34763 Autistisch spectrum

Page 1

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Autistisch spectrum

.v

.

Cursus


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Inge Janssens Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten Titel: Autistisch Spectrum

ie

ISBN: 9789037234763 ©

Ac t

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

.

8

Kenmerken en oorzaken van autisme

9

De invloed van een autismespectrumstoornis op het functioneren

Begeleiden van mensen met autisme 29

Ac t

Reflectievragen

26

23

19

ie

Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

13

fb

Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

.v

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Kenmerken en oorzaken van een autismespectrumstoornis

31

Theoriebron Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis 37

u'

Theoriebron Autisme en communicatie

Theoriebron Het effect van autisme op het functioneren

Ed

34

Theoriebron Autisme en een verstandelijke beperking

40 42

Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

44

ht

Theoriebron Aandachtspunten in de begeleiding van mensen met autisme en een verstandelijke beperking 47 50

C

op

yr

ig

Theoriebron Begeleidingsmethodieken ter ondersteuning van mensen met autisme

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

Mensen met een autismespectrumstoornis kunnen heel anders reageren dan je verwacht. Soms zo anders dat je het niet begrijpt. Dit komt doordat hun hersenen informatie anders verwerken. Hierdoor ervaren ze de wereld op een andere manier. Als je een cliënt met autisme begeleidt, is het nodig dat je inzicht in deze stoornis – in de andere denkstructuren – hebt. Dit helpt je om situaties en reacties te begrijpen. Je leert ook om de wereld voor mensen met autisme duidelijker en overzichtelijker te maken. In deze cursus ontdek je diverse aspecten van een autismespectrumstoornis en manieren om mensen met deze stoornis te begeleiden.

ig

Autisme en geen autisme, soms is het niet moeilijk om elkaar te begrijpen.

Leerdoelen

C

op

yr

• Je kunt omschrijven wat bekend is over de oorzaak van een autismespectrumstoornis, wat onder een autismespectrumstoornis verstaan wordt en de belangrijkste subtypes omschrijven. Per subtype kun je de belangrijkste kenmerken en gedragingen omschrijven. • Je kunt de andere manier van denken en informatieverwerking van cliënten met een autismespectrumstoornis uitleggen. • Je kunt benoemen welke gevolgen een autismespectrumstoornis kan hebben op de ontwikkeling en het functioneren van de cliënt (met een verstandelijke beperking). • Je kunt omschrijven waar cliënten met een autismespectrumstoornis terechtkunnen voor hulp. Je kunt behandelvormen bij autismespectrumstoornissen omschrijven. • Je kunt cliënten met een autismespectrumstoornis (en een verstandelijke beperking) begeleiden en begeleidingsmethodieken toepassen. Je kunt de juiste voorwaarden bieden en de begeleiding afstemmen op de behoeften en wensen van de cliënt (en zijn omgeving).

4


Over deze cursus

Beoordeling

.

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.

fb

.v

Beoordelingsformulier <

Planning

ie

Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

Ac t

Planningsformulier <

u'

Beroepsproduct: Folder Autisme en verstandelijke beperking (2) Kies een medestudent om deze opdracht mee uit te voeren.

Ed

Binnen de organisatie waar jullie werken, zijn er sinds kort cliënten met autisme en een verstandelijke beperking. Hun ouders hebben gevraagd om informatie. Jullie besluiten een informatiefolder te maken.

ig

ht

De volgende onderwerpen moeten aan bod komen: • algemene informatie over de autismespectrumstoornis in combinatie met een verstandelijke beperking • de invloed van het autisme op de algemene ontwikkeling van het kind en tips om deze ontwikkeling te stimuleren • de invloed van het autisme op de communicatie en tips voor de communicatie met het kind • websites of informatiebronnen waar ouders aanvullende informatie kunnen vinden.

C

op

yr

De folder bestaat uit de voor- en achterzijde van een A4’tje. Maak de folder leuk en leesbaar. Dit stimuleert ouders om hem daadwerkelijk te lezen. Je kunt gebruikmaken van tekst en plaatjes of foto’s. Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Stappen • • • •

Stel een planning en een taakverdeling op. Maak een structuur voor je folder. Geef hierin aan welke onderwerpen je gaat behandelen en in welke volgorde. Maak de folder. Lever de folder in bij je docent.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.

5


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

fb

.v

.

Je beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten: • De folder is bruikbaar in de praktijk. • De folder is geschikt voor ouders. • Je geeft algemene informatie over de autismespectrumstoornis in combinatie met een verstandelijke beperking. • Je beschrijft de invloed van het autisme op de algemene ontwikkeling van een kind. • Je geeft ouders tips om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren. • Je beschrijft de invloed van het autisme op de communicatie met het kind. • Je geeft ouders tips voor de communicatie met hun kind. • Je vermeldt websites of informatiebronnen waar ouders aanvullende informatie kunnen vinden.

Ac t

ie

Beroepsproduct: Presentatie Aandachtspunten in de begeleiding (3) Kies drie medestudenten om deze opdracht mee uit te voeren.

u'

Organisatie ‘Spectrum’ houdt een expertisedag over de begeleiding van mensen met een autismespectrumstoornis en een normale intelligentie. Voor het onderdeel ‘Aandachtspunten in de begeleiding’ is jullie gevraagd een presentatie te maken. Het publiek bestaat uit begeleiders.

Ed

De volgende onderwerpen moeten aan bod komen: • informatieverwerking van mensen met een autismespectrumstoornis en een normale intelligentie • het effect van deze andere manier van informatieverwerking op hun denken en handelen • aandachtspunten in hun begeleiding.

ig

ht

Maak en geef een leuke, levendige presentatie. De presentatie duurt 20 tot 30 minuten. Maak gebruik van minstens twee praktijkvoorbeelden om de theorie te illustreren. De presentatie bevat ook minstens twee filmfragmenten. Gebruik Prezi of PowerPoint om je presentatie te maken.

yr

Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

C

op

Stappen

6

• • • • •

Stel een planning en een taakverdeling op. Maak een structuur voor je presentatie. Geef hierin aan welke onderwerpen je gaat behandelen en in welke volgorde. Maak de presentatie. Geef de presentatie aan je groepsgenoten. Vraag je groepsgenoten feedback over de presentatie.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Je beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten: • De presentatie is bruikbaar in de praktijk. • De presentatie is geschikt voor een publiek van begeleiders. • De presentatie bevat twee of meer toepasselijke praktijkvoorbeelden. • De presentatie bevat twee of meer toepasselijke filmfragmenten. • De presentatie duurt 20 tot 30 minuten. • Je geeft informatie over de informatieverwerking van mensen met een autismespectrumstoornis en een normale intelligentie. • Je geeft informatie over het effect van deze andere manier van informatieverwerking op hun denken en handelen. • Je beschrijft aandachtspunten in hun begeleiding.

7


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Heb je ervaring met autisme?

Ken jij dit woord?

Als ik dit onderwerp hoor, dan wil ik…

ht

Opdracht 3

Twee studenten gaan op de gang staan. De overige studenten kiezen een woord dat te maken heeft met het onderwerp van deze cursus: het autistisch spectrum. De twee studenten mogen weer binnenkomen en krijgen vijf minuten de tijd om met behulp van het stellen van gesloten vragen achter het woord te komen. Ze mogen drie keer naar het woord raden. Als ze het dan nog niet goed hebben, moeten ze het woord uitbeelden en gaan zitten. Als ze het woord geraden hebben, wijzen zij de volgende twee studenten aan die op de gang gaan staan, zodat het spel zich kan herhalen.

u'

• •

Ed

Opdracht 2

Ac t

ie

fb

.v

.

Heb jij ervaring met het bieden van ondersteuning aan kinderen of cliënten met een autismespectrumstoornis? Beschrijf je ervaring in een kort verslag met behulp van onderstaande vragen: • Waar heb je de ervaring opgedaan? • Waarom had het kind of de ‘cliënt’ ondersteuning nodig? • Hoe heb je de ondersteuning geboden? • Kwam je problemen tegen? Zo ja, hoe heb je die opgelost?

yr

ig

Maak een tabel met twee kolommen. Zet in de bovenste rij het onderwerp van de cursus: Autistisch spectrum. Boven de eerste kolom schrijf je ‘Dit weet ik al’, boven de tweede kolom schrijf je ‘Dit wil ik leren’. Vul de kolommen in. Onderwerp: Autistisch spectrum

C

op

Dit weet ik al

8

Dit wil ik leren


Kenmerken en oorzaken van autisme

.

Kenmerken en oorzaken van autisme

.v

Inleiding

ie

fb

Mensen met een stoornis in het autistisch spectrum zijn individuen die gelijksoortige denkpatronen en gedragskenmerken vertonen. In deze opdracht leer je welke kenmerken dit zijn en welke types van de autismespectrumstoornis het meest voorkomen. Dit helpt je om de kenmerken in de praktijk te herkennen.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt: • een omschrijving geven van de hoofdkenmerken van de autismespectrumstoornis en uitleggen waarom er bij de autismespectrumstoornis gesproken wordt van een spectrum • uitleggen wat er bekend is over de oorzaak van een autismespectrumstoornis en over hoe vaak deze voorkomt • beschrijven wat de belangrijkste subtypes van de autismespectrumstoornis zijn (autisme, stoornis syndroom van Asperger, PDD-NOS, stoornis van Rett) en de belangrijkste kenmerken van de verschillende subtypes omschrijven.

Opdracht 1

Werkmodel Woordspin <

Website Coggle <

Onderschrift: Autisme: iedereen is uniek, soms mysterieus.

Woordspin autismespectrumstoornis Dit onderdeel gaat over de autismespectrumstoornis. Heb jij hier al eens over gehoord? Of heb je misschien een film gezien over iemand met een autismespectrumstoornis? Of zat er iemand bij je in de klas met deze stoornis? Maak een woordspin rond het kernwoord ‘autismespectrumstoornis’. Je kunt hiervoor gebruikmaken van Coggle. Wil je meer weten over het maken van een woordspin, lees dan Werkmodel Woordspin.

9


Kenmerken en oorzaken van autisme

Opdracht 2

Wat is een autismespectrumstoornis? In deze opdracht ga je een poster maken over de autismespectrumstoornis. De bedoeling is dat iemand snel kan zien wat belangrijke feiten over de stoornis zijn. Volg hierbij de volgende stappen:

.

Zoek op internet informatie over de autismespectrumstoornis. Zoek in ieder geval op: – wat de definitie van de autismespectrumstoornis is – hoe vaak het voorkomt – of er verschil is tussen het aantal meisjes en het aantal jongens dat een autismespectrumstoornis heeft – hoeveel mensen met een autismespectrumstoornis ook een verstandelijke beperking hebben – waarom er bij de autismespectrumstoornis gesproken wordt over een spectrum – wat de twee hoofdkenmerken inhouden. Zoek plaatjes, cartoons of beelden die voor jou de gevonden informatie illustreren. Maak een poster van A3-formaat over de autismespectrumstoornis, met korte tekstjes en beelden. Iemand die de poster ziet, moet snel doorhebben wat bedoeld wordt met de autismespectrumstoornis. Op je poster moet in tekst of beeld te zien zijn: – wat de definitie is – hoe vaak het voorkomt – of er verschil is tussen het aantal meisjes en het aantal jongens dat een autismespectrumstoornis heeft – hoeveel mensen met een autismespectrumstoornis ook een verstandelijke beperking hebben – waarom er bij de autismespectrumstoornis gesproken wordt over een spectrum – wat de twee hoofdkenmerken van een autismespectrumstoornis inhouden. Laat je poster aan een medestudent zien en vraag om feedback: wat ziet er goed uit, wat kan duidelijker?

Opdracht 3

ie

Ed

u'

Ac t

• •

fb

.v

Oorzaken van de autismespectrumstoornis

ht

Kies een medestudent om deze opdracht mee te maken. Zoek op internet informatie over de oorzaken van de autismespectrumstoornis. Maak op een A4’tje een overzicht van de gevonden informatie en van de gebruikte bronnen. Leg aan een ander groepje uit welke oorzaken jullie gevonden hebben. Luister vervolgens naar hun uitleg. Vergelijk de gevonden informatie. – Wat komt overeen en wat verschilt? – Welke bronnen hebben jullie gebruikt?

ig

• •

op

yr

• • •

C

Opdracht 4

Theoriebron Kenmerken en oorzaken van een autismespectrumstoornis <

10

Subtypes Op dit moment wordt alleen de diagnose autismespectrumstoornis gegeven. Vroeger kregen mensen diagnoses als klassiek autisme, syndroom van Asperger, PDD-NOS en syndroom van Rett. Omdat er veel mensen zijn die deze diagnoses gekregen hebben, zoek je in deze opdracht uit wat ermee bedoeld wordt. Kies drie medestudenten om samen deze opdracht te maken.


Kenmerken en oorzaken van autisme

.

Verdeel de begrippen. Iedereen krijgt één subtype toegewezen. Zoek informatie over de specifieke kenmerken die horen bij het subtype. Zoek ook ervaringsverhalen of filmpjes over dit subtype. Maak op basis van de gevonden informatie een korte PowerPoint- of Prezi-presentatie over het subtype. Het doel is dat je medestudenten begrijpen wat de specifieke kenmerken van het subtype zijn en welke gedragskenmerken je bij een cliënt terug kunt vinden. Houd je presentatie voor de rest van je groepje. Je medestudenten luisteren en mogen vragen stellen.

Weet jij het nog?

Ac t

Opdracht 5

.v

• •

fb

1. 2. 3. 4.

Lees de Theoriebron. Er komen vier belangrijke subtypes van de autismespectrumstoornis in voor: klassiek autisme syndroom van Asperger PDD-NOS syndroom van Rett

ie

Beantwoord nu de volgende vragen.

u'

a. Op welke twee overkoepelende gebieden hebben mensen met een autismespectrumstoornis problemen?

Ed

b. Komt de autismespectrumstoornis vaker voor bij jongens of bij meisjes? Hoeveel vaker?

ig

ht

c. Wat zijn oorzaken van de autismespectrumstoornis?

e. Welk verloop kent het syndroom van Rett?

C

op

yr

d. Wat houdt de term ‘spectrum’ in bij de autismespectrumstoornis?

11


Kenmerken en oorzaken van autisme

.v

.

f. Wat is het verschil tussen klassiek autisme en PDD-NOS?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

g. Waarom kunnen mensen op dit moment niet meer de diagnose van PDD-NOS krijgen?

12


Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

.v

.

Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

fb

Inleiding

Ac t

ie

Mensen met een autismespectrumstoornis verwerken informatie op een andere manier. Daardoor ziet hun wereld er anders uit. Ze denken anders en reageren anders. Een geluid dat voor ons een achtergrondgeluid is, kan voor hen bijvoorbeeld net zo luid klinken als de stem van de persoon die naast hen staat. Ook hier geldt dat iedereen met een autismespectrumstoornis uniek is. De verklaringsmodellen die je hieronder ontdekt, gelden dus voor een deel van de mensen met een autismespectrumstoornis, maar niet voor iedereen.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Je kunt: • uitleggen hoe de informatieverwerking bij iemand met een autismespectrumstoornis verloopt en uitleggen wat de gevolgen zijn van zintuiglijke over- of ondergevoeligheid bij iemand met een autismespectrumstoornis • uitleggen wat centrale coherentie inhoudt en beschrijven wat de gevolgen zijn voor het denken en functioneren als iemand moeite heeft met centrale coherentie • uitleggen wat executieve functies zijn en beschrijven wat de gevolgen zijn van executieve functies bij iemand met een autismespectrumstoornis • uitleggen wat theory of mind inhoudt en beschrijven wat de gevolgen zijn voor het denken en functioneren als iemand geen theory of mind heeft.

Voor iemand met een autismespectrumstoornis bestaat de wereld uit losse onderdelen.

13


Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

Opdracht 1

Andere manier van informatieverwerking Mensen met autisme hebben een andere manier om informatie te verwerken. In deze opdracht laat je zien hoe de informatieverwerking gemiddeld genomen verloopt en hoe dit gaat bij mensen met een autismespectrumstoornis.

• •

.

In deze opdracht ga je onderzoeken wat overprikkeling is en hoe overprikkeling bij jou werkt. Bekijk eerst het Filmpje Overprikkeld. Beantwoord daarna de vragen. a. Als je overprikkeling moet uitleggen aan een medestudent, wat zeg je dan?

Ed

u'

Filmpje Overprikkeld <

Overprikkeling

Ac t

Opdracht 2

.v

Lees de Theoriebron. Zoek op internet aanvullende informatie over de manier waarop de informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis verloopt. Geef dan visueel weer: – hoe de doorsnee-informatieverwerking verloopt – hoe de informatieverwerking verloopt bij mensen met een autismespectrumstoornis Dit kun je doen met tekeningen, plaatjes of foto’s. Wissel je visuele voorstelling uit met een medestudent. Leg uit wat de voorstelling inhoudt. De medestudent mag vragen stellen en feedback geven.

fb

• •

ie

Theoriebron Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis <

ht

b. Wat kan overprikkeling veroorzaken?

yr

ig

c. Wat kan het effect zijn van overprikkeling?

C

op

d. In welke situatie was jij overprikkeld?

14


Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

.v

Ac t

ie

g. Wat heb je gedaan om de overprikkeling kwijt te raken?

fb

f. Hoe reageerde je op andere mensen toen je overprikkeld was?

.

e. Wat voelde je in jezelf toen je overprikkeld was?

Als iemand met autisme overprikkeld is, welke invloed heeft dit dan op zijn leervermogen in de klas?

ht

i.

Ed

u'

h. Op welke zintuiglijke prikkels reageer jij heftig?

Ondergevoeligheid

ig

Opdracht 3

yr

Mensen met autisme kunnen overgevoelig zijn voor bepaalde prikkels, maar ook ondergevoelig. Lees de volgende casus.

C

op

Casus Wendy is 10 jaar, heeft een autismespectrumstoornis en is normaal begaafd. Ze kan niet tegen labels in haar kleding. Van het gevoel op haar huid wordt ze helemaal gek. Moeder moet de labels eruit knippen. Vorige week is Wendy van het klimrek gevallen, waarbij ze haar pols heeft gebroken. Niemand heeft er iets van gemerkt. Alleen moeder zag ’s avonds dat ze haar hand niet meer gebruikte.

Beantwoord de vragen. a. Met welke vorm van overprikkeling heeft Wendy te maken?

15


Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

b. Welke ondergevoeligheid heeft Wendy?

Mensen met een autismespectrumstoornis verwerken informatie anders. Er bestaan verschillende theorieën die dit proberen te verklaren. In deze opdracht onderzoeken jullie drie van deze theorieën: centrale coherentie, executieve functies en theory of mind.

u'

Voorbereiding • Vorm een groepje van zes studenten. • Binnen deze groep maak je drie groepjes van twee. • Kies per tweetal een onderwerp: centrale coherentie, executieve functies of theory of mind.

Ed

Theoriebron Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis <

Theorieën over informatieverwerking

Ac t

Opdracht 4

ie

fb

.v

.

c. Zoek op internet met de zoekwoorden ‘autisme’ en ‘ondergevoeligheid’. Welke informatie vind je over ondergevoeligheid? Vat de gevonden informatie samen in vijf regels.

ig

ht

Uitvoering • Lees de Theoriebron. • Verzamel vijf voorbeelden die illustreren wat de theorie inhoudt. Dit kan met teksten en/of filmpjes. • Geef deze vijf voorbeelden aan het volgende groepje. • Dit tweetal maakt aan de hand van de voorbeelden een overzicht van de specifieke kenmerken van dit onderwerp. Duidelijk moet worden wat de theorie inhoudt. • Als het overzicht klaar is, legt het groepje aan de andere vier uit wat de theorie inhoudt en illustreert dit met de gevonden voorbeelden.

C

op

yr

Reflectie • De groepsleden geven feedback aan elkaar over de uitwerking. Wat was er duidelijk aan de uitwerking en wat kan beter? Hoe verliep de samenwerking binnen de groepjes? Wat kan beter?

16


Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

Opdracht 5

.

Bekijk de volgende Filmpjes bij deze opdracht: • Autisme: Wat zijn Executieve functies? • Autisme: Wat is Theory of mind? • Autisme: Wat is Centrale coherentie? Beantwoord daarna de vragen. a. Hoe ontwikkelt theory of mind zich bij de meeste mensen?

ie

b. Wat moet iemand volgens de theory of mind kunnen om een ander te begrijpen?

Ac t

Filmpje Autisme: Wat is Centrale coherentie? <

fb

Filmpje Autisme: Wat is Theory of mind? <

.v

Filmpje Autisme: Wat zijn Executieve functies? <

Centrale coherentie, executieve functies en theory of mind

Ed

u'

c. Wat is anders in de ontwikkeling van de theory of mind bij iemand met een autismespectrumstoornis?

e. Waarom interpreteren mensen met een zwakke centrale coherentie een situatie vaak anders dan verwacht?

C

op

yr

ig

ht

d. Wat is het gevolg van de andere ontwikkeling van de theory of mind bij iemand met een autismespectrumstoornis?

17


Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

.v

.

f. Bij een zwakke centrale coherentie maken de hersenen geen onderscheid tussen hoofden bijzaken. Wat is het gevolg hiervan?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

g. Als de executieve functies van een persoon minder goed ontwikkeld zijn, waarmee heeft hij dan problemen?

18


De invloed van een autismespectrumstoornis op het functioneren

.v

.

De invloed van een autismespectrumstoornis op het functioneren

fb

Inleiding

Ac t

ie

Het is niet verrassend dat een autismespectrumstoornis effect heeft op alle terreinen van je functioneren: op de communicatie, sociale contacten, vriendschappen, op school, het werk en zelfs op ouderschap. Mensen die naast een autismespectrumstoornis ook een verstandelijke beperking hebben, ervaren een dubbele uitdaging. Wat het effect kan zijn van de autismespectrumstoornis op het functioneren, staat centraal in dit onderdeel.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Je kunt: • benoemen welke gevolgen een autismespectrumstoornis kan hebben op de communicatie • benoemen welke gevolgen een autismespectrumstoornis kan hebben op de sociale interactie • benoemen welke gevolgen een autismespectrumstoornis kan hebben op het functioneren op school en op het werk • beschrijven welke (extra) gevolgen een autismespectrumstoornis heeft op het functioneren van cliënten met een verstandelijke beperking.

Sociale interactie kan onbegrijpelijk zijn.

19


De invloed van een autismespectrumstoornis op het functioneren

Opdracht 1

De invloed van autisme op je functioneren Mensen met autisme ervaren op veel verschillende gebieden de gevolgen van hun andere manier van informatieverwerking. In deze opdracht onderzoek je op welke gebieden autisme effect kan hebben en welke moeilijkheden een persoon met autisme ervaart. • Er zijn vier filmpjes. Verdeel de filmpjes over de verschillende groepen. • Elke groep bekijkt een filmpje. • Na het bekijken van het filmpje maak je een overzicht van de moeilijkheden die deze persoon met autisme ervaart. • Maak vervolgens een vragenlijst met minstens tien vragen over het filmpje. De vragen gaan over de moeilijkheden die de persoon ervaart in zijn functioneren, of over de manier waarop hij omgaat met deze moeilijkheden. Maak twee overzichten: één met de vragen en één met de antwoorden. • Als je vragen en antwoorden klaar zijn, geef je je vragen aan een ander groepje. • Zelf krijg je de vragen die een ander groepje gemaakt heeft. Bekijk hun filmpje en beantwoord de vragen. Vergelijk daarna je antwoorden met de antwoorden van de makers. • Blijf de filmpjes en vragen doorschuiven tot je alle filmpjes gezien hebt.

.v

.

Filmpje Vanuit autisme bekeken: Marc Beek over ouderschap en autisme <

ie

fb

Filmpje Jesse - een dag uit het leven van een jongen met autisme <

Ac t

Filmpje Vanuit autisme bekeken: Marc van der Burgh over zijn autisme <

Theoriebron Autisme en communicatie <

Een basisschool krijgt een nieuwe leerling. Deze leerling heeft een autismespectrumstoornis. Hij is 10 jaar en normaal begaafd. Aan jullie wordt gevraagd om een informatiefilmpje te maken voor de leerkrachten van de school. Het filmpje moet gaan over de communicatie en sociale interactie bij leerlingen met autisme. De leerkrachten moeten uit het filmpje kunnen halen: • welke aandachtspunten er zijn in de communicatie met een leerling met autisme (wat heeft de leerling nodig om goed te kunnen functioneren?) • hoe de leerkracht hier rekening mee kan houden • waar je rekening mee moet houden in de sociale interactie met de leerling met autisme • hoe je dat kunt doen.

yr

ig

Theoriebron Het effect van autisme op het functioneren <

Leerling met autisme

ht

Opdracht 2

Ed

u'

Filmpje Autisme op de basisschool afl. 1: Bij Isaac in de klas <

C

op

Website Moviemaker <

20

Voorbereiding • Voor het maken van het filmpje kun je Moviemaker gebruiken. Op YouTube vind je filmpjes die laten zien hoe het programma werkt. Uitvoering • Lees de Theoriebronnen. • Zoek op internet aanvullende informatie over autisme en communicatie en sociale interactie. • Maak een script voor je film. Neem in het script op welke onderwerpen je aan bod wilt laten komen en in welke volgorde. • Verzamel beeldmateriaal dat je in je filmpje wilt gebruiken. • Knip en plak het beeldmateriaal. Zet het in de goede volgorde.


De invloed van een autismespectrumstoornis op het functioneren

• •

Voeg tekst en/of muziek toe. Laat je filmpje zien aan je medestudenten. Zij kijken door de ogen van de leerkrachten naar het filmpje.

Opdracht 3

ie

Lees de Theoriebron en bekijk het Filmpje ‘Met ANDERE woorden – Autisme’ bij deze opdracht. Beantwoord de vragen:

a. Welke problemen in de communicatie hebben de vier kinderen in het filmpje?

Ed

u'

Filmpje Met ANDERE woorden – Autisme <

Als je niet kunt praten en niet begrijpt wat iemand tegen je zegt, is de wereld heel onveilig en frustrerend. Dit is vaak het geval bij iemand met autisme en een verstandelijke beperking. In deze opdracht zoek je uit hoe communicatie en sociale interactie werken bij mensen met autisme en een verstandelijke beperking.

Ac t

Theoriebron Autisme en een verstandelijke beperking <

Autisme, verstandelijke beperking en communicatie

fb

.v

.

Reflectie • Vraag hen om feedback. Wat kunnen de leerkrachten naar hun idee goed gebruiken uit dit filmpje? Wat kan beter? • Reflecteer op jouw aanpak van de opdracht. Waar ben je tevreden over? Wat wil je de volgende keer anders aanpakken?

ht

b. Waarom begrijpen deze kinderen gesproken taal niet?

yr

ig

c. Waarvoor gebruikt Olle pictogrammen?

e. Welke ondersteuning in de communicatie gebruikt Laura?

C

op

d. Waarvoor dient een overgangspictogram?

21


De invloed van een autismespectrumstoornis op het functioneren

.v

.

f. Als Olle klaar is met de activiteiten, mag hij kiezen wat hij gaat doen. Hoe is dit voor hem visueel gemaakt?

Autisme heeft effect op de persoon zelf én op de omgeving. In dit filmpje komen drie perspectieven aan bod: 1. Kees heeft zelf klassiek autisme. 2. Aafke en Pieter hebben drie autistische kinderen. Pieter heeft zelf ook een autismespectrumstoornis. 3. Corrie leeft samen met zeventien mensen met autisme

Ac t

Filmpje Uitzending Vinger aan de Pols over autisme <

De invloed van autisme

ie

Opdracht 4

fb

g. Waarom is het belangrijk dat dezelfde pictogrammen ook thuis gebruikt worden?

u'

Je gaat je verdiepen in elk perspectief. Je bekijkt welk effect het autisme heeft op het leven van deze persoon en de omgeving.

Ed

Bekijk het Filmpje ‘Uitzending Vinger aan de Pols over autisme’ bij deze opdracht. a. Bij elke persoon zie je een aantal onderwerpen staan. Verzamel informatie uit het filmpje over deze onderwerpen. Noteer dit in Word. a. 1. Kees

Taalgebruik

Spiegelbeeld

Verstoring van ritme

Positieve punten van autisme

Wonen

Klassiek autisme

Overgevoeligheid

Contact maken

Omgaan met zijn volle hoofd

Strijd

ig

ht

Voorbereiden

Begeleiding

C

op

yr

b. 2. Pieter en Aafke Regelmaat

Vaardigheden leren

Contact maken

Wederkerigheid

Delen van emoties

Zijn karakter

Voorbereiden

Sociaal contact

Preoccupaties

Gesprek beginnen

Iedereen is uniek

Vaste routines

c. 3. Corrie

b. Bespreek de gevonden informatie met je medestudenten.

22


Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

.

Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

.v

Inleiding

ie

fb

Stel dat je net gehoord hebt dat je een autismespectrumstoornis hebt of dat je kind die heeft. Of je weet dit al langer, maar loopt tegen de gevolgen van de autismespectrumstoornis aan. In beide gevallen wil je informatie en hulp. In Nederland bestaan diverse vormen van hulp. Je zoekt uit welke dit zijn en waarvoor je ze kunt gebruiken.

Leerdoelen

Met hulp anders omgaan met de autismespectrumstoornis

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt: • beschrijven wat psycho-educatie inhoudt en welk effect dit kan hebben voor iemand met een autismespectrumstoornis • voorbeelden geven van vaardigheidstrainingen voor iemand met een autismespectrumstoornis en uitleggen wat het doel is van deze trainingen • beschrijven wat systeem- of ouderbegeleiding en oudertraining zijn en wat het effect ervan kan zijn op het functioneren van de persoon met een autismespectrumstoornis • voorbeelden geven van websites en organisaties die zich specifiek richten op het bieden van informatie en hulp aan mensen met een autismespectrumstoornis. Je kunt relevante informatie over hulp aan cliënten met autisme opzoeken.

23


Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

Opdracht 1

Wat helpt in mijn Bekijk het Filmpje ‘Wat helpt Monique in haar leven met autisme?’ bij deze opdracht.

Filmpje Wat helpt Monique in haar leven met autisme? <

Ed

u'

b. Wat valt je op in dit filmpje?

Ac t

ie

fb

.v

.

a. In dit filmpje vertelt een vrouw met autisme over wat haar geholpen heeft in haar leven met autisme. Maak een overzicht van alle vormen van hulp en ondersteuning die ze beschrijft en hoe deze haar geholpen hebben.

Vergelijk je antwoorden met die van een medestudent.

Twee vormen van hulp voor mensen met autisme zijn psycho-educatie en vaardigheidstrainingen. • Kies drie medestudenten om deze opdracht mee uit te voeren. • Vorm twee groepjes van twee. Het ene groepje verdiept zich in psycho-educatie voor mensen met autisme, het andere in vaardigheidstrainingen voor mensen met autisme. • Lees de Theoriebron en zoek informatie over je onderwerp op internet. Zorg dat je in ieder geval weet: – wat het doel is – wat de inhoud is – welke effecten het kan hebben voor mensen met autisme – welke voor- en nadelen bekend zijn – of er aandachtspunten zijn. • Onderzoek of er ook een filmpje is over je onderwerp. • Maak met PowerPoint of Prezi een presentatie over je onderwerp. Gebruik hierbij het filmpje. • Presenteer je onderwerp aan de leden van het andere groepje. Zij luisteren, stellen vragen en geven na afloop een tip en een top.

C

op

yr

ig

Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving <

Psycho-educatie en vaardigheidstraining

ht

Opdracht 2

24


Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

Opdracht 3

Ouderbegeleiding of oudertraining De ouders van een kind met autisme hebben gehoord dat ouderbegeleiding of oudertraining mogelijk is om hen te ondersteunen. Ze willen hier meer informatie over. Zoek samen informatie en beeldmateriaal. Maak hiervan een overzicht voor de ouders. Speel dan een rollenspel waarin twee personen de ouders zijn, één persoon de hulpverlener en één de observator.

.v

.

Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving <

Voorbereiding • Lees de Theoriebron en zoek op internet aanvullende informatie over oudertraining en ouderbegeleiding bij autisme. Dit kunnen teksten zijn, schema’s, overzichten of filmpjes. • Bespreek met elkaar wat oudertraining of ouderbegeleiding is, wat het doel is en wat de kenmerken zijn. • Maak dan een overzicht dat je kunt gebruiken bij het gesprek met de ouders. • Beslis samen welke gezinssituatie het gezin heeft. Denk hierbij aan de vorm van autisme, wel of geen verstandelijke beperking, de leeftijd van het kind, wel of geen broers en zussen. • Verdeel de rollen: hulpverlener, twee ouders en een observator. Bereid je goed voor op je rol. Gebruik hierbij Werkmodel Rollenspel.

Ac t

ie

fb

Werkmodel Rollenspel <

Ed

u'

Uitvoering • De hulpverlener verwelkomt de ouders en legt uit wat het doel is van het gesprek. De hulpverlener geeft vervolgens informatie over oudertrainingen en ouderbegeleiding. De ouders stellen tussendoor vragen, zodat ze een duidelijk beeld krijgen. • Bespreek het rollenspel na. – Was de informatie duidelijk? – Was er voldoende informatie om de ouders een goed beeld te geven van oudertraining en ouderbegeleiding? – Welke andere informatie had je nog kunnen vertellen of laten zien? • Wissel na de bespreking van rol. Iedereen speelt elke rol één keer.

ht

Reflectie • Wat heb je geleerd van het spelen van het rollenspel? • Zou je dit in de praktijk op dezelfde manier doen? • Wat zou je de volgende keer anders doen?

Websites en organisaties

ig

Opdracht 4

In Nederland zijn er veel organisaties die hulp bieden aan mensen met autisme en hun omgeving. Ook zijn er veel websites of apps die informatie of hulp bieden. Hiervan ga je een overzicht maken. • Vorm twee groepjes van twee studenten. • Het ene groepje maakt een overzicht van organisaties die hulp en informatie bieden aan mensen met autisme en hun omgeving. Het andere groepje stelt een overzicht van websites of apps op die informatie of hulp bieden. • Elk groepje zoekt tien tot vijftien voorbeelden. • Neem in je overzicht op voor wie de informatie bestemd is, om welke informatie of hulp het gaat, en wat de bron van je informatie is. • Leg je overzicht uit aan de leden van het andere groepje. Zij stellen vragen, geven aan wat duidelijk is en wat niet, en wat eventueel ontbreekt.

C

op

yr

Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving <

25


Begeleiden van mensen met autisme

.

Begeleiden van mensen met autisme

.v

Inleiding

ie

fb

Omdat iedereen met autisme een unieke combinatie van sterke kanten en uitdagingen heeft, stem je de begeleiding af op de cliënt: op zijn cognitieve vermogens, autistische kenmerken, maar ook op zijn wensen en behoeften. Hoe je dat doet en met welke aandachtspunten je rekening kunt houden, ontdek je in dit onderdeel. Ook onderzoek je een aantal begeleidingsmethodieken voor mensen met een autismespectrumstoornis.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt: • aandachtspunten benoemen waar je op let bij het begeleiden van iemand met een autismespectrumstoornis • aandachtspunten benoemen waar je op let bij het begeleiden van iemand met een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking • verschillende begeleidingsmethodieken (TEACCH, Geef me de 5 en de ASSwijzer) uitleggen voor het begeleiden van iemand met een autismespectrumstoornis en deze toepassen • uitleggen wat je doet om de begeleiding af te stemmen op de behoeften en wensen van de cliënt.

26

Samen op weg naar een betere toekomst.


Begeleiden van mensen met autisme

Opdracht 1

Begeleiden van iemand met autisme

Geef me de 5, TEACCH en de ASSwijzer

.v

Opdracht 2

• •

Lees de Theoriebron. Lees van het Artikel ‘Autisme – Thuis in een onbegrijpelijke wereld’ de paragrafen ‘Gedrag lezen’, ‘Omgaan met probleemgedrag’ en ‘Probleemgedrag ombuigen’. Bedenk een casus over een persoon met een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking. Beschrijf specifieke kenmerken van deze persoon. Vermeld ook waarbij deze persoon begeleiding nodig heeft. Dit mag een vorm van probleemgedrag zijn, maar dat hoeft niet. Stel vijf tot tien vragen op. De vragen gaan over de wensen en behoeften van de cliënt waarmee een hulpverlener rekening moet houden in de begeleiding van deze cliënt. Ook aandachtspunten in de begeleiding kun je bevragen. In een ander document noteer je de modelantwoorden. Geef de casus en de vragen aan de leden van een ander groepje. Zij maken de vragen en controleren hun antwoorden.

ht

Ed

Mensen met autisme en een verstandelijke beperking hebben beperkte mogelijkheden om zich uit te drukken. Omdat de omgeving niet altijd begrijpt wat er aan de hand is, kan de cliënt uiteindelijk probleemgedrag laten zien. Het begeleiden van een cliënt met autisme en een verstandelijke beperking vraagt een specifieke benadering.

ig

Artikel Autisme – Thuis in een onbegrijpelijke wereld <

Begeleiding afstemmen op de cliënt

u'

Opdracht 3

ie

Lees de Theoriebron. Kies een begeleidingsmethodiek: Geef me de 5, TEACCH of de ASSwijzer. Verzamel informatie over de methodiek. Denk hierbij aan: de doelgroep, doelstelling, werkwijze, specifieke kenmerken, leuke weetjes. Maak een selectie van de informatie: wat is belangrijk of leuk voor collega-hulpverleners om te weten? Maak van deze informatie een visueel aantrekkelijk informatieblad. Laat je informatieblad zien aan medestudenten en vraag hun om tips en tops.

Ac t

• • •

fb

Als hulpverlener ben jij gespecialiseerd in een van de volgende begeleidingsmethodieken voor autisme: Geef me de 5, TEACCH of de ASSwijzer. Er komt een congres voor hulpverleners. Jij mag een informatieblad over jouw begeleidingsmethodiek ophangen. De aanwezige professionals kunnen zo in één oogopslag zien wat jouw begeleidingsmethodiek inhoudt. Maak een visueel aantrekkelijk informatieblad.

Theoriebron Begeleidingsmethodieken ter ondersteuning van mensen met autisme <

Theoriebron Aandachtspunten in de begeleiding van mensen met autisme en een verstandelijke beperking <

.

Je gaat iemand met autisme begeleiden. Waar denk je aan? Wat zijn volgens jou aandachtspunten? Maak hiervan een mindmap. Gebruik hiervoor Werkmodel Mindmap.

Werkmodel Mindmap <

yr

C

op

27


Begeleiden van mensen met autisme

Opdracht 4

Lees de casus Tom.

Casus Tom

.

Werkmodel Geef me de 5 <

Toepassen Geef me de 5

fb

.v

Tom is 11 jaar. Hij heeft autisme en een normale intelligentie. Hij is erg visueel ingesteld en gericht op details. Zijn moeder wordt er gek van dat hij bij binnenkomst zijn schoenen midden in de gang uittrekt. Hij pakt zijn pantoffels en loopt door. De schoenen blijven midden in de gang staan. Moeder vraagt hem telkens opnieuw of hij de schoenen wil opruimen. Ze wil dat hij, net zoals de anderen, de schoenen op het schoenenrek zet. Tom doet dit niet.

ie

a. Gebruik de vragen van de methode Geef me de 5 om de boodschap voor Tom te verduidelijken:

Ac t

Wat:

Hoe:

ht

Wie:

Ed

Wanneer:

u'

Waar:

ig

Waarom:

C

op

yr

b. Hoe ziet de volledige boodschap eruit die je aan Tom kunt overbrengen?

28

c. Bedenk nu zelf een casus en pas hierop de methode van Geef me de 5 toe.


Reflectievragen

Reflectievragen Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

Ac t

ie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

u'

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ht

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

yr

ig

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

C

op

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

29


Reflectievragen

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Samenwerken

ie

Opdracht 4

fb

.v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Ac t

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

u'

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

30


Theoriebron Kenmerken en oorzaken van een autismespectrumstoornis

.v

.

Theoriebron Kenmerken en oorzaken van een autismespectrumstoornis

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Autisme is een vaak voorkomende stoornis. Iedereen heeft een bepaald beeld hiervan. Vaak is dit beeld gebaseerd op films. Autisme kent echter duizenden variaties. Iedereen met kenmerken van autisme heeft zijn eigen combinatie van kenmerken. Welke kenmerken dit zijn, hoe autisme ontstaat en wat de vier meest bekende subtypes zijn, lees je in deze theoriebron.

ig

Autisme, de onzichtbare stoornis.

C

op

yr

Definitie van een autismespectrumstoornis Een autismespectrumstoornis is een stoornis waarmee je wordt geboren en die invloed heeft op de ontwikkeling van de hersenen. Mensen met een autismespectrumstoornis hebben typische kenmerken op twee gebieden. Enerzijds hebben ze beperkingen in de sociale communicatie en sociale interactie. Anderzijds vertonen ze repetitief gedrag en specifieke interesses. De term autismespectrumstoornis of ASS omvat de verschillende vormen van autisme, zoals klassiek autisme, het syndroom van Asperger, PDD-NOS en het syndroom van Rett. Sinds de invoering van een nieuw diagnostisch handboek (DSM V), krijgen mensen alleen nog de diagnose autismespectrumstoornis in een milde of ernstige vorm, en niet meer klassiek autisme, PDD-NOS of syndroom van Asperger. Zo’n 1% van alle Nederlanders heeft een vorm van autisme (ongeveer 190.000 mensen!). ASS komt vier keer vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Meer dan de helft van de mensen met ASS heeft een normale tot bovennormale intelligentie. Zo’n 30 tot 50% heeft een verstandelijke beperking.

31


ie

fb

.v

.

Theoriebron Kenmerken en oorzaken van een autismespectrumstoornis

Ac t

Alle mensen met ASS hebben een eigen combinatie van kenmerken.

Een autistisch spectrum

Ed

u'

Autisme uit zich op veel verschillende manieren. Daarom wordt er gesproken van een spectrum. Je kunt het vergelijken met een streepjescode. Elk streepje staat voor een kenmerk van autisme. Ieder individu heeft een gedeelte van de streepjes, lang niet allemaal. Daarom is elke combinatie anders en heeft autisme zoveel verschillende uitingsvormen. Soms lijkt het autisme wel mee te vallen. Dit is vaker het geval bij mensen met een normale of hoge intelligentie. Zij leren omgaan met de symptomen van hun autisme en compenseren of camoufleren ze. De symptomen zijn er nog, maar de gevolgen ervan zijn voor de buitenwereld niet of veel minder duidelijk waarneembaar.

ht

Oorzaken van de autismespectrumstoornis

C

op

yr

ig

Autisme heeft meerdere oorzaken, waarvan de biologische oorzaken op dit moment het meest onderzocht worden. Welke oorzaken precies een rol spelen, is nog niet bekend. Wel is duidelijk dat autisme erfelijke factoren kent. Als je ouders autisme hebben, is de kans groter dat jij er ook mee geboren bent. Het gaat overigens alleen om een grotere kans. Het betekent niet dat je als kind zeker autisme zult ontwikkelen. Naast biologische factoren spelen ook omgevingsfactoren een rol. Bijvoorbeeld als de moeder rubella krijgt tijdens de zwangerschap, of als het kind zuurstofgebrek heeft tijdens de geboorte, is de kans groter dat het autistische kenmerken ontwikkelt. Er zijn ook andere theorieĂŤn over het ontstaan van autisme. Bijvoorbeeld dat autisme een bijwerking kan zijn van vaccinaties, van een glutenintolerantie of van een te grote concentratie van zware metalen in het lichaam.

32

Klassiek autisme Bij klassiek autisme heeft iemand problemen met de sociale interactie en communicatie en laat hij stereotiep gedrag zien. Beperkingen in de sociale interactie zijn bijvoorbeeld er niet in slagen om vriendjes te maken, praten met een uitdrukkingsloos gezicht, het moeilijk vinden om een normaal gesprek te voeren. Voorbeelden van beperkingen in de verbale communicatie zijn het gebruiken van aparte woorden of het herhalen van zinnetjes omdat het ritme zo mooi klinkt. De beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag zijn bijvoorbeeld fladderen met de handen, of urenlang kunnen staren naar een draaiende


Theoriebron Kenmerken en oorzaken van een autismespectrumstoornis

.

wasmachine of een rijdend modeltreintje. Klassiek autisme is de eerste vorm van autisme die beschreven werd: in 1943 door kinderpsychiater Leo Kanner. Van de mensen met klassiek autisme heeft 80% ook een verstandelijke beperking. Sinds de invoering van het nieuwe diagnostisch handboek (DSM V) wordt de diagnose ‘klassiek autisme’ niet meer gegeven, wel de diagnose autismespectrumstoornis.

.v

Syndroom van Asperger

u'

PDD-NOS

Ac t

ie

fb

Mensen met het syndroom van Asperger kunnen goed praten en leren, maar het aangaan en onderhouden van sociale contacten en het begrijpen van communicatie is voor hen moeilijker. Zij hebben meestal een normale of bovennormale intelligentie. Het lijkt alsof er niets aan de hand is met hun communicatieve vaardigheden. Ze praten graag en veel, maar begrijpen de boodschappen van anderen soms verkeerd. Ze snappen bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen of grapjes niet, nemen figuurlijke uitspraken letterlijk en zien tijdens een gesprek bijvoorbeeld niet dat de ander niet meer geïnteresseerd is. Dit maakt sociale contacten lastig. Door hun intelligentie slagen sommigen er vrij goed in om hun tekortkomingen te compenseren. Ze merken op wanneer hun gedrag niet past in de situatie. Ze leren hieruit en kunnen na verloop van tijd hun gedrag aanpassen. Sinds de invoering van het nieuwe diagnostisch handboek (DSM V) wordt de diagnose ‘syndroom van Asperger’ niet meer gegeven, alleen de diagnose autismespectrumstoornis.

ig

ht

Ed

Iedereen met kenmerken van autisme, maar niet voldoende kenmerken om de diagnose te kunnen stellen, kreeg vroeger het label PDD-NOS. PDD-NOS is in het Nederlands voluit: pervasieve ontwikkelingsstoornis-niet anders omschreven. Omdat het een restgroep is, laten de mensen met deze diagnose heel uiteenlopend gedrag zien. Wat ook in deze groep vaak terugkomt, zijn moeilijkheden bij de sociale interactie. Ze hebben bijvoorbeeld niet in de gaten wat de ander bedoelt en kunnen lichaamstaal van mensen niet goed interpreteren. Of ze drukken zich op een aparte manier uit, waardoor mensen hen verkeerd begrijpen. Hierdoor verlopen sociale contacten moeizaam. Daarnaast kunnen ze moeite hebben om overzicht te houden en te plannen. Of ze hebben een obsessieve interesse in een bepaald gebied. Sinds de invoering van het nieuwe diagnostisch handboek (DSM V) wordt de diagnose ‘PDD-NOS’ niet meer gegeven, wel de diagnose autismespectrumstoornis.

C

op

yr

Syndroom van Rett Kenmerkend voor kinderen met het syndroom van Rett is een ontwikkeling die verloopt in fasen, waarbij fasen van ontwikkeling worden afgewisseld met fasen van achteruitgang. Tot de leeftijd van 6 tot 18 maanden ontwikkelt het kind, meestal een meisje, zich normaal. Dit is de eerste fase. Daarna vertraagt de ontwikkeling en stopt deze tijdelijk. Het kind verliest vaardigheden die het al verworven had. Het lukt bijvoorbeeld niet meer om te lopen of om de woorden uit te spreken die het kind al kende. Na verloop van tijd kan het kind zijn handen niet meer doelgericht gebruiken en maakt het typische handenwringende bewegingen. Het sociale gedrag verandert ook. Terwijl het kind eerst sociaal was en contact maakte, laat het steeds meer autistisch gedrag zien. Vaak krijgt het ook last van epileptische aanvallen. In de derde fase verbetert het gedrag weer. Het kind maakt opnieuw meer contact. De vierde fase van achteruitgang komt niet bij iedereen voor. Sinds de invoering van het nieuwe diagnostisch handboek (DSM V) wordt de diagnose ‘syndroom van Rett’ ook niet meer gegeven, alleen de diagnose autismespectrumstoornis.

33


Theoriebron Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

fb

.v

.

Theoriebron Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

ie

Inleiding

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Iemands gedrag wordt bepaald door hoe hij de wereld waarneemt en door de wijze waarop zijn denkprocessen verlopen. Iemand met autisme neemt de wereld op een andere manier waar. De informatie die binnenkomt, krijgt een andere vertaling. Zijn gedrag is daarom soms verrassend anders en op het eerste gezicht onbegrijpelijk. Inzicht in deze andere manier van denken helpt om de persoon met autisme beter te begrijpen. In deze theoriebron wordt ingegaan op drie theorieĂŤn die helpen om zicht te krijgen op deze andere manier van denken.

C

op

yr

Als prikkels soms te veel worden.

34

Centrale coherentie Centrale coherentie betekent dat je hersenen in staat zijn losse informatie te verwerken tot betekenisvolle gehelen en dat je hoofd- en bijzaken van elkaar kunt scheiden. Bijvoorbeeld als je twee bollen vacht ziet, vier poten, een bewegend lang uitsteeksel en twee ogen, dan vertalen je hersenen dit onmiddellijk in ‘kat’. Of als je zinnen achter elkaar leest, maken je hersenen hier automatisch een betekenisvol verhaal van. Door de centrale coherentie van je denken, krijgt je wereld betekenis. Je hoeft hier meestal niet over na te denken, je hersenen doen dit automatisch. Denken en reageren gaat dan snel. Je ziet gemakkelijk verbanden en overzicht krijgen gaat vlot.


Theoriebron Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

Gevolgen van een zwakke centrale coherentie

Ac t

Executieve functies

ie

fb

.v

.

Mensen met autisme hebben vaak een zwakke centrale coherentie, waardoor ze de wereld zien als een berg losse onderdelen. Tussen deze onderdelen leggen hun hersenen niet automatisch verbanden. Ze maken geen onderscheid tussen wat belangrijk is en wat niet. Hierdoor zijn ze gericht op details. Stel je voor dat je op een vreemde planeet wakker wordt. Je ziet van alles, maar hebt geen idee wat. Je raadt naar de betekenis. Dit kost veel denktijd en energie. En je weet niet of je het goed hebt. Je bent bezig met alle details en hebt geen idee van het geheel. Ook kun je niet inschatten wat belangrijk is en wat niet. Als je iets leert, weet je niet in welke andere situaties deze handeling gepast is. Het geleerde toepassen in andere situaties (generaliseren) doe je daarom niet. De wezens die op de planeet wonen, doen in jouw ogen bizarre dingen waar je niets van begrijpt. Zo ervaren mensen met een zwakke centrale coherentie de wereld.

Ed

u'

Executieve functies zijn cognitieve processen die te maken hebben met het organiseren en plannen van taken. Ze maken dat iemand kan bedenken welke taken na elkaar komen en hoe ze uitgevoerd moeten worden. Bijvoorbeeld als je denkt aan tandenpoetsen, dan weet je dat je eerst je tandenborstel en tandpasta moet pakken, dat je daarna tandpasta op de haartjes doet, het dopje weer op de tube schroeft enzovoort. Executieve functies maken ook dat iemand zijn handelingen kan evalueren en kan bijsturen als dat nodig is. Als je merkt dat je het vuur te hoog hebt gezet en het vlees begint aan te branden, dan draai je het vuur lager. Ook tijdens gesprekken heb je executieve functies nodig. Bijvoorbeeld bij het plannen van je reacties en het aanpassen van het onderwerp aan je gesprekspartner.

Gevolgen van gebrekkige executieve functies

C

op

yr

ig

ht

Sommige executieve functies van mensen met autisme werken niet optimaal, waardoor ze moeite hebben om taken te plannen en organiseren. Voor kinderen kan het daardoor heel moeilijk zijn om dagelijkse handelingen te leren. Denk aan het afvegen van de billen. Hoe vaak moet ik wrijven? En hoeveel papier moet ik gebruiken? En wanneer is het echt schoon? En wat als ik poep aan mijn handen krijg? Dit overzien vereist dat je kunt plannen en dat je de planning kunt aanpassen als het nodig is. Een ander voorbeeld waarbij je je handelingen moet aanpassen, is het afstemmen van je kleding op de weersomstandigheden. Als iemand met gebrekkige executieve functies eenmaal een vaste planning heeft, roept het afwijken hiervan weerstand op. Zij overzien namelijk niet wat de verandering met zich meebrengt. Dit zorgt voor onzekerheid en chaos.

Theory of mind Theory of mind is het vermogen om gedachten, bedoelingen, gevoelens en ideeĂŤn van jezelf en anderen op te merken en hier rekening mee te houden. Iemand met een goede theory of mind kan zich verplaatsen in de ander en bedenken wat deze bedoelt of voelt. Als je praat met de ander en aanvoelt dat hij verdrietig is, reageer je anders dan wanneer hij blij is. Of als je vriendje niet met je wil voetballen, begrijp je dat hij nog steeds je vriend is, maar dat hij zin heeft om iets anders te doen. Theory of mind heeft ook te maken met het begrijpen en onder woorden kunnen brengen van je eigen gevoelens, bedoelingen en gedrag.

35


Theoriebron Informatieverwerking bij mensen met een autismespectrumstoornis

Gevolgen van een beperkte theory of mind

fb

.v

.

Mensen met een beperkte theory of mind kunnen zich niet inleven in de gevoels- en gedachtewereld van anderen. Ze kunnen zich niet inbeelden dat iemand iets anders zou kunnen denken of voelen dan zijzelf. Ook het begrijpen van de emoties van anderen is lastig. Door hun gerichtheid op details kunnen ze moeilijk gevoelens van gezichten aflezen. Bijvoorbeeld bij iemand met een frons op zijn voorhoofd kunnen ze denken dat die boos is, terwijl die persoon alleen diep aan het nadenken is. Contact mist vaak wederkerigheid. Vrienden maken en behouden verloopt veelal moeizaam. Bovendien is het verwoorden van hun bedoelingen en gevoelens niet vanzelfsprekend.

Ac t

Mensen met autisme kunnen een combinatie hebben van overgevoeligheid en ondergevoeligheid voor prikkels. Iedereen staat de hele dag bloot aan externe prikkels: geluiden, beelden, geuren, smaken, trillingen, temperatuur et cetera. Maar ook intern zijn er prikkels die we moeten verwerken, zoals gedachten, gevoelens, pijn of jeuk. Elke prikkel is een signaal. Doordat de hersenen van mensen met autisme anders werken, gaat het verwerken van sommige soorten prikkels moeilijker en duurt het langer. De prikkels stapelen zich op tot er kortsluiting ontstaat: overprikkeling. In het Filmpje ‘Sensorische overprikkeling’ zie je hoe overprikkeling zich kan opbouwen. Het gevolg van overprikkeling is dat de persoon boos wordt, wegvlucht of zich helemaal terugtrekt. Rust helpt dan om alle onverwerkte prikkels een plaats te geven. Mensen met autisme kunnen naast hun overgevoeligheid ook ondergevoelig zijn voor bepaalde prikkels, bijvoorbeeld warmte, pijn of geuren. Ze reageren dan bijvoorbeeld niet als het water in de douche gloeiend heet is.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Filmpje Sensorische overprikkeling <

ie

Over- en ondergevoeligheid voor prikkels

36


Theoriebron Autisme en communicatie

.

Theoriebron Autisme en communicatie

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Door hun andere manier van informatie verwerken, communiceren mensen met autisme ook anders. Dit maakt het aangaan van sociale interacties tot een opgave, zowel voor hen als voor begeleiders en ouders. Deze theoriebron gaat over de andere manier van communiceren van mensen met autisme.

ht

Communicatie werkt als beide puzzelstukjes passen.

ig

Hoe verloopt communicatie?

C

op

yr

Bij communicatie wissel je boodschappen uit. Je wilt iets delen met de ander, je wilt iets van de ander gedaan krijgen. Wat je uitwisselt, is meer dan wat je ziet. In een gesprek met haar dochter gebruikt een moeder woorden, maar ook handgebaren, lichaamstaal, mimiek en intonatie. De dochter vertaalt deze boodschap en reageert hierop. Dit proces verloopt automatisch en intuĂŻtief.

Communicatie en autisme Iemand met autisme communiceert op een andere manier. Hij maakt anders contact, gebruikt woorden en taal op een unieke manier en begrijpt soms niet wat jij bedoelt. De oorzaak hiervan ligt in de andere manier van informatieverwerking. Iemand met autisme neemt de wereld waar als losse brokjes informatie, zonder algemene overkoepelende verbanden. Ook kan hij zich niet inleven in de innerlijke wereld van anderen. Zijn manier van communiceren weerspiegelt dit. Job komt bijvoorbeeld thuis van het werk. Zijn vrouw heeft een rotdag gehad en voelt zich niet lekker. Job gaat naast haar staan en vraagt wanneer ze eten. Dan gaat hij uitgebreid vertellen over zijn dag op het werk. Zijn vrouw wordt boos en vindt hem

37


Theoriebron Autisme en communicatie

egoïstisch. Job is helemaal van slag. Hij snapt er niets van. In zijn ogen vertelt hij alleen maar over zijn dag. Hij ziet niet wat er misgaat, omdat hij niet opgepikt heeft hoe zijn vrouw zich voelt.

.v

.

Communicatie bij spanning en overprikkeling

Ac t

ie

fb

Als iemand met autisme gespannen of overprikkeld is, kan hij minder goed communiceren. Zijn hoofd zit vol, hij is alleen nog bezig met overleven. Duidelijkheid is wat hij op dat moment het meest nodig heeft. Korte boodschappen en directe instructies bieden rust en houvast. Emotioneel geladen boodschappen maken de innerlijke onrust en verwarring alleen maar groter. Neem bijvoorbeeld David. Hij komt overprikkeld van school. Zijn moeder zegt: ‘Hang je jas aan de kapstok. Pak je koptelefoon en ga muziek luisteren.’ David weet wat er van hem verwacht wordt, doet dit en komt tot rust. Hij hoeft niet te bedenken wat hij moet doen. Hij hoeft niet te reageren op iets wat misschien onbegrijpelijk is. Hij hoeft alleen maar de handeling uit te voeren. Moeder weet dat David op dat moment niet aanspreekbaar is, maar dat hij eerst de overprikkeling kwijt moet, voordat echt contact mogelijk is.

Begrijpen van een boodschap

ht

Ed

u'

Mensen met autisme begrijpen verbale en non-verbale boodschappen soms niet of anders dan bedoeld. Een meisje zei bijvoorbeeld tegen Harald: ‘Jij bent een lekker ding!’ Harald vroeg zich af wat er zo lekker aan hem zou smaken. Door het missen van de context, neemt hij de boodschap letterlijk op. Iemand zei tegen Shanah: ‘Gaan met die banaan!’ Shanah bleef staan en keek rond waar de banaan lag. Het begrijpen van een boodschap of instructie kost mensen met autisme extra verwerkingstijd. Ze moeten uitpuzzelen wat er bedoeld wordt. En ze maken geen onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, waardoor alles in de boodschap even belangrijk lijkt. Als de boodschap of opdracht uit meerdere stappen bestaat, onthouden ze vaak slechts één stap. Daarom is het handig om slechts één stap tegelijkertijd te benoemen. Visuele ondersteuning door lijstjes of pictogrammen kan hen ook helpen om communicatie beter te begrijpen.

ig

Taalgebruik

C

op

yr

Mensen met autisme die taal gebruiken om te communiceren, slaan de plank weleens mis. Sommigen lijken een heel uitgebreide woordenschat te hebben. Toch weten ze niet altijd wat er bedoeld wordt met de woorden die ze gebruiken. Sarah vertelde bijvoorbeeld tegen haar moeder dat haar kleding heel modieus is. Moeder vroeg waaraan ze dit zag. Sarah antwoordde dat de kleur mooi is. Moeder vroeg toen wie had gezegd dat haar kleren modieus waren. Het meisje vertelde dat de buurvrouw dat gezegd had. Dit napraten zonder de betekenis van een woord goed te begrijpen, wordt echolalie of papegaaien genoemd. Mensen met autisme gebruiken soms ook andere woorden om iets te benoemen. Ze verwijzen dan bijvoorbeeld naar een detail of deelaspect. Kees noemt zijn juf bijvoorbeeld juffrouw Staartje, omdat ze haar haren altijd in een staartje draagt.

Wat niet gezegd wordt, is er niet Vaak pikken mensen met autisme geen informatie op die niet gezegd wordt. Ze horen alleen de letterlijke boodschap, zonder de intentie erachter. Dit is wennen. In onze dagelijkse communicatie ga je er impliciet vanuit dat iedereen de onuitgesproken boodschap net zo

38


Theoriebron Autisme en communicatie

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

goed oppikt als de uitgesproken boodschap. Dat dit niet altijd zo is, illustreert de situatie met Fahim. Fahim was aan het vertellen tegen zijn begeleider. Hij bleef doorgaan, ook al had de begeleider al meermalen non-verbaal aangegeven dat hij wilde afronden. Toen zei de begeleider dat het al laat werd. Fahim keek hem aan en vertelde verder. Hij begreep niet dat de begeleider het gesprek wilde afronden. De begeleider had beter letterlijk kunnen zeggen: ‘Fahim, over vijf minuten stoppen we met het gesprek. Volgende week kom je op vrijdag hiernaartoe. Dan praten we verder.’

39


Theoriebron Het effect van autisme op het functioneren

.v

.

Theoriebron Het effect van autisme op het functioneren

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Autisme beĂŻnvloedt alle aspecten van het leven: sociale contacten, school, werk en vrije tijd. Welke invloed het autistische denken heeft in de dagelijkse praktijk, verschilt per persoon. Je bekijkt in deze theoriebron enkele belangrijke levensgebieden en het effect dat autisme hierop kan hebben.

ig

School is een omgeving vol prikkels en sociale uitdagingen.

School

C

op

yr

School is een drukke, chaotische omgeving met complexe sociale interacties. Veel kinderen met autisme raken er overprikkeld of oververmoeid, met als gevolg dat ze slechter gaan functioneren. Het vraagt extra inspanning van de leerkrachten, en soms ook van de leerlingen, om alles zo overzichtelijk en duidelijk mogelijk te houden. Kennis van de behoeften van deze specifieke leerling is daarvoor nodig, evenals aanpassingen die het functioneren op school gemakkelijker maken. Bijvoorbeeld het kind een vaste mentor geven, naar wie hij kan gaan als hij het moeilijk heeft. Of hem een rustig plekje geven om de pauzes door te brengen, of een vast tafeltje waaraan hij het hele jaar mag zitten. Sommige kinderen met autisme lukt het niet om te functioneren in een gewone schoolomgeving. Voor hen bestaan alternatieven, zoals speciaal onderwijs, afstandsonderwijs of dagbesteding.

40


Theoriebron Het effect van autisme op het functioneren

Werk

fb

.v

.

Mensen met autisme willen net zoals iedereen een baan die past bij hun interesses en mogelijkheden. Sommige mensen met autisme vinden dit in het reguliere werkcircuit. Met kleine aanpassingen lukt het ze om goed te functioneren. Ze krijgen bijvoorbeeld hulp bij het plannen van de werkzaamheden en een aangepaste werkplek. Ze zitten aan een bureau dat apart staat, waar geen mensen langslopen. Of ze werken altijd op dezelfde werkplek, terwijl anderen flexplekken hebben. Vaak brengen ze hun leidinggevende op de hoogte van hun autisme en bekijken ze samen met hem of haar welke aanpassingen nodig zijn en hoe dit valt te realiseren. Soms helpt een begeleider of coach hierbij. Anderen hebben meer aanpassingen nodig. Voor hen zijn er mogelijkheden op een sociale werkplaats, is er dagbesteding of vrijwilligerswerk.

ie

Vrije tijd

Ed

u'

Ac t

Vrije tijd is zelf bepalen wat je doet, samen of alleen. Dit geldt ook voor mensen met autisme. Vrije tijd is gericht op ontspanning. Wat iemand met autisme helpt om te ontspannen, hangt af van zijn interesses. Vormgeven aan vrije tijd betekent (helpen) uitvinden wat hij leuk vindt om te doen en wat hij hiervoor nodig heeft. Bijvoorbeeld een prikkelarme ruimte, even geen sociale contacten of een vast, vertrouwd balletje. Het autisme brengt wel aandachtspunten met zich mee. Omdat mensen met autisme snel vaste routines ontwikkelen die rust bieden, kan hun invulling van de vrije tijd erg rigide en beperkt worden. Ook kan het zijn dat de persoon in onrustige periodes steeds vaker naar zijn hobby grijpt om tot rust te komen. Zo vaak dat het een belemmering wordt. Dan is het belangrijk om niet de hobby weg te nemen, maar wel de bron die de onrust veroorzaakt.

Sociale interactie

C

op

yr

ig

ht

Er zijn mensen met autisme die sociaal contact willen, maar het moeilijk vinden om dit aan te gaan of te onderhouden. Sommigen verlangen sterk naar vriendschap of een relatie. Anderen hebben geen behoefte aan het onderhouden van langdurige sociale contacten. Het begrijpen van sociale situaties of het inschatten van de behoeften van anderen in een sociale situatie ligt vaak moeilijk. In contacten ontbreekt daarom vaak wederkerigheid. De behoeften van de persoon met autisme staan (onbedoeld) voorop. In een contact zijn veel onuitgesproken verwachtingen. Mensen met autisme pikken deze niet vanzelfsprekend op, waardoor misverstanden ontstaan. Als het wel lukt om contacten aan te gaan en te onderhouden, kost dit meestal veel energie omdat het contact niet vanzelfsprekend verloopt. Bepaalde vormen van contact kunnen gemakkelijker zijn voor mensen met autisme. Bijvoorbeeld contacten rond een gedeelde interesse of hobby, of online contacten.

41


Theoriebron Autisme en een verstandelijke beperking

.v

.

Theoriebron Autisme en een verstandelijke beperking

fb

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

Ongeveer de helft van de mensen met de diagnose autisme heeft ook een verstandelijke beperking. Deze theoriebron gaat over de specifieke kenmerken van deze doelgroep.

ht

Autisme en een verstandelijke beperking vraagt een specifieke begeleiding.

ig

Een dubbele handicap, een andere aanpak

C

op

yr

Mensen met autisme en een verstandelijke beperking ontwikkelen zich langzamer én anders dan hun doorsnee-leeftijdsgenoten. Voor mensen met een verstandelijke beperking bestaat al jarenlang aangepaste zorg. In het begin werd niet opgemerkt dat sommige cliënten ook autisme hadden. Ze werden op dezelfde manier als de andere cliënten benaderd, vaak met ernstig probleemgedrag of depressie tot gevolg. Nu de aandacht voor het autisme-aspect toeneemt, groeit ook het besef dat deze cliëntgroep een andere aanpak nodig heeft. Een aanpak waarin voorspelbaarheid, structuur en een aangepaste communicatie vooropstaan.

42

Communicatie Communicatie helpt om je wereld voorspelbaar te maken, maar alleen als je de communicatie kunt begrijpen. Mensen met autisme en een verstandelijke beperking snappen gesproken taal niet altijd. Gebaren of communiceren met plaatjes (pictogrammen, foto’s of tekeningen) sluiten soms beter aan bij hun begripsvermogen. Met de ComVoor-test kun je onderzoeken welke vorm van communicatie het best past bij een persoon. De ondersteunende communicatie


Theoriebron Autisme en een verstandelijke beperking

fb

Overschatting en onderschatting

.v

.

kun je dan goed afstemmen op wat de persoon begrijpt. Ook mensen met autisme die kunnen praten en lezen, zijn erg visueel gericht. Dit is hun sterke kant. Vaak hebben zij ook baat bij het gebruik van plaatjes. Let als begeleider wel op dat de cliënt de gebruikte plaatjes ook op de juiste manier begrijpt. Controleer dit altijd, om miscommunicatie te voorkomen. Gebruik ook steeds dezelfde plaatjes voor dezelfde boodschap. Voorwerpen kun je ook gebruiken in de communicatie. Je kunt bijvoorbeeld een beker laten zien om te vertellen dat het tijd is om te drinken.

u'

Ac t

ie

Een beeld krijgen van de sterke en zwakke kanten van iemand met autisme en een verstandelijke beperking is belangrijk om de kans op over- of onderschatting te verkleinen. Dit is echter niet eenvoudig, omdat de gebruikelijke testen vaak te talig zijn. Mensen met autisme kennen meestal ook een disharmonische ontwikkeling: ze zijn verder ontwikkeld op het ene gebied dan op een ander gebied. Ze kunnen bijvoorbeeld alles vertellen over de voetbalwedstrijden van de laatste twintig jaar, maar zichzelf ’s ochtends wassen lukt niet. Overschatting en onderschatting door begeleiders ligt altijd op de loer. Een cliënt kan agressief gedrag laten zien, of zich helemaal terugtrekken in zichzelf, als de over- of onderschatting lang aanhoudt. Daarom is het nodig om een duidelijk beeld te krijgen van de cliënt, maar ook om dit beeld dagelijks aan te passen. Als iemand niet lekker in zijn vel zit, kan hij misschien veel minder aan dan op een goede dag.

Ed

Ontwikkeling

ig

ht

Iedereen heeft altijd de mogelijkheid om zich te ontwikkelen, al gaat dit soms in hele kleine stapjes. Dit geldt ook voor cliënten met autisme en een verstandelijke beperking. Elke nieuw geleerde vaardigheid maakt hen minder afhankelijk van hun omgeving en versterkt hun eigenwaarde. Iemand die rustig is en geen probleemgedrag laat zien, is niet per definitie gelukkig. Het leren van iets nieuws daagt mensen uit en voorkomt verveling. Bij het aanleren van een nieuwe vaardigheid sluit je aan bij wat de cliënt al kan. Dit maakt het gemakkelijker. Je deelt de nieuwe activiteit op in kleine stapjes, liefst met visuele ondersteuning. Je controleert of de persoon begrijpt wat je bedoelt. En vooraf bekijk je of er extra aanpassingen nodig zijn vanwege het autisme, bijvoorbeeld door de activiteit in een rustige omgeving uit te voeren, of met materialen waarvoor hij geen sensorische overgevoeligheid heeft.

C

op

yr

Probleemgedrag Probleemgedrag bij mensen met autisme en een verstandelijke beperking heeft een signaalfunctie. Het is soms de enige manier waarop de cliënt kan aangeven dat er iets mis is. Voor ouders en begeleiders volgt dan de uitdaging om te ontdekken wat er aan de hand kan zijn. Is er sprake van overprikkeling? Verveelt de persoon zich vreselijk? Wordt de persoon overvraagd? Probleemgedrag kan uiteenlopende vormen aannemen: krijsen en gillen, agressief gedrag of zelfverwondend gedrag. Ook extreem teruggetrokken gedrag kun je zien als een vorm van probleemgedrag. Omgaan met probleemgedrag vraagt dat je verder kunt kijken dan het gedrag zelf, dat je het (agressieve) gedrag niet gaat verwarren met wie de persoon is.

43


Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

.v

.

Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving is meestal gericht op het geven van informatie over autisme en de gevolgen ervan, het trainen van gedrag of het bieden van steun in het dagelijks leven. De hulp richt zich op het kind of de volwassene met autisme, op zijn ouders of broers of zusjes. In deze theoriebron vind je een aantal vormen van hulp die veel voorkomen in Nederland.

ig

Overprikkeling, hoe kun je dit voorkomen?

C

op

yr

Psycho-educatie

44

Psycho-educatie is inzicht krijgen in wat autisme is en wat de gevolgen ervan kunnen zijn in dagelijkse situaties. Het is meer dan alleen voorlichting krijgen. Het gaat ook om het leren herkennen, analyseren, interpreteren van en vooruitdenken bij probleemsituaties. Dit kan door groepsgesprekken, individuele gesprekken of door het volgen van online modules. Het doel van psycho-educatie is dat mensen met autisme zichzelf en hun reacties beter leren begrijpen. Ze krijgen een beter beeld van hun kwaliteiten en beperkingen. Als het gaat om een kind met autisme, is psycho-educatie erop gericht dat ouders hun kind beter leren begrijpen en begeleiden. Onderwerpen die aan bod kunnen komen zijn: informatie over de aard van de stoornis, over de gevolgen voor bijvoorbeeld het gezinsleven en het functioneren op school, over de behandelmogelijkheden en het toekomstperspectief.


Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

Ouderbegeleiding of oudertraining

fb

.v

.

Bij ouderbegeleiding of oudertraining leren ouders vaardigheden om beter met hun kind met autisme en zijn gedrag om te kunnen gaan. Dit kan gaan om communicatieve vaardigheden, het bieden van structuur, het opstellen van regels enzovoort. De trainingen worden individueel of in een groep gegeven. Onderwerpen die aan bod komen zijn bijvoorbeeld: hoe communiceert u met uw kind, hoe gaat u om met regels en afspraken, hoe kunt u in een bepaalde situatie het best reageren, hoe kunt u uw kind begrijpelijke complimenten geven, hoe kunt u uw kind iets nieuws leren?

Begeleiding van broers en zussen

u'

Ac t

ie

De begeleiding van broers en zusjes van een kind met autisme bestaat uit het verschaffen van informatie over autisme en het praten over hun ervaringen met hun broer of zus. De Brussencursus van de ggz bijvoorbeeld, richt zicht op kinderen van 9 tot 17 jaar. Tijdens de cursus leren de kinderen beter om te gaan met hun broer of zus, met hun eigen gevoelens en leren ze om voor zichzelf op te komen. Tijdens de cursus zijn er ook ouderbijeenkomsten waarin ouders zich verdiepen in de invloed van hun kind met autisme op zijn broers en zusjes. Er is ook aandacht voor de behoefte van de broers en zussen om zelf een gezonde ontwikkeling te kunnen doormaken.

Ed

Training direct gericht op het gedrag

ht

Er bestaan verschillende trainingen die gericht zijn op het trainen van gewenst gedrag door te belonen. In Nederland wordt de gedragstherapie het meeste toegepast. Deze training vindt plaats in de natuurlijke omgeving van het kind. Door het gebruik van technieken leren kinderen meer contact te maken en om taal functioneel te gebruiken. Ze leren bijvoorbeeld om oogcontact te maken tijdens een gesprek. In het begin wordt het minste oogcontact beloond. Dit wordt steeds verder uitgebouwd tot wat langer oogcontact mogelijk is.

ig

Socialevaardigheidstraining

C

op

yr

Socialevaardigheidstraining richt zich op het vergroten van het zelfvertrouwen van het kind in sociale situaties en het aanleren van sociale vaardigheden. Voorbeelden van deze training in Nederland zijn PuberSoVa en de Sociale Vaardigheidstraining: Aangepaste Methode voor Kinderen met Ontwikkelingsstoornissen. Ook de theory-of-mindtraining is een vorm van socialevaardigheidstraining. Kinderen leren hoe ze emoties herkennen en bedrog kunnen onderkennen. Hierdoor kunnen de kinderen zich in sociale situaties beter aangepast gedragen.

Levensloopbegeleiding Levensloopbegeleiding is langdurige ondersteuning door een vaste coach die meedenkt en hulp biedt op alle gebieden van het dagelijks leven. Omdat de begeleiding heel persoonlijk is en openheid en vertrouwen vraagt van de persoon met autisme, is het belangrijk dat de persoon met autisme een klik heeft met zijn coach. De coach biedt ondersteuning bij de communicatie en interactie met mensen thuis, op school, op het werk en in de vrije tijd. Ook kan hij hulp bieden bij het organiseren en plannen van het dagelijks leven, evenals bij kleine

45


Theoriebron Hulp voor mensen met autisme en hun omgeving

en grote veranderingen. Denk aan een nieuwe baan of een verhuizing. Ten slotte kan de coach helpen om mensen in de omgeving inzicht te geven in het autisme van de persoon, bijvoorbeeld gezinsleden, leerkrachten, werkgevers of sportcoaches.

Website Dr. Leo Kanner-huis < Website MEE <

.v

fb

ie

Ac t

De laatste jaren zijn er diverse apps ontwikkeld die mensen met autisme kunnen helpen bij hun dagelijks functioneren. Er zijn bijvoorbeeld apps die het plannen van de dag vergemakkelijken. Andere apps helpen bij het plannen van boodschappen of het reizen met het openbaar vervoer. Sommige apps zijn speciaal ontwikkeld voor mensen met autisme. Zo bestaat er een app die helpt om sociale situaties te begrijpen. Plaatsen waar je relevante apps kunt vinden, zijn bijvoorbeeld de websites Autismeplein en Digitale zorggids.

C

op

yr

ig

Website Autismeplein <

Apps

u'

Website Oudervereniging Balans <

Ed

Website Autismeplein <

In Nederland zijn er veel websites en organisaties die informatie, hulp en ondersteuning bieden aan mensen met autisme en hun omgeving. Een greep uit het aanbod: • De Nederlandse Vereniging voor Autisme biedt brede informatie voor mensen met autisme, ouders en professionals. • Het Autismeplein verzamelt en deelt informatie over nieuwe middelen, methoden, producten, interessante artikelen en publicaties op het gebied van ICT en autisme. • De oudervereniging Balans. • De website van het Dr. Leo Kanner-huis, gespecialiseerd in autisme en de behandeling van autisme. • MEE kan ondersteuning bieden aan mensen met autisme en hun familie, onder andere op het gebied van opvoeden, begeleid wonen en dagbesteding.

ht

Website Nederlandse Vereniging voor Autisme <

46

.

Websites en organisaties


Theoriebron Aandachtspunten in de begeleiding van mensen met autisme en een verstandelijke beperking

ie

fb

.v

.

Theoriebron Aandachtspunten in de begeleiding van mensen met autisme en een verstandelijke beperking

Ac t

Inleiding

ig

ht

Ed

u'

Mensen met autisme en een verstandelijke beperking zijn individuen die passende ondersteuning nodig hebben. In deze theoriebron vind je aandachtspunten om de begeleiding van mensen met autisme en een verstandelijke beperking af te stemmen op hun persoonlijkheid en eigenheid.

C

op

yr

Iedereen krijgt de begeleiding die past bij zijn mogelijkheden.

De persoon als uitgangspunt Omdat autisme bij iedereen anders tot uiting komt, is het belangrijk om de gevolgen van autisme voor de specifieke persoon in kaart te brengen. Pas dan kun je oplossingen bedenken die bij iemand passen en die een positief effect zullen hebben. Informatie kun je verzamelen door ouders en begeleiders te bevragen of door zelf gericht te observeren. Zo kom je de mogelijkheden en beperkingen van de cliĂŤnt te weten. Vragen die je hierbij kunt stellen, zijn bijvoorbeeld: wat vindt hij fijn en wat niet, wat kan hij precies en onder welke omstandigheden, wanneer begrijpt hij de situatie niet en hoe komt dat, op welke prikkels

47


Theoriebron Aandachtspunten in de begeleiding van mensen met autisme en een verstandelijke beperking

reageert hij en welke negeert hij, hoe leert hij? Ook belangrijk om te weten is op welk niveau de persoon functioneert: verstandelijk, sociaal en emotioneel. Je hulp en hulpmiddelen kun je dan op zijn begrips- en verwerkingsniveau afstemmen.

.v

.

Zorgen voor voorspelbaarheid

Ac t

Zorgen voor duidelijkheid

ie

fb

Voorspelbaarheid in het dagelijks leven maakt dat mensen met autisme minder angst en onrust ervaren. Innerlijke onrust ontstaat als ze een situatie of persoon niet goed kunnen inschatten. Het onder woorden brengen van deze angst lukt niet altijd. Ze laten vaker in hun gedrag het effect ervan zien, bijvoorbeeld door zich terug te trekken in zichzelf of door druk of agressief te worden. Voorspelbaarheid kun je creëren door te kijken wat iemand daarvoor nodig heeft. Denk aan een vaste plek in de ruimte, een vaste dagstructuur, duidelijk aangekondigde overgangsmomenten of begeleiders die hem op dezelfde manier benaderen.

Ed

u'

Zorg ervoor dat de persoon met autisme zo veel mogelijk weet wat hem te wachten staat. Dit kan door het aanhouden van een voorspelbaar dagritme en door het verduidelijken van overgangen. Het gebruik van ondersteunende visuele hulpmiddelen, zoals klokken, agenda’s, pictogrammen, kleuren of tastbare verwijzers, helpt hierbij. Bij het uitvoeren van een nieuwe taak kun je een instructiemap of -boekje maken met tekst of plaatjes, afhankelijk van het begripsniveau van de cliënt. Houd er wel rekening mee dat het ondanks je goede bedoelingen toch kan voorkomen dat iets niet duidelijk is. Dit merk je aan het gedrag van de persoon met autisme. Het enige wat je dan kunt doen, is uitzoeken wat de onduidelijkheid veroorzaakt en het alsnog verduidelijken. En als dat niet lukt, in ieder geval zelf rustig en duidelijk blijven.

Zorgen voor continuïteit in de begeleiding

C

op

yr

ig

ht

Continuïteit in de begeleiding krijg je door rekening te houden met drie zaken: een dagprogramma dat geen lege momenten bevat, begeleiders die goed met elkaar communiceren en duidelijk ingevulde vrije dagen of gevisualiseerde uitstapjes. Continuïteit in de begeleiding brengt overzicht en rust voor de persoon met autisme. Een volledig uitgewerkt dagprogramma kan een handige leidraad zijn voor iemand met autisme. Hij weet dan doorlopend wat hem te wachten staat. Onzekerheid krijgt zo de minste ruimte. Dit geldt ook voor vrije dagen of uitstapjes waarin routines anders zijn. Zorg ervoor dat de persoon weet wat hij op deze dagen kan verwachten. Dit voorkomt onrust en paniek. Houd goed contact met de andere begeleiders, zodat jullie allemaal dezelfde benadering hebben en dezelfde boodschap geven.

48

Betrouwbaar zijn Zeggen wat je doet en doen wat je zegt, is de sleutelformule om betrouwbaar te zijn voor iemand met autisme. Het is belangrijk dat hij op je kan vertrouwen. Jij bent een zekerheid in zijn onzekere wereld. Als jij een afspraak maakt en je hier niet aan houdt, ondermijn je zijn zekerheid. De veiligheid die je bood, valt weg. Hij heeft plotseling geen houvast meer en kan hier heel boos om worden. Je achteraf verontschuldigen of de situatie uitleggen heft het gebeurde niet op. Het kwaad is dan geschied en in zijn ogen ben jij niet meer te vertrouwen. Toch gebeurt er in de praktijk weleens iets onverwachts. Probeer dan zo duidelijk mogelijk te zijn en vraag je collega’s om je hierbij te helpen.


Theoriebron Aandachtspunten in de begeleiding van mensen met autisme en een verstandelijke beperking

Gericht zijn op mogelijkheden

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Iemand met autisme heeft talenten en sterke kanten. Hij voelt zich prettig als hij iets zinvols en leuks kan doen in een veilige, duidelijke omgeving. Als begeleider draag je hieraan bij. Je zoekt naar dingen die de cliënt goed kan of leuk vindt en zorgt ervoor dat hij succeservaringen krijgt. Hierbij let je erop dat je de cliënt niet overvraagt. Op dagen dat de cliënt veel innerlijke onrust ervaart, zal hij minder kunnen en aankunnen dan op andere dagen. Aan jou als begeleider de taak om hier rekening mee te houden. Ook zal de cliënt zijn boodschap niet altijd duidelijk kunnen vertellen. Soms verwoordt hij het op een bijzondere manier, soms laat hij het alleen zien in zijn gedrag. Het achterhalen van zijn eigenlijke bedoeling is een uitdaging waarvoor je als begeleider regelmatig komt te staan.

49


Theoriebron Begeleidingsmethodieken ter ondersteuning van mensen met autisme

fb

.v

.

Theoriebron Begeleidingsmethodieken ter ondersteuning van mensen met autisme

ie

Inleiding

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Begeleidingsmethodieken zijn ontwikkeld om ouders en begeleiders te helpen bij de ondersteuning van hun kind of de cliĂŤnt. Ze bestaan uit een samenhangend geheel van methoden die vanuit een bepaalde visie toewerken naar een bepaald doel. In deze theoriebron bestudeer je drie methodieken die in Nederland gebruikt worden bij het begeleiden van kinderen en volwassenen met autisme.

50

Pictogrammen als communicatiemiddel.


Theoriebron Begeleidingsmethodieken ter ondersteuning van mensen met autisme

TEACCH

ie

fb

.v

.

TEACCH is de bekendste educatieve methode in Nederland. De afkorting staat voor Treatment and Education for Autistic Children and Children with Communicative Handicaps. TEACCH richt zich op de volgende gebieden: • het structureren van de ruimte aan de hand van duidelijke aanwijzingen over welke activiteit waar plaatsvindt • het structureren van de tijd door middel van pictogrammen die laten zien welke activiteiten wanneer plaatsvinden • het structureren van taken door het stap voor stap aanbieden van steeds complexere taken. Bij TEACCH wordt gebruikgemaakt van pictogrammen (pec’s) als visuele ondersteuning van de communicatie. Om te krijgen wat ze willen of om aan te geven welke behoefte ze hebben, leren kinderen plaatjes uitwisselen met de communicatiepartner. Uiteindelijk kan het kind door middel van afbeeldingen zelfstandig zijn wensen kenbaar maken aan anderen.

Geef me de 5

Ac t

TEACCH werd in 1972 ontwikkeld door Eric Schopler aan de Universiteit van North Carolina te Chapel Hill.

ht

Ed

u'

Geef me de 5 is een methodiek met als stelregel: wees voorspelbaar en duidelijk over Wie, Wat, Hoe, Waar en Wanneer, dan verdwijnt ongewenst gedrag. Als iemand met autisme onduidelijkheid ervaart en onzeker wordt, heeft dit angst en ongewenst gedrag tot gevolg. Boos worden en het gedrag bestraffen heeft geen zin. Wel belangrijk is om de oorzaak van het probleem te achterhalen. Wat is niet duidelijk? Welke hulpvraag kan de persoon nog niet verwoorden? Welke samenhang mist hij? Als je hem duidelijkheid biedt, verdwijnt zijn ongewenste gedrag. Duidelijkheid bied je op vijf gebieden: Wie, Wat, Hoe, Waar en Wanneer. Sommigen hebben ook antwoord nodig op Waarom. Het helpt hen inzicht te krijgen in de situatie en bevordert hun motivatie. Geef me de 5 biedt praktische handvatten om ‘Duidelijk op de 5’ te zijn.

ig

Geef me de 5 is ontwikkeld door Colette de Bruin. Zij constateerde dat de hulpverlening een te beperkt antwoord had op de vraag hoe omgegaan moet worden met cliënten met Autisme Spectrum Stoornis. Geef me de 5 is een ‘levende’ methodiek die sinds 2004 continu wordt doorontwikkeld en uitgewerkt.

C

op

yr

De ASSwijzer De ASSwijzer is een methodiek die professionals kunnen gebruiken om de beeldvorming rond de persoon met autisme aan te scherpen, een toekomstperspectief met doelen op te stellen en deze te verwerken in een plan van aanpak. De ASSwijzer gebruik je wanneer je een beter beeld wilt krijgen van een cliënt met autisme of wanneer een cliënt probleemgedrag vertoont. Binnen de ASSwijzer wordt gewerkt met het beeld van een emmer. Informatie komt anders binnen bij een persoon met autisme. Zijn emmer vult zich met alles wat hij niet begrijpt, waar hij last van heeft, wat energie kost. De emmer wordt steeds voller en loopt ten slotte over. De ASSwijzer heeft als doel de emmer leger te maken, zodat probleemgedrag minder nodig is. Met behulp van de methodiek breng je de eigen manier van ordening van de persoon met autisme in kaart. Wat doet hij zelf om zijn emmer leger te maken en leeg genoeg te houden? Hierbij kun je denken aan vaste patronen gedurende de dag (ordening in tijd) of het dwangmatig rechtzetten van spullen in de kamer (ordening in ruimte). Door

51


Theoriebron Begeleidingsmethodieken ter ondersteuning van mensen met autisme

de eigen manier van ordening in kaart te brengen, kun je gemakkelijker bepalen welke ordening je kunt aanbieden om de persoon te helpen zich te ontwikkelen. Zo kun je voor de cliĂŤnt orde in de wereld van chaos scheppen en zorgen voor een ‘legere emmer’.

Ac t

ie

fb

.v

.

De ASSwijzer is ontwikkeld door Tineke van der Veer en Irene Steenman.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Bij een volle emmer kan een druppel ervoor zorgen dat je emmer overloopt.

52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.