fb .v
.
Cursus
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Kinderziektes en medicatie
Auteur: Nienke Koopman Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Kinderziektes en medicatie
©
tie
ISBN: 978 90 3723 353 7
fb .v
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
.
Colofon
Edu’Actief b.v. 2018
u' Ac
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ed
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).
ij
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
U
itg
ev
er
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave 7
Veelvoorkomende (kinder)ziekten Ziektebeelden bij kinderen Signaleren
8
10
13
Medicatie, toedieningswijzen en effecten Gezondheid, hygiëne en besmetting
18
23
tie
Oriëntatie
6
.
Beroepsproducten
4
fb .v
Over deze cursus
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen Theoriebron Signaleren
27
u' Ac
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten 31
35
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten
41
U
itg
ev
er
ij
Ed
Theoriebron Gezondheid, hygiëne en besmetting
37
3
Over deze cursus
Over deze cursus
.
Inleiding
u' Ac
tie
fb .v
In deze cursus bouw je kennis op over veelvoorkomende acute en chronische (kinder)ziekten. Je leert daarnaast het gedrag dat een ziekte vertoont te herkennen en weet wat de effecten van zo’n ziekte op het dagelijks leven kunnen zijn. Daarnaast is er in deze cursus aandacht voor medicatie.
Ed
Ziek zijn.
Leerdoelen
Je kunt verschillende veelvoorkomende (kinder)ziekten benoemen. Je kunt chronische ziekten bij kinderen benoemen. Je kunt verschillende signalen benoemen die veranderingen in de gezondheidstoestand an een kind aangeven. Je kunt voorbeelden noemen van medicijnen voor kinderen en daarbij de verschillende toedieningswijzen en effecten aangeven. Je kunt uitleggen hoe je hygiënisch kunt werken en besmetting kunt voorkomen op een school of in een kinderdagverblijf.
ij
• • •
er
•
U
itg
ev
•
Waarschuwing voor ouders.
4
Over deze cursus
Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. We beoordelen daarbij op inhoud (producteisen) en op uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt de beoordelingspunten bij elkaar in het beoordelingsformulier.
fb .v
.
Beoordelingsformulier <
Planning
tie
Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
Planningsformulier <
5
Beroepsproducten
Beroepsproducten Opdracht 1
Beroepsproduct 1: Overzicht kinderziekten
fb .v
.
Jullie maken in tweetallen een overzicht van verschillende veelvoorkomende (kinder)ziekten. Dit overzicht wordt vormgegeven in een folder die bruikbaar is op de basisschool of in het kinderdagverblijf. Het is belangrijk dat de folder eenvoudig te gebruiken is in de praktijk en dat een leerkracht of pedagogisch medewerker snel kan zien welke kenmerken en signalen passen bij een bepaalde ziekte. In de folder beschrijven jullie ook acties die kunnen worden ondernomen bij een ziek kind in de groep. Daarnaast geven jullie tips om besmetting van andere kinderen te voorkomen.
tie
Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op het planningsformulier.
u' Ac
Eisen aan de uitvoering • Maak een planning en een taakverdeling. • Maak een lijst van veelvoorkomende kinderziekten.
Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.
Opdracht 2
Ed
Eisen aan het beroepsproduct • De folder is bruikbaar in de praktijk. • De folder is geschikt voor een basisschool of kinderdagverblijf.
Beroepsproduct 2: Protocol zieke kinderen en medicatie
er
ij
Jullie maken in tweetallen een protocol voor het omgaan met (kinder)ziekten en medicatie op de basisschool of in het kinderdagverblijf. Het is belangrijk dat het protocol door leerkrachten of pedagogisch medewerkers eenvoudig te gebruiken is. In het protocol staat wat medewerkers kunnen doen bij ziekte van kinderen en hoe zij moeten omgaan met medicatie. Daarnaast beschrijven jullie hoe om te gaan met hygiëne in de werkomgeving, en de afspraken over de persoonlijke hygiëne van medewerkers. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op het planningsformulier.
U
itg
ev
Eisen aan de uitvoering • Maak een planning en een taakverdeling. • Maak een inhoudsopgave met alle onderwerpen voor het protocol.
6
Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct • Het protocol is geschikt voor een basisschool of kinderdagverblijf. • Het protocol is bruikbaar in de praktijk.
Oriëntatie
Oriëntatie Ziek zijn
Website Padlet <
Kinderziekten • • • •
De groep wordt verdeeld in groepjes van ongeveer drie studenten. Elk groepje bouwt een ideeënmuur met Padlet over het onderwerp ‘kinderziekten’. Ga naar de website van Padlet. De resultaten van elk groepje worden in de groep met elkaar bekeken en vergeleken.
tie
Opdracht 4
fb .v
a. Wat zijn jouw eigen ervaringen met kinderziekten of met zieke kinderen? b. Heb je wel eens voor een ziek kind gezorgd? Wat heb je toen gedaan? c. Wat vond je vroeger als kind zelf prettig als je ziek was?
.
Opdracht 3
u' Ac
De studenten beantwoorden voor zichzelf de vragen hierna.
Ed
a. Wat wist je al van het onderwerp?
b. Welke nieuwe dingen heb je geleerd?
Bekijk het filmpje bij deze opdracht.
er
Filmpje Hoe werkt een inenting <
Inentingen
ij
Opdracht 5
•
ev
•
In Nederland kunnen kinderen gratis worden gevaccineerd tegen verschillende infectieziekten, maar deze vaccinaties zijn niet verplicht. Ga in de groep met elkaar in discussie over de volgende stelling:
‘Inentingen tegen kinderziekten moeten in Nederland verplicht worden gesteld.’
U
itg
Wat is jouw eigen mening over het verplicht stellen van inentingen?
7
Veelvoorkomende (kinder)ziekten
.
Veelvoorkomende (kinder)ziekten
fb .v
Inleiding
tie
Kinderen krijgen vroeg of laat te maken met kinderziekten. Het is niet leuk, maar helaas niet te voorkomen. Meestal gaan kinderziekten na een paar dagen vanzelf over, maar soms kan een kind er erg ziek van zijn. Kinderziekten komen niet alleen voor bij kinderen, ook volwassenen kunnen sommige van deze ziekten oplopen. Wanneer je met kinderen werkt, is het belangrijk om kennis te hebben van verschillende kinderziekten en te weten hoe je deze kunt herkennen.
Leerdoelen
Opdracht 6
Verwerkingsopdracht Kinderziekten en beperkingen Gedurende het leven krijgt iedereen wel eens te maken met (kinder)ziekten of beperkingen. Beantwoord de vragen hierna. a. Welke kinderziekten heb je zelf als kind gehad?
er
ij
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten <
Ed
• • • •
Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met kinderziekten. Je kunt uitleggen wat waterpokken zijn en benoemen welke symptomen bij deze ziekte horen. Je kunt uitleggen wat de bof is en benoemen welke symptomen bij deze ziekte horen. Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met het Rijksvaccinatieprogramma. Je kunt uitleggen wat griep is en benoemen welke symptomen daarbij horen. Je kunt uitleggen wat diarree is en benoemen welke symptomen daarbij horen.
u' Ac
• •
ev
b. Wat zijn de kenmerken van deze ziekten?
U
itg
c. Heb je zelf een ziekte of beperking, of ken je iemand in je omgeving die dat heeft?
8
d. Wat zijn de gevolgen van de ziekte of beperking in het dagelijks functioneren?
Veelvoorkomende (kinder)ziekten
Opdracht 7
Kinderen en hun ouders kunnen met veel verschillende kinderziekten te maken krijgen. Jullie gaan bij deze opdracht op zoek naar informatie over die verschillende kinderziekten. Ouders krijgen bij het consultatiebureau een boekje met daarin informatie over de ontwikkeling van kinderen, welke ziekten zij kunnen doormaken en in welke fasen die ziekten zijn opgebouwd. Raadpleeg de boekjes van het consultatiebureau en ga op internet op zoek naar informatie over kinderziekten. Beantwoord de vragen hierna.
fb .v
.
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten <
Verwerkingsopdracht Kinderziekten
u' Ac
b. Welke verschillende kinderziekten zijn er?
tie
a. Welke informatie hebben jullie over kinderziekten kunnen vinden in de boekjes?
ij
Ed
c. Beschrijf de symptomen van bof, waterpokken en nog vier andere kinderziekten.
ev
er
d. Voor welke ziekten kunnen babyâ&#x20AC;&#x2122;s en kinderen een inenting krijgen?
U
itg
e. Inentingen zijn niet verplicht: wat zijn de voor- en nadelen van het inenten van kinderen? Waarom zou je hier wel of niet voor kiezen?
De gevonden informatie kun je bij latere opdrachten goed gebruiken. Jullie bevindingen worden in de groep besproken.
9
Ziektebeelden bij kinderen
Ziektebeelden bij kinderen
.
Inleiding
fb .v
Kinderen kunnen in hun leven te maken krijgen met verschillende ziekten en aandoeningen. Sommige ziekten gaan na een paar dagen vanzelf weer over. Andere ziektebeelden kennen een langere ziekteduur. Bij sommige aandoeningen is er helemaal geen uitzicht op volledig herstel. Een ziekte of aandoening kan een grote impact hebben op de kwaliteit van leven van kinderen.
Leerdoelen
•
•
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen <
tie
Verwerkingsopdracht Chronische ziekten
Ed
Opdracht 8
Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met een chronische ziekte. Je kunt uitleggen wat migraine is en benoemen welke symptomen daarbij horen. Je kunt uitleggen wat diabetes is en benoemen welke symptomen daarbij horen. Je kunt uitleggen wat de gevolgen kunnen zijn voor een kind met epilepsie voor wat betreft de ontwikkeling en het dagelijks functioneren. Je kunt uitleggen wat de gevolgen kunnen zijn voor een kind met astma voor wat betreft de ontwikkeling en het dagelijks functioneren, en de participatie in de maatschappij. Je kunt uitleggen wat de gevolgen kunnen zijn voor een kind met een voedselallergie voor wat betreft het dagelijks functioneren en de participatie in de maatschappij.
u' Ac
• • • •
Sommige kinderen hebben een chronische ziekte die van invloed is op hun dagelijks functioneren. Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over chronische ziekten bij kinderen. Zoek informatie over astma en diabetes mellitus en nog twee andere chronische ziekten.
ij
Beantwoord voor één van de ziekten de vragen hierna.
U
itg
ev
er
a. Wat zijn de kenmerken van deze chronische ziekte?
10
b. Wat kunnen de gevolgen van deze ziekte zijn voor het dagelijks leven van het kind?
c. Wat zou je kunnen doen als je in de groep te maken krijgt met een kind met deze ziekte?
Ziektebeelden bij kinderen
.
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen <
Verwerkingsopdracht Beperkingen Kinderen kunnen te maken krijgen met een lichamelijke of psychische beperking die invloed heeft op hun functioneren. Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over een lichamelijke of psychische beperking bij kinderen die van invloed is op hun ontwikkeling. Beantwoord de vragen hierna, over deze beperking.
tie
a. Wat zijn de kenmerken van deze beperking?
fb .v
Opdracht 9
u' Ac
b. Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven van het kind?
Opdracht 10
Ed
c. Wat zou je kunnen doen wanneer je in de groep te maken krijgt met een kind met deze beperking?
Oefenopdracht Casus Bram
Astma
U
itg
ev
er
ij
Bram is een jongen van 9 jaar. Hij heeft astma, net als zijn moeder. Bram is vaak verkouden, vooral in de lente en in de herfst. Bram gebruikt medicijnen, die hij inneemt met een inhalator. Bram vindt het leuk om te voetballen en zit al enige tijd op voetbal. Soms is hij te benauwd om mee te doen en tijdens trainingen krijgt hij het vaak benauwd, waardoor hij moet afhaken. Bram wil hierdoor eigenlijk van voetbal af. Sinds kort heeft het gezin een puppy thuis en zijn de klachten van Bram erger geworden. Hij is meer kortademig en is eigenlijk doorlopend verkouden. Bram is afgelopen week twee dagen thuis geweest omdat het hem, ook met medicijnen, niet lukt om naar school te gaan.
Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer of tablet met internet. • Zorg voor pen en papier. Uitvoering • Lees de casus van Bram door. • Ga op internet en in boeken op zoek naar aanvullende informatie over astma. a. Beschrijf welke invloed de ziekte van Bram kan hebben op zijn ontwikkeling.
11
Ziektebeelden bij kinderen
b. Beschrijf welke invloed de ziekte van Bram kan hebben op zijn dagelijks functioneren.
tie
Controle d. Hoe is de samenwerking verlopen?
fb .v
.
c. Beschrijf welke invloed de ziekte van Bram kan hebben op zijn participatie in de maatschappij.
u' Ac
e. Is het gelukt om voldoende informatie te vinden over astma?
Ed
Reflecteren f. Wat heb je geleerd van deze oefening?
U
itg
ev
er
ij
g. Wat vind je van de invloed die astma kan hebben op het dagelijks leven van een kind?
12
Signaleren
Signaleren
.
Inleiding
fb .v
Kinderen kunnen soms in korte tijd erg ziek worden. Ze kunnen zelf niet altijd goed aangeven wat er aan de hand is. Daarom is het belangrijk dat ouders en verzorgers de signalen die een ziek kind geeft, kunnen herkennen. Wanneer duidelijk is wat de signalen betekenen, kan hier op worden ingespeeld en eventueel professionele hulp worden ingeschakeld.
Leerdoelen
Opdracht 11 Theoriebron Signaleren <
u' Ac
•
Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met het begrip ‘signaleren’. Je kunt vijf signalen benoemen die veranderingen in de gezondheidstoestand van een kind aangeven. Je kunt drie verschillende acties benoemen die kunnen volgen op een signalering van een gezondheidsverandering bij een kind.
tie
• •
Verwerkingsopdracht Signaleren
Wanneer je in de beroepspraktijk werkt met kinderen, heb je te maken met signalen die de kinderen uitzenden. Beantwoord de vragen hierna.
Ed
a. Wat wordt er bedoeld met signaleren?
er
ij
b. Aan welke signalen kun je volgens jou zien dat een kind ziek is?
ev
c. Heb je in de beroepspraktijk wel eens signalen opgevangen van een kind dat ziek(er) werd? Welke ziekte had het kind en wat waren de signalen?
itg
Opdracht 12
U
Theoriebron Signaleren <
Verwerkingsopdracht Signalen Het is niet altijd direct duidelijk wat er aan de hand is met een kind dat zich niet zo lekker voelt. Gebruik bij deze opdracht de informatie die jullie hebben gevonden bij de opdracht over kinderziekten. Beantwoord de vragen. a. Aan welke signalen kun je merken dat een kind bof heeft?
13
Signaleren
b. Aan welke signalen kun je merken dat een kind waterpokken heeft?
fb .v
.
c. Welke signalen zijn ‘makkelijk’ te herkennen bij kinderziekten?
d. Welke signalen zijn ‘moeilijker’ te herkennen bij kinderziekten?
u' Ac
tie
e. Welke gedragsveranderingen kun je zien bij een kind met bof?
f. Welke gedragsveranderingen kun je zien bij een kind met waterpokken?
Jullie maken in tweetallen een overzicht met veelvoorkomende kinderziekten. Gebruik Werkmodel Overzicht kinderziekten en vul de signalen en acties in. Gebruik de informatie uit eerdere opdrachten. Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer of tablet met internet. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over Werkmodel Overzicht kinderziekten. • Zorg voor pen en papier.
er
ij
Werkmodel Overzicht kinderziekten <
Oefenopdracht Overzicht kinderziekten
Ed
Opdracht 13
U
itg
ev
Uitvoering • Vul in Werkmodel Overzicht kinderziekten de signalen van minimaal tien kinderziekten in. • Vul in Werkmodel Overzicht kinderziekten de acties in die je kunt ondernemen bij de kinderziekten die je hebt ingevuld. • Bekijk met een ander tweetal jullie overzichten en geef elkaar feedback. Vul jullie eigen overzicht aan met nieuwe informatie.
14
Controle a. Hoe is de samenwerking verlopen?
b. Is het gelukt om voldoende informatie te vinden om het overzicht in te vullen?
Signaleren
Opdracht 14
Verwerkingsopdracht Signalen kinderziekten
fb .v
d. Hoe zou je het overzicht in de praktijk kunnen gebruiken?
.
Reflectie c. Wat heb je geleerd van deze oefening?
Bij deze opdracht bekijken jullie welke kinderziekten kinderen volgens jullie hebben. Beantwoord per kind de vragen hierna.
tie
Robin
u' Ac
Robin is een jongen van drie jaar. Hij is al twee dagen ziek en heeft hoge koorts, met koude rillingen. Daarnaast heeft hij keelpijn en is hij misselijk. Robin krijgt nu ook rode vlekken op zijn borst, die zich steeds verder lijken uit te breiden naar de rest van zijn lichaam.
Lisa
Ed
Lisa, een meisje van 10 maanden, vertoont sinds vier dagen ademhalingsproblemen. â&#x20AC;&#x2122;s Nachts hoest ze veel en loopt ze rood aan tijdens hoestbuien. Ze slaapt erg onrustig. Lisa is verkouden en heeft een gierende ademhaling.
Mark
U
itg
ev
er
ij
Mark is verkouden, hij heeft hoge koorts, hij hoest en heeft rode vlekken.
Mark: verkouden, hoge koorts, hoest en heeft vlekken.
15
Signaleren
a. Welke kinderziekte heeft het kind? Robin: Lisa:
fb .v
b. Aan welke signalen herkennen jullie de ziekte?
.
Mark:
Opdracht 15
Oefenopdracht Spel
u' Ac
tie
c. Welke acties zouden jullie ondernemen bij het signaleren van deze ziekte in de groep?
Voorbereiding 1. Maak groepjes van vier studenten. 2. Zorg voor pen en papier.
Ed
Uitvoering â&#x20AC;˘ Jullie maken een (kwartet)spel over kinderziekten. Het spel moet geschikt zijn om te spelen met een groep kinderen (leeftijd naar keuze). Het is de bedoeling dat de kinderen meer te weten komen over verschillende kinderziekten en de signalen hiervan. â&#x20AC;˘ Jullie presenteren het spel in de groep en verantwoorden de keuzes die jullie hebben gemaakt bij het ontwikkelen van het spel. Jullie krijgen feedback van jullie medestudenten.
er
ij
Controle a. Is het gelukt om een spel te ontwikkelen dat goed aansluit bij de doelgroep?
U
itg
ev
b. Hebben jullie feedback ontvangen van jullie medestudenten?
16
Reflectie c. Wat was jouw aandeel bij het ontwikkelen van het spel?
d. Hoe zou je het spel kunnen inzetten in de praktijk?
Signaleren
Website Easel.ly <
Beantwoord de vragen hierna. a. Wanneer zou een ziek kind volgens jullie thuis moeten blijven?
b. Welke regels zouden jullie als kinderdagverblijf of school hanteren en waarom?
tie
Website Lino <
Kinderen met een (kinder)ziekte of beperkingen kunnen soms niet naar school toe, omdat ze lichamelijk niet fit zijn of een besmettelijke ziekte hebben.
.
Theoriebron Signaleren <
Verwerkingsopdracht Ziek thuis
fb .v
Opdracht 16
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
Maak een poster met de regels die jullie zouden opstellen. Gebruik hiervoor een programma zoals bijvoorbeeld Easel.ly of Lino.
17
fb .v
Medicatie, toedieningswijzen en effecten
.
Medicatie, toedieningswijzen en effecten
Inleiding
tie
Niet alleen artsen werken met medicijnen. Ook als pedagogisch medewerker kun je te maken krijgen met kinderen of jongeren die medicijnen gebruiken. Er bestaan veel verschillende soorten medicijnen, met verschillende effecten en toedieningsvormen.
Leerdoelen • •
er
ij
• • • • • •
Je kunt de begrippen reguliere-, fytotherapeutische- en homeopathische geneesmiddelen uitleggen. Je kunt vijf medicatiegroepen benoemen. Je kunt de begrippen werking, bijwerkingen, toxische werking, interactie en allergie uitleggen. Je kunt de begrippen resistentie, gewenning en verslaving uitleggen. Je kunt de regel van vijf uitleggen. Je kunt drie verschillende toedieningsvormen benoemen. Je kunt uitleggen waar en hoe bijwerkingen van medicatie kunnen worden gemeld. Je kunt vijf zaken benoemen die worden beschreven in de bijsluiter van medicijnen. Je kunt vijf zaken benoemen die in het medicatiebeleid van een instelling kunnen staan. Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met het medicatiebeleid ‘Veiligheid achter de voordeur’.
Ed
•
u' Ac
Het is belangrijk om te weten waarom een kind of jongere medicijnen nodig heeft, wat de werking en bijwerkingen kunnen zijn en hoe en wanneer de medicijnen moeten worden toegediend. Daarnaast is het belangrijk om te weten wat de protocollen en procedures zijn binnen de instelling, de school of het kinderdagverblijf.
ev
•
Opdracht 17
U
itg
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten <
Verwerkingsopdracht Geneesmiddelen Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over geneesmiddelen. Beantwoord de vragen. a. Wat zijn reguliere geneesmiddelen? Geef drie voorbeelden.
b. Wat zijn fytotherapeutische geneesmiddelen? Geef drie voorbeelden.
c. Wat zijn homeopathische geneesmiddelen? Geef drie voorbeelden.
18
Medicatie, toedieningswijzen en effecten
Opdracht 18
Verwerkingsopdracht Medicatiegroepen Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over medicatiegroepen.
fb .v
a. Welke verschillende soorten medicatiegroepen zijn er? Geef vijf voorbeelden.
.
Beantwoord de vragen.
tie
b. Welke medicatiegroep hoort bij elk van de volgende medicijnen? Paracetamol
Acnecrème Contrastvloeistof Bloedverdunners
Opdracht 19
u' Ac
Neusspray
Verwerkingsopdracht Bijwerkingen
Ed
Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over bijwerkingen. Beantwoord de vragen .
er
ij
a. Wat wordt er bedoeld met bijwerkingen van medicijnen?
ev
b. Geef vijf voorbeelden van bijwerkingen die medicijnen kunnen hebben.
U
itg
c. Waar kun je bijwerkingen van medicijnen melden?
Opdracht 20
Verwerkingsopdracht Toxische werking Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over de toxische werking van medicijnen. Beantwoord de vragen.
19
Medicatie, toedieningswijzen en effecten
Opdracht 21
Verwerkingsopdracht Wisselwerking
fb .v
b. Wat kunnen de gevolgen zijn van de toxische werking van medicijnen?
.
a. Wat wordt er bedoeld met de toxische werking van medicijnen?
Beantwoord de vragen .
tie
Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over de wisselwerking van medicijnen.
u' Ac
a. Wat wordt er bedoeld met de wisselwerking van medicijnen?
b. Hoe wordt de wisselwerking van medicijnen in de praktijk ook wel genoemd?
Opdracht 22
Ed
c. Wat kunnen de gevolgen zijn van de wisselwerking van medicijnen?
Verwerkingsopdracht Allergie
ij
Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over allergie voor medicijnen.
er
Beantwoord de vragen.
ev
a. Wat kunnen signalen zijn van een allergie voor medicijnen?
itg
b. Hoe zou je handelen bij het opmerken van signalen van een allergie bij medicijnen?
U
Opdracht 23
Werkmodel Regel van vijf <
20
Verwerkingsopdracht De regel van vijf Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over de regel van vijf bij het toedienen van medicijnen. Welke vijf regels zijn belangrijk bij het toedienen van medicijnen? Gebruik Werkmodel Regel van vijf en plaats bij elke vinger ĂŠĂŠn van de vijf regels.
Medicatie, toedieningswijzen en effecten
In een bijsluiter van medicijnen staat informatie die belangrijk is bij het gebruik van de medicijnen. Voorbereiding • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer of tablet met internet. • Zorg voor pen en papier.
fb .v
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten <
Oefenopdracht Bijsluiters
.
Opdracht 24
Uitvoering Verzamel verschillende bijsluiters van medicijnen. Bij voorkeur van medicijnen die veel bij kinderen worden gebruikt. Zorg ervoor dat jullie zo veel mogelijk verschillende bijsluiters hebben.
u' Ac
tie
Denk in het groepje na over de vragen hierna. • Wat valt jullie op aan de bijsluiters? • Welke overeenkomsten en verschillen zien jullie? • Welke informatie is onmisbaar in een bijsluiter? • Welke informatie hadden jullie niet verwacht in een bijsluiter? • Wat is volgens jullie belangrijk om over medicijnen van kinderen te weten op een school of in een kinderdagverblijf? Bespreek jullie bevindingen in de groep.
Ed
Controle a. Is het gelukt om binnen het groepje verschillende bijsluiters te bekijken?
ij
b. Hoe is de samenwerking binnen het groepje verlopen?
ev
er
Reflectie c. Wat heb je geleerd van deze oefening?
U
itg
d. Wat was jouw aandeel bij deze oefening?
21
Medicatie, toedieningswijzen en effecten
Medicatieveiligheid achter de voordeur <
Opdracht 26
Download de werkmodule over medicatieveiligheid. Lees de informatie over ‘medicatieveiligheid achter de voordeur’ en beantwoord de vragen.
.
a. Wat zou je in de praktijk met deze informatie kunnen doen?
fb .v
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten <
Verwerkingsopdracht Medicatieveiligheid achter de voordeur
b. Hoe zou je deze kunnen toepassen in een kinderdagverblijf of in een schoolsituatie?
Oefenopdracht Protocollen
tie
Opdracht 25
Jullie gaan op internet en in de praktijk op zoek naar protocollen over medicatiebeleid binnen de kinderopvang en scholen.
u' Ac
Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer of tablet met internet. • Zorg voor pen en papier.
Ed
Uitvoering • Verzamel verschillende protocollen over het medicijngebruik op scholen en binnen de kinderopvang. • Bekijk de protocollen. Wat mag volgens jullie niet ontbreken in een protocol over medicijngebruik? • Maak een inhoudsopgave voor een protocol over medicijngebruik op een school of in een kinderdagverblijf. • Bespreek met een ander tweetal jullie inhoudsopgave en geef elkaar feedback.
er
ij
Controle a. Is het gelukt om verschillende protocollen met elkaar te vergelijken?
U
itg
ev
b. Hoe is de samenwerking verlopen?
22
Reflectie c. Wat heb je geleerd van deze oefening?
Gezondheid, hygiëne en besmetting
.
Gezondheid, hygiëne en besmetting
fb .v
Inleiding
Het is belangrijk dat een school of kinderdagverblijf schoon is, om te voorkomen dat kinderen ziek worden. Daarom is het belangrijk om te weten hoe je ervoor kunt zorgen dat de ruimten waarin kinderen verblijven schoon zijn en blijven, om besmetting met virussen en bacteriën zo veel mogelijk te voorkomen.
Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over micro-organismen. Beantwoord de vragen.
a. Wat zijn micro-organismen? Geef drie voorbeelden van micro-organismen.
er
ij
Theoriebron Gezondheid, hygiëne en besmetting <
Verwerkingsopdracht Micro-organismen
Ed
Opdracht 27
Je kunt de rol van hygiëne benoemen in het kader van gezondheid. Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met micro-organismen. Je kunt het verschil uitleggen tussen een bacterie en een virus. Je kunt drie aandachtspunten benoemen voor persoonlijke hygiëne tijdens het uitvoeren van werkzaamheden binnen je vakgebied.
u' Ac
• • • •
tie
Leerdoelen
ev
b. Hoe kunnen micro-organismen zich verspreiden?
U
itg
c. Hoe kun je ervoor zorgen dat micro-organismen zich zo min mogelijk kunnen verspreiden?
Opdracht 28
Verwerkingsopdracht Hygiëne en gezondheid Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over hygiëne en gezondheid. Beantwoord de vragen. a. Wat is belangrijk op het gebied van hygiëne binnen een school of kinderdagverblijf?
23
Gezondheid, hygiëne en besmetting
b. Wat is belangrijk op het gebied van gezondheid binnen een school of kinderdagverblijf?
Opdracht 29
fb .v
.
c. Hoe kun je ervoor zorgen dat je zo min mogelijk in aanraking komt met bacteriën?
Oefenopdracht Persoonlijke hygiëne
tie
Persoonlijke hygiëne is belangrijk. Als je werkt op een school of een kinderdagverblijf is persoonlijke hygiëne extra belangrijk, omdat je met mensen werkt en niet wilt dat je andere mensen ziek maakt.
Tijd 6.45 uur 7.00 uur 7.15 uur
Wat?
Wanneer?
Douchen
Na het opstaan
Tandenpoetsen
Na het ontbijt
Handen wassen
Na toiletbezoek
Ed
...
u' Ac
Voorbereiding Houd voor jezelf een dag lang bij wat je allemaal doet aan persoonlijke hygiëne. Maak hiervoor een tabel zoals hieronder.
Uitvoering • Vul in wat je doet wanneer je bijvoorbeeld je tanden poetst en je handen wast.
er
ij
a. Aan het einde van de dag kun je zien hoe vaak op een dag je bijvoorbeeld je handen wast. Vergelijk jouw schema met dat van andere klasgenoten. Wat valt je op?
•
Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over persoonlijke hygiëne.
U
itg
ev
b. Lees deze informatie goed door en vergelijk deze met jouw eigen dagelijkse persoonlijke hygiëne. Wat zou je, naar aanleiding van de gevonden informatie, in de toekomst wellicht anders doen?
24
c. Wat zou je aan de kinderen willen leren op het gebied van persoonlijke hygiëne? En hoe kun je dit doen?
Gezondheid, hygiëne en besmetting
fb .v
Controle e. Is het gelukt om jouw persoonlijke hygiëne een dag lang bij te houden?
.
d. Wat moet er volgens jou over hygiëne in een protocol staan voor een school of kinderdagverblijf?
tie
Reflectie f. Wat heb je geleerd van deze oefening?
Theoriebron Gezondheid, hygiëne en besmetting <
Oefenopdracht Casus Lars
Lars is ziek
Lars zit in groep 5 van de basisschool. Hij heeft na de lunchpauze last van zijn buik gekregen. Hij moest overgeven en is inmiddels al een paar keer naar het toilet geweest, met diarree. Er is geprobeerd contact op te nemen met de ouders van Lars, maar die zijn niet bereikbaar. Lars heeft koorts en ligt nu met een dekentje over zich heen op de bank in de leeshoek.
Ed
Opdracht 30
u' Ac
g. Wat is je opgevallen aan jouw persoonlijke hygiëne?
er
ij
Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg voor pen en papier.
ev
Uitvoering • Lees de casus van Lars door. • Ga eventueel op internet en in boeken op zoek naar aanvullende informatie.
b. Beschrijf wat jullie in deze situatie met Lars zouden doen.
U
itg
a. Beschrijf wat er volgens jullie aan de hand is met Lars.
25
Gezondheid, hygiĂŤne en besmetting
Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over virussen en bacteriĂŤn. Wat zijn de verschillen tussen een virus en een bacterie? Ga op zoek naar informatie over virussen en bacteriĂŤn bij kinderziekten. Vul in Werkmodel Overzicht kinderziekten de oorzaken van de verschillende kinderziekten, namelijk virus of bacterie, in.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Werkmodel Overzicht kinderziekten <
Verwerkingsopdracht Virus en bacterie
u' Ac
Opdracht 31
26
fb .v
Reflectie e. Wat heb je geleerd van deze oefening?
tie
Controle d. Hoe is de samenwerking verlopen?
.
c. Beschrijf hoe je in deze situatie besmetting van andere kinderen zo veel mogelijk kunt voorkomen.
fb .v
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten
.
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten
Inleiding
er
ij
Ed
u' Ac
tie
In hun kindertijd komen kinderen in aanraking met verschillende kinderziekten. Deze ziekten zijn helaas niet te voorkomen. Soms kunnen kinderen erg ziek zijn, maar de meeste kinderziekten gaan na een paar dagen vanzelf weer over.
U
itg
ev
Kinderziekten.
Kinderziekten Kinderen kunnen in hun leven te maken krijgen met kinderziekten die kortdurend zijn en vanzelf weer overgaan. Kinderziekten zijn bijvoorbeeld waterpokken, bof en rodehond. Vooral kinderen krijgen deze ziekten, omdat ze hiertegen nog geen afweerstoffen hebben opgebouwd. Daarom worden deze ziekten ook wel kinderziekten genoemd. De meeste volwassenen hebben deze ziekten als kind al gehad en hebben er weerstand tegen opgebouwd, waardoor ze de ziekte niet meer krijgen. In Nederland kunnen ouders hun kind laten inenten tegen een aantal besmettelijke kinderziekten. Daardoor komen veel ziekten in ons land niet meer voor. De meeste kinderziekten ontstaan door een virus, zoals: bof, mazelen, rode hond, waterpokken, de vijfde ziekte en de zesde ziekte. Sommige kinderziekten ontstaan door een bacterie, zoals: kinkhoest, roodvonk en hersenvliesontsteking. Kinderziekten beginnen vaak met koorts, verkoudheid of hangerigheid. Vaak is een kind al besmettelijk voordat het zelf echt ziek is.
27
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten
fb .v
.
Waterpokken Bij waterpokken is een kind vaak verkouden, krijgt het koorts en rode huiduitslag. Deze uitslag verandert na een paar dagen in jeukende blaasjes. Wanneer een kind gaat krabben en de blaasje opengaan, kan dit littekens veroorzaken. Bij waterpokken die nog niet zijn ingedroogd, is er kans op besmettingsgevaar. Waterpokken kunnen gevaarlijk zijn voor baby’s en kinderen met een verminderd afweersysteem. Voor zwangere vrouwen brengt het virus ook een extra risico met zich mee: het kan schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Behandeling door een arts is bij waterpokken meestal niet nodig, ze gaan vaak vanzelf over. Het is belangrijk om niet aan de blaasjes te krabben. Dit kan littekens en ontstekingen veroorzaken. Het kort houden van de nagels is daarom aan te raden. Ga voor meer informatie over waterpokken naar de website van het RIVM.
Ed
u' Ac
tie
Website RIVM waterpokken <
Waterpokken.
er
ij
Bof Bof is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Het virus dat bof veroorzaakt, kan worden verspreid door vochtdruppeltjes die worden vervoerd door de lucht. Kinderen kunnen elkaar besmetten door bijvoorbeeld hoesten en niezen. De ziekte is besmettelijk vanaf vijf dagen vóór het begin van de ziekteverschijnselen, tot enkele weken daarna.
itg
ev
Bof is te herkennen aan bolle wangen die ontstaan door het opzetten van de oorspeekselklieren. Een kind dat bof heeft voelt zich meestal niet lekker. Het kind kan hoofdpijn hebben, pijnlijke klieren, koude rillingen en koorts, en kauwen en slikken kan zeer doen. De mate van bof is bij ieder kind verschillend, soms merkt de omgeving niet dat het kind bof heeft. De ziekte is niet te behandelen. Het kind moet uitzieken. Eventueel kunnen pijnstillers of koortswerende middelen worden gebruikt. Bof kan ongeveer vijf tot tien dagen duren.
U
Website RIVM bof <
28
Ga voor meer informatie over bof naar de website van het RIVM.
tie
fb .v
.
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten
Vaccinatie oproep.
u' Ac
Vaccinaties De overheid heeft voor alle kinderen in Nederland een vaccinatieprogramma ontwikkeld. Het Rijksvaccinatieprogramma beschermt kinderen, door middel van inentingen, tegen ernstige infectieziekten. Kinderen worden ingeënt tegen bijvoorbeeld: difterie, kinkhoest, tetanus, polio, bof, mazelen, rodehond, hepatitis B en baarmoederhalskanker.
Ed
Infectieziekten worden veroorzaakt door een ziekteverwekker, meestal een virus of bacterie. Bij een inenting krijgt een kind dode of verzwakte ziektekiemen ingespoten. Dit heet een vaccin. Door het vaccin gaat het lichaam afweerstoffen aanmaken die zich tegen het virus of de bacterie richten. Wanneer een kind later in contact komt met dit virus of de bacterie, herkent het afweersysteem de indringer. Het lichaam maakt dan sneller afweerstoffen aan, waardoor het kind niet of minder ernstig ziek wordt. In Nederland krijgen alle ouders een oproep om hun kind te laten inenten. De inentingen worden kosteloos aangeboden. Het is niet verplicht om deel te nemen aan het vaccinatieprogramma.
er
ij
Ga voor meer informatie over de verschillende infectieziekten waartegen kinderen worden ingeënt naar de website van het Rijksvaccinatieprogramma. Ga voor meer informatie over vaccins naar de website van het RIVM. Bekijk het filmpje Rijksvaccinatieprogramma bij deze Theoriebron. Griep Griep is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het griepvirus (influenzavirus). Er zijn verschillende soorten griepvirussen, die telkens veranderen. Hierdoor kunnen mensen steeds weer besmet raken met het virus, en ziek worden. Griep komt meestal voor in de wintermaanden.
ev
Rijksvaccinatieprogramma. <
U
itg
Website RIVM vaccins < Filmpje Rijksvaccinatieprogramma. <
Bij griep raakt het slijmvlies in de luchtwegen ontstoken. Griep begint vaak plotseling, met koude rillingen, hoofdpijn, spierpijn, keelpijn of koorts. Het griepvirus kan worden verspreid door vochtdruppeltjes die worden vervoerd door de lucht. Bijvoorbeeld door niezen, hoesten, praten of iemand een hand geven. Na de besmetting kan het een paar dagen duren voordat er klachten ontstaan. Een goede hygiëne is belangrijk om besmetting bij griep te beperken. Het is belangrijk om de handen goed te wassen, papieren zakdoekjes te gebruiken en de neus en mond te bedekken bij niezen of hoesten. Meestal gaat griep vanzelf weer over. Eventueel kunnen pijnstillers of koortswerende middelen worden gebruikt.
29
Theoriebron Veelvoorkomende (kinder)ziekten
.
Filmpje griep <
Diarree Diarree ontstaat meestal door een virus dat via de mond in de darmen terechtkomt. Bij diarree is er sprake van een dunne en waterige ontlasting, doordat er weinig water uit de ontlasting wordt onttrokken. Diarree kan samengaan met bijvoorbeeld buikkrampen, koorts en overgeven.
fb .v
Website RIVM griep <
Ga voor meer informatie over griep naar de website van het RIVM. Bekijk het filmpje Griep bij deze Theoriebron.
Diarree gaat meestal binnen een paar dagen weer over. Diarree kan bij jonge kinderen gevaarlijk zijn, omdat het uitdroging kan veroorzaken. Het is belangrijk dat een kind met diarree veel drinkt. Wanneer de diarree niet vermindert, is het belangrijk om de huisarts in te schakelen. Om uitdroging te voorkomen, kan eventueel het middel ORS worden gebruikt. Dit kan de zouten en mineralen in het lichaam weer aanvullen.
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Een goede hygiĂŤne is belangrijk om besmetting bij diarree te beperken. Het is belangrijk om de handen goed te wassen na het toiletgebruik of het verschonen van een kind, voor het eten of drinken en voor het bereiden van voedsel.
30
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen
.
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen
fb .v
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
Naast kinderziekten, kunnen kinderen ook te maken krijgen met ziekten waarbij het ziekteproces langduriger is, of zelfs levenslang. Deze ziekten kunnen hun dagelijks leven behoorlijk beïnvloeden. Soms hebben ze bijvoorbeeld hulpmiddelen nodig, of andere aanpassingen in de algemene dagelijkse levensverrichtingen.
Naar de huisarts.
er
ij
Chronische ziekten Een chronische ziekte is een ziekte met een relatief lange ziekteduur, of waarbij geen uitzicht is op volledig herstel. Een chronische ziekte duurt langer dan drie maanden, of komt vaker dan drie keer per jaar voor en zal vermoedelijk steeds weer voorkomen. Chronisch betekent dat de ziekte niet kan worden voorkomen met een vaccin en niet met medicijnen te genezen is. Door medicijngebruik kunnen alleen de symptomen van de ziekte worden onderdrukt.
U
itg
ev
We onderscheiden vier typen chronische ziekten: 1. levensbedreigende chronische ziekten, zoals kanker 2. chronische ziekten met terugkerende klachten, zoals astma en epilepsie 3. aandoeningen die progressief verslechteren en invaliderend kunnen zijn, zoals reuma 4. chronische psychiatrische stoornissen. Veel chronische ziekten gaan gepaard met een vermindering van de levenskwaliteit. Een chronische ziekte kan het leven van een kind ingrijpend veranderen. Bij ouders van een chronisch ziek kind kan de ziekte veel zorgen, verdriet en angst veroorzaken. Migraine Migraine is een aanval van hevige hoofdpijn die plotseling kan opkomen. De hoofdpijn zit meestal aan één kant van het hoofd. Een aanval kan een paar uur tot een paar dagen duren. Tijdens een migraineaanval kun je misselijk worden en soms gaan overgeven. Door de klachten van een migraineaanval is het vaak niet goed mogelijk om te functioneren op school of het werk.
31
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen
Migraine is een aandoening van de zenuwbanen in de hersenen, de samenwerking met de bloedvaten is tijdelijk verstoord. Bij sommige mensen kondigt een migraineaanval zich aan met een ‘aura’. Voordat de aanval begint treden er dan verschijnselen als schitteringen, flitsen en tintelingen op.
Diabetes mellitus Diabetes mellitus (suikerziekte) is een ziekte waarbij er te veel suiker in het bloed zit. Suiker in het bloed wordt glucose genoemd. Glucose wordt door het lichaam opgenomen door koolhydraten in onze voeding. Koolhydraten zitten bijvoorbeeld in brood, aardappelen, pasta en rijst. Het hormoon insuline zorgt ervoor dat de lichaamscellen glucose uit het bloed opnemen.
tie
Filmpje Diabetes mellitus <
fb .v
.
De kans op migraine is groter als het in de familie voorkomt. Sommige mensen hebben af en toe een aanval, anderen hebben er regelmatig last van. Migraine is over het algemeen goed te behandelen met behulp van geneesmiddelen.
u' Ac
Na het eten komt er meer glucose in het bloed. Insuline zorgt er dan voor dat de lichaamscellen meer glucose opnemen, waardoor de bloedsuiker niet te hoog wordt. Bij diabetes is de bloedsuiker wél te hoog, doordat het lichaam te weinig insuline aanmaakt of doordat de lichaamscellen minder gevoelig zijn voor insuline. Bij de behandeling van diabetes wordt met behulp van medicijnen gestreefd naar een normale bloedsuiker. Er zijn twee verschillende soorten suikerziekte: • Diabetes type 1: openbaart zich bijna altijd al tijdens de kinderjaren. • Diabetes type 2: openbaart zich meestal op een volwassen leeftijd.
Ed
Epilepsie Epilepsie is een stoornis in de hersenen die gepaard gaat met aanvallen. De zwaarte van de aanvallen verschilt per persoon. Een epileptische aanval kan ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van het elektrische evenwicht in de hersenen. Het is net alsof er even een soort ‘kortsluiting’ in de hersenen optreedt. Meestal is er geen duidelijke oorzaak voor epilepsie te vinden.
er
ij
Sommige mensen voelen een aanval aankomen. Ze krijgen bijvoorbeeld tintelingen of hebben een vreemd gevoel in de maag. Bij een aanval kan iemand bewusteloos raken of bijvoorbeeld met de armen en benen gaan schokken. Sommige mensen zijn tijdens een aanval ineens even niet aanspreekbaar, staren voor zich uit of laten iets uit hun handen vallen.
U
itg
ev
Epilepsie is niet te genezen. De aanvallen kunnen meestal worden onderdrukt door medicijnen. Het kan even duren voordat duidelijk is welke medicijnen het beste (samen)werken en welke hoeveelheid medicijnen nodig is.
32
tie
fb .v
.
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen
Epilepsie.
u' Ac
Filmpje Astma. Wat gebeurt er in je longen? <
Astma Astma is een aandoening in de luchtwegen, waarbij er altijd kleine ontstekingen in de longen aanwezig zijn. De luchtwegen zijn bij astma overgevoelig voor bepaalde prikkels. Als reactie hierop trekken de spiertjes rondom de luchtwegen samen, waardoor die nauwer worden. Het slijmvlies aan de binnenkant van de luchtwegen zwelt op en produceert meer slijm. Hierdoor kan er minder lucht doorheen, waardoor het ademen moeilijker gaat en er benauwdheidsklachten ontstaan.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Vermoeidheid, een piepende ademhaling, kortademig zijn en hoesten zijn voorbeelden van symptomen die bij astma voorkomen. Astma is niet te genezen, maar meestal wel goed te behandelen. Door medicijngebruik kunnen de klachten worden verminderd of langer wegblijven. Er zijn twee soorten medicijnen om in te ademen: luchtwegverwijders en ontstekingsremmers. Deze medicijnen worden ingeademd, zodat ze rechtstreeks kunnen inwerken op de luchtwegen.
Filmpje Wat is allergie? <
Inhalator. Allergie Een allergie is een overgevoelige reactie van het afweersysteem. Bij een allergie wordt een stof, waar het lichaam normaal gesproken goed tegen zou moeten kunnen, afgeweerd. Het lichaam protesteert als het ware tegen deze stof. Stoffen die een allergie oproepen worden
33
Theoriebron Ziektebeelden bij kinderen
allergenen genoemd. Voorbeelden hiervan zijn: huisstofmijt, stuifmeel, haren of veren van dieren, wasmiddelen en geneesmiddelen. Ook voedingsmiddelen kunnen een allergische reactie veroorzaken, bijvoorbeeld pinda’s, koemelk en eiwitten.
fb .v
.
Allergische reacties kunnen zich op verschillende manieren uiten, door bijvoorbeeld huiduitslag, irritatie van de slijmvliezen en luchtwegen of het opzwellen van het gezicht of de lippen. Een allergie kan op verschillende manieren worden behandeld. Bijvoorbeeld door het vermijden van allergenen die de allergische klachten veroorzaken, of met medicijnen die de symptomen onderdrukken.
tie
Gevolgen van ziektebeelden, stoornissen en beperkingen Een chronische ziekte of beperking kan gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren. Kinderen met een chronische aandoening kunnen zich belemmerd voelen bij het uitvoeren van dagelijkse taken. Hun deelname aan het maatschappelijke leven kan verminderen, door functionele beperkingen. Pijn, moeite met lopen of snel moe worden, belemmeren bijvoorbeeld de deelname aan de samenleving.
u' Ac
Kinderen met een chronische aandoening kunnen een verhoogd schoolverzuim hebben door bijvoorbeeld ziekenhuisopnames en bezoeken aan een arts. Daarnaast kan de aandoening zorgen voor een beperkte belastbaarheid en concentratieproblemen. Sommige aandoeningen geven wisselende klachten, waardoor het functioneren van het kind niet voorspelbaar is. Ook kan de ‘onzichtbaarheid’ van een chronische ziekte zorgen voor onbegrip.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Binnen een gezin kan de chronische aandoening van een kind invloed hebben op het welzijn van alle gezinsleden. Het dagelijks leven vraagt aanpassingen van elk gezinslid. Voor ouders is er soms minder tijd om te werken en zijn de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding beperkter.
34
Op het schoolplein.
Theoriebron Signaleren
Theoriebron Signaleren
.
Inleiding
fb .v
Wanneer je met kinderen werkt, is het belangrijk kennis te hebben van verschillende kinderziekten en dat je deze ziekten bij kinderen kunt herkennen, zodat je actie kunt ondernemen als dat nodig is.
tie
Signaleren Signaleren is het opmerken dat er iets aan de hand is. Je constateert iets. Iets trekt je aandacht en geeft je een onrustig gevoel. Er zijn veel verschillende soorten signalen die een gevoel van onraad kunnen geven. Signaleren is een kwestie van weten en voelen. Kennis en intuĂŻtie zeggen vaak of er iets niet in orde is. Signalen kun je overal tegenkomen. Soms zijn ze heel duidelijk, soms niet.
ev
er
ij
Ed
u' Ac
Een ziek kind zendt indirect en meestal onbewust signalen uit. Het is vaak niet ĂŠĂŠn aanwijzing die aantoont dat een kind ziek is. Het gaat vaak om een optelsom van verschillende waarnemingen die een beeld geven van het welzijn van een kind. Signaleren is de eerste stap in het proces om een kind te helpen.
U
itg
Verkouden. Signaleren kinderziekten Bij het signaleren van een kinderziekte gaat het er niet om dat je meteen weet wat het kind heeft, maar dat je herkent dat een kind ziek is. Een kind kan zelf vaak nog niet goed aangeven wat er aan de hand is, daarom moeten ouders en verzorgers de signalen kunnen herkennen. Het is belangrijk om een kind goed in de gaten te houden bij signalen van ziekte, zoals braken, diarree, een versnelde ademhaling, uitslag, koorts, hoesten en misselijkheid. Wanneer de symptomen verergeren, kan het noodzakelijk zijn om de huisarts in te schakelen. Bijvoorbeeld wanneer een kind suf wordt, kreunt of wanneer de huidskleur verandert.
35
Theoriebron Signaleren
Huilend jongetje.
u' Ac
tie
fb .v
.
Signalen van ziekte bij baby’s zijn vaak nauwelijks merkbaar of onduidelijk en de ziekte kan soms sneller verergeren dan bij oudere kinderen. Een lage temperatuur, koorts, een snelle ademhaling, braken en niet plassen zijn voorbeelden van symptomen waarbij contact moet worden opgenomen met de huisarts.
er
ij
Ed
Gezondheidsverandering Het is niet altijd direct te merken dat een kind ziek is. Het kan al ziek zijn, maar ’s morgens wél fit genoeg om naar school te gaan. Het is daarom belangrijk dat groepsleiders op een school of een kinderdagverblijf alert zijn op gezondheidsveranderingen bij een kind. Bijvoorbeeld veranderingen in diens gedrag, of lichamelijke kenmerken. Wanneer een kind ziek wordt op school of het kinderdagverblijf wordt door de groepsleiders vaak contact opgenomen met de ouders, om het kind te komen ophalen. Vaak staat er in een protocol beschreven welke regels de school of het kinderdagverblijf bij ziekte hanteert. Bijvoorbeeld een kind ophalen of thuis laten bij 38,5 graden koorts. Of wanneer een kind geen verhoging heeft, maar hangerig of huilerig is en zich niet lekker voelt, wordt de ouders verzocht om het kind op te halen als de groepsleiders het kind niet de zorg en aandacht kunnen geven die het nodig heeft.
U
itg
ev
Acties Bij ziekte op school of in een kinderdagverblijf is het voor zowel de groepsleiders als de ouders belangrijk om te weten welke ziekte er rondgaat en elkaar hierover op de hoogte te houden. Zowel de groepsleiders als de ouders kunnen de signalen van deze ziekte in de gaten houden. Wanneer er bijvoorbeeld roodvonk is gesignaleerd op school, kan er een briefje voor de ouders worden opgehangen.
36
Om besmetting bij ziekten te voorkomen, is het belangrijk om altijd te zorgen voor een goede algemene hygiëne. Daarnaast is het verstandig om de kinderen een hoest- en niesdiscipline aan te leren en papieren zakdoekjes en handdoekjes te laten gebruiken. Om verspreiding van bijvoorbeeld een verkoudheidsvirus te beperken, is het belangrijk om te zorgen voor goede ventilatie. En wanneer er sprake is van bijvoorbeeld diarree, is het belangrijk dat de toiletten extra vaak worden schoongemaakt.
fb .v
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten
.
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten
Inleiding
tie
Een kind kan bij een ziekte afhankelijk zijn van het gebruik van medicijnen. Het is niet altijd mogelijk om de medicijnen alleen in de thuissituatie te gebruiken. Soms moeten medicijnen ook worden toegediend als het kind op school is. Hiervoor worden op school en met de ouders afspraken gemaakt.
u' Ac
Geneesmiddelen Geneesmiddelen (medicijnen) bevatten stoffen die effect hebben op het lichaam. Medicijnen worden niet altijd gebruikt om mensen te genezen. Er zijn bijvoorbeeld middelen die preventief worden ingezet, zoals een vaccin tegen griep. Of middelen om de functies in het lichaam te stabiliseren, zoals bloedsuiker bij suikerziekte. Of middelen om klachten te verminderen, zoals morfine om pijnklachten onder controle te krijgen. Middelen kunnen ook worden ingezet om een diagnose te kunnen stellen, zoals contrastvloeistof bij een onderzoek van de bloedvaten.
U
itg
ev
er
ij
Ed
De meeste geneesmiddelen die worden voorgeschreven door een arts en ook zelfzorgmiddelen, zijn reguliere (â&#x20AC;&#x2DC;gewoneâ&#x20AC;&#x2122;) geneesmiddelen. De werking van reguliere geneesmiddelen is wetenschappelijk onderbouwd. Er bestaan ook geneesmiddelen die zijn samengesteld uit planten en kruiden. Deze worden fytotherapeutische geneesmiddelen genoemd. Daarnaast bestaan er homeopathische geneesmiddelen die worden gemaakt met natuurlijke producten, en die het zelfhelend vermogen van het lichaam kunnen stimuleren.
Geneesmiddelen.
37
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten
Voorbeelden van medicijngroepen zijn:
u' Ac
tie
allergiemiddelen bloedmiddelen middelen voor het centrale zenuwstelsel (bij psychische aandoeningen) middelen voor het centrale zenuwstelsel (bij neurologische aandoeningen) diagnostica (middelen bij medisch onderzoek) hart- en vaatmiddelen hormonen huidmiddelen homeopathische middelen keel-, neus- en oormiddelen luchtwegmiddelen middelen bij infectieziekten oogmiddelen pijnstillers spijsverteringskanaalmiddelen spierverslappers tandheelkundige middelen urinewegmiddelen verdovingsmiddelen vitaminen en mineralen.
Ed
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
fb .v
.
Website Farmacotherapeutisch Kompas <
Medicatiegroepen Medicijnen kunnen in verschillende vormen worden toegediend. Voorbeelden: tablet, capsule, drank, crème, lotion, poeder, druppels, spray, pleister of het inhaleren met een inhalator. Voor dezelfde aandoening kan een arts vaak een keuze maken uit verschillende soorten medicijnen. Om een keuze te kunnen maken uit de grote hoeveelheid medicijnen, worden deze ook wel onderverdeeld in verschillende groepen. Wanneer een arts een middel zoekt voor bijvoorbeeld een allergie, kan de arts in de groep ‘allergiemiddelen’ kijken welk geneesmiddel het beste past bij de situatie van de patiënt.
ij
Ga voor meer informatie over alle medicijnen die in Nederland verkrijgbaar zijn naar de website van het Farmacotherapeutisch Kompas.
U
itg
ev
er
De werking van medicijnen Medicijnen beginnen te werken zodra er voldoende werkzame stoffen op die plaats in het lichaam zijn waar de stoffen hun werk moeten doen. Sommige medicijnen worden opgenomen in de bloedbaan. Voordat deze medicijnen beginnen te werken, moet zich een bepaalde concentratie van de werkzame stoffen in de bloedbaan bevinden. Wanneer er te weinig werkzame stoffen in het bloed aanwezig zijn, zal de medicatie niet het gewenste effect hebben. Wanneer er te veel werkzame stoffen in het bloed aanwezig zijn, kan dit een toxische, vergiftigende werking hebben, wat in sommige gevallen levensbedreigend kan zijn.
38
Bij medicijnen voor de luchtwegen die worden geïnhaleerd, zijn de werkzame stoffen direct op de plaats waar de stoffen hun werk moeten doen en kan het medicijn al binnen enkele minuten effect hebben. Dat is ook zo bij andere medicijnen waarbij de werkzame stoffen direct op de slijmvliezen worden aangebracht, zoals druppels voor oren, ogen en neus. Bijwerkingen van medicijnen Mensen reageren niet allemaal hetzelfde op de werking van medicijnen. Ze kunnen bijwerkingen hebben. Dan komen er nieuwe, onbedoelde klachten bij, bovenop de klachten waarvoor de medicijnen worden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan duizeligheid, hoofdpijn of maag- en darmklachten. We kunnen ook allergisch zijn voor een medicijn en daarvan bijvoorbeeld huiduitslag krijgen. Wanneer iemand langdurig dezelfde medicijnen gebruikt, kan er gewenning optreden.
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten
Dit betekent dat de patiënt een steeds hogere dosering van het medicijn nodig heeft om hetzelfde effect te bereiken. Het kan ook voorkomen dat iemand langdurig dezelfde medicijnen gebruikt en de werking van het medicijn vermindert, doordat de patiënt resistent (ongevoelig) wordt voor de werkzame stoffen.
Ed
Bijwerkingen.
u' Ac
tie
fb .v
.
Soms worden er door dezelfde patiënt verschillende geneesmiddelen naast elkaar gebruikt. Deze medicijnen kunnen elkaar beïnvloeden. Dit wordt interactie genoemd. Soms kan dit een ongunstig effect hebben op de patiënt. Een patiënt kan ook lichamelijk of psychisch verslaafd raken aan medicijnen en zonder de medicijnen niet goed meer functioneren.
De regel van vijf Bij het toedienen van medicijnen kunnen veel fouten worden gemaakt. Er gaan veel handelingen aan vooraf voordat de medicijnen bij de betreffende patiënt zijn. Het is belangrijk dat zorgverleners zich hiervan bewust zijn. Iedereen kan fouten maken in het medicatieproces.
Website Apotheek kennisbank <
ij
Om de kans op nadelige gevolgen te beperken bij het gebruik van medicijnen, kan bij de toediening van medicijnen de regel van vijf worden toegepast.
U
itg
ev
er
Voordat je medicijnen toedient, controleer je ze met de regel van vijf hierna. Die vijf regels zijn: 1. de juiste persoon 2. de juiste tijd 3. de juiste medicijnen 4. de juiste dosis (hoeveelheid en samenstelling) 5. de juiste toedieningswijze. Het is belangrijk dat de juiste persoon de juiste medicijnen op het juiste tijdstip met de juiste dosering en met de juiste toedieningswijze krijgt toegediend. Omgaan met medicijnen Wanneer medicijnen worden voorgeschreven door een huisarts, wordt een recept gemaakt: een verzoek aan een apotheker voor de levering van medicijnen aan een patiënt. De patiënt kan de medicijnen vervolgens ophalen bij de apotheek. Een apotheker weet alles over medicijnen, bijvoorbeeld over het combineren van medicijnen en hun bijwerkingen. Bij (in ieder geval) de eerste uitgifte van medicijnen door een apotheek, wordt een bijsluiter geleverd. Dat is de schriftelijke uitleg over een medicijn. Het is belangrijk om de bijsluiter te lezen voordat er wordt gestart met het gebruik van de medicijnen.
39
Theoriebron Medicatie, toedieningswijzen en effecten
In de bijsluiter van medicijnen staan eventuele bijwerkingen vermeld. Bij het bijwerkingencentrum Lareb worden bijwerkingen van medicijnen geregistreerd. Wanneer iemand bijwerkingen ervaart bij het gebruik van medicijnen, kan diegene dat melden bij Lareb. Het is belangrijk om dat te doen. Dit draagt bij aan de veiligheid van medicijnen en vaccins.
u' Ac
tie
fb .v
.
Ga voor meer informatie over bijsluiters van medicijnen naar de website van de Apotheek kennisbank.
Drankje.
Ed
Het is voor een organisatie belangrijk dat er vooraf wordt vastgesteld hoe er in bepaalde situaties wordt gehandeld. Daarom hebben scholen, kinderdagverblijven en instellingen meestal een protocol over medicijngebruik. In dit protocol worden de regels en afspraken over medicijnverstrekking en medische handelingen vastgelegd. In het protocol wordt bijvoorbeeld beschreven welke medische handelingen medewerkers wel en niet mogen verrichten, hoe er wordt omgegaan met het verstrekken van medicijnen en met het opbergen van medicijnen.
U
itg
ev
er
ij
Filmpje Training protocol: Toedienen medicatie <
Medicatiebeleid Medicatiebeleid is erop gericht om een zo veilig mogelijke situatie te creĂŤren rondom het medicijngebruik, voor zowel de patiĂŤnten als de zorgverleners. Het uitgangspunt is het voorkomen van fouten bij het toedienen van medicijnen. Medicijnen worden soms door de patiĂŤnt zelf gebruikt, of (deels) uitgereikt door de zorgverlener van een instelling.
40
Theoriebron Gezondheid, hygiëne en besmetting
.
Theoriebron Gezondheid, hygiëne en besmetting
fb .v
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
Een schone school en een schoon kinderdagverblijf zijn belangrijk voor de gezondheid van kinderen. Wanneer je met deze doelgroep werkt, is het belangrijk om te weten hoe je besmetting met virussen en bacteriën zo veel mogelijk kunt voorkomen. En hoe je ervoor kunt zorgen dat de ruimten waarin kinderen verblijven schoon zijn en schoon blijven.
ij
Handen wassen.
Het is belangrijk dat kinderen zich zelf ook bewust zijn van hygiëne en wat zij kunnen doen om zichzelf en hun omgeving zo hygiënisch en gezond mogelijk te houden. Het is belangrijk dat ze leren om goed te zorgen voor hun eigen gezondheid en die van anderen. Omdat kinderen en jongeren veel tijd op school en binnen de opvang doorbrengen, is het belangrijk dat hun gezondheid hier wordt gestimuleerd. Leerlingen die gezond zijn, presteren beter en een gezonde omgeving zorgt voor minder verzuim en schooluitval.
U
itg
ev
er
Hygiëne en gezondheid Door een goede hygiëne kan besmetting met bacteriën, virussen en schimmels worden voorkomen. Omdat jonge kinderen een verminderde weerstand hebben, zijn ze gevoeliger voor infecties dan volwassenen. Kinderen worden niet alleen sneller ziek, maar de gevolgen kunnen ook veel ernstiger zijn. Kinderen die met bacteriën, virussen en schimmels in aanraking komen, kunnen er ziek van worden.
41
u' Ac
Filmpje Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus? <
Persoonlijke hygiëne Persoonlijke hygiëne heeft te maken met de verzorging van je eigen lichaam en uiterlijk. Het is een belangrijk thema, want als je jezelf schoonhoudt, word je minder snel ziek. Als je op een school of in een kinderdagverblijf werkt is persoonlijke hygiëne extra belangrijk, omdat je met mensen werkt en niet wilt dat anderen door jou ziek worden. Mensen dragen bacteriën en virussen bij zich, ook als ze niet ziek zijn. Dit is niet gevaarlijk, maar je moet er wel rekening mee houden. Om het overbrengen van bacteriën te kunnen voorkomen, is een goede lichaamsverzorging belangrijk. Behalve handen wassen, zijn er nog veel meer dingen die je kunt doen om jezelf schoon te houden. ’s Morgens beginnen veel mensen met douchen, tandenpoetsen en handen wassen na een toiletbezoek. Niet alles wat met persoonlijke hygiëne te maken heeft, gebeurt dagelijks, zoals het knippen van nagels.
Ed
Filmpje RIVM: Handen wassen Doe het goed en vaak (instructie) <
tie
Veel virussen en bacteriën worden overgedragen door niezen.
fb .v
.
Theoriebron Gezondheid, hygiëne en besmetting
U
itg
ev
er
ij
Hygiëne in werksituaties Een schone (werk)omgeving is erg belangrijk. Hierdoor kan worden voorkomen dat kinderen besmet raken met een bacterie of virus, en ziek worden. Kinderen die naar school of naar de opvang gaan, lopen een groter risico om een infectieziekte op te lopen. Door te spelen met andere kinderen en met gezamenlijk speelgoed, komen zij vaker in contact met allerlei micro-organismen.
Iedere dag schoonmaken: zeer belangrijk!
42
Theoriebron Gezondheid, hygiëne en besmetting
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
Bacteriën, virussen en schimmels zijn micro-organismen die met het blote oog niet te zien zijn. Micro-organismen komen voor bijvoorbeeld in de lucht, het water, voedsel of op de huid, meubilair en gebruiksvoorwerpen. De meeste soorten zijn onschuldig, maar een aantal micro-organismen kan ziekteverwekkend zijn. Micro-organismen kunnen zich verspreiden via handen, water, voedsel, de lucht en dieren. Maar ook via voorwerpen zoals speelgoed, het toilet, een deurkruk, en lichaamsvloeistoffen. Het is daarom zeer belangrijk om te zorgen dat voorwerpen schoon zijn en dat je zorgt voor een goede (hand)hygiëne.
43