9789037234794 mogelijkheden voor hulpvragers in sociale voorzieningen

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Mogelijkheden voor hulpvragers in sociale voorzieningen


Auteur: Floortje Vissers

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

Titel: Mogelijkheden voor hulpvragen in sociale voorzieningen ISBN: 9789037234794 ©

u' Ac

tie

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

Ed

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

9

Nederlandse wet- en regelgeving

16

De intakeprocedure en het intakegesprek Hulpvragen in kaart brengen

22

28

Theoriebron De verzorgingsstaat De verzorgingsstaat

fb .v

De verzorgingsstaat

.

7

34

37

tie

OriĂŤntatie

4

44

u' Ac

Theoriebron De Nederlandse wet- en regelgeving

Theoriebron De intakeprocedure en het intakegesprek 51

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen

48

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

De Nederlandse verzorgingsstaat heeft te maken met grote veranderingen. De verzorgingsstaat verdwijnt niet, maar wordt een participatiesamenleving. Cliënten komen met hulpvragen bij jou als sociaal maatschappelijke dienstverlener terecht. Als eerste moet je de hulpvraag van de cliënt in kaart brengen, vaak met een gesprek. Wanneer duidelijk is dat een cliënt een hulpvraag voor een sociale voorziening heeft, is het noodzakelijk dat jij de weg kent in de Nederlandse wet- en regelgeving. Je moet weten waar je informatie kunt vinden, welke wetten en regels er zijn en wat de voorwaarden zijn. In deze cursus ga je hiermee aan de slag, zodat je cliënten op een goede manier kunt begeleiden.

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen is een Nederlandse overheidsinstelling.

ij

Leerdoelen

ev

er

Je hebt kennis van: • de Nederlandse verzorgingsstaat in crisis en de participatiesamenleving • wet- en regelgeving in het Nederlandse sociale stelsel • de intakeprocedure en het belang van een intakegesprek • het in kaart brengen van hulpvragen gericht op sociale voorzieningen.

itg

Beoordeling

U

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met een beroepsproduct. Dit wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (de producteisen) en op actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het Beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het Planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

u' Ac

tie

fb .v

.

Planningsformulier <

Door een intakegesprek kun je de hulpvraag verduidelijken.

Beroepsproduct: Wegwijzer (2)

Ed

Je werkt bij het WMO-loket in de gemeente waar je woont. Jullie krijgen vaak vragen over sociale voorzieningen. Daarom besluit je om een overzichtelijke Wegwijzer sociale voorzieningen te maken.

ij

Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

er

Processtappen • •

Maak een planning met het Werkmodel Takenlijst en een samenwerkingscontract met het Werkmodel Samenwerkingscontract. Bedenk welke vijftien regels en wetten je wilt opnemen in de Wegwijzer sociale voorzieningen. Omschrijf per wet de volgende onderdelen: voor wie, een omschrijving, bijzonderheden, voorwaarden, een voorbeeld, uitvoerende instantie en de aanvraagprocedure. Deel de wet- en regelgeving in overzichtelijke categorieën in. Bedenk een paar tips voor lezers die meer informatie willen. Je hebt nu alle informatie. Maak een ontwerp voor de Wegwijzer Sociale voorzieningen. Voer je ontwerp uit.

ev

Werkmodel Samenwerkingscontract <

U

itg

• • • • •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

5


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

• • •

.

De wegwijzer heeft vijftien verschillende wetten en regels uit het sociale stelsel. Per wet is aangegeven: voor wie, een omschrijving, bijzonderheden, voorwaarden en een voorbeeld. Per wet is ook aangegeven wie de uitvoerende instantie is en hoe je een aanvraag moet doen. De wet- en regelgeving is ingedeeld in overzichtelijke categorieën. De wegwijzer geeft ook tips voor als je meer wilt weten over het onderwerp. De Wegwijzer Sociale voorzieningen ziet er netjes en aantrekkelijk uit, het past bij de organisatie van het WMO-loket.

fb .v

• •

6


Oriëntatie

Oriëntatie ANW

AOW

bijstand

gemeente

hulpvraag

intake

IOAW

participatiewet

participeren

rechten

sociale zekerheid

UWV

verzekeringen

voorzieningen

Wajong

WIA

WIz

fb .v

AKW

.

Woordzoeker

IOAZ

plichten SVB

voorwaarden

werkloosheidswet WMO

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Opdracht 1

7


Oriëntatie

Opdracht 3

Bekijk het filmpje ‘Kenmerken van de verzorgingsstaat’.

Hoe merk jij in je dagelijkse leven dat je in een verzorgingsstaat leeft? Denk aan je opleiding, mogelijke uitkeringen, ziekte.

tie

Filmpje Kenmerken van de verzorgingsstaat <

Kenmerken van de verzorgingsstaat

u' Ac

Opdracht 2

fb .v

.

Ken je de betekenis van alle woorden? Welke woorden ken je niet? Zoek de betekenis op van deze woorden en zet ze in Word. Print je document uit en bespreek het met een studiegenoot. Kunnen jullie het eens worden over de betekenis van de begrippen? Leg je antwoord uit.

Andere rol voor sociaal werkers

Ed

De opkomst van een participatiesamenleving vraagt om een andere rol van sociaal werkers. De nieuwe sociale professional is als een schaap met vijf poten: hij moet facilitator zijn, generalist, bruggenbouwer, hij moet integraal kunnen werken, krachtgericht werken, meer in de wijk zijn en liefst proactief en outreachend optreden. a. Empowerment is een begrip dat vaak terugkomt als het gaat over een participatiesamenleving. Wat is de betekenis van empowerment?

er

ij

b. Hoe kan een sociaal werker empowerment toepassen?

U

itg

ev

Ook moeten sociaal werkers werken vanuit een multilevelaspect. Dit betekent dat ze meer moeten samenwerken. Wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en kennis van beleid en ervaringskennis van burgers hoort bij het handelen van een sociaal werker.

8

c. Samenwerkingsverbanden op buurtniveau kunnen hierbij een voorbeeld zijn. Leg dit in je eigen woorden uit.


De verzorgingsstaat

De verzorgingsstaat

.

Inleiding

Opdracht 4

tie

Je hebt kennis van het begrip verzorgingsstaat. Je hebt kennis van het ontstaan van de verzorgingsstaat. Je hebt kennis van verschillende vormen van verzorgingsstaten. Je hebt kennis van de vier functies van een verzorgingsstaat in Nederland. Je kunt de belangrijkste discussiepunten van de huidige verzorgingsstaat aangeven. Je kunt de betekenis van het begrip participatiesamenleving uitleggen.

u' Ac

• • • • • •

fb .v

Het heeft jaren geduurd voordat de Nederlandse verzorgingsstaat was opgebouwd. Nu kost het te veel geld en moeten er oplossingen komen. Een van deze oplossingen is de term participatiesamenleving. In deze opdrachtenset leer je over het begrip verzorgingsstaat, de achtergrond en de kritiekpunten. Ook leer je over het begrip participatiesamenleving en jouw rol als sociaal maatschappelijke dienstverlener daarin.

Betekenis verzorgingsstaat

Je gaat nadenken over het begrip verzorgingsstaat. Geef antwoord op de vragen.

Ed

a. Zoek op internet een definitie van het begrip verzorgingsstaat die je goed vindt. Leg uit waarom je deze definitie goed vindt.

ev

er

ij

b. Zoek op internet een definitie van het begrip verzorgingsstaat die je niet goed vindt. Leg uit waarom je deze definitie niet goed vindt.

itg

Opdracht 5

Website Coggle <

U

Theoriebron De verzorgingsstaat <

Mindmap verzorgingsstaat Je gaat individueel een mindmap maken over de taken van de overheid in een verzorgingsstaat met behulp van Coggle. Schrijf alles op waar je aan denkt bij de taken: gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat. Print je mindmap uit en bespreek deze met een studiegenoot. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen jullie mindmaps? Leg je antwoord uit.

9


De verzorgingsstaat

Opdracht 6

Het ontstaan van de verzorgingsstaat

.

Het heeft meer dan 100 jaar geduurd voordat de Nederlandse verzorgingsstaat was opgebouwd en uitgebreid. Zet onderstaande voorbeelden bij de juiste tijd. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

Grote veranderingen: de leerplicht werd ingesteld, door de overheid gefinancierde ziekenhuizen, onderwijs en nationale werknemersverzekeringen.

1870-1900

Sociale verzorgingsrechten werden opgenomen in de grondwet, hulpverleners maakten burgers bewust van hun rechten.

tie

fb .v

1800-1870

Opdracht 7

Ed

1945-1970

Bijna 20% van de bevolking leefde in armoede, zij leefde alleen van liefdadigheid.

u' Ac

1900-1945

De industriĂŤle revolutie vond plaats en de armoede werd steeds duidelijker. Er kwam vraag naar sociale wetgeving, arbeiders kregen steeds meer te zeggen.

Waarom ontstond er een verzorgingsstaat?

er

ij

Voor de opbouw van de verzorgingsstaat ontstond hulp aan zwakkeren vooral uit liefdadigheid. Dit is de hulp van welgestelden aan zwakkeren in de samenleving. Geef antwoord op onderstaande vragen over het ontstaan van de verzorgingsstaat. Zoek informatie op internet of maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

U

itg

ev

a. Wat is de invloed van de industriĂŤle revolutie op het ontstaan van de verzorgingsstaat?

10

b. Wat is de invloed van de Tweede Wereldoorlog op het ontstaan van de verzorgingsstaat?


De verzorgingsstaat

Opdracht 8

Verschillen in het Europees continent

.

Er zijn verschillende vormen van verzorgingsstaten. Zo zijn er veel landen in het Europese continent die een andere vorm van verzorgingsstaat hebben. Zet de juiste landen bij de voorbeelden. Let op: sommige voorbeelden gaan over meerdere landen. Maak gebruik van het internet en van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

Land:

Veel zorg- en hulpverleningsinstanties zijn in commerciële handen. Veel vrouwen werken en veel geld gaat naar belastingen voor sociale voorzieningen. Er is veel verzorging van de staat.

u' Ac

Er is een lage sociale zekerheid. De pensioenen zijn wel goed geregeld.

tie

Voorbeelden:

fb .v

Landen: Spanje, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië, Denemarken, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden, België.

De verzorgingsstaat bestaat nog wel, maar neemt iets af.

Opdracht 9

Typen verzorgingsstaten

Ed

Er zijn vijf typen verzorgingsstaten. Nederland is een mengvorm: het is gericht op het corporatisme van West-Europa (België, Frankrijk, Duitsland) en het democratisch-socialisme uit Noord-Europa (Finland, Denemarken, Zweden). Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat. Beschrijf in je eigen woorden deze vijf typen.

er

ij

a. Sociaaldemocratisch - Scandinavisch model van Finland, Denemarken en Zweden.

U

itg

ev

b. Corporatistisch - continentaal model van Frankrijk, België, Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk.

c. Liberaal - Angelsaksisch model van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Ierland.

d. Mediterraan model in Spanje, Griekenland, Portugal en Italië.

11


De verzorgingsstaat

e. Liberaal - corporatistisch model in Hongarije, Polen, TsjechiĂŤ en Slowakije.

fb .v

.

f. Nederland is een buitenbeentje omdat het niet bij een van de typen ondergebracht kan worden. Wat is de overeenkomst tussen het Nederlandse stelsel en het stelsel in Frankrijk, BelgiĂŤ, Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk?

Functies van de verzorgingsstaat

u' Ac

Opdracht 10

tie

g. Wat is de overeenkomst tussen het Nederlandse stelsel en het stelsel in Finland, Denemarken en Zweden?

Je gaat op zoek naar de betekenis van de vier functies van de verzorgingsstaat. Beschrijf eerst in je eigen woorden wat deze functie inhoudt en bedenk zelf een voorbeeld bij elke functie. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

Ed

a. Verzorgen:

b. Verzekeren:

er

ij

c. Verheffen:

itg

ev

d. Verbinden:

U

Opdracht 11

12

Sander Je gaat voorbeelden van functies van de verzorgingsstaat uit onderstaande casus halen. Lees onderstaande casus en geef antwoord op de vragen. Sander is een jongen van 19 jaar. Hij heeft tot vorig jaar bij zijn ouders in Alkmaar gewoond en is nu verhuisd naar Amsterdam. Zijn moeder zit thuis vanwege langdurige ziekte, zijn vader is net zijn baan kwijtgeraakt en zit daardoor in de WW (Werkloosheidswet). Hij heeft een zusje van tien dat veel tijd doorbrengt in de buitenschoolse opvang en hij heeft veel vrienden. Hij voetbalt nog drie keer in de week in Utrecht en houdt wel van een feestje.


De verzorgingsstaat

tie

Welke voorbeelden kun je uit de casus halen? Verzorgen:

Verbinden:

Opdracht 12

Functies indelen

u' Ac

Verzekeren: Verheffen:

fb .v

.

Vorig jaar is Sander verhuisd omdat hij de opleiding Sociaal Werk wilde gaan volgen op het ROC van Amsterdam. Hij woont samen met drie huisgenoten in de Bijlmer. Hij zit in het tweede jaar van zijn studie maar vindt het nog altijd lastig om op zichzelf te wonen. Zijn moeder is ziek, ze heeft de vermoeidheidsziekte MS en Sander heeft altijd voor haar gezorgd. Sander was de mantelzorger van zijn moeder, nu heeft de Thuiszorg de zorg van hem overgenomen. Omdat hij het moeilijk vindt om zijn moeder ‘los te laten’ is hij steeds meer afleiding gaan zoeken. Hij gaat drie keer per week op stap in Amsterdam, drinkt daarbij veel alcohol en gebruikt af en toe drugs. Sander komt steeds minder vaak thuis in Alkmaar omdat de situatie van zijn moeder te confronterend is. Zijn studie begint eronder te lijden en op advies van een docent gaat hij wekelijks naar een buurthuis waar hulpverleners zitten en waar hij met leeftijdsgenoten kan praten die in eenzelfde soort situatie zitten.

Ed

Bij deze opdracht krijgt elk groepje vier blaadjes, op elk blaadje staat één functie (verzorgen, verbinden, verheffen en verzekeren). Daarnaast krijgt elk groepje een stapel blaadjes met voorbeelden. De voorbeelden moeten de studenten indelen bij de juiste functie van de verzorgingsstaat. Let op: sommige voorbeelden passen bij meerdere functies. Het groepje dat als eerst de juiste combinaties heeft gemaakt is de winnaar! Maak zo nodig gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

er

ij

Functies: verzorgen, verbinden, verheffen, verzekeren Voorbeelden: thuiszorg, Bijstand, ROC, gemend onderwijs, buurthuizen, verzorgingshuis, AWBZ, kinderdagverblijf.

ev

Verzorgen

Verbinden

Verzekeren

U

itg

Verheffen

13


De verzorgingsstaat

Opdracht 13

Verzorgingsstaat onbetaalbaar!

a. In de documentaire ‘De Tegenprestatie’ is te zien dat een man zegt dat hij altijd recht heeft op een uitkering. Bekijk het fragment (3.09 - 3.40) en ga klassikaal in discussie over de stelling: 'Je hebt altijd recht op een uitkering.’ Wat vind jij, heb je altijd recht op een uitkering? Leg uit waarom wel of waarom niet.

u' Ac

Documentaire De Tegenprestatie <

Altijd recht op een uitkering?

tie

Opdracht 14

fb .v

.

Vanaf de jaren tachtig werd duidelijk dat de verzorgingsstaat te duur werd. Geef twee redenen waarom de verzorgingsstaat te duur is geworden.

Opdracht 15

Ed

b. Wat is de uitkomst van de discussie? Zijn de meeste studenten het eens met de stelling of juist niet? Leg je antwoord uit.

Troonrede koning Willem-Alexander

ij

Lees onderstaand citaat van koning Willem-Alexander tijdens zijn eerste troonrede en geef antwoord op de vragen. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

er

"De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Wanneer mensen zelf vormgeven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel."

U

itg

ev

a. Leg in je eigen woorden het begrip participatiesamenleving uit.

14

b. Welke zaken zouden burgers zelf kunnen regelen?

c. Welke zaken zouden burgers niet zelf kunnen regelen? Leg je antwoord uit.


De verzorgingsstaat

d. Waarom zijn de voordelen van een participatiesamenleving?

Artikel Outreachtend werken van Body of knowledge Sociaal werk <

a. De zorg moet goedkoper en burgers moeten beter voor elkaar zorgen. Sociaal maatschappelijke dienstverleners zijn belangrijk bij een participatiesamenleving. Outreachend werken blijkt effectief te zijn. Lees het artikel ‘Outreachend werken’ en beschrijf in je eigen woorden wat outreachend werken betekent.

tie

Website Lino <

Outreachend werken

u' Ac

Opdracht 16

fb .v

.

e. Willem-Alexander kreeg veel kritiek op dit citaat. Wat zijn mogelijke nadelen van een participatiesamenleving?

b. Wat is er de laatste jaren veranderd aan het outreachend werken van sociaal maatschappelijke dienstverleners?

U

itg

ev

er

ij

Ed

c. Maak een poster met Lino over outreachend werken in de wijk. Zoek afbeeldingen op internet waarin outreachend werken een oplossing zou kunnen bieden, zorg ook voor een bijschrift zodat duidelijk is wat je met de afbeelding bedoelt. d. Print je poster uit en bespreek deze met een medestudent. Jullie geven elkaar feedback. Welke feedback heb jij ontvangen? Leg je antwoord uit.

15


Nederlandse wet- en regelgeving

.

Nederlandse wet- en regelgeving

fb .v

Inleiding

tie

Nederland wordt een participatiesamenleving. Dit brengt veel veranderingen met zich mee bij de wet- en regelgeving. Het is belangrijk dat je als sociaal maatschappelijke dienstverlener op de hoogte bent van de wet- en regelgeving, maar je hoeft niet alles uit je hoofd te kennen. Je moet de belangrijkste wetten kennen en vooral weten waar je informatie kunt opzoeken over wet- en regelgeving.

Theoriebron Nederlandse weten regelgeving <

Wat is het verschil?

De Sociale zekerheid in Nederland is onder te verdelen in sociale voorzieningen en sociale verzekeringen. Wat is eigenlijk het verschil? Geef antwoord op onderstaande vragen. Maak gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving.

Ed

Opdracht 17

u' Ac

Je kunt: • de indeling van ons sociale stelsel rond 2016 beschrijven • de wetten en regelgeving indelen naar het gebruik ervan door burgers • van belangrijke en veelvoorkomende verzekeringen en voorzieningen aangeven wanneer iemand ervoor in aanmerking komt en wat de beperkingen zijn • belangrijke bronnen noemen om je te verdiepen in regelgeving.

a. Wat zijn sociale voorzieningen?

er

ij

b. Waar worden sociale voorzieningen van betaald?

ev

c. Welke twee verzekeringen horen bij de sociale verzekeringen?

d. Waar worden deze van betaald?

itg

Opdracht 18

U

Filmpje Hervorming AWBZ 2015 uitgelegd <

16

Overheveling AWBZ De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten was een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico's. De wet is vervallen op 1 januari 2015. Bekijk het filmpje ‘Hervormingen AWBZ 2015 uitgelegd’ en geef antwoord op de vraag. Waar zijn de onderdelen van de AWBZ nu ondergebracht?


Nederlandse wet- en regelgeving

Opdracht 19

Het sociale stelsel in Nederland zorgt voor passende ondersteuning wanneer de persoonlijkeof gezinssituatie die nodig heeft. De basis is solidariteit en samenhorigheid, want er is collectieve zorg voor alle inwoners. Mensen met een hoog inkomen dragen meer bij dan mensen met een laag stelsel. Maak gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving.

Opdracht 20

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Nederlandse weten regelgeving <

Sociale stelsel 2016

Indeling

ij

Sociale verzekeringswetten kun je indelen in categorieën. In deze opdracht ga je je hierin verdiepen. Geef antwoord op onderstaande vraag.

ev

er

In welke categorieën kun je de sociale verzekeringswetten indelen?

U

itg

Opdracht 21

Wetten per categorie Sociale verzekeringswetten zijn onder te verdelen in drie categorieën. Met ieder zijn eigen wetten. Vul het onderstaande schema in, vul eerst de categorieën in, daarna de bijbehorende wetten en de uitleg van de wetten. Maak gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving. Wetten: • De algemene nabestaandenwet (Anw) • De Algemene Ouderdomswet (AOW) • De Werkloosheidswet (WW) • De Ziektewet (ZW) • Wet langdurige zorg (WLz) • Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

17


Nederlandse wet- en regelgeving

• • •

Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (Wvlz) Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Zorverzekeringswet (Zvw).

tie

fb .v

.

Betekenis wetten: • beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid • bevorderen van arbeidsgeschiktheid • gericht op het blijven meedoen aan de samenleving en zelfstandig blijven wonen • gericht op ouderen en gehandicapten die permanent toezicht en zorg nodig hebben en een indicatie moet worden aangevraagd bij het CIZ • regelt het recht op een uitkering voor nabestaanden en (half)wezen • regelt voor iedereen een basispakket voor medische zorg en valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) • verplicht werkgevers maximaal twee jaar lang 70% van het laatstverdiende loon door te betalen aan zieke werknemers • verzekert de bevolking tegen de financiële gevolgen van ouderdom • zorgt ervoor dat mensen die geen werkgever (meer) hebben, bijvoorbeeld flexwerkers en uitzendkrachten, ziekengeld ontvangen

Jan gaat met pensioen

er

Opdracht 22

ij

3.

Ed

2.

u' Ac

1.

Jan de Groot is geboren op 18 juli 1953 en is in 2016 63 jaar geworden. Hij werkt nu als conciërge bij het centrum waar je werkt. Meneer De Groot komt bij jou. Hij vraagt je hoe het zit met zijn pensioen. Jij zoekt dit uit, maak gebruik van de site van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Maak gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving.

ev

Pagina Wanneer krijgt u AOW? op SVB.nl <

U

itg

a. Op welke leeftijd krijgt meneer De Groot zijn pensioen?

18

b. Wie betaalt het pensioen uit? c. Moet meneer De Groot zelf in de gaten houden wanneer hij zijn AOW heeft bereikt?

d. Hoe moet meneer De Groot zijn AOW aanvragen?


Nederlandse wet- en regelgeving

Je zus heeft een tweede kind gekregen, een jongetje. Het oudste kind, een meisje, is zes jaar. Samen met haar man zijn ze een gelukkig gezin. Ze vraagt jou hoe het zit met de kinderbijslag. Maak gebruik van de site van de SVB. Maak gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving. a. Hoeveel kinderbijslag krijgt ze? Per kwartaal b. Van wie krijgt ze de kinderbijslag?

Website Proefberekening toeslag <

Liesbeth

Liesbeth is een alleenstaande moeder van Fleur. Liesbeth is geboren op 24 juli 1987, haar dochtertje op 2 januari 2014. Liesbeth werkt als docent Nederlands op een roc, drie dagen in de week. Per jaar verdient Liesbeth € 25.000 bruto. De moeder van Liesbeth heeft altijd op Fleur gepast maar wil nu zelf ook weer aan het werk. Liesbeth vraagt aan jou waar ze eigenlijk allemaal recht op heeft. Krijgt zij bijvoorbeeld een vergoeding voor een kinderdagverblijf? Jij gaat dit voor Liesbeth uitzoeken, maak gebruik van de site van het NIBUD en ga uit van € 6,99 per uur voor het kinderdagverblijf. Maak indien nodig gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving.

u' Ac

Opdracht 24

tie

c. Wat moet ze doen om kinderbijslag aan te vragen?

.

Pagina Hoeveel kinderbijslag krijgt u? op SVB .nl <

Kinderen

fb .v

Opdracht 23

Ed

a. Hoeveel kindgebonden budget krijgt Liesbeth per maand? b. Hoeveel kinderopvangtoeslag krijgt Liesbeth per maand? c. Hoeveel kinderbijslag krijgt Liesbeth per maand?

ij

Werk en inkomen, bijstand Laura Steert krijgt een bijstandsuiterking. Bekijk de aflevering van De Ombudsman en beantwoord de vragen.

er

Opdracht 25

a. Waar moet je een bijstandsuitkering aanvragen?

ev

Aflevering De Ombudsman (8 januari, 2010) <

U

itg

b. Waarom denkt men dat Laura strafbaar is?

c. Wat zijn de gevolgen voor Laura bij het inhouden van de uitkering?

d. Welke oplossing is er in Laura’s situatie voor de problemen gevonden?

19


Nederlandse wet- en regelgeving

Website Rijksoverheid <

Ziekte

fb .v

Opdracht 26

.

e. Had Laura de schulden die ontstonden kunnen voorkomen? Had jij daar sociaal maatschappelijke dienstverlener een rol in kunnen spelen als Laura direct bij je was gekomen toen haar uitkering was stopgezet?

Maarten werkt als oproepkracht bij een uitzendbureau. Hij krijgt een burn-out en de verwachting is dat hij lang ziek zal zijn. Hij komt regelmatig in het buurthuis waar jij werkt. Hij vraagt aan jou hoe hij aan inkomsten kan komen, hij weet niet hoe dit werkt want hij is nog nooit ziek geweest. Jij gaat dit voor Maarten uitzoeken. Maak gebruik van de site van de Rijksoverheid en de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving.

b. Krijgt Maarten gelijk een inkomen?

u' Ac

c. Van welke instantie komt de uitkering?

tie

a. Door welke wet krijgt Maarten toch geld?

d. Moet Maarten zichzelf aanmelden voor het krijgen van inkomsten?

Website Rijksoverheid <

Auto-ongeluk

Jan is 19 jaar en studeert aan de Haagse Hogeschool. Hij zit in het tweede jaar van zijn opleiding. Jan krijgt een auto-ongeluk en komt hierdoor in een rolstoel terecht. Jan is dus arbeidsongeschikt. Hij kan niks meer zonder hulp doen en is met zijn opleiding gestopt. Jan is heel erg afhankelijk geworden van zijn ouders. Jan vraagt een Wajong-uitkering aan. Maak gebruik van de site van de Rijksoverheid en de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving.

Ed

Opdracht 27

er

ij

a. Is de Wajong van toepassing? Leg uit waarom wel of waarom niet.

ev

b. Hoe wordt de hoogte van de Wajong-uitkering berekend?

itg

c. Wanneer zou de Wajong-uitkering eindigen?

U

Opdracht 28

20

Post-its met bronnen a. Informatie over voorzieningen en verzekeringen kun je op verschillende sites vinden. Waar ga jij op zoek? Schrijf je antwoorden op een post-it. Welke woorden heb jij opgeschreven?


Nederlandse wet- en regelgeving

Website Prezi <

Presentatie Wmo

Elke gemeente heeft de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) anders ingericht. Je gaat samen met een studiegenoot een presentatie houden met behulp van Prezi over de Wmo in jouw gemeente. Maak gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving. Bespreek de volgende onderwerpen: a. Wat is de betekenis van de Wmo?

tie

Opdracht 29

fb .v

.

b. Alle studenten hangen de post-its op het bord. De docent of een aangewezen student is gespreksleider. Daarna bestuderen jullie de bronnen op de post-its en verwijderen alle post-its met dezelfde bronnen, zodat er van elke bron nog maar ĂŠĂŠn post-it op het bord hangt. Welke nieuwe bronnen heb je gehoord?

u' Ac

b. Wanneer is de Wet van kracht gegaan, wat is de oorsprong van de wet?

c. Waar vind je informatie over de Wmo?

Ed

d. Wanneer heb je recht op de Wmo?

e. Hoe komt het dat gemeenten verschillen van inrichting van de Wmo?

er

ij

f. Hoe ziet de Wmo er in jouw gemeente uit?

Jullie presenteren de Prezi aan de klas. De andere groepjes geven feedback door een tip en een top.

U

itg

ev

g. Welke tip en top hebben jullie ontvangen? Leg je antwoord uit.

21


De intakeprocedure en het intakegesprek

.

De intakeprocedure en het intakegesprek

fb .v

Inleiding

Om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor cliënten die sociale voorzieningen willen aanvragen, moet je er eerst achter komen welke hulpvragen zij hebben. Dit kan met een intakegesprek, dit is een onderdeel van de intakeprocedure. In deze opdrachtenset leer je over de intakeprocedure en het belang van het intakegesprek.

Theoriebron De intakeprocedure en het intakegesprek <

tie

Wat is de betekenis van een intakeprocedure?

In deze opdracht ga je onderzoeken wat de intakeprocedure inhoudt. Neem in je groepje een minuut om na te denken over wat de intakeprocedure inhoudt. Schrijf om beurten woorden op die te maken hebben met het begrip intakeprocedure op Woordwolk. Geef antwoord op de vragen. Maak zo nodig gebruik van de Theoriebron De Intakeprocedure en het intakegesprek.

Ed

Opdracht 30

Je hebt kennis van de intakeprocedure en het belang van een intakegesprek. Je kunt het begrip intakeprocedure uitleggen. Je kunt het belang van een intakeprocedure uitleggen. Je kunt uitleggen wanneer je wel en wanneer je niet voor een intake kiest. Je kunt de verschillende stadia van de intakeprocedure benoemen. Je kunt benoemen hoe je een intakegesprek voor hulpvragers kunt voorbereiden.

u' Ac

• • • • • •

a. Als niemand meer een woord weet, heb je een lange lijst. Welke woorden hebben jullie opgeschreven?

U

itg

ev

er

ij

Website woordwolk <

22

b. Kent iedereen de betekenis van alle woorden? Probeer gezamenlijk de onbekende termen uit te leggen. Beschrijf de betekenis van de onbekende woorden.


De intakeprocedure en het intakegesprek

fb .v

.

c. Print de woordwolk uit en hang deze op het bord. Bespreek met de klas de woordwolk die jullie hebben gemaakt. Welke woorden uit jullie woordwolk kwam overeen met andere groepjes?

d. Welke nieuwe woorden heb je gehoord van andere groepjes?

Opdracht 31

Jouw intakegesprek

u' Ac

tie

e. Bespreek klassikaal wat de betekenis is van het begrip intakeprocedure. Wat is de betekenis volgens jouw klas?

Ed

Er zijn intakegesprekken in vele soorten en maten. Je hebt vast zelf weleens een intakegesprek meegemaakt (bijvoorbeeld om toegelaten te worden tot deze opleiding). Beschrijf hierna met de volgende vragen een intakegesprek dat jij hebt meegemaakt:

ij

a. Waarom werd je uitgenodigd voor dat intakegesprek?

ev

er

b. Wist je van tevoren wat het doel van dat intakegesprek was? Zo ja, beschrijf dit doel. Zo nee, hoe komt het dat je daarvan niet op de hoogte was?

U

itg

c. Hoe verliep de introductie van het intakegesprek?

d. Hoe verliep het intakegesprek verder?

23


De intakeprocedure en het intakegesprek

Opdracht 32

Elevator pitch

fb .v

f. Hoe sloot de intaker het intakegesprek af?

.

e. Wat vond je goed gaan tijdens dit intakegesprek en wat had je lievers anders gewild?

u' Ac

a. Welke vijf redenen heb jij bedacht?

tie

Het volgen van een intakeprocedure is om verschillende redenen belangrijk. Bedenk vijf redenen waarom het volgen van een intakeprocedure bij het UWV belangrijk is. Maak gebruik van de Theoriebron De Intakeprocedure en het intakegesprek.

Ed

Daarna houd je een elevator pitch over het belang van de intakeprocedure bij het UWV. Je geeft een korte presentatie van precies twee minuten waarbij je jouw groepsgenoten gaat overtuigen. Een groepsgenoot houdt de tijd bij. Jullie geven elkaar feedback op de elevator pitch met een top en een tip (je noemt iets dat goed ging en iets dat beter kan).

ij

b. Welke top heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens? Leg je antwoord uit.

ev

er

c. Welke tip heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens? Leg je antwoord uit.

U

itg

Opdracht 33

24

Wel of geen intake In deze opdracht ga je nadenken wanneer je wel en wanneer niet een intakegesprek voert. Geef in de volgende situaties aan of er een intakegesprek moet komen. Leg in je antwoord uit waarom het belangrijk is om wel of geen intakegesprek te voeren. Maak gebruik van de Theoriebron De Intakeprocedure en het intakegesprek. a. Narmas is hulpverlener bij het Leger des Heils en neemt twee cliĂŤnten over van zijn collega Nancy.


De intakeprocedure en het intakegesprek

Stadia van een intakegesprek

fb .v

Opdracht 34

.

b. Maya is wijkverpleegkundige en gaat op bezoek bij mevrouw Klinkers om te kijken welke zorg zij nodig heeft van de Thuiszorg.

Een intakegesprek loopt via vier fasen. Beschrijf in je eigen woorden wat de betekenis is van de verschillende fasen. Maak gebruik van de Theoriebron De Intakeprocedure en het intakegesprek.

tie

Aanloopfase:

Themafase:

Slotfase:

Welk stadia?

Ed

Opdracht 35

u' Ac

Planningsfase:

De intakeprocedure verloopt via acht stadia. Bedenk bij welke stadia de voorbeelden horen en leg je keuze uit. Maak gebruik van de Theoriebron De Intakeprocedure en het intakegesprek.

er

ij

a. Jan heeft een intakegesprek gevoerd met cliĂŤnt Ahmed. Ahmed voldoet niet aan de toelatingscriteria voor het hulptraject. Jan geeft zijn advies om passende hulp te vinden.

U

itg

ev

b. Mehmet werkt als schuldhulpverlener bij de gemeente. Hij is de aanmelding van cliĂŤnt Farah aan het bestuderen. Hij komt erachter dat zij niet voor schuldhulpverlening in aanmerking komt, maar naar een andere instantie moet.

c. Paula is werkzaam bij Bureau Jeugdzorg. Na de verwerking van de gegevens uit het intakegesprek heeft ze een conclusie opgesteld en die bespreekt ze in de teamvergadering.

d. Afke meldt zich telefonisch aan voor een gesprek met een maatschappelijk werker omdat ze niet weet op welke voorzieningen en uitkeringen ze recht heeft.

25


De intakeprocedure en het intakegesprek

Opdracht 36

Vanmiddag heb je een gesprek met een mevrouw die haar man heeft verloren en vragen heeft over de Algemene nabestaandenwet. Je verdiept je van tevoren in deze wet. Maak gebruik van de site van de Rijksoverheid en de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving. a. Schrijf op wat je allemaal van deze mevrouw wilt weten om een goed advies te kunnen geven.

Website Rijksoverheid <

b.

u' Ac

c. Hoe ga je het gesprek beginnen?

tie

fb .v

.

Theoriebron Nederlandse weten regelgeving <

ANW

Ed

d. Schrijf puntsgewijs op wat je doet/zegt tijdens de inleiding van het gesprek.

er

ij

e. Wat zijn belangrijke aandachtspunten tijdens het gesprek?

ev

f. Wat ga je tijdens de afronding van het gesprek doen/zeggen of vragen?

itg

Opdracht 37

U

Website Rijksoverheid <

26

Woningaanpassing Ingrid (32 jaar) heeft een herseninfarct gehad en zit daardoor in een rolstoel. Ze woont op een flat en wil daarin graag een aantal aanpassingen. Ze heeft een gesprek aangevraagd over aanpassing van haar flat. Jij denkt dat de Wmo mogelijk kan helpen. Maak gebruik van de site van de Rijksoverheid en de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving.


De intakeprocedure en het intakegesprek

fb .v

.

a. Je bereidt het gesprek voor. Schrijf op wat je moet weten voor een goede beoordeling voor de Wmo.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

b. Je bereidt het gesprek verder voor. Hoe wil je het gesprek openen?

27


Hulpvragen in kaart brengen

.

Hulpvragen in kaart brengen

fb .v

Inleiding

• • • •

Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen <

Empathie en integriteit

Om de juiste informatie van een cliënt te verkrijgen is het belangrijk dat je zorgt dat de cliënt zich op zijn gemak voelt en zich openstelt voor jouw vragen. Je kunt dit doen door integer en empathisch te handelen. Beantwoord de onderstaande vragen en maak gebruik van de Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen.

Ed

Opdracht 38

Je hebt kennis van het in kaart brengen van hulpvragen Je hebt kennis van competenties van de sociaal maatschappelijke dienstverlener om de cliënt op zijn gemak te stellen. Je hebt kennis van het verduidelijken van de hulpvraag. Je kunt aangeven op welke manier je de behoefte van een hulpvrager kunt achterhalen. Je kunt hulpvragen omschrijven en rangschikken. Je kunt aangeven welke organisatie relevant is voor een hulpvraag.

u' Ac

• •

tie

Om te beslissen hoe je cliënten kunt helpen bij het aanvragen van sociale voorzieningen, moet je eerst weten welke hulpvragen zij hebben. Je moet de hulpvraag in kaart brengen. Houd hierbij rekening met de competenties van een sociaal werker, om de cliënt op zijn gemak te stellen zodat hij met je gaat praten. Daarnaast moet je weten welke organisaties belangrijk zijn voor een hulpvraag. Je brengt de hulpvragen in kaart om de cliënt optimaal te kunnen helpen.

er

ij

a. Beschrijf wat je onder empathie verstaat.

U

itg

ev

b. Noem vijf kenmerken, eigenschappen of competenties van iemand met empathisch vermogen.

28

c. Beschrijf wat integer handelen voor jou betekent.


Hulpvragen in kaart brengen

Structuur bieden

fb .v

Opdracht 39

.

d. Hoe kun je aan de cliënt laten zien dat je integer handelt?

Een (eerste) gesprek voeren met een professional kan eng zijn voor cliënten. Je kunt de cliënt helpen zich op zijn gemak te stellen door hem structuur en duidelijkheid te geven. Dit kun je doen door aan te geven hoe het gesprek zal verlopen en wat hij van jou kan verwachten. Maak gebruik van de Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen en vul het onderstaande schema in:

Fase 1

u' Ac

Fase 2 Fase 3

Ed

Fase 4

Opdracht 40

Kenmerk(en) van deze fase

tie

Doel van deze fase

Hulpvraag verduidelijken

ij

In de praktijk zal het vaak voorkomen dat een cliënt zelf nog niet precies weet wat zijn hulpvraag is. Hij heeft een probleem, want hij komt naar jou als sociaal maatschappelijk dienstverlener toe, maar weet misschien nog niet zijn precieze hulpvraag.

ev

er

Lees de Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen, in de theoriebron staan vier punten die je kunt doen om de hulpvraag van de cliënt te verduidelijken. Je kunt dit doen door aandacht en begrip te tonen, een actieve luisterhouding aan te nemen, samenvattingen te geven en door feedback te vragen aan de cliënt. Geef met een studiegenoot bij elk punt twee nieuwe voorbeelden van dingen die je kunt doen of zeggen om de cliënt op zijn gemak te stellen.

U

itg

a. Aandacht en begrip tonen.

b. Actieve luisterhouding aannemen.

c. Samenvattingen geven.

29


Hulpvragen in kaart brengen

d. Feedback vragen.

Filmpje Detectie: Actief luisteren <

.

In deze opdracht ga je diverse filmpjes bekijken en op basis daarvan een mening vormen over wat jij een goede actieve luisterhouding vindt. Indien nodig kun je gebruikmaken van de Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen. a. Bekijk het eerste filmpje ‘Detectie: Actief luisteren’. Wat kun je zeggen over de luisterhouding van het linker meisje?

tie

Filmpje Actief luisteren <

Luisterhoudingen vergelijken

fb .v

Opdracht 41

u' Ac

b. Bekijk het filmpje ‘Actief luisteren’. Wat kun je zeggen over de luisterhouding van het rechtermeisje?

Ed

c. Welk filmpje vind jij het beste? Leg je antwoord uit.

d. Bedenk hoe de luisterhouding van de persoon in het door jou gekozen filmpje nog verbeteren kan.

U

itg

ev

er

ij

e. Bespreek je antwoord met een studiegenoot. Wat vind jij na het bekijken van deze filmpjes de ingrediënten voor een goede, actieve luisterhouding?

30


Hulpvragen in kaart brengen

Opdracht 42

Hulpvraag van Adira De hulpvraag van een cliënt is niet altijd even duidelijk. In deze opdracht ga je met een casus en een gesprek de hulpvraag van cliënt Adira achterhalen. Lees eerst de casus.

tie

a. Wat is op het eerste gezicht de hulpvraag van Adira?

fb .v

.

Adira, oorspronkelijk van Palestijnse komaf woont en werkt in het azc. In het begin was ze erg blij met haar baantje in de bibliotheek. Naast opruimen en schoonmaken mocht ze de laatste maanden vaak helpen bij de uitgifte van boeken. Ze deed nuttig werk en hoefde zich niet langer te vervelen. Sinds een paar weken meldt Adora zich vaak ziek. Ze zegt dat het werk te moeilijk voor haar is en dat ze er hoofdpijn van krijgt. Ze wil graag ander werk doen. Kristel begeleidt Adira en vermoedt dat er iets anders aan de hand is.

u' Ac

b. Bedenk samen minstens vijf open vragen voor een gesprek tussen Kristel en Adira. Welke vragen hebben jullie bedacht?

Behoeften achterhalen

er

Opdracht 43

ij

Ed

c. Jullie gaan het gesprek uitvoeren. Een student speelt de rol van Adira en de ander de rol van Kristel. Wat is na het uitvoeren van het gesprek de oorzaak van Adira's probleem? Kun je de echte hulpvraag achterhalen?

Naast het voeren van een gesprek met de cliënt zijn er andere manieren om de hulpvraag van de cliënt te achterhalen. Maak in tweetallen een prikbord met behulp van Lino over ten minste vier mogelijkheden om de hulpvraag van een cliënt te achterhalen. Ga ook op zoek naar passende woorden en afbeeldingen bij deze vier mogelijkheden.

ev

Website Lino <

U

itg

a. Welke vijf mogelijkheden heb je gevonden?

b. Print het prikbord uit en vergelijk deze met een ander tweetal. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen de mogelijkheden om de hulpvraag te achterhalen?

31


Hulpvragen in kaart brengen

Opdracht 44

Hulpvraag rangschikken

fb .v

.

Een cliënt kan tegelijkertijd tegen meer problemen aanlopen. Het is dan van groot belang om samen met de cliënt prioriteiten te stellen. Prioriteiten moeten altijd op het doel gericht zijn en kun je op twee manieren bepalen. Wat is dringend en wat kan later? Welke doelen zijn noodzakelijk en welke minder noodzakelijk? Maak gebruik van de Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen. Geef voor de hulpvragen van een tienermoeder in de tabel aan hoe ‘dringend’ en ‘noodzakelijk’ ze zijn. Druk de mate van prioriteit uit als ‘laag’, ‘gemiddeld’, ‘hoog’ of ‘zeer hoog’. Hulpvragen:

Dringend

Onderdak regelen

tie

Afspraak consultatiebureau voor baby Uitkering aanvragen

Prioriteiten stellen

u' Ac

Werken aan relatie met ouders

Opdracht 45

Noodzakelijk

Ed

Omdat niet alle problemen in één keer opgelost kunnen worden, moet je prioriteiten stellen. Wat is dringend en wat kan later? Welke doelen zijn noodzakelijk en welke minder noodzakelijk? Lees onderstaande casus. Haal de doelen uit de casus en geef aan hoe dringend en noodzakelijk ze zijn. Druk de mate van prioriteit uit als ‘laag’, ‘gemiddeld’, ‘hoog’ of ‘zeer hoog’. Vul het schema in. Maak gebruik van de Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen.

ev

er

ij

Liza wil studeren in Groningen. Ze woont nu nog thuis en de reisafstand is te groot om dagelijks heen en weer te gaan. Daarnaast twijfelt ze nog tussen twee studies en heeft ze zich nog niet ingeschreven. Binnen een maand lopen de inschrijftermijnen af en moet Liza een keus hebben gemaakt. Als ze gaat studeren, wil ze ook graag lid worden van een studentenvereniging. Eigenlijk vinden haar ouders het nog veel te vroeg voor haar om op kamers te gaan, ze zien liever dat hun dochter een studie in de buurt kiest. Liza moet veel besluiten nemen en dingen regelen. Ze besluit een prioriteitenoverzicht te maken om te bepalen wat eerst moet en wat later kan.

U

itg

Doelen

32

Dringend

Noodzakelijk


Hulpvragen in kaart brengen

Opdracht 46

Relevante organisaties

fb .v

.

Als een cliĂŤnt met een hulpvraag bij een sociaal maatschappelijke dienstverlener komt is hij niet altijd gelijk aan het juiste adres. Soms moet hij doorverwezen worden naar een andere organisatie die gespecialiseerd is in zijn hulpvraag. Een sociale kaart is een overzicht van instellingen en personen die hulp kunnen bieden aan een doelgroep. Geef antwoord op de volgende vragen en maak gebruik van internet en de Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen.

tie

a. John is 54 jaar en zit in een rolstoel omdat zijn benen verlamd zijn. Zij hulpvraag is gericht op het vinden van werk. Naar welke organisatie zou je John doorsturen en waarom?

u' Ac

b. Kaleem is 72 jaar en erg eenzaam. Zijn hulpvraag is: 'Ik wil verhuizen naar een woonzorgcentrum, waar moet ik naartoe?' Naar welke organisatie zou jij Kaleem doorsturen en waarom?

U

itg

ev

er

ij

Ed

c. Vergelijk je antwoorden met die van een medestudent. Hebben jullie voor andere organisaties gekozen? Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? Leg je antwoord uit.

33


Theoriebron De verzorgingsstaat

.

Theoriebron De verzorgingsstaat

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Een verzorgingsstaat is een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers, zoals in gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. In een verzorgingsstaat zijn veel zaken geheel of gedeeltelijk door de overheid gereguleerd. De verzorgingsstaat wordt betaald uit belastingen, premies en uit de algemene middelen. Het heeft jaren geduurd voordat de Nederlandse verzorgingsstaat was opgebouwd. Nu kost het te veel geld en moet er naar oplossingen worden gezocht. Een van deze oplossingen is de participatiesamenleving.

er

ij

Voor 1870 waren de zwakkeren vooral op de kerk aangewezen voor hulp.

Geschiedenis Nederlandse verzorgingsstaat

U

itg

ev

Voor 1870 had Nederland al een overheid, maar deze had maar weinig taken. Vanouds deden de kerken aan liefdadigheid, maar dan moesten mensen zich wel bekeren tot het geloof. Na 1870 begon de industrie aan haar opmars. Arme mensen konden niet langer worden genegeerd, want ze waren nodig als sterke arbeidskrachten in de fabrieken. De arbeiders gingen zich steeds beter verweren, er ontstonden vakbonden en rechten werden vastgelegd. De arbeiders moesten goed geschoold en gezond zijn. Daarom ontstonden een Leerplichtwet, een sociale verzekering bij werkloosheid en ziekenhuizen van de overheid. Na de Tweede Wereldoorlog in 1945 werd de verzorgingsstaat pas echt gebouwd. De Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Bijstandswet werden geregeld. Sociale rechten werden vastgelegd in de Grondwet. Er kwamen steeds meer door de overheid betaalde hulpverlenende instanties die mensen wezen op hun rechten op hulp en bijstand. Mensen zonder werk, met schulden, met een handicap of zonder familie waren niet langer afhankelijk van de goedheid van anderen, maar kregen recht op een inkomen en hulp. De Nederlandse overheid wilde tevreden mensen, die voor democratie zouden kiezen en hard wilden werken om het land weer op te bouwen. Door te zorgen voor een sociaal netwerk zouden mensen niet in opstand komen en zouden ze meewerken.

34


Theoriebron De verzorgingsstaat

Problemen met de verzorgingsstaat

tie

fb .v

.

Vanaf 1970 begon het systeem van 'verzorging van de wieg tot het graf' problemen te krijgen. 1. Door een crisis was er veel werkloosheid. De kosten voor de Werkloosheidswet waren bijna niet meer te betalen. 2. Veel mensen werden gemakkelijk arbeidsongeschikt verklaard. Als er bijvoorbeeld geen werk meer was, werden mensen veel eerder afgekeurd dan anders. Hierdoor moesten veel mensen een uitkering krijgen als arbeidsongeschikte. 3. Soms leverde een uitkering meer op dan een baan. Mensen leerden het systeem te misbruiken en te frauderen. 4. Het systeem werd erg ingewikkeld. Sommige mensen vonden in het doolhof van de vele wetten de weg niet meer. Het systeem werd te duur en werd steeds moeilijker goed uit te voeren. 5. Doordat mensen steeds ouder werden, kregen ze langer een AOW-uitkering. Aan de andere kant nam het aantal jongeren af. Deze vergrijzing werd erg duur.

u' Ac

Huidige verzorgingsstaat onder druk

Ed

De huidige verzorgingsstaat staat onder druk, het oorspronkelijke systeem is niet meer betaalbaar. In Nederland is er nog steeds een verzorgingsstaat, al is het recht op zorg, hulp en welzijn afgenomen. Het is de vraag of en hoe lang de kosten die nodig zijn om mensen hulp, zorg en welzijn te bieden nog te betalen zijn nu de bevolking vergrijst en mensen steeds ouder worden. Ziekenhuizen, maar ook woningcorporaties en welzijns- en zorginstellingen, hebben steeds meer moeite om de begroting rond te krijgen en willen minder afhankelijk zijn van overheidsgeld. Het lijkt erop dat mensen in de toekomst minder kunnen rekenen op vanzelfsprekende verzorging van de wieg tot het graf.

ij

Verzorgingsstaten over de grens

U

itg

ev

er

Grofweg zijn er vijf typen van verzorgingsstaten te onderscheiden. 1. Het sociaaldemocratisch/Scandinavisch model: een uitgebreid stelsel met relatief hoge, algemeen toegankelijke uitkeringen. Burgers betalen veel premies en belastingen. Voorbeelden zijn: Denemarken, Finland en Zweden. 2. Het corporatistisch/continentaal model: een uitgebreid stelsel maar mensen hebben minder snel recht ergens op. Werknemers- en werkgeversorganisatie spelen een grote rol. Voorbeelden zijn: Frankrijk, België, Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg. 3. Het liberaal/Angelsaksisch model: een minder uitgebreid stelsel en uitkeringen zijn moeilijk te verkrijgen. De overheid bemoeit zich weinig met de zorgtaken. Voorbeelden zijn: Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Ierland. 4. Het mediterrane model: uitgebreid stelsel voor werkende mensen, er zijn weinig voorzieningen voor niet-werkenden. Voorbeelden zijn: Spanje, Griekenland, Portugal en Italië. 5. Liberale/corporatistische model (vooral bij nieuwe lidstaten): een gering stelsel, pensioenen liggen laag en weinig sociale zekerheid. Voorbeelden zijn: Hongarije, Polen, Tsjechië en Slowakije. Nederland heeft een mengvorm: het is een combinatie tussen het corporatisme in West-Europa en het democratisch-socialisme uit Noord-Europa.

35


Theoriebron De verzorgingsstaat

Functies van de verzorgingsstaat

u' Ac

Participatiesamenleving

tie

fb .v

.

De Nederlandse verzorgingsstaat heeft vier hoofdfuncties: verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden. Daarbij krijgt de ene functie soms meer aandacht dan de andere, welke functie de nadruk heeft, wisselt in de tijd. De vier functies versterken elkaar. 1. Verzorgen: dit is de bekendste functie van de verzorgingsstaat. Door uitkeringen en voorzieningen worden mensen geholpen die onvoldoende voor zichzelf kunnen zorgen, door fysieke of andere beperkingen. 2. Verzekeren: mensen moeten zich onder voorwaarden en tot op zekere hoogte verzekeren tegen vormen van inkomensverlies. 3. Verheffen: de staat wil mensen mogelijkheden bieden om zichzelf te kunnen ontwikkelen zodat ze een zinvolle invulling kunnen geven aan hun leven. Scholing is hiervan een voorbeeld. 4. Verbinden: de binding tussen burgers moet versterken, bijvoorbeeld door sociale activiteiten in wijken.

U

itg

ev

er

ij

Ed

In een participatiesamenleving neemt iedereen die dat kan verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de overheid. De verzorgingsstaat verdwijnt niet, maar de klassieke verzorgingsstaat gaat steeds meer naar een participatiesamenleving. Voordelen: • Het is veel goedkoper dan de verzorgingsstaat. • In de ideale participatiesamenleving doet iedereen mee. • Het is kleinschaliger, informeler, praktischer. Er zijn ook nadelen: • Sommige burgers zijn te kwetsbaar en hebben geen sociaal netwerk, professionele zorg en ondersteuning zal altijd noodzakelijk blijven. • Mantelzorgers kunnen overbelast raken. • Mensen hebben minder recht op zorg en worden afhankelijker van anderen.

36


De verzorgingsstaat

De verzorgingsstaat

.

Inleiding

Opdracht 47

tie

Je hebt kennis van het begrip verzorgingsstaat. Je hebt kennis van het ontstaan van de verzorgingsstaat. Je hebt kennis van verschillende vormen van verzorgingsstaten. Je hebt kennis van de vier functies van een verzorgingsstaat in Nederland. Je kunt de belangrijkste discussiepunten van de huidige verzorgingsstaat aangeven. Je kunt de betekenis van het begrip participatiesamenleving uitleggen.

u' Ac

• • • • • •

fb .v

Het heeft jaren geduurd voordat de Nederlandse verzorgingsstaat was opgebouwd. Nu kost het te veel geld en moeten er oplossingen komen. Een van deze oplossingen is de term participatiesamenleving. In deze opdrachtenset leer je over het begrip verzorgingsstaat, de achtergrond en de kritiekpunten. Ook leer je over het begrip participatiesamenleving en jouw rol als sociaal maatschappelijke dienstverlener daarin.

Betekenis verzorgingsstaat

Je gaat nadenken over het begrip verzorgingsstaat. Geef antwoord op de vragen.

Ed

a. Zoek op internet een definitie van het begrip verzorgingsstaat die je goed vindt. Leg uit waarom je deze definitie goed vindt.

ev

er

ij

b. Zoek op internet een definitie van het begrip verzorgingsstaat die je niet goed vindt. Leg uit waarom je deze definitie niet goed vindt.

itg

Opdracht 48

Website Coggle <

U

Theoriebron De verzorgingsstaat <

Mindmap verzorgingsstaat Je gaat individueel een mindmap maken over de taken van de overheid in een verzorgingsstaat met behulp van Coggle. Schrijf alles op waar je aan denkt bij de taken: gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat. Print je mindmap uit en bespreek deze met een studiegenoot. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen jullie mindmaps? Leg je antwoord uit.

37


De verzorgingsstaat

Opdracht 49

Het ontstaan van de verzorgingsstaat

.

Het heeft meer dan 100 jaar geduurd voordat de Nederlandse verzorgingsstaat was opgebouwd en uitgebreid. Zet onderstaande voorbeelden bij de juiste tijd. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

Grote veranderingen: de leerplicht werd ingesteld, door de overheid gefinancierde ziekenhuizen, onderwijs en nationale werknemersverzekeringen.

1870-1900

Sociale verzorgingsrechten werden opgenomen in de grondwet, hulpverleners maakten burgers bewust van hun rechten.

tie

fb .v

1800-1870

Opdracht 50

Ed

1945-1970

Bijna 20% van de bevolking leefde in armoede, zij leefde alleen van liefdadigheid.

u' Ac

1900-1945

De industriĂŤle revolutie vond plaats en de armoede werd steeds duidelijker. Er kwam vraag naar sociale wetgeving, arbeiders kregen steeds meer te zeggen.

Waarom ontstond er een verzorgingsstaat?

er

ij

Voor de opbouw van de verzorgingsstaat ontstond hulp aan zwakkeren vooral uit liefdadigheid. Dit is de hulp van welgestelden aan zwakkeren in de samenleving. Geef antwoord op onderstaande vragen over het ontstaan van de verzorgingsstaat. Zoek informatie op internet of maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

U

itg

ev

a. Wat is de invloed van de industriĂŤle revolutie op het ontstaan van de verzorgingsstaat?

38

b. Wat is de invloed van de Tweede Wereldoorlog op het ontstaan van de verzorgingsstaat?


De verzorgingsstaat

Opdracht 51

Verschillen in het Europees continent

.

Er zijn verschillende vormen van verzorgingsstaten. Zo zijn er veel landen in het Europese continent die een andere vorm van verzorgingsstaat hebben. Zet de juiste landen bij de voorbeelden. Let op: sommige voorbeelden gaan over meerdere landen. Maak gebruik van het internet en van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

Land:

Veel zorg- en hulpverleningsinstanties zijn in commerciële handen. Veel vrouwen werken en veel geld gaat naar belastingen voor sociale voorzieningen. Er is veel verzorging van de staat.

u' Ac

Er is een lage sociale zekerheid. De pensioenen zijn wel goed geregeld.

tie

Voorbeelden:

fb .v

Landen: Spanje, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië, Denemarken, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden, België.

De verzorgingsstaat bestaat nog wel, maar neemt iets af.

Opdracht 52

Typen verzorgingsstaten

Ed

Er zijn vijf typen verzorgingsstaten. Nederland is een mengvorm: het is gericht op het corporatisme van West-Europa (België, Frankrijk, Duitsland) en het democratisch-socialisme uit Noord-Europa (Finland, Denemarken, Zweden). Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat. Beschrijf in je eigen woorden deze vijf typen.

er

ij

a. Sociaaldemocratisch - Scandinavisch model van Finland, Denemarken en Zweden.

U

itg

ev

b. Corporatistisch - continentaal model van Frankrijk, België, Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk.

c. Liberaal - Angelsaksisch model van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Ierland.

d. Mediterraan model in Spanje, Griekenland, Portugal en Italië.

39


De verzorgingsstaat

e. Liberaal - corporatistisch model in Hongarije, Polen, TsjechiĂŤ en Slowakije.

fb .v

.

f. Nederland is een buitenbeentje omdat het niet bij een van de typen ondergebracht kan worden. Wat is de overeenkomst tussen het Nederlandse stelsel en het stelsel in Frankrijk, BelgiĂŤ, Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk?

Functies van de verzorgingsstaat

u' Ac

Opdracht 53

tie

g. Wat is de overeenkomst tussen het Nederlandse stelsel en het stelsel in Finland, Denemarken en Zweden?

Je gaat op zoek naar de betekenis van de vier functies van de verzorgingsstaat. Beschrijf eerst in je eigen woorden wat deze functie inhoudt en bedenk zelf een voorbeeld bij elke functie. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

Ed

a. Verzorgen:

b. Verzekeren:

er

ij

c. Verheffen:

itg

ev

d. Verbinden:

U

Opdracht 54

40

Sander Je gaat voorbeelden van functies van de verzorgingsstaat uit onderstaande casus halen. Lees onderstaande casus en geef antwoord op de vragen. Sander is een jongen van 19 jaar. Hij heeft tot vorig jaar bij zijn ouders in Alkmaar gewoond en is nu verhuisd naar Amsterdam. Zijn moeder zit thuis vanwege langdurige ziekte, zijn vader is net zijn baan kwijtgeraakt en zit daardoor in de WW (Werkloosheidswet). Hij heeft een zusje van tien dat veel tijd doorbrengt in de buitenschoolse opvang en hij heeft veel vrienden. Hij voetbalt nog drie keer in de week in Utrecht en houdt wel van een feestje.


De verzorgingsstaat

tie

Welke voorbeelden kun je uit de casus halen? Verzorgen:

Verbinden:

Bij deze opdracht krijgt elk groepje vier blaadjes, op elk blaadje staat één functie (verzorgen, verbinden, verheffen en verzekeren). Daarnaast krijgt elk groepje een stapel blaadjes met voorbeelden. De voorbeelden moeten de studenten indelen bij de juiste functie van de verzorgingsstaat. Let op: sommige voorbeelden passen bij meerdere functies. Het groepje dat als eerst de juiste combinaties heeft gemaakt is de winnaar! Maak zo nodig gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

Ed

Opdracht 55

u' Ac

Verzekeren: Verheffen:

fb .v

.

Vorig jaar is Sander verhuisd omdat hij de opleiding Sociaal Werk wilde gaan volgen op het ROC van Amsterdam. Hij woont samen met drie huisgenoten in de Bijlmer. Hij zit in het tweede jaar van zijn studie maar vindt het nog altijd lastig om op zichzelf te wonen. Zijn moeder is ziek, ze heeft de vermoeidheidsziekte MS en Sander heeft altijd voor haar gezorgd. Sander was de mantelzorger van zijn moeder, nu heeft de Thuiszorg de zorg van hem overgenomen. Omdat hij het moeilijk vindt om zijn moeder ‘los te laten’ is hij steeds meer afleiding gaan zoeken. Hij gaat drie keer per week op stap in Amsterdam, drinkt daarbij veel alcohol en gebruikt af en toe drugs. Sander komt steeds minder vaak thuis in Alkmaar omdat de situatie van zijn moeder te confronterend is. Zijn studie begint eronder te lijden en op advies van een docent gaat hij wekelijks naar een buurthuis waar hulpverleners zitten en waar hij met leeftijdsgenoten kan praten die in eenzelfde soort situatie zitten.

ij

Functies: verzorgen, verbinden, verheffen, verzekeren Voorbeelden: thuiszorg, Bijstand, ROC, gemend onderwijs, buurthuizen, verzorgingshuis, AWBZ, kinderdagverblijf.

er

Verzorgen

ev

Verbinden

Verzekeren

U

itg

Verheffen

41


De verzorgingsstaat

Opdracht 56

Verzorgingsstaat onbetaalbaar!

a. In de documentaire ‘De Tegenprestatie’ is te zien dat een man zegt dat hij altijd recht heeft op een uitkering. Bekijk het fragment (3.09 - 3.40) en ga klassikaal in discussie over de stelling: 'Je hebt altijd recht op een uitkering.’ Wat vind jij, heb je altijd recht op een uitkering? Leg uit waarom wel of waarom niet.

u' Ac

Documentaire De Tegenprestatie <

Altijd recht op een uitkering?

tie

Opdracht 57

fb .v

.

Vanaf de jaren tachtig werd duidelijk dat de verzorgingsstaat te duur werd. Geef twee redenen waarom de verzorgingsstaat te duur is geworden.

Opdracht 58

Ed

b. Wat is de uitkomst van de discussie? Zijn de meeste studenten het eens met de stelling of juist niet? Leg je antwoord uit.

Troonrede koning Willem-Alexander

ij

Lees onderstaand citaat van koning Willem-Alexander tijdens zijn eerste troonrede en geef antwoord op de vragen. Maak gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

er

"De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Wanneer mensen zelf vormgeven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel."

U

itg

ev

a. Leg in je eigen woorden het begrip participatiesamenleving uit.

42

b. Welke zaken zouden burgers zelf kunnen regelen?

c. Welke zaken zouden burgers niet zelf kunnen regelen? Leg je antwoord uit.


De verzorgingsstaat

d. Waarom zijn de voordelen van een participatiesamenleving?

Artikel Outreachtend werken van Body of knowledge Sociaal werk <

a. De zorg moet goedkoper en burgers moeten beter voor elkaar zorgen. Sociaal maatschappelijke dienstverleners zijn belangrijk bij een participatiesamenleving. Outreachend werken blijkt effectief te zijn. Lees het artikel ‘Outreachend werken’ en beschrijf in je eigen woorden wat outreachend werken betekent.

tie

Website Lino <

Outreachend werken

u' Ac

Opdracht 59

fb .v

.

e. Willem-Alexander kreeg veel kritiek op dit citaat. Wat zijn mogelijke nadelen van een participatiesamenleving?

b. Wat is er de laatste jaren veranderd aan het outreachend werken van sociaal maatschappelijke dienstverleners?

U

itg

ev

er

ij

Ed

c. Maak een poster met Lino over outreachend werken in de wijk. Zoek afbeeldingen op internet waarin outreachend werken een oplossing zou kunnen bieden, zorg ook voor een bijschrift zodat duidelijk is wat je met de afbeelding bedoelt. d. Print je poster uit en bespreek deze met een medestudent. Jullie geven elkaar feedback. Welke feedback heb jij ontvangen? Leg je antwoord uit.

43


fb .v

Theoriebron De Nederlandse wet- en regelgeving

.

Theoriebron De Nederlandse wet- en regelgeving

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

Nederland is in ontwikkeling naar een participatiesamenleving. Dit brengt veel veranderingen met zich mee bij wet- en regelgeving. Het is belangrijk dat je als sociaal maatschappelijke dienstverlener op de hoogte bent van de wet- en regelgeving, maar je hoeft niet alles uit je hoofd te kennen. Het is belangrijk dat je weet waar je passende informatie kunt opzoeken.

ev

er

Let op: er zijn veel verzekeringen en voorzieningen maar je moet wel aan de voorwaarden voldoen!

U

itg

Sociale zekerheid

44

Sociale zekerheid is een publiek stelsel om inkomen en/of verzorging te garanderen voor mensen die niet langer zelf voor voldoende inkomen en/of verzorging kunnen zorgen. Het gaat over solidariteit en saamhorigheid. Gezamenlijk zorgen voor alle Nederlanders. Mensen met een hoger inkomen dragen meer bij dan mensen met een lager inkomen. De sociale zekerheid bestaat uit: • sociale voorzieningen (betaald door het rijk met behulp van belastingen) • sociale verzekeringen • volksverzekeringen (betaald door inkomensafhankelijke premies en belastingen) • werknemersverzekeringen (betaald door een inkomensafhankelijke premie voor werknemers).


Theoriebron De Nederlandse wet- en regelgeving

Onthoud dat voor alle wetten en regelingen in de sociale zekerheid voorwaarden zijn, per wet of regeling is dit anders. Met andere woorden: je moet aan de eisen voldoen voordat je een voorziening of uitkering krijgt.

fb .v

.

Sociale voorzieningen

Sociale voorzieningen zijn uitkeringen of andere vormen van ondersteuning. Dit is het sociale vangnet, bedoeld voor alle ingezetenen in Nederland: inwoners van Nederland maar ook vreemdelingen die als ingezetene worden geregistreerd.

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Voorbeelden van voorzieningen zijn: • Participatiewet: een wet die ondersteuning biedt voor mensen die kunnen werken, maar moeilijkheden ondervinden bij het zoeken of uitvoeren van werk. Dat kan bijvoorbeeld liggen aan een lichamelijke of geestelijke beperking die leidt tot een arbeidsbeperking. De participatiewet heeft de instrumenten om ervoor te zorgen dat ook deze mensen een plek op de arbeidsmarkt kunnen vinden. Aanvragen van een indicatie of advies kan via het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW): inkomensvoorziening voor oudere werknemers (geboren voor 1965) die werkloos zijn. Zij kunnen bij voldoende arbeidsverleden aanspraak maken op een IOAW-uitkering als de Werkloosheidswet-uitkering eindigt. De IOAW-uitkering vult het inkomen aan tot bijstandsniveau. Aanvragen doe je via de gemeente met behulp van je DigiD. • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ): bedoeld om oudere zelfstandigen met onvoldoende inkomen, door werkloosheid of een arbeidsbeperking, financieel te ondersteunen. Dat gebeurt via de IOAZ-uitkering, aan te vragen bij de gemeente. • Algemene Kinderbijslag (AKW): de AKW valt onder de sociale voorzieningen is een volksverzekering. Dit is een sociale uitkering voor de onderhoudskosten van kinderen. Volwassen met kinderen die naar school gaan, werkloos zijn of arbeidsongeschikt zijn, hebben daar recht op. De AKW wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). • Zorgverzekeringswet (Zvw): de Zvw wordt vaak niet tot de volksverzekeringen gerekend maar is het eigenlijk wel, omdat zij alle mensen die nog voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) verzekerd zijn ook voor de Zvw aanmerken. De Zvw regelt voor iedereen een basispakket voor medische zorg. De aanvraag Zvw kan bij de zorgverzekeraars.

ev

Volksverzekeringen

U

itg

De volksverzekeringen gelden voor het grootste gedeelte van de ingezetenen van Nederland. Voorbeelden van wetten zijn: • Algemene Ouderdomswet (AOW): regelt het minimaal verplichte pensioen voor ouderen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. De premie voor deze volksverzekering wordt betaald via de inkomstenbelasting. De SVB keert de AOW uit aan de verzekerden. Tot 1 januari 2013 was de AOW-leeftijd 65 jaar. Nu gaat de AOW-leeftijd in stappen omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Door deze verhoging kan het zijn dat sommige mensen tijdelijk minder inkomen hebben, voor hen is het mogelijk om een overbruggingsuitkering (OBR) aan te vragen. • Wet langdurige zorg (Wlz): voor mensen die intensieve zorg nodig hebben, bijvoorbeeld chronisch zieken, mensen met een beperking of kwetsbare ouderen. Je kunt denken aan een verblijf in een instelling, begeleiding, verpleging, verzorging, hulpmiddelen, maar

45


Theoriebron De Nederlandse wet- en regelgeving

.

Werknemersverzekeringen

fb .v

ook geneeskundige zorg en behandeling. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is verantwoordelijk voor het indiceren van de Wlz. Algemene nabestaandewet (Anw): mensen hebben na het overlijden van hun partner recht op een uitkering omdat door het wegvallen van de partner ook vaak een (groot) deel van het loon wegvalt. Het aanvragen van de Anw doe je via de SVB.

u' Ac

tie

De werknemersverzekeringen gelden alleen voor werknemers en met hun naaste familie. Voorbeelden van wetten zijn: • Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA): een wet die een uitkering regelt voor mensen die volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geworden. Deze uitkering gaat in na de wettelijke loondoorbetalingstermijn van twee jaar. De WIA is bedoeld als opvolger van de Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO). De WAO blijft bestaan voor mensen die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. Het UWV voert beide wetten uit. • Werkloosheidswet (WW): voor werknemers die hun baan verliezen of stoppen met hun werk. De hoogte en lengte van de uitkering is afhankelijk van veel factoren, waaronder het WW-maandloon en het aantal dienstjaren. De wet is aan te vragen bij het UWV. • Ziektewet (ZW): zieke werknemers, zonder doorbetaling van loon, hebben recht op een uitkering. Ook mensen die geen werkgever (meer) hebben, bijvoorbeeld door werkloosheid kunnen bij ziekte aanspraak maken op een uitkering op basis van de ziektewet. Aanvraag van de wet kan bij het UWV.

Ed

Overheveling AWBZ

er

ij

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten was een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico's. De wet is vervallen per 1 januari 2015 en valt onder: • Jeugdwet (gemeenten) • Wmo (gemeenten) • Wlz (overheid) • Zvw (zorgverzekeraars).

U

itg

ev

Wmo

46

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) helpt mensen met een beperking aan de hulp, ondersteuning en voorzieningen die ze nodig hebben. De Wmo wordt gefinancierd vanuit belastingen en aanvraag kan via de gemeenten. Dit betekent dat iedere gemeente zelf mag bepalen hoe de Wmo uitgevoerd wordt. Wel moet iedere gemeente voldoen aan de compensatieplicht. Dit betekent dat gemeenten bij de wet verplicht zijn om burgers met een beperking zo goed mogelijk bij te staan. De Wmo bestaat sinds 2007 en is per 1 januari 2015 gewijzigd. De Wmo vormt samen met de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet het Nederlandse stelsel van zorg en welzijn. De taken van de gemeenten zijn: • leefbaarheid en sociale samenhang bevorderen • mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen • het bevorderen van mensen met een beperking of psychisch probleem om deel te nemen aan de samenleving • maatschappelijke opvang aanbieden • openbare geestelijke gezondheidszorg bevorderen


Theoriebron De Nederlandse wet- en regelgeving

• • •

informatie, advies en cliëntondersteuning geven verslavingsbeleid bevorderen jeugdigen met problemen preventief ondersteunen.

fb .v

.

Informatie vinden

tie

Als sociaal maatschappelijke dienstverlener moet je op de hoogte zijn van de belangrijkste wetten en regelingen, de voorwaarden en hoe burgers deze kunnen aanvragen. Deze veranderen vaak, daarom is het belangrijk dat je weet waar je informatie kunt vinden. Voorbeelden van informatiebronnen zijn: De Kleine Gids voor Nederlandse sociale zekerheid: deze gids wordt tweemaal per jaar herzien en heeft de belangrijkste socialezekerheidswetten. De website van ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft uitleg over alle regelingen en ook wijzigingen worden meteen gepubliceerd. Ten slotte geeft Postbus 51 veel informatie voor burgers.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

De meeste informatiebronnen zijn ingedeeld in drie categorieën: 1. ziekte, handicap en preventie 2. ouderdom, overlijden en kinderen 3. werk en inkomen.

47


fb .v

Theoriebron De intakeprocedure en het intakegesprek

.

Theoriebron De intakeprocedure en het intakegesprek

Inleiding

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

De intakeprocedure is een verzameling van activiteiten binnen een organisatie of instelling, die in een vaststaande volgorde moeten gebeuren. Deze activiteiten zijn nodig om te onderzoeken en te beslissen of een cliĂŤnt in aanmerking komt voor hulp bij de organisatie of instelling. Veel instellingen en organisaties willen een intakegesprek met de cliĂŤnt, voordat ze met hem in zee gaan. Een intakegesprek is meer dan alleen een kennismakingsgesprek.

48


Theoriebron De intakeprocedure en het intakegesprek

Stadia intakeprocedure

.

1. Aanmelding cliënt

fb .v

De cliënt (of zijn hulpverlener, begeleider, ouders enzovoort) meldt zich aan bij de instelling. Dit kan telefonisch, schriftelijk of via internet gebeuren.

tie

2. Dossierstudie, informatie derden opvragen De intaker neemt deze aanmelding in behandeling en gaat informatie verzamelen om

u' Ac

achtergronden en bijzonderheden van de cliënt te bestuderen. De intaker kan in dit stadium de cliënt afwijzen en hem handvatten geven waar hij beter op zijn plaats zou zijn.

3. Intakegesprek: aanloopfase

Ed

In de eerste fase van het intakegesprek staat de begroeting en het houden van een social talk centraal zodat de cliënt op zijn gemak wordt gesteld. Om de cliënt verder op zijn gemak te stellen kun je: • een geruststellende opmerking maken • jezelf kort voorstellen • aangeven dat het niet gaat om goede of foute antwoorden • een grapje maken.

er

ij

4. Intakegesprek: planningsfase

ev

Tijdens deze fase benoemt de intaker het doel van het gesprek en de werkwijze zodat de cliënt weet wat hij kan verwachten van het gesprek.

U

itg

5. Intakegesprek: informatiefase De vragen uit het intakeformulier en andere belangrijke vragen worden gesteld. De intaker vraagt door op belangrijke onderwerpen zodat hij een duidelijk beeld krijgt van de situatie van de cliënt. Probeer in deze fase een antwoord te vinden op de volgende vragen: • Wat is het probleem waarmee deze cliënt komt? • Waarom komt de cliënt nu? • Wat heeft allemaal bijgedragen tot het probleem? • Hoe kijkt de cliënt zelf naar zijn problemen? • Hoe gedraagt en voelt de cliënt zich? • Wat heeft de cliënt zelf al gedaan om een oplossing te vinden? • Waarom komt hij naar deze instelling en welke verwachting heeft hij? • Wat denk jij over deze situatie?

49


Theoriebron De intakeprocedure en het intakegesprek

6. Intakegesprek: afronding

fb .v

.

De laatste fase tijdens het intakegesprek is de afronding. De intaker vraagt of alles duidelijk is voor de cliënt en of hij misschien nog vragen heeft. De intaker vat de gemaakte afspraken samen en beschrijft ze SMART.

7. Intakeverslag

tie

Na het intakegesprek moet de intaker aan de slag met het intakeverslag. Dat kan een uitwerking zijn van het intakeformulier, maar het kan ook uitgebreider. De intaker stelt een conclusie op over de geschiktheid van de cliënt met vastgestelde criteria en toetsbare argumenten.

8. Terugkoppeling naar cliënt

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

De intaker koppelt de conclusie en zijn bevindingen terug aan de cliënt. Als een cliënt is aangenomen weet hij waaraan aandacht wordt besteed in het vervolgtraject. Ook kunnen er direct afspraken komen over hoe alles vorm zal krijgen. Ten slotte komt er een vervolgafspraak. Als de cliënt niet wordt aangenomen zijn argumenten ook belangrijk, omdat de cliënt hiermee handvatten krijgt aangereikt waarmee hij verder kan zoeken naar een passende oplossing. Duidelijkheid en voorspelbaarheid met het oog op de toekomst is voor cliënten altijd belangrijk.

50


Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen

.

Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

De hulpvraag is het vastgelegde probleem in de eigen bewoordingen van een cliënt omschreven. Datgene wat deze persoon ervaart en wat zijn wensen zijn bij een oplossing. Soms weet de cliënt zelf nog niet wat zijn hulpvraag is en wat zijn behoeften zijn. De sociaal maatschappelijke dienstverlener moet weten hoe hij de hulpvraag kan achterhalen en verduidelijken, maar ook hoe hij prioriteiten moet stellen.

Stel de cliënt op zijn gemak zodat hij of zij zich open durft te stellen.

ij

Cliënt op zijn gemak stellen

U

itg

ev

er

Een (eerste) gesprek voeren met een professional kan eng zijn voor cliënten. Er zijn competenties die een professional moet beheersen om de cliënt op zijn gemak te stellen, drie competenties zijn beschreven. • Empathie is het vermogen om de ervaringswereld van de cliënt te beleven. Het is belangrijk dat je gedrag laat zien, dat je de gevoelens en behoeften van de cliënt ziet, ook al zijn die anders dan die van jou. Door je empathisch op te stellen laat je de cliënt in zijn waarde omdat je begrip toont voor afwijkende normen, waarden en meningen. Empathie betekent ook dat een onderwerp pijnlijk kan zijn voor de cliënt en dat je hierop met gepast gedrag reageert. Ook kun je empathie tonen door vertrouwen uit te spreken of de cliënt complimenten te geven. • Integer is een ander woord voor betrouwbaarheid en eerlijkheid. Dit zegt iets over jouw professionele houding als sociaal maatschappelijke dienstverlener. Voor de cliënt is het belangrijk dat jij de door hem aan jou toevertrouwde informatie vertrouwelijk en met respect behandelt. Dit doe je door oprecht geïnteresseerd te zijn in de cliënt en te handelen in het belang van de cliënt. De sociaal maatschappelijke dienstverlener zet zijn eigen normen en waarden opzij en oordeelt niet over die van de cliënt. Je mag geen misbruik maken van de aan jou toevertrouwde informatie. Hoe integerder je overkomt, hoe gemakkelijker een cliënt zijn informatie zal willen delen. • Structuur bieden. Je kunt helpen de cliënt op zijn gemak te stellen door structuur te geven aan het gesprek en dit met de cliënt te bespreken. De eerste fase is het welkom heten van de cliënt. De tweede fase gaat over het vaststellen van het doel van het gesprek en

51


Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen

fb .v

Hulpvraag verduidelijken en achterhalen

.

uitleggen wat de cliënt kan verwachten van dit gesprek. Fase 3 is de inhoudfase, in deze fase voer je het gesprek. In fase 4 staat de afronding centraal, je herhaalt wat er besproken is en of alles duidelijk is voor de cliënt.

u' Ac

tie

De sociaal maatschappelijke dienstverlener kan de cliënt helpen met het verduidelijken van de hulpvraag. Dit kan hij onder andere doen door: 1. aandacht en begrip tonen: Door aandachtig naar je cliënt te luisteren en begrip voor zijn situatie te tonen, voelt hij zich sneller op zijn gemak. Hierdoor zal hij gemakkelijker over zijn probleem praten. 2. actieve luisterhouding: Een actieve luisterhouding geeft aan dat je echt betrokken bent bij de cliënt. Je laat hem niet alleen praten, maar je stelt ook vragen om meer informatie te krijgen. Je kunt hierbij gebruikmaken van open vragen of van doorvragen als je vermoedt dat er nog meer aan de hand is. 3. samenvatting geven: Tussentijds en aan het eind van het gesprek geef je een samenvatting om te checken of het verhaal goed overgekomen is. Dit kun je het best in een vragende vorm doen, zoals: ‘Heb ik het zo goed samengevat?’. 4. feedback vragen: Tot slot vraag je de cliënt of hij nog andere dingen wil toevoegen. Ook vraag je hoe hij het gesprek ervaren heeft en of je hem alle ruimte gegeven hebt om zijn verhaal te doen.

Ed

Het achterhalen van de hulpvraag kan op verschillende manieren. Het meest ideaal is door het voeren van een gesprek met de cliënt. Er zijn ook andere methoden om de hulpvraag te achterhalen wanneer je de hulpvraag van een grote groep wilt onderzoeken, bijvoorbeeld door een enquête.

Prioriteiten stellen

er

ij

Omdat niet alle problemen in één keer opgelost kunnen worden, moet je prioriteiten stellen. Prioriteiten moeten altijd op het doel gericht zijn en zijn op twee manieren te bepalen. Je kijkt naar de termijn die je bij de doelen gesteld hebt om een indruk te krijgen van de urgentie. Met andere woorden: wat is dringend en wat kan later? Hiermee heb je de eerste rangschikking te pakken. Daarnaast is het net zo belangrijk om te kijken naar welke doelen noodzakelijk zijn en welke minder noodzakelijk.

U

itg

ev

Binnen het werkveld van een sociaal maatschappelijke dienstverlener zijn de keuzes vaak complex en is onderscheid in doelstellingen belangrijk om het overzicht te bewaren. Om de cliënt betrokken te houden bij zijn eigen hulpvraag, moet hij deze keuzes zelf maken. De sociaal maatschappelijke dienstverlener speelt hierbij alleen een adviserende rol.

52

Matchen De letterlijke betekenis van dit woord is ‘passen’. Als zaken bij elkaar passen, dan kunnen we zeggen dat ze ‘matchen’. Bij sociaal maatschappelijke dienstverleners bedoelen we dat het hulpaanbod moet passen bij de hulpvraag. Met andere woorden: welke instelling kan het beste helpen bij het oplossen van de hulpvraag? Om te bepalen wat het best past, kijk je niet alleen naar het aanbod van hulpverleners maar houd je ook rekening met de persoonlijke voorkeur van de cliënt. De een heeft liever een organisatie met een christelijke inslag, terwijl de ander hiervoor juist niet kiest. Om goed te kunnen matchen, moet je op de hoogte zijn van de wensen van de cliënt (intakegesprek) en van de mogelijkheden die de


Theoriebron Hulpvragen in kaart brengen

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

verschillende hulpverleners bieden. Om het ondersteuningsaanbod goed te matchen met de hulpvraag, is doorverwijzen naar en overleggen en samenwerken met partners van groot belang.

53


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.