fb .v
.
Cursus
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Dagbesteding, methodisch werken
Auteur: Anne-Marie Klaassen Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: Dagbesteding, methodisch werken
©
tie
ISBN: 978 90 3723 323 0
fb .v
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
.
Colofon
Edu’Actief b.v. 2018
u' Ac
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ed
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).
ij
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
U
itg
ev
er
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoud Over deze cursus
Methodische cyclus
9
(On)mogelijkheden
17
Activiteitenplan en draaiboek De cirkel is weer rond Reflectie
fb .v
.
7
27
32
35
Theoriebron Methodisch cyclisch werken
36
tie
OriĂŤntatie
4
39
u' Ac
Theoriebron Van dagbestedingsplan naar activiteitenplan Theoriebron Soorten dagbesteding
41
43
U
itg
ev
er
ij
Ed
Theoriebron Dagbestedingsvraag en -aanbod
3
Over deze cursus
Over deze cursus
.
Inleiding
Ed
Leren werken!
u' Ac
tie
fb .v
In onze participatiesamenleving heeft iedereen recht op een zinvolle invulling van de dag. Dat kan gaan om een betaalde baan, scholing, vrijetijdsbesteding en/of dagstructurering. Als mensen daar hulp bij nodig hebben, wordt er doelmatig gewerkt volgens de methodische cyclus.
Leerdoelen
Je kunt vertellen wat de methodische cyclus inhoudt en hoe deze ingezet wordt. Je kunt de stappen van de methodische cyclus toepassen binnen dagbesteding. Je kunt overleggen met de cliënt en naastbetrokkenen over wensen op het gebied van dagbesteding en een dagbestedingsplan opstellen. Je kunt uitleggen welke mogelijkheden er zijn op het gebied van dagbesteding. Je kunt een activiteitenplan opstellen en op basis van dit plan een activiteit uitvoeren. Je kunt een draaiboek opstellen. Je kunt een activiteit evalueren.
ij
• • •
ev
er
• • • •
Beoordeling
U
itg
Beoordelingsformulier <
4
Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.
Over deze cursus
Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
fb .v
.
Planningsformulier <
Werkmodel Dagbestedingsplan <
Maak tweetallen. Je schrijft allebei een dagbestedingsplan en activiteitenplan voor je medestudent (dus voor elke student wordt een dagbestedingsplan en een activiteitenplan opgesteld). Kies Hoe vult iemand zijn vrije tijd in? daarvoor een ‘Wat als …’-scenario: Wat als jij op straat staat, verslaafd raakt, dement wordt, hersenletsel oploopt, of …? Als een scenario heel gevoelig ligt, kies dan een ander scenario! Vervolgens voer je de activiteit uit.
Ed
u' Ac
Werkmodel Activiteitenplan <
Het kan iedereen overkomen! Het kan jou dus ook overkomen. Je kunt ziek worden. Je kunt dakloos worden. Je kunt een beperking krijgen. Je kunt hersenletsel oplopen of dement worden … En dan?
tie
Beroepsproduct: Je zal het maar hebben!
Eisen aan de uitvoering
er
ij
Maak gebruik van de methodische cyclus. • Ga in gesprek met je medestudent en verzamel de nodige gegevens. • Maak een eerste opzet voor het dagbestedingsplan, inclusief minimaal twee hoofddoelen. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Dagbestedingsplan. • Laat de eerste opzet lezen door je medestudent en vraag om feedback en verbeterpunten. Verwerk dit in het opgestelde dagbestedingsplan. Stel op basis van dit dagbestedingsplan een activiteitenplan voor een activiteit op. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Activiteitenplan. De activiteit mag maximaal tien minuten duren en moet afgestemd zijn op de wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen van je medestudent.
U
itg
ev
•
• • • •
Laat de eerste opzet van het activiteitenplan weer lezen aan je medestudent en vraag om feedback en verbeterpunten. Verwerk dit in het opgestelde activiteitenplan. Voer deze activiteit uit met je medestudent, waarbij jij de hulpverlener speelt. Evalueer de uitvoering van de activiteit na afloop met je medestudent. Laat iemand filmopnames maken van de uitvoering en evaluatie.
Elke student levert bij de docent in: • een dagbestedingsplan voor je medestudent • een activiteitenplan op basis van dit dagbestedingsplan • filmopnames van de uitvoering en evaluatie van de activiteit. Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.
5
Over deze cursus
Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert.
Eisen aan het beroepsproduct
•
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
•
.
•
Je hebt een dagbestedingsplan opgesteld, waarin de verschillende onderdelen van het Werkmodel Dagbestedingsplan helder uitgewerkt zijn. Je hebt op basis van het dagbestedingsplan een activiteitenplan opgesteld, waarin de verschillende onderdelen van Werkmodel Activiteitenplan helder uitgewerkt zijn. Je hebt een activiteit uitgevoerd die aansluit bij de wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen van je medestudent. Je hebt zowel het proces als het product van de uitgevoerde activiteit met je medestudent geëvalueerd.
fb .v
•
6
Oriëntatie
Oriëntatie Opdracht 1
Activiteitenlijstje
tie
fb .v
.
Dagbesteding en activiteiten zijn er in alle soorten en maten. Van knutselen tot sporten en van leren tot werken. • Deze activiteit wordt klassikaal uitgevoerd. • Kies allereerst een soort activiteit (bijvoorbeeld: sport, koken of leren) en schrijf deze op een A4'tje. (Zet ook je naam erbij!) • Schrijf vervolgens één voorbeeld van een activiteit eronder. • Vervolgens geef je je A4'tje door naar links. • Op het A4'tje wat je gekregen hebt, schrijf je een ander voorbeeld dan er al staat. • Daarna geef je het papier weer door naar links. • Er mogen geen dubbele activiteiten op het papier staan. • Dit gaat zo door tot je je eigen A4'tje weer terug hebt of de docent het afrondt. Nu heb je al een hele lijst met allerlei verschillende activiteiten. En dat is nog maar van één soort dagbesteding.
u' Ac
a. Was het gemakkelijk om verschillende activiteiten te bedenken?
Opdracht 2
Ed
b. Welke nieuwe ideeën heb je opgedaan?
Boodschappen doen
er
ij
Hoe vaak kom jij in een winkel? Vind jij het leuk om te winkelen? Of is het vooral een noodzakelijk iets? Met welk doel ga jij naar een winkel? Niet voor iedereen is naar een winkel gaan vanzelfsprekend. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iemand ernstig verstandelijk beperkt is, maar soms is ook een psychiatrische aandoening of ouderdom belemmerend.
b. Met welk doel ga jij naar een winkel?
U
itg
ev
a. Waar moet je allemaal aan denken als jij naar de winkel gaat?
7
Oriëntatie
fb .v
.
c. Beschrijf alle stappen die jij neemt om boodschappen te doen: • voordat je naar de winkel gaat (voorbereiding) • onderweg • in de winkel • bij thuiskomst.
tie
Iets wat zo vanzelfsprekend lijkt, is het niet voor iedereen. En daarin kun jij wat voor een ander betekenen.
u' Ac
d. Was het gemakkelijk om alle stappen te beschrijven? Licht dit toe.
U
itg
ev
er
ij
Ed
e. Kan iemand met een beperking zelfstandig dezelfde stappen nemen als jij? Of heeft hij/zij hier nog aanpassingen of hulp bij nodig? Zo ja, welke aanpassingen of hulp?
8
Methodische cyclus
Methodische cyclus
.
Inleiding
fb .v
Een ondersteuningsplan, plan van aanpak, elektronisch cliëntendossier, zorgdossier, trajectplan, zorgleefplan, een woonplan, activiteitenplan of een begeleidingsplan. Het zijn allemaal andere namen voor ongeveer hetzelfde plan. Daarin is alle informatie vastgelegd om goede zorg te kunnen verlenen.
Leerdoelen
•
Doelgericht werken doe je volgens een vooraf vastgestelde methode. a. Lees de Theoriebron Methodisch cyclisch werken. Zet de volgende stappen in de goede volgorde: • probleem/wens formuleren • beginsituatie vaststellen • plan maken en uitvoeren • evalueren en bijstellen • doel formuleren.
ij
Theoriebron Methodisch cyclisch werken <
Methodische cyclus
Ed
Opdracht 3
tie
•
Je kunt de stappen in de methodische cyclus benoemen en uitleggen. Je kunt uitleggen hoe de methodische cyclus ingezet wordt. Je kunt verschillende type ondersteuningsplannen benoemen, waarmee de verschillende instellingen kunnen werken. Je kunt de relevante informatie uit het ondersteuningsplan/dagbestedingsplan toepassen op het gebied van dagbesteding. Je kunt gegevens over een cliënt verzamelen en een beschrijving maken van een beginsituatie.
u' Ac
• • •
er
Probleem/wens formuleren Beginsituatie vaststellen
ev
Plan maken en uitvoeren Evalueren en bijstellen Doel formuleren
U
itg
b. Wat houdt methodisch werken in?
c. Welke informatie is nodig voor het vaststellen van de beginsituatie?
9
Methodische cyclus
tie
f. Hoe wordt er gewerkt aan de doelen?
fb .v
e. Waar moet je op letten bij het formuleren van doelen?
.
d. Wat is belangrijk bij het formuleren van het probleem?
u' Ac
g. Wat is het verschil tussen een product- en een procesevaluatie?
Opdracht 4
Ed
h. Wat houdt het cyclische proces van methodisch werken in?
Levensverhaal
U
itg
ev
er
ij
De een komt uit een groot gezin met veel broers en zussen, de ander is opgegroeid als adoptiekind bij Nederlandse ouders met een Christelijke of een Islamitische achtergrond. Zo heeft iedereen zijn eigen levensverhaal. En wie ben jij eigenlijk? Wat is jouw levensverhaal tot nu toe? Ga met een medestudent in gesprek en vertel globaal jouw levensverhaal. Wanneer ben je geboren? Waar? Uit wat voor gezin kom je? Welke scholen heb jij bezocht? Welke hobbyâ&#x20AC;&#x2122;s heb je? Vervolgens vertelt je medestudent zijn levensverhaal aan jou. Schrijf het levensverhaal van je medestudent op. En geef het vervolgens aan hem. Beantwoord daarna de volgende vragen:
10
Over het levensverhaal van je medestudent: a. Welke informatie is verrassend?
Methodische cyclus
tie
Over je eigen levensverhaal:
fb .v
c. Heb je een ander beeld gekregen van je medestudent? Licht dit toe.
.
b. Wat wist je niet van je medestudent?
u' Ac
d. Hoe vind je het om je eigen levensverhaal terug te lezen, opgeschreven door iemand anders?
Opdracht 5
Plan
Ed
e. Heeft je medestudent een ander beeld van jou gekregen? Licht dit toe.
er
ij
Om goede zorg te kunnen leveren wordt informatie vastgelegd, bijvoorbeeld in een ondersteuningsplan, een zorgleefplan, een begeleidingsplan, een trajectplan of plan van aanpak. Veel verschillende termen, waar ongeveer hetzelfde mee wordt bedoeld.
ev
Maak tweetallen. Zoek op internet naar de betekenis van de volgende plannen (en het onderscheid ertussen) en voor welke doelgroep en/of welke situatie ze met name worden ingezet. Doel
Doelgroep
Plan van aanpak
U
itg
Ondersteuningsplan
Elektronisch cliĂŤntendossier
11
Methodische cyclus
Doel
Doelgroep
fb .v
.
Zorgdossier
tie
Trajectplan
Woonplan
Ed
Dagbestedingsplan
u' Ac
Zorgleefplan
ev
er
ij
Begeleidingsplan
Opdracht 6
itg
Theoriebron Methodisch cyclisch werken <
U
Werkmodel Beginsituatie <
12
Beginsituatie vaststellen Lees Theoriebron Methodisch cyclisch werken en beantwoord de volgende vraag: a. Hoe verzamel je in de praktijk informatie over de beginsituatie van een cliĂŤnt?
Methodische cyclus
.
b. Maak tweetallen. Bekijk Werkmodel Beginsituatie. Speel een rollenspel. Een persoon is hulpverlener en een persoon is een ouder van een cliënt met een ernstig meervoudige beperking. De hulpverlener stelt voorafgaand aan het gesprek aan de hand van Werkmodel Beginsituatie vragen op om informatie over de beginsituatie van de cliënt te achterhalen.
fb .v
Stel op grond van de informatie die de ouder geeft een beginsituatie voor de cliënt op aan de hand van Werkmodel Beginsituatie.
tie
Speel het rollenspel nogmaals, waarbij je van rol wisselt. Nu is een persoon hulpverlener en een persoon een cliënt met een licht verstandelijke beperking. De hulpverlener stelt voorafgaand aan het gesprek aan de hand van Werkmodel Beginsituatie vragen op om informatie over de beginsituatie van de cliënt te achterhalen. Verder observeert de hulpverlener tijdens het gesprek de cliënt goed. Sommige onderdelen van de beginsituatie, bijvoorbeeld de non-verbale communicatie, zijn beter te achterhalen door observatie tijdens het gesprek dan door het stellen van vragen. Stel ook voor deze cliënt een beginsituatie op aan de hand van Werkmodel Beginsituatie.
Ed
u' Ac
Beantwoord daarna de volgende vragen: c. Wat heb je gedurende het gesprek gedaan om zo veel mogelijk relevante informatie over de cliënt te verzamelen?
er
ij
d. Benoem belangrijke verschillen tussen het voeren van een gesprek met de ouder en het voeren van een gesprek met de cliënt om informatie over de beginsituatie te achterhalen.
U
itg
ev
e. Wat heb je geleerd van het opstellen van de beginsituatie?
13
Methodische cyclus
Opdracht 7
Cliënten die 24 uurszorg ontvangen hebben een ondersteuningsplan waarin ook doelen met betrekking tot dagbesteding zijn opgenomen. Er wordt veel informatie vastgelegd in het ondersteuningsplan. Maar waar is het eigenlijk voor nodig?
fb .v
.
Theoriebron Methodisch cyclisch werken <
Informatie nodig?!
Lees Theoriebron Methodisch cyclisch werken en beantwoord de volgende vragen:
tie
Welke informatie haal je uit het ondersteuningsplan om: a. activiteiten af te stemmen op de cliënt?
u' Ac
b. te weten waar je aan moet werken op het gebied van dagbesteding?
c. rekening mee te houden bij het aanbieden van activiteiten?
Je hebt het dagbestedingsplan met daarin een beschrijving van wie de cliënt is en wat zijn toekomstperspectief en hoofddoelen zijn binnen de dagbesteding. Maar hoe bepaal je nu welke activiteiten je gaat aanbieden?
er
Theoriebron Van dagbestedingsplan naar activiteitenplan <
Van theorie naar praktijk
ij
Opdracht 8
Ed
d. te weten wat de cliënt graag wil bereiken?
a. Stap 1.
itg
ev
Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan <
Maak in drietallen een stappenplan om van de doelstelling in het dagbestedingsplan tot een keuze in activiteit(en) te komen.
U
Theoriebron Soorten dagbesteding <
Theoriebron Dagbestedingsvraag en -aanbod <
14
b. Stap 2.
c. Stap 3.
Methodische cyclus
.
d. Stap 4.
Opdracht 9
fb .v
e. Stap 5.
Indicatie (niveau 4)
tie
Niet iedereen komt 'zomaar' in aanmerking voor dagbesteding. Er moet een aanvraag gedaan worden en er moet een indicatie afgegeven worden. Zoek op internet naar antwoorden op de volgende vragen:
b. Wat betekent Wlz?
Ed
c. Voor wie is de Wlz?
u' Ac
a. Welke instantie geeft indicaties af voor dagbesteding?
ij
d. Welke andere zorgwetten zijn er nog meer?
ev
er
e. Bij welke instanties kan de cliĂŤnt terecht om een zorgaanvraag te doen?
Opdracht 10
U
itg
Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan <
Welke informatie staat waar? Wat wil de cliĂŤnt graag op een dag doen? Hoe kom je daarachter? En wat doe je vervolgens met de informatie? Gebruik het Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan voor het beantwoorden van de volgende vragen. a. Waarom is het nodig dat er een dagbestedingsplan geschreven wordt?
15
Methodische cyclus
b. Wat wordt er beschreven bij het cliëntprofiel?
tie
d. Wat wordt er beschreven bij het sociale netwerk?
fb .v
.
c. Welke vragen kun je stellen tijdens het gesprek om meer te weten te komen over de cliënt? Geef minimaal drie voorbeelden.
u' Ac
e. Welke vragen kun je stellen tijdens het gesprek om meer te weten te komen over zijn sociale netwerk? Geef minimaal drie voorbeelden.
Ed
f. Wat wordt er beschreven bij het toekomstperspectief?
er
ij
g. Welke vragen kun je stellen tijdens het gesprek om meer te weten te komen over de wensen van de cliënt voor de toekomst? Geef minimaal drie voorbeelden.
ev
h. Wat wordt er beschreven bij de ondersteuning?
U
itg
i.
16
Geef minimaal twee voorbeelden hoe er ondersteuning geboden kan worden.
(On)mogelijkheden
(On)mogelijkheden
.
Inleiding
tie
fb .v
Het bieden van dagbesteding kan van alles betekenen, van snoezelen tot muziektherapie, van sportactiviteiten tot het begeleiden naar werk. Maar bij ouderen kan het ook juist het in stand houden van de mogelijkheden zijn of het vasthouden van herinneringen. Het aanbieden van dagbesteding is maatwerk en moet aansluiten bij de behoeften van de cliënt. Maar welke behoeften heeft de cliënt dan? En hoe kom je daarachter als er barrières zijn, zoals taalproblemen, spraakproblemen, psychische problemen of ernstige verstandelijke beperkingen. Aansluiten bij de behoefte van de cliënt is overigens niet hetzelfde als 'U vraagt, wij draaien'.
Leerdoelen
•
Opdracht 11
Je kunt de mogelijkheden op het gebied van dagbesteding benoemen. Je kunt overleggen met de cliënt en naastbetrokkenen over wensen op het gebied van dagbesteding. Je kunt op basis van de wensen van de cliënt een dagbestedingsplan en weekschema opstellen.
Dagstructuur
u' Ac
• •
Ed
Werk is heel zinvol, nuttig en nodig, alleen al om je van inkomen te voorzien. Het geeft structuur aan iemands leven. Maar als iemand niet kan werken, om welke reden dan ook, dan is die dagstructuur nog steeds belangrijk. Door zinvolle dagbesteding wordt er gewerkt aan de persoonlijke ontplooiing van iemand.
er
ij
a. Welke bezigheden komen dagelijks terug in jouw leven en zijn belangrijk voor jouw dagstructuur?
U
itg
ev
b. Welke van jouw bezigheden zijn belangrijk voor iedereen? Dus ook voor de cliënten waar jij later mee gaat werken?
17
(On)mogelijkheden
Opdracht 12
Dagbesteding is het aanbieden en begeleiden van activiteiten. Er wordt onderscheid gemaakt in vier categorieën dagbesteding. Vul in het schema de antwoorden op de volgende vragen in: • In welke drie categorieën kun je dagbesteding onderscheiden? • Geef bij elke categorie drie voorbeelden van activiteiten. • Geef bij elke categorie aan welke doelgroepen er gebruik van maken. Noem minimaal drie voorbeelden per categorie: • Welke rol is weggelegd voor jou als hulpverlener? Geef bij elke categorie aan welke begeleiding er geboden wordt. Voorbeeld activiteiten
Doelgroepen
Begeleiding
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Categorie
fb .v
.
Theoriebron Soorten dagbesteding <
Vormen van dagbesteding
U
Opdracht 13
18
Mogelijkheden Zijn de mogelijkheden onbeperkt? Is overal een oplossing voor te vinden? Kan alles of zijn er soms écht leeuwen en beren op de weg? Vind je dat je altijd moet zoeken naar mogelijkheden voor wensen van cliënten?
(On)mogelijkheden
Deze opdracht wordt verder klassikaal gedaan. Iedereen heeft een rode en groene kaart. De docent leest de eerste wens van een cliënt voor. Je krijgt tien seconden bedenktijd. Eens = groene kaart opsteken. Oneens = rode kaart opsteken.
fb .v
.
Vervolgens ga je in groepjes van vier personen die dezelfde kleur kaart hebben opgestoken binnen tien minuten argumenten aandragen waardoor het niet kan (bij oneens) of de mogelijkheden onderzoeken en benoemen (bij eens). Na deze tien minuten bespreek je de argumenten en de mogelijkheden klassikaal of voer je in groepjes van acht hier gezamenlijk een discussie over. Wees bij het voeren van de discussie respectvol en laat de ander uitpraten. Vervolgens bespreek je de overige wensen van cliënten op dezelfde wijze. Wensen van cliënten:
•
•
Opdracht 14
Zinvol
tie
u' Ac
• • •
Jasper is verlamd aan beide benen (dwarslaesie) en zijn ultieme droom is 'weer fietsen'. Ga je hierin mee of niet? Ahmed woont sinds een paar maanden in het azc en wil heel graag leren golfen. Karel is sinds een paar jaar doof, maar wil echt heel graag taxichauffeur worden. Opa Buurman wil op zijn oude dag (88 jaar, drie jaar geleden een lichte CVA gehad) zijn jongensdroom verwezenlijken: hij wil de toerversie van de Amstel Gold Race gaan rijden. Mette is 20 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Ze heeft geregeld last van boze buien, waardoor ze fysiek agressief kan worden en er nog weleens materiaal sneuvelt. Zij wil heel graag op een zorgboerderij werken. Tante Beppie woont in hetzelfde verpleeghuis als opa Buurman. Zij kan ontzettend lekkere taarten bakken. Zij wil elke dag voor de afdeling een lekkere taart maken. Wel elke dag een andere natuurlijk!
Ed
•
ij
Zinvolle dagbesteding voor iedereen, alleen dat is voor iedereen anders. Ga daarom in tweetallen voor de verschillende doelgroepen op internet op zoek naar: 1. een organisatie die dagbesteding aanbiedt voor die doelgroep 2. het doel van de dagbesteding 3. twee voorbeelden van activiteiten voor de doelgroep.
er
Ouderen
a. Organisatie:
c. Twee voorbeelden van activiteiten voor de doelgroep:
U
itg
ev
b. Doel van de dagbesteding:
19
(On)mogelijkheden
Mensen met een verstandelijke beperking d. Organisatie:
Mensen met een lichamelijke beperking
u' Ac
g. Organisatie:
tie
f. Twee voorbeelden van activiteiten voor de doelgroep:
h. Doel van de dagbesteding:
Twee voorbeelden van activiteiten voor de doelgroep:
Ed
i.
ij
Vluchtelingen/asielzoekers Organisatie:
er
j.
ev
k. Doel van de dagbesteding:
U
itg
l.
20
fb .v
.
e. Doel van de dagbesteding:
Twee voorbeelden van activiteiten voor de doelgroep:
(On)mogelijkheden
Dak-/thuislozen m. Organisatie:
Opdracht 15
Persoonlijke ontplooiing
tie
o. Twee voorbeelden van activiteiten voor de doelgroep:
fb .v
.
n. Doel van de dagbesteding:
u' Ac
Ontwikkelen van vaardigheden, leren van nieuwe dingen of het in stand houden van mogelijkheden. Argumenten genoeg om goede dagbesteding te bieden. De cliĂŤnt staat hierbij altijd centraal. Het gaat om zijn leven en dat wil je een beetje mooier maken. Daarvoor werk je samen met de cliĂŤnt, vanuit zijn mogelijkheden, zijn vraag naar ondersteuning, zijn wensen en vraag naar verandering, en de randvoorwaarden. Maar wat wordt daar nu precies mee bedoeld?
Ed
Welke vragen stel je om achter de mogelijkheden, nodige ondersteuning, wensen, veranderingsbehoefte en randvoorwaarden te komen? Geef bij elke term een voorbeeld:
er
ij
a. mogelijkheden
ev
b. ondersteuning
U
itg
c. wensen en veranderingsbehoefte
d. randvoorwaarden
21
(On)mogelijkheden
Opdracht 16
Vraag en aanbod Zinvolle dagbesteding is meer dan alleen een leuk activiteitenaanbod, al worden er ook zeker leuke activiteiten aangeboden. Maar zinvolle dagbesteding gaat ook over zingeving, ontwikkeling en het in stand houden van mogelijkheden.
fb .v
.
Lees de volgende casussen. Welke dagbestedingsvraag zou er kunnen zijn en waar moet je rekening mee houden?
a. Dagbestedingsvraag:
u' Ac
b. Waar moet je rekening mee houden?
tie
Mevrouw De Groot leeft door de ziekte van Alzheimer helemaal in het verleden. Ze zit het liefst met een pop op schoot. Ze praat dan onverstaanbaar tegen haar pop. Maar zodra ze liedjes van vroeger hoort, dan veert ze op en zingt ze uit volle borst mee. Zichtbaar geniet zij van het zingen.
Ed
Igor is een dertienjarig ventje dat in zijn vroege jeugd ernstig is verwaarloosd. Hij woont door zijn gedragsproblemen in een gesloten woongroep. Hij gaat overdag naar school en is op woensdagmiddag vrij. En dat is voor hem ook gelijk een lastige situatie.
ij
c. Dagbestedingsvraag:
U
itg
ev
er
d. Waar moet je rekening mee houden?
22
Marjolein is een meisje met een ernstig verstandelijke beperking. Ze heeft het Rett-syndroom. Als baby was het een echte knuffelkont en een allemansvriend. Ze zat het liefst op schoot. Ook in een lekker warm bad kon ze heerlijk genieten. Een ontzettend tevreden meisje. Ze ontwikkelde zich in eerste instantie normaal, totdat ze achttien maanden was, toen stagneerde haar ontwikkeling.
e. Dagbestedingsvraag:
(On)mogelijkheden
.
f. Waar moet je rekening mee houden?
u' Ac
h. Waar moet je rekening mee houden?
tie
g. Dagbestedingsvraag:
fb .v
Faizal is gevlucht uit een Afrikaans land. Hij was zijn leven daar niet zeker, omdat hij een albino is. In Afrika wordt er nog altijd, vooral door toverdokters, gedacht dat lichaamsdelen van albino's je rijk kunnen maken. Faizal heeft met een aantal lichamelijke problemen te maken. Uiteindelijk wil hij graag terug naar zijn vaderland om daar zijn kennis over albinisme over te dragen. Maar eerst wil hij vooral rust.
Dagbestedingsvraag:
er
ij
i.
Ed
Doordat Jasper zijn baan verloor als stratenmaker begon hij met drinken. Hij is bijna alles kwijtgeraakt. Hij heeft ook geen gewoon dagritme meer en ligt vaak laveloos op een bankje in het park. Daar is hij opgepikt door jouw collega van het inloophuis voor daken thuislozen.
Waar moet je rekening mee houden?
Reflectie k. Wat heb je gedaan om goede antwoorden te kunnen geven?
U
itg
ev
j.
23
(On)mogelijkheden
Hoe ga jij straks in het werkveld aan de nodige informatie komen, als die nog niet beschreven is?
Door alle bezuinigingen in de zorg wordt het sociale netwerk van de cliënt steeds belangrijker. Zij worden steeds vaker ingezet en gevraagd om mee te helpen en mee te denken. Orthopedagoog Chiel Egberts heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de verhoudingen van cliënten, familie en professionals. Bekijk het Filmpje ’s Heeren Loo De driehoekskunde Familie, cliënt en begeleider. Beantwoord daarna de vragen. a. Teken de driehoek die binnen driehoekskunde gebruikt wordt. Geef daarbij argumenten waarom de driehoek zo is opgebouwd.
u' Ac
Filmpje ’s Heeren Loo De driehoekskunde Familie, cliënt en begeleider <
Aandacht voor de familie
tie
Opdracht 17
fb .v
.
l.
Ed
b. Wat zorgt ervoor dat de driehoek in balans is en er een stevige basis is? Benoem drie punten en leg deze uit.
er
ij
c. Hoe kijk jij naar deze driehoek? Beargumenteer je visie.
itg
ev
d. Hoe ziet de ondersteuning van de cliënt er in de praktijk dus uit volgens jou?
Opdracht 18
U
Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan <
Wat zou je willen? Wat wil iemand nu echt? Wat is er mogelijk? En wat is haalbaar? a. Ga in tweetallen in gesprek over jezelf (wie ben jij?) en wat je nu echt zou willen aan de hand van de vragen uit het Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan. Maak daar een dagbestedingsplan van.
24
(On)mogelijkheden
u' Ac
e. Wat vind je van deze verschillen?
tie
fb .v
.
b. Vervolgens spelen jullie een rollenspel. Een persoon is hulpverlener en de andere persoon is cliënt. Dit kan een cliënt met een licht verstandelijke beperking, een cliënt met een lichamelijke beperking, een cliënt met een psychische aandoening of een oudere cliënt zijn c. Ga als hulpverlener in gesprek met de cliënt aan de hand van de vragen in het Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan. Vraag door, zodat je voldoende informatie verzamelt om een dagbestedingsplan voor de cliënt op te stellen. Stel aan de hand van de antwoorden van de cliënt samen een dagbestedingsplan voor de cliënt op. d. Vergelijk het dagbestedingsplan van jezelf met het dagbestedingsplan van de cliënt. Welke verschillen vallen je op?
Ed
f. Waar heb je rekening mee gehouden bij het opstellen van het dagbestedingsplan voor de cliënt?
er
ij
g. Was het makkelijk of moeilijk om hoofddoelen voor de cliënt op te stellen? Licht dit toe.
U
itg
ev
h. Wat is jouw mening over het inschakelen van het netwerk om wensen en doelen voor de cliënt te realiseren?
25
(On)mogelijkheden
Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan <
Zoek eerst drie medestudenten die graag met dezelfde doelgroep als jij zouden willen werken. Beschrijf vervolgens per persoon een fictieve cliënt. Gebruik hiervoor het Werkmodel Beginsituatie. Daarmee hebben jullie vier verschillende deelnemers. Dat is jullie dagbestedingsgroep.
.
Werkmodel Persoonlijke ontplooiing <
Aan welke doelgroep zou jij graag dagbesteding willen bieden?
fb .v
Werkmodel Beginsituatie <
Dagbestedingsplan
Vervolgens brengen jullie met elkaar per cliënt de mogelijkheden, ondersteuning, wensen, veranderingen en randvoorwaarden in kaart om tot persoonlijke ontplooiing te komen. Gebruik hiervoor het Werkmodel Persoonlijke ontplooiing.
Al veel vragen zijn nu beantwoord. Het schrijven van een dagbestedingsplan is niet zo moeilijk meer. Schrijf voor elke cliënt een dagbestedingsplan. Gebruik hiervoor het Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan. Als je een onderdeel niet kunt beantwoorden, stel je een aanvullende vraag aan de persoon die de beginsituatie van deze cliënt opgesteld heeft.
tie
Opdracht 19
u' Ac
Nu hebben jullie al veel informatie verzameld en doelen gesteld. Maar dat is allemaal het papierwerk. Hoe ziet het er in de praktijk uit?
U
itg
ev
er
ij
Ed
Maak een weekprogramma voor de dagbestedingsgroep waarin verschillende activiteiten aangeboden worden, waarin een duidelijke dagstructuur zit en gewerkt kan worden aan de doelen van de cliënten. Laat duidelijk in het weekschema terugkomen op welk moment er aan welke doelen van welke cliënt gewerkt wordt.
26
Activiteitenplan en draaiboek
.
Activiteitenplan en draaiboek
fb .v
Inleiding
tie
Methodisch cyclisch werken betekent ook verschillende activiteiten aanbieden, gedurende de week of over een langere periode, met een bepaald doel. Voor individuele en groepsactiviteiten maak je hierbij gebruik van een activiteitenplan. Als je een ingewikkelde activiteit, zoals een themamiddag of een evenement, gaat organiseren, maak je gebruik van een draaiboek. In deze opdrachtenset leer je uit welke onderdelen een activiteitenplan en een draaiboek bestaan. Ook leer je een activiteitenplan en draaiboek op te stellen.
Leerdoelen
• •
Stappenplan
Ed
Opdracht 20
Je kunt uitleggen hoe een activiteitenplan en draaiboek zijn opgebouwd. Je kunt een individueel en groepsgericht activiteitenplan opstellen. Je kunt het opgestelde activiteitenplan afstemmen met alle betrokkenen en bijzonderheden rapporteren. Je kunt op basis van een activiteitenplan een activiteit uitvoeren. Je kunt een draaiboek opstellen.
u' Ac
• • •
Maak tweetallen en beantwoord onderstaande vragen.
ij
a. Wat is een activiteitenplan?
Maak voor je collega’s een stappenplan, waarin je aangeeft hoe je een activiteit het beste kunt voorbereiden. In het stappenplan beschrijf je: • waarom het belangrijk is dat een activiteit bij een cliënt past • waarom het belangrijk is dat je weet wat je met een activiteit wilt bereiken • welke stappen je doorloopt om een activiteitenplan op te stellen. Vergelijk je stappenplan met die van een ander tweetal en bespreek met elkaar de overeenkomsten en verschillen.
U
itg
ev
er
b. Waarom wordt er gewerkt met een activiteitenplan?
27
Activiteitenplan en draaiboek
Opdracht 21
Doelen formuleren Het is misschien niet het leukste om te doen, maar het is een vaak terugkomend onderdeel in de praktijk en onderdeel van het activiteitenplan: doelen formuleren. En dan ook nog SMART, je weet wel specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Maak van de volgende situaties een goed geformuleerd SMART-doel:
.
Werkmodel SMART <
fb .v
a. Irene (LVB) wil heel graag leren omgaan met de computer. Haar zus gaat volgend jaar trouwen en in Zuid-Afrika wonen. Ze wil dan graag met haar kunnen WhatsAppen.
u' Ac
tie
b. CornĂŠ heeft een oogziekte waardoor hij steeds minder gaat zien. Hij kan al geen krant of boek meer lezen. Het is wachten tot hij zijn hele gezichtsvermogen verliest. Hij kan nog geen braille lezen en hij heeft nog geen aangepaste computer.
Ed
c. Mevrouw De Groot komt bijna haar kamer niet meer af. Ze loopt slecht en kan zich in haar eigen kamer nog aan de muur of tafel vasthouden. De dokter heeft gezegd dat ze meer moet lopen in verband met haar artrose en dat ze een rollator moet gebruiken.
er
ij
d. Zivah krijgt wekelijks Nederlandse les. Over drie maanden moet ze haar inburgeringsexamen afleggen. Om te slagen moet ze nog veel leren, anders wordt ze uitgewezen.
U
itg
ev
e. Gertjan is geboren met een ernstige verstandelijke beperking (oorzaak onbekend) en daardoor is hij geheel rolstoelafhankelijk en functioneert hij ondanks zijn vijftienjarige kalenderleeftijd op het sociaal-emotionele niveau van een baby van drie maanden. Hij geniet heel erg van sensopathische activiteiten.
28
f. Evert is een achtjarige jongen met het syndroom van Down. Hij is heel bang voor water. Maar zijn ouders willen heel graag dat hij zijn zwemdiploma haalt. Ze willen hem namelijk heel graag in de zomervakantie meenemen op hun zeilboot.
Activiteitenplan en draaiboek
Filmpje Impressie project ‘Ik heb niks gedaan vandaag’ <
Opdracht 23 Werkmodel Activiteitenplan <
.
fb .v
Werkmodel Veiligheid <
Lees Theoriebron Van dagbestedingsplan naar activiteitenplan. Bereid in drietallen een individuele bewegingsactiviteit voor aan de hand van het Werkmodel Activiteitenplan. Let daarbij vooral op de veiligheid van de omgeving. Gebruik daarvoor het Werkmodel Veiligheid. Bekijk daarna het Filmpje Impressie project ‘Ik heb niks gedaan vandaag’. Vervolgens voeren jullie de bewegingsactiviteit uit: er is één hulpverlener, één cliënt en iemand maakt foto’s. Wissel elke rol een keer, zodat iedereen een actiefoto heeft.
Evalueer aan de hand van de foto's de activiteit: • Is op de foto duidelijk te zien om welke activiteit het gaat? • Wat is de meerwaarde van het gebruik van het werkmodel voor het voorbereiden van een activiteit? • Hoe is er rekening gehouden met de veiligheid van de omgeving tijdens de uitvoering van de activiteit?
tie
Werkmodel Activiteitenplan <
Activiteiten kunnen individueel en in groepsverband worden aangeboden. Individuele activiteiten kunnen nog meer aansluiten bij persoonlijke wensen of ontwikkelingen dan activiteiten in groepsverband.
Activiteiten
u' Ac
Theoriebron Van dagbestedingsplan naar activiteitenplan <
Oefening Individuele activiteit
Dagbesteding kan betekenen dat je zorg levert gedurende de hele dag. Er worden activiteiten georganiseerd, maar er wordt tussendoor ook gezamenlijk koffiegedronken, geluncht en er wordt gebruikgemaakt van het toilet.
Ed
Opdracht 22
Bekijk het Filmpje ‘Hij heeft het, zij lijdt eraan’.
Maak drietallen. Bereid voor zes cliënten met alzheimer de activiteit ‘koffiemoment’ voor. Gebruik hiervoor het Werkmodel Activiteitenplan. Bekijk de Website Spelplus en de Website Alzheimer Nederland om ideeën op te doen voor de invulling van de activiteit.
er
Artikel 100 activiteiten voor mensen met dementie <
Omdat deze cliënten veel hulp nodig hebben bij alles in het dagelijks leven, is het koffiemoment een uitgebreide activiteit.
ij
Website Spelplus <
ev
Let op: Het is belangrijk dat de activiteit een duidelijk begin en eind heeft. a.
b. Hoe lang mag het koffiemoment ongeveer duren?
c. Bedenk iets wat je tijdens het koffiemoment ook nog zou kunnen doen.
U
itg
Filmpje ‘Hij heeft het, zij lijdt eraan’ <
29
Activiteitenplan en draaiboek
Opdracht 24
Jij bent een hulpverlener van de toekomst. Je bent opgegroeid met veel digitale mogelijkheden: Facebook, Twitter, Instagram enzovoort. Maak viertallen. Jullie gaan een digitale activiteit organiseren voor een zelfgekozen doelgroep. Gebruik daarvoor het Werkmodel Activiteitenplan. De activiteit mogen jullie zelf kiezen. Een paar voorwaarden: • Het is een digitale activiteit. • De activiteit is geschikt voor zes deelnemers. • Het is een interactieve activiteit.
Oefening Groepsactiviteit
tie
Opdracht 25
fb .v
.
Werkmodel Activiteitenplan <
Blik in de toekomst
Activiteiten kunnen individueel en in groepsverband worden aangeboden. Bij groepsactiviteiten is het belangrijk om het individu te blijven zien, maar er is ook sprake van groepsdynamiek. Groepsactiviteiten zijn complexer en lastiger te organiseren dan individuele activiteiten, maar erg boeiend om uit te voeren.
Werkmodel Veiligheid <
Bereid in viertallen een groepsactiviteit voor, waarbij er een beroep wordt gedaan op sociale vaardigheden. Gebruik het Werkmodel Activiteitenplan. Let daarbij ook op de veiligheid in de groep. Gebruik daarvoor het Werkmodel Veiligheid. Kies zelf een doelgroep.
u' Ac
Werkmodel Activiteitenplan <
De activiteit duurt maximaal tien minuten.
Ed
De activiteit voeren jullie vervolgens met jullie medestudenten (klas) uit. Jullie medestudenten spelen de cliënten. Geef daarbij van tevoren aan voor welke doelgroep jullie de activiteit hebben voorbereid, zodat je medestudenten zich kunnen inleven in hun rol.
Jeroen heeft spina bifida, een open rug. Hij is hierdoor vanaf zijn middel verlamd en afhankelijk van een rolstoel. Jeroen heeft drie jaar geleden zijn mbo-diploma Medewerker beheer ICT behaald. Het lukt hem niet een baan te vinden en nu heeft hij vanuit de gemeente een jobcoach gekregen. Hij heeft vandaag weer een gesprek gehad met jou, zijn jobcoach. Zie voor het verslag van het gesprek het Werkmodel Jeroen.
ev
Werkmodel Jeroen <
Plan activiteiten (niveau 4)
er
Opdracht 26
ij
Evalueer de activiteit met je medestudenten. Vraag om tips en tops (tips = verbeterpunten, tops = complimenten).
U
itg
Werkmodel Agenda <
30
Maak tweetallen. Maak op basis van het verslag in Werkmodel Jeroen een overzicht van de activiteiten die door Jeroen en door jou (de jobcoach) gedaan moeten worden. Beschrijf bij alle activiteiten zo precies mogelijk hoeveel tijd je denkt dat het gaat kosten, hoe vaak de activiteit gedaan moet worden. Bedenk ook eventuele tussenstappen.
Activiteitenplan en draaiboek
Vul vervolgens het Werkmodel Agenda in.
Opdracht 27
Draaiboek maken Als je een evenement of ingewikkelde activiteit organiseert, maak je geen gebruik van een activiteitenplan maar van een draaiboek. Een draaiboek is een hulpmiddel om een evenement of activiteit soepel te laten verlopen. Bekijk Werkmodel Draaiboek en beantwoord de vragen.
u' Ac
tie
a. Uit welke onderdelen bestaat een draaiboek?
fb .v
.
Werkmodel Draaiboek <
b. Wat wordt beschreven bij het onderdeel ‘onvoorziene gebeurtenissen’ in het draaiboek?
Ed
c. Geef drie voorbeelden van onvoorziene gebeurtenissen die zich tijdens een evenement voor kunnen doen.
er
ij
Vorm tweetallen. Jullie gaan een draaiboek maken voor een evenement op een activiteitencentrum voor cliënten met een matig verstandelijke beperking. Het evenement duurt een dag.
U
itg
ev
Maak eerst een doelgroepanalyse door de volgende vragen te beantwoorden: • Uit hoeveel personen bestaat de doelgroep? • Wat is de gemiddelde leeftijd en de sekse van de doelgroep? • Wat is het niveau van de doelgroep? • Wat zijn hun mogelijkheden en beperkingen en wat zijn hun wensen en behoeften? • Wat zijn de bijzonderheden van de doelgroep? Werk vervolgens de verschillende stappen van het draaiboek uit aan de hand van Werkmodel Draaiboek. Maak een beknopt programmaoverzicht van de gehele dag en werk één programmaonderdeel uit zoals beschreven staat bij ‘uitwerking per programmaonderdeel’. Geef je uitgewerkte draaiboek aan een ander tweetal. Dit tweetal geeft jullie een tip en een top ten aanzien van jullie uitwerking.
31
De cirkel is weer rond
De cirkel is weer rond
.
Inleiding
fb .v
Van vraag naar antwoord, van actie naar evaluatie en weer terug naar de vraag. En daarmee is de cirkel rond. Maar aan elke vraag zit ook een financiële kant. Het budget is afhankelijk van het zorgprofiel waarin de aard, inhoud en globale omvang van de zorg staat. Het zorgprofiel is minder gedetailleerd beschreven dan de eerdere zorgzwaartepakketten (ZZP's). De zorgprofielen bieden daardoor meer ruimte voor maatwerk.
Leerdoelen
Opdracht 28
Zorgprofiel
'Bezuinigingen in de zorg', dat is toch een veelgehoorde term. Hoe wordt de financiering dan geregeld? En is er nog budget om zorg te leveren en dagbesteding te bieden? Er is de laatste tijd veel veranderd op het gebied van financiën. Lees daarover het rapport over vernieuwing in dagbesteding. Ga naar de website van de Rijksoverheid. Zoek daar naar Vernieuwing in dagbesteding 45 projecten en lees de brochure (pdf).
Ed
Document Vernieuwing in dagbesteding van de Rijksoverheid <
tie
• •
Je kunt de invloed van het toegekende zorgprofiel op de afspraken over dagbesteding uitleggen. Je kunt methodisch cyclisch werken. Je kunt een activiteit evalueren.
u' Ac
•
Beantwoord de volgende vragen:
er
ij
a. Hoe wordt dagbesteding omschreven in de brochure?
U
itg
ev
b. Er worden andere combinaties gemaakt op het gebied van dagbesteding, welke?
32
c. Hoe wordt dagbesteding gefinancierd?
De cirkel is weer rond
d. Geef vijf voorbeelden van dagbesteding voor verschillende doelgroepen, uit de brochure. En vul in: Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
fb .v
.
Voor wie is het project? Project in het kort:
tie
Waarom is dit vernieuwend?
Filmpje Werk & dagbesteding <
Werken met de methodische cyclus En nu aan de slag, het echte werk!
Bekijk het filmfragment over werken in de gehandicaptenzorg ‘Werk & dagbesteding’.
Ed
Theoriebron Methodisch cyclisch werken <
u' Ac
Hoe zijn de financiën geregeld?
Opdracht 29
Voorbeeld 5
Je hebt verschillende voorbeelden gezien van dagbesteding en werk in de verstandelijke gehandicaptenzorg. • •
er
ij
•
Kies een van de voorbeelden uit. Beschrijf de verschillende stappen van de methodische cyclus, waarbij je gebruikmaakt van de informatie die je hebt gezien. Evalueer klassikaal alle voorbeelden.
Opdracht 30
Jullie zijn toegekomen aan de laatste stap van de methodische cyclus: de evaluatie. Daarna begint het proces weer opnieuw. In deze opdracht voer je een evaluatie van een activiteit uit.
U
itg
ev
Theoriebron Methodisch cyclisch werken <
Evaluatie
• • •
• • • •
Maak tweetallen. Lees Theoriebron Methodisch cyclisch werken. Jullie gaan een creatieve activiteit, bijvoorbeeld een knutselactiviteit, van maximaal tien minuten uitvoeren. Een persoon is hierbij hulpverlener en een persoon cliënt. Bespreek samen wat de wensen, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt zijn. De hulpverlener zorgt dat hier tijdens de uitvoering van de activiteit rekening mee gehouden wordt. Bedenk voorafgaand aan de activiteit hoe en op welke manier je de activiteit met de cliënt gaat evalueren. Stel vragen voor een product- en een procesevaluatie op. Voer de activiteit uit. Evalueer de activiteit met de cliënt volgens het opgestelde evaluatieplan. Voer de opdracht nogmaals uit, waarbij je van rol wisselt. Kies hierbij zelf of je dezelfde activiteit nogmaals uitvoert of voor een andere activiteit kiest.
33
De cirkel is weer rond
fb .v
.
Beantwoord de volgende vragen: a. Welke vragen heb je gesteld om het product te evalueren?
u' Ac
c. Hoe heeft de cliĂŤnt de evaluatie ervaren?
tie
b. Welke vragen heb je gesteld om het proces te evalueren?
Ed
d. Welke conclusies kon je trekken uit de evaluaties?
U
itg
ev
er
ij
e. Op welke manier neem je dit mee voor de uitvoering van een volgende activiteit?
34
Reflectie
Reflectie Opdracht 31
Reflectie op de lesstof
fb .v
1.
.
a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.
2. 3.
tie
b. Wat wist je al?
Opdracht 32
u' Ac
c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?
Kritisch en creatief denken
ij
Ed
a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in 1 keer lukken? Noem één voorbeeld.
ev
er
b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.
U
itg
c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.
35
Theoriebron Methodisch cyclisch werken
.
Theoriebron Methodisch cyclisch werken
fb .v
Inleiding
tie
Om professionele zorgverlening te bieden is het nodig om een beeld van de cliënt te hebben. Om goede zorg te kunnen leveren wordt de informatie vastgelegd in een plan: een ondersteuningsplan, een zorgplan of een dagbestedingsplan. De informatie wordt up-to-date gehouden door methodisch cyclisch te werken.
Methodisch cyclisch werken
u' Ac
Binnen de methodische cyclus zijn er verschillende stappen: • beginsituatie vaststellen • probleem/wens formuleren • doel formuleren • een plan maken en uitvoeren • evalueren en bijstellen.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Methodisch werken houdt in dat je professioneel werkt volgens deze methodische cyclus. Je bent je steeds bewust van wat je doet en hoe je het doet. Een plan wordt vaak geschreven voor de periode van een jaar. Tussentijds vinden evaluaties plaats. Vanuit de evaluaties worden doelen en/of actiepunten bijgesteld. Dat het proces cyclisch is betekent dat het proces niet af is. Na een jaar vindt er een ondersteuningsplanbespreking plaats en begint de cyclus weer opnieuw.
36
Theoriebron Methodisch cyclisch werken
Beginsituatie vaststellen Voor wie moet er een ondersteuningsplan geschreven worden? Bij het vaststellen van de beginsituatie heb je achtergrondinformatie van de persoon nodig, zoals persoonlijke gegevens, het levensverhaal van de persoon, de medische kaart, het cognitief functioneren, de communicatie en het sociaal-emotioneel functioneren van de cliënt. Bekijk Werkmodel Beginsituatie voor meer informatie over de verschillende onderdelen.
Probleem/wens formuleren
fb .v
.
Werkmodel Beginsituatie <
tie
De centrale vraag is: wat is de aanleiding van het plan? Welk probleem of welke wens heeft de cliënt? Bij het beschrijven van het probleem, de hulpvraag en/of wens wordt duidelijk gemaakt wat er aan de hand is en waar verandering, verbetering of ontwikkeling moet plaatsvinden. • Beschrijf de ongewenste situatie: wat wil de cliënt anders? • Beschrijf de gewenste situatie: hoe ziet de cliënt de toekomst?
Ed
u' Ac
Voorbeeld: Mevrouw De Groot is op straat beroofd en durft daardoor niet meer alleen over straat. Mevrouw is hierdoor afhankelijk geworden van haar dochter en haar sociale omgeving is klein geworden. Ze is aangemeld bij het wijkteam. De ongewenste situatie: mevrouw De Groot vertelt dat ze zich vaak eenzaam voelt. Sinds ze beroofd is durft ze niet meer alleen over straat. Ze komt alleen nog samen met haar dochter buiten. De gewenste situatie: mevrouw wil graag alleen over straat, niet afhankelijk zijn van haar dochter en weer zelf naar vrienden kunnen.
ij
Beschrijf bij de ongewenste situatie: • het probleem • de oorzaak van het probleem.
Wat wil de cliënt bereiken? Op basis van de gewenste situatie kun je doelen opstellen voor de korte en langere termijn. Doelen worden SMART geformuleerd (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden). De doelen zijn gericht op een bepaald resultaat, niet op de inspanning/actie. En ze zijn positief geformuleerd, duidelijk en concreet. Zie Werkmodel SMART voor meer uitleg over het opstellen van SMART-doelen. Bijvoorbeeld: Langetermijndoel: Mevrouw De Groot gaat over een jaar weer alleen zelfstandig naar uiten. Kortetermijndoel: Mevrouw gaat over vier weken zelfstandig naar de tennisclub.
U
itg
ev
Werkmodel SMART <
er
Doel formuleren
37
Theoriebron Methodisch cyclisch werken
Een plan maken en uitvoeren Vanuit de doelen worden er afspraken gemaakt, de actiepunten: hoe wordt er gewerkt aan de doelen? Op de actiepunten wordt gerapporteerd.
tie
fb .v
.
Bijvoorbeeld: Doel: mevrouw doet over twee maanden zelfstandig boodschappen. Actiepunten: • Vanaf week 1: mevrouw De Groot krijgt begeleidingsgesprekken van slachtofferhulp. • Week 5: mevrouw De Groot loopt met begeleiding tot aan het tuinhekje. • Week 6: mevrouw De Groot loopt zelfstandig tot aan het tuinhekje. • Week 7: mevrouw De Groot loopt met begeleiding naar de winkel. • Week 8: mevrouw De Groot loopt zelfstandig naar de winkel.
Begeleiding bijstellen en evalueren
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
Vaak wordt er in de praktijk een tot twee keer per half jaar een verslag van de rapportage gemaakt en worden de doelen geëvalueerd. Bij het evalueren van de doelen wordt er onderscheid gemaakt tussen een productevaluatie en een procesevaluatie. Bij een productevaluatie wordt er nagegaan of de doelen in het ondersteuningsplan behaald zijn. Zo nodig worden de actiepunten en/of doelen bijgesteld. Bij een procesevaluatie evalueer je hoe de resultaten bereikt zijn. Wat ging er goed en wat kan nog beter? Waren de cliënt en andere betrokkenen tevreden over de uitvoering van de doelen?
38
Theoriebron Van dagbestedingsplan naar activiteitenplan
fb .v
.
Theoriebron Van dagbestedingsplan naar activiteitenplan Inleiding
u' Ac
Voor wie?
tie
Alle informatie omzetten in doelgerichte activiteiten, die ook nog aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt, dat is met recht een uitdaging. Maar wel eentje die veel voldoening geeft. Dagbesteding onderscheidt zich van algemene welzijnsactiviteiten, doordat er bij dagbesteding sprake is van een plan en professionele begeleiding, waarbij de nadruk ligt op eigen kracht en participatie.
Ed
Dagbesteding is bedoeld voor mensen die professionele begeleiding nodig hebben gedurende de dag, zoals voor mensen met een verstandelijke beperking, lichamelijke beperking of een psychiatrische ziekte, ouderen, mensen met een verslaving, dak- en thuislozen, vluchtelingen enzovoort. Elke doelgroep vraagt eigen specifieke deskundigheid van professionals. Dagbesteding wordt op allerlei plaatsen aangeboden. Dagbesteding is er zowel voor cliënten die in instellingen wonen als voor cliënten die thuis wonen.
Wonen en dagbesteding
er
ij
Cliënten die 24 uur per dag zorg (intramuraal) nodig hebben, krijgen vaak ook dagbesteding aangeboden. De dagbesteding houdt rekening met wat de cliënt nodig heeft en biedt structuur in een veilige en beschermde omgeving. Cliënten die 24 uurszorg ontvangen hebben een ondersteuningsplan, waarin ook doelen met betrekking tot dagbesteding zijn opgenomen.
ev
Alleen dagbesteding
U
itg
Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan <
Het kan ook zijn dat de cliënt nog thuis woont waarbij hij ondersteund wordt door bijvoorbeeld zijn ouders, partner of andere mantelzorgers. Dagbesteding is dan zowel bedoeld voor de cliënt zelf, als het ontlasten van de mantelzorger (respijtzorg). Cliënten die alleen voor dagbesteding komen hebben een dagbestedingsplan.
Dagbestedingsplan In het dagbestedingsplan staat een beschrijving van: • het cliëntprofiel:Wie is de cliënt? • het sociale netwerk: Wie zijn belangrijk voor de cliënt?
39
Theoriebron Van dagbestedingsplan naar activiteitenplan
• •
het toekomstperspectief:Wat wil de cliënt leren of veranderen binnen de dagbesteding? de ondersteuning:Welke ondersteuning wordt de cliënt (in hoofdlijnen) geboden en aan welke hoofddoelen wordt er gewerkt binnen de dagbesteding?
fb .v
.
Handvaten voor het schrijven van een dagbestedingsplan vind je in Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan.
Dagbestedingsaanbod
Ed
u' Ac
tie
Vanuit de algemene dagbestedingsdoelstellingen wordt er gekeken welke soort dagbesteding aansluit bij de cliënt. Er wordt gekeken welke activiteiten het meest geschikt zijn en welke activiteiten de cliënt graag wil doen. Een cliënt met een ernstig meervoudige beperking heeft bijvoorbeeld als hoofddoel in zijn dagbestedingsplan staan: het opdoen van meer zintuiglijke ervaringen. Voor hem zal gezocht worden naar geschikte ervaringsactiviteiten die zijn zintuigen kunnen prikkelen. Dat kan bijvoorbeeld een kookactiviteit zijn waarbij de cliënt verschillende geuren kan ruiken en verschillende smaken kan proeven.
ij
Wat voor activiteit is geschikt?
er
Activiteitenplan In het activiteitenplan beschrijf je de nodige informatie om een activiteit samen met de cliënt doelgericht te kunnen uitvoeren. Het is een concrete uitwerking van de hoofddoelen uit het dagbestedingsplan. Als duidelijk is welke activiteiten aansluiten bij de behoefte van de cliënt, wordt gekeken hoe deze aangeboden worden: individueel of in een groep. Al deze informatie staat in het activiteitenplan.
U
itg
ev
Werkmodel Activiteitenplan <
Het activiteitenplan bestaat uit de volgende onderdelen: • beginsituatie • doel • voorbereiding • uitvoering • evaluatie. Bekijk Werkmodel Activiteitenplan voor een beschrijving van de inhoud van deze onderdelen. Als de activiteit in een groep aangeboden wordt, dan wordt informatie van alle cliënten die aan de activiteit deelnemen, opgenomen in het activiteitenplan.
40
Theoriebron Soorten dagbesteding
Theoriebron Soorten dagbesteding
fb .v
.
'Doe mij maar een gewoon leven' Motto van Triple C-methode
Inleiding
u' Ac
Werk
tie
Voor mensen die hulp nodig hebben om de dag goed door te komen is er dagbesteding. Door bijvoorbeeld een beperking, ziekte, ouderdom of verslaving hebben mensen daar professionele begeleiding bij nodig. Dagbesteding in de zorg en maatschappelijke opvang bestaat uit werken (inkomen), scholing, vrije tijd en dagstructurering.
U
itg
ev
er
ij
Ed
In de Wmo ligt de nadruk op zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving. Een passende werkplek zorgt voor gevoel van eigenwaarde en zelfstandigheid. Dit geldt ook voor cliënten met een zorg-/hulpvraag. Cliënten begeleiden naar werk is een intensief traject. Er moet gewerkt worden aan relaties, persoonlijke competenties en autonomie. In de samenleving moet hiervoor ruimte zijn.
Bij leren is het herhalen van de werkzaamheden belangrijk.
Scholing Scholing of leren is gericht op ontwikkeling. De focus ligt daarbij op hulp bij het zelf ontdekken. De volgende stappen zijn een leidraad in de scholing: 1. kennismaking Wie ben jij (cliënt)? wat kun je? En wat wil je leren? 2. leren Training en herhaling, waarbij hulp wordt geboden bij wat moeilijk is.
41
Theoriebron Soorten dagbesteding
fb .v
.
3. van training naar praktijk De vaardigheden in praktijk brengen. 4. vasthouden Door de vaardigheden te blijven toepassen, ontwikkelt de cliënt zich en wordt hij steeds zelfstandiger. Er zijn veel mogelijkheden op het gebied van scholing voor bijvoorbeeld mensen met een beperking. Zo zijn er kookcursussen, cursussen voor het leren omgaan met geld en socialevaardigheidstrainingen. Voor ouderen zijn er onder andere cursussen om te leren omgaan met een scootmobiel of cursussen valpreventie.
Vrije tijd
u' Ac
tie
Naast school of werk hebben cliënten vrije tijd. Niet elke cliënt kan zijn vrije tijd zelf invullen. In overleg met de cliënt en met ouders/familie, hulpverleners en een gedragswetenschapper wordt naar deze invulling gekeken. Als hulpverlener heb je een faciliterende rol hierin. Het is dan goed om te weten welke interesses de cliënt heeft en welke mogelijkheden er zijn die daarbij aansluiten.
Dagstructurering
U
itg
ev
er
ij
Ed
‘Rust, reinheid, regelmaat’. Dat was vroeger de slogan voor een gezond leven. Zo gek is dat niet. Voor lang niet iedereen is 'gewoon leven' vanzelfsprekend. Veel cliënten hebben ondersteuning nodig in het dagelijkse ritme. Een dagprogramma met een vast dag- en nachtritme is goed voor de gezondheid en het welbevinden. Belangrijke terugkerende onderdelen zijn: • eetmomenten • bewegingsactiviteiten • begeleidingsgesprekken (gezonde leefstijl) • huishoudelijke activiteiten. Dagstructurering is vaak een eerste stap in het begeleiden naar werk en inkomen, of in het ondersteunen bij depressie of andere psychiatrische aandoeningen. De begeleiding kan variëren van 's morgens vroeg wakker maken, handelingen samen doen tot elke handeling met een pictogram ondersteunen.
42
fb .v
Theoriebron Dagbestedingsvraag en -aanbod
.
Theoriebron Dagbestedingsvraag en -aanbod
‘De klassieke verzorgingsstaat moet plaats maken voor een participatiesamenleving!’ Koning Willem-Alexander (eerste troonrede)
Inleiding
u' Ac
Uitgangspunt
tie
Stel je voor, je werkt op een activiteitencentrum met cliënten met een verstandelijke beperking of met ouderen. Welke activiteiten bied je dan aan? Hoe stel je dan een dagbestedingsaanbod op voor de cliënten?
Ed
Bij het bepalen van het dagbestedingsaanbod staat de wens van de cliënt centraal en is participatie in de maatschappij het uitgangspunt. Het dagbestedingsprogramma is afgestemd op de individuele cliënt en alleen als activiteiten niet binnen de reguliere samenleving uitgevoerd kunnen worden of niet toegankelijk zijn voor de cliënt, wordt er een ander aanbod gedaan. Participatie staat centraal. De wens van de cliënt is alleen niet zonder beperkingen! Het gaat nu eenmaal om zinvolle dagbesteding met doelen, randvoorwaarden en een beperkt budget.
ij
De cliënt
er
Uitgangspunt bij het bepalen van het activiteitenaanbod zijn de wensen en doelen van de cliënt. Bij het afwegen van de verschillende activiteiten stel je de volgende vier vragen:
U
itg
ev
1. Draagt de activiteit bij aan het doel? 2. Past de activiteit bij de mogelijkheden en wensen van de cliënt? 3. Past de activiteit bij de sociaal vaardigheden van de cliënt en/of is de activiteit niet te druk voor de cliënt? 4. Is de activiteit uit te voeren in een omgeving die past bij de cliënt?
43
fb .v
.
Theoriebron Dagbestedingsvraag en -aanbod
u' Ac
Aansluiten bij het doel
tie
Voor het werken in een winkel heeft de cliënt wel enige sociale vaardigheden nodig.
Ed
Steeds meer wordt de omslag gemaakt van doelgroepgerichte dagbesteding naar dagbesteding waarbij de ondersteuningsvraag van de cliënt leidend is (en niet de beperking). Doelen voor dagbesteding kunnen variëren, maar zijn eigenlijk altijd gericht op: • behouden van vaardigheden • uitbreiden van vaardigheden • leren accepteren van beperkingen en/of achteruitgang • fysiek en/of mentaal welbevinden.
er
ij
Voorbeeld: Doel: Het automutilerende (zelfverwondende) gedrag van mevrouw Hakim is binnen twee weken afgenomen tot maximaal twee keer per dag. Actiepunten: • Mevrouw Hakim leert ontspanningsoefeningen om spanning te reduceren. • Mevrouw beleeft de groepsactiviteiten mee, maar er wordt geen actieve inbreng van haar gevraagd. • Tijdens het koffiedrinken wordt er individuele aandacht aan mevrouw Hakim besteed door naast haar te gaan zitten en over haar kinderen te praten.
ev
De dagbesteding sluit aan door activiteiten aan te bieden waarbij mevrouw geen spanning opbouwt. Een signaleringsplan kan helpen bij de observatie van mevrouw Hakim.
U
itg
Aansluiten bij mogelijkheden en wensen
44
Mogelijkheden en wensen: Wat kan de cliënt en wat wil de cliënt? Welke activiteiten passen daarbij? Inventariseer samen met de cliënt zijn voorkeuren, interesses, vaardigheden en zijn positieve eigenschappen. Als de cliënt het niet zelf kan aangeven, vraag dan naar de ervaringen van familie, bekenden en (oud-)hulpverleners of lees eerdere dagbestedingsplannen van de cliënt. Observeer en probeer nieuwe dingen uit om het beeld compleet te maken. Soms lijken de wensen van de cliënt niet reëel. Het is makkelijk om te zeggen dat het niet kan. Maar als je goed met de cliënt praat en zoekt naar mogelijkheden, dan ontstaan er soms verrassende activiteiten.
Theoriebron Dagbestedingsvraag en -aanbod
Bijvoorbeeld: Jeroen heeft een matig verstandelijke beperking en hij wil leren autorijden. Jeroen heeft een normale motorische ontwikkeling, maar hij kan niet lezen of schrijven. Een rijbewijs halen is niet mogelijk, maar wat dan wel?
fb .v
.
Waar kwam de vraag van leren autorijden eigenlijk vandaan? Na verschillende gesprekken bleek Jeroen vooral te willen doen wat zijn broer doet. Hij vindt vooral het sturen en snel gaan belangrijk. Jeroen gaat nu één keer in de week met zijn broer mee naar het kartcentrum. De rest van de week werkt hij naar volle tevredenheid op de houtwerkplaats.
u' Ac
Sociaal vaardig betekent: • met anderen kunnen omgaan • contacten kunnen leggen • in een ander kunnen inleven • met andermans gevoelens kunnen omgaan • conflicten kunnen oplossen.
tie
Sociaal vaardig en omgaan met drukte
Ed
De sociale vaardigheden waarover een cliënt beschikt, hebben invloed op de keuze voor individuele of groepsactiviteiten. Als een cliënt nog niet sociaal vaardig is, kunnen activiteiten gebruikt worden om sociale vaardigheden te leren. Goed gestructureerde activiteiten waarbij een cliënt met een of twee anderen moet samenwerken, zijn vaak een goede eerste stap. Wanneer een cliënt sociaal vaardig is, kan de cliënt activiteiten samen met anderen uitvoeren. Sommige cliënten worden onrustig en vertonen storend gedrag als ze anderen om zich heen hebben. Aansluiten bij groepsactiviteiten is dan (nog) niet mogelijk of (nog) minder wenselijk.
Passende omgeving
U
itg
ev
er
ij
Een passende omgeving betekent dat de omgeving goed bereikbaar moet zijn voor de cliënt of dat je moet zorgen dat de cliënt ondersteuning heeft bij het gaan naar en terugkeren van de activiteit. Als een cliënt gebruikmaakt van een rolstoel, dan moet er bij de activiteiten voldoende ruimte zijn. Als een cliënt opgenomen is op een gesloten afdeling, dan moet de ruimte waarin de activiteiten worden uitgevoerd ook gesloten zijn.
45