9789037233131 bmc vaardigheden gericht op dagbesteding deel 2 (sport en spel)

Page 1

.v .

Training

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

BMC-vaardigheden gericht op dagbesteding deel 2 (sport en spel)


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Rowan de Jong Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: BMC vaardigheden gericht op dagbesteding deel 2 (sport en spel)

tie

ISBN: 978 90 3723 313 1 ©

Ac

Edu’Actief b.v. 2016 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py

rig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training 6

Doelen van sport- en spelactiviteiten

.v .

OriĂŤntatie

4

7

Aanpassen van activiteiten voor verschillende doelgroepen en leeftijden

Uitvoeren van een activiteit Motiveren van cliĂŤnten

13

16

tie

Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

9

fb

Verschillende vormen van sport- en spelactiviteiten onderscheiden en toepassen

22

26

30

Ac

Aanbieden van activiteiten in een bepaald thema

Inzetten van materialen en middelen bij activiteiten 38

u'

Evalueren van een sport- en spel activiteit

33

Theoriebron Sport en spel

41

Ed

Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen Theoriebron Ontwikkelingsfasen

44

46

Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit

ht

Theoriebron Hoe houd ik het leuk?

52 54

co

py

rig

Theoriebron Sport- en spelmaterialen

49

3


Over deze training

Over deze training

.v .

Inleiding

Ed

Bewegen is gezond!

u'

Ac

tie

fb

Bewegen en het spelen van spellen houden het lichaam gezond en zorgen voor een goede conditie. Maar ook mentaal en sociaal heeft bewegen grote voordelen. Daarom is het meedoen aan sport- en spelactiviteiten heel belangrijk. In deze training leer je hoe je sporten spelactiviteiten voor kinderen en volwassenen voorbereidt en uitvoert.

Leerdoelen

co

py

rig

ht

• Je kunt verschillende (werk)vormen van sport- en spelactiviteiten onderscheiden en toepassen. • Je kunt sport- en spelactiviteiten afstemmen op verschillende leeftijdsgroepen en doelgroepen. • Je kunt een sport- en spelactiviteit voorbereiden aan de hand van een activiteitenplan. • Je kunt een heldere instructie geven bij een sport- en spelactiviteit, een activiteitenplan uitvoeren en als spelleider optreden tijdens de activiteit. • Je kunt een cliënt doelbewust motiveren om moeilijkheden te overwinnen of te accepteren tijdens een sport- en spelactiviteit. • Je kunt een sport- en spelactiviteit binnen een specifiek thema aanbieden aan een groep cliënten. • Je kunt de juiste materialen en middelen inzetten tijdens een sport- en spelactiviteit en zorgen dat de materialen en middelen onderhouden zijn. • Je kunt een sport- en spelactiviteit evalueren.

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden.


Over deze training

Planning Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerste de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

.v .

Planningsformulier <

fb

Demonstratie: Sport- of spelactiviteit open dag

Afhankelijk van de beschikbare tijd en het inzicht van je docent, voer je voor een van de hiernavolgende doelgroepen demonstraties uit. De verdeling van de doelgroepen gaat door middel van loting. Voor de toegewezen doelgroep bedenk je een activiteit die bij hen past, vul je een activiteitenplan in en voer je deze activiteit in een oefensituatie uit.

tie

Werkmodel Activiteitenplan <

Ac

De doelgroepen zij: • kinderen met de ziekte van Duchenne • kinderen met het syndroom van Down • volwassenen die blind zijn • volwassenen met een lichte verstandelijke beperking • ouderen.

Ed

u'

Casus Je werkt bij dagbesteding De Kangaroe, waar activiteiten zijn voor kinderen, volwassenen en ouderen met zowel lichamelijke als verstandelijke beperkingen. Aan jou wordt gevraagd om voor de jaarlijkse open dag, waar alle ouders en andere familieleden komen kijken, een sport- of spelactiviteit te organiseren voor een van de doelgroepen.

ht

Voorbereiding Je bedenkt een sport- of spelactiviteit die bij de interesses en mogelijkheden van de toegewezen doelgroep past. Deze activiteit bereid je voor aan de hand van een activiteitenplan. Uitvoering Je voert de sport- of spelactiviteit uit, zoals je zelf in je activiteitenplan hebt beschreven.

co

py

rig

Beoordeling Je wordt beoordeeld op het voorbereiden en het uitvoeren van de activiteit. Ook wordt gekeken hoe je omgaat met en reageert op de cliënt. Reflectie 1. Hoe heb je de demonstratie ervaren? 2. Wat vond je goed gaan? 3. Wat zou je de volgende keer anders doen? Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

5


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Hoe sportief ben jij?

tie

a. Vinden jullie dat jullie voldoende bewegen?

fb

.v .

Veel mensen bewegen en sporten, maar weet jij precies hoe vaak en hoeveel jij op een dag beweegt? Houd de komende vier dagen bij hoe vaak en hoelang je beweegt. Schrijf alles op, bijvoorbeeld je tennisles of het voetballen op straat, maar ook het fietsen naar school of het lopen naar de supermarkt. Bespreek wat je hebt opgeschreven met een medestudent.

Ac

b. Zijn er veel verschillen tussen wat jullie hebben opgeschreven? Zo ja, wat zijn deze verschillen?

Oefening 2

Ed

u'

c. Hoe zou je het vinden als je dit allemaal zelf niet meer kan?

Wat is jouw ervaring?

Heb jij ervaring met het bieden van ondersteuning bij het bedenken en uitvoeren van sporten spelactiviteiten voor cliënten?

py

rig

ht

Beschrijf je ervaring in een kort verslag met behulp van de volgende vragen: • Waar heb je de ervaring opgedaan? • Waarom had de cliënt ondersteuning nodig? • Hoe heb je de ondersteuning geboden? • Kwam je problemen tegen en hoe heb je die eventueel opgelost?

co

Oefening 3

Kennisestafette • • • • • •

6

Jullie worden ingedeeld in groepjes. Iedere groep krijgt een groot blad met daarop de woorden ‘sport en spel’. Jullie hebben drie minuten om, om de beurt, een woord of feit over dit onderwerp op te schrijven (scheldwoorden of schuttingtaal mag niet). Na drie minuten worden de resultaten van alle groepjes naast elkaar gelegd en vergeleken. Een groepje krijgt een punt als er een onderwerp op hun blad staat dat niet voorkomt bij de andere groepjes en wel te maken heeft met het onderwerp. Het groepje met de meeste punten heeft gewonnen.


Doelen van sport- en spelactiviteiten

.v .

Doelen van sport- en spelactiviteiten Inleiding

tie

fb

Veel mensen vinden het belangrijk om te bewegen, omdat ze het leuk vinden en omdat het gezond is. Dit geldt ook voor mensen die bij de dagbesteding komen of wonen op een woongroep. Voor hen is het belangrijk om te bewegen. Bewegen is niet alleen gezond, maar het zorgt er ook voor dat mensen soepeler worden, nieuwe vaardigheden leren en zich meer ontspannen voelen. Ook is bewegen een manier om met andere mensen in contact te komen. Daarom is het belangrijk om voldoende sport- en spelactiviteiten aan te bieden.

Leerdoelen

Oefening 1

u'

Ac

Je kunt: • aangeven waarom sport- en spelactiviteiten belangrijk zijn voor mensen • benoemen welke lichamelijke, sociale en mentale voordelen sport- en spelactiviteiten hebben.

Mindmap voordelen sport en spel

a. Lees het Werkmodel Mindmap en het Werkmodel Coggle door, zodat je weet hoe je een mindmap kunt maken. b. Maak met je groepje een mindmap met alle voordelen die sport- en spelactiviteiten volgens jullie hebben. c. Vergelijk jullie mindmap met die van een ander groepje. d. Wat waren de overeenkomsten en verschillen tussen jullie mindmap en die van het andere groepje?

Ed

Werkmodel Mindmap <

rig

ht

Werkmodel Coggle <

Oefening 2

Waar of niet waar?

co

py

Geef aan of de volgende stellingen waar of niet waar zijn: a. Het aantal mensen met een verstandelijke beperking is groter dan het aantal mensen met een lichamelijke beperking. Waar | Niet waar b. Bewegen helpt om ouderen langer zelfstandig te laten leven. Waar | Niet waar c. Conditie kun je alleen verbeteren door hardlopen. Waar | Niet waar d. Sport- en spelactiviteiten helpen bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Waar | Niet waar e. Door winnen of verliezen kunnen mensen leren omgaan met teleurstellingen. Waar | Niet waar f. Mensen met autisme kunnen geen sociale vaardigheden leren door het doen van sporten spelactiviteiten. Waar | Niet waar g. Blinde mensen kunnen niet deelnemen aan sport- en spelactiviteiten. Waar | Niet waar

7


Doelen van sport- en spelactiviteiten

De voordelen zijn: 1. Contact hebben met andere mensen 2. Nieuwe mensen ontmoeten 3. Leren omgaan met anderen 4. Conditie verbeteren 5. Leren omgaan met verliezen 6. Emoties onder controle leren houden 7. Soepele spieren krijgen 8. Motoriek verbeteren 9. Zelfstandiger en onafhankelijker zijn 10. Meer eetlust hebben 11. Minder kans op ziekten hebben 12. Zelfvertrouwen krijgen 13. Gevoelens van eenzaamheid verminderen. Lichamelijk

Mentaal

Oefening 4

Schrijf een brief

Volgende week is er een vergadering over de invulling van de dagbesteding. Iedereen mag aangeven wat hij belangrijk vindt voor de cliënten. Als begeleider vind jij het belangrijk dat er voldoende ruimte is voor het sportaanbod. Dit wil je graag aan je collega’s vertellen.

ht

Theoriebron Sport en spel <

Ed

u'

Ac

Sociaal

.v .

Je ziet hierna een aantal voordelen van sport- en spelactiviteiten. Geef in de tabel aan tot welke categorie ieder voordeel hoort.

fb

Theoriebron Sport en spel <

Voordelen

tie

Oefening 3

co

py

rig

Schrijf een brief waarin je vertelt waarom je graag wilt dat er voldoende aandacht voor het sportaanbod is en wat de voordelen zijn van het aanbieden van sport- en spelactiviteiten.

8

Let op! • De brief schrijf je in correct Nederlands. • In je brief geef je meerdere argumenten waarom sport- en spelactiviteiten belangrijk zijn voor de cliënten. • Zorg ervoor dat je argumenten duidelijk en overtuigend zijn.


Verschillende vormen van sport- en spelactiviteiten onderscheiden en toepassen

fb

.v .

Verschillende vormen van sport- en spelactiviteiten onderscheiden en toepassen

tie

Inleiding

Ac

Altijd dezelfde soort activiteiten doen is niet leuk en uitdagend. Je wilt juist dat de activiteiten steeds verrassen en dat mensen nieuwe dingen proberen. Variatie van activiteiten kan hier een oplossing zijn en ook creativiteit is hierbij belangrijk. Door steeds nieuwe dingen te proberen en niet te vaak hetzelfde te doen, kom je al een heel eind.

Leerdoelen

py

rig

ht

Ed

u'

Je kunt: • de verschillen tussen sport- en spelactiviteiten herkennen • individuele sport- en spelactiviteiten bedenken en toepassen • sport- en spelactiviteiten voor groepen bedenken en toepassen.

co

Oefening 1

Theoriebron Sport en spel <

Voetbal is een groepsactiviteit.

Indeling sport en spel Welke woorden horen bij sport en welke bij spel? Zet ze in de juiste kolom. 1. apenkooien 2. hockey 3. paardrijden 4. tennis 5. zwemmen 6. blikwerpen 7. kegelen 8. puzzelen

9


Verschillende vormen van sport- en spelactiviteiten onderscheiden en toepassen

Spel

Afwisselen met plezier

Ac

Oefening 2

tie

fb

Sport

.v .

9. tikkertje 10. handbal 11. memory 12. sjoelen 13. zitvoetbal

u'

Bij dagbestedingscentrum De Haven komen cliĂŤnten van 21 tot 65 jaar oud die om verschillende redenen niet kunnen werken. De Haven organiseert allerlei activiteiten, waaronder ook sport- en spelmomenten. Uit de evaluatie met cliĂŤnten met een chronische ziekte in de leeftijd van 21 tot 30 is naar voren gekomen dat veel cliĂŤnten de aangeboden activiteiten maar saai vonden, omdat ze zo vaak hetzelfde zijn.

ht

Ed

Bedenk hoe je ervoor kunt zorgen dat je sport- en spelactiviteiten afwisselend zijn en hoe je ervoor kunt zorgen dat iedereen plezier heeft.

Hoe doet jouw trainer dat?

rig

Oefening 3

co

py

Denk aan de sport die je zelf doet en probeer te bedenken welke activiteiten je tijdens een training doet. Als je meerdere sporten doet, kies er dan een uit. Beantwoord de volgende vragen.

10

a. Bedenkt de trainer individuele of groepsactiviteiten?

b. Wat zou de trainer willen bereiken met deze activiteiten?


Verschillende vormen van sport- en spelactiviteiten onderscheiden en toepassen

c. Wat doet de trainer om variatie te bieden tijdens trainingen?

Oefening 5

fb

Werkmodel Linoit <

Collage individuele activiteiten

Het kan voorkomen dat je met één cliënt werkt. Dan is het handig als je een aantal individuele sport- en spelactiviteiten kunt bedenken. Lees het Werkmodel Linoit door. Maak een digitale collage van individuele activiteiten die jij kunt bedenken.

tie

Oefening 4

.v .

d. Welke van de activiteiten die jij tijdens de training doet, zou jij gebruiken voor je cliënten?

Ik denk aan …

u'

Ac

Eén leerling neemt een sport- of spelactiviteit in gedachten die je met een groep cliënten kunt doen. De rest van de groep probeert door het stellen van vragen de activiteit te raden. Jullie mogen maximaal tien vragen stellen. Als jullie na tien vragen niet weten welke activiteit het is, wordt er één hint gegeven en mag er nog één keer geraden worden. Als de groep de activiteit nog niet kan raden, vertelt de leerling welke activiteit hij in zijn hoofd had en mag hij een nieuwe activiteit bedenken.

ht

Ed

Bespreek iedere keer hoe de sport of het spel uitgevoerd zou moeten/kunnen worden aan de hand van de volgende vragen: • Is het een sport of spel? • Wat is het doel van de sport- of spelactiviteit? • Welke materialen zijn nodig? • Wat zijn de spelregels? • Hoe wordt het gespeeld? • Voor welke doelgroep(en) is de sport- of spelactiviteit geschikt? Kies met elkaar de leukste sport- of spelactiviteit en speel dat met elkaar.

Woordspin groepsactiviteiten Maak groepjes. Ieder groepje krijgt een vel papier. Schrijf in het midden van het papier het woord ‘Groepsactiviteit’. Schrijf samen met je groepje alle woorden op die in je opkomen als je aan het woord ‘groepsactiviteit’ denkt. Vergelijk jullie woordspin met die van andere groepjes. Zijn er groepjes met activiteiten waar jij zelf niet aan gedacht hebt? Zo ja, welke?

co

py

rig

Oefening 6

11


Verschillende vormen van sport- en spelactiviteiten onderscheiden en toepassen

Oefening 7 Theoriebron Ontwikkelingsfasen <

Gericht op sensaties Voor mensen in de sensomotorische ontwikkelingsleeftijd wordt de belevingswereld met name bepaald door lichamelijke ervaringen. De activiteiten die je deze mensen kunt aanbieden zijn dan ook vooral daarop gericht.

.v .

Voorbereiding a. • Bekijk het Filmfragment Belevenis voor gehandicapten. • Lees de Theoriebron Ontwikkelingsfasen door. • Maak op een groot vel vijf vakken met daarin de verschillende zintuigen. Uitvoering b. • Ga met elkaar brainstormen over hoe je elk zintuig afzonderlijk kunt activeren, ofwel prikkelen. En schrijf in elk vak verschillende mogelijkheden. • Ervaar zelf hoe het is om zo de zintuigen te prikkelen door het te doen. Kies één idee per zintuig en voer het uit met elkaar en eventueel bij elkaar. Reflectie c. Bespreek met elkaar jullie ervaringen van het sensopathische spel, het aanbieden en ervaren van verschillende zintuiglijke ervaringen. Schrijf je belangrijkste ervaringen op.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Filmfragment Belevenis voor gehandicapten <

12


Aanpassen van activiteiten voor verschillende doelgroepen en leeftijden

.v .

Aanpassen van activiteiten voor verschillende doelgroepen en leeftijden

fb

Inleiding

tie

Op de dagbesteding kom je veel verschillende mensen tegen die daar hun tijd doorbrengen. Niet iedereen kan en wil dezelfde taken uitvoeren. Activiteiten worden hierop aangepast. Daarom is het belangrijk dat je voldoende kennis hebt over de interesses en mogelijkheden maar zeker ook over de beperkingen van iedere doelgroep.

Ac

Leerdoelen

rig

ht

Ed

u'

Je kunt: • de mogelijkheden, beperkingen en interesses van de verschillende doelgroepen herkennen en de activiteiten hieraan aanpassen • de mogelijkheden, beperkingen en interesses van de verschillende leeftijdsgroepen herkennen en de activiteiten hieraan aanpassen.

py

Bewegen is goed voor jong en oud.

Verschillende interesses Verschillende doelgroepen hebben ook verschillende interesses. a. Beschrijf kort voor welke doelgroepen je activiteiten kunt bedenken.

co

Oefening 1

b. Bedenk voor drie van deze doelgroepen welke interesses zij kunnen hebben.

13


Aanpassen van activiteiten voor verschillende doelgroepen en leeftijden

Het is maandagmiddag en je gaat de sport- en spelactiviteiten voor de volgende dag voorbereiden. Morgen heb je drie verschillende groepen die bij jou langskomen, namelijk: • blinde volwassenen • jongeren met ADHD • ouderen met dementie.

Ed

Theoriebron Ontwikkelingsfasen <

Lees de Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen en de Theoriebron Ontwikkelingsfasen door.

Ac

Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen <

Passende activiteiten

u'

Oefening 2

tie

fb

.v .

c. Probeer voor iedere doelgroep minstens drie activiteiten te bedenken waarin die interesses naar voren komen.

Voor deze groepen wil je sport- en spelactiviteiten bedenken die passen bij wat zij kunnen.

co

py

rig

ht

a. Bedenk voor iedere doelgroep drie activiteiten die bij de mogelijkheden en de leeftijd van de doelgroep past. Motiveer waarom deze activiteiten geschikt zijn.

14

b. Vergelijk de door jullie bedachte activiteiten met die van een ander tweetal. Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten tussen de activiteiten?


Aanpassen van activiteiten voor verschillende doelgroepen en leeftijden

Geef voor iedere doelgroep aan waarmee jij als begeleider rekening houdt bij het bedenken van sport- en spelactiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan de moeilijkheid en de duur van de activiteit en wat de doelgroep aankan. • jonge kinderen • dove volwassenen • kinderen met autisme.

rig

ht

Ed

u'

Theoriebron Ontwikkelingsfasen <

Lees de Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen en de Theoriebron Ontwikkelingsfasen door.

tie

Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen <

Waar let jij op?

Ac

Oefening 3

fb

.v .

c. Bedenk nu voor iedere doelgroep drie activiteiten die ongeschikt zijn voor de doelgroep. Geef ook aan waarom ze ongeschikt zijn.

Oefening 4

co

py

Theoriebron Ontwikkelingsfasen <

Vanaf de peuterleeftijd … Voorbereiding a. • Brainstorm over activiteiten die je met peuters kunt doen met een bal. Maak een lijst met activiteiten. • Kies uit de lijst een activiteit die met een beetje aanpassen ook geschikt zou kunnen zijn voor volwassen mensen met een ernstige verstandelijke beperking. • Bereid de activiteit voor: zorg dat je de benodigde materialen hebt en de spelregels kent zodat je de activiteit aan een ander tweetal kunt aanbieden. Uitvoering b. • Bied de activiteit nu aan twee andere tweetallen (medestudenten) aan. Eén van jullie begeleidt het spel, de ander observeert. • Ieder speelt dus twee keer een balspel, en observeert of begeleidt een keer een balspel. Reflectie c. • Bespreek met elkaar hoe je de uitleg van de activiteit ervaren hebt. • Hoe vond je het om een peuterspel om te zetten naar een volwassen variant?

15


Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

.v .

Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

fb

Inleiding

tie

Als je een activiteit organiseert, wil je dat deze goed verloopt. Zoals je vaak hoort, is een goede voorbereiding het halve werk. Ook hier is dat het geval. Gelukkig is er een handig hulpmiddel dat je tijdens je voorbereiding kunt gebruiken, namelijk het activiteitenplan. Alle informatie die je nodig hebt om je activiteit goed uit te kunnen voeren, kun je hierin kwijt. Zo heb je alles onder controle als je met je cliënten aan het werk gaat.

Ac

Leerdoelen

Actieve ouderen

Ed

Oefening 1

u'

Je kunt: • op basis van de doelstellingen die in het dagbestedingsplan van de cliënt(en) staan een passende sport- en spelactiviteit bedenken • zelfstandig een activiteitenplan invullen voor een sport- en spelactiviteit.

Lees het Werkmodel Activiteitenplan door. Lees de casus door.

Werkmodel Activiteitenplan <

ht

Voor een groep ouderen ga jij een sport- en spelactiviteit bedenken. Deze mensen hebben bijna geen contact meer met andere mensen en jij wilt niet dat zij vereenzamen. Daarom bedenk je een sport- of spelactiviteit waarbij ze weer sociale contacten opdoen.

co

py

rig

a. Maak aan de hand van de casus een doelgroepanalyse. Beschrijf de reden en de randvoorwaarden van de activiteit die je wilt gaan doen.

16

b. Geef aan wat je met je activiteit wilt bereiken. Met welk doel maak je de activiteit, wat wil je ontwikkelen bij je cliënten?


Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

.v .

c. Beschrijf wat je precies gaat doen en hoe de activiteit in elkaar zit (bijvoorbeeld wat de spelregels zijn).

tie

fb

d. Maak een tijdsplanning. Wanneer ga je de activiteit uitvoeren en hoelang duurt deze? Houd ook rekening met de tijd die je nodig hebt om de activiteit uit te leggen.

u'

Ac

e. Bedenk hoe je de activiteit gaat uitleggen. Hoe zorg je ervoor dat je cliënten deze activiteit graag willen doen?

ht

Ed

f. Hoe ga je de cliënten tijdens de activiteit stimuleren en motiveren?

h. Bespreek met een medeleerling hoe het voorbereiden en invullen van het activiteitenplan ging. Bespreek in ieder geval de volgende punten. • Waarom heb je bepaalde keuzes gemaakt? • Wat zou je de volgende keer anders doen?

co

py

rig

g. Geef aan met wie en op welke manier je de activiteit gaat evalueren.

17


Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

Oefening 2

Activiteiten die ooit voor kleuters bedacht zijn kunnen ook geschikt zijn voor andere doelgroepen door ze wat aan te passen. Je werkt vandaag met een groep volwassenen met een ernstige verstandelijke beperking en speelt een kleutersport/-spel met ze dat je zo aangepast hebt dat deze groep er veel plezier aan beleeft.

.v .

Theoriebron Ontwikkelingsfasen <

Activiteit aanpassen aan de doelgroep

Werkmodel Activiteitenplan <

fb

Voorbereiding • Lees de Theoriebron Ontwikkelingsfasen. • Zoek op wat het ontwikkelingsniveau van een kleuter inhoudt. Wat kunnen kleuters al en wat nog niet? • Zoek informatie op over volwassenen met een ernstige verstandelijke beperking. • Bedenk een aantal sport- en spelactiviteiten die geschikt zouden zijn voor kleuters.

tie

Uitvoering • Bedenk hoe je de sport- en spelactiviteiten voor kleuters kunt gebruiken voor de groep volwassenen waar je mee werkt. • Gebruik Werkmodel Activiteitenplan om een doel en de activiteit te beschrijven voor je doelgroep.

u'

Ac

Reflectie a. Hoe vond je het om een doel te bedenken voor je doelgroep?

Ed

b. Hoe vond je het om activiteiten voor kinderen aan te passen aan volwassenen?

Verschillende doelen

ht

Oefening 3

rig

Bedenk voor de volgende doelen en doelgroepen geschikte sport-/spelactiviteiten en motiveer je keuzes.

co

py

a. Het vergroten van de zelfredzaamheid voor volwassenen met het Syndroom van Down.

18

b. Succeservaringen opdoen voor jeugdigen met ADHD.


Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

.v .

c. Het vergroten van het zelfvertrouwen voor jongeren met gedragsproblemen.

tie

fb

d. Het vergroten van communicatieve vaardigheden voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking.

Ac

e. Het ontwikkelen van de motorische vaardigheden van ouderen met de ziekte van Parkinson.

Oefening 4

Gedragsproblemen

Je werkt met een groep kinderen die gedragsproblemen hebben. Ze zijn tussen de tien en dertien jaar oud. Ze worden snel agressief en vinden het moeilijk om aardig te zijn voor andere kinderen.

ht

Werkmodel Activiteitenplan <

Ed

u'

f. Leren samenwerken voor kinderen met autisme.

rig

Lees het Werkmodel Activiteitenplan door. Bedenk een sportactiviteit waarbij de kinderen wat stoom kunnen afblazen.

co

py

a. Maak een doelgroepanalyse. Beschrijf de reden en de randvoorwaarden van de activiteit die je wilt gaan doen.

b. Geef aan wat je met je activiteit wilt bereiken. Met welk doel maak je de activiteit? Wat wil je ontwikkelen bij je cliĂŤnten?

19


Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

.v .

c. Bedenk een spelactiviteit voor deze groep. Beschrijf wat je precies gaat doen en hoe de activiteit in elkaar zit (bijvoorbeeld wat de spelregels zijn).

tie

fb

d. Maak een tijdsplanning. Wanneer ga je de activiteit uitvoeren en hoelang duurt deze? Houd ook rekening met de tijd die je nodig hebt om de activiteit uit te leggen.

u'

Ac

e. Bedenk een sportactiviteit voor deze groep. Beschrijf wat je precies gaat doen en hoe de activiteit in elkaar zit (bijvoorbeeld wat de spelregels zijn).

ht

Ed

f. Maak een tijdsplanning. Wanneer ga je de activiteit uitvoeren en hoelang duurt deze? Houd ook rekening met de tijd die je nodig hebt om de activiteit uit te leggen.

co

py

rig

g. Bedenk hoe je de activiteit gaat uitleggen. Hoe zorg je ervoor dat je cliĂŤnten deze activiteit graag willen doen?

20

h. Hoe ga je de cliĂŤnten tijdens de activiteit stimuleren en motiveren?


Voorbereiden van een activiteit met een activiteitenplan

Geef aan met wie en op welke manier je de activiteit gaat evalueren.

j.

Maak een presentie van ongeveer tien minuten waarin je uitlegt welke activiteiten je hebt bedacht en wat het doel van deze activiteiten is. Leg uit waarom je deze keuzes hebt gemaakt.

Voorbereiding • Lees de Theoriebron Sport en spel en het Werkmodel Activiteitenplan door. • Kijk het Filmfragment Psychiatrische patiënten komen tot rust op Tiengemeten en schrijf uitspraken op de je opvallen. • Bedenk wat snoezelen/belevingsgerichte zintuigenprikkeling voor psychiatrische patiënten kan betekenen.

u'

Theoriebron Sport en spel <

Rust en prikkeling

Ac

Oefening 5

tie

fb

.v .

i.

Reflectie a. Hoe vond je het om een belevingsactiviteit voor psychiatrisch patiënten te bedenken?

rig

ht

Filmfragment Psychiatrische patiënten komen tot rust op Tiengemeten <

Uitvoering • Kies een snoezelactiviteit of belevingsgerichte zintuigenprikkelende activiteit uit. • Vul het Werkmodel Activiteitenplan in. • Bereid de activiteit verder voor met elkaar en spreek af wie welk materiaal meeneemt. • Voer de activiteit uit. De activiteit duurt maximaal tien minuten.

Ed

Werkmodel Activiteitenplan <

co

py

b. Wat ging er goed tijdens het uitvoeren van de activiteit?

c. Wat zou je de volgende keer anders doen?

21


Uitvoeren van een activiteit

.v .

Uitvoeren van een activiteit Inleiding

tie

fb

Als jij iets nieuws moet doen, vind je het waarschijnlijk prettig als je hier uitleg over krijgt. Zonder duidelijke instructie weet je niet wat er van je verwacht wordt. Dit geldt ook voor de cliënten die jouw activiteiten gaan doen. Zonder uitleg weten zij niet wat ze moeten doen en wat jij wilt zien. Ook tijdens de activiteit kan het nodig zijn om af en toe bij te sturen. Soms blijkt het allemaal nog niet helemaal duidelijk te zijn of heb je te maken met iemand die vandaag toch niet zo veel zin heeft.

Leerdoelen

Oefening 1

u'

Ac

Je kunt: • je instructies aanpassen aan de activiteit, doelgroep en situatie • op een positieve manier activiteiten begeleiden • inspelen op onverwachte en ongeplande gebeurtenissen.

Kun jij raden wat ik denk?

Oefening 2

Praatje, Plaatje, Daadje

Lees het Werkmodel Praatje, Plaatje, Daadje en het Werkmodel Feedback geven door en bedenk een sport- of spelactiviteit die je met twee personen kunt doen. Voer deze activiteit met twee medeleerlingen uit aan de hand van de Praatje, Plaatje, Daadje-methode.

ht

Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit <

Ed

Maak tweetallen. Bedenk in je hoofd een activiteit en vertel niet wat je bedacht hebt. Leg aan de ander uit hoe de activiteit uitgevoerd wordt. Kan de ander raden welke activiteit jij in gedachten hebt? Draai daarna de rollen om.

rig

De andere groepsleden kijken hoe jij de activiteit uitvoert en geven feedback. Wat ging er goed en wat zouden zij anders gedaan hebben? Voer je activiteit nog een keer uit met de tips die je hebt gekregen.

py

Werkmodel Praatje, Plaatje, Daadje <

co

Werkmodel Feedback geven en ontvangen <

22

Schrijf de belangrijkste tips die je hebt gekregen op.


Uitvoeren van een activiteit

Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit <

Activiteiten uitvoeren Je werkt op dagbesteding Het Baken. Hier komen veel jongeren met het syndroom van Asperger. Zij vinden het moeilijk om met andere mensen om te gaan. Toch is het belangrijk dat zij bijvoorbeeld leren hoe zij vrienden maken en dat ze emoties leren herkennen. Spelactiviteiten kunnen hierbij helpen.

.v .

Oefening 3

Voorbereiding • Lees de Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit door. • Bedenk een spelactiviteit voor de doelgroep. • Stel met behulp van het Werkmodel Activiteitenplan een activiteitenplan op voor deze activiteit.

fb

Werkmodel Activiteitenplan <

tie

Uitvoering • Voer de activiteit uit, waarbij een medeleerling cliënt speelt.

Ac

Reflectie a. Was het moeilijk om je te houden aan de stappen van het activiteitenplan?

u'

b. Heb je veel dingen anders gedaan dan je beschreven had?

De uitdaging

ht

Oefening 4

Ed

c. Wat zou je de volgende keer anders kunnen doen?

co

py

rig

Mensen met een psychiatrische aandoening, hebben vaak een negatief zelfbeeld. Ze voelen zich minder dan een ander of ze overschatten zichzelf juist. Nu is het de uitdaging om deze doelgroep een activiteit aan te bieden die ze uit zichzelf nooit gedaan zouden hebben. Je werkt op een groep waar mensen met ernstige depressies te kampen hebben. Het is al lastig om een positieve sfeer te creëren, maar om deze mensen in beweging te krijgen is nog lastiger. Als begeleider is het een uitdaging om deze doelgroep een passende activiteit aan te bieden.

Voorbereiding • Ga eerst met elkaar in gesprek over wat belangrijk is in de houding van de begeleider om een activiteit tot een succes te maken. • Bedenk een activiteit, die geschikt is om uit te voeren met twee deelnemers met een depressie, van maximaal 15 minuten. Bedenk daarbij dat het makkelijk uitvoerbaar moet zijn, omdat het spel gespeeld gaat worden. • Bespreek en schrijf op: – welk spel jullie gaan aanbieden – hoe jullie het spel zouden uitleggen – hoe jullie het spel gaan begeleiden – en hoe je het spel afrondt. • Zorg voor de benodigdheden om het spel te kunnen spelen.

23


Uitvoeren van een activiteit

.v .

Uitvoering • Ga met een ander tweetal het spel spelen. • Spreek af wie er begint en wie er afrondt. • Degene die begint legt het spel uit en start met de begeleiding van het spel en de deelnemers. Halverwege gaat de ander verder met de begeleiding en rondt het spel af. • Het andere tweetal heeft ook een spel voorbereid, wissel dan de rollen om.

Theoriebron Hoe houd ik het leuk <

Onverwachte gebeurtenissen en positiviteit Lees het Werkmodel Stormanalyse door.

a. Bedenk met wat voor onverwachte omstandigheden je rekening moet houden bij het organiseren van een activiteit.

tie

Oefening 5

fb

Reflectie • Geef elkaar één compliment over iets dat je heel goed vond en geef elkaar één opbouwende opmerking over iets waar nog meer aan gewerkt moet worden.

Ac

Werkmodel Stormanalyse <

Ed

u'

b. Kies twee onverwachte omstandigheden waar je mee te maken kunt hebben en beschrijf hoe je hiermee om zou gaan.

ht

c. Leg uit waarom het belangrijk is om positief en enthousiast te zijn tijdens een activiteit.

Aanpassen tijdens activiteit

rig

Oefening 6

co

py

Werkmodel Stormanalyse <

24

Voor vandaag heb je een parcours neergezet, waarbij je cliënten onder andere slalommen tussen pionnen, een bal in het doel gooien en op een kast klimmen. Hoewel je de activiteit goed hebt voorbereid, gaat het in de uitvoering toch mis. De cliënten weten niet zo goed wat ze moeten doen en raken halverwege het parcours de route kwijt. Lees het Werkmodel Stormanalyse door. Beschrijf vijf manieren waarop je er als spelleider voor kunt zorgen dat een activiteit goed verloopt.


Uitvoeren van een activiteit

Oefening 7

Maak een quiz, waarin je ongeveer vijf situaties bedenkt die kunnen voorkomen tijdens een activiteit. Een voorbeeldvraag voor de quiz is: Tijdens een activiteit in de gymzaal begint een cliĂŤnt met pionnen te gooien. Wat zou jij in deze situatie doen? Probeer situaties te bedenken die ook echt kunnen voorkomen. Bedenk ook hoe jullie zelf op de situaties zouden reageren.

.v .

Theoriebron Hoe houd ik het leuk <

Quiz

Oefening 8

fb

Als de quiz af is, spelen de andere groepjes jullie quiz. Hoe reageren zij op deze situaties?

Samenvatting maken

Lees het Werkmodel Pixton door. Maak een samenvatting van de Praatje, Plaatje, Daadje-methode door het maken van een tekening of stripverhaal.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

Werkmodel Pixton <

25


Motiveren van cliënten

Motiveren van cliënten

.v .

Inleiding

fb

Het kan gebeuren dat cliënten boos of verdrietig worden als een activiteit niet lukt of als iemand hen bijvoorbeeld uitlacht. Hoe jij hier als spelleider mee omgaat, bepaalt of de cliënten uiteindelijk tevreden zijn. Omgaan met weerstand en de cliënt een succeservaring geven zijn belangrijke vaardigheden voor een spelleider.

Leerdoelen

Oefening 1

Hoe motiveer je een cliënt?

Ac

tie

Je kunt: • herkennen wanneer een cliënt een activiteit moeilijk vindt en hier begrip voor tonen • een sfeer creëren waarin een cliënt kan accepteren dat iets niet lukt (streng zijn op pesten en negatieve reacties van anderen) • een activiteit in kleinere, behapbare stukjes opdelen, zodat de cliënt toch een succeservaring kan hebben.

Ed

u'

a. Bedenk in een groepje van vier- op basis waarvan een cliënt moeite kan hebben met het uitvoeren van een activiteit.

py

rig

ht

b. Bedenk ook op welke manieren een cliënt kan laten zien dat hij iets moeilijk vindt.

Oefening 2

co

Theoriebron Hoe houd ik het leuk < Werkmodel Rollenspel <

26

Rollenspel weerstand Voorbereiding • Lees het Werkmodel Rollenspel en de casus door. • Bedenk samen twee verschillende redenen waarom een cliënt weerstand toont. • Bedenk voor die twee redenen twee manieren om hierop te reageren. De cliënt met wie jij vandaag een activiteit gepland hebt, heeft er helemaal geen zin in. Hij vindt de zwemactiviteit die jij verzonnen hebt om aan zijn motoriek te werken saai en wil veel liever een beetje ronddrijven in het water. Hoe zorg jij ervoor dat je cliënt toch serieus met de activiteit aan de slag gaat?


Motiveren van cliënten

Uitvoering • Speel het rollenspel. Een van jullie is de spelleider en de ander speelt de cliënt. Draai daarna de rollen om.

tie

b. Wat ging er goed bij het motiveren van de cliënt?

fb

.v .

Reflectie a. Hoe vond je dat het rollenspel ging?

Theoriebronnen Ontwikkelingsfasen <

Als activiteitenbegeleider kun je met verschillende doelgroepen werken. Voor ouderen worden er ook sport- en spelactiviteiten georganiseerd. Bekijk het Filmpje Dagbesteding voor ouderen.

ht

a. Wat valt je op aan de houding van de begeleiders?

rig

Filmpje Dagbesteding voor ouderen <

Ouderen

Ed

Oefening 3

u'

Ac

c. Wat zou je de volgende keer anders doen?

Aan het einde van het fragment spreekt een begeleider met een cliënt die geen activiteiten meer wil doen. Ze durft niet meer met haar rollator naar het activiteitencentrum te lopen.

co

py

b. Hoe zou jij omgaan met deze situatie. Wat voor oplossing zou jij bedenken?

Oefening 4

Theoriebron Hoe houd ik het leuk? <

Wat een ramp! Soms gebeurt het dat een activiteit niet zo verloopt als jij plant. Het is belangrijk dat je weet hoe je in dit soort situaties reageert. Lees de Theoriebron Hoe houd ik het leuk? en bedenk met je groepje hoe je op de volgende ‘rampen’ zou reageren. Aan het einde wordt iedere ramp klassikaal besproken.

27


Motiveren van cliënten

.v .

a. Een cliënt wordt agressief en gaat slaan en schoppen.

fb

b. Een cliënt wordt ziek.

tie

c. Een cliënt valt en breekt een been.

u'

Ac

d. De spelleider weet niet hoe hij met de weerstand van een cliënt moet omgaan.

Ed

e. De cliënten krijgen ruzie met elkaar en het gaat er heftig aan toe.

Rollenspel onderlinge irritaties

ht

Oefening 5

Tijdens het spelen van een badmintonactiviteit is jouw cliënt uitgelachen door zijn tegenstander, omdat hij moeite heeft om de shuttle over het net te slaan. Hierdoor is jouw cliënt boos en verdrietig en wil niet meer door spelen. Hoe zorg jij er als spelleider voor dat jouw cliënt weer tevreden is?

rig

Theoriebron Hoe houd ik het leuk? <

co

py

Werkmodel Rollenspel <

28

Voorbereiding • Lees de Theoriebron Hoe houd ik het leuk? en Werkmodel Rollenspel door. • Bedenk drie manieren om te reageren op de cliënt uit de casus. Uitvoering • De leerling die de spelleider speelt probeert op de cliënt te reageren en ervoor te zorgen dat de cliënt weer tevreden is. • De andere leerlingen kijken naar dit rollenspel en schrijven op welke stappen de spelleider zet om weer in een positieve sfeer te komen. • Een van deze leerlingen zal via dit stappenplan de situatie nogmaals spelen. Op deze manier kan de eerste spelleider zien hoe hij overkomt en wat er anders kan.


Motiveren van cliënten

.v .

Reflectie a. Hoe vond je het om met de emoties van een ander om te gaan?

Oefening 6

Ac

tie

c. Wat zou je de volgende keer anders doen?

fb

b. Wat ging er goed tijdens het rollenspel?

Succeservaring

u'

Vandaag werk je met Kim. Kim is doof en wil heel graag leren tennissen. Daarom heb je vandaag bedacht om met haar een eerste tennisles te gaan doen. Je wilt haar leren hoe de puntentelling werkt en hoe zij de bal over het net moet slaan.

Ed

a. Bedenk waarom het belangrijk is dat een cliënt een succeservaring heeft.

co

py

rig

ht

b. Maak een stappenplan waarin je de activiteit opdeelt in kleinere stappen, zodat een cliënt makkelijker een succeservaring kan hebben. Beschrijf in dit stappenplan: • om welke activiteit het gaat • in welke kleinere stappen jij de activiteit op zou delen • waarom jij voor deze stappen kiest. c. Bespreek jouw stappenplan met een medeleerling. Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen jullie stappenplannen?

29


Aanbieden van activiteiten in een bepaald thema

.v .

Aanbieden van activiteiten in een bepaald thema Inleiding

fb

Werken in thema’s is een manier om meerdere activiteiten aan te bieden die goed bij elkaar passen. Een thema kan een aantal weken beslaan en aansluiten bij een gebeurtenis die op dat moment speelt. Zo kun je in een jaar dat er Olympische Spelen zijn hier activiteiten omheen bedenken.

tie

Leerdoelen

Waarom gebruik je thema’s?

u'

Oefening 1

Ac

Je kunt: • benoemen waarom het belangrijk is om thema’s te gebruiken • verschillende thema’s bedenken per doelgroep en aangeven waar je op moet letten bij het bedenken van een thema • bestaande activiteiten aanpassen zodat ze in een thema passen.

Vaak zie je dat activiteiten in thema’s worden aangeboden.

ht

Ed

a. Bedenk redenen waarom thema’s gebruikt worden.

py

rig

b. Vertel aan een ander tweetal welke redenen jullie bedacht hebben. Draai daarna de rollen om en luister naar de redenen van het andere tweetal. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de redenen die jullie bedacht hebben?

co

Oefening 2

Werkmodel Mindmap <

30

Mindmap thema’s Maak een mindmap met thema’s die jullie kunnen bedenken. Bespreek de thema’s klassikaal. Ieder tweetal dat een thema heeft verzonnen dat niet door de andere tweetallen is bedacht, krijgt een punt. Het tweetal met de meeste punten heeft gewonnen.


Aanbieden van activiteiten in een bepaald thema

Oefening 3

Activiteiten aanpassen

.v .

Kies een van de volgende thema’s. • Olympische Spelen • lente • Halloween • dieren.

Werkmodel Activiteitenplan <

fb

Kies een van de volgende doelgroepen. • kinderen met gedragsproblemen • volwassenen met een burn-out.

Ac

tie

a. Zoek informatie op over je gekozen thema. Wat zijn de belangrijkste punten van dit thema?

Ed

u'

b. Bedenk welke activiteiten goed bij dit thema passen.

ht

c. Maak voor je gekozen doelgroep een doelgroepanalyse. Beschrijf de reden en de randvoorwaarden van de activiteit die je wilt gaan doen.

co

py

rig

d. Geef aan wat je met je activiteit wilt bereiken. Met welk doel maak je de activiteit? Wat wil je ontwikkelen bij je cliënten?

e. Bedenk welke activiteiten passen bij je doelgroep en wat je wilt bereiken.

31


Aanbieden van activiteiten in een bepaald thema

.v .

f. Bedenk hoe je de activiteiten voor de doelgroep zo kunt aanpassen dat ze ook bij het thema passen.

De komende drie maanden wil jij iedere maand een ander thema gebruiken voor de activiteiten. Deze thema’s zijn • familie • Italië • circus.

Ac

Werkmodel Linoit <

Begeleider in een thema

tie

Oefening 4

fb

g. Vul het activiteitenplan in. Pas drie spel- en/of sportactiviteiten aan dit thema aan. Schrijf per spel een activiteitenplan in het thema dat je gekozen hebt.

Ed

u'

a. Bedenk voor ieder thema hoe je jezelf als begeleider binnen het thema kunt presenteren.

ht

b. Bedenk voor ieder thema hoe je de ruimte van de dagbesteding binnen het thema kunt presenteren.

rig

c. Lees het Werkmodel Linoit en maak via Linoit.com een collage over de sport- en spelactiviteiten en de ideeën die je bij het thema hebt. d. Kies een van de drie thema’s uit. Maak voor dit thema een plattegrond van de activiteitenruimte. Hoe deel je deze in?

co

py

Oefening 5

32

Weerstand tegen thema’s Bedenk redenen waarom bepaalde cliënten zich niet in een thema kunnen vinden.


Inzetten van materialen en middelen bij activiteiten

.v .

Inzetten van materialen en middelen bij activiteiten Inleiding

tie

fb

Om een activiteit uit te kunnen voeren, heb je vaak ook materialen nodig hebt. Als je wilt tennissen, kan dat niet als je geen racket en tennisballen bij je hebt. Het is dus belangrijk dat je de juiste materialen gebruikt. Het kan ook gebeuren dat je bepaalde middelen nodig hebt om een cliënt mee te laten doen met een activiteit. Denk bijvoorbeeld aan een tillift. Als je met verschillende hulpmiddelen kunt werken, kan de activiteit beter verlopen.

Leerdoelen

rig

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt: • de juiste materialen en middelen inzetten om een bepaalde activiteit uit te voeren • de materialen en middelen op de juiste manier onderhouden • erop inspelen wanneer het materiaal niet compleet blijkt te zijn.

Sportrolstoel.

py

Oefening 1

co

Theoriebron Sport- en spelmaterialen <

Presentatie Lees de Theoriebron Sport- en spelmaterialen door. Verdeel in de lesgroep de volgende activiteiten: • kegelen • rolstoeltennis • handbal • klaverjassen • estafette • stoelgymnastiek • aquajoggen • handboogschieten • touwtrekken • volleybal.

33


Inzetten van materialen en middelen bij activiteiten

Ga op zoek naar de materialen die je nodig hebt om jouw activiteit uit te voeren. Maak met Prezi een presentatie van drie tot vijf minuten over de materialen die er nodig zijn en de gebruiksinstructies, en presenteer deze aan de rest van de klas.

Oefening 2

Materialen aanpassen

.v .

Lees de Theoriebron Sport- en spelmaterialen door.

Theoriebron Sport- en spelmaterialen < Werkmodel Veiligheid bij sport en spel <

Sporten met een lichamelijke beperking

Ac

Oefening 3

tie

fb

Je hebt een korfbalactiviteit voorbereid. Deze activiteit wil je de hele dag uitvoeren. Vandaag heb je een groep kinderen, een groep volwassenen en een groep ouderen. Hoe pas je de materialen aan, zodat de activiteit voor alle groepen veilig uit te voeren is?

Ed

u'

Vandaag werk je met groepen met verschillende lichamelijke beperkingen. Je wilt gymnastiekoefeningen doen. De oefeningen die je wilt doen zijn: • squats • knieheffen • hoelahoepen • sit-ups • gewichtheffen met bal. Bedenk samen met je groepje hoe je deze activiteiten het beste kunt aanpassen voor de volgende groepen.

ht

a. Pas je activiteit aan voor volwassenen die blind zijn.

co

py

rig

b. Pas je activiteit aan voor jongeren waarvan één been geamputeerd is of beiden benen geamputeerd zijn.

34

c. Pas je activiteit aan voor ouderen met de ziekte van Parkinson.


Inzetten van materialen en middelen bij activiteiten

Oefening 4

Materialen onderhouden Lees de Theoriebron Sport- en spelmaterialen door.

Theoriebron Sport- en spelmaterialen <

.v .

De materialen die je voor je activiteiten gebruikt, moeten goed onderhouden en veilig zijn. Koppel de materialen aan de juiste manier om ze te onderhouden. Ballen Fitnessapparatuur

fb

Netten Mazen Pionnen en kegels Rackets

tie

Bordspellen Zwembad

Hulpmiddelen

Ac

Oefening 5

Lees de Theoriebron Sport- en spelmaterialen.

Theoriebron Sport- en spelmaterialen <

Ed

a. Tillift

u'

Hulpmiddelen gebruik je tijdens je activiteiten om ervoor te zorgen dat cliĂŤnten makkelijker mee kunnen doen. Jullie zien een lijst met verschillende hulpmiddelen. Zoek voor ieder hulpmiddel uit waarvoor en bij welke activiteit het wordt gebruikt.

rig

ht

b. Rinkelbal

d. Prothese

co

py

c. Sportrolstoel

35


Inzetten van materialen en middelen bij activiteiten

.v .

e. Waterdicht hoorapparaat

fb

f. Borden met plaatjes

tie

g. Goot

u'

Ac

h. Prikstokken

Handbike

j.

Trage en zachte voorwerpen, zoals ballen en shuttles.

rig

ht

Ed

i.

py

k. Ga op zoek naar nog twee hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij sport en spel. Geef daarbij aan wanneer je deze zou kunnen gebruiken

co

Oefening 6

36

Voetballen Je hebt een voetbalactiviteit voorbereid, maar je collega heeft de pionnen nodig. Hoe kun je ervoor zorgen dat de activiteit toch door kan gaan?


Inzetten van materialen en middelen bij activiteiten

Wat bedenk jij?

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Oefening 7

co

py

rig

ht

Bekijk de vier foto’s. Dit zijn de materialen die jij tot je beschikking hebt. Welke activiteit zou jij bedenken? Je mag extra materialen bedenken, maar de vier materialen op de foto moeten allemaal terugkomen in de activiteit.

37


Evalueren van een sport- en spel activiteit

.v .

Evalueren van een sporten spel activiteit Inleiding

fb

Zoals het maken van een toets een moment is om te kijken of je de geleerde stof goed kent, is er na het uitvoeren van een activiteit ook een evaluatiemoment. Je kijkt hoe de activiteit ging, wat jij goed deed en wat er nog beter kan. Zo leer je veel over jezelf en hoe je de volgende keer dingen anders kunt aanpakken.

tie

Leerdoelen

Sporten met spasmen

u'

Oefening 1

Ac

Je kunt: • herkennen wat goed ging en wat verbeterd kan worden bij de voorbereiding en de uitvoering van je activiteit • aangeven of het doel van je activiteit bereikt is • je verbeterpunten benoemen en aangeven wat je een volgende keer anders zou doen.

Petra is 35 jaar en heeft cerebrale parese, een niet-aangeboren hersenletsel. Zij heeft veel last van spasmen, waardoor haar spieren ongewild samentrekken. Hierdoor heeft zij weinig controle over haar bewegingen. Sporten is voor Petra heel belangrijk om spierkracht op te bouwen.

Ed

Werkmodel Feedback geven en ontvangen <

ht

Voorbereiding • Lees het Werkmodel Feedback geven en ontvangen door. • Bedenk een sport- of spelactiviteit die past bij de situatie van Petra.

rig

Uitvoering • Maak voor de activiteit die je bedacht hebt een activiteitenplan. • Laat jouw activiteitenplan door twee medeleerlingen lezen en laat hen hier feedback op geven.

co

py

Reflectie a. Ben je het eens met de feedback van je medeleerlingen?

38

b. Wat zou je bij het opstellen van je activiteitenplan de volgende keer hetzelfde doen?


Evalueren van een sport- en spel activiteit

Oefening 2

.v .

c. Wat zou je de volgende keer anders doen?

Motoriek

fb

Bedenk een sport- of spelactiviteit voor cliënten om hun motoriek te verbeteren. Schrijf hiervoor een activiteitenplan en voer de activiteit met een medeleerling uit. Beantwoord daarna de volgende vragen.

Ac

tie

a. Heb je met de activiteit die je bedacht hebt het doel (het verbeteren van de motoriek van je cliënten) bereikt?

u'

b. Kun je een activiteit bedenken die nog beter aansluit bij dit doel?

Ed

c. Wat zou je de volgende keer anders doen?

Sam is 20 jaar en heeft autisme. Hierdoor vindt hij het moeilijk om contact te leggen met andere mensen. Door Sam mee te laten doen aan sport- en spelactiviteiten leert hij hoe hij kan reageren op zijn omgeving.

co

py

rig

Werkmodel Feedback geven en ontvangen <

Omgaan met anderen

ht

Oefening 3

Voorbereiding • Lees het Werkmodel Feedback geven en ontvangen door. • Bedenk een sport- of spelactiviteit die past bij de situatie van Sam. • Maak voor deze activiteit een activiteitenplan. Uitvoering • Voer deze activiteit uit, waarbij een medeleerling de cliënt speelt. • De activiteit wordt gefilmd. • Het filmpje wordt in groepjes teruggekeken. • De groepjes geven feedback op de uitvoering van de activiteit.

39


Evalueren van een sport- en spel activiteit

Reflectie

.v .

a. Wat vond je goed gaan?

fb

b. Wat zou je de volgende keer anders doen?

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

c. Welke tips van je medeleerlingen neem je mee voor de volgende activiteit?

40


Theoriebron Sport en spel

Theoriebron Sport en spel

.v .

Inleiding

fb

Sport en spel worden vaak samen in één zin genoemd. Wanneer je aan mensen vraagt wat het verschil is, zullen zij dit waarschijnlijk niet kunnen uitleggen. De termen ‘sport’ en ‘spel’ liggen dicht bij elkaar. Er zijn veel overeenkomsten, maar toch zijn er kleine verschillen.

Sport

ht

Ed

u'

Ac

tie

Sport is een lichamelijke of denkactiviteit, die volgens regels wordt gespeeld. Dit kan recreatief, maar ook in competitieverband. Het doel is het stimuleren van het lichaam of de hersenen. Je kunt sporten voor je plezier of als beroep. Sporten kan individueel of in een team, met of zonder tegenstanders. Iedereen kan sporten. Er zijn veel verschillende soorten sporten: • balsporten Dit zijn vaak teamsporten zoals voetbal, handbal en basketbal. Maar ook tennis is een balsport. Voor al deze sporten zijn verschillende ballen en de sporten hebben verschillende regels. • behendigheidssporten Bij deze sporten zijn concentratie en controle over het lichaam belangrijk. Dit zijn vaak individuele sporten zoals verspringen en kogelstoten (atletiekonderdelen), darten en vechtsporten. • denksporten Bij denksporten, zoals schaken of dammen, is analytisch nadenken belangrijk. • duursporten Duursporten testen het uithoudingsvermogen van de sporter. Voorbeelden zijn: hardlopen, zwemmen, roeien of fietsen.

Spel

co

py

rig

Een spel is een activiteit die je graag doet in je vrije tijd. Het doen van een spel werkt ontspannend en zorgt ervoor dat je lichamelijk of praktisch bezig bent. De regels en materialen van spellen kun je aanpassen aan de personen en de omgeving. Als je creatief bent, kun je ook ter plekke een spel verzinnen. Er zijn verschillende spellen: • bewegingsspellen (tikkertje, verstoppertje) • bouw- en constructiespellen • expressiespellen • gezelschapsspellen. Deze training richt zich op het bewegingsspel.

41


Theoriebron Sport en spel

Verschillen tussen sport en spel Spel

Regels

De regels zijn vastgelegd.

Regels kunnen afwezig zijn, ter plekke ontstaan of veranderen gedurende het spel.

Doel

Sport heeft vaak een competitie-element. Doel is stimuleren van lichaam en hersenen.

Een spel wordt gespeeld voor het plezier, de ontspanning en om bezig te zijn.

Leeftijd

Vanaf 4 à 5 jaar tot ver in de volwassenheid.

Spellen kunnen door alle leeftijden gespeeld worden.

tie

fb

.v .

Sport

Belang van sport en spel

u'

Ac

Sport- en spelactiviteiten zijn belangrijk voor het welzijn van de cliënten. Door deze activiteiten kunnen zij ontspannen, hun conditie verbeteren en andere mensen ontmoeten. Onbewust leren cliënten zo op een leuke manier een heleboel: door het verliezen, leert een cliënt bijvoorbeeld met zijn emoties om te gaan, het zelfvertrouwen wordt groter als de cliënt iets goed doet en bij teamactiviteiten moeten cliënten samenwerken en met elkaar overleggen. De vaardigheden die hier geleerd worden, komen goed van pas in het dagelijks leven.

ht

Ed

Er zijn meerdere redenen om sport- en spelactiviteiten aan te bieden: • beter leren bewegen • prikkelen van zintuigen • beter leren samenwerken • plezier beleven • vrijetijdsbesteding • ontwikkelingsdoelen.

rig

Bewegen

co

py

Bewegen is goed voor de gezondheid. Als je te weinig beweegt, kan het lichaam niet goed functioneren. Bewegen is onder andere goed voor hart en bloedvaten, de spierfuncties, het afweersysteem, de darmwerking en het geestelijk welzijn.

42

Onder beweging valt iedere vorm van lichamelijke activiteit, dus van een wandeling naar de supermarkt tot meedoen aan een marathon. Bewegen wordt sporten als er een prestatie wordt geleverd. Bewegen is meer dan alleen sporten. Activiteiten hebben het meeste effect als er ongeveer 30 tot 45 minuten achtereen bewogen wordt. Dit is inclusief opwarming en afkoelen. Maar bij een activiteit van minimaal 10 minuten is er al sprake van een gunstig effect op het lichaam. Om het lichaam goed te laten werken, is het dus heel belangrijk om voldoende te bewegen.


Theoriebron Sport en spel

Beleven

.v .

Niet iedereen is in staat goed te bewegen, maar iedereen heeft wel het recht op een zo normaal mogelijk leven. Mensen met een (ernstige) beperking beleven de wereld op een andere manier, maar hebben ook recht op plezier en ontspanning. Voor hen zijn er belevingsgerichte activiteiten. Hierbij kunnen zij genieten van zintuiglijke prikkels.

fb

Een aantal doelgroepen waarvoor deze activiteiten zijn ontwikkeld zijn: • mensen met een (ernstige) verstandelijke beperking • dementerende ouderen • psychiatrische patiënten.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

Belevingsgerichte activiteiten (waaronder snoezelen) zijn: • doelgericht Wat, wanneer, waar en hoe wordt het aangeboden? Afgestemd op de behoeften, interesses en mogelijkheden van het individu. • begeleid De activiteit is goed voorbereid, is aantrekkelijk en er is een uitgewerkt activiteitenplan. • selectief: prikkelen van de zintuigen • in een sfeervolle omgeving Het gaat om de totale ervaring, een omgeving van eenheid en verwondering (tips: donkere ruimte, kleurenverlichting, rustige achtergrondmuziek, goede temperatuur, kussens). • aangepast aan individuele behoeften en mogelijkheden.

43


Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen

.v .

Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen Inleiding

tie

Wat kan de cliënt?

fb

Op de dagbesteding komen veel verschillende mensen. Al deze mensen hebben hun eigen sterke en minder sterke punten. Bij het organiseren van activiteiten is het belangrijk om hier rekening mee te houden.

Ac

Voor iedere cliënt is het belangrijk dat hij plezier heeft en ontspannen is, maar ook dat hij vaardigheden ontwikkelt. Dit is voor iedereen mogelijk, ongeacht de beperkingen die iemand heeft. Activiteiten worden aangepast aan de beperkingen van de cliënt. Maar nog belangrijker is dat je kijkt naar de kwaliteiten van de cliënt.

Ed

u'

Een kwaliteit is datgene waar een persoon goed in is. Je komt erachter waar iemands kwaliteiten liggen door je cliënten te observeren tijdens het doen van sport- en spelactiviteiten en door de ervaringen van andere begeleiders die met een cliënt werken. Als een blinde cliënt er alles voor over heeft om een marathon te lopen en ondanks tegenslagen doorgaat, kun je zeggen dat die cliënt veel doorzettingsvermogen heeft. Of als een cliënt altijd overlegt tijdens groepsactiviteiten, kun je stellen dat die goed kan samenwerken. Door cliënten te laten doen waar zij goed in zijn en door het belonen van dingen die goed gaan, versterk je deze kwaliteiten.

ht

Lichamelijke beperkingen

co

py

rig

Bij de keuze van een activiteit kijk je naar de mogelijkheden van de cliënt en houd je rekening met zijn beperkingen. Als een cliënt een lichamelijke beperking heeft, zijn er een aantal zaken waarop je moet letten bij het bedenken en uitvoeren van sport- en spelactiviteiten. • motorisch Een lichamelijke beperking maakt dat mensen minder goed kunnen bewegen. Zij hebben vaak een minder goede motoriek, waardoor zij moeite hebben met gooien, richten en soms ook met hun balans. Toch is met de juiste aanpassingen van materialen bijna iedere sport en ieder spel wel mogelijk. • zintuiglijk Mensen met zintuiglijke beperkingen zijn slechthorend, doof, slechtziend of blind. Leg tijdens je activiteiten de nadruk op de zintuigen die de cliënten wél kunnen gebruiken. Benader doven nooit van achteren, om schrikacties te voorkomen. Blinden hebben tijdens de activiteit extra begeleiding nodig die vertelt wat ze moeten doen en waar ze zijn. Zorg voor een rustige sfeer, zodat zij niet in de war raken. • conditioneel Mensen met conditieproblemen, door bijvoorbeeld diabetes, COPD of hartafwijkingen, zijn sneller moe en kunnen zich niet lang inspannen. Kies activiteiten uit zonder extreme inspanningen. Geef hen regelmatig rustmomenten en probeer de conditie stapje voor stapje te verbeteren.

44


Theoriebron Mogelijkheden en beperkingen

Verstandelijke beperkingen en gedragsproblemen

Ac

tie

fb

.v .

Naast lichamelijke beperkingen, kunnen cliënten ook een verstandelijke beperking of gedragsproblemen hebben. Waarop moet je letten bij het bedenken en uitvoeren van activiteiten? • verstandelijke beperking Mensen met een verstandelijke beperking hebben een achterstand in hun geestelijke ontwikkeling. Zij functioneren op het niveau van een kind. Hoe zwaarder de beperking, hoe lager het ontwikkelingsniveau. Afhankelijk van het ontwikkelingsniveau kun je activiteiten aanpassen zodat ze meer of minder ingewikkeld zijn. De uitleg moet kort zijn, zonder veel spelregels. • gedragsproblemen Mensen met gedragsproblemen zijn vaak impulsief en tonen emoties heftiger dan andere mensen. Vaak hebben ze weinig zelfvertrouwen, doordat mensen afkeurend reageren. Het is belangrijk dat je goed gedrag beloont en de activiteit in kleine stapjes aanbiedt. Zo vergroot je kans op succeservaringen. • concentratieproblemen Menen met concentratieproblemen kunnen hun aandacht niet lang ergens bij houden. Daarom is het belangrijk dat je activiteiten in kleine stapjes aanbiedt zodat er regelmatig verandering is. Zorg voor een rustige omgeving, zonder afleidende prikkels.

u'

Mogelijkheden verschillende leeftijden

Ed

Het verstandelijk functioneren zegt iets over wat de persoon kan. Bij sociaal-emotioneel functioneren gaat het over wat de persoon aankan. Sociaal staat voor: interactie met omgeving, met een ander. Emotioneel staat voor: beleving, gemoedstoestand en gevoel van het individu. Het kan zijn dat de ontwikkelingsleeftijd en het sociaal-emotioneel functioneren bij iemand met een verstandelijke beperking niet gelijkloopt.

rig

ht

Om activiteiten aan te bieden aan mensen met een verstandelijke beperking of aan kinderen is het goed om de ontwikkelingsleeftijd als leidraad te gebruiken. Bij volwassenen wordt niet meer gesproken over een ontwikkelingsfase. Bewegingsactiviteiten kunnen bij volwassenen en ouderen van grote betekenis zijn. Contacten en gezelligheid staan centraal. Door deze activiteiten blijven zij ook fit, houden ze bewegingsmogelijkheden in stand en worden coördinatie en reactievermogen geoefend.

co

py

Ook voor volwassenen en ouderen met lichamelijke, zintuiglijke of andere beperkingen gelden deze voordelen.

45


Theoriebron Ontwikkelingsfasen

.v .

Theoriebron Ontwikkelingsfasen Inleiding

fb

De verschillende ontwikkelingsfasen geven aan wat een kind op een bepaalde leeftijd kan. Mensen met een verstandelijke handicap ontwikkelen zich vaak tot een bepaalde fase en niet verder, ook al zijn zij volwassen.

tie

Jean Piaget

Ac

Een van de belangrijkste theorieën is die van Jean Piaget (Goswami, 2008). De verschillende ontwikkelingsfasen zijn: • sensomotorische periode • preoperationele periode • concreet operationele periode • formeel operationele periode.

Ed

u'

De verschillende ontwikkelingsfasen zijn een middel om een betere afstemming te krijgen met de cliënt. Je krijgt meer inzicht in zaken waar je rekening mee kunt en moet houden. In de begeleiding is het belangrijk: • het individu niet uit het oog te verliezen • cliënten altijd aan te spreken op een volwaardige, volwassen toon, ongeacht hun eventuele beperking.

ht

Werken vanuit de ontwikkelingsfase is bedoeld om het beste uit de mensen te halen, niet om ze ‘klein’ te houden.

rig

Sensomotorische periode en preoperationele periode

co

py

Sensomotorische periode (ontwikkelingsleeftijd 0-2 jaar) IQ beneden 20/25 (zeer ernstig verstandelijk beperkt)

46

Het ontwikkelen van de zintuiglijke prikkels staat centraal. Ook worden motoriek en geheugen ontwikkeld. Denken is gelijk aan doen. Er is vooral sprake van reflexmatige reactie. Grijpen is begrijpen. Preoperationele periode (ontwikkelingsleeftijd 2-7 jaar) IQ 20/25 tot 35/40 (ernstig verstandelijk beperkt) Kenmerkend is het egocentrisme, het denken vanuit het eigen perspectief. De cliënt leert dat het een eigen persoon is. Fantasie en werkelijkheid worden door elkaar gehaald. Het denken is nog statisch, logisch redeneren ontbreekt. Oorzaak en gevolg wordt nog niet herkend. Wel begint de spraak zich te ontwikkelen en wordt de motoriek verfijnd.


Theoriebron Ontwikkelingsfasen

Concreet operationele periode (ontwikkelingsleeftijd 7-11 jaar) IQ 35/40 tot 50/55 (matig verstandelijk beperkt)

.v .

Concreet operationele periode en formeel operationele periode

tie

fb

Vanuit eigen concrete ervaring is de cliënt in staat om logisch te kunnen denken. Zo kan hij voorspellen wat er in een situatie zou kunnen gebeuren. Vanaf nu is hij in staat om een voorstelling te maken van iets dat niet zichtbaar of aanwezig is op datzelfde moment. Ook is er besef van gisteren en morgen. Belangrijk is het stimuleren in het maken van eigen keuzes. Mensen met een verstandelijke handicap beseffen in deze ontwikkelingsfase dat zij een beperking hebben. Formeel -operationele periode (ontwikkelingsleeftijd 11 jaar en ouder) IQ 50 tot 70 (licht verstandelijk beperkt)

Ac

Ruimtelijk denken en abstract denken worden ontwikkeld. De cliënt leert om logisch na te denken en kan conclusies trekken uit informatie.

u'

Wat kunnen baby’s en kinderen?

co

py

rig

ht

Ed

Cliënten van iedere leeftijd kunnen meedoen aan sport- en spelactiviteiten. Jonge kinderen leren als zij ouder worden steeds meer bij. Pas je activiteiten hierop aan. • baby Baby’s ontwikkelen hun oog-handcoördinatie. Zij vinden activiteiten leuk waarbij zij aan dingen voelen en ze vastpakken. Een baby leert door veel te herhalen. Houd de activiteiten simpel. • peuter Peuters bewegen graag. Hierdoor zijn activiteiten waarbij zij veel bewegen erg geschikt. Peuters hebben nog niet veel geduld om naar een lange uitleg te luisteren. Wees kort en duidelijk, stel niet te veel regels op en houdt ze simpel. • basisschoolkind Doordat de motoriek van basisschoolkinderen goed ontwikkeld is, willen zij vaardigheden leren die al wat ingewikkelder zijn. Je kunt hen goed de beginselen van een sport (bijvoorbeeld basketbal) leren. Leer dit in stapjes aan. Houd je instructies simpel en controleer of de kinderen alles nog begrijpen.

Wat kunnen pubers en volwassenen? Cliënten ontwikkelen zich tot ze ongeveer 25 jaar zijn, maar ze leren een leven lang. Naarmate de cliënten ouder worden gaat de ontwikkeling langzaam weer achteruit. • puber Pubers zijn op zoek naar hun eigen identiteit. Hierdoor zijn zij soms iets onzeker. Voor de puber is het belangrijk dat hij succeservaringen heeft en daardoor meer zelfvertrouwen

47


Theoriebron Ontwikkelingsfasen

fb

.v .

krijgt. Deel activiteiten op in kleine stukjes en beloon vooruitgang en goed gedrag. Instructies kunnen ingewikkelder worden. adolescent en volwassene Adolescenten en volwassenen zijn volledig ontwikkeld. Zij kunnen ingewikkelde spelregels begrijpen en zich langere tijd concentreren. oudere Bij ouderen gaan de hersenen minder goed werken. Hierdoor kunnen zij zich weer minder goed concentreren. Ook wordt het lichaam minder soepel. Houd je activiteiten rustiger. Let erop dat je een rustige omgeving creëert, rustig praat en de instructie niet te lang maakt.

tie

Wat zijn de beperkingen van de leeftijdsgroepen?

u'

Ac

Vooral kinderen en ouderen komen moeilijkheden tegen tijdens sport- en spelactiviteiten. De hersenen van kinderen en jongeren zijn nog volop aan het ontwikkelen en daardoor kunnen zij nog niet alles zoals volwassenen dat kunnen. Jonge kinderen kunnen zich nog niet zo lang concentreren en snappen veel spelregels nog niet. Voor hen is het belangrijk dat je de activiteiten simpel houdt. Als kinderen ouder worden, verbetert hun concentratie en kunnen zij moeilijkere instructies begrijpen. Zo kun je de activiteiten langzaam wat ingewikkelder maken. Houd er rekening mee dat de hersenen pas rond het 25e jaar helemaal ‘af’ zijn.

co

py

rig

ht

Ed

Ouderen hebben meer moeite met hun lichaam. Zij kunnen minder soepel bewegen en als zij vallen, hebben ze een grotere kans om iets te breken. Dit komt omdat hun botten minder sterk zijn dan die van jonge mensen. Oudere mensen hebben daarom meer zorg en ondersteuning nodig. Pas je activiteiten aan door ze simpeler te maken en probeer de kans op blessures te verkleinen.

48


Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit

.v .

Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit

fb

Inleiding

Ac

Keuze activiteit

tie

Het voorbereiden en organiseren van sport- en spelactiviteiten is veel werk. Soms gebeurt het dat je spontaan een activiteit doet, omdat de cliënten zich bijvoorbeeld vervelen. Daarom is het goed om een aantal sporten en spellen te kennen die bij de doelgroep passen. Ook is handig om de verschillende stappen te kennen die je voor iedere activiteit zet.

Ed

u'

Bij de keuze van de sport of het spel zijn er een aantal factoren waar je rekening mee moet houden: • binnen- of buitenactiviteit • doelgroep • beschikbare ruimte • beschikbare tijd • veiligheid • beschikbaar materiaal • beschikbaar personeel • beschikbaar budget.

ht

Op basis van deze punten kun je (samen met de cliënten) een lijst maken met mogelijke sporten en spellen en kan er eventueel materiaal aangeschaft worden.

co

py

rig

Organisatie

Werkmodel Plaatje, Praatje, Daadje <

Na de keuze van de sport of het spel moet je de voorwaarden creëren. Zorg dat je de benodigde materialen en hulptroepen (collega’s, cliënten) hebt. Maak de ruimte waar je de sport of het spel gaat spelen klaar voor gebruik. Dit kun je eventueel samen met de cliënten doen.

Uitleg Houd de uitleg van de activiteit kort en duidelijk, zodat je snel kunt beginnen. Houd rekening met de volgende punten. • indeling van de groep Vertel welke activiteit je gaat spelen en maak daarna de groepsindeling of vertel welke rol de cliënten hebben. Dit zorgt voor duidelijkheid, waardoor de cliënten beter kunnen opletten. • opstelling Waar nodig help je cliënten naar de plek waar ze moeten staan of zitten.

49


Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit

.v .

materialen Geef het speelveld duidelijk aan. Laat dit eventueel zien door erlangs te lopen. Leg uit welke materialen gebruikt gaan worden en hoe. voorbeeld Zonder doel geen spel. Leg het doel van het spel uit en laat zien hoe dat doel bereikt wordt. Als de cliënten moeten hinkelen doe je dit voor. Dat blijft beter hangen bij de cliënten en ze snappen het daardoor vaak ook beter.

Ac

tie

fb

Lees het Werkmodel Plaatje, Praatje, Daadje over de manier van instructie geven.

Ed

Begeleiding

u'

Als je iets uitlegt, zorg je dat iedereen je goed kan zien.

Als de activiteit begonnen is, ben je nodig als spelleider. Taken van de spelleider zijn: • voortgang bewaken Je observeert de cliënten. Hoe voelen zij zich? Hebben ze plezier? Gedraagt iedereen zich sportief? Ook bepaal je wanneer spelers gewisseld worden, zodat dat iedereen evenveel speelt en voldoende rust krijgt. • stoppen/onderbreken Zet het spel na een tijdje stop. Dit zorgt voor een rustmoment en geeft de mogelijkheid om variaties in het spel te brengen. • inbreng groep vragen Vraag tussendoor of iedereen het naar de zin heeft en of alles goed gaat. Als er problemen zijn kun je soms aan de cliënten vragen of ze zelf een oplossing hebben. • veiligheid bewaken Beoordeel tijdens het spelen of het spel veilig gespeeld wordt en neem eventueel gepaste maatregelen.

co

py

rig

ht

Werkmodel Stormanalyse <

50

Lees ook het Werkmodel Stormanalyse over hoe je tijdens het spelen het spel kan aanpassen aan de mogelijkheden van de cliënten.


Theoriebron Organiseren en uitvoeren van een activiteit

Afronding

tie

fb

.v .

Cliënten vinden het vaak vervelend om te stoppen als de activiteit leuk is. Het spel goed afronden is daarom belangrijk. • resterende tijd aangeven Geef tijdig aan dat het spel gaat stoppen door bijvoorbeeld te zeggen ‘Iedereen nog twee keer’ of ‘Over vijf minuten ronden we het spel af’. • winnaars/resultaat benoemen Als het spel gestopt is, is het voor de cliënten fijn om te weten of het doel behaald is. Dus: wie is de winnaar? Of: hoe vaak is er heen en weer gelopen? • opruimen Ruim alle materialen (samen met de cliënten) op. Controleer bij het opruimen of alles nog compleet en heel is. Noteer eventueel als dingen stuk gegaan zijn, onderhouden of vervangen moeten worden.

Evaluatie

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Een evaluatie bestaat altijd uit twee delen: • evaluatie met de cliënten Hebben ze het naar hun zin gehad? Wat vonden ze het leukst? Hoe vonden zij de begeleiding? Hebben ze nog ideeën voor een volgende keer? • evaluatie van de organisatie Waren de voorbereidingen goed? Was het spel goed te begeleiden? Konden problemen goed opgelost worden? Wat zou je de volgende keer anders doen?

51


Theoriebron Hoe houd ik het leuk?

.v .

Theoriebron Hoe houd ik het leuk? Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Tijdens een activiteit zijn er soms situaties die je niet verwacht, bijvoorbeeld cliënten die het niet naar hun zin hebben of ruzie krijgen. Je kunt dit proberen te voorkomen door voor een positieve sfeer te zorgen. Maar hoe positief de sfeer ook is, er kunnen zich toch onverwachte situaties voordoen. Daarom is het belangrijk om te weten hoe je met dit soort situaties om kunt gaan.

ht

Samen met je cliënten zorg je voor een goede sfeer.

co

py

rig

Enthousiasme, waarom is het zo belangrijk?

52

Enthousiast zijn zorgt ervoor dat de cliënten een leuke en positieve ervaring hebben. Een enthousiaste spelleider straalt uit dat hij zijn werk leuk vindt en ervan geniet om met de cliënten aan de slag te gaan. Cliënten worden hier enthousiast en gemotiveerd van. Het is natuurlijk ook veel leuker om met iemand aan de slag te gaan die er zin in heeft! Gemotiveerde cliënten doen beter hun best en blijven langer bezig met de activiteiten. Zij zetten zich dus beter in. Een goede inzet is belangrijk, omdat zij tijdens activiteiten vaardigheden leren die ze in het dagelijks leven nodig hebben. Hoe beter zij deze leren, hoe zelfstandiger zij kunnen leven. Naast het leren is het natuurlijk ook belangrijk dat de cliënten plezier hebben. En dat gaat makkelijker met een enthousiaste spelleider.


Theoriebron Hoe houd ik het leuk?

Zorgen voor een goede sfeer Een goede sfeer is belangrijk, daar is iedereen het over eens. Jij als spelleider hebt hier een grote invloed op.

.v .

Complimenten zijn een belangrijk onderdeel van een goede sfeer. Als je cliënten iets goed doen of zichzelf verbeteren, mag je daar zeker een compliment voor geven. Leg je cliënten ook uit dat ze elkaar ook best complimentjes mogen geven.

fb

Let ook op het gedrag van de cliënten. Zijn er cliënten die valsspelen of onaardig zijn tegen anderen? Spreek hen hierop aan. Geef niet alleen aan welk gedrag je niet meer wilt zien, maar vertel ook welk gedrag je juist wel wilt zien. Als je het juiste gedrag ziet, beloon dit dan weer met een compliment. Hier leren je cliënten van.

tie

Op deze manier zorg jij voor een goede sfeer en zullen de cliënten onderling ook positiever met elkaar omgaan.

Ac

Omgaan met onverwachte situaties

u'

Hoe goed je voorbereiding ook is, er kan altijd iets onverwachts gebeuren. Cliënten die ruzie krijgen, maar ook een brandalarm dat afgaat. Vooraf bedenken wat er kan gebeuren en situaties met collega’s bespreken en/of oefenen, helpt om je zekerder te voelen als zo’n situatie zich voordoet. Volg trainingen gericht op het leren omgaan met agressie of een cursus EHBO om eerste hulp te kunnen verlenen.

Ed

Rustig blijven is belangrijk, zelfs als je het gevoel hebt geen controle te hebben. Als jij rustig blijft, blijven je cliënten dat ook. Wees nooit bang om hulp te roepen. In sommige situaties kun je de hulp goed gebruiken.

ht

Stel dat het brandalarm afgaat. Wat moet er als eerste gebeuren? Het gebouw wordt ontruimd en de cliënten moeten veilig zijn. Leg uit wat iedereen moet doen.

rig

Als je vechtende cliënten hebt, is het belangrijkste dat ze uit elkaar worden gehaald. Daarna kijk je weer verder.

co

py

Omgaan met weerstand Als mensen iets nieuws leren, daag je ze uit om uit hun vertrouwde omgeving te stappen. Dit is eng en kan zorgen voor spanningen. Als je een cliënt te veel nieuwe dingen tegelijk wilt aanleren, kan er weerstand ontstaan. Weerstand herken je aan wat cliënten zeggen en uitstralen. Ze lopen te mopperen, hebben commentaar of halen hun schouders op. Probeer te ontdekken wat je cliënten hiermee willen zeggen. Vraag je te veel of heb je de opdracht onvoldoende uitgelegd? Als je twijfelt, kun je altijd aan je cliënten vragen wat er is. Als je weet waarom er weerstand is, kun je hier iets mee doen. Je kunt kiezen voor een pauze, zodat jullie daarna weer fris beginnen. Je kunt er ook voor kiezen je activiteit aan te passen. Het negeren van weerstand is niet verstandig. Door er aandacht aan te geven, maak je duidelijk dat je de cliënten serieus neemt.

53


Theoriebron Sport- en spelmaterialen

.v .

Theoriebron Sport- en spelmaterialen Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Veel activiteiten kun je niet uitvoeren zonder materialen te gebruiken. Sommige cliënten hebben extra ondersteuning nodig van aangepaste materialen. Hiervoor moet je wel weten welke aangepaste materialen er bestaan. Ook het onderhoud van deze materialen is belangrijk. Om de activiteiten veilig en leuk te houden let jij goed op welke materialen je gebruikt.

Verschillende materialen voor sport- en spelactiviteiten.

ht

Gewone materialen

co

py

rig

Materialen kunnen de activiteiten die je bedenkt leuker en afwisselender maken. Eigenlijk valt alles wat je tijdens een activiteit gebruikt onder materialen. Pionnen, doelen, netten en ballen zijn hier voorbeelden van. Hoe meer verschillende materialen je gebruikt, hoe uitgebreider en uitdagender, maar vaak ook complexer, jouw activiteiten worden.

54

Let erop dat de gebruikte materialen geschikt zijn voor het doel dat je hebt. Als je een slalom wilt maken, is het handiger om pionnen neer te zetten dan om doelen te gebruiken. En bij een tennisactiviteit gebruik je een tennisbal en geen basketbal. Door de materialen bij de activiteit aan te laten sluiten, kun je de cliënten een complete activiteit aanbieden.

Aangepaste materialen Sommige cliënten hebben een beperking waardoor ze niet kunnen werken met de gewone materialen. Om deze cliënten toch mee te laten doen, gebruik je materialen die aangepast zijn aan de beperking van de cliënt. Iemand die blind is, kan de materialen natuurlijk niet zien. In plaats van een gewone bal, gebruik je dan een bal met een belletje. Zo weet de cliënt altijd waar de bal is. Maar ook voor mensen met andere beperkingen kun je de materialen aanpassen, al is het maar het lager hangen van een net voor mensen in een rolstoel.


Theoriebron Sport- en spelmaterialen

Anderen hebben juist extra materialen nodig om met de activiteiten mee te kunnen doen. Sommige mensen willen bijvoorbeeld graag paardrijden, maar kunnen niet zelfstandig op het paard komen. Hulpmiddelen als een tillift kunnen dan goed van pas komen. Door deze aangepaste materialen worden de mogelijkheden voor mensen groter.

.v .

Onderhoud van de materialen

fb

Door de materialen goed te onderhouden, blijven zij er goed uitzien en gaan zij langer mee. Wat wordt er nu precies bedoeld met goed onderhoud? Met onderhoud worden verschillende taken bedoeld.

tie

Je zorgt er in de eerste plaats voor dat de materialen schoon zijn en je kijkt of alles nog compleet is. Een schaakspel zonder torens is niet compleet en kun je niet meer gebruiken. Ook controleer je of het materiaal nog heel is. Zijn de ballen goed opgepompt en zitten er geen gaten in de netten?

Ac

Grote apparaten, bijvoorbeeld turntoestellen of fitnessapparatuur, worden regelmatig door een monteur gecontroleerd.

Veilig gebruik van de materialen

Ed

u'

Houd bij je materiaalkeuzes altijd rekening met de doelgroep waar je mee werkt. Dit doe je om de activiteiten veilig te maken voor je cliënten. De doelgroepen waar je mee werkt hebben verschillende leeftijden en beperkingen. Voor iedere doelgroep bekijk je welk soort materiaal het veiligste is. Zachte materialen doen minder pijn als je die tegen je aankrijgt en zijn daardoor goed te gebruiken voor jonge kinderen en ouderen. Voor mensen die zich minder goed kunnen bewegen kun je ook goed zachte materialen gebruiken.

co

py

rig

ht

Houd ook rekening met de hoogtes van de verschillende materialen. Als je cliënten ergens overheen wilt laten springen, pas je de hoogte aan de lengte en de mogelijkheden van de cliënten aan. Zo zorg je voor de veiligheid van jouw cliënten.

55


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.