33155 - T - BMC Vaardigheden gericht op dagbesteding

Page 1

.v .

Training

U

itg ev

er

ij

Ed u' A

ct ie

fb

BMC-vaardigheden gericht op dagbesteding deel 4 (werk en scholing)


Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v.

.v .

0522-235235 info@edu-actief.nl

fb

www.edu-actief.nl Auteur(s): Mascha Schrander

ct ie

Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten

Titel: BMC-vaardigheden gericht op dagbesteding deel 4 (werk en scholing) ISBN: 9789037233155 © Edu’Actief b.v. 2018

Ed u' A

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

U

itg ev

er

ij

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

Re-integratie

10

Scholing aanbieden De jobcoach

20

26

34

Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt Theoriebron Het re-integratietraject

36

42

Theoriebron Van scholing naar passend werk 51

46

U

itg ev

er

ij

Ed u' A

Theoriebron Jobcoaching

ct ie

Reflectie

.v .

8

fb

OriĂŤntatie

4

3


Over deze training

Over deze training

.v .

Met een baan ontvang je salaris. Met je salaris kun je voor jezelf en eventueel voor je gezin zorgen. Van wat er overblijft, mag je zelf bepalen wat je ermee doet. Het geld maakt dat je onafhankelijker en vrijer bent. Het feit dat je het zelf verdiend hebt, geeft een goed gevoel. Als je dan ook nog voldoening uit je werk haalt en leuke collega’s hebt, is dat helemaal fijn.

ct ie

fb

Voor veel cliënten is het (weer) hebben van werk niet vanzelfsprekend. Denk aan cliënten met een verstandelijke beperking, niet-aangeboren hersenletsel (NAH), een lichamelijke of zintuiglijke beperking, een psychiatrische aandoening of ex-verslaafden. Zij hebben moeite met het vinden van een geschikte baan en vinden het vaak lastig om een baan te behouden. Ook voor veel asielzoekers is het moeilijk om werk te vinden. Om cliënten te helpen weer aan het werk te gaan, zijn er re-integratietrajecten. Over wie in aanmerking komt voor een re-integratietraject en wat een re-integratietraject inhoudt - daarover gaat deze training. Ook de wet- en regelgeving die erbij hoort komt aan bod. Sommige cliënten hebben scholing nodig voordat zij klaar zijn om te gaan werken. Tijdens deze training ga je aan de slag met het geven van uitleg over scholing, het bieden van scholing en het doorverwijzen naar scholing.

er

ij

Ed u' A

Een jobcoach helpt, ondersteunt en begeleidt de cliënt bij het (in)werken. Hij of zij ziet er ook op toe dat het werk zo aangepast wordt dat de cliënt in staat is het uit te voeren. Tijdens deze training verdiep je jezelf in de taken van een jobcoach.

itg ev

Het hebben van werk heeft veel voordelen.

Leerdoelen

U

4

Je kunt uitleggen wat een re-integratietraject is en wat het zoeken naar passend werk voor cliënten met een verstandelijke beperking, niet-aangeboren hersenletsel (NAH), een lichamelijke of zintuiglijke beperking, een psychiatrische aandoening, ex-verslaafden en asielzoekers inhoudt, en wat het belang ervan is. Je kunt wet- en regelgeving hierbij beschrijven. Je kunt uitleggen welke scholing zij hiervoor nodig hebben. Je kunt cliënten deze scholing bieden (sociale vaardigheden, basisregels op het werk enzovoort) of hen doorverwijzen naar de juiste vorm van scholing. Je kunt uitleggen wat een jobcoach is en welke taken hij heeft. Ook kun je als jobcoach cliënten op de werkvloer begeleiden (contact werkgever, voorwaarden scheppen, bemiddelen, coachen).


Over deze training

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden.

.v .

Beoordelingsformulier <

Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

ct ie

Planningsformulier <

fb

Planning

Demonstratie: Voorlichtingsfilmpje

Ed u' A

Maak een voorlichtingsfilmpje voor een groep cliënten die van start gaan met een re-integratietraject.

Voorbereiding

er

Vorm een groepje met twee of drie medestudenten. Plan een datum waarop jullie de demonstratie gaan uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier. Kies een doelgroep: mensen met een verstandelijke beperking; niet-aangeboren hersenletsel; een lichamelijke of zintuiglijke beperking; een psychiatrische aandoening; ex-verslaafden of asielzoekers. Zoek informatie op over: • het belang van een re-integratietraject • wat het zoeken naar passend werk voor de doelgroep inhoudt • de wet- en regelgeving die van toepassing is • voorbeelden van scholing of training die nodig kan zijn • wat een trajectbegeleider en jobcoach doen om de cliënten te begeleiden. Maak een plan om deze informatie te verwerken in een voorlichtingsfilmpje.

ij

• •

U

itg ev

Controle Je legt via een voorlichtingsfilmpje aan een cliënt uit: • wat een re-integratietraject inhoudt • wat het zoeken naar passend werk inhoudt • wat het belang is van een re-integratietraject en het hebben van passend werk • met welke wet- en regelgeving hij te maken krijgt, wanneer hij een re-integratietraject in gaat • welke scholing mogelijk is • wat een jobcoach/trajectbegeleider is en welke taken hij heeft.

5


Over deze training

Uitvoering • • •

Maak het voorlichtingsfilmpje van maximaal vijf minuten over het re-integratietraject. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een gratis online programma als Vyond. Laat jullie film zien aan de rest van de groep. Geef elkaar tips en tops.

Als jobcoach schep je de voorwaarden, zodat de cliënt in staat is zijn werk te doen. Daarna leg je de cliënt uit hoe hij de taken het best kan uitvoeren.

Werken bij 'De blije burger'

ct ie

Website Sclera <

fb

Demonstratie: Uitleg van een taak

.v .

Website Vyond <

Sandra gaat werken bij 'De blije burger'. 'De blije burger' is een fastfoodrestaurant waar medewerkers met een licht verstandelijke beperking werken. Het werk is daar zo ingericht dat de licht verstandelijk beperkte medewerkers in staat zijn om bijna alle taken in het restaurant en de bediening uit te voeren.

er

ij

Ed u' A

Voorbeelden van de voorwaarden die geschapen zijn: • Ingewikkelde taken zijn opgedeeld in kleinere, simpele taken. • De volgorde van hoe een taak moet worden uitgevoerd, is duidelijk zichtbaar gemaakt aan de hand van pictogrammen, kleuren en cijfers. • Voor taken waarbij veel onthouden moet worden, is een oplossing bedacht. Bijvoorbeeld: klanten vullen zelf een briefje in met hun bestelling, waarop zij het aantal achter een gerecht of drankje zetten. • De medewerkers krijgen een signaal als een taak uitgevoerd moet worden. Bijvoorbeeld: er rinkelt een belletje wanneer een gerecht klaar is en naar de klant gebracht kan worden. Of een ander voorbeeld: klanten zetten een vlaggetje omhoog als ze klaar zijn om te bestellen. • Taken zijn waar mogelijk versimpeld. Zo hebben ze bij 'De blije burger' bijvoorbeeld een soort trechters waar de sauzen in zitten. Bij één keer knijpen in het handvat komt er precies de goede hoeveelheid saus uit.

U

itg ev

Sandra leert als eerste om bestellingen op te nemen. Zij krijgt uitleg over hoe dat werkt bij 'De blije burger'.

6


Over deze training

Voorbereiding

• • •

.v .

fb

Vorm een duo met een medestudent. Plan een datum waarop jullie de demonstratie gaan uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier. Kies een taak die een cliënt op het werk kan tegenkomen, zoals de afwasmachine inruimen, een bestelling opnemen, of een product in elkaar zetten. Bedenk hoe je de voorwaarden kunt scheppen, zodat een licht verstandelijk beperkte cliënt de taak kan uitvoeren. Denk aan plaatjes, kleuren of cijfercodes, stroomschema’s, stappenplannen enzovoort. Maak de ondersteunende materialen (plaatjes, pictogrammen enzovoort) die nodig zijn. Via de Website Sclera kun je veel pictogrammen vinden. Brainstorm samen over de vraag hoe je de taak het best aan de cliënt kunt uitleggen. Bereid de uitleg voor. Beschrijf het doel van de uitleg, hoe je de uitleg inleidt, hoe je de taak uitlegt, hoe je controleert of de cliënt het begrepen heeft en hoe je de uitleg afsluit.

Controle

Je schept de voorwaarden zo dat een cliënt in staat is een werktaak uit te voeren. Je legt een cliënt uit hoe een taak wordt uitgevoerd.

Ed u' A

• •

ct ie

• •

Uitvoering

U

itg ev

er

ij

Leg de taak uit aan de licht verstandelijk beperkte cliënt. Dit doe je in een rollenspel, waarbij de docent de cliënt speelt. Jij en de student met wie je hebt samengewerkt, spelen allebei een keer de rol van jobcoach.

7


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Droombaan

fb

.v .

Wat was jouw droombaan toen je zo rond de vijf jaar oud was? De meeste mensen hebben niet de baan van hun dromen. Toen ze klein waren, droomden ze misschien van een carrière als profvoetballer, actrice, danseres of uitvinder. Gaandeweg heeft de meerderheid zijn toekomstbeeld aangepast. 'Waarom doen de meeste mensen dit en is dat wenselijk of niet?', daarover gaat deze opdracht.

Voorbereiding

Vorm een groepje met twee of drie medestudenten. Neem een leeg vel papier en schrijf aan de linkerkant zo veel mogelijk eigenschappen/kenmerken/gevoelens/ideeën van mensen die in hun droombaan werken. Schrijf aan de rechterkant zo veel mogelijk eigenschappen/kenmerken/gevoelens/ideeën van mensen die hun toekomstbeeld hebben aangepast.

Ed u' A

Uitvoering

ct ie

• •

Deel jullie resultaten met de andere groepen en vul ze aan.

Reflectie

er

ij

Wat vind je ervan dat de meeste mensen hun toekomstbeeld aanpassen en niet vasthouden aan het idee van hun droombaan?

Oefening 2

Nooit meer werken

itg ev

Voor een wetenschappelijk experiment is een loterij bedacht waaraan iedereen in Nederland mee mag doen. Je kunt een klein basisinkomen winnen voor de rest van je leven, zodat je nooit meer hoeft te werken. Aan de prijs zijn wel voorwaarden verbonden. Als je wint mag je nooit meer werken, niet betaald en niet vrijwillig. Zou jij de prijs willen winnen?

Voorbereiding

U

• • •

8

Verdeel de groep in tweeën. De ene helft maakt een collage die uitbeeldt hoe het leven van een prijswinnaar positief verandert. (Gebruik voor de collage plaatjes en koppen uit tijdschriften.) De andere helft van de groep maakt een collage die uitbeeldt hoe het leven van een prijswinnaar negatief verandert. (Gebruik voor de collage plaatjes en koppen uit tijdschriften.)


Oriëntatie

Uitvoering

.v .

• •

Eén of twee studenten presenteren en geven uitleg over de collage aan de andere helft van de groep. Daarna worden de collages ieder aan een kant van het lokaal opgehangen. Als de positieve veranderingen je het meest aanspreken, ga je aan de kant van de bijpassende collage staan. Zou je de prijs niet willen winnen, dan ga je aan de andere kant staan. De docent zal een aantal studenten vragen hun keuze uit te leggen.

fb

Reflectie

U

itg ev

er

ij

Ed u' A

ct ie

Wat vind je van de argumenten van de studenten die een andere keuze gemaakt hebben dan jij? Licht je antwoord toe.

9


Re-integratie

Re-integratie

.v .

Inleiding

fb

Deze leeractiviteit gaat over het belang van werk en hoe je dat kunt uitleggen aan cliënten. Je leert over re-integratietrajecten en de wet- en regelgeving die erbij hoort. Ook leer je hoe je bepaalt wat passend werk is voor een cliënt en hoe het zoeken daarnaar in zijn werk gaat.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat het belang is van werk, en daarmee van re-integratietrajecten voor cliënten. Je kunt wet- en regelgeving over re-integratie van cliënten beschrijven. Je kunt uitleggen wat een re-integratietraject en het zoeken naar passend werk voor cliënten inhoudt.

ct ie

ij

Ed u' A

• •

er

Zij zijn blij met hun baan.

Oefening 3

Deze training gaat over re-integreren. Wat is dat precies en wat betekenen woorden als arbeidsbeperkt en participatie?

itg ev

Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt <

Begrippen en definities

Voorbereiding • •

Schrijf op wat jij denkt dat de begrippen betekenen. Geef een voorbeeld van ieder begrip.

U

Uitvoering • • • •

10

Ga met twee of drie medestudenten in gesprek over de begrippen. Probeer tot een gezamenlijke definitie te komen. Zorg ervoor dat iedereen elkaar laat uitpraten en naar elkaar luistert. Formuleer de gezamenlijke definitie van de begrippen. Zoek de definities op in de theoriebronnen, een woordenboek of op internet.


Re-integratie

.v .

a. Wat betekent: arbeidsmarkt? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

fb

b. Wat betekent: re-integreren? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

ct ie

c. Wat betekent: re-integratietraject? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

Ed u' A

d. Wat betekent: trajectbegeleider? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

ij

e. Wat betekent: participatie? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

U

itg ev

er

f. Wat betekent: arbeidsbeperkt? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

g. Wat betekent: arbeidscultuur? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

h. Wat betekent: werkervaringsplek? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

11


Re-integratie

Wat betekent: arbeidsvermogen? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

j.

Wat betekent: jobcoach? Geef de omschrijving en illustreer deze met een voorbeeld.

ct ie

fb

.v .

i.

Reflectie

l.

Ed u' A

k. Wist je wat alle begrippen betekenen? Licht dit toe.

Heb je kunnen meepraten? Licht dit toe.

er

ij

m. Heeft iedereen geluisterd? Licht dit toe.

Waarom werken? Het hebben van werk heeft voordelen. Waarom wil jij graag werken?

itg ev

Oefening 4 Theoriebron Het re-integratietraject <

Voorbereiding • •

Denk na over de vraag 'Waarom wil jij graag werken?'. Lees de voordelen van werken in Theoriebron Het re-integratietraject.

U

Met werk hebben mensen: • een doel: een reden om ’s morgens op te staan, ergens worden verwacht, iets moeten doen • collega’s: samen ergens aan werken, iets kunnen delen met anderen, sociaal contact, je hoort ergens bij • persoonlijke ontwikkeling: uitdagingen in het werk aangaan en overwinnen, leren van het werk en collega’s

12


Re-integratie

• •

zelfredzaamheid: zelf geld verdienen, zelfvertrouwen door in staat te zijn het werk goed uit te voeren iets anders, namelijk ...

• •

Noteer de voordelen van werken in de juiste volgorde: het voor jou belangrijkste voordeel van werken op nummer 1 en het minst belangrijke op nummer 5. Vorm een duo met een medestudent en bekijk elkaars volgorde. Bespreek de overeenkomsten en verschillen tussen jullie lijstjes.

fb

.v .

Uitvoering

Reflectie

Ed u' A

ct ie

a. Wat zijn voor jou de belangrijkste voordelen van het hebben van werk?

b. Hoe vond je het om te bedenken welke voordelen werken voor jou heeft? Licht je antwoord toe.

U

itg ev

er

ij

c. Hoe denk je dat eventuele verschillen tussen jouw lijstje en dat van je medestudent ontstaan zijn?

Oefening 5

Website Beschut aan de bak <

Poster belang van werk

Voorbereiding • •

• •

Vorm een groepje met één of twee medestudenten. Bepaal samen voor welke doelgroep jullie een poster willen maken om een of meer voordelen van werken bij deze groep onder de aandacht te brengen. Kies uit cliënten met een verstandelijke beperking, NAH (niet-aangeboren hersenletsel), een lichamelijke of zintuiglijke beperking, een psychiatrische aandoening, ex-verslaafden of asielzoekers. Ga naar de Website Beschut aan de bak en bekijk de posters. Bedenk samen hoe jullie poster eruit moet komen te zien, zodat jullie met de poster de doelgroep aanspreken en het belang van werken overbrengen.

13


Re-integratie

Uitvoering

• • • •

Maak een poster om het belang van werk onder de aandacht van de door jou gekozen doelgroep te brengen; bijvoorbeeld met een fotobewerkingsapp. Print de poster op A4-formaat. Presenteer de poster aan de rest van de groep. Vertel waarop jullie hebben gelet bij het ontwerpen van de poster. Noteer goede ideeën van andere groepen.

.v .

fb

Reflectie

Theoriebron Het re-integratietraject <

Uitleg re-integratietraject

Ed u' A

Oefening 6

ct ie

Hoe vond je het om te bedenken hoe je de doelgroep het meest zou kunnen aanspreken? Licht dit toe.

Als hulpverlener kun je cliënten begeleiden die een re-integratietraject in gaan. Het is fijn als je ze kort kunt uitleggen wat een re-integratietraject inhoudt. In een rollenspel oefen je het uitleggen van een re-integratietraject aan een cliënt.

Matjee

ij

Matjee, een actieve man van 40, kreeg een hartstilstand op het voetbalveld. Door alert reageren van omstanders is zijn leven gered. Helaas heeft Matjee wel hersenletsel overgehouden aan het voorval. Zijn werk als registeraccountant kan hij niet meer aan. Matjee lijdt aan geheugenverlies, heeft moeite zich te concentreren en kan soms zijn woorden niet vinden. Ook zijn karakter is veranderd. Met veranderingen kan hij moeilijk omgaan, dan raakt hij geïrriteerd. Zijn emoties lijken afgevlakt.

itg ev

er

Matjee wil graag werken en is zo ver gerevalideerd dat hij aan een re-integratietraject kan beginnen. De persoonlijk begeleider van Matjee geeft hem uitleg over het re-integratietraject.

Voorbereiding

U

• • • •

14

Vorm een groepje met twee medestudenten. Lees de casus van Matjee. Lees Theoriebron Het re-integratietraject. Bedenk samen wat Matjee moet weten over wat een re-integratietraject is en hoe jullie dat aan hem gaan uitleggen.


Re-integratie

Uitvoering

.v .

Afwisselend spelen jullie de rol van Matjee en de rol van zijn begeleider, die uitleg geeft over het re-integratietraject. Degene die geen rol heeft observeert. De observator noteert of de begeleider de vooraf afgesproken stappen doorloopt. Hij of zij noteert ook hoe de begeleider controleert of Matjee het begrijpt. Daarnaast noteert de observator tips en tops die opvallen. Na ieder rollenspel evalueren jullie met elkaar. De begeleider mag eerst zeggen wat hij goed vond gaan en wat beter kon. Daarna komt degene die Matjee speelde aan de beurt, en als laatste de observator.

fb

Reflectie

Oefening 7

Spel

Ed u' A

b. Welke verbeterpunten zijn er?

ct ie

a. Wat ging goed tijdens het uitleggen van het re-integratietraject aan Matjee?

Een spel kan ondersteuning bieden aan de mondelinge uitleg over het re-integratietraject. Maak een spel over re-integratie. Denk aan een kaartspel of ganzenbord. Het moet wel passend zijn voor de doelgroep (bijvoorbeeld niet te kinderachtig).

er

ij

Voorbereiding

Vorm een groepje met één of twee medestudenten. Bepaal samen voor welke doelgroep jullie een spel willen maken ter ondersteuning van uitleg over re-integratie. Kies uit cliënten met een verstandelijke beperking, NAH (niet-aangeboren hersenletsel), een lichamelijke of zintuiglijke beperking, een psychiatrische aandoening, ex-verslaafden of asielzoekers. Zoek uit hoe een re-integratietraject voor deze doelgroep eruit kan zien. Zoek uit met welke instanties en wet- en regelgeving deze mensen waarschijnlijk te maken krijgen. Bedenk samen hoe je de belangrijkste informatie kunt verwerken in een spel. Zorg dat het spel passend is voor de doelgroep.

U

itg ev

• •

• •

Uitvoering • • • • •

Maak het spel. Presenteer je spel aan de rest van de groep. Speel ten minste één spel van een andere groep. Laat ten minste één ander groepje jullie spel spelen. Met het spel wil je relevante informatie over het re-integratietraject overbrengen aan de doelgroep. Geef elkaar feedback in hoeverre dit doel bereikt is.

15


Re-integratie

Reflectie

.v .

a. Wat vind je goed aan jullie spel?

Oefening 8

Uitkeringen

ct ie

fb

b. Wat zou je een volgende keer anders doen?

Een re-integratietraject voor mensen met verschillende uitkeringen valt onder uiteenlopende wet- en regelgeving. Wat weet je over de uitkeringen die er in Nederland zijn?

• • •

Ed u' A

Voorbereiding

Vorm een groepje met twee medestudenten. Verdeel de uitkeringen WW, ZW, WAO, WIA, Wajong en bijstand over de groepjes, met zo min mogelijk dubbelingen. Zoek op internet naar informatie over de uitkering.

Uitvoering

Schrijf op een A4'tje: • voor wie de uitkering bedoeld is • waar de uitkering aangevraagd kan worden • onder welke voorwaarden de uitkeringsgerechtigden een re-integratietraject moeten of mogen doen • of mensen met deze uitkering opgenomen zijn in het doelgroepenregister. Presenteer jullie bevindingen aan de groep. Geef elkaar tips en tops.

er

ij

itg ev

• •

Reflectie

U

a. Wat ging goed tijdens deze opdracht?

b. Welke verbeterpunten zijn er?

16


Re-integratie

Filmpje Dialoog project Arbeidsgehandicapten in de UMC’s <

Werkgevers overtuigen Er zijn werkgevers met vooroordelen over het aannemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ze zijn bang dat deze werknemers niet productief zijn en snel ziek zijn, en dat zij daardoor veel geld kosten.

De eettent van Rolf

.v .

Oefening 9

ct ie

fb

Rolf, die een klein eettentje heeft in een leuk dorp, denkt daar heel anders over. Rolf vertelt: 'Ik heb zelf een kind met een meervoudige beperking, dus ik weet hoe het voor ouders is. Ik zou graag willen dat mijn zoon later ook kan werken, ook al weet ik nog niet of dat voor hem weggelegd is. In mijn lunchroom werken bijna alleen maar mensen met een verstandelijke beperking. Ik vind het belangrijk om ze een kans te geven om te werken in een leuk bedrijf, maar daarnaast ben ik ervan overtuigd dat mijn zaak zonder hen niet zo goed zou lopen. Mensen vinden het een mooi initiatief dat ze willen steunen, en ze zijn nieuwsgierig naar hoe het er hier aan toe gaat. Ze krijgen zelf de kans te ontdekken dat hun lunchervaring hier eigenlijk heel gewoon is en daarna komen ze terug voor het lekkere eten.'

Ed u' A

Neem een radiospot op om een voordeel van het aannemen van iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt over te brengen aan potentiële werkgevers.

Voorbereiding • •

ij

• • •

Vorm een groepje met twee of drie medestudenten. Zoek uit welke voordelen het kan hebben voor een werkgever om iemand in dienst te nemen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bekijk bijvoorbeeld het Filmpje 'Dialoog project Arbeidsgehandicapten in de UMC’s'. Bedenk hoe je (een van) die voordelen aan hen kunt overbrengen via een radiospot. Schrijf het script voor de radiospot uit.

er

Uitvoering

Neem de radiospot op, bijvoorbeeld met een opneem-app op een mobiele telefoon. Laat de radiospot aan de rest van de groep horen. Geef elkaar tips en tops over hoe de boodschap overkomt bij de werkgevers.

U

itg ev

• • •

Reflectie a. Wat vind je goed aan jullie radiospot?

b. Wat zou je een volgende keer anders doen?

17


Re-integratie

Oefening 10

Quiz wet- en regelgeving

.v .

Maak een quiz met daarin vragen over re-integratie en de wet- en regelgeving die daarbij hoort. Maak vragen waarvan je vindt dat een medewerker maatschappelijke zorg ze zou moeten kunnen beantwoorden.

Voorbereiding

Uitvoering

fb

Verdeel de groep in vieren. Jullie gaan de quizvragen voor een andere groep voorbereiden. Bedenk tien vragen. Dat mogen open, gesloten of multiplechoicevragen zijn. De vragen gaan over re-integratie en de wet- en regelgeving die daarbij hoort voor verschillende doelgroepen binnen de maatschappelijke zorg.

ct ie

• •

Twee groepen strijden steeds tegen elkaar. De quizmaster (docent) stelt de groepen om de beurt een vraag. Wordt de vraag goed beantwoord, dan krijgt dat groepje een punt. De strijd gaat door totdat de vragen op zijn.

Reflectie

Ed u' A

De groep die uiteindelijk de meeste punten heeft, strijkt de eer op.

Over welke onderdelen van de wet- en regelgeving van re-integratie zou je eigenlijk nog meer moeten weten om je toekomstige werk goed uit te kunnen voeren?

ij

De verschillende doelgroepen die in aanmerking kunnen komen voor een re-integratietraject hebben te maken met uiteenlopende wet- en regelgeving. De financiering, en daarmee het toezicht op het re-integratietraject, verschilt ook per doelgroep. Voor deze oefening schrijf je een voorbeeldcasus over re-integratie, en de wet- en regelgeving en financiering ervan, voor een van de doelgroepen.

itg ev

Website Maria van Lith <

Casus Wet- en regelgeving re-integratie

er

Oefening 11

Voorbereiding

U

• •

• • •

18

Vorm een groepje met twee of drie medestudenten. Bepaal samen over welke doelgroep jullie casus zal gaan. Kies uit: een cliënt met een verstandelijke beperking, NAH, een lichamelijke of zintuiglijke beperking, een psychiatrische aandoening, een ex-verslaafde of een asielzoeker. Voorkom dat er te veel dubbelingen zijn in de groep. Bepaal of de persoon uit de casus nog een werkgever heeft, omdat hij of zij niet langer dan twee jaar uit het arbeidsproces is, of een uitkering ontvangt. Kijk op de website van Maria van Lith, om meer te lezen over de doelgroepen en het re-integratietraject. Zoek informatie op internet over de wet- en regelgeving waar de persoon uit jullie casus mee te maken krijgt.


Re-integratie

Uitvoering

Schrijf een voorbeeldcasus (hoeft niet echt gebeurd te zijn) van iemand uit een van de doelgroepen van de maatschappelijke zorg die in aanmerking kunnen komen voor re-integratie. Beschrijf waarom de (verzonnen) persoon gaat re-integreren en hoe de re-integratie gefinancierd zal worden. Beschrijf ook op welke manier de cliënt met welke wetten en regels te maken heeft (maximaal een A4'tje). Laat de casus aan ten minste één ander groepje lezen en geef elkaar tips en tops.

.v .

fb

Reflectie

U

itg ev

er

ij

Ed u' A

ct ie

Hoe was het voor jou om de informatie over de wet- en regelgeving omtrent re-integratie op te zoeken? Licht dit toe.

19


Scholing aanbieden

Scholing aanbieden

.v .

Inleiding

fb

Als hulpverlener ondersteun je een cliënt soms bij het uitzoeken van de scholing die hij nodig heeft om passend werk te kunnen vinden. Soms bied je die scholing zelf en soms verwijs je door naar een collega of opleidingsinstituut.

Leerdoelen

ct ie

Je kunt een cliënt uitleggen welke scholing nodig is voor passend werk. Je kunt een cliënt gepaste scholing geven. Je kunt een cliënt doorverwijzen naar de juiste vorm van scholing.

er

ij

Ed u' A

• • •

itg ev

Een sollicitatietraining.

Oefening 12

Theoriebron Van scholing naar passend werk <

Onderzoek naar passend werk en/of scholing Hoe kom je erachter wat passend werk is voor iemand en welke scholing nodig is om dat te bereiken? Maak een plan om dat uit te zoeken voor Rohan (zie casus).

Rohan

U

Rohan heeft vanaf zijn zestiende geblowd. Voor hem en zijn vrienden hoorde het erbij als ze elkaar 's avonds ontmoetten op het pleintje en als ze uitgingen. Maar langzaamaan groeide de hoeveelheid wiet die Rohan rookte. Op een gegeven moment begon hij al met wiet roken voordat hij 's morgens naar zijn werk ging. Niet lang daarna verloor hij zijn baan als elektricien. Daarna liep zijn wietgebruik op naar 6 gram per maand. Rohan ging zich steeds vreemder gedragen. Hij had een psychose als gevolg van het blowen. Via een crisisopname kwam hij terecht in een ggz-instelling, waar hij ontwende en langzaam herstelde van zijn psychose. Helemaal de oude werd Rohan niet. Hij is vergeetachtig en

20


Scholing aanbieden

het kost hem moeite een taak te plannen en te coördineren. Ook is hij meer in zichzelf gekeerd, waardoor hij moeite heeft met het aankijken van mensen en traag of afwezig reageert. Terugkeren naar zijn oude werk als elektricien is hierdoor niet mogelijk.

fb

Vorm een groepje met twee medestudenten. Lees Theoriebron Van scholing naar passend werk. Lees de casus van Rohan. Brainstorm en noteer op een A4'tje alle ideeën die jullie hebben om Rohan te helpen ontdekken wat hij (nog) kan en wil op het gebied van werk. Bedenk hoe Rohan daarna kan bepalen welke scholing hij nodig heeft om passend werk te kunnen vinden.

Uitvoering

• • •

Beschrijf in een plan de stappen die Rohan helpen bepalen wat passend werk is. Beschrijf ook met welke stappen Rohan kan bepalen welke scholing hij nodig heeft om dat passende werk te kunnen vinden en behouden. Beschrijf welke ondersteuning Rohan nodig zal hebben bij scholing en werk. Wissel jullie plan uit met ten minste één ander groepje en geef elkaar tips en tops. Vul eventueel jullie eigen plan aan met onderdelen van het plan van het andere groepje.

Reflectie

Ed u' A

• •

ct ie

• • • •

.v .

Voorbereiding

er

ij

Hoe vind je dat het gelukt is om een passend plan voor Rohan uit te stippelen? Leg ook uit waarom je dat vindt.

Oefening 13

Tijdens je werk als hulpverlener help je cliënten vaak bij het ontdekken van wat ze in huis hebben aan kennis en vaardigheden. Die kennis en vaardigheden kunnen zij dan bewust inzetten in hun leven of hun carrière. Een middel dat je hierbij kunt gebruiken, is een sterkte-zwakteanalyse.

itg ev

Artikel Persoonlijke SWOT-analyse <

SWOT-analyse

U

Maak een sterkte-zwakteanalyse voor jezelf. Houd hierbij het beroep in gedachten dat je wilt uitoefenen na je opleiding.

21


Scholing aanbieden

Voorbereiding •

Lees in het Artikel Persoonlijke SWOT-analyse hoe je een sterkte-zwakteanalyse kunt doen.

• •

Maak een sterkte-zwakteanalyse voor jezelf. Beschrijf ten minste drie sterke en zwakke punten en kansen en bedreigingen voor de baan die je wilt. Leg waar mogelijk verbanden en beschrijf je conclusies. Bespreek je conclusies met een medestudent.

fb

.v .

Uitvoering

ct ie

Reflectie

Oefening 14

Ed u' A

Hoe heb je het aangepakt om je sterke en zwakke punten te ontdekken?

Arbeidsvaardigheden trainen

Hoe kun je arbeidsvaardigheden trainen tijdens de woonbegeleiding? Maak hiervoor een plan.

Voorbereiding

er

• •

Vorm een groepje met één of twee medestudenten. Maak een keuze voor een arbeidsvaardigheid. Denk aan: op tijd komen, je werk controleren, plannen, reizen, een praatje maken enzovoort. Neem een doelgroep binnen de maatschappelijke zorg in gedachten. Brainstorm met elkaar over de vraag hoe je deze vaardigheid kunt trainen tijdens de woonbegeleiding en in welke stappen dat kan.

ij

• •

itg ev

Uitvoering •

Maak een plan voor het trainen van de arbeidsvaardigheid tijdens de woonbegeleiding, dat past bij de doelgroep.

Reflectie

U

Ben je tevreden over de wijze waarop het plan tot stand is gekomen? Licht dit toe.

22


Scholing aanbieden

Website Beroepskeuzetest <

Beroepskeuzetest beoordelen Het kan zijn dat een cliënt graag een beroepskeuzetest wil doen. Hoe bepaal je welke test geschikt is?

.v .

Oefening 15

Voorbereiding

fb

• •

Vorm een groepje met één of twee medestudenten. Bedenk waaraan een beroepskeuzetest voor cliënten uit de volgende doelgroepen moet voldoen: • cliënten met een licht verstandelijke beperking • asielzoekers. Zoek eventueel informatie op het internet. Maak de beroepskeuzetest van Jobpersonality.

Uitvoering

ct ie

• •

Reflectie

Ed u' A

a. Beargumenteer op welke punten de beroepskeuzetest aansluit bij de verschillende doelgroepen en op welke punten niet.

er

ij

b. Wat heb je van deze opdracht geleerd?

Training sociale vaardigheden

U

itg ev

Oefening 16 Werkmodel Activiteitenplan <

Tijdens hun werk krijgen cliënten te maken met collega’s en eventueel klanten. Fijn, want daarmee is sociaal contact op werkdagen gegarandeerd. Om plezier van dat contact te hebben moet het soepel verlopen en daarvoor heeft de cliënt sociale vaardigheden nodig. Denk bijvoorbeeld aan: de ander een hand geven, de ander aankijken als je praat, luisteren, een vraag stellen en het afronden van een gesprek. Als de cliënt deze vaardigheden beheerst, zal het een stuk makkelijker zijn een band op te bouwen met collega’s. Bedenk een trainingsonderdeel om een of meer sociale vaardigheden te leren aan cliënten met een licht verstandelijke beperking.

Voorbereiding • •

Vorm een groepje met twee of drie medestudenten. Bepaal samen voor welke sociale vaardigheid jullie een trainingsonderdeel willen maken.

23


Scholing aanbieden

• •

Verzamel informatie op internet. Bedenk een werkvorm om de vaardigheid te trainen. Zorg dat de werkvorm passend is voor cliënten met een licht verstandelijke beperking.

• •

Schrijf het trainingsonderdeel uit in een activiteitenplan. Je kunt hiervoor Werkmodel Activiteitenplan gebruiken. Test het trainingsonderdeel op ten minste één ander groepje. Vraag de leden van dit groepje om feedback.

fb

.v .

Uitvoering

Reflectie

Oefening 17 Werkmodel Sociale kaart <

Ed u' A

ct ie

Wat vind je goed aan jullie trainingsonderdeel en wat zou je een volgende keer anders doen?

Sociale kaart

Een sociale kaart is meestal een computerbestand waarin adressen en gegevens staan van organisaties waarnaar doorverwezen kan worden of waarmee wordt samengewerkt. In een sociale kaart kunnen ook opleidingsinstituten staan die trainingen of opleidingen aanbieden die passend zijn voor de doelgroep van de organisatie. Maak een sociale kaart met ten minste drie opleidingsinstituten in de regio, die passend zijn voor de doelgroep die je zelf bepaalt.

Vorm een groepje met twee of drie medestudenten. Bepaal samen voor welke doelgroep jullie een sociale kaart willen maken. Bepaal samen voor welke regio jullie een sociale kaart willen maken. Verzamel op internet informatie over de opleidingsmogelijkheden voor de doelgroep in de regio.

itg ev

er

• • • •

ij

Voorbereiding

Uitvoering •

Maak een sociale kaart met ten minste drie opleidingsinstituten in de regio, die passend zijn voor de doelgroep die je zelf bepaalt.

U

Reflectie Hoe vond je dat het ging om informatie over passende scholing voor de doelgroep te vinden?

24


Scholing aanbieden

Oefening 18

Doorverwijzing naar scholing

.v .

Soms verwijs je als hulpverlener een cliënt door naar scholing. Dat ga je oefenen aan de hand van een rollenspel.

Indra

fb

Je bent woonbegeleider van Indra. Indra heeft aan een auto-ongeval niet-aangeboren hersenletsel overgehouden. Zij kan haar werk als secretaresse niet meer doen, maar ze gaat binnenkort beschut aan het werk bij een inpakbedrijf. Indra is erg onzeker geworden na haar ongeval en durft niet goed meer voor zichzelf op te komen. Ze wacht tot haar emmer overloopt voordat ze iets zegt, en komt dan agressief uit de hoek.

• • • •

Ed u' A

Voorbereiding

ct ie

Je wilt Indra doorverwijzen naar een assertiviteitstraining speciaal voor cliënten binnen de instelling, zodat ze leert haar grenzen op tijd, duidelijk en tactvol aan te geven. Dit zal de omgang met collega’s binnen haar toekomstige werk versoepelen.

Vorm een groepje met twee medestudenten. Lees de casus van Indra. Bedenk samen hoe jullie Indra gaan doorverwijzen naar de assertiviteitstraining, zodat zij begrijpt waarom ze is doorverwezen en weet wat ze ermee kan bereiken. Bedenk ook welke praktische informatie Indra nodig heeft om de training te kunnen volgen.

Uitvoering

er

Afwisselend spelen jullie de rol van Indra en die van de hulpverlener die haar doorverwijst naar de assertiviteitstraining. Degene die geen rol heeft observeert. De observator noteert of de hulpverlener de vooraf afgesproken stappen doorloopt. Hij noteert ook hoe de hulpverlener controleert of Indra het begrijpt. Daarnaast noteert de observator tips en tops. Na ieder rollenspel evalueren jullie met elkaar. De hulpverlener mag eerst zeggen wat hij goed vond gaan en wat beter kon. Daarna mag degene die Indra speelde dit aangeven en als laatste de observator.

ij

itg ev

Reflectie

U

Wat heb je geleerd van het spelen van de rol van hulpverlener?

25


De jobcoach

De jobcoach

.v .

Inleiding

fb

Steeds meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden geholpen om (weer) te gaan werken. Hierdoor krijgen veel hulpverleners jobcoach-taken. Tijdens deze training leer je welke taken dat zijn en hoe je die kunt uitvoeren. Je leert hoe je de voorwaarden kunt scheppen, zodat de cliënt het werk uit kan voeren.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat een jobcoach is en welke taken hij heeft. Je kunt als jobcoach cliënten op de werkvloer begeleiden in het contact met de werkgever en collega’s, en hierin bemiddelen en coachen. Je kunt voorwaarden scheppen op de werkvloer waardoor de cliënt in staat is het werk uit te voeren.

ct ie

• •

ij

Ed u' A

er

Ondanks zijn spasme kan hij toch aan het werk.

Eigenschappen jobcoach Als hulpverlener heb je soms jobcoach-taken. In hoeverre beschik jij over de competenties die je nodig hebt als jobcoach?

itg ev

Oefening 19 Artikel Jobcoach <

Voorbereiding • •

U

• •

26

Vorm een tweetal met een medestudent. Lees in het Artikel Jobcoach welke competenties/eigenschappen belangrijk zijn voor een jobcoach. Ga samen in gesprek over de vraag welke competenties/eigenschappen een goede jobcoach nodig heeft. Schrijf de belangrijkste vijf competenties of eigenschappen op.


De jobcoach

Uitvoering

Overleg met elkaar in hoeverre jullie over de competenties beschikken en hoe je dat kunt zien. Schrijf jullie bevindingen op.

Reflectie

Oefening 20

Strip over jobcoaching

ct ie

fb

Welke competenties mis je nog (gedeeltelijk) en hoe kun je daaraan werken?

.v .

Website Toondoo <

Ed u' A

Als hulpverlener geef je cliënten die gaan werken onder begeleiding van een jobcoach, uitleg over wat een jobcoach doet. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld aan de hand van een stripverhaaltje.

Theoriebron Jobcoaching <

Voorbereiding • •

ij

• • •

Vorm een groepje met één of twee medestudenten. Bepaal samen voor welke doelgroep jullie een strip willen maken over wat een jobcoach doet. Kies uit: cliënten met een verstandelijke beperking, NAH, een lichamelijke of zintuiglijke beperking, een psychiatrische aandoening, ex-verslaafden of asielzoekers. Lees Theoriebron Jobcoaching. Zoek informatie op internet over jobcoaching voor de door jullie gekozen doelgroep. Bedenk samen hoe jullie strip eruit moet komen te zien, zodat hij de doelgroep aanspreekt en de taken van een jobcoach overbrengt.

er

Uitvoering

Maak jullie strip, bijvoorbeeld met Toondoo. Print de strip op A4-formaat. Presenteer de strip aan de rest van de groep. Vertel waarop jullie gelet hebben bij het ontwerpen van de strip. Noteer goede ideeën van andere groepen.

itg ev

• • • • •

Reflectie

U

Wat heb je geleerd van de uitvoering van deze opdracht?

27


De jobcoach

Oefening 21

Ludieke manier van voorstellen

fb

.v .

Het is belangrijk dat de werkgever en collega’s van de cliënt goed op de hoogte zijn van wat zij wel en niet van hem kunnen verwachten. Ook is het belangrijk dat zij weten hoe zij rekening met hem kunnen houden en wat het betekent voor de cliënt om te kunnen werken. Als dit duidelijk is overgebracht, kan dit problemen en irritaties voorkomen en begrip kweken voor de cliënt. Daarom helpt een jobcoach om de cliënt zo goed mogelijk te introduceren op de werkplek. Meestal gebeurt dit door middel van gesprekken met de werkgever en collega’s, of via een brief of e-mail. De cliënt kan samen met de jobcoach ook een ludieke manier bedenken om zichzelf voor te stellen; bijvoorbeeld met behulp van een collage of quiz over zichzelf. Welke manier gekozen wordt, hangt af van de wensen van de cliënt.

Voorbereiding

Denk na over verschillende ludieke manieren waarop je jezelf kunt introduceren als nieuwe collega. Denk na over eigenschappen waarvan het leuk of handig is als nieuwe collega’s die kennen.

Ed u' A

ct ie

Voor deze oefening bedenk jij een ludieke manier om jezelf voor te stellen.

Uitvoering a. •

er

ij

• • •

Stel jezelf op een ludieke manier voor aan de groep (alsof ze jou nog helemaal niet kennen). Bekijk de voorstelrondes van anderen. Geef elkaar tips en tops. Noteer ideeën van anderen, waar je zelf nog niet aan gedacht had.

itg ev

Reflectie

U

b. Hoe vond je het om de aandacht te vestigen op wie jij bent?

28


De jobcoach

Oefening 22

Passend werk

.v .

Soms heeft een cliënt verwachtingen van toekomstig werk die niet (makkelijk) te realiseren zijn. Hoe help je iemand zich te richten op werk dat wel beschikbaar en bereikbaar is, zonder de eigenwaarde van die persoon aan te tasten?

Laetitia

ct ie

fb

De 16-jarige Laetitia droomt ervan om te werken als leidster in de kinderopvang. Ze vindt baby’tjes superschattig. Ze zou ze leuk willen aankleden, met ze knuffelen en wandelen en ze een flesje willen geven. Omdat Laetitia moeilijk lerend is, is ze na de basisschool naar de praktijkschool gegaan. Ze heeft daar de richting Zorg & Welzijn gedaan en zit nu in het laatste jaar. De docenten helpen haar bij het zoeken naar een betaalde baan. Voor een baan als kinderleidster heeft Laetitia een mbo niveau 3-opleiding nodig en dat is te hoog gegrepen voor haar. Haar docent zoekt voor haar naar een assistentfunctie in de kinderopvang. Zij kan dan ondersteunen bij het schoonmaken, de was doen, de planten verzorgen en het bereiden van maaltijden. Zo kan zij een belangrijke bijdrage leveren aan de diensten van het kinderdagverblijf.

Ed u' A

Laetitia vindt schoonmaken, opruimen, wassen en koken helemaal niet zo leuk, want zo raakt ze geen baby aan. Ze snapt niet waarom ze niet als leidster kan werken. Ze is zo vaak met de baby’s van haar tante in de weer en waarom kan ze dan niet naar het mbo als dat per se nodig is?

Voorbereiding

Vorm een groepje met twee medestudenten. Lees de casus van Laetitia (nog eens) door. Beantwoord de vragen zo goed mogelijk: • Welke voordelen heeft het hebben van werk voor Laetitia? • Welke obstakels staan Laetitia in de weg om werk te vinden?

ij

• • •

er

Uitvoering

Maak een plan van aanpak om de obstakels die Laetitia in de weg staan om passend werk te vinden, zo veel mogelijk weg te nemen. Bespreek de antwoorden na met de gehele groep en neem de antwoorden over die je zelf nog niet bedacht had.

itg ev

• •

Reflectie

U

Wat vind je ervan dat Laetitia zich niet wil neerleggen bij wat docenten voor haar passend werk vinden?

29


De jobcoach

Oefening 23

Te laat

.v .

Een jobcoach helpt de cliënt bij het oplossen van problemen op het werk. Tijdens deze opdracht oefen je een gesprek met een cliënt die een conflict heeft met zijn werkgever.

Caspar

ct ie

fb

Caspar werkt bij een garage onder begeleiding van een jobcoach. Tijdens de inwerkperiode werkten zij samen op, maar nu wordt de ondersteuning langzaam afgebouwd en is de jobcoach niet altijd aanwezig. Op een dag dat de jobcoach er niet was, kwam Caspar flink te laat. De chef werkplaats zei: 'Hé Caspar, waar kom jij zo laat vandaan? Ik dacht al dat er iets gebeurd was.' Caspar schudde van nee en liep langs de chef om aan het werk te gaan. De chef kwam achter hem aan en vroeg: 'Wat is er dan aan de hand? Je kunt toch niet zomaar zo laat binnenlopen en doen alsof dat normaal is?' Caspar reageerde boos: 'Ja hoor, begin je meteen zo?! Dan ben ik pleite.' En weg liep hij. De chef belt met de jobcoach om te zeggen dat Caspar te laat was en boos is weggegaan bij het werk. De jobcoach belt met Caspar en ze spreken af op het kantoor van de jobcoach om het erover te hebben.

Ed u' A

Caspar blijkt flink boos, want in de maanden dat hij bij de garage werkt, is hij altijd op tijd geweest. Soms zelfs te vroeg en soms blijft hij langer om iets af te maken. En nu heeft hij een feestje gehad, is hij één keertje wat later, en dan wordt hij daar meteen op aangesproken. Dat vindt hij niet terecht. Speel in een rollenspel het gesprek met Caspar uit.

Voorbereiding

Vorm een groepje met twee medestudenten. Lees de casus van Caspar nog eens. Bereid samen het gesprek met Caspar voor door het doel van het gesprek, de manier van inleiden en de benadering te bepalen.

er

ij

• • •

Uitvoering

Afwisselend spelen jullie de rol van Caspar en die van zijn jobcoach. Degene die geen rol heeft, observeert. De observator noteert of de jobcoach de vooraf afgesproken stappen doorloopt. Daarnaast noteert de observator tips en tops die opvallen. Na ieder rollenspel evalueren jullie met elkaar. De jobcoach mag eerst zeggen wat hij goed vond gaan en wat beter kon. Daarna komt degene die Caspar speelde aan de beurt en als laatste de observator.

itg ev

• • •

U

Reflectie Lukte het om het vooraf gestelde gespreksdoel te bereiken?

30


De jobcoach

Oefening 24

Mijn pauze

Dana

fb

.v .

Dana is licht verstandelijk beperkt. Ze werkt twee dagen per week op het kantoor in een verpleeghuis. Ze verricht daar hand-en-spandiensten als kopiëren en de planten water geven. Dana heeft bij haar jobcoach aangegeven dat ze het niet zo naar haar zin heeft. Haar collega’s gaan in de pauze vaak naar buiten om te wandelen en vragen haar niet mee. Ze zit dan alleen haar broodje te eten. Ze heeft het gevoel er niet bij te horen.

Voorbereiding

Vorm een groepje met twee medestudenten. Lees de casus van Dana. Discussieer met elkaar over de vraag wat jullie vinden van de uitspraak 'Mijn pauze is van mij en ik mag zelf weten hoe en met wie ik die invul'. Kun je collega’s verplichten interactie te hebben met de cliënt (tijdens de werkpauze)? Bedenk samen hoe de jobcoach met dit probleem kan omgaan.

Ed u' A

• • •

ct ie

Haar jobcoach heeft een gesprek gevoerd met de drie collega’s van Dana. Dana was daar niet bij aanwezig. Tijdens dat gesprek gaven de drie collega’s aan dat ze het vermoeiend vinden om met Dana te praten. Ze praat monotoon en heeft het vaak over hetzelfde. Veel ontgaat haar bovendien. 'Mijn pauze is van mij en ik mag zelf weten hoe en met wie ik die invul,' zei een van de collega’s.

Uitvoering

• • •

Schrijf een collegiaal advies (wat jij in deze situatie zou doen als je de jobcoach van Dana was) voor de jobcoach van Dana. Wissel jullie advies uit met ten minste één ander groepje. Geef elkaar tips en tops. Vul je advies eventueel aan.

ij

U

itg ev

er

a. Wat is een goed collegiaal advies voor de jobcoach van Dana?

31


De jobcoach

Reflectie

Fysieke knelpunten

fb

Oefening 25

.v .

b. Stel, jij bent de jobcoach van Dana, zou je zelf uit de voeten kunnen met het advies dat jullie geschreven hebben?

ct ie

Soms ervaart de cliënt fysieke knelpunten op het werk. De jobcoach probeert de voorwaarden te scheppen, zodat de cliënt zo goed mogelijk kan werken. Daarom probeert hij fysieke knelpunten zo veel mogelijk weg te nemen of op creatieve manieren te omzeilen. Probeer tijdens een rollenspel de werkgever te overtuigen van maatregelen om fysieke knelpunten voor de cliënt weg te nemen of te omzeilen.

Tania

Ed u' A

Tania is 33 jaar en heeft de ziekte MS (multiple sclerose). Door deze ziekte raakt de bescherm- en isolatielaag van haar zenuwen beschadigd, waardoor die steeds slechter gaan werken. Tania is hierdoor slecht ter been en loopt met krukken, soms heeft zij een rolstoel nodig. Zo nu en dan heeft ze een zogeheten 'relapse' en krijgt ze plotseling een verslechtering van haar klachten. Tania is diëtist en gaat in een sportschool voedingsadviezen verzorgen. Er zijn wel enkele fysieke knelpunten die opgelost moeten worden voordat Tania aan het werk kan. Ze krijgt de zware voordeur van de sportschool niet open en er is nog geen plekje waar zij even kan liggen als dat nodig is.

Voorbereiding

ij

Vorm een groepje met twee medestudenten. Lees de casus van Tania. Bedenk wat er nodig is, zodat Tania de sportschool binnen kan komen en hoe dat gerealiseerd kan worden. Bedenk wat er nodig is om Tania te kunnen laten rusten en hoe dat gerealiseerd kan worden. Bedenk op welke wijze Tania een waardevolle aanvulling voor het team van de sportschool kan zijn, kan bijdragen aan de kwaliteit van de dienstverlening en het imago van de sportschool. Bereid samen het gesprek met de sportschoolhouder voor door het doel van het gesprek, de manier van inleiden en de benadering te bepalen.

er

• • • •

itg ev

Uitvoering

U

• • •

32

Afwisselend spelen jullie de rol van de sportschoolhouder en die van jobcoach. Degene die geen rol heeft observeert. De observator noteert of de jobcoach de vooraf afgesproken stappen doorloopt. Daarnaast noteert de observator tips en tops die opvallen. Na ieder rollenspel evalueren jullie met elkaar. De jobcoach mag eerst zeggen wat hij goed vond gaan en wat beter kon. Daarna komt degene die de sportschoolhouder speelde aan de beurt en als laatste de observator.


De jobcoach

Reflectie

.v .

a. Wat deed je goed tijdens de uitvoering van deze opdracht?

U

itg ev

er

ij

Ed u' A

ct ie

fb

b. Wat zul je een volgende keer anders aanpakken?

33


Reflectie

Reflectie Oefening 26

Reflectie op de lesstof

fb

.v .

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

ct ie

b. Wat wist je al?

Oefening 27

Ed u' A

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ij

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

itg ev

er

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

U

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

34


Reflectie

Oefening 28

Zelfregulatie en zelfsturing

.v .

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

ct ie

fb

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Oefening 29

Ed u' A

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Samenwerken

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

er

ij

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

U

itg ev

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

35


Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt

.v .

Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt Inleiding

ij

Ed u' A

ct ie

fb

De ondersteuning die cliënten ontvangen bij het (weer) vinden van een baan en het proces dat doorlopen wordt om dit doel te bereiken, noemen we een re-integratietraject. Als hulpverlener kun je te maken krijgen met cliënten die een re-integratietraject ingaan. In deze theoriebron lees je wie in aanmerking komen voor een re-integratietraject en welke wet- en regelgeving hierbij van toepassing is.

er

Van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt belanden veel curricula vitae in de papierbak.

itg ev

Re-integreren

U

Een flink aantal cliënten met wie je als hulpverlener te maken krijgt, is in staat om (weer) deel te nemen aan het arbeidsproces (oftewel te re-integreren). Denk aan mensen met een licht verstandelijke beperking, niet-aangeboren hersenletsel (NAH), een lichamelijke of zintuiglijke beperking, een psychiatrische aandoening, ex-verslaafden en asielzoekers. Velen van hen zouden kunnen werken, maar vaak hebben zij wel een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat betekent dat ze het moeilijker hebben om een baan te vinden en om een baan te behouden. Met voldoende aanpassingen, hulpmiddelen en begeleiding lukt het vaak wel. Wanneer de afstand tot de arbeidsmarkt is ontstaan door een ziekte of beperking, heet dat een arbeidsbeperking. Tijdens een re-integratietraject krijgt de cliënt de ondersteuning die hij nodig heeft om te bepalen welk werk passend is. Ook krijgt de cliënt hulp om dit werk te vinden. Hoe de ondersteuning en begeleiding eruit zien, verschilt per cliënt.

36


Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt

Voorbeeld

.v .

Nienke heeft de ziekte van Crohn, een darmziekte die haar regelmatig pijn en vermoeidheid bezorgt. Nienke heeft gestudeerd voor accountant en wil graag werken binnen haar vakgebied. Vanwege haar ziekte denkt zij dat het niet mogelijk is te werken. Samen met de trajectbegeleider die haar re-integratietraject begeleidt, gaat ze na welke aanpassingen er nodig zijn om toch aan de slag te kunnen gaan. Ze maken een lijstje waarop onder andere staat: maximaal 25 uur per week werken, wanneer nodig kunnen rusten, een toilet in de buurt van de werkplek enzovoort.

ct ie

Participatiemaatschappij

fb

De trajectbegeleider helpt Nienke zoeken naar een werkgever waar deze aanpassingen mogelijk zijn.

Ed u' A

De laatste jaren is het beleid van de overheid erop gericht dat zo veel mogelijk mensen op een 'gewone' manier mee kunnen doen aan de maatschappij. Ouderen en mensen met een beperking blijven bijvoorbeeld vaker zelfstandig wonen. Kinderen met een beperking, aandoening of stoornis gaan vaker naar een reguliere school of sportclub. Ook op het gebied van werk wil de overheid dat zo veel mogelijk mensen mee kunnen doen. De overheid is ervan doordrongen dat het hebben van werk veel voordelen heeft voor mensen, en daarmee voor de maatschappij. Daarom is op 1 januari 2015 de Participatiewet ingegaan. Deze wet moet ervoor zorgen dat zo veel mogelijk mensen in Nederland aan een baan komen, ook wanneer zij ziek zijn of een beperking hebben.

Participatiewet bij een Wajong-uitkering

U

itg ev

er

ij

Een Wajong-uitkering (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) is er voor mensen die al vanaf jonge leeftijd blijvend ziek of beperkt zijn. Zij kunnen een Wajong-uitkering aanvragen vanaf het moment dat zij 18 jaar zijn. Vanaf 1 januari 2015 (Participatiewet) krijgen jongvolwassenen met een ziekte of beperking niet zo snel meer een Wajong-uitkering. Je hebt alleen recht op een Wajong-uitkering wanneer je nooit zult kunnen werken. Als je (deels of met aanpassingen) kunt werken en je vraagt tegenwoordig een Wajong aan, wordt deze afgewezen. Het deels of met aanpassingen kunnen werken, heet het hebben van 'arbeidsvermogen'.

Voorbeeld Joachim is slechtziend. Als hij 18 jaar is, vraagt hij een Wajong-uitkering aan. Er wordt vastgesteld dat Joachim arbeidsvermogen heeft en daarom wordt zijn Wajong-aanvraag afgewezen. Joachim vraagt bij zijn gemeente een bijstandsuitkering aan en hulp bij het vinden van passend werk.

Van alle mensen die voor 1 januari 2015 een Wajong-uitkering hebben gekregen, wordt hun arbeidsvermogen beoordeeld. Voor wie geen arbeidsvermogen heeft, en dus nu of in de toekomst niet kan werken, verandert er niets.

37


Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt

Voorbeeld

.v .

Thies is spastisch en verstandelijk beperkt. Thies heeft voor 1 januari 2015 een Wajong-uitkering gekregen. Na herkeuring is beoordeeld dat hij geen arbeidsvermogen heeft. Thies behoudt zijn volledige Wajong-uitkering.

fb

Wie wel arbeidsvermogen heeft, behoudt ook zijn Wajong-uitkering. De uitkering daalt dan wel van 75% naar 70% van het wettelijk minimumloon. Wajongers met arbeidsvermogen kunnen hulp krijgen bij het vinden van een baan door middel van een re-integratietraject, gefinancierd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).

Voorbeeld

ct ie

Maaike heeft ADHD en heeft last van depressieve periodes. Maaike heeft voor 1 januari 2015 een Wajong-uitkering gekregen. Na herkeuring is vastgesteld dat zij arbeidsvermogen heeft. Haar Wajong-uitkering daalt naar 70% van het wettelijk minimumloon. Zij heeft een re-integratietraject aangeboden gekregen van het UWV.

Ed u' A

Participatiewet bij een bijstandsuitkering

er

ij

De bijstand is er voor mensen die geen inkomen hebben, of in ieder geval niet genoeg geld verdienen om van te kunnen leven. Een bijstandsuitkering kan aangevraagd worden bij de gemeente waar je woont. Je kunt alleen een bijstandsuitkering krijgen als je geen recht hebt op een andere uitkering van bijvoorbeeld het UWV. De uitkering is bedoeld om iemand te helpen een periode met geen of weinig inkomen te overbruggen. In de Participatiewet staat dat mensen met een bijstandsuitkering zich moeten houden aan arbeidsverplichtingen. Arbeidsverplichtingen zijn regels die ervoor bedoeld zijn om mensen zo snel mogelijk aan het werk te helpen en uit de bijstand. Mensen met een bijstandsuitkering moeten bijvoorbeeld werk dat hun wordt aangeboden, aannemen en hun best doen dit werk te behouden. Zij moeten meewerken als de gemeente ondersteuning aanbiedt of oplegt. De gemeente kan de bijstandsuitkering verlagen als iemand niet aan de arbeidsverplichtingen voldoet. Alleenstaande ouders met de volledige zorg voor kinderen jonger dan vijf jaar hebben geen arbeidsverplichtingen.

itg ev

Voorbeeld

U

Jess heeft een autismespectrumstoornis. Ze heeft een aantal bijbaantjes gehad. Met de baantjes stopte ze steeds binnen een paar maanden, omdat ze overprikkeld raakte. Ze heeft een gat in haar curriculum vitae en daardoor geen recht op een werkloosheidsuitkering. Haar Wajong-aanvraag is afgewezen, omdat ze arbeidsvermogen heeft. Jess heeft een bijstandsuitkering bij de gemeente aangevraagd en die heeft ze gekregen. Ze gaat een re-integratietraject in, gefinancierd door de gemeente.

Banenafspraak Om meer banen voor mensen met een arbeidsbeperking te faciliteren, hebben kabinet en werkgevers een banenafspraak gemaakt. Er is afgesproken dat de werkgevers gezamenlijk 100.000 banen realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking, en de overheid 25.000 banen. Dit moet voor het jaar 2026 gerealiseerd zijn. Mensen die in aanmerking komen voor

38


Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt

een baan uit de banenafspraak, staan in het doelgroepenregister dat beheerd wordt door het UWV. Werkgevers die werk hebben voor iemand met een arbeidsbeperking kunnen daarin zoeken naar een geschikte werknemer.

fb

.v .

Alle mensen die niet in staat zijn om zonder aanpassingen of begeleiding het minimumloon te verdienen, staan in het doelgroepenregister. Denk aan mensen met een 'oude Wajong'-uitkering die na herbeoordeling arbeidsvermogen blijken te hebben, of aan cliĂŤnten van wie de Wajong is afgewezen omdat ze arbeidsvermogen hebben. Ook mensen met een indicatie voor een sociale werkvoorziening of beschut werk staan in het doelgroepenregister. Jongeren die zich na het speciaal onderwijs of praktijkonderwijs aanmelden bij het UWV worden er ook in opgenomen. Wie niet in het doelgroepenregister staat, maar wel denkt tot de doelgroep te behoren, kan een 'Aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen' doen bij het UWV. Het UWV beoordeelt dan welke ondersteuning nodig is.

ct ie

Participatiewet en 'beschut werk'

Ed u' A

Soms is het voor mensen met een arbeidsbeperking niet mogelijk om binnen een 'gewone' baan te werken. Bijvoorbeeld iemand met een licht verstandelijke beperking of psychische aandoening kan behoefte hebben aan extra begeleiding. Voorheen kregen deze mensen een 'indicatie WSW' (Wet sociale werkvoorziening). Met deze indicatie konden zij aan het werk in een sociale werkplaats. Sinds de Participatiewet van kracht is, krijgt niemand meer een WSW-indicatie, maar is de gemeente verantwoordelijk voor het vinden van 'beschut' werk. Op een beschutte werkplek is meer begeleiding en kunnen er aanpassingen gedaan worden die niet mogelijk zijn bij een doorsneebedrijf. Wie niet in aanmerking komt voor een beschutte werkplek, omdat hij (met minder begeleiding en/of aanpassingen) wel in een regulier bedrijf kan werken, kan hulp krijgen van het UWV of de gemeente bij het vinden van een geschikte werkplek.

er

ij

De overheid wil dat 'beschutte' werkplekken gecreĂŤerd worden binnen bedrijven waar ook werknemers zonder arbeidsbeperking werken. Daarom is in de Participatiewet opgenomen dat er sinds 1 januari 2015 geen nieuwe mensen meer aangenomen worden bij de sociale werkvoorziening. Volgens de plannen die er nu liggen, moeten de sociale werkvoorzieningen op den duur hun deuren sluiten.

Beschut werk in de praktijk

U

itg ev

In de praktijk blijkt dat veel gemeenten worstelen met de vraag hoe beschut werk eruit moet komen te zien en hoe zij dat moeten realiseren. Een groot deel van de gemeenten valt nog steeds terug op de sociale werkvoorziening om mensen een beschutte werkplek te bieden. Daar zijn de omstandigheden, voorwaarden, expertise en begeleiding volledig op de doelgroep afgestemd. Bij de sociale werkvoorziening werken nu mensen met een indicatie Wet sociale werkvoorziening en mensen met een indicatie 'beschut' werk naast elkaar. Ze doen hetzelfde werk, maar met verschillende loon- en arbeidsvoorwaarden. Mensen die onder de oude regeling van de sociale werkvoorziening vallen, krijgen meer loon, vrije dagen en pensioenopbouw. Binnen de nieuwe regeling voor beschut werk ontvangt iemand het minimumloon, zonder vrije dagen of pensioenopbouw.

39


Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt

Voorbeeld

fb

Financieel aantrekkelijk

.v .

De broers Said en Yusur zetten beiden lampen in elkaar bij de sociale werkvoorziening. Said werkt er al tien jaar en heeft een indicatie Wet sociale werkvoorziening. Yusur werkt er sinds twee jaar en heeft de indicatie beschut werk. Said krijgt meer loon, kan langer op vakantie en bouwt pensioen op. Yusur moet eerder terugkomen van vakantie, verdient minder en bouwt geen pensioen op.

Ed u' A

ct ie

Voor werkgevers is het financieel aantrekkelijk gemaakt om iemand uit het doelgroepenregister aan te nemen. Voor een werknemer met een arbeidsbeperking, die daardoor minder productief kan werken, kan de werkgever loonkostensubsidie bij de gemeente of loondispensatie bij het UWV aanvragen. In beide gevallen wordt de loonwaarde van de werknemer vastgesteld. De loonwaarde is de hoeveelheid werk die de werknemer kan verrichten in vergelijking met een werknemer zonder arbeidsbeperking.De werkgever mag de werknemer minder dan het wettelijk minimumloon en minder dan collega’s betalen. De werknemer ontvangt een aanvullende uitkering. Dit is een tijdelijke maatregel; uiteindelijk moet de werkgever de werknemer hetzelfde gaan betalen als diens collega’s. Voor een werknemer met een Wajong-uitkering kan een proefplaatsing aangevraagd worden. Het UWV betaalt dan de eerste twee maanden de Wajong-uitkering door. De werkgever hoeft over die maanden geen salaris te betalen. De werkgever kan ook een vergoeding aanvragen voor een aanpassing van de werkplek van een werknemer. Dat kan zijn voor een 'niet-meeneembare voorziening', denk aan een traplift of automatische deuren. Het kan ook voor een 'meeneembare voorziening' zijn, zoals een aangepaste bureaustoel of een braille-regel.

ij

Werkgevers kunnen een no-riskpolis krijgen als een arbeidsbeperkte werknemer ziek wordt. De werkgever krijgt dan een vergoeding voor de loonkosten.

er

Wet verbetering poortwachter

itg ev

Nog een wet om meer mensen aan het werk te helpen, is de Wet verbetering poortwachter. Met deze wet wil de overheid langdurig zieke werknemers sneller op de been en weer aan het werk helpen - ze sneller laten re-integreren en weer (volledig) aan het werk laten gaan. Zo kunnen ze weer meedoen aan de samenleving, zoals voorheen of met aanpassingen.

U

Dat is fijn voor de werkgever die een paar handen mist en een vervanger moet betalen, en natuurlijk voor de zieke of gehandicapte werknemer zelf. Ook voor de omgeving van de zieke werknemer, zoals het gezin of de familie, is het vaak een grote zorg minder wanneer de zieke weer (deels) aan het werk gaat. Daarom is het ook in het maatschappelijk belang dat mensen zo snel en soepel mogelijk weer kunnen werken. Re-integratie kan plaatsvinden bij de huidige werkgever, eventueel in een nieuwe of aangepaste functie; dat heet dan 're-integratie eerste spoor'. Soms is er geen passend werk te realiseren bij de huidige werkgever, of zijn de arbeidsverhoudingen verstoord. Dan kan passend werk bij een andere werkgever gezocht worden; dit heet 're-integratie tweede spoor'.

40


Theoriebron Afstand tot de arbeidsmarkt

fb

.v .

De werkgever en de werknemer zijn er gezamenlijk voor verantwoordelijk om de re-integratie zo snel mogelijk te laten verlopen. Zij zijn wettelijk verplicht zich daar beiden voor in te spannen (regeling Procesgang eerste en tweede ziektejaar). De wet beschrijft welke stappen de werknemer en de werkgever moeten nemen vanaf de eerste week van ziekmelding tot en met week 91. Daarna wordt beoordeeld of in voldoende mate aan de re-integratie-inspanningen is voldaan. Wanneer een werkgever te weinig heeft gedaan om de zieke werknemer weer aan het werk te helpen, kan het zijn dat het loon langer doorbetaald moet worden. Heeft een werknemer zich te weinig ingespannen om weer aan het werk te gaan, dan kan dat gevolgen hebben voor zijn uitkering.

Asielzoekers

Ed u' A

ct ie

Asielzoekers kunnen ook een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Hoewel traumatische ervaringen en een stressvolle asielprocedure tot gezondheidsproblemen kunnen leiden, komt het moeilijk vinden van werk meestal niet door een arbeidsbeperking. In eerdere wetten is door regelgeving de afstand tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers bewust gecreĂŤerd. Dit komt onder andere voort uit de angst dat asielzoekers die uiteindelijk niet mogen blijven, door hun werk al te veel 'geworteld' zijn in de Nederlandse maatschappij om ze nog terug te kunnen sturen. Daarnaast wilde de overheid niet dat asielzoekers banen zouden vervullen waar anders een Nederlandse werkzoekende terechtkon. De wetgeving verandert geleidelijk, maar de afstand tot de arbeidsmarkt is er nog steeds. De eerste zes maanden van de asielprocedure mag iemand niet betaald werken, ook niet in functies waaraan in Nederland een tekort is. Asielzoekers mogen wel vrijwilligerswerk doen bij organisaties zonder winstoogmerk. Die organisaties moeten dan wel in het bezit zijn van een vrijwilligersverklaring van het UWV. Het UWV verklaart dan dat het werk dat de organisatie aanbiedt ook daadwerkelijk vrijwilligerswerk is, en dat het werk bijdraagt aan de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan het wandelen met ouderen of het doen van onderhoud voor een speeltuinvereniging.

er

ij

Na zes maanden in de asielprocedure mag een asielzoeker een tewerkstellingsvergunning (TWV) aanvragen. Daarmee mag hij 24 weken per jaar werken in loondienst, of als zelfstandig ondernemer (artiesten 14 weken per jaar). Zodra een asielvergunning is toegekend, is de asielzoeker statushouder en mag hij werken zonder werkvergunning.

itg ev

Re-integratie asielzoekers

U

Asielzoekers die willen en mogen werken, hebben dat dus minimaal zes maanden niet kunnen doen. Zij moeten weer wennen aan het hebben van werk en verantwoordelijkheden. De Nederlandse arbeidscultuur en de rechten en plichten die zij als werknemer hebben, zijn voor hen vaak nog onbekend. Een asielzoeker kan niet altijd (meteen) het werk doen waarin hij geschoold is en ervaring heeft. Dit komt doordat het taalniveau (nog) niet hoog genoeg is, of doordat er in Nederland minder vraag is naar het beroep. Het kan ook zijn dat het beroep hier anders uitgeoefend wordt. (Om)scholing kan dan nodig zijn. Daarnaast staan werkgevers niet altijd open voor nieuwkomers.

41


Theoriebron Het re-integratietraject

.v .

Theoriebron Het re-integratietraject Inleiding

Ed u' A

ct ie

fb

Als je een cliënt gaat begeleiden die start met een re-integratietraject, is het belangrijk dat je weet wat hem te wachten staat. In deze theoriebron lees je wat een re-integratietraject inhoudt en wat het belang ervan is voor de cliënt. Je kunt de cliënt dan uitleg bieden, hem motiveren en voorbereiden op wat er komen gaat. Ook lees je over de financiering van re-integratietrajecten.

Weer aan het werk na een re-integratietraject.

ij

Voordelen van werken voor de cliënt

er

Voor iedereen, maar misschien nog wel meer voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, geldt dat het hebben van werk veel voordelen biedt.

itg ev

Met werk hebben mensen: • een doel: een reden om ’s morgens op te staan, ergens worden verwacht, iets moeten doen • collega’s: samen ergens aan werken, iets kunnen delen met anderen, sociaal contact, je hoort ergens bij • persoonlijke ontwikkeling: uitdagingen in het werk aangaan en overwinnen, leren van het werk en collega’s • zelfredzaamheid: zelf geld verdienen, zelfvertrouwen door in staat te zijn het werk goed uit te voeren.

U

Veel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt voelen ook een afstand tot de maatschappij. Ze hebben het gevoel anders te zijn en er niet helemaal bij te horen. Het hebben van werk kan deze gevoelens verminderen of wegnemen.

42


Theoriebron Het re-integratietraject

Het re-integratietraject

fb

.v .

Wanneer de cliënt een re-integratietraject in gaat, krijgt hij een trajectbegeleider. Deze persoon wordt ook wel re-integratiebegeleider genoemd. Hij helpt de cliënt te bepalen welk werk voor hem passend is. Ook helpt hij de cliënt bij het vinden van een werkgever die passend werk kan bieden. Als eerste vindt een kennismakingsgesprek met de trajectbegeleider plaats. Tijdens dit gesprek vertelt de trajectbegeleider hoe het re-integratietraject in zijn werk gaat en wat de cliënt van hem mag verwachten. Ook vertelt de trajectbegeleider wat hij van de cliënt verwacht tijdens het traject. Daarnaast vraagt de trajectbegeleider naar wat de cliënt denkt en hoopt te bereiken met het traject. Een re-integratietraject bestaat uit begeleiding op maat en is dus voor niemand helemaal gelijk.

Voorbeeld

ct ie

In de eerste maanden van het re-integratietraject zullen de cliënt en trajectbegeleider meestal wekelijks afspreken. Tijdens deze afspraken: • analyseren zij de problemen die de cliënt ondervindt in het vinden van passend werk • bepalen zij wat passend werk is voor de cliënt • maken zij een plan van aanpak om passend werk voor de cliënt te vinden.

Ed u' A

Katinka heeft een ongeluk gehad met haar auto. Hieraan heeft zij hersenletsel overgehouden. Voor het ongeval was Katinka manager in een viersterrenhotel. Door haar hersenletsel kan ze niet terugkomen in haar oude functie. Katinka’s werkgever heeft een re-integratietraject voor haar geregeld bij een verzuimbedrijf. Esther is de trajectbegeleider van Katinka en vandaag ontmoeten zij elkaar voor een kennismakingsgesprek. Katinka vertelt over haar vroegere functie en wat ze fijn vond aan haar werk. Ze vertelt ook kort over het ongeval en hoe haar leven daardoor veranderd is. Esther vraagt door naar hoe die veranderingen Katinka’s werk beïnvloeden. Esther vertelt Katinka welke stappen zij zullen doorlopen in het re-integratietraject.

ij

Probleemanalyse

U

itg ev

er

De problemen die een cliënt kan ondervinden bij het vinden van passend werk zijn heel divers. Om te kunnen werken heeft iemand bijvoorbeeld behoefte aan: • aanpassingen van de werkplek • speciale hulpmiddelen • extra begeleiding • aanpassing van het takenpakket • een lagere werkdruk • meer pauze en kortere werkdagen • scholing of training • een werkervaringsplek (een tijdelijke, meestal onbetaalde werkplek, speciaal bedoeld om mensen werkervaring en vaardigheden op te laten doen die de kans op betaald werk vergroten) • hulp bij het solliciteren • acquisitie (het zoeken naar en solliciteren bij een werkgever) naar en bemiddeling met een werkgever.

43


Theoriebron Het re-integratietraject

Voorbeeld

fb

.v .

Uit de probleemanalyse blijkt dat Katinka moeite heeft met het behouden van overzicht. Ook heeft zij geheugen- en concentratieproblemen en verloopt haar informatieverwerking trager. Verder heeft zij moeite met het verdelen van haar aandacht. Katinka heeft weinig energie en is snel vermoeid. Vaardigheden waar zij in haar vroegere functie juist in uitblonk, gaan nu moeizaam. Katinka heeft werk nodig dat ze kan uitvoeren volgens een vaste structuur en waarbij ze aan één taak tegelijk kan werken. Een volledige werkdag is voor haar te lang.

Passend werk

ct ie

Passend werk gaat uit van de wensen van de cliënt. Het sluit aan bij de ervaring, kennis, vaardigheden en mogelijkheden van de cliënt en de vraag op de arbeidsmarkt. De trajectbegeleider, die veel kennis heeft van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, coacht de cliënt naar een reële arbeidswens.

Ed u' A

Soms weet een cliënt niet goed wat hij wil of kan. Dan kan de trajectbegeleider de cliënt een beroepentest, sterkte-zwakteanalyse, assessment of arbeidsoriëntatie laten doen.

Voorbeeld

U

itg ev

er

ij

Katinka vraagt zich af hoe het zal zijn om zij aan zij te werken met de collega’s aan wie ze voorheen leidinggaf. Of hoe het zal zijn om onder leiding van iemand te werken over wie ze voorheen zelf de leiding had. Ze denkt dat ze daar veel moeite mee zal hebben. Katinka heeft geen relatie en geen kinderen. Haar vriendenkring is klein, omdat ze altijd veel aan het werk was en weinig tijd aan haar sociale netwerk besteedde. De vrije tijd die ze had, bracht ze het liefst thuis door met haar drie katten. Katinka’s werk was heel belangrijk voor haar en een groot deel van haar eigenwaarde en zelfbeeld was ermee verweven. Werken op de plek waar ze zo van houdt en waar ze zo veel van haarzelf gegeven heeft, maar daar niet kunnen doen wat ze zou willen doen, lijkt Katinka vreselijk. Re-integratie eerste spoor (re-integratie bij Katinka’s huidige werkgever) is daarom misschien niet zo’n goed idee. Maar wat dan? Ze werkt al vanaf haar vijftiende in dit hotel en heeft zich opgewerkt tot de functie van manager. Esther besluit om samen met Katinka een sterkte-zwakteanalyse te doen. Dit om eerst te kijken welk werk het best bij Katinka’s sterke en zwakke punten past. Daarna kunnen zij bekijken of dit werk op een aanvaardbare manier te realiseren is binnen het hotel, of toch ergens anders (re-integratie tweede spoor). Esther en Katinka maken na het uitvoeren van de sterkte-zwakteanalyse een lijstje van hoe passend werk er voor Katinka uit zal zien. Een van de conclusies is dat Katinka enorm veel blijkt te weten over de verzorging van katten en hier ook erg veel voldoening uit haalt. Hoewel Esther weet dat er niet veel vacatures zijn bij fokkers, dierenpensions en dierenasielen, denkt zij Katinka misschien toch te kunnen plaatsen bij een contact van haar. Dit is een van de opties die zij en Katinka in het plan van aanpak verder zullen onderzoeken.

44


Theoriebron Het re-integratietraject

Plan van aanpak Zodra is vastgesteld wat passend werk is en wat de cliënt nodig heeft om dit werk te kunnen doen, maakt de trajectbegeleider samen met de cliënt een plan van aanpak.

ct ie

Voorbeeld

fb

.v .

Hierin beschrijven zij de stappen die nodig zijn om passend werk te realiseren en wie wat wanneer doet. De trajectbegeleider coacht de cliënt tijdens de uitvoering van het plan van aanpak, bijvoorbeeld in het omgaan met teleurstellingen, stress, faalangst, inkomensveranderingen, subsidies, toeslagen, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. Als de cliënt passend werk heeft gevonden en ook begeleiding bij het (in)werken nodig heeft, wordt dat 'jobcoaching' genoemd. Soms doet de trajectbegeleider ook de jobcoaching, soms wordt de begeleiding van de cliënt overgedragen aan een andere jobcoach.

Ed u' A

Esther helpt Katinka met het opstellen van het plan van aanpak voor het vinden van passend werk. Ze voert coachingsgesprekken met Katinka, die haar helpen de teleurstelling te verwerken dat ze afscheid moet nemen van haar oude werk. Ook helpt zij haar om haar eigenwaarde te vergroten. Samen bereiden ze sollicitatiebrieven en gesprekken voor die tot passend werk moeten leiden. Esther legt contact met potentiële werkgevers om Katinka’s kwaliteiten en de mogelijkheden voor financiële tegemoetkomingen bij hen onder de aandacht te brengen. Dat heeft effect. Katinka kan aan de slag bij een dierenhotel, voor vijf uur per dag. Haar werkgever is blij met alle kennis die Katinka heeft over katten, en ook de administratieve taken kan zij goed aan.

Financiering re-integratietraject

ij

Een re-integratietraject kan gefinancierd worden door het UWV, de gemeente of door de werkgever van de cliënt.

itg ev

er

Mensen met een uitkering vanuit het UWV - Werkloosheidswet, Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (alleen voor mensen die voor 2004 ziek geworden zijn), Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, (oude) Wajong - kunnen in aanmerking komen voor een re-integratietraject betaald door het UWV. Mensen met een bijstandsuitkering kunnen een re-integratietraject aanvragen bij de gemeente. Werkzoekenden die geen gebruik maken van een uitkering kunnen ook een aanvraag doen bij de gemeente voor een re-integratietraject.

U

Voor zieke of beperkte mensen met een werkgever is een re-integratietraject verplicht. De werkgever koopt een re-integratietraject in bij een arbodienst of ander gecertificeerd verzuimbedrijf waarbij een bedrijfsarts is aangesloten. Niet alle mensen die een re-integratietraject bij het UWV of de gemeente aanvragen, krijgen daarvoor toestemming. Soms wordt de aanvraag afgewezen omdat iemand in staat wordt geacht zelf werk te vinden. Soms ook is er te weinig budget.

45


Theoriebron Van scholing naar passend werk

.v .

Theoriebron Van scholing naar passend werk Inleiding

Ed u' A

ct ie

fb

Om te kunnen werken moet je in de eerste plaats over kennis en vaardigheden beschikken om een bepaald beroep uit te kunnen oefenen. Een bakker moet brood kunnen bakken en een dokter moet diagnoses kunnen stellen. Daarnaast heb je ook heel wat kennis en vaardigheden nodig om te kunnen voldoen aan wat werkgevers en collega’s tegenwoordig van jou als werknemer verwachten. Ook is je houding ten opzichte van het werk van belang voor het succes van je carrière bij een werkgever.

Training op de werkvloer.

er

ij

Arbeidsvaardigheden Arbeidsvaardigheden zijn vaardigheden die je nodig hebt om een goede werknemer te zijn.

itg ev

Denk aan opstaan als de wekker gaat, jezelf verzorgen, passende kleding kiezen, reizen (met het openbaar vervoer), op tijd kunnen komen (plannen en prioriteiten stellen) en je aan een dagstructuur kunnen houden. Cliënten die begeleid wonen, kunnen hulp krijgen van de woonbegeleiding bij het aanleren van arbeidsvaardigheden.

U

Tijdens het werk gelden algemene basisregels, zoals alleen in pauzetijd pauze nemen, niet telefoneren onder werktijd, tijdens het werk niet met langskomende vrienden kletsen enzovoort. Woon- en activiteitenbegeleiders kunnen helpen bij het aanleren van deze basisregels. Zo is de cliënt voorbereid op wat er van hem verwacht wordt op een werkplek.

Arbeidsethos Je arbeidsethos is de mate waarin je werk belangrijk vindt en de mate waarin je jezelf ervoor inzet. Als je een hoog arbeidsethos hebt, voel je je (mede)verantwoordelijk voor hoe goed het werk gaat en heb je een grote inzet.

46


Theoriebron Van scholing naar passend werk

.v .

Je let op de volgende punten: • Je wilt de doelen van het werk behalen en daarbij jouw aandeel leveren. • Je meldt je alleen ziek als dat echt niet anders kan. • Je vraagt alleen vrij op momenten waarop je gemist kunt worden op het werk. • Je richt je vrije tijd zo in dat je altijd fit bent als je moet werken. • Je helpt collega’s als dat nodig is. • Enzovoort.

Klaar voor werk

ct ie

fb

Als je arbeidsethos laag is, neemt je werk geen belangrijke plaats in je leven in. Het kan zijn dat je hobby’s of vrienden een hogere prioriteit hebben. Soms maken persoonlijke omstandigheden - zoals schulden, een relatiecrisis, geen vaste verblijfplaats, zorgen om je gezondheid (van jezelf of naasten), een verslaving of trauma - dat het werk minder je focus heeft. Als je jouw werk met tegenzin doet, is dat van grote invloed op je arbeidsethos. Daarom is het belangrijk dat je werk doet met in ieder geval elementen die je leuk vindt of waar je voldoening uit haalt.

Ed u' A

Een voorwaarde voor toeleiding naar werk is dat je arbeidsvaardig bent. Ook kun je pas aan het werk gaan als er ruimte in je leven is om aandacht te geven aan en inzet te kunnen leveren voor het werk. Grote problemen in je persoonlijke omstandigheden moeten (grotendeels) zijn opgelost. Daarnaast is je motivatie om te werken belangrijk. Als hulpverlener speel je een rol in het motiveren van cliënten voor werk. Je kunt ze coachen in het stellen van een voor hen aantrekkelijk en haalbaar doel, zodat de motivatie om te werken vanuit henzelf komt (intrinsieke motivatie). Bijvoorbeeld: met werk waarin je jouw creativiteit kwijt kunt of iets voor anderen kunt betekenen, kun je je intrinsieke motivatie vergroten, als dat iets is wat je belangrijk vindt. Dit heeft meer invloed op het arbeidsethos dan bijvoorbeeld een hoger salaris (extrinsieke motivatie).

ij

Passend werk

er

Het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) omschrijft passend werk als werk dat aansluit bij wat je kunt en weet. Je moet dus de kennis en vaardigheden in huis hebben om het werk uit te kunnen voeren. Het lijkt bijvoorbeeld op wat je al eerder hebt gedaan.

U

itg ev

Wanneer je gaat nadenken over passend werk voor iemand, begin je daarom ook met wat deze persoon kan en weet, en wat de eventuele werkervaring is. In deze training wordt met passend werk ook bedoeld dat je zo veel mogelijk rekening houdt met wat iemand leuk vindt en wat past bij zijn persoonlijkheid. Want hoe beter het werk past bij iemands wensen, hoe groter diens arbeidsethos. Passend werk is motiverend. Het voelt goed, je wilt graag werken, bent er blij mee, wordt gewaardeerd, je hebt zorg voor je collega’s en zij voor jou. Heb je passend werk, dan is de kans groter dat je langere tijd bij een werkgever blijft en mag blijven.

Uitzoeken wat kan en wat motiveert Soms weet de cliënt niet zo goed wat hij leuk vindt en goed kan. Dan kan een beroepskeuzetest of sterkte-zwakteanalyse uitkomst bieden. Er zijn veel verschillende soorten beroepskeuzetesten. Kijk goed welke test het meest geschikt is voor de cliënt. Er zijn beroepskeuzetesten die werken met foto’s in plaats van woorden, waardoor ze beter geschikt zijn voor cliënten die nog moeite hebben met Nederlands als tweede taal, of voor mensen

47


Theoriebron Van scholing naar passend werk

met een verstandelijke beperking. De uitslag van een beroepentest kan ook sterk verschillen. Een test kan een geschikte sector of daadwerkelijk beroepen aanwijzen, die het best passen bij een cliënt. Zoek goed uit welke test aan de verwachtingen voldoet, voordat je van de cliënt en jezelf vraagt om er tijd en moeite in te investeren.

.v .

SWOT-analyse

ct ie

fb

Een SWOT-analyse wordt in veel situaties gebruikt om tot nieuwe inzichten te komen. SWOT staat voor: Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats. Vertaald naar het Nederlands is dat: sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen. Door deze punten van een persoon of situatie te beschrijven en de verhoudingen tot elkaar te analyseren, kun je tot verrassende conclusies komen. Een SWOT-analyse (of in het Nederlands sterkte-zwakteanalyse) kan heel goed ingezet worden bij het zoeken naar passend werk.

Ed u' A

Bij een sterkte-zwakteanalyse ga je samen met de cliënt na: • wat de sterke kanten van de cliënt zijn als het gaat om werken: kennis, vaardigheden, persoonlijkheid, diploma’s, werkervaring • wat de zwakke kanten van de cliënt zijn als het gaat om werken: belemmeringen, beperkingen, ontbrekende (arbeids)vaardigheden, ontbrekende kennis, ontbrekende vaardigheden. Dat zijn de punten die verband houden met de cliënt zelf en zijn eigen situatie. Je kijkt ook naar de situatie buiten de cliënt, de arbeidsmarkt. Denk aan: • waar de kansen liggen voor de cliënt op het gebied van werk: vacatures waar veel vraag naar is, werkgevers binnen het netwerk van de cliënt, aantrekkelijke regelingen voor werkgevers • welke bedreigingen er zijn op het gebied van het werk dat de cliënt graag wil doen: er is bijvoorbeeld veel concurrentie (dat wil zeggen dat veel mensen dat werk graag willen doen), werkgevers hebben vooroordelen over het bieden van kansen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, de werkeloosheid is hoog.

Ervaring in de IT Creatief

er

• •

ij

Sterke punten:

itg ev

Kansen: •

Veel bedrijven willen meer met social media

Zwakke punten: • • •

Snel moe Werkt het best alleen Snel afgeleid door bijvoorbeeld de smartphone

Bedreigingen: •

Concurrentie met meer ervaring en papieren

Resultaten sterkte-zwakteanalyse

U

Zodra jullie een beeld hebben van de sterke en zwakke kanten van de cliënt en zijn kansen en bedreigingen op de arbeidsmarkt, bekijk je welke punten het zwaarst wegen. De punten die je cliënt het belangrijkst vindt, of die de meeste invloed hebben op de kans op passend werk, onderstreep je. Bekijk dan: • hoe je deze sterke kanten kunt benutten • of je de zwakke kanten kunt versterken, bijvoorbeeld met scholing • hoe je de kansen op de arbeidsmarkt kunt benutten

48


Theoriebron Van scholing naar passend werk

• •

hoe je omgaat met de bedreigingen op de arbeidsmarkt hoe deze punten zich verhouden tot wat de cliënt leuk vindt en waar zijn interesses liggen.

.v .

Dit alles kan verhelderend zijn bij het bepalen van wat passend werk is voor de cliënt en welke scholing eventueel wenselijk is.

fb

Scholing of training

Ed u' A

ct ie

Hoe zoek je uit wat iemand nog moet leren? Wanneer je denkt een passende functie te hebben gevonden, ga dan na wat de cliënt moet weten en kunnen om naar de functie te kunnen solliciteren. Bedenk ook wat de cliënt moet weten en kunnen om het werk uit te voeren, en of hij in het bezit moet zijn van een certificaat of diploma. Ga na in hoeverre de cliënt de benodigde kennis, vaardigheden en eventuele certificaten of diploma’s in het bezit heeft. Wanneer dat niet zo is, schat je in of het haalbaar is voor de cliënt om het verschil te overbruggen met behulp van scholing of training op een van de volgende gebieden: • sollicitatievaardigheden; denk aan: een sollicitatiebrief schrijven, een cv opstellen, een sollicitatiegesprek voeren of een open sollicitatie doen • arbeidsvaardigheden; denk aan: op tijd komen, passende kleding kiezen, reizen naar het werk, zich aan een dagstructuur houden • sociale vaardigheden; denk aan: kennismaken, een (telefoon)gesprek voeren, omgaan met autoriteit, grenzen aangeven, grenzen accepteren, mening geven, omgaan met meningsverschillen, zich inleven, vragen stellen, verschillende aanspreekvormen, mensen aankijken • kennis en vaardigheden om het werk uit te voeren; denk aan: schoonmaken, heftruck rijden, kassa bedienen, een diploma of veiligheidscertificaat voor het betreffende werk.

Doorverwijzen naar training of scholing

er

ij

Als je weet wat de cliënt nog moet leren om passend werk te kunnen vinden, is het zaak om de juiste scholing of opleiding te vinden en te bekijken hoe deze gefinancierd wordt. De scholing moet meer kansen bieden op passend werk en aansluiten bij de voorkennis, leerstijl en mogelijkheden van de cliënt. Het niveau van de opleiding kan variëren.

itg ev

Soms biedt de organisatie waar je werkt cursussen en trainingen aan cliënten. Je kunt dan intern navraag doen wie daarover gaat en met diegene overleggen of er een passend opleidingstraject voor de cliënt bij zit. Cliënten die begeleid wonen, kunnen vaak veel vaardigheden aanleren door deze tijdens dagelijkse activiteiten te oefenen. De woonbegeleider kan hierbij ondersteuning bieden. Denk aan het oefenen van 'plannen', bijvoorbeeld door de cliënt steeds meer verantwoordelijkheid over het doen van de boodschappen te geven. Daarna kan de woonbegeleider de cliënt helpen de vaardigheden ook in andere situaties toe te passen of te trainen.

U

De meeste organisaties houden een sociale kaart bij, waarop ook opleidingsinstanties zijn opgenomen die passend zijn voor de doelgroep.

49


Theoriebron Van scholing naar passend werk

Financiering van training of scholing

.v .

Zoals eerder genoemd is er voor cliënten van een organisatie soms intern een cursus of training mogelijk. De cursus wordt dan gegeven door medewerkers van de instelling. Soms worden deze betaald door de instelling; voor sommige cursussen (meestal zijn dat de op hobby’s gerichte cursussen) moet de cliënt zelf betalen.

fb

Voor licht verstandelijk beperkte cliënten is er een eenjarige entree-opleiding mogelijk op mbo niveau 1. Deze opleiding wordt gegeven in kleinere groepen met meer begeleiding. Een cliënt boven de 18 jaar kan studiefinanciering aanvragen. Hij ontvangt dan een bijdrage in de opleidingskosten. Bij de niveau 1- en 2-opleidingen is de studiefinanciering een gift. Bij niveau 3 en 4 ook, maar dan moet het diploma wel binnen tien jaar behaald worden.

ct ie

Mensen met een uitkering van het UWV moeten toestemming aan het UWV vragen om een scholing te volgen. Wanneer die scholing noodzakelijk is om werk te vinden, wordt deze betaald door het UWV. Het UWV biedt zelf ook online (sollicitatie)trainingen en tips aan.

Ed u' A

Mensen met een bijstandsuitkering moeten meewerken aan hun re-integratie en daarom mag de gemeente van hen vragen om nieuwe vaardigheden te leren. De opleiding die hiervoor nodig is, wordt betaald door de gemeente.

Balans in wensen en kansen De balans vinden tussen het werk dat past bij de kennis en vaardigheden van de cliënt, het werk dat beschikbaar is en de persoonlijke wensen van de cliënt, is vaak het moeilijkst.

Voorbeeld

U

itg ev

er

ij

Simon werkte voor een bedrijf dat drukpersen maakt. Hij gaf trainingen aan medewerkers van bedrijven die een drukpers kochten. Hij leerde hun de machine in te stellen, onderhoud te plegen en veelvoorkomende storingen op te lossen. Drie jaar geleden werd Simon ontslagen. Een halfjaar lang probeerde hij van alles om weer eenzelfde functie in de grafische sector te bemachtigen. Helaas lukte dat niet. Toen werd hij getroffen door een hersenbloeding. Simon hield hier verlammingsverschijnselen aan zijn linkerkant aan over en daardoor heeft hij moeite met verstaanbaar praten. Ook is hij eerder vermoeid en sneller geïrriteerd. Toch denkt Simon dat hij zijn oude functie kan uitvoeren. Hij blijft open sollicitaties sturen naar bedrijven waar hij misschien zijn vorige specialistische functie zou kunnen uitoefenen. Ook hoopt hij, wanneer hij aangenomen wordt, niet veel minder te zullen verdienen dan hij voorheen deed. Wanneer Simon bereid zou zijn om te kijken binnen andere sectoren en andere functies, en minder hoge looneisen stelt, vergroot dit zijn kans op werk aanzienlijk.

50


Theoriebron Jobcoaching

Theoriebron Jobcoaching

.v .

Inleiding

Ed u' A

ct ie

fb

Een jobcoach begeleidt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij hun werk. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hebben moeite om een baan te vinden en te behouden, bijvoorbeeld omdat zij ziek of beperkt zijn. Soms helpt de jobcoach ook bij het vinden van passend werk, maar meestal is dat al gedaan door iemand anders, bijvoorbeeld een trajectbegeleider of re-integratiebegeleider. Zodra de cliënt aan het werk gaat, worden de begeleidingstaken overgedragen aan de jobcoach. Voor veel jobcoach-banen wordt een hbo-opleiding gevraagd (doorgroeimogelijkheden). Ook veel mbo-functies bevatten jobcoach-taken. Dagbesteding is bijvoorbeeld steeds vaker gericht op werk. In deze theoriebron leer je wat de verschillende taken van een jobcoach inhouden.

ij

De jobcoach werkt tijdens de inwerkperiode met de cliënt mee.

er

Jobcoach-taken

U

itg ev

Tijdens de inwerkperiode werk je vaak mee met de cliënt. Dan doe je waar mogelijk letterlijk hetzelfde werk, zij aan zij. Je bent dus samen aan het afwassen, vakken vullen, aardappels rooien of fietsen repareren. Net welk werk je cliënt gaat doen. Na de inwerkperiode bouw je de begeleiding af, maar laat je de cliënt (nog) niet helemaal los. De meeste cliënten bezoek je daarna nog eens per maand op het werk. Je bespreekt dan hoe het op het werk gaat. Je coacht bij het oplossen van problemen of knelpunten. Je stopt de begeleiding pas als de cliënt in staat is zelfstandig te werken en om zelf hulp te regelen wanneer hij ergens mee zit ten aanzien van het werk. Sommige cliënten, bijvoorbeeld mensen met een licht verstandelijke beperking, blijven ondersteuning nodig houden. Tijdens de begeleidingsperiode van de cliënt ben je ook het aanspreekpunt voor de werkgever. Je laat de cliënt kennismaken met de werkgever en de collega’s. Je maakt duidelijk wat zij wel en niet kunnen verwachten van de cliënt en hoe zij rekening kunnen houden met eventuele beperkingen of aanpassingen. Daarnaast adviseer je hen hoe zij de cliënt het best kunnen benaderen.

51


Theoriebron Jobcoaching

Voorwaarden scheppen

.v .

Als jobcoach schep je de voorwaarden, zodat de cliënt zo goed mogelijk zijn werk kan doen. Welke voorwaarden dat zijn, verschilt van persoon tot persoon. Het hangt af van de aard van de arbeidsbeperking of van de problemen die maken dat het werk moeilijker gaat dan bij de andere collega’s. Als jobcoach denk je na over oplossingen op maat. Betrek de cliënt hier zo veel mogelijk bij. Ga in gesprek over de problemen die cliënt voorziet op het werk en coach hem in het bedenken van mogelijke oplossingen.

ct ie

fb

Sommige problemen of knelpunten ontdek je pas als jullie samen aan de slag gaan bij een werkgever. Wanneer je signaleert dat iets niet lukt of niet goed gaat tijdens het werk van de cliënt, bespreek je dat met hem. Samen bedenk je manieren om de obstakels weg te nemen of te omzeilen.

Fysieke problemen die werken belemmeren

Ed u' A

Bij fysieke problemen die het werk belemmeren, kun je denken aan: • De cliënt kan de werkplek niet bereiken. Denk aan smalle doorgangen, drempels, obstakels in de weg en de afwezigheid van (trap)liften en automatische deuren. • De cliënt is fysiek niet in staat om spullen te pakken of om machines en apparaten te bedienen. Hierbij kunnen hulpmiddelen als een grijpertje, apparatuur om via voice control het telefoonsysteem te bedienen, een vergrootglas, vergrotingssoftware of een brailleleesregel soms uitkomst bieden. • De cliënt kan snel vermoeid zijn door bijvoorbeeld pijn of de inspanning die het werk vraagt. Rust inbouwen en kortere werktijden zijn dan de oplossing.

ij

Hulpmiddelen bij het werken voor iemand met een verstandelijke beperking

itg ev

er

Voor iemand met een verstandelijke beperking kan het houvast geven als de stappen van een taak duidelijk aangegeven zijn met pictogrammen. Ook de taken die deze persoon die dag moet uitvoeren, kunnen via pictogrammen of foto’s aangegeven worden. Mondelinge opdrachten moeten vaak kort en duidelijk zijn. Routine en structuur in het werk bieden veiligheid.

Psychosociale problemen

U

Wat iemand met psychosociale problemen nodig heeft om goed te kunnen werken, verschilt van persoon tot persoon. Waar je aan kunt denken, is een prikkelarme werkplek, weinig tot geen werkdruk, minder uren werken, een vast aanspreekpunt, duidelijke afspraken, het laten vallen van sommige taken, vaste taken en structuur. Dit geldt ook voor cliënten met een autismespectrumstoornis.

52


Theoriebron Jobcoaching

Begrip van collega’s

.v .

Wat voor veel mensen heel gewoon is, kan voor iemand met een arbeidsbeperking problemen geven. Wanneer collega’s zich niet bewust zijn van die problemen, kunnen zij te hoge verwachtingen hebben van hun collega met een arbeidsbeperking. Ze begrijpen dan bijvoorbeeld niet waarom iemand langzamer is, fouten maakt of moet uitrusten. Dat kan irritatie oproepen.

Voorbeeld

ct ie

fb

Het is belangrijk dat de cliënt begrip krijgt van collega’s voor de problemen die hij tijdens het werken ervaart. Om begrip te kunnen tonen moeten collega’s op de hoogte zijn van die problemen. Daarnaast is het belangrijk dat zij ook weten hoe deze problemen voelen voor de cliënt. Zo kunnen collega’s zich beter inleven in de situatie van de cliënt, en vaak zelfs waardering opbrengen voor hoe hij met de arbeidsbeperking omgaat. Bespreek met de cliënt het belang van openheid over zijn (on)mogelijkheden. Maak een plan om de werkgever en collega’s hierover te informeren.

Ed u' A

Daniël werkt als orderpicker in een distributiecentrum van een grote supermarkt. Hij vertelt over zijn collega Marit met een bipolaire stoornis: 'Eerst dacht ik: kom op zeg, dat je daar fouten mee maakt! Als je dan nog eens heel hard en snel werkt, dan snap ik het nog. Ik vond Marit echt een nietsnut, maar op een gegeven moment kwam ze tijdens de lunch bij me zitten. Ze zei dat ze de collega’s met wie ze veel werkt, wilde vertellen over wat ze heeft. Zo zouden ze haar beter begrijpen. Dat is ook echt zo. Nu ik weet wat er allemaal gebeurt in dat koppie, vind ik het iedere dag weer knap dat ze d’r is.'

Medewerking van collega’s

er

ij

Naast begrip hebben mensen met een arbeidshandicap het vaak ook nodig dat collega’s rekening met hen houden, zodat zij hun werk kunnen doen. Zonder de medewerking van collega’s is het werk anders voor hen niet vol te houden. Hier volgen enkele voorbeelden om dat te illustreren.

U

itg ev

Een doos naast een bureau of een tas op de grond is geen probleem voor iemand die goed ter been is. Desnoods schuif je een obstakel even aan de kant als je er niet langs kunt. Iemand in een rolstoel is breder en minder wendbaar dan iemand die loopt. Het is belangrijk dat de doorgangen vrij blijven, zodat de persoon zich vrij kan verplaatsen en niet steeds om hulp hoeft te vragen om ergens langs te kunnen komen. Collega’s zullen er rekening mee moeten houden waar ze hun spullen laten en bijvoorbeeld hun stoel aanschuiven. Er zijn mensen met een autismespectrumstoornis die veel last hebben van prikkels. Zij hebben een rustige werkplek nodig en hebben daarnaast vaak behoefte aan regelmaat en structuur. In veel bedrijven zijn er flexibele werkplekken. Voor iemand met een autismespectrumstoornis werkt dat niet. Collega’s kunnen onder andere rekening houden met hun collega met een autismespectrumstoornis door diens werkplek niet zelf te bezetten. 'Als je nou eerst de tafels afruimt en dan de afwas doet, kun je me daarna helpen met de broodjes.' Veel mensen met een verstandelijke beperking weten zich geen raad met zo veel opdrachten achter elkaar. Voor hen is het fijn als ze één korte opdracht tegelijk krijgen. Het is prettig als collega’s hier zo veel mogelijk rekening mee houden.

53


Theoriebron Jobcoaching

Een slechthorende collega die moet kunnen liplezen om te begrijpen wat iemand zegt, kun je niet zomaar iets toeroepen. Je moet ervoor zorgen dat je de aandacht van je collega hebt en dat je mond goed zichtbaar is.

fb

Problemen en knelpunten op het werk

.v .

Ga met de cliënt na welke medewerking van de collega’s nodig is en hoe hij dit kan regelen of daarom kan vragen.

Ondanks de goede communicatie over wat er van de cliënt verwacht mag worden en over de medewerking die hij nodig heeft, zijn er soms toch nog problemen.

ct ie

De werkgever kan bijvoorbeeld ontevreden zijn, omdat de cliënt te laat komt, niet komt, niet communiceert, de afgesproken taken niet naar behoren uitvoert, of zich ongepast gedraagt. Er kunnen irritaties en conflicten met collega’s ontstaan, bijvoorbeeld door communicatieproblemen, of omdat collega’s vinden dat de cliënt zich aanstelt.

Ed u' A

De cliënt kan ontevreden zijn omdat hij vindt dat hij alle rotklusjes moet doen, het idee heeft gepest of buitengesloten te worden of vindt dat er niet genoeg rekening met hem wordt gehouden.

Bemiddelen bij problemen en knelpunten op het werk

ij

Omdat je als jobcoach (in het begin) meewerkt met de cliënt, kun je knelpunten en problemen op tijd signaleren, voordat ze te groot zijn om te worden opgelost. Na de inwerkperiode signaleer je tijdens tussentijdse evaluaties de knelpunten en problemen.

itg ev

er

Probeer uit te vinden wat de oorzaak van het knelpunt of probleem is. Ga individueel of met de betrokken partijen coachend in gesprek. Vraag hun: • tegen welk gedrag van de ander ze aanlopen: wat zie je iemand doen, wat hoor je iemand zeggen, welke gezichtsuitdrukking zie je? • wat dat met hen doet; bijvoorbeeld: boos, ik vind het niet eerlijk, gekwetst, ongemakkelijk • wat ze van de ander nodig hebben; bijvoorbeeld: excuses, ander gedrag (benoemen wat), vriendelijk aankijken • wat ze zelf bereid zijn te doen om het probleem of knelpunt op te lossen of te omzeilen.

Mogelijke oplossingen

U

Soms blijkt dat - ondanks de zorgvuldige voorbereiding - de cliënt zichzelf overschat heeft en toch minder aankan dan hij dacht. Ook werkgevers en collega’s kunnen ondanks dat ze goed zijn ingelicht toch nog te hoge verwachtingen van de cliënt hebben. In deze gevallen kan het nodig zijn het takenpakket, de werkdruk of het aantal uren dat de cliënt werkt aan te passen. Bijvoorbeeld: 'Oké, als 's morgens opstaan moeilijk is, veranderen we de werktijden: een uurtje later beginnen en een uurtje langer door.'

54


Theoriebron Jobcoaching

Soms blijkt tijdens het werken dat de cliënt nog kennis en vaardigheden mist om het werk goed uit te kunnen voeren, of om zich te redden als goede werknemer en collega. Dan kan training of scholing ingezet worden.

fb

.v .

Het kan zijn dat de verwachtingen van de cliënt over het werk niet uitkomen. Hij had er iets anders van verwacht en vindt het niet leuk of prettig op het werk. Soms kan de cliënt de verwachtingen bijstellen. Help de cliënt nadenken over aanpassingen waardoor het werk toch leuker of prettiger kan worden, en probeer dit samen te regelen. Bijvoorbeeld: 'Ik vind het minder erg dat ik steeds maar moet afwassen, als ik zelf de tafels mag afruimen. Dan heb ik af en toe een loopje en zie ik ook de klanten.'

U

itg ev

er

ij

Ed u' A

ct ie

Af en toe blijkt het werk uiteindelijk echt niet passend en ook niet passend te maken. Dan kan er gekeken worden of passend werk bij een andere werkgever mogelijk is.

55


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.