9789037234206 verhalen vertellen met poppen

Page 1

fb .v

.

Training

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Verhalen vertellen met poppen


Auteur: Anne Haselberg Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Verhalen vertellen met poppen

tie

ISBN: 978 90372 3420 6

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

©

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

.

10

Verhalenderwijs ontwikkelen Een verhaal kiezen

fb .v

OriĂŤntatie

4

11

14

Met een handpop werken aan de ontwikkeling van kinderen

Het voorbereiden van een verhaal

25

22

tie

Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

30

Vuistregels voor het hanteren van een pop Stemgebruik en mimiek Reflecteren

39

27

u' Ac

Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind Poppenspel

32

36

Ed

Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen Theoriebron Een verhaal kiezen

40

43

Theoriebron Een pop als pedagogische middel inzetten

46

ij

Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal Theoriebron Het voorbereiden van een verhaal

er

17

49

52

Theoriebron Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind

ev

Theoriebron Poppenspel

57

Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop Theoriebron Stemgebruik en mimiek

59

62

U

itg

54

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Tijdens deze training leer je om verhalen te vertellen met poppen. Met het vertellen van verhalen kun je in je werk met kinderen veel bereiken. Je oefent hoe je het beste een verhaal kunt voorbereiden en vertellen. Het werken met (hand)poppen en verschillende soorten poppenspel zijn een belangrijk onderdeel van deze training. Ook leer je meer over het inzetten van een pop om de ontwikkeling van een kind te stimuleren. Tot slot leer je hoe je je houding, stem en mimiek kunt inzetten om je verhalen en het poppenspel kracht bij te zetten.

De handpop kun je gebruiken om de ontwikkeling te stimuleren.

ij

Leerdoelen

Je kunt het belang van verhalen vertellen benoemen. Je kunt verschillende vormen van verhalen (met poppen) voorbereiden en aanbieden. Je kunt een handpop op een pedagogische manier inzetten. Je kunt verhalen aanpassen aan de ontwikkeling van het kind. Je kent de verschillende soorten poppen die je kunt gebruiken bij het vertellen van een verhaal. Je kent de vuistregels bij het hanteren van een pop. Je kunt je eigen stemgebruik en mimiek aanpassen aan de vorm van het poppenspel.

ev

er

• • • • •

itg

• •

U

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten vind je terug in het beoordelingsformulier. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden.


Over deze training

Planning Aan het einde van de training voer je een demonstratie uit. Plan deze demonstratie tijdig. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb .v

.

Planningsformulier <

Oefening 1 Demonstratie: Met een handpop een verhaal vertellen

tie

Casus

Ed

Opdracht

u' Ac

Sinds 2015 is integraal kindcentrum De Regenboog gevestigd in een nieuwbouwwijk in een kleine stad. In het IKC werken het basisonderwijs, de kinderopvang en de peuterzaal nauw met elkaar samen. Ze werken met gezamenlijke jaarplannen en thema’s. Voor het nieuwe schooljaar wordt het werken met handpoppen geïntroduceerd. De leerkrachten, onderwijsassistenten en de pedagogisch medewerkers gaan de handpoppen inzetten tijdens het dagelijks werk met de kinderen. Om zo goed mogelijk voorbereid van start te gaan, willen ze een map aanleggen met verhalen waarmee ze de ontwikkeling van kinderen kunnen stimuleren.

Je bereidt het verhaal dat jij hebt uitgekozen voor en vertelt het met een handpop aan een groep tijdens de demonstratie. Je mag zelf de doelgroep kiezen. Hannah van der Linden geeft jullie ook de opdracht om de handpop die je gebruikt zelf te maken. Verdiep je in de mogelijkheden van handpoppen en maak een handpop die past bij de doelgroep aan wie je het verhaal vertelt. Het is mogelijk dat je deze handpop bij een ander vak maakt. Overleg dit met je docent.

U

itg

ev

er

ij

Overkoepelend manager Hannah van der Linden is jullie opdrachtgever. Zij heeft het werken van handpoppen geïntroduceerd bij De Regenboog en adviseert alle medewerkers om alvast verhalen te verzamelen. Zij vraagt jullie om verhalen te zoeken die de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen kunnen stimuleren. Dit doe je samen met je klasgenoten. Denk aan: • sociale vaardigheden aanleren • omgangsvormen • emotionele veiligheid • gevoelens en emoties. • Zorg dat de verzameling verhalen die jullie aanleggen zo breed mogelijk is, zodat de verschillende facetten van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen aan bod komen.

5


Over deze training

Voorbereiding van het maken van een handpop

fb .v

.

• Het ontwerp Bedenk eerst voor welke doelgroep je een handpop wilt maken en beantwoordt de volgende vragen: 1. Wat voor een soort handpoppen zijn geschikt? 2. Wat voor een karakter wil je de pop geven? 3. Welke materialen passen hierbij? 4. Wat wil je dat je handpop kan? Denk aan een bewegende mond, beweeglijkheid, houding en dergelijke. Maak een schets van de pop. Vertel daarbij voor welke doelgroep de pop is en hoe dit ontwerp is ontstaan. Lever het ontwerp en het verslag in bij de docent.

u' Ac

tie

• Het plan van aanpak Op internet staan veel voorbeelden van het maken van handpoppen. Zoek voorbeelden die lijken op de pop die je wilt maken. Maak een plan van aanpak voor de pop die je wilt maken: 1. Wat ga ik maken? 2. Waar moet ik op letten? 3. Welke materialen heb ik nodig? 4. Heb ik hulp nodig? Zo ja, wie kan ik hiervoor benaderen? Maak een plan van aanpak en lever dit in bij de docent.

De uitvoering van het maken van een handpop

Ed

Verzamel alle materialen die je nodig hebt en benader mensen die je eventueel kunnen helpen bij bepaalde onderdelen van de pop. Nu kun je aan de slag. Let bij het maken van de pop op de uitstraling van de pop en de afwerking.

Reflectie over het maken van een handpop

ij

Reflecteer op deze opdracht via het Werkmodel Verslag volgens de STARRT-methode. Je levert in bij je docent: • het ontwerp • het plan van aanpak • een verslag over het maakproces • enkele foto’s van het eindresultaat.

er

Werkmodel STARRT-methode <

ev

Voorbereiding van het verhaal niveau 3

U

itg

Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen <

6

Bespreek met je klasgenoten mogelijke onderwerpen voor de verhalen. Zorg voor een brede opzet van onderwerpen en verdeel de onderwerpen onder elkaar. Bij deze opdracht mag je zelf een doelgroep kiezen die past binnen de brede doelgroep van het IKC. Je zoekt naar een verhaal dat past bij het onderwerp. Gebruik hiervoor het eerste deel van het Werkmodel Een verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen. Als je een verhaal gevonden hebt, bekijk je of je het nog moet aanpassen aan je doelgroep. Dit doe je door de stappen van deel 2 van het Werkmodel Een verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen te doorlopen. Wanneer je een verhaal gevonden hebt, bereidt je het voor. Dit doe je volgens het Werkmodel Een verhaal voorbereiden.


Over deze training

fb .v

Vertel het verhaal met een handpop aan je klasgenoten. Denk hierbij aan: • de vuistregels voor het vertellen van een verhaal • de vuistregels voor het hanteren van de pop • de inzet van je stem en je mimiek. Je medestudenten geven je feedback in de vorm van een tip en een top.

Reflectie niveau 3

tie

Voorbereiding van het verhaal niveau 4

Bespreek met je klasgenoten mogelijke onderwerpen voor de verhalen. Zorg voor een brede opzet qua onderwerpen en verdeel de onderwerpen onder elkaar. Bij deze opdracht mag je zelf een doelgroep kiezen die past binnen de brede doelgroep van het IKC. Je zoekt twee verhalen uit die passen bij het onderwerp. Zorg dat elk verhaal een andere invalshoek heeft. Gebruik hiervoor deel 1 van het Werkmodel Een verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen. Als je twee verhalen gevonden hebt, bekijk je of je het nog moet aanpassen aan je doelgroep. Dit doe je door de stappen van deel 2 van het Werkmodel Een verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen te doorlopen. Pas de verhalen zo nodig aan. Kies het verhaal dat je het meest aanspreekt. Dit verhaal bereid je voor, voor de demonstratie. Dit doe je volgens het Werkmodel Een verhaal voorbereiden.

er

Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen <

u' Ac

Werkmodel Een verhaal voorbereiden <

Je levert in bij de docent: • het gekozen verhaal • het ingevulde Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen (en de eventuele aanpassingen die je gedaan hebt) • het ingevulde Werkmodel Een verhaal voorbereiden • het reflectieverslag. Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie uitvoert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Ed

Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen <

Reflecteer op deze opdracht via het Werkmodel Verslag volgens de STARRT-methode.

ij

Werkmodel STARRT-methode <

.

Uitvoering van het vertellen van het verhaal niveau 3

Uitvoering van het vertellen van het verhaal niveau 4 Vertel het verhaal met een handpop aan je klasgenoten. Denk hierbij aan: • de vuistregels voor het vertellen van een verhaal • de vuistregels voor het hanteren van de pop • de inzet van je stem en je mimiek. Je medestudenten geven je feedback in de vorm van een tip en een top.

U

itg

ev

Werkmodel Een verhaal voorbereiden <

7


Over deze training

Reflectie niveau 4

.

fb .v

Werkmodel Een verhaal voorbereiden <

Je levert in bij de docent: • de twee gekozen verhalen • motivatie waarom het verhaal dat je gebruikt voor de demonstratie jou het meeste aanspreekt • het ingevulde Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen (en de eventuele aanpassingen die je gedaan hebt) • het ingevulde Werkmodel Een verhaal voorbereiden • het reflectieverslag. Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie uitvoert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

tie

Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen <

Reflecteer op deze opdracht via het Werkmodel Verslag volgens de STARRT-methode.

Oefening 2 Demonstratie: Met poppenspel een verhaal vertellen Casus

u' Ac

Werkmodel STARRT-methode <

er

ij

Ed

Binnen integraal kindcentrum De Regenboog is door de leraren, onderwijsassistenten en pedagogisch medewerkers enthousiast gereageerd op de handpoppen. Zij willen de handpoppen en andere vormen van poppenspel vaker inzetten om de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Een moment waarbij dit perfect past is de introductie van nieuwe thema’s. Deze introductie pakt het integraal kindcentrum (IKC) vaak groots aan, met gezamenlijke bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zijn voor de jongere kinderen ook een mooi ontmoetingsmoment met kinderen en medewerkers van de verschillende organisaties. Hiermee maakt het IKC de overgang naar peuterzaal of basisonderwijs voor de kinderen minder groot. Er zijn bijeenkomsten voor kinderen van: • 0–3 jaar, kinderopvang en peuterzaal • 3–7 jaar, kinderopvang, peuterzaal en basisonderwijs • 7–12 jaar, basisonderwijs.

ev

Opdracht

U

itg

Overkoepelend manager Hannah van der Linden is jullie opdrachtgever. Zij zet dit jaar graag enthousiaste studenten OA en PW in om de nieuwe thema’s te introduceren met een poppenspel. De thema’s die komend jaar centraal staan zijn: Hallo wereld

Beweegkriebels

Het lettercircus

Het is feest

Op ontdekkingstocht

Aan tafel

Het muziekfestival

Talenten

Kijk op Kunst

Het boekenbal

Let er bij de keuze voor het verhaal op dat jullie goed nadenken op welke manier je de kinderen enthousiast wilt maken voor het thema. Ook is het belangrijk dat je met het verhaal de ontwikkeling van kinderen stimuleert.

8


Over deze training

Voorbereiding

.

fb .v

Werkmodel Een verhaal voorbereiden <

Deze opdracht voer je uit met twee medestudenten. 1. Kies met je groepje een thema en een doelgroep. 2. Stel van tevoren twee doelen vast die je koppelt aan twee verschillende ontwikkelingsgebieden (sociaal-emotioneel, taal en spraak, fantasie, cognitie en motoriek). 3. Ga op zoek naar een verhaal. Gebruik hierbij het eerste deel van het Werkmodel Een verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen. 4. Als je het verhaal gevonden hebt, bekijk je of je het nog moet aanpassen aan je doelgroep. Dit doe je door de stappen van deel 2 van het Werkmodel Een verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen te doorlopen. Pas het verhaal zo nodig aan. 5. Kies een vorm van poppenspel en het soort poppen bij het verhaal. Motiveer jullie keuze. 6. Bekijk hoe je het verhaal kunt omzetten in poppenspel. Gebruik hierbij het Werkmodel Een verhaal voorbereiden om een goed overzicht over het verhaal te krijgen. 7. Bereid samen het verhaal en het poppenspel voor. Verdeel de tekst en de rollen.

tie

Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen <

Uitvoering

ev

er

Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen <

Reflecteer op deze opdracht via het Werkmodel Verslag volgens de STARRT-methode. Je levert in bij de docent: • introductie van het thema, de doelgroep en de twee doelen • het gekozen verhaal • motivatie voor de keuze van het verhaal, de keuze van het poppenspel en de poppen • het ingevulde Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen (en de eventuele aanpassingen die je gedaan hebt) • het ingevulde Werkmodel Een verhaal voorbereiden • per persoon drie punten waar je aan gaat werken • het reflectieverslag.

ij

Werkmodel STARRT-methode <

Ed

Reflectie

u' Ac

Voer het poppenspel op voor je klasgenoten of een groep kinderen. Denk hierbij aan: • de vuistregels voor het vertellen van een verhaal • de vuistregels voor het hanteren van de pop • de inzet van je stem en mimiek. Je medestudenten geven je feedback in de vorm van een tip en een top.

U

itg

Werkmodel Een verhaal voorbereiden <

9


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Ik ga een verhaal vertellen en dan denk ik aan…

Oefening 2

fb .v

.

Het vertellen van verhalen is belangrijk bij het werken met kinderen. Wat weet je er al van? Deze opdracht werkt op dezelfde manier als het spelletje: ‘Ik ga op vakantie en ik neem mee.’ Een student begint met de zin: ‘Ik vertel een verhaal en dan denk ik aan…’ Iedereen die volgt benoemt alles wat er voor hem is gezegd en vult in waaraan hij denkt. Er mogen geen herhalingen in voorkomen.

Handpoppenhints

Mijn Curriculum Vitae ‘verhalen en poppenspel’

u' Ac

Oefening 3

tie

Waar denk jij aan bij het gebruik van handpoppen bij het werken met kinderen? Probeer je klasgenoten dit duidelijk te maken zonder te spreken. Gebruik je houding, mimiek en gebaren.

Schrijf je persoonlijke Curriculum Vitae over het vertellen van verhalen en het werken met handpoppen. Je mag de vragen hierna gebruiken of een eigen invulling eraan geven. 1. Welke ervaring heb je met het vertellen van verhalen? 2. Van wanneer tot wanneer heb je die ervaring opgedaan? 3. Wat heb je geleerd van die ervaring?

U

itg

ev

er

ij

Ed

En/of: 1. Welke ervaring heb je met het werken met handpoppen? 2. Van wanneer tot wanneer heb je die ervaring opgedaan? 3. Wat heb je geleerd van die ervaring?

10


Verhalenderwijs ontwikkelen

.

Verhalenderwijs ontwikkelen

fb .v

Inleiding

u' Ac

Verhalen zijn belangrijk

tie

Naar verhalen luisteren, wie heeft het niet gedaan als kind? Had jij vroeger een kleuterjuf die prachtig kon vertellen met een handpop op haar schoot? Of had jij les van die ene geschiedenisleraar die de middeleeuwen bijna tastbaar maakte met zijn levendige verhalen? Misschien heb je nu wel een docent naar wie je aandachtig kunt luisteren terwijl zij de verhalen zo uit haar mouw lijkt te schudden. Naar een goed verhaal luisteren geeft plezier en werkt ontspannend. Met het vertellen van verhalen kun je daarnaast ook andere doelen bereiken. Hoe maak je bij het werken met kinderen optimaal gebruik van verhalen?

Verhalen namen vroeger een belangrijke plaats in binnen de samenleving. Ze werden verteld aan oud en jong. Tegenwoordig worden steeds minder verhalen verteld. Toch is het vertellen van verhalen aan kinderen erg belangrijk, en dat heeft verschillende redenen.

Ed

Leerdoelen

U

itg

ev

er

ij

Je kunt: • het belang van verhalen vertellen benoemen • benoemen waarom het vertellen van verhalen belangrijk is • beschrijven welke ontwikkelingsgebieden je kunt stimuleren met het vertellen van verhalen.

Het vertellen van verhalen kan zorgen voor een goede sfeer binnen een groep.

11


Verhalenderwijs ontwikkelen

Oefening 4

Jouw kennis over verhalen

tie

c. Wat voor soort verhalen vertelt hij of zij?

fb .v

b. Wat maakt juist zijn of haar verhalen speciaal?

.

a. Ken jij of herinner jij je iemand die prachtig verhalen kan vertellen? Wie is dat?

Lees de Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen en beantwoord de vragen. a. Waarom is het vertellen van verhalen zo belangrijk? Noem vier redenen.

ij

Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen <

Waarom verhalen vertellen?

Ed

Oefening 5

u' Ac

d. Bespreek in groepjes van vier waaraan volgens jullie een goede verhalenverteller voldoet. Maak een mindmap. Deel de uitkomst met je klasgenoten.

U

itg

ev

er

b. Welke vaardigheden worden vergroot door het luisteren naar verhalen? Noem er vijf.

12

c. Welke twee vaardigheden vind jij het belangrijkst? Motiveer je keuze.


Verhalenderwijs ontwikkelen

Oefening 6 Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen <

De ontwikkelingsgebieden Lees de theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen en vul de tabel in. Vul eerst in welke vijf ontwikkelingsgebieden je kunt stimuleren met het vertellen van verhalen? Schrijf in de vlakken erachter op welke manier je deze ontwikkeling kunt stimuleren. Op welke manier kun je de ontwikkeling stimuleren?

Het onderwerp spreekwoorden en uitdrukkingen staat op het programma. Als inleiding wil je het verhaal ‘De witte juffer van Hoog Soeren’ vertellen aan een groep kinderen van 11 en 12 jaar. Bekijk het filmpje Abe de Verteller: De witte juffer van Hoog Soeren. Geef aan welke ontwikkelingsgebieden je met dit verhaal kunt stimuleren. Op welke manier wordt dit gedaan?

U

itg

ev

er

ij

Filmpje Abe de Verteller: De witte juffer van Hoog Soeren <

Ontwikkelingsgebieden herkennen

Ed

Oefening 7

u' Ac

tie

fb .v

.

Ontwikkelingsgebied

13


Een verhaal kiezen

Een verhaal kiezen

.

Inleiding

fb .v

Er bestaan heel veel verhalen in de wereld, hierdoor is het aanbod waaruit je kunt kiezen enorm groot. Belangrijk is dat het voor jezelf duidelijk is waar je op moet letten bij het kiezen van verhalen. Zeker bij kinderen zijn de verschillen in ontwikkeling zo groot, dat het belangrijk is je keuze daarop af te stemmen.

Leerdoelen

ij

Ed

u' Ac

tie

Je kunt: • verschillende vormen van verhalen (met poppen) voorbereiden en aanbieden • verschillende soorten verhalen benoemen • aan de hand van een praktijkvoorbeeld een verhaal vinden dat bij de situatie past.

er

Door een goede keuze van een verhaal behaal je het resultaat dat jij wilt bereiken met het vertellen ervan.

Oefening 8

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

ev

Theoriebron Een verhaal kiezen <

Een verhaal kiezen

a. Welke drie vragen moet je stellen om tot een goede keuze voor een verhaal te komen? 1.

U

itg

2. 3.

b. Als je een verhaal wilt afstemmen op een onderwerp of thema dat bij de doelgroep past, houd je met verschillende factoren rekening. Welke? 1. 2. 3. 4.

14


Een verhaal kiezen

Oefening 9

Lees de theorie en maak de volgende opdracht. Lever deze in bij je docent. a. Zoek in de theorie en op internet welke verschillende soorten verhalen er zijn. Maak een lijst hiervan.

tie

fb .v

.

Theoriebron Een verhaal kiezen <

Verschillende soorten verhalen

u' Ac

b. Beschrijf ieder welk soort verhalen jou het meest aanspreken en waarom.

Ed

c. Noem drie websites waar je verhalen kunt vinden die je kunt gebruiken bij het werken met kinderen.

Oefenen met een casus

ij

Oefening 10

Maak groepen van vier studenten en verdeel de casussen over de groepen. In de casus lees je over een situatie waar je in het dagelijks werk met kinderen tegenaan kunt lopen. Beantwoord onderstaande vragen.

Casussen niveau 4 <

a. Stel samen vast wie je doelgroep is, wat je doel is en welk thema of onderwerp je wilt bespreken.

U

itg

ev

er

Casussen niveau 3 <

15


Een verhaal kiezen

fb .v

.

b. Niveau 3: Zoek bij de casus een verhaal dat past bij de doelgroep, je doel en het thema. Lever het verhaal in bij je docent en geef aan waarom dit verhaal volgens jullie zo goed bij de casus past. Deel de uitkomst met je klasgenoten.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

c. Niveau 4: Zoek bij de casus twee verhalen die passen bij de doelgroep, je doel en het onderwerp. Elk verhaal moet een andere invalshoek hebben. Neem als voorbeeld het thema verliefd zijn. Dan kun je een verhaal kiezen over een jongen die verliefdheid maar stom vindt en je kunt een verhaal kiezen over een meisje dat tot over haar oren verliefd is op een popidool. Lever de twee verhalen in bij je docent en geef aan waarom het volgens jullie goed bij de casus past. Deel de uitkomst met je klasgenoten.

16


Met een handpop werken aan de ontwikkeling van kinderen

fb .v

.

Met een handpop werken aan de ontwikkeling van kinderen Inleiding

u' Ac

Leerdoelen

tie

Met een handpop kun je heel openhartige gesprekken met kinderen voeren, je kunt de kinderen motiveren en hen waardevolle verhalen meegeven. Een handpop kan daarom een mooi pedagogische middel zijn binnen de groep. Het gebruik van een handpop in een groep maakt de handpop niet direct pedagogisch. Degene die de handpop hanteert, geeft de handpop de pedagogische waarde.

Met een handpop kun je de ontwikkeling van kinderen stimuleren.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Je kunt: • een handpop als pedagogisch middel inzetten • benoemen wanneer een pop een pedagogisch middel is • een handpop pedagogisch inzetten.

17


Met een handpop werken aan de ontwikkeling van kinderen

Lees de theorie en beantwoord onderstaande vragen. a. Aan welke voorwaarden moet je voldoen als je de pop als pedagogisch hulpmiddel wilt inzetten?

fb .v

Theoriebron Een pop als pedagogisch middel inzetten <

Een pop als pedagogisch middel

.

Oefening 11

u' Ac

tie

b. Het werken met een pedagogische handpop heeft verschillende voordelen en positieve effecten. Welke drie voordelen vind jij het belangrijkst? Motiveer je antwoord.

Ed

c. Waar moet je op letten als je een pop gebruikt bij je werk met jonge kinderen?

ij

d. Waar moet je op letten als je een pop gebruikt bij je werk met oudere kinderen?

er

e. Zet de do’s en don’ts van het inzetten van een handpop op pedagogische wijze op een rijtje. Vul het schema in.

U

itg

ev

Do’s

18

Don’ts


Met een handpop werken aan de ontwikkeling van kinderen

Theoriebron Een pop als pedagogisch middel inzetten <

Goed of fout? Lees de volgende casussen goed door. Is de manier waarop de pop wordt ingezet goed of fout? Motiveer je antwoord.

Nick

.

Oefening 12

tie

a. Doet juf Rinske het volgens jou goed of fout? Waarom?

fb .v

Nick is een kleuter van vijf jaar oud. Hij vindt het nog erg moeilijk om stil te blijven zitten op zijn stoel. Juf Rinske pakt de handpop erbij en zegt vanuit de pop: ‘Nick je moet nu wel netjes op je stoel blijven zitten hoor, want anders kom ik vanmiddag geen nieuw verhaal vertellen.’

u' Ac

Liv

Liv van vier is sinds kort nieuw in de groep en bekijkt alles van een afstandje. Nu zit ze vanaf de bank te kijken naar de spelende kinderen. Karin pakt handpop Jari erbij. Ze gaat naast Liv op de bank zitten. Ze laat de handpop verlegen naar Liv opkijken: ‘Hoi.’ Liv kijkt naar de handpop, zegt verder nog niets maar er verschijnt wel een glimlach. ‘Nou, ik ben Jari, ik vind het stiekem best een beetje spannend als Karin tegen mij praat in de groep, want ik ken alle kindjes nog niet zo goed.’

Ed

b. Doet Karin het volgens jou goed of fout? Waarom?

ij

Groep 6

ev

er

Meester Han introduceert vandaag de handpop in groep 7. Hij wil het graag over social media hebben met de klas. Hij pakt de pop erbij: ‘Hey hoi! Ik ben Kick. Ik zat net nog even op Facebook. Kennen jullie dat?’ Niemand in de klas geeft een reactie. ‘Ik had een foto van mijzelf op de skatebaan erop gezet. Ik had wel 43 likes! Dat vond ik echt vet. Hebben jullie ook Facebook?’ De leerlingen kijken nog steeds wat verbaasd naar de pop en dan zegt Kick: ‘Nou zeg, wat een saaie klas dit. Niemand zegt wat! Senna, ik dacht dat jij altijd zo veel praatjes had?’

U

itg

c. Doet meester Han het volgens jou goed of fout? Waarom?

19


Met een handpop werken aan de ontwikkeling van kinderen

Oefening 13

Bekijk een stuk van het filmpje: Kunnen eendjes vastvriezen? Dit is een voorbeeld van hoe je een pop kunt inzetten in je groep. Bijvoorbeeld tijdens het thema winter. Welke belangrijke punten voor het hanteren van een handpop als pedagogisch middel zie je terug in het filmpje?

tie

Theoriebron Een pop als pedagogisch middel inzetten <

Oefening Met een handpop inspringen op het gedrag van kinderen

a. Niveau 3: In de theorie lees je waar je op let als je spontaan inspringt op het gedrag van kinderen. Lees de casussen goed door. Dit zijn situaties uit de praktijk. Nick is een kleuter van vijf. Hij vindt het erg moeilijk om stil te blijven zitten op zijn stoel. Tijdens de kring staat hij vaak op en wipt veel op zijn stoel.

u' Ac

Oefening 14

fb .v

.

Filmpje Kunnen eendjes vastvriezen? <

Een handpop als pedagogisch middel

Reza van zes zit verdrietig op een stoel. Ze moeten nadenken over wat er zojuist op het plein is gebeurd. Reza kan soms erg boos worden en nu heeft ze haar vriendinnetje Lizzy pijn gedaan.

Ed

Benjamin van drie is helemaal gek op de grote blokken in de bouwhoek. Dat is ook het enige speelgoed waar hij mee speelt. Hij zit alweer tussen de grote blokken, maar om zijn fijne motoriek te stimuleren wil jij graag dat hij meedoet met een knutselactiviteit.

U

itg

ev

er

ij

Bespreek met een medestudent hoe jullie op een pedagogische manier kunnen reageren met een handpop. Motiveer waarom je het zo zou doen? Speel de casussen samen uit met een handpop. Bespreek met elkaar hoe het ging en geef elkaar feedback. Let daarbij op de do’s en don’ts van het werken met een pedagogische handpop.

20


Met een handpop werken aan de ontwikkeling van kinderen

b. Niveau 4: In de theorie lees je waarop je let als je spontaan inspringt op het gedrag van kinderen. Speel in groepjes van drie studenten de casussen uit. Twee studenten spelen de kinderen en één student speelt de pedagogisch werker en springt met de handpop spontaan in op de situatie.

fb .v

.

Thijs en Paco Er staat een uitje op het programma. De kinderen gaan met huifkar naar de kinderboerderij. Thijs en Paco van drie jaar vinden het maar spannend. Vanachter het hek bekijken ze de huifkar, maar dichterbij komen ze echt niet. Zij willen wel bij de groep blijven. Yildiz en Mara van vijf jaar vertellen uit zichzelf niet veel. Yildiz en Mara zijn anderstalig opgevoed en leren nu het Nederlands als tweede taal. Ze maken samen een grote puzzel over de dokter. Een mooi moment om eens met de handpop op bezoek te gaan.

u' Ac

tie

Tygo en Marjolein van zeven zitten zwijgend naast elkaar. Tygo kwam net buiten naar je toe om te vertellen dat Marjolein hem aan het pesten was. Tygo heeft een beenprothese en Marjolein heeft hem ‘manke ezel’ genoemd. Je hebt ze bij elkaar gezet zodat ze het uit kunnen praten. Maar met z’n tweeën komen ze er niet uit. Misschien met de handpop erbij wel?

U

itg

ev

er

ij

Ed

Bespreek met elkaar hoe het ging en geef elkaar feedback. Let daarbij op de do’s en don’ts van het werken met een pedagogische handpop. Wissel de rollen per casus.

21


Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

.

Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

fb .v

Inleiding

tie

Als je een verhaal aan kinderen vertelt, heb je twee partijen: de verteller en de groep die naar het verhaal luistert. Het is de bedoeling dat het voor beide partijen een plezierige activiteit is. Als verteller heb jij hierin een belangrijke rol, want jij weet waar je op moet letten. Misschien nog wel belangrijker dan weten hoe het moet, is het zelf ervaren en ermee oefenen. Want verhalen vertellen leer je niet uit een boekje, het is vooral veel oefenen en doen.

Leerdoelen

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Je kunt: • verschillende vormen van verhalen met poppen voorbereiden en aanbieden • vertellen hoe een verhaal is opgebouwd • vijf belangrijke aandachtspunten noemen bij het vertellen van een verhaal • een verhaal vertellen aan anderen waarbij je gebruikmaakt van drie voor jou belangrijke aandachtspunten.

Je hebt een mooi verhaal gevonden, maar hoe ga je het nu vertellen?

itg

Oefening 15

Lees de theorie. a. Beschrijf hoe een verhaal is opgebouwd.

U

Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal <

De opbouw van het verhaal

b. Waarom is de opbouw in een verhaal belangrijk?

22


Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

Oefening 16

De opbouw van jouw lievelingsverhaal

Vul het schema van de zeven belangrijke aandachtspunten in en beschrijf per aandachtspunt wat het effect op een verhaal is. Noem zeven belangrijke aandachtspunten bij het vertellen van het verhaal.

Wat is het effect op het verhaal?

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal <

De vuistregels en hun effect

u' Ac

Oefening 17

tie

fb .v

.

Wat is jouw favoriete verhaal? Beschrijf per fase kort wat erin gebeurt.

23


Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

Door het gebruik van zintuigen kun je het verbeeldingsvermogen van de kinderen prikkelen. Daarnaast maakt dit het verhaal levendig. In de theorie lees je hoe je een voorbeeldzin levendiger maakt door te beschrijven wat de zintuigen waarnemen. Nu hoeft niet elke zin in een verhaal zo te worden herschreven, maar het laat zien hoe je een verhaal kunt verlevendigen. Dit oefen je in tweetallen.

fb .v

Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal <

Oefening Maak gebruik van zintuigen

.

Oefening 18

tie

a. Schrijf allebei op papier iets wat je hebt beleefd in het weekend. Houd het kort, beschrijf het in twee Ă drie zinnen. Benoem zo min mogelijk details. Bijvoorbeeld: Dit weekend kocht ik een ijsje bij de ijssalon. Tijdens het eten beet ik op iets hards en brak er een stuk van mijn kies af.

u' Ac

b. Geef elkaar het papier met de belevenis. Jullie gaan elkaars ervaring herschrijven door meer details toe te voegen over zien, horen, ruiken, voelen en proeven. Laat alle zintuigen naar voren komen.

Ed

c. Lees elkaar het verhaaltje voor en let op de aandachtspunten.

ij

Een verhalenverteller

Bekijk het filmpje van de trailer van Robin Hood van verhalenverteller Hans van Woerkom.

er

Oefening 19

a. De professionele verteller uit het filmpje beschikt over veel vaardigheden en past verschillende vuistregels toe. Over welke vaardigheden beschik jij al?

U

itg

ev

Filmpje De trailer van Robin Hood <

24

b. Welke vaardigheden zou jij nog willen ontwikkelen?


Het voorbereiden van een verhaal

.

Het voorbereiden van een verhaal

fb .v

Inleiding

Als je een verhaal wilt vertellen bereid je dit goed voor, want het vertellen doe je voornamelijk uit je hoofd. Door je op een goede manier voor te bereiden, weet je wat je wilt vertellen en voel je je zekerder. Je kunt je voorbereiden door bepaalde stappen te doorlopen. Deze stappen zijn verwerkt in het Werkmodel Een verhaal voorbereiden.

tie

Leerdoelen

Lees de theorie. Benoem in de juiste volgorde hoe je een verhaal kunt voorbereiden.

er

ij

Theoriebron Het voorbereiden van een verhaal <

Het voorbereiden van een verhaal

Ed

Oefening 20

u' Ac

Je kunt: • verschillende vormen van verhalen (met poppen) voorbereiden en aanbieden • aangeven waar je op moet letten tijdens het voorbereiden van een verhaal • werken met het Werkmodel Een verhaal voorbereiden.

Oefening 21

Bekijk het Filmpje van Nico de verhalenman die het verhaal vertelt van de schildpad en de beer. Schrijf voor jezelf de belangrijkste zinnen/gebeurtenissen uit het verhaal op zodat je het kunt navertellen. (Stap 4 uit het voorbereiden van een verhaal.)

U

itg

ev

Filmpje Verteller Nico de Verhalenman <

Oefening de belangrijkste zinnen uit het verhaal

25


Het voorbereiden van een verhaal

Oefening 22

a. Niveau 3: Bereid een kort verhaal voor van maximaal één A4’tje om aan een groepje medestudenten te vertellen. Kies een verhaal dat jou aanspreekt, waar jij enthousiast van wordt. Let er tijdens de voorbereiding op dat je zeker drie van de vuistregels voor het vertellen van een verhaal gebruikt. Vertel het verhaal aan de medestudenten. Hoe ging het? Je medestudenten geven tips en tops en je reflecteert zelf ook op de opdracht.

u' Ac

tie

fb .v

.

Werkmodel Een verhaal voorbereiden <

Oefening het voorbereiden en vertellen van een verhaal

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Niveau 4: Bereid een kort verhaal voor van maximaal één A4’tje om aan een groepje medestudenten te vertellen. Kies een verhaal dat jou aanspreekt, waar jij enthousiast van wordt. Let er tijdens de voorbereiding op dat je zeker drie van de vuistregels voor het vertellen van een verhaal gebruikt. Vertel het verhaal aan de medestudenten. Het eerste deel vertel je met eigen stem. Voor het tweede en derde deel kies je twee manieren uit: spannend – boos – lief – bang – verdrietig – geheimzinnig – arrogant. Hoe ging het? Wat voor invloed hebben de verschillende manieren van vertellen op het verhaal? Je medestudenten geven tips en tops en je reflecteert zelf ook op de opdracht.

26


Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind

fb .v

.

Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind Inleiding

tie

Met verhalen vertellen kun je verschillende doelen bereiken. Tijdens het werken met kinderen in een klas of een groep kunnen verhalen een belangrijke plek innemen, ook om belangrijke thema’s te bespreken.

Casus

Ed

Leerdoelen

u' Ac

Het is deze week raak op het plein. Een aantal kinderen vertoont pestgedrag en de sfeer in de groep wordt er niet beter op. Wat zou het toch goed zijn als je de kinderen met een verhaal aan het denken kunt zetten. Je hebt nog een prachtig verhaal in je boekenkast liggen en je pakt het erbij. Dat is balen, het is zo’n mooi verhaal maar het is toch echt te kinderachtig geschreven. Dan verdwijnt het boek terug in de boekenkast. Toch is het zonde om dit verhaal niet te gebruiken. Dat moet toch kunnen.

U

itg

ev

er

ij

Je kunt: • verhalen aanpassen aan de ontwikkeling van het kind • beschrijven waar je op moet letten om met een verhaal aan te sluiten bij de ontwikkeling van een kind • beoordelen of een verhaal past bij de ontwikkeling van het kind.

Als je verhaal niet aansluit bij de ontwikkeling van een kind kan de aandacht verslappen.

27


Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind

Lees de theorie a. Wat zijn de gevolgen als je tijdens het vertellen van een verhaal niet aansluit bij de ontwikkeling van het kind?

.

Theoriebron Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind <

De aansluiting missen

fb .v

Oefening 23

tie

b. Aan welke drie factoren ligt het vaak als het verhaal niet aansluit op de ontwikkeling van een kind?

Oefening 24

Ed

u' Ac

c. Welke vijf vragen kunnen je helpen bepalen of een verhaal geschikt is voor de doelgroep? De vijf vragen zijn:

Een verhaal vertellen aan een kleuter

U

itg

ev

er

ij

Je gaat een verhaal vertellen aan een kleuter. Beschrijf concreet waarmee je rekening gaat houdt.

28


Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind

Tijdens deze opdracht in groepjes pas je een verhaal aan aan de ontwikkeling van een kind. Aan de hand van een sprookje bekijken jullie hoe je het zou vertellen in groep 1 en in groep 8 van de basisschool. Je kiest één sprookje uit de lijst. • Roodkapje • Het lelijke jonge eendje • De prinses op de erwt • Sneeuwwitje en de zeven dwergen • Vrouw Holle • De nieuwe kleren van de keizer.

.

Werkmodel Een verhaal kiezen en aanpassen aan de ontwikkeling van kinderen <

Een verhaal aanpassen

fb .v

Oefening 25

tie

Zoek het sprookje op in een sprookjesboek of haal het van internet. Dit verhaal wordt het uitgangspunt voor deze opdracht. Pas het sprookje aan voor kinderen uit groep 1 (vier- en vijfjarigen) en groep 8 (elf- en twaalfjarigen). Lees eerst het verhaal goed door.

u' Ac

a. Waar let je op kijkend naar de ontwikkeling?

b. Waar leg je de nadruk op in het verhaal. Wat is je boodschap?

Ed

c. Wat wil je met het verhaal bereiken? Wat zijn je doelen?

ij

d. Welk ontwikkelingsgebied wil je stimuleren?

ev

er

e. Past het verhaal bij de ontwikkeling? Stel de vijf vragen. Hoe kun je het verhaal aanpassen zodat het aansluit bij de ontwikkeling van het kind? Denk ook aan de belevingswereld en interesses. Wees creatief!

U

itg

f. Maak twee versies van het verhaal en lever deze in bij je docent.

29


Poppenspel

Poppenspel

.

Inleiding

fb .v

Poppen, ze zijn er in alle soorten en maten. Groot, klein, dik, dun, pluizig of van plastic. Met een beetje creativiteit tover je een pollepel zelfs om tot een handpop. De keuze voor een pop ligt aan verschillende factoren, maar zeker aan het soort poppenspel dat je wilt spelen.

Leerdoelen

Oefening 26

Lees de theorie. Benoem de belangrijkste vier soorten poppenspel. Leg in het kort uit wat het inhoudt.

er

ij

Ed

Theoriebron Poppenspel <

Poppenspel

u' Ac

tie

Je kunt: • de verschillende soorten poppen noemen die je gebruiken kunt bij het vertellen van een verhaal • benoemen welke verschillende poppen er zijn • voor een bepaalde doelgroep een geschikte pop of poppen kiezen • zelf een handpop maken die je kunt gebruiken tijdens je eindopdracht.

Oefening 27

Poppen

U

itg

ev

Het is belangrijk om een onderbouwde keuze te maken voor een handpop. Baseer je keuze op het verhaal en de ontwikkeling van het kind. Maar kijk ook zeker naar wat voor jou als verteller prettig werkt.

30

Zoek in tweetallen in de theorie en op internet welke poppen er allemaal zijn. Maak een overzicht van de verschillende (hand)poppen. Voeg een plaatje toe en beschrijf het materiaal waarvan de pop gemaakt is, de eigenschappen van de pop en de kosten. Als je met poppen gaat spelen is het belangrijk dat de pop jou als verteller aanspreekt. Jij moet er tenslotte mee werken. Beschrijf individueel welke pop of poppen jou het meest aanspreken. Waarom? Lever het verslag in bij je docent


Poppenspel

Oefening 28

Lees de theorie en zoek op internet waar je op moet letten bij de keuze voor een handpop. Wat maakt een handpop geschikt voor een bepaalde doelgroep? Verdeel de groep van 0–12 jaar in leeftijdscategorieÍn en beschrijf welke handpop geschikt is en waarom.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Poppenspel <

Welke handpop is geschikt?

31


Vuistregels voor het hanteren van een pop

.

Vuistregels voor het hanteren van een pop

fb .v

Inleiding

Voor het hanteren van een pop gelden verschillende vuistregels. Dit zijn belangrijke vaardigheden voor het spelen met een pop. Het vereist wel enige oefening om deze vaardigheden onder de knie te krijgen. Elk soort pop vraagt een andere benadering en dat ga jij ervaren.

tie

Leerdoelen

er

ij

Ed

u' Ac

Je kunt: • de vuistregels benoemen van het hanteren van een pop • de belangrijke punten benoemen over het hanteren van een pop • de belangrijke punten toepassen bij het hanteren van een pop.

ev

Variëren met de houding van een pop zorgt voor een boeiend spel om naar te kijken.

Oefening 29

U

itg

Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop <

32

De vuistregels Lees de theorie. Welke belangrijke vuistregels gelden voor het hanteren van een pop?


Vuistregels voor het hanteren van een pop

Oefening 30

In het filmpje Poppenspel 1 zie je Matthijs Vlaardingerbroek een aantal vuistregels nog eens uitleggen. Ook zie je hem spelen met handpoppen. Bekijk eens goed hoe hij dat doet. a. Welke vaardigheden beheers jij al?

Oefening 31 Filmpje Mees <

Oefenen met handpoppen

Je gaat in tweetallen aan de slag met de verschillende vuistregels. Bekijk voor je begint met oefenen eerst het filmpje over handpop Mees.

Benodigdheden: twee handpoppen. Gebruik voor deze oefening allebei een handpop. Stel ieder voor je eigen pop drie verschillende karakters vast. Hoe kun je de karakters terug laten komen in de houding van de pop? Speel het stukje ‘de geheime missie’ nu drie keer. Elke keer met een ander karakter. Kijk naar elkaars spel en geef elkaar feedback.

Ed

De geheime missie: ‘Nou, daar ben ik dan. Ik heb net even goed om mij heen gekeken maar er is niemand te zien gelukkig. Ik ben namelijk bezig met een geheime missie. Ja, een heeeele geheime missie. Ik mag er met niemand over praten. [Stilte] Hmmm, eigenlijk ook niet met jullie. Oooh, ook alles gaat verkeerd vandaag. Dat is niet zo handig op een dag dat je met een geheime missie bezig bent. Maar sssst, mondje dicht. Jullie hebben niks gehoord hè?’

ij

Website Handpopshop <

u' Ac

Oefening 1 Karakter vaststellen Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop <

tie

b. Aan welke vaardigheden zou je graag willen werken?

fb .v

.

Filmpje Poppenspel 1 <

Vaardigheden ontwikkelen

er

Oefening 2 Oogcontact maken

U

itg

ev

Benodigdheden: één handpop. Op de website Handpopshop vind je in de tekst Oogcontact een oefening. Deze oefening doe je met een medestudent. Student 1 gaat zitten met de handpop in zijn handen. Student 2 gaat ergens anders in de ruimte staan. Student 1 moet met de handpop student 2 in de ogen aankijken, zonder daarbij het lichaam van de handpop te veel te bewegen. Student 2 geeft aan of de pop hem aankijkt en geeft indien nodig aanwijzingen. Nu kiest student 2 andere posities. Student 1 moet met de handpop student 1 aankijken. Het is wel van belang dat student 1 met zijn handpop naar de oude plek van student 2 kijkt en hem of haar niet door de ruimte volgt. Student 2 geeft feedback. Draai de rollen na een tijdje om. Oefening 3 Houding en emoties Benodigdheden: 2 poppen. Doe deze opdracht met een medestudent. Oefen met een (hand)pop de houdingen die horen bij bepaalde emoties en gevoelens. Bedenk eerst wat voor lichaamstaal jij als mens uitstraalt. Hoe kun je dit uitbeelden met de handpop? Let op de houding, de stand en de bewegingen van je hand. Geef elkaar feedback.

33


Vuistregels voor het hanteren van een pop

Enthousiast

Boos

Trots

Bang

Moe

Verdrietig

Driftig

Verlegen

Stout

Verliefd

Lief

fb .v

Blij

.

Oefen de volgende emoties:

• •

Oh nee toch, nu ben ik iedereen kwijtgeraakt. Ik ben nu helemaal alleen. [stilte] – verdrietig Wat een stomme, stomme, STOMME vriend ben jij toch. [stilte] - boos Ooooh, de prinses is toch zo verschrikkelijk mooi hè. Zo mooooi oooh zucht ... [stilte] – verliefd

u' Ac

tie

Oefening 4 Pop laten bewegen bij stiltes Benodigdheden: twee handpoppen Je laat een pop bewegen bij stiltes zodat de pop blijft ‘leven’ voor de kinderen. 1. Vertel een kort verhaaltje en laat de pop jou aankijken terwijl je praat. Laat met kleine gebaren zien dat de pop naar je verhaal luistert. Knikken, hand voor de mond slaan, het hoofd schudden en dergelijke. 2. Oefen hoe je de pop kunt inzetten om stiltes te overbruggen. Oefen met de volgende zinnen en laat de pop een beweging maken die past bij de emotie.

Stel een groep samen van vier studenten. Jullie doorlopen het oefenparcours. Ontdek samen wat belangrijk is in het gebruik van handpoppen. Let op de vuistregels van het hanteren van de handpop en ontdek welke handpoppen voor jou als verteller het prettigst werken.

er

Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop <

Het oefenparcours

ij

Oefening 32

Ed

Oefening 5 Het bewegen van de mond Benodigdheden: één handpop met een beweegbare mond. Vertel iets wat je deze week hebt meegemaakt aan een medestudent en laat de mond van de handpop meebewegen zodat het lijkt alsof de pop het vertelt. Geef elkaar feedback.

U

itg

ev

Oefening 1 De marionet Benodigdheden: vier marionettenpoppen. Het spelen met een marionet vereist een speciale techniek. Dit moet je oefenen. Laat de marionet lopen, zitten, slapen en dansen. Kun je met bewegingen ook emoties uitbeelden? Welke emoties kunnen jullie laten zien? Maak foto’s.

34

Oefening 2 Schimmenspel Benodigdheden: een felle lamp of projector, wit laken en poppen. Jullie onderzoeken de mogelijkheden van het schimmenspel. Ontdek wat je allemaal op het doek kunt laten zien met je handen, lichaam en poppen. Maak twee tweetallen. Eén tweetal maakt schimmen en het andere tweetal geeft aanwijzingen en maakt eventueel een kort filmpje, zodat de spelers het terug kunnen zien. Oefening 3 Playbacken Benodigdheden: handpoppen met een beweegbare mond. Variatie in het bewegen van de mond is belangrijk. In liedjes zit vaak ook veel variatie. Playback (een deel van) je favoriete lied met een handpop. Geef elkaar feedback.


Vuistregels voor het hanteren van een pop

.

Oefening 4 Pakjesavond Het is pakjesavond en de handpoppen krijgen cadeautjes. Geef elkaar denkbeeldig cadeaus. Maak deze open en improviseer wat je krijgt. Koppel daar een emotie of gevoel aan. Laat dit zien en horen door middel van houding en stemgebruik. Je krijgt bijvoorbeeld een leeg wc-rolletje en daar ben je boos om. Kies bij elk cadeau een ander gevoel en emotie.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Oefening 5 Een bus vol emotie Benodigdheden: twee handpoppen. Improviseer een verhaal tussen twee handpoppen die in de bus zitten. Let bij deze opdracht op de houding van de pop en je stem. Twee studenten spelen, ze beginnen op neutrale toon. De andere twee studenten beĂŻnvloeden het spel. Als student 3 in zijn handen klapt, stopt het spel. Student 4 verzint een nieuwe emotie en het spel gaat verder met deze emotie. Na vijf minuten draai je de rollen om. De twee studenten die het spel beĂŻnvloed hebben, gaan nu spelen.

35


Stemgebruik en mimiek

Stemgebruik en mimiek

.

Inleiding

fb .v

Een verhaal echt tot leven laten komen, hoe doe je dat? Er zijn twee dingen die je altijd met je meeneemt: je stem en mimiek. Wees bewust van de mogelijkheden die je daarmee hebt. Want je stem en je mimiek laten een verhaal tot leven komen.

Leerdoelen

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Je kunt: • je stemgebruik en je mimiek aanpassen aan de vorm van het poppenspel • benoemen wat voor invloed stemgebruik en mimiek hebben op poppenspel • je bewust zijn van je eigen stem en mimiek • je stem en mimiek inzetten tijdens het poppenspel.

itg

Met de mimiek in je gezicht kun je heel veel vertellen zonder dat je iets zegt.

Oefening 33

U

Theoriebron Stemgebruik en mimiek < Filmpje Jochem over De Gorgels <

36

Je stem Lees de theorie. Je stem is je eigen unieke instrument met oneindig veel mogelijkheden. Je stemgeluid heeft veel invloed op hoe een verhaal overkomt bij het publiek. Variatie is het sleutelwoord. a. Op welke manier kun je variëren met je stem?


Stemgebruik en mimiek

b. Waar moet je op letten wanneer je je eigen stem wilt veranderen?

Theoriebron Stemgebruik en mimiek <

Je mimiek Lees de theorie. a. Wat is mimiek?

u' Ac

Oefening 34

tie

fb .v

.

c. Je stem heeft een belangrijke invloed op het verhaal. Dat kun je zien in het filmpje Jochem over De Gorgels. Jochem Myjer leest het kinderboek De Gorgels voor. Jochem Myjer imiteert hier stemmen van anderen en de verschillende stemmen hebben invloed op hoe het verhaal klinkt. Als je een andere stem voor je handpop wilt vinden hoef je niet iemand te imiteren. Op welke manier kun je een andere stem vinden?

Ed

b. Welke invloed heeft mimiek op je verhaal?

er

ij

c. Welke onderdelen in je gezicht hebben veel invloed op je mimiek?

Oefening 35

Individuele mimiekoefeningen voor de spiegel In het filmpje van Circus Tadaa! zie je verschillende stadia van gevoelens en emoties voorbijkomen. Bekijk het filmpje. Ga voor de spiegel zitten en oefen met de vijf stadia van de volgende gevoelens: boos, bang, blij, verdrietig, verliefd en moe.

U

itg

ev

Filmpje Circus Tadaa! Circus in de klas <

Mimiekoefeningen

Oefening 36

Mimiekoefeningen met medestudenten 1. De emotiespiegel. De ene student laat verschillende emoties zien en de andere student doet deze mimiek en bewegingen precies na. Na twee minuten wisselen. 2. De hysterische spiegel. De ene student laat een emotie zien. De andere student overdrijft wat hij ziet en maakt deze emotie tien keer groter. Na twee minuten wisselen. 3. De luie spiegel. Het luie spiegelbeeld: doet alles met tegenzin en maar half.

Oefenen met je stem Doe deze serie van stemoefeningen in groepen van vier studenten. •

Het emotieboek Benodigdheden: prentenboeken. Lees vier bladzijdes uit een prentenboek voor aan je medestudenten. Elke bladzijde lees

37


Stemgebruik en mimiek

je voor met een andere emotie. Deze emoties mag je zelf kiezen. Na vier bladzijdes geef je het boek door aan de volgende. Ga door totdat iedereen geweest is. Evalueer met elkaar hoe dit ging. De accententrein Benodigdheden: acht stoelen. Zet twee keer twee stoelen tegenover elkaar. Er zit één student in de ‘coupé’. Hij praat met een bepaald accent. Telkens komt er een nieuw persoon binnen die met een ander accent aan het gesprek deelneemt. Iedereen neemt dit nieuwe accent over.

Improviseer met toonhoogte, volume, snelheid en taalgebruik Door te variëren met toonhoogte, volume, snelheid en taalgebruik kun je een stem bij een karakter laten passen. Geef om de beurt een stem aan: – een oude oma van 90 die aan het bloemschikken is – een norse puber die in discussie gaat over de tijd dat hij thuis moet zijn – een meisje van zes dat om een ijsje zeurt – een leraar die zijn klas boos toespreekt omdat ze hun huiswerk niet hebben gemaakt – een leeuw die indruk probeert te maken op een leeuwin – een muis die achterna wordt gezeten door een kat.

Rara wie ben ik? Benodigdheden: minimaal vier handpoppen. Kies een handpop en zoek bij deze pop een stem. Denk hierbij aan de theorie. Laat de stem horen aan je medestudenten en vertel waarom je deze stem hebt gekozen.

Oefening 37

u' Ac

tie

fb .v

.

Oefenen met improviseren

U

itg

ev

er

ij

Ed

Hanteer allebei één pop en improviseer een verhaal. Je kunt oefenen met het inzetten van een pop als pedagogisch middel; stel dan vooraf met elkaar een doel en een onderwerp vast. Zorg dat tijdens het spel verschillende emoties voorbijkomen. Let op stemgebruik en mimiek. Gebruik de volgende emoties en expressies: • blij • enthousiast • boos • trots • bang • moe • verdrietig • driftig • verlegen • stout • verliefd • lief

38

Geef elkaar feedback en reflecteer op de voorgaande opdracht. Wat ging goed en wat kun je nog ontwikkelen?


Reflecteren

Reflecteren

.

Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de training waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel STARRT-methode <

Reflecteren

fb .v

Oefening 38

39


Inleiding

fb .v

Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen

.

Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen

u' Ac

Verhalen vertellen

tie

Een verhaal kan een bron van informatie zijn, het verbindt, geeft plezier en stimuleert verschillende ontwikkelingsgebieden. Toch worden er steeds minder verhalen verteld. Jammer eigenlijk, want met een goed verhaal kun je kinderen uitdagen om zich te ontwikkelen en hun vaardigheden te vergroten.

Ed

Informatieoverdracht, verbinden, plezier en ontwikkelingsstimulering zijn belangrijke doelen bij het vertellen van verhalen. De waarde van het vertellen van verhalen is inmiddels bewezen. Kinderen onthouden informatie beter en langer als deze in een verhaal verpakt is. Daarnaast is naar een verhaal luisteren een plezierige bezigheid. Het bevordert een goede sfeer binnen een groep, want verhalen kunnen kinderen verbinden. De magie van het verhalen vertellen zit in het contact dat je met de kinderen hebt. Als je voorleest, zit je met je neus in een boek. Maar tijdens het vertellen heb je oogcontact met de kinderen en zie je hun reactie, waarop je kunt inspelen. Je gaat echt samen op avontuur. Een goed verhaal kan een bron van inspiratie zijn en stimuleert de ontwikkeling van kinderen op verschillende gebieden.

er

ij

Het verhaal als startpunt voor ontwikkelingsstimulering

U

itg

ev

Een verhaal wordt het startpunt van ontwikkelingsstimulering als je leerdoelen in het verhaal verpakt. Als je een verhaal vertelt, plant je als het ware een zaadje bij het kind. Met aansluitende activiteiten of gesprekken kan het kind groeien in zijn ontwikkeling. Met het vertellen van verhalen is het mogelijk om meerdere ontwikkelingsgebieden te stimuleren. Maar wees wel kritisch in de keuze van doelen. Je kunt beter twee doelen goed aan bod laten komen dan zes doelen in je verhaal proppen die maar half worden bereikt. In de tabel zie je welke ontwikkelingsgebieden op welke manier in verhalen gestimuleerd kunnen worden.

40

Ontwikkelingsgebied

De manier waarop de ontwikkeling gestimuleerd wordt

Sociaal-emotioneel

Onderwerpen kiezen rondom normen, waarden, gedrag en sociale vaardigheden

Taal en spraak

Nieuwe woorden en begrippen aanbieden in de context van een verhaal


Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen

De manier waarop de ontwikkeling gestimuleerd wordt

Fantasie

Verhalen vertellen die de fantasie en het verbeeldingsvermogen van een kind prikkelen

Cognitief

(Nieuwe) feiten en theoretische kennis aanbieden

Motoriek

Verhalen waarbij kinderen met bewegingen kunnen meedoen

Taal en spraak

fb .v

.

Ontwikkelingsgebied

u' Ac

tie

Als je geen voorbeeld hebt van hoe een taal klinkt, is het leren van een taal moeilijk. Het luisteren naar gesproken taal is belangrijk vanaf de babytijd. Tijdens het luisteren naar verhalen leren kinderen veel: • Op heel jonge leeftijd leren ze klanken uit een taal herkennen. • Ze worden gestimuleerd om te gaan praten. • Ze leren nieuwe woorden en begrippen. • Ze leren meer over zinsopbouw en grammatica, omdat ze goede voorbeelden horen. Een verhaal is bij uitstek geschikt om aan de woordenschat van een kind te werken. De context waarin het woord wordt aangeboden zegt veel over het woord zelf. De context geeft aan wat de betekenis is van het woord, maar ook hoe je het kunt gebruiken.

Ed

Sociaal-emotionele ontwikkeling en sociale vaardigheden

U

itg

ev

er

ij

Verhalen zijn een goed middel om met kinderen in gesprek te raken over emoties en gedrag. Kinderen leren emoties beter herkennen en verwoorden als zij verhalen horen waarin herkenbare emoties voorkomen. Zij horen dat anderen die emoties ook hebben en kunnen er een naam aan geven. Kinderen kunnen zich hierdoor meer begrepen en minder alleen voelen. Sociale vaardigheden leren kinderen onder andere aan door eigen ervaringen en het zien of horen van voorbeelden. Je kunt deze vaardigheden stimuleren door het geven van goede voorbeelden. Maar je kunt de kinderen ook prikkelen door ze verkeerde voorbeelden te vertellen en er dan met elkaar over te praten. Door verhalen te lezen over belangrijke waarden in het leven leren kinderen wat goed is. Denk aan verhalen met onderwerpen over eerlijkheid, respect, elkaar helpen enzovoort. Zo kun je verhalenderwijs het karakter van kinderen helpen vormen.

Fantasie Om het verbeeldingsvermogen van een kind te ontwikkelen moet de fantasie geprikkeld worden. Een kind heeft zijn verbeelding nodig om nu en later creatief met vragen en problemen om te gaan. Door de fantasie van een kind te prikkelen kun je een goede basis leggen voor de toekomst. Want er wordt tegenwoordig vaker van mensen verwacht dat ze creatief kunnen denken, bijvoorbeeld ‘out of the box’ en ‘omdenken’. In deze tijd van digitalisering, computerspelletjes en tablets krijgen kinderen bij bijna alle activiteiten beelden voorgeschoteld. Ze hoeven niet veel meer aan hun verbeelding over te laten. Daarom is het zo belangrijk om de fantasie van kinderen te prikkelen. Dat kun jij doen door verhalen te vertellen. Je neemt kinderen mee op avontuur en laat ze met hun voorstellingsvermogen een andere wereld binnenstappen.

41


Theoriebron Verhalenderwijs ontwikkelen

Vaardigheden die worden vergroot door het luisteren naar verhalen

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Door het luisteren naar verhalen kunnen kinderen hun vaardigheden vergroten. Een aantal belangrijke vaardigheden zijn: • de taalvaardigheid • de theoretische kennis over allerlei onderwerpen • het vermogen zich beter en langer te concentreren. Drukke kinderen worden vaak rustiger tijdens het luisteren naar een verhaal. • de creativiteit, omdat de fantasie wordt geprikkeld • het vermogen om zich in te leven in anderen, het empathisch vermogen.

42


Theoriebron Een verhaal kiezen

.

Theoriebron Een verhaal kiezen

fb .v

Inleiding

tie

Als je een verhaal wilt vertellen moet je een keuze maken uit heel veel verhalen, uit de hele wereld. Om de keuze voor jou als verteller makkelijker te maken is het belangrijk om vast te stellen aan wie je het verhaal vertelt, wat je met je verhaal wilt bereiken en waarover het moet gaan. Als je het afstemt op de doelgroep, bereik je het meest met het verhaal.

Verschillende soorten verhalen

er

ij

Ed

u' Ac

Het aanbod van verhalen is enorm, daarom is het prettig om de verschillende soorten verhalen onder te verdelen in genres. Dit kan het kiezen van een goed verhaal makkelijker maken. Dit zijn enkele belangrijke verhaalvormen die geschikt kunnen zijn bij het werken met kinderen: • Volksverhalen: sprookjes, mythes, sages en legendes. • Verhalen in het hier en nu: herkenbare verhalen voor de kinderen omdat ze in de huidige tijd plaatsvinden. Bijvoorbeeld verhalen van schrijvers als Carry Slee, Dagmar Stam en dergelijke. • Prentenboeken: prentenboeken vormen een mooie basis voor een verhaal. Verweef wat je op de plaatjes ziet in hetgeen je vertelt. • Historische verhalen: verhalen die in het verleden hebben plaatsgevonden. • Fantasieverhalen: verhalen die tot de verbeelding spreken omdat er dingen gebeuren die buiten de werkelijkheid liggen. Bijvoorbeeld Harry Potter van J.K. Rowling en Mathilda van Roald Dahl. • Religieuze verhalen: verhalen die gebruikt worden bij de religieuze opvoeding, bijvoorbeeld verhalen uit de bijbel, Thora en koran.

Een verhaal kiezen

U

itg

ev

Probeer voor jezelf vast te stellen naar wat voor soort verhaal je op zoek bent. Hiervoor stel je jezelf de volgende vragen: 1. Stel je doelgroep vast. Aan wie ga je het verhaal vertellen? 2. Stel je doelen vast. Wat wil je met het verhaal bereiken? 3. Stel het onderwerp of thema vast. Welk onderwerp of thema moet in het verhaal aan bod komen? Met de antwoorden van deze drie vragen heb je een goede basis om op zoek te gaan naar een verhaal dat past bij jouw doelen en doelgroep.

43


Theoriebron Een verhaal kiezen

Het taalgebruik afstemmen op de doelgroep

Het doel van een verhaal

fb .v

.

Voor je een verhaal gaat vertellen, zorg je dat je eerst meer weet over de woordenschat van de doelgroep. Kun je uitgaan van het gemiddelde ontwikkelingsniveau of zijn er factoren die van invloed zijn op de woordenschat van de kinderen? Denk aan Nederlands als tweede taal, ontwikkelingsachterstanden en dergelijke. Zorg dat er voor de kinderen voldoende uitdaging in het verhaal zit. Gebruik een aantal nieuwe woorden, maar gebruik niet te veel moeilijke woorden, dan haken kinderen af. Het taalgebruik moet ook niet te kinderachtig zijn, dan verslapt hun aandacht.

Soort verhaal Volksverhalen

u' Ac

tie

De keuze voor een verhaal wordt voor een groot deel bepaald door het doel dat je wilt bereiken. Stel, je wilt iets doen aan pestgedrag binnen een groep. Kies dan een verhaal waarin een kind zich kan herkennen. Een verhaal in het hier en nu sluit dan goed aan. Maar welk verhaal past nu bij welk doel? Dat is lastig, want een verhaal kun je niet in een hokje stoppen. Ieder verhaal is tenslotte anders. Over het algemeen kun je verhalen onderverdelen in de volgende doelen:

Prikkelen van fantasie en verbeeldingsvermogen. Karaktervorming door normen en waarden in de verhalen. Het bespreken van (moeilijke) onderwerpen. Sociaal-emotionele ontwikkeling stimuleren door herkenbare emoties, gevoelens en gedrag.

Ed

Verhalen in het hier en nu

Doelen

Geen specifiek doel omdat alle genres hier in kunnen vallen.

Historische verhalen

Kennis over het verleden doorgeven. Verbeeldingsvermogen prikkelen.

Fantasieverhalen

Verbeeldingsvermogen en fantasie prikkelen. Karaktervorming door vaak sterke scheiding van goed en kwaad.

er

ij

Prentenboeken

ev

Religieuze verhalen

Doorgeven van het geloof en daarbij horende belangrijke normen en waarden.

U

itg

Het onderwerp of thema

44

Het thema of onderwerp van het verhaal kies je door te kijken naar de belevingswereld van de kinderen. Een spannend detectiveverhaal aan kleuters vertellen is niet handig, terwijl kinderen uit groep 8 er vaak volop van genieten. Laat het onderwerp aansluiten bij: • de interesses van de kinderen • belangrijke gebeurtenissen in de groep • leerlijnen of ontwikkelingslijnen waaraan wordt gewerkt • thema’s waarmee wordt gewerkt.


Theoriebron Een verhaal kiezen

Een voorbeeld uit de praktijk

fb .v

.

In de poppenhoek spelen kleuters vadertje en moedertje. ‘Ik ben het monster!’ roept Tarek, ‘En ik ga bij de kinderen onder het bed zitten.’ De kinderen gaan op in hun spel en er komen steeds meer monsters bij. Marieke, die kind speelt, is ineens zo bang dat ze huilend naar de juf gaat.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Met een verhaal kun je heel goed aansluiten bij deze situatie. Stel eerst de doelgroep, je doel en het thema of onderwerp vast: • doelgroep: kleuters • doel: praten over gevoelens en emoties als je bang bent, praten over fantasie en werkelijkheid, wat is echt? • thema of onderwerp: bang zijn voor monsters, dat past bij deze situatie. Een voorwaarde is wel dat het verhaal een goede afloop of oplossing heeft, want dat is voor kleuters belangrijk. Met behulp van deze antwoorden kun je op zoek gaan naar een passend verhaal.

45


Theoriebron Een pop als pedagogische middel inzetten

fb .v

.

Theoriebron Een pop als pedagogische middel inzetten Inleiding

tie

Met een handpop kun je gericht werken aan de ontwikkeling van kinderen. Daarom kan een handpop een prima onderdeel zijn van het dagprogramma in een groep. Als je de pop op een goede manier gebruikt, kun je deze zelfs als pedagogisch middel inzetten.

u' Ac

Wanneer is een pop een pedagogisch middel?

ij

Ed

Een handpop heeft steeds vaker een vaste plek binnen een groep. Hoe kun je een pop inzetten zodat je optimaal gebruikt maakt van de mogelijkheden? Helen Meurs geeft hier antwoord op in haar boek: ‘De handpop als pedagogisch hulpmiddel’. Volgens haar moet je onder andere aan de volgende voorwaarden voldoen als je een handpop als pedagogische middel wilt inzetten: • Wat je met een handpop doet en vertelt heeft altijd een doel. • Je zet de handpop in om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. • Je sluit aan bij de belevingswereld van een kind. Laat de handpop kind onder de kinderen zijn, met vragen en emoties die bij de leeftijd en ontwikkeling passen. Het is mooi als de handpop de functie krijgt van een vriendje met wie kinderen hun gedachtes en emoties willen delen. • Een handpop oordeelt niet en laat het kind zijn wie hij of zij is.

er

Voordelen van dagelijks werken met een handpop in de groep

U

itg

ev

Het grootste voordeel van het dagelijks werken met een handpop is dat je met de pop de kinderen kunt stimuleren en uitdagen in hun ontwikkeling. Maar er zijn meer voordelen: • Kinderen spreken vaak makkelijker tegen een pop dan tegen een volwassene. • Met een handpop kun je (moeilijke) onderwerpen bespreekbaar maken. • Een handpop kan een spiegel zijn voor de emoties die een kind in het dagelijkse leven ervaart. • Een handpop kan met zijn aanwezigheid de kinderen veiligheid bieden. • De kinderen kunnen nieuwe situaties als minder spannend ervaren. • Jij als opvoeder krijgt meer inzicht in de belevingswereld van een kind, door de gesprekken die de pop met de kinderen voert.

46


Theoriebron Een pop als pedagogische middel inzetten

Een pop inzetten om doelen te behalen

fb .v

.

Wanneer een handpop op pedagogische wijze wordt ingezet creëer je een kansrijke leeromgeving voor kinderen. Met een handpop kun je gericht werken aan de ontwikkeling van kinderen, zowel individueel als met de hele groep. Denk bijvoorbeeld aan het aanleren van nieuwe woorden en begrippen rondom een thema of het bespreken van gevoelens en emoties als er ruzie is. Je kunt een pop kan ook prima gebruiken bij het aanleren van sociale vaardigheden. Je laat bijvoorbeeld zien wat er allemaal komt kijken bij boodschappen doen. Je kunt de handpop op verschillende manieren gebruiken. De ene keer vertelt hij een verhaal over wat hij beleefd heeft. Een andere keer vindt de pop iets heel moeilijk of is hij juist nieuwsgierig en stelt vooral vragen aan de kinderen. Het hoeft niet telkens de handpop te zijn die een verhaal vertelt: juist de interactie met de kinderen is van grote waarde.

tie

Een pop inzetten op verschillende momenten

Ed

u' Ac

Als een handpop deel uitmaakt van het dagprogramma kies je op welke momenten je de pop gaat inzetten. Een pop die hele dag aanwezig is, kan zijn pedagogische waarde verliezen. Bekijk eerst welk doel je wilt bereiken en kies daar een geschikt moment bij. Je kunt ervoor kiezen om de pop op vaste momenten te gebruiken. Dit is voor de kinderen voorspelbaar en veilig. Je kunt ook kiezen om de pop op verschillende momenten in te zetten. Dan is het voor de kinderen een verrassing en kun je zelf heel bewust bepalen wanneer de pop van pas komt. Welke keuze je maakt ligt ook aan de groep. Heeft een groep veel structuur en voorspelbaarheid nodig of kunnen ze verrassingen en onvoorspelbaarheid goed aan? Natuurlijk is een combinatie van vaste momenten en verrassingsbezoekjes van de pop ook een mogelijkheid.

Spontaan inspringen op het gedrag van kinderen

er

ij

Als je een handpop inzet voor een groep kinderen bedenk je vaak van tevoren wat je wilt doen. Je stelt doelen vast waaraan je wilt werken. Maar je kunt een pop ook heel goed gebruiken om spontaan in te springen op gedrag van kinderen en in te spelen op wat je ziet gebeuren.

U

itg

ev

In de groep van Nelleke zijn een paar kinderen erg enthousiast als zij nieuwe activiteiten aanbiedt. Zij zitten er dan met hun neus bovenop en duwen andere kinderen aan de kant om niets te hoeven missen. Net gebeurde het weer en Nelleke pakt de handpop erbij. De pop begint te vertellen: ‘Ik ben wel eens zo vreselijk nieuwsgierig hè. Dan moét ik gewoon weten wat er gebeurt. Dan duw ik wel eens anderen aan de kant omdat ik het niet kan zien. Niet expres natuurlijk, maar dat gebeurt gewoon. [Stilte] Hebben jullie dat ook wel eens? Nelleke zegt dat ik dat niet mag doen. Maar ja, dat vind ik toch zo moeilijk. Want ik wil het gewoon héél graag zien, maar het is ook niet leuk voor de andere kinderen. Hebben jullie misschien een idee wat ik zou kunnen doen?’ Vervolgens gaat de handpop met de kinderen in gesprek hoe het voelt als je vooraan staat en hoe het voelt als je het even niet kan zien. Samen spreken ze regels af.

47


Theoriebron Een pop als pedagogische middel inzetten

fb .v

.

In plaats van momenten te plannen kun je met een handpop spontaan ingaan op dagelijkse situaties binnen de groep. Enkele geschikte situaties: • bij conflicten tussen kinderen • als kinderen angstig zijn • als kinderen verdrietig of boos zijn • om spel uit te lokken • bij het bespreken van de reden van bepaalde regels.

tie

Als je iets ziet gebeuren kun je de handpop erbij pakken. Laat de handpop de kinderen stimuleren om zelf aan de slag te gaan of na te denken over wat er gebeurd is. Een belangrijke factor is dat een handpop die je pedagogisch inzet niet oordeelt over situaties, gedrag of gebeurtenissen. De handpop toont begrip, laat het kind in zijn waarde en benoemt gevoelens, zodat het kind leert om dat zelf te doen. Een handpop kan de kinderen ook handvatten geven om met de problemen om te gaan.

Een pop inzetten bij jonge en oude kinderen

Ed

u' Ac

Handpoppen kun je inzetten bij kinderen van nul tot twaalf jaar. Bij jonge kinderen tot drie jaar en oudere kinderen vanaf negen jaar zijn er factoren waarmee je rekening houdt. Zo kunnen heel jonge kinderen bang zijn voor de grote ogen en grote mond van een handpop. Vooral menspoppen vinden ze vaak spannend; kies daarom voor een dierpop of sokpop. Als je een handpop introduceert bij kinderen, tast dan eerst af of de kinderen niet bang zijn voor de pop. Maak geen direct oogcontact met de kinderen, dat kan bedreigend zijn. Sommige oudere kinderen vinden een handpop maar kinderachtig. Het is daarom belangrijk dat je de pop een karakter meegeeft dat hen aanspreekt. Als kinderen niet willen reageren op een pop, forceer dit dan niet. Oudere kinderen moeten soms even wennen aan een pop; geef ze de ruimte hiervoor.

De do’s en don’ts

ij

Do’s • Laat de handpop in zijn doen en laten kind onder de kinderen zijn. Een vriendje waar ze zich mee kunnen identificeren. • Blijf met je taalgebruik dichtbij dat van de kinderen. • Sluit aan bij de belevingswereld van een kind. Ook met gevoelens en emoties. • Zorg dat de pop een open en nieuwsgierige houding heeft tegenover de kinderen en de te bespreken onderwerpen. • Zorg dat gebruik van de pop gepaard gaat met plezier.

U

itg

ev

er

Filmpje In de tuin <

48

Don’ts • Laat de pop niet oordelen over situaties, gedrag of uitspraken van kinderen. • De pop moet de rol van opvoeder niet overnemen. • Gebruik de pop niet om te corrigeren en zet deze niet in als machtsmiddel. • Gebruik de handpop niet alleen om kinderen te motiveren of dingen aan te leren.


Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

fb .v

.

Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal Inleiding

tie

Als je een verhaal goed wilt vertellen gelden een aantal vuistregels. Deze vuistregels zorgen ervoor dat het verhaal overzichtelijk, boeiend en levendig wordt. Een verteller kan met het gebruik van de vuistregels zorgen dat het verhaal het beste tot zijn recht komt.

u' Ac

Zorg voor een goede opbouw

Ed

Een goed verhaal is opgebouwd uit drie delen: het begin, het midden en het einde. Je kunt uitgaan van een bestaand verhaal, maar je kunt ook zelf een verhaal schrijven. Een goede opbouw van een verhaal geeft het verhaal structuur. De structuur zorgt ervoor dat het verhaal loopt en het publiek overzicht houdt over de gebeurtenissen. • Het begin van een verhaal is de inleiding. Je stelt de hoofdpersonages voor en stelt het probleem vast. Als verteller probeer je het publiek nieuwsgierig te maken voor wat komen gaat. • In het midden van het verhaal kom je tot de kern. Je werkt het probleem uit en beschrijft de hindernissen die de hoofdpersoon moet nemen op weg naar de oplossing. • Aan het einde van het verhaal komt er antwoord op het probleem. De oplossing wordt aangereikt en je rondt het verhaal af.

er

ij

Kies een vertelperspectief

U

itg

ev

Het vertelperspectief is het gezichtspunt van waaruit een verhaal verteld wordt. Kies voor je begint met vertellen wie vertelt. Mogelijke verschillende vertelperspectieven zijn: • De ik-verteller: De verteller vertelt het verhaal vanuit een ik-persoon. De verteller vertelt wat de ik-persoon doet, voelt en meemaakt. Het publiek weet alleen wat de ik-persoon denkt en voelt. • De personale verteller: De verteller vertelt over één personage, vanuit de hij/zij-vorm. Het publiek hoort het verhaal via één personage. • De schakelverteller: De schakelverteller is als een ik-verteller die schakelt tussen meerdere personages. Hierdoor krijgt het publiek een iets breder beeld van het verhaal. • De alwetende verteller: De verteller weet alles en staat als het ware boven het verhaal. Hierdoor kan hij alles vertellen over de personages in het verhaal. Het publiek krijgt een brede kijk op de gebeurtenissen, maar ervaart meer afstand.

49


Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

Kies de tijd waarin je gaat vertellen

fb .v

.

Een verhaal is vaak geschreven in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt). Als je het verhaal vertelt, kun je zelf kiezen in welke tijd je dat doet. Iets wat al gebeurd is, kun je toch in de tegenwoordige tijd vertellen. Geef dan aan dat het een verhaal van lang geleden is. Als je een verhaal in de tegenwoordige tijd vertelt, lijkt het voor de kinderen alsof het nu gebeurt. Kinderen zien het voor zich gebeuren en staan daardoor dichterbij een verhaal. Als je ervoor kiest om het verhaal in de verleden tijd te vertellen vermijd dan het ‘en toen-principe’ en gebruik ‘en toen…’ zo min mogelijk. Kies een tijd die voor jezelf het prettigst voelt. Zorg wel dat je de tijden niet te veel door elkaar gebruikt, want daar wordt het onoverzichtelijk van.

tie

Spreek het verbeeldingsvermogen van kinderen aan

Ed

u' Ac

Verteller Hans van Woerkom geeft in zijn boek ‘Een schatkist vol vertelgeheimen’ de tip: vertel wat je kunt zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Maak gebruik van de zintuigen, dat spreekt tot de verbeelding en maakt het verhaal voor de kinderen levendig. Stel je hebt de volgende zin: ‘De prinses pakt de kikker op, nu moet ze hem een kus geven.’ Als je wat zintuiglijke ervaringen toevoegt, wordt dit bijvoorbeeld: ‘De prinses pakt voorzichtig de glibberige (voelen) kikker vast. ‘Kwaaaak’, (horen) zegt de kikker. De kikker ziet er best lief (zien) uit, maar ooooh, de kikker stinkt (ruiken) naar de vieze sportsokken van de koning. Nu moet de prinses die glibberige (voelen) stinkende sportsok (ruiken) een kus geven. Dat smaakt vast vies (proeven).’ Geef hierbij ook niet te veel prijs. Er moet wat aan de verbeelding overblijven voor de kinderen.

ij

Vertel je verhaal enthousiast

U

itg

ev

er

Als jij enthousiasme uitstraalt bij het vertellen en je ogen stralen, dan trek je de kinderen bijna automatisch het verhaal in. Kies een verhaal dat je zelf mooi vindt en waar je enthousiast van wordt. Dan breng je tijdens het vertellen het enthousiasme vanzelf over op de kinderen. Let er wel op dat je door je enthousiasme niet sneller gaat praten. Blijf een rustig spreektempo houden. In je enthousiasme kun je veel met je handen gaan bewegen. Let erop dat je vooral gebaren maakt die het verhaal ondersteunen. Als er in het verhaal op de deur wordt geklopt kun je gerust doen alsof je op een deur klopt. Maar armen die alle kanten op zwaaien, leiden af van het verhaal.

50


Theoriebron Vuistregels voor het vertellen van een verhaal

Gebruik variatie in je stem, mimiek en houding

tie

Maak gebruik van stiltes

fb .v

.

Door te variëren met je stem, houding en mimiek breng je het verhaal tot leven en maak je het boeiend om naar te luisteren. Een verhaal dat wordt verteld met een monotoon stemgeluid, een uitgestrekt gezicht en in een houding van een zoutzak is al snel saai. Stem het gebruik van je stem, mimiek en houding af op de personages, gebeurtenissen en emoties of gevoelens. Bij het personage van een reus maak je je lichaam groot en sterk en spreek je met luide stem. Als een personage voorzichtig om een hoekje kijkt: beeld het uit. Als een personage woedend is praat dan hard, stamp met je voeten en kijk boos. Let hierbij op dat je rekening houdt met je doelgroep. Jonge kinderen kunnen fantasie en werkelijkheid nog moeilijk scheiden, dus boze karakters kunnen hen bang maken. Zeker als de verteller heel enthousiast is. In de theoriebon Stemgebruik en mimiek lees je hier meer over.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Een stilte laten vallen kan de spanning bij het publiek opvoeren. Stiltes kunnen meerdere functies hebben, met stiltes kun je: • de spanning opvoeren • nadruk leggen op woorden en gebeurtenissen • de aandacht en nieuwsgierigheid van het publiek prikkelen. Een moment van stilte hoeft maar een paar secondes te duren om effectief te zijn. Het kan voor de verteller spannend zijn om een stilte te laten vallen, want je weet niet goed hoe het publiek hierop reageert. Sommige kinderen kunnen niet goed omgaan met stiltes. Bekijk hoe lang een stilte kan duren voordat je publiek onrustig wordt. Zet tijdens een stilte de mimiek en houding van jezelf of de pop in om het moment te versterken Voorbeeld: ‘De ridder gooit de deur open. [Stilte laten vallen en met grote ogen van beneden naar boven kijken.] … Lieve help, daar staat de grootste reus die hij ooit gezien heeft.’

51


fb .v

Theoriebron Het voorbereiden van een verhaal

.

Theoriebron Het voorbereiden van een verhaal

Inleiding

tie

Een verhaal vertel je uit je hoofd, dus je moet het je goed eigen maken. Dit kun je doen door het voor te bereiden aan de hand van een aantal stappen. Deze stappen zijn opgenomen in het Werkmodel Een verhaal voorbereiden.

u' Ac

Een verhaal goed voorbereiden

ij

Ed

Een goede voorbereiding is de basis bij het vertellen van een verhaal. Vertellen vergt meer voorbereiding dan voorlezen. Vertellen doe je voornamelijk uit je hoofd, dus de opbouw en het verloop van het verhaal moeten voor jezelf duidelijk zijn. De voorbereiding van een verhaal kent een bepaalde opbouw. Als je een verhaal hebt gekozen dat jij mooi vindt en waar jij enthousiast van wordt, neem je de volgende stappen: 1. Lees het verhaal drie keer goed door. 2. Beschrijf de boodschap van het verhaal in een paar zinnen. 3. Beschrijf de opbouw van het verhaal. 4. Schrijf de belangrijkste zinnen uit het verhaal op. 5. Noteer de sleutelwoorden van het verhaal. 6. Oefen het verhaal. Deze stappen zijn opgenomen in het Werkmodel Een verhaal voorbereiden.

er

1. Lees het verhaal drie keer goed door

U

itg

ev

Als verteller vertel je het verhaal uit je hoofd en daarom is het belangrijk dat je het verhaal leert kennen. Bestudeer het verhaal door het drie keer goed te lezen. De boodschap, de opbouw en het verloop van het verhaal worden je zo meer duidelijk en het verhaal wordt meer eigen.

52

2. Beschrijf de boodschap van het verhaal in een paar zinnen De boodschap is de kern van het verhaal. Het is de reden waarom je het verhaal gaat vertellen. De boodschap moet duidelijk zijn als je verhaal afgelopen is. Dat is het doel waar je naartoe werkt. Stel daarom eerst voor jezelf vast wat de boodschap van het verhaal is. Waar gaat het verhaal in de kern over? Schrijf dit in een paar zinnen op.


Theoriebron Het voorbereiden van een verhaal

3. Beschrijf de opbouw van het verhaal

fb .v

.

Beschrijf beknopt wat er in het begin, midden en einde van het verhaal gebeurt zodat je de grote lijnen van verhaal duidelijk krijgt. Doe dit voor zowel het begin, midden en het einde van het verhaal in maximaal drie zinnen.

4. Schrijf de belangrijkste zinnen uit het verhaal op

tie

In een verhaal staan belangrijke gebeurtenissen die de leidraad van het verhaal vormen. Zonder die gebeurtenissen kan het verhaal niet bestaan. Schrijf ze in korte zinnen onder elkaar. Zou je het verhaal al kunnen navertellen als je alleen de zinnen ziet?

u' Ac

5. Noteer de sleutelwoorden van het verhaal

Ed

Het is belangrijk om zo veel mogelijk uit je hoofd te vertellen, anders blijf je gefocust op je papier met tekst. Juist het contact met je publiek is het mooiste van vertellen. Maak voor jezelf een spiekbriefje. Probeer uit de belangrijkste zinnen ĂŠĂŠn of twee belangrijke woorden te kiezen. Dit zijn de sleutelwoorden van je verhaal. Met deze sleutelwoorden kun je het verhaal navertellen. Schrijf ze op. Dit papier met sleutelwoorden kan je spiekbriefje worden als je het tijdens het vertellen even niet meer weet.

6. Oefen het verhaal

U

itg

ev

er

ij

Het oefenen van een verhaal is een onmisbaar deel in deze stappenserie. De boodschap en de opbouw van het verhaal zijn nu duidelijk. De belangrijkste zinnen en sleutelwoorden staan op papier. Nu kun je gaan oefenen. Probeer eerst het verhaal te vertellen aan de hand van de belangrijke zinnen die je op papier hebt gezet. Probeer het daarna eens alleen met het spiekbriefje met de sleutelwoorden. Hoe gaat dit? Komt de boodschap goed over? Is het prettig om naar te luisteren? Zie je de vuistregels terug? Je kunt oefenen voor iemand die je feedback geeft of je oefent alleen. Als je liever alleen oefent, kun je ervoor kiezen om voor de spiegel te gaan zitten of het te filmen. Dit is misschien wel spannend, maar je kunt er veel van leren. Bepaal voor jezelf drie punten waar je op gaat letten bij het vertellen van het verhaal.

53


Theoriebron Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind

fb .v

.

Theoriebron Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind Inleiding

tie

Met een verhaal bereik je het meest als het aansluit bij de ontwikkeling van een kind: het taalgebruik, het onderwerp en de lengte van een verhaal. Ook is het belangrijk dat de inhoud van het verhaal aansluit bij de emotionele ontwikkeling van een kind.

u' Ac

Als het verhaal niet aansluit op de ontwikkeling van een kind

ij

Ed

Wanneer je tijdens het vertellen van een verhaal de aansluiting met je toehoorders mist, ligt dat vaak aan het onderwerp, de lengte of de moeilijkheidsgraad. Wanneer kinderen het onderwerp niet boeiend vinden is het lastig om hen ervoor te interesseren. Blijf dicht bij hun belevingswereld en interesses om dit te voorkomen. Wanneer een verhaal te lang is, kunnen kinderen zich op een gegeven moment niet meer concentreren. Vooral jonge kinderen of kinderen met een ontwikkelingsstoornis kunnen een korte spanningsboog hebben. Wanneer een verhaal te makkelijk is, ondervraag je een kind en bij een te moeilijk verhaal overvraag je een kind. In alle gevallen is het effect vergelijkbaar. Kinderen raken verveeld of gefrustreerd waardoor ze storend gedrag kunnen gaan vertonen. Ze luisteren niet aandachtig naar het verhaal en jij bereikt je doelen niet.

er

Belangrijke punten om op te letten

U

itg

ev

Voordat je kunt bepalen of een verhaal aansluit bij de kinderen verzamel je informatie over je doelgroep. De volgende vragen kunnen antwoord geven of een verhaal geschikt is: 1. Wat is de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen? Zijn er bijzonderheden waarmee je rekening moet houden? 2. Past het taalgebruik bij de woordenschat en het taalbegrip van de kinderen? 3. Past het onderwerp bij de belevingswereld en de interesses van de kinderen? 4. Past het verhaal bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen? 5. Past de lengte van het verhaal bij de concentratieboog van de kinderen? Stel, je vindt een verhaal dat goed aansluit bij het leerdoel maar dat op alle punten nog niet bij de doelgroep past; dan kun je het verhaal aanpassen. Soms is het nodig dat het herschrijft, maar soms zijn een paar kleine aanpassingen al voldoende.

54


Theoriebron Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind

Het taalgebruik in een verhaal aanpassen

fb .v

.

Zorg dat het taalgebruik in een verhaal past bij de woordenschat en het taalbegrip van je doelgroep. Kijk naar het gemiddelde niveau binnen een groep en pas je verhaal daarop aan. Enkele tips bij het herschrijven van de tekst: • Prikkel de kinderen door het gebruik van enkele nieuwe woorden of begrippen. • Vermijd te veel moeilijke en onbekende woorden. Vervang deze door woorden die de kinderen kennen. • Vermijd complexe zinnen. Vervang ze door korte of makkelijke zinnen. • Maak een te makkelijke tekst uitdagender door woorden erin te verwerken die passen bij de leeftijd. Ook kun je het verhaal herschrijven in een taal die de kinderen aanspreekt.

tie

Het onderwerp laten aansluiten bij de belevingswereld

Ed

u' Ac

Het onderwerp van een verhaal moet aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. Waar liggen de interesses en welke onderwerpen zijn actueel binnen de groep? Je kunt het onderwerp soms met een paar kleine aanpassingen in het verhaal veranderen. 1. Verander de personages. Tim en Hugo die ruzie hebben over een auto kunnen gerust twee eekhoorns worden die ruzie maken om de nootjes in het bos. Thema: herfst. 2. Verander de omgeving waar het plaatsvindt. Soms kun je in het verhaal eenvoudig de omgeving veranderen. Zo kan het verhaal zich misschien afspelen in de wachtkamer van de dokter als je wilt aansluiten bij het thema ziek zijn. 3. Schrijf een extra gebeurtenis in het verhaal. De hoofdpersoon in het verhaal ziet bijvoorbeeld ineens een poster van Justin Bieber hangen. Let er wel op dat het past. Justin Bieber naar voren laten komen in een verhaal over de Romeinen komt ongeloofwaardig over.

er

ij

Het verhaal laten aansluiten op de sociaal-emotionele ontwikkeling van baby, dreumes, peuter en kleuter

U

itg

ev

De emotionele veiligheid van kinderen moet gewaarborgd zijn als je een verhaal vertelt. Dit betekent dat je per leeftijdscategorie met andere factoren rekening houdt. • Een baby houdt niet van onverwachte gebeurtenissen. Tijdens het vertellen van verhaaltjes kan een baby schrikken van onverwachte geluiden of harde en lage tonen in je stem. • Een dreumes begint de wereld te ontdekken en leert door te ervaren. Herhaling is belangrijk om te leren en fijn voor de voorspelbaarheid. • Een peuter ontwikkelt een eigen ‘ik’. Hij leert veel door fantasiespel, maar fantasie en werkelijkheid lopen nog door elkaar. Een peuter vindt herhaling erg fijn omdat hij weet wat er komen gaat. • Een kleuter kan nog moeilijk onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Boze personages in je verhaal kunnen nog heel spannend zijn. De fantasie kan ervoor zorgen dat de kleuter angsten ontwikkelt voor dingen die er niet zijn.

55


Theoriebron Het verhaal aanpassen aan de ontwikkeling van het kind

tie

Kinderen uit groep 3 en 4 kunnen fantasie en werkelijkheid steeds beter onderscheiden. Zij gaan zich al meer verplaatsen in de gevoelens, meningen en wensen van anderen. Ze zien meer verschillen omdat ze zichzelf ook gaan vergelijken met anderen. Kinderen uit groep 5 en 6 richten zich steeds meer op leeftijdsgenootjes en minder op volwassenen. Hun blik verruimt waardoor zij meer interesse krijgen voor wat er in de wereld gebeurt. Kinderen in groep 7 en 8 kunnen te maken krijgen met de opkomende puberteit. Ze kunnen onzeker worden over lichamelijke veranderingen en voor nieuwe gevoelens. Ze kunnen zich schamen als er iets verkeerd gaat. Zij willen graag bij een groep horen en kunnen daardoor stoer of negatief gedrag vertonen.

fb .v

.

Het verhaal laten aansluiten op de sociaal-emotionele ontwikkeling van een schoolkind

u' Ac

Zorgen voor een verhaal van de juiste lengte

U

itg

ev

er

ij

Ed

De concentratieboog van de kinderen bepaalt hoe lang kinderen kunnen luisteren naar een verhaal. Zoek binnen de concentratieboog van een kind naar een verhaal van de juiste lengte. Duurt het vertellen van een verhaal te lang, dan kun je het inkorten. Schrap geen gebeurtenissen die belangrijk zijn voor het verhaal. Schrijf het in grote lijnen op en bekijk wat je kunt weghalen zonder dat het afbreuk doet aan het verhaal. Is het verhaal dat je gevonden hebt te kort, dan kun je er meer details in verwerken of er een gebeurtenis bij voegen. Let er dan wel op dat de gebeurtenis past binnen het verhaal en het doel wat je ermee wilt bereiken.

56


Theoriebron Poppenspel

Theoriebron Poppenspel

.

Inleiding

u' Ac

Poppenspel met handpoppen is de meest voorkomende vorm van poppenspel. Voor deze vorm heb je in principe maar drie dingen nodig. Een poppenspeler, een pop en een verhaal. Zoals de naam al zegt, bespeel je een handpop met je hand. Er zijn vele soorten handpoppen: Soort handpop

Hoe bespeel je de pop

Opmerkingen

Vingerpop

Met één vinger

+ Er zijn veel verschillende soorten. - Variatie in houdingen is beperkt.

Sokpop

Met één hand

+ Veel variatie in houdingen mogelijk. + Ze hebben vaak een beweegbare mond.

Kleine handpop

Met één hand

+ Er zijn veel verschillende uitvoeringen. - Ze hebben niet allemaal een beweegbare mond.

Grote handpop

Met twee handen

+ Meer variatie in houdingen mogelijk omdat je de handen kunt bespelen. + Ze hebben vaak een beweegbare mond.

ij

Ed

Filmpje Lejo Robot <

tie

Poppenspel met handpoppen

fb .v

De belangrijkste vier vormen van poppenspel waarmee je een verhaal kunt ondersteunen zijn: poppenspel met handpoppen, poppenspel met marionetten, poppenkastspel en schimmenspel. Elke variant heeft zijn eigen techniek. Deze technieken onder de knie krijgen is een kwestie van experimenteren en oefenen.

er

Een alledaags voorwerp

Dat hangt van het voorwerp af

+ Van alle materialen kun je een ‘handpop’ maken. - De variatie in houdingen kan beperkt zijn.

U

itg

ev

Deze handpoppen zijn nog onder te verdelen in verschillende vormen. Je hebt dierpoppen, menspoppen en themapoppen, poppen met een thema als piraat, Sinterklaas enzovoort. Je kunt ook alleen je handen gebruiken om een verhaal uit te beelden.

57


Theoriebron Poppenspel

Poppenspel met marionetten Een marionettenpop is een pop die bespeeld wordt via touwtjes die aan de ledematen van de pop vastzitten. De touwtjes lopen van de ledematen en soms andere beweegbare delen van de pop naar een stokje of een kruisvorm. Door het bewegen van deze kruisvorm kun je de pop allerlei bewegingen laten maken. Hiervoor heb je wel oefening nodig en een speciale techniek. Marionetten zijn er net als handpoppen in vele vormen en maten. Ook de complexiteit van de poppen verschilt. Eenvoudige marionetten kennen een enkel kruis bovenaan en de touwtjes zitten vast aan voeten, handen en het hoofd. Meer complexe marionetten hebben meerdere touwtjes vastzitten aan de verschillende ledematen en de beweegbare lichaamsdelen van de pop. Deze pop biedt meer mogelijkheden om emoties en gevoelens uit te drukken, maar is ook moeilijker te bespelen.

fb .v

.

Filmpje Amazing street show <

u' Ac

Tijdens poppenkastspel speel je met handpoppen binnen een afgebakend speelveld, de poppenkast. Tijdens het poppenkastspel ziet het publiek alleen de poppen. Een voordeel is dat de poppenspelers niet te zien zijn, waardoor de aandacht volledig op de poppen is gericht. Een nadeel is dat je als poppenspeler een grotere afstand hebt tot het publiek, omdat je niet kunt zien hoe het reageert. Je kunt wel interactie hebben met de kinderen door een dialoog met ze aan te gaan. Om poppenkast te kunnen spelen is een afgebakend speelveld nodig. Dit kan een poppenkast zijn, maar met tafels en doeken kun je ook een speelveld creĂŤren. In een poppenkast kun je spelen met typische poppenkastpoppen en handpoppen. Poppenkastpoppen zijn vaak uitgesproken types en stellen een bepaald figuur voor, denk maar aan Jan Klaassen.

Ed

Filmpje Jan Klaasen en de draak <

tie

Poppenkast

Schimmenspel

ij

Met een schimmenspel ondersteun je het verhaal met schaduwen die je met je eigen lichaam of met poppen op een wit laken maakt. Wat je nodig hebt voor het maken van een schimmenspel zijn: een wit laken, een fel licht of projector en schaduwen. Alles wat zich tussen de felle lamp en het witte laken begeeft, zie je als een schaduw op het doek verschijnen. De schaduwen maak je met je handen. Andere manieren zijn het inzetten van zwarte kartonnen of houten figuren. Om mooie en sprekende schaduwen op het doek te krijgen moet je rekening houden met de stand van de figuren of je lichaam ten opzichte van de lamp. Het is een kwestie van uitproberen en oefenen om het beste resultaat te krijgen.

er

Filmpje Attraction <

ev

Filmpje Schimmenspel Roodkapje <

U

itg

Filmpje Shadow hands <

58

Het kiezen van een pop Het ligt voor de hand om een pop te kiezen die past bij het uiterlijk of het karakter van een personage van een verhaal. Maar je moet nog met enkele andere factoren rekening houden. Jonge kinderen tot drie jaar kunnen angstig reageren op een menspop. Zij kunnen bang worden voor de grote ogen en de grote rode mond. Je kunt menspoppen wel gebruiken, maar de introductie van de pop moet rustig en met tact gebeuren. Vermijd in eerste instantie oogcontact. Oudere kinderen kunnen handpoppen kinderachtig vinden. Probeer dan een handpop te vinden die wat stoerder is of die aansluit bij de interesses van de kinderen.


Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop

fb .v

.

Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop Inleiding

tie

Er zijn vijf vuistregels om optimaal gebruik te maken van een pop. Als je deze vuistregels volgt, zorg je voor een boeiend en levendig poppenspel voor je publiek. Niet bij elke vorm van poppenspel kun je alle vuistregels toepassen, maar probeer ze zo veel mogelijk te hanteren.

u' Ac

Vuistregel 1: Het karakter van een pop vaststellen

er

ij

Ed

Het karakter van de pop is voor een poppenspeler de basis om vanuit te spelen. Een handpop van een boze reus beweegt en praat anders dan een handpop van een verlegen kaboutermeisje. Daarom stel je eerst het karakter van de pop vast. Het verhaal kan het karakter van de pop bepalen en op andere momenten moet je als poppenspeler zelf het karakter van de pop invullen. Deze vragen kunnen je bij het bepalen van het karakter van de pop op weg helpen: • Wat is de leeftijd? • Wat is het geslacht? • Heeft de pop een bepaalde rol, taak of beroep? • Heeft de pop bepaalde emoties of gevoelens? Enzovoort. Bij een karakter zoekt de poppenspeler een passende stem en houding. Een karakter kan ook versterkt worden door het gebruik van één of enkele attributen. Bijvoorbeeld een ooglapje voor een piraat.

U

itg

ev

Vuistregel 2: De pop oogcontact laten maken met je publiek Voor een poppenspeler is het essentieel dat zijn pop oogcontact maakt met het publiek. Kinderen voelen zich aangesproken als de pop hen aankijkt en raken meer betrokken bij het verhaal. Het klinkt eenvoudig, maar in de praktijk kijk je met je pop snel over je publiek heen of tegen schoenneuzen aan. Twee factoren die van invloed zijn: • de stand van de ogen van de pop Deze verschilt per pop. Ogen zitten hoger of lager of staan ver uit elkaar of juist dicht bij elkaar. • de afstand tot het publiek Je moet een pop anders hanteren wanneer een kind tegenover je zit dan wanneer je op twee meter afstand in een poppenkast aan het spelen bent. Er zijn verschillende oefeningen om oogcontact met een pop te oefenen.

59


Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop

Vuistregel 3: De houding van de pop aanpassen aan het verhaal

fb .v

.

De houding van de pop moet ondersteunen wat je vertelt. Met een in elkaar gedoken pop roepen: ‘Joepie wat een fijn feestje!’ is niet geloofwaardig. De houding van een pop pas je aan op het karakter, maar ook aan de emoties en gevoelens die in het verhaal naar voren komen. Bij deze emoties horen kenmerkende houdingen: lichaamstaal. Je kunt de lichaamstaal proberen over te brengen op de handpop. Bij sommige handpoppen is dit misschien wat lastig omdat ze niet veel bewegende onderdelen hebben. Dan moet je meer met je stem gaan werken of op zoek gaan naar grotere gebaren. Mogelijke houdingen

Blij

Rechtop, enthousiast bewegen met grote gebaren, dansen

Boos

Rechtop en gespannen houding, gebalde vuisten, stampvoeten

Bang

In elkaar gedoken, handen voor de ogen of mond (schrikken)

Verlegen

Beetje in elkaar gedoken, naar de grond staren, hand in de mond

u' Ac

tie

Gevoel

Vuistregel 4: De pop laten bewegen tijdens stiltes

Ed

Tijdens stiltes of als de pop even niets hoeft te zeggen moet de pop blijven bewegen. Dit hoeven geen grote bewegingen te zijn, maar het is belangrijk voor de kinderen dat ze zien dat de pop ‘leeft’ tijdens het spel. Laat de pop daarom niet slap op je schoot of over het randje van de poppenkast hangen tijdens stiltes of als jij zelf wat wilt vertellen. Een slappe pop lijkt levenloos en de werking van de pop verdwijnt vrijwel direct. Tijdens stiltes kun je de pop inzetten om met bewegingen het verhaal ondersteunen. Beeld bijvoorbeeld emoties of gevoelens uit die gepaard gaan met de stilte. Als de pop stil is omdat jij zelf aan het vertellen bent, kun je doen alsof de pop heel geïnteresseerd naar je luistert en af en toe een instemmend knikt.

er

ij

Website Handpopshop <

U

itg

ev

Vuistregel 5: Het bewegen van de mond van de pop

60

Kinderen krijgen het idee dat de pop echt tegen hen praat als de mond van een handpop meebeweegt met de gesproken woorden. Niet iedere handpop heeft een beweegbare mond. Maar als de pop een beweegbare mond heeft, dan is het mooi om de bewegingen van de mond synchroon (gelijk) te laten lopen met de gesproken woorden. Beweeg dan vooral de onderkaak van de pop, want mensen spreken ook door voornamelijk de onderkaak te bewegen. Als je de bovenkaak en de onderkaak van de pop wijd openspert bij het praten, lijkt het net of je aan het schreeuwen bent. Om een realistisch beeld te geven kun je in het bewegen variatie aanbrengen. Als je zachter praat, doe je de mond van de pop niet zo ver open en als je roept of schreeuwt sper je de mond verder open.


Theoriebron Vuistregels voor het hanteren van een pop

Het hanteren van grote handpoppen

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Naast de vijf vuistregels nog wat extra aandacht voor het bespelen van grote handpoppen, omdat dit een speciale techniek vraagt. Grote handpoppen bespeel je met twee handen. EĂŠn hand stop je in het hoofd van de pop om de mond te bespelen. De andere hand steek je in de hand van de pop. Er is geen vaste regel welke hand je in het hoofd of de hand van de pop steekt. Het is een kwestie van uitproberen wat voor jou het fijnste werkt. Grote handpoppen kun je bespelen door ze op je schoot te laten zitten. Als je met je linkerhand het hoofd bespeelt, zet de pop dan op je linkerbeen. Dit is een prettige houding van je hand en pols. Plaats de pop als basishouding in het midden van je bovenbeen. Vanuit daar is de houding neutraal en zelfstandig. Vanuit deze positie kun je variĂŤren met verschillende houdingen.

61


Theoriebron Stemgebruik en mimiek

.

Theoriebron Stemgebruik en mimiek

fb .v

Inleiding

De invloed van je stem

tie

Bij het vertellen van verhalen of het hanteren van een pop zijn je stem en je mimiek de belangrijkste instrumenten. Door te variëren met je stem en mimiek maak je het verhaal boeiend en prettig om naar te luisteren. Je stem, mimiek en houding moeten je boodschap ondersteunen. Dat doe je door een goede balans te vinden tussen je verbale communicatie en je non-verbale communicatie.

Ed

u' Ac

Met je stem kun je invloed uitoefenen op het verhaal dat je wilt vertellen. Variatie is daarbij het toverwoord, want het is niet prettig om te luisteren naar een stem die heel monotoon klinkt. Iedereen heeft zijn eigen stemgeluid en toch klinkt een stem niet constant hetzelfde. Zonder dat je het misschien merkt, spreek je dagelijks met veel variatie in je stem. Dit kan liggen aan de persoon tegen wie je praat, maar ook emoties en gevoelens hebben invloed op de klank van je stem. Je kunt de boodschap die je wilt vertellen extra benadrukken door de manier waarop je stem klinkt. Je kunt extra nadruk leggen op gebeurtenissen, gevoelens, emoties en karakters binnen het verhaal.

Variëren met je stem

U

itg

ev

er

ij

Met je stem kun je een verhaal boeiender maken, door te variëren in volume, intonatie en snelheid. Je stem is het instrument waarmee je het verhaal verlevendigd en de spanning kunt opbouwen. Dit kun je doen door te variëren in: • volume: harde en zachte klanken • intonatie: hoge en lage klanken, laat de personages verschillend klinken • snelheid: sneller en langzamer praten. In plaats van uitsluitend praten, kun je met je mond geluiden maken die in het verhaal voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan fluiten, klakken met je tong, blazen, sissen enzovoort.

62

Je stem veranderen Om onderscheid te kunnen maken tussen je eigen stem en die van een personage of een pop, verander je je stem. Zoek een stem die dicht bij je eigen stem ligt, want het spreken met een andere stem kan veel inspanning kosten. Zorg dat je niet te veel inspanning moet leveren om met een bepaalde stem te spreken, anders forceer je je stembanden. Een stem van een pop sluit vaak aan bij het karakter van de pop of het personage. Een andere stem kun je vinden door te spelen met: • toonhoogte • volume • snelheid • accenten en dialecten • emoties en gevoelens, bijvoorbeeld enthousiast, vermoeid, vrolijk, chagrijnig, boos.


Theoriebron Stemgebruik en mimiek

De invloed van je mimiek

tie

Variëren met mimiek

fb .v

.

Als je aan het vertellen bent, bestaat een groot deel van de communicatie uit non-verbale communicatie. Non-verbale communicatie is dat deel van de communicatie wat je zonder woorden uitzendt, met je houding en je mimiek. Je mimiek is je gezichtsuitdrukking, die heeft een sterke invloed op de boodschap die jij overbrengt. Dit doe je goed door te zorgen voor een balans in verbale en non-verbale communicatie. Stem je mimiek af op datgene wat je vertelt. Lachend vertellen dat je heel erg verdrietig bent, komt bevreemdend over. De mimiek in je gezicht moet ondersteunen wat je zegt. Dus straal een blije boodschap ook echt uit. Je mag best overdrijven met je mimiek als je een verhaal aan het vertellen bent. Vaak gebruik je je mimiek onbewust. Maar tijdens het vertellen van verhalen en het werken met poppen kun je je mimiek heel bewust inzetten om de boodschap of emoties te versterken.

u' Ac

Je wenkbrauwen, ogen, neus en mond hebben een grote invloed op je mimiek. Alle spieren in je gezicht werken mee. Vooral de stand van je mond, neus, ogen en wenkbrauwen zegt veel over je emotie en gevoel. Variëren met je mimiek maakt het verhaal boeiend om naar te kijken. Verander je mimiek op het juiste moment, bijvoorbeeld bij verandering van personage of emotie. Bij elke emotie hoort een andere stand van je gezicht. Zo staan je wenkbrauwen in een andere stand als je boos bent of blij. Je kunt je mimiek op verschillende manieren oefenen.

Ed

Je mimiek inzetten om een verhaal te ondersteunen

er

ij

Wat kun je allemaal met je mimiek doen? Bij het werken met kinderen is je mimiek heel belangrijk. Door alleen je mimiek te gebruiken kun je veel bereiken bij de kinderen, zonder dat je iets hoeft te zeggen. Met je mimiek kun je ook mooi het verhaal ondersteunen. Als je in een poppenkast zit, heb je natuurlijk weinig aan je eigen mimiek. Maar tijdens een gesprek met een handpop of het vertellen van een verhaal kun je je eigen mimiek goed gebruiken om het verhaal nog boeiender te maken.

U

itg

ev

Houding

Pas de houding van je lichaam aan aan het verhaal. Als je geen pop gebruikt bij het vertellen is je houding extra belangrijk. Tips voor een goede vertelhouding: • Sta of zit rechtop. Zet je voeten stevig op de grond. • Neem tijdens het vertellen de houding aan van personages. Bijvoorbeeld: maak jezelf wat groter als je het over een reus hebt. Als kleinduimpje vervolgens voorbij komt, kun je jezelf wat kleiner maken. • Volg de houding of beweging van de personages. Bijvoorbeeld: een prins die op een paard zit, kun je nadoen door net te doen alsof je op het paard zit. • Stem je houding af op de emoties van de personages. Bijvoorbeeld: span je lichaam aan en bal je vuisten als een personage boos is. • Te veel of te snelle bewegingen kunnen kinderen afleiden van het verhaal. Op het juiste moment kiezen voor duidelijke bewegingen kan de boodschap versterken.

63


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.