U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Afstemming en samenwerking
fb .v
.
Training
Auteur: Riet Verhoogt Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten Titel: Afstemming en samenwerking
tie
ISBN: 978 90 3723 473 2
fb .v
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
.
Colofon
©
u' Ac
Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ed
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
U
itg
ev
er
ij
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave Over deze training
.
7
Samenwerking aangaan en onderhouden Kennis van diverse samenwerkingspartners
8 14
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
fb .v
OriĂŤntatie
4
19
26
tie
Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen Reflectievaardigheden
36
42
u' Ac
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden
30
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners Theoriebron De sociale kaart
45
48
Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart
51
Ed
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
54
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen
59
64
U
itg
ev
er
ij
Theoriebron Reflectievaardigheden
56
3
Over deze training
Over deze training
.
Inleiding
tie
fb .v
Samen werken en samenwerken zijn dingen die je dagelijks doet. Het doel van die samenwerking is in alle situaties bijdragen aan een gezamenlijk resultaat. Dit lukt binnen de hulpverlening alleen als je de samenwerking opzoekt. Hierbij zoek je naar afstemming met elkaar over die samenwerking. Afstemming gaat over de wijze waarop je het gezamenlijke resultaat wilt bereiken. Het toepassen van deze vaardigheden doe je als hulpverlener met de juiste professionele beroepshouding. Dit vergt oefening, kennis en ervaring. Tijdens deze training ga je leren om dit toe te passen in oefensituaties. Dit doe je zo veel mogelijk met anderen samen. Tijdens deze gezamenlijke opdrachten leer je elkaar aan te vullen in het hulpverleningsproces met de cliënt als middelpunt.
•
• • •
ij
•
De student kan het doel en de voorwaarden voor een optimale samenwerking benoemen en weet wat nodig is om een goede samenwerking te onderhouden. De student kan kennis van de sociale kaart en maatschappelijke steunsystemen toepassen. De student kan werkvelden en doelgroepen in relatie tot de beroepsuitoefening aangeven. De student kan kennis van taken en rollen van andere disciplines in de branche (ook ketenzorg) benoemen en aangeven op wie wanneer een beroep gedaan kan worden. De student kan verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren. De student kan een teamoverleg voorbereiden, tijdens een teamoverleg werk afstemmen en notulen maken. De student kan verschillende vergader- en besluitvormingstechnieken benoemen en toepassen. De student kan deelnemen aan een multidisciplinair overleg. De student kan interprofessioneel en interdisciplinair samenwerken, sociale vaardigheden binnen samenwerkingsrelaties toepassen. De student is in staat gemaakte afspraken na te komen. De student kan reflecteren en de invloed van het eigen professionele handelen op een samenwerkingsrelatie aangeven.
Ed
•
u' Ac
Leerdoelen
er
•
ev
Beoordeling
U
itg
Beoordelingsformulier <
Planningsformulier <
4
Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden. • Je voert de presentatie en demonstratie uit volgens de afspraken uit de werkmodellen.
Planning Aan het einde van de training geef je een presentatie en speel je een rollenspel. Plan dit beroepsproduct tijdig in. Lees eerst het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
Over deze training
Demonstratie: presentatie en rollenspel Maak een presentatie met drie personen. Demonstreer de uitvoering van een overleg door middel van een rollenspel. Kies samen uit een van de drie casussen:
fb .v
.
Werkmodel Presenteren <
Casus
Werkmodel Rollenspel <
Werk / stage
tie
Werkmodel Reflectiecirkel <
Ellen is twintig jaar en heeft autisme. Ze woont zelfstandig via een project voor begeleid wonen. Ellen heeft een baan, maar dit gaat niet altijd goed. Haar autisme beperkt haar in haar prestaties. Ellen heeft begeleiding nodig om zelfstandig te kunnen wonen. Jij bent haar begeleider. Je bent bezig om begeleiding voor haar aan te vragen in een zorgboerderij. De ouders van Ellen spelen een belangrijke rol in haar leven en ondersteunen haar daar waar nodig. De broer van Ellen zoekt contact met jou en spreekt zijn ongerustheid uit over de belasting van zijn ouders, vooral nu de vader ernstig ziek is. Je schrikt van dit bericht en vraagt aan de broer of er op korte termijn een overleg mogelijk is.
School
u' Ac
Werkmodel BOB-methode <
ij
Ed
Er is een nieuw meisje in de klas gekomen. Ze heet Sumana, komt uit een Afrikaans land en spreekt de taal nog niet goed. De docent vertelt in het kort over haar situatie en zegt ook dat haar verblijfsstatus nog niet helemaal zeker is. Sumana komt naast jou zitten. Je voelt direct een klik met haar. Na schooltijd spreek je met haar af. Zo kom je te weten hoe haar situatie in werkelijkheid is. Sumana heeft vier broertjes en zusjes en een moeder, die ziek is. Haar vader is vermist. Je wilt haar graag helpen deze moeilijke periode door te komen. Ook wil je haar de taal beter leren en haar ondersteunen in de lessen. De docent moedigt je aan, zegt toe je te steunen en vraagt jou om een plan van aanpak te maken.
er
Sport
U
itg
ev
Jouw volleybaltrainer belt op en vraagt jouw hulp bij het organiseren van een minivolleybaltoernooi. Dit toernooi is voor de allerkleinste leden van de club. Ze zijn tussen de acht en elf jaar. Er wordt een bijdrage van de ouders verwacht voor en tijdens het toernooi. Die bijdrage bestaat uit het meehelpen met de organisatie en het vervoer naar de locatie. Tijdens het toernooi moet er limonade worden uitgedeeld en moet voor de lunch worden gezorgd. Twee kinderen die meedoen aan het toernooi hebben medische begeleiding nodig. Een kind heeft een longziekte en de ander heeft diabetes (suikerziekte). Je zegt tegen de trainer dat je dit leuk vindt om te doen maar dat je eerst met hem in overleg wilt om alles door te spreken.
Voorbereiding Maak een PowerPoint-presentatie over je gekozen casus. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Presenteren. Demonstreer de uitvoering van een overleg door middel van een rollenspel. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Rollenspel.
5
Over deze training
Uitvoering
fb .v
.
Omschrijf in je PowerPoint-presentatie minimaal twee problemen over je gekozen casus. Hierbij geef je aan: • waarom dit problemen zijn • welke instelling, vrijwilliger of disciplines je in kunt schakelen voor welk probleem • hoe je contact met de instelling, vrijwilliger of discipline op kunt nemen en de wijze waarop je ze wilt inzetten • wat de gevolgen zijn als je die twee problemen niet aanpakt.
tie
Beschrijf je doelstellingen in je presentatie: • Wat wil je bereiken? • Wie gaat wat doen? • Wat gaat jouw eigen rol worden? • Hoe ziet de samenwerking en afstemming met anderen eruit?
u' Ac
Je presenteert in je PowerPoint een agenda voor een overleg met verschillende betrokkenen. Hierin geef je ook aan waarom je de agenda zo hebt samengesteld en waarom je bepaalde mensen hebt uitgenodigd. Speel een rollenspel van een overleg waarin je met verschillende betrokkenen tot een oplossing van de twee problemen komt en het werk afstemt. Dit doe je volgens de agenda die je hebt gemaakt. Er is minimaal een voorzitter en een deelnemer die ook de notulen maakt. Maak tijdens het overleg gebruik van de BOB-methode. Zie hiervoor Werkmodel BOB-methode. De notulen worden ingeleverd bij de docent.
Ed
Reflectie
Reflecteer op je presentatie en rollenspel met behulp van Werkmodel Reflectiecirkel.
ev
er
ij
Hulpvragen bij het maken van je presentatie: 1. Hoe, waarom en wanneer ontstaat of stopt de samenwerking? 2. Zijn de doelstellingen helder en worden zij gezamenlijk gedragen? 3. Waarover, wanneer en met wie worden er afspraken gemaakt? 4. Worden deze afspraken afgestemd en uitgevoerd door iedereen (wie wel/niet)? 5. Is er nog andere hulp of zijn er nog andere hulpverleners betrokken? 6. Wat is jouw rol tijdens die samenwerking? 7. Reflecteer: Hoe kijk je terug op je ervaring? Zul je de volgende keer hetzelfde doen?
U
itg
Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.
6
Oriëntatie
Oriëntatie Kennisestafette
• • • •
.
Jullie worden ingedeeld in groepjes. Ieder groepje krijgt een vel A4-papier met daarop een woord dat te maken heeft met het onderwerp van de les. Het onderwerp is: afstemming en samenwerking. Je hebt drie minuten de tijd om, om de beurt, een woord/feit over het onderwerp op te schrijven (scheldwoorden/schuttingtaal mag niet). Na de drie minuten worden de resultaten van alle groepen naast elkaar gelegd en vergeleken. Een groepje krijgt een punt als er een onderwerp op hun blaadje staat dat niet voorkomt bij de andere groepen en dat wel te maken heeft met het onderwerp. Het groepje met de meeste punten heeft gewonnen.
fb .v
• •
u' Ac
a. Wist je al veel van het onderwerp af?
tie
Oefening 1
b. Welke nieuwe dingen heb je erbij geleerd?
Als ik dit onderwerp hoor dan wil ik …
Ed
Oefening 2
Vul de volgende kolommen in over afstemming en samenwerking. Afstemming en samenwerking
Dit wil ik leren:
ev
er
ij
Dit weet ik al:
Oefening 3
Ik denk dat ik dit moet leren omdat ...
Ik denk dat ik moet leren over samenwerking en afstemming, omdat …
U
itg
Vul de volgende zin aan:
7
Samenwerking aangaan en onderhouden
.
Samenwerking aangaan en onderhouden
fb .v
Inleiding
tie
De samenwerking aangaan en het onderhouden hiervan vraagt naast kennis en vaardigheden ook oefening en geduld. Ook moet je weten hoe een samenwerkingsrelatie ontstaat en wat er nodig is om prettig samen te werken. Jouw specifieke aandeel in de samenwerking is belangrijk. Door zelf of met anderen te oefenen, nieuwsgierig te zijn en je open te durven stellen leer je uiteindelijk om een goede hulpverlener te zijn.
Leerdoelen
er
De volgende vragen helpen je bij het invullen: 1. Wat doe je als je aan het samenwerken bent? 2. Wat is het doel van samenwerken? 3. Welke vormen van samenwerken zijn er? 4. Wanneer werk je samen met een cliënt? 5. Wanneer werk je samen met collega’s of andere professionals? 6. Hoe werk je samen met een cliënt?
ev
Werkmodel Woordspin <
Lees Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden en Werkmodel Woordspin. Werk in groepjes van vier personen een woordspin uit over samenwerking. Beschrijf wat er in je opkomt als je aan samenwerken denkt. Je kunt de woordspin uitwerken op papier, maar ook met Coggle of Popplet. Als je met Coggle of Popplet werkt, is het de bedoeling dat je de ingevulde woordspin opslaat als plaatje, deze uploadt en uitprint.
ij
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
Woordspin samenwerking
Ed
Oefening 4
u' Ac
Je kunt: • het doel en de vormen van samenwerken benoemen • benoemen wat nodig is voor de samenwerking in een team en met een cliënt • je eigen aandeel benoemen in een samenwerkingsrelatie • een samenwerkingsrelatie aangaan • benoemen wat nodig is om een samenwerkingsrelatie te onderhouden.
Website Popplet <
itg
Website Coggle <
Oefening 5
U
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
8
Aspecten van samenwerkingsrelaties a. Noem drie vormen van samenwerkingsrelaties. Noem bij iedere vorm een voorbeeld.
Samenwerking aangaan en onderhouden
b. Wat is het belang van goede samenwerking?
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
Afstemming in samenwerkingsrelaties
Lees Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden en de casus. Maak hierna de opdracht.
tie
Oefening 6
fb .v
.
c. Wat is het verschil tussen extramurale samenwerking en intramurale samenwerking? Geef van beide vormen een voorbeeld.
Casus
Ed
u' Ac
Peter is een 21-jarige jongeman met autisme. Hij heeft hulp en ondersteuning nodig bij persoonlijke verzorging en wonen. Hij functioneert op het niveau van een kind van twaalf jaar. Twee dagen per week krijgt hij extra ondersteuning in zijn werk op de zorgboerderij. Drie dagen per week bezoekt hij een aangepaste opleiding voor dierverzorging. Sinds een jaar woont Peter in een kleinschalige instelling, waar jij werkt als woonbegeleider. Jij begeleidt Peter en zijn moeder. Je hebt inmiddels gemerkt dat de moeder overbezorgd is over Peter. Peter raakt hierdoor soms van streek.
er
ij
a. In de casus worden vier samenwerkingsrelaties genoemd. Welke zijn dat?
U
itg
ev
b. Welke afstemming is er nodig en met wie?
9
Samenwerking aangaan en onderhouden
Lees Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden en bekijk de beide filmpjes over beroepshouding. Bespreek de beide filmpjes in viertallen aan de hand van de volgende vragen: a. Benoem in totaal vijf positieve en vijf negatieve aspecten over de beroepshouding uit beide filmpjes. Wat vind je hiervan?
.
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
Beroepshouding
fb .v
Oefening 7
Filmpje Bejegening negatief bewerkt 2 <
u' Ac
tie
Filmpje Bejegening positief bewerkt 1 <
U
itg
ev
er
ij
Ed
b. Waarom zijn deze aspecten positief of negatief? Welke invloeden hebben zowel de positieve als negatieve aspecten op de samenwerking en waarom?
10
c. Stel jij bent de cliĂŤnt uit de beide filmpjes. Welke vijf aspecten zijn voor jou het belangrijkst en waarom? Lever deze hele opdracht op een los A4â&#x20AC;&#x2122;tje in bij je docent.
Samenwerking aangaan en onderhouden
Lees de Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden. Maak hierna de opdrachten. a. Schrijf voor jezelf een of meerdere vormen en situaties van samenwerking op die je al hebt ervaren in je leven (mag ook sport of school zijn). Dit mag alles zijn waarin samenwerking de basis vormt. Beschrijf hierbij: • hoe de samenwerking is ontstaan • wat jouw belangrijkste bijdrage was • welk resultaat je hebt bereikt.
tie
fb .v
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
Bijdrage van jezelf in samenwerkingsrelaties
.
Oefening 8
u' Ac
b. Bespreek aan de hand van wat je hebt opgeschreven in tweetallen wat jouw rol/houding/gedrag is geweest tijdens die samenwerking. Hoe tevreden ben je of was je hiermee? Wat ga je wel/niet anders doen in een volgende samenwerkingssituatie?
er
ij
Ed
Om je te helpen worden hier een paar steekwoorden gegeven die je kunt gebruiken: afwachtend, zorgzaam, assertief, vertrouwen, zakelijk, geduldig, inlevend, organisator, initiatief, terughoudend.
Oefening 9
Lees de Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden. Lees de casus en maak hierna opdracht a en b.
U
itg
ev
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
Invloeden op samenwerkingsrelaties
Casus Je loopt al bijna een half jaar stage binnen een kleinschalige woonvorm voor dementerenden. Je hebt het erg naar je zin en je voelt je er thuis. De laatste weken heb je echter het gevoel dat de communicatie met je collega’s stroef verloopt. Er zijn twee nieuwe cliënten bij gekomen. De zoon van een van de nieuwe cliënten verwacht van jou dat je continu klaar staat voor zijn vader. Dit gaat ten koste van afspraken die met andere cliënten zijn gemaakt. Vorige week is er ook een nieuwe medewerker gekomen. Je hebt de indruk dat ze jou niet ziet staan. Alsof het nog niet genoeg is, heb je ook te horen gekregen dat je een onvoldoende hebt voor de toets van vorige week.
11
Samenwerking aangaan en onderhouden
a. In de casus worden enkele factoren genoemd die invloed hebben op een samenwerkingsrelatie. Noem er vijf. 1. 2.
.
3.
fb .v
4. 5.
Welke stellingen zijn juist/niet juist?
De basis van een professionele beroepshouding is je grondhouding. Juist / Niet juist Een professionele beroepshouding is voldoende om een goede hulpverlener te zijn. Juist / Niet juist Tijdens een samenwerkingsrelatie is het belang van het team ondergeschikt aan jouw belang. Juist / Niet juist
er
Werkmodel Professionele beroepshouding <
Lees de Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden.
Ed
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
De professionele beroepshouding
ij
Oefening 10
u' Ac
tie
b. In de casus wordt aangegeven dat je de indruk hebt dat de nieuwe medewerker jou niet ziet staan. Hoe ga jij in het dagelijkse leven om met dit soort gevoelens? Is het je weleens overkomen dat jij je niet gehoord voelde of dat je het gevoel had dat je niet serieus genomen werd? Wat deed je met dit gevoel?
U
itg
ev
Onder sociale vaardigheden wordt onder andere verstaan dat je met respect omgaat met irritaties en conflicten. Juist / Niet juist
12
Samenwerking aangaan en onderhouden
Werkmodel Product- en procesevaluatie <
Lees de Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden. Deze opdracht wordt in een of twee groepen gedaan afhankelijk van de grootte van de totale groep. De opdracht wordt door de docent begeleid en toegelicht. Na de opdracht evalueert de docent samen met de groep(en) aan de hand van het Werkmodel Evalueren. Ook geeft de docent een oordeel over de samenwerking binnen de groep. Het gaat in het spel hoofdzakelijk om het trainen van samenwerking. Daarnaast is het ook nog eens een heel leuk spel om te doen.
.
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden <
Overleven in de jungle
fb .v
Oefening 11
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Website Groepsdynamiek <
13
Kennis van diverse samenwerkingspartners
.
Kennis van diverse samenwerkingspartners
fb .v
Inleiding
tie
Naast de samenwerking binnen je eigen team moet je als hulpverlener ook de wegen kennen die leiden naar de diverse hulpverleningsinstanties. Daarbij moet je op de hoogte zijn van de verschillende samenwerkingspartners en de wijze waarop je de samenwerking aangaat. Hiervoor is kennis van de sociale kaart en maatschappelijke steunpunten nodig. Een sociale kaart verwijst naar instellingen die bepaalde hulp bieden aan de verschillende doelgroepen.
Leerdoelen
a. De sociale kaart verwijst naar instellingen en organisaties die bepaalde soorten hulp bieden voor specifieke hulpvragen. Bedenk zelf binnen de categorie zorg en wonen twee verschillende soorten organisaties die hulp of zorg te bieden hebben. Vul in welke hulp er wordt geboden, welke hulpverleners er werken en welke doelgroep hier gebruik van kan maken.
ev
er
Theoriebron De sociale kaart <
Lees de Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners. Maak de opdracht in tweetallen.
Ed
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners <
Kennismaken met de sociale kaart
ij
Oefening 12
u' Ac
Je kunt: • een sociale kaart van een regio/stad maken en invullen • het aanbod van ketenzorg beschrijven en ook het belang hiervan • het begrip intra- en extramurale zorg omschrijven, aangeven welke cliënten gebruikmaken van deze vormen van hulp en welke hulpverleners hier werken, inclusief vrijwilligers en mantelzorgers.
itg
Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart <
U
Werkmodel Woordspin <
Website Sociale kaart Utrecht <
14
b. Bestudeer het artikel Hoe maak je een sociale kaart. Deze dient als hulpmiddel bij de volgende opdracht. Ga hierna naar de website van de sociale kaart van Utrecht. Verfijn je zoekfunctie door te kiezen voor: Aandachtsveld: Zorg en Wonen Selectie: Gezondheidzorg/Geestelijke gezondheidszorg Regio: Utrecht/Midden Utrecht/De Bilt. c. Maak een woordspin van de sociale kaart van De Bilt (Midden-Utrecht). De Bilt (MiddenUtrecht) is het beginwoord. Gebruik hiervoor het Werkmodel Woordspin. Beschrijf hierbij zowel de professionele als niet-professionele hulporganisaties. Een patiëntenvereniging werkt bijvoorbeeld vaak met ervaringsdeskundigen. Een vrijwilligersorganisatie met vrijwilligers.
Kennis van diverse samenwerkingspartners
Website Rijksoverheid over huiselijk geweld <
.
Er wordt geschreeuwd bij de buren en je hoort dat er met dingen wordt gegooid. Dit is de derde keer al deze week. Je ziet de buurvrouw de volgende dag met een zonnebril op de deur uit gaan. Als je haar groet en vraagt hoe het gaat, vertelt ze dat haar kind heel lastig is en dat ze de opvoeding moeilijk vindt. Een week later is het weer raak: nu hoor je ook haar kindje heel hard huilen en gillen. Je vindt dat de maat vol is en je pakt de telefoon.
a. Ga met een groepje van vier personen in discussie over huiselijk geweld in je eigen omgeving. Discussieer samen over de volgende items en schrijf de belangrijkste conclusies op een half A4’tje: • Heb jij dit weleens meegemaakt? (Dit hoeft niet per se in je directe omgeving te zijn.) • Zo ja, wat heb je toen gedaan en waarom? • Stel dat je het mee zou maken, wat zou je dan doen en waarom? b. Benoem organisaties of personen binnen de ketenzorg die een rol spelen in situaties van huiselijk geweld.
u' Ac
Website Organisaties huiselijk geweld <
Casus
fb .v
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners <
Huiselijk geweld
tie
Oefening 13
Ed
c. Wat speelt er in de casus nog meer dan huiselijk geweld en waar blijkt dit uit?
er
ij
Werk verder in groepjes van twee personen. Voor hulp bij huiselijk geweld en kindermishandeling is er een groot aanbod van hulpverlening. Ga naar de Website Rijksoverheid over huiselijk geweld. Zoek de instanties op die op deze website staan en die je in kunt schakelen als er sprake is van huiselijk geweld.
U
itg
ev
d. Geef bij de verschillende instanties aan: • welke hulp ze bieden • wat je kunt doen als burger, maar ook als professional • hoe en wat je kunt melden.
15
Kennis van diverse samenwerkingspartners
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners <
Wat zijn ketenpartners?
Lees de Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners.
a. Ketenpartners maken deel uit van een keten. Zij zorgen dat iedereen met elkaar samenwerkt. Zij zorgen voor een aaneengesloten vorm van hulpverlening. Zij hebben alleen overleg met de professionele hulpverlener. Zij bestaan voor een groot deel uit vrijwilligers.
tie
Oefening 14
fb .v
.
e. Ga naar de Website Organisaties huiselijk geweld. Zoek via je postcode op welke ketenzorg er in jouw buurt is op het gebied van huiselijk geweld.
u' Ac
b. Het belangrijkste doel van ketenzorg is: Om de hulp die verleend wordt, aan te vullen Om samenwerking te bevorderen Om intensief samen te werken en kennis uit te wisselen Om de hulp die verleend wordt, te versterken
Lees de Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners. Bekijk het filmpje over de inzet van vrijwilligers in Nederland bij deze opdracht.
er
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners <
De niet-professionele hulpverlener
ij
Oefening 15
Ed
c. Vrijwilligers en mantelzorgers vallen onder een informele groep samenwerkingspartners. Dit houdt in dat: Zij vaak te vinden zijn in de formele samenwerkingsrelaties Zij een belangrijke schakel zijn in het formele hulpverleningsproces De hulpverlening ook zonder hen doorgaat Zij alleen gezellige dingen doen met de cliĂŤnten
Maak individueel op een half A4â&#x20AC;&#x2122;tje een samenvatting van de informatie die je in het filmpje hebt gezien aan de hand van de volgende vragen:
ev
a. Welke redenen zijn er om vrijwilligers in te zetten?
U
itg
Filmpje Inzet van vrijwilligers in Nederland <
16
b. Waar worden zij ingezet? Is dit intra- of extramurale hulpverlening?
c. Wat zijn de gevolgen als er geen vrijwilligers meer worden ingezet? Geef hiervan een voorbeeld.
Kennis van diverse samenwerkingspartners
d. Heb jij zelf weleens vrijwilligerswerk gedaan?
Bespreek de laatste twee vragen klassikaal.
fb .v
.
e. Waar deed je dit en hoe vond je dit?
Lees de Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners. a. Maak aan de hand van de hierna aangegeven punten 1 tot en met 9 een functieprofiel van jezelf op een los A4â&#x20AC;&#x2122;tje. Lever dit bij je docent in en neem een uitgeprinte versie mee naar de les. 1. taken die bij de functie horen 2. bevoegdheden en verantwoordelijkheden 3. doelgroepen waarmee je werkt 4. soort organisatie (intra- of extramuraal) 5. vereiste opleiding 6. minimale ervaring 7. benodigde kwaliteiten 8. persoonskenmerken en gewenste motivatie 9. directe samenwerkingspartners.
ev
er
ij
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners <
Het functieprofiel
Ed
Oefening 16
u' Ac
tie
f. Noem twee voorbeelden van beroepen waarbij het bewaren van professionele afstand van belang is. Beschrijf waarom dit van belang is.
b. Lees in tweetallen elkaars functieprofiel. Bespreek samen waar de verschillen liggen.
U
itg
Het functieprofiel mag betrekking hebben op je werk, sport of school. Kies zelf een functie waarvan je het profiel maakt. Je mag internet gebruiken als hulpmiddel.
17
Kennis van diverse samenwerkingspartners
Casus Er is een nieuwe cliënt in de groep komen wonen. Hij heet Klaas en is een joviale man die licht verstandelijk beperkt is en ernstige gedragsproblemen heeft. Klaas heeft twee lelijke wonden op zijn been. Hij is veel te zwaar omdat hij te veel eet en hier geen rem in heeft. Daarnaast vertoont hij seksueel overschrijdend gedrag. Klaas heeft een kort lontje en is snel boos. Hij heeft nog ouders en een broer die zijn wettelijke vertegenwoordiger is. Klaas kan niet meer thuis bij zijn ouders wonen.
.
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners <
Het inzetten van disciplines
fb .v
Oefening 17
tie
Jullie zijn drie hulpverleners binnen de woonvorm van Klaas. Samen gaan jullie bespreken welke disciplines je gaat inzetten om zijn problemen aan te pakken. Je beschrijft: • welke disciplines je in kunt schakelen voor de beschreven problemen • welke taak de disciplines hebben ten aanzien van de beschreven problemen • welke discipline wat moet gaan doen en wanneer.
a. Zijn wonden
Ed
b. Zijn eetgedrag
u' Ac
Geef aan wie je inschakelt voor de volgende problemen van Klaas:
ev
er
ij
c. Zijn agressieve gedrag
U
itg
d. Zijn seksueel overschrijdende gedrag
18
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
fb .v
.
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren Inleiding
u' Ac
Leerdoelen
tie
Informatie die dagelijks bij je binnenkomt, zorgt voor een flink aantal prikkels die aanzetten tot actie. Die prikkels komen vanuit je zintuigen zoals horen, zien, ruiken en voelen. Al deze prikkels moeten worden verwerkt, afgestemd met overige informatie en geordend. Zo ontstaat er structuur. Als je hiervoor onvoldoende vaardigheden hebt, raak je snel de draad kwijt.
Casus
Er komt een nieuwe cliënt wonen in de groep, die bestaat uit zeven dementerende mannen en vrouwen. Hij heet Johan, is 59 jaar, is getrouwd en heeft vijf kinderen die allemaal volwassen zijn. Johan heeft een enorme sterke band met hen. Het gezin is sterk gelovig. De kinderen en zijn vrouw hebben als mantelzorgers intensief gezorgd voor Johan, maar kunnen dit nu niet meer. Johan ging thuis graag wandelen maar verdwaalde dan. Soms pakte hij de autosleutels en zei dat hij naar zijn werk ging. Hij was bang in het donker en liep vaak de hele nacht te spoken. Als Johan door zijn vrouw of kinderen wordt gecorrigeerd of aangesproken op zijn gedrag, reageert hij boos en verdrietig. Kortom, een zeer onhoudbare situatie. Zijn vrouw en kinderen zijn totaal uitgeput als gevolg van de intensieve begeleiding van Johan in de laatste twee jaar. Toch willen ze intensief betrokken blijven bij de zorg voor Johan. Zijn vrouw is ook de zijn wettelijke vertegenwoordiger. Dit houdt in dat zij Johan vertegenwoordigt als het gaat om het nemen van beslissingen. Johan wordt volgende week al in het MDO besproken. Jou is gevraagd alvast wat voor te bereiden.
er
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren <
Informatieverwerking
ij
Oefening 18
Ed
Je kunt: • het doel van rapporteren en notuleren benoemen en beschrijven • structuur aanbrengen in verkregen informatie door deze te ordenen • verkregen informatie verwerken in notulen en rapportages • verkregen informatie op een vertrouwelijke en correcte wijze omzetten in afspraken • gemaakte afspraken toepassen in je dagelijkse werkzaamheden.
U
itg
ev
Werkmodel Rapporteren <
19
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
tie
fb .v
.
a. Verzamel gegevens uit de casus die naar jouw mening belangrijk zijn voor het hulpverleningsproces. Vergelijk ze samen en vul dit aan, zodat het een informatiebron wordt. Orden de informatie zodat een logisch geheel ontstaat. Stel samen minimaal twee wensen en behoeften en twee problemen vast. Maak minimaal één doel bij de twee problemen die je hebt vastgesteld en plan hierbij twee activiteiten. Geef aan waarom je voor deze doelen kiest.
Ed
u' Ac
b. Als je je informatie verwerkt, moet je rekening houden met enkele zaken. Beschrijf drie aandachtspunten waar je rekening mee moet houden als het gaat om de privacy van de cliënt.
er
ij
c. Met wie ga jij welke informatie over Johan delen en waarom?
Oefening 19
Lees de Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren, en de volgende tekst:
itg
ev
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren <
Informatie structureren
U
Werkmodel Woordspin <
20
Casus Het kan behoorlijk vermoeiend zijn, het gedrag van een peuter van twee jaar je denkt nog weleens met heimwee terug aan de tijd dat hij nog een klein baby’tje was vandaar dat deze periode de peuterpuberteit wordt genoemd voor je het weet, zet hij het op een krijsen en maakt hij een scène van jewelste je hebt ook nog eens flinke hoofdpijn opeens krijgt hij een eigen willetje hij gaat de grenzen opzoeken van wat kan en mag jij probeert zelfstandiger te worden, net zoals pubers in de puberteit je staat bijvoorbeeld in de supermarkt bij de kassa als je telefoon gaat neem je snel op omdat je vriendin nog zal bellen vanuit het karretje kijkt de tweejarige begerig naar het snoepgoed in het rek naast hem. ‘ikke chocola?’ eerst vraagt hij het nog lief, maar hoe vaker jij nee zegt, hoe kwader hij wordt ‘Ikke chocolááá!’
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
a. Maak deze opdracht zelfstandig. Breng eerst volgorde aan in de tekst met behulp van Word. De hoofdletters en punten zijn weggelaten. Je moet dus zelf zinnen maken en er een begrijpelijke tekst van maken, die in de juiste volgorde staat. Gebruik de hele tekst.
Lees de Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren en het Werkmodel Formeel overleg: agenda en notuleren. Maak de eerste opdracht in groep. De daaropvolgende opdrachten doe je daarna alleen. a. Oefen in viertallen met het schrijven van notulen. • Eén persoon leest het hiernavolgende stuk tekst van het Leger des Heils hardop voor. • De anderen schrijven ondertussen de belangrijkste zaken op en verwerken dit tot een korte samenvatting (75 woorden). • Vergelijk met elkaar wat jullie hebben opgeschreven.
er
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren <
Notuleren
ij
Oefening 20
Ed
u' Ac
tie
c. Vergelijkovereenkomsten en wat zijn de verschillen? jouw tekst en woordspin met die van twee andere klasgenoten. Wat zijn de
fb .v
.
b. Maak een woordspin met behulp van het Werkmodel Woordspin. Het kernwoord is ‘peuterpubertijd’. Dit woord zet je in het midden van de woordspin. Benoem minimaal twee hoofdzaken en twee bijzaken. Dit moet zichtbaar zijn in je woordspin.
U
itg
ev
Werkmodel Formeel overleg: agenda en notuleren <
Tekst Leger des Heils Dak- en thuisloze mensen kunnen overdag terecht bij Hier en Nu voor een praatje, een kop koffie en diverse andere faciliteiten. Er is warmte en gezelligheid en contact tussen bezoekers en hulpverleners. Door de laagdrempeligheid van de dagopvang is het een vindplaats voor kwetsbare, zorg mijdende mensen. Bij Hier en Nu hebben we verschillende praktische diensten voor dak- en thuisloze mensen. Ze kunnen er zomaar even binnenlopen om een krantje te lezen of een kop koffie te drinken. Er is soep en brood, een computer met internet en de mogelijkheid voor bezoekers om een arts te zien of iemand van de sociale dienst te spreken. Mensen vinden hier een luisterend oor. In de meeste Hier en Nu-vestigingen kunnen ze bovendien een postadres krijgen. We leggen contact met de bezoekers en gaan samen in gesprek over wat er speelt in hun leven en of we ze mogelijk ergens mee kunnen helpen. We ondersteunen ze om weer deel te nemen aan het ‘gewone’ leven. Samen zoeken we naar een zinvolle dagbesteding
21
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
die aansluit op de eigen kracht van de bezoeker. Hier en Nu is een brug naar andere vormen van hulpverlening. Bezoekers krijgen zo weer perspectief op een zelfstandig leven. Dit alles bij elkaar vermindert overlast en criminaliteit.
.
Maak de volgende drie opdrachten.
fb .v
b. Geef aan wat het doel is van het maken van een verslag tijdens een formeel overleg.
tie
c. Noem drie punten die je in de notulen of het verslag kunt lezen.
Ed
u' Ac
d. Noem vijf punten die verwacht worden als bijdrage van jou als deelnemer aan een vergadering of overleg.
a. Wat betekent integer? Geef een voorbeeld uit je privĂŠleven. Waarom is integriteit zo belangrijk?
itg
ev
er
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren <
Integer omgaan met informatie
ij
Oefening 21
U
Artikel Beroepscode Verpleegkundigen en verzorgenden Nederland <
22
b. Voor wie en waarom is het integer omgaan met informatie in de hulpverlening van belang?
c. Welke informatie over de cliĂŤnt mag je wel delen en met wie? Wat is het belang van de informatie-uitwisseling? Welke informatie mag je niet delen?
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
Artikel Handreiking Beroepsgeheim ggz <
fb .v
Download het Artikel Handreiking Beroepsgeheim voor de ggz. Lees de Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren.
Casus
Je bent hulpverlener in de Flierefluiter. Deze opvang is bestemd voor mensen met een licht verstandelijke beperking, soms gecombineerd met een verslaving of een psychiatrische stoornis. Enkele van deze cliënten hebben ook een justitieel verleden. Ze hebben in de gevangenis gezeten of zijn meerdere keren met justitie en politie in aanraking geweest. De opvang kent strenge regels. Wie zich er niet aan houdt, is niet meer welkom. De reden hiervan is dat de opvang aan iedereen veiligheid en structuur wil bieden. Soms krijg je informatie te horen die je eigenlijk niet wilt horen. Daardoor worstel je met informatie die niets met de hulpverlening te maken heeft, maar wel gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de cliënt. Een enkele keer zal het ook gevaar kunnen opleveren voor de samenleving. In dit geval gaat het om medicijngebruik van een van de cliënten: hij gebruikt medicijnen die op straat zijn gekocht.
tie
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren <
Bezwarende informatie
u' Ac
Oefening 22
.
d. Wat is een beroepscode en waarvoor is deze bestemd?
er
ij
Ed
Discussieer met een groepje van zes personen over de casus. De deelname aan de discussie wordt beoordeeld door de docent. Beantwoord hierbij de volgende vragen: 1. Welke mogelijkheden zijn er als vertrouwelijke informatie van een cliënt je als hulpverlener bezwaart? 2. Welke houding neem je aan naar de cliënt die jou bezwarende informatie verstrekt? 3. Strookt het delen van de bezwarende informatie met anderen met het beroepsgeheim? 4. Mag je een beroep doen op politie of justitie als de informatie (die niet voor jouw oren was bestemd) gevaar oplevert voor anderen? Waarom wel en waarom niet? 5. Welke stap van de zes stappen uit de handreiking is op deze casus het meest van toepassing?
U
itg
ev
Bespreek klassikaal jullie antwoorden op de vragen.
23
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
Lees de theoriebron en gebruik voor deze opdracht het Werkmodel STARRT-methode. Beschrijf je antwoord op de volgende twee situaties: a. Situatie 1: Geef een voorbeeld van een situatie waarin je moeite had om je aan gemaakte afspraken te houden. Wat was er aan de hand, wat maakte het lastig? Welke afwegingen heb je gemaakt en wat heb je uiteindelijk gedaan?
.
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren <
Afspraken nakomen
fb .v
Oefening 23
b. Situatie 2: Beschrijf een situatie waarin je werd geconfronteerd met het feit dat een gemaakte afspraak door iemand anders niet werd nageleefd. Was je hier zelf verantwoordelijk voor? Hoe heb je erover gecommuniceerd met die ander?
u' Ac
Werkmodel afspreken, uitspreken, bespreken en aanspreken <
tie
Werkmodel STARRT-methode <
Ed
Filmpje Summa Zorg: Afspraken nakomen <
Bespreek hierna je antwoorden in groepjes van vier.
ij
c. Bekijk het filmpje Summa Zorg: Afspraken nakomen. Het filmpje laat zien dat het niet nakomen van een afspraak iedereen kan overkomen: jouzelf, je collega, maar ook de volleybaltrainer en je docent. Er zijn drie manieren om dit te voorkomen. Benoem die.
er
1. 2.
ev
3.
d. Er zijn diverse factoren die een rol spelen bij het niet nakomen of uitvoeren van afspraken. Noem drie factoren.
U
itg
1. 2. 3.
e. Het filmpje laat zien dat er op sommige momenten gebrek is aan structuur. Noem drie manieren waarop jij structuur kunt aanbrengen in jouw dagelijkse leven. 1. 2. 3.
24
Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
Lees de Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren.
Hoe ziet jouw agenda eruit voor de komende week? Bespreek in tweetallen wat er in je agenda staat aan de hand van de volgende punten: 1. Bekijk je eigen agenda. 2. Beschrijf jouw programma van de hele week. 3. Wat zijn knelpunten? 4. Wat zijn actiepunten? 5. Welke afspraken maak je met jezelf hierover? 6. Kom jij de afspraken na die in je agenda staan? 7. Wat gebeurt er als je dit niet doet? 8. Kom je weleens in de problemen door de hoeveelheid afspraken in je agenda?
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren <
Hoe organiseer jij je week?
tie
Oefening 24
fb .v
.
f. Op welke wijze breng jij structuur aan in je leven?
25
Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
fb .v
.
Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg Inleiding
tie
De mogelijkheid om te kunnen meedenken, meepraten en meebeslissen in je werk of je stage is een voorrecht. Als je hier actief aan deelneemt, noem je dit participatie. Als werknemer of stagiair moet je gebruikmaken van die mogelijkheid. Het zet je aan tot het nemen van initiatieven en geeft je een voorsprong in je leerproces.
u' Ac
Leerdoelen
Lees de Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg, en lees de casus.
Casus
Je werkbegeleider meldt je onverwacht dat zij een voortgangsgesprek met je wil voeren. Je bent overrompeld en je hebt je niet voorbereid. Je beschouwt dit als een informeel overleg. Aan het einde van het gesprek komt ze plotseling met een beoordelings-formulier. Je bent even sprakeloos …
U
itg
ev
er
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg <
Eigen ervaring
ij
Oefening 25
Ed
Je kunt: • het doel verwoorden van formele overleggen • aangeven wie er bij een formeel overleg aanwezig moeten zijn met bijbehorende taken en rollen • een agenda voor een formeel overleg opstellen • verschillende vergader- en besluitvormingstechnieken benoemen en toepassen. • deelnemen aan een multidisciplinair overleg.
26
Beantwoord zelfstandig de volgende vragen: • Welke soort overleggen heb jij weleens meegemaakt? (Mag ook sport of school zijn.) • Wat werd er besproken tijdens die overleggen? • Waren dit formele of informele overleggen? • Uit welk overleg zijn afspraken voortgekomen? • Hoe heb jij het bijwonen van een overleg ervaren en waarom? (Ervaringen zijn bijvoorbeeld: leuk, leerzaam, eng, onprettig, bedreigend.) • Ga in tweetallen in gesprek over je antwoorden Maak hiervan een verslag van een half A4’tje.
Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
a. Welke onderwerpen staan centraal in een formeel overleg? Noem er vier.
b. Wat houdt de voorbereiding voor een deelnemer van een formeel overleg in?
tie
Werkmodel Formeel overleg: agenda en notuleren <
Lees de Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg.
.
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg <
Verschillende vormen van overleg
fb .v
Oefening 26
Casus Theo
Je werkt als begeleider in een begeleidwonenproject. Jouw leidinggevende komt naar je toe en zegt dat er met spoed een overleg moet worden voorbereid vanwege de problemen met een nieuwe bewoner, Theo. Hij heeft ruzie gemaakt met zijn moeder die gisteren op bezoek was. Je hebt zelf onlangs een incident met hem meegemaakt. Als er niet snel afspraken worden gemaakt, kan dit weleens flink uit de hand lopen. Er is niemand om het overleg voor te bereiden.
er
Werkmodel Formeel overleg: agenda en notuleren <
Lees de Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg, en lees de werkmodellen.
Ed
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg <
Voorbereiden van een formeel overleg
ij
Oefening 27
u' Ac
c. Geef twee voorbeelden van een informeel overleg. Wat is het verschil met het formele overleg?
ev
Jouw leidinggevende heeft een multidisciplinair overleg gepland over de situatie met Theo.
Werkmodel BOB <
U
itg
Werkmodel Multidisciplinair overleg <
• • • •
Maak een agenda voor het overleg over casus Theo en zorg zelf voor de werkverdeling. Houd in een groepje van vier personen een MDO-overleg over de casus Theo. Iedereen krijgt een rol (zorg zelf voor de verdeling). Gebruik de techniek BOB.
Er is: • een voorzitter • een notulist • een groepsbegeleider als deelnemer • een psycholoog (hij geeft begeleidingsadvies). De rest van de klas observeert en notuleert mee. Iedereen krijgt vooraf de agenda, die al eerder is gemaakt. Iedereen moet aantekeningen maken.
27
Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
.
Bespreek na het overleg hoe het ging: • Hoe heeft iedereen zijn rol ervaren? • Hoe ging het toepassen van de BOB-methodiek? • Was het doel helder (beeldvorming)? • Heeft iedereen een bijdrage kunnen leveren (oordeelsvorming)? • Zijn er afspraken gemaakt (besluitvorming)?
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg <
Het multidisciplinaire overleg (MDO)
Lees de Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg, en het Werkmodel Multidisciplinair overleg.
u' Ac
Oefening 28
tie
fb .v
Maak op maximaal een half A4’tje notulen van de verkregen informatie uit het MDO-overleg over de casus Theo. • Zorg dat er, aan het einde van je notulen, minimaal twee bespreekpunten zijn beschreven en hierover minimaal twee afspraken op papier staan. • Vergelijk je verslag met dat van iemand anders. Ben je iets vergeten? Hoe zit het met de taalfouten? Voldoet je verslag aan alle punten die staan onder het kopje Het verslag in het Werkmodel Formeel overleg? Lever de opdracht in bij je docent.
Ga met zijn vieren bij elkaar aan een tafel zitten. Leg een vel A3 of A4 in het midden. Zet een groot vierkant in het midden van het blad en verdeel de rest van het blad in vier vlakken (zie voorbeeld). Zorg dat je allemaal een pen of potlood hebt en een arceerstift.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Werkmodel Multidisciplinair overleg <
28
Denktijd: schrijf allemaal in je eigen vlak die onderdelen waarvan jij denkt dat ze horen bij het multidisciplinaire overleg. Rondpraat: bespreek ieders lijst. Student 1 licht zijn antwoord toe en daarna, met de klok mee, student 2, 3 en 4. Zet na de rondpraat die dingen waarover jullie het eens zijn in het middelste vak. Zet de punten in logische rijtjes bij elkaar. Vergelijk jullie antwoorden met het antwoordmodel en arceer de verschillen.
Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
Werkmodel Multidisciplinair overleg <
Lees de Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg, en het Werkmodel Multidisciplinair overleg. Bekijk het filmpje Multidisciplinair samenwerken en beantwoord de vragen. a. Welk voordeel heeft het aanwezig zijn van verschillende disciplines bij het multidisciplinair overleg?
.
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg <
Kenmerken van een multidisciplinair overleg
fb .v
Oefening 29
b. Het multidisciplinair overleg staat in het teken van de cliĂŤnt en wordt gekenmerkt door methodisch werken. Wat betekent methodisch werken?
u' Ac
tie
Filmpje Multidisciplinair samenwerken <
U
itg
ev
er
ij
Ed
c. Het zorgleefplan of begeleidingsplan is een hulpmiddel om afspraken af te stemmen. Naast het verwerken van informatie in de rapportage moet er ook afstemming worden bereikt over gemaakte afspraken. Welke stappen zijn er nodig om tot een correcte afstemming te komen?
29
Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen
fb .v
.
Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen Inleiding
tie
De mens had nooit piramides of een VOC-schip kunnen bouwen als er geen uitwisseling van informatie had plaatsgevonden met anderen. Dit was ook niet gelukt zonder afspraken te maken en afstemming hierover te bereiken. Successen door de eeuwen heen zijn hierop gebaseerd.
u' Ac
Leerdoelen
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen, en lees de casus.
Casus
Jij bent werkzaam in de verstandelijkgehandicaptenzorg. Jaap is een van de cliënten. Bij hem moet iedere twee weken bloed worden geprikt vanwege zijn medicijngebruik. Er komen steeds andere dames om hem te prikken. Met de prikpost is de afspraak gemaakt dat Jaap voor 10.00 uur ‘s morgens wordt geprikt. Jaap heeft deze structuur nodig om goed te kunnen functioneren. Ook gebruikt Jaap medicijnen die hij niet mag innemen voordat hij is geprikt. Als hij te laat wordt geprikt, kan hij niet op tijd naar de dagbesteding. Voor de tweede keer deze maand komt de dame van de prikpost te laat. Je moet dit probleem oplossen want iedereen heeft hier last van, ook jij.
er
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Afspraken maken
ij
Oefening 30
Ed
Je kunt: • tijdig communiceren met anderen over gemaakte afspraken en deze duidelijk verwoorden • informatie delen met anderen en gemaakte afspraken op elkaar afstemmen • feedback geven en open staan voor feedback van anderen • met anderen overleggen en hen motiveren om gemaakte afspraken na te komen • sociaal vaardig gedrag laten zien tijdens samenwerkingsrelaties.
U
itg
ev
Werkmodel Afspreken, bespreken, uitspreken en aanspreken <
30
Beantwoord de volgende vragen: a. Welke gevolgen heeft het dat de prikpost zich niet aan de afspraak houdt? Noem er drie.
Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen
fb .v
.
b. Jij gaat dit probleem aanpakken. Wat is je doel? Met wie ga je communiceren? Wanneer en hoe?
u' Ac
tie
c. Welke mogelijkheden heb je om het probleem te bespreken? Waar kies jij voor in dit geval? (Dit mag een persoonlijke keuze zijn.) Waarom?
Vier personen lopen door een ruimte en drukken een van de volgende emoties uit: • haast hebben • moe zijn • boos zijn • verdrietig zijn • pijn hebben • blij zijn. De rest van de groep is observant. Wissel van rol zodat iedereen een keer heeft gelopen. De observanten vertellen welke emotie ze zien en waaraan je de emotie van die ander herkent. Draai de rollen meerdere keren om en bespreek je bevindingen.
U
itg
ev
Werkmodel Observeren <
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen en het Werkmodel Observeren.
er
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Non-verbale communicatie
ij
Oefening 31
Ed
d. Wat is je motivatie om dit aan te pakken?
31
Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen. Werk in tweetallen (persoon A en B) en voer de volgende oefening uit. Het doel is luisteren naar elkaar en elkaar bevragen. • Persoon A heeft een papier en potlood en zit aan een tafel. • Persoon B gaat instructie geven aan persoon A. • Ze zien elkaar niet maar horen elkaar wel. • Persoon B heeft een eenvoudig object in zijn hoofd bijvoorbeeld: een huis. • Persoon B geeft aan wat persoon A moet tekenen. Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Leg je papier in de breedte en teken onder aan je papier een horizontale lijn van 15 centimeter. Teken hierna vanaf de linker punt van de lijn een streep loodrecht omhoog van 10 centimeter enzovoort.’
.
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Luisteren naar instructies
fb .v
Oefening 32
Luisteren is niet alleen ‘horen wat iemand zegt’. Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
Welke lichaamstaal zie je wel/niet bij de interviewster? Over welke communicatievaardigheden beschikt de interviewster wel/niet? Heb je zelf weleens meegemaakt dat je het gevoel had dat er niet echt naar je geluisterd werd? Beschrijf dit gevoel. Wat was de oorzaak hiervan? Hoe heb je hierop gereageerd?
U
itg
ev
er
Filmpje Ik weet dat u liegt <
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen. Bekijk het Filmpje Ik weet dat u liegt.
Ed
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Communicatievaardigheden
ij
Oefening 33
u' Ac
tie
Persoon A mag vragen stellen aan persoon B ter verduidelijking. Maak de opdracht af en draai de rollen om. Bespreek samen: • Waren de instructies goed en voldoende? • Werd er goed geluisterd naar de instructies? • Werden de instructies opgevolgd? • Werden er voldoende vragen gesteld?
32
Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen
Oefening 35 Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen < Filmpje Uw Mening: Welke afspraken komt u wel eens niet na? <
.
fb .v
Geef je oordeel over het eerste deel van het filmpje: • Wat vind je van de toon waarop wordt gesproken? • Wat vind je van de woorden die worden gebruikt? • Welke emoties zie en hoor je? • Vind je dat deze feedback bijdraagt aan een oplossing? Waarom wel/niet? Geef je oordeel over het tweede deel: • Welke verschillen met het eerste deel zie en hoor je? • Vind je dat deze feedback bijdraagt aan een oplossing? Waarom wel/niet?
tie
Filmpje Goed in Gesprek: Hoe geef jij feedback? <
Maak met twee personen de vragen en zet je antwoorden op een half A4’tje.
u' Ac
Werkmodel Omgaan met feedback <
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen. Bekijk ook het filmpje Goed in Gesprek: Hoe geef jij feedback?
Het nakomen van afspraken
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen. Bekijk het filmpje Uw Mening: Welke afspraken komt u wel eens niet na? a. Beantwoord de volgende vragen over het filmpje: • Op welke momenten of in welke situaties vind jij het moeilijk om je aan de afspraken te houden? • Wat is hier de oorzaak van? • Word je er weleens op aangesproken? • Heb je ervaring met de gevolgen van een niet nagekomen afspraak? Licht je antwoord toe.
Ed
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Omgaan met feedback
Bespreek dit in tweetallen.
ij
Oefening 34
er
Beantwoord de volgende vragen zelfstandig:
ev
b. Welke aspecten zijn van belang bij het maken en nakomen van afspraken?
d. Wat is voorbeeldgedrag?
U
itg
c. Welke gevolgen kan het niet nakomen van afspraken hebben?
33
Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen
Werkmodel Afspreken, uitspreken, bespreken, aanspreken <
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen.
.
Casus Jij bent werkzaam in de verstandelijkgehandicaptenzorg. Jaap is een van de cliënten. Bij hem moet iedere twee weken bloed worden geprikt vanwege zijn medicijngebruik. Met de prikpost is een afspraak gemaakt dat Jaap voor 10.00 uur ‘s morgens wordt geprikt. Jaap heeft deze structuur nodig om goed te kunnen functioneren. Ook gebruikt hij medicijnen die hij niet mag innemen voordat hij is geprikt. Als hij te laat wordt geprikt kan hij niet op tijd naar de dagbesteding. Er komen steeds andere dames om hem te prikken. Voor de tweede keer deze maand komt de dame van de prikpost te laat. Je moet dit probleem oplossen want iedereen heeft hier last van, ook jij.
fb .v
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Afspraken uitspreken
tie
Oefening 36
Werk in viertallen en voer aan de hand van de casus een rollenspel uit. Werkmodel Rollenspel <
u' Ac
Rolverdeling: • Een persoon is de dame van de prikpost. • Een persoon is de medewerker. • Twee personen observeren.
Werkmodel Observeren <
Lees het onderdeel Sociale vaardigheden in samenwerkingsrelaties in de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen. Bekijk het Filmpje Toren C fragment Ik zeg toch sorry. a. Welke sociale vaardigheden zie je? Heb jij weleens een soortgelijke situatie meegemaakt? Wat was jouw reactie? Wat heb je vervolgens gedaan? Wat was het effect?
er
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Sociale vaardigheden
ij
Oefening 37
Ed
Oefen met de vier items: afspreken, uitspreken, aanspreken, bespreken. Wissel een keer van rol (de twee observanten worden dan de dame van de prikpost en de medewerker). Maak een verslag van een half A4’tje van je bevindingen en lever dit in bij je docent.
itg
ev
Werkmodel Luisteren, Samenvatten en Doorvragen <
U
Filmpje Toren C fragment Ik zeg toch sorry <
34
Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen met anderen
Lees de casus.
Casus
fb .v
.
Je loopt stage in een kleinschalige woonvorm voor jongeren met een lichamelijke handicap. Je hebt die avond met een van je oudere collega’s een stevige aanvaring. Ze zegt tegen je dat je te langzaam werkt en niet erg handig bent. Dit doet ze terwijl hier een van de cliënten bij aanwezig is. De volgende dag vraag je haar om een gesprek. Ze staat hier voor open.
Lees de Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen. Beantwoord de volgende vragen eerst voor jezelf. a. Wat is de reden waarom jij deze opleiding volgt? Welke vakken volg je met plezier? Tot welke vakken moet je je zetten? Wat wil je gaan doen na deze opleiding? Hoe gemotiveerd ben je voor deze opleiding? Leg je antwoord uit. Motiveer jij anderen weleens om zich aan een afspraak te houden? Hoe doe je dit?
Ed
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen <
Motivatie
u' Ac
Oefening 38
tie
b. Ga in tweetallen bij elkaar zitten en speel samen de situatie die heeft plaatsgevonden na. Ga hierna met dezelfde persoon samen zitten en hou het gesprek. • Laat tijdens dit gesprek beiden drie sociale vaardigheden zien. • Pas tijdens het luisteren de LSD-methodiek toe. • Bespreek gezamenlijk minstens twee oplossingen om tot een prettige samenwerking te komen.
Schrijf dit eerst in je eigen bewoordingen op, in bijvoorbeeld Word.
ij
Bespreek dit vervolgens in tweetallen.
U
itg
ev
er
b. Vergelijk je antwoorden en geef aan waarin ze verschillen.
35
Reflectievaardigheden
Reflectievaardigheden
.
Inleiding
fb .v
De ontwikkeling van je persoonlijkheid en het krijgen van een eigen identiteit is uniek. Het start bij je aanleg en gaat dan verder in het geboren worden en terechtkomen in een gezin of familie. Hierna groei je op in een omgeving. Je ontwikkelt je met wat er om je heen is en wat er plaatsvindt. Een van de aspecten die bijdragen aan jouw ontwikkeling is bewustwording.
Leerdoelen
Casus
Je bent druk aan het werk aan je scriptie. Die moet vandaag af. Je bent al lekker op weg als je een melding krijgt van Windows dat het programma niet meer reageert. Je hebt je laptop niet ingesteld op tussentijds opslaan. Je realiseert je dat al je werk voor niets is geweest. Je bent in staat om je laptop zo het raam uit te gooien.
er
Werkmodel Reflectiecirkel <
Lees het onderdeel van Onbewust naar bewust uit Theoriebron Reflectievaardigheden en lees de casus.
Ed
Theoriebron Reflectievaardigheden <
Een onprettige situatie
ij
Oefening 39
u' Ac
tie
Je kunt: • je van je gevoelens in diverse situaties bewust worden en aangeven • het begrip ‘reflecteren’ uitleggen en reflectievaardigheden toepassen • je eigen professionele handelen verwoorden tijdens een samenwerkingsrelatie • aangeven wat het effect is van eigen handelen op de samenwerking met anderen • je eigen grenzen aangeven tijdens een samenwerkingsrelatie • evalueren.
Reflecteer op de situatie in de casus aan de hand van het Werkmodel Reflectiecirkel en de vragen die hierbij horen. Jij en jouw gedrag staan centraal.
U
itg
ev
Schrijf hierover een kort verslagje van een half A4’tje en bespreek dit in tweetallen.
36
Reflectievaardigheden
Theoriebron Reflectievaardigheden <
Het portret van de toekomst a. Maak je eigen portret van de toekomst. Waar sta jij over twintig jaar? Schrijf dit op een half A4’tje.
Voorbeeld
tie
fb .v
Als veertigjarige: • hoop ik een jaartje in het buitenland te hebben gewerkt • ben ik minder verlegen dan nu • kan ik tegen een stootje • kan ik beter overweg met mijn vader • speel ik piccolo in een harmonieorkest • hoop ik mijn werk nog steeds leuk te vinden • heb ik meer tijd voor mijn hobby’s • hoop ik parttime te werken • hoop ik een partner en kinderen te hebben.
.
Oefening 40
u' Ac
b. Bespreek de portretten in twee- of drietallen. Vraag wat je niet begrijpt of onduidelijk vindt in het portret van de ander. Doe dit onbevangen, zodat de ander zich niet geremd voelt en zichzelf kan blijven, bijvoorbeeld door te zeggen: • Je maakt me nieuwsgierig met … • Het valt me op dat je … • Wat ik niet begrijp is … • Het verrast me dat …
U
itg
ev
er
ij
Ed
c. Evalueer deze opdracht. • Wat vond je er leuk aan? Wat vond je niet leuk/moeilijk enzovoort? • Wat deed je met de vragen/reacties op je portret van de toekomst? • Wat heb je uit deze oefening voor jezelf meegenomen?
37
Reflectievaardigheden
Werkmodel STARRT-methode <
Casus
Jij werkt in het verpleeghuis als stagiair. Je ziet dagelijks collega’s verpleegkundige handelingen uitvoeren. Dit zijn handelingen die alleen verpleegkundigen of verzorgenden mogen doen als ze hiervoor zijn geschoold. Op een dag werk je samen met Joke. Zij is een helpende. Je werkt vaker met haar en dat is altijd heel plezierig. Ze is aardig voor de cliënten, werkt hard en je kunt het goed met haar vinden. Het is druk op de afdeling en meneer Jansen moet zijn insuline nog hebben. Je zegt tegen Joke dat je een verzorgende gaat vragen dit te doen waarop zij antwoordt met: ‘Dat hoeft niet hoor, ik heb meneer Jansen al insuline gegeven.’ Je bent perplex en weet even niet hoe je moet reageren.
tie
Werkmodel Rollenspel <
Lees de Theoriebron Reflectievaardigheden. Lees de casus. Dit is de Situatie uit Werkmodel STARRT-methode. Beschrijf hierna wat je plannen zijn. Dit is de Taak uit Werkmodel STARRT-methode en wat je gaat doen is de Actie.
.
Theoriebron Reflectievaardigheden <
Het effect van bewust handelen tijdens een samenwerkingssituatie
fb .v
Oefening 41
u' Ac
a. Voer met twee personen een rollenspel uit. Rolverdeling: een persoon speelt de stagiair en een persoon speelt de helpende. De stagiair gaat in gesprek met de helpende over de situatie zoals in de casus is beschreven. Doe dit aan de hand van de vragen van de Resultaat en Reflectie van Werkmodel STARRT. Schrijf beiden onafhankelijk van elkaar in een half A4’tje hoe het rollenspel verliep. Maak hierna onafhankelijk van elkaar de vragen. Dit is de laatste T in het Werkmodel STARRT.
Ed
b. Welke feedback kreeg je van je medestudent? Was je het ermee eens?
er
ij
c. Wat vond je goed gaan?
ev
d. Wat ga je een volgende keer anders doen?
U
itg
e. Wat heb je van deze oefening geleerd?
38
Reflectievaardigheden
Oefening 42
Lees de Theoriebron Reflectievaardigheden. a. Zoek op de website de uitgewerkte kernkwaliteiten van Daniel Ofman op en download deze lijst. Beschrijf twee sterke en twee zwakke kanten van jezelf.
fb .v
.
Theoriebron Reflectievaardigheden <
Je sterke en zwakke kanten
Werkmodel STARRT-methode <
tie
Werkmodel Kernkwadranten <
b. Benoem voor twee van jouw sterke kanten: • Welk gedrag hoort hierbij? • Wat waarderen anderen in jou? (Herkennen zij jouw sterke kanten?) • Wat kun jij betekenen voor een cliënt als je deze sterke kanten van jezelf inzet? • Wat kun jij betekenen voor jouw collega's als je deze sterke kanten inzet?
Ed
u' Ac
Website Competenties voorbeelden <
er
ij
c. Maak in tweetallen een kernkwadrant aan de hand van het voorbeeld in de theoriebron. • Doe dit door je twee sterke kanten links boven in het kernkwadrant op te schrijven. • Gebruik ook de gedownloade lijst van kernkwadranten. • Bespreek dit in dezelfde tweetallen. • Herkent de ander jouw sterke kant ook? • Wat zijn jouw valkuilen en je uitdagingen hierbij? • Wat zijn jouw allergieën hierbij? Herken je deze allergieën? Herkent de ander deze allergieën ook?
Je grenzen aangeven
ev
Oefening 43
itg
Theoriebron Reflectievaardigheden <
Lees de Theoriebron Reflectievaardigheden. a. Beschrijf een situatie die jij hebt meegemaakt waarbij jouw grenzen werden overschreden door iemand anders en je durfde er niets van te zeggen (mag ook sport of school zijn).
U
Werkmodel STARRT-methode <
39
Reflectievaardigheden
.
b. Welke grens werd er in de door jou beschreven situatie vooral overschreden? (Bijvoorbeeld: gevoelens, wensen of behoeften?)
fb .v
c. Welke gevolgen had dit voor jou?
tie
d. Wat heb je hiermee gedaan?
u' Ac
e. Bespreek de antwoorden in tweetallen. Bespreek ook gezamenlijk de volgende vragen: • Ben jij weleens de grens van een ander overgegaan (mag ook sport, school of thuis zijn)? • Kun je dit beschrijven? • Heeft een ander weleens tegen jou gezegd dat je zijn grens overging? • Was je je hiervan bewust? Herkende je dit? • Wat heb je uiteindelijk gedaan?
Ed
f. Ga met twee personen tegenover elkaar staan met twee meter tussenruimte. Persoon 1 komt een paar stappen dichter bij persoon 2 en zegt dat hij een grens gaat overschrijden. Persoon 1 staat nu bijna met de neus tegen persoon 2 aan. Persoon 2 benoemt het gedrag van persoon 1 (je staat te dicht bij me), hij benoemt wat het met hem doet (ik vind dit vervelend) en spreekt uit wat hij wil (doe een stap naar achteren). Persoon 1 voldoet aan de wens van persoon 2. Draai de rollen om en doe dezelfde oefening nog eens.
ev
er
ij
Doe vervolgens hetzelfde als hiervoor, maar met het volgende verschil: persoon 1 geeft geen gehoor aan het verzoek en persoon 1 pakt persoon 2 nu stevig vast (hand, schouder, arm). Persoon 2 benoemt het gedrag van persoon 1 (je houdt me vast). Hij benoemt wat het met hem doet (ik vind dit vervelend) en spreekt uit wat hij wil (ik wil dat je me loslaat). Persoon 2 stelt persoon 1 voor de keus: of je laat los of ik haal er iemand bij of ik ga gillen en schreeuwen. Persoon 2 herhaalt dit verzoek nog een keer. Draai de rollen om en doe dezelfde oefening.
itg
g. Bespreek hierna samen wat dit met jou deed. • Vond je het moeilijk om je grens aan te geven? • Vond je het moeilijk om te dreigen?
Oefening 44
U
Theoriebron Reflectievaardigheden <
40
Evalueren: hoe moet dit? Lees de Theoriebron Reflectievaardigheden. a. Noem twee belangrijke soorten van evalueren. Beschrijf ook wat ze betekenen.
Reflectievaardigheden
b. Waar valt de evaluatie van je sociale vaardigheden onder?
Theoriebron Reflectievaardigheden <
Reflecteren op deze training Lees de Theoriebron Reflectievaardigheden.
De training is afgerond. Tijd om voor jezelf terug te kijken hoe deze training is gegaan. a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie punten.
tie
Oefening 45
fb .v
.
c. Waarom is regelmatig evalueren van belang?
b. Wat wist je al?
u' Ac
Werkmodel STARRT-methode <
Ed
c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?
ev
er
ij
d. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.
U
itg
e. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.
f. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld. Hoe heb je gereageerd?
41
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden
.
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden
fb .v
Inleiding
tie
Een samenwerkingsrelatie aangaan doe je niet zomaar. In de hulpverlening moet je de samenwerking opzoeken. Alleen dan kun je een gezamenlijk doel bereiken. Als de samenwerking er eenmaal is, moet deze ook onderhouden worden. Tijdens de samenwerking krijg je met diverse personen te maken. Ook kan samenwerking in verschillende situaties voorkomen. Om de samenwerking en afstemming tijdens de hulpverlening zo optimaal mogelijk te laten verlopen, zijn specifieke kennis en vaardigheden nodig.
u' Ac
Het belang van samenwerking
Ed
Omdat jij als hulpverlener te maken krijgt met diverse personen in verschillende situaties moet je weten wat het belang is van een goede samenwerking. Als je samenwerkt, is er altijd een gezamenlijk doel. Of dit nu op school, in de sport of in je werk is. Het doel is om samen een resultaat te bereiken dat niet door één persoon bereikt kan worden. In de hulpverlening zal de cliënt altijd het middelpunt van de samenwerking zijn. Als er tijdens de hulpverlening onvoldoende wordt samengewerkt, worden er weinig resultaten behaald. Dit geldt ook voor een voetbalteam. Het gezamenlijke doel is doorgaans wel helder, namelijk winnen. Maar om te winnen is meer nodig dan alleen samenwerken. Een voorbeeld is het afstemmen van zaken door met elkaar af te spreken wie wat wanneer doet.
er
ij
Samenwerking is afstemming
U
itg
ev
Afstemming bestaat uit het maken, vastleggen en nakomen van afspraken met en tussen diverse betrokkenen. Deze betrokkenen zijn de cliënt inclusief zijn omgeving, de professionals en de niet-professionals, bijvoorbeeld vrijwilligers. Een onderdeel van de samenwerking is het afstemmen tussen de hulpverleners onderling en met de cliënt en zijn omgeving. Een voorbeeld is de cliënt die na een heupoperatie thuis moet revalideren. De arts geeft aan de fysiotherapeut door dat de cliënt is geopereerd aan zijn heup. De fysiotherapeut gaat samen met de cliënt en zijn omgeving de behandeling bespreken. Als deze afstemming niet goed of onvoldoende gebeurt, wordt de samenwerking belemmerd of vertraagd. Het gevolg is dat de cliënt niet goed kan revalideren.
42
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden
Met wie werk je samen en wat is hiervoor nodig?
fb .v
.
Samenwerken doe je met verschillende betrokkenen in diverse situaties, bijvoorbeeld met de cliënt die aan zijn heup is geopereerd en de fysiotherapeut, in de thuissituatie. Dit heet extramurale samenwerking. Samenwerken doe je ook met de arts, de sociotherapeut of de verpleegkundige in een instelling voor verstandelijk gehandicapten. In deze instelling verblijft de cliënt langere tijd. Dit heet intramurale samenwerking. Met al deze personen heb je een professionele samenwerkingsrelatie en stem je de hulpverlening af. Hiervoor is een professionele beroepshouding noodzakelijk.
Een professionele beroepshouding
u' Ac
tie
Een professionele beroepshouding is eigenlijk je grondhouding (de basis). Vaak heb je een groot deel hiervan al in je opvoeding meegekregen. Je laat zien dat je respect hebt voor anderen ongeacht of ze nu cliënt of hulpverlener zijn. De vaardigheden waarmee je dit zichtbaar maakt, zijn sociale vaardigheden. Naast sociale vaardigheden zijn er ook andere eigenschappen nodig. Het is belangrijk dat je je in kunt leven in de cliënt en hem als volwaardig beschouwt. Ook moet de cliënt erop kunnen vertrouwen dat hij zich veilig en serieus genomen voelt in de omgang en benadering. Dit laatste noem je bejegening. Deze eigenschappen samen vormen jouw professionele houding, jouw beroepshouding. Deze beroepshouding heb je nodig in diverse samenwerkingsrelaties.
Ed
Diverse vormen van samenwerkingsrelaties
U
itg
ev
er
ij
Er zijn meerdere vormen van samenwerkingsrelaties. Een vorm van een samenwerkingsrelatie is de professionele samenwerking, bijvoorbeeld als werknemer of als stagiaire. Dit kan zijn in de hulpverlening, maar ook als medewerker in de supermarkt. Bij professioneel samenwerken maakt je deel uit van een team. Een team heeft een gezamenlijk doel en een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ook een vorm van een samenwerkingsrelatie is de functionele samenwerking. Deze wordt ingezet als de problemen van cliënten zo complex zijn dat een gebundelde inzet van deskundigen nodig is. Dit zie je vaak in de ketenzorg. Ketenzorg is een aaneenschakeling van hulpverlening door diverse hulpverleners. Weer een andere vorm van een samenwerkingsrelatie is het niet-professioneel samenwerken, bijvoorbeeld als volleybaltrainer of als studiegenoot. Bij alle vormen van samenwerking die je aangaat, wordt er van jou verwacht dat je daar een bijdrage aan levert.
43
Theoriebron Samenwerking aangaan en onderhouden
Jouw aandeel in de samenwerkingsrelatie
fb .v
.
Ieder mens heeft bewust of onbewust zijn eigen aandeel in een samenwerkingsrelatie. Binnen het hulpverleningsproces kan dit een aandeel zijn in het samenwerken in teamverband of direct met een cliënt. In de samenwerking met anderen heb je naast je beroepshouding ook je sociale vaardigheden nodig. Hieronder valt: • het omgaan met feedback • het omgaan met irritaties en conflicten • het inlevingsvermogen in de gedachten en gevoelens van een ander (empathie) • het rekening houden met de behoeften van een ander • het nemen van initiatief en meedenken.
tie
Als teamlid draag je bij aan de belangen en doelen die zijn afgesproken en die leiden naar het gewenste resultaat. Jouw persoonlijke belang is hieraan ondergeschikt. Een voorbeeld is het overnemen van het werk van je collega die met 39 graden koorts naar huis gaat. Een ander voorbeeld is het opvangen van een cliënt die net te horen heeft gekregen dat een dierbare is overleden.
u' Ac
Een samenwerkingsrelatie onderhouden
ij
Ed
Door een goede afstemming van belangen en doelen kun je de samenwerkingsrelatie onderhouden. Als je samenwerkt met respect voor anderen en je de juiste attitude (houding) laat zien, zorg je voor een prettig werkklimaat. Naast attitude en respect zijn voldoende kennis en vaardigheden ook van belang. Kennis over bijvoorbeeld het materiaal waarmee je moet werken en vaardigheid in de wijze waarop je met dit materiaal om moet gaan. Door praktische ondersteuning te bieden in het uitvoeren of het overnemen van elkaars taken blijft de samenwerking prettig. Ook vergroot dit de aandacht voor de hulpverlening aan de cliënt, dus een prettig leefklimaat. Het onderbreken van de hulpverlening heeft gevolgen voor het welzijn van de cliënt. Deze onderbreking kan ontstaan omdat de situatie van de cliënt verandert door bijvoorbeeld ziekte. Een andere oorzaak van het onderbreken is bijvoorbeeld omdat er een verschil van mening is over de te verlenen hulp.
er
Factoren die de samenwerking beïnvloeden
U
itg
ev
De samenwerking met anderen wordt beïnvloed door meerdere factoren. Voorbeelden van die factoren zijn: • verwachtingen tijdens de samenwerking • verloop van de communicatie tijdens de samenwerking • duidelijke afstemming van doelen en belangen • het nakomen van gemaakte afspraken. • Hoe verloopt de samenwerking met andere professionals?
44
Daarnaast ben je natuurlijk zelf een belangrijke factor. Hebben er veranderingen in jezelf of in je omgeving plaatsgevonden? Dan kan dat van invloed zijn op de samenwerking.
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners
fb .v
.
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners Inleiding
ij
Ed
u' Ac
tie
Stel jij bent een afgestudeerde student die geen werk kan vinden en je wilt toch een zinvolle dagbesteding. De sociale kaart kan jou dan op weg helpen naar vrijwilligerswerk. Als je oma haar heup breekt en thuiszorg nodig heeft kan de sociale kaart haar helpen de juiste zorg te vinden. Kortom: de sociale kaart kan iedere burger of professional op weg helpen naar de juiste voorzieningen binnen een bepaalde stad, streek of gemeente. Ook geeft de sociale kaart een aanbod van professionele samenwerkingspartners. Dit alles is via het internet toegankelijk.
er
De vrijwilliger (niet-professional) heeft tijd en aandacht voor de cliënten en is daarmee een waardevolle aanvulling op de professional.
U
itg
ev
De sociale kaart en maatschappelijke steunsystemen Een sociale kaart dient ervoor om een overzicht te krijgen van intra- en extramurale ketenpartners. Ook geeft de sociale kaart inzicht in de maatschappelijke steunpunten en het soort hulpverlening in een bepaalde regio. De kaart is opgebouwd uit vier categorieën: • werk en inkomen • zorg en wonen • jeugd en opvoeding • cultuur en ontspanning. Maatschappelijke steunpunten zijn punten die praktische en laagdrempelige cliëntondersteuning bieden. Dit doen zij voor alle doelgroepen van cliënten. Deze steunpunten hebben nauwe contacten met gemeenten en intra- en extramurale hulpverleners. Zij wijzen cliënten de weg naar bijvoorbeeld de juiste hulpverlening en/of woonvoorziening.
45
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners
fb .v
Ketenzorg en ketenpartners
.
Intramurale ketenpartners zijn bijvoorbeeld een ziekenhuis of verpleeghuis. Het gaat hierbij om hulpverlening die minimaal 24 uur aaneengesloten binnen een instelling plaatsvindt. Extramurale ketenpartners zijn organisaties waarbij de hulp buiten een instelling wordt verleend, bijvoorbeeld bij de cliënt thuis.
u' Ac
tie
Ketenpartners zijn personen, instellingen of organisaties die een bijdrage leveren aan een dienst of betrokken zijn bij de hulpverlening aan een cliënt. Het belangrijkste doel is om intensief samen te werken en kennis uit te wisselen. Daarnaast zullen de partners elkaar ondersteunen in de hulpverlening. Ketenpartners maken deel uit van een keten die zorgt voor een aaneengesloten vorm van hulpverlening. Zo ondersteunt het ministerie van Veiligheid en Justitie hulpverlening en opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. Huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen ook (anoniem) worden gemeld bij diverse meldpunten. Een ander voorbeeld is de gehandicaptenzorg. Een kind met een ernstige ontwikkelingsachterstand zal door diverse zorgaanbieders of hulpverleners worden behandeld of begeleid. Er moet dan regelmatig overleg plaatsvinden met die andere hulpverleners of zorgaanbieders. Er wordt inhoudelijk en praktisch goed opgelet dat de behandelingen elkaar zo veel mogelijk aanvullen en versterken. Dit getuigt van professionele samenwerkingspartners.
Vrijwilligers en mantelzorgers
U
itg
ev
er
ij
Ed
Een niet-professionele groep samenwerkingspartners zijn de vrijwilligers en de mantelzorgers. Deze laatsten kunnen de buurvrouw, de dochter of de vader van een cliënt zijn. Het zijn hulpverleners die een groot deel van de dagelijkse zorg van de cliënt overnemen of hierbij ondersteunen. Zij blijken in toenemende mate een belangrijke schakel te zijn in het professionele hulpverleningsproces. De inzet van vrijwilligers, mantelzorgers en anderen uit het netwerk van de cliënt is onmisbaar. Vrijwilligers en mantelzorgers vind je in veel verschillende hulpverleningssituaties, zoals in: • verpleeghuizen als ondersteuning tijdens activiteiten • de verstandelijkgehandicaptenzorg als buddy of maatje om gezellig te gaan winkelen • de thuiszorg om samen boodschappen te doen • de dak- en thuislozenopvang om koffie te schenken, een praatje te maken en samen naar muziek te luisteren.
46
Samenwerking tussen de informele en formele hulpverlener Samenwerking tussen de niet-professionele (informele) hulpverleners, zoals de vrijwilligers en mantelzorgers, en de professionele (formele) hulpverleners is noodzakelijk. De formele en de informele groep ondersteunen elkaar en vullen elkaar aan tijdens hulpverleningssituaties. Deze aanvulling bestaat bijvoorbeeld uit de begeleiding van een cliënt door een vrijwilliger of mantelzorger op het gebied van financiën. Het resultaat hiervan is dat de financiën van de cliënt op orde zijn en er overzicht is over inkomsten en uitgaven. Voor de cliënt houdt dit in dat hij meer inzicht krijgt in zijn financiële middelen. De informele hulpverlener draagt hierdoor een belangrijk deel bij aan de formele hulpverlening. Een ander voorbeeld is een vrijwilliger die twee keer per week een rondje loopt met een oudere dame die haar conditie op peil moet houden vanwege een longprobleem. De vrijwilliger ondersteunt de formele hulpverlener (fysiotherapeut) hierbij.
Theoriebron Kennis van diverse samenwerkingspartners
Relatie tussen de beroepsuitoefening, het werkveld en de cliënt
u' Ac
tie
fb .v
.
Als hulpverlener werk je dus zowel met formele als met informele hulpverleners samen. Als je met een formele groep samenwerkt krijg je met verschillende professionele hulpverleners te maken. Het werk van die professional kan per werkveld en per type cliënt verschillen. Jouw werk als hulpverlener binnen een instelling voor verstandelijk gehandicapten zal anders zijn dan je werk in een medisch kinderdagverblijf. Dit heeft te maken met de doelgroep van cliënten die er verblijven. Taken en rollen kunnen daardoor anders zijn, terwijl je in de beide voorzieningen een opvoedkundige begeleidingstaak hebt. De wijze waarop jij je werk doet is aangepast aan de doelgroep van cliënten waarmee je werkt. Soms krijg je ook te maken met een ander soort hulpvraag die niet direct met de hulp of zorg te maken heeft, maar wel invloed heeft op het welzijn van de cliënt. Een cliënt heeft namelijk ook behoefte aan aandacht, een aai over de bol of een praatje over familie, vrienden of relatie. Hoe ver jij hier als hulpverlener in meegaat bepaal je zelf. Zorg wel voor een gepaste professionele afstand. Als je je het leed en de problemen van je cliënten te veel aantrekt, kan het werk erg zwaar worden. Je neemt de dingen die je meemaakt dan mee naar huis, waardoor je je niet goed meer kunt ontspannen. Er is een goede balans nodig in privé en werk om het werken in de hulpverlening vol te houden en om prettig samen te werken met anderen.
Ed
Factoren die de samenwerking met en tussen disciplines beïnvloeden
In het algemeen kun je zeggen dat iedere hulpverlener de andere hulpverlener nodig heeft. Daarbij is de cliënt altijd het middelpunt van de hulpverlening.
U
itg
ev
er
ij
De samenwerking aangaan met en tussen disciplines onderling gaat in de praktijk niet altijd vanzelf. Cliënten met meerdere problemen hebben te maken met verschillende disciplines die allemaal hulp verlenen. Het resultaat van de hulpverlening hangt af van de kwaliteit van de samenwerking met en tussen deze hulpverleners. Hoe beter die samenwerking, hoe groter de kans op een goed verloop en resultaat van de hulpverlening. De psychiater als hoofdbehandelaar kan bijvoorbeeld geen goede diagnose stellen zonder de informatie van de woonbegeleiders en de psycholoog. Factoren die de samenwerking tussen verschillende disciplines kunnen beïnvloeden zijn: • De belangen van verschillende disciplines zijn niet hetzelfde. • Er is angst om de controle kwijt te raken. • Er is sprake van onvoldoende uitwisseling van informatie. • Doelen komen niet overeen. • Er zijn te veel of niet-haalbare acties. • De hulpverlening van verschillende disciplines sluit niet op elkaar aan.
47
Theoriebron De sociale kaart
.
Theoriebron De sociale kaart
fb .v
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
Astrid is net verhuisd van een klein dorp naar een grote stad. Er gaat een wereld voor haar open en ze wil snel wegwijs worden in haar nieuwe woonplaats. Een sociale kaart van bijvoorbeeld de gemeente kan haar hierbij helpen. Hoe? Dat lees je in deze theoriebron en leer je in deze cursus.
er
ij
Wegwijs worden kan met een plattegrond.
ev
Het begrip ‘sociale kaart’
U
itg
Een sociale kaart is een duidelijk overzicht van (contact)gegevens van instellingen en personen waar een bepaalde doelgroep mee te maken heeft of kan krijgen. De sociale kaart verwijst naar instellingen die hulp bieden aan een bepaalde doelgroep.
48
De functie van de sociale kaart Een goed opgezette sociale kaart zorgt ervoor dat contactinformatie snel gevonden kan worden. Wanneer jij een sociale kaart gaat maken moet deze niet alleen functioneel zijn voor jou, maar ook voor je collega’s in hetzelfde werkgebied. Je moet snel betrouwbare contactgegevens van instellingen, waar een hulpvrager geholpen kan worden, kunnen vinden.
Theoriebron De sociale kaart
Wie gebruiken een sociale kaart
fb .v
.
De sociale kaart wordt veel gebruikt in de welzijnssector, maar ook andere sectoren maken gebruik van een sociale kaart. Denk maar eens aan de gemeente. Elke instelling heeft een eigen sociale kaart en al die sociale kaarten zien er anders uit. Een instelling neemt alleen de gegevens van andere instellingen op, die voor deze instelling relevant zijn.
Uniek
tie
Elke sociale kaart is uniek, want elke instelling heeft zijn eigen netwerk. Welke instelling een andere instelling op zijn sociale kaart opneemt, hangt af van de mensen waarmee de instelling werkt. Waar hebben ze behoefte aan? Waar hebben ze belang bij? Waar worden ze mee geholpen?
u' Ac
De interne en externe sociale kaart
U
itg
ev
er
ij
Ed
Sommige instellingen zijn zo groot dat de cliënten binnen de instelling geholpen kunnen worden. Op de interne sociale kaart staan alle afdelingen en diensten waar een cliënt naartoe verwezen kan worden binnen de instelling. De externe sociale kaart geeft informatie over instellingen buiten de instelling.
Een grote instelling heeft in de meeste gevallen een interne sociale kaart.
Gegevens op een sociale kaart Een sociale kaart is een soort adresboek waarin je die adressen noteert die jij graag bij de hand wilt hebben. De gegevens op een sociale kaart zijn de volgende: • •
naam van de instelling adres
49
telefoonnumer faxnummer e-mailadres website contactpersoon doelgroep van de instelling werkwijze levensbeschouwing hulpvragen waarmee cliënten bij de instelling terecht kunnen soort hulp en doel van de hulp die de instelling biedt procedure bij toelating of verwijzing kosten van behandeling openingstijden.
fb .v
• • • • • • • • • • • • •
.
Theoriebron De sociale kaart
tie
Het up-to-date houden van een sociale kaart
u' Ac
Adressen kunnen wijzigen, bedrijven of instellingen kunnen fuseren of sluiten, telefoonnummers en e-mailadressen kunnen veranderen: een sociale kaart is nooit af en is constant aan verandering onderhevig.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Om een sociale kaart zo goed mogelijk up-to-date te houden is het belangrijk om regelmatig de correctheid van de informatie en adressen te controleren. Doe je dit niet, dan kun je cliënten niet meer goed doorverwijzen en verliest de sociale kaart zijn nut.
50
Via Google kun je actuele contactgegevens vinden, maar soms is de informatie ook verouderd.
fb .v
Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart
.
Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart
Inleiding
tie
Zoals je in deze cursus hebt geleerd zijn er sociale kaarten voor zowel grote doelgroepen als voor specifieke cliënten. Deze Theoriebron geeft je nog wat extra informatie en helpt je bij beroepsproduct 2.
u' Ac
Een hulpvraag van een cliënt
U
itg
ev
er
ij
Ed
Iedereen is uniek en heeft zijn eigen hulpvraag of hulpvragen. Het vaststellen van de hulpvraag is het begin van het werken aan een oplossing. Een hulpvraag kan bijvoorbeeld zijn ‘het in slaap vallen lukt me niet, wat kan ik hieraan doen?’ Of ‘mijn kind wordt gepest, hoe kan ik als ouder hiermee omgaan?’ Of ‘mijn moeder woont zelfstandig, maar mist sociale activiteiten. Hoe kan ik haar helpen?’
‘Hoe kan ik ’s nachts beter slapen?’ kan een hulpvraag zijn.
Welke instellingen en personen komen er op een sociale kaart Een cliënt of doelgroep die alles thuis prima op orde heeft, maar hulp nodig heeft op het sociale vlak, heeft veel meer baat bij een sociale kaart gericht op welzijn, dan op wonen. Daarnaast staan op een sociale kaart instellingen waar de cliënt of doelgroep behoefte aan heeft. Denk hierbij ook aan sportverenigingen, kerken, huisartsen enzovoort.
51
Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart
Waar vind je informatie voor je sociale kaart
fb .v
.
Op internet kun je veel gegevens vinden, daarnaast staat in de gemeentegids veel informatie. Ook een telefoongids of gouden gids geeft adressen en telefoonnummers van veel instellingen en personen. Tot slot kun je veel informatie verkrijgen binnen je eigen vakgebied, bijvoorbeeld de instelling waar je werkt.
De informatie die je verkrijgt met deze bronnen dien je te analyseren. Dat houdt in dat je de informatie ontleedt. Vervolgens vat je de informatie die voor jouw sociale kaart belangrijk is samen.
tie
Betrouwbaarheid van gegevens controleren
u' Ac
Telefoonnummers veranderen, bedrijven fuseren of gaan sluiten en adressen wijzigen. Het is belangrijk dat je sociale kaart actueel en betrouwbaar is. Waar vind je betrouwbare informatie? Meestal is dit bij de instelling zelf. De meeste instellingen houden hun website up- to- date.
ev
er
ij
Ed
Folders daarentegen verouderen, wie weet hoe lang folders al ergens liggen? Kijk altijd of je kunt achterhalen van wanneer de folder is en check de informatie door gebruik te maken van een tweede bron.
U
itg
Een tijdschrift kan verouderd zijn, waardoor de informatie niet meer actueel is.
52
Bruikbaarheid van de sociale kaart Een sociale kaart moet niet alleen te begrijpen zijn door de maker zelf, maar voor iedereen die hem moet gebruiken. Daarom is het belangrijk om goed na te denken over de opbouw van de sociale kaart.
Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart
Rangschikken van gegevens
Samengevat
fb .v
.
De eenvoudigste manier om gegevens te rangschikken is door ze in alfabetische volgorde te zetten. Deze manier is echter niet altijd de beste. Heb je bijvoorbeeld veel stichtingen voor op de sociale kaart, dan gaat het overzicht gemakkelijk verloren. Een andere manier is het rangschikken op soort hulp dat een instelling biedt of op doelgroep. Op die manier kan het voorkomen dat één instelling vaker op de sociale kaart komt te staan.
u' Ac
naam van de instelling adres telefoonnumer faxnummer e-mailadres website contactpersoon doelgroep van de instelling werkwijze levensbeschouwing hulpvragen waarmee cliënten bij de instelling terecht kunnen soort hulp en doel van de hulp die de instelling biedt procedure bij toelating of verwijzing kosten van behandeling openingstijden.
Ed
• • • • • • • • • • • • • • •
tie
Wanneer je weet waar je de informatie die je nodig hebt kunt vinden, controleer je of deze nog steeds klopt en actueel is. Daarnaast controleer je het op betrouwbaarheid. Dit doe je bijvoorbeeld door een tweede bron te raadplegen. Twijfel je daarna nog, dan kun je contact opnemen met de betreffende instelling. Daarna analyseer (ontleed) je deze informatie:
U
itg
ev
er
ij
Tot slot verwerk je de gegevens in het format van jouw sociale kaart. Zo ga je elke instelling op jouw sociale kaart langs om uiteindelijk een complete sociale kaart te vormen.
53
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
fb .v
.
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren Inleiding
u' Ac
tie
Dagelijks krijg je enorme hoeveelheden informatie vanuit veel richtingen. Die informatie komt van diverse personen en op verschillende momenten: de docent die volgende week een toets wil houden, de tandartsassistent die een herinnering stuurt voor de jaarlijkse controle en je moeder die vindt dat je je kamer deze week op moet ruimen. Schrijf je dit allemaal niet in je agenda, dan loop je de kans dat je een of meerdere afspraken vergeet en deze niet kunt nakomen.
Het ordenen en verwerken van informatie in een rapportage
ev
er
ij
Ed
Tijdens je werk of stage verzamel je de hele dag informatie. Deze informatie verwerk je voor een groot deel schriftelijk, digitaal of mondeling. Het is onmogelijk om opgenomen informatie lang te onthouden, wanneer deze informatie niet op de juiste manier verwerkt is. Het is belangrijk om zelf structuur aan te brengen in de binnengekomen informatie. Dit betekent dat je selecteert wat je globaal wilt of moet onthouden omdat het belangrijk is. Dit maakt het onthouden van informatie veel makkelijker. Informatie over de cliënt wordt verwerkt in de rapportage van het zorgleefplan of begeleidingsplan. De inhoud van de rapportage gaat over bijvoorbeeld het soort hulpverlening, wie hierbij betrokken is en wat de voortgang is van de hulpverlening. Verder staat in het zorgleefplan of begeleidingsplan beschreven wat de mogelijkheden en de beperkingen van de cliënt zijn. Ook bevat het belangrijke informatie over het leven, de situatie en de gezondheid van de cliënt. Daarbij kan het gebeuren dat je met informatie te maken krijgt waar je geen raad mee weet, zoals informatie die privacygevoelig is of jou in vertrouwen is verteld.
itg
Integer omgaan met verkregen informatie
Website V&VN <
U
Verdiepingsstof Privacy van de cliënt <
54
Hoe ga je om met verkregen informatie? Iedere hulpverlener moet integer, dat wil zeggen zeer zorgvuldig, omgaan met cliënteninformatie. Hiervoor kun je de beroepscode als hulpmiddel gebruiken. Een voorbeeld is de code voor de verzorgende op de website van de V&VN. De beroepscode geldt als leidraad voor het professionele handelen van verzorgenden, maar kan ook op een bredere groep hulpverleners van toepassing zijn. Je hebt niet alleen de beroepscode die je moet volgen maar je hebt als professional ook zelf verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met informatie. De cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat de verkregen informatie veilig is bij jou als professionele hulpverlener. Hoe om te gaan met vertrouwelijke informatie van de cliënt wordt besproken in de Verdiepingsstof Privacy van de cliënt.
Theoriebron Verkregen informatie verwerken, afstemmen en uitvoeren
Het maken van afspraken
tie
fb .v
.
Om het proces van afspraken maken goed te laten verlopen, zijn er enkele aandachtspunten waar je rekening mee kunt houden. In de eerste plaats zorg je ervoor dat je met de juiste persoon een afspraak maakt. Hierna ga je de volgende aandachtspunten na: • Wat wil je van de ander en wat wil de ander van jou? • Wat en ga jij doen en wanneer? Wat gaat de ander doen en wanneer? • Laat de ander meedenken, laat hem voorstellen doen of ideeën uiten. • Maak de afspraak concreet. Hoe meer je vastlegt, hoe minder ruis. • Benoem de consequenties van het niet opvolgen van de afspraak (bijvoorbeeld de hulp of ondersteuning die moet worden geboden aan de cliënt dreigt in gevaar te komen). • Leg de afspraak vast en bevestig. Communiceer mondeling of schriftelijk en laat dit bevestigen door de ander.
Bevorderende en belemmerende factoren
u' Ac
Ondanks het bevestigen en vastleggen van een afspraak, kan het toch gebeuren dat gemaakte afspraken niet worden nagekomen of uitgevoerd. Meerdere oorzaken kunnen hierbij een rol spelen, bijvoorbeeld: • Afspraken zijn niet duidelijk en worden daardoor niet goed begrepen. • Emoties of veronderstellingen overheersen en beïnvloeden de beslissing om de afspraak na te komen. • De betrokken personen weten niet wat er van ze wordt verwacht en weten niet wat ze van elkaar kunnen verwachten.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Ook in je dagelijkse leven maak je afspraken die je niet altijd nakomt en/of uitvoert. Op school, in je sport en met je familie. Soms komt er te veel informatie op je af. Maak jij weleens een ‘to-dolijstje’? Gebruik jij je agenda en plan je alles vooraf in? Maak jij een boodschappenlijstje voordat je naar de winkel gaat? Neem jij aan het einde van de dag de tijd om op te ruimen, te ordenen en alles klaar te maken voor de volgende dag? Dit zijn manieren om structuur aan te brengen in je leven. Het geeft rust en ruimte.
55
fb .v
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
.
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
tie
Inleiding
u' Ac
Overleggen betekent in feite van gedachten wisselen. De reden kan zijn dat je informatie, meningen en argumenten wilt uitwisselen. Ook zijn er misschien problemen die je wilt bespreken en/of oplossen. Je kunt overleg plegen in een groep of individueel (met jezelf). Dit kan formeel maar ook informeel. Kortom overleggen kan op vele manieren, om diverse redenen en in verschillende samenstellingen.
Verschillende vormen van overleg
ij
Ed
Een formeel overleg is een overleg dat vooraf is gepland op een vast moment. Het is bijvoorbeeld het wekelijkse of maandelijkse werkoverleg binnen de dak- en thuislozenopvang waar je stage loopt. Het hele hulpverleningsteam is dan aanwezig inclusief de manager en andere disciplines. Een informeel overleg kan ook van groot belang zijn, maar heeft een ander karakter. Een voorbeeld hiervan is een praatje met je werkbegeleider aan het einde van de werkdag of een tussentijdse overdracht tussen collegaâ&#x20AC;&#x2122;s. Dit is vooraf meestal niet afgesproken en hierin worden ook gemaakte afspraken niet altijd opgeschreven.
er
Het voorbereiden van een formeel overleg
U
itg
ev
De deelnemers aan een formeel overleg hebben ook een rol in de voorbereiding van een formeel overleg. Vaak zijn er uit een vorig overleg acties en afspraken voortgekomen. In het overleg dat hierop volgt zullen deze acties en afspraken weer besproken worden in de vorm van een evaluatie. Voor iedere vergadering of elk overleg is er een agenda. Iedere deelnemer die is uitgenodigd mag vooraf agendapunten aanleveren. Controleer of jouw aangedragen agendapunt ook op de agenda staat. Bij de agenda ontvang je ook een conceptverslag van de vorige vergadering of het vorige overleg. De agenda dient als leidraad voor het overleg. De volgorde van de agendapunten van een formeel overleg staat vast. Het overleg eindigt veelal met een rondvraag en sluiting. Voorbeelden van een formeel overleg zijn het werkoverleg en het multidisciplinaire overleg (MDO). Bij het MDO is de cliĂŤnt het middelpunt. De structuur van de agenda van dit overleg zal iets aangepast zijn. De wijze waarop wordt vergaderd is dezelfde als een ander formeel overleg.
56
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
Toepassen van vergader- en besluitvormingstechnieken
.
De verschillende vergader- en besluitvormingstechnieken zijn voor formele overleggen allemaal hetzelfde. Naast betrokken aanwezigen zijn er ook specifieke vaste rollen en taken van bijvoorbeeld een voorzitter en een notulist. De voorzitter leidt de vergadering, de notulist schrijft alles op en heeft alles voorbereid.
fb .v
Werkmodel BOB-methode <
u' Ac
tie
Om overleggen prettig te laten verlopen zijn vergader- en besluitvormingstechnieken belangrijk. Voorkomen moet worden dat er te lang en te vaak wordt vergaderd. Er zijn verschillende vormen van overleg zoals: • een instructieoverleg Tijdens dit overleg leg je bijvoorbeeld uit hoe het digitale zorgleefplan of begeleidingsplan werkt. • een brainstormoverleg Tijdens dit overleg wordt er vaak van gedachten gewisseld over een thema. • een informatief overleg Tijdens dit overleg informeer je anderen, bijvoorbeeld over hoe het nieuwe verpleeghuis eruit gaat zien.
Ed
In de hulpverlening wordt overleg gebruikt om besluiten te nemen. Deze worden genomen volgens de BOB-methode. Het doel van deze methode is om de voortgang van de hulpverlening te waarborgen. BOB staat voor: Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming. Zie voor een toelichting op het gebruik van de BOB-methode tijdens een overleg het Werkmodel BOB-methode.
Wat is het multidisciplinair overleg (MDO) en wat is het doel?
U
itg
ev
er
ij
Een multidisciplinair overleg is een formeel overleg waarbij diverse (multi-) disciplines betrokken zijn. Het overleg heeft een verplichtend karakter en wordt vooraf vastgesteld door middel van bijvoorbeeld een jaarplanning. In dit overleg wordt de situatie van de cliënt besproken zonder dat de cliënt hierbij aanwezig hoeft te zijn. Ook worden afspraken gemaakt met disciplines en/of andere betrokkenen. Dit kan ook familie zijn, de mantelzorger, de cliënt zelf of een vertegenwoordiger. Binnen de intramurale zorg heeft een cliënt een persoonlijke begeleider of een eerstverantwoordelijke verzorgende. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor de cliënt en zijn omgeving en zijn altijd betrokken bij zo’n overleg. Soms is de cliënt zelf de regisseur van zijn zorgproces. Het doel van dit formele overleg is het bevorderen van methodisch werken met de cliënt als middelpunt. Methodisch werken is het werken op een vooraf afgesproken manier. Alle doelstellingen en acties worden besproken, geëvalueerd en bijgesteld. Ook wordt informatie uitgewisseld en een beleid voor bijvoorbeeld de hulpverlening vastgesteld. De betrokken professionals zijn disciplines, zoals de arts maar ook de psycholoog, de maatschappelijk werker en/of een ketenpartner. Zij dragen bij aan een inhoudelijke voorbereiding.
57
Theoriebron Het voorbereiden van en deelnemen aan een formeel overleg
fb .v
De praktische voorbereiding van een MDO bestaat uit: • het plannen van data (jaarplanning) • het bepalen welke disciplines en professionals aanwezig moeten zijn • het reserveren van de ruimte • het versturen van uitnodigingen • het inplannen van cliënten en dit laten weten aan de betrokkenen.
.
Activiteiten voor, tijdens en na het MDO
tie
Wie de voorbereiding doet en hoe dit is georganiseerd zal per werksituatie verschillen. Er zijn wel checklists of handreikingen te vinden op internet bijvoorbeeld bij Verenso. Als deelnemer van het MDO bereid je je altijd voor. Dit doe je op dezelfde wijze als bij een ander formeel overleg. Als deelnemer van het MDO ben je doorgaans aanwezig als vertegenwoordiger van het hulpverleningsteam. Je moet er om die reden voor zorgen dat je informatie van je team meeneemt naar en bespreekt tijdens het overleg.
u' Ac
Hoe gaat het verder na het MDO?
U
itg
ev
er
ij
Ed
Uitgewisselde informatie tussen de deelnemers van het MDO leidt doorgaans tot afspraken. Deze afspraken worden altijd besproken met de cliënt of zijn vertegenwoordiger. De cliënt of zijn vertegenwoordiger moet akkoord gaan met de gemaakte afspraken. Het maken van deze afspraken wordt bij voorkeur door de hoofdbehandelaar gedaan. De hoofdbehandelaar, bijvoorbeeld de psychiater, de arts verstandelijk gehandicapten of de psycholoog/orthopedagoog, is doorgaans ook de voorzitter van het MDO. Afspraken moeten ook binnen de hulpverlening worden afgestemd. Een hulpmiddel om afspraken af te stemmen binnen de hulpverlening is het zorgleefplan of begeleidingsplan. Naast het verwerken van informatie in de rapportage, moet er ook afstemming worden bereikt over gemaakte afspraken: • Welke afspraken zijn er gemaakt? • Wie doet wat wanneer? • Welke veranderingen zijn er in de situatie van de cliënt? • Wat is de voortgang van de hulpverlening? • Resultaat en evaluatie.
58
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen
fb .v
.
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen Inleiding
u' Ac
tie
Het afstemmen van afspraken en het uitwisselen van informatie met anderen vraagt om een goede communicatie. Communicatie is meer dan het zenden en ontvangen van informatie. Communicatie is ook interactie en is nodig om draagvlak te krijgen. Zoek elkaar dus ook daadwerkelijk op, ga in gesprek en leer elkaar kennen. Communicatie is een vaardigheid, zoals het geven en ontvangen van feedback. Dit staat in nauwe relatie met de sociale vaardigheden die bij een professionele beroepshouding horen.
Gemaakte afspraken communiceren
er
ij
Ed
Je communiceert gemaakte afspraken met verschillende mensen. Er zijn diverse manieren van communiceren mogelijk: per telefoon, via beveiligde berichtjes in het digitale zorgsysteem, per mail of direct in een gesprek. Wanneer kies je waarvoor? Samengevat: 1. Bepaal je communicatiedoel. Wat wil je bereiken met je communicatie? 2. Bepaal je doelgroep(en). Wie wil je bereiken? 3. Bepaal je boodschap. Welke boodschap geef je mee aan welke doelgroep? 4. Bepaal je hoe je mensen betrokken krijgt. Hoe gemotiveerd ben je zelf? Ga je mensen persoonlijk benaderen? 5. Bepaal welke communicatiemiddelen je inzet. Hoe ga je communiceren? Stem je je communicatiemiddel af op de boodschap die je brengt?
De boodschap
U
itg
ev
Misschien ken je het spreekwoord: de toon maakt de muziek. Dit betekent dat niet alleen de inhoud van je boodschap belangrijk is, maar ook de wijze waarop je dit overbrengt. Een boodschap overbrengen kun je doen op inhoudsniveau en op betrekkingsniveau. Het inhoudsniveau gaat over wat er gezegd wordt, over de informatie, over de inhoud van het bericht. Het betrekkingsniveau heeft betrekking op hoe het gezegd wordt. Dit gaat dus ook over de toon en de woorden die worden gebruikt. Zo kan het zijn dat jij iemand wilt vragen om de afspraak over gamen op de computer die jij hebt gemaakt met je cliënt Peter in de jeugdzorg tijdens jouw vrije dagen voort te zetten. Dit kun je op de volgende manieren doen: ‘Zou jij ervoor willen zorgen dat de afspraak met Peter wordt nagekomen als ik vrij ben?’ ‘Ik zou graag willen dat jij deze afspraak met Peter voortzet als ik vrij ben.’ ‘Kun jij de afspraak met Peter voortzetten als ik vrij ben?’ ‘Zet de afspraak met Peter even voort als ik vrij ben.’ ‘Jij moet de afspraak met Peter voortzetten als ik vrij ben.’
59
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen
fb .v
Feedbackregels
.
Al deze manieren hebben ongeveer dezelfde inhoud (inhoudsniveau) maar op betrekkingsniveau zijn ze verschillend. Daarnaast hebben andere signalen, zoals gebaren, de stem en de lichaamshouding, invloed op hoe de boodschap wordt uitgezonden en wordt ontvangen.
u' Ac
tie
Jouw boodschap komt bij de ontvanger niet altijd binnen zoals het is bedoeld. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld: je geeft feedback op een nare toon of je flapt gewoon je mening eruit. Als iemand een fout maakt, zeg je bijvoorbeeld dat hij dom is. Deze vorm van feedback verstoort de relatie omdat de feedback niet op de juiste manier is gegeven. Daarom zijn feedbackregels van belang. De belangrijkste worden hier genoemd. De overige kun je lezen in het Werkmodel Feedback. Je geeft altijd feedback op iets wat iemand gedaan of gezegd heeft en niet op hoe hij is. Beschrijf alleen gedrag dat iemand kan veranderen. Als iemand bijvoorbeeld tijdens een vergadering zo zacht praat dat jij het niet kunt horen, kun je daar iets van zeggen. Beschrijf concreet wat je zelf ervaart, ziet, hoort of leest. Doe dit ook altijd vanuit een ik- boodschap. Beschrijf ook wat het met jou doet. Het geven van feedback kan zowel positief als negatief zijn.
Omgaan met feedback
er
ij
Ed
Een voorbeeld van positieve feedback is: ‘Ik waardeer hoe jij omgaat met die lastige cliënt.’ Het is een compliment. Een voorbeeld van negatieve feedback is: ‘Ik kan me niet concentreren als ik je zo hard hoor praten.’ Een jij-boodschap is: ‘Jij praat te hard.’ De valkuil is groot om alles wat je ervaart, ziet en hoort door je eigen bril te bekijken en te beoordelen. Je vult het in zonder dat je zeker weet of jouw verklaring juist is. Dit wordt interpreteren genoemd: je geeft je eigen betekenis/verklaring aan de informatie die er bij jou binnenkomt. Dit leidt soms tot misverstanden en onbegrip. De interpretatie bij de persoon die te hard praat kan zijn: ‘Je bent zeker bang dat ze je niet horen’ of ‘Denk je dat ik doof ben?’.
U
itg
ev
Het geven en ontvangen van feedback
60
Waarom is het geven en ontvangen van feedback, met name negatieve feedback, zo lastig? Je kunt boos of emotioneel worden als je wordt aangesproken op je gedrag of je schiet in de verdediging. Het kan je onzeker maken en je kunt je aangevallen voelen. Het is dus lastig om gevoelige onderwerpen aan te snijden. Daarom is vertrouwen, empathie en respect van groot belang voor het omgaan met feedback. Je leert van elkaar en dit heeft een positief effect op de samenwerking. Het belangrijkste recept voor het ontvangen van feedback is dat je je openstelt voor feedback. Dat doe je door: 1. een actieve luisterhouding aan te nemen (luisteren) 2. toelichting te vragen (samenvatten en doorvragen) 3. waardering te tonen 4. na te denken over de feedback 5. iets te doen met de feedback (je kunt er dus van leren).
u' Ac
Positieve en negatieve feedback.
tie
fb .v
.
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen
Gemaakte afspraken afstemmen met anderen en nakomen
U
itg
ev
er
ij
Ed
Voordat je gemaakte afspraken op elkaar kunt afstemmen moet je weten met wie je die afspraken kunt maken. Welke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden heeft die persoon? Het delen van informatie en afstemmen van afspraken kun je interprofessioneel doen. Er is dan sprake van verschillende professionals waarbij een uitwisseling van informatie, ideeĂŤn en aanbevelingen het belangrijkste doel is. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Interdisciplinair betekent kennis en uitwisseling vanuit een eigen vakgebied, bijvoorbeeld alle fysiotherapeuten onderling. Het afstemmen en afspreken kan ook op multidisciplinair niveau, zoals tijdens het multidisciplinaire overleg. Dit betekent dat diverse disciplines allemaal hun eigen afgebakende taken hebben. Een voorbeeld is de arts die alle medische zaken voor zijn rekening neemt en de psycholoog die de psychosociale aspecten op zich neemt. Zij stemmen de afspraken die zijn gemaakt tijdens het MDO met elkaar af maar wel vanuit hun eigen vakgebied.
61
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen
Het (niet) nakomen van afspraken
tie
fb .v
.
Allereerst maak je afspraken met de juiste personen. Maar voor het maken en nakomen van afspraken zijn nog enkele aspecten van belang, zoals motivatie en assertiviteit. Motivatie betekent de bereidheid om iets te doen. Assertiviteit betekent dat je goed kunt opkomen voor jezelf. Als beide partijen zich hebben uitgesproken over afspraken, moeten zij zich hieraan houden. Het niet nakomen van afspraken kan het hulpverleningsproces schaden. Een voorbeeld is de fysiotherapeut die met de cliĂŤnt afspreekt dat die zijn oefeningen dagelijks thuis herhaalt. Hierbij is motivatie van de cliĂŤnt om dit te doen noodzakelijk. Alleen zo kan de fysiotherapeut nagaan welk resultaat zijn behandeling heeft. Een ander voorbeeld is dat een collega in de instelling waar je stage loopt aan jou vraagt om medicatie te delen, terwijl je hiervoor niet bevoegd bent. Als je niet ingaat op de vraag van je collega en hierbij kan uitleggen waarom je nee zegt, ben je assertief. Het is best lastig om mensen aan te spreken op hun gedrag als ze een afspraak niet zijn nagekomen. Gelukkig zijn er hulpmiddelen die je hierbij kunnen ondersteunen.
u' Ac
Structuur als hulpmiddel
er
ij
Ed
Deze structuur kan je helpen om een ander aan te spreken op zijn gedrag: afspreken, uitspreken, bespreken en aanspreken.
Voorbeeld
U
itg
ev
Jij hebt met je docent een afspraak (afspreken) om een toets in te halen. Jullie hebben uitgesproken hoe belangrijk deze toets is voor de voortgang van je leerproces. Je docent verwacht jou om 14.00 uur in het lokaal. Jullie hebben samen afgesproken dat dit de beste tijd is. Als er iets tussenkomt waardoor de afspraak verandert, laat je dit tijdig weten (uitspreken en bespreken). Je maakt een nieuwe afspraak. Als jij je afspraak niet nakomt kan de docent jou hierover aanspreken. Zij spreekt jou aan op je gedrag: ze geeft jou feedback (aanspreken).
62
Zie voor een uitgebreide toelichting op deze structuur het Werkmodel Afspreken, uitspreken, bespreken, aanspreken.
Theoriebron Gemaakte afspraken afstemmen en uitwisselen
Sociale vaardigheden in samenwerkingsrelaties
Motivatie en inzet
fb .v
.
Gedrag dat je laat zien in de omgang met anderen noem je sociale vaardigheden. Soms ben je in aanleg sociaal vaardig, maar vaak moet het nog (verder) ontwikkeld worden door te oefenen. Sociale vaardigheden zijn onmisbaar bij een goede samenwerking. Ze zijn noodzakelijk voor het opbouwen en onderhouden van samenwerkingsrelaties.
u' Ac
tie
Niet alleen sociale vaardigheden zijn van belang in samenwerkingsrelaties. Ook is er motivatie en inzet nodig. Motivatie zet aan tot actie. Motivatie is een belangrijke drijfveer voor het nakomen van afspraken. Zolang je goed presteert tijdens de volleybalwedstrijden, is je trainer tevreden. Je bent ook gemotiveerd en gedreven om te winnen. Als jouw motivatie beneden peil is, zullen je prestaties achteruitgaan. Door factoren die je eigen enthousiasme en gedrevenheid bepalen, begrijp je wat motivatie eigenlijk is en hoe dit bij een ander werkt. Demotivatie is het tegenovergestelde van motivatie en kan ontstaan als je niet tevreden bent met je situatie zoals je leef-, werk- of sociale omstandigheden. Samengevat zijn onmisbare eigenschappen in de hulpverlening: â&#x20AC;˘ het nakomen van afspraken â&#x20AC;˘ het laten zien van sociale vaardigheden â&#x20AC;˘ gemotiveerd zijn om je in te zetten.
U
itg
ev
er
ij
Ed
Als deze aspecten onvoldoende worden ingezet heeft dit consequenties voor de kwaliteit van de hulpverlening.
63
Theoriebron Reflectievaardigheden
.
Theoriebron Reflectievaardigheden
fb .v
Inleiding
tie
Je handelen in het dagelijks leven vindt voor een groot deel plaats zonder dat je je ervan bewust bent. Het bewust worden van je onbewuste handelen kun je doen door te reflecteren. Reflecteren is een vaardigheid die je kunt vergelijken met het kijken in de spiegel. Daarom wordt dit ook wel spiegelen genoemd. Zelfkennis en zelfinzicht helpen je hier ook bij. Door kritisch naar jezelf te kijken in een bepaalde situatie kun je je gedrag (eigen handelen) herkennen en ordenen. Je kunt dit op een systematische wijze doen met de zogenaamde STARRT-methode.
u' Ac
Van onbewust naar bewust
ij
Ed
Voor jou als hulpverlener is het heel belangrijk in je werk of stage dat je een prettig of onprettig gevoel kunt omzetten in een bewuste ervaring. Belangrijk is naar je gevoel te leren luisteren en je daarvan bewust te worden. Het moeilijke hierbij is dat een onprettig gevoel je soms ‘overkomt’. Het gevoel is nog sluimerend en je bent je er nog niet van bewust. Het bewust worden van je gevoel in een bepaalde situatie is een vaardigheid die is aan te leren. Dit is reflectie achteraf. Bijvoorbeeld: Je haalt een onvoldoende voor een toets waar je zo lang voor hebt geleerd. Je snapt er helemaal niets van. Het onprettige gevoel overvalt je maar je denkt na over je eigen functioneren om helderheid te krijgen over je slechte prestatie. Je kijkt vanuit verschillende kanten naar de situatie. Hierbij stel je verschillende vragen aan jezelf. Dit zijn open vragen, die beginnen met de volgende vraagwoorden: Wat ... Welke ... Wie ... Waar ... Wanneer ... Hoe ... en Waarom ...? Deze vragen helpen je om ‘breder’ te leren denken. Het is een eerste stap naar zelfreflectie: het nadenken over jezelf.
er
Het ontwikkelen van zelfkennis en zelfinzicht
U
itg
ev
Door het stellen van open vragen aan jezelf wordt je nieuwsgierig naar jezelf en jouw manier van handelen. Waarom handel ik zo? Wat denk ik hierbij? Hoe kom ik aan deze gedachten? Wat voel ik hierbij? Hoe meer goede, open vragen je aan jezelf stelt, hoe meer informatie je over jezelf krijgt (zelfkennis). Je kunt dit vergelijken met een interviewer. Een interviewer komt meer over een persoon te weten als hij goede open vragen stelt en doorvraagt als iets onduidelijk is. Door dit vaker te oefenen krijg je dit steeds beter onder de knie. Naast zelfkennis krijg je door het stellen van deze vragen ook meer inzicht in jezelf (zelfinzicht). Bijvoorbeeld inzicht in de manier waarop je handelt, in hoe je denkt of hoe je jezelf voelt. Natuurlijk moet je hierbij wel eerlijk zijn in het beantwoorden van je vragen.
64
Theoriebron Reflectievaardigheden
Het effect van bewust handelen
fb .v
.
Het effect van je eigen handelen in samenwerkingssituaties wordt vergroot door zelfkennis en zelfinzicht. Door zelfkennis en zelfinzicht worden onbewuste gevoelens en gedachten bewust en ga je bewuster handelen. Hier word jij een betere hulpverlener van en de cliĂŤnt is hierbij gebaat. Je gaat minder af op je gevoel of je emotie en gaat meer doelgericht handelen. Naast het bewuster en doelgerichter handelen ga je ook nadenken over je beroepshouding. Hoe is je wijze van communiceren, hoe ga je met anderen om en welke houding neem je hierbij aan? Als je jezelf kent, weet je waar je sterke en zwakke punten liggen. Je kunt dan makkelijker van je eigen fouten leren en beter samenwerken met anderen.
tie
Sterke en zwakke kanten van jezelf
Ed
u' Ac
Daniel Ofman heeft het kernkwaliteitenmodel ontwikkeld. Dit is een hulpmiddel om de sterke en zwakke kanten van jezelf te beschrijven. Aan de hand van het kernkwaliteitenmodel breng je je kernkwaliteiten, je valkuilen, je uitdagingen en je allergieĂŤn in kaart. Kernkwaliteiten zijn de positieve punten die een ander het eerst over je zal noemen als ernaar gevraagd wordt. Toch kunnen jouw positieve kanten ook je valkuilen zijn en bij anderen allergieĂŤn opwekken. Een voorbeeld is dat jij als stagiaire heel daadkrachtig bent. Dit is een kwaliteit die iedereen erg waardeert. Soms schiet je door en wordt je drammerig. Dit is je valkuil. Jouw uitdaging is het tegenovergestelde van je kwaliteit 'daadkracht'. In dit geval is dat: meer geduld opbrengen. De allergie die van hieruit kan ontstaan is: geen initiatief meer nemen. Je wordt passief. Voor meer uitleg over je kernkwaliteiten zie het Werkmodel Kernkwadranten. Als je de sterke en zwakke kanten van jezelf kent, weet je ook beter waar jouw grenzen liggen.
Het bewust worden van je grenzen
U
itg
ev
er
ij
Bij het leren reflecteren en het bewust worden van je beroepshouding hoort ook het bewust worden van je grenzen. Je geeft je grenzen aan om te zorgen dat mensen rekening houden met jouw gevoelens, wensen en behoeften, zodat je je (emotioneel) veilig voelt. En dat is een basisbehoefte. Onder het bewust worden van de grenzen van jouw gevoelens, wensen en behoeften hoort ook fysiek en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Seksueel grensoverschrijdend gedrag is het ongewenst aanraken op intieme plekken, ongewenste ontkleding, aanranding en verkrachting. Fysiek grensoverschrijdend gedrag bestaat uit lichamelijk contact, bijvoorbeeld vastpakken, duwen en trekken maar ook mishandeling. Het aangeven van grenzen hierin, zoals nee durven zeggen, is onderdeel van je professionele beroepshouding.
65
Theoriebron Reflectievaardigheden
Het aangeven en uitspreken van jouw grenzen
fb .v
.
Grenzen aangeven omvat meer dan nee zeggen. Grenzen aangeven heeft betrekking op jezelf. Het negeren van je eigen behoeften en gevoelens leidt vaak tot het niet duidelijk aangeven van je grenzen. Soms neem je jezelf onvoldoende serieus. Lees daarom de volgende casus:
Casus
tie
Je loopt stage in een wooneenheid voor mensen met een psychiatrische stoornis. De afspraak is dat stagiaires op deze groep niet alleen zijn vanwege agressief gedrag van sommige cliënten. Je komt ‘s morgens op je werk en je collega blijkt ziek te zijn. Jouw leidinggevende zegt dat je vandaag dan maar alleen op de groep moet staan. ‘Dat kun jij best’, zegt ze ook nog.
u' Ac
Als jij je bewust bent van wat jouw grens is, helpt het jou deze grens uit te spreken. In dit geval kan dat als volgt: 1. Je benoemt de situatie: ‘Als stagiaire mag ik niet alleen op deze groep staan.’ 2. Je zegt hoe het voor jou is: ‘Ik voel me niet gesteund door jou.’ 3. Je geeft de ander de gelegenheid te reageren. 4. Je geeft aan wat je wilt: ‘Ik zou het erg op prijs stellen als je een alternatief bedenkt.’
De grenzen van een ander
U
itg
ev
er
ij
Ed
Jij kunt als hulpverlener ook over de grens van een ander heen gaan, bijvoorbeeld over de grens van de cliënt omdat dit noodzakelijk is voor de hulpverlening. Dit doe je uiteraard heel voorzichtig met respect en geduld. Een voorbeeld is een dementerende cliënt die wantrouwig is naar de hulpverlening en zich angstig en niet veilig voelt. Soms moet je de grens even overschrijden om hierna het vertrouwen te winnen en verder te kunnen met je hulpverlening. Dit kan soms een moeilijk en langdurig proces zijn. Je kunt de grens van een ander ook op een andere manier overschrijden, bijvoorbeeld door het volgende gedrag: overbezorgd zijn, te confronterend zijn in de communicatie, de ander veroordelen, te veel controle willen uitoefenen en te perfectionistisch zijn. De grenzen van jou en van de ander zijn subjectief. Dit wil zeggen dat het je persoonlijke norm is, je eigen gevoelens en behoeften. Je kunt dus nooit oordelen over wat voor de een of de ander acceptabel is. De wijze waarop grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt en het effect dat dit heeft kun je wel bespreekbaar maken. Dit doe je door middel van evaluatie.
66
Evalueren Evalueren is terugkijken. Dit kun je op twee manieren doen. Je kunt het product of het proces evalueren. Productevaluatie is de beoordeling van het resultaat. Beoordeel je het proces dan gaat het om het handelen zelf. Bijvoorbeeld: Het product dat jij moet leveren als hulpverlener is hulp, zorg of begeleiding. De wijze waarop je samenwerkt, wat je moet weten, kunnen en kennen en welk gedrag hierbij hoort, is het proces. Het proces is erop gericht om dingen te verbeteren of te ontwikkelen. Tijdens je werk of je stage kun je dus beide evalueren. In een evaluatieformulier zal ook altijd het product en het proces beoordeeld moeten worden. Zie ook het Werkmodel Evaluatie.
Theoriebron Reflectievaardigheden
fb .v
Evaluatie als continu proces
.
Als je op zoek bent naar het effect van jouw gedrag, sociale vaardigheden en/of je beroepshouding is het belangrijk dat je regelmatig evalueert. Je kunt je dan afvragen of er voldoende groei zit in de ontwikkeling van de kwaliteiten die je nodig hebt om een goede hulpverlener te worden.
u' Ac
tie
Het evalueren moet een continu proces zijn. Als je dit niet doet, is er te weinig zicht op de voortgang. Aan de hand van een vastgesteld doel kun je de evaluatiecirkel, ook wel PDCA-cirkel genoemd, doorlopen. Dit is een hulpmiddel om de voortgang van je leerproces te volgen. PDCA staat voor: Plan, Do, Check, Act. Dit zijn de onderdelen van het evaluatieproces. Stel dat je binnen drie maanden de vaardigheid wilt beheersen om een formeel overleg voor te bereiden. Hier ga je doelstellingen voor bedenken. Je gaat de actuele situatie beschrijven: Wat is het probleem? Wat en wie heb je nodig? (Plan). Hierna ga je het doen. Je voert uit wat je van plan was. (Do) Dan ga je kijken wat het resultaat is: Is het doel bereikt? Ging er iets mis? Zo ja, wat? (Check) Pas hierna kun je zeggen dat het goed is zo en dat je verder kunt. (Act)
er
ij
Ed
Als je doel niet naar wens is bereikt, begin je opnieuw. Stel je doel, plan of actie dan opnieuw vast.
U
itg
ev
Door de PDCA-cirkel te doorlopen, krijg je een continu evaluatieproces.
67