co
py
rig
ht
Ed
u'
Ac
tie
fb
Moeilijk bereikbare doelgroepen
.v .
Cursus
Colofon
.v .
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Ingrid Mulder
fb
Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Moeilijk bereikbare doelgroepen
©
tie
ISBN: 978 90 3723 485 5 Edu’Actief b.v. 2016
Ac
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ed
u'
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).
ht
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
co
py
rig
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave Over deze cursus
Moeilijk bereikbare doelgroepen
9
13
Moeilijk bereikbare laagopgeleiden Moeilijk bereikbare allochtonen Slachtoffers van huiselijk geweld
fb
Moeilijk bereikbare ouderen
.v .
8
17
21
tie
OriĂŤntatie
4
26
Mensen met een verslavingsproblematiek
30
Mensen met psychiatrische problemen 42
39
u'
Reflecteren
34
Ac
Mensen met een licht verstandelijke beperking
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep
Ed
Theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen
47
Theoriebron Moeilijk bereikbare laagopgeleiden Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen
50
53 56
ht
Theoriebron Slachtoffers van huiselijk geweld
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en)
58
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking
rig
44
64
co
py
Theoriebron Mensen met psychiatrische problemen
61
3
Over deze cursus
Over deze cursus
u'
Ac
tie
fb
.v .
Tijdens deze cursus verdiep je je in diverse benaderingswijzen om kennis te maken en in contact te blijven met moeilijk bereikbare doelgroepen. Bij het toepassen van deze benaderingswijzen is kennis van moeilijk bereikbare doelgroepen vereist. Daarom wordt in deze cursus ook ingegaan op de kenmerken, de gevolgen en de beperkingen van de diverse problematieken waarmee deze doelgroepen te maken hebben of kunnen krijgen. Hierbij valt te denken aan een sociaal isolement, onbegrip, ontkenning en schaamte.
Ed
Sommige allochtonen zijn als gevolg van bijvoorbeeld de taalbarrière moeilijk te bereiken.
Leerdoelen
co
py
rig
ht
• Je hebt kennis van diverse benaderingen om in contact te komen met moeilijk bereikbare doelgroepen. • Je hebt kennis van de moeilijk bereikbare ouderen en de opsporing en begeleiding van deze doelgroep. • Je hebt kennis van de moeilijk bereikbare laagopgeleiden en de opsporing en begeleiding van deze doelgroep. • Je hebt kennis van de moeilijk bereikbare allochtonen en de opsporing en begeleiding van deze doelgroep. • Je hebt kennis van de moeilijk bereikbare doelgroep slachtoffers van huiselijk geweld en de opsporing en begeleiding van deze doelgroep. • Je hebt kennis van de moeilijk bereikbare doelgroep mensen met verslavingsproblematiek en de opsporing en begeleiding van deze doelgroep. • Je hebt kennis van de moeilijk bereikbare doelgroep mensen met een licht verstandelijke beperking en de opsporing en begeleiding van deze doelgroep. • Je hebt kennis van de moeilijk bereikbare doelgroep mensen met een psychiatrisch probleem en de opsporing en begeleiding van deze doelgroep.
4
tie
Tijdens deze cursus werk je regelmatig samen met je medestudenten.
Beoordeling
Ac
Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een tweetal beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.
Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
ht
Planningsformulier <
Ed
Planning
u'
Beoordelingsformulier <
fb
.v .
Over deze cursus
co
py
rig
Beroepsproduct 1: de casus Schrijf samen met drie medestudenten vier casussen over moeilijk bereikbare cliënten. Neem in de casussen sowieso op welke problematiek(en) deze cliënten ervaren, welke kenmerken bij deze cliënten en hun problematieken horen en welke benaderingswijze jullie het best bij deze cliënten vinden passen. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.
Processtappen •
•
Bedenk samen met je groepsgenoten welke problematiek(en) jullie in de casus willen behandelen en stel de naam, de leeftijd en de problematiek(en) van de vier verschillende cliënten vast. Maak een planning en een taakverdeling voor dit beroepsproduct. Jullie mogen elk een doelgroep kiezen en deze individueel uitwerken, maar zorg wel dat je op de hoogte bent en blijft van de inhoud van jullie totale beroepsproduct.
5
Over deze cursus
• • •
.v .
•
Verdiep je in de problematiek(en) van de cliënten. Indien jullie bij één cliënt voor meerdere problematieken hebben gekozen, onderzoeken jullie ook hoe vaak deze vorm van comorbiditeit voorkomt. Noteer van elke gebruikte bron de bronvermelding en noteer deze bronnen volgens de richtlijnen van de APA. Schrijf met behulp van de verkregen informatie de kladversie van de casus en bepaal aan de hand van de eisen aan dit product of jullie aan alles hebben voldaan. Indien dit niet het geval is, vullen jullie de casus daar waar nodig aan. Herhaal stap 4 voor elke casus. Schrijf nu de definitieve casussen. Voorzie de casussen van een voorblad met in ieder geval jullie namen, jullie klas, jullie docent, de datum en de titel van de casus en lever het in zijn geheel in bij jullie docent.
fb
•
Criteria beroepsproduct
Ed
•
Ac
•
Je hebt in het beroepsproduct laten zien dat je kennis hebt van vier moeilijk bereikbare doelgroepen en de opsporing en begeleiding van deze doelgroepen: – Je hebt van de vier behandelde doelgroepen de opsporing en begeleiding uitgebreid beschreven. – Je hebt in het beroepsproduct laten zien dat je kennis hebt van de benaderingswijzen die per doelgroep het best kunnen worden ingezet en je hebt deze beschreven. Je hebt in het beroepsproduct laten zien dat je kennis hebt van de kenmerken van vier moeilijk bereikbare doelgroepen. – Je hebt in het beroepsproduct de kenmerken van de vier behandelde doelgroepen beschreven. Het beroepsproduct bestaat uit minimaal vier A4-bladzijden en maximaal vijf A4-bladzijden exclusief voorblad en bronnenlijst.
u'
•
tie
Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.
Beroepsproduct 2: het verslag
rig
ht
Tijdens deze opdracht schrijven jullie samen vier verslagen over hoe je een cliënt uit een moeilijk bereikbare doelgroep het best kunt benaderen en hoe je de problematieken die deze cliënt ervaart en de hulpvragen die deze cliënt heeft het best in kaart kunt brengen.
Processtappen
co
py
•
6
•
•
Bepaal welke vier moeilijk bereikbare doelgroepen jullie tijdens het maken van dit beroepsproduct willen behandelen. Kies andere doelgroepen dan die waarin je je hebt verdiept tijdens beroepsproduct 1. Er mag één doelgroep hetzelfde zijn. Maak een planning en een taakverdeling. Jullie mogen elk een doelgroep kiezen en deze individueel uitwerken, maar zorg wel dat je op de hoogte bent en blijft van de inhoud van jullie totale beroepsproduct. Verdiep je in de doelgroepen en benaderingswijzen die volgens jullie het best passen bij de moeilijk bereikbare cliënten/doelgroepen die jullie gekozen hebben. Noteer van elke gebruikte bron de bronvermelding en noteer deze bronnen volgens de richtlijnen van de APA.
Over deze cursus
•
Werk de benaderingswijze voor deze cliënten/doelgroepen uit in een verslag en vertel ook: – waarom jullie voor deze benaderingswijze hebben gekozen – waarom jullie verwachten dat je met behulp van deze benaderingswijze de problematieken van deze cliënt/doelgroep en de hulpvraag die deze cliënt/doelgroep heeft het best in kaart kunt brengen. Lever het verslag voorzien van een voorblad met jullie namen, jullie klas, de datum en de naam van jullie docent in zijn geheel in bij jullie docent.
.v .
•
fb
Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.
Criteria beroepsproduct
•
tie
co
py
rig
ht
Ed
•
Ac
•
Je hebt in het beroepsproduct laten zien dat je kennis hebt van diverse benaderingswijzen om in contact te komen met moeilijk bereikbare doelgroepen. – Je hebt in het beroepsproduct laten zien dat je kennis hebt van de benaderingswijzen die per doelgroep het best kunnen worden ingezet en je hebt deze beschreven. Je hebt in het beroepsproduct laten zien dat je kennis hebt van vier moeilijk bereikbare doelgroepen en de opsporing en begeleiding van deze doelgroepen. – Je hebt van de vier behandelde doelgroepen de opsporing en begeleiding uitgebreid beschreven. Je hebt in het beroepsproduct laten zien dat je kennis hebt van de kenmerken van vier moeilijk bereikbare doelgroepen. – Je hebt in het beroepsproduct de kenmerken van de vier behandelde doelgroepen beschreven. Het beroepsproduct bestaat uit minimaal vier A4-bladzijden en maximaal vijf A4-bladzijden exclusief voorblad en bronnenlijst. – Je hebt in dit beroepsproduct voor drie andere moeilijk bereikbare doelgroepen gekozen dan de doelgroepen die je behandeld hebt in beroepsproduct 1.
u'
•
7
OriĂŤntatie
OriĂŤntatie Opdracht 1
Moeilijk bereikbare doelgroepen
.v .
Deze cursus gaat over moeilijk bereikbare doelgroepen.
fb
a. Wat zijn moeilijk bereikbare doelgroepen volgens jou? Noem een aantal voorbeelden.
b. Waarom denk je dat deze doelgroepen moeilijk te bereiken zijn?
Opdracht 2
Ac
tie
c. Met welke doelgroep zou jij willen werken? Is (een gedeelte van) deze doelgroep ook moeilijk te bereiken? Waardoor komt dat?
Vijf associaties
Ed
Ouderen
u'
Hieronder staan zeven doelgroepen. Noteer achter elke doelgroep de vijf woorden die het eerst bij je opkomen wanneer je denkt aan deze doelgroep.
Laagopgeleiden Allochtonen
ht
Slachtoffers van huiselijk geweld
rig
Mensen met een verslavingsproblematiek
py
Mensen met een licht verstandelijke beperking
co
Opdracht 3
Mensen met een psychiatrisch probleem
Ja of nee a. Jongeren zijn doorgaans niet moeilijk te bereiken, maar depressieve jongeren zijn dat wel. Leg uit hoe dat verschil kan ontstaan?
b. Kun je nog twee voorbeelden noemen?
8
Moeilijk bereikbare doelgroepen
.v .
Moeilijk bereikbare doelgroepen Inleiding
fb
Wat zijn moeilijk bereikbare doelgroepen en wat maakt zo’n doelgroep eigenlijk moeilijk bereikbaar? Hoe kom je met deze mensen in contact en hoe zorg je dat het contact behouden blijft? In deze opdrachtenset leer je meer over de definitie ‘moeilijk bereikbare doelgroepen’ en de wijze waarop je deze doelgroepen kunt benaderen.
ht
Ed
u'
Ac
tie
• Je kunt uitleggen wanneer een doelgroep moeilijk bereikbaar is. • Je kunt vijf benaderingen benoemen om in contact te komen met moeilijk bereikbare doelgroepen. • Je kunt de werkwijze van vijf benaderingen om in contact te komen met moeilijk bereikbare doelgroepen uitleggen.
Een depressie kan iemand ‘onbereikbaar’ maken.
A, B, C en D
Er zijn diverse redenen waarom een doelgroep moeilijk te bereiken kan zijn. Tijdens deze opdracht bedenken jullie zo veel mogelijk oorzaken van de moeilijke bereikbaarheid. Maak viertallen en geef elke student een eigen letter: A, B, C of D. A werkt tijdens de eerste twee vragen van deze opdracht samen met C en B werkt op hetzelfde moment samen met D. a. Noteer zo veel mogelijk doelgroepen waarvan jullie denken dat ze moeilijk bereikbaar zijn.
co
py
rig
Opdracht 1
9
Moeilijk bereikbare doelgroepen
fb
.v .
b. Geef per doelgroep aan waarom jullie denken dat deze doelgroepen moeilijk te bereiken zijn.
Ac
tie
c. Wanneer jullie de twee vragen hebben beantwoord, gaat student A bij student B zitten en student C bij student D. Vergelijk jullie antwoorden. Welke aanvullingen op vraag 1 en 2 heeft de andere student?
Opdracht 2
Ed
u'
d. Ga tot slot met het hele groepje bij elkaar zitten en geef een omschrijving van de term ‘moeilijk bereikbare doelgroep’.
Mindmappen
Als Sociaal Maatschappelijk Dienstverlener heb je een grote kans te maken te krijgen met moeilijk bereikbare doelgroepen. Tijdens deze opdracht verdiep je je in een van deze doelgroepen.
Website Bubbl <
co
py
rig
ht
a. Kies een moeilijk bereikbare doelgroep die jou het meest aanspreekt om mee te werken. Je kunt hiervoor in de theoriebronnen kijken.
10
b. Ga naar de website Bubbl en maak een mindmap met zo veel mogelijk informatie/feiten over deze doelgroep. Breng deze informatie/feiten vervolgens in relatie met de bereikbaarheid van deze doelgroep. Doe dit door het gevolg qua bereikbaarheid aan de informatie/het feit te koppelen. c. Deel jouw mindmap met een medestudent die een andere doelgroep heeft gekozen. Vul elkaar waar nodig aan om een zo compleet mogelijke mindmap te creëren. Deze mindmap kun je opslaan of printen, zodat je hem later als naslagwerk kunt gebruiken. Op welke punten heb jij jouw mindmap aangepast?
Moeilijk bereikbare doelgroepen
Opdracht 3
Benaderingswijzen Er zijn diverse benaderingswijzen om in contact te komen met een moeilijk bereikbare doelgroep. Bestudeer theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep en geef antwoord op de volgende vragen.
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
fb
.v .
a. Benoem vijf benaderingswijzen om in contact te komen met een moeilijk bereikbare doelgroep.
tie
b. Welke van de vijf benaderingswijzen spreekt jou het meest aan? Waarom?
Ac
c. Is de benaderingswijze die jij gekozen hebt geschikt voor elke moeilijk bereikbare doelgroep? Voor welke doelgroep vind je deze benaderingswijze het meest geschikt en waarom?
Ed
u'
d. Voor welke doelgroep vind je de door jou gekozen benaderingswijze het minst geschikt? Waarom vind je dat?
Wissel jouw antwoorden uit met een medestudent.
ht
e. Zijn jullie het met elkaar eens? Waarom wel of waarom niet?
py
rig
f. Denken jullie dat het mogelijk is om meerdere benaderingswijzen te combineren? Waarom wel of waarom niet?
Opdracht 4
co
Filmpje Wat is bemoeizorg? <
Bemoeizorg Bemoeizorg is een benaderingswijze om moeilijk bereikbare doelgroepen te helpen. Bekijk het filmpje ‘Wat is bemoeizorg?’ en beantwoord de vragen. a. Fred zegt aan het begin van het filmpje: ‘Bemoeizorg, géén bemoeizucht.’ Wat bedoelt Fred hiermee?
11
Moeilijk bereikbare doelgroepen
b. Voor wie is bemoeizorg bedoeld?
.v .
c. Wat is de doelgroep van BinG en tegen welke problemen lopen deze mensen aan?
fb
d. Wat vertellen ze in het filmpje over contact met cliĂŤnten en wat is het gevolg daarvan?
Ac
tie
e. Bemoeizorg is een benaderingswijze. Wat zijn de andere vier benaderingswijzen zoals ze beschreven staan in theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep?
Tijdens deze opdracht ga je je verdiepen in de werkwijze van de vijf benaderingswijzen zoals ze beschreven staan in theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep. Voor deze opdracht heb je een vel A3-papier en stiften nodig. Je mag gebruikmaken van betrouwbare bronnen op internet.
ht
a. Maak een poster en noteer daarop de vijf benaderingswijzen. Geef vervolgens van iedere benaderingswijze de werkwijze aan. Hoe je dit doet is aan jou: je mag tekenen en/of schrijven en de kleuren gebruiken die je wilt. Het gaat erom dat de werkwijze van de benaderingswijzen duidelijk naar voren komt. Zoek op internet naar aanvullende informatie over de benaderingswijzen en neem relevante informatie mee op je poster. Zo word jij een expert! b. Presenteer jouw poster in maximaal vijf minuten aan een medestudent en laat je medestudent vervolgens een korte feedback op de inhoud van jouw poster geven. Welke feedback heb je ontvangen? Kun je hier iets mee?
co
py
rig
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
Expert!
Ed
Opdracht 5
12
u'
f. Bedenk/benoem drie dingen die de in totaal vijf benaderingswijzen gemeen hebben.
Moeilijk bereikbare ouderen
.v .
Moeilijk bereikbare ouderen Inleiding
fb
Er zijn diverse redenen waarom ouderen soms moeilijker te bereiken zijn. Eenzaamheid wordt vaak in relatie gebracht met ouderen en sommige ouderen verkeren zelfs in een sociaal isolement. Hoe dat kan en hoe je hierop in kunt spelen, leer je in deze opdrachtenset.
Ed
u'
Ac
tie
• Je kunt uitleggen waarom sommige ouderen moeilijk te bereiken zijn. • Je kunt uitleggen hoe je moeilijk bereikbare ouderen kunt opsporen. • Je kunt uitleggen hoe je als professional kunt kennismaken met moeilijk bereikbare ouderen en hoe je deze doelgroep kunt begeleiden om te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft.
rig
ht
Diverse activiteiten kunnen het verouderingsproces afremmen.
Opdracht 1
co
py
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep < Theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen <
Stiekem een beetje eenzaam Een bekende spreuk over het ouder worden is: ‘Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn.’ Voor veel ouderen is de lichamelijke en geestelijke achteruitgang die ouder worden met zich meebrengt geen pretje. Stukje bij beetje hebben ouderen meer hulp nodig in het dagelijks leven. Het kan hierbij gaan om hulp bij het huishouden, maar ook om hulp bij mobiliteit. Lees de volgende casus en beantwoord vervolgens de vragen. Meneer Van Dijk is 83 en woont geheel zelfstandig in een rijtjeswoning in het Drentse plaatsje Rolde. Zijn vrouw is drie jaar terug overleden, maar meneer Van Dijk piekert er niet over om naar een verzorgingstehuis te gaan. Het echtpaar Van Dijk heeft nooit kinderen gekregen. Buurvrouw Ans en haar jonge kinderen Hessel en Kim helpen meneer Van Dijk waar nodig. Hij kan daar altijd aanschuiven voor het eten, ze doet boodschappen voor hem omdat hij zich niet zo goed meer kan verplaatsen en als hem iets niet lukt met bijvoorbeeld de administratie, kan hij altijd bij haar aankloppen. Overdag zijn Ans en haar kinderen echter naar het werk of naar school. Meneer Van Dijk verveelt zich dan nogal en voelt zich hierdoor regelmatig eenzaam. Hij betrapt zichzelf er weleens op dat hij erg gefocust is op de buurvrouw. Zodra zij thuiskomt van het werk, maakt hij dan ook graag
13
Moeilijk bereikbare ouderen
een praatje met haar. Alhoewel Ans met liefde voor haar buurman zorgt, heeft ze toch contact opgenomen met de ouderenwerker van de buurt. Ze maakt zich zorgen: meneer Van Dijk claimt haar steeds vaker en zijn zelfredzaamheid neemt steeds meer af.
fb
.v .
a. Wat is mogelijk de reden dat meneer Van Dijk niet aangeeft dat hij zich overdag verveelt en zich eenzaam voelt?
tie
b. Jij bent de ouderenwerker met wie Ans contact heeft opgenomen. Hoe zou jij meneer Van Dijk benaderen?
Ac
c. Stel dat Ans geen contact had opgenomen met een ouderenwerker. Wat waren dan mogelijk de gevolgen voor meneer Van Dijk geweest?
Opdracht 2
Only online
Onze wereld wordt steeds digitaler en de meeste mensen kunnen hier redelijk goed mee omgaan. Voor ouderen leidt de digitalisering echter nogal eens tot problemen. Lees het artikel â&#x20AC;&#x2DC;Gorcumse ouderen in grote problemen door digitaliseringâ&#x20AC;&#x2122; en beantwoord de volgende vragen.
ht
Artikel 'Gorcumse ouderen in grote problemen door digitalisering' <
Ed
u'
d. Hoe zou jij meneer Van Dijk en Ans willen helpen?
rig
a. Maakt de digitalisering sommige ouderen moeilijker te bereiken? Waarom wel of waarom niet?
co
py
b. Maakt de digitalisering sommige ouderen moeilijker te bereiken?
14
c. Waardoor komt het volgens jou dat ouderen problemen ervaren met de digitalisering?
d. Tegen welke problemen lopen ouderen aan volgens dit artikel?
Moeilijk bereikbare ouderen
e. Bedenk nog drie problemen waar ouderen zonder internet tegenaan kunnen lopen. Eigen antwoord.
Opdracht 3
Ac
tie
fb
.v .
f. Maak het verhaal in zes regels af. Mevrouw De Leeuw heeft een cursus internetten gevolgd. Sindsdien kan ze erg goed met de computer overweg en is er een compleet nieuwe wereld voor haar opengegaan. Mevrouw De Leeuw is blij dat ze de cursus gevolgd heeft, want nu kan ze …
De enquête
Zoals je in theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen kunt lezen, zijn er diverse plekken waar je ouderen kunt vinden. Dit is voor jou belangrijk, want je wilt ouderen opsporen en een kleine enquête houden over waar de behoeften van ouderen liggen. Om deze enquête betrouwbaar te maken, heb je natuurlijk zo veel mogelijk ouderen nodig die deelnemen aan je onderzoek.
Ed
u'
Theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen <
ht
a. Bedenk samen met een medestudent zo veel mogelijk plekken waar je ouderen kunt vinden. Denk hierbij out-of-the-box, dus kies niet alleen plaatsen waar ouderen wonen, maar ook plekken die ouderen (vaak) bezoeken.
rig
b. Bedenk nu een manier om zo veel mogelijk ouderen te laten deelnemen aan je onderzoek.
Opdracht 4
co
py
Artikel ‘Kwetsbare ouderen eerder opsporen’ <
Kwetsbare ouderen eerder opsporen Lees het artikel ‘Kwetsbare ouderen eerder opsporen’ en beantwoord de vragen. a. Hoeveel procent van de kwetsbare ouderen komt (regelmatig) bij de huisarts?
b. Wat is volgens de auteurs van dit artikel ‘kwetsbaarheid’?
15
Moeilijk bereikbare ouderen
c. Waarom is het volgens dit artikel belangrijk om kwetsbare ouderen vroegtijdig op te sporen?
De meeste organisaties beschikken over een sociale kaart. Dit is een soort adresboek waarin vele personen en organisaties staan die iets voor mensen kunnen betekenen op het gebied van bijvoorbeeld zorg en welzijn. Wanneer er bij ouderen problemen gesignaleerd zijn, kan de sociale kaart helpen om een oudere door te verwijzen naar een plek waar hij passend geholpen wordt.
Ac
Website Sociale Kaart Nederland <
De sociale kaart
tie
Opdracht 5
fb
.v .
d. Bedenk zelf nog twee redenen waarom het belangrijk is om kwetsbare ouderen vroegtijdig op te sporen.
u'
Ga naar de website Sociale Kaart Nederland en zoek twee organisaties in jouw woonplaats die gericht zijn op de doelgroep ouderen. Benoem van elke organisatie: • de naam • de specifieke doelgroep (bijvoorbeeld eenzame ouderen, depressieve ouderen) • de toegankelijkheid (hoe de oudere er terechtkomt).
Naam:
Ed
Organisatie 1
ht
Doelgroep:
co
py
rig
Toegankelijkheid:
16
Organisatie 2:
Moeilijk bereikbare laagopgeleiden
.v .
Moeilijk bereikbare laagopgeleiden Inleiding
tie
fb
Niet iedereen heeft een goede opleiding genoten. Alhoewel onze maatschappij steeds meer van haar burgers verwacht dat zij goed onderwijs volgen en het aantal laagopgeleiden afneemt, zijn er nog steeds mensen die geen of weinig scholing gevolgd hebben. In deze opdrachtenset leer je meer over de doelgroep ‘laagopgeleiden’ en hoe je hen kunt bereiken.
ht
Ed
u'
Ac
• Je kunt uitleggen waarom sommige laagopgeleiden moeilijk te bereiken zijn. • Je kunt uitleggen hoe je moeilijk bereikbare laagopgeleiden kunt opsporen. • Je kunt uitleggen hoe je als professional kunt kennismaken met moeilijk bereikbare laagopgeleiden en hoe je deze doelgroep kunt begeleiden om te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft.
Sommige mensen hebben nooit een opleiding genoten.
A-sociale contacten
rig
Opdracht 1
co
py
Theoriebron Moeilijk bereikbare laagopgeleiden <
Aysun (21) zit samen met haar vrienden op een bankje in het park, ze roken een jointje en drinken wat biertjes. Zo zit ze dag in dag uit. Ze heeft een aantal keren gesolliciteerd, maar werd nergens aangenomen: geen opleiding. Nu ontvangt ze, net als haar vrienden, een bijstandsuitkering. De motivatie om nog achter werk aan te gaan, is ver te zoeken. Laatst is ze vanwege een winkeldiefstal opgepakt door de politie. Ze betaalde een boete en zocht vervolgens haar vrienden weer op.
a. Noem drie directe of indirecte redenen waarom Aysun geen werk kan vinden.
b. Waarom valt Aysun volgens jou onder de doelgroep ‘moeilijk bereikbare laagopgeleiden’?
17
Moeilijk bereikbare laagopgeleiden
c. Valt Aysun onder nog een moeilijk bereikbare doelgroep? Zo ja, welke?
Opdracht 2
fb
.v .
d. Hoe denk jij dat de toekomst voor Aysun eruit ziet op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid?
Het geld is op
tie
De meeste laagopgeleiden hebben veel minder geld te besteden dan hoogopgeleiden. Armoede komt dan ook veel voor onder laagopgeleide mensen.
Opdracht 3
De voedselbank
Bekijk het filmpje ‘Gebruikers voedselbank gaan gebukt onder schaamte’ en beantwoord de volgende vragen. a. Waarom vindt Marcel het moeilijk om naar de voedselbank te gaan en hierover te praten?
ht
Filmpje Gebruikers voedselbank gaan gebukt onder schaamte <
Ed
u'
Ac
Noteer in je eigen woorden en aan de hand van een voorbeeld hoe armoede onder laagopgeleiden kan leiden tot het niet meedoen aan burgerparticipatie, met als gevolg het ontbreken van sociale contacten.
py
rig
b. Om diverse redenen kan iemand besluiten om niet aan te kloppen bij de voedselbank. Dit kan bijvoorbeeld zijn vanwege schaamte. Hoe kan deze doelgroep alsnog worden bereikt?
Opdracht 4
co
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
18
Samenwerken Samenwerken is een manier om in contact te komen met moeilijk bereikbare doelgroepen, zoals laagopgeleiden. Er zijn instellingen en organisaties die weinig moeite hoeven te doen om bepaalde moeilijk bereikbare doelgroepen in kaart te brengen. Denk maar eens aan deurwaarders die aanbellen bij wanbetalers. De kans is groot dat deze wanbetalers in financiële moeilijkheden verkeren. Door deurwaarders op te leiden en hun methoden aan te leren om deze moeilijk bereikbare doelgroep te begeleiden naar een instantie die haar kan helpen, is ingezet op een vruchtbare samenwerking.
Moeilijk bereikbare laagopgeleiden
a. Bedenk twee organisaties of instellingen die ingangen hebben bij een gezin waarvan de ouders laagopgeleid zijn.
Opdracht 5
fb
.v .
b. Wanneer een organisatie of instelling bij jou aanklopt met een gezin dat problemen heeft vanwege een lage opleiding van beide ouders, welke methode/benadering zou jij dan toepassen om dit gezin te ondersteunen?
Opdracht Man2.0
Ac
a. Voor wie is het project Man2.0?
tie
Lees het artikel ‘Het project Man2.0’ van het Oranjefonds en beantwoord de volgende vragen.
Artikel Het project Man2.0 <
Ed
u'
b. Wat is het doel van het project Man2.0?
c. Van welke benadering werd voornamelijk gebruikgemaakt om de doelgroep op te sporen?
rig
ht
d. In principe is het project Man2.0 een tak van de doelgroep ‘laagopgeleiden’. Alleen de mannen binnen deze doelgroep worden hiervoor benaderd. Wat is hiervan de kracht?
Opdracht 6
co
py
Artikel Laagopgeleide vrouwen kruipen uit hun schulp <
Woman Inc. Lees het artikel ‘Laagopgeleide vrouwen kruipen uit hun schulp’ en beantwoord de volgende vragen. In theoriebron Moeilijk bereikbare laagopgeleiden staat een afbeelding met do’s. Geef met behulp van het artikel van elke do een voorbeeld. a. Do 1
b. Do 2
19
Moeilijk bereikbare laagopgeleiden
c. Do 3
Wat kies jij?
fb
Opdracht 7
.v .
d. Do 4
a. Neem theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep nog eens door en bepaal welke benaderingswijze jij het best vindt passen bij de doelgroep â&#x20AC;&#x2DC;laagopgeleidenâ&#x20AC;&#x2122;. Beschrijf ook waarom je voor deze benaderingswijze hebt gekozen.
Ac
tie
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
co
py
rig
ht
Ed
u'
b. Bespreek de benaderingswijze die jij gekozen hebt met een medestudent. Zijn jullie het eens? Hebben jullie verschillende benaderingswijzen en is in dat geval de ene bij nader inzien beter dan de andere?
20
Moeilijk bereikbare allochtonen
.v .
Moeilijk bereikbare allochtonen Inleiding
fb
Door diverse oorzaken kan de doelgroep allochtonen moeilijker te bereiken zijn. Toch zijn er verschillende manieren om deze doelgroep op te sporen. Ook kun je door je kennis over deze doelgroep in te zetten zorgen dat deze groep bereikbaar blijft. Hoe je dat kunt doen, leer je in deze opdrachtenset.
ht
Ed
u'
Ac
tie
• Je kunt uitleggen waarom sommige allochtonen moeilijk te bereiken zijn. • Je kunt uitleggen hoe je moeilijk bereikbare allochtonen kunt opsporen. • Je kunt uitleggen hoe je als professional kunt kennismaken met moeilijk bereikbare allochtonen en hoe je deze doelgroep kunt begeleiden om te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft.
rig
Circa 75.000 mensen in Nederland zijn van Turkse komaf.
Opdracht 1
co
py
Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen <
Het wijkfeest Je werkt sinds een aantal maanden in wijkcentrum Het Kofschip. Het wijkcentrum staat in een multiculturele buurt en heeft onlangs zijn tienjarig jubileum gevierd. Je zit samen met je collega’s het feest te evalueren en jullie komen tot de conclusie dat er weinig allochtonen op het feest af gekomen zijn. a. Wat zou een oorzaak kunnen zijn?
b. Hoe hadden jullie het anders kunnen doen, zodat ook de allochtone wijkbewoners naar het feest waren gekomen?
21
Moeilijk bereikbare allochtonen
Opdracht 2
Ajouad Mensen denken vaak dat oudere generaties conservatiever zijn. Bekijk het filmpje ‘Ajouad, kaaskop of mocro?!’ vanaf 10.40. Ajouad dacht altijd dat zijn vader ouderwets was op het gebied van relaties en hijzelf modern. Na het gesprek kijkt Ajouad er heel anders tegenaan. Hoe kijkt hij er dan tegenaan?
tie
Dat een taalbarrière voor problemen kan zorgen, is eigenlijk best logisch. Lees het artikel ‘Officiële opening dagopvang in Breda’ en beantwoord de volgende vragen. a. Wat is de oorzaak van de verhoogde kans op eenzaamheid onder allochtone ouderen?
b. Heeft dit gevolgen voor de bereikbaarheid van allochtone ouderen? Zo ja, hoe?
u'
Artikel Officiële opening dagopvang in Breda 'Dames jullie moeten echt de Nederlandse taal leren' <
Darna
Ac
Opdracht 3
fb
.v .
Filmpje Ajouad, kaaskop of mocro?! Aflevering 1 <
Ed
c. Waarom is het volgens dit artikel best lastig om dit probleem aan te pakken?
ht
d. Waarom is bij Darna het taboe minder groot?
rig
e. Waarop ligt de focus bij Darna en waarom is dat?
py
Opdracht 4
co
Filmpje Vroegopsporing om de hoek <
Vroegopsporing om de hoek Bekijk het filmpje ‘Vroegopsporing om de hoek’, dat gaat over het opsporen van een moeilijk bereikbare doelgroep en beantwoord de volgende vragen. a. Annamarie van der Velden is regiocoördinator Expeditie Duurzame Zorg Feijenoord. Ze vertelt hoe ze samen met andere organisaties mensen opspoort. Hoe doet ze dit?
b. Is deze manier van werken effectief? Waaruit blijkt dit?
22
Moeilijk bereikbare allochtonen
.v .
c. In het filmpje worden tips gegeven om moeilijk bereikbare mensen te bereiken. Welke tips zijn dit?
Opdracht 5
tie
fb
d. Wat vind je van deze manier van werken? Spreekt dit je aan? Waarom wel of waarom niet?
Jouw inloopspreekuur
u'
Ac
Onlangs heb je samen met een collega een brief aan de gemeente geschreven. Jullie hebben gevraagd om subsidie voor een inloopspreekuur, met als doel het saamhorigheidsgevoel in de wijk te vergroten. De gemeente heeft gereageerd en staat in principe open voor jullie idee. Wel wil men nog een aantal aanvullende zaken weten. Zo wil men weten welk budget jullie denken nodig te hebben en hoe jullie de doelgroep gaan bereiken, zodat ook de allochtone buurtbewoners naar het inloopspreekuur komen. Jouw collega buigt zich over het budget en jij denkt ondertussen na over de vraag hoe je de doelgroep wilt gaan bereiken.
Ed
a. Op welke manier wil je de doelgroep benaderen? Waarom op deze manier?
rig
ht
b. Welke mogelijke knelpunten kun je tegenkomen bij het toepassen van deze benaderingswijze?
py
c. Zijn er nog meer zaken waarmee je rekening moet houden?
Opdracht 6
co
Interview â&#x20AC;&#x2DC;Dichtbij huis een laagdrempelig aanbod aanbiedenâ&#x20AC;&#x2122; <
Een kleine stap Lees het interview op de website Taal voor het leven en beantwoord de volgende vragen. a. In het interview wordt gezegd dat de drempel voor allochtonen lager is om een Taalhuis binnen te wandelen dan voor autochtone mensen. Waardoor komt dit?
23
Moeilijk bereikbare allochtonen
b. Denk jij dat allochtonen op eigen initiatief naar het Taalhuis toe komen?
Opdracht 7
fb
.v .
c. Wat houdt ‘laagdrempelig’ precies in en hoe belangrijk is het voor allochtonen dat een organisatie als deze laagdrempelig is?
Lubna
Lubna is doorgaans een vrolijke meid van 17 jaar. Haar beide ouders komen uit Turkije. Zelf is ze in Nederland geboren. Ze komt bij je omdat ze een probleem heeft: ze is verliefd geworden op Martin, een jongen van Nederlandse komaf. Haar ouders – vooral haar vader – zijn hier fel op tegen. Hij is woest en verbiedt Lubna om met Martin af te spreken. Sinds Lubna’s vader op de hoogte is van de relatie tussen haar en Martin heeft Lubna huisarrest gekregen. Na schooltijd moet ze gelijk thuiskomen en mag ze de deur niet meer uit. Je wilt Lubna graag helpen en overweegt met haar vader te gaan praten.
Ac
tie
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
Ed
u'
a. Op welke manier zou je met Lubna’s vader willen kennismaken? Welke benaderingswijze vind je het best passen en waarom?
ht
b. Moet je rekening houden met de normen en waarden wanneer je kennismaakt met Lubna’s vader? Kun je een voorbeeld hiervan noemen?
co
py
rig
c. Zou jij Lubna aanraden om de relatie met Martin te beëindigen? Waarom wel of waarom niet?
Opdracht 8
Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen <
24
d. Lubna is niet voornemens om haar relatie met Martin op te geven. Het lijkt je verstandig om in contact te blijven met Lubna, zodat je een vinger aan de pols kunt houden. Hoe zou je dit professioneel aanpakken?
De sleutel Sleutelfiguren kunnen een belangrijke rol vervullen wanneer het gaat om het in contact komen en blijven met een moeilijk bereikbare doelgroep zoals allochtonen. a. Wat is een sleutelfiguur?
Moeilijk bereikbare allochtonen
b. Noem twee voordelen van het inzetten van een sleutelfiguur als het gaat om contact met moeilijk bereikbare allochtonen.
Opdracht 9
fb
.v .
c. Kan een sleutelfiguur ervoor zorgen dat een allochtoon bereikbaar blijft voor een professional? Waarom wel of waarom niet?
In contact blijven
Er zijn diverse manieren om contact te maken met moeilijk bereikbare doelgroepen, zoals allochtonen. Vorm tweetallen en schrijf op een vel A3-papier zo veel mogelijk manieren om een allochtoon te begeleiden om ervoor te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft. Je mag hierbij gebruikmaken van de theoriebronnen In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep en Moeilijk bereikbare allochtonen. Ook mag je op internet op zoek gaan naar aanvullende informatie, mits je gebruikmaakt van betrouwbare bronnen.
Ac
tie
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
Zodra jullie zo veel mogelijk strategieĂŤn hebben bedacht, vormen jullie viertallen. Bespreek wat jullie allemaal hebben opgeschreven en vul elkaar waar nodig aan. Noteer hieronder de drie uitkomsten die jou het meest aanspreken/succesvol lijken.
co
py
rig
ht
Ed
u'
Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen <
25
Slachtoffers van huiselijk geweld
.v .
Slachtoffers van huiselijk geweld Inleiding
tie
fb
Huiselijk geweld is de meest omvangrijke vorm van geweld in onze samenleving. Daarnaast is het een moeilijk onderwerp, omdat slachtoffers vaak te maken hebben met gevoelens van schuld en schaamte. Het is belangrijk om als professional goed te handelen wanneer je te maken krijgt met huiselijk geweld. Bij het maken van deze opdrachtenset leer je hier meer over.
Ed
u'
Ac
• Je kunt uitleggen waarom slachtoffers van huiselijk geweld moeilijk te bereiken zijn. • Je kunt uitleggen hoe je slachtoffers van huiselijk geweld kunt opsporen. • Je kunt uitleggen hoe je als professional kunt kennismaken met slachtoffers van huiselijk geweld en hoe je deze doelgroep kunt begeleiden om te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft.
ht
Huiselijk geweld stopt niet vanzelf.
Opdracht 1
Bekijk het filmpje ‘Huiselijk Geweld stopt nooit vanzelf’ en beantwoord de volgende vragen.
py
rig
Filmpje Huiselijk Geweld stopt nooit vanzelf <
De campagne
co
Theoriebron Slachtoffers van huiselijk geweld <
26
a. Waarom vinden slachtoffers van huiselijk geweld het moeilijk om melding of aangifte te doen?
b. Waarom denk je dat de omgeving van het slachtoffer het moeilijk vindt om melding of aangifte te doen van huiselijk geweld?
c. Wanneer jij vermoedens hebt van huiselijk geweld bij bijvoorbeeld je buren, zou jij dan een melding doen? Waarom wel of waarom niet?
Slachtoffers van huiselijk geweld
Opdracht 2
.v .
d. Wanneer je als professional te maken krijgt met een cliënt van wie je vermoedt dat hij/zij slachtoffer is van huiselijk geweld, zou je dan een melding doen? Waarom wel of waarom niet?
Een gevoelig onderwerp
tie
a. “Vandaag kan ik me geen fouten veroorloven.”
fb
Bekijk het filmpje ‘Huiselijk Geweld Monologen TV’. Na deze tekst staan enkele uitspraken die voorbijkomen in het filmpje. Noteer achter elke uitspraak het gevoel dat of de gedachte die het meisje hierbij moet hebben.
Filmpje Huiselijk Geweld Monologen TV <
Ac
b. “Ze weet dat ze hem niet onnodig boos moet maken.”
c. “Ik zal spaghetti met gehaktballen voor hem maken.”
u'
d. “Ik heb een lieve papa, hij beschermt me tegen iedereen.”
Ed
e. “Scherven van een kapotte whiskyfles op de grond.”
f. “Speciaal voor haar probeer ik te glimlachen.”
ht
g. “De volgende keer doe ik beter mijn best.”
co
py
rig
h. Praat in groepjes van vier na over dit filmpje. Wat grijpt jullie het meest aan? Snappen jullie waarom slachtoffers van huiselijk geweld moeilijk te bereiken zijn? Zouden jullie als professionals om kunnen gaan met slachtoffers van huiselijk geweld? Noteer ieder voor zich jullie eigen antwoorden.
27
Slachtoffers van huiselijk geweld
Opdracht 3
Raadsleden en veiligheid Lees het artikel ‘Huiselijk geweld’ van de website Raadsleden en veiligheid en omschrijf wat de rol van respectievelijk de gemeente, de politie, het Openbaar Ministerie en veiligheidshuizen is betreffende de aanpak van huiselijk geweld, en op welke manier geprobeerd wordt huiselijk geweld op te sporen.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Ac
Opdracht 4
tie
fb
.v .
Website Raadsleden en veiligheid <
Vincent (16) ken je als een teruggetrokken jongen. Hij treedt niet snel op de voorgrond en ook maakt hij weinig contact met zijn leeftijdsgenoten. Je ziet Vincent normaal gesproken één keer in de week in de jeugdsoos, maar de afgelopen drie weken heb je niks van hem vernomen. Je vindt dit opvallend en belt naar zijn huis. Zijn vader neemt op en vertelt dat Vincent van de trap gevallen is en een hersenschudding heeft. Hij ligt op het moment dat je belt te slapen, maar zijn vader belooft dat hij de beterschapswensen zal doorgeven. Je vertelt de overige jongeren dat Vincent ziek is en stelt voor om hem een kaartje te sturen. Terwijl jullie daarmee bezig zijn, komt Lucas naar je toe en zegt: ‘Volgens mij is hij niet van de trap gevallen, volgens mij wordt hij mishandeld door zijn vader.’ Je vraagt hoe Lucas hierbij komt en Lucas vertelt je dat hij het een keer gezien heeft.
Ed
u'
Theoriebron Slachtoffers van huiselijk geweld <
ht
Verdiep je in de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, omschrijf elke stap en geef van elke stap een voorbeeld hoe je zou kunnen handelen in het geval van Vincent.
co
py
rig
a. Stap 1: In kaart brengen van signalen.
28
b. Stap 2: Overleggen met een collega, en eventueel raadplegen van Veilig Thuis: het adviesen meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Of een deskundige op het gebied van letselduiding inschakelen.
c. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n).
Slachtoffers van huiselijk geweld
d. Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen.
fb
Opdracht 5
.v .
e. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden.
Natascha en multifocus
Lees in het tijdschrift ‘Een krachtig verhaal’ bladzijde 49: het verhaal van Natascha.
Tijdschrift Een krachtig verhaal <
Ac
tie
a. Natascha heeft zelf hulp gezocht. Hoe is deze hulp in werking gezet? Welk traject heeft Natascha doorlopen?
Ed
u'
b. Blader vijf pagina’s terug in het tijdschrift en lees bladzijde 44: innovatie. Wat is multifocus?
c. Wat is volgens jou de kracht van multifocus?
co
py
rig
ht
d. Hoe begeleidt multifocus?
29
Mensen met een verslavingsproblematiek
.v .
Mensen met een verslavingsproblematiek Inleiding
tie
fb
Wanneer een verslaving invloed heeft op het dagelijks functioneren van een persoon, kan er een verslavingsproblematiek spelen. Verslavingsproblematieken komen vaak voor in combinatie met psychosociale problemen en financiële problemen. Vaak wordt de benaderingswijze ‘bemoeizorg’ ingezet wanneer iemand door een verslaving dakloos is geworden.
ht
Ed
u'
Ac
• Je kunt uitleggen waarom mensen met een verslavingsproblematiek moeilijk te bereiken zijn. • Je kunt uitleggen hoe je mensen met een verslavingsproblematiek kunt opsporen. • Je kunt uitleggen hoe je als professional kunt kennismaken met mensen met een verslavingsproblematiek en hoe je deze doelgroep kunt begeleiden om te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft.
rig
De meest voorkomende verslaving in Nederland is een alcoholverslaving.
Opdracht 1
co
py
Artikel Het verhaal van Lisa <
30
De verslaving van Lisa Verslavingen hebben in de meeste gevallen een oorzaak. Dit kan bijvoorbeeld een verkeerd zelfbeeld zijn of verkeerde vrienden. Lees het artikel ‘Het verhaal van Lisa’. a. Wat is de oorzaak van Lisa’s verslaving?
b. Door het softdrugsgebruik ontstonden er bij Lisa meerdere problemen (multiproblematiek). Welke problemen ontstonden er?
Mensen met een verslavingsproblematiek
c. Waarom viel Lisa onder een moeilijk bereikbare doelgroep?
fb
Harrold is een man van 54. Hij woont alleen in een woning in Leiden. Zes jaar geleden is hij gescheiden en alhoewel hij in het begin nog contact had met zijn kinderen, komen ze nu niet meer langs. De reden van de scheiding was Harrolds drugsgebruik. Zijn ex-vrouw heeft meermaals gedreigd het huwelijk te beĂŤindigen als Harrold geen hulp ging zoeken. Harrold zei dan dat hij zelf wel kon stoppen en even leek dit goed te gaan. Zijn ex-vrouw kwam er pas later achter dat Harrold stiekem ging gebruiken en heeft de knoop doorgehakt: het huwelijk strandde. Harrold heeft veel schulden, geen echte vrienden en zijn familie ziet hij door de problemen nooit. Sinds de scheiding is het met hem alleen maar bergafwaarts gegaan. Hij verzorgt zichzelf erg slecht en sluit zich het grootste gedeelte van de dag op in huis.
Ac
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en) <
Een moeilijk bereikbare doelgroep
tie
Opdracht 2
.v .
d. Welk gevoel van Lisa kan zorgen voor een terugval?
Ed
u'
a. Lees theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en) en benoem waarom Harrold onder een moeilijk bereikbare doelgroep valt.
ht
b. Bij Harrold spelen meerdere (psychosociale) problemen (multiproblematiek). Welke problemen spelen er tegelijkertijd?
Opsporing verzocht
rig
Opdracht 3
co
py
Mensen met een verslavingsproblematiek zijn niet alleen lastig te bereiken, ze zijn ook moeilijk te vinden. Wanneer je besluit een bijeenkomst te organiseren over verslavingsproblematieken, zullen daar weinig mensen met deze problematiek op af komen. a. Hoe kan het, denk je, dat er weinig mensen met een verslaving af komen op een bijeenkomst over verslavingen?
b. Hoe zou je mensen met verslavingsproblematieken kunnen opsporen? Waar kun je deze mensen vinden?
31
Mensen met een verslavingsproblematiek
Opdracht 4
.v .
c. Vaak weet iemand met een verslavingsproblematiek best dat er iets aan de hand is en dat hij/zij verslaafd is. Tegenwoordig is internet een goed medium om hierover meer informatie te vinden. Kun je volgens jou een verslaafde online helpen? Zo ja, hoe zou je dat willen doen?
Een brochure
Recovery & Dialogue
Ac
Opdracht 5
tie
fb
Maak samen met één tot drie medestudenten een brochure. Deze brochure heeft als doel het opsporen van mensen met een verslavingsproblematiek. Jullie mogen zelf bepalen op welke manier de persoon met de verslaving contact kan opnemen. Kies een manier die jullie het beste lijkt. Wanneer de brochure klaar is, presenteren jullie deze aan een andere studentengroep. Noteer tot slot waarom jullie gekozen hebben voor de brochure die jullie gemaakt hebben.
Bekijk het filmpje ‘For Recovery & Dialogue’, waarin enkele mannen hun verhaal doen, en beantwoord de volgende vragen.
Filmpje For Recovery & Dialogue <
Ed
u'
a. Waar lopen veel ex-verslaafden tegenaan wanneer ze eenmaal clean zijn?
b. Hoe kun je volgens Natascha Jurgens zorgen dat een herstellende jongere clean blijft?
rig
ht
c. Hoe belangrijk vind jij nazorg?
Opdracht 6
co
py
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en) <
32
Minecraft
De dertienjarige Sjoerd is verslaafd aan gamen. Het gaat hierbij – net als bij de meeste gameverslaafden – om online spelletjes, zoals Minecraft. Onlangs was er een grote storing bij de internetprovider en Sjoerd ging finaal door het lint: hij gooide met stoelen en schold zijn moeder uit. Dit was voor zijn ouders de druppel, want er spelen al maanden problemen. Sjoerd blijft ’s nachts wakker, hij kan zich niet concentreren op school en heeft nog amper sociale contacten. Sjoerds ouders hebben contact met je opgenomen en jullie hebben een afspraak ingepland.
a. Voor welke benaderingswijze kies je om contact te maken met Sjoerd, en waarom?
Mensen met een verslavingsproblematiek
b. Wat verwacht je qua gedrag van Sjoerd wanneer je bij hem langskomt?
fb
Bij de aanpak van een verslaving wordt vaak het hele systeem van degene met de verslavingsproblematiek betrokken. Het systeem, zoals het gezin of de ouders, krijgt handvatten om met de verslaving, het afkicken en het clean blijven om te gaan. Deze methode heet de systeemgerichte benadering. a. Systemisch werken wordt door cliĂŤnten en hun naasten als krachtig en effectief ervaren. Waardoor komt dit, denk je?
Ac
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en) <
Het systeem
tie
Opdracht 7
.v .
c. Hoe zou je omgaan met het gedrag dat Sjoerd volgens jou bij vraag 2 kan laten zien?
Ed
u'
b. Bedenk vijf zinnen die de omgeving beter niet tegen iemand met verslavingsproblematieken kan zeggen.
co
py
rig
ht
c. Bedenk vijf zinnen die de omgeving wel kan zeggen en waar iemand met een verslavingsproblematiek kracht uit kan halen.
33
Mensen met een licht verstandelijke beperking
.v .
Mensen met een licht verstandelijke beperking Inleiding
tie
fb
Alhoewel er weinig onderzoek is gedaan naar de omvang van het aantal verstandelijk beperkten, heeft naar schatting circa 1% van de bevolking een verstandelijke beperking. Een verstandelijke beperking kent meerdere gradaties: van licht tot zeer zwaar. Het grootste gedeelte betreft een licht verstandelijke beperking. Soms wordt deze door de omgeving niet opgemerkt. Een licht verstandelijke beperking kan voor veel frustratie zorgen.
ht
Ed
u'
Ac
• Je kunt uitleggen waarom mensen met een licht verstandelijke beperking moeilijk te bereiken zijn. • Je kunt uitleggen hoe je mensen met een licht verstandelijke beperking kunt opsporen. • Je kunt uitleggen hoe je als professional kunt kennismaken met mensen met een licht verstandelijke beperking en hoe je deze doelgroep kunt begeleiden om te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft.
rig
Een licht verstandelijke beperking zie je niet aan de buitenkant.
py
Opdracht 1
co
Filmpje Licht verstandelijke beperking, een latere diagnose <
René
Een licht verstandelijke beperking wordt niet altijd gelijk opgemerkt. Bekijk het filmpje van Stichting MEE over de licht verstandelijke beperking van René. a. Waar liep René tijdens zijn basisschoolperiode tegenaan?
b. Hoe verliep voor René de communicatie met mensen en hoe deed hij zich voor?
34
Mensen met een licht verstandelijke beperking
c. Met welke problematieken kreeg René te maken toen hij zelfstandig ging wonen?
.v .
d. René zocht hulp via de huisarts. Welke hulp kreeg hij?
fb
e. Wat is de kracht van MEE?
Ac
tie
f. René weet na jaren dat hij licht verstandelijk beperkt is. Hoe gaat het nu met hem?
Lees theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking. Hierin wordt een aantal zaken beschreven waar mensen met een licht verstandelijke beperking tegenaan kunnen lopen. Bedenk bij elk onderwerp een voorbeeld. a. Communicatie
rig
ht
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking <
Oorzaak - gevolg
Ed
Opdracht 2
u'
g. Waarom denk je dat personen als René moeilijker bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld instanties als de Belastingdienst wanneer ze geen hulp krijgen?
co
py
b. Zelfverzorging
c. Zelfstandig wonen
d. Sociale vaardigheden
35
Mensen met een licht verstandelijke beperking
e. Relaties
tie
Do’s en don’ts
Hierna worden enkele zinnen genoemd. Geef per geval aan of je de bewuste zin zo kunt uitspreken bij een persoon met een licht verstandelijke beperking, of dat je het beter anders kunt formuleren. Indien je het beter anders kunt formuleren, herschrijf je de zin. a. ‘Wanneer je steeds geld blijft uitgeven, sta je zo rood.’
ht
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking <
Schrijf in Word een fictieve casus waarin een volwassen persoon met een licht verstandelijke beperking wordt opgespoord. Laat duidelijk naar voren komen hoe de licht verstandelijke beperking aan het licht is gekomen, welke hulpvraag de persoon heeft en hoe op deze hulpvraag wordt ingespeeld.
Ac
Opdracht 4
Een licht verstandelijke beperking is meestal niet aan de buitenkant te zien. Hierdoor wordt een licht verstandelijke beperking niet altijd herkend en erkend. Door alert te zijn op de signalen die wijzen op een licht verstandelijke beperking (herkennen), kun je mensen met een licht verstandelijke beperking opsporen. Wanneer je hier op de juiste manier op inspeelt (erkenning), kun je mensen met een verstandelijke beperking helpen.
u'
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking <
(H)erkenning
Ed
Opdracht 3
fb
.v .
f. Welk onderwerp of welke onderwerpen maken de doelgroep ‘mensen met een licht verstandelijke beperking’ moeilijker bereikbaar volgens jou, en waarom?
rig
b. ‘Begrijp je wat ik je zojuist gezegd heb?’
co
py
c. ‘Dat is toch ook niet slim van je? Logisch dat je broer nu boos op je is.’
36
d. ‘Vertel me eens rustig waar je tegenaan loopt.’
e. ‘Ik doe het voor en dan probeer jij het, goed?’
Mensen met een licht verstandelijke beperking
Opdracht 5
Vroeger een debiel… Lees het artikel ‘Vroeger een debiel, nu een delinquent’ uit NRC en beantwoord de volgende vragen.
Artikel Vroeger een debiel, nu een delinquent <
.v .
a. Hoeveel procent licht verstandelijk gehandicapte jongeren zijn er ongeveer in Nederland?
fb
b. Hoeveel procent jongeren die te maken krijgen met strafrecht hebben een licht verstandelijke beperking?
tie
c. Welke kenmerken hebben jongeren met een licht verstandelijke beperking in het algemeen?
Ac
d. Welke bijkomende kenmerken hebben delinquente jongeren met een licht verstandelijke beperking?
Ed
u'
e. Bedenk een manier waarop je als professional kunt kennismaken met jongeren met een licht verstandelijke beperking, met als doel ze op het rechte pad te houden.
ht
f. Deel het antwoord van vraag 5 met een medestudent. Welke manier uit jullie antwoorden vinden jullie het beste?
Opdracht 6
Therapieën
co
py
rig
Er zijn diverse therapieën voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Haal uit het onderstaande lijstje drie therapieën en zoek uit wat die precies inhouden. Beschrijf hoe iemand met een licht verstandelijke beperking baat kan hebben bij de therapie. Cognitieve gedragstherapie, psychomotore therapie, creatieve therapie, muziektherapie, speltherapie, meditatie. 1.
2.
3.
37
Mensen met een licht verstandelijke beperking
Opdracht 7
Instellingen die helpen
.v .
Veel mensen met een licht verstandelijke beperking hebben hulp nodig op ĂŠĂŠn of meer domeinen. Zoek voor elk domein op internet naar een instelling die zich bezighoudt met hulp voor mensen met een licht verstandelijke beperking en geef aan wat deze instelling op dit domein te bieden heeft:
fb
a. Domein wonen:
tie
b. Domein werk:
u'
d. Domein sociale activiteiten:
Ac
c. Domein administratie:
Ed
e. Domein dagbesteding:
co
py
rig
ht
f. Domein deelname aan sport:
38
Mensen met psychiatrische problemen
.v .
Mensen met psychiatrische problemen Inleiding
fb
Maar liefst 42,7% van de Nederlanders krijgt minimaal één keer in zijn leven te maken met een psychische aandoening. Niet altijd wordt deze aandoening herkend door naasten of hulpverleners, en vanwege bijvoorbeeld schaamte durven mensen die hieronder lijden niet altijd hulp te zoeken. Dit maakt deze doelgroep lastig bereikbaar.
Lees het artikel over Sabine, die na haar bevalling last kreeg van een depressie.
u'
Artikel De schaamte voorbij … <
De schaamte voorbij …
a. Wat veroorzaakte bij Sabine de depressie?
Ed
Opdracht 1
Ac
tie
• Je kunt uitleggen waarom mensen met een psychiatrisch probleem moeilijk te bereiken zijn. • Je kunt uitleggen hoe je mensen met een psychiatrisch probleem kunt opsporen. • Je kunt uitleggen hoe je als professional kunt kennismaken met mensen met een psychiatrisch probleem en hoe je deze doelgroep kunt begeleiden om te zorgen dat de persoon bereikbaar blijft.
ht
b. Sabine zocht wel hulp, maar er zijn genoeg mensen zoals Sabine die de stap naar de hulpverlening niet zetten. Wat kan hiervan een oorzaak zijn?
rig
c. Sommige mensen met een depressie doen geen beroep op hulp omdat ze geen idee hebben hoe ze dit moeten aanpakken. Wat kan hiervan een oorzaak zijn?
py
Opdracht 2
co
Theoriebron Mensen met psychiatrische problemen <
Stigmatisering Stigmatisering is het negatief bestempelen van een bepaalde persoon of een bepaalde groep mensen. Mensen met een psychiatrisch probleem worden vaak gestigmatiseerd. Een gevolg van deze stigmatisering is dat deze persoon onder andere een laag zelfbeeld kan krijgen en zich erg eenzaam voelt. Noem drie gevolgen van stigmatisering die er volgens jou voor zorgen dat mensen met psychiatrische problemen moeilijker bereikbaar zijn.
39
Mensen met psychiatrische problemen
Opdracht 3
Stille problematieken Kies uit theoriebron Mensen met psychiatrische problemen een psychiatrische aandoening waarover je meer wilt weten. Ga vervolgens op internet op zoek naar betrouwbare informatie over dit probleem en beantwoord de volgende vragen.
Theoriebron Mensen met psychiatrische problemen <
.v .
a. Over welk probleem/welke aandoening heb je betrouwbare informatie gezocht?
fb
b. Welke bronnen heb je geraadpleegd?
tie
c. Welke kenmerken kent dit probleem/deze aandoening en hoe herken je die?
Ac
d. Zijn er veel mensen die hulp zoeken wanneer ze te kampen hebben met dit probleem? Waarom wel of waarom niet?
Risicotaxatie
Ed
Opdracht 4
u'
e. Hoe zou je de mensen met dit probleem kunnen opsporen?
Lees het artikel â&#x20AC;&#x2DC;Risicotaxatie en signaleringsplanâ&#x20AC;&#x2122; en beantwoord de volgende vragen.
Artikel Risicotaxatie en signaleringsplan <
ht
a. Wat is risicotaxatie?
rig
b. Waar wordt naar gekeken bij een risicotaxatie?
co
py
c. Hoe voer je een risicotaxatie uit?
40
d. Wat kun je ermee bereiken?
Mensen met psychiatrische problemen
Filmpje GPTV: Trainingshuis voor mensen met psychische problemen <
Het Trainingshuis Bekijk het filmpje â&#x20AC;&#x2DC;GPTV: Trainingshuis voor mensen met psychische problemenâ&#x20AC;&#x2122;. a. Op wat voor soort plek staat het Trainingshuis en waarom is dat?
.v .
Opdracht 5
fb
b. Vind jij het belangrijk dat mensen met psychische problemen deel (blijven) uitmaken van de maatschappij? Waarom vind je dat?
tie
c. Waarom zit Tim in het Trainingshuis?
Ac
d. Waar liep Tim tegenaan toen hij nog zelfstandig woonde?
Linda is een vrouw van 31. Ze heeft last van agorafobie, ook wel straat- of pleinvrees genoemd. Door haar agorafobie belandde de vrijgezelle Linda in een sociaal isolement. Via internet kwam ze in contact met de organisatie PsyQ en die ging in kleine stapjes met haar aan de slag. Dankzij de aanpak van PsyQ durft Linda tegenwoordig haar boodschappen weer gewoon op te halen in de winkel, in plaats van ze te bestellen op internet. Linda heeft samen met haar begeleiding hard gewerkt om deze grote stap te zetten.
ht
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep <
Linda
Ed
Opdracht 6
u'
e. Tim wordt begeleid door PI. Wat denk je dat de beste benadermethode is voor Tim?
rig
a. Welke benaderingswijze is er waarschijnlijk toegepast bij Linda?
co
py
b. Heeft deze vorm van benadering ervoor gezorgd dat Linda bereikbaar bleef?
c. Welk risico had de hulpverlener genomen bij een snellere benadering?
d. Hoe belangrijk is het om voor een goede aanpak te kiezen wanneer je werkt met psychiatrische problemen, denk je? Waarom denk je dat?
41
Reflecteren
Reflecteren Opdracht 1
Reflectie op de lesstof
tie
fb
b. Wat wist je al?
.v .
a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.
Opdracht 2
Kritisch en creatief denken
Ac
c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?
Ed
u'
a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.
b. Kom je voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.
rig
ht
c. Heb je het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.
Opdracht 3
Zelfregulatie en zelfsturing
co
py
a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.
42
b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.
c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?
Reflecteren
Opdracht 4
Samenwerken
.v .
a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.
fb
b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.
co
py
rig
ht
Ed
u'
Ac
tie
c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.
43
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep
.v .
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep
fb
Inleiding
Ed
u'
Ac
tie
Ouderen, laagopgeleiden, allochtonen, slachtoffers van huiselijk geweld, mensen met een verslavingsproblematiek of met verstandelijke of psychiatrische problemen: het zijn voorbeelden van doelgroepen die moeilijk bereikbaar kunnen zijn. Er zijn diverse redenen waarom bepaalde doelgroepen moeilijk te bereiken zijn en er bestaan verschillende methodieken om deze doelgroepen op te sporen. In deze theoriebron lees je hier meer over.
Slachtoffers van huiselijk geweld zijn vanwege bijvoorbeeld schaamte vaak moeilijk te bereiken.
ht
Moeilijk bereikbare doelgroepen
co
py
rig
Het is niet altijd even makkelijk om in contact te komen met bepaalde doelgroepen en er zijn diverse oorzaken waarom dit zo is. Moeilijk bereikbare doelgroepen zijn doelgroepen waarvoor informatie of hulp beschikbaar is, maar waarbij het overbrengen van deze informatie of hulp niet lukt of moeizaam verloopt. Dit kan onder andere komen doordat de doelgroep niet gevonden kan worden, niet geïnteresseerd is, omdat er verkeerde communicatiemiddelen gebruikt worden of omdat de doelgroep zich schaamt. Moeilijk bereikbare doelgroepen zijn voornamelijk moeilijk bereikbaar voor instanties. Voor familie, buren en vrienden zijn ze een stuk makkelijker te bereiken. De oorzaak van het niet bestaande of moeizame contact moet niet alleen gezocht worden bij de doelgroep (zoals taalproblemen of cultuurverschillen), maar ook bij de instanties (zoals toegankelijkheid en methodieken).
Achter de voordeur Bij de ‘achter de voordeur’-benadering hoeven moeilijk bereikbare doelgroepen de deur niet uit. In plaats van zich tot een instantie te wenden, komt een instantie bij hen thuis. Deze methode brengt een probleem binnen een huishouden in kaart, waarop een professional actie kan ondernemen. Vaak is er dan sprake van meerdere problemen. Zo kan een kind
44
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep
.v .
binnen een gezin bijvoorbeeld ontsporen door alcoholmisbruik van zijn vader, die weer drinkt omdat zijn vrouw kampt met ernstige gezondheidsproblemen. Bij een ‘achter de voordeur’-benadering komen al deze problemen aan het licht. De professional stelt vervolgens een plan op om de problemen aan te pakken en draagt ook zorg voor de uitvoering. De ‘achter de voordeur’-benadering wordt vaak ingezet bij multiprobleemgezinnen, overlastgevende huishoudens, bewoners met een zwakke sociaal-economische positie en jeugdige delinquenten. De aanpak kan wijkgericht, stadsbreed of regionaal zijn en er kan een samenwerking zijn – of ontstaan – tussen de gemeente, woningcorporaties, justitiepartners en zorg- en welzijnsinstellingen.
fb
Outreachend werken
Ed
u'
Ac
tie
Veel moeilijk bereikbare doelgroepen zijn niet voor niets moeilijk bereikbaar. Regels en procedures zorgen er soms voor dat sommige cliënten door de bomen het bos niet meer zien. Daarnaast zijn er doelgroepen die vinden dat ze helemaal geen probleem hebben, waardoor ze ook niet op zoek gaan naar hulp. De omgeving van deze mensen vindt vaak wél dat er een probleem is. Door outreachend te werken kun je deze cliënten helpen. Bij outreachend werken steek je je hand uit naar de cliënt. De contactleggingsfase is hierbij een cruciaal onderdeel. Tijdens deze fase zijn de belangrijkste doelen: het opbouwen van een relatie, het achterhalen van het probleem en het beantwoorden van de vraag welke problemen de cliënt nog verwacht. Hiervoor moet je als hulpverlener invoegen en aansluiten bij de cliënt. Het is bij deze methodiek de bedoeling dat de cliënt na het eerste contact verlangt naar een volgend contactmoment. De hulpverlener moet betrokkenheid uitstralen, geïnteresseerd zijn in de cliënt en respect hebben voor zijn of haar manier van leven. Vervolgens wordt er eerst praktische hulp geboden, om tot slot op zoek te gaan naar een duurzame oplossing.
Bemoeizorg
co
py
rig
ht
Wanneer je als methodiek ‘bemoeizorg’ inzet, steek je je hand uit naar de cliënt en begeleid je hem gaandeweg naar bestaande zorg en/of professionele hulpverlening. Mensen die te maken krijgen met bemoeizorg zijn veelal de zogenoemde ‘zorgmijders’. Zij zijn niet in staat zelf hulp te vragen. Het zijn de mensen in hun omgeving die zich zorgen maken en hulp inschakelen. Aangezien de cliënten die te maken krijgen met bemoeizorg vaak niet staan te springen om hulp, wordt er bij deze methodiek veel aandacht besteed aan het opbouwen van een vertrouwensband tussen de hulpverlener en de zorgmijder. Bij het toepassen van deze methodiek wordt niet gewacht tot de cliënt contact opneemt, maar nemen hulpverleners contact op met de cliënt. Dit kan gebeuren na een melding van een familielid, maar ook na een melding van bijvoorbeeld de woningbouwvereniging.
45
tie
fb
.v .
Theoriebron In contact met een moeilijk bereikbare doelgroep
Ac
Vindplaatsgericht werken
ht
Ed
u'
Er zijn diverse plekken waar moeilijk bereikbare doelgroepen kunnen samenscholen. Denk hierbij aan hangjongeren die ’s avonds bijeenkomen op de hoek van de straat, of aan daklozen die schuilen voor de regen onder een brug. Wanneer je vindplaatsgericht werkt, bezoek je deze plekken direct of indirect. Bij een direct bezoek ga je naar de vindplaats en spreek je de doelgroep aan. Bij een indirect bezoek loop je eerst één of meer keren langs en groet je de doelgroep. Op deze manier ontstaat het eerste contact. Door het bezoeken van vindplaatsen proberen hulpverleners een vertrouwensband te krijgen met de doelgroep die zich ophoudt op de vindplaats. Na het ontstaan van die vertrouwensband probeert de hulpverlener te achterhalen of er een hulpvraag is, of kan overlast worden aangepakt. Doordat de hulpverlener zich onder de doelgroepleden mengt, vormt hij een belangrijke schakel tussen de doelgroep en andere instanties, zoals de gemeente, de politie of buurtbewoners. Door de vertrouwensband die ontstaat, kan de hulpverlener de doelgroep waar nodig helpen of bijsturen.
co
py
rig
Presentiebenadering
46
‘Presentie’ betekent ‘aanwezigheid’. Bij de presentiebenadering is de hulpverlener aanwezig in de leefwereld van een moeilijk bereikbare persoon. Deze benaderingswijze is heel geschikt om toe te passen wanneer iemand in een sociaal isolement verkeert. De hulpverlener richt zich op de persoon en stelt zich op als een ‘vriend’, met als doel de persoon weer te betrekken bij de maatschappij. Bij de presentiebenadering is de hulpverlener er onvoorwaardelijk voor de cliënt en trouw zijn is dan ook een heel belangrijk aspect. Er wordt niet gesproken over een hulpvraag, maar over ‘wat er voor een ander op het spel staat’. Het gaat erom wat iemand gelukkig maakt en wat hem verhindert om gelukkig te worden. Door op deze wijze te werken kan gaandeweg veel resultaat geboekt worden en kan de cliënt samen met de hulpverlener een vastgeroeste situatie op een rustige manier veranderen.
Theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen
.v .
Theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen Inleiding
u'
Ac
tie
fb
Nederland telde begin 2015 drie miljoen ouderen. Tot ouderen worden mensen met de leeftijd van 65 jaar of ouder gerekend. Geschat wordt dat in 2040 het aantal ouderen in Nederland zoâ&#x20AC;&#x2122;n 4,7 miljoen zal bedragen, oftewel 26% van de totale bevolking. Ongeveer een kwart van de ouderen voelt zich eenzaam.
Ed
Sociale activiteiten kunnen eenzaamheid onder ouderen bestrijden.
Wat zijn ouderen?
co
py
rig
ht
In Nederland hebben we te maken met vergrijzing. Dit houdt in dat er in verhouding steeds meer oudere mensen zijn. Ouderen zijn mensen van 65 jaar of ouder. In de meeste gevallen zijn de ouderen met pensioen, waardoor ze in een heel andere levensfase zijn terechtgekomen. Deze levensfase wordt gekenmerkt door onder andere lichamelijke en geestelijke achteruitgang, wat het voor veel ouderen steeds moeilijker maakt om sociaal betrokken te blijven. Hierdoor komen sommige ouderen in een sociaal isolement terecht. Ouderen in een sociaal isolement zijn moeilijker te bereiken en het is lastig om een oudere hieruit te halen. Echter, onmogelijk is het niet.
Een heel leven voorbij Ouderen staan anders in het leven dan jonge mensen of mensen van middelbare leeftijd. Ouderen hebben al een heel leven achter de rug en hebben vaak te maken gehad met diverse vormen van verlies, zoals het verlies van een dierbare. Daarnaast hebben ze vaak een carrière achter de rug waarin ze erg hard moesten werken. Ouderen dragen het stokje graag over aan de jongere generatie, maar vinden het nogal eens lastig om te erkennen dat het werken ook gewoon te zwaar wordt. Alhoewel sociale activiteiten helpen om het verouderingsproces tegen te gaan, vinden sommige ouderen het moeilijk om sociaal betrokken te blijven. Dit komt bijvoorbeeld doordat ze lichamelijke achteruitgang ervaren en hulp nodig hebben bij
47
Theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen
het ondernemen van sociale activiteiten. De meeste ouderen vinden het niet fijn wanneer ze de dingen die ze altijd zelf hebben gedaan, ineens niet meer zelf kunnen. Ze kunnen dit als zeer frustrerend ervaren.
.v .
Sociaal isolement en psychosociale problemen
Ac
De juiste kanalen
tie
fb
Eenzaamheid neemt toe met de leeftijd. Dit geldt eens te meer wanneer het gaat om sociale eenzaamheid. Het overlijden van een partner en het verlies van mobiliteit en zelfstandigheid zijn drie oorzaken van eenzaamheid. Eenzaamheid heeft gevolgen voor de gezondheid van een oudere. Zo kan eenzaamheid de bloeddruk verhogen en neemt de kans op een depressie toe. Psychosociale problemen zijn problemen op psychisch en sociaal gebied. Een oudere die lijdt aan een depressie (psychisch) ondervindt in de meeste gevallen ook moeite met het onderhouden van contacten (sociaal). Daarnaast kan ook dementie een belangrijke oorzaak zijn van psychosociale problemen: contact houden met een dementerende wordt moeilijker omdat deze in een andere wereld lijkt te leven. Wanneer een dementerende een bezoekje snel weer vergeten is, kan ook dit het gevoel van eenzaamheid versterken.
Ed
u'
Alhoewel sommige ouderen niet dagelijks op internet zitten, zijn er wel steeds meer ouderen die gebruikmaken van dit medium. Ondanks dat lezen ouderen vaker de krant, kijken ze televisie of luisteren ze naar de radio. Om een moeilijk bereikbare oudere te vinden, moet je dus op zoek naar de juiste kanalen: die kanalen waarbij ouderen daadwerkelijk bereikt worden. Dit kan via de juiste media zijn, maar ook op plekken waar ouderen veel komen. Maar liefst 70% van de ouderen heeft een chronische aandoening. Om die reden zullen ouderen met regelmaat te vinden zijn in de wachtruimte van de huisartsenpraktijk of het ziekenhuis. Meestal hangt hier een prikbord, waar je bijvoorbeeld activiteiten of diensten kunt aankondigen.
ht
Waar wonen de ouderen?
co
py
rig
Alhoewel ouderen vaak met het verzorgingstehuis worden geassocieerd, wonen steeds meer ouderen gewoon in het huis waar ze al jaren wonen. Doordat er steeds meer ouderen komen en ze blijven wonen in deze huizen, vindt er op de woningmarkt minder doorstroming plaats. Ouderen die nog thuis wonen en bij dit zelfstandig wonen geen hulpvraag hebben geuit, zijn vaak lastiger te bereiken dan ouderen in een verzorgingstehuis. Aangezien veel ouderen zich schamen voor het gevoel van eenzaamheid en om die reden geen hulp zoeken, is het lastig om deze doelgroep te bereiken. Door bijvoorbeeld een koffiemorgen te organiseren, waarbij professionals bij zelfstandig wonende ouderen op bezoek gaan, kunnen problemen eerder worden gesignaleerd.
48
Theoriebron Moeilijk bereikbare ouderen
Wanneer grijp je in?
Ac
Hoe maak je contact?
tie
fb
.v .
De lichamelijke en geestelijke achteruitgang van een oudere gaat geleidelijk. Veel ouderen zijn op een gegeven moment niet meer in staat om op alle gebieden zelfredzaam te zijn. Dit ervaren ze vaak als frustrerend. Het aanbieden van jouw helpende hand kan voor de oudere een hele opluchting zijn: hij hoeft zelf geen hulp te vragen, maar hij krijgt het aangeboden. Enkele groepen ouderen zijn extra kwetsbaar. Het gaat hierbij om: • laagopgeleide ouderen met weinig geld • alleenstaande mannen (75+) • alleenstaande vrouwen (75+) • hoogbejaarden (80+) • allochtone ouderen • dementerende ouderen • chronisch zieke of gehandicapte ouderen • ouderen met chronische psychiatrische problemen.
co
py
rig
ht
Ed
u'
Ouderen benader je doorgaans op een andere manier dan jongeren of mensen van middelbare leeftijd. Naast het feit dat het netjes is om ouderen aan te spreken met ‘u’, is het ook belangrijk om rekening te houden met de lichamelijke achteruitgang waar ouderen mee te maken hebben. Wees extra alert op de oudere om te zien of hij begrijpt wat je zegt: • Neem de tijd voor de communicatie, verminder waar nodig het tempo van spreken en spreek duidelijk en rustig. • Benader een oudere van voren, zodat hij ziet met wie hij te maken heeft. Dit geldt ook voor mensen in een rolstoel. • Noem de oudere bij zijn (achter)naam, zodat hij weet dat je tegen hem praat. • Articuleer goed en zoek het juiste volume om mee te praten. • Indien het contact moeizaam verloopt, kan een aanraking op een neutrale plaats (schouder of hand) helpen.
49
Theoriebron Moeilijk bereikbare laagopgeleiden
.v .
Theoriebron Moeilijk bereikbare laagopgeleiden Inleiding
u'
Ac
tie
fb
Veel mensen die laagopgeleid zijn, hebben behalve geen of een laag opleidingsniveau nog andere problemen. Die problemen kunnen ontstaan door de lage opleiding, maar ook kan de lage opleiding voortkomen uit andere problemen, zoals gezondheidsproblemen of problemen op cognitief gebied. In deze theoriebron gaan we hier verder op in.
Ed
Vanaf vijf jaar gaat de leerplicht in.
Wat zijn laagopgeleiden?
co
py
rig
ht
Onder laagopgeleiden worden in de volksmond en door het Centraal Bureau voor de Statistiek die mensen verstaan die enkel basisschool, lbo, mavo, vmbo, mbo 1 of de eerste drie jaar van havo/vwo hebben doorlopen. Een ander woord voor laagopgeleiden is laaggeschoolden. Laagopgeleiden hebben door gebrek aan opleiding vaak minder kennis en vaardigheden dan middelbaar of hoogopgeleide mensen. Hierdoor hebben ze ook minder kansen op de arbeidsmarkt. Veel laagopgeleiden kampen niet alleen met gebrek aan kennis en vaardigheden, maar ook met andere problemen, bijvoorbeeld op cognitief gebied of qua gezondheid.
50
Feiten en cijfers In 2011 bestond 27% van de bevolking uit laagopgeleiden, waarbij 8% van de totale Nederlandse bevolking alleen de lagere school (basisschool) heeft doorlopen. Er zijn diverse oorzaken waardoor iemand laagopgeleid kan zijn. Denk hierbij ook aan cognitieve beperkingen. Zo heeft 1% van de laagopgeleide bevolking een licht verstandelijke handicap en is 20 Ă 25% zwakbegaafd. Niet-westerse allochtonen zijn vaker laagopgeleid dan autochtonen. In 2011 had 18% van deze bevolkingsgroep alleen de basisschool afgerond. Westerse allochtonen zijn daarentegen weer vaker hoogopgeleid. Van de beroepsbevolking is 30% werkzaam in lagere beroepen. Hierbij kan gedacht worden aan beroepen waarbij eenvoudige werkzaamheden verricht worden en waarbij het werkniveau rond vmbo-niveau
Theoriebron Moeilijk bereikbare laagopgeleiden
ligt. Het aantal laagopgeleiden neemt door het hogere opleidingsniveau van jongeren van tegenwoordig af. Naar verwachting zal tussen 2013 en 2025 het aantal laagopgeleiden dalen met 21%. Er zullen dan ongeveer 1,85 miljoen laagopgeleiden overblijven.
.v .
Armoede, gezondheid en de arbeidsmarkt
Ac
tie
fb
Laagopgeleiden hebben doorgaans minder kans om aan een baan te komen dan middelbaar of hoogopgeleide mensen. Van de werkende laagopgeleiden werken er veel in het productieproces en hier voeren ze simpele handelingen uit. Kenmerkend voor beroepen die uitgeoefend worden door laagopgeleide mensen, is dat de arbeid die zij verrichten vaak risicoâ&#x20AC;&#x2122;s met zich meebrengt: er is vaak een verhoogde arbeidsonveiligheid en fysiek is het werk meestal erg zwaar. Veel laagopgeleiden hebben geen werkzekerheid. Dit houdt in dat ze regelmatig arbeid verrichten in tijdelijke banen. Het werk dat ze uitvoeren biedt in het algemeen weinig ontwikkelingsmogelijkheden. Soms wordt de arbeid die een laagopgeleide arbeidskracht uitvoert vervangen door een geautomatiseerd proces, waardoor functies veranderen of zelfs verdwijnen. Het inkomen van een laagopgeleide ligt twee keer zo laag als dat van een hoogopgeleide. Hierdoor heerst er onder laagopgeleiden die werken veel armoede. Het aantal werkende laagopgeleiden ligt ook lager en velen kiezen voor een parttime baan. Vooral vrouwen verkiezen het zorgen voor een gezin boven het deelnemen aan de arbeidsmarkt.
u'
Sociale en maatschappelijke participatie
rig
ht
Ed
Veel laagopgeleiden doen niet mee met burgerparticipatie. Mede hierdoor hebben ze weinig sociale contacten. Veel gemeenten geven aan dat ze te weinig ondernemen om moeilijk bereikbare doelgroepen, zoals laagopgeleiden, te bereiken. Ze passen geen methoden toe om in contact te komen met moeilijk bereikbare doelgroepen, met als gevolg dat die niet worden bereikt en niet op de hoogte zijn van mogelijkheden zoals burgerparticipatie. Gemeenten die wel speciale methoden inzetten, benaderen moeilijk bereikbare doelgroepen vaak op hun eigen ontmoetingsplaatsen. Laagopgeleiden behoren tot een risicogroep wanneer het gaat om het hebben en onderhouden van sociale contacten. Deelnemen aan activiteiten en het uitvoeren van vrijwilligerswerk komen bij laagopgeleiden minder voor. Bij hoogopgeleiden ligt de deelname veel hoger.
co
py
De kinderen van laagopgeleiden Zelfs als de kinderen even intelligent zijn, krijgen kinderen van hoogopgeleiden in de regel meer kansen op school dan kinderen van laagopgeleiden. Mogelijke oorzaken hiervan zijn de betrokkenheid van ouders en (het ontbreken van) hulp bij het maken van huiswerk. Ook kiezen hoogopgeleide ouders meestal veel bewuster voor een school en sturen ze hun kinderen naar bijscholing of trainingen. Daarnaast zijn hoogopgeleide ouders vaak mondiger en zoeken ze vaker naar medische oorzaken wanneer een kind niet mee kan komen. Door het stellen van een diagnose, zoals dyslexie, kan een kind aangepast onderwezen worden. Ook leerkrachten hebben vaak â&#x20AC;&#x201C; soms onbewust â&#x20AC;&#x201C; minder verwachtingen van een kind met laagopgeleide ouders. Hierdoor krijgen kinderen van laagopgeleide ouders soms een lager schooladvies dan noodzakelijk.
51
Theoriebron Moeilijk bereikbare laagopgeleiden
Laagopgeleiden bereiken
tie
fb
.v .
Er zijn veel kenmerken die passen bij laagopgeleiden. Denk hierbij aan armoede, verminderde sociale participatie en laaggeletterdheid. Deze kenmerken hebben gevolgen, want waar armoede heerst kunnen schulden ontstaan, en verminderde sociale participatie kan een gevoel van eenzaamheid opwekken. Laaggeletterdheid kan ertoe leiden dat belangrijke schriftelijke informatie niet begrepen wordt. Laagopgeleiden zijn vaak gefrustreerd dat ze niet kunnen meekomen met de in ontwikkeling zijnde maatschappij, wat kan resulteren in wanhoop, desinteresse en een gebrek aan motivatie. Om laagopgeleiden te bereiken moet je ze eerst vinden. Dit kan onder andere door instanties alert te maken. Wanneer bijvoorbeeld een woningbouwvereniging een probleem signaleert betreffende een oplopende huurachterstand, kan deze de hulp inschakelen van een instelling die hierin gespecialiseerd is. Ook scholen kunnen problemen signaleren en doorgeven. Door vervolgens een geschikte methodiek toe te passen, kunnen laagopgeleiden worden bereikt en geholpen.
Ac
Hoe maak je contact met laagopgeleiden?
co
py
rig
ht
Ed
u'
Laagopgeleiden zijn moeilijker bereikbaar en het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden is vaak zo groot dat dit leidt tot ongemak. Laagopgeleiden hebben in de meeste gevallen heel andere opvattingen dan hoogopgeleiden en ze verkeren daarnaast in een heel ander sociaal netwerk. Veel laagopgeleiden hebben enkel sociale contacten met mensen van hetzelfde opleidingsniveau. Daarnaast voelen veel laagopgeleiden zich kwetsbaar, vooral wanneer het gaat om de opleiding die ze genoten hebben. Wanneer je in contact staat met één laagopgeleide, kun je door het sociale netwerk van deze persoon in kaart te brengen meerdere laagopgeleiden opsporen. Ze hebben – net als de meeste mensen – behoefte aan complimenten. Door op zoek te gaan naar de talenten van laagopgeleide individuen kun je in deze behoefte voorzien. Door het contact met laagopgeleiden zo te laten verlopen dat je juist de kracht in plaats van de zwakte aanwakkert, kun je prima contact maken en onderhouden met laagopgeleiden – om vervolgens vooruitgang te realiseren.
52
Do’s op het gebied van het begeleiden van laagopgeleiden.
Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen
.v .
Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen Inleiding
Ed
u'
Ac
tie
fb
Nederlands is een ingewikkelde taal. Veel allochtonen hebben dan ook moeite met het leren van de Nederlandse taal. Daarnaast zijn er veel cultuurverschillen tussen allochtonen en autochtonen. Mede hierdoor is de doelgroep allochtonen vaak moeilijk te bereiken.
Een taalverschil tussen zender en ontvanger kan communicatie bemoeilijken.
Wat zijn allochtonen?
co
py
rig
ht
In Nederland is een eerstegeneratieallochtoon een persoon die in het buitenland is geboren, maar naar Nederland is gekomen om hier te wonen. Indien een van de ouders in het buitenland is geboren maar de persoon zelf in Nederland, dan spreken we van een tweedegeneratieallochtoon. Volgens het CBS komen de meeste allochtonen die woonachtig zijn in Nederland uit Turkije, Marokko, IndonesiĂŤ, Duitsland of Suriname. Iets meer dan 10% van de Nederlandse inwoners is geboren in een ander land, maar als we kijken naar zowel de eerste- als de tweedegeneratieallochtonen, kunnen we zeggen dat er ruim 22% allochtonen in Nederland wonen. Ongeveer een kwart van hen heeft geen Nederlands paspoort.
Omgaan met knelpunten De reden dat allochtonen vallen onder moeilijk bereikbare doelgroepen is omdat er nogal wat knelpunten zijn. Zo is het lastiger om met deze doelgroep te communiceren. Contact maken en onderhouden met een allochtone doelgroep vergt dan ook een andere aanpak dan wanneer je contact maakt met een autochtone doelgroep. Soms is verbale communicatie helemaal niet mogelijk. In dat geval kan er een tolk ingezet worden, of kan voorlichtingsmateriaal in de juiste taal worden vertaald. Wanneer er wel enige vorm van verbale communicatie mogelijk is, is het belangrijk om geduld op te brengen. Neem de tijd voor het gesprek en articuleer je boodschap helder.
53
Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen
Communicatie
Ac
Non-verbale taal
tie
fb
.v .
Bij communicatie gaat het niet alleen om het spreken van de taal, maar ook om het begrijpen van wat er gezegd wordt. Ook het geschreven woord is een vorm van communicatie. Kijk en luister maar eens om je heen en ervaar hoeveel informatie er via de Nederlandse taal wordt overgedragen: een telefoongesprek met een aanbieding voor energie, een flyer met een uitnodiging voor een bijeenkomst, een afsprakenkaart voor het consultatiebureau en een bijsluiter van een medicijn. Een allochtoon die nog niet zo lang in Nederland is, begrijpt hier vaak helemaal niks van. Het gevolg is dat er verkeerd of niet gereageerd wordt: een energiecontract wordt verkeerd afgesloten, op een uitnodiging wordt niet gereageerd, afspraken worden niet nagekomen en medicijnen worden verkeerd gebruikt. De taalbarrière waarmee allochtonen kampen, komt hun maatschappelijke participatie niet ten goede. Immers, wanneer er geen reactie volgt op uitnodigingen die deelname aan de maatschappij bevorderen, raakt een persoon of doelgroep steeds meer vervreemd van de samenleving.
Ed
u'
Bij communicatie met allochtonen is het belangrijk om aandacht te schenken aan de non-verbale taal. Zo is het verstandig om stil te staan bij je kledingkeuze. Ook zijn er verschillen in de betekenis van gebaren. Zo kent het ‘oké-gebaar’, waarbij het topje van de duim en wijsvinger elkaar aanraken, vele betekenissen. In sommige Latijns-Amerikaanse landen is dit een obsceen gebaar, terwijl het in Frankrijk ‘nul’ betekent. In Japan drukt dit gebaar geld uit. Ook zit er een duidelijk verschil in het laten vallen van stiltes in een gesprek. Waar dit in de westerse landen als ongemakkelijk gezien wordt, worden stiltes in landen als Japan en China juist enorm gewaardeerd. Tot slot zijn er ook grote cultuurverschillen waarneembaar wanneer het gaat om het aanraken van je gesprekspartner. Het is erg belangrijk de regels op het gebied van aanraken te volgen wanneer je te maken hebt met een andere cultuur.
ht
Cultuurverschillen
co
py
rig
Waar mensen uit verschillende culturen samenkomen, ontstaan cultuurverschillen. Culturele verschillen veroorzaken verschillen in communicatie, gedrag, waarden, normen en denk- en leefpatronen. Sommige belevingen van de ene cultuur staan lijnrecht tegenover die van een andere cultuur. Waar bepaald gedrag in de ene cultuur heel normaal is, vindt de andere cultuur hetzelfde gedrag abnormaal. In Nederland leven we in een multiculturele samenleving. Dit houdt in dat we te maken hebben met veel verschillende culturen. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat je in je werk te maken krijgt met verschillende culturen.
54
Stimuleren van participatie Veel allochtonen voelen zich niet erg betrokken bij de maatschappij. Dit kan voortkomen uit cultuurverschillen zoals normen en waarden, maar ook door een taalbarrière. Wanneer deze twee geen probleem meer vormen, kan een volgende stap het stimuleren van participatie zijn. Participatie betekent actieve deelname, in dit geval deelname aan de maatschappij. Tips om maatschappelijke participatie bij allochtonen te stimuleren: • Bepaal/specificeer je doelgroep. • Maak persoonlijk contact. • Heb een lange adem.
Theoriebron Moeilijk bereikbare allochtonen
• • • •
Stimuleer initiatieven. Gebruik bekende ontmoetingskanalen en media. Bied ondersteuning. Stimuleer samenwerking.
.v .
Sleutelfiguren
co
py
rig
ht
Ed
u'
Ac
tie
fb
Sleutelfiguren kunnen een belangrijke rol vervullen wanneer het gaat om het in contact komen met een moeilijk bereikbare doelgroep zoals allochtonen. Een sleutelfiguur heeft al toegang tot deze doelgroep en heeft het vertrouwen van de doelgroep al gewonnen. Bij allochtonen kan een sleutelfiguur bijvoorbeeld de imam van een moskee zijn. Het benaderen en inzetten van een sleutelfiguur kan ervoor zorgen dat een doelgroep beter te bereiken is. De doelgroep kent de sleutelfiguur en van communicatiestoornissen is in de meeste gevallen geen sprake.
55
Theoriebron Slachtoffers van huiselijk geweld
.v .
Theoriebron Slachtoffers van huiselijk geweld Inleiding
tie
fb
Jaarlijks hebben naar schatting 200.000 tot 230.000 mensen te maken met ernstig of herhaaldelijk voorkomend huiselijk geweld. Wanneer ook de lichte vormen worden meegenomen, maakt huiselijk geweld bijna ĂŠĂŠn miljoen slachtoffers per jaar. Er zijn diverse voorlichtingscampagnes om huiselijk geweld bespreekbaar te maken. Vaak heeft de omgeving van het slachtoffer al vermoedens en via de campagnes wordt geprobeerd deze mensen aan te sporen om hiervan melding te doen bij bijvoorbeeld de politie.
Ac
Wat valt onder huiselijk geweld?
u'
Onder huiselijk geweld valt niet alleen lichamelijk geweld; ook geestelijke en seksuele mishandeling zijn vormen van huiselijk geweld. Het kan hierbij gaan om geweld tussen familieleden of (ex-)partners of tussen ouder(s) en hun kind(eren). Huiselijk geweld vindt plaats in de huiselijke kring en/of familiekring en is de meest omvangrijke vorm van geweld in onze samenleving. Er zijn geen specifieke doelgroepen die zich hieraan schuldig maken: huiselijk geweld komt in alle culturen en in alle lagen van de samenleving voor.
ht
Ed
Een slachtoffer van huiselijk geweld heeft vaak moeite met het openbaren van het probleem. Jaarlijks worden slechts 63.000 van de ruim 200.000 gevallen van huiselijk geweld bij de politie gemeld. Vanwege schaamte, schuldgevoelens of angst zoeken veel slachtoffers geen hulp. Huiselijk geweld is dus een gevoelig onderwerp, waarmee betrokkenen en professionals voorzichtig moeten omspringen.
Meldcode Huiselijk geweld
co
py
rig
Sinds 1 juli 2013 zijn professionals verplicht de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling toe te passen. Het gaat hierbij om professionals in de gezondheidszorg, het onderwijs, de kinderopvang, de maatschappelijke ondersteuning, de jeugdhulp en justitie. Organisaties bepalen zelf hoe de meldcode er precies uit ziet, maar de vijf stappen die sowieso opgenomen moeten worden zijn:
56
Theoriebron Slachtoffers van huiselijk geweld
.v .
Veel professionals hebben een beroepsgeheim. Hierdoor is het niet toegestaan om vertrouwelijke informatie van cliënten door te spelen naar derden. Echter in de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling staat opgenomen dat een professional meldrecht heeft. Hierdoor mogen professionals met een beroepsgeheim zonder toestemming van cliënten vermoedens van huiselijk geweld melden bij Veilig Thuis.
Betrokkenen
Ac
tie
fb
Niet alleen slachtoffers van huiselijk geweld ondervinden de gevolgen van de lichamelijke of geestelijke mishandelingen. Ook voor de plegers, de naaste omgeving en andere betrokkenen kan huiselijk geweld schadelijke gevolgen hebben. Sociale isolatie, vluchtgedrag en disfunctioneren zijn drie van de mogelijke gevolgen. In 50% van de gevallen van huiselijk geweld zijn er kinderen bij betrokken. Meestal vindt huiselijk geweld plaats achter gesloten deuren en durven slachtoffers en hun directe naasten hier niet over te praten. Daardoor komt hulp vaak te laat of helemaal niet. Huiselijk geweld telt zo’n 45 dodelijke slachtoffers per jaar, waarvan dertien kinderen. Het is dus erg belangrijk om een ‘niet-pluis-gevoel’ niet weg te drukken. Vaak spelen er al financiële of relationele problemen binnen het huishouden en zien betrokkenen het gezin langzaam afglijden. Vroegtijdig ingrijpen kan veel ellende voorkomen, want hoe korter het huiselijk geweld duurt, des te kleiner zijn de gevolgen. Niet alleen voor het slachtoffer of de slachtoffers, maar ook voor de pleger.
u'
Instanties voor slachtoffers
rig
ht
Ed
Sinds 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de aanpak van huiselijk geweld. De steunpunten en AMK’s zijn samengevoegd tot AMHK’s: Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Sociaal werkers spelen hierin een belangrijke rol, want zij zijn de vertrouwde gezichten binnen een buurt, werken op straat, komen bij de mensen thuis en kunnen hulp inschakelen van instanties. Veilig Thuis is het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Zowel slachtoffers als hun omgeving kunnen hier een melding doen. Van daaruit wordt een passende oplossing gezocht. In elke provincie zit minimaal één Veilig Thuis-locatie. Bijna 90% van de plegers bestaat uit mannen en jaarlijks maken zo’n 13.000 vrouwen gebruik van een speciale vrouwenopvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. Deze vorm van opvang staat ook wel bekend als blijf-van-mijn-lijfhuis. Het biedt vrouwen en eventuele kinderen een veilige plek en een behandeltraject om het huiselijk geweld te stoppen en te verwerken.
co
py
Contact met slachtoffers van huiselijk geweld Omdat slachtoffers van huiselijk geweld vaak last hebben van een schuldgevoel en een gevoel van schaamte, kloppen zij lang niet altijd zelf aan met een hulpvraag. Mede daarom zijn veel campagnes gericht op de omgeving van het slachtoffer. Wanneer een slachtoffer van huiselijk geweld een eerste actie onderneemt en hulp zoekt, is dit een heel dappere en moeilijke stap. Meestal hebben slachtoffers te maken met angstgevoelens en zijn ze bang dat het geweld zal verergeren wanneer de pleger achter de hulpvraag komt. Het vertrouwen van een slachtoffer moet gewonnen worden en daarnaast moet het slachtoffer gemotiveerd zijn om verandering in de situatie te brengen. Vervolgens kan de individuele hulpverleningsfase ingezet worden, waarbij het slachtoffer hulp krijgt van bijvoorbeeld de vrouwenopvang, het maatschappelijk werk of de ggz. Wanneer deze fase is afgerond, kan de rest van het systeem bij de hulp betrokken worden. Denk hierbij aan de rest van het gezin, de pleger en de overige betrokkenen. Deze aanpak wordt de systeemgerichte aanpak genoemd.
57
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en)
.v .
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en) Inleiding
u'
Ac
tie
fb
In Nederland zijn circa twee miljoen mensen verslaafd of misbruiken een middel. Het kan hierbij gaan om een verslaving aan tabak of alcohol, maar ook om bijvoorbeeld een drugsverslaving, gokverslaving of gameverslaving. Lang niet al deze mensen zijn in behandeling. In deze theoriebron leer je meer over verslavingsproblematieken.
Ed
Een verslaving kan het hele gezin ontregelen.
Wat is een verslaving?
co
py
rig
ht
Veel mensen hebben wel een of andere verslaving, maar wanneer de verslaving hun leven gaat beheersen is er een probleem en speelt er een verslavingsproblematiek. Over verslavingen wordt niet door iedereen hetzelfde gedacht. De één vindt het een ziekte, de ander een gewoonte, een ondeugd of een maatschappelijk probleem. Bij een verslaving is het ‘willen’ gebruiken van een bepaald middel vaak vervangen door het ‘moeten’ gebruiken. Dit gevoel van moeten kan lichamelijk of psychisch zijn en grote gevolgen hebben voor het dagelijks leven. Mensen met een verslavingsproblematiek zijn kwetsbaar en in het algemeen moeilijk te bereiken. De verslaving beheerst op een gegeven moment hun leven en er kan paniek uitbreken wanneer er niet wordt voorzien in de behoefte. Daarnaast bestaat de omgeving van de persoon met een verslaving vaak uit andere mensen met een verslaving en wordt het als lastig gezien om met deze ‘vrienden’ te breken.
58
Signalen van verslaving Mensen met verslavingsproblematieken proberen de verslaving doorgaans verborgen te houden. Toch merkt de omgeving vaak wel dat er iets aan de hand is. Zo kan er veel ziekteverzuim op het werk zijn of kunnen er problemen ontstaan voor of tijdens feestjes. Andere signalen van verslaving zijn: • het verlies van de controle • meer gebruiken of langer doorgaan dan voorheen gepland • steeds vaker gebruiken • in de problemen komen door het gebruik
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en)
• • •
grenzen overschrijden door het gebruik er veel aan denken of er veel mee bezig zijn ontwenningsverschijnselen als de behoefte niet vervuld wordt.
.v .
Multiproblematiek en soorten verslaving
fb
Niet zelden spelen er meerdere zaken wanneer iemand te maken heeft met een verslavingsproblematiek. Zo kost een verslaving vaak veel geld, waardoor er op financieel gebied problemen kunnen ontstaan. Er kan uitval zijn op school of op de werkvloer, en ook kan de sociale omgeving van degene met een verslaving afbrokkelen. Wanneer er meerdere problemen tegelijkertijd spelen, spreken we van multiproblematiek.
u'
Ac
tie
Er zijn diverse soorten verslavingen. Zo zijn er gewoonteverslavingen en middelenverslavingen. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen geestelijke en lichamelijke verslavingen. Bij gewoonteverslavingen kan het gaan om bijvoorbeeld een gokverslaving, een gameverslaving of een seksverslaving. Bij een middelenverslaving om stimulerende middelen (zoals drugs), verdovende middelen (zoals alcohol) en geestverruimende middelen (zoals LSD). Ook medicijnverslaving valt onder middelenverslaving. Iemand kan geestelijk of lichamelijk verslaafd zijn. Wanneer iemand geestelijk verslaafd is, denkt diegene dat hij niet meer zonder kan en wordt er enorm verlangd naar het middel. Bij een lichamelijke verslaving is het lichaam gewend geraakt aan het middel en ontstaan er ziekteverschijnselen wanneer het middel niet meer in het lichaam aanwezig is.
Ed
De omgeving
rig
ht
Niet alleen de persoon met de verslaving is slachtoffer van die verslaving. Vaak lijdt ook de omgeving. De gevolgen van een verslaving kunnen zo verstrekkend zijn dat zowel de persoon met de verslaving alsook diens naaste omgeving in een sociaal isolement terechtkomt. De omgeving kan zich erg machteloos voelen en zich enorme zorgen maken, zonder dat de persoon met de verslaving dit inziet. Vaak moet alles wijken voor de verslaving, waardoor deze meerdere levens beheerst. Het komt regelmatig voor dat de omgeving kampt met een schaamtegevoel en meehelpt het verslavingsprobleem te verbergen. In zo’n geval zoekt de omgeving wel naar aanpassingen en oplossingen voor het probleem, maar slechts voor situaties die zich voordoen en niet op de langere termijn: visite wordt gemeden en er worden verontschuldigingen geuit om het gedrag van de persoon met de verslaving te rechtvaardigen.
co
py
De verslaving doorbreken Het is niet makkelijk om een verslaving te doorbreken en te doen stoppen. Verslavingen zijn aangeleerd en het is moeilijk om ze weer af te leren. Er heerst meestal angst om te stoppen met de verslaving. Mensen die verslaafd zijn, zijn nogal eens bang om ziek te worden wanneer ze de stof niet binnenkrijgen of de activiteit niet uitvoeren. Dit is vaak ook zo: een ziek gevoel hoort bij de ontwenningsverschijnselen. Er is veel wilskracht en doorzettingsvermogen voor nodig om een verslaving te doorbreken, maar onmogelijk is het zeker niet. Dagelijks doorbreken vele mensen hun verslavingen. Gedachten die hierbij kunnen helpen zijn: • Een verslaving hoeft niet levenslang te zijn. • Afkicken is moeilijk, maar niet onmogelijk. • De omgeving kan helpen de verslaving te doorbreken. • Kijk niet te veel terug op het verleden, ga vooruit. • Krijg helder welke gebeurtenissen de drang naar de verslaving verergeren en ga die uit de weg.
59
Theoriebron Mensen met verslavingsproblematiek(en)
• •
Wanneer de verslaving voortkomt uit spanning of frustraties, zoek alternatieven. Na het afkicken komt men er sterker uit.
.v .
Instanties voor verslavingszorg
tie
fb
Er zijn diverse instanties die zich bezighouden met diverse soorten verslavingen. De ggz is zo’n instantie. Bij een ernstige verslavingsproblematiek kan een intern programma worden gevolgd, waarbij niet alleen de verslaving centraal staat maar ook eventuele andere (psychische) aandoeningen, zoals ADHD en depressiviteit. Een opname duurt minimaal 35 dagen en is erg intensief. De persoon met de verslavingsproblematiek moet een andere leefstijl gaan aannemen en vaak ook anders naar het leven kijken. Andere organisaties die zich bezighouden met verslavingszorg zijn Tactus, VNN en jeugdkliniek Yes We Can.
Ac
Hoe maak je contact met mensen met verslavingsproblematiek(en)?
co
py
rig
ht
Ed
u'
Mensen met een verslavingsproblematiek ontkennen doorgaans dat er een probleem is. Hierdoor is deze doelgroep in de regel lastig te bereiken. Toch zijn er vaak vele signalen die duiden op een verslaving. Het is belangrijk dat iemand met een verslavingsproblematiek zelf achter zijn of haar behandeling staat. Daarom moet je eerst vertrouwen winnen. Wanneer dit vertrouwen is ontstaan, kan gekeken worden naar de aanpak van het probleem: welke behandeling past bij de persoon? Bemoeizorg is een veel toegepaste methode om verslavingsproblematieken de baas te worden.
60
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking
.v .
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking
fb
Inleiding
Ed
u'
Ac
tie
Een ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet op een normale manier ontwikkelen en waardoor een gemiddeld niveau niet behaald wordt, noemen we een verstandelijke beperking. Van de mensen met een verstandelijke beperking is 75% licht verstandelijk beperkt.
Een licht verstandelijke beperking is aan de buitenkant niet te zien.
ht
Wat is een licht verstandelijke beperking?
co
py
rig
Een verstandelijke beperking kan worden vastgesteld met een IQ-test. IQ staat voor intelligentiequotiënt; deze kan worden gemeten met een psychodiagnostische test. Er zijn op internet vele IQ-testen te vinden, maar deze zijn vrijwel nooit betrouwbaar. Er wordt gesproken van een verstandelijke beperking wanneer iemand een IQ heeft tussen de <20 en 70. Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben een IQ tussen de 50 en 70. Een verstandelijke beperking heeft invloed op iemands leven. Kinderen met een verstandelijke beperking ontwikkelen zich minder snel, en volwassenen ervaren moeilijkheden op het gebied van communicatie, zelfverzorging, het zelfstandig kunnen wonen en sociale en relationele vaardigheden. Bij een licht verstandelijke beperking kunnen deze problemen niet gelijk zichtbaar zijn voor de buitenwereld. Mensen met een licht verstandelijke beperking: • leren langzaam en moeilijk • leren vooral van voordoen en nadoen • hebben steeds opnieuw uitleg nodig • hebben moeite met sociale vaardigheden • hebben soms moeite zich aan te passen aan de omgeving.
61
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking
Tussen wal en schip
fb
.v .
Waar voor mensen met een ernstige verstandelijke beperking hulp is en waar iemand zonder verstandelijke beperking zich zelfstandig redt, valt iemand met een licht verstandelijke beperking nogal eens tussen wal en schip. De buitenwereld kan vaak niet zien dat er sprake is van een licht verstandelijke beperking, waardoor de persoon met de beperking overschat en/of niet begrepen wordt. De omgeving van iemand met een licht verstandelijke beperking kan te hoge eisen stellen, wat kan resulteren in stress, onbegrip en woede. Niet zelden komen kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking uit een multiprobleemgezin: een gezin waarin meerdere problemen spelen. In zo’n gezin is meestal weinig structuur en veel stress, terwijl de ouders niet beschikken over de capaciteiten om hun kind goed te begeleiden.
tie
Een combinatie van problemen
u'
Hulp gevraagd!
Ac
Mensen met een licht verstandelijke beperking lijden niet zelden aan meervoudige problematieken. Er komen bij hen vaker psychiatrische stoornissen voor en ook zijn jongeren met een licht verstandelijke beperking gevoeliger voor ontsporing. Vaak ontbreekt – door de beperking – een goed sociaal netwerk en is er sprake van probleemgedrag. Er bestaat een grote behoefte aan begrip en ondersteuning.
co
py
rig
ht
Ed
Waar de maatschappij is ingericht op zelfredzaamheid, krijgen mensen met een licht verstandelijke beperking te maken met steeds meer problemen. De wereld wordt digitaler, de contacten gaan sneller en de wetten en regels worden ingewikkelder. Het is belangrijk dat iemand met een licht verstandelijke beperking goed begeleid wordt, omdat anders frustratie, machteloosheid en boosheid de overhand kunnen nemen. Onze wereld wordt steeds digitaler, er wordt steeds meer van mensen verwacht en er komen steeds meer technische snufjes die het er voor mensen met een verstandelijke beperking niet makkelijker op maken. Omdat niet alle vormen van communicatie even geschikt zijn voor deze doelgroep, wordt zij met regelmaat niet bereikt. Zowel bij alledaagse dingen als bij vernieuwende zaken op het gebied van zelfredzaamheid hebben mensen met een licht verstandelijke beperking behoefte aan ondersteuning.
62
Instanties voor mensen met een licht verstandelijke beperking Er zijn diverse instellingen die zich inzetten voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Ze zijn gericht op hulp en ondersteuning bij de dingen waar deze mensen tegenaan lopen, zoals financiën, zelfstandig wonen en sociale contacten. Ook op het gebied van contacten met andere instanties kunnen deze instellingen helpen. Dit is belangrijk, want mensen met een licht verstandelijke beperking zijn vaak beïnvloedbaar, laten zich makkelijk ompraten en begrijpen soms niet wat er precies van ze verwacht wordt. Vaak komen mensen met een licht verstandelijke beperking via de gemeente bij een instelling terecht. De afdeling Wmo van de gemeente kan na een keukentafelgesprek waarin de hulpvraag naar voren komt, een passende indicatie afgeven waarmee iemand met een licht verstandelijke beperking deze hulp kan inkopen bij een instelling.
Theoriebron Mensen met een licht verstandelijke beperking
Hoe maak je contact?
.v .
Mensen met een licht verstandelijke beperking herken je vaak niet meteen. Het komt dan ook regelmatig voor dat de verstandelijke beperking niet (gelijk) herkend of erkend wordt. Hierdoor krijgt deze doelgroep niet altijd de juiste ondersteuning. Wanneer je twijfelt of je te maken hebt met iemand met een licht verstandelijke beperking, kun je tijdens een gesprek doorvragen. Vaak hebben deze mensen moeite met het aanbrengen van structuur in een verhaal, wat door het doorvragen kan opvallen.
co
py
rig
ht
Ed
u'
Ac
tie
fb
Wanneer je communiceert met iemand met een licht verstandelijke beperking, is het belangrijk om: • duidelijk en concreet te zijn • geen moeilijke woorden te gebruiken • niet te veel tegelijkertijd te vertellen • na te gaan of je boodschap overgekomen is • geduld op te brengen • geen beeldspraak te gebruiken.
63
Theoriebron Mensen met psychiatrische problemen
.v .
Theoriebron Mensen met psychiatrische problemen Inleiding
Ed
u'
Ac
tie
fb
ADHD, autisme en schizofrenie zijn drie voorbeelden van een psychiatrische stoornis. Een psychiatrische stoornis kan veel problemen met zich meebrengen. Naast de kenmerkende problemen die bij de aandoening horen, kan er ook sprake zijn van het ondervinden van problemen bij het aangaan van sociale en maatschappelijke relaties. Het is niet altijd even makkelijk om mensen met psychiatrische problemen op te sporen.
Sommige mensen met een psychiatrisch probleem ontkennen dat er wat aan de hand is.
ht
Wat zijn psychiatrische problemen?
co
py
rig
Psychiatrische problemen, ook wel psychische stoornissen genoemd, zijn psychische problemen die het dagelijks leven van mensen verstoren en waarbij behandeling soms noodzakelijk is. Bij psychiatrische problemen zijn er stoornissen op het gebied van denken, emoties en gedrag. Iemand met een psychiatrisch probleem neemt de wereld anders waar, ervaart de wereld anders en begrijpt de wereld anders. Voorbeelden van psychiatrische problemen zijn autisme, ADHD, angststoornissen en depressies. Psychiatrische stoornissen zijn opgenomen in de DSM-V, het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Tegenwoordig komt vaak vroeger naar voren wanneer iemand mogelijk een psychisch of psychiatrisch probleem heeft. Dit komt doordat er steeds meer aandacht voor komt, maar ook doordat steeds meer mensen problemen ervaren met onze moderne manier van leven: de agenda’s van kinderen en volwassenen worden steeds voller. Hier hebben mensen met psychische of psychiatrische problemen het moeilijk mee.
Schaamte Mensen – vooral volwassenen – vinden het vaak moeilijk om te vertellen dat ze kampen met psychische of psychiatrische problemen. Ook ouders van kinderen met deze problemen kennen soms een gevoel van schaamte. Zo kunnen ze het gevoel hebben te falen in de
64
Theoriebron Mensen met psychiatrische problemen
.v .
opvoeding. Om deze gevoelens én de psychiatrische problemen in goede banen te leiden, kan een diagnose erg belangrijk zijn. Wanneer de diagnose gesteld is, kan passende ondersteuning worden ingezet. Het is dus belangrijk dat mensen met psychiatrische problemen worden opgespoord. Kinderen van ouders met psychiatrische problemen hebben vaak ook last van schaamtegevoelens. Daarnaast voelen ze zich met regelmaat erg verantwoordelijk. Deze kinderen worden KOPP-kinderen genoemd: Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen. Ze lopen een verhoogd risico om zelf ook een stoornis te ontwikkelen.
fb
Verschillende soorten psychiatrische problemen
tie
Er zijn heel veel verschillende soorten psychische en psychiatrische problemen. Sommige ontstaan bij de geboorte (zoals autisme) en andere op latere leeftijd (zoals dementie). De meest voorkomende stoornissen zijn depressies, specifieke fobieën, alcoholverslaving, sociale fobieën, angststoornissen, paniekstoornissen en ADHD. Het komt vaak voor dat psychiatrische problemen elkaar overlappen. Dit wordt comorbiditeit genoemd. Er is dan sprake van meerdere psychische of psychiatrische problemen.
Ac
Hoe signaleer je psychiatrische problemen?
Ed
u'
Een dagje somber zijn is wat anders dan een depressie. Vaak is het lastig om psychiatrische problemen op te sporen. Dit komt deels doordat mensen met psychiatrische problemen deze problemen tot op zekere hoogte heel goed verborgen weten te houden. Psychiatrische problemen hebben gevolgen op vele gebieden. Zo kunnen mensen bang zijn hun werk kwijt te raken, of hun gezin. Het is belangrijk om een psychiatrisch probleem te erkennen. Wanneer een dergelijk probleem erkend is, kan een behandeling worden gestart.
Signaal/signalen
Angststoornis
De persoon is bang op momenten dat er geen werkelijk gevaar is.
ht
Psychiatrisch probleem
co
py
rig
Bipolaire stoornis
Sombere of extreem blije gevoelens wisselen elkaar af en zijn zo overweldigend dat het dagelijks functioneren beïnvloed wordt.
Borderline
De persoon heeft last van sterke stemmingswisselingen en impulsief gedrag.
Delier
De persoon is plotseling extreem warrig en kan het oriëntatiegevoel kwijt zijn.
Dementie
Het geheugen gaat achteruit. Er ontstaat vergeetachtigheid. Rekenen en schrijven gaan moeizamer en eenvoudige handelingen lukken niet meer.
Depressie
De persoon is wekenlang somber.
Persoonlijkheidsstoornis
Wanneer eigenschappen hinderlijk zijn voor een persoon en zijn omgeving, kan er sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis.
Psychose
De persoon ziet, denkt of hoort dingen die er niet zijn.
Schizofrenie
De persoon heeft ernstig verstoorde gedachten, gevoelens en gedrag en denkt dingen die niet overeenkomen met de werkelijkheid.
65
Theoriebron Mensen met psychiatrische problemen
De omgeving
tie
fb
.v .
Niet alleen de persoon zelf lijdt onder psychiatrische problemen, ook voor zijn omgeving is het niet makkelijk om hiermee om te gaan. In de regel gaat de aandacht bij een psychisch of psychiatrisch probleem naar degene die het probleem ondervindt, waardoor de omgeving niet genoeg wordt gezien. Toch is het probleem voor deze groep ook erg ingrijpend. Niet alleen is het al belastend wanneer er in de naaste omgeving iemand is met een psychiatrisch probleem, er heersen ook gevoelens van onmacht, onbegrip en radeloosheid. Daarnaast loopt een naaste meer risico om zelf ook een psychiatrisch probleem te ontwikkelen. Daarom is het belangrijk om niet alleen naar degene met het probleem te kijken, maar ook naar diens omgeving. Tot slot is het voor de omgeving noodzakelijk dat ze af en toe even afstand kunnen nemen en zich kunnen opladen, want leven met iemand met een psychisch of psychiatrisch probleem is vaak loodzwaar.
Ac
Instanties voor mensen met psychiatrische problemen
ht
Ed
u'
Er zijn diverse instanties die zich richten op mensen met psychiatrische problemen. Deze instanties bieden meestal verschillende therapieën aan, zoals psychotherapie, gedragstherapeutische technieken en hypnotherapie. Wanneer iemand denkt te lijden aan een psychiatrisch probleem, wordt vaak eerst een bezoek gebracht aan de huisarts. Daar moeten de klachten die de persoon heeft duidelijk naar voren komen en daarom is het belangrijk om deze problemen goed te verwoorden. Wanneer degene met het probleem twijfelt of hem dit zelf lukt, kan het verstandig zijn om iemand mee te nemen. Ook een maatschappelijk werker kan helpen bij psychische klachten. Lichte psychische klachten kunnen behandeld worden door de huisarts zelf. In samenwerking met een praktijkondersteuner van de ggz kan medicatie worden voorgeschreven of een therapie worden gestart. Indien de huisarts of praktijkondersteuner onvoldoende kan behandelen, kan worden doorverwezen naar een gespecialiseerde ggz-instelling. Bij zware psychiatrische problemen is soms een opname in combinatie met een behandeling noodzakelijk.
co
py
rig
Contact met mensen met psychiatrische problemen
66
Bij iedereen zien psychische of psychiatrische problemen er anders uit. De één ervaart veel hinder, terwijl de ander er redelijk goed mee om kan gaan. Sommige mensen vertonen vluchtgedrag en vluchten in bijvoorbeeld alcohol en drugs. Anderen ervaren zelf geen problemen en weigeren hulp. Vooral met deze laatste groep is het moeilijk om in contact te komen en te blijven. Toch is het voor de persoon zelf, alsook voor zijn omgeving, belangrijk om het probleem of de problemen te behandelen. Hoe meer je weet van het (mogelijke) psychische probleem, des te beter kun je helpen. Daarom is het belangrijk dat je goede informatie verzamelt over het probleem. Daarnaast kun je de omgeving vragen om een overzicht te maken van wat er al is voorgevallen. Outreachend werken is een methodiek die goed past bij de aanpak van psychische en psychiatrische problemen. Stel je hierin betrokken en respectvol op. Door een persoon met een psychiatrisch probleem te begrijpen, door samen te werken en door drempels weg te nemen kun je langzaam werken aan verbetering.