41433 bpv mz basis

Page 1

BPV Dita module DPS2


Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marijke Willems Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: BPV MZ basis ISBN: 9789037241433 ©

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Jo-Anne Schaaf Titel: BPV MZ ©

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Inventariseer ondersteuningsvragen Inleiding 6 Werkproces 6 Bronnen 6 Planning 6 Persoonlijke verzorging Inleiding 15 Werkproces 15 Bronnen 15 Planning 15 Wonen en huishouden Inleiding 28 Werkproces 28 Bronnen 28 Planning 28

6

15

28

Dagbesteding 43 Inleiding 43 Werkproces 43 Bronnen 43 Planning 43 Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties Werkproces 56 Bronnen 56 Planning 57 Stemt de werkzaamheden af Werkproces 71 Bronnen 71 Planning 71

71

Evalueert de geboden ondersteuning Werkproces 82 Bronnen 82 Planning 82 Werkt aan de eigen deskundigheid Werkproces 99 Bronnen 99 Planning 99

82

99

Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Werkproces 112 Bronnen 112 Planning 112 Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan Inleiding 127 Werkproces 127 Bronnen 127

4

127

112

56


Planning

127

5


Inventariseer ondersteuningsvragen

Inventariseer ondersteuningsvragen Inleiding Joris woont op woongroep Heersdiep. Hij is autistisch en heeft een licht verstandelijke beperking. Joris heeft het er steeds vaker over dat hij eigenlijk een eigen appartement wil. Je merkt tijdens je dienst dat Joris steeds minder vaak in de grote woonkamer te vinden is. Hij wil meer zijn eigen ding kunnen doen. Is hij wel in de grote woonkamer, dan wordt hij vaak onrustig als er meerdere cliënten bij zijn. Wanneer de moeder van Joris op bezoek is, besluit je van het moment gebruik te maken om even met haar en Joris te praten over wat Joris wil en wat je geobserveerd hebt.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt.

Leerdoelen Je kunt: • gesprekken voeren met cliënten • informatie vragen aan het cliëntsysteem (het sociale systeem van de cliënten) • gerichte observaties uitvoeren • diverse informatiebronnen gebruiken om aan informatie te komen • verkregen informatie analyseren en conclusies trekken • de ondersteuningsvragen van de cliënten in het team bespreken.

Bronnen • • • • •

Cursus Bijdrage leveren aan het ondersteuningsplan Training Gesprekstechnieken voor MZ Training Gesprekken voeren met cliënten MZ Training Gezondheidstoestand vaststellen Training Observeren en signaleren.

Planning Planningsformulier <

Oefening 1

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

Maak een groepsprofiel Hulpvragen signaleren en goed observeren kun je alleen als je de cliënten goed kent en weet welk gedrag bij hen past. Via het groepsprofiel ga je je verdiepen in de groep cliënten waarmee je werkt.

6


Inventariseer ondersteuningsvragen

Voorbereiden •

Lees de ondersteuningsplannen van de cliënten.

Uitvoeren •

Beschrijf van elke cliënt: – het niveau van functioneren (sociaal, cognitief, emotioneel) – de leeftijd – het geslacht – de indeling in zorgprofiel (welke indicatiestelling voor de cliënt van toepassing is) – welke lichamelijke, geestelijke en verstandelijke handicap(s) er aan de orde is/zijn – welke communicatiemogelijkheden de cliënt heeft – wat de huidige ondersteuningsbehoefte is Als je de beschrijvingen hebt uitgewerkt, laat je deze aan je BPV-begeleider zien. Samen kijk je jouw beschrijvingen door en check je of ze kloppen.

Beoordelingscriteria Groepsprofiel Je hebt: • een beschrijving gemaakt van de groep cliënten, waarin je de volgende informatie over de cliënten verwerkt hebt: ◦ het niveau van functioneren (sociaal, cognitief, emotioneel) ◦ de leeftijd ◦ het geslacht ◦ het zorgprofiel (de indicatie van de cliënt) ◦ lichamelijke, geestelijke en verstandelijke handicaps ◦ communicatiemogelijkheden ◦ huidige ondersteuningsbehoefte • de beschrijving besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

7


Inventariseer ondersteuningsvragen

Oefening 2

Levensloop van twee cliënten Cliënten hebben vaak al veel meegemaakt in hun leven. Om de ondersteuningsvraag van de cliënt te kunnen omschrijven, is het van groot belang te weten wie de cliënt is en wat diens levensloop, oftewel biografie, is.

Voorbereiden • •

Kies in overleg met je BPV-begeleider twee cliënten van wie je de levensloop kunt omzetten in een tijdlijn. Lees het ondersteuningsplan van de cliënt door met als doel een beeld te krijgen van zijn of haar levensloop.

Uitvoeren • • •

Bepaal welke momenten in de levensloop voor de cliënt belangrijk zijn geweest. Maak met een tijdlijn inzichtelijk welke belangrijke gebeurtenissen je in de levensloop hebt kunnen vinden. Bespreek de tijdlijn met de cliënt en/of het cliëntsysteem en pas deze eventueel op basis van het gesprek aan.

Beoordelingscriteria Tijdlijn Je hebt: • van twee cliënten een tijdlijn gemaakt • op de tijdlijn de belangrijke levensmomenten van de cliënten weergegeven • de tijdlijn besproken met de cliënten en/of het cliëntsysteem.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3 Werkmodel Observatieplan <

8

Observatie Niet alle cliënten kunnen verwoorden hoe ze zich voelen en wat ze willen. Sommigen laten met hun gedrag zien hoe het met ze gaat en dat is niet altijd even makkelijk te begrijpen. Door goed te observeren ga je de cliënt steeds beter leren kennen.


Inventariseer ondersteuningsvragen

Voorbereiden • • •

Kies in overleg met je BPV-begeleider één cliënt of een situatie/context om te observeren. Formuleer in overleg met je BPV-begeleider een doel en passende observatievragen. Maak met behulp van werkmodel Observatieplan een observatieplan.

Uitvoeren • • • •

Voer de observatie volgens het observatieplan uit. Schrijf het observatieverslag. Bespreek het resultaat met je BPV-begeleider. Vraag de BPV-begeleider een reflectie te schrijven op het observatieverslag.

Beoordelingscriteria Observatieplan Je hebt: • het observatieplan geschreven volgens de richtlijnen van werkmodel Observatieplan • het observatieplan besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Observatieverslag Je hebt: • de observatie volgens het observatieplan uitgevoerd • een observatieverslag geschreven • in het observatieverslag antwoord gegeven op de observatievraag • het observatieverslag besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

Beoordeling

9


Inventariseer ondersteuningsvragen

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 4 Werkmodel STRAK-reflectie < Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W1 <

Eindopdracht Inventariseren van de ondersteuningsbehoefte Je gaat de ondersteuningsbehoefte van twee cliënten inventariseren.

Voorbereiden •

Overleg met je BPV-begeleider bij welke twee cliënten je de onderstaande items kunt inventariseren: – de huidige woonsituatie – de wensen van de cliënt – de kansen en mogelijkheden om de eigen verantwoordelijkheid te benutten en in te zetten – de geboden en gewenste ondersteuningsbehoefte.

Uitvoeren •

• •

• • •

10

Inventariseer de eigen kracht, mogelijkheden en ondersteuningsvragen – van de cliënt door: – gesprekken met de cliënt en naastbetrokkenen (het sociale systeem van de cliënt) te voeren – tijdens werkzaamheden met de cliënt om te gaan – observaties uit te voeren – diverse informatiebronnen te raadplegen, zoals collega's en schriftelijke informatie Schrijf per cliënt twee tot vier ondersteuningsvragen van verschillende (leef)gebieden zoals die gebruikt worden binnen de BPV-instelling. Noteer bij iedere ondersteuningsvraag een onderbouwing. Schrijf deze onderbouwing op basis van: – de huidige woonsituatie – de wensen van de cliënt – de kansen en mogelijkheden om de eigen verantwoordelijkheid te benutten en in te zetten – de ondersteuningsbehoefte Bespreek de door jou opgestelde ondersteuningsvragen met het (multidisciplinaire) team en met de cliënten en/of het cliëntsysteem. Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W1 in te vullen. Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van werkmodel STRAK-reflectie.


Inventariseer ondersteuningsvragen

Beoordelingscriteria Rapportage inventarisatie ondersteuningsvragen Je hebt: • de eigen kracht, mogelijkheden en ondersteuningsvragen van de cliënt geïnventariseerd door: ◦ gesprekken met de cliënt en naastbetrokkenen (het sociale systeem van de cliënt) te voeren ◦ tijdens werkzaamheden met de cliënt om te gaan ◦ observaties uit te voeren ◦ diverse informatiebronnen te raadplegen, zoals collega's en schriftelijke informatie • per cliënt twee tot vier ondersteuningsvragen beschreven • een onderbouwing van de ondersteuningsvragen geschreven op basis van: ◦ de huidige woonsituatie ◦ de wensen van de cliënt ◦ de kansen en mogelijkheden om de eigen verantwoordelijkheid te benutten en in te zetten ◦ de geboden en gewenste ondersteuningsbehoefte • goed Nederlands gebruikt • de vaktermen op een juiste manier gebruikt • de lay-out zo vormgegeven dat deze duidelijk en overzichtelijk is.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

11


Inventariseer ondersteuningsvragen

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 5

Terugkijken a. Wat wist je al?

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

c. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

12

5


Inventariseer ondersteuningsvragen

d. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

Beoordelingscriteria Aandacht en begrip tonen • Toont belangstelling voor en betrokkenheid bij de cliënt en naastbetrokkenen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

13


Inventariseer ondersteuningsvragen

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Onderzoeken • Verzamelt actief vanuit diverse bronnen informatie over de cliënt • Vraagt gericht door bij de cliënt en naastbetrokkenen om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie, mogelijkheden, beperkingen, ondersteuningsvragen, wensen en verwachtingen van de cliënt en naastbetrokkenen.

1

2

3

4

5

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Analyseren • Bepaalt zorgvuldig de relevantie van gegevens.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

14

2


Persoonlijke verzorging

Persoonlijke verzorging Inleiding Aleid is depressief. Ze heeft periodes dat het goed gaat en periodes dat alles haar te veel is, zoals nu. In het laatste geval verzorgt ze zichzelf niet goed, komt ze nauwelijks haar huis uit en slaapt ze het liefst de hele dag. Je ondersteunt Aleid in deze periodes door structuur aan te brengen en haar te helpen bij de persoonlijke verzorging. Samen pakken jullie haar spullen en je laat het bad alvast vollopen. De rest doet ze dan wel weer zelf. Als je er zo met de handen op de rug bij blijft staan en een praatje maakt, lukt het Aleid om zelfstandig te blijven wonen.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging.

Leerdoelen Je kunt: • een cliënt ondersteunen bij de lichamelijke verzorging, toiletgang, mobiliteit en het slaap-waakritme • gebruikmaken van aangepaste materialen en ruimten • een vertrouwensband opbouwen met de cliënt door rekening te houden met de privacy en de cliënt gelegenheid te geven om persoonlijke en intieme vraagstukken te bespreken.

Bronnen • • • • • •

Training Persoonlijke verzorging Training Uiterlijke verzorging Training Uitscheiding en monsters Training Medicatie Training Observeren en signaleren Training Mobiliteit, slapen en waken.

Planning Planningsformulier <

Oefening 1

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

Het bieden van persoonlijke ondersteuning In deze opdracht staat de persoonlijke verzorging centraal. Om ondersteuning te kunnen bieden bij persoonlijke verzorging is de vertrouwensband van groot belang. Privacy en intimiteit zijn in deze opdracht sleutelwoorden.

15


Persoonlijke verzorging

Je gaat in kaart brengen welke persoonlijke zorg een cliënt nodig heeft, om vervolgens de cliënt te ondersteunen bij de persoonlijke zorg.

Voorbereiden • • •

Kies in overleg met je BPV-begeleider een cliënt die kan en wil meewerken bij het uitvoeren van deze opdracht. Lees het ondersteuningsplan van de gekozen cliënt. Geef een beschrijving van: a. de verstandelijke, psychische en lichamelijke beperkingen die de cliënt heeft b. de communicatiemogelijkheden van de cliënt c. de fysieke mogelijkheden van de cliënt d. de hulpvragen, doelen en acties die in het ondersteuningsplan zijn opgenomen met betrekking tot de volgende gebieden: – lichamelijke verzorging – eten en drinken – uitscheiding – mobiliteit – slaap-waakritme Ontwerp een schema voor zeven dagen waarin de ondersteuning en zorgtaken op basis van een 24 uurscyclus kunnen worden uitgeschreven. Zorg dat er in het schema ruimte is om je bevindingen te rapporteren. Overleg met je BPV-begeleider of het schema een werkbaar model is. Pas het zo nodig aan.

Uitvoeren • •

16

Ondersteun gedurende zeven dagen de cliënt bij de persoonlijke zorg op basis van de 24 uurscyclus die je gemaakt hebt. Beschrijf gedurende zeven dagen in het schema de ondersteuning en de uitvoering van de persoonlijke zorg aan de cliënt met betrekking tot onderstaande aandachtsgebieden: – lichamelijke verzorging – eten en drinken – uitscheiding – mobiliteit – slaap-waakritme Vraag collega's om te helpen. Vraag ze de ondersteuning die zij geboden hebben, in jouw schema te rapporteren.


Persoonlijke verzorging

Beoordelingscriteria Ingevulde 24 uurscyclus persoonlijke verzorging Je hebt: • het ondersteuningsplan doorgenomen met als resultaat een beschrijving van: a. de verstandelijke, psychische en lichamelijke beperkingen die de cliënt heeft b. de communicatiemogelijkheden van de cliënt c. de fysieke mogelijkheden van de cliënt d. de hulpvragen, doelen en acties die in het ondersteuningsplan zijn opgenomen met betrekking tot de volgende gebieden: ◦ lichamelijke verzorging ◦ eten en drinken ◦ uitscheiding ◦ mobiliteit ◦ slaap-waakritme • een schema ontworpen waarmee het mogelijk is de ondersteuning en uitvoering van de persoonlijke zorg in een cyclus van 24 uur te beschrijven • het schema ter beoordeling aan je BPV-begeleider voorgelegd • met hulp van je collega's gedurende zeven dagen de ondersteuning en de uitvoering van de persoonlijke verzorging gerapporteerd met betrekking tot de aandachtsgebieden: a. lichamelijke verzorging b. eten en drinken c. uitscheiding d. mobiliteit e. slaap-waakritme.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 2

Analyseer de verschillen Je gaat een cliënt gedurende vijf dagen ondersteunen bij de persoonlijke verzorging. Je rapporteert iedere dag je bevindingen en beoordeelt na vijf dagen of de hulpvraag zoals deze in het ondersteuningsplan beschreven is, nog actueel is.

17


Persoonlijke verzorging

Voorbereiden •

Kies in overleg met je BPV-begeleider een cliënt die ondersteuning nodig heeft bij de persoonlijke verzorging. Onder 'persoonlijke verzorging' wordt verstaan: – lichamelijke verzorging – eten en drinken – uitscheiding – mobiliteit – slaap-waakritme Lees in het ondersteuningsplan welke ondersteuning de cliënt nodig heeft en welke doelen er op dit gebied beschreven staan.

Uitvoeren • • • •

Ondersteun de cliënt gedurende vijf dagen bij de persoonlijke zorg. Rapporteer iedere dag je ervaringen. Vergelijk je rapportage met wat er in het ondersteuningsplan geschreven staat. Beschrijf de verschillen in de ondersteuning en uitvoering van de persoonlijke zorg op de gebieden: – lichamelijke verzorging – eten en drinken – uitscheiding – mobiliteit – slaap-waakritme Neem de verschillen door met je BPV-begeleider. Geef daarbij aan of het nodig is om de hulpvragen, doelen en acties zoals deze in het ondersteuningsplan staan aan te passen.

Beoordelingscriteria Rapportage Je hebt: • het ondersteuningsplan gelezen • de cliënt gedurende een periode van vijf dagen ondersteuning geboden bij de persoonlijke verzorging • iedere dag per gebied gerapporteerd hoe de ondersteuning bij de persoonlijke verzorging verlopen is.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

18

2

3

4

5


Persoonlijke verzorging

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Advies over hulpvragen, doelstellingen en acties Je hebt: • de verschillen tussen de werkelijke ondersteuning en de ondersteuning zoals omschreven in het ondersteuningsplan beschreven • de gesignaleerde verschillen besproken met je BPV-begeleider • advies gegeven in hoeverre aanpassingen van hulpvragen, doelen en acties in het ondersteuningsplan nodig zijn.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3 Werkmodel Vochtlijst <

Meten is weten Als medewerker maatschappelijke zorg draag je zorg voor lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt. Door het bieden van ondersteuning en uitvoering van zorgtaken wordt dit welbevinden gerealiseerd. Vocht, voeding en bewegen behoren tot de primaire basisbehoeften om het welbevinden te realiseren. Als een van deze gebieden onvoldoende aandacht krijgt, loopt de cliënt een gezondheidsrisico. Bij twee cliënten ga je drie aandachtsgebieden met betrekking tot persoonlijke verzorging – te weten lichamelijke verzorging, beweging en voeding en vocht – nader onderzoeken. Je gaat ook de zorgtaken verrichten voor deze gebieden en doet het team suggesties ter verbetering. De looptijd is zeven werkdagen.

Voorbereiden •

Overleg met je BPV-begeleider welke twee cliënten bij deze opdracht betrokken worden. Voor het goed uitvoeren van deze opdracht wordt aangeraden cliënten te kiezen bij wie sprake is van overgewicht of van ondergewicht. Bestudeer de ondersteuningsplannen en maak evenals bij deelopdracht 1 een schema voor zeven dagen, waarin de ondersteuning en zorgtaken op basis van een 24 uurscyclus

19


Persoonlijke verzorging

worden uitgeschreven. Zorg dat er in het schema ruimte is om je bevindingen te rapporteren. Richt je bij het invullen op de drie gebieden: – lichamelijke verzorging – beweging – voeding en vocht Bereken de BMI van de beide cliënten. Gebruik de beschikbare middelen om het gewicht van de cliënten te bepalen.

Uitvoeren • • • • • • • • •

Ondersteun de twee cliënten gedurende zeven dagen bij de persoonlijke verzorging. Houd voor een periode van zeven dagen bij wat het voedingspatroon is (ochtend, middag en avond). Houd een dagelijkse vochtlijst bij. Gebruik hiervoor de formulieren die binnen de instelling gehanteerd worden of werkmodel Vochtlijst. Registreer de momenten/tijd waarop de cliënten deelnemen aan een activiteit waarbij er daadwerkelijk sprake is van fysieke inspanning. Vraag collega's de genoemde items in te vullen op de momenten waarop jezelf niet aanwezig kunt zijn. Controleer op de zevende dag het gewicht van beide cliënten. Analyseer na afloop de informatie die in het schema is geschreven. Beschrijf van elk aandachtsgebied apart wat jou opvalt na het invullen en uitvoeren. Leg je bevindingen voor aan je BPV-begeleider en bespreek de uitkomsten. Doe suggesties om de persoonlijke verzorging op de drie gebieden aan te passen, met als doel de gezondheid en het welbevinden van de cliënt te bevorderen.

Beoordelingscriteria Ingevuld 7 x 24 uursschema Je hebt: • het ondersteuningsplan doorgenomen, met als resultaat een beschrijving van: a. de hulpvragen, doelen en acties die in het ondersteuningsplan zijn opgenomen met betrekking tot de volgende gebieden: ◦ lichamelijke verzorging ◦ beweging ◦ voeding en vocht ◦ mobiliteit ◦ slaap-waakritme. • een schema ontworpen waarmee het mogelijk is de ondersteuning en uitvoering van de persoonlijke zorg in een cyclus van 24 uur te beschrijven • het schema ter beoordeling aan je BPV-begeleider voorgelegd • met hulp van je collega's gedurende zeven dagen de ondersteuning en de uitvoering van de persoonlijke zorg gerapporteerd met betrekking tot de aandachtsgebieden: ◦ lichamelijke verzorging ◦ eten en drinken ◦ uitscheiding ◦ mobiliteit ◦ slaap-waakritme.

20


Persoonlijke verzorging

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Analyse en advies Je hebt: • de informatie uit het schema geanalyseerd • van elk aandachtsgebied apart beschreven wat je opgevallen is • je bevindingen besproken met je BPV-begeleider • suggesties gedaan om de persoonlijke zorg op de drie gebieden aan te passen, met als doel de gezondheid en het welbevinden van de cliënt te verbeteren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 4 Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W2 <

Eindopdracht Persoonlijke zorg Als medewerker maatschappelijke zorg draag je zorg voor lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt. Vocht, voeding en bewegen behoren tot de primaire basisbehoeften. Als een van deze gebieden onvoldoende aandacht krijgt, loopt de cliënt een gezondheidsrisico. De looptijd voor deze opdracht is tien werkdagen.

Werkmodel STRAK <

21


Persoonlijke verzorging

Voorbereiden •

• •

Bespreek met je BPV-begeleider welke vijf cliënten je kunt ondersteunen bij hun zelfzorg op het gebied van: – persoonlijke en uiterlijke verzorging – uitscheiding – mobiliteit – slaap-waakritme Lees de cliëntdossiers en zorg dat je op de hoogte bent van de mogelijkheden, ondersteuningsbehoefte, doelstellingen, wensen en gewoonten van de cliënten. Maak een overzicht van de hulpmiddelen die beschikbaar zijn voor deze cliënten bij: – de persoonlijke en uiterlijke verzorging – de uitscheiding – de mobiliteit – het slaap-waakritme Maak voor dit overzicht een foto van het hulpmiddel en voeg daaraan een korte beschrijving toe die aangeeft voor welke cliënten dit hulpmiddel geschikt is en hoe het gebruikt moet worden. Bespreek je bevindingen met je BPV-begeleider.

Uitvoeren • •

• • • • • • • • • • • • •

22

Ondersteun gedurende tien werkdagen vijf cliënten bij hun zelfzorg. Ondersteun de cliënt bij het realiseren van doelen ten aanzien van: – de persoonlijke en lichamelijke verzorging – de toiletgang – de mobiliteit het slaap-waakritme Zorg ervoor dat de cliënt zo veel mogelijk zelf de regie kan voeren en dat naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf kunnen doen. Sluit aan bij de eigen kracht, mogelijkheden en beleving van de cliënt en naastbetrokkenen. Ondersteun het optimaal lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt door gebruik te maken van aangepaste materialen en ruimten. Toon voorbeeldgedrag en bied de cliënt mogelijkheden om vaardigheden te leren. Werk aan het onderlinge vertrouwen en bied de cliënt de mogelijkheid om persoonlijke en/of intieme vraagstukken te bespreken. Wees er alert op dat gedrag veroorzaakt kan worden door fysieke problemen of ongemakken. Observeer en signaleer veranderingen in gedrag en gezondheid. Beredeneer vervolgens welke volgende stappen genomen moeten worden en onderneem de benodigde stappen. Daag de cliënt uit om zelf met oplossingen te komen en/of gedragsalternatieven uit te proberen. (alleen niveau 4) Schakel zo nodig andere disciplines in. (alleen niveau 4) Schrijf gedurende tien dagen iedere dag een rapportage volgens de richtlijnen van de instelling. Schrijf aan het einde van de tien dagen een reflectieverslag met behulp van werkmodel STRAK. Laat je gedrag steekproefsgewijs observeren door je BPV-begeleider met behulp van werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W2.


Persoonlijke verzorging

Beoordelingscriteria Voorbereiding Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd welke vijf cliënten je kunt ondersteunen bij hun zelfzorg • de cliëntdossiers van de cliënten gelezen, zodat je op de hoogte bent van de mogelijkheden, ondersteuningsbehoefte, wensen en gewoonten van de cliënten • je bevindingen besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Rapportage en reflectie Je hebt: • gedurende tien dagen je bevindingen gerapporteerd volgens de richtlijnen van de instelling • aan het einde van de tien dagen een reflectieverslag geschreven met behulp van werkmodel STRAK.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

23


Persoonlijke verzorging

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 5

Terugkijken a. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

b. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

c. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

d. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

24


Persoonlijke verzorging

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

Beoordelingscriteria Begeleiden • Creëert adequaat mogelijkheden voor de cliënt om zich op het gebied van persoonlijke verzorging te ontwikkelen en doelen te bereiken. • Daagt, indien mogelijk, de cliënt uit om zelf met oplossingen te komen of (gedrags)alternatieven uit te proberen. (alleen niveau 4) • Motiveert naastbetrokkenen doelbewust tot haalbare activiteiten. (alleen niveau 4)

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

25


Persoonlijke verzorging

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Aandacht en begrip tonen • Toont begrip voor de mening en gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn uiterlijk en persoonlijke hygiëne.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Ethisch en integer handelen • Gaat tijdens de persoonlijke verzorging discreet om met de privacy van de cliënt.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

26

2

3

4

5


Persoonlijke verzorging

Beoordelingscriteria Vakdeskundigheid toepassen • Voert de benodigde handelingen snel en accuraat uit volgens ergonomische voorschriften.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

27


Wonen en huishouden

Wonen en huishouden Inleiding Sven, Rick, Monique en Justine hebben allemaal hun eigen slaap- en badkamer. Ze delen een huiskamer en keuken. Ze wonen in het Klaverblad omdat ze autisme hebben en het thuis niet zo goed ging. Het doel is dat ze leren hun eigen huishouden te regelen, zodat ze over een paar jaar zelfstandig kunnen gaan wonen. Ze worden niet alleen ondersteund bij het leren koken en schoonmaken, maar ook bij het leren omgaan met geld en hun administratie.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden.

Leerdoelen Je kunt: • Een cliënt ondersteunen bij wonen en huishouden: - het uitvoeren van lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden - het doen van inkopen en het beheren van voorraden - het bereiden van maaltijden - het opmaken van bedden - het wassen en strijken van kleding en textiel - het realiseren van een optimaal woon- en leefklimaat - mobiliteitsvraagstukken - het uitvoeren van eenvoudige (financiële) administratieve werkzaamheden • Voorwaarden creëren om een cliënt te laten oefenen of experimenteren met ander gedrag of nieuwe huishoudelijke vaardigheden • Ervoor zorgen dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn • Zorgen voor een wenselijke leefsituatie, waarbij je rekening houdt met hygiëne en veiligheid.

Bronnen • • • • •

Cursus Financiën en administratie Cursus Dieetleer Training Huishoudelijke werkzaamheden Training Ondersteuning bij bereiden van maaltijd en eten Training Geven van ADL-trainingen.

Planning Planningsformulier <

Oefening 1 Werkmodel Activiteitenplan <

28

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

Betrekken bij een huishoudelijke taak Huishoudelijke taken kunnen met een aantal verschillende doelstellingen ingezet worden. Zo kun je met het vouwen van de was de motoriek van cliënten trainen en kunnen de eetmomenten ondersteunen bij het structureren van de dag.


Wonen en huishouden

Je gaat met deze opdracht kijken hoe betrokken cliënten zijn bij de huishoudelijke taken.

Voorbereiden • • •

• • •

Overleg met je BPV-begeleider welke cliënt betrokken kan worden bij het uitvoeren van een huishoudelijke taak. Maak op basis van een participerende observatie gedurende één dag aantekeningen in hoeverre de cliënt betrokken wordt bij het uitvoeren van huishoudelijke taken. Beschrijf na het doorlezen van de aantekeningen bij welke huishoudelijke activiteiten de cliënt meer betrokken zou kunnen worden en welke (bestaande) doelen hiermee bereikt kunnen worden. Kies taken die elke dag kunnen worden uitgevoerd, waarmee je een regelmaat kunt aanbrengen in het dagritme van de cliënt. Voorbeelden: – tafeldekken, afruimen, vaatwasser in- of uitruimen, was sorteren, planten water geven, binnenkomende boodschappen opbergen, schoonhouden van de verblijfsruimte Bespreek de doelen met je BPV-begeleider en vraag goedkeuring om de taken samen met de cliënt uit te voeren. Breng je collega's op de hoogte van de activiteit die je gaat ondernemen. Maak voor de uitvoering een methodisch stappenplan volgens werkmodel Activiteitenplan.

Uitvoeren • • • •

Ondersteun de cliënt voor een periode van zes dagen bij de uitgekozen taken. Houd een logboekje met je bevindingen bij. Na de zesde dag maak je, terugkijkend naar de eerder gestelde doelen, een samenvatting van de bereikte resultaten. Noteer op basis van je ervaringen suggesties hoe het voor de cliënt mogelijk wordt om een zinvolle bijdrage aan het huishouden te leveren.

Beoordelingscriteria Methodisch stappenplan Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd welke cliënt betrokken wordt bij het uitvoeren van een huishoudelijke taak • gedurende één dag aantekeningen gemaakt in hoeverre de cliënt betrokken wordt bij het uitvoeren van huishoudelijke taken • op basis van je aantekeningen beschreven bij welke huishoudelijke activiteiten de cliënt meer betrokken zou kunnen worden en welke (bestaande) doelen hiermee bereikt kunnen worden • taken gekozen die elke dag kunnen worden uitgevoerd, waarmee je regelmaat kunt aanbrengen in het dagritme van de cliënt • de doelen besproken met je BPV-begeleider en goedkeuring gevraagd om de taken samen met de cliënt uit te voeren • je collega's op de hoogte gebracht van de activiteit die je gaat ondernemen • voor de uitvoering een methodisch stappenplan volgens werkmodel Activiteitenplan gemaakt.

29


Wonen en huishouden

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Samenvatting van de resultaten Je hebt: • de cliënt voor een periode van zes dagen ondersteund bij de gekozen taken • een logboekje bijgehouden met je bevindingen • na de zesde dag teruggekeken naar de eerder gestelde doelen en een samenvatting van de bereikte resultaten gemaakt • op basis van je ervaringen suggesties gedaan hoe het voor de cliënt mogelijk wordt om een zinvolle bijdrage aan het huishouden te leveren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 2

Sfeervol aanpassen van een woon-/leefruimte Een woon-/leefruimte is een plek waar cliënten veel tijd van de dag doorbrengen. Het creëren van een veilige en geborgen sfeer door materialen, objecten, kleuren, geluiden, licht en geur bepaalt voor een deel het gevoel als cliënt erkend te worden.

30


Wonen en huishouden

Voorbereiden • • • • • •

Bespreek met je BPV-begeleider welke materiële en financiële mogelijkheden er zijn om de ruimte aan te passen. Kies een passende communicatievorm waarmee het mogelijk wordt om bij cliënten ideeën te inventariseren voor het sfeervoller maken van de woon-/leefruimte. Leg de cliënten materialen, foto's en tastbare objecten voor om hieruit een keuze te kunnen maken. Werk het plan samen met de aanwezige cliënten uit door er tekeningen, schetsen of 3D-animaties aan toe te voegen. Maak een opzet van de verwachte kosten en bespreek de mogelijkheden tot uitvoering met je BPV-begeleider. Hang de uitwerking, schetsen of 3D-animatie in de woon-/leefruimte op, om alle aanwezigen voor te bereiden en hen actief te kunnen betrekken bij de uitwerking.

Uitvoeren • • •

Betrek in overleg met je BPV-begeleider twee cliënten bij het uitwerken van het plan. Benut de mogelijkheden van de cliënten om hen in te zetten bij het realiseren van de uitwerking. Maak foto's van het resultaat en voeg deze bij de uitwerking van de opdracht.

Beoordelingscriteria Het plan voor de wijzigingen Je hebt: • met je BPV-begeleider besproken welke materiële en financiële mogelijkheden er zijn om de ruimte aan te passen • een passende communicatievorm gekozen waarmee het mogelijk wordt om bij cliënten ideeën te inventariseren voor het sfeervoller maken van de woon-/leefruimte • de cliënten materialen, foto's en tastbare objecten voorgelegd om hieruit een keuze te kunnen maken • het plan samen met de aanwezige cliënten uitgewerkt door er tekeningen, schetsen of 3D-animaties aan toe te voegen • een opzet van de verwachte kosten gemaakt en de mogelijkheden tot uitvoering met je BPV-begeleider besproken • de uitwerking, schetsen of 3D-animatie in de woon-/leefruimte opgehangen, om alle aanwezigen voor te bereiden en hen actief te kunnen betrekken bij de uitwerking.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

31


Wonen en huishouden

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Foto’s van het resultaat Je hebt: • in overleg met je BPV-begeleider twee cliënten betrokken bij het uitwerken van het plan • de mogelijkheden van de cliënten benut om hen in te zetten bij het realiseren van de uitwerking • foto's van het resultaat gemaakt.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3 Werkmodel Activiteitenplan <

Wasgoed Cliënten betrekken bij het wonen en huishouden kan vaak op een heel praktische manier. Bij het wassen van de eigen kleding, lakens en ander textiel kan vrijwel elke cliënt helpen en een zinvolle bijdrage leveren. In welke vorm cliënten kunnen helpen, hangt af van de werkwijze die binnen de woonvoorziening is opgezet om het textiel te reinigen. Er zijn verschillende stappen in het proces die een goede kans bieden om een cliënt te betrekken, te weten: • verzamelen van wasgoed • sorteren van wasgoed • zelf wassen in een wasmachine of in waszakken klaarzetten voor de wasserij • schoongewassen textiel opvouwen • terugleggen in de kasten of in de ruimte waar kleding, wasgoed en textiel worden opgeborgen.

32


Wonen en huishouden

Voorbereiden • • • •

Overleg met je BPV-begeleider welke twee cliënten betrokken kunnen worden bij de taak 'wasgoed'. Vraag aan de collega's of de BPV-begeleider welke hygiëneregels van toepassing zijn met betrekking tot het wasgoed van de cliënten. Breng de route, de dag en tijdsplanning van het wasgoed van de betrokken cliënten in kaart. Beschrijf in een stappenplan op welke momenten in de route de cliënten een taak kunnen hebben. Werk deze momenten uit volgens een methodische cyclus, gebruik werkmodel Activiteitenplan. Zorg dat de benodigde hulpmiddelen aanwezig zijn.

Uitvoeren • • •

Neem het stappenplan erbij en betrek de twee cliënten bij de taken die in de route staan vermeld. Evalueer de ervaringen met de cliënten en je BPV-begeleider. Geef op basis van de evaluatie suggesties waarmee het voor de twee cliënten mogelijk wordt om blijvend te helpen bij het verzamelen, sorteren, wassen en opbergen van eigen kleding en textiel.

Beoordelingscriteria Plan van aanpak Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd welke twee cliënten betrokken kunnen worden bij de taak 'wasgoed' • aan de collega's of de BPV-begeleider gevraagd welke hygiëneregels van toepassing zijn met betrekking tot het wasgoed van de cliënten • de route, de dag en tijdsplanning van het wasgoed van de betrokken cliënten in kaart gebracht • in een stappenplan beschreven op welke momenten in de route de cliënten een taak kunnen hebben • deze momenten uitgewerkt volgens een methodische cyclus en werkmodel Activiteitenplan gebruikt • ervoor gezorgd dat de benodigde hulpmiddelen aanwezig zijn.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

33


Wonen en huishouden

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Evalueren en suggesties Je hebt: • het stappenplan erbij genomen en de twee cliënten betrokken bij de taken die in de route staan vermeld • de ervaringen met de cliënten en je BPV-begeleider geëvalueerd • op basis van de evaluatie suggesties gegeven waarmee het voor de twee cliënten mogelijk wordt om blijvend te helpen bij het verzamelen, sorteren, wassen en opbergen van eigen kleding en textiel.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 4 Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W3 < Werkmodel STRAK-reflectie <

Eindopdracht Organiseren van een huishouden Als een cliënt (niet meer) alles zelf kan met betrekking tot het huishouden, is er ondersteuning nodig. Professionele hulpverleners hoeven echter niet alle ondersteuning te bieden. Naastbetrokkenen en vrijwilligers kunnen de cliënt ook ondersteunen. Het behouden van overzicht en het maken van duidelijke afspraken zijn dan wel belangrijk. Ondersteun een cliënt bij het organiseren van zijn huishouden.

Voorbereiden • •

34

Overleg met je BPV-begeleider welke cliënt ondersteuning nodig heeft bij het organiseren van het huishouden. Zorg dat je op de hoogte bent van het ondersteuningsplan van de cliënt en de daarin vastgelegde afspraken.


Wonen en huishouden

• • •

Maak samen met de cliënt een overzicht van huishoudelijke taken die gedaan moeten worden. Maak daarbij een onderscheid in taken die dagelijks, wekelijks of maandelijks gedaan moeten worden. Denk aan taken als: – het uitvoeren van lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden – het doen van inkopen en het beheren van voorraden – het bereiden van maaltijden – het opmaken van bedden – het wassen en strijken van kleding en textiel – het realiseren van een optimaal woon- en leefklimaat – mobiliteitsvraagstukken – het uitvoeren van eenvoudige (financiële) administratieve werkzaamheden Overleg met de cliënt en naastbetrokkenen welke taken/werkzaamheden de cliënt zelf doet en welke ondersteuning door anderen wordt gegeven. Maak samen met de cliënt een plan en werkafspraken voor het organiseren en uitvoeren van het huishouden. (specifiek thuisbegeleider) Schakel indien nodig andere disciplines in om praktische problemen aan te pakken. (specifiek thuisbegeleider en persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen)

Uitvoeren • • • •

• • • • • • •

• •

Ondersteun de cliënt gedurende tien dagen bij wonen en huishouden. Zorg ervoor dat de cliënt en naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf doen. Creëer een veilige therapeutische omgeving. (specifiek agogisch medewerker ggz) Geef voorlichting en advies, en voorzie in voorwaarden voor de cliënt om te oefenen met huishoudelijke vaardigheden. (specifiek thuisbegeleider en persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen) Begeleid cliënten die een gemeenschappelijk huishouden voeren bij het gezamenlijk uitvoeren van de werkzaamheden. Voorzie in de voorwaarden om de cliënt te laten oefenen of experimenteren met ander gedrag of nieuwe, huishoudelijke vaardigheden. Geef het goede voorbeeld. Zorg er in samenwerking met de cliënt en betrokken instanties voor dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn. Creëer samen met de cliënt een wenselijke leefsituatie en veilige omgeving. Rapporteer iedere dag volgens de richtlijnen van de organisatie. Evalueer aan het einde van de tien dagen met de cliënt en naastbetrokkenen hoe zij de ondersteuning bij de organisatie van het huishouden ervaren hebben en of ze de ondersteuning op deze manier gecontinueerd zouden willen hebben. Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W3 in te vullen. Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van werkmodel STRAK-reflectie.

Indien mogelijk: • Ondersteun de cliënt bij het uitvoeren van eenvoudige (financiële) administratieve werkzaamheden. (specifiek niveau 3) • Ondersteun de cliënt bij het doen van de (financiële) administratie en het budgetteren. (specifiek niveau 4) • Behartig zo nodig de financiële belangen van de cliënt. (specifiek niveau 4)

35


Wonen en huishouden

Beoordelingscriteria Overleggen en afspraken maken Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd welke cliënt ondersteuning nodig heeft bij het organiseren van het huishouden • gezorgd dat je op de hoogte was van het ondersteuningsplan van de cliënt en de daarin vastgelegde afspraken • samen met de cliënt een overzicht opgesteld van uit te voeren huishoudelijke taken • daarbij een onderscheid gemaakt in taken die dagelijks, wekelijks of maandelijks verricht moeten worden • overlegd met de cliënt en naastbetrokkenen welke taken/werkzaamheden de cliënt zelf doet en welke ondersteuning door anderen wordt gegeven • samen met de cliënt een plan en werkafspraken gemaakt voor het organiseren en uitvoeren van het huishouden (specifiek thuisbegeleider) • indien nodig andere disciplines ingeschakeld om praktische problemen aan te pakken. (specifiek thuisbegeleider en persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen)

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Rapporteren en evalueren Je hebt: • de cliënt gedurende tien dagen ondersteund bij wonen en huishouden • gezorgd dat de cliënt en naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf doen • een veilige therapeutische omgeving gecreëerd (specifiek agogisch medewerker ggz) • voorlichting en advies gegeven, en voorzien in voorwaarden voor de cliënt om te oefenen met huishoudelijke vaardigheden (specifiek thuisbegeleider en persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen) • cliënten die een gemeenschappelijk huishouden voeren begeleid bij het gezamenlijk uitvoeren van de werkzaamheden • in de voorwaarden voorzien om de cliënt te laten oefenen of experimenteren met ander gedrag of nieuwe huishoudelijke vaardigheden • het goede voorbeeld gegeven

36


Wonen en huishouden

• er in samenwerking met de cliënt en betrokken instanties voor gezorgd dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn • samen met de cliënt een wenselijke leefsituatie en veilige omgeving gecreëerd • iedere dag volgens de richtlijnen van de organisatie gerapporteerd • aan het einde van de tien dagen met de cliënt en naastbetrokkenen geëvalueerd hoe zij de ondersteuning bij de organisatie van het huishouden ervaren hebben.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

37


Wonen en huishouden

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 5

Terugkijken a. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

b. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

c. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

d. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

38


Wonen en huishouden

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

Beoordelingscriteria Begeleiden • Motiveert de cliënt doelbewust om uitdagingen gericht op zijn ontwikkelen bij wonen en huishouden aan te gaan • Geeft de cliënt en naastbetrokkenen heldere adviezen afgestemd op hun fysieke en mentale mogelijkheden. (alleen niveau 4)

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

39


Wonen en huishouden

Beoordelingscriteria Materialen en middelen inzetten • Gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten • Vraagt de cliënt en naastbetrokkenen doelbewust naar hun mogelijkheden en wensen, om goed aan te kunnen sluiten bij hun (fysieke, psychische en mentale) mogelijkheden en behoeften.

1

2

3

4

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Instructies en procedures opvolgen • Werkt zorgvuldig volgens de voorgeschreven procedures en hygiëne- en veiligheidsvoorschriften.

40

5


Wonen en huishouden

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Vakdeskundigheid toepassen • Voert berekeningen over de kosten bij inkomen en het beheren van voorraden nauwkeurig uit (het doen van inkopen & beheer voorraden).

1

2

3

4

5

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Samenwerken en overleggen • Overlegt tijdig met betrokken instanties.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

41


Wonen en huishouden

Beoordelaar:

42


Dagbesteding

Dagbesteding Inleiding Amber heeft een verstandelijke beperking en woont bij haar ouders. Ambers gedrag wordt voor haar ouders steeds moeilijker te beheersen; ze schreeuwt vaak en gooit met haar speelgoed. De ouders hebben ondersteuning gevraagd bij de zorg voor hun dochter. Al snel ontstond het vermoeden dat Amber zich verveelt, ze heeft geen werk en weinig vrienden. Je gaat samen met Amber en haar ouders op zoek naar een juiste dagbesteding voor Amber en de mogelijkheid om andere mensen te leren kennen.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding.

Leerdoelen Je kunt: • de cliënt ondersteunen bij het realiseren van zijn wensen en behoeften op het gebied van werk, scholing en vrije tijd • samen met de cliënt invulling geven aan de activiteiten uit het activiteitenplan • voorwaarden creëren waardoor de cliënt zijn doelen ten aanzien van werk, scholing en vrije tijd kan realiseren • de cliënt begeleiden bij de uitvoering van de activiteiten tijdens de dagbesteding • ontwikkelingsgerichte activiteiten of leersituaties creëren, zodat de cliënt kan oefenen of experimenteren met ander(e) gedrag en vaardigheden.

Bronnen • • • • • • • • • • • •

Cursus Begeleiden van zelfredzaamheid op maatschappelijk gebied Cursus Verandering & palliatieve terminale zorg Cursus Dagbesteding methodisch werken deel 1 en 2 Training BMC vaardigheden gericht op dagbesteding deel 1 (creatief) Training BMC vaardigheden gericht op dagbesteding deel 2 (sport en spel) Training BMC vaardigheden gericht op dagbesteding deel 3 (muziek en drama) Training BMC vaardigheden gericht op dagbesteding deel 4 (werk en scholing) Project Activiteit organiseren Project Multicultureel event Project Voorlichting Project Activiteitenprogramma en zinvolle dagbesteding Project Levensboek.

Planning Planningsformulier <

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

43


Dagbesteding

Oefening 1 Werkmodel Activiteitenplan <

Werken Alle werkzaamheden die binnen je stageplek door een cliënt kunnen worden verricht, kun je de status van ‘werken’ geven. Niet elke cliënt kan of gaat naar de dagbesteding. Dan is het goed om te zoeken naar mogelijkheden om binnen de woon- of verblijfsituatie activiteiten te verrichten.

Voorbereiden • •

• •

Overleg met je BPV-begeleider voor welke cliënt het verrichten van werkzaamheden een welkome aanvulling zou kunnen zijn. Denk hierbij aan 'werkgerelateerde' activiteiten, zoals schoonmaken of dweilen van vloeren, wassen van ramen, de vaatwasser in- en uitruimen, de dagelijkse boodschappen doen of stofzuigen. Bereid de activiteit 'het werken' voor met behulp van werkmodel Activiteitenplan. Gebruik voor dit plan relevante informatie die je in het ondersteuningsplan van de cliënt kunt vinden en onderbouw je keuze voor de activiteit.

Uitvoeren • • • •

Bied de activiteit voor een periode van zes dagen aan. Kies een participerende vorm van ondersteunen, waarbij de cliënt van dag tot dag wordt begeleid bij het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Rapporteer alle dagen volgens de richtlijnen van je BPV-plek. Evalueer de activiteit op de manier zoals je beschreven hebt in werkmodel Activiteitenplan.

Beoordelingscriteria Activiteitenplan Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd voor welke cliënt het verrichten van werkzaamheden een welkome aanvulling zou kunnen zijn • de activiteit 'het werken' voorbereid met behulp van werkmodel Activiteitenplan • voor dit plan relevante informatie gebruikt, die je in het ondersteuningsplan van de cliënt gevonden hebt • je keuze voor de activiteit onderbouwd.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

44

2

3

4

5


Dagbesteding

Beoordelingscriteria Rapporteren en evalueren Je hebt: • de activiteit voor een periode van zes dagen aangeboden • een participerende vorm van ondersteunen gebruikt waarbij je de cliënt van dag tot dag hebt begeleid bij het nemen van eigen verantwoordelijkheid • alle dagen volgens de richtlijnen van je BPV-plek gerapporteerd • de activiteit geëvalueerd op de manier zoals je beschreven hebt in werkmodel Activiteitenplan.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 2 Werkmodel Sociale kaart <

Scholingsmogelijkheden Voor iedereen geldt dat scholing volgen, praktische kennis opdoen en vaardigheden aanleren een positieve invloed hebben op het eigen welbevinden. Scholing en vaardigheden aanleren is bij cliënten vaak minder vanzelfsprekend. In deze opdracht ga je kijken wat de mogelijkheden binnen de instelling en de regio zijn met betrekking tot scholing voor cliënten.

Voorbereiden • • • • •

Maak een mindmap van de scholingsmogelijkheden in de regio. Bestudeer de ondersteuningsplannen van de cliënten. Maak met behulp van werkmodel Sociale kaart een sociale kaart van het scholings-, trainings- en cursusaanbod dat aansluit bij de cliënten. De vraag 'kosten van werkplek/dagbesteding' pas je aan in: 'kosten van scholing'. Maak een voorstel voor je BPV-begeleider voor een scholing, training of cursus die past bij de vraag van de cliënten.

45


Dagbesteding

Uitvoeren •

Maak een draaiboek voor de scholing, training of cursus. In het draaiboek worden alle items genoemd die nodig zijn om een scholing, training of cursus te realiseren. Denk daarbij aan: – het informeren van de cliënt of cliënten – het doorspreken van de te stellen doelen – het informeren van het cliëntsysteem, zodat alle betrokkenen kennis nemen van de in gang te zetten scholing, training of cursus – het vervoer van de woning naar de locatie – het betalen van de scholing, training of cursus

Beoordelingscriteria Sociale kaart Je hebt: • een mindmap van de scholingsmogelijkheden in de regio gemaakt • de ondersteuningsplannen van de cliënten bestudeerd • met behulp van werkmodel Sociale kaart een sociale kaart van het scholings-, trainings- en cursusaanbod gemaakt dat aansluit bij de cliënten • een voorstel voor je BPV-begeleider opgesteld voor een scholing, training of cursus die past bij de vraag van de cliënten.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

46

2

3

4

5


Dagbesteding

Beoordelingscriteria Draaiboek Je hebt:

• een draaiboek voor de scholing, training of cursus gemaakt • in het draaiboek alle items genoemd die nodig zijn om een scholing, training of cursus te realiseren. Je hebt daarbij onder andere gedacht aan: ◦ het informeren van de cliënt of cliënten ◦ het doorspreken van de te stellen doelen ◦ het informeren van het cliëntsysteem, zodat alle betrokkenen kennis nemen van de in gang te zetten scholing, training of cursus ◦ het vervoer van de woning naar de locatie ◦ het betalen van de scholing, training of cursus.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3 Werkmodel Plan van aanpak volgens de 6 W’s en H-methode <

Vrije tijd Om evenwicht aan te brengen in spanning en ontspanning is het belangrijk om het activiteitenpatroon van een cliënt te kennen, om te bezien of er sprake is van zogenoemde ‘lege momenten’. Het evenwicht aanbrengen en invulling bieden draagt bij aan het welbevinden en de kwaliteit van bestaan.

Voorbereiden • • •

Leg deze opdracht voor aan je BPV-begeleider en overleg bij welke cliënt de invulling van de vrije tijd achterblijft bij de wens die in het ondersteuningsplan staat beschreven. Maak een opzet voor een grafiek waarin het dag-/weekritme van de cliënt in kaart kan worden gebracht. Bedenk drie ideeën waarmee je een zinvolle invulling van de vrije tijd kunt realiseren.

47


Dagbesteding

Uitvoeren • • • • • •

Maak met behulp van de grafiek inzichtelijk op welke momenten per dag over een periode van een week de cliënt activiteiten krijgt aangeboden. Leg de ingevulde grafiek aan je BPV-begeleider voor en beslis samen welke momenten werkelijk als 'leeg' kunnen worden getypeerd. Kies samen met de cliënt, begeleider en collega's welk van de drie ideeën voor activiteiten uitgevoerd kan worden. Werk het idee uit met behulp van werkmodel Plan van aanpak volgens de 6 W's en H-methode. Leg de uitwerking aan de cliënt en collega's voor en zorg voor het realiseren van de activiteit gedurende een periode van vijf werkdagen. Schrijf een rapportage over het verloop van de activiteit en het effect dat dit heeft op het welbevinden van de cliënt.

Beoordelingscriteria Grafiek Je hebt: • een opzet voor een grafiek gemaakt waarin het dag-/weekritme van de cliënt in kaart kan worden gebracht • met behulp van de grafiek inzichtelijk gemaakt op welke momenten per dag over een periode van een week de cliënt activiteiten aangeboden krijgt • de ingevulde grafiek aan je BPV-begeleider voorgelegd en samen besloten welke momenten werkelijk als 'leeg' kunnen worden getypeerd.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

48

2

3

4

5


Dagbesteding

Beoordelingscriteria Plan van aanpak Je hebt: • samen met de cliënt, begeleider en collega's een keuze gemaakt welk van de drie ideeën voor activiteiten uitgevoerd wordt • het idee uitgewerkt met behulp van werkmodel Plan van aanpak volgens de 6 W's en H-methode • de uitwerking voorgelegd aan de cliënt en collega's.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Rapport Je hebt: • gezorgd voor het realiseren van de activiteit gedurende een periode van vijf werkdagen • een rapportage geschreven over het verloop van de activiteit en het effect dat dit heeft op het welbevinden van de cliënt.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

49


Dagbesteding

Oefening 4 Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W4 < Werkmodel Activiteitenplan < Werkmodel STRAK-reflectie <

Eindopdracht Dagbesteding Gewoon eens even niets te doen hebben is eigenlijk voor niemand een probleem. Invulling geven aan vrije tijd echter wel. De keuze tussen nietsdoen en bezig zijn vereist inzicht in handelen en keuzes maken. Sommige cliënten ontbreekt het aan dit vermogen. Het gevolg kan zijn dat verveling leidt tot blokkeren in handelen en ongewenst of dwangmatig gedrag.

Voorbereiden • •

• • • • • •

Overleg met je BPV-begeleider voor welke cliënt een aanpassing van de dagbesteding wenselijk zou zijn. Inventariseer samen met de cliënt en naastbetrokkenen wat zijn mogelijkheden, wensen en behoeften op het gebied van werk, inkomen, mobiliteit, scholing en vrije tijd en dagstructurering zijn. Ga samen met de cliënt en naastbetrokkenen na op welke wijze invulling gegeven zou kunnen worden aan de wensen en behoeften. Reik voorbeelden, keuzemogelijkheden en alternatieven aan. Begeleid de cliënt bij het zo veel mogelijk voeren van de regie. Werk één activiteit uit met behulp van werkmodel Activiteitenplan. Bespreek de uitwerking van de activiteit met de cliënt en je BPV-begeleider en vraag toestemming om de activiteit samen met de cliënt te gaan uitvoeren. Maak een planning van alle activiteiten die de cliënt onderneemt. Neem in de planning op wat er aan middelen, materialen en menskracht nodig is om de activiteiten te kunnen uitvoeren. (specifiek niveau 4)

Uitvoeren • • • • • • •

• • • •

Begeleid de cliënt voor een periode van vijf dagen bij de dagbesteding. Voer in deze vijf dagen in ieder geval één keer de door jou voorbereide activiteit uit. Coach de cliënt bij de uitvoering van de activiteiten tijdens de dagbesteding. Motiveer de cliënt om de gestelde doelen te bereiken. Ondersteun de cliënt bij het omgaan met gevoelens die bij verandering horen. Creëer een veilige omgeving. Bied ontwikkelingsgerichte activiteiten en/of leersituaties aan om de cliënt te laten oefenen of experimenteren met ander(e) gedrag, vaardigheden en het nemen van beslissingen. Rapporteer iedere dag volgens de richtlijnen van de instelling. Evalueer de activiteit op de manier zoals je beschreven hebt in werkmodel Activiteitenplan. Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W4 in te vullen. Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van werkmodel STRAK-reflectie.

Beoordelingscriteria Planning (specifiek niveau 4) Je hebt: • een planning gemaakt van alle activiteiten die de cliënt onderneemt • in de planning opgenomen wat er aan middelen, materialen en menskracht nodig is om de activiteiten te kunnen uitvoeren.

50


Dagbesteding

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Rapporteren en evalueren Je hebt: • de cliënt gedurende een periode van vijf dagen bij de dagbesteding begeleid • in deze vijf dagen in ieder geval één keer de door jou voorbereide activiteit uitgevoerd • de cliënt gecoacht bij de uitvoering van de activiteiten tijdens de dagbesteding • de cliënt gemotiveerd om de gestelde doelen te bereiken • de cliënt ondersteund bij het omgaan met gevoelens die bij verandering horen • een veilige omgeving gecreëerd • ontwikkelingsgerichte activiteiten en/of leersituaties aangeboden om de cliënt te laten oefenen of experimenteren met ander(e) gedrag, vaardigheden en het nemen van beslissingen • iedere dag volgens de richtlijnen van de instelling gerapporteerd • de activiteit geëvalueerd op de manier zoals je beschreven hebt in werkmodel Activiteitenplan • een STRAK-reflectie geschreven volgens werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren gekregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

51


Dagbesteding

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 5

Terugkijken a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

c. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

d. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

52

5


Dagbesteding

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

Beoordelingscriteria Begeleiden • Adviseert de cliënt doelbewust om activiteiten op het gebied van werk, scholing of vrije tijd te ondernemen waarbij de eigen regie en eigen kracht worden versterkt • Motiveert de cliënt doelbewust om moeilijkheden te overwinnen of te accepteren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

53


Dagbesteding

Beoordelingscriteria Aandacht en begrip tonen • Toont aandacht voor de leefwereld van de cliënt en naastbetrokkenen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Materialen en middelen inzetten • Kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die zij organiseert • Zorgt er tijdig voor dat de materialen en middelen onderhouden zijn • Zorgt dat de benodigde middelen en waar mogelijk menskracht beschikbaar zijn. (specifiek niveau 4)

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

54

2

3

4

5


Dagbesteding

Beoordelingscriteria Plannen en organiseren • Maakt tijdig een planning voor haar werkzaamheden • Plant de activiteiten en acties die in het kader van werk, scholing en vrije tijd door de cliënt ondernomen zullen worden. (specifiek niveau 4)

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

55


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties Inleiding Je zit in het kantoortje en je voert een gesprek met Kim, een van je cliënten. Op de gang hoor je Herman onrustig op-en-neer lopen. Je herinnert je de overdracht van je collega. Gisteren zijn met Herman nieuwe afspraken gemaakt over zijn zakgeld. Herman was hier heel boos over. Je merkt bij jezelf dat je je wat gespannen voelt. Je weet hoe snel het bij Herman kan oplopen, dus je besluit je gesprek met Kim te onderbreken. Volgens afspraak piep je een collega op en op rustige toon begin je met Herman een gesprek.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces Reageert op onvoorziene situaties en crisissituaties.

Leerdoelen Je kunt: • je eigen grenzen en gevoelens herkennen tijdens en na een crisissituatie en hier constructief mee omgaan • op tijd je grenzen aangeven bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt • de (non-)verbale signalen van de cliënt opmerken • de cliënt systematisch observeren als er signalen zijn van dreigende agressie • tijdens en na de situatie in contact blijven met de cliënt • tijdig inschatten of er gevaar is voor de cliënt, de groep, de collega's en/of jezelf • ook in onduidelijke of stressvolle situaties kalm en duidelijk communiceren met anderen • in onverwachte situaties en crisissituaties snel en adequaat handelen volgens de voorgeschreven procedures, de wettelijke richtlijnen en de afspraken van de organisatie • respectvol en op een duidelijke manier de uitgangspunten toepassen die horen bij het terugdringen van dwang en drang • de situatie op een constructieve manier nabespreken met de cliënt, collega's en andere betrokkenen.

Bronnen Cursus Omgaan met conflicten en agressie Training Wondverzorging en zwachtelen Training EHBO 1 voor MZ Training EHBO 2 voor MZ Training Observeren en signaleren Cursus Signaleren van sociale problematiek en huiselijk geweld

56


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Planning Planningsformulier <

Oefening 1

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

Signaleren van afwijkend gedrag, van onbegrip naar begrip Elke uiting die een cliënt laat horen en zien, kun je beschouwen als taal. Deze taal is zowel verbaal als non-verbaal. Deze opdracht gaat over het kunnen waarnemen van uitingsvormen van de cliënt en het begrijpen van de betekenis die een cliënt eraan verbindt. Als een cliënt zich niet begrepen voelt, zal deze een communicatievorm kiezen die indringender is. Het doel voor jou als begeleider is om erachter te komen waar de cliënt de grip op de communicatie met medecliënten en medewerkers kwijtraakt, en om te ontdekken op welke momenten men elkaar begrijpt.

Voorbereiden • • •

• •

Bespreek met je BPV-begeleider bij welke cliënt er regelmatig sprake is van onbegrepen gedrag door misverstanden in de communicatie. Ontwerp een dagschema met een tijdslijn waarin de uitingsvormen die de cliënt op een dag laat zien, kunnen worden genoteerd. Dit kan zowel verbaal als non-verbaal zijn. Maak kolommen waarin kan worden vermeld: – de tijdslijn – de context (bijvoorbeeld woonkamer, slaapkamer, badruimte, buitenruimte) – de interactie met wie (bijvoorbeeld medecliënten, vrijwilligers, naastbetrokkenen of medewerkers op naam) – hoe de interactie is geëindigd: door middel van een plus of min (+ -), waarbij - staat voor de aanloop naar onbegrip en + staat voor wederzijds begrip. Leg het ontwerp aan je BPV-begeleider voor. Kies samen met je BPV-begeleider een manier van observeren die geen invloed zal hebben op de uitingsvorm van de cliënt.

Uitvoeren • • • •

Start de observatie op de manier die je met je BPV-begeleider hebt afgesproken. Elke interactie die een reactie tot gevolg heeft, vermeld je in het dagschema. Je vermeldt daarbij het tijdstip, de ruimte en met wie. De + en - gebruik je om in kaart te brengen hoe de interactie is geëindigd. Maak als aanvulling op het dagschema een grafische weergave van de informatie die is vermeld. Neem een vel A3-papier en teken een grafische weergave, of gebruik het programma Excel om de grafieklijnen weer te geven. Zet in deze grafische weergave: – een grafieklijn met daarin de tijdslijn op de horizontale as en de spanning toename/afname op de verticale as – een of meer grafieklijnen van de contactmomenten met de cliënten (op naam of afkorting) – een of meer grafieklijnen van de contactmomenten met de medewerkers (op naam of afkorting) – een grafieklijn waarin de wisselende context (ruimte) zichtbaar wordt – een grafieklijn die de momenten van verbale agressie zichtbaar maakt – een grafieklijn die de momenten van non-verbale agressie zichtbaar maakt – een grafieklijn van de momenten waarop de cliënt geen contact heeft met anderen.

57


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

• •

Gebruik voor elk item een ander kleur. Kruis na het invullen opvallende overeenkomsten aan (of omcirkel ze) en leg het schema en je bevindingen voor aan de BPV-begeleider. Maak een kort verslag van dit gesprek.

Beoordelingscriteria Voorbereiden schema uitingsvormen Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd bij welke cliënt er regelmatig sprake is van onbegrepen gedrag door misverstanden in de communicatie • een dagschema ontworpen met een tijdslijn waarin de uitingsvormen die de cliënt op een dag laat zien, kunnen worden genoteerd (dit kan zowel verbaal als non-verbaal zijn) • in dit dagschema kolommen gemaakt waarin kan worden vermeld: • de tijdslijn • de context (bijvoorbeeld woonkamer, slaapkamer, badruimte, buitenruimte) • de interactie met wie (bijvoorbeeld medecliënten, vrijwilligers, naastbetrokkenen of medewerkers op naam) • hoe de interactie is geëindigd: door middel van een plus of min (+ -), waarbij - staat voor de aanloop naar onbegrip en + staat voor wederzijds begrip. • het ontwerp aan je BPV-begeleider voorgelegd • samen met je BPV-begeleider een manier van observeren gekozen die geen invloed heeft op de uitingsvorm van de cliënt.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Schema uitingsvormen Je hebt: • de observatie uitgevoerd op de manier die je met je BPV-begeleider hebt afgesproken • een dagschema ingevuld om situaties in kaart te brengen die voor een cliënt een spanningsvol moment kunnen zijn geweest • in het dagschema elke interactie vermeld die een reactie tot gevolg heeft; het tijdstip, de ruimte en met wie zijn opgetekend • de + en - gebruikt om in kaart te brengen hoe de interactie is geëindigd • een grafische weergave van de informatie gemaakt aan de hand van de volgende lijnen:

58


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

• een grafieklijn met daarin de tijdslijn op de horizontale as en de spanning toename/afname op de verticale as • een of meer grafieklijnen van de contactmomenten met de cliënten (op naam of afkorting) • een of meer grafieklijnen van de contactmomenten met de medewerkers (op naam of afkorting) • een grafieklijn waarin de wisselende context (ruimte) zichtbaar wordt • een grafieklijn die de momenten van verbale agressie zichtbaar maakt • een grafieklijn die de momenten van non-verbale agressie zichtbaar maakt • een grafieklijn van de momenten waarop de cliënt geen contact heeft met anderen. • voor elke lijn een ander kleur gebruikt • opvallende overeenkomsten gemarkeerd • het schema en je bevindingen voorgelegd aan je BPV-begeleider • een kort verslag gemaakt van het gesprek met je BPV-begeleider over je analyse van de observatie.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 2 Werkmodel STRAK-reflectie <

(Kleine) ongevallen Een ongeluk gebeurt meestal onverwachts, daarom is deze deelopdracht niet in te plannen. Zorg dat je je voorbereidingen afgerond hebt, zodat je de uitvoering kunt doen op het moment dat de situatie zich voordoet.

Voorbereiden • • • •

Bekijk de protocollen over hoe om te gaan met kleine en grotere ongevallen. Kijk waar de verbandtrommel staat en welke materialen hierin aanwezig zijn. Zorg dat je weet hoe de verschillende verbandmaterialen gebruikt moeten worden. Bespreek met collega's hoe zij omgaan met kleine ongevallen.

Uitvoeren • • •

Als er (kleine) ongevallen zijn, zorg je voor een correcte afhandeling van de situatie. Je hebt hierbij oog voor zowel het fysieke als mentaal-emotionele welzijn van de cliënt. Schrijf na het handelen een reflectieverslag volgens Werkmodel STRAK-reflectie.

59


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Beoordelingscriteria Voorbereiden omgaan met kleine ongevallen Je hebt: • de protocollen bekeken over hoe om te gaan met kleine en grotere ongevallen • gekeken waar de verbandtrommel staat en wat de inhoud hiervan is • inzicht in hoe de verschillende verbandmaterialen gebruikt moeten worden • met collega's besproken hoe zij omgaan met kleine ongevallen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Omgaan met kleine ongevallen Je hebt: • bij (kleine) ongevallen gezorgd voor een correcte afhandeling van de situatie • hierbij oog gehad voor zowel het fysieke als mentaal-emotionele welzijn van de cliënt • STRAK-verslagen geschreven van situaties die zich hebben voorgedaan.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

60

2

3

4

5


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Oefening 3

Calamiteiten Een calamiteit is een zeer ernstige situatie, zoals een brandmelding of een agressieve cliënt die een gevaar vormt voor zichzelf en/of zijn omgeving. Bij een calamiteit worden vaak de interne en/of externe hulpdiensten betrokken. Organisaties hebben beleid gemaakt op hoe te handelen bij calamiteiten. Zo weet elke medewerker waar hij/zij bij welke calamiteiten aan toe is en wat er van hem/haar wordt verwacht. In deze opdracht onderzoek je hoe men binnen de organisatie omgaat met calamiteiten.

Voorbereiden • •

Zorg dat je binnen de organisatie de documenten kunt inzien die betrekking hebben op het omgaan met calamiteiten. Bespreek met je BPV-begeleider wie van de medewerkers in de organisatie een calamiteit hebben meegemaakt en met wie je hierover een gesprek kunt voeren.

Uitvoeren • • • •

Lees de documenten die gaan over de vraag hoe je moet omgaan met calamiteiten binnen de organisatie. Maak hiervan een kort verslag. Ga vervolgens in gesprek met een of meer medewerkers die een calamiteit hebben meegemaakt. Betrek in je gesprek de volgende vragen: – Wat was de calamiteit? – Hoe heeft de medewerker gehandeld? – Hoe vond de medewerker dit zelf? – Vindt de medewerker dat hij/zij juist heeft gehandeld? Waarom wel of niet? – Hoe en met wie is deze calamiteit destijds geëvalueerd? – Wat hebben de betrokkenen ervan geleerd? – Is het calamiteitenbeleid hierop aangepast? Maak een verslag met daarin: – de resultaten van je documentenonderzoek – een weergave van de antwoorden op je vragen uit je gesprek(ken) – jouw eigen mening: a. Wat vind jijzelf van de manier waarop men heeft gehandeld? b. Vind je dat het beleid voldoende helderheid voor medewerkers biedt? Bespreek dit verslag met je BPV-begeleider.

Beoordelingscriteria Voorbereiden onderzoek Je hebt: • met je BPV-begeleider besproken met wie van de medewerkers in de organisatie die een calamiteit hebben meegemaakt je hierover een gesprek kunt voeren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

61


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Uitvoeren documentenonderzoek Je hebt: • de documenten binnen de organisatie gelezen die betrekking hebben op het omgaan met calamiteiten • hiervan een kort verslag gemaakt.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Gesprekken voeren Je hebt: • een of meer gesprekken gevoerd met medewerkers die een calamiteit hebben meegemaakt • in je gesprek de volgende vragen betrokken: • Wat was de calamiteit? • Hoe heeft de medewerker gehandeld? • Hoe vond de medewerker dit zelf? • Vindt de medewerker dat hij/zij juist heeft gehandeld? Waarom wel of niet? • Hoe en met wie is deze calamiteit destijds geëvalueerd? • Wat hebben de betrokkenen ervan geleerd? • Is het calamiteitenbeleid hierop aangepast?

62


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Verslag maken en bespreken Je hebt: • een verslag gemaakt met daarin: • de resultaten van je documentenonderzoek • een weergave van de antwoorden op de bovenstaande vragen uit je gesprek(ken) • jouw eigen mening: • Wat vind jijzelf van de manier waarop men heeft gehandeld? • Vind je dat het beleid voldoende helderheid voor medewerkers biedt? • Bespreek dit verslag met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

63


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Oefening 4 Werkmodel STRAK-reflectie < Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W5 <

Eindopdracht Reageren op onvoorziene situaties en crisissituaties Je gaat een onvoorziene situatie voorbereiden, begeleiden en nabespreken.

Voorbereiden • •

Zorg dat je je cliënten goed kent door op de hoogte te zijn van hun begeleidingsplan en - indien van toepassing - signaleringsplan. Onderzoek welke protocollen en richtlijnen er binnen je BPV-plek zijn over onvoorziene situaties en crisissituaties en zorg dat je weet hoe je moet handelen als deze situaties zich voordoen. Bespreek met je BPV-begeleider wat je kunt verwachten op het gebied van onvoorziene situaties en crisissituaties die het gevolg zijn van: – gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard – problemen van somatische aard – grensoverschrijdend gedrag Maak op basis van de gegevens die je nu hebt een risicoanalyse van je BPV-plek (alleen niveau 4).

Uitvoeren •

• • • •

Als een onvoorziene situatie of crisissituatie zich voordoet, signaleer je dit en onderneem je actie: – Voer eerst preventieve acties uit die gericht zijn op het voorkomen van een crisissituatie en verdere escalatie. – Schat het gevaar voor de cliënt, jezelf en anderen in. – Grijp in en pas in uitzonderlijke situaties middelen en maatregelen toe volgens afspraken in het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie en de wetgeving. – Roep zo nodig de hulp in van collega's of deskundigen van andere disciplines. – Houd de veiligheid van de cliënt, de groep, collega's en jezelf in de gaten. – Blijf tijdens een crisissituatie in contact met de cliënt. – Zorg ervoor dat de cliënt weet waar hij aan toe is en wat er gaat gebeuren. Evalueer de onvoorziene situatie en/of crisissituatie met cliënt(en) en collega's, en schrijf hier een verslag van. Maak zo nodig afspraken om herhaling te voorkomen. Vraag je BPV-begeleider een gedragsobservatie in te vullen met behulp van Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W5. Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van Werkmodel STRAK-reflectie.

Beoordelingscriteria Voorbereiden Je hebt: • gezorgd dat je je cliënten goed kent • de protocollen en richtlijnen met betrekking tot onvoorziene situaties en crisissituaties doorgenomen, zodat je weet hoe je moet handelen als zo'n situatie zich voordoet • met je BPV-begeleider besproken welke onvoorziene situaties en crisissituaties zich kunnen voordoen • een risicoanalyse van je BPV-plek gemaakt (alleen niveau 4).

64


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Signaleren en handelen crisissituatie Je hebt: • preventieactiviteiten uitgevoerd • in een onvoorziene situatie en/of crisissituatie gehandeld volgens de richtlijnen, protocollen en afspraken in het begeleidingsplan • continu gelet op de veiligheid van de cliënt(en), collega's en jezelf • tijdig ondersteuning van anderen ingeschakeld • tijdens de crisissituatie contact kunnen houden met de cliënt(en) • na afloop met alle betrokkenen geëvalueerd en een evaluatieverslag geschreven, zo nodig met een voorstel voor afspraken om herhaling te voorkomen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

65


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens Werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

66

2

3

4

5


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Oefening 5

Terugkijken a. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

b. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

c. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

d. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

67


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Beoordelingscriteria Met druk en tegenslag omgaan • Hanteert consequent zijn eigen grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie. • Geeft tijdig zijn grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Aandacht en begrip tonen • Observeert de cliënt systematisch als er signalen van dreigende agressie zijn. • Signaleert tijdig of er sprake is van gevaar voor de cliënt, de groep, collega's en/of zichzelf.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

68

2

3

4

5


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Beoordelingscriteria Begeleiden • Communiceert, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Instructies en procedures opvolgen • Handelt in onvoorziene situaties en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke richtlijnen en afspraken van de organisatie. • Past op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

69


Je kunt reageren op onvoorziene situaties en op crisissituaties

Beoordelingscriteria Samenwerken en overleggen • Bespreekt achteraf op een constructieve manier met de cliÍnt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

70

2

3

4

5


Stemt de werkzaamheden af

Stemt de werkzaamheden af Inleiding Je merkt in je ochtenddiensten regelmatig dat de nachtdienst afspraken met cliënten heeft gemaakt waar jij het niet mee eens bent. Volgens jou zijn dat afspraken die niet overeenkomen met het begeleiden naar meer zelfstandigheid van de cliënten. Je hebt dit al vaker besproken met de nachtdienst, maar komt deze situaties nog steeds tegen. Je besluit om dit punt in te brengen in het eerstvolgende teamoverleg. Voorafgaand aan dit overleg denk je na over de vraag hoe je dit gaat inbrengen en wat je doel hiervan is.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces B1-K1-W6 Stemt de werkzaamheden af

Leerdoelen Je kunt: • tijdig en regelmatig overleggen met alle betrokkenen • openstaan voor meningen, ideeën en feedback van anderen • duidelijke en haalbare doelen formuleren • in gesprekken en tijdens overleg gemakkelijk meerdere gespreksdoelen nastreven • je richten op overeenstemming en steun voor besluiten • rekening houden met de haalbaarheid van taken in tijd en kwaliteit • professioneel aan de onderlinge band en samenwerking bouwen.

Bronnen Training Afstemming en samenwerken

Planning Planningsformulier <

Oefening 1

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

Schema overleggen Bij de ondersteuning aan cliënten zijn altijd anderen betrokken. Bijvoorbeeld: • ouders • verwanten • wettelijke vertegenwoordigers • collega's • deskundigen op een bepaald vakgebied • vrijwilligers • mensen die incidenteel een bijdrage leveren.

71


Stemt de werkzaamheden af

Om misverstanden te voorkomen is de onderlinge communicatie dan van groot belang.

Voorbereiden Vraag bij je BPV-begeleider na welke overleggen er op afdelingsniveau worden gehouden om de ondersteuning te realiseren. Dit kan volgens een planning zijn, maar ook incidenteel.

Uitvoeren Zet alle genoemde overlegvormen op een rij en neem deze op in een overzichtelijk jaarschema: • in welke week • welk overleg. Zet de status van het overleg erbij. Het gaat dan om de reden dat het overleg wordt gehouden. Dat kan organisatorisch zijn of op inhoudelijke gronden. Het kan ook een combinatie zijn. Zet er ook in of er voorbereiding nodig is en zo ja, wanneer. Bijvoorbeeld: • stukken lezen • agendapunt inbrengen. Kies voor de leesbaarheid een A3-formaat. Als het schema klaar is, leg je dit aan de BPV-begeleider voor en gaan jullie samen na of alle overleggen erin vermeld staan.

Beoordelingscriteria Schema overlegvormen Je hebt: • alle overlegvormen die er op afdelingsniveau plaatsvinden in een overzichtelijk schema gezet • het schema zo gemaakt dat iedereen snel kan zien in welke week welk overleg plaatsvindt, en met welk doel • de voorbereiding van het overleg in het schema opgenomen • het schema besproken met je BPV-begeleider.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

72

2

3

4

5


Stemt de werkzaamheden af

Oefening 2

Vergadering/overleg bijwonen Om inzicht te krijgen in de manier waarop medewerkers en betrokkenen overleggen, is het belangrijk dat je als toehoorder deelneemt aan deze bijeenkomsten.

Voorbereiden Informeer bij je BPV-begeleider naar de mogelijkheid om als toehoorder deel te nemen aan twee overleggen/vergaderingen. Als het mogelijk is, neem je deel aan twee soorten overleggen: • een overleg/vergadering met als doel het bespreken van inhoudelijke agendapunten • een overleg/vergadering waarin organisatorische punten aan de orde komen. Als er een keus is gemaakt, ga je je inlezen in eerdere verslaglegging van deze twee overleggen/vergaderingen om te begrijpen waar de overleggen/vergaderingen voor bedoeld zijn. Dit kun je doen door notulen en/of besluitenlijsten te lezen, of aanvullende documenten die gebruikt zijn bij eerdere bijeenkomsten.

Uitvoeren Gebruik voor jezelf de volgende vragen bij elk overleg om inzicht te krijgen in de werkwijze: • Wat is het doel/de functie van het overleg? • Is er een vast tijdstip (begin en einde) waarop het overleg plaatsvindt? • Wordt er gewerkt volgens een vaste agenda en een vaste structuur? • Is er een vergaderruimte beschikbaar met voldoende faciliteiten? • Is er een aanwezigheidslijst met naam en functie? • Worden afwezigen genoteerd? • Is er een vaste notulist of is dit bij toerbeurt? • Krijgt elke deelnemer de notulen en agenda van tevoren toegestuurd? • Welke medewerker is de voorzitter van het overleg? • Wordt met elkaar de agenda doorgelopen en wordt er in de punten geschoven? • Is er een tijdbewaker? • Op basis van welke methode worden de besluiten genomen? • Wat wordt er gedaan met agendapunten waarover men het onderling niet eens kan worden? Maak een samenvatting van voor jou opvallende punten en bespreek deze met je BPV-begeleider.

Beoordelingscriteria Overleg bijwonen Je hebt: • (indien mogelijk) twee soorten overleggen/vergaderingen bijgewoond • je ingelezen in beide overleggen/vergaderingen • van beide overleggen/vergaderingen een samenvatting gemaakt van voor jou opvallende punten • de samenvattingen besproken met je BPV-begeleider • door het bijwonen van twee overleggen/vergaderingen inzicht gekregen in de manier waarop op afdelingsniveau met betrokkenen de ondersteuning wordt besproken en hoe dit bijdraagt aan het welbevinden van de cliënten.

73


Stemt de werkzaamheden af

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3

Effectief en efficiënt vergaderen en overleggen Bijna niemand vindt vergaderen leuk, de meeste mensen zien het als een noodzakelijk kwaad om alles goed draaiende te houden. Een goede vergadering is effectief en efficiënt en hoeft eigenlijk niet zo heel veel tijd in beslag te nemen. Goed vergaderen is echter nog niet zo makkelijk.

Voorbereiden • • •

Overleg met je BPV-begeleider welke vergadering je gaat bijwonen. Voor de toetsing op effectiviteit na afloop van de vergadering heb je de agenda en notulen nodig. Je kunt ook zelf aantekeningen maken tijdens de vergadering. Voor de toetsing op efficiëntie gebruik je de volgende vragen: – Hoeveel collega's/medewerkers hebben deelgenomen aan het overleg? – Hoeveel tijd was er voor dat overleg beschikbaar? – Welke fte-inschaling hebben de betrokkenen en wat is het gemiddelde uurtarief? – Hoe vaak vindt dit overleg plaats op jaarbasis?

Uitvoeren Effectiviteit • Toets de notulen door de agenda ernaast te leggen. • Controleer in de notulen of de agendapunten allemaal zijn doorgenomen en check de mate waarin voorstellen zijn afgehandeld. Dit doe je door te controleren of de intentie of status die het agendapunt had te toetsen aan het resultaat van de vergadering. Dit laatste staat in de notulen vermeld. De resultaten van agendapunten kunnen heel verschillend zijn: • aannemen van het ingebrachte punt, instemming met het voorstel of een positief advies • verwerpen van het ingebrachte punt, afwijzing van het ingebrachte punt of een negatief advies • instemming met een wijziging van het ingebrachte punt of advies tot wijziging van het ingebrachte punt • instemming met het ingebrachte punt onder voorwaarde dat bepaalde wijzigingen worden doorgevoerd

74


Stemt de werkzaamheden af

• •

een voorstel of advies tot uitwerking van een alternatief nog geen beslissing: aanhouden van het ingebrachte punt.

Efficiëntie • Vermenigvuldig de tijdsduur van het overleg met het aantal collega's/medewerkers. Vervolgens vermenigvuldig je dat met het gemiddelde uurtarief en het aantal overlegmomenten per jaar. • Wat is het totale kostenplaatje van dit overleg op jaarbasis? • Leg je bevindingen over de effectiviteit en efficiëntie voor aan je BPV-begeleider en controleer samen of de cijfers kloppen. Maak een afspraak met het afdelingshoofd of de manager en leg je bevindingen voor. Doe aanbevelingen om het gekozen overleg op effectiviteit en efficiëntie te verbeteren.

Beoordelingscriteria Effectief en efficiënt vergaderen en overleggen Je hebt: • een vergadering of overleg bijgewoond • deze vergadering/dit overleg getoetst op effectiviteit en efficiëntie • op bondige wijze je bevindingen beschreven • je bevindingen vertaald in aanbevelingen om de vergadering of het overleg effectiever en efficiënter te laten plaatsvinden • je bevindingen en aanbevelingen voorgelegd aan je BPV-begeleider en vervolgens aan het afdelingshoofd of de manager • je gerealiseerd dat indirecte zorgtijd een essentieel inhoudelijk onderdeel is van de zorg, maar ook een kostenpost.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 4 Werkmodel STRAK-reflectie <

Eindopdracht Deelnemen aan een vergadering of overleg Je gaat actief deelnemen aan een vergadering.

Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W6 <

75


Stemt de werkzaamheden af

Voorbereiden • •

Bespreek met je BPV-begeleider aan welke vergadering of welk overleg je voor deze opdracht gaat deelnemen. Bespreek ook samen met je BPV-begeleider hoe je het team en de teamleider het best bij deze leersituatie kunt betrekken.

Uitvoeren Voorbereiden op de vergadering: • Bedenk een punt dat je graag wilt inbrengen in de vergadering. Dit kan bijvoorbeeld een knelpunt zijn dat je signaleert in het dagelijks werk, een voorstel ter verbetering van werkprocessen, een punt ter verbetering van de samenwerking. • Bedenk ook hoe je dit gaat aanpakken en formuleer voor jezelf een of meer leerpunten. Aandachtspunten hierbij zijn: – Hoe krijg je je punt op de agenda? – Op welke manier ga je je punt inbrengen? – Wat is je doel? Wat wil je bereiken door je punt in te brengen en wat is volgens jou haalbaar? – Wat zijn jouw persoonlijke aandachtspunten in de communicatie? – Laat (een aantal van) je collega's en je teamleider voorafgaand aan de vergadering weten wat jouw persoonlijke leerdoelen zijn. – Hoe vraag je je collega's om feedback op jouw deelname tijdens de vergadering? • Zet je aanpak kort op papier. • Neem deel aan de vergadering zoals je je hebt voorgenomen en vraag je collega's en teamleider om feedback. • Noteer de feedback. • Schrijf een kort reflectieverslag over je deelname aan het overleg en het inbrengen van je punt. • Bespreek je deelname en je reflectieverslag na met je BPV-begeleider. • Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W6 in te vullen. • Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van Werkmodel STRAK-reflectie.

Beoordelingscriteria Voorbereiden op actieve deelname vergadering/overleg Je hebt: • met je BPV-begeleider besproken aan welke vergadering/welk overleg je actief deelneemt • met je BPV-begeleider besproken hoe je het team en de teamleider betrekt bij deze leersituatie • je voorbereid op het inbrengen van een punt in de vergadering/het overleg • je aanpak kort en bondig op papier gezet • de volgende punten in je aanpak beschreven: • het onderwerp van bespreking • wat jij wilt bereiken en wat volgens jou haalbaar is • hoe je je punt op de agenda krijgt • op welke manier jij je punt inbrengt • wat jouw persoonlijke leerdoelen/aandachtspunten in de communicatie zijn

76


Stemt de werkzaamheden af

• hoe je (een aantal van) je collega's en je teamleider voorafgaand aan de vergadering laat weten wat jouw persoonlijke leerdoelen zijn • hoe je je collega's om feedback vraagt over jouw deelname tijdens de vergadering.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Actief deelnemen aan een vergadering/overleg Je hebt: • actief deelgenomen aan een vergadering/overleg volgens jouw aanpak • de gekregen feedback opgeschreven • een reflectieverslag geschreven over je deelname en over je ontvangen feedback • dit reflectieverslag besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

77


Stemt de werkzaamheden af

Beoordelingscriteria STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens Werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

78

2

3

4

5


Stemt de werkzaamheden af

Oefening 5

Terugkijken a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

d. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

79


Stemt de werkzaamheden af

Beoordelingscriteria Samenwerken en overleggen • Streeft in gesprekken en tijdens overleg zonder moeite meerdere gespreksdoelen na. • Staat open voor meningen, ideeën en feedback van anderen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Plannen en organiseren • Houdt rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit. • Voert tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Relaties bouwen en netwerken • Bouwt professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking.

80


Stemt de werkzaamheden af

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Overtuigen en beïnvloeden • Streeft doelbewust naar overeenstemming en voldoende steun voor besluiten. • Formuleert duidelijke en haalbare doelen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

81


Evalueert de geboden ondersteuning

Evalueert de geboden ondersteuning Inleiding Vanmiddag heeft Ellen een gesprek gevoerd met Bas. Bas is een van de cliënten die bij haar in de tuin werken. Hij kwam naar haar toe omdat hij niet tevreden is over zijn taken op de boerderij. Zij heeft een poosje met hem gesproken. Zij heeft nog geen nieuwe afspraken met hem gemaakt, ze wil dit eerst met zijn persoonlijk begeleider bespreken. Dit heeft zij ook aan Bas verteld. Voordat haar dienst afloopt, rapporteert Ellen hierover in zijn cliëntendossier. Zij maakt hiervan ook een aantekening in de dagrapportage voor haar collega die morgen met Bas op de boerderij werkt.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces B1-K1-W7 Evalueert de geboden ondersteuning.

Leerdoelen Je kunt: • actief en doelgericht naar de mening van de cliënt en andere betrokkenen vragen over de geboden ondersteuning • de tijd nemen om te luisteren naar de ervaringen, ideeën en gevoelens van de cliënt en andere betrokkenen over de geboden ondersteuning • nauwgezet uitzoeken of de benodigde gegevens betrouwbaar, volledig en relevant zijn • de bevindingen mondeling en schriftelijk op een gestructureerde manier formuleren, zodat evaluatiegegevens begrijpelijk en bruikbaar zijn • haalbare oplossingen formuleren voor het bijstellen van de zorg en begeleiding • in schriftelijke rapportages correcte taal, spelling en grammatica toepassen.

Bronnen Cursus Evalueren en rapporteren

Planning Planningsformulier <

Oefening 1

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

Methodische cyclus Evalueren van de geboden ondersteuning is alleen mogelijk als je inzicht hebt in de methodische cyclus van een ondersteuningsplan. Op basis van de evaluatie begint de nieuwe cyclus. Elk ondersteuningsplan bestaat uit verschillende domeinen en aandachtsgebieden; bijvoorbeeld wonen, werken of dagbesteding.

82


Evalueert de geboden ondersteuning

De lay-out en opbouw van een ondersteuningsplan kunnen er per organisatie anders uitzien. Dit hangt af van de methodiek waarvoor binnen de stage-instelling is gekozen. De methodische cyclus is wel in alle organisaties gelijk.

Voorbereiden • •

Maak samen met je BPV-begeleider een keus voor het doornemen van een ondersteuningsplan van een cliënt. Zorg eerst dat je een indruk hebt van de opbouw van het ondersteuningsplan. Daarna richt je je voor deze opdracht specifiek op één aandachtsgebied, namelijk de 'dagbesteding van de cliënt'.

Uitvoeren •

Voor het aandachtsgebied 'dagbesteding' zijn in het ondersteuningsplan doelen opgesteld. (Hoe preciezer en concreter een doel omschreven is, hoe makkelijker kan worden geëvalueerd.)

Lees de omschrijving van de gestelde doelen en stel voor jezelf de volgende vragen: • Is het doel (of zijn de doelen) SMART geformuleerd? • Is het doel omschreven vanuit de persoonlijke wens van de cliënt? • Is het een ontwikkelingsgericht doel? Zoals: – uitbreiden van kennis en vaardigheden van de cliënt op het gebied van: – wonen – leren – werken – vrije tijd – relaties – belangenbehartiging. • Is het een probleemgericht doel? • Is de dagbesteding bedoeld voor: – het terugdringen van somatische achteruitgang? – psychische problematiek van de cliënt? – gedragsproblematiek van de cliënt? Lees vervolgens in het ondersteuningsplan de evaluatie van de gestelde doelen met betrekking tot dagbesteding. •

• •

Stel jezelf hierbij de volgende vragen: – Is de methodische cyclus Plan - Do - Check - Act te herkennen in de beschrijving? – Is er een plan van aanpak (doelen en afspraken) gemaakt om de kwaliteit van bestaan van de cliënt te bevorderen? (Plan) – Is terug te lezen dat aan de doelen is gewerkt volgens de gemaakte afspraken en dat daarbij afgesproken hulpmiddelen zijn gebruikt? (Do) – Heeft er een tussentijdse evaluatie van de doelen, oftewel een monitoring, plaatsgevonden? Zijn de doelen op basis daarvan bijgesteld en zijn deze concreet omschreven? – Is er met inzet van passende middelen gewerkt aan de doelen? En zijn de doelen nog haalbaar in de betreffende looptijd? (Check) – Heeft er aan het eind van de geplande looptijd een eindevaluatie plaatsgevonden? – Heeft deze eindevaluatie tot een bijstelling geleid en zijn er doelen gesteld voor een nieuwe periode? (Act) Geef een terugkoppeling van je bevindingen aan je BPV-begeleider. Overleg vervolgens wat er met het resultaat van je bevindingen kan worden gedaan.

83


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelingscriteria Methodische cyclus • Samen met je BPV-begeleider is een keus gemaakt voor het doornemen van een ondersteuningsplan van een cliënt met betrekking tot het aandachtsgebied 'dagbesteding'. • De student heeft aantoonbaar gecontroleerd of de doelen voor het aandachtsgebied 'dagbesteding' voldoen aan de SMART-criteria. • De student heeft gecontroleerd of het doel van de cliënt omschreven is op basis van: • de persoonlijke wens van de cliënt • een ontwikkelingsgericht doel • een probleemgericht doel. • De student heeft inzicht gekregen in wat het doel van de dagbesteding voor de cliënt is. • De student heeft het gedeelte van het ondersteuningsplan doorgenomen waarin de evaluatiecriteria beschreven staan met betrekking tot dagbesteding. • De student heeft de methodische cyclus Plan - Do - Check - Act kunnen herkennen in de beschrijving. • De student heeft een terugkoppeling gedaan aan de BPV-begeleider over de voorgaande items. • De student heeft zich een mening gevormd over de manier waarop de doelen in relatie tot de evaluatiecriteria staan vermeld. • De student heeft met de BPV-begeleider overlegd wat er met het resultaat van de bevindingen kan worden gedaan. • De student kan aan de BPV-begeleider uitleggen wat de methodische cyclus inhoudt en wat het doel is van evalueren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 2

De indicatiestelling Om zorg of begeleiding van een zorginstelling te kunnen krijgen, heeft een cliënt een indicatiestelling nodig. Voor de volgende soorten zorg kan een indicatie worden afgegeven: • persoonlijke verzorging • verpleging • begeleiding individueel • begeleiding groep

84


Evalueert de geboden ondersteuning

• •

verblijf (bijvoorbeeld dagopname op 24 uurszorg) behandeling.

Op basis van deze zorgvraag wordt bepaald in welke soort instelling en op wat voor soort afdeling een cliënt terechtkomt, en hoeveel uur van elke soort zorg geboden moet worden. Dit betekent voor de organisatie dat er voldoende personeelsuren worden ingezet voor de cliënt. Wanneer de zorgvraag van de cliënt verandert door ziekte, gedragsproblematiek of fysieke mogelijkheden, dient er een nieuwe indicatie te worden aangevraagd. Hierdoor kan de instelling meer uren aan personeel inzetten om aan de zorgbehoefte van de cliënt te kunnen voldoen. In deze opdracht ga je onderzoeken hoe een indicatiestelling tot stand komt en op grond van welke indicatiestelling een cliënt in de organisatie verblijft.

Voorbereiden • •

• •

Voeg, in overleg met je BPV-begeleider, toe waar en bij wie in je organisatie je informatie gaat verzamelen over hoe een indicatie tot stand komt. Je kunt bij deze opdracht uit twee soorten situaties kiezen: – een cliënt voor wie om eerder genoemde redenen extra middelen nodig zijn (bijvoorbeeld Meerzorg) – een cliënt voor wie geen extra middelen nodig zijn en voor wie moet worden verantwoord waarom de huidige indicatiestelling voor de komende periode blijft gelden Overleg met je BPV-begeleider voor welke situatie je in deze opdracht kiest. Overleg met je BPV-begeleider waar je de indicatiestelling van de gekozen cliënt kunt vinden.

Uitvoeren •

Onderzoek: – hoe een indicatieaanvraag tot stand komt – hoe een bestaande indicatie gewijzigd of verlengd wordt – welke formulieren hierbij worden gebruikt.

Dit doe je door: – met iemand van de betreffende afdeling te praten – een indicatieaanvraag te lezen – de bijbehorende formulieren op te zoeken en te lezen.

Maak hiervan een kort verslag.

85


Evalueert de geboden ondersteuning

• •

Daarna ga je de gekozen indicatiestelling onderzoeken om antwoord te krijgen op grond van welke indicatiestelling de cliënt hier verblijft. Ga hierbij uit van de volgende vragen: – Welke doelen zijn voor de cliënt in het ondersteuningsplan opgenomen als je kijkt naar de volgende aandachtsgebieden: a. lichamelijk welbevinden b. psychisch welbevinden c. interpersoonlijke relaties d. deelname aan de samenleving e. persoonlijke ontwikkeling f. materieel welzijn g. zelfbepaling. – Welke vorm van verblijfsstatus heeft de cliënt? – Welke evaluatiecriteria zijn er in het ondersteuningsplan geformuleerd voor deze aandachtsgebieden? – Passen naar jouw mening de evaluatiecriteria bij de gestelde doelen? – Kunnen op basis van de huidige indicatiestelling de zorg en ondersteuning worden gecontinueerd, of dient deze te worden bijgesteld? (Denk hierbij aan de inzet van beschikbare middelen.) Werk de vragen uit en bespreek je bevindingen met je BPV-begeleider.

Beoordelingscriteria Indicatieaanvraag en wijziging onderzoeken Je hebt: • met je BPV-begeleider besproken met welke medewerker van welke afdeling je gaat praten over de indicatieaanvragen • onderzocht: • hoe een indicatieaanvraag tot stand komt • hoe een bestaande indicatie gewijzigd of verlengd wordt • welke formulieren hierbij worden gebruikt. • met iemand van de betreffende afdeling gesproken • een indicatieaanvraag gelezen • de bijbehorende formulieren opgezocht en gelezen • hiervan een kort verslag gemaakt.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

86

2

3

4

5


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelingscriteria Indicatiestelling cliënt Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd en een keus gemaakt voor het doornemen van een ondersteuningsplan met betrekking tot de indicatiestelling van een cliënt • de vorm van de verblijfsstatus van de cliënt beschreven • kennisgenomen van de doelen die gesteld zijn in het ondersteuningsplan met betrekking tot: • lichamelijk welbevinden • psychisch welbevinden • interpersoonlijke relaties • deelname aan de samenleving • persoonlijke ontwikkeling • materieel welzijn • zelfbepaling • kennisgenomen van de in het ondersteuningsplan geformuleerde evaluatiecriteria voor de genoemde aandachtsgebieden • je een mening gevormd over de evaluatiecriteria bij de gestelde doelen • uitgelegd dat de huidige indicatiestelling voor de zorg en ondersteuning kan worden gecontinueerd of dient te worden bijgesteld • je bevindingen met je BPV-begeleider doorgenomen en beargumenteerd • inzicht gekregen in de stappen die nodig zijn om de indicatiestelling te continueren of bij te stellen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3 Website Farmacotherapeutisch Kompas <

Evalueren van de medicatie Als een cliënt medicatie krijgt, is dit in het ondersteuningsplan opgenomen. De medicatie draagt bij aan de kwaliteit van bestaan. De therapeutische waarde dient voortdurend te worden gemonitord, oftewel geëvalueerd. Hiermee wordt voorkomen dat het effect van de medicatie op termijn afneemt. Ook wordt hiermee bijgehouden of bijwerkingen een negatieve invloed hebben op het welbevinden van de cliënt.

87


Evalueert de geboden ondersteuning

Voorbereiden •

Kies in overleg met je BPV-begeleider een ondersteuningsplan van een cliënt die voor een lange periode meerdere vormen van medicatie krijgt voorgeschreven.

Concentreer je in je evaluatie op de gebieden: – lichamelijk welbevinden – psychisch welbevinden.

Uitvoeren •

Maak op basis van de volgende vragen een overzicht van de medicijnen die de cliënt gebruikt: – Welke medicatie, merknaam of benaming en werkzame stof krijgt de cliënt voorgeschreven om lichamelijke problematiek te verminderen? – Welke medicatie, merknaam of benaming en werkzame stof krijgt de cliënt voorgeschreven om psychische problematiek te verminderen? – Wat is van elke medicatie de dosering? – Wat is de looptijd van de cyclus? (Vanaf welk moment is de medicatie voorgeschreven?) – Wat zijn het gestelde doel en de therapeutische werking? – Wat zijn de te verwachten bijwerkingen?

Kijk op de website Farmacotherapeutisch Kompas en zoek informatie over de medicatie met betrekking tot: – de beoogde werking – de dosering – de bijwerkingen.

Lees de dagrapportages van de cliënt terug met betrekking tot het punt gebruik medicatie. Geef je mening en onderbouw deze met argumenten: – Voldoet op dit moment de voorgeschreven medicatie aan het gestelde doel? – Is er bloedonderzoek verricht om de therapeutische waarde te controleren op werking, onder- of overdosering? – Zijn de bijwerkingen van de gebruikte medicatie voor de cliënt acceptabel of is er sprake van extra medicatie tegen de bijwerkingen? – Krijgt de cliënt meerdere vormen van medicatie naast elkaar voorgeschreven binnen een tijdsbestek van 24 uur? – Is er sprake van polyfarmacie? – Zal de dosering worden gecontinueerd, of wordt overwogen deze te verhogen of te verminderen? – Wat zijn de argumenten daarvoor? Maak een verslag van je mening met argumenten en gebruik hierbij het eerder gemaakte overzicht. Bespreek je bevindingen met de persoonlijk begeleider van deze cliënt. Bespreek ook in hoeverre jouw bevindingen meegenomen kunnen worden in de jaarlijkse evaluatie van het ondersteuningsplan van deze cliënt en hoe je daarbij aanwezig kunt zijn. Maak een evaluatieverslag van dit gesprek. Bespreek je verslag met je BPV-begeleider.

• •

• •

88


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelingscriteria Overzicht medicatie van een cliënt Je hebt: • in overleg met je BPV-begeleider een ondersteuningsplan van een cliënt doorgenomen die meerdere vormen van medicatie voor een lange periode krijgt voorgeschreven. Je hebt je daarbij gericht op de deelgebieden 'lichamelijk welbevinden' en 'psychisch welbevinden'. • een overzicht gemaakt en daarin de onderstaande vragen verwerkt: • gebruikte medicatie, merknaam of benaming en werkzame stof om lichamelijke problematiek te verminderen • gebruikte medicatie, merknaam of benaming en werkzame stof om psychische problematiek te verminderen • dosering • looptijd van de cyclus (vanaf welk moment de medicatie is voorgeschreven) • gesteld doel en therapeutische werking • te verwachten bijwerkingen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Evaluatieverslag gebruik medicatie Je hebt: • op de website Farmacotherapeutisch Kompas informatie gezocht over: • de genoemde medicatie • de beoogde werking • de dosering • de bijwerkingen. • de dagrapportages van de cliënt doorgenomen met betrekking tot het punt gebruik medicatie • je een mening gevormd en je kunt deze onderbouwen met argumenten op basis van de volgende vragen: • Voldoet op dit moment de voorgeschreven medicatie aan het gestelde doel?

89


Evalueert de geboden ondersteuning

• Is er informatie gevonden dat er ten behoeve van de cliënt en de gebruikte medicatie bloedonderzoek is verricht om de therapeutische waarde te controleren op werking, onder- of overdosering? • Zijn de bijwerkingen van de gebruikte medicatie voor de cliënt acceptabel of is er sprake van extra medicatie tegen de bijwerkingen? • Krijgt de cliënt meerdere medicaties naast elkaar voorgeschreven binnen een tijdsbestek van 24 uur? • Is er sprake van polyfarmacie? • Zal de dosering worden gecontinueerd, of wordt overwogen deze te verhogen of te verminderen? • Welke argumenten worden daarvoor genoemd? • een evaluatieverslag gemaakt en de eerder verkregen informatie (overzicht) daarvoor gebruikt.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Gesprek bevindingen Je hebt: • beargumenteerd dat evaluatie van de doelen met betrekking tot de verstrekte medicatie nodig is om het gewenste effect te bereiken met de minste bijwerkingen • je bevindingen besproken met de persoonlijk begeleider van deze cliënt • een kort evaluatieverslag van dit gesprek gemaakt • je evaluatieverslag besproken met je BPV-begeleider.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

90

2

3

4

5


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelaar:

Oefening 4 Werkmodel STRAK-reflectie < Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W7 <

Eindopdracht Evalueren van de geboden ondersteuning Je gaat de geboden ondersteuning en de vastgestelde doelen met de cliënt en betrokkenen evalueren.

Voorbereiden •

Overleg met je BPV-begeleider van welke cliënt je de geboden ondersteuning gaat evalueren. Je kunt kiezen uit: – een cliënt van wie binnenkort de evaluatie van de ondersteuning sowieso moet gebeuren – een cliënt van wie de zorgvraag is veranderd en voor wie een herindicatie moet worden aangevraagd. Zorg dat je weet hoe de methode van evaluatie van de instelling werkt.

Uitvoeren •

• •

• • • • •

Voer onder begeleiding van de persoonlijk begeleider van de cliënt de evaluatie uit. Dit doe je door: – alle relevante gegevens te verzamelen en te analyseren – hierbij steeds na te gaan of de geboden ondersteuning nog actueel is en aansluit bij datgene wat nodig is – samen met de persoonlijk begeleider deze gegevens te bespreken met: a. de cliënt b. het (multidisciplinaire) team c. de behandelaars (indien van toepassing). – samen met de cliënt en diens naastbetrokkenen de mate van tevredenheid over de geboden ondersteuning te bespreken. Schrijf op basis van deze evaluaties een advies over de gewenste veranderingen in de begeleidings- en/of zorgtaken ter verbetering van de ondersteuning van de cliënt. Ook als er niets verandert, schrijf je beargumenteerd op waarom niet. Bespreek dit advies met de persoonlijk begeleider en kom tot afspraken. Bespreek deze uitkomsten van de evaluatie met: – de cliënt en diens naastbetrokkenen – het (multidisciplinaire) team – de behandelaars (indien van toepassing). Verwerk samen met de persoonlijk begeleider de nieuwe afspraken in het cliëntendossier. Ga bij alle betrokkenen na of men tevreden is over het evaluatieproces. Schrijf een verslag over de wijze van evalueren en de mate van tevredenheid van de diverse betrokkenen. Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K1-W7 in te vullen. Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van het werkmodel STRAK-reflectie.

91


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelingscriteria Voorbereiden evaluatie van de geboden ondersteuning Je hebt: • met je BPV-begeleider een bij de opdracht passende cliënt gekozen • inzicht in de methode van evalueren binnen deze organisatie verkregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Uitvoeren evaluatie Je hebt: • alle relevante gegevens verzameld en geanalyseerd • hierbij steeds nagegaan of de geboden ondersteuning nog actueel is en aansluit bij datgene wat nodig is • samen met de persoonlijk begeleider deze gegevens besproken met: • de cliënt • het (multidisciplinaire) team • de behandelaars (indien van toepassing). • samen met de cliënt en diens naastbetrokkenen de mate van tevredenheid over de geboden ondersteuning besproken.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

92

2

3

4

5


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Advies naar aanleiding van de evaluatie Je hebt: • op basis van deze evaluaties een advies geschreven over de gewenste veranderingen in de begeleidings- en/of zorgtaken ter verbetering van de ondersteuning van de cliënt; ook als er niets is veranderd, heb je beargumenteerd opgeschreven waarom niet • dit advies besproken met de persoonlijk begeleider • samen met de persoonlijk begeleider afspraken gemaakt • de uitkomsten van de evaluatie (samen met de persoonlijk begeleider) besproken met: ◦ de cliënt en diens naastbetrokkenen ◦ het (multidisciplinaire) team ◦ de behandelaars (indien van toepassing).

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Vastleggen uitkomsten evaluatie Je hebt: • de resultaten van de ondersteuning en de mate van tevredenheid van de cliënt en naastbetrokkenen samen met de persoonlijk begeleider vastgelegd in het cliëntendossier • eventuele nieuwe afspraken over de ondersteuning samen met de persoonlijk begeleider in het cliëntendossier vastgelegd.

1

2

3

4

5

Beoordeling

93


Evalueert de geboden ondersteuning

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Evaluatieverslag tevredenheid evaluatieproces Je hebt: • bij alle betrokkenen nagevraagd of men tevreden is over het evaluatieproces • een verslag geschreven over de wijze van evalueren en de mate van tevredenheid van de diverse betrokkenen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens Werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

94

2

3

4

5


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 5

Terugkijken a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

c. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

95


Evalueert de geboden ondersteuning

d. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

Beoordelingscriteria Aandacht en begrip tonen • Vraagt actief en doelgericht naar de mening van de cliënt en andere betrokkenen over de geboden ondersteuning. • Neemt de tijd om te luisteren naar de ervaringen, ideeën en gevoelens van de cliënt en andere betrokkenen met betrekking tot de geboden ondersteuning.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

96

2

3

4

5


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Formuleren en rapporteren • Formuleert de bevindingen mondeling en schriftelijk op een gestructureerde manier, zodat evaluatiegegevens begrijpelijk en bruikbaar zijn. • Formuleert haalbare oplossingen voor het bijstellen van de zorg en begeleiding. • Hanteert in schriftelijke rapportages correcte taal, spelling en grammatica.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Analyseren • Zoekt nauwgezet uit of de benodigde gegevens betrouwbaar, volledig en relevant zijn.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

97


Evalueert de geboden ondersteuning

Beoordelaar:

98


Werkt aan de eigen deskundigheid

Werkt aan de eigen deskundigheid Inleiding Eduard merkt dat hij niet altijd goed kan omgaan met de zorgvragen van Heleen. Zij is een van de cliënten in de bakkerij. Eduard heeft zijn collega’s om advies en tips gevraagd, maar merkt dat hij nog steeds moeite heeft om Heleen te begeleiden. Zij heeft borderlineproblematiek en hij realiseert zich dat hij daarvan onvoldoende afweet. Hij overlegt met zijn leidinggevende hoe hij zich hierin kan bijscholen.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid.

Leerdoelen Je kunt: • actief mogelijkheden verkennen om kennis te vergaren, te delen en samen te ontwikkelen • doelgericht betekenis halen uit teksten met hoge informatiedichtheid, zowel mondeling als schriftelijk • eigen kennis en expertise begrijpelijk overdragen • gebruikmaken van passend taal- en woordgebruik voor de gesprekspartner • feedback doelbewust inzetten om je verder te ontwikkelen.

Bronnen Cursus Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg Project Werken aan eigen deskundigheid

Planning Planningsformulier <

Oefening 1 Werkmodel Feedforward <

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

Van feedback naar feedforward Om jouw eigen deskundigheid te blijven ontwikkelen, is het belangrijk dat je regelmatig feedback krijgt op je handelen. Je kunt hier alleen van leren als je ook openstaat voor feedback. In deze opdracht gebruiken we feedback en complimenten. Door middel van feedback kijk je terug op jouw handelen en leer je wat voor verbetering vatbaar is. Door complimenten te ontvangen kijk je vooruit. Je weet wat goed gaat, zodat je dit gedrag voortaan nog krachtiger kunt inzetten.

99


Werkt aan de eigen deskundigheid

Voorbereiden •

Gebruik voor deze opdracht Werkmodel Feedforward. Dit werkmodel bestaat uit drie items, namelijk 'groepsgericht', 'integriteit' en 'inzet'. Lees de vragen voor jezelf door. Je zult merken dat elke vraag positief en open is gesteld.

Uitvoeren • • • •

Vraag je BPV-begeleider (of een collega die al wat langer met je werkt) om samen de vragen door te nemen. De ander geeft je antwoorden. Elk antwoord schrijf je onder de vraag. Als alle vragen voor jezelf zijn beantwoord, draai je het om. Nu geef jij feedback aan je collega. Lees de antwoorden die jij hebt gekregen door en kies de onderwerpen waar je voor jezelf verbeterpunten ziet. Bespreek deze vervolgens met je BPV-begeleider en geef een toelichting op je keus. In de gesprekken laat je zien dat je openstaat voor de feedback van de ander.

Beoordelingscriteria Feedback ontvangen en geven Je hebt: • Werkmodel Feedforward gelezen • aan hand van de vragen in Werkmodel Feedforward feedback ontvangen van je BPV-begeleider of een collega • met behulp van de vragen uit Werkmodel Feedforward feedback gegeven aan je collega of BPV-begeleider.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

100

2

3

4

5


Werkt aan de eigen deskundigheid

Beoordelingscriteria Evalueren feedback Je hebt: • jouw verbeterpunten uit het gesprek gehaald en met je BPV-begeleider besproken • laten zien dat je openstaat voor feedback van de ander.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 2

Melden van fouten of incidenten Van fouten of incidenten kun je leren. Tegelijkertijd is het belangrijk dat er in de zorg zo min mogelijk ernstige fouten worden gemaakt. Organisaties werken aan hun professionaliteit, onder andere door de inzet van methoden om fouten te melden. Dit heet een incidentenregistratiesysteem. Fouten dienen dan als signalen dat een systeem of werkwijze hiaten of zwakke plekken vertoont. Zulke systemen zijn bijvoorbeeld: Melding Incidenten Cliënten (MIC) of Fouten, Ongevallen en Near Accidents (FONA). Deze registratie maakt inzichtelijk hoeveel incidenten hebben plaatsgevonden en wat de aard ervan was. De evaluatie van de incidenten moet leiden tot bijsturing, zodat het incident niet meer kan plaatsvinden. Het behoort tot de deskundigheid van de medewerker om op een correcte wijze met deze systemen om te gaan.

Voorbereiden •

Verdiep je in de MIC/MIM- of FONA-procedure binnen de stage-instelling, zodat je op de hoogte bent van de handelwijze bij een fout of incident.

Uitvoeren •

Neem een willekeurige casus met een onjuiste handeling in gedachten. Bijvoorbeeld: – een medicatiefout – het niet handelen volgens badprotocol – het ingrijpen en optreden bij agressie met lichamelijk letsel van de cliënt tot gevolg. Vraag aan je BPV-begeleider om samen de melding in te vullen. Het doel is dat je bekend bent met de procedure om een foutmelding te rapporteren.

101


Werkt aan de eigen deskundigheid

Beoordelingscriteria Uitvoeren Casus Invullen incidentenregistratie Je hebt: • een willekeurige casus met een onjuiste handeling bedacht, zoals: • een medicatiefout • het niet handelen volgens badprotocol • het ingrijpen en optreden bij agressie met lichamelijk letsel van de cliënt tot gevolg. • samen met je BPV-begeleider de melding ingevuld • inzicht verkregen in de procedure om een foutmelding te rapporteren.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3 Werkmodel Ethische vraagstukken < Werkmodel Drie casussen <

Maken van keuzes op basis van ethische overwegingen Bij het verlenen van ondersteuning en zorg aan cliënten hoort het maken van keuzes. Het belang van de cliënt staat voorop, maar dat kan soms maar ten dele. Je kiest op basis van overweging voor de minst schadelijke oplossing voor alle betrokkenen. Het betreft nogal eens het inperken van vrijheden en de zeggenschap over het doen en laten.

Voorbereiden •

• •

Overleg met je BPV-begeleider over een situatie waarin sprake is van een ethisch vraagstuk. (Als er geen situatie voorhanden is, gebruik dan Werkmodel Drie casussen en kies de casus die jou het meest aanspreekt en die past bij de BPV-plek.) Zoek zo nodig informatie over het betreffende ziektebeeld, de gevolgen en de problematiek. Gebruik Werkmodel Ethische vraagstukken om je eigen mening over de situatie in de gekozen casus te kunnen vormen en beschrijven.

Uitvoeren • • •

102

Kopieer voor de collega's het Werkmodel en je eigen gekozen casus. Kies in overleg met je begeleider een moment om binnen het team- of afdelingsoverleg met deze casus en Werkmodel Ethische vraagstukken aan de slag te gaan. Leg Werkmodel Ethische vraagstukken uit aan je team.


Werkt aan de eigen deskundigheid

• • • •

Als iedereen op de hoogte is van het Werkmodel, start je als gespreksleider de dialoog. Je past vergader- en discussietechnieken toe waarmee de kern van de problematiek helder en concreet wordt gemaakt. Je bewaakt de tijd en zorgt ervoor dat elke collega de gelegenheid krijgt om de eigen ethische overweging uit te spreken op basis van persoonlijke overtuigingen. Na afloop vraag je de collega's om feedback op: – deze door jou ingebrachte werkvorm – jouw manier van het gesprek leiden.

Beoordelingscriteria Voorbereiden Je hebt: • een casus gekozen die jou het meest aanspreekt en die past bij de BPV-plek • zo nodig informatie opgezocht over het betreffende ziektebeeld, de gevolgen en de problematiek • Werkmodel Ethische vraagstukken gebruikt om je eigen mening over de situatie in de gekozen casus te kunnen vormen en beschrijven.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Vergadering en discussie Je hebt: • voor de collega's Werkmodel Ethische vraagstukken en je eigen gekozen casus gekopieerd • in overleg met je begeleider een moment gekozen om binnen het team- of afdelingsoverleg met deze casus en Werkmodel Ethische vraagstukken aan de slag te gaan • Werkmodel Ethische vraagstukken aan je team uitgelegd • nadat iedereen op de hoogte was van het Werkmodel, als gespreksleider de dialoog gestart • vergader- en discussietechnieken toegepast waardoor de kern van de problematiek helder en concreet is gemaakt

103


Werkt aan de eigen deskundigheid

• de tijd bewaakt en ervoor gezorgd dat elke collega de gelegenheid heeft gekregen om de eigen ethische overweging uit te spreken op basis van persoonlijke overtuigingen • na afloop de collega's om feedback gevraagd op: • deze door jou ingebrachte werkvorm • jouw manier van het gesprek leiden.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 4 Werkmodel STRAK-reflectie < Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K2-W1 <

Eindopdracht Je gaat je verdiepen in de mogelijkheden tot professionele ontwikkeling en deskundigheidsbevordering en je gaat je eigen POP maken.

Voorbereiden • • • •

Bespreek met je BPV-begeleider waar je het opleidingsbeleid of beleid deskundigheidsbevordering van de organisatie kunt vinden. Bespreek welke collega je gaat bevragen over dit onderwerp. Bespreek ook met je BPV-begeleider waar je een persoonlijk ontwikkelingsplan kunt vinden om zelf in te vullen. Vraag de leidinggevende van de afdeling (of een andere daartoe bevoegde collega) wanneer je je ingevulde POP kunt bespreken.

Uitvoeren •

104

Onderzoek welke mogelijkheden er zijn om aan je eigen deskundigheid te werken. Doe dit door: – een collega of je BPV-begeleider te bevragen over wat zij doen aan deskundigheidsbevordering – je te verdiepen in het opleidingsbeleid of beleid deskundigheidsbevordering van de organisatie – het beleid persoonlijk ontwikkelingsplan te lezen, samen met de bijbehorende formulieren.


Werkt aan de eigen deskundigheid

• • • • •

Betrek in je onderzoek de volgende onderwerpen: – Wat zijn de mogelijkheden binnen de organisatie om aan je eigen deskundigheidsbevordering te werken? – Is er opleidingsbudget? Zo ja, hoeveel en waarvoor? – Hoe blijft men op de hoogte van maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen? – Welke vakliteratuur lezen collega's? – Welke bijscholingen volgen collega's? – Wat hiervan is verplicht is en wat vrijwillig? – Hoe reflecteren collega's op hun eigen functioneren? – Hoe en wanneer vragen zij feedback over hun eigen functioneren en hoe en wanneer geven zij feedback aan anderen? – Wat betekent het persoonlijk ontwikkelingsplan voor de collega's? – Hoe zorgen zij ervoor dat ze op de hoogte zijn van actuele wet- en regelgeving met betrekking tot de beroepsuitoefening en van de actuele visie op zorg en welzijn? – Wanneer nemen zij deel aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over beroepstaken en werkzaamheden? Schrijf een verslag met daarin: – een antwoord op bovengenoemde vragen – je mening over de mogelijkheden die de organisatie biedt – wat je vindt van datgene wat medewerkers zelf doen aan deskundigheidsbevordering en professionele ontwikkeling. Vul je persoonlijk ontwikkelingsplan in. Bespreek dit plan en je verslag na met je leidinggevende of de daartoe bevoegde collega. Schrijf een evaluatieverslag over dit gesprek. Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K2-W1 in te vullen. Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van Werkmodel STRAK-reflectie.

Beoordelingscriteria Voorbereiden onderzoek en invullen POP Je hebt: • met je BPV-begeleider besproken waar je het opleidingsbeleid of beleid deskundigheidsbevordering van de organisatie kunt vinden • met je BPV-begeleider overlegd welke collega je bevraagt over dit onderwerp • met je BPV-begeleider overlegd waar je een persoonlijk ontwikkelingsplan kunt vinden om zelf in te vullen • met de leidinggevende van de afdeling (of een andere daartoe bevoegde collega) besproken wanneer je je ingevulde POP kunt bespreken.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

105


Werkt aan de eigen deskundigheid

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Onderzoek mogelijkheden deskundigheidsbevordering Je hebt: • op de volgende manieren onderzocht welke mogelijkheden er zijn om aan je eigen deskundigheid te werken: • door een collega of je BPV-begeleider te bevragen over wat zij doen aan deskundigheidsbevordering • door je te verdiepen in het opleidingsbeleid of beleid deskundigheidsbevordering van de organisatie • door het beleid persoonlijk ontwikkelingsplan te lezen, samen met de bijbehorende formulieren. • de volgende onderwerpen onderzocht: • de mogelijkheden binnen de organisatie om aan je eigen deskundigheidsbevordering te werken • hoeveel opleidingsbudget er is en waarvoor • hoe men op de hoogte blijft van maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen • welke vakliteratuur collega's lezen • welke bijscholingen collega's volgen • wat hiervan verplicht is en wat vrijwillig • hoe collega's reflecteren op hun eigen functioneren • hoe en wanneer zij feedback vragen over hun eigen functioneren en hoe en wanneer zij feedback geven aan anderen • wat het persoonlijk ontwikkelingsplan voor de collega's betekent • hoe collega's ervoor zorgen dat ze op de hoogte zijn van actuele wet- en regelgeving met betrekking tot de beroepsuitoefening en van de actuele visie op zorg en welzijn • wanneer zij deelnemen aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over beroepstaken en werkzaamheden. • een verslag geschreven met daarin: • een antwoord op bovengenoemde vragen • je mening over de mogelijkheden die de organisatie biedt • wat je vindt van hetgeen de medewerkers zelf doen aan deskundigheidsbevordering en professionele ontwikkeling.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

106

2

3

4

5


Werkt aan de eigen deskundigheid

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Invullen en nabespreken POP Je hebt: • je persoonlijk ontwikkelingsplan ingevuld • dit plan en je verslag nabesproken met je leidinggevende of de daartoe bevoegde collega • een evaluatieverslag gemaakt over dit gesprek.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens Werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

107


Werkt aan de eigen deskundigheid

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 5

Terugkijken a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

d. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

108

5


Werkt aan de eigen deskundigheid

e. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

f. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

Beoordelingscriteria Vakdeskundigheid toepassen • Verkent actief mogelijkheden om kennis te vergaren, te delen en samen te ontwikkelen. • Draagt eigen kennis en expertise begrijpelijk over.

1

2

3

4

5

Beoordeling

109


Werkt aan de eigen deskundigheid

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Leren • Haalt doelgericht betekenis uit teksten met hoge informatiedichtheid, zowel mondeling als schriftelijk. • Zet feedback doelbewust in om zich verder te ontwikkelen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Formuleren en rapporteren • Maakt gebruik van passend taal- en woordgebruik voor de gesprekspartner.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

110

2

3

4

5


Werkt aan de eigen deskundigheid

Beoordelaar:

111


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Inleiding Alicia doet meestal de korte diensten. Hierdoor werkt zij regelmatig met verschillende collega’s samen. Zij merkt dat de tillift door collega’s op verschillende manieren wordt gebruikt en dat dit niet altijd overeenkomt met het tilliftprotocol. Zij heeft dit punt met een aantal collega’s besproken en zij vragen zich af of het protocol nog wel actueel is en of zij hun handelwijze moeten aanpassen. De collega’s en Alicia besluiten om dit punt in te brengen tijdens een van de volgende vergaderingen.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces MZ-B1-K2-W2 Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg.

Leerdoelen Je kunt: • voorgeschreven protocollen, procedures en wettelijke richtlijnen nauwkeurig volgen • functioneel de eigen expertise inzetten voor het verbeteren van de kwaliteit van de werkzaamheden • actief gesignaleerde tekortkomingen in werkwijze doorgeven aan de juiste persoon • anderen consequent motiveren om zich aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitsverbetering te houden • tijdig knelpunten naar voren brengen • verbetervoorstellen met overtuigingskracht brengen • tijdig de eigen arbeidsomstandigheden, arbeidsrisico's en arbeidsvoorwaarden om de kwaliteit van arbeid te verbeteren bespreken.

Bronnen Cursus Ontwikkelen van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg Project Werken aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Planning Planningsformulier <

112

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij/zij akkoord is met je planning, mag je de opdrachten gaan uitvoeren.


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Oefening 1

Bijscholing Om kwaliteit te kunnen leveren is het nodig dat alle medewerkers zich regelmatig bijscholen. Bijvoorbeeld: • nieuwe inzichten in het gebruiken van hulpmiddelen • nieuwe inzichten bij het begeleiden van gedragsproblemen • veranderingen rond wetgeving, registreren en rapporteren. Dit alles leidt ertoe dat de zorg en ondersteuning van cliënten professioneel wordt uitgevoerd. Dit doet eveneens de kwaliteit van bestaan van cliënten toenemen.

Voorbereiden • • •

Vraag bij je BPV-begeleider na welke bijscholingen er de laatste twee jaar binnen de stageplaats hebben plaatsgevonden. Zet de genoemde onderwerpen onder elkaar in een schema, met de datum waarop de bijscholing heeft plaatsgevonden. Neem in het schema ook een kolom achter de onderwerpen op, waarin collega's kunnen aangeven welke behoefte er is om de gegeven scholing opnieuw te volgen. (Je kunt dan denken aan vaardigheden die in de praktijk weinig voorkomen, maar wel oefening vereisen.) Laat onder aan het schema bij de kolomonderwerpen ruimte vrij, zodat collega's daar zelf onderwerpen voor bijscholing kunnen opnemen die zij belangrijk vinden.

Uitvoeren • •

• •

Kopieer de lijst met onderwerpen naar A3-formaat en hang deze twee weken in de personeelskamer, zodat alle collega's deze kunnen zien. Vraag de collega's vervolgens om op de lijst aan te geven welke bijscholing zij hebben gevolgd, welke scholing opnieuw nodig is en welke ideeën zij eventueel hebben voor een bijscholingsaanbod. Als de lijst twee weken in de personeelskamer heeft gehangen, heb je informatie beschikbaar over: – gevolgde scholing – gewenste herhaling van scholing – wensen voor specifieke bijscholing. Je maakt een verslag waarin je opneemt: – een samenvatting van deze drie items – jouw antwoord op de vraag: 'Op welke wijze dragen gevolgde en gewenste (specifieke) bijscholingen bij aan de kwaliteit van de zorg en de ondersteuning?'. Je legt dit verslag aan je BPV-begeleider voor. Vervolgens leg je in overleg met je BPV-begeleider de samenvatting van punt 2 en 3 aan de manager van de afdeling voor. Ook informeer je welke mogelijkheden er zijn om invulling te geven aan de bijscholing, en op welke termijn. Het resultaat van dit gesprek koppel je terug aan de collega's, zodat zij op de hoogte zijn van vervolgstappen.

113


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Beoordelingscriteria Schema Je hebt: • bij je BPV-begeleider nagevraagd welke bijscholingen er binnen de stageplaats de laatste twee jaar hebben plaatsgevonden • een schema gemaakt waarin de volgende zaken zijn opgenomen: • de genoemde onderwerpen onder elkaar, met de datum waarop de bijscholing heeft plaatsgevonden • een kolom achter de onderwerpen, waarin collega's kunnen aangeven welke behoefte er is om de gegeven scholing opnieuw te volgen • ruimte in de kolomonderwerpen, zodat collega's daar zelf onderwerpen voor bijscholing kunnen opnemen die zij belangrijk vinden.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Verzamelen scholingsgegevens Je hebt: • de lijst met onderwerpen naar A3-formaat gekopieerd en in de personeelskamer opgehangen • collega's gevraagd om op de lijst aan te geven welke bijscholing zij hebben gevolgd, welke scholing opnieuw nodig is en welke ideeën zij eventueel hebben voor een bijscholingsaanbod • de lijst twee weken in de personeelskamer laten hangen • na twee weken informatie verkregen over: • gevolgde scholing • gewenste herhaling van scholing • wensen voor specifieke bijscholing

1 Beoordeling

114

2

3

4

5


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Verslag Je hebt: • een verslag gemaakt met daarin: • een samenvatting van deze drie items • jouw antwoord op de vraag: 'Op welke wijze dragen de gevolgde en gewenste (specifieke) bijscholingen bij aan de kwaliteit van de zorg en de ondersteuning?'. • dit verslag aan je BPV-begeleider voorgelegd • in overleg met je BPV-begeleider de samenvatting van punt 2 en 3 bij de manager van de afdeling voorgelegd en geïnformeerd welke mogelijkheden er zijn om invulling te geven aan de bijscholing, en op welke termijn • het resultaat van dit gesprek teruggekoppeld aan de collega's, zodat zij op de hoogte zijn van vervolgstappen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 2

Arbeidsomstandigheden, arbeidsrisico's en arbeidsvoorwaarden Kwaliteitszorg gaat ook over de kwaliteit van arbeid. Een organisatie moet zich aan wet- en regelgeving houden om haar medewerkers te ondersteunen in professioneel handelen en te beschermen tegen arbeidsrisico’s. In deze opdracht ga je je verdiepen in jouw eigen arbeidsomstandigheden, arbeidsrisico’s en arbeidsvoorwaarden.

115


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Voorbereiden •

Overleg met je BPV-begeleider waar in de organisatie je welke informatie kunt vinden over wet- en regelgeving rondom: – arbeidsomstandigheden – arbeidsrisico's – arbeidsvoorwaarden. Lees deze documenten vluchtig door en kies twee onderwerpen die je in deze opdracht gaat gebruiken. Bijvoorbeeld: – werktijdenbeleid – fysieke belasting – agressie en geweld. Je keuze leg je voor aan je BPV-begeleider.

Uitvoeren •

Per onderwerp maak je een verslag waarin je de volgende vragen beantwoordt: – Welke wet- en regelgeving is er over dit onderwerp? – Door wie of welke instantie wordt dit gecontroleerd en op wat voor manier? – Met welk beleid of welke methode wordt dit onderwerp in de organisatie uitgevoerd? – Wat vind je van de kwaliteit van de uitvoering door de organisatie? – Wat vinden collega's van de manier waarop de organisatie de wet- en regelgeving uitvoert? – Wat zijn je aanbevelingen voor verbetering van de kwaliteit van arbeid? Dit doe je door: – de documenten die je hierover binnen je organisatie kunt vinden te bestuderen – je BPV-begeleider hierover te bevragen – op internet te zoeken naar aanvullende informatie – een aantal van je collega's hierover te bevragen. Je bespreekt beide verslagen met je BPV-begeleider.

Beoordelingscriteria Voorbereiden Je hebt: • de documenten van je organisatie doorgenomen over de onderwerpen: • arbeidsomstandigheden • arbeidsrisico's • arbeidsvoorwaarden. • twee onderwerpen uitgekozen en deze voorgelegd aan je BPV-begeleider.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

116

2

3

4

5


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Verslag Je hebt: • over elk van de twee onderwerpen een verslag geschreven waarin je de volgende vragen hebt beantwoord: • Welke wet- en regelgeving is er over dit onderwerp? • Door wie of welke instantie wordt dit gecontroleerd en op wat voor manier? • Met welk beleid of welke methode wordt dit onderwerp in de organisatie uitgevoerd? • Wat vind je van de kwaliteit van de uitvoering door de organisatie? • Wat vinden collega's van de manier waarop de organisatie de wet- en regelgeving uitvoert? • Wat zijn je aanbevelingen voor verbetering van de kwaliteit van arbeid? • de documenten die je hierover kunt vinden bestudeerd • je BPV-begeleider hierover bevraagd • indien nodig op internet gezocht naar aanvullende informatie • een aantal van je collega's hierover bevraagd • beide verslagen met je BPV-begeleider besproken.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 3 Werkmodel PDCA- en IMWE-cirkel <

Kwaliteit van zorg of zorg voor kwaliteit …? Deze opdracht gaat over kwaliteit, maar wat houdt kwaliteit eigenlijk in? Bij kwaliteit gaat het erom dat er met elkaar binnen een instelling is afgesproken wat de standaard is voor de geleverde ondersteuning. Veel instellingen werken met een kwaliteitsdraaiboek of zijn gecertificeerd. Doordat er protocollen en draaiboeken zijn, kan iedereen zien hoe de zorg en ondersteuning plaatsvinden. Dit wordt voortdurend gecontroleerd.

117


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Medewerkers weten dan allemaal hoe ze moeten werken. Cliënten en hun vertegenwoordigers kunnen meekijken of de beloofde kwaliteit ook wordt geleverd. En zorgverzekeraars, die de kosten vergoeden, kunnen controleren of die zorg ook daadwerkelijk wordt verleend.

Voorbereiden • •

Kies in overleg met je BPV-begeleider een van de volgende kwaliteitsonderwerpen om daarover deze opdracht te maken. Deze onderwerpen zijn: – veiligheid – efficiënt omgaan met de beschikbare middelen.

Enkele voorbeelden bij veiligheid: – het toepassen van een protocol om de veiligheid te garanderen met betrekking tot het bedienen van de tillift op de afdeling De vraag kan zijn of in het protocol de tillift in elke situatie wordt gebruikt, of dat men dit om bepaalde redenen lastig vindt. – het gebruik van een piepersysteem bij calamiteiten Werkt dit naar behoren en zijn alle medewerkers op de hoogte van de handelingen? – brandveiligheid Zijn alle vluchtwegen goed bereikbaar en ook door de doelgroep te gebruiken? Zijn de protocollen recent bijgewerkt? Zijn er geplande oefeningen?

Enkele voorbeelden bij efficiënt omgaan met de beschikbare middelen: – Op instellingsniveau: Men kan bijvoorbeeld alle lichtarmaturen vervangen en daarvoor in de plaats LED-verlichting terugzetten, die geprogrammeerd kan worden op de aan- en uitfunctie. De elektriciteitskosten kunnen dan - na het terugverdienen van de aanschafkosten drastisch dalen. – Op medewerkersniveau: De kosten van de materialen die bij de dagbesteding worden gebruikt, kunnen worden beperkt door gebruik te maken van kosteloos materiaal. Denk aan tijdschriften, doosjes, pallethout en/of materialen die via internet gratis of voor een klein bedrag worden aangeboden.

Bedenk bij de gekozen component een eigen onderwerp waarbij het toepassen van de PDCA- en IMWR-cirkel zou kunnen bijdragen aan verbetering van de kwaliteit.

Aandachtspunt: je hoeft niet in termen van grote veranderingen te denken, want elke aanpassing - hoe klein ook - kan helpen om een bijdrage te leveren.

Uitvoeren • • • • •

118

Nadat je een onderwerp hebt gekozen, ga je aan de hand van Werkmodel PDCA- en IMWR-cirkel een plan maken om de kwaliteit te verbeteren. Daarna beschrijf je in je plan wat ervoor nodig is om IMWR te bereiken. Als je het plan hebt uitgewerkt, bespreek je dit met je BPV-begeleider. Dan breng je de uitkomst van je uitwerking in het teamoverleg in en leg je uit wat de voordelen van het idee zullen zijn. Je gebruikt daarbij de aantekeningen die je hebt gemaakt bij de IMWR.


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Beoordelingscriteria Keuze onderwerp Je hebt: • in overleg met je BPV-begeleider voor deze opdracht een van deze kwaliteitsonderwerpen gekozen: • veiligheid • efficiënt omgaan met de beschikbare middelen. • hierbij een eigen onderwerp bedacht waarbij het toepassen van de PDCA- en IMWR-cirkel zou kunnen bijdragen aan verbetering van de kwaliteit • een onderwerp bedacht dat niet per se over grote veranderingen gaat (elke aanpassing, hoe klein ook, kan helpen om een bijdrage te leveren).

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Verbeterplan Je hebt: • een verbeterplan gemaakt voor je gekozen onderwerp • dit verbeterplan gemaakt aan de hand van Werkmodel PDCA- en IMWR-cirkel • in je plan beschreven wat ervoor nodig is om IMWR te bereiken • je uitgewerkte plan besproken met je BPV-begeleider • de uitkomst van je uitwerking in het teamoverleg ingebracht en uitgelegd wat de voordelen van het idee zullen zijn • daarbij de aantekeningen gebruikt die je hebt gemaakt bij de IMWR.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

119


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Beoordelaar:

Oefening 4 Werkmodel STRAK-reflectie < Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K2-W2 <

Eindopdracht Je gaat een intervisiebijeenkomst organiseren en uitvoeren.

Voorbereiden •

Bespreek met je BPV-begeleider met welke collega's je een intervisiebijeenkomst kunt organiseren. Mogelijk is er een lopende intervisieclub, waarvan jij eenmalig een bijeenkomst mag organiseren en uitvoeren. Als je aansluit bij een lopende intervisiegroep, vraag de betrokkenen dan wat hun intervisiemethode is en overleg welke methode jullie de keer dat jij meedoet, gaan toepassen. Organiseer je zelf een intervisiebijeenkomst, kies dan in overleg met je BPV-begeleider een intervisiemethode. Er zijn verschillende intervisiemethoden, lees er een aantal door en kies er een die je wilt toepassen. Bespreek deze met je BPV-begeleider.

Uitvoeren •

• • • • • • •

120

Bereid je voor op de bijeenkomst door: – de gekozen intervisiemethode te bestuderen – eventueel benodigde materialen klaar te maken – puntsgewijs op papier te zetten hoe je de bijeenkomst gaat aanpakken – je intervisiegenoten uit te nodigen en hun te laten weten hoe ze zich op de bijeenkomst moeten voorbereiden – te bedenken hoe je om feedback vraagt over de organisatie en uitvoering van de intervisiebijeenkomst. Schrijf je eigen leerdoelen of casus op die je wilt inbrengen tijdens de intervisie. Noteer je eigen leerdoelen voor het organiseren en uitvoeren van de intervisiebijeenkomst. Voer de intervisiebijeenkomst uit volgens jouw plan. Evalueer met de groep de organisatie, uitvoering en effectiviteit van de bijeenkomst. Maak een evaluatieverslag van de intervisiebijeenkomst en hoe jij die hebt geleid. Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer Werkmodel Gedragsobservatie MZ-B1-K2-W2 in te vullen. Schrijf ter afsluiting een reflectieverslag op basis van Werkmodel STRAK-reflectie.


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Beoordelingscriteria Voorbereiden Je hebt: • met je BPV-begeleider besproken met welke collega's je een intervisiebijeenkomst kunt organiseren, of dat er een lopende intervisiegroep is waarvan jij eenmalig een bijeenkomst mag organiseren en uitvoeren • als je aansluit bij een lopende intervisiegroep, de betrokkenen gevraagd wat hun intervisiemethode is en overlegd welke methode jullie de keer dat jij meedoet, gaan toepassen • als je zelf een intervisiebijeenkomst organiseert, over een aantal intervisiemethoden gelezen en in overleg met je BPV-begeleider een intervisiemethode gekozen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Organiseren en uitvoeren intervisiebijeenkomst Je hebt: • je voorbereid op de bijeenkomst door: • de gekozen intervisiemethode te bestuderen • eventueel benodigde materialen klaar te maken • puntsgewijs op papier te zetten hoe je de bijeenkomst aanpakt • je intervisiegenoten uit te nodigen en hun te laten weten hoe ze zich moeten voorbereiden op de bijeenkomst • te bedenken hoe je om feedback vraagt over de organisatie en uitvoering van de intervisiebijeenkomst. • je eigen leerdoelen of casus opgeschreven die je wilde inbrengen tijdens de intervisie • je eigen leerdoelen opgeschreven voor het organiseren en uitvoeren van de intervisiebijeenkomst • de intervisiebijeenkomst uitgevoerd volgens jouw plan.

121


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Evalueren Je hebt: • met de intervisiegroep de organisatie, uitvoering en effectiviteit van de bijeenkomst geëvalueerd • een evaluatieverslag geschreven van de intervisiebijeenkomst en hoe jij die hebt geleid.

1

2

3

4

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens Werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

122

5


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 5

Terugkijken a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

b. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

123


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

c. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

d. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

e. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

f. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

g. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

Beoordelingscriteria Terugkijken Je hebt: • alle vragen beantwoord • inzicht in je eigen functioneren verkregen.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

124

2

3

4

5


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Beoordelingscriteria Instructies en procedures opvolgen • Is nauwkeurig in het volgen van voorgeschreven protocollen, procedures en wettelijke richtlijnen.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

Beoordelingscriteria Overtuigen en beïnvloeden • Motiveert anderen consequent om zich aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitsverbetering te houden. • Brengt verbetervoorstellen met overtuigingskracht.

1

2

3

4

5

Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

125


Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Beoordelingscriteria Kwaliteit leveren • Zet functioneel de eigen expertise in voor het verbeteren van de kwaliteit van de werkzaamheden. • Geeft actief gesignaleerde tekortkomingen in werkwijze door aan de juiste persoon. • Bespreekt tijdig eigen arbeidsomstandigheden, arbeidsrisico's en arbeidsvoorwaarden om de kwaliteit van arbeid te verbeteren. • Brengt tijdig knelpunten naar voren.

1 Beoordeling

Opmerkingen:

Beoordelaar:

126

2

3

4

5


Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan

Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan Inleiding Jesse woont op de locatie voor forensische hulp. Je merkt dat hij toe is aan het zetten van een volgende stap naar meer eigen verantwoordelijkheid. Dit breng je in in het multidisciplinair overleg. Je vraagt de betrokken deskundigen naar hun mening. Jullie komen ertoe dat Jesse meer vrijheid over zijn geldbesteding krijgt als hij dat zelf ook wil. Dit ga je met Jesse overleggen. Hij wil dit wel, je vraagt je collega's naar hun mening en ideeën. Samen met Jesse stel je daarna zijn doelen op en beschrijf je in het ondersteuningsplan hoe jullie dit gaan vormgeven en wat jullie afspreken. Als een en ander is goedgekeurd door Jesse zelf en de verantwoordelijke behandelaar communiceer je dit naar je collega's. Daarna starten jullie de begeleiding op zoals afgesproken.

Werkproces Deze BPV-opdracht hoort bij het werkproces P4-K1-W1 Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan.

Leerdoelen • • • • • •

Je vraagt actief de mening van collega’s over de invulling van het ondersteuningsplan. Je analyseert nauwkeurig de verkregen informatie over de cliënt. Je combineert effectief de gegevens over de cliënt uit verschillende bronnen tot bruikbare informatie. Je bekijkt doelbewust de mogelijkheden, wensen en behoeften van de cliënt in relatie tot de mogelijke activiteiten en vormen van ondersteuning. Je bent er actief op gericht zo veel mogelijk aan de wensen, verwachtingen en behoeften van de cliënt te voldoen. Je formuleert duidelijk en kernachtig doelen, tijdpad, frequentie, aard van de interventie, evaluatiemomenten en –criteria.

Bronnen • • • •

cursus Dagbesteding en methodisch werkencursus Verdieping dagbesteding en methodisch werken cursus Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan cursus Opstellen Ondersteuningsplan.

Planning Planningsformulier <

Lees eerst de BPV-opdracht goed door en vul daarna het planningsformulier in. Dit formulier laat je goedkeuren door je praktijkbegeleider. Als hij akkoord is met je planning mag je de opdrachten gaan uitvoeren.

127


Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan

Oefening 1

Ondersteuningsplannen onderzoeken Je gaat van twee cliënten de ondersteuningsplannen onderzoeken. Voorbereiden • Overleg met je BPV-begeleider van welke twee cliënten je de ondersteuningsplannen gaat onderzoeken. • Maak een tijdlijn die de stappen weergeeft van het proces van het opstellen van een ondersteuningsplan vanaf het begin tot het vaststellen ervan, geef hierbij ook weer: – welke methode wordt gebruikt – wie waarvoor verantwoordelijk is – wie verder betrokken zijn – wat er in het ondersteuningsplan moet staan – waarvoor het ondersteuningsplan dient • Bespreek je tijdlijn met aanvullingen met je BPV-begeleider. Uitvoeren Lees beide ondersteuningsplannen door.

Beoordeling • Beoordeel of: – de beschrijving van de cliënt actueel is – het ondersteuningsplan aansluit bij de huidige situatie van de cliënt – doelen smart geschreven zijn – activiteiten aansluiten bij de doelstellingen • Voer een gesprek met je BPV-begeleider over de ondersteuningsplannen en motiveer wat je van de ondersteuningsplannen vindt en of het ondersteuningsplan wel of niet aangepast moet worden.

Voorbereiden Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd van welke twee cliënten je de ondersteuningsplannen gaat onderzoeken • een tijdlijn gemaakt die de stappen weergeeft van het proces van het opstellen van een ondersteuningsplan vanaf het begin tot het vaststellen ervan • hierbij ook weergegeven: – welke methode wordt gebruikt – wie waarvoor verantwoordelijk is – wie verder betrokken zijn – wat er in het ondersteuningsplan moet staan – waarvoor het ondersteuningsplan dient • je tijdlijn met aanvullingen met je BPV-begeleider besproken. Onderzoek

128


Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan

• Je hebt: beide ondersteuningsplannen doorgelezen • beoordeeld of: – de beschrijving van de cliënt actueel is – het ondersteuningsplan aansluit bij de huidige situatie van de cliënt – doelen SMART geschreven zijn – activiteiten aansluiten bij de doelstellingen. •

Oefening 2

een gesprek gevoerd met je BPV-begeleider over de ondersteuningsplannen en gemotiveerd wat je van de ondersteuningsplannen vindt en of het ondersteuningsplan wel of niet aangepast moet worden.

Gesprek observeren Je gaat een gesprek observeren waarbij een collega samen met een cliënt (en diens naasten) het ondersteuningsplan opstelt of aanpast. Voorbereiden • Overleg met je BPV-begeleider welke collega je gaat observeren bij welk gesprek. • Lees je in in het ondersteuningsplan van deze cliënt en zorg dat je op de hoogte bent van de redenen van het gesprek dat je gaat observeren. Uitvoeren • Observeer het gesprek van je collega met de cliënt (en diens naasten) over het ondersteuningsplan en eventuele aanpassingen. • Maak een inhoudelijk verslag over het gesprek waarin je de volgende vragen beantwoordt: – In hoeverre is aan de wensen, verwachtingen en behoeften van de cliënt voldaan? – Welke andere hulp, zorg of diensten zijn er rondom de cliënt? – Welke invloed heeft de aandoening/beperking van de cliënt op de verschillende levensgebieden? – Welke begeleidingsdoelen en -methodieken zijn ingezet? – Hoe effectief zijn die volgens jou? • Maak ook een verslag over de communicatie van de collega: – in hoeverre de collega actief doorvraagt naar de mening van de cliënt, naastbetrokkenen en collega’s over de bijdrage aan het ondersteuningsplan – hoe hij de gegevens over de cliënt uit verschillende bronnen gebruikt – hoe hij omgaat met de wensen en behoeften van de cliënt in relatie tot de mogelijke activiteiten en vormen van ondersteuning – in hoeverre hij er actief op is gericht om zo veel mogelijk aan de wensen, verwachtingen en behoeften van de cliënt te voldoen – hoe hij het gesprek afrondt en evalueert met de cliënt • Bespreek beide verslagen na met je BPV-begeleider.

Beoordeling Voorbereiden Je hebt: • overlegd met je BPV-begeleider welke collega je gaat observeren bij welk gesprek • je ingelezen in het ondersteuningsplan van deze cliënt en gezorgd dat je op de hoogte bent van de redenen van het gesprek. Verslag observatie

129


Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan

Je hebt: • het gesprek van je collega met de cliënt (en diens naasten) geobserveerd over het ondersteuningsplan en eventuele aanpassingen • een inhoudelijk verslag gemaakt over het gesprek waarin je de volgende vragen hebt beantwoord: – In hoeverre is aan de wensen, verwachtingen en behoeften van de cliënt voldaan? – Welke andere hulp, zorg of diensten zijn er rondom de cliënt? – Welke invloed heeft de aandoening/beperking van de cliënt op de verschillende levensgebieden? – Welke begeleidingsdoelen en -methodieken zijn ingezet? – Hoe effectief zijn die volgens jou? • ook een verslag gemaakt over de communicatie van de collega: – in hoeverre de collega actief doorvraagt naar de mening van de cliënt, naastbetrokkenen en collega’s over de bijdrage aan het ondersteuningsplan – hoe hij de gegevens over de cliënt uit verschillende bronnen gebruikt – hoe hij omgaat met de wensen en behoeften van de cliënt in relatie tot de mogelijke activiteiten en vormen van ondersteuning – in hoeverre hij er actief op is gericht om zo veel mogelijk aan de wensen, verwachtingen en behoeften van de cliënt te voldoen – hoe hij het gesprek afrondt en evalueert met de cliënt •

Oefening 3

beide verslagen nabesproken met je BPV-begeleider.

Vergadering bijwonen Je gaat onderzoeken hoe bijdragen in het ondersteuningsplan tijdens een vergadering worden vastgelegd. Voorbereiden • Overleg met je BPV-begeleider bij welke vergadering je aanwezig kunt zijn waarbij wijzigingen in het ondersteuningsplan besproken en vastgelegd worden. • Lees je in in het ondersteuningsplan van de betreffende cliënt. Uitvoeren • Woon de vergadering bij waarbij een ondersteuningsplan wordt besproken en vastgesteld. • Maak tijdens de vergadering aantekeningen. Beschrijf: – wie bij de vergadering aanwezig waren en welke rol zij hadden tijdens het overleg – hoe de vergadering verlopen is • Maak van het gehele proces van vastleggen en vaststellen een verslag, neem hierin op: – de wijze waarop vastleggen en vaststellen is gebeurd (feitelijk) – wat je hierin is opgevallen – wat je vragen hierover zijn – wat volgens jou het nut of belang is van deze procedure – of je vindt dat zaken duidelijk en helder zijn geformuleerd – of je vindt dat het uiterste is geprobeerd om aan de wensen en behoeften van de cliënt tegemoet te komen • Bespreek je verslag met je BPV-begeleider.

130


Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan

Beoordeling Voorbereiden Je hebt: • overlegd met je BPV-begeleider bij welke vergadering je aanwezig kunt zijn waarbij wijzigingen in het ondersteuningsplan besproken en vastgelegd worden • je ingelezen in het ondersteuningsplan van de betreffende cliënt. Verslag vergadering Je hebt: • de vergadering bijgewoond waarbij een ondersteuningsplan is besproken en vastgesteld. • tijdens de vergadering aantekeningen gemaakt. Je hebt beschreven: – wie bij de vergadering aanwezig waren en welke rol zij hadden tijdens het overleg – hoe de vergadering verlopen is • van het gehele proces van vastleggen en vaststellen een verslag gemaakt en hierin opgenomen: – de wijze waarop vastleggen en vaststellen is gebeurd (feitelijk) – wat je hierin is opgevallen – wat je vragen hierover zijn – wat volgens jou het nut of belang is van deze procedure – of je vindt dat zaken duidelijk en helder zijn geformuleerd – of je vindt dat het uiterste is geprobeerd om aan de wensen en behoeften van de cliënt tegemoet te komen •

Oefening 4 Werkmodel STRAK-reflectie < Werkmodel Gedragsobservatie MZ-P4-K1-W1 <

je verslag besproken met je BPV-begeleider.

Eindopdracht Bijdrage leveren aan het ondersteuningsplan Je gaat een bijdrage leveren aan het ondersteuningsplan. Voorbereiden • Overleg met je BPV-begeleider met welke cliënt jij een deel van het ondersteuningsplan gaat opstellen. • Onderzoek welke andere hulp, zorg of diensten er rondom de cliënt zijn. • Onderzoek de invloed van de aandoening/beperking op de verschillende levensgebieden. • Verzamel gegevens over de cliënt uit observaties, gesprekken en schriftelijke verslagleggingen. • Consulteer collega’s over mogelijke begeleidingsdoelen en -methodieken. Uitvoeren • Formuleer conclusies over het lichamelijk, psychisch en/of sociaal welbevinden. • Begeleid op basis van de verkregen informatie de cliënt bij het formuleren van zijn doelen en prioriteiten. • Kies samen met de cliënt het soort activiteiten en de vorm van begeleiding die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. • Houd hierbij rekening met andere hulp, zorg of diensten en de verwevenheid van de aandoening met de verschillende levensgebieden. • Leg jouw bijdrage aan het ondersteuningsplan schriftelijk vast. • Vraag aan de cliënt of hij akkoord gaat met het ondersteuningsplan en stel samen met de eindverantwoordelijke het ondersteuningsplan vast. • Vraag je BPV-begeleider tussentijds een keer het Werkmodel Gedragsobservatie MZ-P4-K1-W1 in te vullen. • Schrijf als afsluiting een reflectieverslag op basis van het Werkmodel STRAK-reflectie.

131


Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan

Beoordeling Voorbereiden Je hebt: • met je BPV-begeleider overlegd met welke cliënt jij een deel van het ondersteuningsplan gaat opstellen • onderzocht welke andere hulp, zorg of diensten er rondom de cliënt zijnde verwevenheid van de aandoening met de verschillende levensgebieden onderzocht • gegevens verzameld over de cliënt uit observaties, gesprekken en schriftelijke verslagleggingen • collega’s geconsulteerd over mogelijke begeleidingsdoelen en -methodieken. Bijdrage ondersteuningsplan Je hebt: • conclusies geformuleerd over het lichamelijk, psychisch en/of sociaal welbevinden • de cliënt begeleid op basis van de verkregen informatie bij het formuleren van zijn doelen en prioriteiten • samen met de cliënt het soort activiteiten en de vorm van begeleiding gekozen die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen • hierbij rekening gehouden met andere hulp, zorg of diensten en de verwevenheid van de aandoening met de verschillende levensgebieden • jouw bijdrage aan het ondersteuningsplan schriftelijk vastgelegd • aan de cliënt gevraagd of hij akkoord gaat met jouw bijdrage aan het ondersteuningsplan • samen met de eindverantwoordelijke jouw bijdrage aan het ondersteuningsplan vastgesteld. STRAK-reflectie Je hebt: • een STRAK-reflectie geschreven volgens het Werkmodel STRAK-reflectie • inzicht in je eigen functioneren. Gedragsobservatie Je hebt: • je BPV-begeleider gevraagd de gedragsobservatie in te vullen • je gedragsobservatie bekeken en besproken met je BPV-begeleider.

Oefening 5

Terugkijken Reflectie op de leerstof a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

132


Levert een bijdrage aan het ondersteuningsplan

b. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken c. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

Zelfregulatie en zelfsturing d. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Samenwerken e. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

f. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

Oefening 6

Beoordeling werkproces Vraag je begeleider om een eindbeoordeling.

Samenwerken en overleggen • vraagt actief de mening van collega’s over de invulling van het ondersteuningsplan. Analyseren • analyseert nauwkeurig de verkregen informatie over de cliënt. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten • bekijkt doelbewust de mogelijkheden, wensen en behoeften van de cliënt in relatie tot de mogelijke activiteiten en vormen van ondersteuning •

is er actief op gericht zo veel mogelijk aan de wensen, verwachtingen en behoeften van de cliënt te voldoen.

133


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.