32998 Begeleiden en zorgen in de thuiszorg en ambulant in GHZ

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Begeleiden en zorgen in de thuiszorg en ambulant in GHZ


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Lisette van Engelen Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten

Titel: Begeleiden en zorgen in de thuiszorg en ambulant in de GHZ

ie

ISBN: 9789037242812 ©

Ac t

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.v

.

8 9

Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

15

fb

Oriëntatie

4

Voor welke cliënten in de gehandicaptenzorg is thuiszorg en ambulante zorg geschikt? 21

Ondersteunen bij opvoeding Reflecteren

34

ie

24 30

Ac t

Cliënten begeleiden

Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

36

Theoriebron Organisatie van de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ 41

u'

Theoriebron Thuis bij de cliënt

39

Ed

Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg Theoriebron Begeleidingsmethodieken

46

50 54

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding

43

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

In deze cursus leer je werken met cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg. Je leert wat thuiszorg en ambulante zorg in de gehandicaptenzorg precies inhoudt. Ook leer je hoe de thuiszorg en ambulante zorg voor mensen met een beperking georganiseerd is. De cliënten staan centraal in deze cursus. Je leert welke cliënten je in de thuiszorg en ambulante zorg tegenkomt, welke ondersteuning zij nodig hebben, hoe je hen kunt begeleiden en met welke zaken zij te maken krijgen. Ook leer je hoe je de ouders van cliënten kunt ondersteunen in de opvoeding van hun kind.

Ambulante zorg biedt cliënten thuis de begeleiding die zij nodig hebben.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Je kunt: • uitleggen wat thuiszorg en ambulante zorg is, welke visie en opvattingen hierachter zitten en hoe deze zorg bij kan dragen aan de kwaliteit van leven en wonen • uitleggen hoe de zorg en ondersteuning binnen de thuiszorg en ambulante zorg voor cliënten met een verstandelijke, zintuiglijke en meervoudige beperking georganiseerd is • vertellen voor welke cliënten in de GHZ-thuiszorg en ambulante zorg geschikt is en welke vorm van ambulante zorg passend is bij verschillende doelgroepen en verschillende ondersteuningsbehoeften • cliënten en hun ouders in de GHZ begeleiden en ondersteunen binnen de thuiszorg en ambulante zorg.

4

Beoordelingsformulier <

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

.v

.

Planningsformulier <

fb

Beroepsproduct 1: Poster thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Ac t

ie

Maak viertallen. Samen maken jullie een poster of Interactieve Clip Builder. Hierin laten jullie zien wat de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ precies inhouden en voor welke cliënten deze zorg geschikt is. Ook geef je een concrete beschrijving van de cliënten: hoe zij wonen, welke ondersteuning zij nodig hebben, hoe de zorg gefinancierd wordt en welke hulpverleners betrokken zijn bij de ondersteuning.

Stappen

u'

ig

ht

Bespreek samen de opdracht en de aanpak. Maak een planning en een taakverdeling. Bestudeer de theoriebronnen: – Ambulante zorg en thuiszorg in de GHZ – Organisatie van de ambulante zorg en thuiszorg in de GHZ – Welke zorg voor welke doelgroep? Maak een formulier waarop je de volgende onderdelen zet: – Wat voor cliënten worden ondersteund in de thuiszorg en ambulante zorg? – Waar wonen de cliënten? – Welke ondersteuningsbehoeften hebben de cliënten? – Hoe ondersteunen thuiszorgorganisaties of organisaties voor ambulante zorg deze cliënten? – Welke kennis en vaardigheden heeft een hulpverlener nodig om in de thuiszorg of ambulante zorg te werken? – Hoe draagt de zorg bij aan de kwaliteit van leven en wonen voor de cliënt? – Hoe wordt de zorg gefinancierd? – Welke hulpverleners zijn er nog meer betrokken bij de zorg en ondersteuning en hoe kun je met hen samenwerken? Ga op internet op zoek naar informatie om de vragen te beantwoorden. Zoek op internet naar beeldmateriaal, maar probeer ook zelf nieuw beeldmateriaal te maken. Misschien mag je wel langs gaan bij een organisatie! Maak de poster of Interactieve Clip Builder. Presenteer het beroepsproduct aan de groep.

Ed

• • •

• •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

C

op

yr

• •

5


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct Het beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten:

.

ie

.v

Je hebt uitgelegd wat thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ inhoudt. Je hebt aangegeven voor welke cliënten de thuiszorg en ambulante zorg geschikt is. Je hebt uitgelegd hoe de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ gefinancierd wordt. Je hebt aangegeven welke hulpverleners betrokken zijn bij thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ, welke functies zij hebben en hoe je met hen samen werkt. Je hebt aangegeven hoe hulpverleners binnen de GHZ werken, welke kennis en vaardigheden zij nodig hebben en hoe zij hun kennis en vaardigheden op peil kunnen houden. Je hebt aangegeven welke ondersteuningsbehoeften de cliënten in de thuiszorg hebben en welke vorm van ambulante zorg bij hen past. Je hebt aangegeven hoe thuiszorg kan bijdragen aan de kwaliteit van leven en wonen van de cliënt.

fb

• • • •

Ac t

Beroepsproduct 2: Animatiefilm over het werk van de ambulant begeleider

Neem contact op met een organisatie die ambulante begeleiding of thuiszorg aanbiedt bij jou in de buurt. Vraag of je een interview met een van de hulpverleners mag houden over het werk en de situaties waarin zij terecht komen. Maak een planning. • Bestudeer de theoriebronnen: – Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg – Ondersteunen bij de opvoeding – Specifieke begeleidingsmethodieken • Interview een ambulant begeleider of thuiszorgmedewerker. Vraag of hij of zij situaties kan beschrijven over de volgende onderwerpen: – het stimuleren van zelfredzaamheid en eigen regie van cliënten – het versterken van het sociale netwerk van cliënten en werken aan inclusie/participatie – het samenwerken met andere hulpverleners – speciaal voor ambulante begeleiding: het toepassen van begeleidingsmethodieken en ondersteuning in de opvoeding – speciaal voor thuiszorg: de dagelijkse activiteiten bij de cliënt thuis • Vraag of de ambulant begeleider of thuiszorgmedewerker bij deze onderwerpen een situatie met een cliënt kan beschrijven. Vraag wat er precies aan de hand was, wat er gebeurde, wat de ambulant begeleider gedaan heeft en wat het resultaat was. Maak hiervan aantekeningen • Maak met de website Powtoon een animatiefilmpje met de beschreven situaties en de oplossingen van de ambulant begeleider of thuiszorgmedewerker. De animatie mag vijf minuten duren.

C

op

yr

ig

ht

Website Powtoon <

Ed

Stappen

u'

Je gaat een ambulant begeleider interviewen over zijn of haar werk. Je vraagt hierbij naar situaties die de begeleider tegenkomt. Over deze situaties maak je een animatiefilm.

6

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Het beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten: Je hebt laten zien: • hoe de ouders van de cliënt binnen de ambulante zorg ondersteund kunnen worden bij de opvoeding • hoe de zelfredzaamheid en eigen regie van cliënten in de GHZ gestimuleerd kan worden • hoe de cliënt binnen de ambulante zorg ondersteund kan worden bij participatie/inclusie • hoe specifieke begeleidingsmethodieken in de ambulante zorg ingezet kunnen worden • hoe de ambulant begeleider samen werkt met andere hulpverleners.

7


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Puntje, puntje, puntje

fb

.v

.

Twee studenten gaan buiten op de gang staan. De andere studenten kiezen een werkwoord dat te maken heeft met thuiszorg en ambulante zorg in de gehandicaptenzorg. De twee studenten mogen weer binnen komen en krijgen vijf minuten de tijd om met het stellen van gesloten vragen achter het werkwoord te komen. Ze mogen drie keer naar het werkwoord raden. Als ze het dan nog niet goed hebben moeten ze het werkwoord uitbeelden en gaan zitten. Als ze het werkwoord geraden hebben, wijzen zij de volgende twee studenten aan die op de gang moeten staan (anders wijst de docent deze studenten aan).

ie

a. Was het moeilijk om werkwoorden bij het lesonderwerp te bedenken?

Ac t

b. Werden de werkwoorden geraden?

u'

c. Voor als je vragen moest stellen: Kon je genoeg gesloten vragen bedenken?

Opdracht 2

Ed

d. Had je een strategie bedacht om zo snel mogelijk het antwoord te vinden?

Als ik dit onderwerp hoor dan wil ik …

ig

ht

Schrijf het onderwerp van de cursus (begeleiden en zorgen in de thuiszorg en ambulante zorg binnen de GHZ) op een blaadje en maak daaronder twee kolommen. Boven de eerste kolom schrijf je Dit weet ik al, boven de tweede kolom schrijf je Dit wil ik leren.

Dit wil ik leren:

op

yr

Dit weet ik al:

Onderwerp:

C

Opdracht 3

8

Van A tot Z Schrijf alle letters van het alfabet onder elkaar. Schrijf bij iedere letter een woord/feit op dat met het onderwerp te maken heeft en dat met die letter begint.


Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.

Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.v

Inleiding

ie

fb

De overheid wil dat mensen langer thuis blijven wonen en hun zorg zo veel mogelijk thuis ontvangen. Met ingang van 2015 zijn er een aantal wetten veranderd om dit te stimuleren. Welke veranderingen zijn er doorgevoerd? Wat is de gedachte achter deze veranderingen? En wat betekent dit voor de cliënt? Daar gaat dit hoofdstuk over.

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Je kunt uitleggen wat thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ inhouden. Je kunt beschrijven welke visies en opvattingen achter de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ zitten. Je kunt uitleggen hoe thuiszorg en ambulante zorg bij kunnen dragen aan kwaliteit van leven en wonen. Je kunt aangeven welke veranderingen er de afgelopen jaren in de ambulante zorg en thuiszorg zijn geweest.

Ac t

• •

Zelfstandig wonen met een beperking.

Thuiszorg en ambulante zorg

yr

Opdracht 1

Lees de Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ. Lees daarna de stellingen hieronder. Geef aan of de stelling juist/onjuist is en leg uit waarom. a. Stelling 1 Thuiszorg en ambulante zorg vindt altijd bij de cliënt thuis plaats.

C

op

Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ <

9


Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.v

.

b. Stelling 2 Voor de cliënt is het prettig om de zorg thuis te ontvangen en voor de hulpverlener is het prettig om de zorg thuis bij de cliënt te geven.

Ac t

ie

fb

c. Stelling 3 In de gehandicaptenzorg kunnen cliënten ambulant begeleid wonen. Dit houdt in dat ze 24 uur per dag op afroep zorg kunnen krijgen, maar wel zelfstandig wonen.

Ed

u'

d. Stelling 4 Sietske heeft een licht verstandelijke beperking en woont thuis bij haar ouders. De ouders worden ondersteund bij de opvoeding. Dit is een voorbeeld van ambulante zorg.

yr

ig

ht

e. Stelling 5 Wanneer een cliënt met een verstandelijke beperking ervoor kiest om zelfstandig te gaan wonen, kan hij geen hulp meer krijgen bij het trainen van vaardigheden zoals het omgaan met anderen.

C

op

Opdracht 2

10

Folder mogelijkheden Ga samen met een studiegenoot op internet op zoek naar de mogelijkheden die thuiszorg en ambulante zorg kunnen bieden aan cliënten met: • een meervoudige beperking • een zintuigelijke beperking • een verstandelijke beperking. Maak een informatiefolder over deze mogelijkheden. Doe het zo: • Maak een folder van één A4. • Aan de ene zijde van het A4 zet je informatie over de thuiszorg. • Aan de andere zijde van het A4 zet je informatie over ambulante zorg. • Maak drie vakken op iedere zijde: een vak voor iedere doelgroep. • Zet voor iedere doelgroep in de folder welke ondersteuning de thuiszorg (of aan de andere zijde ambulante zorg) kan bieden. • Lever de folder in bij de docent.


Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Ambulante Zorg kent verschillende voordelen en nadelen: • De cliënt woont in zijn eigen huis. • De mantelzorger wordt ontlast. • De wachtlijsten zijn korter. • De cliënt kan niet direct een beroep doen op de hulpverlener. • De hulpverlener heeft niet altijd zicht op de cliënt.

.

Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ <

Voor- en nadelen

.v

Opdracht 3

fb

Maak viertallen. Kies als subgroep één voordeel of één nadeel en werk deze verder uit in de opdracht.

u'

Ac t

ie

Bespreek met elkaar wat maakt dat dit een voor- of nadeel is. En schrijf deze uitleg op. a. De cliënt woont in zijn eigen huis.

ig

ht

Ed

b. De mantelzorger wordt ontlast.

C

op

yr

c. De wachtlijsten zijn korter.

11


Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Ed

u'

Ac t

ie

e. De hulpverlener heeft niet altijd zicht op de cliĂŤnt.

fb

.v

.

d. De cliĂŤnt kan niet direct een beroep doen op de hulpverlener.

f. Maak een poster over het gekozen voor- of nadeel. Presenteer deze aan de hele groep.

Lees het artikel Technologie in de gehandicaptenzorg. Lees ook het gedeelte Visie in de thuiszorg en ambulante zorg in de Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ. Maak de opdrachten.

ig

Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ <

Technologie

ht

Opdracht 4

yr

Werkmodel Discussie <

a. Hoe kan technologie voor een betere zelfredzaamheid zorgen?

op

b. De ontwikkeling van domotica past bij de huidige visie in de thuiszorg en ambulante zorg. Omschrijf de visie en leg uit hoe domotica hierbij past.

C

Artikel Technologie in de gehandicaptenzorg <

12

c. Wat vind jij van deze ontwikkeling? Voer hierover een discussie in een groep van vijf personen. Gebruik hiervoor het Werkmodel Discussie.


Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Opdracht 5

Lees in de Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ het gedeelte Veranderingen in de thuiszorg en ambulante zorg. Maak de opdracht in drietallen.

.

Schrijf vijf vragen en vijf antwoorden op over elke verandering (dus in totaal vijftien vragen en vijftien antwoorden).

.v

Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ <

Vraag en antwoord

a. De Jeugdwet

fb

1.

ie

2.

Ac t

3.

4.

1.

2.

Ed

b. De participatiewet

u'

5.

ht

3.

ig

4.

yr

5.

C

op

c. Wmo en Zorgverzekeringswet 1.

2.

3.

4.

13


Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

5.

Opdracht 6

Kwaliteit van leven en wonen

Lees in de Theoriebron thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ het gedeelte Veranderingen in de thuiszorg en ambulante zorg. Lees daarna de casus en voer de opdracht uit.

Casus Mevrouw Van Rooi

ie

Theoriebron thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ <

fb

.v

.

d. Houd drie interviews waarin in elk interview een andere wet wordt uitgelegd. Roulerend is één student de interviewer, één student de geïnterviewde en één student neemt het interview op met de mobiele telefoon. De antwoorden uit de vorige opdracht mag je er tijdens de interviews niet bijhouden.

Ed

u'

Ac t

Mevrouw Van Rooi is 70 jaar en heeft een auto-ongeluk gehad. Hierbij heeft ze een hersenbloeding opgelopen waardoor zij haar zicht is verloren. De afgelopen maanden heeft ze doorgebracht in een instelling waar zij weer zo zelfstandig mogelijk heeft leren functioneren. Ze kan zichzelf weer zelfstandig wassen en aankleden. Bij het innemen van medicatie, het koken en het huishoudelijke taken heeft ze hulp nodig. Omdat mevrouw deze hulp ook thuis kan krijgen, wordt zij ontslagen uit de instelling. Ze mag naar huis! Een dag voordat mevrouw Van Rooi naar huis komt, spreekt haar dochter jouw voicemail in. Ze zegt: ‘Mijn moeder is bang om naar huis te gaan. Ik begrijp niet zo goed waarom, maar ze wil eigenlijk echt niet meer terug. Zelf denk ik dat het wel veel beter voor haar is om weer in haar eigen huis te zijn, maar ik weet niet goed wat ik hierover tegen haar moet zeggen. Kunt u mij hierover terugbellen?’

ig

ht

a. Hoe kan thuiszorg en ambulante zorg bijdragen aan de kwaliteit van leven voor mevrouw Van Rooi zodra zij weer thuis is?

C

op

yr

b. Spreek de voicemail van de dochter in. Neem hiervoor een geluidsfragment op met je smartphone of met een computer. De voicemail mag niet langer duren dan vijf minuten. In de voicemail ga je in op: • de angst van mevrouw Van Rooi: Leg haar dochter uit wat er achter deze angst kan zitten. • de manier waarop thuiszorg en ambulante zorg bij kan dragen aan de kwaliteit van leven wanneer mevrouw Van Rooi weer thuis is.

14


Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.v

.

Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

fb

Inleiding

ie

Hoe kan een cliënt zich aanmelden voor zorg? En hoe kun jij hierbij helpen? Welke vaardigheden heb je als hulpverlener in de thuiszorg en ambulante zorg nodig? En hoe kun je samenwerken met andere hulpverleners? Maak de opdrachten en kom erachter!

Ac t

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Je kunt: • de doelstellingen van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ beschrijven en uitleggen hoe deze zorg gefinancierd wordt • uitleggen welke deskundigen betrokken zijn bij thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ, welke functies deze deskundigen hebben en hoe zij samenwerken • beschrijven hoe hulpverleners binnen de GHZ werken, welke kennis en vaardigheden zij nodig hebben en hoe zij hun kennis en vaardigheden op peil kunnen houden.

yr

Er moet veel geregeld worden om zorg te krijgen.

Opdracht 1

C

op

Website Prezi <

Prezi: doelstellingen Maak tweetallen. Jullie gaan op zoek naar de doelstellingen van twee thuiszorgorganisaties en een organisatie voor ambulante begeleiding. • Een van jullie zoekt op internet twee thuiszorginstellingen in de regio van jullie school. Ga op de website van Prezi naar het gedeelte waarin informatie over de organisatie te vinden is. Kopieer de doelstelling, missie en visie van de thuiszorgorganisatie in een apart document. • De ander zoekt op internet twee organisaties op voor ambulante begeleiding in de regio van jullie school. Ga op de website naar het gedeelte waarin informatie over de organisatie te vinden is. Kopieer de doelstelling, missie en visie van de organisatie in een apart document. • Maak een Prezi over de organisaties. Gebruik hiervoor het Werkmodel Prezi. De presentatie mag ongeveer tien minuten duren. In de presentatie zet je ook video’s of foto’s die de

15


Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

organisaties op hun website gebruiken. Leg uit hoe deze video’s en foto’s passen bij de doelstelling, missie en visie van de organisatie. Presenteer het resultaat aan de groep.

Opdracht 2

.v

.

Lees in de Theoriebron Organisatie van de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ het onderdeel Organisatie en financiering van de thuiszorg en ambulante zorg en maak de opdracht.

Maak twee stappenplannen. Eén stappenplan gaat over de aanmelding van begeleiding, behandeling of huishoudelijke ondersteuning. Het andere stappenplan gaat over de aanmelding van verpleging en verzorging. Beschrijf kort elke stap.

fb

Theoriebron Organisatie van de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ <

Aanmelding ambulante zorg

u'

Ac t

ie

Zorg dat de volgende onderwerpen in de stappenplannen naar voren komen: • Aanmelden Wmo-loket • Aanmelden Zorgorganisatie (zorgverzekering) • Keukentafelgesprek met Wmo-consulent • Indicatie en Ondersteuningsplan • Zorgovereenkomst zorgorganisatie • ZIN • PGB • Zorgovereenkomst SVB • CAK en Eigen Bijdrage • Hulpverlener start met zorg verlenen

yr

ig

ht

Ed

a. Stappenplan aanmelding van begeleiding, behandeling of huishoudelijke ondersteuning.

C

op

b. Stappenplan aanmelding verpleging en verzorging

16


Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Opdracht 3

Advies geven Lees de casussen. Voer de opdracht uit in een viertal.

Website Regel Hulp <

.

Casus 1:

fb

.v

Sylvia heeft door een beroerte haar zicht verloren. Ze kan helemaal niets meer zien. Na haar verblijf in een revalidatie instelling woont ze nu weer thuis. Ze wil graag hulp in de huishouding krijgen. Ze zegt: Volgens mij moet ik de thuiszorg helemaal zelf betalen. Klopt dat?

Casus 2:

• •

Maak twee groepjes van twee. Verdeel de casussen over de tweetallen. Zoek via de Website Regelhulp op welke hulp de cliënten kunnen krijgen, wie dit financiert en hoe dit geregeld is. Zet de opties voor de cliënten duidelijk op een los vel papier. Zet er ook bij hoe regelingen aangevraagd zouden kunnen worden. Doe dit op zo’n manier dat je het papier aan een collega mee zou kunnen geven.

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Peter heeft een licht verstandelijke beperking. Hij woont al jaren zelfstandig en heeft daarbij hulp van een ambulant begeleider. Hij is hard gevallen met de fiets en heeft daardoor een open breuk opgelopen op zijn been. Hij is hiervoor naar het ziekenhuis gegaan en het been is geopereerd. De wonden hebben goede verzorging nodig. Hier zal een verpleegkundige voor langs moeten komen. Maar hoe moet dat geregeld worden?

Opdracht 4

Bekijk het Filmpje Zorgorganisaties slaan alarm over gehandicaptenvervoer over bezuinigingen in de gehandicaptenzorg. Bespreek het filmpje met een groepsgenoot en beantwoord de vragen.

C

op

yr

ig

Filmpje Zorgorganisaties slaan alarm over gehandicaptenvervoer <

Bezuinigingen

a. Wat is het probleem?

b. Waarom is dit een probleem?

c. Bedenk samen hoe dit probleem opgelost zou kunnen worden. Denk hierbij aan de rol van de gemeente.

17


Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Opdracht 5

. .v

Casus Simon

Simon heeft een zintuiglijke beperking. Hij is slechtziend en woont met zijn blindengeleidehond in een rijtjeswoning. Anneke komt regelmatig bij hem langs om hem te helpen met praktische zaken zoals de post en het betalen van rekeningen. Simon vertelt dat hij gisteren op straat door zijn enkel gegaan is. Het ging nog wel goed en dus is hij naar huis gewandeld. Maar de enkel is nu heel erg dik en hij wil toch graag dat er iemand naar kijkt. Hij woont in Oosterbeek.

fb

Website Zorgkaart Nederland <

Als ambulant begeleider help je cliĂŤnten met het regelen van verschillende soorten zaken. Een van die zaken is het inschakelen van andere hulpverleners. Lees de Theoriebron en de casussen. Bepaal welke zorgverlener er ingeschakeld moet worden.

Ac t

a. Naar welke hulpverleners kan Simon gaan?

ie

Theoriebron Thuis bij de cliĂŤnt <

Hulp nodig

Casus Mieke

u'

b. Zoek op de Website Zorgkaart Nederland drie namen op van praktijken die Simon kan bellen.

Ed

Mieke heeft een licht verstandelijke beperking. Na een flinke keelontsteking kan ze haar eten niet goed meer doorslikken. De keelontsteking is inmiddels weg, maar slikken blijft lastig. Mieke woont in Alphen aan den Rijn.

ht

c. Bij welke hulpverlener kan Mieke terecht?

ig

d. Zoek op de Website Zorgkaart Nederland drie namen op van praktijken die Mieke kan bellen.

C

op

yr

Casus Max

18

Max is drie jaar oud, heeft epilepsie en een matig verstandelijke beperking. Zijn ouders vinden hem heel lastig worden. Hij kan hard gaan gillen wanneer hij het ergens niet mee eens is en dit minutenlang volhouden. De ouders zijn ten einde raad. Het gezin woont in Rotterdam.

e. Bij welke hulpverlener kan Mieke terecht?

f. Zoek via Google een organisatie in Rotterdam die hierbij kan helpen.


Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Opdracht 6

Lees het onderdeel Normen en waarden in de Theoriebron Thuis bij de cliënt. Voer de opdracht uit in drietallen. Vertel elkaar hoe bij jou thuis de volgende situaties eruitzien: het avondeten, het vieren van een verjaardag, het vieren van Kerst, een zondag. Beantwoord de vragen.

.v

.

Theoriebron Thuis bij de cliënt <

Hoe doen jullie dat thuis?

ie

fb

a. Wat valt je op aan het verhaal van de andere studenten?

Ac t

b. Waarin verschillen de verhalen van elkaar en waarin zijn ze hetzelfde?

Ed

u'

c. Welke normen en waarden haal je uit het verhaal van de ander?

d. Wat vinden de andere studenten zelf van hun normen en waarden?

ig

ht

e. Wat doen deze normen en waarden met jou? Wat roept het in jou op?

g. Hoe kun je voorkomen dat je normen een waarden een negatieve invloed hebben op het contact met de cliënt?

C

op

yr

f. Op welke manier kunnen jouw normen en waarden invloed hebben op het contact met de cliënt? Noem een positieve invloed en een negatieve invloed.

19


Organisatie van thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Opdracht 7

Open vragen stellen Maak viertallen. Om de beurt vertelt iedere student wat zijn plannen voor het komend weekend zijn. De andere studenten mogen vragen stellen. Je mag alleen antwoord geven bij een open vraag. Elk gesprek duurt ongeveer tien minuten.

Theoriebron Thuis bij de cliënt <

a. Waarom zou je wel of niet op deze functie solliciteren?

u'

Website Nationale Vacaturebank <

Ga naar de Website Nationale Vacaturebank. Bekijk de vacatures voor ambulant hulpverlener in de gehandicaptenzorg of de vacatures voor thuiszorgmedewerker. Kies een van de vacatures uit die je interessant lijkt. Zijn er op de website geen vacatures beschikbaar? Ga dan naar Google en zoek op de termen ‘vacature ambulant hulpverlener’ of ‘vacature thuiszorg’.

Ac t

Theoriebron Thuis bij de cliënt <

Solliciteren

ie

Opdracht 8

fb

.v

.

Welke open vragen werden er gesteld? Lukt het om alleen maar open vragen te stellen?

Ed

b. Over welke vaardigheden beschik je al en hoe uit zich dat in de praktijk?

yr

ig

ht

c. Over welke vaardigheden beschik je nog niet voldoende en hoe zou je dat kunnen ontwikkelen?

C

op

d. Schrijf nu zelf een vacature voor de functie Ambulant Hulpverlener met de volgende indeling. Doe dit op een apart vel papier. • • • • • • • •

Korte omschrijving (fictieve) organisatie Titel van de functie (aantal uren) Wat houdt het werk in? Wat zijn de verantwoordelijkheden? Wat bieden wij jou? Wat vereist deze functie van jou? Zijn dit jouw kwaliteiten? Informatie over (fictieve) contactgegevens.

Geef jouw vacature aan een medestudent en ontvang zijn of haar geschreven vacature. Schrijf een sollicitatiebrief voor de vacature. Lever de vacature en de sollicitatiebrief in bij de docent.

20


Voor welke cliënten in de gehandicaptenzorg is thuiszorg en ambulante zorg geschikt?

fb

.v

.

Voor welke cliënten in de gehandicaptenzorg is thuiszorg en ambulante zorg geschikt?

ie

Inleiding

Ac t

Iedere cliënt heeft andere behoeften en mogelijkheden. Welke rol speelt de hulpvraag van de cliënt in de zorg en ondersteuning die jij biedt? Welke cliënten kunnen terecht bij de thuiszorg en ambulante zorg? Waarvoor? Maak de opdrachten om meer te weten te komen over cliënten in de thuiszorg en ambulante zorg.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

beschrijven voor welke cliënten in de GHZ-thuiszorg en ambulante zorg geschikt is de begrippen Voorbijganger, Zoeker en Klant uitleggen de Voorbijganger, Zoeker en Klant in de cliënt herkennen en beschrijven welke vorm van ambulante zorg bij hen past hulpvragen noemen die aansluiten bij de cliënt die ambulante zorg of thuiszorg ontvangt.

Ed

• • •

u'

Je kunt:

Opdracht 1

Werkmodel Mindmap <

Website De Zijlen <

Iedere cliënt is anders en heeft andere hulp nodig.

Mindmap Bekijk het artikel ‘Heeft u af en toe hulp nodig? In het artikel staan voorbeelden hoe ambulante zorg cliënten kan ondersteunen. Ook staat beschreven welke cliënten hiervan gebruik kunnen maken in de gehandicaptenzorg. Bedenk zelf waarvoor cliënten nog meer bij ambulante zorg en thuiszorg kunnen komen. Maak een mindmap. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Mindmap.

21


Voor welke cliënten in de gehandicaptenzorg is thuiszorg en ambulante zorg geschikt?

Opdracht 2

Zorg-au-pair Lees de Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg. Voer daarna de opdracht uit.

Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg < Werkmodel Discussie <

ie

b. Bedenk welke cliënten hierbij gebaat kunnen zijn.

fb

.v

.

a. Zoek op internet op wat een zorg-au-pair is. Is dit een vorm van thuiszorg of is het eigenlijk intramurale zorg?

Opdracht 3

Ac t

c. Voer een discussie met vijf groepsgenoten. Discussieer over de volgende stelling: een zorg-au-pair is ook geschikt voor cliënten die ambulante begeleiding en thuiszorg ontvangen in de gehandicaptenzorg. Gebruik hiervoor het Werkmodel Discussie.

Verschillende soorten cliënten

Lees in de Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg het gedeelte Voorbijganger, Zoeker en Klant. Maak de opdracht.

u'

Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg <

Vul het schema in met de volgende termen. Zet de juiste termen in de juiste kolom.

Ed

Geen hulpvraag – ‘De buurvrouw zit altijd te zeuren’ - ‘Ik heb geen probleem’ - Vage hulpvraag –‘Ik ben soms moe en slaap slecht’ – ‘Oplossing geven’ – ‘Ik heb mijn broek gestreken, maar weet niet of ik dit goed gedaan heb’ – Aansluiten bij belevingswereld – ‘Ik kan alles zelf’ – Duidelijke hulpvraag - Niet oordelen – ‘Ik weet niet hoe ik een mail kan versturen’ – Ordenen van de leefsituatie – ‘Het gaat toch heel goed’ – Verband leggen tussen leefsituatie nu en problematiek –‘Ik begrijp deze brief niet’ Zoeker

Klant

op

yr

ig

ht

Voorbijganger

C

Opdracht 4

Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg < Werkmodel Rollenspel <

22

Voorbijganger – Zoeker - Klant Lees in de Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg het gedeelte Voorbijganger, Zoeker en Klant. Maak de opdracht. • Maak drietallen. • Beschrijf drie begeleidingssituaties tussen een hulpverlener en een cliënt met een licht verstandelijke beperking. De cliënt is eenmaal een Voorbijganger, eenmaal een Zoeker en eenmaal een Klant. • Speel de drie begeleidingssituaties uit in een rollenspel. Gebruik hiervoor het Werkmodel Rollenspel. Eén student is de hulpverlener, één student is de cliënt, één student is de observator. Klaar? Wissel dan van rol.


Voor welke cliënten in de gehandicaptenzorg is thuiszorg en ambulante zorg geschikt?

fb

.v

b. Hoe was dit voor je om te doen? Welke verschillen merkte je op in de rollen?

.

a. Beschrijf kort de drie begeleidingssituatie die uitgespeeld zijn.

Opdracht 5

Ambulante zorg en thuiszorg gaan uit van de hulpvraag van de cliënt. In deze opdracht gaan jullie hiermee aan de slag. • Maak viertallen. • Splits het viertal op in twee tweetallen. • Bedenk met je medestudent twee vragen die cliënten kunnen hebben waar ambulante woonbegeleiding bij kan helpen. Schrijf deze vragen uit als casussen. • Geef de casussen aan het andere tweetal. • Jullie gaan nu voor elkaars casussen een oplossing bedenken. • Klaar? Bespreek de oplossingen met de hele groep.

Sociale Kaart

Maak drietallen. Kies een regio en zoek op internet tien verschillende instanties of organisaties die in deze regio thuiszorg of ambulante zorg bieden aan mensen met een licht verstandelijke beperking.

ig

ht

Opdracht 6

Ed

u'

Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg <

Werkmodel Sociale Kaart <

Hulpvragen en oplossingen

Ac t

ie

c. Welke feedback hebben jullie elkaar gegeven?

yr

a. Beschrijf elke organisatie op een A4. Schrijf op aan welke doelgroep zij zorg bieden, wat voor ondersteuning zij bieden en op welke manier zij dit doen.

C

op

b. Maak een kleine Sociale Kaart met de gegevens en antwoorden van de vorige vraag. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Sociale Kaart.

23


Cliënten begeleiden

Cliënten begeleiden

.

Inleiding

fb

.v

Het begeleiden van cliënten is maatwerk. In alle gevallen is het belangrijk dat je de zelfredzaamheid stimuleert en vraaggericht werkt. In deze opdrachten leer je hoe je dit het best kunt doen.

Leerdoelen

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Je kunt: • cliënten binnen thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ begeleiden door vraaggericht te werken, ondersteuning te bieden bij adl activiteiten en hen om te leren gaan met de beperkingen • de zelfredzaamheid en eigen regie van cliënten in de GHZ stimuleren en helpen bij het structureren en invullen van de dag • beschrijven hoe je het sociale netwerk van cliënten kunt versterken en kunt werken aan inclusie/participatie • specifieke begeleidingsmethodieken herkennen en toepassen.

C

op

Veel cliënten met een licht verstandelijke beperking kunnen en willen werken.

24


Cliënten begeleiden

Opdracht 1

Eigen regie en zelfredzaamheid Lees de Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg en beantwoord de vragen.

Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg <

.

Stefan is licht verstandelijk gehandicapt en heeft meer eigen regie gekregen dankzij een app. Bekijk het Filmpje GoOV app, ervaringen van een reiziger.

.v

a. Wat voor app gebruikt Stefan?

b. Hoe ondersteunt de app Stefan bij de uitvoering van een dagelijkse activiteit?

Website Kennisplein Gehandicaptenzorg <

c. Stel dat Stefan zelfstandig van school naar huis wil gaan. Omschrijf stap voor stap hoe de app hierbij helpt.

u'

Ac t

ie

fb

Filmpje GoOV app, ervaringen van een reiziger <

Ed

d. Wat vindt de vader van Stefan van de app?

ht

e. Wat doet de app met het zelfvertrouwen van Stefan?

C

op

yr

ig

f. Ga naar de Website Kennisplein Gehandicaptenzorg. Zoek vier apps die mensen met een licht verstandelijke beperking ondersteuning kunnen bieden bij ADL-activiteiten zoals wassen, aankleden, eten, naar het toilet gaan en het huishouden doen.

Opdracht 2

Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg <

Sociaal netwerk Zoek op internet op wat het maatjesproject is en hoe dit bij kan dragen aan het versterken van het sociale netwerk. Leg dit uit aan een cliënt met een lichte verstandelijke beperking. Maak hier een geluidsopname van. Stuur het geluidsfragment naar je docent. In het maatjesproject wordt een cliënt met een verstandelijke beperking gekoppeld aan een vrijwilliger (het maatje). Het maatje kan de cliënt helpen bij dagelijkse activiteiten zoals boodschappen doen, de stad ingaan of een eindje fietsen of wandelen. Het maatje ondersteunt de cliënt bij participatie en inclusie. Het gaat om een ‘functionele vriendschap’. Hierbij staat de behoefte van de cliënt voorop. Het maatje biedt sociale, emotionele en/of praktische ondersteuning. Met die steun doorbreken cliënten een isolement en wordt participeren in de samenleving beter mogelijk.

25


Cliënten begeleiden

Opdracht 3

Dagbesteding

Casus

Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg <

.v

.

Meneer Philips is 71 jaar en woont in Utrecht. Hij heeft hersenletsel opgelopen door een auto-ongeluk. Daardoor is hij nu blind en heeft hij geheugenproblemen. Vroeger woonde meneer op een woonboerderij en had zijn eigen kippen, geiten en paarden. Deze liefde voor dieren heeft hij nog steeds, maar in zijn appartement kan hij geen dieren houden. Verder is meneer altijd heel muzikaal geweest. Hij speelde piano en dwarsfluit. Zijn hobby’s heeft hij sinds het ongeluk niet meer uitgevoerd. Meneer zit nu veel thuis. Hij staat laat op en heeft geen dagritme meer.

fb

Artikel Samen ontdekken <

Opdracht 4

Ac t

ie

Samen met een studiegenoot ga je op zoek naar een dagbesteding voor meneer Philips. Hierbij moet je rekening houden met de wensen van meneer. Maak groepjes van twee en maak samen de opdrachten. • Ga naar het artikel Samen ontdekken en vul het werkblad in voor meneer Philips. • Ga op zoek naar dagcentra die hierbij kunnen helpen in de buurt van Utrecht. Bekijk het dagprogramma dat ze aanbieden. Wat zou geschikt zijn voor deze meneer? Bespreek dit met je groepsgenoot.

In de fietsfabriek

Lees in de Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg het gedeelte werk en dagbesteding. Bekijk het Filmpje Participatie: werken in een gewone fietsenfabriek.

u'

Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg <

Ed

a. Wat voor soort cliënten werken er in de fietsfabriek?

b. Welke rol hebben jobcoaches gespeeld in dit verhaal?

Filmpje fietsfabriek <

ht

c. Wat vinden de andere medewerkers ervan dat de cliënten bij de fabriek werken? En hoe ondersteunt hij de collega met een beperking?

yr

ig

d. Zoek een video over een ander project waar mensen met een zintuiglijke of verstandelijke beperking kunnen werken. Laat deze video zien aan een groepsgenoot. Bespreek wat jullie van dit project vinden.

Opdracht 5

C

op

Website Prismanet <

Passend werk

Casus Simon is 45 jaar en woont in Brabant. Hij heeft een licht verstandelijke beperking en woont op zichzelf. Hij kan niet in een reguliere baan gaan werken, maar wil wel heel erg graag aangepast werk gaan doen. Simon vindt het geweldig om buiten te zijn en in de tuin aan het werk te zijn.

a. Zoek op internet naar een passend project waar Simon terecht zou kunnen voor aangepast werk. Een website die je kunt gebruiken is Website Prismanet. Schrijf de namen van functies op die je geschikt vindt voor Simon.

26


Cliënten begeleiden

.v

.

b. Schrijf op wat de vereisten zijn om dit werk uit te voeren.

Ac t

ie

fb

c. Maak een overzicht voor Simon. Zet hierop waar het werk is, wat het werk precies inhoudt, wat hij hiervoor moet kunnen, wat de werktijden zijn en wat de vergoeding voor het werk is.

Theoriebron Begeleidingsmethodieken <

Lees de Theoriebron Begeleidingsmethodieken. Maak viertallen. Leg in een korte PowerPoint of Prezi uit wat oplossingsgericht werken is. Presenteer deze PowerPoint of Prezi vervolgens aan de hele groep. De PowerPoint of Prezi duurt maximaal tien minuten. Andere studenten mogen vragen stellen over de presentatie.

ig

Website Prezi <

Oplossingsgericht werken

ht

Opdracht 6

Ed

u'

d. Bedenk aangepast werk dat een cliënt zoals Simon bij jou op school uit zou kunnen voeren. Schrijf hiervoor zelf een vacature op een A4. Maak hiervoor de kopjes: • Wat ga je doen? • Wat zijn je werktijden? • Wat moet je kunnen? • Wat is de vergoeding? • Welke afspraken liggen vast? • Informatie en sollicitatie. Lever de vacature in bij je docent.

Casussen oplossingsgericht werken

yr

Opdracht 7

C

op

Theoriebron Begeleidingsmethodieken < Werkmodel Rollenspel <

Maak tweetallen. Lees de casussen en speel beide casussen twee keer uit middels een rollenspel. Gebruik hiervoor het Werkmodel Rollenspel. Wissel hierbij van rol. Bij casus 1 en 2 is één student de cliënt, de andere student is de hulpverlener. De student als hulpverlener past Oplossingsgericht werken toe.

Casus 1 Petra is 32 jaar. Ze heeft een licht verstandelijke beperking en woont zelfstandig. Een maand geleden is haar moeder overleden. Sindsdien is ze heel erg treurig en is ze veel gaan drinken. Ze doet niet veel meer op een dag en heeft zich al een aantal weken ziekgemeld op haar werkplek. ’s Ochtends komt ze laat uit bed en gaat dan snel even eten. Vervolgens ploft ze op de bank en kijkt ze de hele dag tv. Voordat haar moeder overleed was ze actief en hield ze van tuinieren en ging ze graag naar haar werk.

27


CliĂŤnten begeleiden

Casus 2

fb

.v

.

Line is 19 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Ze woont sinds een jaar zelfstandig. De laatste tijd lijkt het wel of alles tegenzit. Ze heeft onenigheid gehad op haar werkplek in de horeca. Ze wil er niet meer heen, maar ze doet het nog wel want ze moet de rekeningen betalen. Het betalen van de rekeningen gaat niet zo goed. Ze heeft te weinig geld om alles te kunnen betalen. Vooral de rekening van haar mobiele telefoon is iedere maand veel hoger dan ze dacht. Door alle problemen heeft ze veel stress. Ze slaapt slecht en is steeds meer gaan roken.

ie

a. Wat werkte goed tijdens het toepassen van de methode Oplossingsgericht werken? Welk effect had het?

Opdracht 8

u'

Maak viertallen. Schrijf een script voor een situatie met een cliĂŤnt met een licht verstandelijke beperking (en zijn naasten) die behoefte heeft aan begeleiding door middel van Person centred planning. Verdeel de rollen in het script en leg je rollenspel vast op film. Dit materiaal verwerkt je vervolgens met een videobewerkingsprogramma. Presenteer je film aan de groep.

C

op

yr

ig

ht

Werkmodel Stappenplan PATH <

Lees in de Theoriebron Begeleidingsmethodieken het gedeelte over Person centred planning en bekijk Werkmodel Stappenplan PATH.

Ed

Theoriebron Begeleidingsmethodieken <

Person centred planning

28

Ac t

b. In welke situatie zou je oplossingsgericht werken toepassen?


Cliënten begeleiden

Opdracht 9 Theoriebron Begeleidingsmethodieken <

Fotostrip Maak groepen van drie personen. Lees de Theoriebron Begeleidingsmethodieken. Lees daarna de casussen.

.v

.

Casus 1

ie

fb

Yasna is 18 jaar. Ze heeft een licht verstandelijke beperking en woont net zelfstandig. Het is helemaal nieuw voor haar om zo veel keuzes te moeten maken. Ze gaat binnenkort met haar begeleider op zoek naar een werkplek en wil ook zelfstandiger worden in haar verzorging en het innemen van medicatie. Maar ze weet niet zo goed hoe ze dit moet bereiken. Ook weet ze niet wat voor werk ze zou willen doen en hoe ze zou willen dat haar leven eruit gaat zien.

Casus 2

• • •

C

op

yr

ig

ht

Bedenk hoe je de begeleidingsmethodieken oplossingsgericht werken en/of Person centred planning voor Yasna en René in kunt zetten. Schrijf per cliënt op hoe een eerste interventie met de methode eruit zal zien. Speel de eerste bijeenkomst na. Een van jullie speelt de cliënt, de ander de hulpverlener en de derde persoon maakt foto's. Maak voor iedere casus een fotostrip. Laat met de fotostrip zien hoe de bijeenkomst eruitziet. Hiervoor plak je de foto's op een groot vel papier en voeg je tekstballonnen en beschrijvingen toe. Lever de fotostrip in bij de docent.

Ed

u'

Ac t

René is 20 jaar. Hij heeft het syndroom van Down (licht verstandelijke beperking) en woont nu twee jaar zelfstandig. Hij heeft een baan als magazijnmedewerker bij de Efteling. Hij heeft het heel erg naar zijn zin op het werk. Alleen het zelfstandig wonen vindt hij lastig. Hij is eenzaam en gaat daarom iedere avond naar het café. Daar heeft hij vrienden gemaakt met wie hij iedere avond veel bier drinkt. De volgende dag gaat hij met een kater naar zijn werk. Op het werk vinden ze dat hij er onverzorgd uitziet en naar alcohol ruikt.

29


Ondersteunen bij opvoeding

.

Ondersteunen bij opvoeding

.v

Inleiding

fb

De opvoeding van een kind met een beperking kan zwaar zijn. De ouders kunnen daarom voor ondersteuning bij de thuiszorg en ambulante begeleiding terecht. In deze opdrachten leer je wat hulpverleners voor ouders in de thuissituatie kunnen betekenen.

ie

Leerdoelen Je kunt

ig

ht

Ed

u'

beschrijven hoe de ouders van een cliënt met een verstandelijke, zintuiglijke of meervoudige beperking in de ambulante zorg ondersteund kunnen worden in de opvoeding beschrijven hoe de ontwikkeling van een kind met een verstandelijke, zintuiglijke of meervoudige beperking gestimuleerd kan worden.

Ac t

Opvoeden is geen gemakkelijke taak. Helemaal niet wanneer je kind een verstandelijke beperking heeft.

Ondersteuning kinderen en gezinnen

yr

Opdracht 1

C

op

Website Kinderthuiszorg < Website Poster my wall <

30

a. Bekijk de Website Kinderthuiszorg. Maak een overzicht van de zorg die kinderen via de thuiszorg kunnen ontvangen. Schrijf dit op een apart blaadje. b. Ga op internet op zoek naar de ondersteuning die ambulante begeleiding kan bieden aan ouders voor de opvoeding. Schrijf dit op een apart blaadje. c. Maak een poster over de opties voor de ondersteuning van gezinnen en kinderen in de thuiszorg en ambulante zorg. Doe het zo: • Kies of je een poster maakt over de thuiszorg of over de ambulante zorg. • Ga naar de Website Postermywall en maak een poster over alle opties die er zijn binnen deze zorg. • Voeg afbeeldingen aan de poster toe. • Is de poster af? Maak dan een printscreen van het resultaat. Print de printscreen en hang alle foto’s uit de groep aan een muur.


Ondersteunen bij opvoeding

Opdracht 2

De opvoeding van Luke

Casus

Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding <

fb

.v

.

Luke is negen en heeft een licht verstandelijke beperking. Hij woont met zijn ouders in Rotterdam. De ouders van Luke vinden het erg fijn dat hij gewoon bij hen thuis woont, maar merken dat de zorg en opvoeding voor een kind met een verstandelijke beperking heel erg zwaar is. Luke kan soms heel erg onredelijk zijn en andere mensen voor hem laten werken. Terwijl hij heel erg veel zelf kan! De moeder van Luke wordt daardoor weleens heel erg boos. Luke reageert dan agressief waardoor de situatie kan escaleren.

u'

Ac t

ie

a. Schrijf een mail aan de ouders van Luke waarin je uitlegt wat PPG is en hoe PPG ingezet kan worden om hen te helpen.

Ed

b. Zoek websites van organisaties die de ouders PPG kunnen bieden in de buurt van Rotterdam.

ig

ht

c. Zoek een filmpje dat je aan de ouders van Luke kunt mailen waarin een praktisch voorbeeld gegeven wordt van PPG en wat dit precies inhoudt. Schrijf de link van dit filmpje op.

Opdracht 3

a. Leg uit wat kenmerkend voor de methode Early intervention is.

C

op

yr

Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding <

Early intervention

b. Maak tweetallen. Samen bedenken jullie een casus waarbij early intervention van toepassing kan zijn. Hiervoor mogen jullie hulp vragen aan mensen uit het werkveld of op internet op zoek gaan. Jullie beschrijven alleen de situatie in een gezin en de hulpvraag. Zet dus nog niet in de casus hoe early intervention hierbij kan helpen. Schrijf de casus op een apart A4. c. Geef de casus die jullie geschreven hebben aan een ander tweetal. Jullie ontvangen zelf de casus van een ander team.

31


Ondersteunen bij opvoeding

Lees de casus en bedenk op welke manier hier gebruikgemaakt kan worden van early intervention. Schrijf dit op een apart vel. d. Bespreek samen met het andere tweetal de mogelijkheden die jullie met early intervention bedacht hebben voor de casussen.

. fb

a. Wat was het probleem waardoor de ouders van Sophy hulp zijn gaan zoeken?

b. Wat is volgens de hulpverlener positief aan de videoanalyse?

Ac t

Filmpje Videohometraining <

Bekijk het filmpje Videohometraining over Sophy. Sophy heeft een licht verstandelijke beperking en epilepsie.

ie

Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding <

Video-interactie

.v

Opdracht 4

u'

c. Geef een voorbeeld van een situatie waarin video-interactie analyse werd toegepast in het gezin van Sophy.

Ed

d. Wat ging de moeder inzien door de videoanalyse?

ht

e. Wat is de rol van de hulpverlener bij de analyse?

C

op

yr

ig

f. Je gaat een videoanalyse toepassen op je eigen leven. Film een van de situaties: • het avondeten bij je thuis • de lunchpauze met je vrienden • een verjaardagsfeestje. Bekijk de video eerst zelf. Schrijf op wat je in deze situatie opvalt aan je gedrag. Had je dit anders aan willen pakken? En hoe had je dit dan gedaan?

32

Laat de video zien aan een studiegenoot. Bespreek wat er gebeurt en wat je eigen conclusies over het fragment zijn.


Ondersteunen bij opvoeding

Opdracht 5

Sociale media

Casus

Artikel Online met een beperking <

.v

.

Vince is 17 jaar. Hij heeft een licht verstandelijke beperking en woont bij zijn ouders. Hij wil graag op sociale media zoals Facebook. Maar dat vindt zijn moeder geen goed idee.

fb

Lees het artikel Online met een beperking. Maak een folder met informatie over social mediagebruik bij mensen met een verstandelijke beperking. Maak de folder zo dat hij geschikt is voor de ouders van Vince.

Opdracht 6

u'

a. Voer een discussie over de volgende stelling: De moeder van Sjoerd doet te veel voor hem. Gebruik hiervoor het Werkmodel Discussie. b. Bespreek met elkaar welke begeleidingstechniek Sjoerd en zijn moeder verder zou kunnen helpen.

C

op

yr

ig

ht

Werkmodel Discussie <

Bekijk het Filmpje Sjoerd woont op zichzelf van 11:00 tot 14:10. Sjoerd woont op zichzelf. Maar zijn moeder doet nog veel voor hem.

Ed

Filmpje Sjoerd woont op zichzelf <

Moeder ben je voor altijd

Ac t

ie

Doe het zo: • Maak een folder van één A4. • Aan de ene zijde van het A4 zet je algemene informatie over sociale media. • Aan de andere zijde van het A4 zet je informatie over sociale mediagebruik bij mensen met een verstandelijke beperking. Laat hierin de kansen en risico’s terug komen. • Lever de folder in bij de docent.

33


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

ie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

Kritisch en creatief denken

Ac t

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Ed

u'

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

ig

ht

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing

C

op

yr

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

34

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?


Reflecteren

Opdracht 4

Samenwerken

.

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

fb

.v

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

35


Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.

Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

De Nederlandse overheid wil dat alle mensen, ook mensen die zorg nodig hebben, zo lang en zo zelfstandig mogelijk in hun eigen huis blijven wonen. Voor de hulpverleners betekent dit dat zij de zorg bij de mensen thuis verlenen. Dit heet ambulante zorg of thuiszorg.

Zorg thuis ontvangen.

ht

Wat is thuiszorg en ambulante zorg?

C

op

yr

ig

Een ander woord voor ambulante zorg is extramurale zorg. In het Latijn betekent Extramuraal ‘buiten de muren’ en ambulant betekent ‘in staat zijn te lopen’. De zorg vindt plaats buiten een zorginstelling (zoals een ziekenhuis, een woonvorm of een verpleeghuis). De cliënt is niet in een zorginstelling, maar de hulpverlener komt naar de cliënt toe. De cliënt kan ook een afspraak met de hulpverlener in de zorginstelling hebben en daarna weer naar huis gaan.

36

Thuiszorg is een vorm van ambulante zorg die zich vooral richt op verzorging, huishoudelijke ondersteuning en verpleging van cliënten. Zo kunnen cliënten thuiszorg krijgen als zij hulp nodig hebben bij het innemen van medicatie, het verzorgen van wonden, wassen of aankleden. Een andere vorm van ondersteuning thuis is ambulante begeleiding. Cliënten kunnen ambulante begeleiding krijgen wanneer zij hulp nodig hebben bij het regelen van financiële zaken. Maar ook bij ingrijpende gezinsveranderingen, of als er hulp nodig is bij het opvoeden en ondersteunen van kinderen.


Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.v

.

Cliënten in de gehandicaptenzorg kunnen zelfstandig gaan wonen wanneer zij hiervoor genoeg vaardigheden hebben. De cliënten moeten dan grotendeels zelfstandig het huishouden kunnen doen. Hierbij kunnen ze ambulante begeleiding krijgen, bijvoorbeeld bij het omgaan met geld, sociale zaken (zoals het omgaan met buren, familie en vrienden) of dagbesteding. Deze woonvorm heet ambulant begeleid wonen.

fb

Ouders van een kind met een verstandelijke of meervoudige beperking willen hun kind vaak zelf opvoeden en niet naar een intramurale instelling laten gaan. Het kind blijft thuis wonen. Dit kan voor de ouders soms lastig zijn: soms heeft het kind meer zorg nodig dan ouders kunnen bieden. Zij kunnen van de thuiszorg en ambulante zorg ondersteuning krijgen.

Ac t

ie

Er bestaan lichte en intensieve vormen van ambulante zorg. De ene cliënt kan iedere dag zorg aan huis nodig hebben, terwijl de andere voldoende heeft aan twee keer per week een zorgmoment. Door de diverse hulpvragen kan de vorm van ambulante zorg variëren. Iemand kan een praktische hulpvraag hebben, zoals ondersteuning in het huishouden of bij de persoonlijke verzorging. Ook kan iemand hulp vragen bij het ordenen van zijn gedachten en emoties of bij de opvoeding.

u'

Voordelen van thuiszorg en ambulante zorg

ht

Ed

Doordat de cliënt thuis blijft wonen, blijft hij in zijn eigen vertrouwde omgeving en hoeft hij niet te wennen aan een nieuwe omgeving. Voor de hulpverlener is het prettig om te zien hoe de cliënt woont, zodat hij de leefsituatie van de cliënt beter begrijpt. De hulpverlener kan daardoor gerichter de zelfstandigheid stimuleren, wat bij de cliënt het gevoel van eigenwaarde vergroot. Het draagt allemaal bij aan de kwaliteit van leven en wonen van de cliënt. Ook kan de aanwezigheid van een hulpverlener de mantelzorgers ontlasten. Een mantelzorger is iemand die zorgtaken op zich neemt, die anders door een hulpverlener gedaan zouden worden. Vaak hebben mantelzorgers veel zorg om hun naaste, waardoor het gevaar bestaat dat zij zichzelf te veel belasten en de verhouding met hun naaste slechter wordt. De kans bestaat dat de mantelzorger dan ook zorg nodig heeft.

ig

Nadelen van thuiszorg en ambulante zorg

C

op

yr

Een nadeel van het zelfstandig thuis wonen is, dat de cliënt niet direct een beroep kan doen op de hulpverlener. Een hulpverlener kan meerdere momenten op de dag of week komen of beschikbaar zijn, maar er zijn momenten waarop de cliënt zichzelf moet kunnen redden. Daarnaast kan de cliënt eenvoudig informatie achterhouden (bewust en onbewust), omdat er minder zicht is vanuit de hulpverlener. Dit kan het ondersteunen en begeleiden moeilijker maken en vraagt om kennis en vaardigheden van de hulpverlener.

Veranderingen in de thuiszorg en ambulante zorg Sinds 2015 is er veel veranderd in de thuiszorg en ambulante zorg. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor taken die eerder door de rijksoverheid en provincie uitgevoerd werden. Het doel van deze verandering is de zorg en ondersteuning zo dicht mogelijk bij de mensen

37


Theoriebron Thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

plaats te laten vinden. De gemeente heeft een beter overzicht van de mogelijkheden in de buurt. De verantwoordelijkheden van de gemeenten zijn vastgelegd in vier wetten: de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo en Zorgverzekeringswet.

.v

.

Jeugdwet

fb

Het doel van de Jeugdwet is dat het kind en het gezin centraal staan en er vanuit één plan gewerkt wordt (juist wanneer er meerdere organisaties bij een gezin of kind betrokken zijn). Dit zorgt voor een betere samenwerking. De Jeugdwet heeft het grootste gedeelte van alle zorg en hulp voor de jeugd. Kinderen en jongeren onder de achttien jaar met een verstandelijke, zintuigelijke en meervoudige beperking vallen onder de Jeugdwet.

ie

Participatiewet

u'

Ac t

Mensen met een licht verstandelijke beperking kunnen vaak eenvoudige werkzaamheden uitvoeren. Maar het is voor hen heel erg lastig om een baan te vinden. Door de Participatiewet zijn de gemeenten verantwoordelijk voor mensen die ondersteuning nodig hebben om te kunnen werken. Gemeenten creëren speciale werkplekken en verstrekken loonkostensubsidie aan werkgevers. Zo organiseren de gemeenten passend werk voor deze mensen. Het doel is dat zo veel mogelijk mensen een baan vinden bij een reguliere werkgever, met de nodige ondersteuning vanuit de gemeenten.

Ed

Wmo en Zorgverzekeringswet

ht

In 2015 hebben gemeenten in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) extra taken gekregen zoals het organiseren van begeleiding en dagbesteding. Voor mensen met een verstandelijke beperking valt ondersteuning, begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen onder de Wmo.

ig

Verpleging en een groot deel van de persoonlijke verzorging aan huis zijn geregeld in de Zorgverzekeringswet. Het is daarom niet de verantwoordelijkheid van de gemeenten, maar van zorgverzekeraars. Het doel van de Wmo en de Zorgverzekeringswet is dat gemeenten dichterbij de mensen staan en daardoor beter maatwerk kunnen geven.

C

op

yr

Visie in de thuiszorg en ambulante zorg

38

De wetten zijn veranderd in de hoop dat er een samenleving ontstaat, waarin mensen meedoen waar mogelijk, omkijken naar elkaar en helpen waar het kan. Zo’n manier van samenleven heet participatiesamenleving. De visie in de thuiszorg en ambulante zorg sluit hier goed bij aan. Bij het begeleiden van de cliënt gaat het altijd om de eigen kracht en mogelijkheden van de cliënt en zijn netwerk. De wensen en behoeften van de cliënt staan hierbij centraal en het werk is vraaggericht (de cliënt geeft aan wat hij nodig heeft). De cliënt houdt zo veel mogelijk de regie over zijn eigen leven. De hulpverlener neemt alleen over wat echt noodzakelijk is.


Theoriebron Organisatie van de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

.v

.

Theoriebron Organisatie van de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

fb

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

Thuiszorg of ambulante zorg is voor cliënten die zelfstandig wonen, maar hier ondersteuning bij nodig hebben. In de gehandicaptenzorg kan dit gaan om mensen met een licht verstandelijke beperking, mensen met een zintuiglijke beperking of ouders die een kind met een beperking verzorgen. Deze cliënten kunnen thuiszorg ontvangen om geholpen te worden met het huishouden, wassen, aankleden en het innemen van medicatie. Ambulante begeleiding kan de cliënten ondersteunen en praktische adviezen geven over financiële en sociale zaken.

ig

ht

Om thuis zorg te ontvangen moet een cliënt een aanvraag doen: bij de gemeente of bij een thuiszorgorganisatie.

C

op

yr

Organisatie en financiering van de thuiszorg en ambulante zorg De gemeenten en de zorgverzekeraar zijn samen verantwoordelijk voor de financiering van thuiszorg en ambulante zorg. De gemeente financiert ambulante begeleiding, behandeling en de huishoudelijke ondersteuning. De zorgverzekeraar betaalt de verpleging en verzorging. De cliënten moeten voor de zorg ook een eigen bijdrage betalen. Deze eigen bijdrage is een landelijk verplichte regeling, die is vastgesteld door het Centraal Administratiekantoor (CAK). De hoogte ervan is afhankelijk van het inkomen, het vermogen, de leeftijd, de gezinssamenstelling en welke vorm(en) zorg ontvangen wordt. Wanneer iemand zorg ontvangt, wordt dit automatisch doorgegeven aan het CAK en wordt er per post een beschikking van de eigen bijdrage ontvangen.

39


Theoriebron Organisatie van de thuiszorg en ambulante zorg in de GHZ

Ambulante zorg en huishoudelijke hulp aanvragen

ie

Keukentafelgesprek

fb

.v

.

De gemeente regelt ambulante zorg en een gedeelte van de thuiszorg. De gemeente heeft een Wmo-loket waar de cliënt zich kan melden voor begeleiding, behandeling of huishoudelijke ondersteuning. Huishoudelijke ondersteuning valt onder thuiszorg. Begeleiding en behandeling vallen onder ambulante zorg. Dit verschil maakt bij het aanvragen van de zorg niet uit. Huishoudelijke ondersteuning, begeleiding en behandeling kunnen cliënten zelf aanvragen, maar iemand moet naar het Wmo-loket wanneer het niet lukt om het leven op de rit te houden. Bijvoorbeeld door een school, de woningbouw, de politie of een huisarts. Deze doorverwijzing gebeurt altijd samen en in overleg met de persoon zelf.

Ed

ZIN of PGB

u'

Ac t

Na de aanmelding bij het Wmo-loket volgt een keukentafelgesprek. Er komt dan een Wmo-consulent bij de cliënt thuis om een gesprek te voeren over de situatie en hulpvraag. Hierbij mag altijd iemand vanuit het netwerk van de persoon aanwezig zijn. Met dit gesprek bepaalt de Wmo-consulent welke zorg er nodig is en om hoeveel uur per week dit gaat, dit heet een indicatie. Na het bepalen van de indicatie stelt de consulent een ondersteuningsplan op.

ht

De cliënt kan kiezen voor Zorg in Natura (ZIN) of een Persoonsgebonden Budget (PGB). Bij ZIN benadert de Wmo-consulent een zorgorganisatie om de zorg te verlenen. De gemeente betaalt dan direct voor de verleende zorg. Bij een PGB benadert de cliënt zelf iemand of een organisatie. Dan beheert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) het geld voor de zorg. De cliënt stuurt de facturen voor de geleverde zorg naar de SVB. Zowel bij ZIN als PGB moet er een zorgovereenkomst met afspraken over de zorg zijn opgesteld.

ig

Verpleging en verzorging

C

op

yr

De thuiszorg kan de cliënt helpen met verpleging of verzorging aan huis. Een cliënt of een van zijn naasten kunnen hiervoor zelf contact opnemen met een thuiszorgorganisatie. Samen met de verzorgende of verpleegkundige van de zorgorganisatie en de (huis)arts, wordt bepaald welke zorg nodig is en hoe vaak deze nodig is. Dit komt in een ondersteuningsplan met zorgovereenkomst en wordt afgesproken met de zorgverzekeraar.

40

De zorgverzekering betaalt de verpleging en verzorging. Iedereen in Nederland is verplicht om een zorgverzekering af te sluiten. Er zijn veel aanbieders van zorgverzekeringen en veel mogelijkheden om je voor extra zorg te verzekeren. De ambulante verpleging valt onder het basispakket en wordt daarom voor iedereen vergoed.


Theoriebron Thuis bij de cliënt

.

Theoriebron Thuis bij de cliënt

.v

Inleiding

Ac t

Normen en waarden

ie

fb

Werken als hulpverlener in een woonvorm in de gehandicaptenzorg is anders dan werken als hulpverlener in de ambulante zorg. De manier van hulpverlenen is hetzelfde, maar daarnaast vraagt de ambulante zorg om specifieke kennis en vaardigheden. Je komt bij de cliënt in huis. Je zult daarom rekening moeten houden met de mogelijkheden die er in het huis zijn en respect moeten hebben voor de manier van wonen en leven van de cliënt.

Ed

u'

Elke cliënt heeft zijn eigen normen en waarden. Normen en waarden zijn omgangsvormen en gedragsregels. Elke cliënt leeft het leven op zijn eigen manier. De ambulant hulpverlener moet zich ervan bewust zijn dat hij bij een ander thuis komt en dat het anders gaat dan hijzelf gewend is. Het een is niet beter dan het andere, het is verschillend en dit moet je respecteren. Sommige normen en waarden zijn een belemmering voor het behalen van de doelen of een oorzaak van de hulpvraag. In dat geval ga je met elkaar in gesprek, maar het blijft het huis van de cliënt en niet van de hulpverlener. Je bent als ambulant hulpverlener alleen verplicht in te grijpen wanneer de gezondheid of veiligheid van de cliënt of medebewoners in gevaar is of dreigt te komen.

Flexibiliteit

C

op

yr

ig

ht

Een ambulant hulpverlener ziet vaak meerdere cliënten op een dag. Dat betekent dat je op één dag met verschillende huishoudens en normen en waarden te maken krijgt. Elke cliënt en zijn huishouden vraagt weer iets anders van de hulpverlener. De ene cliënt bewaart de post op een vaste plek en wilt dat deze direct netjes opgeruimd wordt. De andere cliënt laat de post door het huis slingeren en vindt soms achteraf een rekening die hij een maand geleden had moeten betalen. Dit vraagt om flexibiliteit en aanpassingsvermogen.

Hoe flexibel ben jij?

41


Theoriebron Thuis bij de cliënt

Zelfstandig werken

Communiceren met de cliënt

fb

.v

.

Als ambulant hulpverlener werk je in een team, maar kom je in je eentje bij de cliënt thuis. Een hulpverlener in een woonvorm kan direct overleggen met een collega. Als ambulant hulpverlener handel je zelfstandig en neem je op dat moment alleen beslissingen. In sommige gevallen kun je met een collega bellen en vragen om mee te denken, maar je moet altijd zelf handelen. Het zelfstandig werken houdt in dat je (in overleg met de cliënten) zelf bepaalt welke tijden en dagen je werkt. Er is geen vast rooster. Dit vraagt om zelfstandigheid, tijdig om hulp of advies vragen en eigen grenzen kunnen bewaken.

u'

Ac t

ie

Als hulpverlener in de thuiszorg of ambulant begeleider zie je de cliënt vaak niet langer dan een uur. Hierdoor is het belangrijk dat je in korte tijd zo veel mogelijk informatie krijgt en prioriteiten stelt. Een cliënt communiceert zowel verbaal (in woorden) als non-verbaal (houding en mimiek). Juist deze non-verbale communicatie kan bij cliënten met een licht verstandelijke beperking veel bruikbare informatie bevatten. Vaak zegt de cliënt in woorden iets anders dan hij in zijn houding laat zien. Als hulpverlener moet je kunnen achterhalen wat er echt aan de hand is. Daarnaast is het belangrijk om goed te luisteren, samen te vatten en door te vragen. Zo wordt duidelijk of de cliënt ook bedoelt wat hij zegt en of de vraag van de cliënt ook echt de vraag is. Veranderingen in huis geven veel informatie over de cliënt en kun je benoemen of bespreken.

Ed

Samenwerking met andere hulpverleners

ig

ht

Er kunnen meerdere ambulant begeleiders bij een cliënt betrokken zijn. Zo kan er een hulpverlener zijn die ondersteuning biedt bij de administratie van post en financiën, maar ook een huishoudelijk ondersteuner, een verzorgende die de cliënt ondersteunt bij het douchen, of een hulpverlener voor ondersteuning bij de opvoeding. Ook kunnen er nog andere hulpverleners bij de cliënt thuiskomen zoals huisartsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en ergotherapeuten. Per situatie verschilt het hoeveel zorg er betrokken is bij de cliënt.

C

op

yr

Het is belangrijk dat je inzicht hebt in de sociale kaart van de cliënt en dat je contact onderhoudt met de andere disciplines. Als er iets aan de hand is met de cliënt kun je zo gemakkelijk overleggen. Dit overleg kun je op verschillende manieren voeren: via de telefoon of face to face, schriftelijk of digitaal (bijvoorbeeld via Zorgmail). Houd wel altijd de privacy van de cliënt in gedachten.

42

Doorverwijzen Omdat je nauw betrokken zult zijn bij de cliënt is het van groot belang dat je alert bent op risico’s en de cliënt doorverwijst naar een andere hulpverlener wanneer dit nodig is. Wanneer iemand langere tijd klaagt over pijn, of ineens erg lusteloos is, is het verstandig om hem door te verwijzen naar een arts. Wanneer een cliënt graag vrienden wil leren maken, kun je de cliënt doorverwijzen naar iemand die sociale vaardigheidstrainingen geeft. Zodra de cliënt is doorverwezen, kun je weer samenwerken met deze persoon of organisatie. Ieder ondersteunt de cliënt vanuit zijn eigen expertise.


Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg

fb

.v

.

Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg

ie

Inleiding

Ed

u'

Ac t

Net zoals geen enkel mens hetzelfde is, is ook geen enkele cliënt binnen de thuiszorg en ambulante zorg hetzelfde. Elke cliënt heeft zijn eigen hulpvraag, problematiek, geschiedenis, kwaliteiten, valkuilen en motivatie. Dit betekent dat elke cliënt iets anders nodig heeft van de hulpverlener aan goede begeleiding en ondersteuning.

ht

De ondersteuningsbehoefte is per cliënt verschillend.

In de thuiszorg en ambulante gehandicaptenzorg kom je vooral cliënten tegen met een lichte beperking. Dit in tegenstelling tot de intramurale gehandicaptenzorg. Dit zullen vooral cliënten zijn met een licht verstandelijke beperking en/of een zintuiglijke beperking. Daarnaast kun je cliënten begeleiden die thuis wonen bij hun familie. Denk aan kinderen met een ernstige en/of meervoudige beperking. Je kunt hen stimuleren in de ontwikkeling en de ouders ondersteunen in de opvoeding.

C

op

yr

ig

Thuiszorg en ambulante zorg voor cliënten met een beperking

43


Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg

Mate van zelfstandigheid

.v

.

Alle cliënten in de thuiszorg en ambulante zorg kunnen zich in het dagelijks leven redelijk goed zelf redden. Alleen bij bepaalde taken hebben zij in meer of mindere mate ondersteuning of toezicht nodig (dit verschilt per cliënt). Een hulpverlener kan deze ondersteuning geven, maar ook het netwerk van familie, buren, vrienden of mantelzorgers spelen hier een belangrijke rol in.

ie

Voorbijganger, zoeker en klant

fb

Veel cliënten zijn trots op hun zelfstandigheid. Het zelfstandig wonen kan soms ook een opgave zijn. Het is belangrijk dat de hulpverlener en de cliënt met elkaar in gesprek blijven over de draagkracht (wat kan de cliënt goed) en de draaglast (wat vindt de cliënt moeilijk).

Ed

De voorbijganger

u'

Ac t

Er is veel diversiteit onder de ambulante cliënten. Niet alleen de hulpvragen zijn erg verschillend, maar ook het besef dat iets een probleem is kan verschillen. Er zijn drie type cliënten: voorbijganger, zoeker en klant. De voorbijganger heeft geen hulpvraag, de zoeker heeft een vage hulpvraag en de klant heeft een duidelijke hulpvraag, maar weet niet hoe dit zelf aan te pakken. Elk type cliënt vraagt om een andere benaderingswijze van jou als hulpverlener. Het is goed om te weten met welke type cliënt je te maken hebt, zodat je op de juiste manier kunt aansluiten.

ig

ht

De voorbijganger heeft geen hulpvraag en in zijn beleving heeft hij geen probleem. Vaak ervaren anderen wel problemen in het contact met de voorbijganger, of ze hebben zorgen over zijn welzijn. Het zijn anderen die de voorbijganger aanmelden voor hulpverlening of erop aandringen dat de voorbijganger hulp moet gaan zoeken. Het ontbreken van probleembesef kan komen door de licht verstandelijke beperking en bijkomende psychiatrische problematiek. Soms weet de cliënt wel dat hij een probleem heeft, maar wil hij dit niet onder ogen zien. Sluit als hulpverlener op deze momenten aan bij de belevingswereld van de cliënt. Om duidelijk te krijgen hoe zijn leven eruitziet, zonder te oordelen. Maak eerst contact met de cliënt en bouw een vertrouwensband op. Daarna kun je kijken of de cliënt toch een hulpvraag heeft.

C

op

yr

De zoeker

44

De zoeker heeft een vage hulpvraag. Hij ervaart wel een last of een probleem, maar weet niet hoe dit komt. Hij kan het misschien niet goed verwoorden, wat hij als vervelend of moeilijk ervaart. Dan is het goed dat je ordent wat er speelt in het leven van de cliënt en verbanden legt tussen het leven nu en de problematiek. De cliënt vindt het misschien vervelend dat hij alweer een afspraak vergeten is. Je kunt door vragen stellen duidelijk krijgen wat er precies is gebeurd. Daarna kun je uitleggen dat het lastig kan zijn om iets te onthouden en dat daarom het gebruik van een agenda handig is. De ondersteuning gaat om het betekenis geven aan wat de zoeker ervaart. Zo leert hij begrijpen waardoor iets voor hem een last of probleem is.


Theoriebron Cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg

De klant

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

De klant heeft een duidelijke hulpvraag, maar weet niet hoe hij dit zelf moet aanpakken. De middelen die hij tot nu toe heeft ingezet werken niet. De klant heeft al veel geprobeerd, maar het is hem nog niet gelukt om het probleem zelf op te lossen. Je kunt als hulpverlener andere oplossingen voorstellen, bijvoorbeeld door vragen te stellen en de klant tot andere ideeën te laten komen. Ook kun je ideeën aanreiken die de klant zelf kan uitproberen, of met ondersteuning van jou als hulpverlener.

45


Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg

.v

.

Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Voor het begeleiden van cliënten met een beperking in de thuiszorg en intramurale zorg bestaan verschillende methodes. In alle gevallen is het belangrijk dat je uitgaat van de cliënt en zijn wensen en mogelijkheden. Zelfredzaamheid en zelfmanagement staan hierbij voorop. Je gaat altijd uit van de mogelijkheden en niet van de beperkingen.

yr

ig

Bij het begeleiden van cliënten met een beperking ga je altijd uit van de mogelijkheden.

op

Vraaggericht werken

C

Website Kennisplein gehandicaptenzorg <

46

Een belangrijk uitgangspunt in de thuiszorg en ambulante zorg is vraaggericht werken. Bij vraaggericht werken bepaalt de zorgvrager welke ondersteuning of zorg hij nodig heeft. Dit bepaalt de hulpverlener niet, maar de cliënt. Zijn wensen en behoeften staan centraal bij de ondersteuning. Wil je meer weten over vraaggericht werken? Op de website van het Kennisplein voor de gehandicaptensector kun je een kennisbundel downloaden over vraaggericht werken.


Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg

Eigen regie en zelfredzaamheid

.

Zelfredzaamheid en eigen regie zijn kernwoorden binnen de gehandicaptenzorg. In de participatiemaatschappij is het steeds belangrijker om zelf de regie over het eigen leven te voeren. Dat geldt voor alle cliënten in de zorg, ook voor mensen met een verstandelijke beperking.

.v

Website Zelfredzaamheidsradar <

fb

Bij zelfredzaamheid en de eigen regie voeren kan de cliënt zelf keuzes maken over zijn gezondheid, dagbesteding, sociale vaardigheden, sport en werk. Als hulpverlener is het je taak om de cliënt te begeleiden zodat hij zelf kan bepalen hoe hij aan zijn leven invulling kan geven.

Ac t

ie

Je gaat bij deze begeleiding samen met de cliënt op zoek naar wat hij precies wil en kan. Om dit in kaart te brengen kun je de zelfredzaamheidsradar gebruiken. Deze tool vind je op de website Zelfredzaamheidsradar en helpt je te onderzoeken en inzichtelijk te maken waar ondersteuning nodig is om de cliënt zo zelfredzaam mogelijk te maken.

Inzicht in beperking of problematiek

ht

Ed

u'

Wanneer een cliënt zijn beperking of problematiek begrijpt, begrijpt hij ook waarom sommige situaties of activiteiten lastig voor hem zijn. Door inzicht in de beperking of problematiek te hebben, kan de cliënt beter inschatten wat hij nodig heeft om zelfstandig te kunnen functioneren. Allereerst moet je als ambulant hulpverlener zelf goed weten wat de beperking of problematiek inhoudt. Dit bespreek je met de cliënt. Voor veel beperkingen en problematiek zijn werkboeken gemaakt, die je als hulpverlener met de cliënt kunt doornemen. Er staan uitleg en opdrachten in die de cliënt leren wat de beperking of problematiek voor hem inhoudt. Belangrijk is om deze uitleg simpel te houden en af te stemmen op het begripsvermogen van de cliënt met een licht verstandelijke beperking. Bijvoorbeeld door één boodschap tegelijk te geven, gebruik te maken van korte zinnen en abstracte termen te vermijden of uit te leggen.

ig

Begeleiden bij sociale vaardigheden

C

op

yr

Het onderhouden van contact met anderen is voor veel cliënten met een licht verstandelijke beperking lastig. Als ambulant begeleider kun je cliënten hierbij helpen. Je kunt een kalender maken waarop belangrijke gebeurtenissen voor familieleden en vrienden staan. Ook kun je cliënten helpen met het regelen van vervoer naar familie. Of de cliënt vaardig laten worden met sociale media, om zo het contact met familie te onderhouden.

Begeleiden bij participatie en inclusie Participatie en inclusie zijn andere woorden voor ‘meedoen’. Het tempo ligt hoog in onze maatschappij. Voor mensen met een beperking is het vaak moeilijk om mee te komen. Ambulante begeleiding kan de cliënt helpen om toch zelfstandig mee te doen in de maatschappij. Je kunt als hulpverlener de cliënt hierbij ondersteunen door bijvoorbeeld bioscoopkaartjes te reserveren en samen eens de route te fietsen naar de bioscoop. Zo kent de cliënt daarna zelf de weg. Ook kun je een app op de telefoon van de cliënt installeren, die hem ondersteunt in het reizen met het openbaar vervoer. Op deze manieren kan de cliënt met ondersteuning of hulpmiddelen zelfstandig deelnemen aan de maatschappij. Het voorkomt dat de cliënt zich eenzaam of buitengesloten voelt.

47


Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg

Netwerk betrekken

fb

.v

.

Als hulpverlener kun je ondersteuning geven. Maar ook het netwerk van familie, buren, vrienden of mantelzorgers spelen hier een belangrijke rol in. Het is de taak van de hulpverlener om eerst te kijken wat het eigen netwerk kan oppakken. Als er geen hulp vanuit het netwerk mogelijk is, blijft de hulp van de hulpverlener over. Wanneer een cliënt niet zelfstandig een maaltijd kan koken, kun je voorstellen dat hij in het weekend bij zijn ouders eet. Op een doordeweekse avond kun je hem het koken van eenvoudige maaltijden aanleren. Door het netwerk actief te betrekken bij de ondersteuning, heeft de cliënt een groter vangnet van mensen waarop hij kan terugvallen. Dit maakt hem minder kwetsbaar en hij kan daardoor beter zelfstandig wonen.

ie

Structuur en invulling van de dag

Ed

u'

Ac t

Veel cliënten vinden het moeilijk om hun dag goed in te vullen of te structureren. Dit kan door de licht verstandelijke beperking komen, waardoor zij het moeilijk vinden om overzicht te houden. Het kan ook komen door het kleine sociale netwerk en eenzaamheid. Het bieden van structuur helpt de cliënt om zelf weer het overzicht te krijgen. Vaak helpt het om de situatie of dag inzichtelijk te maken: stap voor stap de situatie of dag weergeven. Een agenda of een schema is een goed hulpmiddel. Wanneer een cliënt moeite heeft met het lezen van woorden, kun je ook gebruikmaken van pictogrammen. Als een cliënt eenzaam is kun je kijken waar de cliënt van houdt en hoe dit ingezet kan worden. De cliënt kan een abonnement op een tijdschrift nemen, maar ook lid worden van een club.

Werk en dagbesteding

ht

Veel cliënten met een licht verstandelijke beperking kunnen en willen werken. Zij kunnen vaak niet in een gewone baan aan de slag omdat dit te veel van hen vraagt. Maar wanneer zij iets meer tijd, hulp en begeleiding krijgen, kunnen ook zij aan het werk.

ig

Cliënten kunnen aan de slag in het bedrijfsleven of bij de sociale werkvoorziening. Bij de sociale werkvoorziening is het proces helemaal afgestemd op de mogelijkheden van de cliënten. Bij ‘supported employment’ werken cliënten in een gewoon bedrijf onder standaard arbeidsvoorwaarden. Voor dit werk ontvangen zij salaris. Door het werk en het salaris kunnen cliënten meer zelfvertrouwen krijgen.

C

op

yr

Bij supported employment worden er jobcoaches ingezet om de cliënten te begeleiden. Omdat cliënten met een verstandelijke beperking meer tijd, uitleg en begeleiding nodig hebben, helpen de jobcoaches de cliënten met voorbereidingen op het werk en het inwerken. Ook als er later problemen ontstaan, wordt de jobcoach ingeschakeld om te ondersteunen. De jobcoach is een soort schakel tussen de cliënt en andere medewerkers van het bedrijf.

48

Leerwerkprojecten Voor jongeren met een licht verstandelijke beperking bestaan er leerwerkprojecten. Tijdens zo’n project leert de jongere algemene vaardigheden om later als werknemer bij een bedrijf aan de slag te kunnen gaan en kan hij zich oriënteren op verschillende soorten werk. De vaardigheden die in een leerwerkproject aangeleerd worden zijn bijvoorbeeld op tijd komen, leren plannen en resultaatgericht werken. De oriëntatie bestaat uit een kennismaking met


Theoriebron Begeleiden in de thuiszorg en ambulante zorg

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

verschillende branches: bijvoorbeeld tuinieren, productiewerk en werk in de horeca. Nadat de cliĂŤnt gekozen heeft voor een branche, kan hij zich verdiepen in de inhoud en stage gaan lopen.

49


Theoriebron Begeleidingsmethodieken

.

Theoriebron Begeleidingsmethodieken

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Voor het begeleiden van cliënten met een beperking in de thuiszorg en ambulante zorg bestaan verschillende methodes. Oplossingsgericht werken kun je toepassen als zich een probleem heeft voorgedaan. Person centred planning kan de cliënt helpen met het uitstippelen van een plan voor de toekomst.

Hulpverleners kunnen cliënten helpen met het oplossen van praktische problemen, maar ook met het stellen van doelen in het leven.

ht

Oplossingsgericht werken

ig

Bij een lastige situatie kijk je vaak naar het probleem en ‘de schuldige’. Bij oplossingsgericht werken staat niet het probleem centraal, maar de oplossing. Je kijkt naar de successen die al gerealiseerd zijn. De methode gaat uit van de kwaliteiten van de cliënt en de gewenste situatie.

C

op

yr

De uitgangspunten van oplossingsgericht werken zijn de volgende: • Als iets niet werkt, stop er dan mee en doe iets anders. • Als iets werkt, doe er meer van. • Als iets niet goed gaat, kijk dan waar de uitzonderingen zijn (hoe klein deze ook mogen zijn). Iets gaat niet altijd fout. • Praat over de oplossing, niet over het probleem. Leg de focus op de toekomst en blijf niet hangen in dat wat niet goed gaat. • Iemand bezit alle kwaliteiten al om tot een oplossing te komen. Deze moet je alleen wel aanboren. • Kleine veranderingen in de goede richting kunnen al een groot effect hebben. Een kleine stap is ook een stap. Het gaat om de positieve beweging.

50


Theoriebron Begeleidingsmethodieken

Stappen Bij deze begeleidingsmethodiek werk je vanuit het ‘stap voor stap’ principe:

.v

.

Stap 1: Maak contact, ga de verbinding aan. Creëer vertrouwen en probeer de cliënt echt te begrijpen. Stel open vragen en heb een open luisterhouding.

fb

Stap 2: Verduidelijk de gewenste situatie. Wat wil de cliënt veranderen? Wat is de ideale situatie? Leg hierbij de focus op de gewenste situatie en maak deze zo concreet mogelijk.

ie

Stap 3: Stel doelen. Laat de cliënt benoemen welk doel hij wil behalen. Met welk resultaat is de cliënt tevreden?

Ac t

Stap 4: Benoem positieve en sterke kanten. Laat de cliënt benoemen wat al goed gaat. Kijk bij problemen naar de uitzonderingen. Wat ging er wel goed? Stap 5: Zet een stap vooruit. Welke stapje zou de cliënt nu al kunnen zetten? Kleine stapjes zijn gemakkelijker te zetten en er is eerder een succeservaring.

Ed

u'

Stap 6: Benoem voortgang. Laat de cliënt benoemen hoe hij deze stap gaat zetten. Maak het zo concreet mogelijk en spreek af dat je hier bij een volgend gesprek op terugkomt.

Complimenten en vragen

yr

ig

ht

Naast de stappen is de manier van communiceren erg belangrijk binnen oplossingsgericht werken. Hierbij staan complimenten, wondervragen en schaalvragen centraal. Een compliment vergroot het zelfvertrouwen van de cliënt. Je kunt bijvoorbeeld een compliment geven over hoe de cliënt eruitziet, of over wat de cliënt heeft gedaan. Geef een duidelijk compliment en geef ook aan waarom je het zo waardeert. Spreek hierbij in de ik-vorm. Daarnaast is het niet alleen belangrijk wat je zegt, maar hoe je het zegt. Het is belangrijk om oprecht te zijn en de tijd te nemen voor het geven van het compliment.

C

op

Wondervraag en schaalvraag De wondervraag is een vraag die een cliënt kan helpen om zich de ideale situatie voor te stellen. Voorbeeld van de wondervraag: Stel dat er een wonder gebeurt terwijl je slaapt. Door dit wonder is het probleem ineens opgelost. Alles is mogelijk. Er bestaan geen grenzen, belemmeringen of beperkingen. Wat zal er morgen anders zijn als je wakker wordt? Wat zie je dan om je heen gebeuren? Wat doe jij anders? Wat zien de mensen om jou heen aan jou? De schaalvraag kan de cliënt helpen om te bepalen waar hij staat als je kijkt naar de gewenste situatie. Een tien betekent de meest ideale situatie en een één de meest slechte situatie. Waar staat de cliënt? En wat er is nodig om dichterbij de tien te komen?

51


Theoriebron Begeleidingsmethodieken

.

Cliënten met een licht verstandelijke beperking kunnen moeite hebben om zich goed te verwoorden of uiten. Ook hiervoor is de schaalvraag goed te gebruiken. Bijvoorbeeld om te vragen hoe iemand zich voelt of om te vragen hoe hij een situatie ervaart. Als de cliënt het moeilijk vindt om erover te praten, kunnen de getallen één tot en met tien ook opgeschreven worden. De cliënt kan dan het getal aanwijzen, wat voor hem van toepassing is.

.v

Person centred planning

ie

fb

Person centred planning (PCP) is erop gericht om cliënten te laten ontdekken hoe ze willen leven. Hiervoor kunnen zij een plan ontwikkelen dat gericht is op de toekomst: op de droom die iemand wil bereiken. Het doel van de methode is om ondersteuning te bieden die nodig is om dit levensplan ook waar te kunnen maken. Het gaat om het creëren van een haalbaar plan met ondersteuning van betrokken hulpverleners en een betrokken netwerk.

Ac t

In de methode proberen cliënten antwoord te krijgen op de volgende vragen: • Wie ben ik? • Wat wil ik? • Welke concrete stappen kan ik vanaf nu zetten om mijn droom te bereiken?

Ed

u'

PCP gaat uit van de cliënt in de context van het netwerk: de hulpverlener, familie, vrienden en de samenleving. Het vertrekpunt van elk plan is de circle of support (het sociale netwerk van de cliënt). Meestal zijn dat de ouders, broers, zussen, schoonfamilie, vrienden, kennissen, collega’s en professionals. Deze groep wordt steeds betrokken bij de cliënt om samen concrete acties uit te stippelen om een leven in de samenleving en de idealen mogelijk te maken.

PCP: Planningsstijlen

ig

ht

Er zijn verschillende planningsstijlen te gebruiken bij Person centered planning. De meest gebruikte stijlen zijn PATH en MAP. MAP staat voor Making Action Plans. PATH staat voor Planning Alternative Tomorrows with Hope. Deze methoden hebben allebei hetzelfde uitgangspunt, maar verschillende toepassingen. Per situatie en cliënt bekijk je welke methode je het best kunt bekijken.

Planningsstijl MAP

C

op

yr

Een MAP kan een cliënt stimuleren om een keuze te maken over welke weg hij inslaat en hoe hij zo veel mogelijk deel kan nemen aan het gewone leven (inclusie en participatie). Door deze methode kan hij zien welke concrete stappen hij moet zetten om zijn droom te bereiken.

52

De cliënt kiest zelf wie uit zijn sociale netwerk hem komt helpen. Met deze groep mensen organiseer je een bijeenkomst om samen naar antwoorden te zoeken op de volgende vragen: • Wie is de cliënt? • Wat is zijn verhaal/geschiedenis? • Wat zijn de dromen en doelen van de cliënt? • Wat zijn angsten of nachtmerries? Wat is het slechtst denkbare scenario? • Wat zijn de talenten, sterkte kanten en kwaliteiten? • Wat werkt voor de cliënt en wat niet? • Hoe gaan we starten? • Hoe nemen we de concrete eerste stap?


Theoriebron Begeleidingsmethodieken

Uitvoering MAP

Met de planningsstijl PATH ontstaat er een duidelijk beeld van waar de cliënt naartoe wil werken. PATH maakt doelen voor het komende jaar duidelijk en brengt de mensen en concrete stappen in beeld die nodig zijn om het doel te bereiken. Je denkt vanuit de droom ‘achteruit’. Door de toekomst vast te stellen, krijgen de cliënt en zijn omgeving zicht op de lange- en korte termijn doelen. PATH werkt met een plan van acht stappen. Bekijk het Werkmodel Stappenplan PATH voor een uitleg van deze stappen.

Ed

u'

Werkmodel Stappenplan PATH <

Ac t

Planningsstijl PATH

ie

fb

.v

.

Bij de MAP hang je lege vellen papier aan de muur. Op die vellen staan de volgende onderdelen: • deelnemers en de relaties • geschiedenis • plaatsen (bijvoorbeeld thuis, werk, woonomgeving) • keuzes (gemaakt door de cliënt of gemaakt door anderen) • dromen (korte en lange termijn) • nachtmerries • voorkeuren • concreet stappenplan (wie doet wat en wanneer). Voor al deze onderdelen breng je in kaart wat er bij de cliënt speelt. Dit kun je opschrijven in steekwoorden, of duidelijk maken in tekeningen. De inhoud stem je af op de cliënt.

Organiseren van een PCP-bijeenkomst

ig

ht

Wanneer de cliënt toestemming geeft voor het plannen van een bijeenkomst, breng je als hulpverlener samen met de cliënt in kaart welke mensen een belangrijke rol in zijn leven spelen. Geef de cliënt de tijd om na te denken wie hij uit wil nodigen. Je kunt hem hierbij helpen door vragen te stellen zoals: Wie bel je als eerste op als je op vakantie wilt? Wie bel je op als je in de problemen zit? De mensen die uitgenodigd worden zijn niet per se alleen familie of vrienden. Een cliënt kan bijvoorbeeld ook een werkgever uitnodigen als hij veel tijd doorbrengt op een werkplek.

C

op

yr

Wanneer de cliënt de juiste mensen gekozen heeft, organiseer je een bijeenkomst. Hierbij zorg je ervoor dat de cliënt niet afgezonderd gaat zitten. Daarna informeer je het sociale netwerk over het doel van PCP. Je vertelt dat tijdens de bijeenkomst centraal staat wat bij de cliënt werkt en goed gaat. De beperking staat niet centraal. Als introductie licht je toe welke methode je gebruikt en waarom. Je vraagt aan de cliënt welk onderwerp hij centraal wil laten staan. Daarna ga je aan de slag met de PATH of MAP-methode. Als er aan het eind van de bijeenkomst vanuit het sociale netwerk geen aanvullingen meer zijn (en alle afspraken gemaakt zijn) is het tijd om af te sluiten. Plan dan nog wel een vervolgbijeenkomst in.

53


Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding

.

Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Veel ouders willen hun kinderen zo lang mogelijk thuishouden. Ook als het kind een beperking heeft. De zorg en opvoeding van kinderen met een beperking is niet altijd even gemakkelijk. De thuiszorg en ambulante zorg kan ouders ondersteunen bij de zorg en opvoeding van hun kind.

Kinderen met een beperking hebben veel zorg nodig. Voor de ouders is dat niet altijd gemakkelijk.

ht

Thuiszorg en ambulante zorg voor ouders

C

op

yr

ig

Kinderen met een meervoudige beperking of een chronische aandoening hebben veel zorg nodig. De thuiszorg kan ouders ondersteunen met de verpleging en verzorging van deze kinderen. Zo kan er een hulpverlener thuis langskomen om te helpen met wassen, wonden te verzorgen, medicatie toe te dienen of te ondersteunen in het huishouden. Ook kan de thuiszorg verpleegkundige vaardigheden aanleren aan de ouders zodat zij deze zorg zelf over kunnen nemen. Denk aan het verzorgen van wonden.

54

Ambulante zorg kan helpen bij de opvoeding van kinderen met een beperking. Het gezin kan door een kind met een beperking uit balans raken: de cliĂŤnt krijgt bijvoorbeeld veel meer aandacht dan de broertjes en zusjes, of laat probleemgedrag zien waar de rest van het gezin onder lijdt. Ambulante zorg kan ondersteuning en begeleiding bieden. Niet alleen voor het kind, maar voor het hele gezin.

Ambulante zorg: PPG Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding (PPG) is gericht op de ouders van een kind met een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking. Deze methode ondersteunt de ouders bij de opvoeding. De begeleiding vindt altijd thuis plaats en is tijdelijk van aard. Het doel van de begeleiding is om de ouders inzicht te geven, zodat zij na een tijdje zonder hulp verder kunnen.


Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding

.v

PPG: operante en sociale leertheorie

.

PPG gaat ervan uit dat het gezinssysteem uit verschillende subsystemen bestaat: individuele personen, het hele gezin en de omgeving. Al deze systemen hangen met elkaar samen en hebben invloed op elkaar. Wanneer ouders zich zorgen maken over ĂŠĂŠn kind heeft dit ook gevolgen voor andere kinderen in het gezin. Het functioneren van het gezin als systeem, wordt in kaart gebracht.

fb

Bij PPG hoort de operante leertheorie. Volgens deze theorie komt gedrag door wat eraan vooraf gaat en wat erop volgt. Samen met de ouders wordt ongewenst gedrag van het kind geanalyseerd.

Ac t

ie

Aan de ouders vraag je wat er voorafging aan het gedrag en wat het resultaat was. Wat deed het kind? In welke situatie deed het gedrag zich voor? Hoe reageerden de ouders? Wat was het effect daarvan op het kind? Hierdoor leert de hulpverlener de ouders hoe ze het optreden van gewenst gedrag kunnen bevorderen: door het kind te complimenteren of een beloning te geven. Ook laat de hulpverlener de ouders inzien dat het kind gedrag overneemt van belangrijke personen in zijn omgeving (de sociale leertheorie).

u'

PPG: het kind centraal

Ed

De ontwikkeling van het kind staat altijd centraal bij PPG. Door de beperking verloopt de ontwikkeling van het kind anders dan bij andere kinderen. Je observeert het kind om zicht te krijgen op het niveau van sociaal, emotioneel en cognitief functioneren. Er is veel aandacht voor de manier van communiceren van het kind, zodat de ouders daar goed op aan kunnen sluiten.

ht

Early intervention (kleine stapjes)

ig

Early intervention is een speciale vorm van Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding (PPG). De methode is gericht op ouders van jonge kinderen (0 tot 4 jaar) met een ontwikkelingsachterstand of beperking. De hulpverlener gaat samen met de ouders op zoek naar de mogelijkheden die het kind heeft. Ouders leren gericht te kijken naar de ontwikkeling van hun kind: het gaat om wat het kind al wel en nog niet kan.

C

op

yr

Wanneer de ouders leren zien waar hun kind is in de ontwikkeling, kunnen zij het kind ook gemakkelijker uitdagen om steeds een klein stapje verder te gaan. Zo kunnen zij de ontwikkeling van hun kind stimuleren. Door de kleine stapjes raakt het kind niet verveeld of gefrustreerd door te gemakkelijke of te moeilijke taken. Je sluit altijd aan op waar het kind op dat moment aan toe is. Hoe vroeger early intervention wordt ingezet, hoe beter. Ook heel jonge kinderen geven signalen af die ouders vaak niet herkennen. De hulpverlener leert de ouders te herkennen wat het kind aankan en leuk vindt. De interventies zijn gericht op het stimuleren en verbeteren van het functioneren van het kind en het gezin als geheel. Er is een nauwe samenwerking met andere deskundigen die bij het kind betrokken zijn, zoals logopedisten, fysiotherapeuten en artsen.

55


Theoriebron Ondersteunen bij opvoeding

Observatie: video-interactieanalyse

.v

.

Observeren biedt inzicht in de hele cyclus van de operante leertheorie. Door observatie wordt duidelijk wat er aan gedrag voorafging, wat het gedrag precies inhield en wat erop volgde. Observeren kan gebeuren door video-opnames te maken. Deze korte video-opnames van alledaagse situaties maken direct zichtbaar wat er goed gaat in de communicatie en wat er verbeterd kan worden.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

De video-opnames worden door de hulpverleners samen met de ouders geanalyseerd. Vaak ontdekken ouders zelf al wat er mis gaat zodra ze de beelden zien. Het geeft ze een heldere kijk op het functioneren van zowel het kind als het gezin. De ouders kunnen het kind hierdoor na de analyse weer op een goede, positieve, manier ondersteunen in de ontwikkeling. In overleg met de hulpverlener formuleren de ouders concrete acties die ze in kunnen zetten om het kind (of de kinderen) de ondersteuning te geven die nodig is.

56


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.