9789037234091 ehbo 1 voor mz

Page 1

fb .v

.

Training

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

EHBO deel 1 voor MZ


Auteur(s): Esther de Roode, Gerda Verhey Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: EHBO deel 1 voor MZ

tie

ISBN: 978 90 3723 409 1

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

©

u' Ac

Edu’Actief b.v.2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

Calamiteiten

.

6 7

Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen 17

Letsel aan het bewegingsapparaat Eerste hulp bij klein letsel

22

tie

Brandwonden

11

27

Onderkoeling en oververhitting

31 37

u' Ac

Theoriebron Handelen bij calamiteiten

fb .v

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen Theoriebron De basishouding van EHBO

41

43

47

Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden

50

Ed

Theoriebron Algemene EHBO-handelingen

Theoriebron Eerste hulp bij elektriciteitsletsel

55

Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat

ij

Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels

er

Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting

60 64 68

U

itg

ev

Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling

57

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Het zal je maar gebeuren, je komt in een situatie waarin er onverwachts iets voorvalt: een calamiteit, een ongeval, een situatie waarbij er snel ingegrepen moet worden omdat anders iemand letsel oploopt. Dit kan ook buiten je werkomgeving gebeuren. Jouw taak is om hulp te verlenen bij onvoorziene en crisissituaties. Dit zijn situaties veroorzaakt door bijvoorbeeld gedragsproblemen, grensoverschrijdend gedrag of somatische (lichamelijke) problemen. We gaan het hier hebben over het laatste: calamiteiten en Eerste Hulp Bij Ongelukken (EHBO). We praten dan ook over ‘slachtoffer’ in plaats van over ‘cliënt’. En als we het hebben over de professionele hulpverlener dan wordt de arts, ambulancemedewerker, politieambtenaar of brandweerman bedoeld en niet jij… Deze training bestaat uit twee delen.

er

Onvoorziene situaties kom je ook buiten de werkomgeving tegen.

Leerdoelen

U

itg

ev

Je kunt: • uitleggen wat een calamiteit is en vertellen hoe er bij verschillende vormen van calamiteiten gehandeld dient te worden • de basisprincipes van eerste hulp uitleggen • uitleggen hoe je moet handelen bij brandwonden • uitleggen hoe je moet handelen bij letsel aan het bewegingsapparaat • uitleggen hoe je moet handelen bij oververhitting en onderkoeling • handelen bij brandwonden • handelen bij letsel aan het bewegingsapparaat • handelen bij klein letsel • handelen bij onderkoeling en oververhitting.

4


Over deze training

Beoordeling

.

Werkmodel STARRT-methode <

Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden. • Je geeft twee demonstraties waarbij één demonstratie gaat over de algemene EHBO-handelingen en de andere demonstratie over letsel aan het bewegingsapparaat. • Je doet een reflectie volgens de STARRT-methode aan het einde van de training.

fb .v

Beoordelingsformulier <

Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerste de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

u' Ac

Planningsformulier <

tie

Planning

Demonstratie: Eerste hulp

Ed

Je geeft twee demonstraties: 1. over de algemene EHBO-handelingen 2. over de handelingen bij letsel aan het bewegingsapparaat. Het kan zijn dat een medestudent de rol van slachtoffer speelt.

er

ij

Als je van school naar huis fietst, zie je dat een auto een fietser aanrijdt. Je bent als eerste ter plekke om de fietser te helpen. De fietser is zeer geschrokken en heeft pijn, maar is wel goed aanspreekbaar. In de auto is een uitgebreide EHBO-set aanwezig die je mag gebruiken.

Voorbereiding

U

itg

ev

Zorg dat je alle vaardigheden geoefend hebt en dat je alle handelingen goed kent. Je krijgt op het moment van de demonstratie zelf pas te horen wat er precies met de fietser aan de hand is.

Uitvoering Behandel de situatie zoals je dat ook in het echt zou doen. Beoordeel eerst rustig wat er aan de hand is en ga dan over op handelen.

Reflectie Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken? Heb je de goede materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld. Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

5


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Opdracht Van A tot Z

Oefening 2

tie

fb .v

.

Schrijf alle letters van het alfabet onder elkaar. Schrijf bij iedere letter een woord, feit of verhaaltje dat met calamiteiten en/of EHBO te maken heeft en met die letter begint. A = aanrijding B = bewustzijn C=… … … … Z = ziekenhuis

Heb je ervaring met?

Opdracht Puntje, puntje, puntje (groep)

Ed

Oefening 3

u' Ac

Heb jij ervaring met calamiteiten en/of EHBO? Beschrijf je ervaring in een kort verslag met behulp van onderstaande vragen: • Waar heb je de ervaring opgedaan? • Waarom had het slachtoffer ondersteuning nodig? • Hoe heb je de ondersteuning geboden? • Kwam je problemen tegen en hoe heb je die eventueel opgelost?

U

itg

ev

er

ij

Dit is een spel met als onderwerp: EHBO. • Twee studenten gaan buiten het lokaal op de gang staan. • De overige studenten bedenken een werkwoord dat te maken heeft met het onderwerp EHBO. Dit wordt op een blaadje geschreven dat omgekeerd op tafel wordt gelegd. Als dit gedaan is, mogen de twee studenten weer binnenkomen. • De twee studenten krijgen nu vijf minuten de tijd om met behulp van gesloten vragen achter het werkwoord te komen. Ze mogen drie keer naar het werkwoord raden. • Als ze het werkwoord niet raden, moeten ze het werkwoord uitbeelden. Als ze het werkwoord wel geraden hebben dan moeten de anderen het werkwoord uitbeelden. • Het spel kan herhaald worden met twee andere studenten als daar tijd voor is.

6


Calamiteiten

Calamiteiten

.

Inleiding

fb .v

Een calamiteit is een niet-bedoelde of onverwachte gebeurtenis waarbij de veiligheid in het geding is. In Nederland is het verplicht dat elk bedrijf werknemers aanstelt die goed voorbereid zijn op ongevallen, brand en ontruiming. Dit zijn de bedrijfshulpverleners (BHV’ers). Als je werkt in een instelling voor maatschappelijke zorg moet je weten wat je rol en je taken zijn bij een calamiteit. Mensen met verminderde zelfredzaamheid zijn extra kwetsbaar. Goede voorlichting, het beperken van risico’s en kennis van procedures horen bij je taak.

Theoriebron Handelen bij calamiteiten <

Bedrijfshulpverlening

a. Bestudeer Theoriebron Handelen bij calamiteiten en beantwoord de volgende vragen. Wat is bedrijfshulpverlening?

Ed

Oefening 4

Je kunt verschillende calamiteiten benoemen. Je kunt benoemen wat de belangrijkste principes en aandachtspunten zijn bij brand, brandpreventie en ontruiming.

u' Ac

• •

tie

Leerdoelen

b. Wat zijn de vier taken van een bedrijfshulpverlener? 1.

ij

2. 3.

er

4.

ev

c. Wat is een RI&E?

U

itg

Oefening 5

Melding calamiteit/brand! • •

Bestudeer Theoriebron Handelen bij calamiteiten. Lees de casus en beantwoord daarna de vragen.

Casus Je begeleidt Bas en Rimke op dagbesteding de Houtkamer voor cliënten met een verstandelijke beperking wanneer je een brandlucht ruikt. Er zijn op dat moment 24 cliënten aan het werk en er zijn vier begeleiders aanwezig. De brandlucht komt uit de voorraadkamer waar karton, lijm, verf en hout opgeslagen worden. Je voelt dat de deur warm is.

7


Calamiteiten

fb .v

.

a. Je loopt naar de telefoon om een melding door te geven. Welke informatie geef je door?

Oefening 6

Verwerkingsopdracht Calamiteiten

tie

b. Je krijgt de opdracht om de dagbesteding te ontruimen. Hoe handel je?

In de maatschappelijke zorg ben je niet alleen verantwoordelijk voor jezelf, maar moet je ook letten op de veiligheid van de cliënten. Daarom moet je gevaar tijdig herkennen en weten wat je moet doen. Ga naar de website Watdoejijbijbrand.nl. 1. Klik op ‘Doe de test’ en beantwoord de zeven vragen. 2. Doorloop daarna de e-learning voor thuiszorg en mantelzorg. Klik op ‘Doe de e-learning’ op de website. Je krijgt punten voor het beantwoorden van de vragen die je tegenkomt in het filmpje.

er

ij

Website Watdoejijbijbrand.nl <

Verwerkingsopdracht Wat doe jij bij brand?

Ed

Oefening 7

u' Ac

Calamiteiten kunnen zich voordoen op allerlei manieren. • Bedenk welke calamiteiten zich zouden kunnen voordoen in een instelling voor maatschappelijke zorg. • Maak hiervan een overzicht. • Geef bij elke calamiteit aan wie slachtoffer zou kunnen zijn en welke hulpverleners ingeschakeld zouden moeten worden. • Voeg je antwoord toe als apart document bij deze opdracht.

Oefenopdracht Brandveiligheid

ev

Oefening 8

itg

Theoriebron Handelen bij calamiteiten <

U

Werkmodel Brandveiligheid < Werkmodel Checklist brandveiligheid <

8

Is de school of je BPV-instelling brandveilig? Dat vraagt om een onderzoek! Controleer aan de hand van een checklist hoe het er met de brandveiligheid voor staat en trek je conclusies aan de hand van deze feiten. Voorbereiding • Lees het Werkmodel Brandveiligheid en bestudeer Theoriebron Handelen bij calamiteiten. • Lees het Werkmodel Checklist brandveiligheid door en zorg dat je alle vragen begrijpt. • Voeg eventueel vragen toe als je denkt dat dit relevant is voor de brandveiligheid in jullie specifieke situatie. • Print de checklist uit zodat je deze kan meenemen als je op onderzoek gaat. Uitvoering • Ga op onderzoek uit in de school of de BPV-instelling: doorloop systematisch het gebouw. • Vul de checklist in en schrijf zo concreet mogelijk op wat je tegenkomt. • Wanneer je klaar bent, bespreek je de bevindingen met elkaar.


Calamiteiten

• •

Je beschrijft de conclusies ten aanzien van brandveiligheid op basis van de informatie die je hebt verzameld. Vergelijk de uitkomsten met andere tweetallen.

fb .v

.

Reflectie a. Wat heb je geleerd van deze opdracht? Wat heb je eraan als je straks gaat werken als stagiair of werknemer in de beroepspraktijk?

Website Padlet < Werkmodel Instructie Padlet <

Verwerkingsopdracht Kleine blusmiddelen

Er zijn veel soorten brandblusmiddelen. Je gaat uitzoeken welk brandblusmiddel je in welke situatie gebruikt. Je zoekt informatie over: • de blusdeken • de sproeischuimblusser • de poederblusser • de koolzuursneeuwblusser • de brandslanghaspel.

u' Ac

Oefening 9

tie

b. Wat wil je weten als je voor het eerst ergens komt of gaat werken?

Ed

Je maakt een schema in Word of je bouwt een muur op de website van Padlet en verzamelt de volgende gegevens: • afbeelding van het blusmiddel • uitleg over het brandblusmiddel en de aandachtspunten • wat je ermee kunt blussen.

er

ij

Verwerk de gegevens en afbeeldingen in een poster (A3) of digitaal met behulp van Padlet. Lees eventueel het Werkmodel Instructie Padlet. Presenteer/bespreek je werk op de manier die de docent heeft aangegeven.

Oefening 10

Elk bedrijf en elke instelling moet een procedure hebben die gevolgd wordt bij brand. Je gaat de procedure bij brand onderzoeken. Je verwerkt deze gegevens in een overzichtelijk stappenplan. Voeg foto’s toe aan het stappenplan zodat het snel te overzien en te begrijpen is.

ev

Werkmodel Brandveiligheid <

Oefenopdracht Handelen bij calamiteiten

U

itg

Website Timeline <

Voorbereiding • Lees het Werkmodel Brandveiligheid en bestudeer Theoriebron Handelen bij calamiteiten. • Zoek uit op welke wijze en waar informatie is vastgelegd over de procedure bij brand in de BPV-instelling of een andere instelling voor maatschappelijke zorg. Als dat niet kan, doe je onderzoek naar de procedure op school. • Zorg dat je weet wie het aanspreekpunt is en waar brand gemeld moet worden. Vraag deze persoon of een andere medewerker naar de procedure en de afspraken. • Vraag of je foto’s mag maken die je kunt gebruiken om de procedure duidelijk weer te geven. Maak niet ongevraagd foto’s van mensen.

9


Calamiteiten

Controle a. Is het gelukt om de procedure bij brand te achterhalen?

fb .v

.

Uitvoering • Maak foto’s van specifieke locaties, afbeeldingen en vluchtroutes die bij de procedure zijn genoemd. • Beschrijf in Word of Timeline in een overzichtelijk stappenplan/schema wat de procedure is bij brand. Denk daarbij aan: alarmnummer, vluchtroutes, verzamelplaatsen enzovoort. • Voeg bij elke stap een foto, afbeelding of illustratie toe die de stap duidelijk weergeeft. • Beschrijf jouw toekomstige rol en taken bij de verschillende stappen.

u' Ac

tie

b. Is het gelukt om de procedure overzichtelijk weer te geven zodat snel duidelijk is wat je moet doen?

c. Is duidelijk geworden wat de specifieke taken zijn bij brand?

Ed

Reflectie d. Wat heb je geleerd van deze opdracht? Weet je wat je moet doen bij brand?

U

itg

ev

er

ij

e. Kun je aangeven welke kennis en vaardigheden je nodig hebt om procedures te kunnen volgen bij brand?

10


fb .v

Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen

.

Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen

Inleiding

tie

Iedereen, maar zeker jij als professional maatschappelijke zorg, heeft de plicht hulp te verlenen aan mensen in nood. Als een situatie zich voordoet buiten de instelling waar je werkt of stage loopt, weet dan wel waar je bevoegdheden liggen.

Leerdoelen

u' Ac

Verder hebben situaties waarin snel hulp verleend moet worden invloed op emoties: het zijn niet-alledaagse situaties die grote impact kunnen hebben op zowel het slachtoffer als de hulpverlener (jijzelf dus). Erken dit en praat erover. Hoewel je voorbereidingstijd in acute situaties minimaal is, moet je toch ook dan zo hygiënisch mogelijk te werk gaan. Je hebt de plicht mensen te helpen die in nood zijn.

Marit werkt als woonbegeleider psychiatrie. Haar nachtdienst zit erop en ze is op de fiets onderweg naar huis. Vlak voor zich ziet ze een ongeluk gebeuren: een auto slaat rechtsaf en schept een fietser die lelijk ten val komt en blijft liggen.

er

Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen <

Verwerkingsopdracht Hulp verlenen, moet dat?!?

ij

Oefening 11

Ed

Je kunt: • de juridische aspecten bij het verlenen van eerst hulp uitleggen • de basisprincipes van eerste hulp uitleggen • de algemene EHBO-handelingen uitvoeren: verplaatsen, draaien en stabiele zijligging.

U

itg

ev

Bestudeer Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen. a. Zou jij je verplicht voelen om te gaan helpen? Waarom wel/niet?

b. Als je geen EHBO-diploma hebt, heb je dan ook in bovengenoemde situatie verplichtingen?

c. Mag je medische handelingen verrichten op straat, zoals het toedienen van medicijnen tegen epilepsie?

11


Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen

Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen <

Basishouding EHBO

fb .v

Oefening 12

.

d. Als je schade veroorzaakt doordat je eerste hulp verleent, ben je daarvoor dan ook aansprakelijk?

Bestudeer Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen en maak de opdrachten. a. Hoe groot is de kans dat je tijdens het uitvoeren van EHBO-werkzaamheden besmet wordt? Motiveer je antwoord.

u' Ac

tie

b. Hoe kunnen hiv en het hepatitis B- en C-virus overgebracht worden?

c. In welke drie situaties is het verstandig om toch contact op te nemen met de huisarts of bedrijfsarts? 1. 2.

Oefening 13

Ed

3.

Beschutting

Bestudeer Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen en maak de opdrachten.

er

ij

a. Waarom is het belangrijk om het voor het slachtoffer zo aangenaam mogelijk te maken?

ev

b. Zet de woorden op de juiste plek in de volgende zin. ademhaling/ademhaling/ademweg/bewusteloosheid/bewustzijn/bloedsomloop/circulatie of bloedsomloop/vrije ademweg Je begint met het beoordelen van het

U

itg

van de ernst van de situatie.

12

, de

. Dit geeft je een eerste indruk vormt een gevaar voor een en de

vitale functies. Deze drie vormen samen het ABC: A– B– C–

, dus voor belangrijke


Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen

c. Hierna worden kort drie situaties geschetst. Beantwoord de vragen bij de situaties.

Stap 1

Stap 2

tie

Het slachtoffer is bewusteloos

u' Ac

Stap 3

Stap 4

fb .v

.

Situatie 1: Klaartje werkt in een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. Als ze de kamer van Tineke binnenkomt, ziet ze haar op de grond liggen. Beschrijf in stappen wat Klaartje doet. Ga ervan uit dat Tineke geen wervelletsel heeft.

Ademhaling en circulatie zijn aanwezig. Bel 112: het slachtoffer is nog steeds buiten bewustzijn.

Ed

Stap 5

er

ij

d. Situatie 2: Nienke werkt in een asielzoekerscentrum. Ze ziet dat een kind van een hoog klimrek af valt. Ze heeft het vermoeden dat het slachtoffer wervelletsel heeft. Het kind is bewusteloos en ligt op de buik. Wat doet Nienke nu anders dan bij situatie 1 en waarom?

U

itg

ev

e. Situatie 3: Jemal werkt als woonbegeleider psychiatrie. Er is een ongeluk gebeurd: Meneer Nielsen is gevallen. Hij ligt op zijn rug. Terwijl Jemal de ademhaling aan het controleren is, begint meneer Nielsen te braken. Wat doet Jemal?

13


Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen

Oefening 14

Je gaat zelf een instructieblad maken over hoe je op de juiste wijze de noodvervoersgreep van Rautek uitvoert. Je maakt een stappenplan (af) door het maken van foto’s bij de tekst. Je gaat een slachtoffer redden dat zelf niet uit de auto kan komen en dat nauwelijks bij bewustzijn is. De situatie is dusdanig onveilig dat je besluit dat het slachtoffer uit de auto moet, en wel nu. Je gaat hem met behulp van de noodvervoersgreep van Rautek vanaf de (auto)stoel verplaatsen naar een veilige plek, twee meter verderop.

Uitvoering • Oefen de vaardigheden Noodvervoersgreep van Rautek vanaf de grond en vanaf de (auto)stoel. Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops. Noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Als de handeling Noodvervoersgreep van Rautek vanaf de (auto)stoel goed gaat maak je foto’s van elke stap en zorg je dat de bijbehorende aandachtspunten goed in beeld komen. • Verwerk de foto’s in het Werkmodel Foto-opdracht Noodvervoersgreep van Rautek vanaf de (auto)stoel.

Ed

Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden <

tie

Filmpje Noodvervoersgreep Rautek <

Voorbereiding • Lees de Theoriebronnen basishouding van EHBO en Algemene EHBO-handelingen. • Bekijk het Filmpje Noodvervoersgreep van Rautek. • Bespreek met elkaar de casus. • Is er een auto beschikbaar? Zet anders twee stoelen naast elkaar. • Gebruik een telefoon met camera of een fototoestel. • Verdeel de rollen: hulpverlener, slachtoffer, observator en fotograaf. • De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht.

u' Ac

Theoriebron Algemene EHBO-handelingen <

fb .v

.

Theoriebron De basishouding van EHBO <

Oefenopdracht Fotografeer de noodvervoersgreep van Rautek

ij

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

ev

er

b. Wat vond je goed gaan?

Oefening 15

U

itg

Werkmodel Werkwijze - Van buik naar rug draaien < Filmpje Buik rug draai <

14

Oefenopdracht Van buik naar rug draaien Oefen met elkaar de situatie waarin je een bewusteloos slachtoffer op de rug moet draaien. Je gaat uit van een situatie waarbij het slachtoffer bewusteloos is, op de buik ligt en niet mee kan werken. Voorbereiding • Lees de Theoriebron Algemene EHBO-handelingen. • Lees het Werkmodel Werkwijze - Van buik naar rug draaien. Bekijk ook het Filmpje Van buik naar rug draaien en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar hoe je verwacht dat het slachtoffer reageert en wat het slachtoffer zelf zou kunnen. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid.


Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen

fb .v

Reflectie a. Hoe beoordeel je jezelf als eerstehulpverlener?

.

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops, en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

Lees de Theoriebron Algemene EHBO-handelingen. Er worden kort twee situaties geschetst. Beantwoord de vragen bij de situaties. a. Situatie 1: In de stad is een steekpartij geweest. Een van de slachtoffers heeft een mes tussen de ribben gekregen. Wat doe je nadat je 112 gebeld hebt? het mes verwijderen en druk op de wond houden het mes laten zitten en het slachtoffer op de aangedane zijde leggen het mes laten zitten en het slachtoffer op de gezonde zijde leggen

Ed

Theoriebron Algemene EHBO-handelingen <

Help me

u' Ac

Oefening 16

tie

b. Wat zal het verschil zijn tussen het oefenen op school en het uitvoeren van de vaardigheid in de praktijk?

er

ij

b. Situatie 2: In de winkel staat een lange rij bij de kassa en voor je staat een hoogzwangere vrouw. Je ziet dat ze bleek wegtrekt en valt. Je kunt haar nog net opvangen en begeleidt haar naar de grond. Wat doe je? Je legt haar op haar rechterzijde in de stabiele zijligging. Je legt haar op haar linkerzijde in de stabiele zijligging.

Oefenopdracht Stabiele zijligging

ev

Oefening 17

itg

Werkmodel Stappen met foto’s - Stabiele zijligging <

U

Werkmodel Werkwijze Stabiele zijligging <

Oefen met elkaar de stappen van stabiele zijligging. Je gaat uit van een situatie waarbij het slachtoffer plotseling flauwgevallen is en nu langzaam weer aan het bijkomen is. Het slachtoffer is misselijk en de ambulance is gebeld. Voorbereiding • Lees de Theoriebron Algemene EHBO-handelingen. • Lees het Werkmodel Werkwijze - Stabiele zijligging en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar hoe je verwacht dat het slachtoffer reageert en wat het slachtoffer zelf zou kunnen. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid.

15


Basisprincipes en algemene EHBO-handelingen

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

b. Hoe beoordeel je jezelf als eerstehulpverlener?

fb .v

Reflectie a. Wat zou je een volgende keer anders doen?

.

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops, en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

16


Brandwonden

Brandwonden

.

Inleiding

fb .v

Wanneer je een brandwond niet snel en op de juiste manier behandelt, kan dat ernstige gevolgen hebben. Wat die gevolgen zijn, is afhankelijk van de ernst en de oppervlakte van de brandwond, en van het aantal huidlagen dat beschadigd is. Onthoud ‘Niet hollen maar rollen’ en ‘Eerst water, de rest komt later’. De volgende stappen, zoals het verzorgen van de brandwond en het kijken naar de gevolgen van rook en hete lucht, volgen dan al snel.

Leerdoelen

Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden en beantwoord de vragen. a. Van welke vijf factoren hangt de ernst van de brandwond af?

ij

Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden <

Oefening Brandwonden

Ed

Oefening 18

u' Ac

tie

Je kunt: • de gradaties van brandwonden benoemen en herkennen • vertellen welke hulp je biedt bij brandwonden • de oppervlakte van de brandwonden bepalen • wondbehandeling toepassen bij brandwonden • de verschillende oorzaken van brandwonden benoemen.

er

b. Wat is het doel van het verlenen van eerste hulp bij brandwonden?

d. ‘Niet hollen, maar rollen!’

U

itg

ev

Leg in eigen woorden de volgende twee spreuken uit. c. ‘Eerst water, de rest komt later!’

17


Brandwonden

e. Hierna staan vier plaatjes van brandwonden. Geef bij ieder plaatje de gradatie van de brandwond aan en de kenmerken die daarbij horen. Indeling brandwond in graden graadsbrandwond

tie

fb .v

.

Kenmerken:

graadsbrandwond

Ed

graadsbrandwond

u' Ac

Kenmerken:

er

ij

Kenmerken:

graadsbrandwond

U

itg

ev

Kenmerken:

18

f. Bij het bepalen van de oppervlakte van een brandwond (er zijn meerdere antwoorden goed): gebruik je de 9%-regel tellen alleen de tweede- en derdegraadsbrandwonden mee gebruik je de oppervlakte van je eigen handpalm gebruik je de oppervlakte van de handpalm van het slachtoffer gebruik je de 10%-regel


Brandwonden

fb .v

.

Situatie: Hannah werkt in een buurthuis. Haar collega Martijn zet thee voor een groep senioren. Hij krijgt kokend water over zijn been. Wanneer Hannah stopt met koelen, bekijkt ze de wonden eens goed. Zowel de hand als het onder- en bovenbeen zien helemaal rood. Ze ziet dat op de hand en het been blaren zijn ontstaan. De wonden zijn erg pijnlijk. Ze drukt op de huid en ze ziet dat de capillaire refill vertraagd is (5 seconden). g. Hoe groot is de oppervlakte van deze wonden als het slachtoffer een volwassene is?

Theoriebron Eerste hulp bij elektriciteitsletsel <

Elektriciteitsletsel

a. Wat kun je het beste doen als het onweert en je geen veilige plek hebt om je schuil te houden?

Ed

Oefening 19

Hoe groot is de oppervlakte van deze wonden als het slachtoffer een kind van 0-1 jaar is?

u' Ac

i.

tie

h. Hoe groot is de oppervlakte van deze wonden als het slachtoffer een kind van 5 jaar is?

ij

b. Op welke twee plaatsen komen brandwonden voor bij slachtoffers van elektriciteitsletsel? 1.

er

2.

c. De stroom ontregelt het lichaam. Welke vijf gevolgen kunnen optreden?

ev

1. 2.

U

itg

3. 4. 5.

d. In welke van de volgende situaties is de schade het grootst? bij wisselstroom bij gelijkstroom bij hoogspanning

19


Brandwonden

e. Situatie: Slachtoffer staat onder stroom en het lukt niet om de stroom uit te schakelen. Hoe handel je? Zet de volgende handelingen in de juiste volgorde. Beoordeel eerst de vitale functies. Stel ze veilig en beoordeel daarna het letsel.

fb .v

.

Trek handschoenen aan die droog en dik zijn, bijvoorbeeld werkhandschoenen. Heb je die niet bij de hand, wikkel dan een dikke laag, niet-geleidend materiaal om je handen, zoals droog textiel of rubber. Isoleer jezelf door op een droog, niet-metalen voorwerp te gaan staan, bijvoorbeeld een plank, deken of rubberen mat.

Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden <

Oefenopdracht Brandwonden •

Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden en het Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij verbranding door vuur. • Bestudeer Werkmodel Stappen met foto's - Eerste hulp bij brandwonden. Oefen met elkaar de werkwijze voor het verlenen van eerste hulp bij iemand met brandwonden door vuur.

u' Ac

Oefening 20

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij verbranding door vuur <

Ed

Hannah werkt vandaag weer in het buurthuis. Opeens hoort ze geschreeuw uit de keuken komen. Ze loopt naar de keuken en ze ziet daar meneer Rouwels haar kant op komen. De rechtermouw van zijn trui staat in brand en ze ziet vlammen uit een pan schieten. Ze handelt snel volgens de manier die ze heeft geleerd tijdens de eerstehulplessen. Wanneer ze stopt met koelen, bekijkt ze de wonden eens goed. Zowel de hand als de onder- en bovenarm zien helemaal rood. Ze ziet dat op de hand en onderarm blaren zijn ontstaan. De wonden zijn erg pijnlijk. Ze drukt op de huid en ze ziet dat de capillaire refill vertraagd is (5 seconden).

ij

Voorbereiding • Bestudeer het Werkmodel Werkwijze eerste hulp bij verbranding door vuur en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar hoe je zou moeten reageren in een situatie zoals beschreven in de casus. a. Stel samen vast wat de ernst van de brandwonden is en het percentage verbrand lichaamsoppervlak.

U

itg

ev

er

Werkmodel Stappen met foto's - Eerste hulp bij brandwonden <

tie

Verwijder de stroombron met een droge stok of trek het slachtoffer aan zijn droge kleding weg.

20

Je verdeelt de rollen slachtoffer, eerstehulpverlener en observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid.

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden • Draai de rollen om en begin opnieuw.


Brandwonden

.

Reflectie b. Hoe beoordeel je jezelf als eerstehulpverlener?

Werkmodel Artikel elektriciteitsletsel <

Verwerkingsopdracht Artikel elektriciteitsletsel

Schrijf een artikel voor de nieuwsbrief van de dagbesteding voor jongeren waarin de thema’s ‘elektriciteit’ en ‘elektriciteitsletsel’ centraal staan. Het mag een artikel zijn waarin je voorlichting of uitleg geeft, of een (verzonnen) verhaal van iemand die letsel heeft opgelopen door elektriciteit.

tie

Oefening 21

fb .v

c. Wat zou je zeker wel en zeker niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

u' Ac

Wanneer je het artikel schrijft, moet je ten minste twintig termen gebruiken uit de lijst van 31 termen uit het Werkmodel Artikel elektriciteitsletsel – woordenlijst. Lees eerst Theoriebron Eerste hulp bij elektriciteitsletsel.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Criteria artikel: • Je schrijft minimaal een half A4. • Het verhaal bevat feitelijke juistheden en is een goedlopend verhaal. • Er zijn ten minste twintig termen uit de woordenlijst gebruikt.

21


Letsel aan het bewegingsapparaat

.

Letsel aan het bewegingsapparaat

fb .v

Inleiding

tie

Letsel aan het bewegingsapparaat komt vaak voor. De behandeling van de vele verschillende letsels aan het bewegingsapparaat kent enkele vaste principes die bij de meeste soorten letsels kunnen worden toegepast. Toch vragen de verschillende letsels aan botten, gewrichten, spieren en pezen nog om een eigen aanpak, waarbij wervelletsels met extra zorg moeten worden behandeld.

Leerdoelen

Bestudeer de Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat en maak de opdrachten. a. Welke symptomen horen bij welk type letsel?

er

Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat <

Herken het letsel

ij

Oefening 22

Ed

u' Ac

Je kunt: • uitleggen welke aandachtspunten er zijn tijdens het verlenen van eerst hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat • eerste hulp verlenen volgens protocol in een oefensituatie bij een kneuzing of verstuiking • eerste hulp verlenen volgens protocol in een oefensituatie bij een ontwrichting • eerste hulp verlenen volgens protocol in een oefensituatie bij een botbreuk • eerste hulp verlenen volgens protocol in een oefensituatie bij wervelletsels • de handgreep van Zäch toepassen in een oefensituatie waarbij gedacht wordt aan wervelletsel.

Type letsel

ev

Kneuzing en verstuiking

U

itg

Ontwrichting

22

Botbreuk

Kenmerken


Letsel aan het bewegingsapparaat

fb .v

.

b. Wat is het verschil tussen een kneuzing en een verstuiking?

c. Waarom is ook bij een kneuzing of een verstuiking koelen belangrijk?

Werkmodel werkwijze Aanleggen van een steunverband <

tie

Je gaat een drukverband aanleggen om de pols en hand bij een slachtoffer dat gestruikeld is over een stoeptegel en op de hand gevallen is. De rechterpols is erg pijnlijk. Er is een rood-blauwe plek zichtbaar, maar de huid is niet beschadigd.

Casus 2

Je gaat een drukverband aanleggen bij een slachtoffer dat zijn enkel naar binnen verzwikt heeft bij het sporten. Er zit al een zwelling en een blauwe plek op de buitenzijde van de enkel.

Voorbereiding • Bekijk de filmpjes bij deze opdracht. • Bespreek met elkaar de werkwijze en de casussen. • Maak zowel voor het aanleggen van steunverband aan de enkel als voor het aanleggen van steunverband aan de pols een instructiekaart. • Organiseer een telefoon met camera of een fototoestel. • Verdeel de rollen: hulpverlener, slachtoffer, observator en fotograaf. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht.

ev

er

Filmpje Zwachtelen enkel <

Casus 1

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij kneuzing en verstuiking <

Je gaat de volgende vaardigheden oefenen: • het aanleggen van een steunverband om de pols • het aanleggen van een steunverband om de enkel. Van een van de vaardigheden ga je zelf een instructieblad maken. Bespreek in de gehele lesgroep welk groepje van welke vaardigheid het instructieblad gaat maken, zodat er van alle vaardigheden een instructieblad komt.

Ed

Werkmodel Werkwijze Aanleggen van een steunverband <

Fotograferen

ij

Oefening 23

U

itg

Filmpje Zwachtelen pols <

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals uitgelegd in de filmpjes en uitgewerkt in de instructiekaart. • Maak foto’s van elke stap en zorg ervoor dat de bijbehorende aandachtspunten goed in beeld komen (alleen de vaardigheid die je zou uitwerken tot foto-instructie). • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops: wat ging goed en wat kon beter? • Doe de stappen net zo vaak totdat het soepel gaat en het goed op de foto staat. • Verwerk de foto’s in het werkmodel dat je zou uitwerken.

23


Letsel aan het bewegingsapparaat

.

Reflectie a. Hoe beoordeel jij jezelf als professionele zorgverlener?

Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat <

Botbreuk en wervelletsel

Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat en maak de opdrachten. a. Bij een botbreuk kan een flinke bloeding optreden. Zet de lichaamsdelen in de juiste volgorde: het lichaamsdeel met het minste bloedverlies zet je op 1, het lichaamsdeel met het meeste bloedverlies op 5.

u' Ac

Onderarm

tie

Oefening 24

fb .v

b. Wat zal het verschil zijn tussen het oefenen op school en het uitvoeren van de vaardigheid in de praktijk?

Onderbeen Bovenbeen Bekken

Bovenarm

Ed

b. Bij welke ongevallen moet je alert zijn op wervelletsel?

er

ij

c. Wat is het doel bij het verlenen van eerste hulp bij wervelletsel?

d. Bij welke zes verschijnselen moet je alert zijn op mogelijk wervelletsel? 1.

ev

2. 3.

U

itg

4.

24

5. 6.


Letsel aan het bewegingsapparaat

Werkmodel Incidentmelding <

.

Victor loopt stage in een kindertehuis. Als hij door de gang loopt, ziet hij Robert onder aan de trap liggen. Robert gilt het uit van de pijn. Er lag een plastic zak op de derde trede van de trap. Hij is erop gestapt en uitgegleden. Hij kan zijn rechterbeen niet meer bewegen en er al helemaal niet op staan. Zijn onderbeen lijkt een rare knik te hebben. Er zit wat bloed op de rechterpijp van zijn spijkerbroek.

fb .v

Werkmodel Stappen met foto’s - Eerste hulp bij open botbreuk <

Oefen met elkaar de werkwijze voor het verlenen van eerste hulp bij iemand met een botbreuk.

Voorbereiding • Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat en het Werkmodel Stappen met foto’s - Eerste hulp bij open botbreuk. • Bestudeer het Werkmodel Werkwijze - Eerste hulp bij een (open) botbreuk en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar of er sprake is van een open botbreuk of niet. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid.

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij een (open) botbreuk <

Oefenopdracht Botbreuk

u' Ac

Oefening 25

Ed

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops, en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. • Vul het Werkmodel Incidentmelding in en schrijf een rapportage voor in het dossier van de cliënt.

ij

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

ev

er

b. Wat vond je goed gaan?

U

itg

c. Wat zou je zeker wel en zeker niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

Oefening 26

Verwerkingsopdracht Heupfractuur In de maatschappelijke zorg maak je ongetwijfeld een keer een situatie mee waarbij een oudere cliënt een heupfractuur oploopt. Je gaat een paar feiten over heupfracturen opzoeken en deze in een verslagje verwerken. Zoek de antwoorden op de volgende vragen: 1. Wat zijn de symptomen waaraan je een heupfractuur kunt herkennen? 2. Welke factoren beïnvloeden de kans op heupfracturen? 3. Waaruit bestaat de eerste hulp wanneer je een cliënt aantreft bij wie je een heupfractuur vermoedt?

25


Letsel aan het bewegingsapparaat

Verwerk je antwoorden in een kort verslag (één A4) en voeg ten minste één afbeelding toe om je verhaal te ondersteunen.

.

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat en lees het Werkmodel Werkwijze - Eerste hulp bij wervelletsel. • Bespreek met elkaar hoe je zou moeten reageren in een situatie zoals beschreven in de casus. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid.

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij wervelletsel <

Oefen met elkaar de werkwijze voor het verlenen van eerste hulp bij iemand met mogelijk wervelletsel. Je gaat uit van een situatie waarbij je een slachtoffer aantreft dat van vier meter hoogte van een steiger is gevallen en een hoofdwond heeft. Het slachtoffer is bij bewustzijn. Hij heeft veel pijn aan zijn rug en heeft een doof en tintelend gevoel in zijn onderbenen. Hij durft zich niet te bewegen. Hij voelt zich misselijk.

fb .v

Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat <

Oefenopdracht Wervelletsel

tie

Oefening 27

Ed

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. • Vul het Werkmodel Incidentmelding in en schrijf een rapportage voor in het dossier van de cliënt.

ij

Controle a. Is het je gelukt om op een methodische wijze eerste hulp te verlenen?

ev

er

b. Is het je gelukt om op een methodische wijze eerste hulp te verlenen?

U

itg

Reflectie c. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

26

d. Wat vond je goed gaan?

e. Wat zou je zeker wel en zeker niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?


Eerste hulp bij klein letsel

Eerste hulp bij klein letsel

.

Inleiding

fb .v

Er zijn binnen de eerste hulp een aantal verwondingen en letsels die vallen onder ‘kleine letsels’. Het gaat dan over letsel aan een specifiek lichaamsdeel of om verwondingen die niet altijd door een arts hoeven te worden gezien of behandeld. Toch kunnen bijvoorbeeld insecten- en tekenbeten wel ernstige gevolgen hebben als iemand allergisch is of als de teek besmet is met een bacterie.

tie

Leerdoelen

Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels <

Eerste hulp bij kleine letsels

Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels en beantwoord de volgende vragen. a. Wanneer moet je een oog spoelen?

Ed

Oefening 28

u' Ac

Je kunt: • benoemen welke veelvoorkomende oogletsels er zijn • uitleggen welke aandachtspunten er zijn als eerst hulp moet worden verleend bij letsel aan oog, oor, neus of tanden/kiezen, of bij blaren en insecten- of tekenbeten • eerste hulp verlenen volgens protocol in een oefensituatie waarbij sprake is van: – oogletsel – bloedneus.

er

ij

b. Wat doe je als er een voorwerp in het oog zit?

ev

c. Waardoor kunnen lasogen ontstaan?

e. Hoe kun je een uitgeslagen tand het beste vervoeren?

U

itg

d. Hoe herken je lasogen?

f. Welke drie soorten blaren zijn er?

27


Eerste hulp bij klein letsel

g. Welke blaren mogen niet doorgeprikt worden vanwege het risico op infectie?

Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels <

Jullie gaan regelmatig met de bewoners van de psychogeriatrische afdeling wandelen in het achtergelegen bos. Nadat er bij een bewoner een tekenbeet is geconstateerd, vinden jullie als team dat de bewoners beter gecontroleerd moeten worden op eventuele tekenbeten. Ze vragen jou de feiten eens kort en krachtig op een rijtje te zetten. Het moet een pamflet worden voor in de teampost en op het communicatieprikbord, zodat iedereen meer alert is op tekenbeten en weet hoe te handelen. • Zoek informatie over tekenbeten in Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels en op een betrouwbare site zoals bijvoorbeeld de website van het RIVM. • Het doel van het pamflet is het informeren over de risico’s van tekenbeten en het controleren op tekenbeten. • Maak het pamflet: – Zoek een blikvanger om de aandacht op je pamflet te vestigen, bijvoorbeeld een vorm die eruit springt door kleurgebruik of een woord dat de aandacht trekt. – Gebruik niet te veel tekst. Houd het overzichtelijk en orden beeld en tekst met behulp van een paar hoofdlijnen. – Zorg dat het doel wordt bereikt.

Oefenopdracht Oogletsels

er

Oefening 30

ij

Ed

Informatie over tekenbeten op rivm.nl <

Verwerkingsopdracht Tekenbeten

u' Ac

Oefening 29

In welke situaties wordt een EpiPen gebruikt?

tie

i.

fb .v

.

h. Waarom is het belangrijk om de angel bij een bijensteek zo snel mogelijk te verwijderen?

Oefen met elkaar de werkwijze als je iemand aantreft met oogletsel. Je loopt stage in een justitiële inrichting voor jongeren. Een jongere heeft een vuiltje in het oog gekregen en dat moet jij eruit halen. De jongere kan zijn oog niet openhouden, het oog traant en is rood. Je ziet een zwart stipje op het witte gedeelte van het rechteroog. Het lijkt erop dat er een vliegje in het oog zit.

ev

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij oogletsels <

U

itg

Werkmodel Stappen met foto’s - Eerste hulp bij een vuiltje in het oog <

28

Voorbereiding • Lees Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels. • Lees het Werkmodel Werkwijze - Eerste hulp bij een vuiltje in het oog en Werkmodel Stappen met foto’s - Eerste hulp bij een vuiltje in het oog en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar welke soorten oogletsels voor kunnen komen en wat de aandachtspunten zijn bij een vuiltje in het oog.< • Zorg dat je alle materialen hebt verzameld. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid.


Eerste hulp bij klein letsel

.

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

fb .v

Controle a. Is het je gelukt om op een methodische wijze eerste hulp te verlenen aan iemand met een vuiltje in het oog?

tie

Reflectie b. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

Meneer Korteweg is een oudere meneer die nu drie maanden opgenomen is op de psychiatrische afdeling van Zorgdonck. Omdat hij eerder een hartinfarct heeft gehad, gebruikt hij bloedverdunners. Hij heeft regelmatig last van bloedneuzen. Wanneer je zijn kamer binnenkomt, zie je het bloed uit zijn neus druppelen. ‘Ik wilde net hulp halen,’ zegt meneer Korteweg, ‘het bloeden is net begonnen.’

er

Werkmodel Stappen met foto’s - Eerste hulp bij een neusbloeding <

Oefen met elkaar de werkwijze voor het verlenen van eerste hulp bij iemand met een neusbloeding.

Ed

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij een neusbloeding <

Oefenopdracht Neusbloeding

ij

Oefening 31

u' Ac

c. Wat zou je zeker wel en zeker niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

U

itg

ev

Voorbereiding • Lees de Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels. • Lees het Werkmodel Werkwijze eerste hulp bij een neusbloeding en Werkmodel Stappen met foto’s - Eerste hulp bij een neusbloeding en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar de casus en wat eventuele aandachtspunten zijn bij meneer Korteweg. • Zorg dat je alle materialen hebt verzameld. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

29


Eerste hulp bij klein letsel

fb .v

Reflectie b. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

.

Controle a. Is het je gelukt om op een methodische wijze eerste hulp te verlenen aan iemand met een neusbloeding?

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

c. Wat zou je zeker wel en zeker niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

30


Onderkoeling en oververhitting

.

Onderkoeling en oververhitting

fb .v

Inleiding

tie

Ons lichaam is erop gericht om de temperatuur van het lichaam zo constant mogelijk te houden. Soms gebeurt het dat veranderingen in de buitentemperatuur of de lichaamstemperatuur niet gecorrigeerd kunnen worden. De balans tussen warmteproductie en warmteafvoer is dan verstoord. Zowel te hoge lichaamstemperatuur (hyperthermie) als onderkoeling (hypothermie) kan ernstige gevolgen hebben en dit vraagt om adequaat en snel handelen.

u' Ac

Leerdoelen

Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting en beantwoord de vragen. a. Verbind de begrippen die bij elkaar horen.

er

Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting <

Oververhitting

ij

Oefening 32

Ed

Je kunt: • uitleggen wat thermoregulatie inhoudt • benoemen welke letsels en aandoeningen ontstaan door oververhitting • uitleggen welke hittesyndromen er zijn • uitleggen wat een zonnesteek is en welke eerstehulphandelingen noodzakelijk zijn • uitleggen wat een hittestuwing is en welke eerstehulphandelingen noodzakelijk zijn • uitleggen wat een hitteberoerte is en welke eerstehulphandelingen noodzakelijk zijn • uitleggen wat een koortsstuip is en welke eerstehulphandelingen noodzakelijk zijn.

> 38 °C

Onderkoeling

Tussen de 36-36,5 °C en 37,5 °C

Normale lichaamstemperatuur

Hyperthermie > 40 °C

Subfebriele temperatuur

Tussen de 37,5 °C en 38 °C

Koorts

Hypothermie < 35 °C

U

itg

ev

Oververhitting

b. Welk orgaan regelt de temperatuur in ons lichaam?

31


Onderkoeling en oververhitting

c. Wat is de kerntemperatuur?

fb .v

.

d. Waarom is de huidtemperatuur doorgaans lager dan de kerntemperatuur?

e. Zet de vormen van oververhitting en hitteletsel in de juiste kolom. Werk in beide kolommen van minst gevaarlijk naar meest gevaarlijk.

Ernstig

Ed

u' Ac

Relatief onschuldig

tie

hittestuwing/hitteoedeem/hitte-uitputting/zonnesteek/hitte-uitslag/hitteberoerte

f. Zet de juiste klachten bij het juiste hittesyndroom Hittesyndroom

ev

er

ij

Zonnesteek

U

itg

Hitte-uitputtig of hittestuwing

32

Hitteberoerte

Klachten


Onderkoeling en oververhitting

g. Wat is een koortsstuip?

Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling <

Onderkoeling

Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling en beantwoord de vragen. a.

u' Ac

Oefening 33

Wat is het doel van eerstehulpverlening bij een koortsstuip?

tie

i.

fb .v

.

h. Waardoor ontstaat een koortsstuip?

Ed

Van welke vorm van onderkoeling is sprake in de volgende drie situaties? b. Situatie 1: Slachtoffer reageert traag en is licht verward. De ademhaling is onregelmatig. lichte onderkoeling matige onderkoeling ernstige onderkoeling

er

ij

c. Situatie 2: Slachtoffer heeft adempauzes en een trage onregelmatige pols. lichte onderkoeling matige onderkoeling ernstige onderkoeling

U

itg

ev

d. Situatie 3: Slachtoffer heeft stijfheid van de spieren, een onregelmatige ademhaling en geheugenstoornissen. lichte onderkoeling matige onderkoeling ernstige onderkoeling

33


Onderkoeling en oververhitting

e. Zet de begrippen bij de juiste uitleg Uitstraling of opname van warmte (het grootste deel van de uitstraling van lichaamswarmte vindt plaats via de huid)

Evaporatie

Opname of juist afgifte van warmte door verdamping, bijvoorbeeld door zweten of via de luchtwegen

Conductie

Opname of afgifte van warmte door direct contact, zoals in water of door natte kleding.

tie

fb .v

.

Convectie

Oefening 34

Warmteverlies of -opname door beweging van lucht of water rondom het lichaam

u' Ac

Radiatie of straling

Job-aid

Oefening 35

Ed

Maak een job-aid voor het herkennen van de gradaties van bevriezing en de eerstehulphandelingen. Een job-aid is vaak een soort waaier ter grootte van een bankpasje. Op ieder kaartje staat dan bijvoorbeeld één gradatie van bevriezing uitgewerkt.

Poster Do’s en don´ts

er

ij

Bestudeer Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling. Maak een poster waarop duidelijk wordt wat de do’s en don’ts zijn bij onderkoeling en bevriezing. Hang de posters op in de klas.

Oefenopdracht Hittesyndromen Oefen met elkaar de werkwijze voor het verlenen van eerste hulp als je iemand aantreft met een hittesyndroom: hitte-uitputting, hittestuwing of een hitteberoerte.

ev

Oefening 36

U

itg

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij oververhitting <

34

Het is een hete zomerdag. Vandaag zijn de bewoners van Vreedonck een dagje naar Diergaarde Blijdorp in Rotterdam. De cliënten klagen over de warmte; het is ook erg warm. Net als je wilt voorstellen om een hapje te eten, worden drie cliënten niet lekker. Mevrouw Praag ziet bleek. Ze heeft een klamme, koude huid door het zweten. Ook heeft ze hoofdpijn en is misselijk. Meneer Van Rossum ziet rood. Zijn gezicht is droog, warm en rood gestuwd. Hij klaagt over hoofdpijn en misselijkheid. Hij is erg moe en slap, en voelt zich benauwd. Je voelt een snelle hartslag.


Onderkoeling en oververhitting

Met mevrouw Grotenboer gaat het helemaal niet goed. Ze heeft een erg hete, droge huid. Nadat ze eerst wat verward en onrustig was, is ze nu steeds versufter en moeilijk te wekken.

tie

fb .v

.

Voorbereiding • Lees het Werkmodel Werkwijze - Eerste hulp bij oververhitting en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar de casussen en wat eventuele aandachtspunten zijn bij de verschillende hittesyndromen. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid. • De observator en het slachtoffer bespreken met elkaar (zonder de eerstehulpverlener) welk hittesyndroom geoefend gaat worden.

u' Ac

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. • Vul het Werkmodel Incidentmelding in en schrijf een rapportage voor in het dossier van de cliënt.

Ed

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

Oefenopdracht Onderkoeling en bevriezing

er

Oefening 37

ij

b. Wat zou je zeker wel en zeker niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

Oefen met elkaar de werkwijze voor eerstehulpverlening als je iemand aantreft met onderkoelings- of bevriezingsverschijnselen.

U

itg

ev

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij bevriezing <

Eindelijk weer een Elfstedentocht. Een klein groepje cliënten van huize Koekoeksnest mag naar Friesland om het van dichtbij mee te maken. Begeleider Henk doet mee aan de Elfstedentocht en de cliënten genieten enorm. De cliënten zijn verstandelijk beperkt maar beseffen goed dat dit een unieke gebeurtenis is. Aan het einde van de dag merk je dat het niet goed gaat met Toos en Janke. Toos zit te rillen en te klappertanden. Haar huid is bleek en koud en vertoont wat blauwe vlekken. Ook rond de mond zie je blauwe verkleuring. Janke zit in een rolstoel en heeft het erg koud. Nadat ze eerst erg heeft zitten klappertanden en rillen, is dat nu gestopt. Ze reageert traag en lijkt wat suf. Haar vingers en lippen zien blauw.

35


Onderkoeling en oververhitting

.

Henk heeft het gehaald en hij heeft zijn Elfstedenkruisje. Als hij aan komt strompelen, kreunt hij dat zijn tenen zo pijnlijk zijn. Je trekt zijn schoenen uit en je ziet dat zijn voeten bleek en wit zijn. Zijn tenen zijn roodblauw verkleurd. Aan de top van zijn grote teen zit een blaar die met roodbruin vocht gevuld is.

u' Ac

tie

fb .v

Voorbereiding • Lees Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling en Theoriebron Evaluatie en rapportage. • Lees het Werkmodel Werkwijze - Eerste Hulp bij bevriezing en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar de casussen en wat eventuele aandachtspunten zijn bij onderkoeling en bevriezing. Lees zo nodig de Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling nog eens door. • Zorg dat je alle materialen hebt verzameld. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. De rollen worden later omgedraaid. • De eerste en tweede keer bespreken de observator en het slachtoffer met elkaar (zonder de eerstehulpverlener) of de casus bevriezing of onderkoeling geoefend gaat worden. Zorg dat alle drie de casussen aan de orde komen.

Ed

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. • Vul het Werkmodel Incidentmelding in en schrijf een rapportage voor in het dossier van de cliënt. Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

er

ij

b. Wat vond je goed gaan?

U

itg

ev

c. Wat zou je een volgende keer anders doen?

36

d. Hoe beoordeel je jezelf als eerstehulpverlener?


Theoriebron Handelen bij calamiteiten

Calamiteiten

fb .v

.

Theoriebron Handelen bij calamiteiten

tie

Een calamiteit is een niet-bedoelde of onverwachte gebeurtenis die ernstige gevolgen kan hebben, omdat de veiligheid van een mens in het geding is. We hebben het hier over interne calamiteiten van een instelling voor maatschappelijke zorg. Bij een interne calamiteit kan één persoon betrokken zijn, zoals bij een vermissing, maar ook een grote groep mensen, zoals bij brand.

u' Ac

Calamiteiten

Een calamiteit is een verstoring van de (interne) veiligheid als gevolg van:

Ed

- agressie - geweld - stormschade - algemene technische storing - diefstal - intimidatie - vernieling van de gebouwen of apparatuur van de organisatie - bedreigingen

- brand - ongeval - bommelding - gaslekkage/explosie - wateroverlast - stroomstoring - liftuitval - inbraak.

U

itg

ev

er

ij

Het is van levensbelang dat jij, de collega’s en de cliënten weten hoe je calamiteiten kunt voorkomen en hoe je moet handelen bij calamiteiten. Omdat calamiteiten niet vaak voorkomen, is het extra belangrijk dat de procedures duidelijk en simpel zijn. Je moet kennis hebben over deze procedures maar ook kordaat en systematisch kunnen optreden om zo efficiënt mogelijk jezelf, cliënten en eventuele bezoekers veilig te stellen. Calamiteitenprocedures hebben als doel directe en adequate hulpverlening in gang te zetten zodat schade aan mensen en gebouwen beperkt blijft of voorkomen wordt.

37


Theoriebron Handelen bij calamiteiten

Bedrijfshulpverlening

u' Ac

tie

fb .v

.

Bedrijfshulpverlening (BHV) is een interne hulpdienst, die in geval van gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van werknemers, cliënten en bezoekers maatregelen neemt om de schade zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken. De taken van de bedrijfshulpverlener zijn in ieder geval: •het verlenen van eerste hulp bij ongevallen •het beperken en het bestrijden van brand •het beperken van de gevolgen van ongevallen •het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting. De BHV’er werkt vanuit een bedrijfsnoodplan en ontruimingsplan. Om deze te maken is een Zorg dat je weet wat je moet doen risico-inventarisatie gedaan. Maar de BHV’er kan het bij een calamiteit. niet alleen. Voor de overlevingskansen van niet-zelfredzame cliënten heeft hij de medewerking nodig van alle medewerkers, dus ook van jou als je aan het werk bent.

Risico-inventarisatie en -evaluatie

Ed

Een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) beschrijft de risico's voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek. Dit is dus maatwerk. Hierin staat ook welke maatregelen een werkgever neemt om deze risico's te verminderen. Op basis van de RI&E wordt een bedrijfsnoodplan opgesteld. Daarin wordt rekening gehouden met verminderd zelfredzame cliënten en gebouwgebonden factoren.

ij

Niet-zelfredzame cliënten

U

itg

ev

er

Niet-zelfredzame cliënten zijn bij een beginnende brand en andere calamiteiten voor hun overleving op hun directe omgeving aangewezen. Je hebt in je werk te maken met cliënten met een beperking op lichamelijk, verstandelijk of geestelijk vlak. Zij zijn ‘minder zelfredzaam’. De ‘normale’ reactie op calamiteiten is daardoor mogelijk anders. De informatie op het moment van een calamiteit wordt anders waargenomen, anders geïnterpreteerd of er wordt anders op gereageerd door lichamelijk of psychisch onvermogen. Een slechtziende zal moeilijker zelfstandig de uitgang vinden en mensen met een verstandelijke beperking raken mogelijk in paniek en werken daardoor niet mee. Bij calamiteiten moet je daarop voorbereid zijn en erop inspelen. Zelf moet je feilloos weten wat je moet doen zodat al je aandacht kan gaan naar de zorg voor de cliënten. Jij kent je cliënten en hun beperkingen en ‘gebruiksaanwijzingen’; de BHV’er en de brandweer zullen daarop afgaan.

38


Theoriebron Handelen bij calamiteiten

Melden van calamiteiten

Een calamiteitenmelding kan op verschillende manieren worden ontvangen: telefonisch via het interne alarmnummer via de brandmeldinstallatie door automatische rookmelding door handbrandmelding schriftelijk (bijvoorbeeld bommelding).

u' Ac

het nummer van de ruimte waarin de calamiteit heeft plaatsgevonden eventueel aanvullende informatie soort en omvang van de calamiteit indien van toepassing gewonden of doden naam en afdeling van de melder.

er

ij

Ed

• • • • •

tie

Bij een telefonische melding geef je het volgende door:

fb .v

• • • • • •

.

Iedere medewerker die op een locatie werkzaam is, heeft de plicht om bij het constateren van een calamiteit of het krijgen van een bericht hierover melding te doen door onmiddellijk het (interne) alarmnummer te bellen.

ev

Verschillende manieren van calamiteitenmeldingen.

itg

Een veilige woon- en werkomgeving

U

Werkmodel Brandveiligheid < Filmpje Kleine blusmiddelen <

Instellingen voor maatschappelijke zorg treffen preventieve veiligheidsvoorzieningen en -maatregelen om brand te voorkomen of te beperken. Veiligheidsvoorzieningen hebben betrekking op gebouwen, installaties, procedures en mogelijke risico’s in de dagelijkse praktijk. Jouw taak is het geven van voorlichting en het signaleren en controleren van onveilige situaties. Ook in de situatie waar je bij cliënten thuis komt moet je weten wat onveilige situaties zijn en hoe je moet handelen om jezelf en de cliënt in veiligheid te brengen bij een incident.

39


Theoriebron Handelen bij calamiteiten

Brand Voor verbranding zijn drie hoofdfactoren nodig:

Samen vormen zij de branddriehoek. Als je begrijpt hoe brand kan ontstaan en welke factoren de brand verergeren of juist stoppen, kun je risico’s herkennen en doeltreffender handelen. Zie Werkmodel Brandveiligheid.

fb .v

.

brandstof zuurstof temperatuur.

De branddriehoek.

tie

• • •

u' Ac

Eigenschappen van brand, zoals warmte en rook, beschadigen de huid en de longen. Dek bij ernstige rookontwikkeling de mond af met bijvoorbeeld een zakdoek of een kledingstuk. Instrueer ook de cliënten om dit te doen. Rook en warmte stijgen op, dus blijf zelf zo laag mogelijk bij de grond. Breng cliënten zo snel mogelijk naar het eerstvolgende compartiment; meestal is dat de ruimte achter de deuren die automatisch sluiten bij brand. Deze ruimtes staan op vluchtroutes gemarkeerd. Sluit ramen en deuren: zo beperk je extra zuurstoftoevoer naar de ruimte en kan de brand zich minder makkelijk verspreiden.

Ontruimen is het verlaten van de gevarenzone. Als het sein ‘ontruimen’ wordt gegeven, is het belangrijk dat dit snel en veilig gebeurt. Tijdens een ontruiming begeleid je de cliënten.

ij

Bij een ontruiming handel je als volgt: • • • • • • • • •

Denk aan je eigen veiligheid. Waarschuw collega’s. Stel cliënten op hun gemak. Ontruim de kamer waar de calamiteit zich voordoet. Maak aangrenzende kamers gereed voor ontruiming. Sluit deuren en ramen. Volg orders van de aanwezige hulpverleners op. Ga naar de verzamelplaats. Maak geen gebruik van liften in het betreffende gebouw.

U

itg

ev

er

Filmpje Ontruimingsfilm ziekenhuis <

Ed

Ontruiming

40

Bij een ontruiming worden prioriteiten gesteld. Allereerst worden personen in veiligheid gebracht. Je blijft bij de cliënten en geeft zo snel mogelijk door hoeveel mensen aanwezig zijn en mogelijk vermist worden. Als je bij een ontruiming immobiele cliënten naar een andere verdieping moet brengen, kan dat met specifieke reddingsmiddelen zoals een evacuatiestoel.


Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen

Het is jouw taak om hulp te verlenen bij onvoorziene en crisissituaties. We richten ons hier op acuut optredende situaties waar somatische (lichamelijke) hulp verleend moet worden. Dus situaties waar eerste hulp bij ongelukken (EHBO) verleend wordt of waarbij reanimatie noodzakelijk is. Eerste hulp verlenen heeft als doel verergering of uitbreiding van stoornissen en letsel te voorkomen en de kans op complicaties te verkleinen.

u' Ac

tie

Eerste hulp bij ongelukken

fb .v

.

Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen

Overdracht aan professionele hulpverleners na het verlenen van eerste hulp.

Ed

Bij het verlenen van eerste hulp geef je als eerste schakel in de hulpverleningsketen hulp aan een slachtoffer. Vaak draag je daarna de zorg over aan andere professionele hulpverleners, soms verzorg je eenvoudige letsels en klachten zelf.

er

ij

Juridische aspecten

U

itg

ev

In artikel 450 en 255 Wetboek van Strafrecht staat dat het niet-helpen van personen in levensgevaar voor iedereen strafbaar is. Je hoeft jezelf daarbij niet in gevaar te brengen, maar je bent wel verplicht te zorgen dat er hulp komt. Heb je leren reanimeren dan moet je dit ook doen. Als professional maatschappelijke zorg heb je een extra plicht om hulp te verlenen. Het kwalificatiedossier beschrijft dat je als beginnend beroepsbeoefenaar kennis hebt van EHBO en eerste hulp bij kleine ongevallen kunt toepassen. In situaties waarin je eerste hulp verleent, mag je geen handelingen verrichten die beschreven staan in de Wet BIG (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). In de Wet BIG staan voorbehouden en risicovolle handelingen beschreven die alleen een zorgprofessional mag uitvoeren die bevoegd en bekwaam is. Handelingen die bij het verlenen van eerste hulp worden uitgevoerd, zijn geen voorbehouden handelingen. Verleen je eerste hulp binnen de instelling waar je werkt, dan zijn er situaties waarbij je handelingen waartoe je bevoegd bent in opdracht mag uitvoeren, zoals het geven van een rectiole bij een epileptische aanval. Ook voor mantelzorgers gelden in deze situaties andere regels. Zij mogen bijvoorbeeld wĂŠl een adrenalinepen gebruiken.

41


Theoriebron Inleiding eerste hulp verlenen

Emotionele reacties

tie

De kans op infecties

fb .v

.

Een onvoorziene gebeurtenis of een crisissituatie roept bij jezelf, het slachtoffer en omstanders emoties op die je niet kunt negeren. Aan de ene kant geeft het een goed gevoel als je iemand kunt helpen in een onverwachte crisissituatie. Maar als de situatie ernstig is, er meerdere slachtoffers zijn of je geen hulp kunt verlenen doordat de situatie voor jezelf niet veilig is, dan wordt het emotioneel soms zwaar. Het kan voorkomen dat je het meegemaakte niet kunt loslaten en dat je er last van krijgt; het blijft je bezighouden. Praten met anderen is dan de beste remedie, bij voorkeur met hulpverleners die ook bij de situatie aanwezig waren. Helpt dat niet dan is professionele hulp vragen een normale volgende stap.

u' Ac

Lichamelijk contact tijdens het verlenen van eerste hulp is niet te vermijden; werk daarom hygiĂŤnisch om besmetting te voorkomen. Bepaalde infectieziekten, zoals griep en verkoudheid, kan je overal oplopen. Dit soort infecties gebeurt vaak via de slijmvliezen. Andere soorten infectieziekten verspreiden zich via het bloed. Als je huid intact is, is de infectiekans vrijwel nihil. Gebruik als het kan en als het niet te veel tijd kost hulpmiddelen, zoals handschoenen of beademingsmaskers. Zowel hiv als het hepatitis B- en C-virus kunnen worden overgebracht bij seksueel contact, bij bloed-bloedcontact en bij contact van bloed met niet-intacte huid en/of slijmvliezen. De kans dat je bij het verlenen van eerste hulp hiermee wordt besmet, is klein.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Neem contact op met de huisarts of bedrijfsarts van de instelling waar je werkt als je mensen hebt beademd die veel bloed in de mond hadden, als je eerste hulp hebt verleend aan iemand met veel uitwendig bloedverlies of als je zelf een bloedende wond hebt opgelopen tijdens het verlenen van hulp.

42


Theoriebron De basishouding van EHBO

fb .v

.

Theoriebron De basishouding van EHBO Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Als er zich onverwacht een acute situatie voordoet, kan je maar beter goed weten wat je moet doen en hoe je hulp moet verlenen. Bij deze situaties zijn er enkele aandachtspunten waarop je je beslissingen en handelen baseert. Het helpt je om in elke situatie, hoe verschillend ook, de juiste afwegingen en keuzes te maken.

ij

Weet wat je moet doen en waar je aan moet denken in onverwachte situaties.

er

Belangrijke aandachtspunten tijdens EHBO

U

itg

ev

Je komt binnen de eerstehulpverlening verschillende basisregels of benaderingen tegen die in elke situatie worden toegepast. Deze basishouding is nodig om de hulpverlening veilig en gestructureerd aan te pakken. Je kunt daarmee in de toch al hectische situatie snel prioriteiten stellen. Door elke stap te doorlopen (soms in andere volgorde, soms kun je stappen overslaan) maak je een goede inschatting van de situatie en de acties die je moet ondernemen. Daarbij moet je je hoofd koel houden; rust en kalmte helpen jezelf, het slachtoffer en eventuele omstanders. Als je dit niet doet, zie je mogelijk details over het hoofd. Enkele belangrijke aandachtspunten: 1. Stel het slachtoffer gerust. 2. Zorg voor professionele hulp. 3. Voorkom meer slachtoffers.

43


Theoriebron De basishouding van EHBO

Geruststelling

Laat het slachtoffer nooit alleen. Zorg dat het slachtoffer je kan zien. Wees kalm, vriendelijk en respectvol. Toon begrip voor angst en boosheid. Reageer eerlijk op vragen van het slachtoffer. Doe geen uitspraken over letsels en verwachte afloop. Wees terughoudend met mededelingen over de situatie van eventuele andere slachtoffers. Vraag of iemand gewaarschuwd moet worden. Leg uit wat je gaat doen voordat je de handelingen daadwerkelijk uitvoert.

tie

• • • • • • • • •

fb .v

.

Situaties waarbij eerste hulp gegeven moet worden, zijn vaak beangstigend voor het slachtoffer. Door de schrik reageren mensen verschillend. Sommigen mensen worden paniekerig, anderen agressief of geprikkeld. Het geruststellen van een slachtoffer vraagt om inschattingsvermogen en tact. Enkele tips:

Filmpje Hulpverlening op Schooltv.nl <

u' Ac

Zorg voor professionele hulp

De hulp die je kunt bieden bij de verschillende letsels is beperkt. Je hebt bijna altijd hulp nodig van andere deskundigen. Roep zo snel mogelijk om hulp zodat je niet alleen bent. Je kunt professionele hulp inschakelen door 112 te bellen, door het spoednummer van de huisarts te bellen, door de huisartsenpost te bellen of door het slachtoffer een afspraak te laten maken met de eigen huisarts, tandarts of specialist.

ij

Ed

Wanneer je 112 belt, geef je duidelijk aan of je de ambulance, brandweer of politie nodig hebt. Je belt 112 bij: • een ernstig en/of verkeersbelemmerend ofgeval • ernstige ongevallen en ziekte in bedrijven, openbare gebouwen en op straat • levensbedreigende situaties.

U

itg

ev

er

Indien er omstanders aanwezig zijn, vraag je deze om 112 te bellen zodat je direct kunt starten met het verlenen van hulp. Zet de telefoon op de luidspreker als dit kan. Op deze manier kun je tijdens het verlenen van de hulp ook praten met de centralist. De centralist van de meldkamer waarmee je doorverbonden wordt, heeft antwoorden op de volgende vragen nodig:

44

Als eerste moet de centralist weten: • waar het slachtoffer is • plaats, straat en huisnummer • een herkenningspunt in de omgeving • op welk telefoonnummer teruggebeld kan worden. Als je niet precies weet waar je bent, kan de centralist jou een sms-bericht sturen. Via een link in dit bericht geef je toestemming om jouw locatiegegevens te gebruiken zodat de centralist de specifieke locatie kan doorgeven aan de hulpdiensten. Na de eerste, belangrijke informatie zal de centralist meerdere vragen stellen. Laat je altijd leiden door de vragen van de centralist. Enkele voorbeelden van vragen die gesteld kunnen worden: • Is het veilig voor slachtoffer/melder/omstanders/hulpverleners? • Wat is er gebeurd? • Is het slachtoffer aanspreekbaar?


Theoriebron De basishouding van EHBO

• • • •

Zijn er meerdere slachtoffers? Kan het slachtoffer aan de telefoon komen? Ademt het slachtoffer? Is er een hevige bloeding?

Voorkom meer slachtoffers

tie

Maak het voor het slachtoffer zo aangenaam mogelijk. Zorg voor de noodzakelijke bescherming tegen hitte, regen, wind en kou. Onderkoeling of oververhitting geven uiteindelijk extra complicaties. Mogelijk heb je een (reddings)deken tot je beschikking. Wees anders creatief met wat binnen handbereik is. Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit als de plek of situatie niet gevaarlijk is en voldoende beschutting biedt. Door het verplaatsen van het slachtoffer kunnen letsels namelijk verergeren. Als je een slachtoffer toch snel moet verplaatsen over een korte afstand dan kun je de noodvervoersgreep van Rautek gebruiken. De noodvervoersgreep van Rautek kan worden toegepast vanuit een stoel, een bed of een auto. Kan iemand nog (moeizaam) lopen en moet je helpen bij het verplaatsen dan kun je hem met ondersteuning verplaatsen. Je loopt altijd aan de gewonde kant van het slachtoffer. Het slachtoffer steunt op je schouder.

er

Werkmodel Stappen met foto’s Noodvervoersgreep van Rautek vanaf de grond <

u' Ac

Filmpje Noodvervoersgreep van Rautek <

Als je niet zonder risico hulp kan bieden, bijvoorbeeld als een slachtoffer zich in een brandend gebouw bevindt, alarmeer dan meteen de hulpdiensten en wacht zelf op veilige afstand. In andere situaties zorg je voor de veiligheid van het slachtoffer, maar verplaats je het slachtoffer alleen als er gevaar is. Soms moet je omstanders attent maken op eventuele gevaren en risico’s.

Ed

Werkmodel Werkwijze Noodvervoersgreep van Rautek vanaf de grond <

Wees je bewust van mogelijke gevaren voor jezelf, het slachtoffer en de omstanders. Bekijk de situatie goed voordat je tot handelen overgaat. Als je risico’s ziet, neem je deze weg als dat mogelijk is. Pas als de situatie veilig is, kan je het slachtoffer benaderen. Op die manier voorkom je dat je overhaaste en eventueel schadelijke of gevaarlijke beslissingen neemt.

ij

Filmpje Noodvervoersgreep van Rautek <

fb .v

.

Het contact met de alarmcentrale wordt pas verbroken op het moment dat de centralist dit aangeeft.

itg

ev

Werkmodel Werkwijze Noodvervoersgreep van Rautek vanaf de grond <

Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit als de plek of situatie niet gevaarlijk is en voldoende beschutting biedt. Door het verplaatsen van het slachtoffer kunnen letsels namelijk verergeren.

U

Werkmodel Werkwijze Ondersteunend verplaatsen <

Als je een slachtoffer toch snel moet verplaatsen over een korte afstand dan kun je de noodvervoersgreep van Rautek gebruiken. De noodvervoersgreep van Rautek kan worden toegepast vanuit een stoel, een bed of een auto. Kan iemand nog (moeizaam) lopen en moet je helpen bij het verplaatsen dan kun je hem met ondersteuning verplaatsen.

Wat is er gebeurd? Door goed te kijken en door vragen te stellen kun je al snel een beeld krijgen van wat er is gebeurd. De toedracht (het ongevalsmechanisme) en de krachten waaraan het slachtoffer is blootgesteld, kunnen aanwijzingen zijn die je helpen een eerste inschatting te maken van de ernst van het letsel. Soms neem je op basis daarvan al beslissingen: een ernstig ongeval of een val van grote hoogte is altijd een reden om 112 te bellen ook al lijkt het slachtoffer

45


Theoriebron De basishouding van EHBO

geen letsel te hebben. Bedenk dat in bijzondere gevallen niet altijd zichtbaar is hoe ernstig het letsel (inwendig) is. Een elektriciteitsletsel kan bijvoorbeeld uitwendig weinig letsel geven, maar inwendig veel beschadiging hebben veroorzaakt.

fb .v

.

Het slachtoffer is doorgaans de beste bron van informatie om je te vertellen wat hem overkomen is en wat hem mankeert. In geval van een bewustzijnsstoornis kunnen de omstanders soms waardevolle informatie geven.

Wat mankeert het slachtoffer?

tie

De beoordeling van het slachtoffer doe je systematisch. Je begint met het beoordelen van het bewustzijn. Het bewustzijn geeft je een eerste indruk van de ernst van de situatie. Bewusteloosheid vormt een gevaar voor een vrije ademweg, de ademhaling en de bloedsomloop; belangrijke vitale functies. Iemand is goed bij bewustzijn wanneer hij: • goed wakker is en op ijn omgeving reageert • goede antwoorden geeft op je vragen.

u' Ac

Iemand is bij bewustzijn maar niet alert wanneer hij: • verward, sloom, suf, niet goed wakker is, anders reageert dan anders of om onduidelijke redenen agressief is • niet of nauwelijks reageert op zijn omgeving • met onduidelijke geluiden reageert, kreunt of ongerichte bewegingen maakt.

Ed

Iemand is bewusteloos wanneer hij: • niet reageert op schudden aan de schouders en aanspreken • onderuitgezakt of scheef zit of ligt.

er

ij

Het gaat erom dat je het eerst reageert op wat het meest levensbedreigend is. Je kunt je om een bloeding bekommeren (circulatieprobleem), maar als iemand gelijktijdig stikt in een stukje appel, dan gaat hij daar eerder aan dood. Je zorgt daarom eerst voor een vrije ademweg en je richt je dan op de bloeding. De juiste volgorde van handelen is dus eerst een snelle beoordeling van het bewustzijn door het controleren van het ABC waarbij je ook eventueel ernstig actief bloedverlies behandelt. Daarna beoordeel je de overige letsels.

Zuurstofverbruik

U

itg

ev

Zaken als rillen, stress en pijn kunnen zorgen voor onnodig zuurstofverbruik. Dit kan wel een toename van het zuurstofverbruik met ongeveer 300% veroorzaken ten opzichte van een normale rustsituatie. Daarom is het belangrijk om het rillen door kou te voorkomen en pijn en stress te bestrijden.

46


Theoriebron Algemene EHBO-handelingen

Benaderen van een slachtoffer

Zo snel mogelijk met de juiste handeling beginnen, dat is waar het in de eerstehulpverlening om gaat. Op grond van de reacties van het slachtoffer bepaal je wat de (eerst)volgende stap is die je moet zetten. Omdat de situaties waarin je geen reactie van het slachtoffer krijgt vaak cruciaal zijn, is dat de hoofdlijn in de benadering. Dit wordt ook wel de géén-lijn genoemd.

tie

Werkmodel Benaderingsschema <

fb .v

.

Theoriebron Algemene EHBO-handelingen

u' Ac

Wanneer een slachtoffer op de grond ligt, benader je hem aan de kant van zijn gezicht zodat hij zijn hoofd niet hoeft te draaien. Je pakt het slachtoffer bij de schouders en je schudt voorzichtig. Houd rekening met mogelijk wervelletsel en botbreuken. Tegelijkertijd geef je een luid en duidelijk commando: ‘Doe je ogen eens open.’ Wanneer een slachtoffer een laag bewustzijnsniveau heeft, zijn oogbewegingen vaak het enige waartoe hij zich kan zetten; de kans dat hij antwoord geeft op een vraag als ‘Hoe gaat het?’ is klein.

Van buik naar rug draaien

ij

Ed

Je kunt moeilijker vaststellen of iemand bij bewustzijn is of zijn vitale functies controleren, als het slachtoffer op zijn buik ligt. Ook zal het moeilijker voor hem zijn om adem te halen in deze houding. Je zal een bewusteloos slachtoffer dan ook van de buik naar de rug moeten draaien om hem hulp te kunnen bieden. Wanneer het slachtoffer op de rug ligt, kunnen de vitale functies worden gecontroleerd en vervolgstappen worden genomen.

er

Wervelletsel

Als er kans is op wervelletsel en het slachtoffer ligt op de buik, dan wordt hij alleen omgedraaid als de ademhaling niet goed is of wanneer deze niet te beoordelen is. Draaien moet heel behoedzaam gebeuren. Houd daarbij het hoofd en de rug zo veel mogelijk in één lijn. Als het slachtoffer op de buik ligt en goed doorademt, laat hem dan bij voorkeur liggen zoals je hem hebt aangetroffen.

ev

Filmpje Buik rug draai <

U

itg

Werkmodel Werkwijze Van buik naar rug draaien <

Snelle kantelmethode Als een bewusteloos slachtoffer op de rug ligt en de maaginhoud stroomt naar de mond dan pas je de snelle kantelmethode toe om te voorkomen dat het slachtoffer stikt in zijn eigen braaksel. De ademweg wordt dan namelijk belemmerd door het braaksel en er kan braaksel in de luchtpijp komen. Je gaat als volgt te werk:

47


Theoriebron Algemene EHBO-handelingen

.

Je pakt het slachtoffer bij de schouder en de heup en je draait hem op de zij naar je toe zodat het braaksel goed uit de mond kan vloeien. Het slachtoffer ligt tegen je benen aan. Maak de mondholte na het braken leeg om te voorkomen dat er braaksel in de ademwegen komt. Dat kun je doen door met twee vingers een lepelende beweging te maken. Je kunt je vingers eventueel omwikkelen met een zakdoek. Draai het slachtoffer weer terug en ga verder met het verlenen van eerste hulp.

Stabiele zijligging

Een bewusteloos slachtoffer dat wel ademhaalt, leg je in de stabiele zijligging om de ademweg open te houden. Bij iemand die op de rug ligt, kunnen de tong en het strottenklepje door verslapping namelijk de ademweg afsluiten. Ook kan er bloed of slijm in de keel lopen, waardoor het slachtoffer niet goed kan ademen. Ademhaling is essentieel en heeft direct invloed op de vitale functies.

tie

Werkmodel Werkwijze Stabiele zijligging <

fb .v

Ed

u' Ac

Filmpje Stabiele zijligging <

Een slachtoffer in stabiele zijligging draaien.

er

ij

Je legt een slachtoffer in stabiele zijligging als je verder niets meer kunt doen en je in afwachting bent van de komst van professionele hulpverleners. Je checkt regelmatig de ademhaling en je luistert of je het slachtoffer niet hoort snurken of rochelen. Als je dat wel hoort, kan er nog iets in de mond zitten. In stabiele zijligging is de mond open en kan bloed of speeksel uit de mond lopen. Als dit niet zo is, moet je het hoofd goed leggen. Bekijk het filmpje Stabiele zijligging.

U

itg

ev

Stabiele zijligging bij een borstwond

48

Bij slachtoffers met een borstwond zijn er extra aandachtspunten als je de stabiele zijligging toepast. Bij een borstwond is de kans groot dat één van de longen ook beschadigd is. Om de gezonde long optimaal te benutten leg je het slachtoffer op de kant waar de verwonding zit: de aangedane zijde. De gezonde long heeft zo aan de bovenzijde alle ruimte om zich goed te ontplooien en te ademen. Wanneer het slachtoffer op de gezonde zijde gelegd wordt, dan drukt het gewicht van de borstkas de gezonde long deels samen, waardoor in deze long ook de ventilatie en gaswisseling moeizamer gaat. Als er nog een scherp voorwerp aanwezig is in de borstkas moet het slachtoffer wel op de gezonde zijde gelegd worden. Het voorwerp kan anders dieper in de borstkas binnendringen en zorgen voor verergering van het letsel.


Theoriebron Algemene EHBO-handelingen

Stabiele zijligging bij een zwangere

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Een zwangere vrouw moet altijd op haar linkerzijde in de stabiele zijligging gelegd worden, ook al is de ademweg niet direct bedreigd. Bij een zwangere vrouw is in de laatste maanden van de zwangerschap de baarmoeder zo groot dat hij de onderste holle ader kan gaan dichtdrukken als de vrouw op haar rug ligt. De onderste holle ader zorgt voor de terugstroom van bloed naar het hart. Als dit belemmerd wordt, kan het hart het bloed onvoldoende rondpompen en kan er een zuurstoftekort ontstaan in de vitale organen van de zwangere vrouw. Ook het ongeboren kind zou onvoldoende zuurstof kunnen krijgen. Lukt zijligging niet, probeer dan de zwangere minstens dertig graden te kantelen.

49


Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden Inleiding

tie

Een brandwond kan het gevolg zijn van contact met een warmtebron, een chemische stof of elektriciteit. Bij een brandwond is de huid (gedeeltelijk) beschadigd waardoor het zijn natuurlijke functies (gedeeltelijk) verliest. De natuurlijk functies van de huid zijn: warmte reguleren, vocht vasthouden en beschermen tegen infecties. De ernst van een brandwond hangt af van vijf factoren: de diepte (hoeveel huidlagen zijn aangedaan) de locatie de besmetting de leeftijd van het slachtoffer de oppervlakte van de verbrande huid.

u' Ac

• • • • •

Hulp bieden bij brandwonden

Ed

Niet hollen, maar rollen! Ga niet hollen, hierdoor komt er meer zuurstof bij het vuur waardoor de vlammen groter worden. Gebruik een branddeken of rol het slachtoffer over de grond en druk de vlammen uit met een niet-brandbaar stuk kleding. Is er geen deken voorhanden, rol het slachtoffer dan over de grond. Let wel op je eigen veiligheid!

er

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij verbranding door vuur <

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij brandwonden is uitbreiding en besmetting van de brandwonden voorkomen.

ij

Filmpje Brandwonden Wat is de juiste behandeling bij brandwonden? <

U

itg

ev

Eerst water, de rest komt later! Koelen is bij elke brandwond de allereerste en belangrijkste stap. Koelen voorkomt verergering van de wond en vermindert de pijn. Gebruik bij voorkeur lauw stromend kraanwater. Koel de brandwond, niet het slachtoffer. Is er geen kraan in de buurt dan is iedere vorm van water geoorloofd. Er wordt tussen de 10 en 20 minuten gekoeld met een temperatuur tussen de 15-30 graden en bij voorkeur aangepast aan een temperatuur die het slachtoffer prettig vindt. Als schoon water ontbreekt, mag je hydrogel gebruiken. Na koeling met water mag het niet meer worden gebruikt. Bij chemische brandwonden spoel je 45 minuten met ruim lauw water. Als het gaat om de ogen, dan spoel je 15 minuten.

50

Verwijder als het nog kan alle sieraden vanwege toenemende zwelling. Eventueel wordt over vastzittende kleding heen gekoeld. Indien er sprake is van een slachtoffer met incontinentiemateriaal, dan verwijder je dit zo snel mogelijk. Hitte wordt door het materiaal langer vastgehouden.


Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden

Het schoorsteeneffect

fb .v

.

Bij het gebruik van een blusdeken om een slachtoffer dat in brand staat te helpen, sla je de deken om het slachtoffer heen. Sluit de deken goed rondom de nek. Wanneer je dit niet doet, ontstaat het zogenoemde schoorsteeneffect, waarbij door aanzuiging van lucht vlammen en hete lucht langs het hoofd van het slachtoffer omhoogschieten. Dit levert nog meer gevaar op voor het slachtoffer.

Brandwondenkompressen

Ed

u' Ac

tie

Als er geen leidingwater aanwezig is, kan er gekoeld worden met een speciaal brandwondenverband, ook wel hydrogel genoemd. Je mag dit alleen gebruiken als er nog niet gekoeld is met water.

ij

Diepte van de brandwond

er

De diepte van de brandwond hangt af van: de temperatuur de inwerkingstijd van de hitte op de huid de oorzaak van de verbranding (bijvoorbeeld hete vloeistof of vuur).

ev

• • •

U

itg

De huid beschadigt al bij een temperatuur vanaf ongeveer 40 graden Celsius. Bij een eerstegraadsverbranding zijn er geen blaren zichtbaar zoals bij een tweedegraadsverbranding. Zowel een eerstegraadsbrandwond als een tweedegraadsbrandwond is erg pijnlijk. Een derdegraadsbrandwond is per definitie niet pijnlijk in het derdegraadsverbrande gebied, maar rondom de derdegraadsbrandwond is altijd een gebied tweedegraadsverbranding aanwezig dat wel pijnlijk is. Een brandwond kan in de loop van de tijd dieper worden. Zo kan een eerstegraadsbrandwond die in eerste instantie geen blaren heeft later op de dag of de volgende dag toch blaarvorming laten zien.

51


Van links naar rechts: eerstegraads, tweedegraads, diepe tweedegraads en derdegraagds brandwond. Indeling brandwond in graden

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden

- geen blaren, geen open wonden - roodheid - goede capillaire refill* - soepel - pijnlijk.

Tweedegraadsverbranding (plaatselijke verdikking van de huid):

- blaren (intact/kapot) - roze, glanzend, egaal - goede capillaire refill* - soepel - pijnlijk.

u' Ac

tie

Eerstegraadsverbranding (geen wond)

Ed

Derdegraadsverbranding (volledige verdikking van de huid):

- blaren (intact/kapot) - wit, bruin, geel, rood (bij langdurige aanraking met heet water) - geen capillaire refill* - stug - minder pijnlijk dan de grootte van de wond doet vermoeden.

ev

er

ij

Bron: https://www.rkz.nl/indeling_in_graden * Bij de capillaire-refilltest druk je op de huid of het nagelbed en kijk je bij het loslaten in hoeveel seconden de haarvaten zich weer vullen met bloed. De perifere capillaire refill is te bepalen door licht in het topje van een vinger of teen te knijpen. De centrale capillaire refill bepaal je door op de huid te drukken van het borstbeen. De normale refilltijd is ≤ 2 seconden: na vijf seconden de huid te hebben ingedrukt, moet de huid binnen twee seconden weer doorbloed zijn. Omgevingstemperatuur en ondertemperatuur spelen hierbij een rol.

U

itg

Locatie, besmetting en leeftijd De locatie, de mate van besmetting en de leeftijd zijn factoren die de ernst van de brandwond bepalen. Locatie Littekenvorming door brandwonden kan op bepaalde plaatsen grote gevolgen hebben: denk aan de gewrichten, het gezicht en de geslachtsdelen. Een circulaire verbranding is een brandwond die volledig rondom een lichaamsdeel zit. Dit is gevaarlijk omdat de doorbloeding in gevaar kan komen. Besmetting Blootstelling van de wond aan vuil en ziektekiemen maakt het risico op een ontsteking groter.

52


Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden

fb .v

.

Leeftijd Bij ouderen en kinderen is de kans op complicaties door brandwonden groter. Dit komt omdat ze naar verhouding een wat dunnere huid hebben. Bij kinderen is het daarnaast zo dat ze in verhouding met volwassenen een groot lichaamsoppervlakte hebben en ouderen hebben vaak wat minder reserves. Deze combinatie van factoren maakt dat ouderen en kinderen sneller in shock raken als gevolg van het verlies van vocht.

Oppervlakte van de verbrande huid

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

De oppervlakte van het verbrande gebied bepaalt mede de ernst van de brandwond en wordt uitgedrukt in het percentage van het totale lichaamsoppervlak dat verbrand is. Voor de bepaling van de oppervlakte van het verbrande gebied gebruik je de regel van negen of de 1%-regel. Bij de regel van negen staat bij volwassenen ieder lichaamsdeel voor 9% of een meervoud daarvan. Voor kinderen is er een iets andere berekening, zie het schema ‘de regel van negen’. Bij de 1%-regel wordt de oppervlakte van een brandwond gemeten op basis van de grote van de handpalm van het slachtoffer, de handpalm is dan 1%. Het gebied dat tweede- en/of derdegraadsverbrand is, telt mee om het totaal verbrande lichaamsoppervlak (TVLO) te bepalen. Eerstegraadsverbrandingen tellen hierbij dus niet mee. Grotere oppervlakten geven een grotere kans op vochtverlies en daardoor op shock. Bij volwassenen is dat vanaf 15% en bij kinderen vanaf 10% van het lichaamsoppervlak.

De regel van negen wijkt af bij kinderen.

U

itg

De regel van negen.

Oppervlakteberekening

Volwassene

Kind 0-1 jaar

Kind 5 jaar

Hoofd en hals

9%

18%

14%

Romp (voor- of achterkant)

18%

18%

18%

Been (voor- of achterkant)

18%

14%

16%

53


Theoriebron Eerste hulp bij brandwonden

Volwassene

Kind 0-1 jaar

Kind 5 jaar

Arm

9%

9%

9%

Geslachtsorgaan

1%

0%

0%

Handpalm met vingers

1%

1%

1%

Bron tabel: https://www.rkz.nl/exposure.

Wondbehandeling

fb .v

.

Oppervlakteberekening

tie

Bij brandwonden doe je tijdens het verlenen van eerste hulp meer niet dan wel. Wat je wel moet doen is in ieder geval (verder) infectiegevaar bij tweede- en derdegraadsbrandwonden voorkomen door de brandwonden niet aan te raken en door niets op tweede- of derdegraads brandwonden te smeren.

Ed

u' Ac

De tweede- en derdegraads brandwonden brandwonden worden na het koelen zo schoon mogelijk afgedekt, bij voorkeur met een steriel metallinegaas. Het gemetalliseerde kompres of metallinegaas is een kompres met een speciale dunne aluminium laag die voorzien is van kleine gaatjes zodat het vocht erdoor kan. Het is niet-verklevend: het plakt niet aan de wond en is daarom gemakkelijk te verwisselen. Het wordt met de aluminium zijde op de wond aangebracht. Behalve niet-verklevend is het kompres ook vochtopnemend. Als er geen steriel verband aanwezig is, gebruik je een schone theedoek, stoffen zakdoek, plastic huishoudfolie of een schone plastig zak. Bij grote brandwonden kun je een schoon laken gebruiken. Zorg ervoor dat de brandworden losjes afgedekt worden zodat er geen extra pijn veroorzaakt wordt. Brandblaren mogen nooit worden doorgeprikt. Dit geeft een verhoogd risico op infectie.

ij

Verbranding van de luchtwegen

ev

er

Het inademen van hete lucht of rook kan zwelling van de slijmvliezen veroorzaken of een bedreiging vormen voor de ademhaling vanwege ingeademde giftige gassen (inhalatietrauma). Dit zie je vaak bij brand in een afgesloten ruimte en brand met veel rookontwikkeling.

U

itg

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een inhalatietrauma is zo snel mogelijk hulp te halen en de ademweg vrij te houden.

54

Houd altijd rekening met een inhalatietrauma als je een slachtoffer ziet met aangezichtsverbrandingen, verbrande neusharen en oogletsel. Als je de mondkeelholte observeert dan zie je roodheid en zwelling. Het slachtoffer heeft stemverandering, hoest of produceert sputum met roet. Een steekvlamverbranding veroorzaakt meestal geen inhalatieletsel, maar geeft wel uiterlijke kenmerken van inhalatieletsel.


Theoriebron Eerste hulp bij elektriciteitsletsel

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij elektriciteitsletsel Inleiding

u' Ac

Elektriciteitsletsel

tie

Onder stroom staan kan ernstige gevolgen hebben. Als je een slachtoffer aantreft dat door een apparaat of door een installatie is geëlektrocuteerd, is het zaak goed op je eigen veiligheid te letten om te voorkomen dat je zelf ook in aanraking komt met de stroom. Stroom gaat het lichaam in en komt er ook weer uit. Op die plekken zie je meestal brandwonden. De schade in het lichaam is vaak ernstig en controle en ondersteuning van de vitale functies is meestal dan ook nodig.

Iemand die een apparaat heeft aangeraakt waar spanning op staat, thuis of op straat, of die getroffen is door de bliksem kan je alleen helpen als het veilig is voor jezelf. Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij elektriciteitsletsel is het opheffen van de elektrische spanning, hulp inschakelen, de vitale functies controleren en het letsel beoordelen.

de weg die de stroom aflegt de spanning en stroomsoort, de weerstand, de stroomsterkte en frequentie de tijdsduur van de blootstelling.

ij

• • •

Ed

De mate van schade in het lichaam is niet altijd aan de buitenzijde te zien en er kunnen na het ongeval nog steeds stoornissen optreden. De schade die stroom in het lichaam kan veroorzaken hangt onder meer af van:

er

De stroom gaat op het punt van contact met de stroombron het lichaam in en zal het lichaam via de weg van de minste weerstand weer verlaten de grond in.

U

itg

ev

Gevolgen van elektriciteitsletsel De weg die de stroom door het lichaam aflegt, bepaalt grotendeels de ernst en locatie van het letsel. Contact met een stroombron zorgt voor warmteontwikkeling op de plaats van contact én op de plaats waar de stroom het lichaam verlaat. Op deze plaatsen zie je dan ook brandwonden. Het lichaam kan door de stroom ontregeld raken. Mogelijke gevolgen voor het lichaam dat getroffen is door elektriciteit zijn: • • • • •

bewustzijnsstoornissen hartritmestoornissen ademhalingsproblemen verkramping van spieren gehoor- en gezichtsstoornissen.

55


Theoriebron Eerste hulp bij elektriciteitsletsel

De toestand van de huid bepaalt de hoeveelheid stroom die het lichaam ingaat. Een droge huid geeft meer weerstand dan een vochtige huid. Bij een natte huid kan de stroom gemakkelijker het lichaam binnendringen.

fb .v

.

Gelijkstroom geeft minder schade dan wisselstroom. Hoe hoger de spanning is, des te groter zal de stroom door het lichaam zijn en des te groter ook de mogelijke schade. Ongevallen met hoogspanningslijnen zijn meestal dodelijk. Bel altijd 112 en geef aan dat de hoogspanningsinstallatie uitgeschakeld moet worden. Benader het slachtoffer niet en blijf op afstand van de hoogspanningslijnen.

Benadering

• •

Ed

Isoleer jezelf door op een droog, niet-metalen voorwerp te gaan staan, bijvoorbeeld een plank, deken of rubberen mat. Trek handschoenen aan die droog en dik zijn, bijvoorbeeld werkhandschoenen. Heb je die niet bij de hand, wikkel dan een dikke laag, niet-geleidend materiaal om je handen, zoals droog textiel of rubber. Verwijder de stroombron met een droge stok of trek het slachtoffer aan zijn droge kleding weg. Als dit lastig gaat, druk je, wanneer het slachtoffer staat, met je voet in zijn knieholte. Het slachtoffer zakt hierdoor door zijn knieën. Als je veilig hulp kunt verlenen, beoordeel je eerst het bewustzijn en vervolgens de ademhaling. Start reanimatie indien nodig en verleen bij ander, bijkomend letsel eerste hulp.

u' Ac

tie

Als de eerste stap, het uitschakelen van de stroom, niet is gelukt en je wilt het slachtoffer toch benaderen, neem dan voor je eigen veiligheid de volgende aanwijzingen in acht:

Bliksem

ij

Een bliksemflits is een enorme vonk elektriciteit van een wolk naar de aarde. De bliksem slaat in op het hoogste punt en zoekt de weg van de minste weerstand. Je kunt direct door de bliksem worden getroffen of indirect, bijvoorbeeld via de boom naar de mens. Ook kan iemand door de kracht van de inslag weggeslingerd worden. Als iemand door de bliksem wordt getroffen, vloeit de stroom via het lichaam naar de aarde af. Net als bij elektriciteit baant de stroom zich een weg door het lichaam en beschadigt alles wat het tegenkomt.

U

itg

ev

er

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij elektriciteitsletsel <

56

Enkele voorzorgsmaatregelen bij onweer als je buiten bent en geen veilige plek hebt om te schuilen: • Ga in een open veld op de hurken zitten op een droge ondergrond, voeten bij elkaar en knieën tegen de borst. Je maakt hiermee je lichaamsoppervlakte zo klein mogelijk. Plaats je handen over je oren: een blikseminslag gaat gepaard met een harde knal die het gehoor kan beschadigen. • Blijf of ga zitten in een gesloten auto. Deze zal een soort kooi vormen die de bliksem de grond in geleidt zonder dat je zelf geraakt wordt. • Pas op met paraplu’s en andere metalen voorwerpen. Elektriciteit zoekt altijd de weg van de minste weerstand en metalen voorwerpen fungeren dan als een soort bliksemgeleider.


Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat Letsel aan het bewegingsapparaat

kneuzing (contusie) verstuiking (distorsie) ontwrichting botbreuken.

u' Ac

• • • •

tie

Het bewegingsapparaat zorgt voor de beweeglijkheid en samenhang van het lichaam. Het bewegingsapparaat bestaat uit het skelet, de gewrichten, de spieren en pezen. Er zijn verschillende typen letsel:

Koelen doe je allereerst om pijn te verminderen en om zwelling tegen te gaan. In principe is tien tot vijftien minuten koelen voldoende. Bij gebruik van een coldpack of ijs leg je eerst een doek op de huid om bevriezing van de huid te voorkomen.

ij

Een kneuzing (contusie) is een beschadiging van spieren en bindweefsel tussen huid en bot door een stomp, botsing of val. Je ziet op de gekneusde plek meestal een blauwe plek en/of een zwelling. Verstuiking (distorsie) is een letsel aan een gewricht waarbij schade is ontstaan aan de banden en het gewrichtskapsel. Vaak gaat het om een geforceerde beweging van de enkel, pols of knie. De banden die om het gewricht zitten, zijn uitgerekt.

er

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp verlenen bij kneuzing en verstuiking <

Ed

Kneuzing en verstuiking

U

itg

ev

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij kneuzing en verstuiking is het verminderen van pijn en ongemak en het voorkomen van schade. Kneuzing en verstuiking worden vaak met elkaar verward. Bij een eenvoudige kneuzing is er alleen letsel aan de weke delen. Bij een verstuiking is er ook (een kleine) beschadiging van de banden die de gewrichten bijeenhouden. Kenmerken zijn: • • •

pijn zwelling onderhuidse bloeding (hematoom).

57


u' Ac

Ontwrichting

tie

Bij een verstuiking zie je vroeg of laat een onderhuidse bloeding.

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat

Wanneer het gewricht niet meer op de juiste plaats staat door een plotselinge kracht aan het ledemaat, is het gewricht ‘uit de kom’ geschoten (geluxeerd). De kop en de kom, twee onderdelen van een gewricht, zijn bij deze aandoening ten opzichte van elkaar verplaatst. Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij ontwrichting is om beweging te voorkomen en daarmee verergering van het letsel en de pijn, en te zorgen voor medische hulp.

ij

Ed

Je ziet vaak aan het gewricht dat het scheef staat. Ook is het gewricht meestal dik en enorm pijnlijk. Het slachtoffer kan het geblesseerde gewricht niet meer bewegen. Dit moet dan snel behandeld en verder onderzocht worden. Bij een ontwrichting kan schade ontstaan aan het gewrichtsvlak, het kraakbeen, het gewrichtskapsel en de ligamenten. Soms raken ook omliggende structuren, zoals spieren, pezen en zenuwen, beschadigd.

er

Botbreuk

Een botbreuk (fractuur) kenmerkt zich door: • • • •

een abnormale stand of bewegelijkheid van het bot pijn zwelling onderhuidse bloeding (hematoom).

U

itg

ev

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij een (open) botbreuk <

De zwelling kan toenemen, dus ringen en sieraden zo veel mogelijk verwijderen. Het doel van het verlenen van eerste hulp bij botbreuk is om beweging te voorkomen, verontreiniging en besmetting te voorkomen bij een open botbreuk, bloedverlies te beperken en te zorgen voor medische hulp. Bij een gesloten botbreuk is de huid intact gebleven. Bij een open botbreuk is er een wond ontstaan doordat de scherpe uiteinden van het bot door de huid zijn gegaan. Bij een open botbreuk is sprake van infectierisico, omdat ziektekiemen in de wond kunnen komen. Doordat botten en het beenmerg goed doorbloed zijn, kan er een flinke bloeding optreden. Zeker in de grotere botten. Als gevolg van (inwendig) bloedverlies kan shock optreden, ook als aan de buitenkant van het lichaam geen bloeding te zien is.

58


Theoriebron Eerste hulp bij letsel aan het bewegingsapparaat

Bloedverlies

Bovenarm

100-800 ml

Onderarm

50-400 ml

Bekken

500-5000 ml

Bovenbeen

300-2000 ml

Onderbeen

100-1000 ml

• • • • • •

u' Ac

Bij een ongeval met grote snelheid of een val van grote hoogte moet je alert zijn op neken wervelletsels. De gevolgen hiervan kunnen zeer ernstig zijn, zoals stoornissen in de ademhaling of verlamming. Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij wervelletsel is beweging voorkomen door de wervelkolom en nek onbeweeglijk te houden en te zorgen voor medische hulp. Denk aan een breuk of ontwrichting van de wervels als je eerste hulp verleent en de volgende verschijnselen ziet: pijn in nek of rug tintelingen in armen en/of benen gevoelsstoornissen in armen en/of benen krachtsverlies verlies van urine hoofd- of nekwond.

Ed

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij wervelletsel <

tie

Wervelletsel

fb .v

Lichaamsdeel

.

Bloedverlies bij botbreuken

U

itg

ev

er

ij

Zorg ervoor dat het slachtoffer je kan zien als je met hem praat. Voorkom dat hij zijn hoofd beweegt. Laat 112 bellen of bel dit zelf met behulp van de luidsprekerfunctie. Als een slachtoffer meewerkt houd je zijn hoofd vast in de positie waarin je het gevonden hebt. Je legt het hoofd niet recht. Houd de oren vrij zodat het slachtoffer je kan horen als je tegen hem praat. Indien het slachtoffer moet braken of bloed in zijn mond heeft, draai je hem snel op zijn zij.

59


Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels Oogletsel

Oogletsel vraagt om een zorgvuldige benadering vanwege de mogelijke gevolgen, zoals beschadiging van het oog, verminderd zicht en in het ergste geval blindheid.

tie

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij oogletsel is verergering van het letsel te voorkomen en snel hulp in te roepen van een (oog)arts.

u' Ac

Voorkom wrijven in het oog bij alle oogletsels. Geef het oog rust en beperk oogbewegingen en lichtinval. Controleer of het slachtoffer vlekken of lichtflitsen ziet, of wazig ziet. Vraag of een slachtoffer contactlenzen draagt maar verwijder ze niet. Meld dit wel als je het slachtoffer overdraagt aan professionele hulpverleners en laat het slachtoffer zelf of de arts zo nodig de contactlens verwijderen. Wanneer je de mogelijkheid hebt, dek je het oog of de ogen af met een gaasje, kapje of kokertje om zo de oogbewegingen te beperken, en je voorkomt dat het slachtoffer in zijn oog gaat wrijven.

ev

er

ij

Ed

Bij verbranding of als er bijtende stoffen in het oog zijn gekomen, ga je direct over tot spoelen van het oog. Let erop dat het water niet in het andere oog komt. Spoel vanaf de neus naar de buitenzijde. Bij verbanding spoel je ten minste tien minuten, bij een bijtende stof dertig minuten.

U

itg

Oogverbranding, dus tien minuten spoelen.

Werkmodel Stappen met foto´s - Eerste hulp bij vuiltje in het oog. <

60

Vuiltje in het oog Meestal traant het oog zo erg dat het slachtoffer het vuiltje er vanzelf uit knippert. Zo niet, dan trek je met duim en wijsvinger de oogleden uit elkaar en kijk je of je het vuiltje op het wit van het oog of in de ooglidplooi ziet. Zodra het daar zit, verwijder je het direct met de punt van een kompres of schone zakdoek. Veeg altijd naar de binnenste ooghoek. Als het vuiltje niet direct zichtbaar is, laat je het slachtoffer eerst naar boven kijken, waarbij je het ooglid naar beneden trekt. Vervolgens laat je het slachtoffer naar beneden kijken terwijl je het bovenste ooglid omhoog trekt. Meestal vind je het vuiltje dan.


Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels

fb .v

Lasogen, stomp oogletsel en doordringend voorwerp in het oog

.

Dit mag alleen op het oogwit, op het hoornvlies kunnen beschadigingen ontstaan als je erover wrijft of dept.

Bij lasogen, een stomp oogletsel of een voorwerp in het oog ga je direct naar de (oog)arts.

Lasogen ontstaan door inwerking van ultraviolette straling van lasapparatuur, hoogtezon en felle lampen of door reflectie van de felle zon op sneeuw of water. Slachtoffers hebben hevige stekende, pijnlijke, rode en dichtgeknepen ogen.

tie

Een stomp oogletsel ontstaat door een harde klap op het oog. Slachtoffers hebben een bloeduitstorting rondom het oog en gezwollen oogleden. Er kan een bloeding of netvliesloslating in het oog ontstaan. Soms zijn omliggende botten beschadigd.

Bloedneus

Ed

Soms ontstaat een bloedneus spontaan of is die het gevolg van een klap tegen de neus of hard snuiten. Als het om een spontane bloedneus gaat, laat je het slachtoffer de neus eenmalig rustig snuiten. Zo voorkom je dat stolsels ontstaan en eventuele aanwezige stolsels worden zo verwijderd. Als stolsels losraken, veroorzaakt dat mogelijk weer een bloeding. Laat het slachtoffer daarna de neusvleugels tegen het neustussenschot vlak onder het neusbeen dichtdrukken of doe dit zelf.

er

Werkmodel Stappen met foto's - Eerste hulp bij een neusbloeding <

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een bloedneus is het stelpen van de bloeding en het beperken van misselijkheid.

ij

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij een neusbloeding <

u' Ac

Bij een doordringend voorwerp in het oog laat je het voorwerp zitten en je dekt het oog af met een bekertje of met de holle hand. Vervoer een slachtoffer liggend of halfzittend. Vermijd altijd druk op het oog. Door druk kan vocht uit het inwendige van het oog lekken. Leg geen verband of gaas op het oog omdat het oogvocht absorbeert.

U

itg

ev

Het inslikken van bloed kan misselijkheid veroorzaken. Bij het dichtknijpen van de neus laat je iemand daarom voorover geleund zitten. Als het slachtoffer blijft slikken tijdens het dichtknijpen van de neus en een bloedsmaak houdt, dan zit de bloeding te hoog en zal dichtknijpen niet helpen. Laat het slachtoffer zijn neus vijf minuten dichtknijpen, vlak onder het neusbeen. Wanneer de bloeding na vijf minuten niet gestopt is, neem je contact op met de huisarts of de huisartsenpost. Vraag na of het slachtoffer bloedverdunners gebruikt of veel alcohol genuttigd heeft. Het slachtoffer moet dan langer dan tien minuten de neus dichtknijpen om doorbloeden te voorkomen.

Vreemd voorwerp in neus of oor Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een vreemd voorwerp in neus of oor is het verwijderen van het vreemde voorwerp door jezelf of een arts.

61


Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels

Probeer echter nooit zelf om het voorwerp met een pincet te verwijderen: de kans is dan groot dat het voorwerp verder de holte wordt ingeduwd.

.

Een vreemd voorwerp in de neus kun je proberen te verwijderen door het slachtoffer te laten snuiten. Jonge kinderen halen vaak eerst de neus op voordat ze snuiten en zuigen daardoor het voorwerp verder de neus in. Houd bij het snuiten het niet-verstopte neusgat dicht.

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij het verlies van een tand of kies is het beperken van blijvende schade aan het gebit en zo snel mogelijk hulp inschakelen van een tandarts. Als een uitgeslagen tand snel wordt teruggezet, kan deze mogelijk weer vastgroeien. Je kunt de tand bewaren in: • volle melk • fysiologische zoutoplossing • propolis (een product van bijen) • rauw eiwit • kokoswater • groene thee.

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij verlies van tand of kies <

tie

Verlies van tand of kies

fb .v

Een insect in het oor is beangstigend. Als een insect niet vanzelf weer naar buiten komt, kun je proberen lauwwarm water in het oor te druppelen totdat het insect naar boven komt drijven. Het slachtoffer moet daarvoor liggen. Deze handeling niet uitvoeren bij kinderen met buisjes in de oren.

Ed

Raak de wortel van de tand niet aan, pak de tand alleen vast aan de kroon.

ij

Een melktand hoeft niet teruggeplaatst te worden, maar controle door de tandarts is wel nodig om te kijken of er geen schade is aan de onderliggende volwassen tand. Pak de tand niet vast bij de kroon.

er

Blaren

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij blaren is om infectie en hinder van de blaar te voorkomen.

U

itg

ev

Filmpje Hoe blaren te behandelen? <

62

Een open, gesloten of bloedblaar is een (voorheen niet-bestaande) holte in of onder de opperhuid waar vocht in zit. Oorzaken van een blaar zijn onder andere: verhitting of afkoeling van de huid, of aanhoudende druk of wrijving op de huid (bijvoorbeeld door lopen). Bloed-, brand- en bevriezingsblaren mogen niet worden doorgeprikt vanwege het risico op infectie. In dit geval bestaat de behandeling uit het ontsmetten van de blaar en de omgeving van de blaar, en het afdekken met een pleister. Door het ontsmetten wordt infectie voorkomen wanneer de blaar vanzelf opengaat. Het doorprikken van een blaar heeft als doel verlichting te geven als de blaar hinderlijk is. Dit doorprikken moet zo steriel mogelijk gebeuren om infectie te voorkomen. Er ontstaat dan namelijk een open wond. Wanneer de blaar gevuld is met vocht, loopt het vocht er na het doorprikken vanzelf uit. Soms is het nodig de blaar leeg te drukken. Dek de blaar na het leegdrukken af met een wondpleister. Een voet met een intacte en een kapotte blaar.


Theoriebron Eerste hulp bij kleine letsels

Insectensteken Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een insectenbeet is om het gif te verwijderen en de klachten te verminderen.

.

Een muggensteek is meestal niet direct pijnlijk, maar veroorzaakt een jeukende bult. Bijenen wespensteken worden direct gevolgd door pijn en vaak ook jeuk. Wespen kunnen meerdere keren steken. Bij een bijensteek blijft de angel achter waarna de bij overlijdt. Het is zaak de angel zo snel mogelijk te verwijderen omdat de angel gif afscheid die roodheid, pijn, jeuk en zwelling van de huid veroorzaakt. Een koud kompres kan helpen tegen pijn en zwelling.

fb .v

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij insecten- en tekenbeten <

Bij een steek in de mond of de keel moet het slachtoffer altijd zo snel mogelijk door een arts gezien worden. Door zwelling kan de luchtweg namelijk worden afgesloten.

tie

Overgevoeligheid en de EpiPen

u' Ac

Mensen die een ernstige overgevoeligheid hebben voor insectenbeten kunnen een heftigere reactie krijgen of in een anafylactische shock raken. Wanneer zij daarmee bekend zijn, kunnen zij een injectiespuit bij zich dragen met adrenaline, bijvoorbeeld de EpiPen. Door het injecteren van adrenaline wordt een shock verminderd of voorkomen. De EpiPen is een auto-injector: een voorgevulde spuit met een automatisch injectiemechanisme voor eenmalig gebruik. Het gebruik van de Epipen stopt de anafylactische reactie niet: 112 bellen is dus noodzakelijk en vermeld dan dat het om een anafylactische reactie gaat.

Ed

Voorbehouden handeling

ij

Het injecteren van medicijnen in het lichaam is in principe een voorbehouden handeling. Ook als je bevoegd bent voor het injecteren en er bekwaam in bent, mag je deze handeling met de EpiPen als EHBO’er, buiten de instelling waar je werkt, niet zomaar uitvoeren. Het slachtoffer zelf of hiertoe geïnstrueerde mantelzorgers mogen wel de adrenaline toedienen.

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een tekenbeet is het verwijderen van de teek en noteren wanneer de tekenbeet heeft plaatsgevonden.

U

itg

ev

Filmpje Tekenbeet <

er

Tekenbeten

Het grootste gevaar van een tekenbeet is dat de teek de ziekte van Lyme overbrengt. De teek moet daarom het liefst binnen 6 uur verwijderd worden. Voor het verwijderen van een teek gebruik je een puntig pincet met dunne uiteinden of een tekentang. Gebruik geen alcohol om de teek te verdoven, want dan wordt het stofje uit de klier dat de ziekte van Lyme kan veroorzaken juist afgegeven aan de huid. Niet iedereen die door een teek is gebeten, krijgt de ziekte van Lyme. Als na enige tijd de huid rondom de tekenbeet rood wordt of wanneer er griepverschijnselen of gewrichtspijn optreedt, raadpleeg dan een arts. Noteer daarom altijd de datum waarop de tekenbeet heeft plaatsgevonden.

63


Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting

De lichaamstemperatuur

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting

tie

Letsel of aandoeningen die ontstaan door veranderingen van de buitentemperatuur en de lichaamstemperatuur kunnen verdeeld worden in twee groepen: oververhitting (hyperthermie) of onderkoeling (hypothermie). De normale lichaamstemperatuur ligt tussen de 36 en 37,5 graden Celsius. De lichaamstemperatuur wordt gereguleerd door een klein gebied in de hersenen, gelegen in de hypothalamus, dat constant de temperatuur van het lichaam bijstelt.

u' Ac

Een te lage lichaamstemperatuur leidt tot vertraging van de vitale functies en processen in het lichaam. Een te hoge lichaamstemperatuur leidt tot versnelling van de processen in het lichaam en kan leiden tot schade aan de cellen, activering van de bloedstolling, ontstekingsreacties en celdood. Een temperatuur van 41,6 °C veroorzaakt binnen enkele uren ernstige schade aan de cellen. Een verhoging van de lichaamstemperatuur kan voorkomen bij: • koorts door ziekte of ontsteking • oververhitting door omgevingsfactoren • drugsgebruik.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Oververhitting ontstaat als het lichaam meer warmte opneemt en produceert dan het afgeeft.

64

Met de oorthermometer wordt de kerntemperatuur gemeten.

Thermoregulatie De temperatuurregulatie van de mens wordt ook wel thermoregulatie genoemd. Dit is het vermogen van de mens om de lichaamstemperatuur te handhaven. Het menselijk lichaam probeert een temperatuur te handhaven van ongeveer 37 graden Celsius. De hypothalamus regelt deze lichaamstemperatuur.


Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting

Er zijn twee vormen van temperatuur:

fb .v

.

• de kerntemperatuur Dit is de temperatuur van de vitale organen (hersenen, hart, longen en de organen in de buikholte). Ieder mens heeft zijn eigen standaardkerntemperatuur, die varieert van 36,8 tot 37,7 graden Celsius. • de huidtemperatuur Deze is over het algemeen lager dan de kerntemperatuur en is afhankelijk van de omgevingstemperatuur. De huidtemperatuur schommelt tussen de 28,0 en 34,0 graden Celsius.

Hypothalamus

tie

Belangrijk om te onthouden is dat de huidtemperatuur beïnvloed wordt door de omgeving, maar de kerntemperatuur niet.

Ed

u' Ac

De temperatuur van ons lichaam wordt geregeld door de hypothalamus. Dit is een orgaan dat zich bevindt in de hersenen. Het is de thermostaat van ons lichaam. In deze thermostaat is een standaardtemperatuur van het lichaam ingesteld, die het lichaam te allen tijde probeert te handhaven. Ieder mens heeft een individueel bepaalde lichaamstemperatuur. Afwijkingen in de gemiddelde standaard lichaamstemperatuur hebben specifieke benamingen: • Subfebriele temperatuur of verhoging: 37,5 °C – 38 °C • Koorts: > 38 °C • Hypothermie: < 35 °C • Hyperthermie: > 40 °C.

Hittesyndromen

ij

Hittesyndromen is een verzamelnaam voor verschillende vormen van oververhitting en hitteletsels. Deze kunnen relatief onschuldig zijn, zoals een zonnesteek, hitteoedeem en hitte-uitslag, maar ook ernstig, zoals hittestuwing, hitte-uitputting en hitteberoerte. Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij hittesyndromen is om de lichaamstemperatuur te normaliseren en vocht en eventueel zout aan te vullen. In ernstige gevallen komt daarbij het controleren van de vitale functies en het inroepen van professionele hulpverleners.

er

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij hittesyndromen <

Hitte-uitslag wordt veroorzaakt door verstopping van de zweetkliertjes als gevolg van overmatig zweten. De uitslag zie je in de lichaamsplooien of over het hele lichaam. Dit jeukt of geeft een prikkend gevoel. Koelen helpt het beste.

U

itg

ev

Hitteoedeem is zwelling van de ledematen, meestal in handen en voeten door temperatuursveranderingen. Dit zie je vooral bij ouderen. Deze klachten ontstaan bijvoorbeeld bij langere tijd stilzitten, zoals tijdens een vlieg- of busreis. Er is geen specifieke behandeling voor hitteoedeem, behalve goed acclimatiseren en het hooghouden van de aangedane lichaamsdelen.

65


Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting

Zonnesteek

hoofdpijn duizeligheid misselijkheid.

fb .v

• • •

.

Een zonnesteek ontstaat door een te grote blootstelling van het hoofd en de nek aan zonnestraling en warmte. Hierdoor raakt de warmteregulatie ontregeld. De belangrijkste klachten zijn:

Als een zonnesteek niet behandeld wordt, kan dit lijden tot een verergering van klachten en resulteren in hitte-uitputting en eventueel zelfs een hitteberoerte. De behandeling van een zonnesteek bestaat uit:

het verwijderen van het slachtoffer uit de zon naar bij voorkeur een wat koelere ruimte het slachtoffer laten drinken en eten, het liefst zout en zoet, bijvoorbeeld een sportdrank en een zak chips.

tie

• •

u' Ac

Hitte-uitputting of hittestuwing

Hitte-uitputting of hittestuwing treedt vaak op bij hoge omgevingstemperaturen of bij zware inspanning met te warme kleding (marathonlopers) waarbij de lichaamstemperatuur stijgt boven de normaalwaarden, maar niet hoger dan 40 °C. Er is een tekort aan vocht en zouten ontstaan door vochtverlies bij het zweten en verdamping via de ademhaling.

huid is klam, bleek, zweterig dorst duizeligheid/flauwvallen hoofdpijn misselijkheid/braken pijn en kramp in de spieren lichaamstemperatuur < 40 °C.

er

ij

• • • • • • •

Ed

Kenmerken van hitte-uitputting:

ev

Bij hittestuwing is de huid van het slachtoffer warm, rood en gespannen door vochtophoping. Verder zie je dezelfde symptomen als bij hitte-uitputting.

U

itg

Je doel bij het verlenen van eerste hulp is de lichaamstemperatuur te normaliseren (koele plaats) en zout en vocht aan te vullen. Geef het slachtoffer te drinken (sportdrank) en iets zouts (chips). Als het slachtoffer minder gaat zweten of stop met zweten, afwijkend gedrag gaat vertonen en/of de lichaamstemperatuur neemt toe tot boven de 40 °C, dan moet je extra alert worden: dit zijn namelijk de eerste signalen van een hitteberoerte. Je gaat dan ook handelen als bij een hitteberoerte.

Hitteberoerte Hitteberoerte is een ernstig hitteletsel waarbij de lichaamstemperatuur dusdanig is opgelopen (boven 41 °C) dat er schade kan optreden aan de weefsels en organen. Het lichaam kan de warmte niet meer kwijt.

66


Theoriebron Eerste hulp bij oververhitting

Een ernstige hitteberoerte veroorzaakt:

.

• • • • • •

rode, droge, warme huid (soms is dit niet het geval en is de huid bleek en koud, terwijl de lichaamstemperatuur wel ernstig verhoogd is) koorts snelle, oppervlakkige ademhaling verhoogde hartslag verwardheid epileptische aanvallen verminderd bewustzijn.

fb .v

u' Ac

Koortsstuipen

tie

Er is hierbij een groot risico op shock. Bel dus snel 112 en start met koelen. Koel niet alleen de huid, maar zorg ook voor afkoeling van het binnenste van het lichaam. Leg coldpacks op de plaatsen waar de grote bloedvaten aan de oppervlakte liggen: onder de oksels, in de liezen en in de nek. Leg het slachtoffer op de zij. Zo kan er namelijk meer warmteafgifte plaatsvinden, doordat het lichaamsoppervlakte dat aan de lucht wordt blootgesteld, vergroot wordt. Maak gebruik van ventilatoren. Blijf de vitale functies controleren.

Een koortsstuip (koortsconvulsie) is een aanval die vooral voorkomt bij kinderen waarbij de hersenen tijdens koorts niet goed functioneren. Het kind kan het bewustzijn verliezen en het lichaam kan gaan schokken. Dit is een angstaanjagende gebeurtenis voor ouders. De ouders zijn in paniek omdat ze denken hun kind te verliezen. De ademhaling van het kind is vaak onregelmatig en de lichaamskleur grauw.

ij

Ed

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een koortsstuip is het ABC (ademweg, ademhaling en circulatie) veilig te stellen, ouders gerust te stellen en een arts in te schakelen voor nacontrole. Verwijder scherpe, harde en hete voorwerpen uit de directe omgeving van het kind. Berscherm het hoofd met bijvoorbeeld een opgevouwen handdoek of jas en houd de schokkende bewegingen niet tegen. Leg een nat washandje op het voorhoofd van het kind zodat het kind zijn warmte kwijt kan. Bedek het kind niet met dekens.

U

itg

ev

er

Koortsstuipen komen het meest voor bij kinderen tussen de acht en twintig maanden en komen voor tot een jaar of vijf. De koortsstuip ontstaat doordat de lichaamstemperatuur erg snel stijgt. De stuipen stoppen vanzelf na een minuut of vijf. Leg het kind na de koortsstuip op zijn zij en plaats een kussen of opgerolde deken achter zijn rug. Een koortsstuip wordt vaak gevolgd door een periode van slaap. Een koortsstuip veroorzaakt geen beschadiging aan de hersenen.

67


Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling Inleiding

u' Ac

Onderkoeling

tie

Onderkoeling (hypothermie) kan net als oververhitting (hyperthermie) ernstige gevolgen hebben. Bij het verlenen van eerste hulp maak je gebruik van de principes waarmee het lichaam warmte kwijtraakt en opneemt. Wanneer je eerste hulp verleent bij onderkoeling moet je ook weten wat je niet moet doen: actief opwarmen van het slachtoffer is in sommige gevallen juist slecht voor het herstel van het slachtoffer. Bel bij onderkoeling altijd 112.

Bij onderkoeling is de centrale lichaamstemperatuur (kerntemperatuur) van iemand zo ver gedaald dat het gevolgen heeft voor de vitale functies.

de omgevingstemperatuur de luchtvochtigheid (hoe vochtiger de lucht des te sneller de afkoeling) de windsnelheid de mate van bescherming (kleding) de bouw en conditie van het slachtoffer.

ij

• • • • •

Ed

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij onderkoeling (hypothermie) is verder warmteverlies voorkomen. Het herstellen van de lichaamstemperatuur mag alleen bij lichte onderkoeling. Bij ernstige onderkoeling is je doel het beperken van stoornissen in de vitale functies en zorgen voor professionele hulp. Warmteverlies is afhankelijk van:

U

itg

ev

er

Geef een onderkoeld slachtoffer geen alcoholische dranken. Alcohol geeft namelijk verwijding van de vaten in de huid waardoor het slachtoffer wel een warmer gevoel krijgt, maar in werkelijkheid nog sneller afkoelt.

68


Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling

Temperatuur

Verschijnselen

Vitale functies

Licht

36-34 °C

Rillen Klappertanden Moeheid Uitputting Bleke koude huid Soms agressie

Versnelde ademhaling Versnelde hartslag.

34-33 °C

Traagheid Uitputting Verwardheid Desoriëntatie

Onregelmatige ademhaling Trage hartslag.

32-31 °C

Rillen/klappertanden stopt Stijfheid van de spieren Geheugenstoornissen

Onregelmatige ademhaling Trage hartslag.

31-30 °C

Bewustzijnsdaling Moeilijk wekbaar Bewusteloosheid

Trage ademhaling Trage hartslag Verminderd bewustzijn.

30-28 °C

Bewusteloosheid

Adempauzes Trage, onregelmatige hartslag Zwakke pols Verwijde pupillen (lichtstijf).

28-25 °C

Bewusteloosheid

Trage, onregelmatige hartslag Hartritmestoornissen Kamerfibrilleren.

Ziet er dood uit

Trage, onregelmatige hartslag Ademhalingsstilstand Circulatiestilstand.

<25 °C

U

itg

ev

er

fb .v

ij

Ed

Ernstig

tie

Matig

.

Onderkoeling

u' Ac

Verschijnselen bij onderkoeling

Bron: De Ruijter, 2013, p. 97

Warmteverlies Onderkoeling kan voorkomen worden door de luchtstroming, geleiding, verdamping en straling tegen te gaan. Daardoor raakt het lichaam warmte kwijt of neemt het juist warmte op. Dit gebeurt op de volgende wijze:

69


Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling

• • • • •

.

convectie: warmteverlies of -opname door beweging van lucht of water rondom het lichaam conductie: opname of afgifte van warmte door direct contact, zoals in water of door natte kleding De warmte wordt geleid naar een koeler oppervlak. Maar een klein deel van de lichaamswarmte wordt afgegeven door conductie. evaporatie: opname of juist afgifte van warmte door verdamping, bijvoorbeeld door zweten of via de luchtwegen Hierbij gaat ook vocht verloren. radiatie of straling: uitstraling of opname van warmte Het grootste deel van de uitstraling van lichaamswarmte vindt plaats via de huid. Bedek daarom het lichaam.

tie

Do’s en don’ts bij onderkoeling

fb .v

Het voorkomen van warmteverlies is belangrijk in alle gevallen van onderkoeling. De do’s en don’ts:

Ed

u' Ac

Do’s: • Ga met het slachtoffer naar een warme ruimte uit de wind. Als er geen overdekte ruimte in de buurt is, zoek dan een plek achter een muur of een schutting of onder een boom. • Trek natte kleding uit en droog het slachtoffer af als hij het zelf niet meer kan. Bij ernstige onderkoeling trek je kleding niet uit. Dit leidt tot overmatige beweging. Het slachtoffer wordt met kleding en al ingepakt. • Pak het slachtoffer in dekens. Gebruik wollen of fleecedekens en daaromheen reddingsdekens (zilveren kant binnen). Pak de ledematen, het lijf en het hoofd apart in. Zo ontstaat een isolerende laag. • Geef het slachtoffer iets warms te drinken. Dit mag alleen wanneer het slachtoffer bij bewustzijn is. • Dek het slachtoffer toe met plastic. Zo beperk je verdamping en daarmee afkoeling.

U

itg

ev

er

ij

Don’ts: • Warm een slachtoffer met een matige of ernstige onderkoeling nooit actief op. Wrijf een slachtoffer niet warm en gebruik geen kruiken. Dit leidt tot warmteverlies doordat de vaten open gaan staan. • Verplaats het slachtoffer niet als hij buiten bewustzijn is. Beweging zorgt voor verplaatsing van het koude bloed uit de ledematen naar de centrale circulatie, waardoor de kerntemperatuur verder daalt. Dit kan leiden tot hartritmestoornissen en een plotselinge circulatiestilstand. Het hart is bij onderkoeling gevoeliger voor hartritmestoornissen.

70

Bevriezing Je verleent eerste hulp bij bevriezing om te voorkomen dat de bevriezing zich uitbreidt of dat het slachtoffer opnieuw bevriest en om het gevaar van infectie tegen te gaan. Delen van de huid, vooral vingers, wangen, tenen, neus en oren, zijn kwetsbaar voor bevriezing door vaatvernauwing en sterk verminderde doorbloeding. Schade door bevriezen kent verschillende stadia en de schade aan de huid kan worden ingedeeld in gradaties.


Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling

Gradaties van bevriezing Gradatie

Verschijnselen

Acties

Eerstegraadsbevriezing

Tweedegraadsbevriezing

.

• •

Professionele hulp inschakelen Opwarmen met (eigen) lichaamswarmte of met water op lichaamstemperatuur.

u' Ac

tie

Roodblauwe huidverkleuring Zwelling en blaarvorming of beschadiging van de bovenste huidlaag, de blaren zijn vaak gevuld met bruinig vocht of bloed Zeer pijnlijk bij opwarmen.

Opnieuw bevriezen voorkomen Opwarmen met (eigen) lichaamswarmte of met water op lichaamstemperatuur.

fb .v

• •

Bleke of witte plek in de huid Intacte huid Stekende scherpe pijn bij opwarmen.

Derdegraadsbevriezing

• •

Witte en stugge huid Ernstige schade aan de huid: behalve blaren zie je ook plekken met zwarte verkleuringen als teken van weefselsterfte.

Professionele hulp inschakelen.

Ed

Rondom een gebied met derdegraadsbevriezing zie je ook vaak tweede- en eerstegraadsbevriezing.

er

ij

De huid wordt bleek en blauwig van kleur door het zuurstoftekort dat optreedt in de weefsels. De lage temperatuur zorgt voor verstoring van diverse processen in de weefsels waardoor bloedstolsels in de kleine bloedvaatjes ontstaan en schadelijke afvalproducten vrijkomen. Helaas wordt ook het gevoel in de huid minder, waardoor de bevriezing pas laat wordt opgemerkt, bijvoorbeeld bij het opwarmen.

ev

Do’s en don’ts bij bevriezing

itg

Werkmodel Werkwijze Eerste hulp bij onderkoeling <

U

Werkmodel Werkwijze – Eerste hulp bij bevriezing <

Door een lage temperatuur en slechte doorbloeding kan weefsel beschadigd raken. Dit wil je voorkomen. Onthoud daarom de volgende do’s en don’ts: Do’s: • • • •

Let op algehele onderkoeling. Ga naar een warme ruimte. Trek natte kleding van het slachtoffer uit en wikkel het slachtoffer in een warme deken of reddingsdeken. Verwijder ringen, horloge en andere sieraden indien een of meer vingers bevriezingsverschijnselen vertonen. Doe dit alleen als het kan zonder de huid te beschadigen. Slachtoffer opwarmen met water op lichaamstemperatuur (20-30 minuten) of anders met (eigen) lichaamswarmte.

71


Theoriebron Eerste hulp bij onderkoeling

• •

Blaren intact laten en steriel afdekken (vingers apart). Schakel zo snel mogelijk professionele hulp in. Als de bloeddoorstroming in een bevroren lichaamsdeel niet binnen 48 uur hersteld is, kan dat lichaamsdeel afsterven.

Don’ts:

fb .v

.

Niet wrijven. Dit kan weefselbeschadiging veroorzaken. Nooit droge warmte gebruiken, zoals een föhn. Leg niet direct iets heets op de bevroren huid. Geen lichaamsdelen opwarmen als het slachtoffer matig of ernstig onderkoeld is. Niet opwarmen als de kans op herbevriezing bestaat. Dit veroorzaakt grotere weefselschade.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

• • • • •

72


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.