34039 - c - Registreren en rapporteren

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Registeren en rapporteren


Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v.

www.edu-actief.nl Auteur(s): Anke Odinga Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten Titel: registreren en rapporteren (ROM)

Bronvermelding: WZH ©

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

ISBN: 9789037234039

tie

info@edu-actief.nl

fb .v

.

0522-235235

Ed

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

U

itg

ev

er

ij

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Registreren en rapporteren ROM-vragenlijsten

10

16

Lezen en interpreteren van de uitkomsten Afstemmen met collega's Reflectie

fb .v

.

8

21

26

30

tie

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz 36

u' Ac

Theoriebron ROM als meetinstrument

32

Theoriebron ROM-vragenlijsten

40

Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten

43

Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten 50

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Afstemmen met collega's

47

3


Over deze cursus

Over deze cursus

u' Ac

tie

fb .v

.

De ROM-vragenlijsten worden tegenwoordig binnen veel ggz-instellingen toegepast. Op deze manier kunnen instellingen onderzoeken in hoeverre hun behandelingen effectief zijn. Het is voor jou als hulpverlener dan ook belangrijk om kennis op te doen over deze ROM-vragenlijsten. In deze cursus worden de ROM-vragenlijsten geïntroduceerd. Je leert wat het doel is van deze ROM-vragenlijsten en hoe ze zijn opgebouwd. Ook leer je hoe je cliënten kunt ondersteunen bij het invullen van de vragenlijsten. Je gaat aan de slag met het lezen en interpreteren van de uitkomsten en vertaalt de uitkomsten naar een hulpvraag en doelen van de cliënt.

Ed

ROM staat voor Routine Outcome Monitoring.

Leerdoelen

Je kunt aangeven wat ROM inhoudt, wat het doel is en wanneer het wordt toegepast. Je kunt voor- en nadelen van het gebruik van ROM binnen de ggz aangeven. Je kunt verschillende ROM-vragenlijsten beschrijven die binnen de ggz worden toegepast en aandachtspunten bij het afnemen benoemen. Je kunt een cliënt helpen bij het invullen van een ROM-vragenlijst. Je kunt de uitkomsten van de ROM-vragenlijsten vertalen naar een hulpvraag van een cliënt. Je kunt op grond van de uitkomsten van een ROM-vragenlijst in overleg met de behandelaar de begeleiding/behandeling van een cliënt evalueren en aanpassen. Je kunt voorstellen doen om de kwaliteit van zorg te verbeteren.

er

ij

• • •

itg

ev

U

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb .v

.

Planningsformulier <

Beroepsproduct 1: Begeleiding afstemmen

tie

Werkmodel Zelfredzaamheidsmatrix 1 <

Jij werkt als ambulant begeleider bij ‘Samen Sterk’, een stichting die begeleid wonen voor jongvolwassenen met psychiatrische problematiek, mogelijk maakt. Rowan is een nieuwe cliënt. Je hebt intensief contact met zijn behandelaar Elise. Zij heeft een intakegesprek met Rowan gevoerd. Samen met hem heeft ze de Zelfredzaamheid-matrix ingevuld om zijn wensen en behoeften in kaart te brengen. Ze vraagt jou of jij met Rowan een kennismakingsgesprek wilt voeren. Jullie zullen samen het begeleidingsplan opstellen. Voorafgaand aan dit gesprek wil jij in beeld brengen waar de wensen en behoeften van Rowan liggen. Je doet dit aan de hand van de Zelfredzaamheid-matrix die hij met Elise ingevuld heeft. Ook gebruik je het Werkmodel Stappenplan begeleiding afstemmen.

Casus Rowan

u' Ac

Werkmodel Stappenplan begeleiding afstemmen <

er

ij

Ed

Rowan is 29 jaar. Hij is normaal begaafd en heeft een autismespectrumstoornis. Op dit moment woont hij samen met zijn ouders in een dorp. Hij wil graag zelfstandig begeleid wonen. Hij is postbode en kan daarmee genoeg geld verdienen om rond te komen en te sparen. Hij is fysiek gezond, gebruikt geen drugs en is nog nooit in aanraking geweest met de politie. De reden dat Rowan nog bij zijn ouders woont, is omdat hij volgens zijn moeder niet altijd even goed voor zichzelf zorgt. Het is voorgekomen, dat hij in zijn broek plaste tijdens het gamen. Hij moet eraan herinnerd worden om te douchen en zich te scheren. Zijn moeder vindt dat het tijd is dat hij op eigen benen gaat staan. Rowan wil dit zelf ook graag. Hij benoemt in het gesprek met Elise dat het door zijn autisme komt dat hij niet altijd goed voor zichzelf zorgt. Hij zou er graag aan willen werken zodat hij zelfstandig kan wonen.

Stappen

Maak tweetallen. Maak samen een planning. Lees de casus van Rowan. Bekijk vervolgens Zelfredzaamheid-matrix 1. Inventariseer alle informatie die je van Rowan hebt. Bekijk Werkmodel Stappenplan begeleiding afstemmen. Doorloop de tien stappen van het werkmodel. Beantwoord de vragen bij iedere stap. Werk de vragen schriftelijk uit. Overleg met je medestudent, maar werk de vragen individueel uit.

U

itg

ev

• • • •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct • •

Je formuleert een knelpunt, de hulpvraag en drie doelen op de juiste wijze. Je geeft een korte toelichting op dit knelpunt. Je legt aan de hand van de Zelfredzaamheid-matrix uit waarom jij tot dit knelpunt gekomen bent.

5


Over deze cursus

Je formuleert drie speerpunten voor de begeleiding van Rowan. Je brengt de aandachtspunten binnen de begeleiding van Rowan in kaart. Je brengt mogelijke oplossingen voor deze aandachtspunten in kaart. Je verslag bestaat uit een voorblad, de casus van Rowan en een uitgewerkt Werkmodel Stappenplan afstemmen begeleiding.

Vervolgens breng je jouw advies, met betrekking tot de begeleiding, in een multidisciplinair overleg in. Het multidisciplinair overleg voer je met je medestudenten. Jullie zijn allemaal collega’s van elkaar. Een behandelaar (je docent of een collega van je docent) sluit aan. In dit multidisciplinair overleg presenteren jullie je advies aan de behandelaar. Dit advies heeft betrekking op de begeleiding van Rowan. Iedere student heeft hierin een aandeel. Jullie bedenken zelf hoe jullie het overleg vorm willen geven. De rest van de groep observeert en geeft gericht feedback op basis van de beoordelingscriteria.

Ed

Werkmodel STARRT-methode <

tie

Werkmodel Zelfredzaamheidsmatrix 2 <

Jij werkt als ambulant begeleider bij ‘Samen Sterk’, een stichting die begeleid wonen voor jongvolwassenen met psychiatrische problematiek, mogelijk maakt. Rowan is een cliënt. Je begeleidt hem nu drie maanden. Je hebt intensief contact met behandelaar Elise. Zij spreekt Rowan iedere maand. Af en toe sluit jij bij het overleg aan om de (woon)begeleiding af te stemmen. Elise en jij willen graag in beeld brengen hoe het na drie maanden met Rowan gaat. Jullie besluiten de Zelfredzaamheid-matrix in te vullen. Op basis hiervan zal de begeleiding worden aangepast. Je doet dit aan de hand van het Werkmodel Stappenplan afstemmen van de begeleiding.

u' Ac

Werkmodel Stappenplan begeleiding afstemmen <

fb .v

Beroepsproduct 2: Begeleidingsadvies

.

• • • •

er

ij

In het overleg komt naar voren: • Wat is zijn hulpvraag? • Wat zijn de doelen? • Wat raden jullie de behandelaar aan als het gaat om de begeleiding van Rowan? • Waar moet de focus in de begeleiding op liggen? • Welke concrete actiepunten stellen jullie voor? • Jullie kunnen het advies onderbouwen met ondersteunende argumenten.

Casus Rowan 2

U

itg

ev

Rowan is 29 jaar. Hij heeft een autismespectrumstoornis. Hij woont nu drie maanden op zichzelf. Hij is postbode en kan daarmee genoeg geld verdienen om rond te komen en te sparen. Hij is nog steeds fysiek gezond, gebruikt geen drugs en is nog nooit in aanraking geweest met de politie. Hij heeft moeite met zelfhygiëne, maar werkt hier op dit moment aan. Hij benoemt dat hij vindt dat dit nu beter gaat. Hij vertelt dat hij graag meer vrienden zou willen. Ook zou hij minder willen gamen.

6

Stappen • • •

Maak viertallen. Maak samen een planning. Lees de casus van Rowan. Bekijk vervolgens Werkmodel Zelfredzaamheid-matrix 2. Inventariseer alle informatie die je van Rowan hebt.


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

• •

U

itg

ev

er

ij

Ed

tie

• • • •

Je formuleert een knelpunt, de hulpvraag en drie doelen op de juiste wijze. Je geeft een korte toelichting van dit knelpunt. Je legt aan de hand van Zelfredzaamheid-matrix 2 uit waarom jij tot dit knelpunt gekomen bent. Je formuleert drie speerpunten voor de begeleiding van Rowan. Je brengt aandachtspunten in de begeleiding van Rowan in kaart. Je brengt mogelijke oplossingen voor deze aandachtspunten in kaart. Je verslag bestaat uit een voorblad, de casus van Rowan en een uitgewerkt Werkmodel Stappenplan afstemmen begeleiding. Iedere student heeft een duidelijke rol in het multidisciplinair overleg. Je presenteert je advies op een heldere wijze aan de behandelaar. Hierbij zorg je voor een juiste formulering en een heldere onderbouwing van het advies. Je schrijft een reflectieverslag over het multidisciplinaire overleg aan de hand van Werkmodel STARTT-methode.

u' Ac

• •

fb .v

.

• • •

Bekijk Werkmodel Stappenplan begeleiding afstemmen. Doorloop de tien stappen van het werkmodel. Beantwoord de vragen bij iedere stap. Werk de vragen schriftelijk uit. Overleg met je medestudenten, maar werk de vragen individueel uit. Lever het verslag in bij de docent. Bereid in de subgroep het multidisciplinair overleg voor aan de hand van de criteria. Voer het multidisciplinaire overleg uit.

7


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Bingo

u' Ac

tie

fb .v

.

Bekijk de vijftien begrippen. Deze hebben allemaal met de komende lessen te maken. • rapporteren • SOAP • rapportagesysteem • meetinstrument • vragenlijsten • registreren • ROM-vragenlijst • interpreteren • waarnemen • referentiekader • doelgroepen • aannames checken • terugkoppelen • afstemmen • kwaliteitsverbetering.

er

ij

Ed

Maak op een papier een bingoblaadje met negen vakken. Kies nu negen begrippen uit de lijst. Schrijf elk woord in een van de vakken. De docent omschrijft het woord, zonder het woord te noemen. Als het woord op je blaadje dat voor je ligt voorkomt, streep je het door. Roep ‘bingo’ als je alle woorden hebt doorgestreept.

Opdracht 2

Waar sta jij (op)?

U

itg

ev

a. Bekijk onderstaande woorden. Stel jezelf bij ieder begrip de volgende vragen: - Heb ik ervaring met dit begrip? - Wat zou ik over dit onderwerp willen leren?

8

Zet de woorden op de goede plaats in de tabel. • Rapporteren • SOAP-rapportage • Rapportagesysteem • Vragenlijsten afnemen • Registreren • ROM-vragenlijst • Aannames checken bij cliënten • Terugkoppelen aan collega's


Oriëntatie

• •

Afstemmen met collega's Kwaliteitsverbetering. Ik wil graag leren over:

u' Ac

tie

fb .v

.

Ik heb ervaring met:

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Bespreek in groepjes van vier de uitkomsten. Leg aan elkaar uit waarom je de begrippen in deze categorie geplaatst hebt. Vergelijk dit met elkaar. Welke verschillen zijn er? Welke overeenkomsten zijn er? c. De docent leest de begrippen op. Hij vraagt bij ieder begrip wie hier ervaring mee heeft. Als je ervaring hebt, ga je staan. Je deelt je kennis met de rest van de groep.

9


Registreren en rapporteren

Registreren en rapporteren

fb .v

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

De termen ‘registreren en rapporteren’ worden in de geestelijke gezondheidszorg gebruikt. Om een cliënt goed te kunnen begeleiden, is het belangrijk dat je de cliënt volgt. Rapporteren en registeren helpt hierbij. Het is voor jou als hulpverlener dan ook een essentieel onderdeel van de begeleiding.

ij

'Van weten naar meten’.

er

Leerdoelen

itg

ev

Je kunt: • de betekenis en het doel van rapporteren en registreren in de ggz toelichten • een rapportage schrijven volgens de SOAP-methode • in eigen woorden aangeven wat ROM is en uitleggen wanneer, waarom en hoe ROM in de ggz toegepast wordt • de doelen van ROM in eigen woorden beschrijven • de voor- en nadelen van ROM opnoemen.

U

Opdracht 3

Theoriebron Registeren en rapporteren in de ggz <

10

Open vragen Maak tweetallen. Lees Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz. Bedenk allebei tien open vragen over de theoriebron. Vervolgens beantwoorden jullie elkaars vragen zonder met elkaar te overleggen. Wanneer jullie klaar zijn bespreken jullie de antwoorden.


Registreren en rapporteren

Website Coggle <

Het begrip 'registeren en rapporteren' is erg breed. Iedereen heeft zijn eigen ideeën over deze termen. Maak een mindmap rondom de woorden 'registeren en rapporteren'. Gebruik hierbij Werkmodel Mindmap. Schrijf alles op waar jij aan denkt bij deze definities. Je kunt bijvoorbeeld denken aan de cliënt, maar ook aan de organisatie, de hulpverlener, collega’s enzovoort. Gebruik voor deze opdracht het programma Coggle. Ga hiervoor naar de website van Coggle.

.

Werkmodel Mindmap <

Registreren en rapporteren

fb .v

Opdracht 4

Maak vervolgens groepjes van vier. Leg aan elkaar uit wat jullie verstaan onder ‘registreren en rapporteren’. Bevraag elkaar actief over wat je onder bepaalde woorden in de (sub)takken verstaat. Vergelijk ten slotte de mindmaps met elkaar. Hebben jullie dezelfde (sub)takken?

Opdracht 5

tie

Nadat jullie de mindmaps in groepjes met elkaar hebben besproken, worden de uitkomsten klassikaal geïnventariseerd. Om de beurt lopen jullie naar het bord om de takken op te schrijven. Jullie bespreken deze klassikaal.

Beroep raden

u' Ac

In Theoriebron Registeren en rapporteren las je wat belangrijk is bij het rapporteren. In deze opdracht breng je dit in praktijk. Maak groepjes van vier. Eén persoon beeldt een beroep uit. De andere drie personen observeren deze persoon. Zij schrijven alles op wat zij zien. Bespreek dit met elkaar na.

Ed

a. Welke punten komen overeen in jullie rapportage?

er

ij

b. Welke punten verschillen in jullie rapportage?

Opdracht 6

Rapporteren

Maak groepjes van vier. Lees onderstaande casus. Eén persoon uit jullie groepje speelt Laura. Zij vertelt over haar huidige situatie. De andere drie rapporteren schriftelijk. Wat zien jullie? Het gaat hierbij om zowel de non-verbale communicatie van Laura, als de verbale communicatie. Hoe is haar lichaamshouding? Wat vertelt ze? Nadien bespreken jullie de verschillende rapportages in jullie groepje. a. Wat zijn de overeenkomsten in jullie rapportages?

U

itg

ev

In deze oefening gaan jullie gericht aan de slag met rapporteren. Jullie doen dit aan de hand van een praktijksituatie.

11


Registreren en rapporteren

fb .v

.

b. Wat zijn verschillen in jullie rapportages?

Laura is een 27-jarige vrouw. Ze voelt zich, na de scheiding met haar man, erg in de war. Ze benoemt dat ze eenzaam is. Ze drinkt iedere dag en zegt zich hier schuldig over te voelen.

tie

In Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz kun je lezen dat gestructureerd rapporteren erg belangrijk is voor de continuïteit van de begeleiding. SOAP kan hierbij helpen. In deze oefening gaan jullie hiermee oefenen. a. Lees de Theoriebron Registeren en rapporteren in de ggz over het toepassen van SOAP. Jullie docent speelt een cliënt. Het is aan jullie om vragen te stellen aan de docent om zo de situatie helder te krijgen. Ondertussen maken jullie aantekeningen. Naar aanleiding van de verkregen informatie vul je de ‘S’ van SOAP in. Vervolgens bespreek en vergelijk je deze rapportage met een medestudent. b. Maak tweetallen. Bedenk een praktijksituatie. Denk hierbij aan een begeleidingssituatie op jouw stage. Het kan gaan om een klein incident, een voorval of een opmerkelijke situatie. Interview vervolgens elkaar over deze praktijksituatie. Zorg dat je genoeg informatie over de praktijksituatie verzamelt. Maak allebei een SOAP-rapportage aan de hand van elkaars praktijkvoorbeeld. Bespreek deze rapportages nadien met elkaar.

Ed

Theoriebron Registeren en rapporteren in de ggz <

SOAP

u' Ac

Opdracht 7

ij

Lees onderstaande rapportages. Geef aan waarom deze fout geformuleerd zijn. Schrijf vervolgens een juiste rapportage aan de hand van de SOAP-methode. Jullie bespreken deze klassikaal na.

er

c. Meneer moest vaak naar het toilet.

ev

S:

U

itg

O:

12

A:

P:


Registreren en rapporteren

d. Elly gaat te weinig naar haar familie toe.

.

S:

A:

P:

u' Ac

e. Mevrouw is erg depressief. S:

er

ij

P:

Ed

O:

A:

tie

fb .v

O:

Opdracht 8

Lees Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz en ROM als meetinstrument. Registreren en rapporteren is belangrijk voor het begeleiden van de cliĂŤnt. Ook op instellingsniveau is registreren en rapporteren belangrijk. Door te registeren, kunnen organisaties onderzoek doen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld onderzoeken of een behandeling effectief is. Om onderzoek te kunnen doen, is een meetinstrument nodig. ROM is een voorbeeld van zo'n meetinstrument.

itg

ev

Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz <

Open vragen

a. Geef in eigen woorden aan wat het verschil is tussen rapporteren en registeren.

U

Theoriebron ROM als meetinstrument <

13


Registreren en rapporteren

.

b. Hoe draagt registeren bij aan de kwaliteitsbevordering van een instelling?

u' Ac

d. Noem drie doelen van rapporteren.

tie

fb .v

c. Waarom is rapporteren belangrijk voor het begeleiden van een cliënt? Onderbouw je antwoord met een voorbeeld.

Ed

e. In de Theoriebron registreren en rapporteren staat: ‘Zo kun je met terugwerkende kracht situaties analyseren en het eigen handelen verantwoorden.’ Leg aan de hand van een voorbeeld uit wat hiermee wordt bedoeld.

ev

er

ij

f. Wat is ROM?

U

itg

g. Wat zijn de vier doelen van ROM?

14

h. Waarom wordt ROM gebruikt?


Registreren en rapporteren

Wanneer worden de ROM-vragenlijsten afgenomen?

j.

De uitkomsten van een ROM-vragenlijst kunnen effect hebben op de manier waarop jij een cliĂŤnt begeleidt. Bedenk een voorbeeld waarin dit naar voren komt.

u' Ac

tie

fb .v

.

i.

Hieronder staan zes stellingen omtrent rapporteren. Geef bij iedere stelling aan of deze juist of onjuist is.

itg

ev

er

ij

Ed

k. Bij het rapporteren is het niet van belang om na te gaan voor wie de rapportage is bedoeld. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt. Juist Onjuist l. Iedere organisatie heeft zijn eigen richtlijnen. Er bestaan geen algemene richtlijnen om te rapporteren. Juist Onjuist m. Het is belangrijk om zorgvuldig, controleerbaar en leesbaar te rapporteren. Juist Onjuist n. Het is niet nodig om systematisch te rapporteren. Juist Onjuist o. Het is belangrijk om vakjargon en afkortingen te gebruiken. Juist Onjuist p. Je mag nooit interpretaties rapporteren. Juist Onjuist

Opdracht 9

U

Theoriebron ROM als meetinstrument <

Groepsdiscussie Lees Theoriebron ROM als meetinstrument. In deze theoriebron lees je de voor- en nadelen van de ROM-vragenlijsten. Jullie gaan deze voor- en nadelen in deze opdracht met elkaar in kaart brengen. De groep wordt in tweeĂŤn gesplitst. De helft is voorstander van de ROM-vragenlijst. De andere helft is tegenstander. Ga met elkaar in discussie. Overtuig de andere helft van de klas van jullie gelijk.

15


ROM-vragenlijsten

ROM-vragenlijsten

fb .v

.

Inleiding

u' Ac

tie

Je weet nu dat ROM een meetinstrument is en uit verschillende vragenlijsten bestaat. Ook weet je hoe een vragenlijst is opgebouwd en wat de doelen van ROM zijn. In deze opdrachtenset ga je jouw opgedane kennis over de ROM-vragenlijst toepassen.

Ed

Bij het afnemen van een ROM-vragenlijst is de manier van afnemen bepalend voor de uitkomsten.

Leerdoelen

ev

er

ij

Je kunt: • benoemen welke kenmerken een ROM-vragenlijst heeft en uitleggen hoe deze is opgebouwd • uitleggen waarom er in de ggz verschillende soorten ROM-vragenlijsten worden gebruikt en kunt drie voorbeelden van vragenlijsten opnoemen • benoemen welke aandachtspunten belangrijk zijn bij het afnemen van de ROM-vragenlijst • een cliënt helpen bij het invullen van een ROM-vragenlijst.

Opdracht 10

U

itg

Theoriebron ROM-vragenlijsten <

16

Pitch jouw vragenlijst Lees Theoriebron ROM-vragenlijsten. Jij bent hulpverlener bij een hulpverleningsorganisatie naar keuze. Ontwerp op basis van de kennis die je hebt, een ROM-vragenlijst. Bepaal wat je van de cliënt zou willen weten. Onderscheid in elk geval zes verschillende domeinen en ontwerp minimaal 15 vragen. Bij domeinen kun je bijvoorbeeld denken aan: wonen, ADL, financiën enzovoort. Maak tweetallen. Je pitcht je vragenlijst in een speeddate. In één minuut leg je aan een medestudent uit hoe jouw vragenlijst is opgebouwd, welke informatie je hiermee inwint en waarom deze informatie relevant is.


ROM-vragenlijsten

a. Kijk op internet naar ROM-vragenlijsten. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de Website ROM-meetinstrumenten. Zoek drie verschillende vragenlijsten op. Beantwoord bij iedere vragenlijst de volgende vragen: 1. Voor welke doelgroep is deze vragenlijst bedoeld? 2. Hoe ziet de problematiek of de psychische kwetsbaarheid van deze doelgroep eruit? 3. Wat is de focus van deze vragenlijst? 4. Noem drie kenmerken van deze specifieke ROM-vragenlijst 5. Noem een voorbeeld van een organisatie die deze lijst zou kunnen implementeren. b. Noem drie overeenkomsten en drie verschillen tussen de vragenlijsten.

Opdracht 12

u' Ac

tie

Website ROMmeetinstrumenten <

Lees Theoriebron ROM-vragenlijsten. In de theoriebron lees je dat er veel verschillende soorten ROM-vragenlijsten bestaan. In deze oefening ga je zelf op zoek naar verschillende ROM-vragenlijsten.

.

Theoriebron ROM-vragenlijsten <

Onderzoek ROM-vragenlijsten

fb .v

Opdracht 11

De juiste ROM-vragenlijst

Ed

Je docent draagt drie verschillende vragenlijsten aan. Deze worden kort besproken en op het bord geschreven. De vragenlijsten worden genummerd. Bekijk de drie filmpjes. Geef na elk filmpje aan welke vragenlijst volgens jou het best aansluit bij een cliënt uit het filmpje. Je steekt één, twee of drie vingers in de lucht. Jullie bespreken dit klassikaal na.

ij

Doelgroepen

Er zijn verschillende doelgroepen die te maken krijgen met de ROM-vragenlijsten. In deze oefening ga je ROM-vragenlijsten voor verschillende doelgroepen onderzoeken. De groep wordt verdeeld in subgroepen.

er

Opdracht 13 Website ROMmeetinstrumenten <

U

itg

ev

Kies met jullie subgroepje, in overleg met de docent, een doelgroep. Ga op zoek naar een filmpje waarin een persoon vertelt over zijn problematiek. Denk hierbij aan televisieprogramma’s als: ‘Van de straat’, ‘Vier handen op één buik’ of ‘Verslaafd’. Ga op internet op zoek naar ROM-vragenlijsten. Maak hierbij bijvoorbeeld gebruik van de Website ROM-vragenlijsten. Zoek de meest geschikte vragenlijst uit voor de persoon uit jullie filmpje. Presenteer dit aan de gehele groep. Leg de groep uit waarom deze vragenlijst zo goed aansluit bij de cliënt in dit specifieke filmpje. Vertel de groep over de situatie van de cliënt. Wat levert deze vragenlijst voor relevante informatie op over de cliënt?

17


ROM-vragenlijsten

Opdracht 14

Lees Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten. De manier van afnemen van een ROM-vragenlijst is bepalend voor de uitkomsten. Er zijn verschillende factoren die de uitkomst kunnen beïnvloeden. Je kunt hierbij denken aan interpersoonlijke factoren, gesprekstechnieken en praktische factoren. Beantwoord onderstaande vragen.

.

Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten <

Afname van de ROM-vragenlijsten

tie

fb .v

a. Hoe kunnen interpersoonlijke factoren de uitkomsten van de cliënt beïnvloeden?

u' Ac

b. Geef een voorbeeld hoe interpersoonlijke factoren de uitkomsten van een ROM-vragenlijst kunnen beïnvloeden.

er

ij

Ed

c. Gesprekstechnieken zijn van grote invloed in een gesprek tussen jou en de cliënt. Geef een praktijkvoorbeeld waarin jij een cliënt onbedoeld beïnvloed hebt. Kom je hier niet uit, denk dan aan een voorbeeld in jouw familie- of vriendenkring.

U

itg

ev

d. Wat voor effect kunnen gesprekstechnieken hebben op de uitkomsten van een ROM-vragenlijst?

18

e. Wanneer de uitkomsten van de ROM-vragenlijst geen eerlijke afspiegeling geven van de huidige situatie van de cliënt, kan dit grote gevolgen hebben. Wat kan dit betekenen voor de begeleiding van de cliënt?


.

ROM-vragenlijsten

u' Ac

tie

fb .v

f. Wanneer de uitkomsten van de ROM-vragenlijst geen eerlijke afspiegeling geven van de huidige situatie van de cliënt, kan dit grote gevolgen hebben. Wat kan dit betekenen voor de (kwaliteit van de) organisatie?

Lees onderstaande stellingen over het afnemen van de vragenlijst. Geef bij elke stelling aan of deze juist of onjuist is.

er

ij

Ed

g. Het heeft vaak geen meerwaarde om een korte inleiding te houden waarom een ROM-vragenlijst afgenomen wordt. Juist Onjuist h. Het is belangrijk dat cliënten niet te veel tijd krijgen voor het invullen van de vragenlijsten, zodat ze niet te lang over de vragen na kunnen denken. Juist Onjuist i. Het is goed om de vragen zo veel mogelijk gesloten te stellen, zodat de cliënt met ‘ja’ of ‘nee’ antwoordt en de afnemer concrete antwoorden krijgt. Juist Onjuist

Opdracht 15

Beïnvloeding

itg

ev

De manier waarop de afnemer vragen stelt, kan de cliënt beïnvloeden. Dit is subjectief. In deze oefening ga je dit zelf ervaren. Je docent speelt een hulpverlener van een ggz-instelling. Zij stelt enkele vragen uit de ROM-vragenlijst.

Opdracht 16

U

Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten <

Luister naar de vragen die je docent stelt. Ga staan op het moment dat je vindt dat een vraag jou(w antwoord) beïnvloed. Blijf zitten wanneer je het gevoel hebt dat een vraag je niet beïnvloedt. Bespreek dit met elkaar na.

Vragenlijst invullen Lees Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten. Je hebt nu een beeld van de ROM-vragenlijsten en de aandachtspunten bij het afnemen. In deze oefening ga je zelf oefenen om de cliënt te helpen met het invullen van de ROM-vragenlijst. Het is hierbij belangrijk om je bewust te zijn van je eigen houding, de manier waarop jij de cliënt bejegent en de manier waarop je vragen stelt.

Werkmodel HONOS <

19


ROM-vragenlijsten

fb .v

.

HONOS is een ROM-vragenlijst die inzichtelijk maakt met welke problematiek de cliënt in de laatste twee weken te kampen heeft gehad. Middels een schalensysteem wordt dit in beeld gebracht. De behandelaar stelt de cliënt vragen aan de hand van een tabel. In de tabel zijn geen vragen opgenomen. De behandelaar formuleert deze zelf. De tabel is opgesplitst in verschillende domeinen en schalen. Hierbij scoor je het meest ernstige probleem dat zich de afgelopen twee weken heeft voorgedaan. Jij werkt als hulpverlener op een woongroep in de geestelijke gezondheidszorg. Jij bent de persoonlijk begeleider van Fatima. Je hebt regelmatig contact met haar psychiater om de voortgang van Fatima te bespreken. Haar psychiater heeft jou gevraagd of jij deze lijst, ter voorbereiding op de volgende sessie, samen met haar in wil vullen. Hij wil graag weten hoe het de laatste twee weken met Fatima is gegaan. Jij gaat mee naar het volgende gesprek. Jullie zullen daar met z’n drieën de uitkomsten bespreken.

tie

a. Bekijk de HONOS-vragenlijst. Om deze nauwkeurig in te kunnen vullen, zul je het gesprek met Fatima aan moeten gaan.

Jouw praktijkorganisatie

er

Opdracht 17

ij

Ed

u' Ac

Werk bij ieder domein minimaal twee vragen uit die je aan Fatima zou willen stellen. Denk goed na wat je precies van Fatima wilt weten. In totaal stel je dus minimaal 24 vragen op. Let er goed op hoe je deze vragen formuleert. b. Maak daarna tweetallen. De één speelt Fatima, de ander is de hulpverlener. De hulpverlener stelt de vragen aan Fatima. Denk goed na over jouw rol als hulpverlener. Hoe formuleer je de vragen? Welke houding neem je aan? Theoriebron Afname van de vragenlijst is hierbij ondersteunend. Vul daarna de HONOS-vragenlijst samen met Fatima in. Wissel ten slotte van rol. c. Twee studenten doen een demonstratie voor de gehele groep. De rest van de groep geeft feedback op de volgende punten: • Wat vind je van de vragen die de hulpverlener stelt? • Wat kun je zeggen over de lichaamshouding van de hulpverlener? • Welke gesprekstechnieken gebruikt de hulpverlener? • Hoe reageert Fatima op de hulpverlener? • Wat vind je heel goed gaan aan de manier van afnemen? Wat zou een tip kunnen zijn?

U

itg

ev

Iedere organisatie heeft haar eigen registratiesysteem. Registreren is belangrijk, omdat op deze manier de cliënten gevolgd kunnen worden. Daarnaast wil iedere organisatie graag weten hoe effectief een gebruikte behandelmethodiek is. Sommige organisaties gebruiken hiervoor ROM. In deze opdracht denk je na over jouw praktijkorganisatie. Hoe wordt hier geregistreerd? Is ROM geïmplementeerd?

20

Verdeel de gehele groep in subgroepen. Doe dit op basis van de doelgroep waarmee je werkt. Denk eerst na hoe er bij jou op je stageplaats geregistreerd wordt. Ga na of ROM geïmplementeerd is. Maak vervolgens met de subgroep op creatieve wijze inzichtelijk hoe er bij de praktijkorganisaties geregistreerd wordt. Is ROM geïntegreerd? Welke moeilijkheden/uitdagingen ondervinden jullie met registreren op jullie stage? Werk hierbij één voorbeeld uit. Presenteer dit op creatieve wijze aan de gehele groep. Je kunt hierbij denken aan een flyer, collage, filmpje enzovoort.


Lezen en interpreteren van de uitkomsten

fb .v

.

Lezen en interpreteren van de uitkomsten Inleiding

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Je weet nu hoe een ROM-vragenlijst is opgebouwd, welke soorten er zijn en wat aandachtspunten zijn bij het afnemen. Wanneer je samen met een cliënt een ROM-vragenlijst in hebt gevuld, is het belangrijk om deze goed te lezen, de antwoorden op de juiste wijze te interpreteren en terug te koppelen aan de cliënt. Dit lijkt gemakkelijk, maar valt in de praktijk niet altijd mee. Wat kan helpen om juist te interpreteren? Hoe koppel je de uitkomsten terug aan de cliënt? En waarom is dit belangrijk? Dit zijn vragen waar jij je in deze opdrachtenset in zult verdiepen.

ev

Het is als hulpverlener belangrijk om jouw aannames bij de cliënt te checken.

U

itg

Leerdoelen Je kunt: • de uitkomsten van de ROM-vragenlijsten lezen en naar aanleiding van de uitkomsten een hulpvraag formuleren • aangeven welke rol ‘interpretatie’ speelt bij het lezen van de uitkomsten • toelichten hoe je jouw interpretaties en uitkomsten bij de cliënt kunt checken en waarom een terugkoppeling belangrijk is.

21


Lezen en interpreteren van de uitkomsten

Website Photocollage <

Opdracht 19

.

Je kijkt als mens altijd door een bepaalde bril naar de wereld. Deze bril zou je je referentiekader kunnen noemen. Ook als hulpverlener draag je deze bril. Hoe professioneel je ook bent, het is niet mogelijk om geheel objectief naar een situatie te kijken. Het is daarom belangrijk dat je je bewust wordt van jouw referentiekader. Als je je hier bewust van bent, kan dit helpen om met nieuwe (professionele) ogen naar een situatie te kijken.

fb .v

Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten <

Referentiekader

a. Lees Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten. Breng je eigen referentiekader in beeld. Doe dit door middel van een digitale collage. Gebruik hiervoor de Website Photocollage. Visualiseer aspecten die jou hebben gemaakt tot wie je nu bent. Denk hierbij aan je ouders, de buurt waarin je opgroeide, vrienden, gebeurtenissen enzovoort. Sla de brug naar de praktijk. Wat betekent dit voor jou als hulpverlener? b. Bespreek de collages in groepjes. Leg het accent op de praktijk. Wat betekent jouw referentiekader voor jouw toekomstig vak als hulpverlener in de ggz? Waar liggen jouw uitdagingen? Hoe wil je hiermee omgaan?

tie

Opdracht 18

Huis tekenen

b. Bekijk klassikaal het filmpje Vier handen op één buik. Wat voor gevoel roept dit filmpje bij je op? Wat vind je van het gedrag van beide hoofdpersonen? Bespreek de uitkomsten klassikaal.

ev

er

Filmpje Mina Murat <

a. Bekijk klassikaal het filmpje Mina Murat. Schrijf ongenuanceerd op wat je ziet.

Ed

Filmpje Vier handen op één buik <

Waarnemen en interpreteren

ij

Opdracht 20

u' Ac

Je docent beschrijft een huis. Jij luistert naar de aanwijzingen die hij geeft. Jij geeft het huis vorm op basis van zijn aanwijzingen. Klassikaal worden de verschillen nabesproken. Ook wordt besproken wat de uitkomsten van deze opdracht betekenen voor het werken in de praktijk.

itg

c. Wat heb je van deze opdracht geleerd?

U

Opdracht 21

Jouw bril In deze opdracht ga je iets meer verdieping aanbrengen in jouw referentiekader. De manier waarop jij bent gevormd, heeft invloed op jouw toekomstig werk als hulpverlener. Enkele voorbeelden: • Allard wil met kinderen werken omdat hij zelf heel positief terugkijkt op zijn jeugd. • Ellen is zedenrechercheur geworden nadat zij zelf meerdere keren is misbruikt.

22


Lezen en interpreteren van de uitkomsten

• •

Mohamed wil vluchtelingen helpen omdat hij zelf heeft moeten vluchten. Pim benoemt dat hij vroeger een ‘probleem puber’ was. Hij wil liever niet met pubers werken omdat hij verwacht dat dit te veel emotie bij hem zal oproepen. Hij is bang dat hij zich hierdoor niet professioneel op kan stellen.

fb .v

.

Hieronder staan allemaal thema’s die jouw mogelijk hebben gevormd. Dat kan prettig voor je zijn geweest, maar misschien ook lastig.

u' Ac

tie

a. Kies uit onderstaand rijtje drie thema’s die kenmerkend zijn voor jouw ontwikkeling. Bedenk hoe deze positief of negatief van invloed zijn geweest. Schrijf deze thema's op. Beschrijf wat dit voor jou betekent als toekomstig hulpverlener. Hoe beïnvloedt dit jou als professional? • drank • drugs • politiek • vluchtelingen • psychiatrische problematiek • agressie • opvoedingssituatie • hulpverlening • mantelzorg • justitie • financiën.

Ed

Bespreek dit na met een medestudent.

er

ij

b. Hoe vond je het om deze opdracht te maken? Wat heb je geleerd van deze opdracht?

Opdracht 22

Lees Theoriebron Het lezen en interpreteren van uitkomsten. Het is in het cliëntcontact erg belangrijk om aannames te checken. Op deze manier voorkom je dat jij als hulpverlener iets voor de cliënt invult. Lees onderstaande casussen. Beantwoord daarna de vragen.

U

itg

ev

Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten <

Aannames checken

Casus 1 Joris zit met rode wangen in de wachtkamer. Hij ademt snel en maakt veel lichamelijke bewegingen. De behandelaar haalt hem op. Hij heeft een intakegesprek met Joris gepland en wil dit doen aan de hand van een ROM-vragenlijst. Op deze manier hoopt hij te inventariseren wat de wensen en behoeften van Joris zijn. De behandelaar heeft veel ervaring. Hij merkt op dat Joris rood kleurt, snel ademt en veel bewegingen maakt. Het zijn de zenuwen, zo weet hij uit ervaring. Hij besluit er niet te veel aandacht aan te besteden. Hij bedenkt dat het wijs is om zo snel mogelijk de ROM-vragenlijsten te bespreken.

23


Lezen en interpreteren van de uitkomsten

fb .v

.

a. Wat zijn in deze situatie de aannames?

tie

b. Wat zijn mogelijke gevolgen voor de uitkomsten van de ROM-vragenlijst?

Ed

Casus 2

u' Ac

c. Hoe zou dit bij Joris gecheckt kunnen worden?

er

ij

Vera heeft een licht verstandelijke beperking. Ze is heel sociaal en is communicatief erg vaardig. Haar licht verstandelijke beperking zorgt ervoor dat Vera niet altijd oorzaak en gevolg overziet. Ook heeft zij moeite met het leggen van verbanden. Vera vindt het moeilijk om hulp te vragen. Ze vindt dat zij alles moet kunnen wat een ander ook kan. Vera woont op een woongroep en heeft net een afspraak bij haar psycholoog gehad. Hij heeft haar gevraagd om de ROM-vragenlijst thuis in te vullen. Vera’s woonbegeleider Saskia weet dit. Als Vera thuiskomt, vult Vera meteen de vragenlijst in. Saskia ziet dit en besluit Vera dit zelf te laten doen. Ze kan dit waarschijnlijk prima.

U

itg

ev

d. Wat zijn in de situatie de aannames?

24

e. Wat zijn mogelijke gevolgen voor de uitkomsten van de ROM-vragenlijst?


Lezen en interpreteren van de uitkomsten

Opdracht 23

Hulpvraag formuleren

Een behandelaar kan ervoor kiezen om mogelijke problemen van de cliënt, gedurende een bepaalde periode, in kaart te brengen. Op deze manier kan hij nagaan in hoeverre bepaalde problematiek zich de laatste tijd heeft voorgedaan. Zo kan hij meten of een behandeling vordert. Hij kan hiervoor een HONOS-vragenlijst gebruiken. Hij stelt de cliënt vragen over verschillende domeinen. Vervolgens maakt hij aantekeningen en schaalt hij de problematiek in op basis van de ernst. Het kan voorkomen dat jij als hulpverlener gevraagd wordt om samen met de cliënt de lijst in te vullen, of om een observatielijst over de cliënt in te vullen. Hierbij is het voor jou als hulpverlener belangrijk om, in overleg met de behandelaar, de vertaalslag te kunnen maken tussen de uitkomsten van een ROM-vragenlijst en het formuleren van nieuwe doelen in de begeleiding. Immers: als hulpverlener beweeg jij met de cliënt mee. Lees de casus.

Merel

u' Ac

tie

Werkmodel HONOS ingevuld <

fb .v

.

f. Hoe zouden Saskia's aannames gecheckt kunnen worden?

Ed

Merel is 31 en gediagnosticeerd met borderline. Ze heeft net een intakegesprek gehad bij een ggz-instelling. Jij gaat Merel begeleiden. Je hebt nauw contact met haar behandelaar. Hij vraagt Merel of zij de HONOS-vragenlijst samen met jou in wil vullen en de uitkomsten daarna met jou en de behandelaar te bespreken.

Bekijk de ingevulde HONOS-vragenlijst. Beantwoord daarna de vragen.

ev

er

ij

a. Welke hulpvraag zou jij samen met Merel formuleren?

U

itg

b. Wat zou een niveau 4-hulpverlener in deze casus kunnen betekenen?

25


Afstemmen met collega's

Afstemmen met collega's

fb .v

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Het terugkoppelen van informatie over de cliënt aan collega’s is een belangrijk onderdeel van jouw werk als hulpverlener. Ook als het gaat om de ROM-vragenlijsten, is het overleggen en afstemmen met collega’s heel belangrijk. Hierdoor volgen jullie gezamenlijk de ontwikkeling van de cliënt. Dit maakt dat jullie in staat zijn om de begeleiding goed af te (blijven) stemmen op de (hulpvraag van de) cliënt.

Overleggen met collega's is essentieel om de begeleiding van de cliënt af te stemmen.

ij

Leerdoelen

itg

ev

er

Je kunt: • uitleggen waarom een overleg met de cliënt/collega’s/behandelaar over de ROM-uitkomsten belangrijk is • benoemen waarom het belangrijk is om de uitkomsten van de ROM-vragenlijst met de cliënt te evalueren en kunt aangeven hoe je dit vorm kunt geven • de uitkomsten van de ROM-vragenlijst vertalen naar doelen van de cliënt en de begeleiding hierop afstemmen • op basis van de uitkomsten van ROM-speerpunten voor de begeleiding formuleren en hiermee de kwaliteit van de zorg waarborgen.

U

Opdracht 24

Theoriebron Afstemmen met collega's < Website Kahoot <

26

Quiz Lees Theoriebron Afstemmen met collega’s. a. Maak groepjes van vier. Bedenk vijftien vragen over Theoriebron Afstemmen met collega's. Zet ze in een Kahoot en geef hierbij ook de antwoorden. Gebruik hiervoor Website Kahoot. b. Klassikaal wordt een quiz gespeeld. Elk groepje leidt een gedeelte van de quiz. Bespreek na afloop de juiste antwoorden met elkaar.


Afstemmen met collega's

c. Bedenk nu bij elke andere theoriebron één vraag. Je docent verzamelt deze vragen en maakt hier een quiz van. Deze dient als voorbereiding op de toets.

Opdracht 25

Afstemmen binnen jouw praktijkinstelling

fb .v

.

Binnen iedere organisatie wordt er met regelmaat geëvalueerd en afgestemd. In deze oefening ga je onderzoeken hoe dit bij jou op je stageplaats in zijn werk gaat. Ook ga je je verdiepen in de wijze waarop een gebruikte methodiek binnen jouw praktijkinstelling geëvalueerd wordt.

Opdracht 26

Ed

u' Ac

tie

a. Bekijk de vragen. Beantwoord de vragen waarop je het antwoord al weet. Denk na over de vragen waarvan je de antwoorden nog niet weet. Hoe wil je aan de informatie komen? Ga hierover in gesprek met je praktijkbegeleider en/of collega’s. 1. Hoe wordt een behandeling of de begeleiding van een cliënt geëvalueerd? 2. Hoe vaak gebeurt dit? 3. Wie zijn hierbij betrokken? 4. Hoe wordt de cliënt in zijn ontwikkeling gevolgd? 5. Op welke manier wordt er door collega’s met elkaar afgestemd als het gaat om het volgen van de cliënt? 6. Wie neemt de ROM-vragenlijsten af? 7. Met welke methodiek wordt er binnen jouw organisatie gewerkt? 8. Hoelang wordt hier al mee gewerkt? 9. Wanneer heeft de praktijkinstelling voor het laatst onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de behandel- of begeleidingsmethodiek? 10. Op welke manier heeft de praktijkinstelling onderzoek gedaan? 11. Wat waren de uitkomsten van het laatste onderzoek? b. Maak groepjes van 4. Bespreek de antwoorden met elkaar. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er? Wat heb je over jouw praktijkorganisatie geleerd?

Terugkoppeling cliënt

er

ij

Als hulpverlener is het belangrijk om de uitkomsten van een ROM-vragenlijst te kunnen linken aan de praktijk. Zo is het van belang dat jij samen met de cliënt nieuwe doelen op kunt stellen of doelen aan kunt passen, aan de hand van de nieuwe uitkomsten van de ROM-vragenlijst. Op deze manier stem je de begeleiding af op de behoeftes. Lees de casus. Beantwoord daarna de vragen.

U

itg

ev

Je bent woonbegeleider op een groep voor volwassenen met psychiatrische problematiek. Jij bent de coach van Alexandra. Alexandra is gediagnosticeerd met FAS. Ze heeft veel last van stemmingswisselingen. Alexandra wordt behandeld door psychiater Joost. Jij sluit af en toe bij de gesprekken aan om op deze manier de woonbegeleiding goed af te kunnen stemmen. Joost heeft Alexandra gevraagd om een ROM-vragenlijst in te vullen. Jij bent bij de evaluatie van de uitkomsten van deze vragenlijst aanwezig. Uit de vragenlijst blijkt dat Alexandra zich stabiel voelt en beter in haar vel zit dan twee maanden geleden. Wel geeft ze aan dat ze zich niet prettig op de woongroep voelt. Ze voelt zich niet gehoord door de hulpverleners. Jullie hebben het hier met z'n drieën over. Jij, Joost en Alexandra spreken met elkaar af dat jij en Alexandra hier samen nog een gesprek over zullen voeren. Uit dit gesprek moet blijken waarom zij zich niet gehoord voelt, wat ze graag anders zou willen en hoe jullie dit vorm zouden kunnen geven. Dit wordt geconcretiseerd aan de hand van het opstellen van enkele doelen.

27


Afstemmen met collega's

tie

fb .v

.

a. Beschrijf zo concreet mogelijk hoe jij dit gesprek vorm zou geven. Wat is hierin belangrijk? Geef bij elk aspect aan hoe jij hier rekening mee houdt in het gesprek. • tijd • plaats • ruimte • gesprekstechnieken • non-verbale communicatie.

u' Ac

b. Waarom is het belangrijk om dit gesprek met Alexandra te voeren?

Ed

c. Welke vijf vragen zou jij Alexandra stellen?

U

itg

ev

er

ij

d. Waarom kies je voor deze vragen?

28

e. Je voert het gesprek met Alexandra. Zij geeft aan dat ze het moeilijk vindt om hulp te vragen aan de hulpverleners. Ze heeft het gevoel dat de hulpverleners altijd druk zijn en dat zij dan ‘tot last is’. Wat zou een nieuw doel van Alexandra kunnen worden? Hoe zouden de hulpverleners dit doel samen met Alexandra vorm kunnen geven?


Afstemmen met collega's

fb .v

.

f. Wat is hierbij een aandachtspunt voor de manier van begeleiden van Alexandra?

u' Ac

tie

g. Waarom is het belangrijk om dit gesprek (en het nieuwe doel) terug te koppelen aan collega's?

Het is voor jou als hulpverlener belangrijk om de begeleiding goed af te (blijven) stemmen op de cliĂŤnt. Je kunt de informatie van een cliĂŤnt linken aan (nieuwe) doelen en een (nieuwe) hulpvraag. Ook kun je advies geven over de begeleiding. Waar moet de focus van de begeleiding op komen te liggen? Wat zijn aandachtspunten?

er

Filmpje Van de straat <

Afstemmen begeleiding

ij

Opdracht 27

Ed

h. Op welke manier zou dit aan collega's teruggekoppeld kunnen worden?

a. Bekijk het Filmpje Van de straat. Maak subgroepen. Kies met de subgroep een jongere uit het filmpje waar jullie je op focussen. Bekijk het Werkmodel Stappenplan Afstemmen begeleiding. Luister naar wat de jongere over zijn situatie vertelt. Doorloop de tien stappen van het werkmodel. Beantwoord de vragen bij iedere stap. Wanneer jullie informatie van de jongere missen, mogen jullie deze zelf aanvullen. b. Presenteer met jullie groepje de uitkomsten aan de gehele groep. Doe dit aan de hand van de volgende punten: 1. Wie is deze jongere? 2. Wat is de situatie van de jongere? 3. Wat is het knelpunt/probleem? 4. Wat is de hulpvraag/zijn de doelen? 5. Wat is belangrijk in de begeleiding van deze jongere? 6. Waar zal de focus van de begeleiding volgens jullie op liggen? 7. Welke concrete actiepunten voor de begeleiding zijn er volgens jullie? 8. Welke mogelijke knelpunten kunnen zich voordoen in de begeleiding van deze jongere? 9. Hoe kan er met deze knelpunten omgegaan worden? 10. Wat is in deze specifieke situatie belangrijk voor de terugkoppeling naar collega's?

U

itg

ev

Werkmodel Stappenplan begeleiding afstemmen <

29


Reflectie

Reflectie Opdracht 28

Reflectie op de lesstof

fb .v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 29

u' Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ij

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

ev

er

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

U

itg

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

30

Opdracht 30

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.


Reflectie

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Opdracht 31

fb .v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Samenwerken

u' Ac

tie

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

U

itg

ev

er

ij

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

31


Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz

.

Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz

fb .v

Inleiding

u' Ac

Wat is rapporteren?

tie

Rapporteren en registreren zijn twee begrippen die veel in de geestelijke gezondheidszorg worden gebruikt. Vaak worden deze begrippen door elkaar gehaald. In deze cursus wordt onderscheid gemaakt tussen de begrippen. In de cursus ‘evalueren en rapporteren’ is rapporteren uitvoerig behandeld. In deze nieuwe cursus wordt hier dan ook niet veel aandacht aan besteed. De belangrijkste informatie komt terug. Daarna wordt de overstap gemaakt naar de ROM-vragenlijsten.

Ed

Rapporteren is een belangrijk communicatiemiddel tussen jou en collega’s. Door te rapporteren ondersteun je een goede dienstverlening. Je schrijft op wat je observeert of signaleert, welke begeleiding je verleent, wat het doel is van deze begeleiding en hoe deze verloopt. Hierdoor zijn je collega’s op de hoogte van wat er aan de hand is, wat jij hebt gedaan, waarom je dat hebt gedaan en wat zij zelf kunnen doen. Je waarborgt de continuïteit en kwaliteit van de begeleiding. Door goed te rapporteren, kun je terugkijken hoe en waarom iets op een bepaalde manier gegaan is. Op deze manier leg je verantwoording af voor je handelen. Wat je over een cliënt rapporteert is heel verschillend. Zo kun je rapporteren dat de dertienjarige Daniël morgen het eerste uur vrij heeft. Het kan ook gaan over een vechtpartij waarin Daniël verzeild is geraakt. Kortom: alles dat relevant is voor een goede begeleiding van Daniël.

er

ij

Wat is het doel van rapporteren?

U

itg

ev

Rapporteren heeft verschillende doelen. Denk maar eens aan: • informatie doorgeven • zaken noteren zodat ze niet vergeten worden • inzicht krijgen • regelmaat ontdekken • verloop van de begeleiding volgen • tijdig problemen signaleren.

32

Hoe ziet een rapportagesysteem eruit? Wanneer je schriftelijk rapporteert, verwerk je de informatie in een rapportagesysteem. Schriftelijk rapporteren kent veel voordelen. De informatie staat zwart-op-wit. Hierdoor kunnen collega’s, behandelaren en soms de cliënt zelf het dossier inzien. Zo kun je met terugwerkende kracht situaties analyseren en het eigen handelen verantwoorden. Tegenwoordig wordt er vaak gerapporteerd in elektronische dossiers. Elke cliënt heeft zijn eigen pagina waar je de doelen van de cliënt kunt nalezen. Hierin staan ook de gemaakte


Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz

afspraken met de cliënt en andere bijzonderheden. Hoe een rapportagesysteem eruitziet, verschilt per organisatie en doelgroep. Het is dan ook belangrijk dat je thuisraakt in het rapportagesysteem van jouw praktijkinstelling.

Het is belangrijk om op de juiste manier te rapporteren.

fb .v

.

Hoe rapporteer je?

u' Ac

Rapporteer altijd: • zorgvuldig • juist • controleerbaar • systematisch • volledig • begrijpelijk • leesbaar • objectief.

tie

Wanneer een rapportage niet correct of volledig is, ondervinden je collega’s en de cliënt hier hinder van. Op deze manier gaat de kwaliteit van de begeleiding achteruit. Rapporteer daarom altijd met aandacht. Bij het rapporteren moet je altijd rekening houden met degene voor wie de rapportage bedoeld is. Iedere organisatie heeft eigen richtlijnen voor het rapporteren. Er bestaan wel algemene richtlijnen.

Ed

Kijk uit met interpretaties en vermijd onbekende begrippen, afkortingen en vakjargon. Zo rapporteer je niet: ‘Eva kwam woedend de woonkamer binnen.’ Je rapporteert wel: ‘Eva gaf aan erg boos te zijn.’

U

itg

ev

er

ij

Dit eerste voorbeeld is niet objectief. Immers: dat ze woedend binnenkomt, is jouw eigen indruk. Misschien zou jouw collega dit wel heel anders ervaren. In het tweede voorbeeld houd je het bij de feiten. Eva geeft zelf aan dat ze boos is. Dit is feitelijk en controleerbaar. Wanneer je wel je eigen interpretatie wilt rapporteren, kun je dat als volgt doen: ‘Eva kwam boos op mij over. Ze schreeuwde naar de anderen en gebruikte veel scheldwoorden.’ Het is dan helder dat het om jouw interpretatie gaat.

Tegenwoordig wordt er vaak online gerapporteerd.

33


Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz

SOAP-methode Er zijn verschillende methoden die jou kunnen helpen om op de juiste manier te rapporteren. SOAP is hier één van en wordt veel in de geestelijke gezondheidszorg gebruikt. Deze methode biedt structuur: als iedereen deze gebruikt, wordt er door het team op dezelfde wijze gerapporteerd. Dit bevordert de continuïteit. SOAP staat voor:

fb .v

.

Artikel Zakboekje rapporteren <

Subjectief: Informatie afkomstig van de cliënt zelf. Wat zegt de cliënt over zijn eigen belevingen? (Of wat zegt de familie?)

tie

Objectief: Directe observatie van de situatie door jou: het gedrag van de cliënt zoals jij dit waarneemt.

u' Ac

Analyse: Conclusie getrokken uit subjectieve (S) en objectieve (O) gegevens die je hebt verzameld. Wat denk je dat er aan de hand is? Plan: Plan dat is uitgevoerd of uitgevoerd moet worden: Wat ga je doen? Wat is de reactie van de cliënt? Hoe moet er verder gehandeld worden? Lees voor meer informatie over de SOAP-methode Artikel Zakboekje rapporteren.

Ed

Voorbeelden van SOAP Een voorbeeldrapportage volgens SOAP:

U

itg

ev

er

ij

S: Sander vertelt me dat hij is uitgegleden in de badkamer en last heeft van zijn knie. O: De knie van Sander is blauw. A: Waarschijnlijk is hij uitgegleden en daarbij op zijn knie terechtgekomen. Hij heeft pijnklachten. P: Ik heb Sander een luisterend oor geboden en ik heb naar zijn knie gekeken. Ik heb met hem afgesproken dat hij de knie zelf in de gaten houdt en als de klachten aanhouden, hij maandag samen met de dienstdoende hulpverlener de dokter kan bellen.

34

Enkele handvatten: • Schrijf respectvol over de cliënt. • Vermeld wat je hebt afgesproken met de cliënt. • Beschrijf alleen feiten. Wil je toch jouw mening geven, benoem dan dat dit jouw eigen mening is. • Heeft een situatie je aangegrepen, wacht dan even met rapporteren zodat je objectief kunt rapporteren. • Trek geen conclusie als je daar niet toe bevoegd bent. • Reageer op eerdere rapportages. • Schrijf zodat iedereen het kan begrijpen. Kijk uit voor afkortingen en vaktaal Let op taal-, schrijf- en typefouten. • Schrijf kort, krachtig en volledig.


u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Registreren en rapporteren in de ggz

Ed

Het zakdoekje kan helpen bij het werken met de SOAP-methode.

Wat is registreren?

U

itg

ev

er

ij

Registreren is een breed begrip. In deze cursus wordt ervan uitgegaan dat registreren het digitaal verwerken van informatie over cliënten is. Registreren is belangrijk voor het (volgen en) begeleiden van de cliënt, maar is ook noodzakelijk voor het doen van onderzoek. Immers: voor het doen van onderzoek is informatie nodig. De informatie wordt digitaal geregistreerd en is daardoor inzichtelijk en bruikbaar. Je ziet hier tevens de overlap met het begrip ‘rapporteren’. Je registreert digitaal de gegevens van de cliënt waardoor deze inzichtelijk zijn voor je collega’s, de behandelaar en de cliënt zelf. Door te registeren, leg je de gegevens dus vast. Dit vormt de basis van onderzoek. Onderzoek draagt bij aan de kwaliteitsbevordering van de organisatie. Zo kan een organisatie bijvoorbeeld onderzoek doen naar de effectiviteit van een methodiek voor een specifieke cliënt. Hoe vordert een behandeling eigenlijk? Stel dat een methodiek niet effectief blijkt, dan kan de organisatie ervoor kiezen om een andere methodiek in te zetten of deze in zijn geheel te vervangen. Op deze manier houdt een organisatie zich bezig met het bevorderen van haar eigen kwaliteit.

35


Theoriebron ROM als meetinstrument

.

Theoriebron ROM als meetinstrument

fb .v

Inleiding

tie

Om onderzoek te kunnen doen heb je de juiste informatie nodig. Je kunt niet meten of cliënten tevreden zijn over de hulpverlening, zonder informatie van deze cliënten te krijgen. Hoe kom je aan deze informatie? Wat heb je hiervoor nodig? In de onderzoekswereld wordt dit een meetinstrument genoemd. ROM is een voorbeeld van zo’n meetinstrument.

Wat is een meetinstrument?

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Een meetinstrument wordt gebruikt om gegevens te verzamelen voor een onderzoek. Het woord onderzoek kun je hier heel breed zien. Het kan zijn dat er binnen een organisatie, of zelfs landelijk, wordt gekeken hoe effectief een methodiek is. Het kan ook zijn dat je als hulpverlener bijvoorbeeld wilt onderzoeken of de begeleidingsvorm voor meneer Vos nog wel passend is. Er zijn veel soorten meetinstrumenten. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan interviews of vragenlijsten. De ROM-vragenlijsten zijn voorbeelden van meetinstrumenten.

U

itg

Met ROM de tevredenheid van cliënten in kaart brengen.

36

Waar staat ROM voor? ROM staat voor ‘routine outcome monitoring’. Bij ‘routine’ kun je denken aan de routine van een instelling: een proces dat continu wordt herhaald. Kortom: de ROM-vragenlijsten zijn een onderdeel van het systeem en komen dus steeds opnieuw weer terug. Het woord ‘outcome’ staat voor het vaststellen van de uitkomsten. ‘Monitoring’ is het volgen van de voortgang door middel van herhaalde metingen. De ROM-vragenlijsten worden gebruikt om informatie te verzamelen. De ervaringen van de cliënt staan hierin centraal. Met deze informatie kun je nagaan of een behandeling nog effectief is en hoe de cliënt de behandeling ervaart.


Theoriebron ROM als meetinstrument

Hoe is ROM ontstaan?

Wat zijn de doelen van ROM?

fb .v

.

Onder het motto ‘meten is weten’ werd ROM in 2001 breed ingevoerd bij het Leids Universitair Centrum. Ze wilden graag inzicht krijgen in de resultaten van behandelingen. Sindsdien zijn steeds meer instellingen in de ggz en de verslavingszorg met ROM gaan werken. Sinds 2008 werken ook veel verschillende organisaties voor kinder- en jeugdpsychiatrie aan het ontwikkelen en gebruiken van ROM. Op dit moment is ROM volop in ontwikkeling.

tie

ROM wordt dus gebruikt om vast te stellen in hoeverre een behandeling voor een cliënt effectief is. Hierdoor kan de behandeling worden bijgesteld, gestopt of afgesloten. ROM heeft nog meer functies:

u' Ac

Evaluatie van methodieken: de gegevens van verschillende cliënten worden samengevoegd. Vervolgens wordt er onderzocht in hoeverre de methodiek effectief is binnen de organisatie. Gegevens kunnen worden gebruikt voor het verantwoorden naar andere partijen, zoals de zorgverzekeraars. Gegevens kunnen worden gebruikt voor het doen van landelijk onderzoek naar de effectiviteit van een methodiek.

Wat zijn voor- en nadelen?

Ed

Het invoeren van ROM heeft zowel voor- als nadelen. Hieronder worden enkele voor- en nadelen genoemd.

er

ij

Voordelen: 1. Er kan gemeten worden of een behandeling wel effectief is. Hierdoor kan er beter bij de cliënt aangesloten worden. 2. De kwaliteit van de organisatie kan worden verbeterd. 3. De organisatie kan verantwoording afleggen naar externen (zoals de gemeente of verzekeringen). Hierdoor is er transparantie en wordt een organisatie meer gecontroleerd op de kwaliteit.

U

itg

ev

Nadelen: 1. De vragenlijsten bestaan uit standaardvragen. Dit maakt deze vragenlijsten star. Er is weinig ruimte voor de cliënt om zelf informatie te geven. Hierdoor is de cliënt mogelijk onvoldoende in beeld. 2. Doordat de lijsten meerdere malen afgenomen worden, worden ze herkenbaar en voorspelbaar voor de cliënt. Hierdoor is er meer kans op sociaal wenselijke antwoorden. 3. Er is veel kritiek (geweest) op ROM in verband met de privacy van cliënten. Deze worden, weliswaar anoniem, aan externen doorgespeeld en liggen daardoor ‘op straat’.

37


u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron ROM als meetinstrument

Veel mensen maken zich zorgen over hun privacy. Wat gaat er met hun ingevulde vragenlijsten gebeuren?

Wie neemt de ROM-vragenlijsten af?

er

ij

Ed

De ROM-vragenlijsten worden doorgaans afgenomen door de behandelaar. Hij is eindverantwoordelijk en zet de lijnen voor het hulpverleningstraject uit. De vragenlijsten worden meestal door de behandelaar ingevuld. Soms wordt jou als hulpverlener gevraagd om vragenlijsten over een cliënt in te vullen. Dit zijn zogenaamde observatievragenlijsten. Bij sommige vragenlijsten is het de bedoeling dat de cliënt ze zelf invult. Dit verschilt per vragenlijst. Het kan zijn dat jij, als hulpverlener, de cliënt helpt bij het invullen van de vragenlijst.

Wanneer wordt ROM afgenomen?

U

itg

ev

De ROM-vragenlijsten worden op verschillende momenten afgenomen. De eerste afname is voorafgaand aan de behandeling. De vragenlijsten helpen met het in kaart brengen van de klachten. Op basis hiervan kan de behandelaar samen met de cliënt de lijnen uitzetten. Vervolgens worden de ROM-vragenlijsten tijdens de behandeling afgenomen. Op deze manier wordt er gekeken of er vooruitgang geboekt is. Moet de behandeling aangepast worden? Moet deze worden gestopt? Of kan hij worden beëindigd? Op basis van deze uitkomsten worden de doelen en behandeling geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Wat betekent dit voor de toekomst? Ook aan het einde van het traject worden de lijsten afgenomen. Wat heeft de behandeling opgeleverd? Hoe gaat het nu met de cliënt? Wat is er nog nodig?

38


Theoriebron ROM als meetinstrument

De invloed van ROM op de dagelijkse begeleiding

tie

fb .v

.

De uitkomsten van de ROM-vragenlijsten vertalen zich middels een behandel- of begeleidingsplan naar de praktijk. Immers: de uitkomsten hebben invloed op de (nieuwe of blijvende) doelen van de cliënt. Deze worden opgenomen in het begeleidingsplan. Dit plan is voor jou de leidraad van het begeleiden van een cliënt. Wanneer er hierin wijzigingen optreden, is het voor jou van belang dat jij hiervan op de hoogte bent en hierin mee beweegt. Dit kan betekenen dat je de manier van begeleiden van een cliënt aan zult moeten passen. Het is belangrijk dat jij als hulpverlener goed aan blijft sluiten op (de nieuwe situatie van) de cliënt. Daarnaast is het heel belangrijk dat jij goed af blijft stemmen met collega’s. Hier wordt in Theoriebron Afstemmen met collega's dieper op ingegaan.

Kwaliteit van de organisatie

Ed

u' Ac

De ROM-vragenlijsten worden dus gebruikt voor het evalueren van de begeleiding of behandeling van de cliënt. Dit is niet alleen belangrijk voor de cliënt zelf, maar ook voor de organisatie. Een organisatie wil weten welke kwaliteit zij levert. In hoeverre helpen zij de cliënten daadwerkelijk? Denk je eens in dat een organisatie werkt met EMDR (een behandelmethode die wordt toegepast bij mensen met een posttraumatische stressstoornis). Om de kwaliteit te waarborgen, is het van belang om de behandelmethode EMDR te evalueren. Hoe effectief is deze? Om hier een realistisch beeld van te krijgen, is het van belang om de resultaten te meten. Dit gebeurt bij meerdere cliënten. Immers: het zou een vertekend beeld geven om dit bij één cliënt te checken en vervolgens conclusies te trekken voor alle cliënten die vanuit de organisatie EMDR krijgen. De ROM-vragenlijsten worden in dit geval individueel bij de cliënten afgenomen. Vervolgens worden de uitkomsten binnen de organisatie ‘gebundeld’ en wordt de behandelmethode op deze manier geëvalueerd.

U

itg

ev

er

ij

Ggz-instelling de Vierhoeve werkt met EMDR. Zij behandelen op jaarbasis circa honderd cliënten met EMDR. Ze gebruiken deze methodiek nu twee jaar en willen graag weten hoe effectief deze is. Ze besluiten de ROM-vragenlijsten bij iedere cliënt die EMDR volgt, af te nemen. Ze doen dit voorafgaand aan de behandeling, doen een tussenmeting en een eindmeting. Ze bundelen de uitkomsten. Het blijkt dat veertig mensen tevreden zijn over de behandelmethode. Het management zal besluiten om te onderzoeken waarom zestig mensen niet of minder tevreden over EMDR zijn. Waar liggen de knelpunten? Kan de behandelmethode aangepast worden of is het beter om voor een nieuwe behandelmethode te kiezen? Op deze manier is de Vierhoeve bezig met het bevorderen van haar kwaliteit.

39


Theoriebron ROM-vragenlijsten

.

Theoriebron ROM-vragenlijsten

fb .v

Inleiding

Criteria vragenlijsten

tie

Het werkveld van de geestelijke gezondheidszorg is heel groot. Zoals je weet zijn er veel verschillende doelgroepen. Elke doelgroep heeft specifieke kenmerken. Je kunt je voorstellen dat er daarom niet één ROM-vragenlijst is. In deze theoriebron wordt hier uitvoeriger op ingegaan. Welke soorten vragenlijsten zijn er? Waar moet een vragenlijst eigenlijk aan voldoen? En hoe is een lijst opgebouwd?

Ed

u' Ac

Er zijn veel verschillende vragenlijsten. Hoe specifieker de vragenlijst is, des te gerichter je kunt meten. Soms kiest een organisatie er ook voor om meerdere vragenlijsten bij één cliënt af te nemen. Dit hangt af van de organisatie en de problematiek van de cliënt. De lijsten moeten voldoen aan een aantal criteria. Organisaties kopen deze vragenlijsten in. Zij hebben dus geen invloed op de inhoud van de vragenlijsten. Enkele voorbeelden van criteria zijn: 1. De vragenlijst heeft een korte maar duidelijke introductie. 2. Onderwerpen die voor cliënten van belang zijn, komen in de vragenlijst aan de orde. 3. In de vragenlijst staan geen dubbele vragen. 4. De vragen zijn kort en bondig geformuleerd. 5. Er worden concrete begrippen gehanteerd.

ij

Hoe is een ROM-vragenlijst opgebouwd?

U

itg

ev

er

De vragenlijsten beginnen vaak met een introductie of instructie. In sommige lijsten wordt er om aanvullende informatie van de cliënt gevraagd. Er worden altijd verschillende aspecten van de cliënt gemeten. Hoe dit precies gebeurt, verschilt per vragenlijst. De vragen zijn altijd ‘gesloten’. Dit betekent dat de cliënt middels schalen, cijfers of ‘ja/nee’ aangeeft in hoeverre dit op hem van toepassing is. De lijst is vaak opgedeeld in verschillende domeinen. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan de klachten van de cliënten, zoals psychische symptomen, verslaving en somatiek. Nemen de klachten af? Hoe gaat het functioneren op diverse levensgebieden (ADL, sociaal, wonen, werken)? Daarnaast is er aandacht voor de kwaliteit van leven. Neemt dit toe? Ook de klanttevredenheid komt vaak terug. Is de cliënt tevreden over de behandeling en behandelaar? Wat zijn de zorgbehoeftes? Sommige organisaties implementeren ook de kosten, het gevoel van veiligheid en tevredenheid over het proces.

40


Medische vragenlijsten

tie

De vragenlijsten zijn ingedeeld op basis van schalen.

fb .v

.

Theoriebron ROM-vragenlijsten

Ed

u' Ac

Er wordt onderscheid gemaakt tussen vragenlijsten die gericht zijn op fysieke aspecten en lijsten die zich meer richten op mentale aspecten. Dit lijkt misschien gek. In de geestelijke gezondheidszorg gaat het toch vooral om de mentale problemen? Toch zijn beide van belang. Mentale problemen werken vaak ook fysiek door en visa versa. Denk maar eens aan slapeloosheid, eetlust, hoofdpijn enzovoort. Daarnaast kunnen fysieke ziektes ook mentale gevolgen hebben. Dit is andersom ook weer het geval. Ook het gebruik van medicatie kan fysieke klachten met zich meebrengen. Kortom: het lichaam en het hoofd gaan hand in hand en zijn daarom allebei van belang bij het in kaart brengen en volgen van de (mentale) gesteldheid van de cliënt.

Doelgroepen

U

itg

ev

er

ij

Voor de ROM-vragenlijsten kun je onderscheid maken tussen de doelgroepen: kinderen/jeugd, volwassenen, ouderen en cliënten in de verslavingszorg. Vervolgens kun je deze groepen ook weer opsplitsen in diverse problematieken. Een jongere met autisme is bij een andere vragenlijst gebaat dan een jongere met een burn-out. De lijsten zijn dus zowel ingedeeld naar de doelgroep, als naar de problematiek/klachten van de cliënt. Het is belangrijk dat de vragenlijsten goed aansluiten op de persoonlijke situatie. Soms zijn er meerdere vragenlijsten geschikt voor een cliënt. Dit is afhankelijk van de hulpvraag van de cliënt. Andersom kan het ook: bij de intake kunnen meerdere vragenlijsten gebruikt worden om de hulpvraag boven water te krijgen. Er zijn talloze vragenlijsten beschikbaar.

Enkele voorbeelden Merel is 12. Ze is gediagnosticeerd met ADHD en heeft veel last van angsten. De behandelaar zal haar een vragenlijst voorleggen die gericht is op ADHD, maar zal waarschijnlijk ook een vragenlijst willen afnemen die haar angsten in kaart brengt. Eventueel kiest hij er ook voor om haar lichamelijke gesteldheid in kaart te brengen. Dit hangt geheel af van de hulpvraag van de cliënt, de inschatting van de behandelaar en de beschikbare vragenlijsten. Afhankelijk van de focus van de behandeling, zal Merel later opnieuw vragenlijsten invullen. Is de behandeling gericht op angsten, dan zal zij later in het traject opnieuw een vragenlijst over angsten invullen. Op deze manier wordt gemeten of de behandeling effect heeft.

41


Theoriebron ROM-vragenlijsten

Vragenlijsten Zoals genoemd, bestaan er veel verschillende vragenlijsten.

fb .v

.

Rachid is 36. Hij heeft PTSS en geeft aan de zaken thuis niet meer goed te kunnen overzien. De behandelaar zal zich richten op het stressniveau (PTSS) maar zal er waarschijnlijk ook voor kiezen om een ‘algemene’ vragenlijst voor te leggen. In deze laatste komt naar voren hoe Rachid omgaat met zijn huishouden, financiën en dergelijke. Op deze manier worden zijn behoeften in kaart gebracht. Hierdoor wordt helder welke ondersteuning Rachid nodig heeft. Op basis hiervan krijgt de behandeling en begeleiding vorm. Deze zal vervolgens op een later tijdstip worden geëvalueerd.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Enkele voorbeelden: • Zelf-Beoordelings-Vragenlijst voor Kinderen (ZBV-K) is een meetinstrument bedoeld om angst bij kinderen van 8 tot 15 jaar te meten. Het bestaat uit twee afzonderlijke zelf-beoordelingsvragenlijsten, waarmee twee vormen van angst gemeten kunnen worden. • De ZBV is ontwikkeld als meetinstrument voor het onderzoek van angst bij adolescenten en volwassenen. • Met de YSR kan de visie van de jongere zelf op het eigen probleemgedrag en de eigen vaardigheden in kaart worden gebracht. • De UCL kan worden ingezet om te bepalen hoe iemand omgaat met problemen of stressvolle gebeurtenissen. • De Nederlandstalige bewerking van de SRS-2 brengt bij kinderen (4 tot 18 jaar) de ernst van sociale beperkingen in kaart die gepaard gaan met autismespectrumstoornissen. • De MATE is ontwikkeld voor het vaststellen van cliëntkenmerken bij verslaving. • De MANSA is een multidimensionale vragenlijst ontwikkeld met het doel de kwaliteit van het leven vast te stellen. • De HONOS wordt gebruikt om de gezondheid en het sociaal functioneren van mensen met een ernstig psychische aandoening te meten. • De DAPP-screening wordt gebruikt om persoonlijkheidsstoornissen in kaart te brengen.

42


Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten

.

Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten

fb .v

Inleiding

u' Ac

De manier van afnemen

tie

Marko is dertig jaar, gediagnosticeerd met ODD en heeft moeite met lezen. Hij is op dit moment in therapie. Zijn behandelaar vraagt hem om de ROM-vragenlijst in te vullen.Hij vraagt of Marko dit op de computer wil doen. Marko voelt zich zenuwachtig worden en besluit overal maar iets in te vullen. Je kunt je voorstellen hoe de uitkomsten beïnvloed zijn door de manier van afnemen. In deze theoriebron wordt hierbij stilgestaan. Hoe wordt een ROM-vragenlijst afgenomen en wat zijn aandachtspunten bij de afname?

Ed

Bovenstaand voorbeeld illustreert hoe de manier van afnemen van invloed kan zijn op de uitkomsten. Iedereen die zelf ooit geïnterviewd of bevraagd is, zal dit waarschijnlijk herkennen. Het is algemeen bekend dat iemand zich meer op zijn gemak voelt als hij zich echt gezien en gehoord voelt. Als de cliënt zich op zijn gemak voelt, zal hij eerder geneigd zijn een eerlijke afspiegeling te geven. Kortom: de randvoorwaarden die de behandelaar schept, zijn erg belangrijk voor de uitkomsten. Je kunt hierbij aan verschillende factoren denken.

Interpersoonlijke factoren

U

itg

ev

er

ij

Interpersoonlijke factoren vormen de basis voor het cliëntcontact. Hierbij kun je denken aan het goed luisteren naar de cliënt, het stellen van passende vragen en het aansluiten bij de cliënt. Het is belangrijk dat de cliënt zich op zijn gemak voelt bij de behandelaar. Bovenstaand voorbeeld laat zien dat de behandelaar niet helemaal aansloot bij Marko. Marko heeft moeite met lezen. De behandelaar koos ervoor om het hem alleen in te laten vullen. Wellicht wist de behandelaar niet dat Marko niet goed kon lezen of heeft hij dit niet goed ingeschat. Wanneer hij dit bij Marko had gecheckt, en dus goed aan had gesloten bij de behoeften en vragen van de cliënt, had hij samen met Marko de vragenlijst door kunnen nemen. De uitkomsten van de vragenlijst waren in dat geval waarschijnlijk anders geweest.

Gesprekstechnieken en verbale communicatie De verbale communicatie speelt een belangrijke rol bij het afnemen van de ROM-vragenlijsten. Op het moment dat de behandelaar de vragenlijst met de cliënt doorneemt, maakt de manier waarop hij dit doet verschil. Leest hij de vragen voor of legt hij ze uit? Hoe is de intonatie? Hoeveel tijd neemt de behandelaar? Stelt hij open of gesloten vragen? Stuurt hij de cliënt (onbewust) een kant op? Er is hierin geen goed of fout, maar het is belangrijk dat de behandelaar zich wel bewust is van deze factoren. De uitkomsten kunnen hier namelijk wel degelijk door beïnvloed worden.

43


Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten

Praktische factoren

fb .v

.

Bij praktische factoren kun je denken aan factoren als tijd, de ruimte waar de lijst ingevuld wordt, de leesbaarheid van de lijsten enzovoort. Daarnaast speelt ook de doelgroep een rol. Wanneer het gaat over kinderen zullen er ouders bij betrokken zijn. Bij ouderen zijn dit soms mantelzorgers. Daarnaast is de vraag of zowel kinderen als ouderen de lijsten zelf online in kunnen vullen of niet. Begrijpen ouderen de lijsten? Kunnen zij dit nog lezen? Indien zij de lijsten zelf thuis moeten invullen: hebben zij internet? Begrijpen de kinderen de vragen? Wat vraagt dit van ouders? Dit zijn allemaal praktische factoren die bij deze specifieke doelgroepen van belang zijn.

tie

Informatisering

er

ij

Ed

u' Ac

Tegenwoordig speelt informatisering een belangrijke rol. De ROM-vragenlijsten worden dan ook steeds vaker online afgenomen. Dit betekent dat de cliënt de lijsten zelf invult. De rol van de behandelaar verandert hierdoor. Van hem wordt verwacht om de cliënt vooraf goed te instrueren over het invullen van de lijst. Ook is het belangrijk om een inschatting te maken of de cliënt de vragenlijst zelfstandig online in kan vullen. Eventueel kan de vragenlijst vooraf samen besproken worden. De meeste organisaties bieden de mogelijkheid om de vragenlijsten samen met de behandelaar, op kantoor in te vullen.

U

itg

ev

Tegenwoordig wordt cliënten vaak gevraagd om zelf, online, de ROM-vragenlijst in te vullen. De behandelaar kan hierbij helpen.

44

Aandachtspunten bij afname Onderstaande punten kunnen de behandelaar helpen bij het verkrijgen van de juiste informatie. Deze punten kunnen jou als hulpverlener ook helpen om de juiste informatie van de cliënt te krijgen, op het moment dat jij de cliënt ondersteunt bij het invullen van de ROM-vragenlijst. • Geef een korte inleiding waarom ROM afgenomen wordt. • Ga na of de cliënt de lijsten zelfstandig in kan vullen. • Check of de cliënt de vragen snapt en weet wat van hem verwacht wordt. • Sluit met je taalgebruik aan op de cliënt. • Stel de vragen neutraal en probeer de cliënt niet te beïnvloeden. • Neem de tijd voor de vragenlijst en geef ook aan hoeveel tijd er voor staat. • Bespreek eventuele moeilijke woorden in de vragenlijst.


Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten

Vraag om voorbeelden en laat de cliënt zo veel mogelijk aan het woord. Vraag door als dit nodig is. Vat de antwoorden samen.

u' Ac

Ondersteuning bij afname.

tie

fb .v

.

• • •

Voorbeeldvragen

Ed

Onderstaande vragen geven weer hoe de behandelaar de vragen zou kunnen formuleren. Deze dienen als richtlijn en zijn niet leidend. Uiteraard zijn er per domein meer vragen te bedenken. Deze vragen kunnen jou als hulpverlener ook helpen wanneer jij samen met de cliënt de ROM-vragenlijst invult. Dagbesteding: Kunt u wat vertellen over de afgelopen week, wat doet u zoal op een dag? Heeft u werk? Zo ja, is dat betaald werk, zo nee zou u willen werken?

er

ij

Financiën: Heeft u een bron van inkomsten? Heeft u dat zelf in beheer? Krijgt u maandelijks uw geld of krijgt u dat per week of per dag? Heeft u schulden?

U

itg

ev

Huisvesting: Heeft u momenteel huisvesting? Is dat zelfstandig of in een beschermde woonvorm? Bent u daar tevreden over? Huishouden: Hoe gaat het met het doen van het huishouden? Daarmee bedoel ik het doen van boodschappen, schoonmaken en de was? Sociale contacten: Kunt u mij iets vertellen over uw sociale netwerk? Heeft u bijvoorbeeld contact met mede-cliënten, familie of vrienden? Lichamelijke gezondheid: Hoe gaat het met uw gezondheid? Heeft u klachten of ziekten? Zo ja, welke?

45


Theoriebron Afname van de ROM-vragenlijsten

Belemmeren deze klachten u in uw activiteiten?

tie

Jouw rol bij het afnemen

fb .v

Middelengebruik: Heeft u de afgelopen weken weleens alcohol of drugs gebruikt? Hoe vaak is dat? En wat gebruikt u?

.

Stemming: Hoe was uw stemming afgelopen week? Heeft u zich somber, angstig of juist opgewekt gevoeld? Heeft dit gevoel invloed gehad op uw dagelijks leven?

u' Ac

Over het algemeen wordt de ROM-vragenlijst door de behandelaar afgenomen. Dit, omdat de behandelaar verantwoordelijk is voor het verloop van de behandeling. Toch kan het zijn dat jij wel degelijk met het afnemen van de vragenlijsten te maken krijgt. Zo kan het zijn dat een cliënt gevraagd wordt om zelf de vragenlijst thuis in te vullen. Wellicht woont deze cliënt bij jou op de groep en help jij hem met het invullen van de lijst. Misschien vraagt de cliënt jou om hulp omdat hij het moeilijk vindt om de vragenlijsten zelf in te vullen. Het kan ook zijn dat jij aanbiedt om de lijst te helpen invullen. Om de cliënt hierbij te kunnen ondersteunen, is het zaak dat jij goede vragen stelt. Ook hier is het van belang dat de informatie vanuit de cliënt komt en dat jij helpt bij het inschalen van de ernst van de klachten. Het stellen van vragen is hierbij helpend, evenals het doorvragen en samenvatten.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Tevens kan jou gevraagd worden om een observatielijst over de cliënt in te vullen, omdat jij de cliënt soms vaker ziet dan de behandelaar. Deze vragenlijst bestaat eveneens uit een schalensysteem. Hierin geef jij als hulpverlener aan wat jij bij de cliënt ziet in het dagelijks functioneren. Deze observatielijst helpt bij het volgen van de cliënt. Deze lijsten worden vervolgens met de cliënt en behandelaar besproken. Mede hierdoor is het mogelijk om de effectiviteit van de behandeling te meten.

46


Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten

fb .v

.

Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten Inleiding

tie

Een auto rijdt tegen een andere auto aan. Er zijn veel omstanders. De politie ondervraagt de getuigen. Zij geven allemaal een andere verklaring. Toch waren ze allemaal getuige van hetzelfde ongeluk. Hoe kan dit? Je hebt als mens altijd je eigen referentiekader. Iedereen kijkt nu eenmaal met een andere blik naar de wereld. Wat is een referentiekader eigenlijk? En wat betekent dit voor het lezen en interpreteren van de uitkomsten de ROM-vragenlijsten?

u' Ac

Waarnemen en interpreteren

ij

Ed

Waarnemen en interpreteren zijn twee heel verschillende begrippen. Toch worden deze regelmatig met elkaar verward. Waarnemingen zijn berust op feiten. Ons brein is echter geneigd om alle informatie die binnenkomt meteen te associëren. Stel, je bent in een supermarkt en je ziet het meisje achter de kassa meerdere malen zuchten. Je waarneming is het meisje dat je ziet zuchten. Je brein zal geneigd zijn om deze waarneming in te vullen. Mogelijk denk je dat dit meisje verveeld is. In dit voorbeeld neem je het meisje waar, maar interpreteer je vervolgens al snel. De interpretatie is dat zij zich waarschijnlijk verveelt. Het is verleidelijk om dit vervolgens voor waar aan te nemen: het meisje is verveeld. Ieder mens doet dit onbewust en op ieder moment van de dag. Het is voor jou als hulpverlener belangrijk om je hier bewust van te zijn.

er

Referentiekader

U

itg

ev

Iedereen kijkt met zijn eigen bril naar de wereld. Deze bril is een metafoor voor het referentiekader. Je referentiekader wordt gevormd door je opvoeding, je vrienden, je leefomgeving enzovoort. Je kunt het zien als een raamwerk dat bestaat uit persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring. Ieder referentiekader is anders. Als je bent geboren als enig kind in de Bijlmer, is dat anders dan wanneer je opgroeit in een grote familie op een boerderij in Loppersum. Bovengenoemde factoren maken dat je op een bepaalde manier naar de wereld kijkt. Dit heeft consequenties voor jou als hulpverlener. Jij kijkt op een andere manier naar een cliënt en zijn verhaal dan dat jouw collega dat doet. Het is belangrijk dat jij je als hulpverlener bewust bent van de bril die je draagt. Deze bril kun je tijdelijk ‘afzetten’ door het gesprek aan te gaan met de cliënt en jouw aannames te checken.

47


Interpretaties zijn persoons- maar soms ook cultuurgebonden.

tie

fb .v

.

Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten

u' Ac

De invloed van interpreteren

er

ij

Ed

Een behandelaar neemt samen met de cliënt de ROM-vragenlijsten af of laat de cliënt de ROM-vragenlijsten invullen. Als hulpverlener help jij de cliënt soms bij het invullen van een ROM-vragenlijst. Je stelt de cliënt vragen om zo gezamenlijk tot uitkomsten te komen. Het kan ook zijn dat een cliënt de ROM-vragenlijst zelf invult en met de behandelaar en jou (na)bespreekt. Het is op dat moment aan de behandelaar en jou om de uitkomsten juist te interpreteren. Het voorbeeld van het kassameisje geeft weer hoe makkelijk je je eigen waarheid creëert. Dit kan grote gevolgen hebben voor de communicatie. Het uitgangspunt is om aan te sluiten bij de cliënt. De ROM-vragenlijsten dienen als meetinstrument. Jij of de behandelaar wil graag weten hoe de cliënt de behandeling ervaart. Het is belangrijk dat de informatie rechtstreeks vanuit de cliënt komt. De antwoorden van de cliënt bevatten vaak veel informatie. Het is de bedoeling dat deze op de juiste manier worden geïnterpreteerd. Wat bedoelt de cliënt precies? Op het moment dat dit voor de cliënt wordt ingevuld, geeft dit geen eerlijke afspiegeling van de situatie van de cliënt.

U

itg

ev

Een voorbeeld: de behandelaar wil weten of Boris vaak boos of agressief is. Hij vertelt dat hij veel energie heeft en die soms kwijt moet. De behandelaar zou dit kunnen interpreteren als boos. Misschien is Boris in werkelijkheid niet boos, maar heeft hij overmatige energie. Als dit niet bij hem gecheckt wordt, kan dit leiden tot misverstanden. Dit is vervolgens terug te zien in de uitkomsten. Voor Boris zou dit kunnen betekenen dat de behandeling niet juist op hem afgestemd wordt. Ook de organisatie krijgt op deze manier niet helder of een behandeling effectief is.

Het (blijven) checken van aannames is heel belangrijk in het contact met de cliënt.

48


Theoriebron Het lezen en interpreteren van de uitkomsten

Aannames checken bij afname

tie

fb .v

.

De effectiefste manier om na te gaan of interpretaties juist zijn, is het checken bij de cliënt. De behandelaar vult de ernst van de problematiek in aan de hand van een schalensysteem. Het is daarom belangrijk om door te vragen. Hoe vaak voelt iemand zich bijvoorbeeld angstig? Hoe uit zich dat? Op deze manier kan een inschatting gemaakt worden hoe ernstig de problematiek is. Als iemand soms angstig is, leidt dit tot andere resultaten dan wanneer iemand regelmatig angstig is. Het is daarom belangrijk om dit boven tafel te krijgen. Dit kan bereikt worden door vragen te stellen als: ‘Klopt het dat je …?’ of ‘Als ik het goed begrijp dan…’ Ook hier is het belangrijk dat de behandelaar zich bewust is van de vraagstelling. Wat hierbij kan helpen is de cliënt zo veel mogelijk zelf aan het woord te laten. Zo kan de cliënt zelf voorbeelden geven en dingen in eigen woorden beschrijven. Ook kan de behandelaar om verduidelijking vragen. Op het moment dat het plaatje niet compleet is, is de kans groter dat de behandelaar bepaalde punten zelf in gaat vullen. Dit gaat onbewust.

Hulpvraag terugkoppelen

u' Ac

Op het moment dat de uitkomsten bekend zijn, worden deze met de cliënt besproken. Vervolgens wordt de vertaalslag gemaakt naar zijn hulpvraag. Immers: de ROM-vragenlijst wordt ingezet om de begeleiding op de cliënt af te stemmen. De koppeling met de doelen en hulpvraag is dus relevant.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Carlien is 27, heeft een theatrale persoonlijkheidsstoornis en woont begeleid zelfstandig. Ze krijgt therapie en wordt daarnaast begeleid door een ambulant woonbegeleider. In de eerste ROM-vragenlijst geeft ze aan dat ze zich erg eenzaam voelt en graag vrienden zou willen hebben. Ze geeft aan moeite te hebben met sociale contacten. Op basis hiervan zijn er doelen opgesteld. Deze hebben betrekking op haar therapie maar worden ook meegenomen in de ambulante woonbegeleiding. Zo werkt ze samen met de ambulant begeleider aan haar sociale vaardigheden. Hierdoor is het voor Carlien makkelijker om vrienden te maken. Ze hebben plannen gemaakt om te oefenen met sociale situaties. In de tweede ROM-vragenlijst geeft ze aan dat ze zich niet meer eenzaam voelt. Dit heeft directe gevolgen voor haar therapie en woonbegeleiding. De doelen kunnen worden bijgesteld. Het tegenovergestelde kan ook voorkomen. Uit de lijst had ook kunnen blijken dat ze zich nog steeds eenzaam voelt. Soms dienen er nieuwe thema’s of problemen aan. Ook dan worden de doelen bijgesteld.

49


Theoriebron Afstemmen met collega's

.

Theoriebron Afstemmen met collega's

fb .v

Inleiding

Cliënt en familie

tie

In andere cursussen heb je geleerd dat collegiale overlegvormen een belangrijk onderdeel zijn van jouw toekomstige baan. Het bevordert de continuïteit en kwaliteit van de zorg die jullie als team leveren. Ook als het gaat over de ROM-vragenlijsten, is het samenwerken met collega’s cruciaal. In deze theoriebron wordt een beeld geschetst hoe deze afstemming met collega’s rondom ROM plaatsvindt. Dit kan echter per situatie en organisatie verschillen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

In Theoriebron Lezen en interpreteren van de uitkomsten kwam naar voren dat het belangrijk is om de uitkomsten van de ROM-vragenlijst te bespreken met de cliënt. Op deze manier worden mogelijke interpretatieproblemen opgevangen. Vervolgens zal de behandelaar de uitkomsten verbinden aan de hulpvraag. Wat betekent dit voor de huidige behandeling? Blijft deze gelijk, moet deze worden aangepast of eventueel worden beëindigd? De behandelaar doet in overleg met de cliënt. Soms maakt de behandelaar hierbij gebruik van de expertise van collega's. Zo kan hij contact opnemen met bijvoorbeeld een ambulant begeleider om zijn ideeën of vragen voor te leggen. De ambulant begeleider ziet de cliënt mogelijk vaker dan hij dit doet. De behandelaar kan er ook voor kiezen om de cliënt als casus in te brengen in een overleg met collega's. Deze brengen hun eigen expertise met zich mee en zien de cliënt soms dagelijks. Deze manier van afstemmen kan plaatsvinden tijdens een multidisciplinair overleg, maar dit verschilt per organisatie. De behandelaar gebruikt deze expertise en zal uiteindelijk, in overleg met het team en de cliënt zelf, een besluit nemen over de cliënt. Vervolgens wordt het gesprek aangegaan met de cliënt (en mogelijk de familie). Het kan voorkomen dat hierbij een hulpverlener aansluit. Bijvoorbeeld een ambulant begeleider, of een hulpverlener van de woongroep waar de cliënt verblijft. Op deze manier kan de begeleiding met elkaar worden afgestemd. Stel dat Jorrit gediagnosticeerd is met PTSS maar ook graag hulp bij zijn financiën wil, dan zal hij door zowel een behandelaar als een ambulant begeleider gezien worden. De behandelaar zal het stuk omtrent PTSS met hem aanpakken. De ambulant begeleider zal hem helpen bij zijn financiën. Het is in dit voorbeeld een meerwaarde dat de ambulant begeleider aansluit. Niet alleen werkt zij veel met Jorrit en kan zij haar expertise inbrengen, het is voor haar ook belangrijk om te weten wat er uit de ROM-vragenlijsten komt. Wat is voor Jorrit belangrijk in de nabije toekomst? Hoe krijgt dit vorm in de begeleiding? Op deze manier kan de begeleiding worden afgestemd.

50

Collega’s Vaak zijn er diverse hulpverleners verbonden aan één cliënt. Het voorbeeld van Jorrit illustreert dit. In dit voorbeeld zal de behandelaar het stuk omtrent PTSS met hem aanpakken. De ambulant begeleider zal hem helpen bij zijn financiën. De ROM-uitkomsten zijn voor beiden belangrijk. Stel dat Jorrit in de ROM-vragenlijsten aangeeft dat hij zijn financiën beter op orde heeft, dan heeft dit ook zeker invloed op de ambulante woonbegeleider. Het is dus erg belangrijk om de verbinding te houden met de praktijk. Wat betekenen de ROM-uitkomsten voor het dagelijkse leven voor de cliënt? Wat betekent dit voor de manier van begeleiden? Bovendien is het voor de kwaliteit van de begeleiding erg belangrijk dat


Theoriebron Afstemmen met collega's

tie

fb .v

.

alle neuzen dezelfde kant op staan. Iedereen moet op de hoogte zijn van de ontwikkelingen van de cliënt. Dit wordt geregistreerd in het elektronische dossier. Op deze manier kan iedere betrokkene de cliënt volgen en de begeleiding afstemmen.

Jouw rol

u' Ac

Stem de begeleiding van de cliënt af met je collega's.

Samen met je collega’s werk je aan de kwaliteit van de begeleiding. Van jou wordt verwacht dat je afstemt met je collega’s en de behandelaar. Als het gaat om ROM, kan dit het volgende betekenen:

er

ij

Ed

De behandelaar kan jou vragen om gezamenlijk de uitkomsten te bespreken en/of het begeleidingsplan bij te stellen: • Je sluit aan bij een overleg waarin de voortgang van cliënten besproken wordt. • Je bent op de hoogte van wijzigingen in het elektronisch dossier. • Jouw collega’s en de behandelaar rapporteren in dit dossier zaken omtrent de cliënt. Het is jouw verantwoordelijkheid dit te blijven volgen. • Je rapporteert ontwikkelingen omtrent de cliënt in het dossier. Op deze manier koppel jij nieuwe informatie terug aan je collega's.

U

itg

ev

Een praktijksituatie Marleen is 15, heeft anorexia nervosa en woont in een beschermde woonvorm. Jij bent Marleens coach en voert iedere week individuele gesprekken met haar. Hierin bespreek je haar doelen en voortgang. Psychiater Justin is Marleens hoofdbehandelaar. Hij spreekt haar eens in de twee weken. Marleen heeft tijdens haar intake een ROM-vragenlijst ingevuld. Justin heeft de uitkomsten geïnventariseerd en deze gekoppeld aan concrete behandeldoelen. Daarna vond er een gesprek plaats tussen jou, Marleen en Justin waarin deze behandeldoelen zijn besproken. Met elkaar hebben jullie vastgesteld wat dit betekent voor de dagelijkse begeleiding. Marleen woont nu drie maanden in deze woonvorm. Justin wil in kaart brengen hoe het nu met Marleen gaat. Hij vraagt haar om opnieuw de ROM-vragenlijst in te vullen en bespreekt de uitkomsten met haar. Marleen geeft aan dat ze niet lekker in haar vel zit en veel moeite heeft met de andere jongeren op de groep. Op basis van deze informatie wordt er opnieuw een gesprek met z’n drieën gepland. Indien nodig wordt Marleens situatie ingebracht in de maandelijkse intervisie. Er wordt van jou als coach verwacht dat jij jouw expertise deelt en knelpunten naar voren brengt. Met elkaar wordt er gekeken welke stappen er gezet kunnen worden. In dit geval wordt er gekeken wat Marleen zou kunnen helpen in

51


Theoriebron Afstemmen met collega's

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

de omgang met de andere jongeren op de groep. De nieuwe doelen zullen hierop toegespitst worden. Als coach bewaak jij dit proces. Bij twijfel of vragen trek je aan de bel bij de hoofdbehandelaar.

ev

er

Als hulpverlener heb jij een belangrijke rol in het waarborgen van de kwaliteit van de zorg.

U

itg

Verbetervoorstellen

52

Bovenstaande casus illustreert verschillende verantwoordelijkheden die jij als hulpverlener hebt omtrent de ROM-vragenlijsten. Jij hebt een signalerende functie, koppelt knelpunten terug aan collega’s en deelt jouw expertise. Op basis van de uitkomsten van de ROM, ben jij in staat om mee te denken over verbetervoorstellen voor de cliënt. Wat zouden nieuwe doelen kunnen zijn? Hoe zou de begeleiding nog beter aan kunnen sluiten? Wat zijn hierin aandachtspunten? Je houdt hierbij rekening met de zelfredzaamheid van de cliënt. Jij kunt dit verwoorden en met overtuiging terugkoppelen in een overlegvorm. Tevens ben jij in staat om dit schriftelijk vast te leggen. Bovendien kun je je keuzes theoretisch onderbouwen. Op deze manier draag jij bij aan de kwaliteitsbevordering


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.