9789037233865 ondersteuning bij bereiden van maaltijd en eten

Page 1

.v .

Training

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Ondersteuning bij bereiden van maaltijd en eten


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

Eindredacteur: Bapke Westhoek

tie

Titel: Ondersteuning bij bereiden van maaltijd en eten

Ac

ISBN: 978 90 3723 386 5 ©

fb

Auteur: Joke Christiaans

Edu’Actief b.v. 2016

Ed

u'

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

ht

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

rig

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Over deze training

Over deze training

Ac

tie

fb

.v .

De hulpverlener heeft een belangrijke taak bij het ondersteunen van de cliënten bij eten en drinken. In deze training komen verschillende eetgewoonten aan de orde, het belang van de omgeving en sfeer, eten uit verschillende culturen en het bereiden van maaltijden, al dan niet samen met de cliënten. Er wordt aandacht besteed aan het omgaan met hulpmiddelen en het belangrijke onderwerp slikstoornissen wordt behandeld.

Ed

Leerdoelen

u'

De maaltijd in een zorginstelling.

rig

ht

De student: • kent het belang van voeding en vocht en kan het belang van het volgens de richtlijnen bewaren van voeding en vocht uitleggen, inclusief de HACCP-richtlijnen • kan het bereiden van de maaltijd plannen, de risico’s bij het koken noemen en uitleggen hoe je moet omgaan met kant-en-klaar geleverde maaltijden • kan uitleggen welke fasen er zijn in het slikproces, wat verslikken is, hoe slikproblemen ontstaan en hoe slikklachten behandeld kunnen worden • kan uitleggen hoe en wanneer de consistentie van voeding aangepast kan worden • kan uitleggen welke factoren de eetgewoonten beïnvloeden en hoe je eet- en drinkgewoonten kunt beïnvloeden.

py

Beoordeling

co

Beoordelingsformulier <

Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden. • Je voert de oefeningen uit volgens het protocol. • Tijdens het oefenen handel je met gepast respect.

3


Over deze training

Planning Aan het einde van de training voer je een demonstratie uit. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

.v .

Planningsformulier <

fb

Oefening Demonstratie 1: Een maaltijd bereiden

Ac

tie

Je gaat in de beroepspraktijk een maaltijd bereiden voor een groep cliënten (in de instelling) of voor één cliënt (in de thuissituatie). Je kiest voor een maaltijd waarbij je ten minste: • een recept moet uitvoeren • boodschappen moet doen • kookgerei moet gebruiken, zoals een fornuis, een oven of een magnetron. De maaltijd die je samenstelt, voldoet aan de landelijke richtlijnen voor gezonde voeding. Het uitgangspunt daarvoor is de Schijf van Vijf (Voedingscentrum 2016). Je kunt je keuzen verantwoorden. Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Ed

u'

Oefening Demonstratie 2: Ondersteunen bij eten en drinken en de tafel sfeervol dekken

co

py

rig

ht

Je gaat in de beroepspraktijk de maaltijd ondersteunen voor een groep cliënten (in de instelling) of voor één cliënt (in de thuissituatie) waarbij je speciale aandacht hebt voor de ambiance, de aankleding van de ruimte en de tafel. Je : • checkt de wensen en behoeften van de cliënten • onderzoekt welke ambiance er op dit moment is • onderzoekt welke veranderingen je kunt voorstellen • overlegt met je begeleiders, en waar mogelijk met de cliënten, welke veranderingen je wilt doorvoeren • voert de veranderingen door • observeert en rapporteert de uitvoering van jouw aanpassingen • schrijft een eindconclusie • doet ten minste twee verbetervoorstellen aan de cliënt of aan de afdeling.

4

De veranderingen die je voorstelt gebeuren budgetneutraal of eventuele investeringen worden van tevoren overlegd met de betrokkenen. Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Samen eten

Oefening 2

tie

fb

.v .

‘Zien eten doet eten’ is een Nederlandse uitdrukking. Leg uit wat jij denkt dat men daarmee bedoelt.

De tafel dekken

Oefening 3

Ed

u'

Ac

De tafel dekken kun je op verschillende manieren. Je gebruikt het voorbeeld bij jou thuis. Beschrijf eens wat bij jou thuis belangrijk is als je de tafel dekt.

Afruimen

co

py

rig

ht

Na het eten wordt de ‘vaat’ weer opgeruimd. Hoe kun je cliënten daarbij laten helpen? Geef drie suggesties.

Oefening 4

Het recept Maaltijden bereiden doe je niet uit je hoofd. Je moet recepten kunnen lezen en uitvoeren. Vertel in vijf zinnen wat je moeilijk en wat je gemakkelijk lijkt bij het uitvoeren van een recept.

5


Oefening 5

fb

.v .

Oriëntatie

Boodschappen doen

Oefening 6

Ed

u'

Ac

tie

Boodschappen doen kun je op verschillende manieren. Kies uit de onderstaande suggesties twee manieren die jou prettig lijken en geef aan waarom: • online • via een boodschappenservice • op de markt • in de supermarkt • bij kleine speciaalzaken.

Samen koken

co

py

rig

ht

Als je de maaltijd bereidt samen met de cliënten, doe je meer dan alleen eten klaarmaken. Vertel in je eigen woorden waarop je moet letten als je samen met cliënten kookt. Geef ten minste twee items.

6


Hygiëne bij voeding en vocht

.v .

Hygiëne bij voeding en vocht Inleiding

tie

fb

Je gaat oefenen met de richtlijnen van de HACCP die gebruikt worden bij het werken met voeding en vocht, onder andere in de gezondheidszorg. Door de oefeningen en opdrachten ben je in staat om de richtlijnen toe te passen in je dagelijks werk en ze aan anderen uit te leggen. Zo zorg je voor een hygiënische behandeling van voeding en vocht en voorkom je ziekten en besmettingen.

Leerdoelen

rig

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt: • de richtlijnen van de HACCP hanteren • hygiënisch werken bij voeding en vocht • voeding en vocht volgens de richtlijnen bewaren.

Gecertificeerd door de HACCP.

py

Oefening 1

co

Theoriebron Voeding en hygiëne <

Voedselbederf Maak een digitale mindmap over voedselbederf en voedselvergiftiging/-infectie. Voeg hier plaatjes aan toe. De mindmap geeft een overzicht van de vormen van voedselbederf die kunnen voorkomen en de oorzaken van voedselvergiftiging/-infectie. Gebruik voor deze mindmap de Theoriebron Voeding en Hygiëne. De mindmap lever je digitaal in bij de docent.

Website Coggle <

7


Hygiëne bij voeding en vocht

Oefening 2

Houdbaarheid van producten Lees in een tweetal deze casus. Discussieer over de antwoorden.

Theoriebron Voeding en hygiëne <

Casus:

.v .

Een cliënt van 70 jaar heeft haar heup gebroken. Jij geeft haar dagelijks thuiszorg. Zij is jarig geweest en had voor haar gasten allerlei voedsel laten bezorgen. Zo was er vruchtenvlaai, slagroomtaart, kaas en worst en de slager bracht een verse huzarensalade. ‘s Avonds heeft zij bami en nasi besteld bij de plaatselijke toko. Ze heeft veel overgehouden en wil dat graag bewaren zodat zij het morgen of een andere keer nog kan eten.

fb

Werkmodel Bewaren van verschillende producten <

Ac

tie

a. Hoe kan jouw cliënt deze restjes het best bewaren voor de volgende dag?

Ed

u'

b. Wat zijn daarbij de aandachtspunten?

ht

c. Hoe kan zij de restjes voor langere tijd bewaren?

co

py

rig

d. Wat zijn daarbij de aandachtspunten?

8

e. Wat zou jij haar adviseren?


Hygiëne bij voeding en vocht

Oefening 3

Voedsel kopen en bewaren Je gaat in een tweetal naar de supermarkt. Onderzoek drie soorten aardappelen, drie soorten groenten, twee soorten fruit en twee melkproducten.

Theoriebron Voeding kopen en bewaren < Werkmodel Bewaren van verschillende producten <

Indelen van de koelkast en de vriezer

a. Deze opdracht werk je uit in een viertal. Neem een A3-vel, een flap-overvel of een digitale presentatietool. Teken hierop een koel-vriescombinatie met ten minste drie vriezerlades. Teken de koel-vriescombinatie met de deuren open. Dit is de koelkast van de afdeling waar jij BPV loopt. Jouw leidinggevende heeft jou de opdracht gegeven om de koelkast in te delen. Je ruimt de volgende producten op: • 2 pakken melk • 2 pakken gele vla • 1 blok 30+ kaas • 2 kuipjes boter • 1 fles bakboter • 1 pakje ham • 1 pakje boterhamworst • 1 flesje koffiemelk • 3 pakken jus d’orange • 1,5 kg verse sukadelapjes • 2 kg vers rundergehakt • 2 kg bevroren kippenvleugeltjes • 1 zak geschrapte wortelen • 2 stronken broccoli • 4 familiepakken raketijsjes • 6 verse bruinbroden • 2 pakjes bladerdeeg.

tie

Oefening 4

fb

.v .

Beschrijf welke soorten je hebt gekozen. Schrijf van allemaal op: • Waar bewaar je dit product? • Hoelang kun je dit product bewaren? • Wat kun je vertellen over de houdbaarheidsdatum op de verpakking? Lever je onderzoekje (digitaal) in bij de docent.

Ac

Theoriebron Voeding kopen en bewaren <

rig

ht

Ed

u'

Werkmodel Bewaren van verschillende producten <

py

Geef op de tekening aan waar je deze voedingsmiddelen zou opbergen. b. Mis je nog iets? Waar zou je dat opbergen?

co

Oefening 5

Werkmodel Hygiënecode woonvormen <

De HACCP Rollenspel: Bestudeer de richtlijnen van de HACCP. In een drietal gaan jullie een rollenspel uitvoeren. Een persoon is de hulpverlener, een persoon is de nieuwe medewerker, een persoon observeert. De nieuwe medewerker weet niets van de HACCP. De hulpverlener legt dit uit aan de hand van de zeven principes. Je maakt gebruik van de hygiënecode. Iedereen speelt ten minste één keer alle rollen.

9


Hygiëne bij voeding en vocht

Oefening 6

Een voedselveiligheidsplan a. Zoek op je stage naar de hygiënecode van jouw stage-instelling. Wat staat hierin?

tie

fb

.v .

Werkmodel Hygiënecode woonvormen <

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

b. Herken je dit op de afdeling waar jij stage loopt?

10


De maaltijd bereiden

De maaltijd bereiden

.v .

Inleiding

fb

Als hulpverlener ga je je veel bezighouden met het bereiden van de maaltijd. Dat doe je bijvoorbeeld bij het kleinschalig wonen, maar ook in de instelling of in de thuissituatie. Het is dan belangrijk dat je weet welke stappen je moet nemen om de maaltijd te kunnen bereiden.

Leerdoelen

Ed

u'

Ac

tie

Je kunt: • risicoloos koken • kant-en-klare maaltijden volgens de richtlijnen uitserveren • het bereiden van de maaltijd plannen.

ht

Samen de maaltijd bereiden.

Oefening 1

Je stelt een standaard boodschappenlijst op voor jouw BPV-afdeling. Werk je in de thuissituatie dan kies je een cliënt uit voor wie je dit doet. In die lijst komen alle producten voor die je standaard iedere week of iedere maand nodig hebt. Maak de lijst zo dat je hem ook echt in de praktijk kunt gebruiken. Lever de lijst op papier of digitaal in bij de docent.

py

rig

Theoriebron De maaltijd voorbereiden <

Boodschappen doen

Oefening 2

co

Theoriebron De maaltijd voorbereiden <

Het budget Als je boodschappen gaat doen moet je rekening houden met het beschikbare budget. Houd voor je zelf eens een maand bij hoeveel je uitgeeft en waaraan. Hoeveel geld verdien je elke maand? Houd je over of kom je tekort? Waaraan geef je het meeste geld uit?

11


De maaltijd bereiden

Werkmodel Werken met een gaskooktoestel <

.v .

Als het mogelijk is, voer je deze opdracht uit in de BPV. Met een groepje van vier studenten stel je een warme maaltijd samen voor een afdeling kleinschalig wonen waar zes licht dementerende cliënten wonen. De maaltijd heeft een voorgerecht en een hoofdgerecht. De maaltijd voldoet aan de richtlijnen van het Voedingscentrum (de Schijf van Vijf, versie 2016) en voldoet ook aan de voorkeuren van de cliënten. Beschrijf: 1. hoe je deze maaltijd samenstelt, welke stappen je zet 2. de maaltijd zelf, de onderdelen en de producten die je kiest 3. een verantwoording.

fb

Werkmodel Werken met een magnetron <

Warme maaltijden klaarmaken

tie

Oefening 3

Ed

u'

Ac

Werkmodel Werken met een elektrisch of inductiekooktoestel <

Zodra jullie de maaltijd samengesteld hebben, gaan jullie de maaltijd ook echt bereiden. Dat doe je in de schoolkeuken of in de BPV.

ht

Hierna bespreken jullie hoe het ging. Wat vonden jullie lastig? Wat ging goed? Waar liepen jullie tegenaan? Hoe was het om volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum een maaltijd te bereiden? Waarop let je de volgende keer?

Koude maaltijden klaarmaken

co

py

rig

Oefening 4

12

Als het mogelijk is, voer je deze opdracht uit in de BPV. Met een groepje van vier studenten stel je een koude maaltijd samen voor een cliënt in de thuissituatie. De maaltijd bestaat uit één of meerdere gangen. De maaltijd voldoet aan de richtlijnen van het Voedingscentrum (de Schijf van Vijf, versie 2016) en voldoet ook aan de voorkeuren van de cliënt. Beschrijf: 1. hoe je deze maaltijd samenstelt, welke stappen je zet 2. de maaltijd zelf, de onderdelen en de producten die je kiest 3. een verantwoording.


De maaltijd bereiden

Zodra jullie de maaltijd samengesteld hebben, gaan jullie de maaltijd ook echt bereiden. Dat doe je in de schoolkeuken of in de BPV.

Oefening 5

.v .

Hierna bespreken jullie hoe het ging. Wat vonden jullie lastig? Wat ging goed? Waar liepen jullie tegenaan? Hoe was het om volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum een maaltijd te bereiden? Waarop let je de volgende keer?

Koken met een recept

fb

Koken volgens een recept is best lastig.

Werkmodel Recept <

Ac

tie

a. Wat moet er allemaal in een recept staan voordat je ermee kunt werken?

co

py

rig

ht

Ed

u'

b. Kies met een tweetal een recept uit dat jullie lekker lijkt. Je mag dit uit een kookboek halen, van internet, maar je mag ook je vrienden of familie vragen naar het recept van dat lekkere gerecht dat je zo graag eet. Op school in de keuken gaan jullie dit gerecht voor elkaar bereiden. Schrijf hieronder het recept uit, zodat jullie daarna kunnen beginnen met de bereiding. Let hierbij op of jullie alles genoteerd hebben wat jullie bij vraag a geantwoord hebben.

13


De maaltijd bereiden

Oefening 6

Maaltijden in de instelling Gebruik voor deze opdracht Theoriebron Kant-en-klare maaltijden.

Theoriebron Kant-en-klare maaltijden <

Verzamel een aantal menukeuzekaarten uit verschillende instellingen.

.v .

a. Welke codes zie je op deze kaarten staan?

tie

Ac

b. Welke keuzemogelijkheden herken je?

fb

Werkmodel Maaltijdkeuzeformulier <

co

py

rig

ht

Ed

u'

c. Maak vanuit de gekozen kaarten in een groepje van drie jullie eigen keuzekaart. Wissel de gemaakte kaarten uit met een ander groepje. Jullie vullen elkaars keuzekaart in. Wat valt je op?

14


Slikstoornissen

Slikstoornissen

.v .

Inleiding

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac

tie

Je kunt: • slikproblemen en slikklachten herkennen • verslikking herkennen en handelen volgens protocol • verslikking voorkomen en methodisch handelen.

fb

Je moet voedsel doorslikken zodat het in het spijsverteringskanaal terechtkomt. Dat gaat niet bij elke cliënt even goed. Niet goed kunnen slikken kan zorgen voor ernstige problemen. Als hulpverlener heb je een belangrijke taak in het herkennen van slikproblemen, het onderkennen van de verschillende oorzaken van slikproblemen en het voorkomen van verslikking.

rig

Het toepassen van de Heimlichgreep.

Oefening 1

py

Theoriebron Het slikproces <

Problemen met slikken Veel mensen krijgen, als ze ouder worden of wanneer ze ziek worden, problemen met slikken. Maak een mindmap over slikproblemen. Maak de mindmap digitaal en gebruik daarvoor het programma Freemind of Imindmap, dat je moet downloaden van internet. Presenteer de mindmap aan je groep en laat hem beoordelen door de docent.

co

Download Signaleringslijst verslikken <

15


Slikstoornissen

Oefening 2

Uche uche

.v .

Verslik jij je weleens? Of ken je iemand die zich vaak verslikt? Beschrijf wat er precies gebeurt in je lichaam wanneer je je verslikt. Je mag daar ook een tekening bij maken ter verduidelijking.

Theoriebron Verslikken <

fb

Werkmodel Werkwijze eerste hulp bij verslikken of verstikking <

Ac

Oefening 3

tie

Werkmodel Werkwijze eerste hulp bij verslikken of verstikking baby’s <

Het strotklepje

Werkwijze eerste hulp bij verslikken of verstikking <

Paniek! Op de afdeling dreigt een cliënt te stikken in een stukje brood. Hoesten helpt niet, slaan op de rug evenmin. De cliënt is paars aangelopen en behoorlijk in paniek. Jij gaat doen alsof je de Heimlichgreep uitvoert. Je doet dit in een rollenspel: • Eén student is de cliënt die stikt. • Eén student is de hulpverlener die gaat helpen. • Eén student observeert aan de hand van het protocol.

ht

Werkwijze eerste hulp bij verslikken of verstikking baby’s <

De Heimlichgreep

Ed

Oefening 4

u'

Zoek in de Theoriebron Verslikken op wat de functie is van het strotklepje. Maak hier een korte presentatie van. Leg deze digitaal vast via Padlet. Presenteer dit aan je groep.

Theoriebron Verslikken <

co

py

rig

Vooraf: vraag de docent om instructies voor het uitvoeren van de manoeuvre. Voer de manoeuvre nooit zomaar uit, dit kan leiden tot inwendig letsel. De docent laat jullie zien hoe jullie dit kunnen oefenen.

16

Na het rollenspel overleg je met het groepje: • Wat ging goed? • Wat ging minder goed? • Wat doe je de volgende keer anders en waarom? In het groepje heeft elke student ten minste één keer elke rol.


Slikstoornissen

Oefening 5

Ik word er bang van Verslikken en stikken kan bij cliënten angst opwekken. Soms durven mensen bepaalde voedingsmiddelen niet meer te gebruiken of slaan ze delen van de maaltijd gewoon over.

Theoriebron Verslikken <

.v .

Schrijf op wat je zou kunnen doen wanneer jouw cliënt met slikstoornissen bang is om te eten.

Theoriebron Behandelen van slikklachten <

Oefening 6

fb

Lever je verslag in bij de docent.

Verslikken voorkomen

De Signaleringslijst Verslikken is speciaal samengesteld voor het signaleren van slikproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking. Je kunt de lijst ook heel goed gebruiken bij ouderen met dementie.

tie

Theoriebron Behandelen van slikklachten <

In een tweetal vul je de lijst in. Let goed op de instructie vooraf. Bij het invullen neem je een cliënt uit de BPV in je hoofd waarvan je vermoedt dat deze slikproblemen zou kunnen hebben. Let hierbij wel goed op of de signaleringslijst geschikt is voor deze cliënt.

Ac

Download Signaleringslijst Verslikken <

co

py

rig

ht

Ed

u'

Noteer: 1. Wat heb je als hulpverlener aan deze lijst? 2. Waarvoor zou je hem kunnen/willen gebruiken in jouw BPV?

17


De consistentie van de voeding

.v .

De consistentie van de voeding Inleiding

fb

De hulpverlener heeft te maken met het aanpassen van de voeding op advies van de diëtist of de arts. Daarmee verandert soms de consistentie, of de samenstelling van de voeding. De hulpverlener moet dan de voeding malen of vloeibaar maken. Ze moet ook aandacht hebben voor de sfeer aan tafel, ook wel de ambiance.

tie

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt: • de consistentie van voeding bepalen • de correctheid van de consistentie van voeding voor de cliënt observeren en signaleren • voorstellen doen voor het aanpassen van de consistentie van de voeding.

rig

Ouderen zitten gezellig aan tafel.

Oefening 1

Kijk in je BPV eens op de dieetlijst van de cliënten. a. Noteer welke aanpassingen aan de consistentie van de voeding van cliënten je daar tegenkomt. Schrijf deze op.

co

py

Theoriebron De consistentie van de voeding <

Normale voeding

b. Waarop let je als je de maaltijd presenteert aan de cliënt?

18


De consistentie van de voeding

Oefening 2

tie

fb

.v .

c. Welke invloed denk je dat het aanpassen van de consistentie heeft op de cliënt?

De voeding vermalen

Een van de cliënten die jij verzorgt, heeft last van slikproblemen. De diëtist stelt voor dat je voortaan de warme maaltijd voor haar vermaalt.

Ac

Theoriebron De consistentie van voeding <

Oefening 3

Vloeibare voeding

Waarmee houd je allemaal rekening wanneer een cliënt vloeibare voeding moet gaat gebruiken? Noem minimaal drie aspecten.

rig

ht

Theoriebron Aanpassen van de consistentie en dit begeleiden <

Ed

u'

Leg uit waar je allemaal op let wanneer je de voeding vermaalt en aan de cliënt aanbiedt.

py

Oefening 4

co

Werkmodel Het toedienen van sondevoeding <

Sondevoeding Deze opdracht voer je uit in een tweetal.

Casus: In de instelling waar jij BPV loopt is een cliënt die sondevoeding krijgt. De cliënt krijgt dit niet in kant-en-klare verpakkingen aangeleverd maar in een poeder, dat moet worden opgelost.

19


De consistentie van de voeding

Gezellig aan tafel

fb

Oefening 5

.v .

Beschrijf samen wat je moet doen en waarop je moet letten als je voor deze cliënt sondevoeding gaat bereiden.

Maak foto’s van het eten van een maaltijd in een school- of thuissituatie en als het mogelijk is in de instelling. Bespreek de foto’s in je groepje:

Theoriebron De Ambiance <

tie

a. Wat is sfeerverhogend?

Ac

b. Wat is sfeerverlagend?

Ed

u'

c. Welke tips kun je geven om de sfeer te verhogen?

d. Hoe kun je iemand op zijn gemak stellen tijdens de maaltijd?

rig

ht

e. Hoe kun je rekening houden met de wensen van de cliënten tijdens de maaltijd?

co

py

f. Hoe kun je ervoor zorgen dat eten in de thuissituatie aantrekkelijk wordt?

Oefening 6

Theoriebron De Ambiance <

20

In de klas bespreken jullie de resultaten. Maak een overzicht van punten die jullie als klas vooral belangrijk vinden.

De sfeer verhogen a. Het woonzorgcentrum wil de tafels graag mooi dekken. Zij vinden sfeer erg belangrijk. Geef aan hoe je ervoor kunt zorgen dat de tafels mooi gedekt zijn.


De consistentie van de voeding

.v .

Wat kun je gebruiken?

tie

fb

b. Ouderen kunnen veel waarde hechten aan het juist dekken van de tafel. Hoe dek je de tafel op de juiste manier? Waar ligt het bestek? Waar zet je het glas? Maak gebruik van Google om dit uit te zoeken. Schrijf kort op wat je gevonden hebt.

Ac

Ga nu naar het praktijklokaal en oefen met het ‘sfeervol’ dekken van de tafel. Gebruik deze opdracht.

co

py

rig

ht

Ed

u'

In het tweetal verdeel je de rollen. Je zorgt ervoor dat alle benodigdheden op tafel komen en op de juiste plek liggen. Je houdt rekening met de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de cliënten. Na afloop reflecteer je in het tweetal: Hoe was het om de tafel mooi te dekken? Waarmee houd je allemaal rekening? Wat vind je zelf belangrijk? Wat neem je hieruit mee naar de stage?

21


Eetfactoren

Eetfactoren

.v .

Inleiding

Leerdoelen

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

Je kunt: • eetgewoonten observeren en registreren • factoren die eetgewoonten beïnvloeden herkennen • eetgewoonten beïnvloeden.

fb

Je gaat oefenen met het in kaart brengen van het eetgedrag en de eetfactoren die horen bij de cliënten voor wie je zorgt. Dat doe je met behulp van het observatie- en registratieformulier voor eetfactoren.

Verschillende soorten voedsel.

py

Oefening 1

co

Theoriebron Eetfactoren beïnvloeden <

Eetgewoonten In een tweetal bereid je een interview voor. Je kiest iemand uit die een niet-Nederlandse achtergrond heeft. Je bereidt vragen voor die je antwoord gaan geven op: 1. Welke eetgewoonten passen bij het land van herkomst? 2. Hoe zijn de eetgewoonten van deze persoon veranderd nu hij of zij in Nederland woont? 3. Wat vindt deze persoon daarvan? 4. Hoe zou jouw BPV-adres rekening kunnen houden met deze eetgewoonten? Als je niemand kent met een buitenlandse achtergrond, mag je voor deze opdracht ook iemand kiezen die het verschil kan aangeven tussen de eetgewoonten in Nederland van 2016 en de eetgewoonten in Nederland van voor 1950. Verwerk je antwoorden in een verslag en laat dit beoordelen door de docent.

22


Eetfactoren

Oefening 2

Eetgewoonten veranderen De arts en de diëtiste geven opdracht om de eetgewoonten van een van jouw cliënten te veranderen. Een nieuwe eetstijl is gezonder en de cliënt zou hier veel voordeel van hebben. Jij moet deze verandering gaan uitvoeren. Hoe ga je dat doen?

Theoriebron Eetfactoren beïnvloeden <

In Theoriebron Veelvoorkomende eetgewoonten worden vier verschillende keukens besproken: de Nederlandse, de Mediterrane, de Zuid-Amerikaanse en de Aziatische keuken. Stel met je groepje een menu samen waarin je uit ten minste een van die keukens je inspiratie haalt. Werk het menu uit voor vier personen, bereken het budget en leg de recepten vast.

u'

Werkmodel Veelvoorkomende eetgewoonten <

Multiculti koken

Ac

Oefening 3

tie

fb

.v .

Beschrijf wat je zou doen en leg uit waarom. Benoem ten minste vier stappen.

Oefening 4

Alternatieve eetgewoonten

Stel met je groepje een menu samen waarin je uit ten minste een van de alternatieve eetgewoonten je inspiratie haalt. Werk het menu uit voor vier personen, bereken het budget en leg de recepten vast. Bespreek in de groep of het mogelijk is om een alternatieve dag te organiseren waarop je de recepten echt kunt gaan uitvoeren.

ht

Werkmodel Veelvoorkomende eetgewoonten <

Ed

Bespreek in de groep of het mogelijk is om een multicultidag te organiseren waarop je de recepten echt kunt gaan uitvoeren.

Eetfactoren observeren, registeren en verbeteren

rig

Oefening 5

py

Theoriebron Eetfactoren observeren en registreren <

co

Werkmodel Observatie- en registratiemodel eetgedrag < Werkmodel Eetfactoren observeren en registreren <

Deze opdracht voer je uit in de BPV. Let op: deze opdracht duurt zeven aaneengesloten dagen. Maak gebruik van het Werkmodel Observatie- en registratiemodel eetgedrag en gebruik de hulpzinnen uit dit model om de observatie uit te voeren. In de BPV kies je een cliënt uit bij wie je een eetgedragsobservatie uitvoert. Je volgt de aanwijzingen in het observatie- en registratiemodel. Maak vooraf goede afspraken met de afdeling. Het is namelijk de bedoeling dat de cliënt zeven dagen geobserveerd wordt. Bespreek wie de observaties uitvoert als jij er niet bent. Zorg ook dat diegene weet hoe het observatieen registratiemodel werkt. Zeven dagen lang ga je de observaties registeren op het formulier. Let erop dat je dit formulier zeven keer uitprint; voor elke dag één. Schrijf hierna de gemaakte afspraken op.

23


fb

.v .

Eetfactoren

tie

Na zeven dagen analyseer je de observatie die je gedaan en geregistreerd hebt. Dat betekent dat je de bevindingen leest en daaruit conclusies trekt. Met die conclusies maak je een verbetervoorstel. Dat wil zeggen, je doet een voorstel om de situatie te verbeteren zodat de eetfactoren voor de cliĂŤnt veranderen.

Ac

Over die verbetering schrijf je een verslag en je verwerkt dit in een PowerPoint of een Prezi. Je verslag en je PowerPoint lever je digitaal in bij de docent. Mocht je Prezi of een ander digitaal presentatiemiddel gebruikt hebben, zet je de link in je verslag.

co

py

rig

ht

Ed

u'

De presentatie presenteer je aan je klasgenoten.

24


Hulpmiddelen bij de voeding

.v .

Hulpmiddelen bij de voeding Inleiding

fb

De beste manier om een cliënt te helpen met het gebruiken van hulpmiddelen bij de voeding en het drinken is door het zelf een keer uit te proberen. Je probeert de verschillende hulpmiddelen uit en je reageert daarop.

tie

Leerdoelen

rig

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt: • redenen om hulpmiddelen bij voeding te gebruiken herkennen • redenen om hulpmiddelen bij vocht te gebruiken herkennen • hulpmiddelen bij voeding en vocht gebruiken.

Een jongen eet met hulpmiddelen.

Oefening 1

py

Theoriebron Hulpmiddelen bij de voeding <

co

Werkmodel Verschillende soorten hulpmiddelen <

Hulpmiddelen Je mag een dagje meelopen met de ergotherapeut. Bij een van de cliënten is een hulpmiddel nodig bij het snijden. De cliënt heeft last van spasmen en kan een normaal mes niet gebruiken. a. Maak een overzicht van alle hulpmiddelen die je kunt vinden die de ergotherapeut aan deze cliënt kan voorstellen.

b. Beschrijf daarbij waar je dit hulpmiddel kunt kopen of huren en wat het kost.

c. Welk hulpmiddel zou je zelf aanraden? Waarom?

25


Oefening 2

.v .

Hulpmiddelen bij de voeding

Het bestek aanpassen

tie

fb

Deze opdracht voer je uit in je BPV. Ga in de BPV in gesprek met de collega’s op de afdeling. Vraag ze welke aanpassingen van het bestek er op de afdeling allemaal voorkomen en waarom. Vraag ook of zij weten hoe ze met die aanpassingen om moeten gaan, hoe zijn ze daar achter gekomen? Maak een verslag in een presentatietool. Je mag zelf kiezen of je PowerPoint, Prezi of Padlet gebruikt. Deel je presentatie online met de groep en vraag om feedback. Verwerk die feedback en presenteer je presentatie voor de groep of op de BPV aan je collega’s.

Oefening 3

Ac

De docent beoordeelt je presentatie en de verwerking van de feedback.

Zelf eten bereiden

In een groepje van vier voer je een rollenspel uit. Je kiest uit de volgende drie casussen één casus. Tijdens het spelen maak je een fotoreportage. De foto’s verwerk je in een digitale collage die je voorziet van tekstblokken. Hierna presenteren jullie je collage aan de groep.

Ed

u'

Werkmodel Rollenspel <

Casus 1:

ht

Meneer Joosten is 64, woont thuis en heeft last van ernstige spasmen. Hij heeft daardoor moeite met het bereiden van zijn maaltijd. Vandaag komt de hulpverlener, samen met de ergotherapeut en een medewerker van de winkel voor aanpassingen, in de keuken bij meneer thuis om te bekijken welke aanpassingen er voor meneer gedaan kunnen worden zodat hij zelf zijn eten weer kan bereiden.

co

py

rig

Casus 2:

26

Je werkt in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Milou is een van jouw cliënten. Zij is 22, heeft een matige verstandelijke beperking en zij heeft weinig kracht in haar armen omdat zij een spieraandoening heeft. Milou vindt het vreselijk wanneer ze steeds geholpen moet worden met eten en drinken, ze wil het zo graag zelf doen allemaal. Vandaag ga je met de leidinggevende, Milou en haar moeder onderzoeken wat je haar allemaal kunt aanbieden.

Casus 3: Verpleeghuis ‘Het Prisma’ heeft een afdeling voor kleinschalig wonen. Jij loopt hier je BPV. Je hebt kennisgemaakt met mevrouw Sintenie, die 87 jaar is, de ziekte van Alzheimer heeft en sinds een paar maanden erg is vermagerd. Je hebt ontdekt dat zij slikproblemen heeft. Vandaag is er een gesprek met de echtgenoot, de zoon en de leidinggevende van mevrouw om hulpmiddelen voor te stellen waarmee mevrouw beter zou kunnen eten. Jij leidt dit gesprek.


Hulpmiddelen bij de voeding

Gebruik Werkmodel Rollenspel voor het spelen van het rollenspel.

Oefening 4

Welk hulpmiddel kies je? Er is veel keus in hulpmiddelen bij eten en drinken. Niet elk hulpmiddel is even geschikt voor elke cliënt. Kies in een tweetal drie aandoeningen uit waarmee je zelf te maken hebt gehad in bijvoorbeeld je BPV. Beschrijf: • Welke aandoening heb je gekozen? • Welke beperkingen geeft deze aandoening? • Welke hulpmiddelen zijn geschikt en waarom? • Welke hulpmiddelen zijn ongeschikt en waarom?

Werkmodel Verschillende soorten hulpmiddelen <

Oefening 5

tie

fb

.v .

Theoriebron Verschillende soorten hulpmiddelen <

Een bord met een rand

Ac

Je kunt deze opdracht combineren met opdracht Mijn neus past in mijn beker.

Ed

u'

Zoek verschillende aanpassingen aan borden: een bord met een opstaande rand, een losse bordrand, een warmhoudbord en misschien nog wel meer. Voor deze opdracht heb je eten meegenomen. In een tweetal ga je oefenen met het eten van een aangepast bord. Je maakt van elkaar een kort filmpje zodat je later kunt terugkijken wat er gebeurde en waarop je moet letten. Beschrijf ten minste vijf aandachtspunten. Monteer het filmpje en presenteer het aan de groep.

co

py

rig

ht

Schrijf ten slotte een reflectieverslag over jouw ervaring.

Oefening 6

Mijn neus past in mijn beker Je kunt deze opdracht combineren met opdracht Een bord met een rand. Zoek een aantal verschillende aanpassingen aan bekers; een tuitbeker, een handycup, een schuitje, een beker met een rietje, een beker met een neusuitsparing en misschien nog wel meer. Voor deze opdracht heb je dranken meegenomen.

27


Hulpmiddelen bij de voeding

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

In een tweetal ga je oefenen met het drinken uit een aangepaste beker. Je maakt van elkaar een kort filmpje zodat je later kunt terugkijken wat er gebeurde en waarop je moet letten. Beschrijf ten minste vijf aandachtspunten. Monteer het filmpje en presenteer het aan de groep. Schrijf ten slotte een reflectieverslag over jouw ervaring.

28


Theoriebron Voeding en hygiëne

.v .

Theoriebron Voeding en hygiëne

fb

Het toepassen van hygiënevoorschriften bij voeding en vocht is belangrijk in je werk als hulpverlener. Je verleent zorg aan een kwetsbare doelgroep en je kunt ziekten of besmettingen voorkomen door je aan de richtlijnen te houden.

Voedselbederf

Ed

u'

Ac

tie

Micro-organismen zijn overal aanwezig en ze zijn niet altijd slecht. Gist bijvoorbeeld is een micro-organisme dat nodig is om het brood te laten rijzen. Bacteriën maken van melk yoghurt en om kaas te maken heb je soms schimmels nodig. Micro-organismen kunnen ook ervoor zorgen dat een product niet meer geschikt is voor menselijke consumptie. Als dat gebeurt, spreken we van voedselbederf. Producten kunnen ook bederven door andere oorzaken, bijvoorbeeld door ongedierte. Ongedierte (vliegen of maden, maar ook muizen of ratten) eet van het voedsel en laat via het speeksel micro-organismen op het voedsel achter waar de menselijke spijsvertering niet tegen kan. Bederf kan ook komen door het gebruik van bestrijdingsmiddelen, de chemische besmetting. Deze middelen zijn met het blote oog niet te zien. Soms kun je het bederf aan het product zien, doordat de schimmels zichtbaar zijn. Of je kunt het ruiken omdat het product een vieze geur krijgt. Soms zie en ruik je het niet.

Voedselinfectie/voedselvergiftiging Een voedselvergiftiging ontstaat doordat bacteriën uit het voedsel in je darmen (bijvoorbeeld de stafylokokkenbacterie) toxines aanmaken. Bij een voedselvergiftiging ontstaan de verschijnselen binnen 8-24 uur. De symptomen zijn krampende pijn in de darmen en de buikstreek, diarree, misselijkheid en braken. Een voedselvergiftiging kan ook een maagdarmontsteking veroorzaken. Je kunt veel vocht verliezen door braken en diarree. Dat kan leiden tot uitdroging. Voldoende drinken is dan belangrijk. Je schakelt een arts in wanneer de klachten na 48 uur niet minder worden en samengaan met heftige pijnen.

co

py

rig

ht

Filmpje Voedselvergiftiging - Symptomen en oorzaak <

Bij een voedselinfectie komt een bacterie, bijvoorbeeld de salmonellabacterie, in je darmwand en dat irriteert de darmwand. Deze bacteriën komen voor in vlees, eieren en melk en worden verspreid door slechte hygiëne. Meestal verdwijnen de klachten (pijn in de darmen, diarree, misselijkheid en braken) binnen vrij korte tijd vanzelf.

Producten houdbaar maken Aan het voedsel worden middelen toegevoegd om het langer te kunnen bewaren. Dat noem je conserveermiddelen. Bij het bewaren moet je op de houdbaarheidsdatum van het voedsel letten. Bij een TGT-datum (‘te gebruiken tot’) mag je het product na die datum niet meer eten. Staat er een THT-datum (‘ten minste houdbaar tot’) dan kun je het product na die datum vaak nog wel zonder gevaar eten als het product nog niet is opengemaakt.

29


Voorbeeld van een etiket met ‘ten minste houdbaar tot’.

fb

Voorbeeld van een etiket met ‘te gebruiken tot en met’.

.v .

Theoriebron Voeding en hygiëne

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

Je kunt voedsel langer vers houden als je: • producten bewaart zoals op de verpakking staat aangegeven Let op de houdbaarheidsdatum en de bewaaradviezen. • zorgt dat de koelkast op maximaal 4°C staat en de vriezer op minimaal -18°C • zorgt dat de producten goed verpakt zijn om kruisbesmetting te voorkomen Bij kruisbesmetting komen bacteriën van het ene product op het andere product.

30


Theoriebron Voeding kopen en bewaren

.v .

Theoriebron Voeding kopen en bewaren

fb

Als je inkoopt voor een afdeling, koop je producten die je een poosje kunt bewaren. Niet alle producten kun je even lang bewaren. Voor de kwetsbare doelgroep die jij verzorgt gelden soms andere regels. In deze bron leer je hoe je producten bewaart en waarop je moet letten als je producten koopt.

tie

De houdbaarheid van producten

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt producten op verschillende manieren bewaren. Op de verpakking van de producten staat aangegeven hoelang je het product kunt bewaren en waar je dat moet doen. Je kunt dan kiezen uit: • koel of ongekoeld bewaren Het product hoeft niet in de koelkast maar het mag ook niet warmer bewaard worden dan 20°C. Producten zoals aardappelen, brood, groenten of fruit kun je het best koel en donker bewaren. Bijvoorbeeld in de kelder of een koele voorraadkast. Producten zoals noten of pinda’s moeten daarnaast ook droog bewaard worden. • gekoeld bewaren Deze producten moeten altijd in de koelkast bewaard worden. In de koelkast groeien micro-organismen zoals bacteriën en schimmels niet zo snel. Het gaat om bederfelijke producten, zoals rauw vlees, rauwe vis, vleeswaren, slagroomgebak, zachte kaas, eieren en gesneden groente. • diepgevroren bewaren Als je producten langer wilt bewaren kun je sommige producten diepvriezen. Je zorgt dan ervoor dat ze bewaard worden bij een temperatuur van -18°C of lager. Diepgevroren producten zoals vlees kun je zo wel drie tot zes maanden bewaren. Vis kun je vier maanden bewaren en brood ongeveer drie maanden.

rig

Producten bewaren voor later

co

py

Werkmodel Bewaren van verschillende producten <

Je kunt producten langer bewaren in de koelkast of in de vriezer. Let dan op de volgende aanwijzingen: In de koelkast bewaar je: • producten die snel bederven, zoals vlees of vis Deze leg je op de koudste plek. • gerechten die al bereid zijn Deze gerechten dek je goed af. • al bereide gerechten die je goed moet scheiden van rauwe producten • in de groentela de ongesneden groenten en het fruit • alle producten die kunnen lekken, zoals rauw vlees en rauwe vis, onderin de koelkast. Algemene aanwijzingen voor de koelkast: • Maak de koelkast minimaal een keer per maand schoon met een schoon doekje en een huishoudelijk sopje. • De ideale temperatuur is 4°C.

31


Theoriebron Voeding kopen en bewaren

fb

Algemene aanwijzingen voor de vriezer: • Vries niet te veel producten tegelijk in. • Vries producten die ontdooid zijn niet opnieuw in. • De vriezer stopt of remt de groei van schadelijke bacteriën. • De ideale temperatuur is -18°C of lager.

.v .

In de vriezer bewaar je: • diepvriesproducten die je na aankoop zo snel mogelijk invriest • warm eten dat je afkoelt tot kamertemperatuur voor je het invriest • het voedsel in kleine porties.

Het indelen van de koelkast en de vriezer

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

In de koelkast zet je het nieuwste product achteraan en het oudste vooraan. Je ziet zo elke keer alle producten en je controleert dan meteen of de houdbaarheidsdatum klopt. Je voorkomt zo ook dat je een product met een nieuwere datum opent terwijl er nog een goed product staat met een oudere datum. Bij het indelen let je erop dat producten niet op elkaar kunnen ‘lekken’ en daarmee een kruisinfectie veroorzaken. Natte producten zet je onder droge producten. Producten met veel bacteriën, zoals vlees, dek je af met folie zodat de bacteriën zich niet kunnen verspreiden. Let er ook op dat je deur van de koelkast goed sluit. Als de deur blijft openstaan wordt de koelkast te warm en kunnen micro-organismen gaan delen. De producten die je in de vriezer bewaart voorzie je van een datum. Je kunt zo goed bijhouden hoelang een product al in de vriezer ligt.

32


Theoriebron Werken volgens de HACCP-richtlijnen

.v .

Theoriebron Werken volgens de HACCP-richtlijnen

tie

fb

Bedrijven zijn verplicht om de Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) richtlijnen te gebruiken om ervoor te zorgen dat de behandeling van voeding en vocht op de juiste manier gebeurt. Een bedrijf voorkomt zo dat besmet voedsel wordt geserveerd. Iedereen die zich met voeding of vocht bezighoudt moet daarom op de hoogte zijn van de richtlijnen en zich daaraan houden.

Wat is HACCP

Ed

HACCP betekent:

u'

Ac

Bij het verwerken van voedingsmiddelen kunnen er veel dingen misgaan. Alle bedrijven die te maken hebben met voedsel, moeten de risico’s die ze daarbij lopen in kaart brengen. Een bedrijf gebruikt daarvoor de richtlijnen van de HACCP. Deze richtlijnen helpen om alle onderdelen in het productieproces, waarbij de voedselveiligheid gevaar zou kunnen lopen, in kaart te brengen. Dat zijn de mogelijke gevaren. Daarna bedenken de bedrijven hoe ze deze gevaren kunnen voorkomen. Dat schrijven ze op in een voedselveiligheidsplan. HACCP valt onder de Europese wetgeving.

gevaar

Analyses

analyse

Critical

belangrijk

ht

Hazard

controle

Points

punten

co

py

rig

Control

33


Ac

tie

fb

.v .

Theoriebron Werken volgens de HACCP-richtlijnen

Als je werkt via de HACCP-richtlijnen, kun je op een veilige manier voedsel produceren en verhandelen.

u'

Werken volgens de HACCP

ht

Ed

Als je kunt aantonen dat je volgens de HACCP-richtlijnen werkt, kun je op een veilige manier voedsel produceren en verhandelen. In plaats van een voedselveiligheidsplan, waar kleine bedrijven mee werken, kan ook gekozen worden voor het werken via de hygiënecode van de brancheorganisatie. Voor de gezondheidszorg is dat de Hygiënecode voor de voedingsverzorging in woonvormen.

De zeven principes

co

py

rig

HACCP is een preventief systeem. Dat betekent dat het bedoeld is om onveilige situaties te voorkomen. Het gaat uit van zeven principes:

34

1. Bepaal van alle processen die binnen het bedrijf worden uitgevoerd welke gevaren er kunnen optreden voor de voedselveiligheid. 2. Bepaal de Critical Control Points (CCP’s). Dit zijn punten die in de gaten gehouden moeten worden om een gevaar voor de voedselveiligheid te voorkomen. 3. Stel per Critical Control Point een norm vast. 4. Stel vast hoe je de Critical Control Points gaat controleren. 5. Leg maatregelen vast waarin je beschrijft wat je moet doen wanneer een Critical Control Point niet aan de norm voldoet. 6. Controleer periodiek of het HACCP-plan goed is en tot voldoende veiligheid leidt. 7. Leg alles vast. Houd documentatie en registraties bij.


Theoriebron Werken volgens de HACCP-richtlijnen

De hygiënecode voor de gezondheidszorg

.v .

Gezondheidszorginstellingen kunnen kiezen tussen verschillende hygiënecodes: • Hygiënecode voor zorginstellingen en defensie • Hygiënecode voor woonvormen. Het Voedingscentrum maakt deze twee hygiënecodes.

fb

Grote organisaties zetten zelf een voedselveiligheidssysteem op. Kleinere ondernemingen kunnen gebruikmaken van een hygiënecode. Een hygiënecode mag pas gebruikt worden als deze door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is goedgekeurd. Na drie tot vijf jaar worden de hygiënecodes geëvalueerd.

tie

De voedsel- en warenautoriteit

Ac

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt de veiligheid van ons voedsel in de gaten. Dat doen ze met regels en wetten. De NVWA controleert of bedrijven die zich met eten bezighouden zich aan die wetgeving houden.

u'

Taken: • bewaken van de voedselveiligheid • bewaken van de gezondheid van dieren en planten • in de gaten houden van het dierenwelzijn • de natuurwetgeving handhaven.

Ed

Producenten die dierlijke producten verwerken zoals vlees, vis, zuivel of eieren moeten door de NVWA erkend worden. Als je deze producten in de winkel koopt, kun je ze aan het keurmerk herkennen.

co

py

rig

ht

De NVWA kijkt ook naar het voer van de dieren. Via het voer van het vee kan eten besmet raken. Er is een aantal schandalen geweest (bijvoorbeeld dioxine in eieren, 1999) die veroorzaakt werden door vervuild diervoer. De regels die gelden voor diervoeding zijn bijna net zo streng als die voor ons eigen eten.

35


Theoriebron De maaltijd voorbereiden

.v .

Theoriebron De maaltijd voorbereiden

fb

Je kunt niet zomaar aan de slag als je wilt gaan koken; je zult je bijvoorbeeld eerst moeten afvragen wat je wilt eten, waar je dat moet kopen en of je daar wel genoeg geld voor hebt. Datzelfde gaat ook op als je maaltijden gaat bereiden voor afdelingen. Je gaat dit plannen.

tie

Plannen van dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse inkopen

Ed

u'

Ac

Inkopen doen voor een groep lijkt op inkopen doen voor jezelf. Er zijn een paar extra punten waarmee je rekening moet houden. Allereerst moet je van tevoren berekenen hoeveel je van welk product nodig hebt voor de grootte van de groep. Als je globaal op de hoogte bent van de hoeveelheden kun je beter bepalen waar je dit wilt kopen. Het is goed om uit te zoeken wat de houdbaarheidsdatum is van de producten die je wilt kopen. Je zult in een instelling niet elke dag de boodschappen doen, maar één keer in de week. Je hebt overzicht nodig van alle producten die je nodig hebt. Sommige producten hoeven niet elke keer gekocht te worden, die sla je voor een hele poos in. Voorbeelden daarvan zijn koffie, thee, suiker en zout. Ten slotte moet je weten hoeveel ruimte je hebt om de producten te bewaren. Dat bepaalt hoeveel je kunt meenemen.

ht

Boodschappen doen

co

py

rig

Boodschappen kun je tegenwoordig op verschillende manieren doen. In zorginstellingen zullen de boodschappen meestal digitaal gedaan worden. Je vult dan via een app of een website de door jou gewenste producten in en deze worden vervolgens bezorgd. Boodschappen laten bezorgen is uiteraard duurder dan wanneer je ze zelf in de winkel haalt. Veel leuker is het, bijvoorbeeld in de thuiszorg of bij kleinschalig wonen, om samen met de cliënten de boodschappen te halen. Dat vereist wel goed plannen en organiseren. In beide gevallen is het belangrijk om de cliënten zo veel mogelijk bij het proces te betrekken. Je kunt samen met de cliënt kijken naar de producten die je wilt kopen, waar ze uit bestaan en hoe ze bereid moeten worden. Je kunt ook samen met de cliënt bekijken waar je de producten wilt kopen en wat redenen kunnen zijn om een product wel of niet aan te schaffen.

36


fb

.v .

Theoriebron De maaltijd voorbereiden

tie

Samen met de cliënt boodschappen doen.

Ac

Budgetbeheer

co

py

rig

ht

Ed

u'

Hoeveel je kunt uitgeven aan eten en drinken is afhankelijk van je budget. Dit is de hoeveelheid geld die je beschikbaar hebt voor voeding. In een instelling bepaal je dit budget vaak niet zelf maar wordt door de instelling zelf een budget beschikbaar gesteld. De hoogte van dit budget bepaalt de instelling aan de hand van het aantal cliënten en aan de hand van de leeftijd van die cliënten. Voor alle leeftijdscategorieën zijn door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting, het NIBUD, en het Voedingscentrum richtlijnen opgesteld die aangeven hoeveel geld nodig is om gezond te kunnen eten. Voor ouderen van 65+ is dat € 5,64 per persoon per dag gebaseerd op een tweepersoonshuishouden. Dat betekent dat je per cliënt ongeveer € 40,- per week te besteden hebt. Stel, je werkt op een groep met acht cliënten, dan heb je per week een budget van ongeveer € 320,- om boodschappen mee te doen.

37


Theoriebron Risico’s bij het koken

.v .

Theoriebron Risico’s bij het koken

fb

Als je voedsel of dranken bereidt, doen zich risico’s voor. Dat kunnen risico’s zijn die te maken hebben met de voeding, zoals combinaties van producten. Het kunnen ook risico’s zijn die te maken hebben met de bereidingswijze.

Bereiden van koude maaltijden

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

In Nederland gebruiken we traditioneel twee koude maaltijden per dag; het ontbijt en de lunch. De maaltijd bestaat dan vaak uit brood met beleg, aangevuld met fruit en zuivelproducten zoals eieren en kaas. Bij het brood eten we ook koud vlees of een salade. Brood bewaar je op kamertemperatuur. Als je sneetjes brood blootstelt aan de lucht worden ze snel hard, en daarmee minder smakelijk. Kaas bewaar je in de koelkast maar als kaas erg koud is, vermindert de smaak. Als je kaas een paar minuten voor het eten buiten de koelkast op kamertemperatuur laat komen, is deze niet alleen makkelijker te snijden maar ook lekkerder. In salades worden vlees- en visproducten verwerkt. Beide zijn gevoelig voor besmetting met bacteriën. Ze moeten niet alleen hygiënisch bereid worden maar ook koel bewaard worden. Salades dien je vlak voor het eten op. De salade wordt niet meer teruggezet in de koelkast als deze tijdens de maaltijd op tafel heeft gestaan.

38

Als een salade op tafel heeft gestaan wordt deze niet meer teruggezet in de koelkast.

Bereiden van warme maaltijden In Nederland eet je traditioneel één warme maaltijd per dag. Dat doe je rond 12.00 uur of rond 18.00 uur. In instellingen voor gezondheidszorg wordt wisselend gekozen voor de middag of de avond. Voor de spijsvertering is een warme maaltijd in de middag gunstiger, omdat je na 18.00 uur niet meer zo veel calorieën verbrandt. De warme maaltijd bestaat uit aardappelen, rijst of pasta met groenten en vlees of vleesvervangers.


Theoriebron Risico’s bij het koken

.v .

Vlees moet zo goed gebakken zijn dat er geen bacteriën kunnen overleven. Voor oudere en kwetsbare cliënten is dat erg belangrijk. Groenten die gekookt worden verliezen veel van hun vitamines en mineralen. Het is daarom beter om ze te roerbakken in plantaardige olie of om ze kort te koken. Aardappelen, rijst en pasta leveren zetmeel. Je moet daar niet te veel van serveren. De warme maaltijd wordt gezonder wanneer er rauwkost bij geserveerd wordt, zoals komkommer en tomaat, of julienne (in reepjes) gesneden wortelen en courgette.

fb

Begeleiden bij koken

Ac

tie

Samen met de cliënten het eten bereiden draagt bij aan het welzijn en het welbevinden van de cliënt. Als hulpverlener moet je rekening houden met de mogelijkheden van de cliënt en zijn voorkeuren voor bepaald soorten eten. Je kunt cliënten betrekken bij het bereiden van de maaltijd. Zorg dan wel voor een goede voorbereiding en een duidelijk recept. Het is ook belangrijk dat je zorg draagt voor de veiligheid. Iedereen moet weten wat er van hem of haar verwacht wordt. Een cliënt moet niet overvraagd worden. Een belangrijk aspect bij het koken is het rekening houden met de hygiëne. Voeding bereiden met en voor cliënten vereist andere maatregelen dan wanneer je voeding voor jezelf klaarmaakt. Let er goed op dat het materiaal en de handen schoon zijn en dat de voeding volgens de richtlijnen bereid wordt.

u'

Gebruik van hulpmiddelen tijdens het koken

co

py

rig

ht

Ed

Je kunt voedsel koken, stomen, bakken, braden, frituren of bereiden in de oven. In de oven hoeft soms geen olie of boter gebruikt te worden. Bij bakken, braden en frituren trekt een gedeelte van het vet in het product, waardoor er meer calorieën in zitten. De magnetron kun je gebruiken om voedsel op te warmen. Soms maak je gebruik van een combimagnetron en kun je dus zowel opwarmen als koken. Elke magnetron werkt weer anders. Het is dus belangrijk om altijd de gebruiksaanwijzing te lezen. Een magnetron kan snel onhygiënisch worden wanneer tijdens het opwarmen voedsel of dranken gemorst worden. Met een blender kun je gemakkelijk voedsel pureren. Je kunt het gebruiken om smoothies en milkshakes te maken. Op die manier zorg je op een smakelijke wijze voor gezonde dranken. Hulpmiddelen van vroeger die je ook kunt gebruiken en die ouderen zullen herkennen, zijn bijvoorbeeld een snijbonenmolen en een patatpers.

Koken met een gas-, elektrisch - of inductiekooktoestel Met de gaspit kun je de hittebron regelen door de vlam hoger of lager te zetten. Nadeel van koken op gas is dat er vuur gebruikt wordt. De cliënt kan zich branden en dingen in de buurt van het kooktoestel kunnen vlamvatten. Bovendien ontsnapt er gas als je de pit niet goed dichtdraait. Bij elektrisch koken duurt het iets langer voordat de hittebron warm wordt maar als deze warm is, is de temperatuur goed te regelen met de stelknop. Het grote voordeel van elektrisch koken is dat er geen vuur aan te pas komt. Wel wordt de kookplaat heet en blijft dat ook nog een tijd nadat deze is uitgezet.

39


Theoriebron Risico’s bij het koken

Maaltijden en kleinschalig wonen

.v .

Bij inductie koken wordt warmte opgewekt met magnetisme. Alleen de bodem van de pan en het deel van de plaat waar deze op staat worden warm. Je kunt je dus niet branden aan de kookplaat. Je moet hier wel speciale pannen voor kopen die geschikt zijn voor een inductieplaat.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Bij kleinschalig wonen koken de medewerkers zo veel mogelijk samen met de cliënten. De bereiding van de warme maaltijd bestaat uit verschillende onderdelen: het samen bepalen van het menu, de inkoop, de voorbereiding, het koken en het opeten van de maaltijd. Samen met de cliënten stel je het menu samen. De cliënten kunnen hier aangeven wat zij zelf graag willen eten maar ook wat ze zelf graag willen klaarmaken. Na het samenstellen van het menu wordt door de cliënten samen met de medewerkers de boodschappen gedaan. Soms zal dat digitaal gaan via een tablet en soms zul je er met de cliënten op uit kunnen, naar de supermarkt. Als alles binnen is, kan de maaltijdbereiding beginnen. De cliënten helpen op hun eigen niveau mee en kunnen tussendoor al proeven. Ten slotte kan de maaltijd gegeten worden. In sommige gevallen eet de medewerker mee, in andere gevallen niet.

40


Theoriebron Kant-en-klare maaltijden

.v .

Theoriebron Kant-en-klare maaltijden

fb

In sommige situaties worden maaltijden van tevoren bereid en komen ze kant-en-klaar bij de instelling of bij de cliënt thuis. Om die maaltijden uit te serveren moet je rekening houden met speciale richtlijnen.

In de thuissituatie

Ed

u'

Ac

tie

In de thuissituatie zijn verschillende manieren om de maaltijd bezorgd te laten worden als mensen deze zelf niet meer kunnen bereiden. Er zijn speciale organisaties die maaltijden verstrekken aan deze mensen. Voorbeelden daarvan zijn ‘Tafeltje-dek-je’ of ‘Apetito’. Bij deze organisaties kun je alle dieetwensen opgeven en afspreken voor hoeveel dagen je de warme maaltijd wilt boeken. De maaltijd wordt dan ergens anders bereid en verpakt en warm thuis afgeleverd. Je kunt ook voor een aantal dagen bestellen. Die maaltijd bewaar je zelf in de koelkast en warm je op met de magnetron. Het is ook mogelijk om voedsel thuis te laten bezorgen via afhaalcentra of online via Thuisbezorgd.nl. Het nadeel hiervan is dat je niet zo goed kunt bijhouden of je in totaal wel goede en uitgebalanceerde maaltijden koopt, omdat deze organisaties daar niet op letten. Als laatste kun je ook kant-en-klare maaltijden kopen die je zelf opwarmt.

In de instelling

co

py

rig

ht

In de instelling is bepaald op welke manier met voedselvoorziening wordt omgegaan. Dat zie je bijvoorbeeld aan de manier waarop de maaltijd is georganiseerd, op welk moment van de dag en aan hoeveel invloed de cliënten hebben op de maaltijd. De maaltijd heeft een grote impact op het dagritme van de cliënten. Het is belangrijk dat zij een rol hebben in het instellingsbeleid. In het beleid rondom voeding wordt vaak de visie en de missie van de instelling duidelijk. De manier waarop de voeding is georganiseerd heeft invloed op de keuken. Bij veel instellingen is de laatste jaren de centrale instellingskeuken verdwenen. De maaltijdvoorziening wordt uitbesteed aan bedrijven die zich specialiseren in maaltijdvoorziening. De meeste afdelingen of units in de instelling hebben dan nog wel een kleine keuken, waar de broodmaaltijd of een eenvoudig gerecht bereid kan worden. Bij kleinschalig wonen wordt alleen de eigen keuken gebruikt.

Maaltijdkeuze In de instelling kan het kiezen van de gerechten op verschillende manieren georganiseerd worden. Dat is afhankelijk van hoe de maaltijdvoorziening tot stand komt. In alle gevallen is het wel belangrijk dat de cliënt invloed heeft op wat hij gaat eten. In sommige instellingen wordt gewerkt met een keuzemenu. Bij een keuzemenu kan de cliënt kiezen uit een menu a en een menu b. Dat leg je voor zeven dagen vast. Van alle cliënten wordt dit genoteerd en besteld en de cateraar levert deze menu’s op naam uit.

41


Theoriebron Kant-en-klare maaltijden

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Een iets flexibelere manier van kiezen gebeurt wanneer je gebruikmaakt van een componentenmenu. Hier worden verschillende componenten gegeven waaruit de cliënt zelf een maaltijd kan samenstellen. De derde manier is het à la carte menu. De cliënt kan dan kiezen uit een gerecht op de menukaart. Dat kan elke dag anders zijn. Hier hoeven cliënten niet van tevoren al te kiezen.

42


Theoriebron Het slikproces

Theoriebron Het slikproces

.v .

Voedsel moet worden doorgeslikt om in het spijsverteringskanaal te komen. Dat gaat niet bij elke cliënt even goed. Niet goed kunnen slikken kan zorgen voor ernstige problemen. Als hulpverlener heb je een belangrijke taak in het herkennen van slikproblemen.

fb

Het slikproces

ht

Ed

u'

Ac

tie

Bij het slikken zijn een heleboel spieren en zenuwen betrokken. Je gebruikt je lippen, je tong en je kaak. Ook doen je wangen en je keel mee. In het slikproces zijn vier stappen te onderscheiden: • Je neemt het voedsel in je mond en je kauwt. • Je tong brengt het voedsel achter in je keel. Dit wekt de slikreflex op. • De slikbeweging brengt het voedsel naar je slokdarm en het strotklepje sluit daarbij de trachea (luchtpijp) af zodat het voedsel niet in de trachea kan komen. • Het voedsel zit nu in de slokdarm. Door peristaltische bewegingen verplaatst de slokdarm het voedsel naar de maag.

rig

De verschillende fasen van het slikken.

co

py

Wat zijn slikproblemen Slikproblemen zijn moeilijkheden bij het slikken. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld: • een zenuwbeschadiging Door bijvoorbeeld een operatie kunnen de zenuwen die je nodig hebt om te slikken beschadigd worden. De zenuwen kunnen dan de slikspieren niet meer goed aansturen. • een hersenbeschadiging Soms kunnen de hersenen beschadigd zijn waardoor ze de slikzenuwen niet meer goed aansturen. • een droge mond

43


Theoriebron Het slikproces

Sommige medicijnen zorgen voor een droge mond. Maar mensen vergeten soms ook te drinken en krijgen daardoor een droge mond. In een droge mond zit te weinig speeksel om het voedsel klaar te maken voor het doorslikken.

.v .

• stress en angst. Spanning kan een blokkade van de keelspieren veroorzaken.

tie

fb

Bij ouderen kunnen ook andere oorzaken een rol spelen, bijvoorbeeld: • Het strotklepje werkt niet goed meer. • Bij ouderen werkt de hoestreflex niet altijd even effectief waardoor niet gehoest wordt tijdens het verslikken. • Door dementie kunnen mensen niet meer voelen dat ze zich verslikken. • Ouderen kunnen problemen hebben met hun (kunst)gebit. Mensen maken daardoor soms minder speeksel aan of het gebit zit los in de mond.

Wanneer ontstaan slikproblemen

Ed

u'

Ac

Als hulpverlener moet je extra waakzaam zijn wanneer cliënten aandoeningen hebben die te maken hebben met de spierspanning en het zenuwstelsel en bij aandoeningen van de cognitie, zoals dementie of Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). Aandoeningen aan de spieren of de zenuwen kunnen ervoor zorgen dat de spieren in de mond niet goed meer werken. Hierdoor kan de cliënt de brokken voedsel niet meer doorslikken. Het kan ook gebeuren dat het strotklepje niet meer goed werkt waardoor de kans groot is dat een cliënt zich verslikt. Soms geeft een cliënt dit zelf aan. Wanneer het denkvermogen minder functioneert, kan de cliënt het niet altijd zelf aangeven. De hulpverlener zal dan door observatie moeten ontdekken dat de cliënt slikproblemen heeft. Je kunt dan bijvoorbeeld waarnemen dat voedsel in de mond blijft, dat iemand gaat hoesten of dat de cliënt het benauwd krijgt.

ht

Slikproblemen herkennen

co

py

rig

Slikproblemen ontstaan onder andere wanneer iemand niet goed kan kauwen, zijn eten niet weg krijgt of zich verslikt. In plaats van een gezellige gebeurtenis worden de maaltijden momenten waar cliënten tegenop gaan zien. Iedere cliënt is uniek en voor iedere cliënt zoek je een eigen, passende oplossing.

44

Een cliënt kan slikproblemen hebben als je de volgende symptomen kunt waarnemen. De cliënt: • moet hoesten wanneer er gegeten of gedronken wordt • laat speeksel of het voedsel uit de mond stromen • heeft moeite om de tong te bewegen of om te kauwen • kan de slikbeweging niet inzetten • ademt en slikt tegelijkertijd • houdt voeding in de mond en in de wangen • heeft pijn bij het slikken • heeft pijn bij het kauwen • vindt het eten smakeloos • heeft geen zin in de maaltijd • eet en drinkt ineens trager • heeft een voorkeur voor alleen dik vloeibaar eten • wordt ineens moe tijdens het gebruiken van de maaltijd • heeft last van voedsel dat blijft hangen in de keel.


Theoriebron Het slikproces

Aandoeningen met slikproblemen

.v .

Slikstoornissen kunnen ook een symptoom van een aandoening of een ziektebeeld zijn. Voorbeelden daarvan zijn: • ziekte van Parkinson • multiple sclerose (MS) • amyotrofische laterale sclerose (ALS) • kanker in de mond/hals.

fb

Parkinson: Door neurologische problemen en stijve spieren kan iemand met Parkinson last krijgen van speekselvloed of moeite met slikken en spreken.

tie

MS: MS is een ziekte van het centrale zenuwstelsel. Er treedt spierzwakte op van onder andere de spieren in het mond-halsgebied. Dat zorgt ervoor dat slikken en spreken moeizaam gaat. Daarnaast is iemand erg moe, wat ook zorgt voor een slechtere slikfunctie.

Ac

ALS: ALS is een progressieve spierziekte waarbij in snel tempo de spieren zwakker worden. Progressief betekent dat de ziekte steeds ernstiger wordt. Je krijgt op een gegeven moment moeite met slikken en ademhalen.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Kanker in het mond/halsgebied: Door bestraling en/of door operaties is het mond-halsgebied gevoelig en pijnlijk en er kan een probleem zijn met de speekseltoevoer. Dat zorgt ervoor dat slikken moeilijker verloopt.

45


Theoriebron Verslikken

Theoriebron Verslikken

.v .

Iedereen heeft het weleens gehad, het schiet je in het verkeerde keelgat, je verslikt je en je moet ontzettend hoesten. Jij moet cliënten die zich verslikken begeleiden en je moet weten hoe dat nu precies in zijn werk gaat voordat je in staat bent om te helpen.

fb

Wat is verslikken

Ed

u'

Ac

tie

Wanneer een cliënt zich verslikt, komt eten of drinken, dat door slikken in de slokdarm hoort te komen, in de luchtpijp. De cliënt krijgt nu een hoestbui.

ht

Wat gaat er mis als je je verslikt?

co

py

rig

Hoesten zorgt ervoor dat datgene wat in de luchtpijp is gekomen eruit komt. Als de cliënt het benauwd krijgt, niet meer kan praten of hoesten, geen lucht meer kan krijgen en blauw wordt, moet er ingegrepen worden. Dat kan gebeuren als de hoeveelheid voedsel of drank te groot is om uit te hoesten. Of wanneer de cliënt niet voldoende spierkracht heeft om krachtig te hoesten.

46

Wat moet je doen bij verslikken Wanneer iemand zich verslikt zal automatisch een hoestprikkel optreden. Dat is goed, want dat is de manier die het lichaam gebruikt om de luchtweg vrij te maken. In eerste instantie is het voldoende om het hoesten aan te moedigen en de cliënt gerust te stellen. Wanneer dit niet helpt wordt de verslikking ernstig. Op zo’n moment pas je de Heimlichgreep toe.


Theoriebron Verslikken

Verslikken in vloeistof

.v .

Help de cliënt met het hoesten door uit te leggen dat deze zo rustig mogelijk adem moet halen en krachtig moet hoesten. Laat de cliënt vooroverbuigen en houd de cliënt vast zodat hij niet voorovervalt tijdens het hoesten. Dreigt de cliënt het bewustzijn te verliezen? Leg de cliënt in rechterzijligging met het hoofd naar beneden. Waarschuw deskundige hulp. Deze bepaalt de vervolgstappen.

tie

fb

Aandachtspunten zijn: • Sla NIET tussen de schouders als de cliënt zich verslikt in drinken. • Slaan onderbreekt het hoestritme en dat is niet goed. • Geef geen slokje water na het verslikken: dit maakt het alleen maar erger. De hoestprikkel kan dan weer uitgelokt worden.

Verslikken bij volwassenen en ouderen

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Bij volwassenen en ouderen kunnen gebitsprothesen een verslikking veroorzaken. Soms passen ze niet goed of zitten ze niet goed vast in de mond. Het kan ook zijn dat onderdelen van de prothese (tanden of kiezen) losraken en in de keelholte terechtkomen. Bij verslikking is het dus erg belangrijk om de mond te inspecteren wanneer je merkt dat iemand niet in staat is om het obstakel weg te hoesten. Een andere oorzaak van verslikking kan zijn dat de cliënt moeite heeft met het slikken van pillen. Pillen of capsules kunnen met een grote slok water in de luchtpijp belanden wanneer een cliënt een beweging met het hoofd maakt wanneer hij slikt. Door van voor naar achter te bewegen opent het strotklepje, dat de luchtpijp hoort af te sluiten. Taak van de hulpverlener: • de cliënt begeleiden om het voorwerp uit de luchtpijp te hoesten • het hoesten stimuleren • veiligheid bieden om angst bij de cliënt te verminderen • deskundige hulp inschakelen.

47


Theoriebron Behandelen van slikklachten

.v .

Theoriebron Behandelen van slikklachten

tie

Wat doe je bij slikproblemen

fb

Om verslikken te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de cliënt wel voldoende voedingsstoffen binnen kan krijgen, stelt de arts soms aanpassingen voor in het bereiden van de voeding of in de toedienvorm. De hulpverlener moet die toedienvormen kunnen gebruiken en kunnen begeleiden.

Ed

u'

Ac

Slikstoornissen hebben een behoorlijke impact op het welzijn en welbeleven. Het is vervelend wanneer je je telkens verslikt in een kopje thee of koffie, want verslikken doet pijn en is vreselijk vermoeiend. Maar het allerbelangrijkst; van verslikken word je bang. Cliënten kunnen zo bang worden om zich te verslikken dat zij bepaalde voedingsmiddelen gaan vermijden en helemaal niet meer willen eten of drinken. Door angst en soms ook door schaamte vermijden zij ook omgevingen waar ze met voeding en vocht geconfronteerd worden. Deze cliënten zullen bijvoorbeeld niet graag aan tafel plaatsnemen voor het eten. Dat betekent dat ze de maaltijd op hun eigen kamer eten. Dat kan zorgen voor een sociaal isolement. Bovendien is het nog angstiger om alleen je maaltijd te eten wanneer je bang bent om je te verslikken. Dit is een belangrijk observatiepunt voor de hulpverlener.

Aanpassen van de houding

co

py

rig

ht

Cliënten moeten in een zo prettig mogelijke houding zitten tijdens het eten en drinken. Om eten en drinken met slikklachten zo gemakkelijk mogelijk te maken kun je als hulpverlener letten op de volgende aspecten: • Laat de cliënt met het hoofd rechtop zitten bij eten en drinken, bij voorkeur iets naar voren of opzij. • Als dit niet lukt probeer je een half liggende houding of helemaal op de zij. Drinken doe je in elk geval nooit in een (half) achteroverliggende houding. • Laat de cliënt tot tien minuten na de maaltijd rechtop zitten.

48

Aanpassingen van eet- en drinkgerei Aanpassingen aan het eetgerei: In speciaalzaken zijn aangepaste borden en bestek verkrijgbaar waardoor eten snijden en opscheppen makkelijker wordt. Zo is er bestek te koop dat gemaakt is van licht materiaal waardoor het niet veel weegt. Dan is het gemakkelijk te hanteren wanneer iemand last heeft van spierslapte. Er bestaan ook borden van kunststof waar je warm water in kunt laten lopen zodat ze het eten au bain-marie verwarmen en je dus langer over de maaltijd kunt doen.


fb

.v .

Theoriebron Behandelen van slikklachten

tie

Een warmhoudbord met twee vakken zodat het eten langer warm blijft.

u'

Ac

Aanpassingen in drinkgerei: Bekers worden gemaakt van licht materiaal en voorzien van een alternatieve vorm. Ze zijn dan gemakkelijk te hanteren. Je voorkomt dat er grote hoeveelheden vocht in een keer in de mond komt. Bij slikproblemen moet je oppassen met het geven van een tuitbeker. Die kan verslikken veroorzaken. Ook het gebruik van rietjes is omstreden, omdat warme dranken te heet in de mond kunnen komen.

Ed

Tips voor het bereiden van dranken

co

py

rig

ht

Hoe dunner de vloeistof, hoe sneller de stroom, hoe meer kans op verslikking. Cliënten met een slikstoornis zijn zich daar niet altijd even goed van bewust. De diëtist zal voorstellen doen om de dranken te verdikken, zodat de cliënt wel kan drinken. De ergotherapeut kan vervolgens voorstellen doen voor het aanpassen van het drinkgerei. Dat wordt afgestemd op het individu want elke cliënt is anders. Dranken verdikken kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van verdikkingsmiddelen. De vloeistof wordt een soort gelei waardoor het minder snel stroomt en in de mond beter verwerkt kan worden. Soms wordt gebruikgemaakt van vla om vloeistoffen te verdikken. In plaats van dunne bouillon kun je een cliënt de wat dikkere gebonden soep geven. Je kunt een blender gebruiken om dunne vloeistoffen te mengen met dikkere vloeistoffen.

Tips voor het bereiden van voedsel Voeding is bij voorkeur mals, kleingesneden en niet te heet. Grovere soorten kun je pureren met een staafmixer waardoor het makkelijker te verwerken is in de mond. Ook droge voedingsmiddelen, zoals brood moeten zachter zijn voordat ze gegeten kunnen worden. Droge voedingsmiddelen plakken aan het verhemelte en kosten veel kracht om te kauwen. Brood serveer je bij voorkeur zonder de harde korsten en belegd met boter. Boter is glad en zorgt ervoor dat de speekselklieren gaan werken. Snijd een plakje dan in kleine blokjes en zorg ervoor dat de cliënt het hele blokje heeft opgegeten voordat hij het volgende blokje opeet. Datzelfde geldt voor gepureerd voedsel. Iedere hap moet eerst verwerkt worden en de mond moet leeg zijn voordat de volgende hap genomen kan worden.

49


Theoriebron Behandelen van slikklachten

Pas op met melkproducten zoals vla of kwark. Melkproducten kunnen slijmvorming veroorzaken en slijm maakt het slikken moeilijker. Na het eten kun je de mond inspecteren op achtergebleven voedingsresten.

.v .

Speciale omstandigheden

Als een cliënt met slikstoornissen ziek wordt zijn er twee zaken die aandacht nodig hebben.

tie

fb

• Krijgt de cliënt nog wel voldoende voedingsstoffen binnen? Wanneer de cliënt doordat hij ziek is minder eet, is er kans op ondervoeding. Ondervoeding zorgt voor een zwakke weerstand tegen ziektekiemen en maakt de cliënt nog kwetsbaarder dan hij al is. Soms zal een cliënt bijvoeding krijgen via een sonde, om ondervoeding te voorkomen.

Ac

• Is er kans op aspiratiepneumonie? Wanneer een cliënt met slikstoornissen zich verslikt en niet in staat is om alle voeding of vocht uit de luchtpijp te hoesten, bestaat de kans op aspiratiepneumonie. Dat is een longontsteking die ontstaat als deeltjes van de voeding in de longen terechtkomen en daar voor een ontsteking zorgen. Aspiratiepneumonie gecombineerd met een zwakke weerstand kan dodelijk zijn.

u'

Hulp van de logopediste

co

py

rig

ht

Ed

Slikstoornissen hebben lichamelijke gevolgen zoals: • verslikken • moeite met kauwen • voedsel dat blijft hangen • ongewenst gewichtsverlies. Een logopedist zal met een slikonderzoek proberen om de oorzaak van de slikstoornis op te sporen. Afhankelijk van die oorzaak zal de logopedist in overleg met de cliënt en zijn naasten een behandelplan opstellen. Het doel is om het risico op verslikken te verminderen. Ook kan geprobeerd worden om de cliënt meer plezier te laten beleven aan eten en drinken. Dat komt de voedingstoestand ten goede.

50


Theoriebron De consistentie van voeding

.v .

Theoriebron De consistentie van voeding

fb

Welke verschijningsvorm heeft ‘normale’ voeding? Wat gebeurt er met de voeding als je de consistentie verandert en wat doet dat met een cliënt? Allemaal vragen die de hulpverlener zich stelt als ze zich bezighoudt met de verschillende vormen van voeding.

Wat is consistentie?

u'

Ac

tie

Het begrip consistentie betekent de vastheid van de voeding, je noemt dat ook wel de samenhang van de voeding. Je kunt vier verschillende consistenties onderscheiden, namelijk: • vast • half vast of gemalen • half vloeibaar of dik vloeibaar • vloeibaar. Wanneer cliënten slikstoornissen hebben of aandoeningen waardoor het voedsel niet gegeten kan worden in de normale consistentie, zal een diëtist een advies voor aangepaste consistentie opstellen.

Ed

Afwijkende consistentie

co

py

rig

ht

Voeding met een afwijkende consistentie heeft een afwijkende samenstelling. Voorbeelden daarvan zijn gemalen voeding, vloeibare voeding en sondevoeding. Er zijn veel redenen waarom voeding met afwijkende consistentie gegeven wordt. Bijvoorbeeld bij: • kauwproblemen bij ontstekingen in de mond of aan de tong, of na het trekken van een tand of een kies of het verwijderen van de amandelen, ook na bestralingen in het hoofden halsgebied of na een halfzijdige verlamming • slikklachten ten gevolge van MS of een spastische verlamming, de ziekte van Parkinson, het verwijderen van de amandelen en na bestraling • ontstekingen van de slokdarm of het maag- darmkanaal • extreme vermoeidheid • zeer slechte eetlust waarbij vloeibare voeding makkelijker te nuttigen is.

Gemalen voeding Gemalen voeding geef je wanneer het eten van fijngesneden voeding toch zorgt voor slikproblemen. Vlees, kip, groenten en aardappels kun je goed vermalen. Je kunt daar bijvoorbeeld een keukenmachine voor gebruiken. Als voeding gemalen wordt, verliest het een deel van zijn aantrekkelijkheid. Het ziet er niet meer zo mooi en lekker uit. Ook is het vaak moeilijk om de voedingsmiddelen die vermalen zijn als voedsel te herkennen. Zeker wanneer verschillende voedingsmiddelen gezamenlijk vermalen worden, kan de voeding eruitzien als een bruinige drab. Het is belangrijk om de cliënt te vertellen welke voedingsmiddelen vermalen zijn zodat deze wel weet wat hij/zij eet. Ook de geur van het voedsel is belangrijk in het herkennen van het voedsel.

51


Theoriebron De consistentie van voeding

Voeding die vermalen wordt, wordt plakkeriger. Het is dus belangrijk om goed te in de gaten te houden of gemalen voeding zelf niet voor slikproblemen zorgt.

.v .

Vloeibare voeding

Ac

tie

fb

Wanneer gemalen voeding problemen geeft bij het kauwen en/of slikken, is vloeibare voeding een optie. Vloeibare voeding kennen we in twee varianten, namelijk: • enterale voeding, voeding via het maag-darmkanaal • parenterale voeding, rechtstreeks in de bloedbaan per infuus. Wanneer vloeibare voeding enteraal gegeven wordt, kan dat ook weer op twee manieren, namelijk via dranken of via een sonde. Voorbeelden van enterale vloeibare voeding die per os (oraal) gegeven wordt: • pap, vla, yoghurt, melk, karnemelk, milkshake, kwark • bouillon • gladde gebonden soepen • vruchtensappen • groentesappen. Aan deze vloeistoffen worden soms energierijke producten, zoals slagroom of speciale energieverrijkende poeders, toegevoegd om voldoende energie toe te dienen.

Ed

u'

Vloeibare voeding die parenteraal gegeven wordt, wordt per infuus direct in de bloedbaan toegediend. Dit wordt gedaan wanneer voeding niet via het maag-darmkanaal kan worden opgenomen, bijvoorbeeld na een operatie. Parenterale voeding wordt bij voorkeur zo kort mogelijk gegeven.

Sondevoeding

co

py

rig

ht

Een bijzondere vorm van enterale vloeibare voeding is de sondevoeding. Sondevoeding is een volwaardige voeding die voldoende energie en voedingsstoffen bevat. Sondevoeding kan worden gegeven via een neus-maagsonde of via een PEG-sonde. Sondevoeding wordt gegeven wanneer iemand niet meer in staat is om oraal voeding te gebruiken, bij ernstige slikstoornissen, bewusteloosheid, coma of uitgebreide operaties in het hoofd-halsgebied. Sondevoeding wordt soms ook gegeven wanneer mensen te zwak zijn om zelf te eten. Of wanneer mensen niet meer willen eten en in levensbedreigende situaties verkeren, bijvoorbeeld bij bepaalde eetstoornissen of hongerstaking. Sondevoeding wordt druppelsgewijs toegediend, meestal via een voedingspomp en soms via een spuit. Te snel toegediende sondevoeding kan zorgen voor misselijkheid. Sondevoeding dient ook altijd op kamertemperatuur te zijn want ook te koude sondevoeding kan misselijkheid en braken veroorzaken. Sondevoeding is smaakloos. Soms wordt het in een glas gegeven. Dan moet smaak toegevoegd worden met bijvoorbeeld cacao of limonadesiroop.

52


Theoriebron Aanpassen van de consistentie

.v .

Theoriebron Aanpassen van de consistentie

fb

Als hulpverlener voer je een dieet uit als de arts of de diëtist dit voorschrijft of voorstelt. Soms moet je daardoor de consistentie van de voeding aanpassen. Het is dan belangrijk om te weten hoe je dat precies moet doen en waar je rekening mee moet houden.

Aanpassingen van de consistentie voorstellen

u'

Ac

tie

Wanneer de je cliënten tijdens de maaltijd observeert kun je veel opmaken over hoe zij het voedsel verwerken. Je doet dit gericht wanneer je aanwijzingen hebt dat een cliënt problemen heeft met eten of drinken. Je kunt dan bijvoorbeeld waarnemen dat: • de cliënt lang bezig is met een klein beetje voedsel, bijvoorbeeld met een stukje brood • de cliënt vermagert • de cliënt niet meer aan de maaltijd wil deelnemen • de cliënt pijn lijkt te hebben bij het eten en drinken. Deze observaties noteer je in het dossier. Daarnaast is het ook van belang dat je dit bespreekt met de arts of met de diëtist. Zij kunnen met jou uitzoeken wat er aan de hand kan zijn en welke maatregelen getroffen moeten worden.

Ed

Bereiden van gemalen voeding

co

py

rig

ht

Gemalen voeding bestaat uit normale producten. In plaats van de broodmaaltijd kun je pap of soep aanbieden. Soms is het voldoende om harde en taaie producten weg te laten. Je kunt bijvoorbeeld brood zonder korst met smeerbaar beleg geven. Voor de warme maaltijd betekent dit dat je vlees, groenten en aardappelen fijnmaakt. Soms is het voldoende om het gerecht te prakken met een vork. Bij zachtgekookte aardappelen kan dat. Gerechten zoals chili con carne, kipkerrie of saus met vlees en groente voor bijvoorbeeld spaghetti kun je fijnmaken met een keukenmachine of een staafmixer. Let erop dat je de voedingsmiddelen apart fijn maakt en ook apart op het bord serveert. Alles gaat anders op elkaar lijken en dat maakt het voedsel en daarmee de maaltijd minder aantrekkelijk. Let ook op afwisseling tussen warme en koude gerechten. Net zoals bij normale voeding is variatie belangrijk.

Bereiden van vloeibare voeding Ook vloeibare voeding bestaat uit gewone producten. Door ze goed fijn te malen en vocht toe te voegen krijg je een vloeibare maaltijd. Hoe meer vocht je toevoegt, hoe dunner de voeding wordt. Net zoals bij gemalen voeding is het belangrijk om te variëren met vloeibaar eten. Kruiden en specerijen mogen best toegevoegd worden als de cliënt daar geen last van heeft. Bouillon, groentenat of groentesap kun je gebruiken bij de bereiding om de smaak te verbeteren. Als de cliënt gewicht verliest kan dat komen doordat er te weinig energie in de maaltijden zit.

53


Theoriebron Aanpassen van de consistentie

.v .

Aan vloeibare voeding kun je extra energie toevoegen zonder dat de hoeveelheid meer wordt. Je doet dit met de volgende producten: • (slag)room of crème fraîche • boter, dieetmargarine of olie • Fantomalt® Dit is een energierijk poeder. Je kunt het in warme dranken en gerechten oplossen. De diëtist schrijft dit voor.

fb

Bereiden van sondevoeding

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

Sondevoeding in poedervorm moet in een zeer schone omgeving klaargemaakt worden. De hulpverlener die de voeding bereidt moet goede handhygiëne toepassen omdat het verpakte poeder steriel is. Voor het oplossen van het poeder gebruik je vers gekookt kraanwater of steriel water. Vloeibare, kant-en-klare sondevoeding wordt steriel geleverd en heeft een uiterste houdbaarheidsdatum. De voeding kan zowel in flessen of in plastic zakken ('packs') worden geleverd. Over het algemeen geldt het volgende: • Na opening kan de voeding, in originele verpakking, afgesloten en gekoeld, bij een temperatuur van 4–7 ºC (koelkast), maximaal 24 uur bewaard worden. • Datum en tijd van opening wordt op de verpakking geschreven. • Sommige voedingen mogen niet in de koelkast bewaard worden. Die worden direct na opening gebruikt en restjes worden weggegooid. Op de fles of het pack staat dit aangegeven. • Een eenmaal aangehangen fles of pack mag maximaal 24 uur aanhangen. • De arts bepaalt de druppelsnelheid.

54


Theoriebron De ambiance

Theoriebron De ambiance

fb

Het sociale aspect van voeding

.v .

Het aanpassen van de consistentie van voeding is redelijk eenvoudig maar de cliënt kan flink last krijgen van de gevolgen daarvan. Het eten ziet er minder aantrekkelijk uit en wijkt af van wat de anderen aan tafel op hun bord krijgen. Het eten kan ook smaak verliezen. Eten is, naast het leveren van voedingsstoffen, ook een sociaal gebeuren. Gerichte aandacht voor ambiance is belangrijk.

Ed

u'

Ac

tie

Voeding is bedoeld om je te voeden maar het vervult ook andere rollen. In onze cultuur gebruiken we voeding vaak als beloning, als je iets goed gedaan hebt krijg je bijvoorbeeld een chocolaatje. Degene die het eten maakt, heeft de macht te beslissen wat er gegeten wordt. Dat zorgt voor een plaats in het gezin. Kinderen gebruiken voeding ook als pressiemiddel, bijvoorbeeld door te weigeren om te eten. Samen eten bevordert het sociale contact tussen mensen. Niets is zo gezellig als samen aan tafel tijdens de maaltijd de dag doornemen of gewoon gezellig kletsen. Voeding en dranken zijn nauw verbonden met gezelligheid en samenzijn. Een oudere uitdrukking is: ‘een kopje koffie drinken met iemand’. Dit gaat niet alleen om de koffie, maar vooral om het gezellig samen met anderen praten. Voeding kan ook een culturele rol hebben. In sommige culturen is het eten van bepaalde voedingsmiddelen niet toegestaan, of juist verplicht.

De maaltijd aantrekkelijk maken

co

py

rig

ht

Het is voor cliënten erg belangrijk dat er een prettige sfeer is rondom de maaltijd. Voor de meeste cliënten die in de instelling wonen is de maaltijd het hoogtepunt van de dag. Onderzoek toont aan dat mensen meer eten als het aan tafel gezellig is. De manier waarop de tafel aangekleed wordt en op welke wijze het eten geserveerd wordt draagt daaraan bij. Ook de mate waarin cliënten daarbij betrokken worden is belangrijk. Bijvoorbeeld door het helpen met tafeldekken of het uitkiezen van het tafelkleed en servetten. Soms helpt het ook dat cliënten zelf mogen bepalen waar ze zitten aan tafel. In de thuissituatie is het net zo belangrijk om ervoor te zorgen dat een cliënt het gezellig heeft aan tafel. Een kant-en-klare maaltijd ziet er niet altijd even aantrekkelijk uit. Je kunt deze dan bijvoorbeeld uitserveren op een bord en de tafeldekken.

55


co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

Gezamenlijk eten aan een gezellig gedekte tafel.

fb

.v .

Theoriebron De ambiance

56


Theoriebron Eetfactoren beïnvloeden

.v .

Theoriebron Eetfactoren beïnvloeden

fb

Eetfactoren of eetgewoonten zijn meestal van kleins af aan meegegeven. Iemands smaak en trek in voedingsmiddelen is ook afhankelijk van wat hij gewend is. Als mensen dat moeten aanpassen, omdat ze bijvoorbeeld worden opgenomen in een instelling, kan dat problemen geven.

Eetfactoren zijn die dingen die ervoor zorgen dat je op een bepaalde manier over eten denkt, bepaalde voedingsmiddelen wel of niet koopt of bepaalde voedingsmiddelen wel of niet gebruikt. Eetfactoren zijn heel vaak cultureel bepaald of hangen samen met een geloofsovertuiging. In Nederland wonen veel verschillende culturen samen. Dat betekent dat ook onze eetfactoren door verschillende oorzaken beïnvloed worden. Zo’n 60 jaar geleden bepaalden onze sociaal-culturele omstandigheden wat we wel en niet aten. Nederland was in wederopbouw, er was nog niet veel geld en goed eten was duur. Het was dan ook niet gebruikelijk dat mensen bleven eten. Dat gebeurde alleen bij speciale gelegenheden en dan werd er bijzonder eten aangeschaft. Als je op bezoek was in de namiddag, dan ging je naar huis voordat de huisvrouw het eten ging koken. Dat was beleefd. En op bezoek nam je genoegen met een klein beetje eten, zodat het de gastvrouw niet te veel zou kosten.

Ed

u'

Ac

Werkmodel Veel voorkomende eetgewoonten <

tie

Eetfactoren herkennen

Achtergronden van eetfactoren

co

py

rig

ht

Eetfactoren zijn ook vaak bepaald vanuit een religie. De islam geeft duidelijke leef- en voedingsregels. Moslims eten geen varkensvlees of producten met varkensvet. Voor sommige groepen moslims geldt ook een verbod voor het eten en aanraken van vleesetende dieren met nagels, niet-geschubde zeedieren, paardenvlees, bloed en gerechten die bloed bevatten. Het drinken van alcohol is verboden. Voedsel moet halal zijn. Bij Hindoestanen komt soberheid naar voren in het voedingspatroon. Rituele reinheid is voor de hindoes van groot belang. Vrouwen koken tijdens hun menstruatie meestal niet. De koe wordt gezien als heilig wezen en wordt daarom niet gegeten. In de spijswetten staan voorschriften voor de bereiding en het gebruik van de maaltijd voor het jodendom vermeld. Het eten moet koosjer zijn; dus rein. Vlees en melkproducten mogen niet samen gegeten worden. Zaterdag is de sabbat, de joodse rustdag. Dan mag er niet gekookt worden.

Betekenis van eetfactoren Eetgewoonten hebben te maken met tradities. Een gewoonte waar we in Nederland bijvoorbeeld erg prijs op stelden, is dat de warme maaltijd, die traditioneel in de avond om een uur of vijf genuttigd werd, aan tafel werd geserveerd en dat ieder gezinslid dan aan tafel kwam. Vaak was dat het enige moment van de dag dat het hele gezin compleet was en waarop je de dag met elkaar kon doornemen.

57


Theoriebron Eetfactoren beïnvloeden

.v .

In de boerengezinnen werd de warme maaltijd traditioneel genuttigd om 12 uur ‘s middags. Dat had de praktische reden dat de boer al om vijf uur ‘s ochtends begon en om 12 uur honger had. Ook dan was het hele gezin compleet. Voor oudere cliënten in de instelling zal het samen aan tafel zitten daar herinneringen aan oproepen. Dat heeft invloed op hoe zij de maaltijd ervaren. Datzelfde geldt voor cliënten in de thuissituatie, die soms dag in dag uit alleen moeten eten.

Beïnvloeden van eetgedrag

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Er zijn verschillende factoren van invloed op ons eetgedrag. We onderscheiden: • psychologische factoren; emotie Hoe voelt iemand zich? • fysieke omgevingsfactoren Hoe voorradig is voedsel? • sociaal-culturele factoren Welke invloed hebben de mensen om ons heen? • economische factoren Hoeveel geld kunnen we aan voedsel besteden? Voor cliënten die afhankelijk zijn van zorg, zijn enkele factoren gemakkelijk te beïnvloeden. Als cliënten niet zelf boodschappen doen bijvoorbeeld, zijn de fysieke omgevingsfactoren te beïnvloeden. Als hulpverlener zorg je dan voor een passende inhoud van de koelkast en de kast. In de thuissituatie zijn de economische factoren weer belangrijk. De hoeveelheid geld die beschikbaar is, bepaalt wat iemand kan kopen. Als de hulpverlener dit weet, kan ze samen met de cliënt in kaart brengen welke keuzen iemand kan maken met het beschikbare budget. Een cliënt kan er zo achter komen dat er meer mogelijk is dan aanvankelijk gedacht werd.

Eetfactoren zijn die dingen die ervoor zorgen dat je op een bepaalde manier over eten denkt.

Veranderingen begeleiden Het eetgedrag veranderen is niet gemakkelijk, het slagen daarvan hangt af van de motivatie waarmee iemand dat doet. Het doel helder hebben, dat is het allerbelangrijkst.

58


Theoriebron Eetfactoren beïnvloeden

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Soms moeten cliënten onder invloed van een arts of een diëtist hun eetgedrag veranderen. Zij mogen vanwege een aandoening bepaalde voedingsmiddelen niet meer gebruiken. Anderen moeten door obesitas een energiebeperkt dieet volgen. Meestal begrijpen mensen wel waarom ze moeten veranderen. Maar als het niet een eigen keus is, is deze verandering vaak moeilijk vol te houden. Wat helpt is veel en vaak met deze mensen te praten. Zij moeten steeds kunnen vertellen waarom het moeilijk is en ook waarom het goed is dat ze dit doen. Laat mensen in kaart brengen wat het ze oplevert. In de thuissituatie is het net zo belangrijk om de omgeving bij dit proces te betrekken. Zij leveren de motivatie als de hulpverlener er even niet is.

59


Theoriebron Eetfactoren observeren en registreren

.v .

Theoriebron Eetfactoren observeren en registreren Eetfactoren in kaart brengen

fb

Als je invloed wilt hebben op eetgewoonten of inzicht wilt krijgen in eetgewoonten dan zul je die gewoonten eerst in kaart moeten brengen. Daarvoor leer je observeren en registeren met het observatie- en registratiemodel.

Je kunt de eetfactoren van de individuele cliënt in kaart brengen door het observatie- en registratieformulier te gebruiken. Soms is het nodig om dit voor een cliënt te doen wanneer deze problemen heeft waarvan je vermoedt dat eten de oorzaak is. Het kan ook zijn dat je moeilijk contact krijgt met een cliënt en er door observatie een eerlijker beeld ontstaat. Het observatiemodel is bedoeld om zeven dagen aaneengesloten te gebruiken, je vult dus zeven formulieren in. Dat zul je op de afdeling of bij de cliënt moeten organiseren met je collega’s, want je werkt natuurlijk niet zeven dagen achtereen. Bij voorkeur vertel je de cliënt niet van tevoren dat je gaat observeren. Als mensen weten dat er op ze gelet wordt, gaan ze vaak ander gedrag vertonen. Dan heb je een niet-zuivere meting.

Ed

u'

Ac

tie

Werkmodel Eetfactoren observeren & registreren <

Veranderingen observeren en registreren

co

py

rig

ht

De gegevens uit de observatie vat je samen en je schrijft voor elk kopje een conclusie waarin je verwerkt: • gedrag • probleem • analyse • conclusie. Als het eetgedrag van een cliënt in kaart is gebracht geeft dat handvatten om dat gedrag te beïnvloeden. Je kunt nu dingen veranderen waardoor het gedrag waarschijnlijk ook gaat veranderen. Nadat je veranderingen hebt ingevoerd, voer je opnieuw een observatie en registratie uit. Het hele proces herhaalt zich nu. Je kunt dan vaststellen wat er voor de cliënt is veranderd door jouw beïnvloeding. Deze gegevens neem je mee in de zorgplanbespreking of het Multi Disciplinair Overleg (MDO), wanneer het eetgedrag van de cliënt aan de orde komt.

60


Theoriebron Hulpmiddelen bij de voeding

.v .

Theoriebron Hulpmiddelen bij de voeding

fb

Er bestaan hulpmiddelen voor de voeding die het voor de cliënt mogelijk maken om zelfstandig met voeding om te gaan. Er zijn ook hulpmiddelen waardoor de cliënt zijn voeding beter kan eten. De hulpverlener kent zo veel mogelijk hulpmiddelen zodat deze aan de cliënten aangeboden kunnen worden.

tie

Waarom hulpmiddelen bij de voeding

Er zijn hulpmiddelen voor mensen die hun arm of hand niet kunnen gebruiken, langzaam eten, tremoren hebben of liggend moeten eten. Hulpmiddelen worden voorgesteld als eten op een gewone manier niet meer gaat en de cliënt afhankelijk of ondervoed dreigt te raken. Met hulpmiddelen kan de cliënt weer zelf deelnemen aan de maaltijden. Dat is goed voor het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van de cliënt. Kijk voor toepassingen van aangepaste hulpmiddelen voor de voeding op: www.goedgebruik.nl

Ac

Website Goedgebruik.nl <

u'

Werkmodel Verschillende soorten hulpmiddelen <

Ed

Hulpmiddelen bij het bereiden van eten

co

py

rig

ht

Voor het bereiden van eten zijn aangepaste materialen nodig wanneer de cliënt zich niet meer kan redden met de standaard materialen. Je kunt dan denken aan een aanrecht dat in hoogte versteld kan worden, aangepaste kookplaten met kookplaatbeveiliging, zodat het gas niet kan blijven aanstaan. Keramische kookplaten in plaats van gas, zodat de pannen verschoven kunnen worden in plaats van getild. Er zijn allerlei aangepaste snijplanken en schilmessen verkrijgbaar. Deze kunnen makkelijker bedienbaar zijn omdat ze vast te zetten zijn op het aanrecht of gemaakt zijn van lichter materiaal. Alles is bedoeld om de cliënt zo veel mogelijk en zo lang mogelijk zelf te laten doen. Wanneer mensen zelfstandig kunnen blijven functioneren heeft dat een positieve invloed op hun welbevinden. Dat is goed voor het zelfbeeld en het zelfvertrouwen.

61


tie

fb

.v .

Theoriebron Hulpmiddelen bij de voeding

Snijplank voor cliënten die maar één hand kunnen gebruiken.

Ac

Hulpmiddelen bij bestek

Ed

u'

Het bestek is zo aangepast dat mensen met beperkingen ermee kunnen eten. Het aangepaste bestek kan gemaakt zijn van metaal, kunststof of combinaties hiervan. De aanpassingen kunnen op verschillende onderdelen van het bestek gemaakt zijn, bijvoorbeeld: • een verdikte greep • een aangepaste hoek tussen de greep en bijvoorbeeld het lemmet • een verzwaring van het bestek • bestek gemaakt uit lichtgewicht materiaal.

ht

Aangepast bestek kan een oplossing zijn voor mensen die hun arm- en handfunctie verliezen en daardoor moeilijk een standaard bestek kunnen gebruiken om te eten. Wanneer gewoon bestek te zwaar is om te hanteren kan lichtgewicht bestek een uitkomst zijn.

co

py

rig

Hulpmiddelen bij borden

62

Een bord is bedoeld om voedingsmiddelen in op te dienen. Normaal wordt een bord gemaakt van porselein of keramiek en soms van kunststof. Aanpassingen van borden zijn bijvoorbeeld borden met een opstaande rand, borden met een vakindeling, (wij kennen bijvoorbeeld het fonduebord), borden voorzien van een antisliponderkant of een warmhoudbord. Als mensen: • moeite hebben om het eten van het bord te scheppen omdat ze éénhandig zijn • ongecontroleerde bewegingen maken met de handen • weinig kracht hebben kan een aangepast bord een uitkomst zijn. Hiermee zijn cliënten dan toch in staat om zelfstandig te eten. Bij dementie kan rood servies het eetgedrag verbeteren omdat de kleur rood bij dementerende cliënten eetlust opwekt.


Theoriebron Hulpmiddelen bij vocht

.v .

Theoriebron Hulpmiddelen bij vocht

fb

Er bestaan hulpmiddelen voor het drinken die het voor de cliënt mogelijk maken om zelfstandig dranken te bereiden. Ook helpen ze de cliënt om zijn drinken makkelijker te drinken. De hulpverlener kent zo veel mogelijk hulpmiddelen zodat deze aan de cliënten aangeboden kunnen worden.

tie

Waarom hulpmiddelen bij vocht

Ac

Drinkhulpmiddelen bestaan in alle soorten en maten. De verschillende oplossingen hangen samen met de beperkingen die een cliënt ondervindt. Zo zijn er hulpmiddelen voor mensen die hun arm of hand niet kunnen gebruiken, langzaam drinken, tremoren hebben, zich verslikken of liggend moeten drinken.

Hulpmiddelen bij vocht bereiden

ht

Ed

u'

Dranken inschenken kan lastig zijn wanneer bijvoorbeeld de coördinatie het laat afweten of wanneer de kracht ontbreekt of iemand last heeft van tremoren. Met hulpmiddelen zoals een kantelschenker of een pakhouder kan een cliënt toch zelf inschenken. In een kantelschenker zet je het pak vast. Je maakt het open, zet je glas eronder en je kantelt het pak. Door de beveiliging op het apparaat kan het pak niet doorslaan waardoor het leeg zou kunnen lopen. Een pakhouder is een kunststof handvat waar je het pak in laat zakken. Het zorgt voor betere grip. Wanneer mensen vergeten te drinken bestaan er apps die waarschuwen wanneer je iets moet drinken.

co

py

rig

Hulpmiddelen bij bekers Drinkbekers zijn er in verschillende soorten en maten. De meeste bekers zijn gemaakt van porselein of kunststof. Een beker heeft meestal één oor waaraan hij vastgehouden kan wordt. Uit een beker kunnen zowel koude als warme dranken gedronken worden. De bekers zijn vaak te koop in een combinatie van aanpassingen, bijvoorbeeld een tuitbeker met handvatten, een dubbelwandig beker met tuit of een beker met maataanduiding en twee oren. Dit soort bekers kunnen een oplossing zijn voor mensen die: • verminderde kracht in de handen hebben • verminderd gevoel in de handen hebben • vergroeiingen in de handen hebben • verminderde kracht in de armen hebben • coördinatieproblemen hebben • last van tremoren hebben • een te hoge of te lage spierspanning hebben • problemen met het bewegen van het hoofd hebben.

63


Theoriebron Hulpmiddelen bij vocht

Hulpmiddelen bij vochtig voedsel

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Met vochtig voedsel bedoelen we bijvoorbeeld soep, yoghurt of vla. De hulpmiddelen bij vochtig voedsel lijken op die bij dranken. Toch moet je wel rekening houden met andere omstandigheden. Soep blijft in een beker veel langer warm dan op een bord. Soep drinken uit een beker moet rustig begeleid worden. Als iemand niet meer zo goed kan coรถrdineren hoeveel vloeistof er uit de beker komt, kan hij zich verbranden. Vermijd bij warme dranken of vochtig voedsel ook het gebruik van een rietje. Iemand krijgt dan in een keer een heleboel warme vloeistof in zijn mond en kan zich daarin verslikken. Het is nog beter om soep uit een beker te eten met een lepel. Yoghurt en vla zijn dik stroperig. Dat betekent dat ze niet zo makkelijk stromen maar eenmaal op gang komt er een dikke stroom los. Ook dit kun je beter lepelen dan drinken.

64


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.