34213 Professionalisering van begeleiding in de dak- en thuislozenzorg

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Professionalisering van begeleiding in de dak- en thuislozenzorg


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur(s): Ingrid Mulder Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers

Titel: Professionalisering van begeleiding in de dak- en thuislozenzorg

Edu’Actief b.v. 2017

Ac t

©

ie

ISBN: 978 90 3723 421 3

u'

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ht

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

8

Problematiek van dak- en thuislozen Opvang voor dak- en thuislozen Maatschappelijke participatie

14

fb

Dak- en thuislozenzorg algemeen

.v

.

6

21 26

Begeleidingsvormen en -methodieken

31

36

Ac t

Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken

ie

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Dak- en thuislozenzorg

39

Theoriebron Maatschappelijke participatie

45

u'

Theoriebron Opvang voor dak- en thuislozen

42

47

C

op

yr

ig

ht

Ed

Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen

3


Over deze cursus

Over deze cursus

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

In deze cursus leer je over de zorg en begeleiding van dak- en thuislozen. Je verdiept je in het begrip 'dak- en thuislozenzorg' en maakt kennis met de grootste groepen dak- en thuislozen. Daarnaast leer je over mogelijke problematieken van dak- en thuislozen en hoe je hier als sociaal-cultureel werker mee om kunt gaan. Ook de opvangvoorzieningen en overige instanties voor dak- en thuislozen die de maatschappelijke participatie van deze doelgroep bevorderen, komen tijdens deze cursus aan bod. Tot slot leer je hoe je met diverse begeleidingsmethodieken dak- en thuislozen kunt begeleiden.

Ed

Een dak- of thuisloos persoon heeft vaak een hele geschiedenis.

Leerdoelen

yr

ig

ht

• Je hebt kennis van het begrip dak- en thuislozenzorg en van de drie grootste groepen dak- en thuislozen. • Je hebt kennis van mogelijke problematieken van dak- en thuislozen en hoe je daarmee omgaat als sociaal-cultureel werker. • Je hebt kennis van de opvang voor dak- en thuislozen door diverse instanties. • Je hebt kennis van overige instanties die betrokken zijn bij de maatschappelijke participatie van dak- en thuislozen. • Je hebt kennis van diverse begeleidingsvormen en methodieken om dak- en thuislozen te kunnen begeleiden.

op

Beoordeling

C

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Deze beoordelen we op de producteisen. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt de beoordelingspunten bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Planningsformulier <

Vul voorafgaand aan deze cursus het planningsformulier in.

.v

.

Beroepsproduct - Film: jullie kennis in beeld

ie

fb

Je gaat tijdens dit beroepsproduct samen met drie medestudenten een film van minimaal vijf en maximaal tien minuten maken over dak- en thuislozen. Dit informatieve filmpje uploaden jullie naar YouTube, zodat jullie kennis wordt overgedragen op kijkers die meer over dit onderwerp willen weten. De kennis die je tijdens deze cursus hebt opgedaan komt in deze film naar voren, oftewel: je behandelt alle leerdoelen binnen deze cursus. Hoe je de film maakt mag je zelf invullen. Zo kun je ervoor kiezen om een rollenspel uit te voeren dat je vervolgens filmt, monteer je een informatief filmpje of maak je een combinatie van die twee. Zorg er wel voor dat jullie film interessant is voor de kijker(s).

ig

ht

Ed

u'

Ac t

In jullie film komen de volgende punten naar voren: • het verschil tussen dakloos en thuisloos • de drie grootste groepen dak- en thuislozen en de oorzaken van dak- of thuisloosheid • het begrip ‘dak- en thuislozenzorg’ en het belang van samenwerking tussen instanties binnen de dak- en thuislozenzorg • het begrip ‘multiproblematiek’ in relatie tot dak- en thuislozen • de vier meest voorkomende psychische problemen bij dak- en thuislozen en hoe je hier als sociaal-cultureel werker mee om kunt gaan • de vier meest voorkomende persoonlijkheidsstoornissen bij dak- en thuislozen en hoe je hier als sociaal-cultureel werker mee om kunt gaan • de drie meest voorkomende verslavingsproblematieken bij dak- en thuislozen en hoe je hier als sociaal-cultureel werker mee om kunt gaan • hoe daklozen gescreend, aangemeld en geholpen kunnen worden en vijf instanties die zich bezighouden met woonvoorziening voor dak- en thuislozen en drie instanties die zich bezig houden met dagopvang voor dak- en thuislozen • risico’s die hulp aan dak- en thuislozen in de weg kunnen staan • het begrip maatschappelijke participatie, het belang van maatschappelijke participatie voor dak- en thuislozen en drie instanties die zich bezighouden met maatschappelijke participatie van dak- en thuislozen • de begeleidingsvormen en methodieken: outreachend werken, competentiegericht begeleiden, krachtwerk, aanbodgestuurd en vraaggestuurd werken en bemoeizorg.

yr

De exacte eisen aan het beroepsproduct kun je terugvinden in het beoordelingsformulier.

C

op

Processtappen

Werkmodel Script schrijven <

• • •

• •

Bepaal op welke wijze jullie de opgedane kennis willen overbrengen (bijvoorbeeld: rollenspel, informatief filmpje enzovoort) Schrijf gezamenlijk het script voor het filmpje en bepaal samen hoe de opbouw van jullie filmpje eruit moet gaan zien, maak hierbij gebruik van het Werkmodel Script schrijven. Maak een planning en een taakverdeling. Zorg ervoor dat deze planning en taakverdeling realistisch is en maak hierbij gebruik van de individuele talenten die jullie hebben, immers: de één is beter in acteren of presenteren en de ander in filmen. Maak het filmpje. Zorg ervoor dat indien jullie mensen in beeld brengen jullie toestemming vragen van de desbetreffende persoon of personen (privacy). Laat het filmpje eerst aan jullie docent zien voordat jullie het openbaar op Youtube plaatsen.

5


OriĂŤntatie

OriĂŤntatie Opdracht 1

'Dat weet ik toch!'

fb

a. Wat weet je al over dak- en thuislozen? Noteer steekwoorden.

.v

.

Deze cursus gaat over dak- en thuislozen, specifiek over de zorg en begeleiding van deze doelgroep. Denk na over wat je allemaal al weet over dit onderwerp. Noteer zo veel mogelijk steekwoorden.

Ac t

ie

b. Wat weet je al over de zorg voor dak- en thuislozen? Noteer steekwoorden.

u'

c. Wat weet je al over organisaties die zich bezighouden met dak- en thuislozenzorg? Noteer steekwoorden.

Ed

d. Wat weet je al over de manier van begeleiden van dak- en thuislozen? Noteer steekwoorden. Deel vervolgens de steekwoorden die je hebt opgeschreven met een medestudent, zodat jullie samen tot zo veel mogelijk steekwoorden komen.

Stereotype

ht

Opdracht 2

ig

Stereotype: Een groep van sterk versimpelde en veralgemeende meningen over personen, die vaak hardnekkig zijn. Ze kunnen verwijzen naar de sociale werkelijkheid maar dat hoeft niet (Erikson). Een stereotype kan positief zijn maar is vaker negatief, in dat laatste geval spreek je van vooroordelen.

C

op

yr

a. Welk beeld heb jij van dak- en thuislozen? Hoe komt dat denk je?

6

b. Welke stereotyperingen zijn er bekend over dak- en thuislozen? Zijn deze positief of negatief?

c. Vorm nu tweetallen met een medestudent. Welke vooroordelen (negatieve stereotyperingen) hebben jullie genoteerd? Zijn jullie het met elkaar eens? Waarom wel of waarom niet? Noteer de samenvatting van jullie gesprek hieronder.


OriĂŤntatie

Opdracht 3

Zoek met behulp van de Website Sociale kaart uit wat het beleid is omtrent dak- en thuislozen binnen jouw woonplaats of gemeente, oftewel: waar kun jij terecht wanneer je dak- of thuisloos raakt? Kun je ook vinden wat de werkwijze is van de organisatie die je gevonden hebt? Noteer deze dan ook.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Website Sociale kaart <

Bij jou in de buurt

7


Dak- en thuislozenzorg algemeen

.

Dak- en thuislozenzorg algemeen

.v

Inleiding

ie

fb

Er zit verschil tussen 'dakloos' en 'thuisloos' zijn en niet elke dak- of thuisloze is gelijk hetzelfde. Alhoewel 'dak- en thuislozen' een doelgroep op zich zijn, hebben de mensen binnen deze doelgroep vaak een hele andere achtergrond en hebben ze uiteenlopende redenen waarom ze dak- of thuisloos zijn geworden. Er zijn instanties die zich bezighouden met dak- en thuislozenzorg en doordat deze instanties veel met elkaar samenwerken kan goede hulp worden gerealiseerd. In deze opdrachtenset leer je hier meer over.

Ac t

Leerdoelen

Opdracht 1

Zoals je in de Theoriebron Dak- en thuislozenzorg kunt lezen bestaat er een verschil tussen 'dakloos' of 'thuisloos' zijn. Lees de onderstaande casussen en geef aan of het hier gaat om iemand die dakloos is of iemand die thuisloos is.

Ed

Theoriebron Daken thuislozenzorg <

Dak- of thuisloos?

u'

• Je kunt de begrippen dakloos en thuisloos uitleggen. • Je kunt de drie grootste groepen dak- en thuislozen benoemen en de oorzaken uitleggen. • Je kunt het begrip 'dak- en thuislozenzorg' uitleggen. • Je kunt het belang van samenwerking binnen de dak- en thuislozenzorg uitleggen.

ht

Casus 1:

yr

ig

Na de zoveelste ruzie is Loes (17) weggelopen van huis. Haar ouders zijn niet in staat om het gedrag van Loes in goede banen te leiden en deze ruzie was de druppel: Loes zoekt het maar even een poosje uit. Loes is naar haar tante gegaan, maar die vindt ook dat Loes verantwoordelijk is voor haar eigen gedrag en kan Loes niet in huis nemen. Wel heeft de tante van Loes aangegeven dat Loes haar post daar naartoe mag laten versturen, mits ze één keer in de week wat van zich laat horen.

C

op

Casus 2:

8

Barend (52) is na een slaande ruzie door zijn vriendin zonder spullen uit huis gezet. Sindsdien zwerft Barend over straat. Zijn vriendin wil dat hij zich uitschrijft op het adres, maar dit heeft hij nog niet gedaan. De gemeente heeft aangegeven binnenkort een adresonderzoek te gaan starten. Barend kan nergens terecht en klopt aan bij de nachtopvang. Zij vragen hem of hij bijvoorbeeld bij familie of vrienden kan verblijven, maar dit is voor Barend niet mogelijk.


Dak- en thuislozenzorg algemeen

Opdracht 2

ie

fb

b. Wanneer zou jij je dak- of thuisloos voelen? Leg ook uit waarom.

.v

.

a. Is Loes 'dakloos' of 'thuisloos'? En Barend? Leg je antwoord uit.

(N)ergens thuis

Ac t

De begrippen 'dakloos' en 'thuisloos' zijn twee verschillende begrippen. Praat hier samen met een medestudent over en geef antwoord op de volgende vragen.

Ed

u'

a. Geef in eigen woorden aan wat het verschil is tussen 'dakloos' en 'thuisloos'.

ht

b. Benoem een probleem dat een dakloze wel heeft, maar een thuisloze niet. Wat zijn de gevolgen van dit probleem?

yr

ig

c. Bedenk samen met je medestudent een ezelsbruggetje om het verschil tussen 'dakloos' en 'thuisloos' makkelijker te onthouden.

Opdracht 3

C

op

Theoriebron Daken thuislozenzorg < Werkmodel Brainstormen <

Grote problemen Psychosociale problematieken zijn combinaties van psychische en sociale problemen. Veel dak- en thuislozen hebben hier last van waardoor het lastig kan zijn om contacten te onderhouden met instanties. a. Bedenk drie mogelijke oorzaken waarom een dak- of thuisloze moeite kan hebben met het onderhouden van contacten met instanties.

b. Bestudeer de Theoriebron Dak- en thuislozenzorg algemeen. Benoem de drie grootste groepen dak- en thuislozen.

9


Dak- en thuislozenzorg algemeen

Opdracht 4

fb

.v

.

c. Brainstorm samen met een medestudent over de oorzaken en de problemen waar de door jou hierboven genoemde groepen dak- en thuislozen mogelijk mee te maken krijgen of waar ze al mee te maken hebben gehad. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Brainstormen en brainstorm per groep. Je brainstormt dus drie keer. Noteer alles wat jullie te binnen schiet en geef tot slot een duidelijke samenvatting van jullie brainstormsessie.

Het is maar een getal

In Nederland zijn naar schatting ruim 31.000 daklozen (bron: CBS, 2016). Dit is een ruwe schatting, want het is lastig om dit goed in kaart te brengen. Dit komt mede doordat illegale (uitgeprocedeerde) asielzoekers niet meegerekend worden. a. Bekijk het Filmpje Trainer Het uiterste middel. Kun jij je voorstellen dat je een leven op straat verkiest boven een vreemdelingendetentiecentrum?

Ac t

ie

Filmpje Trainer Het uiterste middel < Werkmodel Probleem oorzaak oplossing - gevolg <

Ed

u'

b. Zoek op internet naar het aantal geschatte uitgeprocedeerde asielzoekers dat nog in Nederland verblijft. Hoeveel zijn dit er? Noem ook de bronvermelding van de site waar je dit getal gevonden hebt.

ht

c. Vergelijk samen met drie medestudenten jullie gevonden getallen. Komen deze getallen overeen? Hoe kan het dat het zo lastig is om te benoemen hoeveel illegale mensen er in Nederland verblijven?

op

yr

ig

d. Bedenk een mogelijke oorzaak van dit probleem en drie oplossingen om dit probleem aan te pakken, bedenk ook de gewenste en ongewenste gevolgen van deze oplossingen. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Probleem - oorzaak - oplossing - gevolg en bespreek het schema met een medestudent.

C

Opdracht 5

Filmpje Geen stijging aantal daklozen <

10

De Cocon Bekijk het Filmpje Geen stijging aantal daklozen over De Cocon en Peter, die zes jaar lang dakloos was. a. Wat is de oorzaak waardoor Peter dakloos is geraakt?


Dak- en thuislozenzorg algemeen

.

b. Welke groei is waarneembaar op het gebied van dak- en thuisloze mensen? Waar komt dit door?

Opdracht 6

fb

.v

c. Wat is volgens Harro Koeleman belangrijk wanneer er wordt gekeken naar een oplossing voor het daklozenprobleem? Wat vind jij van deze oplossing?

Memory

u'

Ac t

ie

Tijdens deze opdracht ga je je verdiepen in het begrip 'dak- en thuislozenzorg'. Maak een groepje van in totaal vier of zes studenten en maak een memoryspel met woorden die met het begrip 'dak- en thuislozenzorg' te maken hebben. Deze woorden kun je vinden in de Theoriebron, maar ook mag je op internet op zoek naar woorden die bij dit begrip passen. • Vorm vier- of zestallen. • Denk samen na over 15 woorden die bij het begrip 'dak- en thuislozenzorg' horen. Noteer deze woorden. • Maak het memoryspel: – Knip 30 gelijke vierkanten uit. – Schrijf de 15 woorden op de vierkantjes, 1 woord per vierkantje. Herhaal dit zodat je in totaal 2 keer 15 woorden hebt.

Ed

Tip: zorg dat het papier dat je gebruikt niet doorschijnt. Speel nu het spel. De winnaar is diegene die de meeste kaartjes heeft gewonnen én bij de woorden een juiste omschrijving heeft gegeven van waarom dit woord bij het begrip 'daken thuislozenzorg' past.

Bekijk het Filmpje GPTV: kleinschalige locaties voor dak- en thuislozenzorg dat gaat over de organisatie Zienn en hun nieuwe manier van dak- en thuislozenzorg.

ig

Filmpje GPTV: kleinschalige locaties voor daken thuislozenzorg <

Zienn

ht

Opdracht 7

C

op

yr

a. Wat is er zo bijzonder aan deze vorm van dak- en thuislozenzorg van Zienn in tegenstelling tot de oude werkwijze van de Terp?

b. Wat is een mogelijk nadeel van Zienn in tegenstelling tot de Terp?

c. Hoelang kunnen dak- en thuislozen terecht in de opvang en wat gebeurt er in die periode?

11


Dak- en thuislozenzorg algemeen

Opdracht 8

.v

.

d. Welke soort van dak- en thuislozenzorg vind jij beter: de manier waarop Zienn handelt of de manier zoals de Terp de dak- en thuislozenzorg invult? Leg ook uit waarom je dat vindt.

Stichting Ontmoeting Bekijk de Website Opvang Atlas/Stichting Ontmoeting.

fb

Website Opvang Atlas/Stichting Ontmoeting <

ie

a. Wat doet Stichting Ontmoeting kortgezegd en hoe doen ze dit?

Ac t

b. Waarom is het denk je zo belangrijk dat Stichting Ontmoeting samenwerkt met andere organisaties?

Luuk

ht

Opdracht 9

Ed

u'

c. Zoals je in de theoriebron kunt lezen verdwijnt een dak- of thuisloze regelmatig van de radar. Hoe zou samenwerking volgens jou eraan kunnen bijdragen dat dit minder snel gebeurt?

C

op

yr

ig

Luuk (53) had tot zijn 50e een goedlopend bouwbedrijf. Hij was getrouwd en woonde samen met zijn vrouw en twee dochters in een huurwoning. Echter ging het na zijn 50e mis: het bedrijf ging vanwege de economische crisis failliet en er ontstonden veel spanningen in huis. Luuk kon de rekeningen niet meer betalen en dat resulteerde in veel onrust. Luuk en zijn vrouw kregen steeds meer ruzie en de dochters waren vaker niet als wel thuis. Op een dag is de hele situatie uit de hand gelopen: zijn vrouw vertelde te willen scheiden en trok per direct samen met haar dochters bij haar zus in huis. Vanaf dat moment stond Luuk er alleen voor en ging het alleen nog maar meer bergafwaarts. Luuk begon meer en meer te drinken, verwaarloosde zichzelf en kwam nergens meer. Tot slot raakte Luuk vanwege achterstallige betalingen ook nog eens zijn huis kwijt. Sindsdien leeft Luuk op straat. Hij slaapt soms in een Maatschappelijke Opvang maar meestal verkiest hij een slaapplaats bij het station. De Maatschappelijke Opvang heeft nu al een hele poos niks van Luuk gehoord en ze maken zich zorgen.

12

a. Bedenk samen met een medestudent drie scenario's waar Luuk zou kunnen zijn.


Dak- en thuislozenzorg algemeen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

b. Benoem -in relatie met de casus van Luuk- het belang van samenwerking binnen de daken thuislozenzorg.

13


Problematiek van dak- en thuislozen

.

Problematiek van dak- en thuislozen

.v

Inleiding

fb

Bij veel dak- en thuislozen spelen meerdere problemen. Dit kunnen schulden zijn, maar ook geweldsproblemen, psychische problemen of verslavingsproblemen. Tijdens het maken van deze opdrachtenset leer je meer over de problemen die bij veel dak- en thuislozen spelen.

ie

Leerdoelen

Opdracht 1

Ed

u'

Ac t

• Je kunt het begrip multiproblematiek uitleggen in relatie met dak- en thuislozen. • Je kunt het begrip psychische problematiek uitleggen, kunt de vier meest voorkomende psychische problemen bij dak- en thuislozen benoemen en je kunt uitleggen hoe je als sociaal-cultureel werker omgaat met dak- en thuislozen met psychische problemen. • Je kunt het begrip persoonlijkheidsstoornis uitleggen, kunt de vier meest voorkomende persoonlijkheidsstoornissen bij dak- en thuislozen benoemen en je kunt uitleggen hoe je als sociaal-cultureel werker omgaat met dak- en thuislozen met persoonlijkheidsstoornissen. • Je kunt het begrip verslaving uitleggen, kunt de drie meest voorkomende verslavingen bij dak- en thuislozen benoemen en je kunt uitleggen hoe je als sociaal-cultureel werker omgaat met dak- en thuislozen met verslavingsproblematieken. • Je kunt uitleggen hoe schulden samen kunnen gaan met andere problematieken en kunt uitleggen wat schuldhulpverlening en schuldsanering inhouden.

Multiproblematieken

ht

Je gaat je verdiepen in multiproblematieken bij dak- en thuislozen.

ig

a. Verdiep je op internet in het begrip 'multiproblematiek' en geef in eigen woorden een omschrijving van dit begrip.

C

op

yr

b. Zoek op internet naar drie casussen waarin een multiproblematiek bij een dak- of thuisloze naar voren komt. Welke problematieken komen er in de door jou gevonden casussen terug?

14


Problematiek van dak- en thuislozen

Opdracht 2

.v

.

Je gaat je verdiepen in psychische problematieken. Lees de Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen. a. Wat zijn psychische problemen?

fb

Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen <

Psychische problematieken

ie

b. Wat zijn, buiten persoonlijkheidsstoornissen, de meest voorkomende psychische problematieken bij dak- of thuislozen?

u'

Ac t

c. Zoek op internet naar wat deze psychische problematieken precies inhouden. Beschrijf de eerste psychische problematiek met de bijbehorende kenmerken en klachten. Vermeld ook de bron.

ht

Ed

d. Beschrijf de tweede psychische problematiek met de bijbehorende kenmerken en klachten. Vermeld ook de bron.

f. Beschrijf de vierde psychische problematiek met de bijbehorende kenmerken en klachten. Vermeld ook de bron.

C

op

yr

ig

e. Beschrijf de derde psychische problematiek met de bijbehorende kenmerken en klachten. Vermeld ook de bron.

15


Problematiek van dak- en thuislozen

Opdracht 3

fb

.v

.

g. Denk na over hoe je volgens jou het best kunt omgaan met dak- of thuislozen met een psychische problematiek. Bespreek je antwoord met een medestudent en formuleer jullie gezamenlijke antwoord.

Iedereen expert

Ac t

a. Welk problematiek heb jij op je genomen?

ie

Vorm groepjes van vier studenten en verdeel de vier meest voorkomende psychische problematieken die kunnen spelen bij dak- of thuislozen. Elke student verdiept zich in de problematiek die hij/zij op zich heeft genomen. Je kunt op zoek naar tekstuele informatie op een betrouwbare website of op YouTube zoeken naar filmpjes die over dit onderwerp gaan.

Ed

u'

b. Hoe kun je als sociaal-cultureel werker het best met deze problematiek omgaan?

ht

c. Tegen welke problemen zou je aan kunnen lopen wanneer je te maken krijgt met een dak- of thuisloze met deze psychische problematiek en hoe los je dit op?

ig

Bespreek tot slot in je groepje wat jij allemaal over de psychische problematiek geleerd hebt en hoe je het best om kunt gaan met een dak- of thuisloze met een psychische problematiek.

Opdracht 4

Lees de Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen. a. Wat is een persoonlijkheidsstoornis?

C

op

yr

Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen <

Persoonlijkheidsstoornissen

16


Problematiek van dak- en thuislozen

fb

.v

.

b. Beschrijf in je eigen woorden het verschil tussen de drie clusters van persoonlijkheidsstoornissen.

ie

c. Wat zijn de vier meest voorkomende persoonlijkheidsstoornissen?

u'

Ac t

d. Wat zijn de hoofdkenmerken van de vier meest voorkomende persoonlijkheidsstoornissen?

Ed

e. Zoek uit hoe je als sociaal-cultureel werker het best kunt omgaan met dak- of thuislozen met een persoonlijkheidsstoornis.

Bekijk het Filmpje Lilian, waarin Lilian vertelt over haar persoonlijkheidsstoornis. a. Aan welke persoonlijkheidsstoornis lijdt Lilian?

ig

Filmpje Lilian <

Lilian

ht

Opdracht 5

c. Lilian vertelt dat ze door middel van Dialectische Gedragstherapie (DGT) heeft geleerd hoe ze het best kan omgaan met haar borderline. Hoe reageerden haar familie en vrienden toen ze hetgeen ze geleerd heeft tijdens DGT ging toepassen in het dagelijks leven? Hoe voelde dat voor Lilian?

C

op

yr

b. Welke symptomen benoemt Lilian?

17


Problematiek van dak- en thuislozen

Opdracht 6

Evert Roeleveld Bekijk het Filmpje Keerpunt! Het waargebeurde verhaal van Evert Roeleveld. a. Hoe heeft Evert zijn jeugd ervaren? Wat is er in Evert zijn jeugd gebeurd?

.v

.

Filmpje Keerpunt! Het waargebeurde verhaal van Evert Roeleveld <

fb

b. Aan welke drie meest voorkomende verslavingen onder dak- en thuislozen leed Evert?

ie

c. Wat gebeurde er met Evert toen zijn vriendin en hij uit elkaar gingen?

Ac t

d. Evert heeft hulp gekregen. Wat gaf zijn begeleider hem altijd?

Opdracht 7

Probleem - oorzaak- oplossing- gevolg Problemen hebben altijd een oorzaak. Ook verslavingsproblematieken hebben één of meerdere oorzaken. Je gaat oefenen met het inzichtelijk maken van oorzaken en oplossingen met behulp van het Werkmodel Probleem - oorzaak - oplossing - gevolg.

ht

Bedenk per verslavingssoort één mogelijke oorzaak. Zoek hiervoor een oplossing en geef vervolgens aan wat de gewenste en ongewenste gevolgen kunnen zijn. Maak gebruik van het Werkmodel Probleem - oorzaak - oplossing - gevolg.

yr

ig

Werkmodel Probleem oorzaak oplossing - gevolg <

Ed

u'

e. Waar hebben verslaafde dak- of thuislozen behoefte aan volgens Evert?

C

op

Opdracht 8

18

Eigen schuld Veel dak- en thuislozen hebben schulden. Schulden kunnen om diverse redenen ontstaan, bijvoorbeeld na ontslag op het werk of een echtscheiding. Veel dak- of thuislozen hebben naast schulden nog andere problemen. Wanneer er sprake is van twee of meer problemen die een verband met elkaar hebben spreken we van multiproblematiek. a. Wat voor schulden kan een dak- of thuisloze hebben?


Problematiek van dak- en thuislozen

Opdracht 9

ie

fb

Veel dak- en thuislozen hebben problematische schulden. Gemeenten bieden verschillende diensten aan voor mensen met schulden binnen het kader van de Wet Schuldhulpverlening (minnelijk traject). Daarnaast kunnen mensen met schulden in aanmerking komen voor de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (wettelijk traject). Lees de theoriebron en raadpleeg de Website Antwoord op schuldhulpverlening. a. Waar kun je terecht als je problematische schulden hebt volgens het minnelijk traject? Wat houdt dit in?

u'

Website Antwoord op schuldhulpverlening <

Minnelijk- en wettelijk traject

Ac t

Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen <

.v

.

b. Pak een papier en schrijf in het midden 'schulden'. Schrijf er vervolgens boven hoe schulden kunnen ontstaan vanuit een andere problematiek (bijvoorbeeld: schulden door een depressie). Schrijf er tot slot onder hoe schulden onderdeel kunnen zijn of worden van een multiproblematiek.

Ed

b. Wat zijn de voorwaarden om voor het minnelijk traject in aanmerking te komen?

ig

ht

c. Wat zijn mogelijke problemen voor dak- en thuislozen om voor het minnelijk traject in aanmerking te komen? Leg je antwoord uit.

e. Wat zijn de voorwaarden om voor het wettelijk traject in aanmerking te komen?

C

op

yr

d. Waar kun je terecht als de schuldeisers niet akkoord gaan en je hulp wilt volgens het wettelijk traject? Wat houdt dit in?

19


Problematiek van dak- en thuislozen

.v

.

f. Wat zijn mogelijke problemen voor dak- en thuislozen om voor het wettelijk traject in aanmerking te komen? Leg je antwoord uit.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

g. Naast afspraken met schuldeisers kunnen gemeenten nog meer diensten aanbieden binnen de Wet Schuldhulpverlening. Welke diensten?

20


Opvang voor dak- en thuislozen

.

Opvang voor dak- en thuislozen

.v

Inleiding

fb

Er bestaan veel instanties die hulp bieden aan dak- en thuislozen. Dagopvang, nachtopvang, activiteiten en hulp bij financiële zaken zijn hier enkele voorbeelden van. Tijdens deze opdrachtenset doe je kennis op over opvang voor dak- en thuislozen.

ie

Leerdoelen

Stichting NEOS biedt zorg, onderdak en begeleiding aan mensen in de regio Eindhoven De Kempen die in moeilijke en problematische omstandigheden verkeren. Bekijk de Website Stichting NEOS.

Ed

Website Stichting NEOS <

Stichting Neos

u'

Opdracht 1

Ac t

• Je kunt uitleggen hoe daklozen gescreend, aangemeld en geholpen worden. • Je kunt vijf instanties benoemen die zich bezighouden met de woonvoorziening voor daklozen en een omschrijving geven van hun werkwijze. • Je kunt drie instanties benoemen die zich bezighouden met dagopvang voor dak- en thuislozen en de werkwijze uitleggen. • Je kunt risico's benoemen die de hulp aan daklozen in de weg kunnen staan.

ht

a. Waar moet een dak- of thuisloze heen indien hij of zij een beroep wil doen op Neos?

yr

ig

b. Hoe gaat de aanmelding bij Neos in zijn werk?

C

op

c. Verdiep je in de website. Welke vormen van hulp biedt Neos allemaal aan?

21


Opvang voor dak- en thuislozen

Opdracht 2

Screenen, aanmelden, helpen Wanneer een dak- of thuisloze zich aanmeldt voor opvang, wordt hij eerst gescreend. Waar komt hij of zij vandaan? Hoe is hij of zij dakloos geworden? Heeft hij binding met de regio? Screenen is belangrijk om de situatie van een persoon goed in kaart te brengen. Lees de Theoriebron Opvang voor dak- en thuislozen. a. Waarom is het screenen van dak- en thuisloze mensen nog meer zo belangrijk denk je?

.v

.

Theoriebron Opvang voor daken thuislozen <

fb

Website OfficiĂŤle bekendmakingen <

Ac t

ie

b. Een onderdeel van de screening is onderzoeken aan welke regio de dak- of thuisloze verbonden is. Lees op de Website Officiele bekendmakingen het artikel 'Beleidsregels landelijke toegankelijkheid en regiobinding maatschappelijke opvang'. Op welke vragen wil de intaker antwoord hebben om te onderzoeken of er sprake is van regiobinding in de aanmeldregio?

Ed

u'

c. Welke stappen worden er gezet als blijkt dat een dak-of thuisloze in een andere regio betere hulp kan ontvangen?

ht

d. Welke zaken moeten na de screening en aanmelding zo snel mogelijk geregeld worden?

Bijstand

ig

Opdracht 3

Ook dak- en thuislozen kunnen recht hebben op bijstand. Bekijk de Website Antwoord op bijstand. a. Waar moet een dak- of thuisloze aan voldoen om een bijstandsuitkering te kunnen ontvangen?

op

yr

Website Antwoord op bijstand <

C

Werkmodel Discussie <

22

b. Welke verplichtingen kunnen er worden opgelegd om als dak- of thuisloze een bijstandsuitkering te ontvangen?


Opvang voor dak- en thuislozen

fb

Tijdens deze opdracht ga je met behulp van de sociale kaart van de Website Opvang Atlas op zoek naar instanties die zich bezighouden met de woonvoorzieningen voor daklozen.

a. Welke vormen van hulp op het gebied van wonen staan genoemd op de Website Opvang Atlas? Voor wie is de hulp bedoeld en hoelang duurt de hulp?

Ed

u'

Ac t

ie

Website Opvang Atlas <

Hulpverlenende instanties

.v

Opdracht 4

.

De hoogte van de Bijstand is voor een dak- of thuisloze in principe gelijk aan die van anderen. Ben je het hiermee eens of juist niet? Maak een keuze en bedenk argumenten waarom je dat vindt. Je gaat hierover in discussie met je studiegenoten. Bekijk het Werkmodel Discussie voor de fasen in een discussie en de spelregels.

ig

ht

b. Ga nu naar de sociale kaart (onderin) en zoek naar hulp in de buurt van Leiden. Wat kun je vinden? Wat biedt deze instantie?

C

op

yr

c. Ga naar de website van de instantie die je in Leiden gevonden hebt. Wat is hun werkwijze wanneer een dak- of thuisloze zich aanmeldt?

d. Zoek met behulp van de kaart van OpvangAtlas naar vier andere instanties. Dit mag in je eigen woonplaats zijn of een willekeurige andere plaats. Geef van elke instantie die je vindt een beschrijving van hun werkwijze.

23


Opvang voor dak- en thuislozen

Opdracht 5

Soorten opvang en hun werkwijze Maak groepjes van vier en verdeel de YouTube-filmpjes onderling. Iedereen bekijkt ĂŠĂŠn filmpje en verdiept zich in deze vorm van onderdak. a. Welke vorm van opvang heb jij op je genomen?

.v

.

Filmpje Rondleiding Nachtopvang Leeuwarden < Filmpje De Cocon - passantenverblijf en sociaal pension <

fb

b. Verdiep je in het onderwerp dat jij gekregen hebt en omschrijf de werkwijze van een instantie die dit aanbiedt.

ie

Filmpje Instroom huis voor daklozen in Eindhoven < Filmpje Beschermd Wonen in Lelystad (jongeren) <

Met de sociale kaart

Ed

Opdracht 6

u'

Ac t

Ga tot slot weer in je groepje zitten en vertel elkaar wat de werkwijze is van het onderwerp dat jullie afzonderlijk van elkaar hebben behandeld. Zo weten jullie allemaal hoe de verschillende werkwijzen in elkaar steken.

Ga naar de Website Sociale Kaart Nederland en ga op zoek naar drie instanties die zich bezighouden met dagopvang voor daklozen.

Website Sociale Kaart Nederland <

yr

ig

ht

Welke instanties heb je gevonden en wat is hun werkwijze?

C

op

Opdracht 7

Website Catharijnehuis van Stichting Dagopvang Utrecht <

24

Het Catharijnehuis Bekijk de website van het Catharijnehuis van Stichting Dagopvang Utrecht. a. Wat doet deze organisatie?


Opvang voor dak- en thuislozen

Opdracht 8

Risico's

Zoals je in de Theoriebron Opvang voor dak- en thuislozen kunt lezen, krijg je met dak- en thuislozenzorg ook te maken met risico's die hulp in de weg kunnen staan. Maak samen met een medestudent een online mindmap met behulp van Bubble over de mogelijke risico's. Daarin kun je natuurlijk de risico's die al benoemd staan in de Theoriebron verwerken, maar denk ook zelf na over met welke risico's je te maken kunt krijgen. Maak de mindmap met behulp van de Website Bubbl. Bespreek jullie mindmap vervolgens met een ander tweetal en vul elkaar waar nodig aan om tot een zo compleet mogelijke mindmap te komen.

De risico's trotseren

Ac t

Opdracht 9

ie

fb

Website Bubbl <

u'

Bekijk het Filmpje Succes-aanpak daklozen doorgezet over een succesvol project met daklozen en beantwoord vervolgens de onderstaande vragen. a. Alhoewel de dakloze mensen die bij Schreuder werken vele problematieken hebben en een crimineel verleden is dit project een succes geworden. De staatssecretaris benoemt al een aantal risico's dat zo'n project met zich meebrengt. Benoem de risico's.

Ed

Filmpje Succes-aanpak daklozen doorgezet <

.v

.

b. Welke drie onderdelen biedt het Catharijnehuis?

C

op

yr

ig

ht

b. Benoem zelf ook nog een aantal risico's dat hulp aan daklozen in de weg kan staan.

25


Maatschappelijke participatie

.

Maatschappelijke participatie

.v

Inleiding

ie

fb

Veel dak- en thuislozen voelen zich eenzaam en staan er in hun ogen alleen voor. Dit komt mede omdat ze ver van de maatschappij vandaan zijn komen te staan. Door maatschappelijke participatie bij dak- en thuislozen te bevorderen kun je dak- en thuislozen helpen om weer onder de mensen komen. Dit is heel belangrijk, want niemand wil toch eenzaam zijn?

Leerdoelen

Opdracht 1

Het begrip 'maatschappelijke participatie'

Lees de Theoriebron Maatschappelijke Participatie.

Ed

Theoriebron Maatschappelijke Participatie <

u'

Ac t

• Je kunt het begrip 'maatschappelijke participatie' en het belang daarvan uitleggen. • Je kunt uitleggen hoe dak- en thuislozen kunnen participeren in de samenleving. • Je kunt drie instanties benoemen die zich bezighouden met de maatschappelijke participatie van dak- en thuislozen en hun werkwijze uitleggen. • Je kunt de drie decentralisaties benoemen en het begrip Welzijn Nieuwe Stijl uitleggen in relatie met dak- en thuislozen.

a. Geef in eigen woorden een omschrijving van het begrip 'maatschappelijke participatie'.

ig

ht

b. Waarom is het belangrijk om te participeren in de samenleving?

C

op

yr

c. Denk na over waar jij allemaal in participeert binnen onze maatschappij. Denk hierbij niet alleen aan school, maar ook aan de andere manieren waarop jij aan de maatschappij deelneemt, zoals een sportclub.

26

d. Waarom wordt er steeds meer gehamerd op participatie in de politiek?


Maatschappelijke participatie

Opdracht 2

.v

.

e. Wat zijn de gevolgen van de toenemende aandacht op participatie voor de sociaal-cultureel werker?

Het Kompas

Bekijk het Filmpje Stichting Kompas: Maatschappelijke Participatie Bommelerwaard.

fb

Filmpje Stichting Kompas: Maatschappelijke Participatie Bommelerwaard <

Ac t

ie

a. Mihaela benoemt een aantal zaken dat gaat over de door haar ervaren belemmeringen op het gebied van maatschappelijke participatie. Met welke vragen kwam zij het Kompas binnen?

b. Wat betekent volgens Henny 'participerend leren'?

Een nuttige en zinvolle dagbesteding kan bijdragen aan participatie in de samenleving. Je komt de deur uit, hebt afleiding en er komt structuur in de dag. In deze opdracht ga je aan de slag met het stimuleren van participatie bij dak- en thuislozen.

Ed

Werkmodel Rollenspel <

Nuttige en zinvolle dagbesteding

u'

Opdracht 3

ht

a. Waarom is een nuttige en zinvolle dagbesteding zo belangrijk?

yr

ig

b. Wat is de betekenis van zelfregie?

C

op

c. Hoe kun je cliĂŤnten ondersteunen om meer zelfregie te krijgen?

Je gaat een gesprek voeren met een medestudent die de rol van dak- of thuisloze op zich neemt over een nuttige dagbesteding. Bekijk het Werkmodel Rollenspel en voer de stappen uit het werkmodel uit. Als jullie je goed voorbereid hebben, voeren jullie het gesprek van gemiddeld tien minuten. Hierna bespreken jullie het gesprek na.

27


Maatschappelijke participatie

Opdracht 4

B, B, B, B en B Lees op de Website van het NCR het artikel 'Straks zijn er geen daklozen meer over'. Dit artikel is geschreven in 2009, net voor de economische crisis waardoor het aantal daklozen weer is toegenomen. Het gaat in dit artikel over het positieve effect van maatschappelijke participatie van daklozen. a. In het artikel wordt geschreven over 'bed', 'bad' en 'brood'. Welke twee b's zijn er volgens Bernd Timmerman bijgekomen? Vind jij deze twee b's belangrijk? Waarom wel of waarom niet?

fb

.v

.

Artikel Straks zijn er geen daklozen meer over <

ie

b. Welke projecten hebben de opvang van dak- en thuislozen verbeterd volgens Maarten Davelaar?

Jullie flyer

u'

Opdracht 5

Ac t

c. Wat is volgens Maarten Davelaar naast een kamer vinden ook belangrijk voor dak- en thuislozen? Hoe denk jij daar over?

ht

Ed

Op de hoek van de Ceressingel staat vaak een groepje dak- en thuisloze jongeren. Je houdt ze al een poosje in de gaten en je bent erachter gekomen dat ze 's nachts op straat slapen en zich dus niet tot een dag- of nachtopvang wenden. Je hebt geen idee hoe de jongeren heten en wat hun achtergrond is. Je zou ze graag eens spreken en hebt ze ook al eens gegroet, maar echt tot een gesprek is het toen niet gekomen. Samen met je collega heb je bedacht dat je de jongeren graag een flyer wilt geven waarop de mogelijkheden voor hulp.

C

op

yr

ig

Maak samen met een medestudent een flyer in Word met daarop: • een uitnodiging om langs te komen bij de organisatie waarvoor jullie werken, doe dit op een wijze waarop je de zelfregie stimuleert • het (op een aantrekkelijke manier beschreven) belang van maatschappelijke participatie voor dak- en thuisloze jongeren • voorbeelden van een nuttige dagbesteding waardoor de maatschappelijke participatie wordt gestimuleerd • de naam van de instantie waarvoor jullie werken en wat deze instantie zoal doet.

28

Laat jullie flyer zien aan een ander groepje of aan familie/vrienden om te controleren of de boodschap overkomt. Is de boodschap van jullie flyer overgekomen? Welke commentaren kregen jullie op de flyer?


Maatschappelijke participatie

Opdracht 6

Get a job! Lees het Artikel Amsterdam Underground van de Regenboog Groep. a. Wat voor project is Amsterdam Underground?

.v

.

Artikel Amsterdam Underground van de Regenboog Groep <

Drie instanties

u'

Opdracht 7

Ac t

c. Wat is de werkwijze van de Regenboog Groep?

ie

fb

b. Wat doet de Regenboog Groep precies? Hoe streeft zij participatie na?

Ed

Ga op internet op zoek naar drie instanties die zich bezighouden met maatschappelijke participatie van dak- en thuislozen. Dit kun je doen via een zoekmachine of met behulp van een (online) sociale kaart. Zoek de instanties die zich bezighouden met: • jobcoaching • bemoeizorg • activering maatschappelijke participatie (maatschappelijke activering).

C

op

yr

ig

ht

Welke instanties heb je gevonden en wat is hun werkwijze?

Opdracht 8

De drie decentralisaties Sinds 2015 zijn bepaalde overheidstaken overgeheveld naar de gemeenten.

29


Maatschappelijke participatie

.

a. Wat zijn sinds 2015 taken van de gemeente geworden?

fb

.v

b. Hoe wordt deze verandering genoemd?

Ac t

ie

c. Onder welke voorwaarden komt een dak- of thuisloze in aanmerking voor ondersteuning vanuit de participatiewet?

Opdracht 9

Ed

u'

d. Bedenk wat de mogelijke risico's voor een dak- of thuisloze zijn bij het ontvangen van hulp vanuit de participatiewet.

Welzijn Nieuwe Stijl

C

op

yr

ig

ht

Je gaat je verdiepen in Welzijn Nieuwe Stijl (WNS), een beweging om meer uit het welzijnswerk te kunnen halen! a. Wat houdt het landelijke stimulerings-programma Welzijn Nieuwe Stijl in en welke pijlers kent dit programma?

30

b. Zoek op internet naar voorbeelden van Welzijn Nieuwe Stijl, het liefst gericht op de doelgroep dak- en thuislozen.


Begeleidingsvormen en -methodieken

.

Begeleidingsvormen en -methodieken

.v

Inleiding

ie

fb

Er zijn diverse manieren om dak- of thuisloze mensen te begeleiden. Iedereen is uniek en heeft zijn of haar eigen benaderingswijze. Door rekening te houden met het individu, de kwaliteiten van een persoon en de hulpvragen die hij of zij heeft, kun je bepalen welke begeleidingsvorm of methodiek het best bij de dak- of thuisloze past.

Leerdoelen

a. Hoe kan het denk je dat de meeste mensen doorlopen?

b. Één meneer schiet de dakloze man te hulp. Waarom helpt hij de dakloze man wel en doen de overige mensen dat niet?

yr

ig

Filmpje Outreachend werken <

Lees de Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken en bekijk het Filmpje Outreachend werken.

ht

Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken <

'Misschien is er wel wat loos, ofzo'

Ed

Opdracht 1

u'

Ac t

• Je kunt de werkwijze van 'outreachend werken' uitleggen in relatie met dak- en thuislozen. • Je kunt de werkwijze van 'competentiegericht begeleiden' uitleggen in relatie met daken thuislozen. • Je kunt de werkwijze van het begeleidingstraject 'krachtwerk' uitleggen in relatie met dak- en thuislozen. • Je kunt het verschil tussen vraaggericht en aanbodgerichte hulp uitleggen in relatie met de zorg rondom dak- en thuislozen.

C

op

c. Hoe zou jij de dakloze man te hulp schieten wanneer je outreachend zou werken? Denk hierbij aan de drie fasen die beschreven staan in de theoriebron.

31


Begeleidingsvormen en -methodieken

Opdracht 2

Bemoeien met Mariët a. Wat is bemoeizorg?

.v

.

Website Bemoeizorg Eindhoven <

fb

b. Voor wie is bemoeizorg bedoelt?

u'

Ac t

ie

c. Bekijk de Website Bemoeizorg Eindhoven. Wanneer komt bemoeizorg in actie en wanneer niet?

ht

Ed

Mariët (67) woont al jaren op straat en heeft een persoonlijkheidsstoornis. Overdag verkoopt ze de daklozenkrant en 's avonds klopt ze aan bij de nachtopvang. Jij kent Mariët al enige tijd en ziet dat haar gezondheid drastisch achteruit gaat. Ze begint steeds vreemder gedrag te vertonen. Je collega's zeggen dat Mariët geen hulp wil. Jij wil toch proberen om Mariët naar de straatdokter te krijgen zodat ze zich kan laten onderzoeken. Je wilt het proberen met behulp van een bemoeizorger.

yr

ig

d. Hoe gaat de bemoeizorger te werk?

Opdracht 3

C

op

Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken <

32

Het competentiespel Hoeveel er ook misgaat: er gaat ook altijd iets goed. 't Is zo jammer dat het soms lijkt alsof dát er niet toe doet. Want of je nou kind bent, volwassen of adolescent. Iedereen vaart zo wel ... op een compliment. Lees de Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken. Iemand complimenteren met zijn of haar kwaliteiten werkt erg motiverend. Het sterkt de persoon in kwestie om ermee door te gaan. Deze opdracht wordt klassikaal uitgevoerd.


Begeleidingsvormen en -methodieken

Schrijf allemaal je naam op een stukje papier. Doe de papiertjes met jullie namen erop samen in een bakje. Hussel de papiertjes door elkaar. Deel de papiertjes met jullie namen erop nu uit. Iedere student ontvangt een papiertje met een naam erop. Heb je je eigen naam dan doe je het papiertje terug in het bakje en pak je een andere. • Zodra iedereen een papiertje heeft met niet zijn of haar eigen naam bedenk je een kwaliteit van de persoon op jouw papiertje. • De docent wijst aan wie mag beginnen, vervolgens geeft diegene een compliment over de kwaliteit van de persoon die op zijn of haar papiertje staat. • Deze persoon neemt het compliment in ontvangst en geeft vervolgens de persoon op zijn of haar papiertje een compliment. • Het spel is afgelopen wanneer iedereen aan de beurt is geweest. a. Hoe voelde het om een compliment te ontvangen?

ie

fb

.v

.

• • • •

Ac t

b. Had je dit compliment verwacht? Vind je dit ook een kwaliteit van jezelf?

Ed

u'

c. Denk je dat dak- en thuisloze mensen veel complimenten ontvangen? Waarom wel of waarom niet?

ht

d. Zou jij competentiegericht werken toepassen wanneer je werkt met dak- en thuislozen? Waarom wel of waarom niet?

Gidsen vol kwaliteiten

Lees het Artikel 'Ex-dak- en thuislozen gidsen scholieren door de stad Breda'. a. Een van de ex-daklozen zegt in het artikel: "Ik krijg hier zo veel energie van." Waarom is het voor een dak- of thuisloze zo belangrijk om positieve ervaringen mee te maken en positief benaderd te worden?

ig

Opdracht 4

b. Geef een voorbeeld wanneer jij een energie-boost kreeg omdat iemand erg positief reageerde op jouw kwaliteiten. Hoe voelde dit voor jou?

C

op

yr

Artikel Ex-dak- en thuislozen gidsen scholieren door de stad Breda <

33


Begeleidingsvormen en -methodieken

Opdracht 5

Een rugzak vol krachten

ie

b. Wie heeft bij krachtwerk de regie over de begeleiding?

fb

.v

.

Bij het begeleidingstraject krachtwerk wordt een beroep gedaan op de eigen kracht van dak- en thuislozen. a. Waar ligt de focus op bij krachtwerk? En waarop ligt de focus juist niet?

u'

Ac t

c. Waarop is de werkrelatie tussen de hulpverlener en de dak- of thuisloze gebaseerd? En wat is het uitgangspunt?

Opdracht 6

Ed

d. Tegen welke problemen zou jij mogelijk aan kunnen lopen wanneer je het begeleidingstraject krachtwerk in moet zetten op jouw werk? Waardoor komt dit?

De zes principes van krachtwerk

ht

Bestudeer in de Theoriebron de zes principes van krachtwerk.

yr

ig

Welk gevoel/welke kracht moet dit de dak- of thuisloze geven bij elk principe?

C

op

Opdracht 7

34

Vraaggericht of Aanbodgestuurd? Gaat het bij de onderstaande zinnen om vraaggerichte- of aanbodgerichte hulp? a. De nachtopvang is van 18.00 tot 8.00 geopend. vraaggericht aanbodgericht b. Joep wil graag een zinvolle dagbesteding. Samen met de sociaal-cultureel werker stelt hij zijn doelen voor dagbesteding op. vraaggericht aanbodgericht c. Naar Neos in Eindhoven gaan voor jobcoaching. vraaggericht aanbodgericht


Begeleidingsvormen en -methodieken

Opdracht 8

.v

.

d. Bedenk nu zelf nog één vorm van vraaggerichte en één vorm van aanbodgerichte hulp in relatie met dak- en thuislozen. Beroep hierbij op de kennis die je inmiddels tijdens deze cursus hebt opgedaan.

Van aanbodgericht naar vraaggericht

Ac t

ie

fb

In je werk zul je te maken krijgen met verandering van hulpvragen. Kijk maar eens naar het aantal dak- en thuislozen enkele jaren geleden en het aantal dak- en thuislozen nu: door de economische crisis is het aantal dak- en thuislozen toegenomen, maar ook zijn er meer daken thuislozen gekomen zonder psychische of verslavingsproblemen. Hulpvragen die er nu of enige tijd geleden nog niet waren, zullen er in de toekomst mogelijk wel zijn. Dit kan ervoor zorgen dat het aanbod maar ook de vragen rondom de zorg voor dak- en thuislozen in de toekomst gaat veranderen. a. Hoe kun je er volgens jou voor zorgen dat de hulp en begeleiding aan dak- en thuislozen kwalitatief goed blijft?

u'

b. De economische crisis heeft ervoor gezorgd dat sommige mensen hun huur en vaste lasten niet meer konden betalen en met een huurschuld op straat zijn komen te staan. Bedenk drie hulpvragen van deze mensen.

ht

2.

Ed

1.

yr

ig

3.

d. Kies een van deze instanties en beschrijf hoe jij met deze hulpvraag om zou gaan volgens een vraaggerichte manier van werken.

C

op

c. Zijn er al instanties die oplossingen voor deze hulpvragen aanbieden? Zo ja, benoem er drie.

35


.v

Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken

.

Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken

fb

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

Aangezien niet iedereen hetzelfde is, heeft iedereen zijn of haar eigen voorkeur op het gebied van begeleiden. Er zijn dan ook diverse methodieken om dak- en thuislozen te begeleiden. In deze theoriebron lees je over aantal begeleidingsvormen en methodieken.

ht

Luisteren, wederzijds begrip en complimenteren met vooruitgang zijn cruciale onderdelen wanneer je hulp biedt aan dak- en thuislozen.

ig

Outreachend werken

C

op

yr

Bij outreachend werken steek je je hand uit naar de cliënt, in dit geval een dak- of thuisloze. De contactleggingsfase is een cruciaal onderdeel. Tijdens deze fase zijn het opbouwen van een relatie, het achterhalen van het probleem en de vraag welke problemen de dak- of thuisloze nog verwacht in de toekomst de belangrijkste doelen. Hiervoor moet je als hulpverlener invoegen en aansluiten bij de situatie en behoeften van de cliënt. Outreachend werken is veelal een goede en effectieve methodiek bij het begeleiden van dak- en thuislozen. Het is bij deze methodiek de bedoeling dat de dak- of thuisloze na het eerste contact verlangt naar een volgend contactmoment. De hulpverlener moet betrokkenheid uitstralen en geïnteresseerd zijn in de cliënt en respect hebben voor zijn of haar manier van leven. Vervolgens wordt er eerst praktische hulp geboden om tot slot op zoek te gaan naar een duurzame oplossing.

36


Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken

Outreachend werken - Zo werkt het

fb

.v

.

1. De dak- of thuisloze wordt opgespoord. Dit kan zijn door signalering of door bijvoorbeeld een melding die je ontvangen hebt. 2. Wanneer er een melding is gedaan, moet deze onderzocht worden. Daarnaast wordt het eerste contact met de dak- of thuisloze gelegd. Voordat het contact gelegd wordt staat de hulpverlener stil bij: hoe ga ik de dak- of thuisloze benaderen, waar ga ik de dak- of thuisloze benaderen, met wie ga ik de dak- of thuisloze benaderen. 3. In deze fase wordt het contact opgebouwd en afgesloten. Bij het opbouwen van het contact wordt aangesloten bij de leef- en ervaringswereld van de dak- of thuisloze. Er wordt contact gemaakt en er wordt een samenwerkingsrelatie met de dak- of thuisloze gestart. Tijdens deze fase worden gezamenlijke activiteiten uitgevoerd (hulp) en is er oog voor de mens achter de doelgroep.

ie

Bemoeizorg

Ed

u'

Ac t

Bemoeizorg is het bieden van zorg aan mensen met psychische problematiek die wel zorg nodig hebben, maar niet zelf aan de bel trekken. Verschillende zorginstanties, zoals de GGZ en de GGD, hebben teams opgezet van bemoeizorgers. Deze mensen gaan letterlijk thuis langs bij mensen, om te peilen of iemand hulp nodig heeft of niet. Dak- en thuislozen hebben geen 'thuis' vandaar dat bemoeizorgers ook bij de dag- en nachtopvang en 'hangplaatsen' langskomt om te kijken hoe het gaat met de dak- of thuisloze persoon. Bemoeizorg begint bij een melding, van de politie, een sociaal wijkteam of een buurtbewoner. De cliënten zitten vaak niet te wachten op de bemoeizorger, hij heeft echter niet zelf om hulp gevraagd. Bemoeizorg begint met het wekken van vertrouwen, dit doe je door: • naar de cliënt te luisteren, zonder te oordelen • hem te vragen wat hij wil • elke week naar hem terugkomen • hem te helpen met praktische zaken als hij daar behoefte heeft.

ht

Bemoeizorg wordt veel toegepast binnen de dak- en thuislozenzorg. Deze vorm van zorg kan bijdragen aan het in beeld houden van een dak- of thuisloze.

ig

Competentiegericht begeleiden

C

op

yr

Iedereen heeft kwaliteiten. Een ander woord voor 'kwaliteiten' is competenties. Wat voor de ene goed werkt, werkt voor de ander minder goed of zelfs helemaal niet. Iemand die ergens competent in is, is ergens goed in en wanneer je een dak- of thuisloze op de competentiegerichte manier begeleidt ga je uit van juist hetgeen de dak- of thuisloze goed kan: de kwaliteiten en de eigen kracht. Soms moeten deze kwaliteiten geheel opnieuw worden aangeboord. Bij competentiegericht begeleiden is er veel aandacht voor positief gedrag en minder voor negatief gedrag. Een persoon kunnen belonen -met zowel kleine als grote positieve veranderingen- maakt een persoon sterker en vergroot zijn zelfvertrouwen. Wanneer je een dak- of thuisloze kunt complimenteren met een positieve verandering zal de dak- of thuisloze een positieve boost ontvangen wat mogelijk resulteert in meer positief gedrag. Veel dak- en thuislozen bezitten veel competenties. Echter zijn deze door factoren als stress, verslavingen of psychische problemen op de achtergrond terechtgekomen. Het is een uitdaging om deze competenties weer boven water te krijgen.

37


Theoriebron Begeleidingsvormen en methodieken

Krachtwerk

fb

.v

.

Volwaardig mee kunnen draaien met de samenleving: dat is het uitgangspunt van krachtwerk. Bij krachtwerk wordt een beroep gedaan op de eigen kracht van een kwetsbaar persoon of een kwetsbare doelgroep en gaat uit van het feit dat een persoon het uiteindelijk zelf moet doen. Er wordt bij krachtwerk niet verteld hoe iemand zijn problemen aan moet gaan pakken, maar er wordt gevraagd naar wat iemand bereiken wil. Zo kan een dak- of thuisloze vaak prima zelf aangeven wat hij wil. De hulpverlener geeft vervolgens handvatten hoe de dakof thuisloze zijn of haar doel kan realiseren. Dit geeft de dak- of thuisloze het gevoel dat hij ertoe doet en dat hij het zelf kan. Eigenwaarde wordt op deze manier verkregen, evenals het ontdekken van eigen mogelijkheden.

• •

Ac t

u'

• •

Dak- en thuislozen hebben het vermogen te herstellen, hun leven te veranderen en de goede draad weer op te pakken. Dit vraagt om geloof in de capaciteiten van de dak- en thuisloze. De focus van krachtwerk ligt op krachten en niet op tekortkomingen. De dak- of thuisloze heeft de regie over zijn begeleiding. Ze bepalen zelf de vorm, de richting en de inhoud van de hulp die ze gaan krijgen. De hulpverlener stelt de dak- of thuisloze voor de keuzes die er zijn, voor de wijze waarop de dak- of thuisloze zijn zaken wil aanpakken en de dak- of thuisloze wordt bij alles betrokken. De hulpverlener stelt zich ondersteunend op richting de dak- of thuisloze en de werkrelatie tussen hulpverlener en dak- of thuisloze is gebaseerd op respect, vertrouwen, eerlijkheid, openheid en enthousiasme. Het uitgangspunt is gelijkwaardigheid. Er wordt tijdens krachtwerk gewerkt vanuit de natuurlijke omgeving: de leefomgeving van de dak- of thuisloze. Vanuit daar worden verbeteringen gerealiseerd. De samenleving geldt als hulpbron voor de dak- of thuisloze. De hulpverlener heeft een bescheiden rol. Bronnen zoals familie en overige relaties waar de dak- of thuisloze op kan bouwen moeten zo optimaal mogelijk gebruik worden.

Ed

ie

De zes principes van krachtwerk

ht

Vraaggericht- en aanbodgericht werken

C

op

yr

ig

Vraaggericht werken betekent dat je zo goed mogelijk aan de hulpvraag van de cliënt tegemoet komt en is de laatste jaren flink in ontwikkeling. Het uitgangspunt zijn altijd de cliënten en hun vraag, communicatie is hierbij erg belangrijk. Kenmerken van vraaggericht werken: • Je behandelt cliënten als gelijken. • Cliënten denken mee. • Cliënten en sociaal-cultureel werker stellen samen doelen. • Cliënten en sociaal-cultureel werker bepalen samen hoe de doelen bereikt worden. • Jij bent adviseur, de cliënten beslissen.

38

Naast het vraaggericht werken, is het 'oude' aanbodgerichte werken nog het meest aanwezig in de huidige zorg- en welzijnsector. Het is zorg en begeleiding die organisaties aanbieden en de hulpverlening te bieden heeft. Op het gebied van dak- en thuislozenzorg wordt ook veel aanbodgericht gewerkt. Denk maar eens aan de nachtopvang: er is een aanbod: een slaapplek, een (warme) maaltijd en een douche. Na deze aangeboden hulp staat de dakloze weer buiten. Bij aanbodgerichte hulp is het belangrijk dat de dak- of thuisloze ook weet dat dit aanbod er is.


Theoriebron Dak- en thuislozenzorg

.

Theoriebron Dak- en thuislozenzorg

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

In Nederland zijn naar schatting ruim 31.000 daklozen (bron: CBS, 2016). Omdat niet alle dak- en thuislozen staan ingeschreven in de registers blijft dit getal een schatting. Naast de dak- en thuislozen die wel in de registers staan ingeschreven zijn er ook nog dak- en thuislozen die nergens bekend zijn of illegaal in Nederland verblijven. De meeste zijn mensen met schulden, uitgeprocedeerde asielzoekers of mensen met een verslavingsproblematiek. Maar ook een plotselinge brand in huis of een echtscheiding kan een oorzaak zijn van dak- of thuisloos worden.

ht

Schulden en verslavingen zijn veel voorkomende oorzaken van dakloosheid.

ig

Dakloos of thuisloos

C

op

yr

Vaak wordt dak- en thuisloos gezien als hetzelfde. Echter bestaat er een verschil tussen dakloos of thuisloos zijn. Een persoon die wel een postadres heeft of een onderkomen voor minstens twintig dagen per maand, maar geen vaste verblijfplaats is thuisloos. Zo'n onderkomen kan bijvoorbeeld een opvang zijn waar hij terechtkan, of een aantal dagen onderdak bij familie of vrienden. Wanneer iemand dit niet heeft, noemen we diegene dakloos. Dakloze mensen leven op straat en moeten zich daar zien te redden. Wel kan een dakloze terecht bij de maatschappelijke opvang, al is dit maar een tijdelijke oplossing. Mogelijke redenen voor dak- of thuisloosheid bij volwassenen zijn: financiĂŤle problemen, conflicten in persoonlijke relaties, huisuitzetting, ontslag van werk, psychische problemen of problemen met drugs, ontslag uit detentie, contacten met politie/justitie, problemen met het gebruik van alcohol of het overlijden van een naaste.

39


Theoriebron Dak- en thuislozenzorg

Financiële problemen

ie

fb

.v

.

Het aantal dak- en thuislozen met financiële problemen is sinds het uitbreken van de eurocrisis eind 2009 explosief gestegen. Vroeger kwamen er vooral mensen naar de daklozenopvang met drugs-, alcohol- of psychische problemen en het stereotype beeld van een dakloos persoon wordt vaak geschetst als een onverzorgde man met een te lange baard en gescheurde kleren. Echter was dit vroeger. Tegenwoordig ligt dat iets anders en zijn er ook goed verzorgde mensen, zonder verslavings- of psychische problematieken maar met economische problemen die aankloppen. Het aantal mensen dat door de economische crisis hun baan heeft verloren, of ondernemers die hun bedrijf zijn kwijtgeraakt en daardoor hoge schulden hebben opgebouwd en op die manier het dak boven hun hoofd zijn kwijtgeraakt is de afgelopen jaren enorm gestegen. Een veel voorkomende oorzaak van dak- of thuisloos worden is schulden door bijvoorbeeld een te hoge woonlast met als gevolg uithuiszetting.

Ac t

Uitgeprocedeerde asielzoekers

ht

Ed

u'

Uitgeprocedeerde asielzoekers zijn asielzoekers die een aanvraag hebben ingediend voor een verblijfsvergunning maar die is afgewezen of verlopen. Zij moeten binnen vier weken het land verlaten. Ze kunnen hiertegen in beroep gaan om opnieuw naar hun zaak te laten kijken, maar dit verzoek wordt niet altijd geaccepteerd. Verblijf zonder geldige documenten is in Nederland geen strafbaar feit. Vreemdelingen die illegaal worden aangetroffen kunnen wel in vreemdelingendetentie worden gezet als voorbereiding voor de uitzetting. In een detentiecentrum zitten de uitgeprocedeerden tot zestien uur per dag opgesloten op een tweepersoonscel van tien tot twaalf vierkante meter. Ze mogen niet werken of scholing volgen en het activiteitenaanbod is beperkt. Ze hebben weinig contact met de buitenwereld, ze mogen twee uur per week bezoek ontvangen en moeten de mobiele telefoon inleveren. Er zijn veel uitgeprocedeerden die dit niet willen en naar een ander land vluchten of illegaal in Nederland verblijven. Het aantal uitgeprocedeerde asielzoekers (illegalen) dat als gevolg daarvan dakloos is geworden is de laatste jaren gigantisch gestegen door de vluchtelingencrisis.

ig

Dakloze jongeren

C

op

yr

Jongeren die dak- of thuisloos raken zijn vaak weggelopen van huis vanwege conflicten in persoonlijke relaties. Daarnaast stijgt het aantal jongeren dat dakloos wordt doordat de ouder(s) of verzorger(s) de jongere(n) uit huis zetten omdat ze te veel kosten en inhoudingen met zich meebrengen. Het aantal personen binnen een huishouden is van invloed op uitkeringen of huurtoeslag. Andere redenen kunnen zijn: financiële problemen, mishandeling, contacten met politie/justitie, sociaal isolement, psychische problemen, ontslag uit detentie, problemen met het gebruik van drugs of ontslag van het werk. Voor dakloze jongeren hebben gemeenten vaak een ander beleid dan voor andere dakloze doelgroepen. Gemeenten vinden het belangrijk dat dakloze jongeren zo snel mogelijk weer uitstromen uit de daklozenopvang en plaatsen deze jongeren het liefst in woonvormen met perspectief op onderwijs en werk. Een voorbeeld hiervan is het woontrainingsprogramma van het Leger des Heils 'Vast en verder'. Dit programma duurt gemiddeld een jaar waarin de jongere intern woont en begeleiding krijgt om zelfstandig te worden. Na dit jaar volgt er ambulante begeleiding.

40


Theoriebron Dak- en thuislozenzorg

Dak- en thuislozenzorg

ie

fb

.v

.

Er zijn diverse instanties die zich bezighouden met dak- en thuislozenzorg. Hierbij kun je denken aan het Leger des Heils en bepaalde afdelingen binnen de Geestelijke Gezondheidsdienst (GGD), maar ook aan stichtingen die zich inzetten voor dak- en thuislozen. De organisaties die zich bezighouden met dak- en thuislozenzorg hebben als doel het helpen van de dak- of thuisloze. Dit doen ze veelal door de dak- of thuisloze (tijdelijk) onderdak te bieden (maatschappelijke opvang) en/of naar de juiste plek toe te begeleiden waar de eerste stap tot een oplossing gezet kan worden. Veel dak- en thuislozen zitten in een voor hen uitzichtloze situatie doordat problemen zich hebben opgestapeld. Prioriteit is het om dit negatieve spiraal te doorbreken. Het genereren van inkomsten is hierbij belangrijk. Bij een thuisloze met een postadres is het makkelijker om een uitkering aan te vragen dan bij een dakloze zonder een postadres, maar met hulp van professionals die met deze aanvragen ervaring hebben is het mogelijk om ook voor daklozen hulp zoals een uitkering te realiseren.

Ac t

Samenwerking binnen de dak- en thuislozenzorg

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Veel dak- of thuislozen verblijven niet continu op ĂŠĂŠn plek. Het is dan ook van groot belang dat organisaties samenwerken om de dak- of thuisloze in beeld te houden om deze te kunnen helpen. Het komt regelmatig voor dat een dak- of thuisloze voor korte of langere tijd van de radar van de hulpverleners verdwijnt. Het is vaak lastig voor organisaties om contacten te (blijven) onderhouden met dak- of thuislozen. Doordat organisaties veel met elkaar samenwerken en bijvoorbeeld bemoeizorg inzetten wordt geprobeerd om de dak- of thuisloze in beeld te blijven houden. Bemoeizorg is een actieve en outreachende vorm van hulp aan mensen die geen hulp vragen maar wel dringend hulp nodig hebben, zoals bij vele dak- of thuislozen het geval is. Deze mensen noemen we zorgmijders. Bij bemoeizorg worden vaak contacten met andere organisaties onderhouden, zoals de nachtopvang waar de dak- of thuisloze verblijft, om er zo maar voor te zorgen dat de dak- of thuisloze in beeld blijft en zijn hulpvraag helder wordt. Ook het Migranten Informatie Punt (MIP) in Eindhoven probeert op deze wijze de dak- of thuisloze op de radar te houden.

41


fb

Inleiding

.v

Theoriebron Maatschappelijke participatie

.

Theoriebron Maatschappelijke participatie

Ed

u'

Ac t

ie

Betrokken zijn bij de maatschappij is voor veel dak- en thuislozen een ver-van-mijn-bedshow. Veel dak- en thuislozen leven een eenzaam bestaan en hebben weinig tot geen contact met andere mensen binnen de maatschappij. Om te zorgen dat dak- en thuislozen wĂŠl contacten leggen en onderhouden met anderen binnen de maatschappij is het belangrijk dat de maatschappelijke participatie van daklozen bevorderd wordt.

ht

Maatschappelijke participatie kan eenzaamheid en verkeerde gewoonten verslaan.

ig

Maatschappelijke participatie en zijn belang

C

op

yr

Maatschappelijke participatie betekent meedoen aan de samenleving vanuit je eigen kracht. De overheid hamert op participatie want deze wil dat Nederland meer richting een participatiestaat gaat omdat de traditionele verzorgingsstaat te duur is geworden. De meeste mensen zijn maatschappelijk actief. Denk hierbij aan kinderen die naar school gaan en volwassenen met een betaalde baan. Andere doelgroepen, zoals mensen met gezondheidsproblemen en eenzame ouderen hebben vaak meer moeite met deze participatie. Ook dak- en thuislozen vallen onder een doelgroep die vaak onvoldoende participeert. Zij staan verder van de samenleving vandaan, worden als 'anders' gezien en hebben meer moeite om contacten te leggen en te onderhouden. Maatschappelijke participatie is erg belangrijk. Mensen willen graag ergens bijhoren, ergens onderdeel van zijn. Mensen kunnen elkaar ondersteunen waar nodig. Mensen worden ongelukkig van te weinig sociale contacten. Mensen die een rol vervullen in de samenleving hebben doorgaans meer eigenwaarde. Daarom is het belangrijk om doelgroepen die onvoldoende participeren te stimuleren om dit wel te doen.

42


Theoriebron Maatschappelijke participatie

Participatie stimuleren

Ac t

Dagbesteding

ie

fb

.v

.

Participatie kan gestimuleerd worden door cliënten in hun eigen kracht te zetten. Dit kan door ze te wijzen op hun sterke en zwakke punten én op hun zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid betekent dat je in staat bent om zelfstandig te leven en je eigen problemen op kunt lossen. De cliënt staat weer aan het roer van zijn eigen leven; oftewel de zelfregie neemt toe. Je kunt de zelfregie stimuleren door: 1. Keuzes: laat de cliënt kiezen uit verschillende opties. 2. Regie: neem als sociaal-cultureel werker de regie niet over, ga geen dingen voor de cliënt bepalen. 3. Vroegere successen: ga na hoe de cliënt vroeger zelf problemen heeft opgelost en complimenteer hem hierover. 4. Wensen: vraag aan de cliënt wat hij wil, wat verlangt hij van de toekomst? 5. Eigen oplossingen: laat de cliënt zelf oplossingen voor zijn probleem bedenken, iemand zal alleen een oplossing omarmen wanneer deze van binnenuit komt. Als de cliënt dit lastig vindt, kun je hem helpen te kiezen door meerdere oplossingen aan te bieden.

ig

ht

Ed

u'

Dagbesteding is een ander woord voor de tijdsindeling op een dag, dit kan bestaan uit werk of uit andere activiteiten. Een zinvolle dagbesteding is belangrijk omdat je je nuttig maakt, het geeft zin aan het leven, het geeft ritme, het biedt mogelijkheden om vaardigheden te ontwikkelen, het biedt contacten met andere mensen en het geeft afleiding. Kortom; zinvolle dagbesteding draagt sterk bij aan de kwaliteit van bestaan omdat je participeert in de samenleving. Bij de meeste volwassen dak- en thuislozen bestaat de dagbesteding uit de activiteiten die de opvang- of woonvoorziening aanbiedt. Daarnaast zijn veel dak- en thuislozen bezig met het regelen van praktische zaken zoals afspraken met instanties, het zoeken naar werk of naar een woning. Maar zij besteden ook tijd aan hobby's en het onderhouden van sociale contacten. Slechts een klein gedeelte heeft een betaalde baan, vrijwilligerswerk, een betaalde baan in een sociale werkvoorziening, een werkervaringsplaats of arbeidsreïntegratietraject. De meeste jongere dak- en thuislozen zijn bezig met een opleiding of studie of hebben een betaalde (bij)baan. Ook deze groep is veel bezig met praktische zaken en met hobby's en het onderhouden van sociale contacten.

C

op

yr

Instanties die zich bezighouden met maatschappelijke participatie Naast werken of het volgen van een opleiding als dagbesteding zijn ook vrijwilligerswerk of lid zijn van een sportclub voorbeelden van maatschappelijke participatie. Er zijn veel instanties die zich bezighouden met maatschappelijke participatie. Denk hierbij aan jobcoaching, netwerkvorming en sociale activering. Een voorbeeld hiervan is Stichting Visie-R die mensen begeleidt met complexe problematiek en een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zij bieden werktrajecten aan die een opstap kunnen zijn naar een betaalde baan of vrijwilligerswerk. Een ander voorbeeld is Stichting De Tussenvoorziening - Wegwijs, zij bieden verschillende diensten aan op het gebied van activering/dagbesteding. Zoals Atelier Spat; een atelier waar mensen met een psychiatrische en/of dakloze achtergrond samen creatief bezig kunnen zijn. Het Imagaproject; in dit project geven (voormalige) dak- en thuislozen voorlichtingen aan diverse doelgroepen over de achtergronden van dak- en thuisloosheid. Op het gebied van netwerkvorming bieden zij maatjes aan: het bemiddelen en begeleiden van sociaal contact tussen deelnemers met een psychiatrische en/of dakloze achtergrond en de vrijwilligers.

43


Theoriebron Maatschappelijke participatie

De drie decentralisaties en de participatiewet

fb

.v

.

Sinds 2015 zijn bepaalde overheidstaken overgebracht naar de gemeenten, ook wel de drie decentralisatie genoemd: 1. jeugdzorg (jeugdwet) 2. werk en inkomen (participatiewet) 3. ondersteuning van langdurig zieken, ouderen en mensen die niet mee kunnen komen met de samenleving (gedeeltelijk AWBZ naar de WMO) taken van de gemeente zijn geworden.

u'

Ac t

ie

Het doel van de participatiewet is dat alle mensen actief kunnen deelnemen aan de samenleving. Dus ook kwetsbare mensen zoals dak- en thuislozen. De participatiewet is in de plaats gekomen van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot gedeelte van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De Bijstandsuitkering valt ook onder de Participatiewet. Dak- en thuislozen komen voor de participatiewet in aanmerking mits zij voldoen aan de voorwaarden van de gemeente: • Verplicht meewerken aan medische behandeling indien er een verslaving speelt. • Wie niet verantwoord om kan gaan met zijn/haar inkomen is verplicht de uitkering uit te laten betalen aan derden, zoals een bewindvoerder. • Indien er sprake is van schulden is de dak- of thuisloze verplicht mee te werken aan schuldhulpverlening. • De dak- of thuisloze is verplicht ingeschreven te staan in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA).

Ed

Wmo en Welzijn Nieuwe stijl

ht

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) houdt in dat de gemeente verantwoordelijk is voor het helpen van inwoners met een beperking of probleem aan hulp, ondersteuning en voorzieningen die ze nodig hebben. Indien een persoon niet in staat is om mee te doen aan de samenleving (moeite heeft met participeren), dan is de gemeente verplicht om hierbij ondersteuning te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van sociale dagopvang.

C

op

yr

ig

Belangrijk binnen de Wmo is onder andere dat de relatie tussen gemeenten en welzijnsorganisaties en de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk op orde zijn. Omdat deze twee punten nog niet helemaal goed zijn verlopen is in 2010 het landelijke stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl geïntroduceerd. Dit stimuleringsprogramma kent acht pijlers: • gericht op de vraag achter de vraag • gebaseerd op de eigen kracht van de burger • direct erop af indien er zich problemen voordoen • formeel en informeel in optimale verhouding • doordachte balans van collectief en individueel • integraal werken • niet vrijblijvend, maar resultaatgericht • gebaseerd op ruimte voor de professional.

44

Veel van deze pijlers komen terug in de begeleidingsvormen en methodieken zoals tegenwoordig in de dak- en thuislozenzorg worden toegepast.


Theoriebron Opvang voor dak- en thuislozen

.

Theoriebron Opvang voor dak- en thuislozen

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Wanneer je van de één op de andere dag op straat staat, weet je waarschijnlijk niet waar je het zoeken moet. Helemaal wanneer je niet terechtkunt bij familie of vrienden. Gelukkig zijn er diverse organisaties die opvangmogelijkheden bieden voor dak- en thuislozen met elk hun eigen functie.

Een dagopvang is één van de opvangmogelijkheden voor dak- en thuisloze mensen.

ht

Aanmelden en screenen

C

op

yr

ig

Elke gemeente moet ervoor zorgen dat een dak- of thuisloze zich kan aanmelden voor maatschappelijke opvang. In sommige gemeente hebben ze een 'Centrale aanmelding', in andere gemeenten bijvoorbeeld een 'Screeningsbalie'. Zodra een dak- of thuisloze zich heeft aangemeld wordt hij door een medewerker, vaak een intaker, geschreend: zijn situatie wordt onderzocht. Waarom is hij dak- of thuisloos? Heeft hij een indicatie? Welke hulp en/of begeleiding heeft hij nodig? Is er sprake van regiobinding? Oftewel is hij verbonden aan de regio waar hij zich aanmeldt of juist aan een andere regio? De screening wordt in principe binnen twee weken afgerond. Tot die tijd moet een dak- of thuisloze worden opgevangen in de aanmeldregio. Als er wordt besloten dat de cliënt verbonden is aan een andere regio omdat hij daar betere hulp kan ontvangen wordt hij overgedragen aan een organisatie in die regio.

De eerste hulp Wanneer iemand dak- of thuisloos is geworden zijn er veel dingen die geregeld moeten worden. De eerste zorg is het regelen van een slaapplaats. Daarnaast is het belangrijk dat er een bijstandsuitkering wordt aangevraagd. Hiervoor moet de dak- of thuisloze wel ingeschreven staan volgens de Wet Basisregistratie personen (BRP) in de gemeente waar hij verblijft. Als er geen sprake is van een woonadres dan kan er een briefadres worden

45


Theoriebron Opvang voor dak- en thuislozen

aangevraagd bij de BRP, dit is alleen een administratief adres. Als de dak-of thuisloze niet staat ingeschreven kan hij recht hebben op een bijstandsuitkering in een centrumgemeente (de 43 grootste steden van Nederland). In sommige gemeenten kan er een daklozenuitkering worden aangevraagd, soms in de vorm van geld en soms in de vorm van natura, bijvoorbeeld door het aanbieden van een slaapplaats.

fb

.v

.

Naast alle administratieve zaken die geregeld moeten worden, moet ook gekeken worden naar dagbesteding en naar overige hulpvragen, zoals bij een verslaving mogelijk het geval is.

Nachtopvang

Ed

u'

Ac t

ie

Een nachtopvang is letterlijk een opvang voor de nacht waar dak- en thuislozen de nacht kunnen doorbrengen. Ze moeten in de avond vaak voor een bepaald tijdstip binnen zijn en moeten in de ochtend het pand verlaten. Naast een bed, kunnen dak- en thuislozen ook douchen, een maaltijd nuttigen en een ontbijt krijgen. Per nacht moet er een bedrag betaald worden, gemiddeld tussen de drie en vijf euro. Wanneer een cliënt inkomsten heeft, betaalt hij het contant. Wanneer hij een bijstandsuitkering heeft, kan het van de uitkering worden ingehouden. Naast het bieden van bed-bad-brood vinden er vaak spreekuren plaats van andere instanties zoals verslavingszorg, bemoeizorg en psychiatrische zorg. Naast de hulpverleners zijn er vaak ook beveiligers werkzaam bij de nachtopvang om de veiligheid van de cliënten én het personeel te waarborgen. In Nederland zijn diverse instanties die nachtopvang bieden aan dak- en thuisloze mensen. Het Leger des Heils is hiervan één van de bekendste.

Dagopvang

ig

ht

Naast nachtopvang bestaat er ook dagopvang voor dak- of thuisloze mensen. Vaak is deze dagopvang laagdrempelig en kan er tegen een kleine vergoeding koffie worden gedronken, een praatje worden gemaakt en gedoucht. Daarnaast wordt in de dagopvang hulp geboden bij het vinden van woonruimte en werk en zijn er diverse mensen aanwezig die dak- of thuisloze mensen kunnen doorverwijzen naar instanties waar de dak- of thuisloze geholpen kan worden. Ook worden er vaak bij de dagopvang diverse activiteiten aangeboden. Het kan hierbij gaan om een biljarttafel en een televisie waar films op worden vertoond of creatieve activiteiten zoals houtbewerking of schilderen.

C

op

yr

Risico's

46

Alhoewel er veel instanties zijn die hulp bieden aan dak- en thuisloze mensen, zijn er ook veel risico's die deze hulp in de weg kunnen staan. Soms ligt de drempel tot het accepteren van hulp erg hoog waardoor een dak- of thuisloze agressief kan reageren of nog verder naar beneden glijdt. Daarnaast hebben veel dak- en thuislozen een heftig verleden en psychische problemen waardoor ze anders reageren dan mensen zonder deze problemen. Veel dak- en thuislozen hebben een zwakke maatschappelijke positie en kampen met complexe problematieken op allerlei leefgebieden. Daarnaast zijn veel dak- en thuislozen niet verzekerd tegen ziektekosten. Een deel van de dak- en thuislozen pleegt criminele activiteiten en komt regelmatig in aanraking met de politie. Deze risico's moeten worden meegenomen wanneer je een dak- of thuisloze begeleidt.


Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen

.v

.

Theoriebron Problematieken van daken thuislozen

fb

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

Alhoewel men soms anders beweert, hebben dak- of thuislozen in de meeste gevallen niet zelf gekozen voor een langdurig zwervend bestaan. Vaak is er sprake van meerdere problemen: multiproblematiek. Psychische klachten in combinatie met verslavingsproblemen en schulden komen het meest vaak voor bij dak- of thuisloze mensen. Het is van belang dat je tijdig een arts inschakelt wanneer er vermoedens zijn van ernstige psychische problematiek.

ht

Veel dak- en thuislozen hebben psychische problemen.

ig

PTSS, depressie, automutilatie, psychoses

C

op

yr

Een posttraumatische stressstoornis (PTSS) is de verzamelnaam voor een groep klachten die kunnen ontstaan na het meemaken van een schokkende, traumatische gebeurtenis, zoals een oorlog of overlijden van een naaste. Praat de mogelijke schuldgevoelens niet weg en blijf luisteren. Een depressie is een voortdurend aanwezige neerslachtige stemming die langer dan twee weken duurt en niet vanzelf verdwijnt. Bij een depressie kun je allerlei klachten hebben zowel psychische, lichamelijke als klachten op het gebied van gedachten en gedrag. Geef een cliĂŤnt met een depressie geen tips, neem de somberheid serieus en biedt hulp bij eenvoudige klussen. Automutilatie is het bewust verwonden van jezelf. Mensen die zichzelf verwonden hebben vaak een achtergrond van emotionele verwaarlozing, mishandeling of seksueel misbruik. Vaak is automutilatie een manier om innerlijke pijn te verzachten met lichamelijke pijn. Bij cliĂŤnten die zichzelf beschadigen is een luisterend oor van groot belang.

47


Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen

.

Een psychose is een toestand waarbij het contact met de werkelijkheid ernstig verstoord is. Mensen met een psychose leven in hun eigen werkelijkheid en horen, en zien dingen die er voor anderen niet zijn. Ook zijn ze er vaak van overtuigd dat ze achtervolgd worden. Bij cliënten die in een psychose verkeren moet je de wanen niet wegpraten, heb begrip en geduld.

.v

Persoonlijkheidsstoornissen

ie

fb

Een persoonlijkheidsstoornis is een aandoening die wordt gekenmerkt door een chronisch, diep verankerd, star en onaangepast patroon van denken, emoties, sociale relaties of impulscontrole. Het vermogen om normaal te functioneren in een sociale omgeving of op het werk is ernstig beschadigd. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis lopen vaak vast op het persoonlijk of sociale gebied en hebben vaak ook last van meerdere wisselende psychische problemen als angststoornissen, depressies, emotionele instabiliteit en impulsiviteit.

u'

Ac t

Persoonlijkheidsstoornissen zijn onder te verdelen in drie clusters: • Cluster A: bestaat uit mensen die vaak eigenaardig en excentriek overkomen, het omvat paranoïde, schizoïde en de schizotypische persoonlijkheidsstoornissen. • Cluster B: bevat mensen die vaak dramatisch, emotioneel of wispelturig overkomen, het omvat de antisociale, de borderline, de historische en narcistische persoonlijkheidsstoornissen. • Cluster C: bevat mensen die zorgelijk en vreesachtig overkomen, het omvat de vermijdende, de afhankelijke en dwangmatige persoonlijkheidsstoornissen.

Ed

De meest voorkomende persoonlijkheidsstoornissen bij dak- en thuislozen zijn borderline en een antisociale persoonlijkheidsstoornis (Cluster B). Een vermijdende persoonlijkheidsstoornis (Cluster C) en een paranoïde persoonlijkheidsstoornis (Cluster A).

ig

ht

Borderline, antisociale persoonlijkheidsstoornis, vermijdende persoonlijkheidsstoornis, paranoïde persoonlijkheidsstoornis

C

op

yr

Het hoofdkenmerk van borderline is instabiliteit in relaties en in het zelfbeeld. Er is een extreme angst om verlaten te worden en bij kleine gebeurtenissen kan er heftig, impulsief en extreem worden gereageerd. Zelfbeschadiging of suïcidale gevoelens komen vaak voor bij deze groep. Het hoofdkenmerk van mensen met antisociale persoonlijkheidsstoornis is dat ze vaak de rechten van anderen schenden en in sommige gevallen de wet overtreden. Ze hebben problemen zoals emotionele oppervlakkigheid, gebrek aan inlevingsvermogen en egoïsme, vaak in combinatie met onverantwoordelijk en roekeloos gedrag. Het hoofdkenmerk van mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis is een diepgaand patroon van sociale geremdheid, ze vermijden activiteiten waarbij ze contact moeten hebben met andere mensen. Ze zijn angstig voor afwijzing of kritiek. Mensen met deze stoornis zijn vaak gereserveerd en verlegen. Het hoofdkenmerk van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis is het patroon van wantrouwen richting andere mensen. Ze gaan er vanuit dat andere mensen het slecht met hun voorhebben. Ze vergeven andere mensen niet snel als deze hen naar hun idee heeft beledigd of gekwetst.

48


Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen

Verslaving

Ac t

ie

fb

.v

.

Verslaving is een ander woord voor afhankelijkheid. Een verslaafd persoon is fysiek en/of mentaal afhankelijk van een bepaald middel (bijvoorbeeld: drugs of alcohol) of een bepaalde handeling (bijvoorbeeld: gokken). Verworven inkomsten gaan op aan drugs, alcohol of gokken en alles staat in het teken van de verslaving. Een verslaafd persoon is de controle kwijt over het gebruik van het middel of heeft steeds meer nodig om hetzelfde effect te krijgen. Als er wordt gestopt krijgt de persoon onthoudingsverschijnselen zoals misselijkheid, transpireren, prikkelbaarheid, angst of slapeloosheid. De meest voorkomende verslavingen onder daklozen zijn: • drugsverslaving • alcoholverslaving • gokverslaving. Verslaafde dak- en thuislozen kunnen terechtkomen in de reguliere verslavingszorg, maar worden ook regelmatig doorverwezen naar opvangvoorzieningen speciaal voor dak- en thuisloze verslaafden. Housing First is een vorm van begeleid wonen waarbij direct een woning aangeboden wordt. De nadruk bij deze vorm van begeleid wonen ligt op het herwinnen van eigen regie. Behandeling is bij Housing First geen pré, echter dient de huur wel op tijd te worden betaald en mag de huurder geen overlast veroorzaken.

u'

Drugs-, alcohol- en gokverslavingen

Ed

Een drugsverslaving is een overkoepelend begrip voor de afhankelijkheid aan middelen die een effect hebben op de hersenen. Er is een onderscheid in stimulerende drugs (zoals cocaïne), verdovende drugs (zoals heroïne) en bewustzijnsveranderende drugs (zoals hasj en paddo's). Een verslaving wordt veroorzaakt door meerdere factoren: erfelijke aanleg, karakter en de manier waarop iemand met problemen omgaat.

ig

ht

Bij een alcoholverslaving is er steeds meer alcohol nodig voor dezelfde roes, het is zowel lichamelijk als geestelijk verslavend. Een alcoholverslaving is de meest voorkomende vorm van verslaving en komt in alle lagen van de samenleving voor. De oorzaak van een alcoholverslaving is vaak een combinatie van factoren. Daarbij spelen de persoonlijke situatie, de omgeving en erfelijke aanleg een grote rol. Alcohol maakt mensen losser en doet problemen tijdelijk vergeten.

C

op

yr

Iemand met een gokverslaving kan niet meer stoppen met gokken. De gokverslaving kan ontstaan uit verveling of als manier om te kunnen ontspannen. Ook financiële problemen kunnen zorgen voor een gokverslaving, helemaal wanneer er wel eens een goed resultaat behaald is.

Schulden Iemand met schulden moet nog geld betalen aan mensen of instanties, maar kan dit niet. Veel dak- en thuislozen hebben schulden en/of andere financiële problemen. Er zijn diverse vormen van schulden: leningen bij banken, achterstanden bij postorderbedrijven zoals bij de H&M, boetes en fraudeschulden, een schuld bij een hypotheek, een studieschuld, schulden bij familie en kennissen. Door diverse oorzaken kunnen schulden ontstaan. Bijvoorbeeld wanneer iemand zijn werk verliest of wanneer een verslaving zo dominerend is dat deze voor het betalen van de huur gaat.

49


Theoriebron Problematieken van dak- en thuislozen

.v

Schuldhulpverlening en schuldsanering

.

Als er geen schulden zijn, zullen weinig dak- en thuislozen kiezen voor een leven op straat. Wanneer je je huis of thuis kwijt bent, maar nog wel geld hebt, zul je eerder een hotel boeken of een caravan huren waarin je kunt verblijven. Maar als je dat niet meer kunt betalen dan kom je echt op straat te staan.

ie

fb

Elke gemeente is verplicht om inwoners te helpen bij het aflossen en voorkomen van schulden op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Dit heet het minnelijk schuldentraject. De schuldhulpverlener neemt contact op met de schuldeisers om betalingsafspraken te maken. Voorwaarden: • Je moet een woon- of briefadres hebben. • Een inkomen (een bijstandsuitkering geldt ook als inkomen, je moet je dus ook aan de regels van de bijstand houden). • Er mogen geen nieuwe schulden bijkomen.

Ed

u'

Ac t

Wanneer het minnelijk traject niet werkt omdat bijvoorbeeld schuldeisers niet akkoord gaan, kan er een wettelijk traject worden gestart via de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Hiervoor moet een verzoek bij de rechtbank worden ingediend, als die akkoord gaat zijn de schuldeisers verplicht om mee te werken. Er wordt een bewindvoerder aangesteld die controleert of de schuldenaar de regels naleeft. Voorwaarden: • dezelfde voorwaarden als bij het minnelijk traject • geen strafrechtelijke schulden (boetes, schadevergoedingen) • 'te goeder trouw' zijn: geen misbruik hebben gemaakt van de WSNP door in korte tijd veel schulden te maken

C

op

yr

ig

ht

Bij schulden door verslaving moet je aantonen dat je de verslaving onder controle hebt. Bij beide trajecten ben je na drie jaar (bijna) van al je schulden af; je hoeft ze niet meer te betalen.

50


ht

ig

yr

op

C

u'

Ed ie

Ac t

fb

.

.v


ht

ig

yr

op

C

u'

Ed ie

Ac t

fb

.

.v


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.