9789037233988 persoonlijke verzorging

Page 1

fb .v

.

Training

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Persoonlijke verzorging


Auteur(s): Esther de Roode Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: Factor-E Persoonlijke Verzorging

©

tie

ISBN: 978 90 3723 398 8

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ij

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

Beroepsmatig zorg verlenen

9

Hygiënisch, veilig en verantwoord werken Ondersteunen bij aan- en uitkleden Therapeutisch elastische kousen

16

21

28

Ondersteunen bij wassen, baden en douchen

41

33

37

u' Ac

Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging Reflecteren

fb .v

.

6

tie

Oriëntatie

4

Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen Theoriebron Hygiënisch werken

45

Theoriebron Veilig en verantwoord werken

49

52

Ed

Theoriebron Kleding kiezen

42

Ondersteunen bij aan- en uitkleden

57

Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken

ij

Theoriebron Ondersteunen bij wassen

65

Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen

68

U

itg

ev

er

61

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

fb .v

Het verzorgen van je lichaam is nodig om het lichaam gezond te houden, en omdat het invloed heeft op ons psychisch en sociaal functioneren. Aan persoonlijke en uiterlijke verzorging doet iedereen. Het liefst zelf en op onze eigen wijze. Als iemand tijdelijk of blijvend zijn lichaam niet kan verzorgen is ondersteuning nodig. Dit kan bestaan uit het stimuleren, gedeeltelijk of geheel overnemen van de zorg. Omdat verzorgen je beroep is doe je dit niet op ‘je eigen wijze’ maar veilig en verantwoord. Van jou mag worden verwacht dat je hiervoor specifieke kennis, inzicht en vaardigheden hebt.

tie

Leerdoelen

u' Ac

Je kunt: • uitleggen hoe je beroepsmatig zorg verleent • uitleggen hoe je hygiënisch, veilig en verantwoord kunt werken • uitleggen welke kleding in welke situatie het meest geschikt is voor de cliënt en hoe je een cliënt kunt ondersteunen bij het aan- en uitkleden • het hoe, wat, waarom en de mogelijke complicaties bij het ondersteunen bij het aanen uittrekken van therapeutisch elastische kousen benoemen • het hoe, wat, waarom en de observatiepunten bij het ondersteunen bij wassen, wassen op bed, baden en douchen benoemen.

ij

Ed

Je kunt een cliënt ondersteunen bij het: • aan- en uitkleden • aan- en uittrekken van therapeutisch elastische kousen • wassen • wassen op bed • baden en douchen.

er

Beoordeling

Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden.

U

itg

ev

Beoordelingsformulier <

4


Over deze training

Planning Demonstratie

.

Planningsformulier <

fb .v

Afhankelijk van de mogelijkheden, beschikbare tijd en het inzicht van de docent voer je twee demonstraties uit van de vaardigheden die op je aftekenlijst staan. Zie Werkmodel Aftekenlijst zorgvaardigheden. Deze vaardigheden demonstreer je volgens de stappen van het werkmodel. Door middel van loting wordt bepaald welke demonstratie je gaat geven. Je demonstreert de vaardigheden in een oefensituatie.

Bijzonderheden

u' Ac

tie

De vaardigheden zijn: • handhygiëne • begeleiden bij het aan- en uitkleden • een cliënt met één aangedane zijde begeleiden bij het aan- en uitkleden • aan- en uitkleden in bed • het aan- en uittrekken van therapeutische elastische kousen • iemand wassen op bed.

Je voert de demonstratie uit met één persoon. Wanneer er geen lotussen (vrijwilligers) zijn, speelt een medestudent voor cliënt.

Ed

Casus

er

ij

In verzorgingshuis de Schootten op de afdeling revalidatie verblijven oudere cliënten die revalideren na opname in het ziekenhuis voor een operatie of herseninfarct. De afdeling heeft één kamer met twee bedden voor spoedopname. Hier worden cliënten opgenomen die ziek zijn maar waarbij een ziekenhuisopname niet nodig is. Het gaat om alleenstaande cliënten, de cliënten worden voor maximaal drie weken opgenomen.

Voorbereiding

Je zorgt dat alle spullen die je nodig hebt aanwezig zijn voordat je begint. Je demonstreert de volledige vaardigheid tenzij de docent anders aangeeft.

ev

U

itg

Uitvoering •

Je voert de handeling die je getrokken hebt uit zoals in het werkmodel beschreven staat.

Beoordeling •

Je wordt beoordeeld op het uitvoeren van de handeling zelf en op je houding en bejegening van de cliënt. De punten waarop je wordt beoordeeld tijdens je demonstratie, kun je vinden in het Beoordelingsformulier.

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren, door er een taak voor aan te maken.

5


Oriëntatie

Oriëntatie

.

Maak een logboek waarin je gedurende drie dagen precies opschrijft wat jij allemaal doet aan persoonlijke verzorging. Je bespreekt het logboek met drie medestudenten.

Voorbereiding • Spreek met elkaar af op welke dagen iedereen zijn logboek gaat bijhouden. • Noteer drie dagen achtereen in het Werkmodel Logboek Persoonlijke verzorging wat jij allemaal doet aan persoonlijke verzorging en schrijf een kort verslag met de vragen in het werkmodel. Uitvoering • Vergelijk na deze drie dagen in groepen van vier personen elkaars ingevulde logboek. • Geef je logboek door aan de persoon rechts van je. Je leest elkaars logboek door zonder te praten. • Na één minuut schuif je het logboek dat je bekeken hebt door naar de persoon rechts van je. Doe dit totdat je je eigen logboek weer voor je hebt. • Bespreek dan met elkaar wat je van ieders logboek is opgevallen en onthouden hebt; student 1 geeft zijn mening, daarna, met de klok mee, student 2, 3 en 4. • Bespreek de volgende items: – Welke overeenkomsten zie je terug in de logboeken? – Waarin zijn jullie anders en verschillen jullie van elkaar als het gaat om je eigen lichaam verzorgen? – Waardoor zijn er overeenkomsten? – Waardoor zijn er verschillen? – Wat vind je ervan dat er overeenkomsten en verschillen zijn?

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel Logboek Persoonlijke verzorging <

Hoe verzorg jij jezelf?

fb .v

Oefening 1

ij

Reflectie a. Hielp het bijhouden van een logboek bij het nadenken over je eigen persoonlijke verzorging?

er

b. Heeft het logboek en het verslag je meer inzicht gegeven in je eigen persoonlijke verzorging?

ev

c. Kun je begrijpen dat anderen op een andere manier zichzelf verzorgen?

U

itg

d. Wat vond je goed aan de opdracht en wat niet?

6

e. Begrijp je wat de persoonlijke verzorging van cliënten betekent, als je aan je eigen situatie denkt?


Oriëntatie

Oefening 2

Persoonlijke verzorging

fb .v

.

José werkt in het verpleeghuis. Vanmiddag wordt mevrouw Groen opgenomen vanuit het ziekenhuis. Mevrouw Groen heeft een CVA (herseninfarct) doorgemaakt en is volledig verlamd. Voor de persoonlijke verzorging is mevrouw Groen volledig afhankelijk. Welke zorg mevrouw Groen precies nodig heeft, weet ze pas na het anamnese gesprek. Als voorbereiding hierop maakt ze alvast een overzicht van activiteiten die horen bij de persoonlijke verzorging. Je gaat met elkaar nadenken over activiteiten die horen bij persoonlijke verzorging.

tie

Voorbereiding Ga met zijn vieren bij elkaar aan een tafel zitten. Leg een A3 of A4 in het midden. Zet een groot vierkant in het midden van het blad en verdeel de rest van het blad in vier vlakken. Zorg dat je allemaal een pen of potlood hebt en een arceer stift.

u' Ac

Uitvoering Denktijd: Schrijf in je eigen vlak die activiteiten, waarvan jij denkt dat deze horen bij de persoonlijke verzorging. Rondpraat: Bespreek ieders lijst; student 1 licht zijn antwoord toe, daarna met de klok mee, student 2, 3 en 4. Zet na de rondpraat die dingen waar jullie het over eens zijn in het middelste vak. Zet de activiteiten in logische rijtjes bij elkaar. Vergelijk jullie antwoorden met het antwoordmodel en arceer de verschillen.

Ed

Reflectie a. Was er een groot verschil tussen wat jij en de anderen onder persoonlijke verzorging hadden gezet? Hoe komt dat denk je?

er

ij

b. Ben je volledig geweest in activiteiten die horen bij persoonlijke verzorging?

U

itg

ev

c. Waarom is het handig om zo’n rijtje van activiteiten bij de persoonlijke verzorging gemaakt te hebben?

7


Oriëntatie

Oefening 3

Ik geef me niet bloot! Je gaat nadenken over wat bloot (en aangekleed) zijn voor jezelf betekent door het maken van een woordspin/mindmap.

Popplet <

Lees de Theoriebron Ondersteunen bij wassen. Maak een mindmap/woordspin met centraal in het midden het woord ‘Bloot’. Je kunt ook gebruikmaken van het Werkmodel Mindmap Ik geef me niet bloot, of een website zoals Popplet of Gliffy. Schrijf alles op wat in je opkomt als je aan het woord ‘bloot’ denkt. Niets is fout of gek. Beantwoord na het maken van de mindmap de volgende vragen: a. Heb je wel eens een blote cliënt gezien? Ja Nee b. Zo ja, wat is je opgevallen aan deze cliënt? Zo nee, hoe lijkt het jou om voor de eerste keer een blote cliënt te zien?

u' Ac

tie

Theoriebron Ondersteunen bij wassen <

fb .v

.

Gliffy <

c. Hoe lijkt het je om een cliënt te gaan helpen met wassen?

U

itg

ev

er

ij

Ed

d. Voeg de mindmap en de antwoorden op de vragen toe aan je zorgportfolio.

8


Beroepsmatig zorg verlenen

.

Beroepsmatig zorg verlenen

fb .v

Inleiding

Er wordt van je verwacht dat je beroepsmatig zorg gaat verlenen. Maar wat is dat eigenlijk? Beroepsmatig zorg verlenen betekent dat je de handelingen die jij uitvoert, uitvoert zoals afgesproken met de cliënt en vastgelegd in het cliëntdossier van de cliënt.

tie

Leerdoelen

er

Werkmodel Puzzel persoonlijke verzorging <

Er worden veel niet-alledaagse termen en afkortingen gebruik in je toekomstige beroep, ofwel vaktaal of jargon. Denk bijvoorbeeld aan de woorden ‘zelfzorg’, ‘zorgbehoefte’ ADL, en ‘zelfzorgtekort’. • Bestudeer de Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging. • Leg in je eigen woorden uit wat bedoeld wordt met de term 'persoonlijke verzorging'. • Maak de kruiswoordpuzzel die je kunt vinden in het Werkmodel Puzzel persoonlijke verzorging. • Zoek de woorden die je niet kent op in de Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging.

Ed

Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging <

Kruiswoordpuzzel persoonlijke verzorging

ij

Oefening 4

u' Ac

Je kunt: • uitleggen wat persoonlijke verzorging inhoud en waarom persoonlijke verzorging belangrijk is voor de cliënt. • uitleggen waarom het belangrijk is om de zelfredzaamheid van een cliënt in beeld te kunnen brengen. • de kenmerken van beroepsmatig handelen benoemen. • uitleggen waarom observeren en rapportage onderdeel is van beroepsmatig zorg verlenen.

Inmiddels heb je kennisgemaakt met allerlei vaktaal. Je weet nu wat de woorden betekenen.

b. En wat betekent het als er een zelfzorgtekort is voor de persoonlijke verzorging?

U

itg

ev

a. Maar waarom is persoonlijke verzorging eigenlijk zo belangrijk?

9


Beroepsmatig zorg verlenen

b. Welke activiteiten horen bij persoonlijke verzorging, en welke bij ADL? Slapen en waken Persoonlijke verzorging / ADL Toiletgebruik Persoonlijke verzorging / ADL Boodschappen doen Persoonlijke verzorging / ADL Eten en drinken Persoonlijke verzorging / ADL Eten klaar maken Persoonlijke verzorging / ADL Stofzuigen Persoonlijke verzorging / ADL Mobiliteit Persoonlijke verzorging / ADL Brieven versturen Persoonlijke verzorging / ADL Haren kammen Persoonlijke verzorging / ADL Bankzaken regelen Persoonlijke verzorging / ADL Wassen Persoonlijke verzorging / ADL Naar school gaan Persoonlijke verzorging / ADL Vrienden maken Persoonlijke verzorging / ADL Douchen Persoonlijke verzorging / ADL c. Op welke drie gebieden kan er zelfzorgtekort optreden?

Ed

u' Ac

tie

Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen <

Bestudeer de Theoriebronnen Inleiding persoonlijke verzorging en Beroepsmatig zorg verlenen en beantwoord de vragen. a. Wat is het verschil tussen ADL en persoonlijke verzorging?

.

Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging <

Persoonlijke verzorging

fb .v

Oefening 5

d. Op welke drie manieren kun je te weten komen zorgvraag of – wens en zorgbehoefte van de cliënt is?

er

ij

e. Wat betekent objectief observeren?

f. Bepaal voor iedere observatie of deze objectief of subjectief is.

ev

De cliënt heeft een grote rode plek op zijn stuit. Objectief / Subjectief

U

itg

De cliënt zijn gezicht vertrekt bij het opstaan uit de stoel. Objectief / Subjectief

Oefening 6

De cliënt is onrustig, hij loopt heen en weer. Objectief / Subjectief De cliënt heeft zelfstandig zijn gezicht en buik gewassen. Objectief / Subjectief

Methodisch uitvoeren van handelingen van de persoonlijke zorg Elke dag verzorg je jezelf. Hiervoor heb je geen stappenplan geschreven. Toch heb je waarschijnlijk een vast ritueel waarover je niet eens meer bewust nadenkt, maar waar je je prettig bij voelt. Tijdens deze opdracht ga je bewust kijken naar wat je doet als je gaat douchen.

10


Beroepsmatig zorg verlenen

fb .v

.

Voorbereiding • Bedenk individueel de stappen die je zet, als je zelf onder de douche gaat. En benoem wanneer en waarom jij douchet. • Bespreek met je medestudent de verschillen in jullie gebruikelijke ‘douche-ritueel’ en de reden en momenten van douchen. • Geef in een schema de stappen weer die je zet als je zelf onder de douche gaat. Beschrijf hierbij wat je doet: – als voorbereiding van het douchen – tijdens de uitvoering (het douchen zelf) – na het douchen. • Nu neem je het doucheritueel van je medestudent over en de eerstvolgende keer ga je aan de hand van die stappen thuis douchen.

u' Ac

tie

Reflectie a. Bespreek met je medestudent hoe je het doucheritueel van de ander hebt ervaren. Was het lastig om af te wijken van je eigen gewoonten?

Ed

b. Bespreek onderstaande vragen en schrijf jullie gezamenlijke conclusie op. • Vind je dat je een activiteit als douchen methodisch kunt weergeven in een schema? • Waarom zou het handig zijn in de zorg om een schema te hebben van de stappen van het douchen? • Zou het douchen van een cliënt ook volgens deze stappen verlopen? Waarom wel/waarom niet?

er

ij

Je hebt zelf ervaren hoe het is om opeens in een andere volgorde te moeten douchen. Cliënten die geholpen moeten worden met douchen zijn vaak afhankelijk van de gewoonten van de zorgverlener. Dat zou dus kunnen betekenen dat cliënten elke douchebeurt af moeten wachten in welke volgorde het ritueel zal gaan. Vooral voor cliënten die veel structuur nodig hebben, denk aan cliënten met autisme, kan dat veel onrust geven.

U

itg

ev

c. Verandert het je mening over het belang van een handelingsschema bij het douchen? Licht je antwoord toe.

Oefening 7

Zelfstandigheid: een ‘must’? Er is discussie in het team over de wijze waarop zorg wordt verleend.

11


Beroepsmatig zorg verlenen

De ene helft van het team vindt dat het teveel tijd kost om de cliënten te stimuleren bij de zelfzorg. De cliënten hebben niet voor niets hulp en het kost meer tijd als de cliënt het zelf moet doen. Die collega's vinden dat het ten koste gaat van andere momenten, zoals het samen de krant lezen met cliënten.

fb .v

.

De andere helft van het team vindt juist dat cliënten gestimuleerd moeten worden om zo lang mogelijk zelfredzaam te blijven.

Je gaat met elkaar deels op papier discussiëren over zelfredzaamheid tijdens de persoonlijke verzorging. • Zorg voor pen en papier (twee A4-tjes). • Schrijf bovenaan een A4-tje ‘eens’ en op het andere A4-tje het woord ‘oneens’.

u' Ac

tie

Maak afspraken met welk ander tweetal je later de uitkomsten gaat bespreken. • Schrijf samen op elke A4-tje ten minste zes kernwoorden of korte zinnen over waarom je het eens en oneens kunt zijn met de meningen uit de casus. • Vergelijk daarna de uitkomsten met de uitkomsten van het andere duo. • Bespreek met elkaar de overeenkomsten en verschillen en maak een gezamenlijke lijst. a. Welke conclusie kun je trekken, als je alle voor- en nadelen naast elkaar zet?

Ed

b. Welk advies zouden jullie vervolgens geven aan het team?

ev

er

ij

c. Hoe is het advies tot stand gekomen? Waar ligt de grens bij het stimuleren van zelfredzaamheid, wanneer neem je de zorg over? Welke factoren hebben er meegespeeld, denk aan • Is het haalbaar om zelfredzaam te blijven (bijv. bij progressieve ziekte?) • Is de cliënt zelf ook gemotiveerd om zelfredzaam te blijven? • Hoe zijn de omstandigheden? (Personele bezetting, beschikbare hulpmiddelen e.d.)

itg

Oefening 8

U

Document Zelfredzaamheidsmeter <

Zelfredzaamheidsmeter Met de zelfredzaamheidsmeter kun je meer inzicht krijgen in de zelfredzaamheid van een cliënt. Het geeft een indicatie wat gebaseerd is op de tien levensdomeinen. Print de zelfredzaamheidsmeter van de website van Vilans. Vervolgens vul je deze in met en voor een medestudent. En je medestudent vult hem in met en voor jou. Evalueer na afloop beide uitkomsten en beantwoordt de volgende vragen: a. Wanneer gebruik je de zelfredzaamheidsmeter in de praktijk?

12


Beroepsmatig zorg verlenen

José is de dag niet goed begonnen vandaag. Ze had zich verslapen, waardoor ze geen tijd had om haar make-up en haar goed te doen. Dat alleen is al reden om zich niet lekker te voelen en nu heeft ze ook nog koffie geknoeid over haar blouse en natuurlijk geen schone bij zich.

Doel van persoonlijke verzorging is het optimaal functioneren van de mens, zowel lichamelijk als sociaal en psychisch. Dat kan positief, maar ook negatief uitpakken. Je gaat hierover met elkaar in gesprek.

u' Ac

Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging <

Persoonlijke verzorging: ergens goed voor?

tie

Oefening 9

fb .v

c. Geef één voorbeeld van een doel aan de hand van het resultaat van je eigen zelfredzaamheidsmeter.

.

b. Wat doe je vervolgens met het resultaat van dit onderzoek?

Ed

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Inleiding persoonlijke zorg. • Neem drie A4’tjes en schrijf bovenaan het eerste A4'tje ‘Het psychische effect van persoonlijke verzorging’, bovenaan het tweede A4'tje ‘Het sociale effect van persoonlijke verzorging’ en bovenaan het derde A4'tje ‘Het lichamelijke effect van persoonlijke verzorging’. • Bespreek met elkaar wat met elk effect wordt bedoeld en schrijf kort je uitleg op het betreffende papier. • Bespreek kort wat je hiervan terug ziet in de beschrijving in casus José.

ev

er

ij

Uitvoering • Ieder neemt één A4 voor zich en schrijft op het papier één concreet voorbeeld, dat duidelijk maakt wat persoonlijke verzorging voor effect heeft. • Schuif vervolgens het A4'tje door naar je rechterbuurman en schrijf daarop ook een voorbeeld. Dat doe je nog één keer, zodat op elk A4 drie verschillende voorbeelden staan. • Bespreek de uitkomsten met elkaar na. • Controleer of de voorbeelden passen bij de uitleg die je hebt opgeschreven. Pas zo nodig de uitleg aan.

Hoe kun je deze theorie toepassen/ gebruiken in de praktijk?

U

itg

Reflectie Wat heb je geleerd over de drie effecten van persoonlijke verzorging?

13


Beroepsmatig zorg verlenen

Theoriebron Beroepsmatig zorgverlenen < Zelfredzaamheidsradar <

Er zijn allerlei werkwijzen en formulieren in de zorg die helpen in kaart te brengen wat een cliënt nog zelf kan en waar hij ondersteuning in nodig heeft of waar misschien zelfs de zorg helemaal overgenomen moet worden.

De zelfredzaamheidswijzer geeft totaal overzicht over de vijftien basisbehoeften. Het geeft echter maar een beperkt inzicht in de concrete ondersteuning die een cliënt nodig heeft bij bijvoorbeeld de persoonlijke verzorging.

tie

Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging <

Ondersteunen, waarmee dan?

Het vertelt immers niet welke handelingen een cliënt nu wel of niet zelfstandig kan uitvoeren als er bij hygiëne en aan- en uitkleden een 3 wordt gescoord. Daar heb je dus meer informatie voor nodig. Welke informatie allemaal?

u' Ac

Oefening 10

fb .v

.

Op welke wijze ga jij straks in de praktijk rekening houden met de lichamelijke,- sociale,- en psychische effecten van persoonlijke verzorging? Wat lijkt je moeilijk? Wat niet?

Je gaat een instrument maken om de zelfredzaamheid op het gebied van persoonlijke verzorging nauwkeuriger in kaart te brengen. Probeer daarbij de zelfregie van de cliënt als uitgangspunt te nemen en dit inzichtelijk te maken. • • •

er

ij

Bestudeer de Theoriebronnen Inleiding persoonlijke verzorging en Beroepsmatig zorgverlenen. Zorg voor pen, papier, stiften en Post-its. Gebruik eventueel een digitaal programma om te brainstormen met Post-its zoals Scrumblr. Maak een lijst van gebieden van persoonlijke zorg, waarbij een cliënt ondersteuning nodig zou kunnen hebben. Probeer zo volledig mogelijk te zijn. Bedenk een overzichtelijk en handzaam instrument, waarbij snel inzichtelijk wordt op welke gebieden het zelfzorgtekort ligt en wat de mate van zelfredzaamheid is van een cliënt. Denk aan het gebruik van afbeeldingen/schema’s enzovoort. Gebruik eventueel de gemaakte Post-its, voordat je het concreter uit gaat werken. Schets je ideeën op een papier en beoordeel met elkaar of de zelfredzaamheidswijzer persoonlijk verzorging zo overzichtelijk, volledig, handzaam en bruikbaar is. Presenteer op overtuigende wijze je schets aan de groep. De groep kiest democratisch voor één zelfredzaamheidswijzer die voldoet aan de eisen.

Ed

Scrumblr <

U

itg

ev

• •

14

Voorbereiding • Neem drie A4’tjes en schrijf bovenaan het eerste A4'tje ‘Het psychische effect van persoonlijke verzorging’, bovenaan het tweede A4'tje ‘Het sociale effect van persoonlijke verzorging’ en bovenaan het derde A4'tje ‘Het lichamelijke effect van persoonlijke verzorging’. • Bespreek met elkaar wat met elk effect wordt bedoeld en schrijf kort je uitleg op het betreffende papier. • Bespreek kort wat je hiervan terug ziet in de beschrijving in casus José. Uitvoering • Ieder neemt één A4 voor zich en schrijft op het papier één concreet voorbeeld, dat duidelijk maakt wat persoonlijke verzorging voor effect heeft. • Schuif vervolgens het A4'tje door naar je rechterbuurman en schrijf daarop ook een voorbeeld. Dat doe je nog één keer, zodat op elk A4 drie verschillende voorbeelden staan.


Beroepsmatig zorg verlenen

• •

Bespreek de uitkomsten met elkaar na. Controleer of de voorbeelden passen bij de uitleg die je hebt opgeschreven. Pas zo nodig de uitleg aan.

fb .v

.

Reflectie a. Wat heb je geleerd over de drie effecten van persoonlijke verzorging?

b. Hoe kun je deze theorie toepassen/ gebruiken in de praktijk?

Oefening 11

Beroepsmatig zorg verlenen

In een cliëntdossier staat veel informatie over de cliënt en de zorg die geboden wordt. En bij de zorgverlening is observatie en rapportage ook erg belangrijk. Lees eerst de Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen.

Ed

Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen <

u' Ac

tie

c. Op welke wijze ga jij straks in de praktijk rekening houden met de lichamelijke,- sociale,en psychische effecten van persoonlijke verzorging? Wat lijkt je moeilijk? Wat niet?

ij

a. Leg in je eigen woorden uit wat bedoeld wordt met 'beroepsmatig zorg verlenen'.

ev

er

b. Wat is belangrijk in de observatie tijdens de persoonlijke verzorging? Noem minimaal drie aandachtspunten. Welke is het meest belangrijk?

U

itg

c. Aan welke eisen moet een rapportage voldoen?

d. Beroepsmatig zorg verlenen: Formuleer je eigen visie en missie over 'beroepsmatig zorg verlenen': Wat wil jij bereiken in je toekomstige beroep (visie), en hoe wil je daaraan gaan werken (missie)? Je missie bestaat uit minimaal vijf speerpunten.

15


Hygiënisch, veilig en verantwoord werken

.

Hygiënisch, veilig en verantwoord werken

fb .v

Inleiding

Hygiënisch, veilig en verantwoord werken is heel belangrijk in de zorgverlening. Je werkt namelijk met een kwetsbare doelgroep. Om de risico's op besmetting zoveel mogelijk te beperken zijn er richtlijnen en protocollen.

tie

Leerdoelen

Als zorgverlener draag je een grote verantwoordelijkheid voor de cliënt, als voor jezelf. Er zijn daarom ook veel afspraken, regels en richtlijnen vastgelegd in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). a. Wat is het doel van de Arbowet?

er

ij

Theoriebron Veilig en verantwoord werken <

Wet en regelgeving.

Ed

Oefening 12

u' Ac

Je kunt: • uitleggen wat het doel is van de Arboregelgeving • uitleggen wat veilig en verantwoord werken in de zorg betekent • uitleggen op welke wijze werken met protocollen en handelingsschema’s de kwaliteit en de veiligheid van zorg beïnvloeden • benoemen wat veel voorkomende besmettingsbronnen en risicomomenten zijn in de zorg en uitleggen hoe je besmetting kunt voorkomen • volgens de WIP-procedure (Werkgroep Infectie Preventie) je handen wassen.

ev

b. Wat is er vastgelegd in de Arbowet?

U

itg

c. Wat is jouw plicht, jouw verantwoordelijkheid als goede werknemer, volgens de Arbowet?

16

d. Noem minimaal drie aspecten die helpen om veilig en verantwoord te kunnen werken.


Hygiënisch, veilig en verantwoord werken

b. Waarom staat er ‘Doe geen twee dingen tegelijkertijd’?

tie

Wassen in de douche, hoe doe ik het juist? Op www.arbocatalogusvvt.nl <

Als je mensen thuis begeleidt bij het wassen onder de douche, kom je allerlei soorten doucheruimtes tegen. Het kan voorkomen dat de doucheruimte klein is. Je moet dan extra opletten om de zorg bij het wassen ergonomisch verantwoord en veilig uit te voeren. • Lees eerst de hele webpagina ‘Wassen in de douche, hoe doe ik het juist?’. a. Hoe kan het aan- en uitkleden in een kleine doucheruimte voorkomen worden?

.

Theoriebron Veilig en verantwoord werken <

Wassen in de douche, wat een gedoe!

fb .v

Oefening 13

c. Hoe moet je volgens de Arbocatalogus de onderbenen en voeten wassen en afdrogen?

Theoriebron Veilig en verantwoord werken <

Houd je aan de regels

José wordt door haar collega erop gewezen dat ze het bed niet op de goede hoogte heeft staan, ten koste van haar rug. En met hoog-laag bedden is dat helemaal niet nodig.

Ed

Oefening 14

u' Ac

d. Wat wordt bedoeld met ‘Werk recht voor en dicht bij het lichaam’?

Er zijn heel veel pictogrammen beschikbaar om je te helpen herinneren aan hulpmiddelen. Bijvoorbeeld het waarschuwingspictogram: Draag handschoenen. Met één blik weet iedereen wat er bedoeld wordt, woorden zijn niet nodig. Bedenk samen concrete voorbeelden uit de zorg bij de volgende onderwerpen: – hygiënisch werken – veilig werken – ergonomisch verantwoord werken Waarschuwings– kostenbewust werken pictogram: – milieubewust werken. Draag Leg bij elk voorbeeld uit waar je op moet letten om hygiënisch, veilig en handschoenen. verantwoord te werken (aandachtspunten). Zoek dan bij elke situatie een bruikbaar pictogram, waarop dat gelijk zichtbaar is. Laat de picogrammen zien aan je medestudenten en controleer of ze begrijpen waarom het gaat.

ev

er

ij

itg

• •

Oefening 15

U

e-Learning Infectiepreventie <

e-learning infectiepreventie Doorloop de e-learning over infectiepreventie. De e-learning gaat over handhygiëne en het voorkomen van infecties in de zorg. Als je aan het einde tachtig procent van de vragen goed hebt, kun je een certificaat printen. Je kunt de e-learning zo vaak doorlopen als je wilt.

17


Hygiënisch, veilig en verantwoord werken

WIP-richtlijnen Persoonlijke hygiëne medewerkers <

Om verspreiding van micro-organismen te voorkomen, moet je aandacht hebben voor je persoonlijke hygiëne. Als je in de zorg werkt, zijn er richtlijnen waaraan je je moet houden.

.

1. Bestudeer het document WIP-richtlijnen Persoonlijke hygiëne medewerkers en zoek de richtlijnen betreffende: – je handen en onderarmen – je haren, evt. baard en snor – je sieraden je kleding – hoesten, snuiten en toilethygiëne – eten en drinken 2. Vul je bevindingen in in de tabel in het Werkmodel Richtlijnen persoonlijke hygiëne in de zorg. 3. Bekijk jezelf kritisch en beoordeel of je op dit moment voldoet aan de richtlijnen. Zou je op dit moment kunnen werken in de zorg? Waarom wel/niet?

fb .v

Werkmodel Richtlijnen persoonlijke hygiëne in de zorg <

Persoonlijke hygiëne in de zorg

tie

Oefening 16

Werkmodel Handhygiëne <

Voorbereiding • Bestudeer het Werkmodel Handhygiëne en bekijk vervolgens het filmfragment Handen wassen. • Bespreek met elkaar of er onduidelijkheden zijn. • Zorg dat je toegang hebt tot een kraan en dat je zeep en een (papieren) handdoek ter beschikking hebt. • Je verdeelt de rollen: zorgverlener, de observator en degene die het werkmodel voorleest. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handeling correct wordt uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. Uitvoering • Voer de handeling uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer dit in het Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

er

Filmpje Handen wassen <

Handen wassen is één van de belangrijkste aandachtspunten in de hygiëne. Was je handen volgens het protocol en benoem hierbij het belang van handen wassen.

Ed

Theoriebron Hygiënisch werken <

Demonstratie het wassen van de handen

ij

Oefening 17

u' Ac

Theoriebron Hygiënisch werken <

ev

Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden <

b. Wat vond je goed gaan?

U

itg

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handeling ervaren?

c. Wat zou je een volgende keer anders doen?

18


Hygiënisch, veilig en verantwoord werken

Filmpje Handen wassen <

Marijke is altijd heel snel met het wassen van haar handen. Je twijfelt of ze het wel goed doet. Even over de schouder meekijken de volgende keer. Voorbereiding • Deze opdracht voer je uit met vier personen, maar je maakt twee duo’s die samenwerken. • Zorg dat je toegang hebt tot een kraan en dat je zeep en een (papieren) handdoek ter beschikking hebt. • Je hebt een smartphone of camera nodig om te filmen.

.

Werkmodel Handhygiëne <

Weet jij hoe het moet?

fb .v

Oefening 18

u' Ac

tie

Uitvoering • Lees het Werkmodel Handhygiëne door en bekijk het filmpje Handen wassen. • Bespreek in duo’s welke stap je overslaat, of welke ‘fout’ je gaat maken in de werkwijze. • Beide duo’s maken een filmpje over het wassen van de handen. Je maakt bewust enkele fouten in de stappen en wijze waarop je de handen wast en droogt. • Deel het filmpje met het andere tweetal. • Bekijk eerst zonder en daarna met het Werkmodel Handhygiëne of je kunt ontdekken wat misgaat. • Bespreek met elkaar de uitkomsten. Reflectie Denk je dat de gefilmde fouten in de beroepspraktijk ook vaak voorkomen?

Handelingsschema's en protocollen worden gebruikt om de kwaliteit en de veiligheid van de zorg te waarborgen. En dat is nodig, omdat er nogal wat besmettingsbronnen en risicomomenten zijn. a. Wat is een protocol? En wat is een handelingsschema?

er

ij

Theoriebron Hygiënisch werken <

Besmettingsbronnen

Ed

Oefening 19

c. Wat wordt bedoeld met de term 'kruisbesmetting' en wat kun jij als aankomend zorgverlener doen om dat te voorkomen? Noem minimaal zes aandachtspunten.

U

itg

ev

b. Leg in je eigen woorden uit op welke wijze protocollen en handelingsschema's de kwaliteit en veiligheid van zorg kunnen beïnvloeden.

19


HygiĂŤnisch, veilig en verantwoord werken

d. Maak een overzichtsschema met veel voorkomende besmettingsbronnen en risicomomenten en geef aan hoe je dan besmetting kunt voorkomen. Besmettingsbron

Risicomoment

Voorkomen

fb .v

.

Direct contact

Indirect contact

tie

Via de lucht

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Via voedsel

20


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

.

Ondersteunen bij aan- en uitkleden

fb .v

Inleiding

tie

Welke kleding je aantrekt is heel persoonlijk of werkgerelateerd (uniform). Kleding kan ervoor zorgen dat jij zelfvertrouwen en een goed gevoel krijgt. Het kan iets zeggen over je persoonlijkheid en smaak. Maar wordt dat anders als iemand bedlegerig is of afhankelijk van een rolstoel is? Een cliënt die zichzelf niet zelfstandig kan aan- en uitkleden ondersteun je door de cliënt zoveel mogelijk te stimuleren en te begeleiden in wat hij nog wel zelf kan. Met de juiste handigheidjes en hulpmiddelen kan een cliënt vaak heel veel.

u' Ac

Leerdoelen

Ed

Je kunt: • hulp bieden bij het kiezen van kleding voor een cliënt waarbij je rekening houdt met de mogelijkheden, beperkingen en wensen van de cliënt. • de uitgangspunten benoemen die van belang zijn als een cliënt zich niet zelfstandig kan aan- en uitkleden door gebrek aan aardigheden/kennis/motivatie. • de aandachtpunten benoemen bij het ondersteunen bij het aan- en uitkleden bij een cliënt met halfzijdige verlamming. • hulpmiddelen die ingezet kunnen worden bij het aan- en uitkleden benoemen. • een cliënt in een oefensituatie ondersteunen bij aan- en uitkleden volgens het handelingsschema • een cliënt met halfzijdige verlamming in een oefensituatie ondersteunen bij aan- en uitkleden.

Bestudeer Theoriebron Kleding kiezen en maak de vragen.

er

Theoriebron Kleding kiezen <

Kleding kiezen

ij

Oefening 20

ev

a. Zet de eigenschappen bij de juiste stof. Sommige eigenschappen horen bij meerdere stoffen. Kies uit: neemt veel vocht op - rekt mee - warm - kreukt snel - goed wasbaar comfortabel om te dragen - kan heet gewassen worden - kan niet heet gewassen worden Stof

Eigenschappen van de stof

Katoen en linnen

U

itg

Wol

Synthetische stoffen

21


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

b. Om welke twee reden wordt de kleding van cliënten aangepast?

fb .v

.

c. Beschrijf vier redenen waarom het aan- en uitkleden bij passieve cliënten meestal moeizaam verloopt.

d. Welke kleding is extra sterk, heeft grote trekweerstand en weggewerkte naden?

Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden <

Ondersteunen bij aan- en uitkleden

Bestudeer Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden en beantwoord de vragen. a. Om welke drie reden kan een cliënt ondersteuning nodig hebben bij het aan- en uitkleden?

u' Ac

Oefening 21

tie

e. In welke situaties wordt deze kleding gebruikt?

ij

Ed

b. Op welke manier kun je de zintuigen stimuleren van passieve cliënten stimuleren tijdens het aan- en uitkleden?

U

itg

ev

er

c. Mevrouw Klaver is 93 jaar oud en heeft vergevorderd dementie. Mevrouw zoekt uit zichzelf geen contact meer en is volledig afhankelijk van zorg. Mevrouw is tijdens het aan- en uitkleden gespannen en angstig. Beschrijf op welke wijze je mevrouw het best kunt benaderen om de spanning en de angst te verminderen.

22

Zet de onderstaande stappen van het begeleiden bij het uit- en aantrekken van een trui bij een cliënt met halfzijdige verlamming in de juiste volgorde. d. Bij het uitkleden: • Haal de trui over zijn hoofd en laat hem zijn gezonde arm uit het hemd doen. • Pak zijn aangedane arm voorzichtig beet en verwijder de trui. • Vraag de cliënt zijn gezonde arm op te tillen en zijn hoofd iets te buiten. • Zeg wat je gaat doen.


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

1. 2. 3.

.

4.

tie

fb .v

e. Bij het aankleden • Ondersteun hem daarna in de rug met een hand tussen de schouderbladen en trekt het hemd aan de rugzijde naar beneden. • Vraag de cliënt zijn gezonde arm door het armsgat te steken, zijn arm op te tillen en zijn hoofd iets te buigen. • Pak zijn aangedane arm voorzichtig beet en steek deze door het armsgat. • Trek de trui over het hoofd. • Leg de arm neer op het kussen of matras. 1. 2.

4. 5.

Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden <

Aangepaste kleding

Suzie organiseert een modeshow voor cliënten die rolstoelafhankelijk zijn. • •

er

Gliffy <

ij

Popplet <

Brainstorm met elkaar over hoe je iemand zou kunnen helpen bij het kiezen van kleding? Maak daarvoor gebruik van een mindmap. Benoem voor minimaal vijf doelgroepen de mogelijkheden, waarbij je rekening houdt met verschillende wensen en de beperkingen. Voor de doelgroepen: a. Rolstoelafhankelijk en 75+ b. Rolstoelafhankelijk en halfzijdig verlamd c. Rolstoelafhankelijk en verstandelijk gehandicapt d. Jong en rolstoelafhankelijk e. Eigen keuze.

Ed

Oefening 22

u' Ac

3.

Voeg daarbij toe met welke aandachtspunten je rekening moet houden. Maak een digitale presentatie met voorbeelden van geschikte kleding. Start de presentatie met kledingadviezen en aandachtspunten waar je rekening mee moet houden bij de aanschaf van kleding.

ev

• • •

itg

Oefening 23

U

Theoriebron Kleding kiezen <

Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden <

Zelfstandig aan-/uitkleden Door gebrek aan kennis, vaardigheden of motivatie kan het nodig zijn om iemand te helpen bij het aan- en uitkleden. Gert-Jan is een 35-jarige man met het syndroom van Down. Hij kan en wil zichzelf heel graag aan- en uitkleden, maar weet nooit wat de voor- en achterkant is, evenals de binnenen buitenkant.

Mevrouw de Oudste heeft door een CVA een halfzijdige verlamming aan haar rechterkant. Zij heeft ondersteuning nodig bij het aan- en uitkleden.

23


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

Joris was een succesvolle zakenman. Toen zijn vrouw plotseling overleed, heeft hij zijn verdriet weggedronken. Hij is aan lager wal geraakt, depressief en verslaafd.

• •

Theoriebron Kleding kiezen <

Hoe handig ben jij?

Meneer Adams heeft een halfzijdige verlamming door een hersenbloeding. Hierdoor kan hij zijn linkerhand niet gebruiken. Gelukkig is hij altijd rechtshandig geweest. Hij wil graag weer zelfredzaam worden. Ook het veters strikken wil hij zelf kunnen, alleen hij krijgt ze nog niet strak genoeg.

u' Ac

Oefening 24

Kies één casus uit en maak voor die cliënt een advieskaart aan- en uitkleden. Denk daarbij aan uitgangspunten die van belang zijn bij het niet zelfstandig aan- en uitkleden. Op welke aandachtspunten moeten ze letten. Zet daarbij ook een aantal tips voor de zorgverlening. Hang de advies kaart op in het lokaal.

tie

fb .v

.

In het opvanghuis voor alleenstaande tienermoeders wonen zes jonge meiden met hun pasgeboren baby. De meiden worden begeleid in het verzorgen van hun kleintje, dus ook het aan- en uitkleden van het hummeltje.

Je gaat eerst zelf proberen je veters te strikken door alleen gebruik te maken van je rechterhand. Daarnaast ga je op zoek naar hulpmiddelen die dit vergemakkelijken.

Ed

Voorbereiding • Zorg voor schoenen met veters. • Zorg dat je informatie kunt opzoeken op het internet over hulpmiddelen bij het strikken van veters. • Zorg dat je notities kunt maken tijdens de oefening.

U

itg

ev

er

ij

Uitvoering • Probeer je veters te strikken door alleen gebruik te maken van je rechterhand. Probeer het daarna met je linkerhand. • Terwijl de één dit uitvoert, maakt de ander notities waar de knelpunten liggen. • Draai de rollen om. • Verzamel en orden de notities. • Ga op onderzoek uit welke hulpmiddelen er zijn om veters te kunnen strikken. • Beschrijf welk hulpmiddel jullie aan meneer Adams adviseren. Voeg indien mogelijk een afbeelding toe. • Beschrijf waarom je kiest voor dit hulpmiddel voor meneer Adams.

24

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handeling ervaren?

b. Wat vond je goed gaan?


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

c. Wat zou je een volgende keer anders doen?

Hulpmiddelenwereld.nl < Hulpmiddelenwijzer.nl <

Oefening 26

tie

Begeleiden bij het aan- en uitkleden (op bed) Meneer Roos (82 jaar) heeft ondersteuning nodig bij het aan- en uitkleden. Hij woont zelfstandig maar is de laatste maanden steeds vergeetachtiger aan het worden. Er is een beginnende vorm van dementie bij hem vastgesteld. Hij beweegt moeizaam door de ouderdom. Meneer Roos staat op de wachtlijst voor een plekje in het verzorgingshuis. Zijn dochters wonen vlakbij en komen dagelijks bij hem langs. Hij vergeet soms wat hij aan het doen is en weet soms niet meer hoe hij de normaalste handelingen moet uitvoeren.

ev

er

Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden <

Voor elke situatie bestaat wel een hulpmiddel. Maar welk hulpmiddel is geschikt voor de cliënt die jij verzorgt? • Bestudeer de pagina's Hulpmiddelenwereld.nl of Hulpmiddelenwijzer.nl. • Maak op een aparte pagina een lijstje van ten minste zes hulpmiddelen, waarvan jij denkt dat deze mevrouw Vlok kunnen helpen bij het aan- en uitkleden. • Geef achter elk hulpmiddel aan, waarom en hoe je het gaat inzetten bij mevrouw Vlok. • Maak van ieder hulpmiddel een eigen kaartje met daarop de belangrijkste informatie: – naam hulpmiddel – situaties waarbij het inzetbaar is. • Bespreek met een medestudent de kaarten die je hebt gemaakt. – Hebben jullie dezelfde hulpmiddelen uitgekozen? – Zijn jullie het eens over de situaties, waarin het hulpmiddel inzetbaar is? – Kopieer, als jullie verschillende kaarten hebben, elkaars kaarten.

u' Ac

Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden <

Mevrouw Vlok is 82 jaar. Zij woont al zes jaar in een aanleunwoning van een verpleeghuis. Mevrouw heeft door een val heupproblemen. Door oedeem (vocht) in haar benen kan zij bijna niet lopen. Ze heeft steunkousen en een rollator. Mevrouw krijgt hulp bij het aankleden en wassen.

Ed

Theoriebron Kleding kiezen <

Hulpmiddelenwijzer aan- en uitkleden

ij

Oefening 25

fb .v

.

d. Is je beeld veranderd als je nu iemand zou moeten ondersteunen met een halfzijdige verlamming?

itg

Werkmodel Begeleiden bij het aan- en uitkleden <

U

Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden <

Je ondersteunt meneer één keer bij de wastafel (op de stoel) bij het aan- en uitkleden Voorbereiding • Bestudeer het Werkmodel Begeleiden bij het aan- en uitkleden en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Zet de uitgangspunten 'als een cliënt zich niet zelfstandig kan aan-/uitkleden door gebrek aan vaardigheden, kennis en motivatie' op een rij die van toepassing zijn op meneer Roos • Bespreek met elkaar jullie verwachtingen wat betreft hoe de cliënt (meneer Roos) in de casus reageert en wat hij nog zelf zou kunnen. • Je verdeelt de rollen: cliënt, Verzorgende IG en observator. De observator bekijkt aan de hand van het formulier of de handeling correct wordt uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid.

25


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

De ‘cliënt’ trekt eenvoudige kleding aan, zoals een T-shirt en een korte broek. Doe daar overheen een andere broek die en een ander overhemd/T-shirt dat je bij elkaar kunt aanen uittrekken. Doe ook de sokken bij elkaar aan en uit. Gebruik de casus om je in te leven in de cliënt.

tie

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handeling ervaren?

fb .v

.

Uitvoering • Voer de handeling uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer dit in het Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

Begeleidt iemand bij het aan- en uitkleden volgens het protocol en benoem hierbij de aandachtspunten.

er

Werkmodel Begeleiden bij het aan- en uitkleden <

Meneer Roos (82 jaar) heeft ondersteuning nodig bij het aan- en uitkleden. Hij woont zelfstandig maar is de laatste maanden steeds vergeetachtiger aan het worden. Er is een beginnende vorm van dementie bij hem vastgesteld. Hij is wat stijf door de ouderdom. Meneer Roos staat op de wachtlijst voor een plekje in het verzorgingshuis. Zijn dochters wonen vlakbij en komen dagelijks bij hem langs. Hij vergeet soms wat hij aan het doen is en weet soms niet meer hoe hij de normaalste handelingen moet uitvoeren.

Ed

Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden <

Begeleiden bij het aan- en uitkleden

ij

Oefening 27

u' Ac

b. Wat zou je wel/niet doen als je in de beroepspraktijk een cliënt moet helpen bij het aanen uitkleden?

Voorbereiding • Bestudeer het Werkmodel Begeleiden bij het aan- en uitkleden en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Zet de uitgangspunten 'als een cliënt zich niet zelfstandig kan aan-/uitkleden door gebrek aan vaardigheden, kennis en motivatie' op een rij die van toepassing zijn op meneer Roos • Bespreek met elkaar jullie verwachtingen wat betreft hoe de cliënt (meneer Roos) in de casus reageert en wat hij nog zelf zou kunnen. • Je verdeelt de rollen: cliënt, Verzorgende IG en observator. De observator bekijkt aan de hand van het formulier of de handeling correct wordt uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid. • De ‘cliënt’ trekt eenvoudige kleding aan, zoals een T-shirt en een korte broek. Doe daar overheen een andere broek die en een ander overhemd/T-shirt dat je bij elkaar kunt aanen uittrekken. Doe ook de sokken bij elkaar aan en uit. • Gebruik de casus om je in te leven in de cliënt.

U

itg

ev

Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden <

26

Uitvoering • Voer de handeling uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer dit in het Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

.

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handeling ervaren?

Oefening 28

fb .v

b. Wat zou je wel/niet doen als je in de beroepspraktijk een cliënt moet helpen bij het aanen uitkleden?

Een cliënt met een aangedane zijde begeleiden bij het aan- en uitkleden

Georgina heeft door epilepsie een hersenbeschadiging, waardoor zij aan haar rechterzijde verlamd is. Ze kan haar rechterarm alleen vanaf de schouder bewegen en met haar rechterbeen loopt ze moeizaam en slepend. Ze kan enkele woorden zeggen, wat de communicatie bemoeilijkt.

Werkmodel Aanen uitkleden bij aangedaan arm of been <

Kleed iemand aan en uit die zijn rechterarm en -been niet kan gebruiken en benoem hierbij de aandachtspunten.

u' Ac

Voorbereiding • Bestudeer het Werkmodel Aan- en uitkleden bij aangedaan arm of been en bespreek samen eventuele vragen. • Bespreek met elkaar jullie verwachtingen wat betreft hoe de cliënt (Georgina) in de casus reageert en wat zij nog zelf zou kunnen. • Je verdeelt de rollen: de cliënt, de zorgverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het formulier of de handeling correct wordt uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid. • De ‘cliënt’ trekt de blouse of het overhemd aan met daaronder een T-shirt, die beide aanen uitgetrokken worden.

Ed

Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden <

tie

Theoriebron Ondersteunen bij aan- en uitkleden <

ev

er

ij

Uitvoering • Voer de handeling uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer dit in het Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

U

itg

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handeling ervaren?

b. Wat vond je goed gaan?

c. Wat zou je een volgende keer anders doen?

27


Therapeutisch elastische kousen

.

Therapeutisch elastische kousen

fb .v

Inleiding

tie

Cliënten dragen therapeutische elastische kousen (TEK), bij bloedvat- en lymfevaatproblemen De kousen zitten strak om het onderbeen (of arm) van de cliënt. Het is belangrijk dat de juiste kous op de juiste wijze wordt aangebracht en dat je de aandachtspunten en complicaties weet. Omdat het aan- en uitrekken van de elastische kous niet heel makkelijk is, zijn er hulpmiddelen om je hierbij te helpen.

Leerdoelen

Bekijk de filmpjes. Welke hulpmiddelen worden er gebruikt in de filmpjes? Noem er minimaal twee.

er

Filmpje Steunkous open teenstuk aantrekken <

Steunkousen

ij

Oefening 29

Ed

u' Ac

Je kunt: • benoemen waarom therapeutische elastische kousen worden voorgeschreven en welke soorten therapeutische elastische kousen er zijn • uitleggen wat de aandachtspunten zijn bij het aan- en uittrekken van therapeutische elastische kousen • uitleggen welke complicaties zich kunnen voordoen bij therapeutische elastische kousen • uitleggen waarom hulpmiddelen worden ingezet voor het aan- en uittrekken van therapeutische elastische kousen • in een oefensituatie therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken.

ev

Filmpje Steunkous met gesloten teenstuk aantrekken <

itg

Filmpje Steunkous uittrekken <

U

Oefening 30

Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken <

28

Wie Wat Waarom TEK Therapeutische elastische kousen zijn niet hetzelfde als steunkousen. Steunkousen kunnen gewoon in de winkel gekocht worden en geven lichte steun. Therapeutische elastische kousen (TEK) worden voorgeschreven bij een lichamelijk probleem. Bestudeer Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken en beantwoord de volgende vragen.


Therapeutisch elastische kousen

b. Wie schrijft de Therapeutische elastische kousen voor?

tie

c. Wie meet de Therapeutische elastische kousen op?

fb .v

.

a. Waarom worden Therapeutische elastische kousen voorgeschreven? Voor welke lichamelijke problemen? Noem er minimaal drie.

u' Ac

d. Wat doet een therapeutische elastische kous?

e. In welke drukklassen worden de Therapeutische elastische kousen onderverdeeld?

2.

3.

Ed

1.

er

ij

4.

Welkom in de wereld van de TEK-hulpmiddelen

ev

Oefening 31

itg

Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken <

U

Padlet <

Er zijn veel hulpmiddelen ontwikkeld om een therapeutische elastische kous (TEK) aan en uit te trekken. Zoek eerst zelfstandig naar hulpmiddelen, bespreek daarna je bevindingen met een medestudent.

Voorbereiding • Zoek op YouTube naar filmpjes die hulpmiddelen demonstreren voor het uittrekken van therapeutische elastische kousen. Gebruik eventueel zoektermen als ‘steunkousen uittrekken’. • Bespreek je gevonden filmpjes over de hulpmiddelen met een medestudent.

Werkmodel Instructie Padlet <

29


Therapeutisch elastische kousen

fb .v

.

Uitvoering • Maak met behulp van Padlet een overzicht over hulpmiddelen voor het uittrekken van een therapeutische elastische kous. Lees indien nodig het Werkmodel Instructie Padlet. Verwerk in de Padlet: a. vijf hulpmiddelen b. voor welke cliënten het hulpmiddel geschikt is c. Geef je mening over de vele verschillende soorten hulpmiddelen. Voeg dit als een Post-it toe op je Padletmuur. • Als je klaar bent deel je de informatie zoals afgesproken is met de docent.

tie

Reflectie a. Heb je door de opdracht een beeld gekregen van de hoeveelheid verschillende hulpmiddelen die er zijn voor het aan- en uittrekken van therapeutische elastische kousen?

Oefening 32

u' Ac

b. Denk je dat de hulpmiddelen makkelijk in gebruik zijn?

Aan- en uittrekken van een therapeutische elastische kous Meneer Henry, een keurige Engelse meneer die al jaren in Nederland woont, heeft last van oedeem (vochtophoping) in de benen. Zijn huisarts heeft hem therapeutische elastische kousen voorgeschreven. Maar omdat meneer reuma heeft en weinig kracht in zijn handen heeft, lukt het hem nog niet de kousen zelfstandig aan of uit te trekken. Daarom ga je meneer Henry leren zelf zijn therapeutische elastische kousen aan te trekken. En daarmee zijn zelfstandigheid terug te geven.

Werkmodel Therapeutische elastische kous aan- en uittrekken (open teenstuk) <

Trek bij een medestudent de therapeutische elastische kousen aan en uit en benoem hierbij de aandachtspunten.

ij

Ed

Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken <

ev

er

Voorbereiding • Bestudeer het Werkmodel Therapeutische elastische kous aan- en uittrekken (open teenstuk)en het Werkmodel Therapeutische elastische kous aan- en uittrekken (gesloten teenstuk). • Bespreek met elkaar hoe je de cliënt (meneer Henry) kunt leren om zelf elastische kousen aan te trekken. • Je verdeelt de rollen: de cliënt, zorgverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het formulier of de handeling correct wordt uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. • Zorg dat je de benodigde hulpmiddelen bij de hand hebt en weet hoe je deze moet gebruiken.

U

itg

Werkmodel Therapeutische elastische kous aan- en uittrekken (gesloten teenstuk) < Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden <

30

Uitvoering • Voer de handeling uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer dit in het Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handeling ervaren?


Therapeutisch elastische kousen

b. Wat vond je goed gaan?

fb .v

.

c. Hoe beoordeel je jezelf als professionele zorgverlener, als je nu bij iemand elastische kousen zou moeten aantrekken?

Therapeutische elastische kousen kunnen een cliĂŤnt echt helpen met een lichamelijk probleem. Alleen dan is het wel belangrijk om te weten waar je op moet letten om complicaties te voorkomen. a. Op welke aandachtspunten moet je letten als het gaat om de werkplek en -houding? Noem er minimaal drie.

Ed

Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken <

Aandachtspunten en complicaties

u' Ac

Oefening 33

tie

d. Wat zal het verschil zijn met het oefenen op school en de vaardigheid uitvoeren in de praktijk?

er

ij

b. Waar let je op bij de cliĂŤnt, voordat je de elastische kous aantrekt? Noem drie dingen.

En dan blijkt dat alle observaties en aandachtspunten toch onvoldoende zijn gebleken. Er zijn complicaties opgetreden. d. Wat zou je ontdekt kunnen hebben? Noem vijf mogelijke complicaties.

U

itg

ev

c. Waarom moet je na het aantrekken van de kous nog even over de arm of het been wrijven?

31


Therapeutisch elastische kousen

Oefening 34

Niveau 4 Mevrouw Grutter is een oudere dame van 75 jaar en heeft last van spataders. Zij heeft daarnaast de ziekte van Parkinson en moeite met het aantrekken van de therapeutische elastische kousen met open teenstuk. In overleg met mevrouw en het zorgteam is afgesproken dat jullie op zoek gaan naar een passend hulpmiddel met als doel, dat mevrouw uiteindelijk zelfstandig de therapeutische elastische kousen kan aan- en uittrekken. Mevrouw kan niet goed bukken en de handkracht is minimaal. Mogelijk zou een armverlengend hulpmiddel een optie zijn?

Ga naar de hulpmiddelenwijzer van Vilans. Bepaal met behulp van de hulpmiddelenwijzer welk hulpmiddel het meest geschikt zal zijn voor mevrouw Grutter. Verander de informatie die je hebt over mevrouw Grutter, om te zien wat er verandert in de uitkomst van de hulpmiddelenwijzer.

tie

• •

fb .v

.

Website Vilans Hulpmiddelenwijzer <

Kies een hulpmiddel voor mevrouw Grutter

Ed

Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten.

U

itg

ev

er

ij

u' Ac

Denk je dat het zelfstandig aan- en uittrekken van de elastische kousen een haalbaar doel is voor mevrouw? Wanneer wel/wanneer niet? Waarom wel/waarom niet?

32


Ondersteunen bij wassen, baden en douchen

.

Ondersteunen bij wassen, baden en douchen

fb .v

Inleiding

tie

Iemand anders wassen is wel even iets anders als jezelf wassen. Het is een intiem, lijfelijk contact en ongelijkwaardig. De cliënt geeft zich bloot en is kwetsbaar en jij staat daar als (zoveelste) zorgverlener. De eerste keer zal het vreemd zijn, maar ook deze handeling went. Hoe vaker je het doet, hoe meer routinematig (hospitalisatie) je de handeling zal uitvoeren. Tijdens het wassen observeer je de cliënt, maar het is ook een contactmoment, waarin je goede gesprekken kunt hebben.

Leerdoelen

Bestudeer de Theoriebronnen Ondersteunen bij het wassen en Wassen op bed, baden en douchen en beantwoord de vragen. a. Van welke drie principes ga je uit bij het wassen van een cliënt?

er

Theoriebron Ondersteunen bij het wassen <

Ondersteunen bij het wassen

ij

Oefening 35

Ed

u' Ac

Je kunt: • beschrijven hoe je een cliënt op een methodische wijze wast en de aandachtspunten benoemen bij het wassen van een cliënt • beschrijven hoe je de geslachtsdelen van een vrouw en van een man wast en vertellen hoe je omgaat met schaamtegevoelens van een cliënt • de aandachtspunten benoemen bij het baden en douchen • benoemen welke hulpmiddelen je kunt gebruiken bij het wassen • uitleggen wat verzorgend wassen inhoudt • in een oefensituatie iemand begeleiden bij het wassen • in een oefensituatie iemand wassen in bed.

b. Waarom is het beter om bij zeeploze producten te gebruiken?

c. Wat is één van de redenen dat er nog steeds jaarlijks cliënten zijn die zich verbranden bij het baden en douchen?

U

itg

ev

Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen <

33


Ondersteunen bij wassen, baden en douchen

Oefening 37

tie

Zelfstandigheid

Zelfstandig zijn is voor veel cliënten geen vanzelfsprekendheid. Maar met gebruik van de juiste hulpmiddelen zouden cliënten wel weer een stukje zelfstandiger kunnen worden. Je gaat een overzicht maken van hulpmiddelen die ingezet zouden kunnen worden bij het wassen. • Zoek op internet naar hulpmiddelen die gericht zijn op het vergroten van de veiligheid (denk aan bijvoorbeeld een antislip matjes.) en het vergroten van de zelfstandigheid (denk aan bijvoorbeeld een rugspons). • Verwerk je bevindingen in een document waarbij je per hulpmiddel beschrijft waarvoor deze gebruikt kan worden, voor welke groep cliënten het hulpmiddel geschikt is en hoe het hulpmiddel gebruikt moet worden. • Zorg dat je in totaal zes hulpmiddelen uitwerkt drie hulpmiddelen gericht op het vergroten van de veiligheid en drie hulpmiddelen gericht op het vergroten van de zelfstandigheid bij de persoonlijke verzorging.

er

Theoriebron Ondersteunen bij wassen <

u' Ac

Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen <

Het wassen van cliënten is een dagelijks terugkerende handeling in de zorg. Als je het vaak genoeg doet, krijg je snel genoeg de handigheid. Kennis van de handeling is wel nodig. • Neem een vel papier en schrijf daarop individueel allerlei aandachtspunten bij het wassen. Denk ook aan veiligheid, observatiepunten, privacy, hulpmiddelen en dergelijke. Noteer minimaal 15 aandachtspunten. • Vergelijk jouw aantekeningen met die van een medestudent en vul eventueel jouw aantekeningen aan. • Zoek vervolgens op het internet naar een afbeelding (tekening) van een man en een vrouw. • Maak met behulp van de tekening een schema met de volgorde van stappen hoe je methodisch deze persoon wast. Schrijf links van de afbeelding de stappen voor het wassen van het hele lichaam. Schrijf rechts de stappen voor het wassen van de geslachtsdelen. • Gebruik de tweede tekening voor het wassen op bed. • Vergelijk je stappenplan met die van een medestudent en bespreek eventuele verschillen.

Ed

Theoriebron Ondersteunen bij wassen <

Begrippen verwerken

ij

Oefening 36

fb .v

.

d. Tijdens het wassen kun je veel van de cliënt te weten. Benoem zes punten waarop je doelbewust observeert.

itg

ev

Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen <

Oefening 38

U

e-Learning Verzorgend wassen <

34

E-learning Verzorgend wassen Doorloop de e-learning over verzorgend wassen. Je moet hierbij 24 vragen over verzorgend wassen beantwoorden. Als je aan het einde tachtig procent van de vragen goed hebt, kun je een certificaat printen. Je kunt de e-learning zo vaak doorlopen als je wilt.


Ondersteunen bij wassen, baden en douchen

Oefening 39

In verpleeghuis De Zonnehoeve is het elke ochtend spitsuur. De meeste cliënten hebben ondersteuning nodig bij de persoonlijke verzorging. Meneer Klaver wordt dagelijks op bed gewassen. Hij vindt het een fijn moment: het warme water, de aandacht en het praatje. Meneer werkt goed mee, al is hij niet heel soepel meer.

Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden <

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebronnen Ondersteunen bij wassen en Wassen op bed, baden en douchen. • Bespreek met elkaar eerst de aandachtspunten bij het wassen. Waar let je op? • Benoem welke hulpmiddelen je kunt gebruiken bij het wassen. • Bestudeer het Werkmodel Wassen in bed. • Bespreek met elkaar hoe de cliënt (meneer Klaver) zou kunnen reageren en wat hij zelf zou kunnen. • De ‘cliënt’ is een pop • Verdeel de rollen: de zorgverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het protocol of de handeling correct wordt uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht en mag helpen bij het aan- en uitkleden van de pop.

tie

Werkmodel Wassen in bed <

Was iemand op bed volgens de beschreven werkwijze en benoem hierbij de aandachtspunten.

u' Ac

Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen <

fb .v

.

Theoriebron Ondersteunen bij wassen <

Iemand wassen op bed

Ed

Uitvoering • Maak gebruik hulpmiddelen tijdens de handeling. • Voer de handeling uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer dit in het Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

er

ij

Reflectie a. Hoe beoordeel jij jezelf als professionele zorgverlener, als je nu een cliënt moet wassen op bed?

ev

b. Wat zal het verschil zijn met het oefenen op school en de vaardigheid uitvoeren in de praktijk?

U

itg

c. Wat zou je wel/niet doen, als je in de beroepspraktijk een cliënt moet wassen op bed?

Oefening 40

Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden <

Iemand wassen In verzorgingshuis De Zonnehoeve is het elke ochtend spitsuur. De meeste cliënten hebben ondersteuning nodig bij de persoonlijke verzorging. Mevrouw Hakiem wordt dagelijks ondersteunt bij het wassen. Mevrouw kan zelf haar gezicht, armen, buik, borsten en bovenbenen wassen als ze de handelingen na kan doen en de juiste materialen aangeboden krijgt. De overige delen van haar lichaam worden door de Verzorgende-IG gewassen.

35


Ondersteunen bij wassen, baden en douchen

Was iemand op bed volgens de beschreven werkwijze en benoem hierbij de aandachtspunten.

fb .v

.

Voorbereiding • Bespreek met elkaar jullie verwachtingen hoe de cliënt (mevrouw Hakiem) in de casus reageert en hoe mevrouw zo kunt begeleiden dat ze zo veel mogelijk zelf doet. • Je verdeelt de rollen: de cliënt, de Verzorgende IG en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het protocol of de handeling correct wordt uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid. • De ‘cliënt’ trekt eenvoudige kleding aan, zoals een T-shirt en een korte broek.

tie

Uitvoering • Ondersteun mevrouw bij het wassen van het gezicht, armen, benen en voeten. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer dit in het Werkmodel Aftekenlijst vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

u' Ac

Reflectie a. Hoe beoordeel jij jezelf als professionele zorgverlener?

Bij passieve cliënten zijn er nog meer aandachtspunten waar je op moet letten. Hoe verzorg je een mevrouw met gevorderde dementie op de ‘ouderwetse manier’ en met de benaderingswijze PDL (Passiviteiten van het Dagelijks Leven). •

Bestudeer individueel het artikel uit het Werkmodel Niet duwen en trekken maar PDL door. Zorg voor markeerstiften (twee kleuren) als je het werkmodel print, gebruik anders de digitale markeerstift in Word om in het werkmodel markeringen te maken. Lees nogmaals het artikel en markeer dan met de markeerstift de woorden of zinnen, waarvan je denk dat deze kenmerkend zijn voor ‘de ouderwetse manier’ en de PDL-benadering. Markeer de hulpmiddelen die worden gebruikt. Bespreek van beide benaderingswijzen de emoties, die je herkent bij mevrouw. Maak een samenvatting van je bevindingen. Beschrijf hierin: a. de verschillen en overeenkomsten in benadering b. de emoties die mevrouw heeft c. het effect van de benadering op de emoties van mevrouw d. de toegevoegde waarde van het gebruik van hulpmiddelen e. welke aandachtspunten in begeleiding en communicatie tijdens de verzorging van belang zijn

er

Werkmodel Niet duwen en trekken maar PDL <

Niet duwen en trekken maar PDL

ij

Oefening 41

Ed

b. Wat zou je zeker willen doen/niet willen doen, als je in de beroepspraktijk een cliënt zou moeten ondersteunen bij het wassen?

ev

U

itg

• • •

36


Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging

.

Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging

fb .v

Lable care <

Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)

tie

Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zijn handelingen die een persoon normaal gesproken dagelijks zelfstandig verricht om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. ADL omvat dus meer dan alleen de persoonlijke verzorging. Om staande te kunnen blijven in de maatschappij heb je immers ook sociale contacten nodig en praktische vaardigheden, zoals omgaan met geld, met een computer en boodschappen doen.

ij

Ed

u' Ac

In de zorg wordt vaak met ADL alleen de persoonlijke verzorging bedoeld. Er zijn instellingen die werken met aparte ADL-medewerkers. Zij helpen alleen met de persoonlijke verzorging.

er

ADL is meer dan persoonlijke verzorging.

U

itg

ev

Persoonlijke verzorging Persoonlijke verzorging is alles wat je dagelijks doet om jezelf schoon en verzorgd te houden. De persoonlijke verzorging is iets intiems, iets wat je meestal alleen doet. Het is een onderdeel van de ADL. Het gaat om lichaamsgebonden activiteiten, zoals: • wassen, douchen en baden • uiterlijke verzorging, zoals haren kammen en nagels verzorgen • uit- en aankleden • mobiliteit • eten en drinken • toiletgebruik • slapen en waken.

37


Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging

u' Ac

tie

fb .v

.

Voordat je zelf de deur uitgaat, zorg je dat je schone kleding aan hebt en je je prettig voelt over je uiterlijk. Dat geeft je een gevoel van eigenwaarde; je bent klaar voor de dag en voelt je prettig en zelfverzekerd. Dat heeft deels te maken met uiterlijkheden. Voor degene die jij verzorgt, is dat net zo belangrijk. Je helpt niet alleen iemand met wassen en aankleden, maar ondersteunt ook bij de haarverzorging, het scheren en parfum opdoen.

Helpen bij de mobiliteit is onderdeel van de persoonlijke verzorging.

Ed

Cliënten

ij

Cliënten (soms kom je ook de term 'zorgvragers' tegen) hebben vaak een hulpvraag over hun zelfzorg. Een zelfzorgtekort kan bijvoorbeeld ontstaan door ouderdomsklachten, of door een lichamelijke of verstandelijke beperking. De persoonlijke verzorging die je biedt, verschilt dus per cliënt.

U

itg

ev

er

Cliënten kunnen een zelfzorgtekort hebben: • na een ongeval • tijdens het revalideren • tijdens het herstel van een bevalling • bij een chronische ziekte • in de laatste levensfase • bij een dementerende ziekte • bij een psychiatrische ziekte • bij een verstandelijke beperking • bij een blijvende lichamelijke beperking.

38

Zelfzorgtekort Er wordt gesproken van een zelfzorgtekort als een cliënt een bepaalde activiteit niet meer zelfstandig kan uitvoeren en hierbij ondersteuning nodig heeft. Zelfzorgtekorten kunnen er zijn op het gebied van: • lichamelijk functioneren, bijvoorbeeld eten, drinken, mobiliteit, uitscheiding en ADL • psychisch functioneren, bijvoorbeeld de geheugenfunctie of rouwverwerking • sociaal functioneren, bijvoorbeeld sociale contacten onderhouden.


Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging

u' Ac

tie

fb .v

.

Voorbeelden van zelfzorgtekorten waarbij hulp nodig kan zijn: • eten en drinken: bereiden van een maaltijd, serveren van voedsel, vlees snijden, hulp bij het eten en drinken, voedsel naar de mond brengen • persoonlijke hygiëne en toilet: mondverzorging, haarverzorging, nagels knippen, scheren, wassen, hulp bij het aan- en uitkleden, hulp bij het baden en hulp bij toiletbezoek • zich verplaatsen: in en om de woning of de kamer, in en uit bed, bad, rolstoel, auto • kleine dagelijkse handelingen: een boek klaarleggen, een band oppompen, een kamer opruimen, de planten water geven, een gevallen voorwerp oprapen • persoonlijke administratie: brieven schrijven, formulieren invullen, brieven posten, bankzaken regelen.

Ed

Helpen bij het aankleden als iemand het niet zelf meer kan.

Zelfredzaamheid

ij

Zelfredzaamheid is het vermogen om voor jezelf te zorgen en algemene dagelijkse levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen. Het streven in de zorg is om de zelfredzaamheid van een cliënt in stand te houden of te vergroten. Richt je in de zorg niet op wat iemand aan ziekte of aandoening heeft, maar meer op de gevolgen daarvan voor het functioneren in het dagelijks leven.

er

Filmpje ZorgAccent zelfredzaamheid <

itg

ev

Soms is een tekort aan zelfredzaamheid echter niet te verminderen. Dan ondersteun je de cliënt met de beperking door de zorg zo aangenaam mogelijk te maken. Je sluit aan bij de zorgbehoefte en wensen van de cliënt. Het is daarbij belangrijk je in te leven in de positie van de cliënt.

U

Werkmodel Zelfredzaamheidsradar <

Basisbehoeften Zelfredzaamheid kan opgedeeld worden in zo'n vijftien basisbehoeften. Om zelfredzaamheid te stimuleren breng je de verschillende aspecten daarvan samen met de cliënt in beeld. Soms zal een cliënt dat zelf heel duidelijk kunnen verwoorden, maar soms is daar hulp bij nodig. De zelfredzaamheidsradar kan daarbij helpen. Door de zelfredzaamheidsradar in te vullen zie je de samenhang van de verschillende basisbehoeften. Een cliënt kan bijvoorbeeld minder willen drinken door angst om vaker naar het toilet te moeten en zich te schamen voor de eventuele 'ongelukjes'. Voor elk van de vijftien domeinen zijn er hulpmiddelen, vormen van technologie of handigheidjes. Denk bijvoorbeeld aan een wandelstok die niet omvalt of een steunkousaantrekker. Een hulpmiddel kan de kwaliteit van leven enorm gunstig beïnvloeden.

39


Theoriebron Inleiding persoonlijke verzorging

Zelfregie

fb .v

.

Zelfregie is zeggenschap over je eigen leven en ondersteuning hebben. Dit is een belangrijk onderdeel van zelfredzaamheid. Wanneer je uitgaat van zelfregie van een cliënt spelen de volgende punten een rol: • Ga uit van het positieve: wat kan de cliënt wel, waar ligt zijn kracht? • Versterk de cliënt door inzicht te geven in zijn eigen drijfveren en situatie: op welke gebieden gaat het goed, op welke gebieden gaat het minder goed, wat zou de cliënt nog of graag kunnen doen, waar ligt zijn motivatie? • Leg de regie voor ondersteuning en hulp zoveel mogelijk bij de cliënt: waaraan wil de cliënt werken, welke hulp heeft hij daarbij nodig en hoe wil de cliënt dat die hulp er uitziet? • Versterk en schakel informele/sociale netwerken in.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

De mate van zelfregie zal altijd variëren. Bij een volwassene met een lichamelijke handicap zal die veel groter zijn dan bij een oudere met dementie.

40


Reflecteren

Reflecteren

.

Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de training waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel STARRT-methode <

Reflecteren

fb .v

Oefening 42

41


Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen

Cliëntdossier

fb .v

.

Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen

tie

Een cliëntdossier is een overeenkomst tussen zorgverleners en cliënt. Daarin staat wie de cliënt is, wat hij nog zelf kan en welke zorgvraag hij heeft. Dit is van tevoren bedacht en vastgelegd. Het behoud of vergrootten van de zelfredzaamheid is het uitgangspunt van het cliëntdossier.

Ed

u' Ac

De ondersteuning bij de persoonlijke verzorging, welke zorg, waarom en op welke manier staat in het cliëntdossier beschreven. Het wordt ook wel een zorgplan, een ondersteuningsplan of iets dergelijks genoemd.

Cliëntdossier.

ij

Eisen aan de rapportage

U

itg

ev

er

Er worden eisen gesteld aan de wijze waarop je rapporteert; beroepsmatig zorg verlenen maakt dat je in de rapportage enerzijds niet alles kunt opschrijven en anderzijds juist moet opschrijven wat relevant is voor de zorg. Subjectieve interpretaties of persoonlijke meningen mogen niet in het cliëntdossier voorkomen.

42

Rapportage moet onder meer voldoen aan de volgende eisen: • zorgvuldig en juist • controleerbaar • systematisch • volledig, maar bondig • eenduidig • objectief • concreet • duidelijk • herleidbaar.


Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen

Zorgbehoefte inschatten

Dit doe je door: • het cliëntdossier te lezen • in gesprek te gaan met de cliënt en zijn naasten • te observeren tijdens de persoonlijke verzorging.

fb .v

.

Bij het uitvoeren van de persoonlijke verzorging gaat het erom dat je de zelfzorgactiviteiten van een cliënt stimuleert, ondersteunt, overneemt of aanleert. Je moet dan wel weten wat de zorgvraag of -wens en zorgbehoefte van de cliënt is en hoe het met zijn gezondheidstoestand gaat.

u' Ac

tie

Door de zelfredzaamheid en het zelfzorgtekort juist in te schatten kun je beroepsmatige zorg verlenen. Om aan te sluiten bij de zelfredzaamheid van de cliënt houdt je rekening met: • de cliënt zelf Wil de cliënt zelfredzaam zijn? En wat doet de cliënt daar zelf voor? • de mogelijkheden van de cliënt Wat zijn de sociale, financiële, fysieke en cognitieve mogelijkheden? • de omgeving van de cliënt In hoeverre ondersteunt de omgeving de zelfredzaamheid van de cliënt?

Het cliëntdossier lezen

Ed

Je leest het cliëntdossier voordat je iemand helpt bij de persoonlijke verzorging. Je wilt weten aan welke zorg de cliënt behoefte heeft en wat hij gewend is.

U

itg

ev

er

ij

Je leest in het cliëntdossier: • zelfzorgmogelijkheden Kan hij zonder hulp staan of zitten, handelingen uitvoeren en zich verplaatsen? • conditie Is hij verzwakt of vermoeid? Heeft hij pijn? • cognitieve vermogens • coördinatie en balans • oriëntatie Kan hij zich oriënteren? Weet hij wie hij is, waar hij is en hoe hij zichzelf persoonlijk moet verzorgen? • de zorgplanning en de afspraken die gemaakt zijn voor de verschillende zorgmomenten • de rapportages van de afgelopen dagen zodat je op de hoogte bent van eventuele bijzonderheden • of er specifieke observatiepunten beschreven zijn waarop gelet moet worden tijdens de persoonlijke verzorging.

Afstemmen en afspraken maken Samen met de cliënt worden de afspraken vastgelegd. Controleer de afspraken regelmatig. Zijn ze nog duidelijk en actueel? De cliënt heeft dan realistische verwachtingen van de ondersteuning die hij krijgt. Jij en je collega's bieden dezelfde passende zorg op de afgesproken manier. Het bevordert de continuïteit van de zorg, het maakt de zorg efficiënt en betrouwbaar en niet afhankelijk van wie de zorg komt verlenen. Er is sprake van beroepsmatig zorg verlenen.

43


Theoriebron Beroepsmatig zorg verlenen

Observeren tijdens het handelen

fb .v

.

Tijdens de persoonlijke verzorging observeer je de cliënt. Je weet waar je op moet letten door je kennis van gezondheid en ziekte, om gezondheidsveranderingen waar te nemen. Ook observeer je de mate van zelfredzaamheid; zie je verbetering of juist achteruitgang. Gebruikt de cliënt de hulpmiddelen op de juiste manier. Zijn er dingen die opvallen op lichamelijk, psychisch en/of sociaal gebied? Een observatie moet objectief zijn, ofwel letterlijk waarneembaar. Een subjectieve observatie is een interpretatie, bijvoorbeeld 'Hij gilde hard'. 'Gilde is objectief en waarneembaar, 'hard' is voor meerder uitleg vatbaar.

Zorgvuldig en verantwoord handelen

tie

Bij de persoonlijke verzorging kom je in iemands persoonlijke, dan wel intieme zone. Beroepsmatig zorg verlenen betekent ook dat je zorgvuldig en verantwoord handelt, rekening houdend met privacy, het gevoel van eigenwaarde en eventuele schaamtegevoelens van de cliënt. Ook levensbeschouwing of culturele gewoonten kunnen belangrijk zijn.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Eigenschappen die nodig zijn bij het verantwoord zorgen voor andere mensen, zijn: • respect • empathie • betrouwbaarheid • geduld • tact • eerlijkheid.

44


Theoriebron Hygiënisch werken

Hygiënisch werken

fb .v

.

Theoriebron Hygiënisch werken

Micro-organismen

tie

Door hygienisch te werken wordt de verspreiding van micro-organismen voorkomen of beperkt. De gezondheid van de cliënt en van jezelf wil je graag gezond houden. Om hygiënisch te kunnen werken heb je kennis nodig van micro-organismen, besmettingsbronnen, besmettingswegen en infecties.

Ed

u' Ac

Micro-organismen zijn overal aanwezig. Er zijn gezonde, die we nodig hebben voor bijvoorbeeld de spijsvertering, en ziekmakende micro-organismen. Micro- organisme zijn niet met het blote oog te zien, voorbeelden van micro-organisme zijn bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. De meeste micro-organismen: • hebben vocht nodig om te overleven • hebben voeding nodig, vooral suikers en eiwitten • gedijen goed op lichaamstemperatuur of kamertemperatuur.

Besmettingsbronnen

U

itg

ev

er

ij

De plaats waar het micro-organisme vandaan komt, is de besmettingsbron. Hoe iemand besmet raakt met een bacterie of virus kan op diverse manieren: • via direct contact Bijvoorbeeld door besmet bloed via prikaccident , via seksueel contact (sperma en slijmvliezen), door bijten of zoenen. • via indirect contact Bijvoorbeeld via deurklinken, kranen, niet goed gereinigde po's en thermometers. Maar ook handen die niet goed gewassen zijn. De steek of beet van een beest kan ook voor een infectie of besmetting zorgen, bijvoorbeeld malaria door muggen of de ziekte van Lyme door een tekenbeet. • via de lucht Ziekten kunnen overgebracht worden via stofdeeltjes, druppeltjes of ventilatiesystemen. • via voedsel Door bedorven voedsel kunnen mensen een voedselvergiftiging oplopen.

45


Besmetting via druppels.

tie

Infectie en risico op infectie

fb .v

.

Theoriebron Hygiënisch werken

u' Ac

Zodra ziekmakende micro-organismen het lichaam zijn binnengedrongen, is er sprake van een besmetting. Een gezond lichaam reageert daarop, door het afweersysteem dat de micro-organismen onschadelijk maakt. Maar dat lukt niet altijd. De micro-organismen hebben dan de kans om zich te vermeerderen en te verspreiden. Er ontstaat een infectie. Of je een infectie oploopt hangt af van: • het aantal aanvallende micro-organismen • de eigenschappen van de micro-organismen • de kwaliteit van de lichamelijke verdediging tegen micro-organismen.

er

ij

Ed

Een aantal cliënten heeft meer kans op het ontwikkelen van een infectie. De risicofactoren zijn onder andere: • intensief contact • specifieke lichamelijke aandoeningen, met een verminderd afweersysteem • bedlegerigheid • minder besef van hygiëne • leeftijd, jonge kinderen hebben nog onvoldoende weerstand opgebouwd en bij ouderen neemt de weerstand af.

ev

De kans op het verspreiden van micro-organismen is groter, als mensen dicht bij elkaar wonen, zoals in verpleeghuizen en instellingen.

U

itg

Voorkomen van kruisbesmetting

46

Bij zorghandelingen is er een verhoogde kans op besmetting. Vooral bij de persoonlijke verzorging worden micro-organismen makkelijk van de ene op de andere cliënt overgebracht, via de handen van de zorgverlener. Dit wordt kruisinfectie genoemd. Hygiëne en infectiepreventie zijn belangrijk voor de veiligheid van de cliënt en de zorgverlener, zoals: • persoonlijke hygiëne van zorgverleners • geen ringen dragen • handhygiëne • persoonlijke beschermingsmiddelen dragen • reiniging • desinfectie • steriliseren • disposables gebruiken • voorschriften opvolgen.


Theoriebron Hygiënisch werken

Handhygiëne.

Filmpje Handen wassen <

u' Ac

Handhygiëne

tie

fb .v

.

Voor veel soorten micro-organismen is dat voldoende om verspreiding te voorkomen.

Handhygiëne is één van de belangrijkste middelen om kruisinfecties te voorkomen. Er zijn landelijke richtlijnen die precies aangeven hoe je op de juiste wijze de handen moet wassen. Deze richtlijnen worden opgesteld door de Werkgroep Infectie Preventie (WIP). Onder handhygiëne wordt verstaan: handreiniging, handdesinfectie en handverzorging: • • •

Handreiniging, het wassen van de handen met water en vloeibare zeep, met als doel het verwijderen van vuil. Handdesinfectie, door handen in te wrijven met handalcohol. Handverzorging, het verzorgen van de handen, om uitdrogen van de huid te voorkomen. Ook het verzorgen van de nagels valt onder handverzorging.

Ed

Werkmodel Handhygiëne <

er

ij

Vijf momenten van handhygiëne

Wanneer?

Waarom?

Voor contact met de cliënt

Om de cliënt te beschermen tegen micro-organismen die je op je handen draagt.

Voor een schone handeling

Om te voorkomen dat micro-organismen in het lichaam van de cliënt komen.

U

itg

ev

Je past handhygiëne toe in standaardsituaties, zoals na toiletbezoek, na hoesten of niezen en voor het bereiden van voedsel. Daarnaast zijn er vijf momenten van handhygiëne die je kunt tegenkomen, binnen het werkveld:

47


Theoriebron Hygiënisch werken

Waarom?

Na (mogelijk) contact met lichaamsvloeistoffen

Om te voorkomen dat je jezelf of de woonomgeving besmet.

Na contact met de cliënt

Om jezelf, de cliënt en de woonomgeving te beschermen tegen micro-organismen.

Na contact met de directe omgeving van de cliënt

Om jezelf, de cliënt en de woonomgeving te beschermen tegen micro-organismen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Wanneer?

48


Theoriebron Veilig en verantwoord werken

De Arboregelgeving

fb .v

.

Theoriebron Veilig en verantwoord werken Het doel van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is zorgen voor een omgeving waarin werknemer veilig en gezond werkt. In de Arbowet staan regels die onder meer te maken hebben met hygiëne, veiligheid, lichamelijke belasting en ongezonde spanning.

u' Ac

tie

De Arbowet is onderdeel van de Arboregelgeving. Deze bestaat uit: • Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet); hierin staan algemene bepalingen • Arbobesluit (Arbeidsomstandighedenbesluit); een uitwerking van de Arbowet • Arbeidsomstandighedenregeling; uitwerking van onderdelen Arbobesluit. • Veilig werken betekent dat je goed moet opletten en je moet houden aan afspraken en regels.

Ed

Zowel de werkgever als jij hebben de verplichting om te zorgen dat er veilig en verantwoord gewerkt wordt. Verbetering van de arbeidsomstandigheden in de instelling is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. In de Arbowet (artikel 11) staat dat jij als werknemer naast de verplichting tot samenwerking een eigen verantwoordelijkheid hebt voor je arbeidsomstandigheden. De werkgever moet een beleid voeren de arbeidsomstandigheden zo goed mogelijk in te richten.

Arbowet artikel 11

ij

De werknemer is verplicht om: “in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van andere betrokken personen”.

itg

ev

er

De werkgever moet er in ieder geval voor zorgen dat hij: een ziekteverzuimbeleid voert ongevallen op de werkplek onderzoekt, registreert en meldt voorlichting en instructie geeft over veilig werken voor veilige middelen en werkmethoden zorgt (ook voor derden) gevaren bestrijdt bij de bron de nodige beheersmaatregelen organiseert de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen levert.

Safety Heroes is een game van de rijksoverheid over risico’s op het werk en wat je eraan kunt doen. Kies de sector ‘zorg’ en speel het spel.

U

Safety Heroes <

Bron: Arboportaal.nl

49


tie

Ergonomisch werken

fb .v

.

Theoriebron Veilig en verantwoord werken

u' Ac

Ergonomisch verantwoord werken betekent dat je op een manier werkt die ondersteunend is voor jou en de cliĂŤnt en zo min mogelijk fysiek belastend is. Daarmee voorkom je veel lichamelijke problemen. Verzorgen vraagt veel van je lichamelijke kracht, vooral je gewrichten en de spieren van jouw rug, nek, schouders en ledematen worden belast. Lichamelijke overbelasting is een van de belangrijkste veroorzakers van verzuim en arbeidsongeschiktheid. Goede til- of werktechnieken toepassen is daarom belangrijk. Nog belangrijker is dat grenzen worden gesteld aan de lichamelijke belasting.

Ed

Naast tiltechnieken, de juiste lichaamshouding en niet teveel kracht uitoefenen is het ook belangrijk dat je de juiste hulpmiddelen gebruikt. En zorg voor goede verlichting van de werkplek en een goed klimaat.

Hulpmiddelen

U

itg

ev

er

ij

De werkgever moet voor hulpmiddelen zorgen en jij moet deze (goed) gebruiken. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Je moet bijvoorbeeld voor gebruik een tillift controleren of alles goed werkt en veilig is. Hulpmiddelen zijn bijvoorbeeld; een hoog-laagbed, een tillift of een easy slide.

50

De tillift is een veelgebruikt hulpmiddel.


tie

Het gebruik van hulpmiddelen om ergonomisch en veilig te werken.

fb .v

.

Theoriebron Veilig en verantwoord werken

Werken volgens protocollen

u' Ac

In de zorg zijn veel activiteiten of handelingen vastgelegd in protocollen of richtlijnen. Hierin staat hoe een handeling wordt uitgevoerd en waar je op moet letten, zodat iedereen het op dezelfde, efficiënte en correcte wijze doet.

Ed

Er worden hoge eisen gesteld aan een protocol of richtlijn. Landelijke beroepsgroepen (experts) stellen protocollen en richtlijnen vast. Een protocol is waar mogelijk gebaseerd op onderzoek. De instellingen zijn op basis van de Kwaliteitswet verplicht met protocollen te werken. De instelling stelt vast welke protocollen gebruikt moeten worden, in overleg met de opdrachtgever (arts) en uitvoerenden (de zorgmedewerkers).

Werken met handelingsschema’s

er

ij

Handelingsschema’s zijn bedoeld om veilig en professioneel zorg te verlenen. Jij moet van tevoren weten wat je gaat doen, hoe je het gaat doen en waarom je het doet. Deze details staan in een handelingsschema. Handelingsschema’s zijn meestal gebaseerd op de (landelijke) richtlijnen en protocollen en geautoriseerd door de instelling.

U

itg

ev

Een handelingsschema is handig bij het aanleren van vaardigheden. Elke situatie en iedere cliënt is anders; de te verlenen zorg dus ook. Stel jezelf steeds vragen als: • Kan en mag ik de vaardigheid uitvoeren? • Waarom wordt de vaardigheid uitgevoerd? • Wat is het doel? • Wat zijn de risico’s? • Waaraan moet ik denken bij deze cliënt?

51


Theoriebron Kleding kiezen

Theoriebron Kleding kiezen

fb .v

.

De betekenis van kleding

Wat je draag en waarom je iets draag kan verschillende redenen hebben: • Kleding biedt bescherming tegen kou of tegen teveel zonlicht. • Beroepskleding (uniform), bijvoorbeeld de verpleging, de politie of de brandweer. • Kleding van een subcultuur, zoals een gothic, zakenman, skater of biker. • Kleding kan bij je geloof horen, zoals een hoofddoek of een pij.

Ed

u' Ac

tie

Wat iemand aan wil trekken is een persoonlijke keuze, afhankelijk van smaak, weersomstandigheden, daginvulling en dergelijke. Ook cliënten mogen zelf kiezen wat ze aantrekken, als ze kunnen kiezen.

ij

Gothic, een subcultuur waarbij kleding een belangrijke rol speelt.

er

Verschillende gewoonten en culturen

U

itg

ev

Over de hele wereld zijn er verschillen met betrekking tot kleding. Nederland is een multicultureel land is en dat zie je terug in de verschillende kledingvoorkeuren. Het geloof kan ook invloed op de kledingkeuze hebben. Joden (mannen) dragen een keppeltje. Hoofddoeken worden onder meer gedragen door Islamitische vrouwen. Zij doen dit meestal alleen buitenshuis, of als er andere mannen in huis zijn. Ook mag hun kleding niet aanstootgevend zijn. In bepaalde christelijke stromingen mogen vrouwen geen broeken aan.

52


u' Ac

Voor sommige moslima’s is de hoofddoek een belangrijk kledingstuk.

tie

fb .v

.

Theoriebron Kleding kiezen

Helpen bij het kiezen van kleding

Ed

Laat je adviezen aansluiten bij de wensen, gewoontes en de situatie van de cliënt. Kleding is gemaakt van diverse stoffen. Wollen kleding neemt veel vocht op en is lekker warm, maar je kunt die kleding niet heet wassen als er vlekken op zitten. Katoen en linnen nemen ook veel vocht op en zijn sterk, maar kreuken snel en moeten dus gestreken worden. Synthetische stoffen nemen weinig vocht op, maar zijn wel goed wasbaar en comfortabel om te dragen.

ij

Functionele en aangepaste kleding

U

itg

ev

er

Functionele kleding is kleding die aangepast is naar de situatie, de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Daarvoor kan bestaande kleding van de cliënt worden aangepast of speciale kleding worden aangeschaft. Hierbij wordt vaak advies gevraagd van een ergotherapeut. Aangepaste, functionele kleding is zo samengesteld dat kleedhandelingen vergemakkelijkt worden. Deze kleding geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid aan cliënten zich zelfstandig aanen uit te kleden. Cliënten worden op deze manier minder afhankelijk, wat goed is voor de cliënt ’s eigenwaarde en zelfverzekerdheid. Een andere reden om aangepaste kleding te gebruiken is dat het de fysieke belasting van zorgverleners en cliënten tijdens de dagelijkse handelingen van aan- en uitkleden vermindert. Voorbeelden: • kleding met een open achterkant • kleding met drukknopen of klittenband • antischeurkleding. Naast kennis over aangepaste kleding moet je weten wanneer wie welke kleding kan gebruiken. Het evalueren of kleding wel/niet bevalt is onderdeel van je zorgtaak.

53


tie

fb .v

.

Theoriebron Kleding kiezen

u' Ac

Achteraanzicht van functionele kleding voor een bedlegerige cliënt.

Kleding voor passieve cliënten

Ed

Het dragen van kleding kan voor passieve cliënten problemen geven, zoals het omhoogschuiven van kleding of het uittrekken van kleding op ongepaste tijden. Het aanen uitkleden van een passieve cliënt verloopt meestal moeizaam. Dit kan veroorzaakt worden door: • bewegingsbeperkingen (spasmen en contracturen) • psychische weerstand (angst) • pijn • te strakke en/of niet rekbare kleding.

U

itg

ev

er

ij

Als cliënten door passiviteit helemaal niet meer de algemene dagelijkse activiteiten kunnen uitvoeren, zoals het aan- en uitkleden, wordt dit ook wel PDL genoemd. (Passiviteiten van het Dagelijks Leven).

54


u' Ac

De toiletgang wordt makkelijker met een klep als voorsluiting.

tie

fb .v

.

Theoriebron Kleding kiezen

PDL

Passiviteiten van het Dagelijks Leven (PDL) is een complex van handelingen, maatregelen en voorzieningen dat bijdraagt tot een optimale begeleiding of verpleging van mensen bij wie zelfzorgtekorten niet zijn terug te dringen.

er

ij

Ed

PDL is onder te verdelen in de volgende factoren: • liggen • zitten • gewassen worden • gekleed worden • wassen en verschoond worden • tillen • gevoed worden.

Primaire activering

U

itg

ev

Hoewel PDL eigenlijk gericht is op passiviteit, is primaire activering belangrijk. Het primair activeren van zintuigen loopt als een rode draad door de benadering van de passiviteiten van het dagelijks leven: via de zintuigen kunnen de bewoners immers reageren of ze dingen prettig vinden of niet. Op deze wijze wordt een gevoel van veiligheid en geborgenheid van de cliënt geoptimaliseerd.

Anti-scheur kleding Deze kleding is extra sterk, heeft een grote trekweerstand en de naden zijn weggewerkt. Cliënten dragen dit soort kleding vanwege gedragsproblematiek zoals destructief gedrag, uitkleden, plukken, smeren, of het kapot maken van incontinentiemateriaal. Welke antischeurkleding een cliënt nodig heeft, hangt af van zijn gedragsproblemen en mate van scheurgedrag. Als daarbij ook bijtgedrag voorkomt, kan kleding verstevigd worden bij de risicozones, ter voorkoming van zelfbeschadiging. Je ziet dit gedrag bijvoorbeeld in de gehandicaptenzorg of de psychogeriatrie.

55


tie

fb .v

.

Theoriebron Kleding kiezen

u' Ac

Een antischeurpak van een firma die hierin gespecialiseerd is.

Kleding voor rolstoelafhankelijke cliënten

Ed

Wanneer je veel in een rolstoel zit worden er andere eisen gesteld aan kleding. Niet alleen lijken broekspijpen te kort als je zit, maar ook de knoopjes en naden aan de rugzijde of onder het zitvlak voelen niet prettig en kunnen drukplekken (decubitus) veroorzaken. Aandachtspunten van kleding van rolstoelafhankelijke cliënten, zijn onder meer: • De plek van knopen, zakken, ritsen en andere hardere materialen • Te strakke broeken waardoor het kruis en de benen afknellen. Sommige cliënten kunnen dit niet meer voelen. Observeer daarom op rode striemen. • Kreukelvrij materiaal. Kreukels zitten oncomfortabel, veroorzaken drukplekken en zijn simpelweg niet mooi. • Sterk materiaal, bij de verzorging wordt aan de kleding getrokken en kleding wordt vaak gewassen. • armbewegingsruimte • aan- en uitkleed gemak.

U

itg

ev

er

ij

Wi-Care in Medical Travel van RTL <

56


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

fb .v

.

Ondersteunen bij aan- en uitkleden Ondersteunen bij het aan- en uitkleden

Door iemand te ondersteunen bij het aan- en uitkleden kom je erg dicht bij de ander. Je komt in iemands persoonlijke privacy en intieme delen worden voor jou zichtbaar. Als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij het aan- of uitkleden, kan dat verschillende redenen hebben. Er kan een tekort zijn aan: • Vaardigheden De cliënt kan het niet. Hij heeft een lichamelijke beperking waardoor hij de vaardigheid mist. • Kennis De cliënt is verstandelijk beperkt, in de war of heeft een aandoening zoals dementie. • Motivatie Dat zie je nogal eens bij mensen met een psychiatrische stoornis. Mensen die depressief of somber zijn, willen vaak niets en trekken uit zichzelf soms geen schone kleding aan.

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel Begeleiden bij het aan- en uitkleden <

U

itg

Helpen bij het aankleden als iemand het niet zelf kan.

Ondersteunen bij een tekort aan vaardigheden Het kan voor cliënten lastig zijn om te accepteren dat zij hulpbehoevend worden, omdat ze het bijvoorbeeld associëren met kind-zijn, dus niet volwaardig. Uitgangspunten: • zelfregie geven, bij kledingkeuze en manier van aan-/uitkleden • zelfredzaamheid stimuleren, eventueel met hulpmiddelen • praktische, deskundige adviezen geven afgestemd op de behoeften van de cliënt • gewrichten niet forceren.

57


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

tie

fb .v

.

Dit doe je om de eigenwaarde, en de autonomie van de cliënt te respecteren. Dit geldt ook voor cliënten die al lange tijd lichamelijk beperkt zijn, bedlegerig en hulp nodig hebben bij aan- en uitkleden.

u' Ac

Stimuleer de zelfredzaamheid als je helpt bij het aankleden.

Ondersteunen bij een verstandelijke beperking of psychische aandoening

Ed

Stimuleer zintuigen tijdens het aan- en uitkleden om het gevoel van veiligheid en geborgenheid van de cliënt te optimaliseren: • horen, zet bijvoorbeeld rustgevende muziek op. • zien, zorg voor prettig licht en privacy. • voelen, zorg dat het lekker warm is. • ruiken, gebruik lekkere geurtjes tijdens de verzorging.

U

itg

ev

er

Tip

Ondersteuning of volledige hulp kan nodig zijn bij het aan- en uitkleden. Omdat deze cliënten vaak geen invloed hebben hoe het aan- en uitkleden gebeurt, kan afweer, agressie, krabben, bijten of slaan een reactie zijn bij het kleden. Aan- en uitkleden geeft passieve cliënten ongemak, doordat: • zij niet kunnen meehelpen/-bewegen • zij (pijnlijke) handelingen niet kunnen tegenhouden, zoals aan haren getrokken worden bij het uittrekken van een shirt • zij zelf plooien onder het zitvlak of op de rug niet recht kunnen strijken.

ij

Werkmodel Aanen uitkleden bij van een cliënt in bed <

58

Benaderingswijze • Maak oogcontact. • Benoem wat je doet. • Geef de cliënt gewenningstijd en houdt (oog)contact. • Zorg dat je hoofd op dezelfde hoogte als het hoofd van de cliënt is. • Vermijd snelle bewegingen. • Gebruik zo min mogelijk kracht. • Neem de tijd, haast je niet.


fb .v

.

Ondersteunen bij aan- en uitkleden

Houd contact!

tie

Ondersteunen bij een tekort aan motivatie

u' Ac

Verwaarlozing en vervuiling zijn zichtbare uitingen van cliënten die geen motivatie hebben om zichzelf aan- of uit te kleden. Omdat hier geen sprake is van een verstandelijke beperking, maar van psychisch onvermogen, blijft het belangrijk de autonomie van de cliënt te respecteren. De vicieuze cirkel en het isolement waarin zij zitten wordt versterkt door het gebrek aan motivatie om zich goed te kleden.

Geen motivatie voor goed verzorgd uiterlijk - door depressie.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Uitgangspunten in de benadering zijn: • Stimuleer en motiveer de cliënt met kleine haalbare stappen zichzelf aan- en uit te kleden. • Zorg voor positieve bekrachtiging. • Werk als team; maak realistische afspraken waar iedereen van weet en waar de cliënt op aangesproken wordt.

59


Ondersteunen bij aan- en uitkleden

Een cliënt helpen met halfzijdige verlamming

.

Als iemand halfzijdig verlamd is, kan hij één arm en/of been niet gebruiken. Zorg voor kleding die rekbaar en soepel is. Bij het aankleden steek je eerst de aangedane arm of het aangedane been in het kledingstuk, daarna de gezonde ledematen. Bij het uitkleden hanteer je de omgekeerde volgorde.

fb .v

Werkmodel Aanen uitkleden bij aangedaan arm of been <

Voorbeelden van hulpmiddelen die het aankleden vergemakkelijken: • aankleedstokje • helping hand (een stok met een grijpertje aan het uiteinde) • elastische veters • klittenband i.p.v. knopen of ritsen • schoenlepel.

ij

Ed

u' Ac

tie

Praktische tips met eenvoudige hulpmiddelen kunnen al een verschil maken, zoals het bevestigen van een ring van een sleutelbos aan de ritssluiting. De cliënt kan zo makkelijker de rits open en dicht trekken. Elastiek in de band van een broek is veel makkelijker dan een knoop. Drukknopen zijn weer makkelijker dan knopen. Een ergotherapeut kan hierover ook adviezen geven.

U

itg

ev

er

Hulpmiddelen kunnen de zelfredzaamheid vergroten zoals deze helping-hand.

60


Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken

fb .v

.

Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken Therapeutische elastische kousen (TEK)

Zorgvraag

u' Ac

tie

Therapeutische elastische kousen worden voorgeschreven door huisarts, chirurg of dermatoloog, en zijn een medisch hulpmiddel. Ze worden aangemeten door speciaal daarvoor opgeleide 'bandagisten' en daarna helemaal op maat gemaakt op een breimachine in een kousenfabriek. Therapeutische elastische kousen worden vaak verward met steunkousen. Steunkousen kunnen gewoon worden gekocht in de winkel en geven alleen lichte steun.

Ed

De therapeutische elastische kousen worden voorgeschreven bij spataderen, vochtophoping (oedeem) in de benen, of het voorkomen van trombose (een bloedpropje in een ader). De therapeutische elastische kousen oefenen druk uit op de oppervlakkige veneuze bloedvaten van het been of de arm, met als doel de vochtdoorstroming te verbeteren. Vaak wordt de arm/been eerst (ongeveer een week) gezwachteld als de cliënt veel last heeft van vocht, voordat een elastische kous aangemeten wordt. Anders kan de kous snel los gaan zitten.

ij

Hulp bij aan-/uittrekken

er

Er wordt per cliënt bekeken of er een hulpmiddel nodig is om zelf de elastische kousen aan en/of uit te trekken. Met een hulpmiddel kunnen veel cliënten het namelijk zelf.

U

itg

ev

Redenen wanneer een cliënt niet zelf de therapeutische elastische kousen kan aantrekken zijn bijvoorbeeld: • een beperkte motoriek • een conditionele beperking • een verstandelijke beperking.

Soorten kousen Therapeutische elastische kousen moeten goed zitten. Daarom worden elastische kousen speciaal aangemeten door een verpleegkundige of door een andere gespecialiseerde deskundige.

61


Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken

fb .v

.

Er zijn twee soorten elastische kousen: • rondbreikousen Deze elastische kousen zijn buisvormig rondgebreid en zijn naadloos. Hierdoor voelen ze soepel aan, maar werken ze minder goed. • vlakbreikousen Deze elastische kousen bestaan uit vlakken en hebben een naad over de kuit lopen. Ze werken beter, maar zitten meestal stijver en zijn dan ook moeilijker uit en aan te trekken.

u' Ac

tie

Daarnaast heb je elastische kousen met een gesloten teenstuk en met een open teenstuk.

Het opmeten van een elastische kous.

Drukklasse of compressieklasse

U

itg

ev

er

ij

Ed

Therapeutische elastische kousen worden onderverdeeld in vier compressie- of drukklassen. • Klasse I staat voor milde en lichte compressie. Klasse I wordt gebruikt bij een geringe neiging tot ophoping met daarbij een vermoeid en zwaar gevoel, bij lichte spatadervorming en preventief tijdens een zwangerschap. (Steunkousen) • Klasse II staat voor normale en gemiddelde compressie. Deze wordt onder meer gebruikt bij spataderen of bij zwellingen (oedeem) tijdens de zwangerschap. • Klasse III staat voor sterke compressie. Deze wordt gebruikt bij spataderen als gevolg van een beschadiging van diepe beenaderen, na genezing van een open been, bij een sterke neiging tot zwellingen (oedeem) en bij een chronische veneuze insufficiëntie. • Klasse IV staat voor zeer sterke compressie en is bedoeld voor cliënten met zeer ernstige aderziekten, zwaar lymfoedeem. • In Nederland wordt officieel vanaf compressieklasse II gesproken van therapeutische elastische kousen. Bij klasse I is de druk te laag om te kunnen spreken van een effectief therapeutisch effect.

62


Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken

Aantrekken van therapeutische elastische kousen

.

fb .v

Therapeutische elastische kousen moeten glad zitten en precies tot de rand van de tenen komen. In sommige gevallen worden alleen de nagels van de tenen vrij gelaten. In dat geval moet je goed letten op decubitus tussen de tenen. Na het aantrekken van de steunkousen, wrijf je er nog even overheen om de druk goed te verdelen.

Complicaties

Ed

Filmpje Therapeutische kousen aantrekken <

Je inspecteert het been (of de arm) van de cliënt voordat je de elastische kous aantrekt: • Is het been droog, zonder zalf, olie? • hygiëne, wondjes, kleur, oedeem en pijn Is de kous van de juiste cliënt en van het juiste been?

tie

Werkmodel Therapeutische Elastische kous aan- en uittrekken (gesloten teenstuk) <

Bij het aantrekken van therapeutisch elastische kousen let je op de werkplek, je werkhouding en observeer je de cliënt. Werkplek en werkhouding: • een comfortabele houding voor de cliënt Eventueel in bed als de cliënt het been niet voldoende kan opheffen. • voldoende ruimte zodat je recht voor het betreffende been van de cliënt kan zitten • actief zitten (gekanteld bekken, rechte rug, span buik- en rugspieren), werk symmetrisch en dicht bij het lichaam.

u' Ac

Werkmodel Therapeutische Elastische kous aan- en uittrekken (open teenstuk) <

Door het onjuist gebruik van therapeutische elastische kousen kunnen complicaties optreden.

er

ij

Bijvoorbeeld: • trombose door plooivorming • decubitus, vooral tussen de tenen • smetplekken tussen de tenen • afknelling van de arm of het been door het te strak zitten • dikke knieën door te ver optrekken.

U

itg

ev

De therapeutische elastische kousen worden in de ochtend aangetrokken. De benen zijn dan nog niet opgezet door het vocht. Bij voorkeur direct na het opstaan (of nog in bed). Na wassen/douchen zijn de armen/benen nog iets vochtig, waardoor het aantrekken veel moeilijker gaat. Gebruik geen talkpoeder, dit kan gaan klonteren en de huid en kousen beschadigen. De elastische kousen worden (door de cliënt) minimaal om de dag gereinigd volgens voorschriften. Wees alert op de functionaliteit (beschadigingen, pasvorm, leeftijd).

Hulpmiddelen Er zijn speciale hulpmiddelen op de markt voor het aan- en uitrekken van elastische kousen. Daardoor kan niet alleen op een ergonomisch verantwoorde manier worden gewerkt, maar het maakt de cliënt ook zelfstandiger en minder afhankelijk van zorgverleners.

63


Theoriebron Therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Het dragen van antisliphandschoenen helpt om goed grip te hebben op de kous.

.

Voor kousen met een open of een gesloten teenstuk zijn aparte hulpmiddelen op de markt die het aan- en uittrekken vergemakkelijken. Welk hulpmiddel wordt gebruikt hangt af van de situatie, de soort kous en de mogelijkheden van de cliĂŤnt. Er zijn veel soorten hulpmiddelen, zoals weerstand verlagende hulpmiddelen, armverlengende hulpmiddelen of (elektrische) uittrekapparaten.

64


Theoriebron Ondersteunen bij wassen

fb .v

.

Theoriebron Ondersteunen bij wassen Wassen

tie

Jezelf wassen is een dagelijks terugkerend ritueel en is een hele vertrouwde, maar ook intieme handeling. Als je iemand anders gaat ondersteunen bij het wassen, betekent dat voor de ander ook een intieme handeling. Dat kan voor de ander lastig zijn. En er is nog verschil tussen een kind, een bekende of een onbekende. Overigens zijn veel ouderen het niet gewend om dagelijks te douchen/baden.

u' Ac

Ondersteuning bij wassen

Ed

Afhankelijk van de conditie en voorkeur van de cliënt, vindt het wassen plaats in bed, bij de wastafel, onder de douche of in bad. Houdt rekening met gewoontes, wensen, mogelijkheden en beperkingen, evenals het afhankelijke en kwetsbare gevoel van de cliënt. Wees respectvol. En dat wat iemand zelf nog kan doen, laat hem dat ook doen. Schaamtegevoelens kunnen een rol spelen, houd rekening met de privacy: badkamerdeur dicht, bedgordijnen gesloten.

Aandachtpunten bij het wassen

er

ij

Bij het wassen van een cliënt ga je uit van de volgende principes: • Was van schoon naar vuil. • Was van boven naar beneden. • Was van ver van je af naar jezelf toe.

U

itg

ev

Methodisch werken bij het wassen zorgt ervoor dat je hygiënisch, efficiënt en veilig werkt. • Bereid je voor. Leg alle materialen bij de hand, zodat je de cliënt niet hoeft te verlaten tijdens het wassen. • Zorg voor veiligheid. Voorkom uitglijden door een natte vloer. Zorg dat je de temperatuur van het water controleert, zodat deze nooit te heet is en de cliënt zich verbrandt. • Gebruik bij voorkeur zeeploze producten. Zeep droogt de huid snel uit wat zorgt voor beschadigingen en wondjes. • Droog de huid goed af, vooral de oksels, huidplooien, liezen, knieholtes, tussen de vingers en tenen, ter voorkoming van smetten. • Zorg dat de cliënt niet koud wordt. Ontbloot de cliënt gefaseerd.

Geslachtsorganen wassen De geslachtsorganen wassen is een intieme handeling. In het begin kan het heel ongemakkelijk zijn om de geslachtsdelen te benoemen. Je kunt ook zeggen: ‘Ik ga u nu een onderwasbeurt geven.’ Dit is een algemene uitspraak die de cliënt prima begrijpt. Je gebruikt bij het wassen van de geslachtsorganen en stuit de tweede waskom met schoon water, geen zeep, een schone washand en handdoek.

65


Theoriebron Ondersteunen bij wassen

fb .v

.

Geslachtsorganen van de man wassen Begin bij het wassen met de liezen, dan het scrotum en vervolgens de penis. Draai het washandje een slag en trek de voorhuid van de penis voorzichtig terug en was dan de eikel/glanspenis. Spoel en droog alles in dezelfde volgorde af. De glanspenis droog je niet af. Breng de voorhuid weer helemaal terug over de glanspenis. Wees voorzichtig bij mannen met een vernauwing van de opening van de voorhuid (phimosis). Trek dan de voorhuid niet terug, want dit is erg pijnlijk en gevaarlijk. Bij oudere mannen kan de glanspenis erg gevoelig zijn. Ook hier geldt: dat wat de man nog zelf kan, hem zelf laten doen.

Ed

u' Ac

tie

Het kan voorkomen dat een man een erectie krijgt tijdens het wassen. Dit is vaak een puur lichamelijke reactie die niet altijd te controleren is door de cliënt. De cliënt vindt het meestal even vervelend als jij. Je kunt aangeven dat de cliënt zich niet hoeft te schamen en kunt een handdoek over de geslachtsorganen leggen. Of je kunt aan de cliënt vragen of hij het liever heeft dat je even weggaat.

De voorhuid kan vernauwd of teruggetrokken zijn.

U

itg

ev

er

ij

Geslachtsorganen van de vrouw wassen Eerst was je bij een vrouw de liezen, dan de schaamheuvel (van boven naar beneden, in één richting) en vervolgens de buitenkant van de schaamlippen. Gebruik voor elke streek een schoon stukje washand om verspreiding van colibacteriën en infecties te voorkomen. Draai dan het washandje een slag, spreid met de ene hand de schaamlippen (labia) en was tussen de schaamlippen van boven naar beneden. Was de binnenkant van de schaamlippen niet met zeep want dit verstoort de zuurgraad van het slijmvlies, waardoor infecties kunnen ontstaan. Spoel en droog in dezelfde volgorde de vrouwelijke geslachtsorganen af. Droog de liezen en droog tussen de schaamlippen deppend. Bij de vrouw geldt ook: wat zij zelf kan, laat het haar zelf doen.

66

De stuit wassen Als je de billen wast (in de zorg spreken we over ‘de stuit’), laat iemand dan licht bukken. Als de cliënt op bed ligt, laat je hem op zijn zij liggen, zodat je een bilhelft kunt optillen. Was de bilnaad en de anus van het perineum (de huid tussen het geslachtsorgaan en de anus) naar de rug toe. Zo verspreiden colibacteriën zich niet naar de geslachtsorganen.


Theoriebron Ondersteunen bij wassen

Observatie tijdens het wassen of baden

u' Ac

tie

fb .v

.

Tijdens het wassen kom je veel van de cliënt te weten. Observeer daarom doelgericht. Kijk naar: • mate van zelfredzaamheid Wat kan en wil de cliënt zelf doen? Kunnen hulpmiddelen de zelfstandigheid vergroten? • mobiliteit van de ledematen Hoe beweegt de cliënt zich, heeft hij pijn bij het bewegen, stijfheid of contracturen? • conditie van de cliënt Is de cliënt snel moe? • gemoedstoestand van de cliënt Hoe voelt de cliënt zich? • conditie van de huid Is die droog en dus kwetsbaar? • afwijkingen van de huid, kleur, beschadigingen, huidturgor, oedeem, blauwe plekken (hematomen), moedervlekken, verwondingen, decubitus, smetten, krabeffecten enzovoort. Rapporteer huidproblemen concreet (welke plek, hoe groot en welke kleur?), dan zie je eerder verbetering of verslechtering. Door planmatig te verplegen kun je snel en adequaat inspelen op veranderingen.

Informatie verzamelen voor passende zorg

U

itg

ev

er

ij

Ed

Het wassen en baden van een cliënt geeft (veel) informatie. Door het bewust observeren, te luisteren en gericht vragen stellen krijg je een beeld van het lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren van de cliënt. Bij cliënten die het wassen ervaren als een moment van ontspanning is het niet altijd wenselijk gesprekken te voeren. Kijken en luisteren staan dan meer centraal. In het algemeen richt je je met de cliënt (en eventueel mantelzorgers) op het doel dat een cliënt -waar mogelijk- zichzelf kan redden. De mate van zelfregie zal altijd variëren. Bij een volwassene met een lichamelijke handicap zal die veel groter zijn dan bij een dementerende oudere. Pas de zorg aan, aan de levensfase, de privacy en het tempo van de cliënt.

67


Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen

Op bed wassen

fb .v

.

Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen

tie

Tijdens het wassen van een bedlegerige cliënt let je op de huidconditie en eventueel decubitusplekken, door het vele liggen. Laat de cliënt ook nu zelf doen, wat hij zelf kan doen. Verdeel het wassen in twee stappen: was eerst het bovenlichaam en daarna het onderlichaam. Gebruik aparte handdoeken en washandjes voor boven en onder. Bedek het gedeelte van het lichaam dat je niet wast steeds met een handdoek om schaamtegevoelens en afkoelen te voorkomen.

er

ij

Ed

u' Ac

Als een cliënt moeizaam beweegt, kun je er ook voor kiezen de cliënt eerst in zijn geheel aan de voorkant te wassen. Laat hem draaien en was dan de achterkant. Belangrijk is dan dat je de spullen voor de boven- en onderkant niet door elkaar haalt. Dit in verband met de hygiëne.

U

itg

ev

Gebruik twee kommen tijdens het wassen op bed.

68

Baden en douchen Het douchen, maar vooral het baden ontspant en kan pijn en stres verlichten. Controleer voor je een cliënt onder de douche of in bad laat gaan altijd de temperatuur van het water, ook bij het gebruik van een thermostaatkraan. Ieder jaar verbranden er nog cliënten bij het baden en douchen. Raak de kraan tijdens het baden of douchen niet aan, zodat deze niet op een andere stand draait.


Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen

fb .v

Hulpmiddelen voor het wassen

.

Overal waar water gebruikt wordt is he risico op vallen groter. Zorg dat de vloer zo droog mogelijk blijft en gebruik antislipmatjes op de vloer en in het bad zo dat de cliënt niet uitglijdt. Vaak gebruiken cliënten een douchestoel of krukje. Je beschermt zelf je kleding door een schort en schoenbeschermers te dragen. Blijf bij de cliënt, omdat hij door de warmte onwel kan worden.

tie

Er zijn veel verschillende hulpmiddelen beschikbaar om de zelfredzaamheid van cliënten in stand te houden/ te vergroten, zoals rugborstels, badborstels (recht en gebogen). Soms heeft de woonomgeving aanpassingen nodig, zoals een douchebak met lage instap, rolstoelvriendelijke wastafel, kantelspiegels (zodat een zittende cliënt zichzelf kan zien, tijdens de verzorging).

u' Ac

Hulpmiddelen bij het wassen, douchen en baden zijn: • waskom • douchebrancard • tillift • arm- en hoofdsteunen in bad.

Een cliënt ondersteunen bij het douchen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Hulpmiddelen voor in bad en onder de douche, om veiligheid te waarborgen: • douchekruk en douchestoel, cliënt kan zitten tijdens het douchen • wandbeugels en handsteunen, voor in- en uitstappen in het bad en de douchecabine. • thermosstatische mengkraan. Controleer wel altijd de temperatuur. De kraan kan ongemerkt versteld worden, zodat het water te heet wordt. • antislipmatten.

69


Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen

Verzorgend wassen

.

Voordelen verzorgend wassen: • Het wassen is minder belastend en de cliënt hoeft minder te worden gedraaid. • Een gevoelige huid hoeft na het wassen vaak niet meer te worden ingesmeerd met olie of zalf. • Het vergroot de zelfredzaamheid. De cliënt kan makkelijker zichzelf wassen (of gedeeltelijk). • Minder kans op allergie van de handen door veelvuldig gebruik van water en zeep. • Tijdbesparing. Er is hierdoor tijd voor andere zorgtaken.

tie

Werkmodel Wassen in bed <

Verzorgend wassen wordt ook wel wassen zonder water genoemd. Hiervoor gebruik je met speciale, met vloeistof geïmpregneerde wegwerpwashandjes of -doekjes, al dan niet voorverwarmd. Waskom, water, zeep en handdoeken zijn niet nodig. De vloeistof zorgt voor een pH-neutrale reiniging.

fb .v

Werkmodel Wassen aan de wastafel <

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Nadelen verzorgend wassen • snelle afkoeling – De pakjes washandjes koelen snel af, ondanks het opwarmen in de magnetron. Echt warm wassen is er daardoor niet bij. Door de doekjes onder het kussen van de cliënt te leggen is het afkoelen wel voor een deel te voorkomen. • smetrisico's – Bij (diepe) huidplooien, bij de liezen, bij buikplooien en bij vrouwen met zware borsten is er een vergroot risico op smetplekken. Extra aandacht voor een goede droging op deze plaatsen is nodig, of zelfs deppend drogen. • tweede magnetron nodig – De doekjes mogen niet in dezelfde magnetron opgewarmd worden als die waarin het eten en drinken opgewarmd worden. • emotionele weerstand – Het gevoel dat het niet net zo schoon is als gewoon wassen. – Sommige cliënten missen het watergevoel. Door de cliënt deels met doekjes en deels met water te wassen is dit gevoel minder. – Bang dat cliënten minder cliëntgebonden tijd overhouden.

70

Een geïmpregneerde washand; water en afdrogen zijn niet nodig.


Theoriebron Wassen op bed, baden en douchen

Passieve cliënten wassen

.

Bij het wassen van passieve cliënten, richt je je op de zintuigen. Houdt rekening met de wensen van de cliënt. Net als bij het aan- en uitkleden, benader en help je de cliënt bij het wassen respectvol en voorkom je onrust, stress en verzet.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Bij de PDL benadering wordt de cliënt in fases uitgekleed, gewassen en direct weer aangekleed, zodat de cliënt niet onnodig bloot ligt, het koud krijgt of veel onnodige bewegingen moet maken. Let op de omgeving, zorg dat de cliënt zich veilig en comfortabel voelt. Maak gebruik van geuren, warmte, muziek, aanraking, afleiding, zachte stoffen, etc. Je voorkomt trekken en sjorren door het effectief inzetten van hulpmiddelen zoals glijzeilen, tilmatten en antislipmatjes.

71


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.