fb .v
.
Cursus
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Aanbieden ontwikkelingsgerichte activiteiten VVE
Colofon Auteur(s): Angela van der Plas Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: Aanbieden ontwikkelingsgerichte activiteiten VVE
©
tie
ISBN: 978 90 3724 066 5
fb .v
.
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
Edu’Actief b.v. 2018
u' Ac
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave Over deze cursus
.
6
fb .v
OriĂŤntatie
4
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid 7
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling14
tie
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen 22 Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling 28 34
u' Ac
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema Theoriebron Kansen grijpen
45
Theoriebron Kansen creĂŤren
47
Theoriebron Ouderbetrokkenheid 51
Ed
Theoriebron Creativiteit
49
54
U
itg
ev
er
ij
Theoriebron Materialen en technieken
3
Over deze cursus
Over deze cursus
.
Inleiding
u' Ac
tie
fb .v
In deze cursus bouw je kennis op over het aanbieden en evalueren van ontwikkelingsgerichte activiteiten VVE aan jonge kinderen. Je bouwt hier voort op de informatie die je hebt geleerd in eerdere cursussen over VVE en ouders betrekken in de begeleiding.
Ed
Een prentenboek kan een goede basis vormen voor het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten.
Leerdoelen •
ij
•
Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebied van de taalontwikkeling/ontluikende geletterdheid. Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebeid van de (senso)motorische ontwikkeling. Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebied van het denken/ontluikend rekenen. Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren rond een prentenboek of thema.
er
• •
itg
ev
•
U
Beoordelingsformulier <
4
Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.
Over deze cursus
Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
fb .v
.
Planningsformulier <
Beroepsproduct
tie
Jullie maken in groepjes van vier een presentatie van een uitgewerkt prentenboek of thema. Dit thema of prentenboek mag nog niet in de les behandeld zijn of in een eerdere opdracht zijn gebruikt. De presentatie houden jullie voor je docent en klasgenoten, maar moet bruikbaar zijn in de praktijk.
u' Ac
Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.
Eisen aan de uitvoering
Maak een planning en een taakverdeling. Maak een opzet voor de inhoud. Maak een opzet voor de opmaak. Maak de presentatie. Geef de presentatie voor je klasgenoten en de docent.
Ed
• • • • •
Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.
ij
Eisen aan het beroepsproduct
U
itg
ev
er
In de presentatie komen in ieder geval naar voren: • verschillende activiteiten op het gebied van de taalontwikkeling • verschillende activiteiten op het gebied van de zintuiglijke ontwikkeling • verschillende activiteiten op het gebied van de motorische ontwikkeling • verschillende activiteiten op het gebied van de denkontwikkeling/het ontluikend rekenen • verschillende activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling • verschillende buitenactiviteiten • verschillende leeftijdsgroepen • hoe de ruimte ingericht/aangepast gaat worden aan dit thema/prentenboek • hoe de ouders betrokken worden bij het thema/prentenboek • hoe er binnen de verschillende activiteiten gezorgd gaat worden voor interactie tussen de kinderen • hoe de activiteiten geëvalueerd gaan worden. De presentatie zou gegeven kunnen worden op een kinderdagverblijf.
5
OriĂŤntatie
OriĂŤntatie Ontwikkelingsstimulering
Opdracht 2
Ontwikkelingsgebieden
fb .v
Maak in groepjes van vier studenten een mindmap met als onderwerp: ontwikkelingsstimulering.
.
Opdracht 1
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Maak in groepjes van vijf Ă zes studenten een korte presentatie over het specifieke ontwikkelingsgebied dat je van de docent te horen krijgt. Je bent vrij in de manier waarop je het doet (spreken, PowerPoint enzovoort), maar het moet een zo volledig mogelijk beeld geven van het desbetreffende ontwikkelingsgebied. Aan het eind van de les presenteren de verschillende groepjes en maken de anderen aantekeningen. Aantekeningen:
6
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
fb .v
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
tie
Inleiding
ij
Ed
u' Ac
In je werk in de kinderopvang komt het voor dat je ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbiedt en evalueert op het gebied van de taalontwikkeling/de ontluikende geletterdheid. Dit kan in het kader zijn van een programma voor de voor- en vroegschoolse educatie (VVE), maar ook in het kader van een thema of boek. Daarnaast kan het voorkomen dat je de activiteit aanbiedt aan een select groepje kinderen of een specifiek kind.
er
Voorlezen is goed voor de taalontwikkeling van kinderen.
U
itg
ev
Leerdoelen
Opdracht 3
Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebied van taalontwikkeling/ontluikende geletterdheid. • Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden op het gebied van taalontwikkeling/ontluikende geletterdheid. • Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten evalueren op het gebied van taalontwikkeling/ontluikende geletterdheid.
Voorlezen In de eerste levensjaren wordt de basis gelegd voor lezen en leesplezier. • Maak groepjes van zes. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier.
7
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
tie
fb .v
.
a. Zoek op internet op waarom voorlezen zo belangrijk is en schrijf minimaal zes redenen op.
u' Ac
b. Zoek op internet op hoe oud kinderen moeten zijn om aan ze te kunnen voorlezen.
c. Zoek op internet op hoe vaak je moet voorlezen op een kinderdagverblijf.
ij
Ed
d. Hoe zou je kunnen evalueren of je inderdaad zo vaak voorleest?
U
itg
ev
er
e. Zoek op internet op hoe je moet voorlezen op een kinderdagverblijf en schrijf minimaal zes punten op.
8
f. Bespreek in je groepje wanneer je kunt voorlezen in een kinderdagverblijf en schrijf minimaal vier momenten op.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
fb .v
.
g. Wat zou je kunnen doen om het (voor)lezen nog aantrekkelijker te maken op de groep? Noem minimaal twee punten.
Theoriebron Kansen grijpen <
Taalmomenten
Ed
Opdracht 4
u' Ac
tie
h. Beschrijf hoe je ouders kunt motiveren om elke dag met hun kind een prentenboek te lezen. Noem minimaal twee verschillende manieren.
Grijp als pedagogisch medewerker elke kans die zich voordoet om kinderen verder te helpen in hun taalontwikkeling. â&#x20AC;˘ Maak tweetallen. â&#x20AC;˘ Zorg voor pen en papier.
U
itg
ev
er
ij
a. Beschrijf minimaal tien momenten op een dag op de kinderopvang waarop je kinderen verder kunt helpen in hun taalontwikkeling. Zet achter elk moment of het om vrij spel (v) gaat of om een begeleide activiteit (b) of beide (v en b).
9
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
Kinderliedjes kunnen jonge kinderen (verder) helpen in hun taalontwikkeling.
Jullie zoeken op internet de in de opdracht genoemde bekende kinderliedjes op. Deze analyseren jullie op woorden. Verder bespreken jullie hoe je de kinderen naar aanleiding van dit liedje nog verder kunt helpen in hun taalontwikkeling.
u' Ac
Filmpje Kinderliedje De molen <
Liedjes
tie
Opdracht 5
fb .v
.
b. Stel je werkt op een kinderdagverblijf en tijdens een werkoverleg besluiten jullie actief aan de slag te gaan om de kinderen verder te helpen in hun taalontwikkeling. Hoe kunnen jullie evalueren of er meer mogelijkheden zijn?
Voorbereiding â&#x20AC;˘ Maak groepjes van vier studenten. â&#x20AC;˘ Zorg voor een computer met internetverbinding. â&#x20AC;˘ Zorg voor pen en papier.
Ed
Uitvoering Bekijk het Filmpje Kinderliedje De molen. Analyseer het liedje.
ij
a. Welke woorden vallen je op?
U
itg
ev
er
b. Hoe kun je de kinderen helpen deze woorden beter te leren kennen? Beschrijf minimaal twee manieren.
10
c. Hoe zou je dit liedje kunnen uitbreiden met nog andere woorden (gebaren)?
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
Reflectie
Opdracht 6
Thema
Liedjes en prentenboeken die bij een bepaald thema passen, kunnen kinderen verder helpen in hun taalontwikkeling.
Jullie zoeken in groepjes van vier op internet op welke liedjes en prentenboeken bij het door jullie gekregen thema horen. De volgende les geven jullie hier een korte presentatie over. Leg daarbij uit waarom jullie voor bepaalde liedjes en prentenboeken hebben gekozen: ‘Past bij het thema’ is niet genoeg. Geef heel specifiek aan waarom het bij het thema past. Bijvoorbeeld: ‘Bij het thema eten en drinken hebben wij gekozen voor het verhaal van Dikkie Dik en de taart. In dit verhaal snoept Dikkie Dik stiekem van de taart en kan niet stoppen. Naar aanleiding van dit verhaal kunnen we het met de kinderen hebben over wat je heel lekker vindt om te eten, of je wel eens te veel hebt gegeten en hoe dat voelt, wat kun je doen als je een hele lekkere taart ziet waar je niet van mag snoepen.’
u' Ac
tie
Theoriebron Kansen creëren <
fb .v
.
d. Wat heb je geleerd van deze oefening?
Voorbereiding • Maak groepjes van vier. • Zorg voor een computer met internet. • Zorg voor pen en papier.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Uitvoering a. Schrijf het thema op dat je van de docent hebt gekregen. Bespreek samen welke liedjes en prentenboeken je bij dit thema al kent en schrijf deze op.
11
u' Ac
tie
fb .v
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
b. Zoek op internet (nog) meer liedjes en prentenboeken met het thema en schrijf deze erbij. Zoek ook naar boekjes (plastic, stof of hard karton) die de kinderen zelfstandig uit een krat of van tafel kunnen pakken en kunnen ‘lezen’ (vrij spel). Schrijf achter elk boek en elk liedje waarom je hiervoor hebt gekozen (zie uitleg opdracht). Maak een presentatie van vijf minuten die je de volgende les houdt.
Ed
Reflectie c. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef een voorbeeld.
er
ij
d. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef een voorbeeld.
Mondmotoriek
Om duidelijk te kunnen spreken is de juiste samenwerking tussen lippen, tong en gehemelte essentieel. Oefeningen om de mondmotoriek te verbeteren kunnen helpen om duidelijker te (leren) spreken.
ev
Opdracht 7
U
itg
Theoriebron Kansen creëren <
12
Jullie gaan in groepjes van drie een lijst maken met oefeningen om de mondmotoriek te verbeteren. Jullie mogen hiervoor internet gebruiken, maar wees kritisch. Noteer alleen oefeningen die geschikt zijn voor kinderen tot vier jaar. • Maak groepjes van drie studenten. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier. a. Beschrijf minimaal acht oefeningen voor het ontwikkelen van de juiste mondmotoriek.
fb .v
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van taalontwikkeling / ontluikende geletterdheid
Op de groep
er
Opdracht 8
ij
Ed
u' Ac
tie
b. Beschrijf hoe je deze oefeningen gaat gebruiken als je op de groep staat, wanneer je ze gaat doen en hoe je ze gaat evalueren.
Als je straks werkzaam bent in een kinderdagverblijf, zijn er verschillende manieren om kinderen te helpen op het gebied van de taalontwikkeling. Maak een verslag van 1 A4’tje waarin je beschrijft hoe jij dit gaat doen. Zet hierin hoe je: • wilt omgaan met kansen pakken en kansen creëren • wilt omgaan met vrij en begeleid spel, verzorgmomenten en de kracht van herhaling • ouders wilt betrekken bij de taalontwikkeling van hun kind • activiteiten die de taalontwikkeling stimuleren wilt gaan evalueren.
ev
Theoriebron Kansen grijpen <
itg
Theoriebron Kansen creëren <
U
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
13
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
fb .v
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
tie
Inleiding
er
ij
Ed
u' Ac
Jonge kinderen leren de wereld om zich heen kennen door hun zintuigen. In verschillende VVE-programmaâ&#x20AC;&#x2122;s is hier speciale aandacht voor, maar meestal ligt de nadruk op een ander ontwikkelingsgebied. Besteed als pedagogisch medewerker aandacht aan het ontwikkelen van de verschillende zintuigen. De motorische ontwikkeling vormt de basis voor alle overige ontwikkelingen. Zorg ervoor dat de kinderen op je groep veel gelegenheid krijgen om te bewegen. Zowel in vrij spel als in begeleid spel.
Puzzels maken is goed voor de fijne motoriek.
U
itg
ev
Leerdoelen
14
Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling. â&#x20AC;˘ Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling. â&#x20AC;˘ Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten evalueren op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
Jullie gaan in groepjes van vier activiteiten bedenken om het gebruik van de verschillende zintuigen te stimuleren. Je doet dit per zintuig. a. Beschrijf minimaal vier verschillende activiteiten waarbij je het gehoor bij jonge kinderen helpt ontwikkelen.
tie
Theoriebron Creativiteit <
Jonge kinderen leren de wereld om zich heen kennen via hun zintuigen.
.
Theoriebron Kansen creĂŤren <
Verschillende zintuigen
fb .v
Opdracht 9
Ed
u' Ac
b. Beschrijf minimaal vier verschillende activiteiten waarbij je de ontwikkeling van het gezichtsvermogen bij jonge kinderen stimuleert.
ev
er
ij
c. Beschrijf minimaal vier activiteiten waarbij je de ontwikkeling van het reukvermogen stimuleert.
U
itg
d. Beschrijf hier minimaal vier activiteiten waarbij je de smaakzin stimuleert.
15
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
fb .v
.
e. Beschrijf hier minimaal vier activiteiten waarbij je de tastzin stimuleert.
Theoriebron Creativiteit <
Jullie gaan in groepjes van vier studenten een moodboard maken van een door de docent gegeven zintuig. Bekijk eventueel het Artikel Moodboard maken. Aan het einde van de les houden jullie een korte presentatie van drie tot vijf minuten. In deze presentatie lichten jullie de door jullie gemaakte keuzes toe. Doe hierbij alsof jullie de presentatie houden voor collega’s in het kinderdagverblijf. Voorbereiding • Maak groepjes van vier. • Zorg voor oude tijdschriften. • Zorg voor een groot vel karton. • Zorg voor schaar, liniaal en lijm.
Uitvoering • Zoek plaatjes bij het aan jullie toegewezen zintuig. Wees kritisch. Motiveer voor de anderen waarom je vindt dat een bepaald beeld bij dit zintuig hoort. • Plak het geheel netjes en overzichtelijk op. • Bereid een korte presentatie voor, waarin (een van) jullie in drie tot vijf minuten een toelichting geeft voor de groep.
ev
er
Theoriebron Materialen en technieken <
u' Ac
Theoriebron Kansen creëren <
Een zintuig kan allerlei associaties oproepen.
Ed
Artikel Moodboard maken <
Lang leve de zintuigen
ij
Opdracht 10
tie
f. Beschrijf wat je opvalt als je naar de antwoorden op de voorgaande vragen kijkt.
U
itg
Reflectie a. Wat heb jij gedaan om te zorgen dat de opdracht goed verliep? Geef een voorbeeld.
16
b. Wat hebt je geleerd van deze oefening? Noem drie dingen.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
Theoriebron Kansen grijpen <
Buiten spelen vervult een belangrijke rol bij de ontwikkeling van kinderen. De buitenwereld kan een enorme hoeveelheid mogelijkheden bieden om te spelen (= leren). Bekijk het Filmpje Buiten spelen. a. Welke activiteiten voor kinderen tot vier jaar zie je? Noem er minimaal zes.
.
Filmpje Buiten spelen <
Buiten spelen
fb .v
Opdracht 11
tie
Theoriebron Kansen creĂŤren <
u' Ac
Theoriebron Creativiteit <
b. Zet achter de verschillende activiteiten of het om vrij of begeleid spel gaat (of beide).
ij
Ed
c. Welke activiteiten kun je nog meer buiten doen?
e. Hoe kun je evalueren of je eventuele ontwikkelingskansen buiten genoeg gepakt hebt?
U
itg
ev
er
d. Wordt met buiten spelen de fijne of grove motoriek gestimuleerd of beide? Motiveer je antwoord.
Bespreek je antwoorden in groepjes van vier en daarna met de hele groep. Vul je antwoorden aan.
17
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
Jesse is bijna anderhalf jaar en zit bij jou op de groep. Hij lijkt zich normaal te ontwikkelen. Tijdens het buiten spelen struikelt Jesse over een step. Hij komt midden op z’n gezicht terecht. Zijn neus is zonder vel en hij heeft zich erg bezeerd. Jij zag hem vallen en zag ook dat hij zijn handjes niet uitstak om zich op te vangen. Van je collega hoor je dat hij eenzelfde soort wond heeft opgelopen toen jij net op vakantie was. Jesse loopt sinds twee maanden zelfstandig en hij ziet goed (ook diepte). Bij navraag bij de ouders blijkt dat Jesse ‘vergeet’ zijn handen te gebruiken als hij valt, waardoor hij vaak zeer pijnlijk valt.
.
Theoriebron Kansen creëren <
Jesse
fb .v
Opdracht 12
Jullie gaan in groepjes van vier studenten aan de hand van deze casus een kort ontwikkelingsplan maken.
u' Ac
tie
Voorbereiding • Maak groepjes van vier. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier.
Ed
Uitvoering a. Beschrijf het probleem. Schrijf op wat je letterlijk hebt gezien. Geen interpretaties.
er
ij
b. Beschrijf het probleem, wat jullie willen bereiken (doelstelling) en hoe jullie dit willen gaan doen (methode).
U
itg
ev
c. Beschrijf hoe jullie de oefeningen en de doelstelling willen evalueren. Schrijf op wanneer jullie het doel hebben bereikt.
18
d. Oefen in jullie groepje het gesprek met de ouders. Een van jullie speelt de pedagogisch medewerker, twee anderen de ouders en een van jullie observeert. De pedagogisch medewerker vertelt de ouders wat jullie hebben waargenomen (en willen gaan doen). De ouders reageren hierop. Wissel van rol en laat de ouders wisselend reageren (denk aan positief, twijfelend, in eerste instantie afwijzend).
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
.
Reflectie e. Wat heb je geleerd van deze oefening?
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
Door veel te bewegen leren kinderen hun lichaam (en de mogelijkheden) goed kennen.
Jullie krijgen in groepjes van drie een thema van de docent. Hier verzinnen jullie minimaal vijf beweegspelletjes bij. Dit mogen ook liedjes met bewegingen zijn. Jullie mogen gebruikmaken van internet. Aan het eind delen jullie kort met de rest van de groep jullie thema en bewegingsspelletjes. • De docent maakt groepjes van drie. • De docent geeft elk groepje een thema. • Zorg voor een computer met internet. • Zorg voor pen en papier.
tie
Theoriebron Kansen creëren <
Bewegen
u' Ac
Opdracht 13
fb .v
f. Wat ga je in de toekomst in je werk gebruiken?
Ed
a. Beschrijf hier jullie thema.
U
itg
ev
er
ij
b. Beschrijf hier minimaal vijf beweegspelletjes die bij het thema passen.
19
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
Theoriebron Kansen creĂŤren < Theoriebron Creativiteit <
Dikkie Dik
Jonge kinderen leren de mogelijkheden van materialen kennen door ermee aan de slag te gaan.
u' Ac
Opdracht 14
tie
fb .v
.
c. Beschrijf minimaal twee manieren waarop je ouders kunt uitnodigen meer te bewegen met hun kind.
Jullie gaan met de hele groep kijken naar een filmpje waarin verschillende verhaaltjes over Dikkie Dik achter elkaar worden verteld. Laat je inspireren en verzin in groepjes van vier studenten drie creatieve activiteiten die bij het filmpje passen. a. Beschrijf de eerste bij het filmpje passende activiteit. Beschrijf de materialen, de uitvoering en het doel. Beschrijf ook waar je op let als je de activiteit evalueert.
Ed
Theoriebron Materialen en technieken <
U
itg
ev
er
ij
Filmpje Dikkie Dik <
20
b. Beschrijf de tweede bij het filmpje passende activiteit. Beschrijf de materialen, de uitvoering en het doel. Beschrijf ook waar je op let als je de activiteit evalueert.
fb .v
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de (senso)motorische ontwikkeling
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
c. Beschrijf de derde bij het filmpje passende activiteit. Beschrijf het doel, de materialen, de uitvoering. Beschrijf ook waar je op let als je de activiteit evalueert.
21
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen
u' Ac
Inleiding
tie
fb .v
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen
U
itg
ev
er
ij
Ed
Jonge kinderen kun je op verschillende manieren helpen in hun cognitieve ontwikkeling en bij het ontluikend rekenen. In VVE-programmaâ&#x20AC;&#x2122;s zitten ook altijd activiteiten die de kinderen helpen in dit ontwikkelingsgebied. Maar het is ook belangrijk de kansen die zich tijdens de dag voordoen te grijpen om kinderen in deze ontwikkeling te stimuleren.
22
Door torens te bouwen en die om te duwen leren jonge kinderen over oorzaak en gevolg.
Leerdoelen Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebied van de cognitieve ontwikkeling en het ontluikend rekenen. â&#x20AC;˘ Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden op het gebied van de cognitieve ontwikkeling en het ontluikend rekenen. â&#x20AC;˘ Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten evalueren op het gebied van de cognitieve ontwikkeling en het ontluikend rekenen.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen
Theoriebron Kansen creĂŤren <
Jullie gaan in groepjes van zes beschrijven op welke momenten van de dag zich momenten voordoen waarop je de kinderen kunt stimuleren in hun denkvermogen en het ontluikend rekenen. Het gaat dan over kansen grijpen, dus niet om speciale hiervoor bedachte activiteiten. a. Beschrijf op welke momenten van de dag zich standaardmomenten voordoen waarbij je kunt inspelen op hun denkvermogen en het ontluikend rekenen. Noem minimaal drie momenten.
u' Ac
tie
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
In de kinderopvang doen zich gedurende de dag vele momenten (kansen) voor die je kunt gebruiken om de kinderen te stimuleren in hun denkvermogen.
.
Theoriebron Kansen grijpen <
Rekenmomenten
fb .v
Opdracht 15
Ed
b. Beschrijf welke kansen er eventueel te grijpen zijn om het denkvermogen of het ontluikend rekenen te stimuleren. Noem minimaal drie kansen.
d. Welke kansen kunnen ouders thuis grijpen en creĂŤren om het denkvermogen of het ontluikend rekenen van hun kind te stimuleren? Noem minimaal drie voorbeelden.
U
itg
ev
er
ij
c. Beschrijf welke kansen je eventueel kunt creĂŤren om het denkvermogen of het ontluikend rekenen van de kinderen te stimuleren. Noem minimaal drie kansen.
23
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen
Hardop tellen bij bijvoorbeeld het neerzetten van de bekers kan jonge kinderen helpen om het ontluikend rekenen te stimuleren. Er zijn ook kinderliedjes waarin geteld wordt. Jullie gaan in viertallen op internet kinderliedjes zoeken waarin geteld wordt. • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier.
fb .v
Theoriebron Kansen creëren <
1-2-3-4
.
Opdracht 16
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Zoek op internet minimaal vijf kinderliedjes op waarin geteld wordt en kopieer deze of schrijf ze uit.
24
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen
Theoriebron Kansen creëren <
Jullie gaan individueel een stukje voor de nieuwsbrief van een kinderdagverblijf maken. Zo kunnen de ouders thuis zelf met hun kinderen aan de slag met wiskunde. Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg voor een computer met internet. • Zorg voor pen en papier. Uitvoering Lees het Artikel Tentoonstelling Wiskids.
a. Beschrijf hoe je zelf op het kinderdagverblijf met de kinderen aan de slag kunt gaan met wiskunde.
Ed
u' Ac
tie
Theoriebron Kansen grijpen <
Jonge kinderen zijn in hun spel voortdurend bezig met wiskunde.
.
Artikel Tentoonstelling Wiskids <
Wiskunde voor peuters
fb .v
Opdracht 17
ev
er
ij
b. Schrijf samen een stuk voor een nieuwsbrief van een kinderdagverblijf over hoe ouders zelf met hun kinderen thuis aan de slag kunnen gaan met wiskunde. • Zorg voor goed Nederlands. • Noem minimaal vijf verschillende voorbeelden. • Zorg ervoor dat het stukje in een echte nieuwsbrief van een kinderdagverblijf gebruikt kan worden. • Minimaal 100 woorden en maximaal 300 woorden.
U
itg
Lever het stuk in bij de docent.
Reflectie c. Wat heb je geleerd van deze opdracht?
d. Hoe is de samenwerking verlopen? Noem een voorbeeld.
25
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen
Opdracht 18
Informatie over de cognitieve ontwikkeling Op internet zijn verschillende filmpjes te vinden over de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen.
Voorbereiding • Maak drietallen. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier.
fb .v
.
Jullie gaan in groepjes van drie studenten verschillende filmpjes opzoeken op internet. Uiteindelijk laten jullie er één zien voor de hele groep en vertellen jullie waarom jullie voor dit filmpje hebben gekozen.
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Uitvoering a. Beschrijf het internetadres en in het kort de inhoud van vijf verschillende filmpjes over de cognitieve ontwikkeling bij jonge kinderen.
U
itg
b. Kies het (volgens jullie) beste filmpje uit. Noteer dit filmpje en beschrijf waarom dit het beste filmpje is van de vijf.
Presenteer jullie keuze voor de hele groep.
26
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling (denkontwikkeling) en het ontluikend rekenen
.
Reflectie c. Wat heb je van deze opdracht geleerd?
Opdracht 19
Tellen Sommige peuters tellen zonder moeite tot twintig.
fb .v
d. Hoe is de samenwerking verlopen?
u' Ac
tie
Jullie gaan in viertallen informatie opzoeken over tellen en getalbegrip bij peuters. • Maak viertallen. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier.
Ed
a. Beschrijf hoe peuters omgaan met getallen of getalbegrip.
er
ij
b. Beschrijf hoe het zit met het getalbegrip van een kind van drie jaar dat moeiteloos de getallen 1 t/m 20 noemt. Weet dit kind hoeveel 20 is? Motiveer je antwoord.
Opdracht 20
Als pedagogisch medewerker kun je kansen grijpen en kansen creëren om kinderen te helpen in hun cognitieve ontwikkeling en bij het ontluikend rekenen.
ev
Theoriebron Kansen grijpen <
Cognitieve ontwikkeling en ontluikend rekenen
itg
Theoriebron Kansen creëren <
Maak een verslag van één A4’tje waarin je beschrijft hoe jij later als pedagogisch medewerker kansen grijpt en kansen creëert op het gebied van de cognitieve ontwikkeling en het ontluikend rekenen. Gebruik correct Nederlands. Beschrijf in het verslag hoe je kansen gaat grijpen en kansen gaat creëren en omgaat met vrij spel en met begeleid spel. Schrijf ook op hoe je ouders wilt betrekken bij het stimuleren van dit ontwikkelingsgebied.
U
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
27
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling
fb .v
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling
tie
Inleiding
ij
Ed
u' Ac
Als pedagogisch medewerker speel je een belangrijke rol in kinderen bewust te maken van hun eigen emoties (emotionele ontwikkeling). Ook kun je helpen kinderen zich van elkaar bewust te worden en de onderlinge interactie stimuleren. Dit kan met activiteiten uit een VVE-programma, maar je kunt ook zelf kansen grijpen gedurende de dag.
er
Samen op de fiets. Degene die voorop zit, bepaalt waar de fiets naartoe gaat. (Of niet?)
U
itg
ev
Leerdoelen
Opdracht 21
Theoriebron Kansen grijpen <
28
Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling. â&#x20AC;˘ Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling. â&#x20AC;˘ Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten evalueren op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Grijp je kans Gedurende de hele dag op het kinderdagverblijf zijn er meerdere kansen die je kunt grijpen om aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te werken.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling
Jullie gaan in het volgende schema in groepjes van twee beschrijven hoe er tijdens een activiteit aan de sociaal-emotionele ontwikkeling gewerkt kan worden. Wissel daarna uit met een ander tweetal en vul aan. Ten slotte bespreken jullie het met de hele groep. Werken aan de sociaal-emotionele ontwikkeling door:
.
Activiteit
fb .v
Binnenkomst
Lunch
er
ij
Slapen
Ed
Voorlezen
u' Ac
tie
Zingen voor fruit eten
U
itg
ev
Afscheid
29
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling
Opdracht 22
Bij peuters kun je nog niet zeggen of ze hoogbegaafd zijn. Pas vanaf zes jaar kan hierop getest worden. Achteraf kan dan allerlei ‘lastig’ gedrag op het kinderdagverblijf verklaard worden. Jullie gaan op internet opzoeken waarom het soms lijkt dat hoogbegaafde peuters sociaal-emotioneel achterlopen. • Maak groepjes van drie studenten. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier. a. Noem minimaal vijf kenmerken van hoogbegaafde baby’s en peuters.
u' Ac
tie
Artikel Kenmerkenlijst hoogbegaafde baby’s en peuters <
fb .v
.
Artikel Ontwikkelingsvoorsprong <
Hoogbegaafd
er
ij
Ed
b. Hoe komt het dat het soms lijkt of hoogbegaafde peuters achterlopen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling?
Opdracht 23
Eenkennigheidsfase
ev
In de eenkennigheidsfase gaat het kind bewust onderscheid maken tussen (heel) vertrouwde personen en vreemden.
U
itg
Jullie maken in groepjes van vier studenten op basis van de volgende casus een plan met evaluatie. Sem van negen maanden komt al sinds hij twaalf weken oud is bij jullie op het kinderdagverblijf. Hij zit bij jou op de groep, precies op de drie dagen dat jij samen met vaste collega Jasmine werkt. Sinds vorige week wil Sem ineens zijn vader of moeder niet loslaten bij het afscheid. Zijn ouders vinden dit zichtbaar lastig. Zeker als Sem onbedaarlijk begint te huilen als een van zijn ouders de deur uit loopt. Vanochtend keerde moeder nog een keer terug en dat hielp zeker niet. Sem zit duidelijk in de eenkennigheidsfase. Voorbereiding • De docent maakt groepjes van vier studenten. • Zorg voor pen en papier. • Lees de casus.
30
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling
fb .v
.
Uitvoering a. Beschrijf hier wat jullie kunnen doen om Sem te helpen in deze fase.
u' Ac
tie
b. Hoe evalueren jullie deze fase?
Ed
c. Beschrijf hier wat jullie kunnen doen om de ouders van Sem (en dus ook Sem) te helpen in deze fase.
ev
er
ij
Reflectie d. Wat heb je geleerd van deze opdracht? Noem drie dingen.
f. Wat ga je in de toekomst in je werk gebruiken?
U
itg
e. Wat wist je al?
31
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling
Een veelgehoorde tekst in de kinderopvang is ‘samen spelen, samen delen’. Geef aan of de situatie in de stelling het samenspelen bevordert of juist niet door aan te geven of de stelling juist of onjuist is.
fb .v
Theoriebron Kansen creëren <
Samenspelen
.
Opdracht 24
tie
a. Stelling 1 Jonathan is met een pop aan het spelen. Mirthe wil ook. Ze vechten om de pop. Je grijpt in en zegt tegen Jonathan dat nu Mirthe met de pop mag spelen. Hij heeft al die tijd al met de pop gespeeld.
u' Ac
b. Stelling 2 Het is herfst. Buiten zoeken jullie naar blaadjes en kastanjes. Terug op de groep rijg je alles aan een koord dat je ophangt.
Ed
c. Stelling 3 Je collega heeft de ruimte veranderd: geen verschillende speelhoeken meer en geen hoekjes waar de kinderen zich terug kunnen trekken. Een grote ruimte met één speelkleed. Zo moeten de kinderen wel samenspelen.
er
ij
d. Stelling 4 Als je collega ’s ochtends tijdens het fruit eten de namen opnoemt, noemt zij ook altijd de kinderen op die er die dag niet zijn en waarom die er niet zijn.
U
itg
ev
e. Stelling 5 Het is warm. Jip heeft haar broek uitgetrokken, gooit deze op de grond en springt eroverheen. Voor je het weet hebben vijf peuters hun broek uitgetrokken en zijn druk bezig eroverheen te springen. Andere peuters zien het en gaan meedoen. De ruimte die er net zo netjes uitzag, lijkt wel ontploft met al die broeken en springende peuters. Je collega zegt: ‘Laat ze maar even.’
Opdracht 25
Theoriebron Kansen creëren <
32
Naar school De (steeds dichterbij komende) stap naar de basisschool kan voor een bijna vierjarige heel spannend zijn. Jullie gaan aan de hand van de casus kijken hoe jullie Marcus kunnen ondersteunen bij zijn stap naar de basisschool. Je mag hiervoor internet gebruiken.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling
Voorbereiding • Maak groepjes van vier. • Zorg voor een computer met internet. • Zorg voor pen en papier.
fb .v
.
Marcus wordt over vier weken vier jaar en gaat dan naar de basisschool. Marcus komt al bij jullie op het kinderdagverblijf sinds hij zes maanden oud was. Sinds zijn tweede jaar zit hij bij jullie op de peutergroep. Hij komt vier dagen per week. Hij is over het algemeen een vrolijke jongen die graag met andere kinderen samenspeelt. Sinds vier weken is hij wat stilletjes en snel in tranen. Inmiddels weten jullie van zijn ouders dat zij Marcus vier weken geleden hebben verteld dat hij bijna naar school gaat. Hij slaapt thuis moeilijk in, maar zegt niet bang te zijn voor school. Jullie vermoeden dat dit er wel mee te maken heeft, want verder zijn er geen echte veranderingen in het leven van Marcus.
u' Ac
tie
Uitvoering a. Beschrijf hoe jullie Marcus willen ondersteunen bij zijn stap naar de basisschool.
Ed
Reflectie b. Wat heb je geleerd van deze opdracht?
U
itg
ev
er
ij
c. Hoe verliep de samenwerking? Wat vond je goed/slecht gaan? Noem twee punten.
33
fb .v
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
In een groot deel van de VVE-programma’s wordt een prentenboek of thema als uitgangspunt genomen. Deze kunnen een goede start zijn om activiteiten aan te bieden waarbij alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Je kunt ook zelf zo’n programma maken. Je combineert hier de kennis en ervaring die je hebt opgedaan in de voorgaande hoofdstukken van deze cursus. Door alle activiteiten op te hangen aan een specifiek prentenboek of thema versterken zij elkaar. Op deze manier beklijft het geleerde (nog) beter.
er
ij
Een prentenboek kan een mooi uitgangspunt vormen voor verschillende ontwikkelingsgerichte activiteiten.
Leerdoelen
U
itg
ev
Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden en evalueren rond een thema of prentenboek. • Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden rond een thema of prentenboek. • Je kunt ontwikkelingsgerichte activiteiten evalueren rond een thema of prentenboek.
34
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
Theoriebron Kansen creĂŤren <
Ieder ontwikkelingsgebied kun je met bepaalde activiteiten stimuleren. Jullie gaan in groepjes van vier een kwartetspel maken met verschillende activiteiten die bepaalde ontwikkelingsgebieden stimuleren.
.
Theoriebron Kansen grijpen <
Activiteiten
Beschrijf achter de verschillende ontwikkelingsgebieden vier activiteiten die deze ontwikkeling kunnen stimuleren.
fb .v
Opdracht 26
a. Taalontwikkeling
b. Sociaal-emotionele ontwikkeling Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
d. Fijne motorische ontwikkeling
Ed
Theoriebron Materialen en technieken <
u' Ac
c. Zintuiglijke ontwikkeling
tie
Theoriebron Creativiteit <
ij
e. Grove motorische ontwikkeling
er
f. Cognitieve ontwikkeling
U
itg
ev
g. Ontluikend rekenen
Opdracht 27
h. Maak ook een kwartetkaart over ouderbetrokkenheid.
Evalueren Om te weten of een activiteit bijdraagt aan de ontwikkeling van de kinderen is het belangrijk deze te evalueren.
35
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
fb .v
.
a. Beschrijf minimaal drie redenen waarom het belangrijk is een activiteit te evalueren.
b. Schrijf een verslag (100-500 woorden) in correct Nederlands waarin je voorgaande redenen verwerkt. Lever dit in bij je docent.
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
tie
Jullie gaan in groepjes van drie een mindmap maken over buiten spelen. Daarna maken jullie een korte PowerPointpresentatie (drie minuten) waarin jullie uitleggen waarom kinderen elke dag moeten buiten spelen. Voorbereiding • Maak groepjes van drie studenten. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier.
Uitvoering a. Maak een mindmap met als kern ‘Buiten spelen.’ Je kunt hiervoor Coggle gebruiken. b. Kijk naar je mindmap en beschrijf waarom elke dag buiten spelen zo belangrijk is voor jonge kinderen.
er
ij
Website Coggle <
Elke dag buiten spelen is belangrijk voor (jonge) kinderen.
u' Ac
Theoriebron Kansen creëren <
Elke dag buiten
Ed
Opdracht 28
ev
c. Maak een korte PowerPointpresentatie die in een kinderdagverblijf (voor collega’s en ouders) gebruikt kan worden met als thema: waarom (jonge) kinderen elke dag moeten buiten spelen.
U
itg
Reflectie d. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.
36
e. Hoe verliep de samenwerking? Wat liep goed en wat kon beter? Geef een voorbeeld.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
.
Voorbereiding • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier.
Uitvoering a. Kijk, lees of luister naar het door de docent aangeboden prentenboek. Maak eventueel aantekeningen.
Ed
Theoriebron Materialen en technieken <
Jullie gaan in groepjes van vier studenten op basis van een door de docent aangeboden prentenboek activiteiten bedenken om de verschillende ontwikkelingen bij kinderen te ondersteunen/stimuleren. Daarbij beschrijven jullie het doel van de activiteit, voor welke leeftijdsgroep de activiteit is, waar die plaatsvindt (binnen/buiten) en hoe de ruimte eruit moet zien, welke materialen nodig zijn, wat je tijdens de activiteit kunt doen om de interactie tussen de kinderen te verbeteren (dit voelt in eerste instantie geforceerd aan, maar na een tijdje gaat het vanzelf), aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie). Bedenk ook hoe je ouders bij dit prentenboek kunt betrekken.
fb .v
Theoriebron Creativiteit <
Een prentenboek kan een goede start zijn om activiteiten aan te bieden waarbij alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen.
tie
Theoriebron Kansen creëren <
Prentenboek
u' Ac
Opdracht 29
er
ij
b. Beschrijf hier wat je met de ruimte wilt doen als jullie op het kinderdagverblijf dit boek een maand lang als basis hebben voor (alle) activiteiten.
U
itg
ev
c. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de taalontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
37
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
fb .v
.
d. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
u' Ac
tie
e. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de zintuiglijke ontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
er
ij
Ed
f. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de motorische ontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
U
itg
ev
g. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de cognitieve ontwikkeling en het ontluikend rekenen te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
38
h. Beschrijf hier wat je kunt doen om de ouders bij het prentenboek te betrekken.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
j.
Theoriebron Ouderbetrokkenheid <
tie
Voorbereiding • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg voor een computer met internetverbinding. • Zorg voor pen en papier. Uitvoering a. Praat samen over het door de docent aangeboden thema. Waar denk je aan? Wat hoort bij dit onderwerp? Maak eventueel aantekeningen.
ev
er
Theoriebron Materialen en technieken <
Jullie gaan in groepjes van vier studenten op basis van een door de docent aangeboden thema activiteiten bedenken om de verschillende ontwikkelingen bij kinderen te ondersteunen/stimuleren. Daarbij beschrijven jullie het doel van de activiteit, voor welke leeftijdsgroep de activiteit is, waar die plaatsvindt (binnen/buiten) en hoe de ruimte eruit moet zien, welke materialen nodig zijn, wat je tijdens de activiteit kunt doen om de interactie tussen de kinderen te verbeteren (dit voelt in eerste instantie geforceerd aan, maar na een tijdje gaat het vanzelf), aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
u' Ac
Theoriebron Creativiteit <
Een thema kan een goede start zijn om activiteiten aan te bieden waarbij alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen.
Ed
Theoriebron Kansen creëren <
Thema
ij
Opdracht 30
Wat ga je in de toekomst in je werk gebruiken?
fb .v
.
Reflectie i. Wat heb je van deze oefening geleerd? Noem drie punten.
U
itg
b. Beschrijf hier wat je met de ruimte wilt doen als jullie op het kinderdagverblijf dit thema een maand lang als basis hebben voor (alle) activiteiten.
39
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
fb .v
.
c. Beschrijf hier op basis van het thema een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de taalontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
u' Ac
tie
d. Beschrijf hier op basis van het thema een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
er
ij
Ed
e. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de zintuiglijke ontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
U
itg
ev
f. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de motorische ontwikkeling te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
40
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
fb .v
.
g. Beschrijf hier op basis van het boek een activiteit die je kunt doen met de kinderen om de cognitieve ontwikkeling en het ontluikend rekenen te stimuleren. Schrijf het doel op, de leeftijdsgroep waarvoor de activiteit is, waar je de activiteit wilt gaan doen, welke materialen je nodig hebt en aan welke voorwaarden de activiteit moet voldoen om geslaagd te zijn (evaluatie).
u' Ac
tie
h. Beschrijf hier wat je kunt doen om de ouders bij het prentenboek te betrekken.
ij
Ed
Reflectie i. Wat heb je van deze oefening geleerd? Noem drie punten.
Wat ga je in de toekomst in je werk gebruiken?
ev
er
j.
Opdracht 31
itg
Theoriebron Creativiteit <
U
Theoriebron Materialen en technieken <
Begeleiden bij creativiteit Je gaat nu verschillende materialen en technieken uitproberen. Hierbij let je vooral op de verschillen in proces. Je gaat werken met: • klei • hout • karton • papier-maché • textiel. Met gebruik van ieder materiaal en een techniek maak je iets. In totaal worden er dus vijf dingen gemaakt. Bij elke creatie is er één persoon de pedagogisch medewerker. Deze persoon zorgt dat de materialen klaarstaan, begeleidt en zorgt voor de veiligheid.
41
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
.
Voorbereiding • Verdeel onderling wie welk materiaal gaat begeleiden. • Bespreek met elkaar welke materialen er allemaal nodig zijn en welke verschillende technieken er zijn. Als je meer informatie nodig hebt over een materiaal of techniek, kun je dit opzoeken op internet/YouTube.
u' Ac
b. Welk materiaal vond je het leukst?
tie
Reflectie a. Welk materiaal kostte de meeste tijd? Hoe kwam dat?
fb .v
Uitvoering • Maak nu iedere creatie met een ander materiaal en een andere techniek. • De pedagogisch medewerker zet de benodigde materialen klaar en stimuleert en daagt uit om out of the box te denken en met nieuwe technieken te experimenteren. • Zorg dat je construeren, boetseren en decoreren minimaal één keer hebt gebruikt.
Theoriebron Creativiteit <
Verven is een activiteit waar kinderen vaak van genieten. Ervaar zelf maar weer eens waarom. Denk erom: het proces, het ervaren is belangrijker dan het resultaat. Voorbereiding • Bescherm je kleding en de tafel voor je begint!
er
Theoriebron Materialen en technieken <
Verven
ij
Opdracht 32
Ed
c. Welke aandachtspunten heb je ontdekt per materiaal?
U
itg
ev
Leg de volgende materialen en gereedschappen klaar: • stevig A2-papier • plakkaatverf (primaire kleuren: rood, blauw en geel) • kwasten.
42
Uitvoering • Je maakt samen met vier andere studenten één schildering. • Je beschikt over drie kleuren verf (je mag mengen om andere kleuren te krijgen). • Het hele vel papier moet gevuld zijn met verf (er mag geen wit meer te zien zijn). • Tijdens deze opdracht mag niet overlegd worden. Praten en schrijven is verboden! • Probeer op een creatieve manier toch tot één geheel te komen. • Beantwoord na het maken van de schildering de volgende vragen. a. Voor welke doelgroep en leeftijd zou deze activiteit geschikt zijn? Licht je antwoord toe.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
b. Wat zou het doel van deze activiteit dan kunnen zijn?
fb .v
.
c. Wat zou bij deze activiteit moeilijk kunnen zijn voor kinderen?
tie
Reflectie d. Hoe verliep de samenwerking?
u' Ac
e. Wat zouden jullie de volgende keer anders doen?
f. Wat waren jullie ideeĂŤn?
Ed
g. Wie nam de leiding?
er
ij
h. Wat vinden jullie van het eindresultaat?
Was dit wat je ervan had verwacht?
ev
i.
U
itg
j.
Wat vond je van de opdracht?
k. Je hebt nu zelf weer even kunnen ervaren hoe het is om creatief te zijn en verschillende materialen en technieken te gebruiken zonder dat het resultaat belangrijk is. Lekker vrij doen en uitproberen. Vond je het moeilijk om verwachtingen los te laten en niet gericht te zijn op een bepaald resultaat? In de kinderopvang krijg je nog regelmatig te maken met ouders die toch graag zo nu en dan een mooie tekening of knutsel van hun kinderen willen zien, zeker op dagen als moeder- of vaderdag. Maar het leveren van een mooie tekening of knutsel is nooit het doel van creatief bezig zijn met de kinderen.
43
Ontwikkelingsgerichte activiteiten rond een prentenboek of thema
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
Schrijf een korte brief (maximaal één A4’tje) voor ouders waarin je uitlegt hoe je aankijkt tegen creatieve ontwikkeling en de activiteiten die de kinderopvang op dit gebied aanbiedt. Lees daarvoor eerst de Theoriebronnen Creativiteit en Materialen en technieken nog eens door en ga op internet op zoek naar aanvullende bronnen.
44
Theoriebron Kansen grijpen
Theoriebron Kansen grijpen
.
Inleiding
u' Ac
tie
fb .v
Grijp de kansen die zich voordoen op een dag op de kinderopvang. Dit doe je door goed te observeren en door te praten en uit te leggen. Dit kan tijdens de verzorging en tijdens vrij spel of begeleid spel. Verschillende routines kunnen de kinderen helpen in hun ontwikkeling, net als herhaling. Geef de kinderen volop de ruimte om zich in hun eigen tempo te ontwikkelen. Dit doen zij door te spelen en veel te bewegen. Hoe meer zintuigen er bij een activiteit of woord betrokken zijn, hoe beter dit opgeslagen wordt in de hersenen.
Ed
De verzorging is het moment om samen te zijn en elkaar beter te leren kennen.
ij
Grijp elke kans
U
itg
ev
er
Grijp elke kans die zich voordoet op het kinderdagverblijf om kinderen te helpen in hun ontwikkeling. Leg uit wat je gaat doen: kijk een baby aan en zeg ‘Ik ga jou even oppakken, want jij krijgt een schone luier’. Voer een gesprek met het kind tijdens een verzorgmoment: ‘Wil jij zelf de luier in de luieremmer gooien?’. Praat zo veel mogelijk met de kinderen. Dit kan ook tijdens het wandelen: vertel wat je ziet, stel er vragen over, vergelijk (groot/klein, dichtbij/ver weg), tel en wees nieuwsgierig met de kinderen (‘Zal deze kurk blijven drijven?’). Sluit aan bij wat de kinderen al kunnen en voeg hier iets aan toe.
Verzorging De Hongaarse kinderarts Emmi Pikler (1902-1984) gaf al aan dat de dagelijkse verzorging (eten, wassen, verschonen en aankleden) belangrijke bezigheden zijn. Het is hét moment om werkelijk samen te zijn en elkaar beter te leren kennen. Het is ook het moment waarop je je even helemaal kunt aanpassen aan het individuele kind. Je kunt zijn tempo volgen. Door te benoemen wat je doet kan een kind zich hierop instellen, meedoen en met je samenwerken. Door deze dialoog kan een jong kind ervaren dat het, zo jong als het is, invloed kan uitoefenen op zijn eigen leven.
45
Theoriebron Kansen grijpen
Ritme en regelmaat
tie
De kracht van herhaling
fb .v
.
Ritme en regelmaat helpen een kind zich veilig te voelen. Pas als het zich veilig voelt, kan een kind zich optimaal ontwikkelen. Dit betekent niet dat de activiteiten aan een bepaalde tijd gebonden zijn. Jonge kinderen kunnen immers geen klokkijken en het maakt dus niet uit of er om 11:30 gegeten wordt of een kwartier later, omdat jullie heerlijk aan het buiten spelen zijn. Wel is het belangrijk dat een aantal vaste activiteiten elke dag in dezelfde volgorde terugkomen, bijvoorbeeld: binnenkomst kinderen, boekje lezen met papa of mama, zwaaien, vrij spelen, samen aan tafel, zingen en fruit eten, activiteit (vrij of begeleid), lunch, voorlezen, slapen, iets eten, activiteit (vrij of begeleid), afscheid. Zo is de dag voor een jong kind heerlijk voorspelbaar.
Ed
u' Ac
Door herhaling kunnen kinderen zich een situatie, liedje, spel of beweging eigen maken. Jonge kinderen ontdekken voortdurend nieuwe dingen. Ook op het kinderdagverblijf. Baby’s ontdekken hoe ze iets kunnen pakken (maar wat moet je doen als het net buiten je bereik ligt?), dreumesen ontdekken dat anderen iets van je af kunnen pakken (en wat doe je dan?) en peuters dat ze eindelijk lang genoeg zijn om in het klimrek helemaal naar boven te kunnen (maar hoe kom je nu weer beneden?). Ze ontdekken nieuwe geuren en kleuren, zien nieuwe dingen, horen nieuwe geluiden, voelen nieuwe materialen en ontdekken wat je er allemaal mee kunt doen. Met zo veel nieuwe informatie is het fijn als je (soms) al weet wat er gaat gebeuren (daarom willen jonge kinderen steeds hetzelfde boekje/liedje). Door te herhalen weten ze steeds beter wat er komt, wat de bedoeling is, wat er van ze verwacht wordt. Daarnaast gaan ze het steeds beter beheersen. Oefening baart kunst.
Speel-/leeractiviteiten
ev
er
ij
Spelen is de manier waarop jonge kinderen leren. In feite ontwikkelen kinderen zich vanzelf, maar het is wel belangrijk dat een kind op de juist manier uitgedaagd wordt om zich verder te ontwikkelen. Dat kan in een rijke leeromgeving. Een plek waar een kind positieve ervaringen kan opdoen op veel verschillende manieren, door op het juiste moment een nieuwe ervaring aan te bieden of in te spelen op het spel van het kind en het net een stukje verder te helpen. Beweeg veel met de kinderen, laat ze spelend ontdekken, lees veel voor en praat met ze.
U
itg
Vrij spel
46
Tijdens vrij spel kun je kinderen (af en toe) helpen in hun ontwikkeling door het spel naar een hoger niveau te brengen. Door te observeren hoe het spel verloopt kun je zien wat een kind nodig heeft of waar het aan toe is. Als je merkt dat een spel steeds in herhaling valt, kun je (met eventuele ontwikkelingsdoelen in je achterhoofd) een nieuw element toevoegen. Bijvoorbeeld: de kinderen spelen winkeltje. Je ziet dat de ‘koper’ iets aanwijst en het mee mag nemen uit de winkel. Je vraagt ‘Hoeft Jesse niet te betalen? Jawel toch, als je iets koopt moet je toch altijd betalen?’ Of er is ruzie. Twee kinderen willen met hetzelfde autootje spelen. Je vraagt hoe ze dit kunnen oplossen en als ze niets weten, draag je oplossingen aan zonder partij te trekken.
Theoriebron Kansen creëren
.
Theoriebron Kansen creëren
fb .v
Inleiding
u' Ac
tie
Kinderen kun je helpen in hun ontwikkeling door kansen te creëren. Dit gebeurt in de verschillende VVE-programma’s. Je kunt dit ook doen door zelf specifieke situaties en spelactiviteiten aan te reiken. Hiervoor kun je een prentenboek of thema als basis kiezen. Daarna maak je een keuze in activiteiten en materialen die bij het thema of het prentenboek passen. Het kan ook zijn dat je een kind wilt helpen in een bepaalde fase van zijn ontwikkeling. Wat je uitgangspunt ook is, het is altijd belangrijk om het doel in de gaten te houden dat je wilt bereiken. Evalueer achteraf ook altijd hoe de activiteiten zijn verlopen: Was de ruimte juist ingedeeld? Was er sprake van interactie tussen de kinderen? Is het gelukt om de ouders erbij te betrekken? Is het juiste materiaal gekozen? Enzovoort. Schrijf ook eventuele tips op.
Prentenboek of thema
Ed
Een prentenboek of thema kan een goede basis vormen om een programma te maken waarbij alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Kijk eerst welke kant je uit wilt met een prentboek of thema en zoek daar passende activiteiten bij. Met een boek als Rupsje Nooitgenoeg kun je het gaan hebben over rupsen en vlinders, maar ook over eten. Bij het thema winter kan het gaan over vogeltjes (die steeds in het voederhuisje langskomen), maar ook over wat je aan hebt in de winter. Binnen een thema of boek kun je er ook voor kiezen om elke week een ander aspect van het thema te benadrukken.
er
ij
Ruimte
U
itg
ev
De ruimte kan een belangrijke rol spelen in het creëren van kansen. Zorg voor een vaste boeken- of thematafel. Op deze tafel introduceer je allerlei voorwerpen die met het boek of thema te maken hebben. Je kunt bijpassende foto’s ophangen en speelmaterialen zoeken. Realiseer je ook dat open speelgoed (zoals een grote kartonnen doos) zowel een boot als een trein als een huis kan zijn. Laat de hele ruimte de sfeer van het boek of thema uitstralen. Doordrenk het lokaal op een rustige, overzichtelijke manier met het thema. Kruip eens op je knieën rond zodat je de ruimte ziet zoals de kinderen deze waarnemen.
Activiteiten Door de keuze van activiteiten kan het thema/prentenboek via vele wegen een plaatsje krijgen in de hersenen van de kinderen. Bij het bedenken van de activiteiten is het goed om de verschillende ontwikkelingsgebieden voor ogen te houden. Bedenk zo veel mogelijk verschillende activiteiten die de verschillende zintuigen prikkelen. Jonge kinderen leren door ervaringen op te doen. Door dit met verschillende zintuigen te doen over hetzelfde thema kunnen de hersenen extra sterke verbindingen maken. Waak ervoor dat je geen activiteiten maakt die eigenlijk voor kleuters bestemd zijn. Het is prima om peuters te begeleiden bij het
47
Theoriebron Kansen creëren
ontdekken van klei (anders zit de hele ruimte onder), maar het wordt anders als er een bepaald resultaat verwacht wordt (bloem) en jij precies gaat voordoen hoe dat moet en de kinderen (met jouw hulp) dit stap voor stap na moeten maken (ook wel geleid spel genoemd).
fb .v
.
Groep
Houd altijd rekening met de groep kinderen waarvoor je een prentenboek of thema uitwerkt. Kijk goed waar de verschillende kinderen in hun ontwikkeling zitten en probeer hier zo veel mogelijk activiteiten bij te zoeken. Probeer tijdens deze activiteiten uit waar je de interactie tussen de kinderen op gang kunt brengen. Maak ze bewust van elkaars acties: ‘Kijk, Brenda probeert de regen te vangen.’
tie
Zorg ervoor dat er veel bewegingsactiviteiten tussen zitten. De motorische ontwikkeling vormt de basis voor alle overige ontwikkelingen. Dit geldt voor alle jonge kinderen.
u' Ac
Materiaal
Ed
Zorg voor materialen en speelgoed die goed aansluiten bij het prentenboek of thema. Laat kinderen vrij onderzoeken wat je er (nog meer) mee kunt doen. Het is leuk om ‘echte’ voorwerpen (oude portemonnee, telefoon en dergelijke) mee te nemen. Maar denk ook aan verschillende soorten materiaal (hout, staal, stof) voor de zintuiglijke ervaringen. Met stapelbekers, kommetjes, keukenrollen valt er fantastisch te ontdekken en te spelen. Ook is het leuk om buiten op zoek te gaan naar themaschatten (steentjes, beestjes enzovoort) of vergelijkbare situaties te zoeken met die uit een boek: ‘Hé, kijk een poes achter het raam. Dat vindt Dikkie Dik ook zo leuk. Kijken jullie ook graag naar buiten als je binnen zit? Wat zie je dan?’
ij
Buiten spelen
U
itg
ev
er
Buiten spelen geeft weer andere mogelijkheden om aan de slag te gaan met een prentenboek of thema. Dit kan op de eigen speelplaats (bijvoorbeeld door met stoepkrijt onderdelen uit een boek te markeren), maar je kunt ook een gerichte wandeling ondernemen. Veel van de binnenactiviteiten kunnen ook buiten plaatsvinden. Buiten is meestal meer ruimte, maar het is ook elke keer anders: de zon schijnt wel of niet, het waait hard of zacht, de temperatuur is anders. Buiten spelen geeft ongekende mogelijkheden en zou minimaal één keer per dag moeten, ook als het regent (juist plassen en modder geven ongekend plezier en mogelijkheden).
48
Theoriebron Ouderbetrokkenheid
.
Theoriebron Ouderbetrokkenheid
fb .v
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
In alle VVE-programma’s is aandacht voor ouderbetrokkenheid. Deze ouderbetrokkenheid kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Daarnaast zijn er bij sommige VVE-programma’s ook speciale oudertrainingen die bij de gezinnen thuis kunnen worden ingezet.
Samen met een ouder een boekje lezen op het kinderdagverblijf.
ij
Belang ouderbetrokkenheid
er
Ouders zijn betrokken als zij zich medeverantwoordelijk voelen voor de ontwikkeling en educatie van hun kind. Ouderbetrokkenheid is dus iets anders dan ouderparticipatie (luizenmoeder, helpen bij uitstapjes enzovoort).
U
itg
ev
Ouders die betrokken zijn staan open om iets ‘extra’s’ met hun kind te doen. Als dit extra’s aansluit op het thema of prentenboek waar jullie op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal mee bezig zijn, dan zal het kind het geleerde eerder beheersen. Zeker bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand is het essentieel om de ouders te betrekken. Het helpt niet alleen om het kind verder in zijn ontwikkeling te stimuleren, maar kan ook de band tussen ouder en kind (nog) beter maken.
Vormgeven ouderbetrokkenheid Naast duidelijke instructies vanuit een VVE-programma kun je binnen de organisatie waar je werkt ook zelf invulling geven aan ouderbetrokkenheid, bijvoorbeeld door middel van: • een inloopkwartiertje, waarin ouders en kinderen samen puzzelen of de ouders een boekje voorlezen • themabijeenkomsten, waarin je van tevoren uitlegt wat het thema wordt en welke activiteiten de kinderen met hun ouders in aansluiting op het thema kunnen ondernemen
49
Theoriebron Ouderbetrokkenheid
• •
een thema-afsluiting, waarbij de ouders komen kijken naar het ‘resultaat’ van het thema een contactschriftje, waarin ouders en pedagogisch medewerkers over en weer schrijven over het kind (wees je er wel van bewust dat dit niet voor alle ouders haalbaar is, bijvoorbeeld door analfabetisme en laaggeletterdheid).
fb .v
.
Als pedagogisch medewerker heb je een belangrijke rol in het stimuleren van ouderbetrokkenheid. Probeer met iedere ouder een goede band te krijgen. Zeg elke ouder (en kind) gedag en knoop regelmatig een kort praatje aan om een vertrouwensband op te bouwen. Zo wordt het makkelijker om ouders te betrekken bij de ontwikkeling van het kind.
VVE thuis
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Naast het betrekken van de ouders bij de ontwikkeling van het kind op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal, is het voor sommige gezinnen goed om ook thuis een programma te volgen om de ontwikkeling van het kind te stimuleren. ‘VVE thuis’ is zo’n programma. Het sluit aan bij VVE-programma’s als Piramide en Kaleidoscoop. Hierdoor komen vele woorden, begrippen en activiteiten niet alleen op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal aan bod maar ook thuis. Door deze combinatie is het effect van de voorschoolse educatie op de ontwikkeling van het kind groter dan wanneer het programma alleen op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal wordt gevolgd.
50
Theoriebron Creativiteit
Theoriebron Creativiteit
.
Inleiding
u' Ac
tie
fb .v
Jonge kinderen ontdekken de wereld om zich heen via hun zintuigen. Ze zijn enorm nieuwsgierig en leergierig en doen voortdurend nieuwe ontdekkingen. Knutselen gaat bij deze leeftijdsgroep dan ook vooral over onderzoeken wat materialen kunnen en wat zij zelf ermee kunnen. Uiteraard moet hierbij altijd op de veiligheid worden gelet.
Ed
Creativiteit gaat over ontdekken.
Wat is creativiteit?
U
itg
ev
er
ij
Volgens Van Dale betekent creatief: scheppend, oorspronkelijk. Dit houdt in dat voorbedachte werkjes en kleurplaten de creatieve ontwikkeling van kinderen niet stimuleren. Er is immers al bedacht hoe iets moet worden en hoe kinderen dit mogen uitvoeren en letterlijk inkleuren. Materialen neerleggen en de kinderen hun gang laten gaan (uiteraard binnen bepaalde grenzen, de verf hoeft niet op het plafond) levert heel andere resultaten op. Kinderen kunnen helemaal opgaan in het creatieve proces. Binnen de Reggio Emilia-benadering is veel ruimte voor creativiteit. Een kind heeft immers honderd talen om zich uit te drukken: niet alleen gesproken taal, maar ook dans, schilderen, spel enzovoort. Alles wat een kind doet of maakt, maakt deel uit van wie hij is. Het gaat niet om het eindproduct, maar om het proces.
Creatieve ontwikkeling Jonge kinderen zijn in hun creatieve ontwikkeling nog vrij. Ze hebben nog niet het idee dat ze moeten voldoen aan een bepaalde standaard of dat dingen op een bepaalde manier horen te gaan. Jonge kinderen hebben de natuurlijke drang om te onderzoeken en te experimenteren. Het is belangrijk om de kinderen vrij te laten en geen eisen te stellen aan het product. Het proces van ontdekken is vele malen belangrijker: tijdens het proces ontdekken en leren de kinderen. Geef de kinderen ruimte om te ontdekken, te experimenteren en te herhalen. Probeer het handelen en denken van kinderen vrij te laten. Gras hoeft niet groen te zijn en vormpjes die geknipt worden met een schaar hoeven niet altijd opgeplakt te worden, die zijn ook fijn om op te pakken in de lucht te gooien en vervolgens weer op te pakken.
51
Theoriebron Creativiteit
De zintuiglijke ontwikkeling
fb .v
.
Bij oudere kinderen zie je dat het resultaat steeds belangrijker wordt. Probeer oudere kinderen te stimuleren om out of de box te denken. Moedig een vragende houding aan en laat zelf zien dat je nieuwsgierig bent. Stel grote vragen en durf hardop te denken. Blijf ruimte bieden om te experimenteren, risicoâ&#x20AC;&#x2122;s te nemen en door te zetten. Dat iets niet meteen lukt betekent niet dat iets faalt, het betekent gewoon dat je het nog een keer moet proberen maar dan op een net iets andere manier. Probeer kinderen uit te dagen door te vragen wat ze anders zouden kunnen doen.
u' Ac
tie
Via de zintuigen leren kinderen de wereld om zich heen kennen. Een zintuig is een soort sensor die prikkels kan ontvangen. Deze prikkels kunnen van onszelf komen of van buiten ons lichaam. Het is belangrijk om bewust om te gaan met de hoeveelheid prikkels waaraan je een kind blootstelt. Jonge kinderen kunnen zich niet afschermen tegen de vele prikkels die hen soms bereiken. Ze hebben nog geen filter. De bekendste zintuigen zijn de oren, de tastzin, de ogen, de neus, de mond en de tong. Naast deze zintuigen zijn er nog meer zintuigen bekend, zoals de gewrichts- en spiersensoren, de temperatuurzin en de evenwichtsorganen.
Links- en/of rechtshandig
Ed
Als een kind zes maanden oud is, kan het een lichte voorkeur krijgen voor een kant. Bij de meeste kinderen is dit rechts. Ongeveer tien procent van de mensen is linkshandig. Jonge kinderen zie je vaak het ene moment met de voorkeurshand tekenen en het andere moment met de andere hand. Dit is goed voor de hersenontwikkeling.
Tekenen
ev
er
ij
Door kinderen te laten tekenen wordt de fijne motoriek gestimuleerd. Met kleurpotloden, krijt of wasco kunnen kinderen deze motoriek beter oefenen dan met viltstiften. Ze moeten namelijk meer druk uitoefenen. Bied geen kleurplaten aan kinderen tot vier jaar aan. Buiten dat ze er motorisch nog niet aan toe zijn, hoeft het kind ook niets te creĂŤren, alleen te kleuren of te krassen. Dit gaat voorbij aan hoe leuk het is om te zien wat er op papier verschijnt wanneer een tekening uit het kind zelf komt. En hoe trots het kind daarop kan zijn.
U
itg
Vraag ook altijd aan kinderen wat ze tekenen en zet het erbij, zodat de ouders het ook kunnen herkennen.
52
In principe leren kinderen op de basisschool de pengreep, maar sommige kinderen zijn er eerder klaar voor. (Vinger)verf of andere kindvriendelijke verf is ook altijd leuk om te gebruiken. Bied kinderen een of twee kleuren aan. Dit is vaak al genoeg. Geef je meer kleuren, dan ontstaat een bruine brij op papier.
Theoriebron Creativiteit
Veiligheid
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
Houd bij knutselactiviteiten altijd de veiligheid in de gaten. Kijk hierbij goed naar de leeftijd van de kinderen. Zorg bij kinderen tot vier jaar dat de materialen ook echt geschikt zijn voor deze groep en zorg altijd voor toezicht. Zorg bijvoorbeeld dat de scharen altijd afgeronde punten hebben en zorg er ook voor dat er linkshandige scharen zijn voor de kinderen met een duidelijke voorkeur.
53
Theoriebron Materialen en technieken
.
Theoriebron Materialen en technieken
fb .v
Inleiding
tie
Er zijn veel materialen beschikbaar om mee te knutselen, te tekenen en te ontdekken. Als je knutselmateriaal op tafel legt en de kinderen de ruimte geeft, ontstaan er vaak de mooiste dingen. Dan kom je erachter dat een kwast niet alleen gebruikt kan worden om mee te schilderen, maar ook om iemand mee te aaien of te kietelen omdat de haartjes zo zacht of juist zo prikkelig zijn. Ondanks dat kinderen hun eigen ding doen met de materialen, is het prettig om zelf wat materiaal- en techniekkennis te hebben: je kunt dan bewuste keuzes maken in de materialen die je aanbiedt en je hebt ook de mogelijkheid om de kinderen, als ze wat ouder worden, te ondersteunen bij wat ze willen maken.
ij
Ed
u' Ac
In principe kun je knutselen met alle materialen. Deze theoriebron behandelt de meest gebruikte materialen en technieken.
ev
er
Bij kleine kinderen kun je beter niet te veel materialen op tafel leggen. Op die manier blijft de activiteit voor de kinderen overzichtelijk.
U
itg
Knutselen
54
Tijdens het knutselen leren kinderen veel verschillende vaardigheden zoals knippen, plakken, vouwen, kleuren, scheuren enzovoort. Ze leren gebruik te maken van verschillende materialen als een kwast, schaar, lijm enzovoort. In het proces van knutselen leren ze de eigenschappen van verschillende materialen kennen: verf is vaak koud en nat, karton is sterker dan papier en stof is soms lekker zacht. Knutselen is belangrijk voor kinderen. • Kinderen krijgen door knutselen zelfvertrouwen. • Kinderen leren door knutselen problemen op te lossen. • Knutselen daagt kinderen uit om te bedenken hoe iets in elkaar zit en om na te denken over hoe ze iets het best kunnen doen. • Knutselen stimuleert de zintuiglijke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling en grove en fijne motoriek. • Tijdens het knutselen leren kinderen kleuren en vormen kennen en gebruiken.
Theoriebron Materialen en technieken
Tekenmateriaal
Dit zijn de meest gebruikte tekenmaterialen:
Dit wordt gebruikt om te schetsen en te kleuren. Harde potloden (HB en H) geven harde, scherpe lijnen. Zachte potloden (B) geven dikke, donkere lijnen die uit te vegen zijn. Kleuren zijn goed te mengen en als je het potlood harder indrukt, is de kleur anders. De kleur verandert ook als je vaker op dezelfde plek kleurt. Potloden zijn er ook met verschillende puntdiktes. Voor jongere kinderen is het prettiger om met wat dikkere potloden te werken.
u' Ac
tie
(Kleur)potlood
fb .v
.
Het meest bekende tekenmateriaal zijn de potloden. Maar er zijn nog veel meer materialen waarmee getekend kan worden. Ieder materiaal heeft zijn bijzondere eigenschappen en mogelijkheden. De materialen worden op papier gebruikt. Voor de verschillende materialen zijn ook speciale papiersoorten verkrijgbaar.
Ed
Stift
er
ij
Vetkrijt (oliepastel of wasco)
U
itg
ev
Pastelkrijt
Oost-Indische inkt
Dit wordt gebruikt om tekeningen of kleurplaten in te kleuren. De kleuren zijn fel en dekkend. Kleuren kunnen niet met elkaar gemengd worden. Stiften kleuren makkelijk en vragen weinig inspanning van de kinderen. Daarom worden ze liever niet gebruikt bij jonge kinderen. Deze krijtsoort geeft een vettige lijn. Vetkrijt wordt vooral door jongere kinderen gebruikt. Om het materiaal ook voor oudere kinderen aantrekkelijk te maken zou je een keer kunnen proberen om de krijtjes te verwarmen waardoor de kleur smeerbaarder is. Deze krijtsoort is zacht en stoffig. Hierdoor kunnen kleuren makkelijk door elkaar geveegd worden om kleuren te mengen of over te laten lopen in elkaar. Dit kun je doen met je vingers, een doekje of bijvoorbeeld een wattenstaafje. Je kunt de kleuren met kneedgum weer verwijderen. Het krijt blijft afgeven waardoor risico op vegen ontstaat. Als de tekening klaar is moet het gefixeerd worden, dan geeft het niet meer af. Hiervoor gebruik je een bus fixatief of de goedkopere optie: een bus haarlak. Dit is een diepzwart, waterbestendig, vloeibaar materiaal. Je kunt deze inkt het best aanbrengen met een (kroontjes)pen om lijnen te zetten of arceringen (meerdere lijnen). Het gebruik van een kroontjespen vergt wel wat oefening, ze kan namelijk
55
Theoriebron Materialen en technieken
fb .v
.
druppels lekken. Met een penseel kun je lijnen zetten en grote vlakken schilderen. Met water verdun je de inkt, waardoor je in verschillende tinten kunt werken. Omdat het watervast is, krijg je dit materiaal niet meer uit kleding en moeilijk van andere oppervlakken af. Er zijn ook andere kleuren inkt verkrijgbaar. Dit is een vloeibare waterverf die op inkt lijkt, maar niet watervast is. Het kan zowel met kroontjespen als penseel gebruikt worden. De kleuren zijn mengbaar en hebben een fel effect. Ecoline geeft kleur af op de huid en is moeilijk uit kleding te wassen. Ecoline pakt niet op een vettige achtergrond, waardoor het een leuk effect heeft met vetkrijt of kaarsvet.
u' Ac
tie
Ecoline
Schildermateriaal
Schilderen is een techniek waarbij je verf op een ondergrond (bijvoorbeeld doek, papier, hout of een muur) aanbrengt. Je kunt hiervoor gereedschappen gebruiken, zoals kwasten en penselen, maar verven met je handen en voeten is ook heel leuk.
Ed
Dit zijn de meest gebruikte verfsoorten:
er
ij
Vingerverf
U
itg
ev
Aquarelverf (waterverf)
56
Plakkaatverf (gouache)
Deze verfsoort is gemaakt om zonder penselen te gebruiken. Je schept de verf met de hand uit de pot en smeert het met je hand en vingers op papier. De kleuren zijn fel en dekkend en kunnen met de hand worden gemengd. De verf is makkelijk afwasbaar. Deze verf meng je met water, waardoor hij erg transparant wordt. Je brengt het aan op dik (aquarel)papier. Dun papier loopt vol met water, waardoor je scheuren en bobbels krijgt. Je kunt aquarelverf ook aanbrengen op papier dat je al nat hebt gemaakt (nat in nat). Kleuren zullen dan meteen uitlopen. Het papier blijft door de verf heen zichtbaar, ook al heb je een paar lagen aangebracht. Je brengt het aan met een penseel of met sponsjes. Deze verf kan met en zonder water gebruikt worden en daardoor transparant of dekkend zijn. Als het droog is, blijft het oplosbaar in water. Als je het papier buigt als het droog is, gaat de verf barsten. Ook ziet de kleur er
Theoriebron Materialen en technieken
lichter uit als het droog is dan als het nat is. Deze verf is niet duur en wordt daarom veel gebruikt. Deze verf kan met en zonder water gebruikt worden en daardoor transparant of dekkend zijn. Als het eenmaal droog is, is het niet meer te mengen met water. Het mengt gemakkelijk en droogt snel. Het hecht op vrijwel elke ondergrond, waardoor het ook veel wordt gebruikt op hout, papier-machĂŠ en andere ondergronden. Acrylverf en gaat niet meer uit de kleren.
tie
Teken- en schildertechnieken
fb .v
.
Acrylverf
ij
Collage
Ed
Stempelen
u' Ac
Een techniek is een manier waarop het materiaal gebruikt wordt. Zo is tekenen een techniek en schilderen ook. Bij de materialen staan al enkele technieken beschreven, maar er zijn ook andere technieken die veel worden gebruikt:
U
itg
ev
er
Vouwdruk
Een stempel kun je zelf maken of kopen. Zelfgemaakte stempels kunnen gemaakt worden van bijvoorbeeld aardappel, rubber of karton. Ook kun je een voorwerp op een plankje lijmen en als stempel gebruiken. Er is speciale stempelinkt verkrijgbaar, maar je kunt ook stempelen met plakkaatverf en acrylverf. Dit is een samenvoeging van geknipte en/of gescheurde stukken papier of plaatjes. Deze worden met lijm op een vel papier bevestigd om samen een nieuw geheel te vormen. Dit is een druktechniek waarbij je een afdruk maakt die ontstaat door papier met verf erop dubbel te vouwen. Het resultaat is te zien als het papier weer wordt opengevouwen.
Sjabloneren
Een sjabloon is een uitgesneden vorm. Je kunt de vorm zelf gebruiken of de restvorm. Je legt je sjabloon op een vel papier en gebruikt een tamponneerkwast of roller om inkt of verf aan te brengen. Je kunt ook kant-en-klaarsjablonen kopen.
Sgraffito
Dit is een krastechniek die meestal met vetkrijt gebruikt wordt. Je vult een vel papier met kleuren vetkrijt in laagjes over elkaar. Als laatste gaat er een laagje zwart vetkrijt of plakkaatverf overheen. Als dit droog is, kun je lijnen wegkrassen met een satĂŠprikker waardoor een onderlaag zichtbaar wordt.
57
Theoriebron Materialen en technieken
Klei Klei is een materiaal waar je makkelijk en snel verschillende vormen van kunt maken. Vaak werk je met je vingers, soms met eenvoudige gereedschappen, zoals een spatel, een roller en satĂŠprikkers. Alles lijkt mogelijk met klei. Jonge kinderen spelen met de klei en zijn vaak nog niet bewust bezig om een bepaalde vorm te maken. De vorm ontstaat meestal gewoon en laat ze dan denken aan een dier of een voorwerp. Naarmate de kinderen ouder worden, hebben ze steeds vaker een idee in gedachten dat ze willen maken. Ze beheersen dan alleen nog niet altijd de vaardigheden om wat ze willen ook uit te werken. Door samen te praten over hoe iets eruitziet en een klein beetje te helpen als ze daarom vragen, lukt het meetstal toch om dat te maken wat ze willen maken. Als je gebruikmaakt van de juiste techniek, valt het niet uit elkaar en voorkom je teleurstellingen. Je kunt klei op verschillende manieren gebruiken:
tie
Filmpje Klei Strakke vorm <
Massief
Een massieve vorm is het stevigst, maar verbruikt ook de meeste klei. Je kunt stukken weghalen of ertegenaan zetten.
Hol
Een holle vorm is kwetsbaarder en vraagt meer techniek. Een snelle en eenvoudige manier om een holle vorm te maken, is het duimpotje. Je kunt ook bouwen met rollen klei. Je moet hier goed opletten dat je de rollen op de goede manier aan elkaar verbindt, zodat ze stevig vast blijven zitten. Wil je een strakkere vorm bouwen, dan werk je vanuit platen klei die je op maat snijdt en later bevestigt. Zorg hier vooral ook dat de hoeken stevig zijn.
ij
Strak
Ed
Bouwen
u' Ac
Filmpje Klei Holle vormen <
fb .v
.
Filmpje Klei Duimpotje <
er
Er zijn verschillende soorten klei beschikbaar. In de kinderopvang wordt meestal klei gebruikt die niet gebakken hoeft te worden. De werkstukken blijven dan wel kwetsbaar, maar kunnen na drogen beschilderd of beplakt worden. Let bij het gebruik van klei op allergieĂŤn: in sommige klei zijn gluten verwerkt.
U
itg
ev
Verbindingen worden altijd gemaakt met wat extra klei. Er zijn twee manieren:
58
Kleislib
Meng een beetje klei en wat water. Laat het een tijdje intrekken totdat een kleipap ontstaat. Met een spatel of kwast kun je een sliblaag aanbrengen op de plek waar platen verbonden moeten worden. Druk de plaat stevig in de sliblaag.
Kleiworm
Rol een dun rolletje klei tussen je handpalmen of op een onderlegger. Met een spatel of vinger duw je deze op de plek waar platen verbonden moeten worden. In hoeken kan een goed uitgestreken kleiworm voor extra stevigheid van de verbinding zorgen.
Theoriebron Materialen en technieken
fb .v
.
Aandachtspunten: • Gebruik kleine onderleggers om op te werken. • Bewaar werkstukken in een plastic zak als er op een later tijdstip aan verder gewerkt moet worden. Doe je dit niet, dan droogt het uit. • Besproei klei die droog aanvoelt met wat water, dan wordt het weer kneedbaar. Dit werkt niet als de klei al helemaal is uitgedroogd. • Bescherm tafel en kleding of zorg ervoor dat er tijd is om goed schoon te maken
Karton en papier
tie
Met karton en papier kun je bouwen, plakken, knippen en scheuren. Verbindingen maak je het makkelijkst met lijm, plakband of een nietmachine. Papier en karton zijn een goede ondergrond voor allerlei vormen van tekenen en schilderen.
u' Ac
Met karton en papier zijn er eindeloze mogelijkheden. Zo kun je bijvoorbeeld van een schoenendoos een kijkdoos maken, van papier vliegtuigen vouwen en van karton een huis maken. Je kunt het ook zelf gebruiken om een schaduwspel of verhaalkastje te maken. Papier is er in allerlei kleuren, veel dingen zien er op gekleurd papier een stuk leuker uit.
Papier-maché
Ed
Papier-maché is een mengsel van papier en behanglijm. Je kunt allerlei soorten papier gebruiken. Krantenpapier, wc-papier en inpakpapier geven allemaal een ander effect. De lijm maak je volgens de gebruiksaanwijzingen. Als papier-maché nat is, kun je het gemakkelijk kneden en buigen. Als het droog is, is het hard en stevig. Het wordt vaak gebruikt over een constructie van gaas of karton. Misschien ken je het zelf ook wel met een ballon. Je kunt papier-maché op twee manieren gebruiken:
er
ij
Grof werken
Mix papier en lijm samen tot een pulp (werkt heel goed met wc-papier). Hiermee kun je boetseren net als met klei.
Je kunt een werkstuk van papier-maché na het drogen nog wat schuren om het gladder te maken. Ook kun je het beschilderen en decoreren.
U
itg
ev
Fijn werken
Leg (stukken) papier in de bak met behanglijm en laat het de lijm opzuigen. Vervolgens knijp je het papier uit en kun je het buigen en vormen (om een constructie).
59
Theoriebron Materialen en technieken
Textiel
Filmpje Naaitechnieken met de hand <
.
Textiel is meestal flexibel en kan 2D of 3D gebruikt worden. Bij het werken met textiel maak je meestal gebruik van draden en lappen stof. Denk bij het werken met textiel ook gerust een keer groot. Lappen stof zijn heel geschikt voor het bouwen van een hut en met een bolletje wol kun je het kinderdagverblijf omtoveren tot een klim- en klauterparcours. Lees het Artikel Kindvolgend werken Spinnen! Veel gebruikte technieken zijn: Naaien
In de kinderopvang zijn meestal geen machines beschikbaar. Naaien kan ook met de hand. Hier zijn verschillende manieren voor die je goed moet beheersen om het te kunnen gebruiken in een activiteit.
Borduren
Borduren is met naald en garen versieringen maken op textiel. In de kinderopvang heb je vaak een plastic stramien met iets grotere gaten, zodat er iets dikkere wol gebruikt kan worden en naalden niet altijd nodig zijn.
Textiel verven
Ed
Filmpje Breien <
u' Ac
Filmpje Textielverf <
tie
Filmpje Borduren <
Filmpje Vingerhaken <
fb .v
Artikel Kindvolgend werken Spinnen! <
Textiel kan met textielverf beschilderd worden voordat je het verwerkt in een werkstuk. Ook kun je met textielverf gemaakte werkstukken van lappen stof achteraf decoreren. Dit kan ook met textielverf in stiftvorm. Lapjes stof en wollen draden kunnen heel goed geplakt worden met (textiel)lijm.
Vingerhaken en breien
Oudere kinderen vinden het vaak leuk om te vingerhaken en soms ook om te breien. Breistokken en wol zijn er in verschillende dikten.
er
ij
Plakken
U
itg
ev
Begeleiden
60
Laat kinderen vooral zelf ontdekken wat ze met materialen kunnen. Stimuleer hen hierin door een gesprekje aan te gaan over wat ze aan het doen zijn of door ernaast te zitten en lekker mee te doen. Kinderen leren door het nadoen van volwassenen. Dus als je wilt dat kinderen iets nieuws proberen, doe het dan vooral eens voor en kijk wie je nadoen. Doe eerst mee met wat de kinderen aan het doen zijn en voeg er dan een nieuw element aan toe. Kijk hierbij goed naar de ontwikkeling van het kind en laat het kind zelf bepalen of het iets wil proberen of niet. Laat het kind ook hier zijn eigen tempo bepalen en vooral ook zelf ontdekken.