fb .v
.
Cursus
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
OriĂŤntatie op het werkveld
Auteur: Irma Derksen Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Oriëntatie op het werkveld ISBN: 978 90 3723 603 3 Edu’Actief b.v. 2018
tie
©
fb .v
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
.
Colofon
u' Ac
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ed
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
U
itg
ev
er
ij
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave Over deze cursus
.
6
Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens
fb .v
OriĂŤntatie
4
7
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
12
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
De diverse doelgroepen leren kennen
33
28
tie
Verschillende werkgebieden van een sociaal werker
43
37
u' Ac
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie Reflectie
21
Theoriebron Welzijn nieuwe stijl
45
Theoriebron De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl
47
Theoriebron Verschillende betrokkenen binnen het sociaal werk
Ed
Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen Theoriebron Werkgebieden van het sociaal werk Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk
52
55 58
Theoriebron Het verzamelen en analyseren van informatie
62
U
itg
ev
er
ij
50
3
Over deze cursus
Over deze cursus
.
Inleiding
Discussie met jongeren.
Leerdoelen
er
ij
• • • • •
Je hebt kennis van het programma 'Welzijn Nieuwe Stijl', je kent de acht bakens (kenmerken) en kunt de belangrijkste begrippen uitleggen. Je weet wat de rol is van betrokken personen binnen het sociaal werk. Je kent verschillende methodes om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen. Je weet wat de werkgebieden van een sociaal werker zijn. Je hebt kennis van de doelgroepen binnen het werkgebied van een sociaal werker. Je kunt informatie over de rol van sociaal werkers verzamelen, analyseren en ordenen.
Ed
•
u' Ac
tie
fb .v
Je bent gestart met de opleiding sociaal werk. Je hebt je erin verdiept of kent iemand die sociaal werker is. In deze cursus maak je kennis met sociaal werk, leer je hoe het is ontstaan en wat het doel ervan is. Je zult ontdekken dat er veel werkgebieden zijn binnen het sociaal werk.
Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt jouw parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met een beroepsproduct. Deze wordt beoordeeld op: inhoud (producteisen) en uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.
ev
U
itg
Beoordelingsformulier <
Planningsformulier <
4
Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
Over deze cursus
Beroepsproduct Werkveld
fb .v
.
Het sociaal werk speelt zich af op veel plaatsen en op veel manieren. Ga samen met een medestudent op zoek naar een instelling of organisatie die jullie aanspreekt. Onderzoek deze instelling en maak een verslag over deze instelling en de sociaal werkers die daar actief zijn. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.
Processtappen
• • •
tie
•
Maak een planning met behulp van het planningsformulier. Ga op zoek naar informatie over de instelling. Maak hiervoor gebruik van bijvoorbeeld foldermateriaal en de website. Plan een bezoek aan de instelling en zorg dat je een interview kunt houden met ten minste een beroepskracht en een vrijwilliger. Zorg dat je in het interview informatie krijgt over de werkwijze van de instelling (denk hierbij aan de acht bakens) en de toepassing van de Wmo. Zorg dat je duidelijkheid krijgt over het werkgebied van de instelling en de doelgroep(en) waarmee gewerkt wordt. Maak met alle gegevens een verslag.
u' Ac
• •
Ed
Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.
Eisen aan het beroepsproduct
U
itg
ev
er
ij
De punten waarop het beroepsproduct wordt beoordeeld, kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze cursus.
5
Oriëntatie
Oriëntatie Opdracht 1
Placemat
fb .v
.
Ga met zijn vieren bij elkaar aan een tafel zitten. Leg een A3 of A4 in het midden. Zet een groot vierkant in het midden van het blad en verdeel de rest van het blad in vier vlakken. Zorg dat je allemaal een pen of potlood en een arceerstift hebt. Denktijd: Schrijf in je eigen vlak die activiteiten die volgens jou horen bij werkzaamheden van een sociaal werker.
ij
Ed
u' Ac
tie
Rondpraat: • Bespreek ieders lijst. De eerste student licht zijn antwoord toe en daarna, met de klok mee, student twee, drie en vier. • Zet na de rondpraat de dingen waar jullie het over eens zijn in het middelste vak. • Zet de activiteiten in logische rijtjes bij elkaar. • Vergelijk jullie antwoorden met die van de andere groepjes en arceer de verschillen.
er
Voorbeeld van een placemat.
Opdracht 2
Staan - zitten
itg
ev
Dit is een oefening waarmee je weetjes kunt uitwisselen over het sociaal werk. Je stelt een vraag, bijvoorbeeld: ‘Horen ouderen bij de doelgroep van de sociaal werker?’
U
Opdracht 3
Degenen die denken dat dit klopt, gaan staan. Dit betekent ‘ja’. Degenen die blijven zitten, zeggen dus ‘nee’. Na deze vraag kan de vraagsteller een verdiepingsvraag stellen. Er mogen ook stellingen worden gebruikt.
Dobbelen Werk in groepjes van vier en gebruik twee dobbelstenen. Op de ene dobbelsteen staan de begrippen ‘doelgroep’, ‘instelling’ en ‘activiteit’. Op de andere dobbelsteen staan de woorden: ‘wie’, ‘welke’, ‘waarom’, ‘wat’, ‘wanneer’ en ‘waar’. Gooi met beide dobbelstenen. Degene die de dobbelstenen gegooid heeft, vormt met de twee woorden een vraag die de groepsgenoten beantwoorden.
6
Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens
.
Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens
fb .v
Inleiding
tie
Het is belangrijk om te weten hoe het sociaal werk is ontstaan en welke maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot Welzijn Nieuwe Stijl. Welzijn Nieuw Stijl is gericht op het stimuleren van de zelfredzaamheid en de participatie van alle burgers in de maatschappij. De uitgangspunten en begrippen van Welzijn Nieuwe Stijl moet je begrijpen en kunnen uitleggen. De opdrachten geven je de mogelijkheid om hiermee te oefenen.
Leerdoelen
Maak een mindmap over Welzijn Nieuwe Stijl. Hierin moet duidelijk blijken welk belang Welzijn Nieuwe Stijl dient. Verzamel zo veel mogelijk gegevens en zorg dat jullie de al bestaande kennis over Welzijn Nieuwe Stijl gebruiken. De gemaakte mindmaps worden getoond en klassikaal besproken. Wat zijn de verschillen met de mindmaps van andere groepjes? Leg je antwoord uit.
ev
er
Theoriebron Welzijn Nieuwe Stijl <
Je gaat met drie andere studenten een mindmap maken over het begrip Welzijn Nieuwe Stijl. Ga naar de site van Mindmeister en lees de Theoriebron Welzijn Nieuwe Stijl.
Ed
Website Mindmeister <
Mindmap Welzijn Nieuwe Stijl
ij
Opdracht 4
u' Ac
Je kunt: • het belang van het programma Welzijn Nieuwe Stijl uitleggen • de acht bakens (kenmerken) van Welzijn Nieuwe Stijl benoemen • het begrip participatiemaatschappij uitleggen.
Opdracht 5
U
itg
Website Canon Sociaal werk <
Sociaal werk Samen met een medestudent verdiep je je in een thema (door de jaren heen) binnen het sociaal werk. Ga eerst naar de site van Canon Sociaal werk. Hier zie je een reeks aan pictogrammen over thema’s als huisvesting, geestelijke gezondheidszorg en migranten. De pictogrammen symboliseren een thema of werkveld van het sociaal werk vanaf 1900. Kies in overleg met de docent een thema of werkveld en verdiep je hierin. Je kunt op deze site al veel informatie vinden, maar je mag ook elders de informatie zoeken.
7
Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens
tie
fb .v
.
Over dit thema of werkveld maak je een vergelijking tussen de voorgaande jaren (vanaf 1900) en de huidige ontwikkelingen van Welzijn Nieuwe Stijl. Benoem de belangrijkste ontwikkelingen.
Je gaat samen met een medestudent de bakens uit het programma Welzijn Nieuwe Stijl leren herkennen. Lees de Theoriebron De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl. Je merkt dat het Welzijn Nieuwe Stijl anders is georganiseerd dan het sociaal werk van vroeger. De acht bakens zijn hierin belangrijk. Voorbereiding Zorg voor een papier of document waarop je jullie gegevens kunt opschrijven. De alleenstaande Tjeerd heeft een goede baan bij een verzekeringsmaatschappij. Voor deze baan moest hij verhuizen en heeft hij een huis in de polder gekocht. Daar woont hij nu twee jaar. Tjeerd meldt zich bij de gemeente en vertelt dat hij door rugklachten minder in staat is om huishoudelijk werk te verrichten. Hij wil graag aanspraak maken op ondersteunende zorg van de gemeente. Er volgt een gesprek. In dit gesprek geeft de medewerker van de gemeente aan dat Tjeerd deze huishoudelijke hulp zelf kan betalen. Uiteindelijk blijkt uit het gesprek dat Tjeerd niet echt de huishoudelijke hulp nodig heeft, maar dat hij bang is om alleen te zijn en contact met buren en kennissen mist. Samen met Tjeerd kijkt de medewerker van de gemeente naar mensen in zijn sociale omgeving. Hij wordt geholpen naar het zoeken van een vorm van vrijetijdsbesteding en maakt kennis met de plaatselijke buurtvereniging waarvan hij niet wist dat deze bestond. Hij gaat meedoen aan een plaatselijk maatschappelijk project en wordt maatje van een blinde buurtbewoner met wie hij regelmatig gaat wandelen.
U
itg
ev
er
ij
Theoriebron De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl <
Bakens herkennen
Ed
Opdracht 6
u' Ac
Maak samen een presentatie van maximaal vijf minuten over het onderwerp. In deze presentatie zorg je dat de verschillen en overeenkomsten duidelijk worden tussen de voorgaande jaren en het huidige beleid.
8
Uitvoering a. Welke bakens herken je in deze casus?
Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens
fb .v
.
b. Ga nu met een ander tweetal uitwisselen en kijk of jullie ieder baken hetzelfde hebben geĂŻnterpreteerd.
tie
Reflectie c. Ben je door de opdracht de bakens beter gaan begrijpen?
Bekijk de video van stadsregio Rotterdam die een uitleg geeft van het wijkteam. Welke bakens herken je in de uitleg? Beschrijf kort wat erover wordt verteld.
U
itg
ev
er
ij
Filmpje Het Wijkteam, een sterk team in de wijk! <
Acht bakens in Rotterdam
Ed
Opdracht 7
u' Ac
d. Vond je het lastig om voorbeelden te bedenken? Als dat zo was, hoe komt dat?
9
Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens
Opdracht 8
Verbindingen maken Verbind de uitleg met het juiste baken.
Neem niet uit handen
Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
Lever maatwerk in de buurt
Direct eropaf
Wat doet het sociale netwerk al?
Formeel en informeel in optimale verhouding
Vorm een keten
tie
Wat is het echte signaal dat wordt gegeven?
u' Ac
Integraal werken
fb .v
.
Gericht op de vraag achter de vraag
Signaleer en probeer ook de zorgmijders te vinden
Gebaseerd op ruimte voor de professional
Wat willen we bereiken?
Doordachte balans van collectief en individueel
Zou dit een goed idee zijn voor meer mensen?
er
ij
Ed
Niet vrijblijvend maar resultaatgericht
Opdracht 9
Participatiemaatschappij
U
itg
ev
a. Schrijf in eigen woorden op wat het begrip participatiemaatschappij betekent.
10
b. Vergelijk jouw antwoord met dat van een andere student en maak nu samen een omschrijving.
Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens
Opdracht 10
fb .v
.
c. Hierna vorm je een viertal met twee andere studenten en vergelijk je jullie omschrijvingen. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?
Ordenen
Participatiemaatschappij
U
itg
ev
er
ij
Ed
Verzorgingsstaat
u' Ac
Zet de volgende begrippen in de juiste kolom: • normalisering als uitgangspunt • recht op zorg • rekening houden met beperkingen • medicalisering • compensatie waar nodig • decentraal • centraal • iedereen doet mee.
tie
In deze opdracht ga je werken met de verschillen tussen een verzorgingsstaat en een participatiemaatschappij.
11
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
.
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
fb .v
Inleiding
Binnen welzijn zijn veel personen actief. Er zijn professionals, betrokken familieleden, kennissen en vrijwilligers. Allemaal mensen die zich inzetten om hulp te bieden, specifieke zorg te leveren of samen iets te ondernemen. Het is belangrijk om te weten welke rollen er zijn en wat van deze mensen kan worden verwacht.
tie
Leerdoelen
In deze opdracht ga je aan de slag met het sociale netwerk. Lees eerst de Theoriebron Verschillende betrokkenen binnen het sociaal werk. Beantwoord de volgende vragen. a. Wat is een sociaal netwerk?
er
Theoriebron Verschillende betrokkenen binnen het sociaal netwerk <
Sociaal netwerk
ij
Opdracht 11
Ed
u' Ac
Je kunt: • het begrip sociaal netwerk uitleggen • het belang van een sociaal netwerk in het sociale werk uitleggen • het begrip mantelzorg uitleggen • het belang van mantelzorg in het sociale werk uitleggen • het begrip sociale wijkteams uitleggen • het belang van sociale wijkteams in het sociale werk uitleggen • het begrip vrijwilliger uitleggen • het belang van de vrijwilliger in het sociale werk uitleggen.
itg
ev
b. Waarom is een sociaal netwerk belangrijk?
U
Opdracht 12
12
Mijn eigen sociale netwerk In deze opdracht ga je uitzoeken wat een sociaal netwerk voor jou betekent. Maak een omschrijving van jouw eigen sociale netwerk en geef aan welke rol iemand heeft en welke taken deze persoon eventueel verricht.
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
Functie eigen sociale netwerk
.
Opdracht 13
u' Ac
tie
fb .v
In deze opdracht ga je de functie van je eigen sociale netwerk onderzoeken. Stel elkaar vragen over het sociale netwerk. Het gaat hierbij om de volgende vragen: • Je hebt een lekke band en staat halverwege tussen school en huis. Wie benader je om je te helpen? • Je moet een verkeersboete betalen voor het rijden zonder licht. Op dit moment heb je geen geld. Wie vraag je om te helpen? • Je hebt ruzie met een klasgenoot en dit zit je erg dwars. Met wie ga je dit bespreken? • Je hebt echt zin om een avond naar de film te gaan. Wie vraag je mee? • Je gaat een lang weekend naar Lowlands. Wie vraag je om voor jouw huisdier te zorgen? • Iedereen heeft een mening over werkloosheid, vluchtelingen, religie en politiek. Met wie heb je hierover altijd discussie? Met wie ben je het meestal eens? • Wie heeft dezelfde muzieksmaak als jij? • Bij wie ga je altijd op verjaardagsvisite? • Wie vertrouw je blindelings? • Als je in de put zit, bij wie ga je dan langs? • Met wie ga je meestal stappen? • Wie zal altijd bijspringen als je even geen boodschappen kunt kopen? • Wie gaat er met je mee kleding kopen? • Wie helpt je met het maken van je huiswerk?
er
ij
Ed
Controle Kijk of de positie en omschrijving van personen in je sociale netwerk verandert nadat je de vragen hebt beantwoord. Zijn er mensen die je in je sociale netwerk nog niet hebt beschreven?
Opdracht 14
Belangrijke personen
ev
In deze opdracht ga je onderzoeken wat het belang is van een sociaal netwerk en welke rol personen in jouw sociale netwerk hebben.
U
itg
a. Omschrijf hoe vaak je met iedere persoon contact hebt.
b. Omschrijf wat de relatie met iedere persoon is: is het familie, een vriend, of iemand anders die jou ergens mee helpt of ondersteunt?
13
Opdracht 15
Sociaal netwerk vergelijken
tie
fb .v
c. Omschrijf de rol van iedere persoon binnen jouw sociale netwerk.
.
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
Opdracht 16
Ed
Conclusie:
u' Ac
In deze opdracht ga je samen met een medestudent jullie sociale netwerken vergelijken. Kijk welke overeenkomsten jullie zien in beide sociale netwerken en trek een conclusie over hoe belangrijk een sociaal netwerk is en waarom.
Mantelzorg, wat is dat?
Werk in tweetallen en geef samen een beschrijving van het begrip mantelzorg. Zorg dat de kenmerken die jij belangrijk vindt, benoemd worden in jullie omschrijving.
ev
er
ij
Mantelzorg is:
Opdracht 17
Mantelzorger of niet?
U
itg
In deze opdracht ga je verder met het begrip mantelzorg.
14
Voorbereiding Iedereen bedenkt een situatie waarin hij iemand ondersteunt bij ziekte of andere zorg. Je bepaalt vooraf of je een mantelzorger, een professional of een vrijwilliger bent. Dit schrijf je op een blaadje wat de andere drie leden van de groep niet mogen zien. Uitvoering Drie leden van de groep stellen vragen aan de vierde persoon over de hulpverlening. Door het stellen van vragen bepalen ze of hij een mantelzorger is of niet. Deze persoon mag echter niet rechtstreeks zeggen of hij dat is. Dat moet uit de antwoorden blijken. De groep moet de juiste vragen stellen om dit vast te stellen.
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
.
a. Welke vragen heb je gesteld aan je groepsgenoot?
Opdracht 19
tie
Bekijk het filmpje van Vilans over mantelzorg.
Lees vervolgens de Theoriebron Verschillende betrokkenen binnen het sociaal werk en maak daarna de volgende opdracht. Omschrijf de vier rollen van een mantelzorger en geef een eigen omschrijving van elke rol.
u' Ac
Filmpje Mantelzorgers van Vilans <
Mantelzorg
Verplaats je in de rol van mantelzorger
Ed
Opdracht 18
fb .v
b. Wat heb je geleerd van deze opdracht?
In deze opdracht ga je je verplaatsen in de rol van mantelzorger. Voorbereiding Zorg dat je papier hebt (flap-over) en schrijfmateriaal.
U
itg
ev
er
ij
Uitvoering Probeer je in te leven in de rol van mantelzorger. Stel je voor dat een dierbaar familielid al wat ouder is en alleen is komen te staan. Je merkt dat dit familielid eigenlijk niet goed meer alleen kan zijn. Hij is niet goed meer ter been. De laatste keren dat je op bezoek kwam, was er steeds wat: een valpartij, spullen vielen stuk en een pan met aardappelen was te lang op het vuur blijven staan. Het kan niet langer meer en het familielid wordt opgenomen in een zorginstelling. Probeer samen te bedenken wat je nu nog voor deze persoon kunt betekenen. Geef antwoord op volgende vragen. a. Wat kun je en wil je nog voor taken doen?
b. Wat moeten de mensen uit het verzorgingstehuis weten?
15
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
c. Hoe wil je het contact houden?
Opdracht 20
Mantelzorg in beeld
tie
Voorbereiding Zorg voor een groot vel papier en schrijfmateriaal.
fb .v
.
d. Waar heb je zelf vragen over of wat vind je lastig?
u' Ac
Uitvoering Je gaat in viertallen de rol van een mantelzorger beschrijven en geeft vooral aan wat het belang is van een mantelzorger in de zorg voor een dierbaar familielid. Denk hierbij aan taken en aan informatiebron en contactpersoon zijn. Hang alle vellen papier in de klas op. Geef een omschrijving van: • de taken • de informatie die een mantelzorger kan geven • de contacten.
Ed
Iedereen bekijkt elkaars flappen en keert weer terug naar zijn eigen groep.
ev
er
ij
Controle Bespreek in viertallen wat jullie hebben gezien en wat is opgevallen. Wat vond je een goede of minder goede beschrijving van een andere groep? Wat willen jullie zelf nog aan je eigen vel toevoegen als verbetering?
Opdracht 21
Het belang van mantelzorg
U
itg
In deze opdracht ga je je verdiepen in het belang van mantelzorg.
16
Voorbereiding Stel je de volgende situatie voor: De gemeente zet ieder jaar een groep mensen uit de gemeente in het zonnetje. Jij wilt graag dat alle mantelzorgers in deze gemeente dit jaar deze eer krijgen. Uitvoering Je schrijft een brief aan de gemeente met daarin argumenten waarom juist de mantelzorger in het zonnetje moet worden gezet. Beschrijf in jouw brief duidelijk wat de waarde is van de mantelzorger.
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
Je kunt een goed betoog schrijven door eerst een standpunt te bepalen en vervolgens argumenten op te schrijven die jouw standpunt onderstrepen. In jouw brief zorg je voor minimaal drie argumenten waarom de mantelzorgers binnen de gemeente in het zonnetje moeten worden gezet.
Wat betekent werken in een wijkteam? Werken in wijkteams gaat niet altijd vanzelf. Iedere partij benadert het probleem vanuit zijn eigen visie en heeft zijn eigen regels en voorwaarden. Hoe kun je zorgen dat het wel werkt? Ga naar de site van Movisie. Wat zijn de zes randvoorwaarden voor een sociaal wijkteam?
Ed
Website Movisie <
Randvoorwaarden om te werken in wijkteams
u' Ac
Opdracht 22
tie
fb .v
.
Controle Vergelijk jouw argumenten met die van medestudenten. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?
Voorbereiding Ga naar de website wijkteamswerken.nl van Movisie.
er
Website Wijkteamswerken.nl van Movisie <
Hoe organiseer je een wijkteam?
ij
Opdracht 23
U
itg
ev
Uitvoering Op deze site staat veel informatie over wijkteams en de manier waarop je een wijkteam kunt organiseren. Ga op zoek naar de manier waarop een wijkteam kan worden georganiseerd en naar de wijze van samenwerken tussen de verschillende partijen. Wat valt op en wat denk jij dat belangrijk is?
17
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
Opdracht 24
Wie doet wat? In het sociaal werk zijn er meerdere actoren actief. Er zijn professionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Wat is het verschil en wat zijn de overeenkomsten? Je gaat met een groepje de verschillende actoren interviewen en kijkt daarna naar de overeenkomsten en verschillen. Bedenk vooraf goed wat je wilt weten.
.
Werkmodel Interview <
tie
fb .v
Voorbereiding Maak groepjes en verdeel taken. Jullie gaan mensen interviewen over hun werk als mantelzorger, professional of vrijwilliger: • Maak een selectie van de personen die je wilt interviewen. Ga op zoek naar mensen in je omgeving die hiervoor in aanmerking komen. • Stel vervolgens samen de vragen op die je aan de verschillende actoren wilt stellen. Zorg ervoor dat je met deze vragen goed zicht krijgt op de overeenkomsten en verschillen. • Maak een eigen werkmodel voor de interviews.
Ed
u' Ac
In het werkmodel heb je aandacht voor de volgende onderdelen: • voorbereiding van het gesprek Denk hierbij aan het verzamelen van gegevens over de persoon die je wilt interviewen, het leggen van het contact, het bepalen van de tijd die je per gesprek nodig hebt en wat er nodig is bij het gesprek. Bij de voorbereiding hoort ook het maken van de vragenlijst die je samen hebt opgesteld. • inleiding van het gesprek Bij een inleiding van het gesprek is het altijd belangrijk om jezelf voor te stellen en uit te leggen waar het gesprek voor is bedoeld. Leg ook uit wat je met de informatie uit het gesprek gaat doen. • vraaggesprek Bedenk vooraf of je de antwoorden op jouw vragen tijdens het gesprek gelijk wilt opschrijven of dat je het gesprek op wilt nemen. In dat geval moet je hiervoor vooraf toestemming vragen. • afsluiting van het gesprek Bedank de persoon voor de medewerking. Vraag altijd of er nog zaken onduidelijk zijn en of iemand nog extra informatie wil geven.
er
ij
Uitvoering Maak gebruik van het Werkmodel Interview. Verzamel de gegevens als groep en bekijk de resultaten. Maak gezamenlijk een presentatie en presenteer deze aan de klas.
U
itg
ev
Controle a. Welke vragen zijn er gesteld om inzicht te krijgen in de taken van de verschillende actoren?
18
b. Kwamen jullie conclusies overeen met die van de andere groepen? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
Sociale wijkteams
fb .v
Opdracht 25
.
c. Hoe is je eigen interview gegaan? Leg je antwoord uit.
Voorbereiding Ga op zoek naar alle instellingen in een wijk of buurt (bij voorkeur jouw eigen wijk of buurt) die betrokken zijn bij zorg of hulpverlening.
Website Vrijwilligerswerk.nl <
Begrip vrijwilligers
In deze opdracht ga je je verdiepen in de rol van vrijwilligers.
u' Ac
Opdracht 26
tie
Uitvoering Maak een sociale kaart van jouw wijk of buurt. Schrijf de gegevens van de gevonden instellingen zo volledig mogelijk op.
Voorbereiding Maak tweetallen en ga naar de website vrijwilligerswerk.nl.
Ed
Uitvoering Ga op zoek naar antwoorden op de volgende vragen: a. Wat zijn de kenmerken van vrijwilligerswerk?
er
ij
b. Kan vrijwilligerswerk ook verplicht zijn?
d. Is vrijwilligerswerk altijd gratis?
U
itg
ev
c. Mag iedereen vrijwilligerswerk doen?
19
Betrokken personen binnen het sociaal netwerk
Opdracht 27
Ga naar de website van Vrijwilligerswerk en doe de vrijwilligerstests. Hier staat een test waarin je kunt onderzoeken of jij een vrijwilliger bent en wat voor soort vrijwilliger. Doe de test en vergelijk jouw antwoorden met die van een medestudent. Herken je jezelf in de test? Leg je antwoord uit.
Inventarisatie vrijwilligers
tie
Opdracht 28
fb .v
.
Pagina Doe een vrijwilligerstest op Vrijwilligerswerk.nl <
Test vrijwilligers
u' Ac
Voorbereiding Kies een vereniging of stichting waar je zelf lid van bent, lid van bent geweest of lid van zou willen zijn.
Ed
Uitvoering Maak een inventarisatie van leden die zich inzetten voor het bestuur van de vereniging of die uitvoerende taken doen. Omschrijf van iedere taak of functie of dit vrijwillig of betaald wordt uitgevoerd.
Inventarisatie stage vrijwilligers
ij
Opdracht 29
U
itg
ev
er
Maak een inventarisatie van mensen die zich binnen de instelling waar jij stage loopt als vrijwilliger inzetten. Probeer te omschrijven wat het effect is als alle vrijwilligers er morgen niet meer zouden zijn.
20
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
fb .v
.
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen Inleiding
tie
In de vorige opdrachten heb je geleerd over het belang van sociale netwerken en samenwerking tussen verschillende organisaties. Het is noodzakelijk om deze sociale netwerken goed te beschrijven en in kaart te brengen. Hoe doe je dat?
Leerdoelen
Lees de Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen. Vul voor elk van de zeven methoden de volgende tabel in. Methode
Doel
ij
Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen <
Samenwerkingsrelaties
Ed
Opdracht 30
u' Ac
Je kunt: â&#x20AC;˘ zeven methoden benoemen om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen â&#x20AC;˘ de werking van de zeven methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen uitleggen â&#x20AC;˘ uitleggen wanneer de zeven methoden worden toegepast om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen.
Geschikt voor welke doelgroep?
Wie vult het in?
Op welke wijze worden de gegevens vastgelegd?
er
Groslijst
ev
Genogram
U
itg
Ecogram
Contactladder
Wijkecogram
Straatladder
21
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
Opdracht 31
Methode Lees eerst de Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen. Verbind de omschrijving met de juiste methode.
Groslijst
Met dit instrument wordt de sociale samenhang zichtbaar gemaakt.
Wijkecogram
De behoefte aan contacten in een buurt wordt hiermee in kaart gebracht.
Genogram
fb .v
tie
Netwerkcirkel van Lensink
u' Ac
De persoon noemt spontaan namen van mensen in zijn omgeving.
.
In een oogopslag zie je de belangrijke personen uit de sociale omgeving.
Straatladder
Samen met de persoon worden de familierelaties in beeld gebracht.
Ecogram
Je ziet heel snel hoe de verschillende contacten ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn.
Contactladder
er
ij
Ed
De contacten worden in categorieĂŤn ingedeeld en gepositioneerd ten opzichte van de persoon.
Opdracht 32
Methode invullen
ev
Vul de juiste methode in bij de zinnen. Kies uit: groslijst, genogram, ecogram, netwerkcirkel van Lensink, wijkecogram, straatladder, contactladder
U
itg
De
brengt het aantal netwerkleden en hun positionering ten opzichte
van de cliĂŤnt in kaart. De
is een graadmeter voor de mate van sociale samenhang en actief
burgerschap. Een
brengt de familie van een cliĂŤnt in kaart in de vorm van een stamboom
met meerdere persoonlijke gegevens. Het
geeft een indruk van de dichtheid en stabiliteit van het netwerk
zodat hulpbronnen zichtbaar worden. De
22
meet de behoeften van bewoners aan verschillende soorten contacten.
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
Het
brengt de omvang en de kwaliteit van het sociale netwerk van de
cliĂŤnt in beeld. Een
biedt algemeen inzicht in het sociale netwerk van een cliĂŤnt in de
.
vorm van een lijst van personen die de cliĂŤnt kent, aardig of belangrijk vindt. De nadruk ligt
Opdracht 33
Voordelen en nadelen van methodes
fb .v
hierbij op het inventariseren.
Je kent zeven methoden om netwerkrelaties in kaart te brengen. Benoem van iedere methode een voordeel en een nadeel. Denk hierbij aan tijdsinvestering, benodigde kennis en middelen enzovoort. Voordeel
Genogram
Ed
Ecogram
u' Ac
Groslijst
Nadeel
tie
Methode
ij
Netwerkcirkel van Lensink
ev
er
Contactladder
Straatladder
U
itg
Wijkecogram
23
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
Opdracht 34
Methoden duiden Beantwoord de volgende vragen in je eigen woorden.
fb .v
.
a. Wat is een groslijst?
b. Waar wordt een groslijst voor gebruikt?
Maak een genogram
u' Ac
Opdracht 35
tie
c. Wanneer wordt een groslijst gebruikt?
er
ij
Ed
Maak van je eigen familie een genogram. Maak gebruik van de juiste symbolen en zorg dat bij het genogram een uitleg van deze symbolen zit.
Netwerkcirkel van Lensink
ev
Opdracht 36
U
itg
Geef antwoord op de volgende vragen. a. Wat wordt bedoeld met de netwerkcirkel van Lensink?
24
b. Waar kun je de netwerkcirkel van Lensink voor gebruiken?
c. Teken een voorbeeld van een netwerkcirkel van Lensink.
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
Opdracht 37
Download het ecogram. Vorm groepjes van vier personen. In het groepje vertelt ten minste een persoon over zijn familie en vrienden. De overige groepsleden verwerken dit in een ecogram. Er wordt van ten minste twee groepsleden op deze wijze een ecogram gemaakt. In het ecogram wordt niet de naam van de ondervraagde vermeld. Hierna worden de flappen opgehangen en wordt de tentoonstelling geopend.
fb .v
.
Artikel Document Leeg ecogram <
Tentoonstelling
Opdracht 38
Vragen stellen
u' Ac
b. Wat zou je de volgende keer anders doen?
tie
a. Heb jij een klasgenoot herkend? Hoe komt het dat je hem/haar wel of niet herkend hebt?
Ed
Voorbereiding Je gaat samen vragen bedenken die je kunt gebruiken voor het krijgen van informatie om een straatladder te maken. Verwerk deze vragen op een creatieve manier zodat je de antwoorden op een speelse manier kunt bemachtigen. Denk hierbij aan het werken met fotoâ&#x20AC;&#x2122;s en vragenkaarten als spel. Voor deze opdracht krijg je ruim de tijd. Uitvoering In een volgende les worden de spellen van de verschillende groepen gewisseld en voert iedereen de ontworpen methode uit.
ev
er
ij
Controle Welke nieuw ontworpen methode bleek effectief en leverde veel informatie op? En waarom?
U
itg
Opdracht 39
Toepassen Omschrijf van iedere methode een situatie waarin je deze methode zou kunnen gebruiken. Uit je antwoord moet blijken waarom de methode voor deze situatie geschikt is. a. Groslijst
25
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
c. Ecogram
Ed
e. Contactladder
u' Ac
d. Netwerkcirkel van Lensink
ev
er
ij
f. Wijkecogram
U
itg
g. Straatladder
26
tie
fb .v
.
b. Genogram
Methoden om samenwerkingsrelaties in kaart te brengen
Opdracht 40
Wanneer gebruik je de methode?
Methode
Doel
Groslijst
tie
Genogram
Contactladder
Ed
Wijkecogram
u' Ac
Ecogram
Netwerkcirkel van Lensink
fb .v
Beschrijf van alle zeven methoden waarvoor de methode kan worden gebruikt.
.
Er zijn verschillende methoden om netwerken in kaart te brengen. Je kent ten minste zeven van deze methoden. Het is niet alleen belangrijk dat je een methode kĂŠnt, maar ook dat je weet waarvoor een methode geschikt is en waarvoor niet.
U
itg
ev
er
ij
Straatladder
27
fb .v
Verschillende werkgebieden van een sociaal werker
.
Verschillende werkgebieden van een sociaal werker
Inleiding
tie
Het werkterrein van een sociaal werker is heel breed en divers. In de volgende opdrachten ga je de verschillende werkgebieden verkennen en op zoek naar de rol van de sociaal werker binnen deze werkvelden.
Leerdoelen
Theoriebron Werkgebieden van het sociaal werk <
Werkveld en beroep
Er is een groot aantal werkgebieden waar een sociaal werker zijn taken verricht. Je gaat samen met medestudenten op zoek naar de verschillende mogelijkheden. Lees eerst de Theoriebron Werkgebieden van het sociaal werk.
Ed
Opdracht 41
u' Ac
Je kunt: • vijf werkgebieden van een sociaal werker noemen • van vijf werkgebieden de kenmerken van het werkgebied benoemen • uitleggen wat de rol van de sociaal werker is in de vijf werkgebieden.
Benoem de vijf werkvelden van een sociaal werker. Geef bij ieder werkveld een concrete omschrijving van een beroep of van instanties waar een sociaal werker werkzaam is. Omschrijving beroep of instantie
ij
Werkveld
er
Wonen
ev
Welzijn
U
itg
Zorg
Maatschappelijke opvoeding Samenlevingsopbouw
Bespreek vervolgens samen welk werkveld jou het meest aanspreekt en waarom.
28
Verschillende werkgebieden van een sociaal werker
Opdracht 42
Doelgroep en werkzaamheden per werkveld Maak samen een lijst van de vijf werkvelden. Geef bij ieder werkveld om welke doelgroepen het gaat en welke werkzaamheden een sociaal werker daar verricht. Doelgroep
Werkzaamheden
Kiezen voor een werkgebied
Ed
Opdracht 43
u' Ac
tie
fb .v
.
Werkveld
Kies voor jezelf drie werkgebieden. Beschrijf waarom je daar zou willen werken. Denk daarbij aan de doelgroep waar je mee zou moeten werken, de werkzaamheden zelf en de vaardigheden die nodig zijn.
ev
er
ij
a. Werkgebied 1:
c. Werkgebied 3:
U
itg
b. Werkgebied 2:
29
Verschillende werkgebieden van een sociaal werker
Opdracht 44
Waar herken je het werkveld aan? Noem de vijf werkgebieden en geef van ieder werkgebied een omschrijving in je eigen woorden. Kenmerken
Welk werkveld bedoel ik?
Ed
Opdracht 45
u' Ac
tie
fb .v
.
Werkgebied
Vorm tweetallen. Schrijf de werkvelden op aparte velletjes papier en vouw ze in elkaar. Ieder pakt steeds een dichtgevouwen papiertje en kijkt welk werkveld erop geschreven staat. Geef van dat werkveld twee kenmerken.
er
ij
De ander moet met deze kenmerken proberen te noemen welk werkveld bedoeld wordt. Is dit gelukt, dan verdient hij drie punten. Er kan ook om een extra kenmerk worden gevraagd. Wordt daarna het werkveld geraden dan krijg je maar twee punten enzovoort. Wie heeft uiteindelijk de meeste punten verdiend?
U
itg
ev
Controle Is de opdracht gelukt? Waarom wel of niet?
30
Verschillende werkgebieden van een sociaal werker
Opdracht 46
Vacature Er zijn veel verschillende functies voor sociaal werk. Wat moet je kennen en kunnen als sociaal werker?
fb .v
.
Voorbereiding Ga in de krant of op internet de komende twee weken op zoek naar vacatures voor sociaal werker. Zoek minimaal drie advertenties bij drie verschillende soorten organisaties.
u' Ac
tie
Uitvoering a. Jullie hebben samen zes advertenties (minstens drie verschillende). Bekijk de advertenties en ga op zoek naar de functie-eisen. Vergelijk de functie-eisen uit deze vacatures met elkaar en maak een lijst van alle vaardigheden en eisen die in alle vacatures genoemd worden.
Ed
Maak met deze functie-eisen op een creatieve manier een profiel van een sociaal werker. Het wordt geen vacaturetekst maar een creatieve uiting van een sociaal werker. Dit mag bijvoorbeeld een tekening zijn van een sociaal werker waarin de kenmerken of functie-eisen herkenbaar zijn, een landkaart waarop de plaatsnamen de functie-eisen zijn of een recept. In het product laat je duidelijk zien wat volgens jullie de belangrijkste eisen zijn waaraan een sociaal werker moet voldoen. Alle producten worden in het lokaal uitgestald.
er
ij
Controle b. Is jullie product begrepen door medestudenten? Leg uit waarom wel of niet.
d. Herken je eigenschappen van jezelf in jullie product?
U
itg
ev
c. Waarom is jullie product zo herkenbaar als sociaal werker?
31
Verschillende werkgebieden van een sociaal werker
Opdracht 47
Hier ben ik het (niet) mee eens
fb .v
Organiseer een debat met elkaar in de vorm van het Lagerhuis. Per gegeven onderwerp wordt maximaal vijf minuten gedebatteerd.
.
Iedereen heeft een ander beeld van sociaal werk, de omstandigheden waaronder het werk wordt gedaan en de doelgroepen.
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Onderwerpen: • Een goede hulpverlener cijfert zichzelf helemaal weg. • De sociaal werker weet wat het beste is voor de doelgroep. • De wensen van een doelgroep zijn overal hetzelfde. • Je kunt niet als jongerenwerker aan de slag als je zelf nog jong bent.
32
De diverse doelgroepen leren kennen
.
De diverse doelgroepen leren kennen
fb .v
Inleiding
Als sociaal werker kun je werken met veel verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen verschillen en hebben allemaal een andere hulpvraag. Dit vraagt veel kennis van de diverse doelgroepen en van de mogelijkheden om de doelgroep te activeren.
tie
Leerdoelen
Opdracht 48
Doelgroepen benoemen
Lees eerst de Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk. Benoem vier doelgroepen en bedenk voor iedere doelgroep werkzaamheden die specifiek bij deze doelgroep passen. Bedenk voor beide verschillende uitstroomprofielen (sociaal-cultureel werk en sociaal-maatschappelijke dienstverlening) werkzaamheden die passen bij deze doelgroep.
Ed
Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk <
u' Ac
Je kunt: â&#x20AC;˘ vier doelgroepen benoemen in het werkveld van een sociaal werker â&#x20AC;˘ de kenmerken van vier doelgroepen uitleggen.
Werkzaamheden sociaal-cultureel werk
Werkzaamheden sociaal-maatschappelijke dienstverlening
U
itg
ev
er
ij
Doelgroep
33
De diverse doelgroepen leren kennen
Opdracht 49
Specifieke doelgroep Er zijn verschillende specifieke doelgroepen. Ieder groepje krijgt de opdracht om over een doelgroep informatie te verzamelen. Ieder groepje heeft een andere doelgroep. De informatie moet gaan over de volgende dingen:
fb .v
.
a. Welk beeld heeft de maatschappij van de doelgroep?
u' Ac
tie
b. Omschrijving van de doelgroep:
Ed
c. Wat voor instellingen begeleiden deze doelgroep?
er
ij
d. Wat voor activiteiten worden gedaan met deze doelgroep?
Kwartet doelgroepen Op internet zijn verschillende programmaâ&#x20AC;&#x2122;s om zelf een kwartet te maken. Kijk bijvoorbeeld naar de site van Onderwijs maak je samen.
ev
Opdracht 50
U
itg
Website Onderwijs maak je samen <
34
Hier kun je een programma downloaden waarmee je een kwartet kunt samenstellen. Maak een DOELGROEPEN-kwartet. Zorg dat je van iedere doelgroep specifieke kenmerken hebt. Stel een kwartet samen van alle doelgroepen die in de theoriebron genoemd worden. Hierna kun je samen het kwartet spelen.
De diverse doelgroepen leren kennen
Opdracht 51
Casus Kinderwerk
fb .v
.
In een wijk wonen veel kinderen (leeftijd 8 â&#x20AC;&#x201C; 12) die niet lid zijn van een sportvereniging of geen gebruikmaken van vrijetijdsvoorzieningen. De kinderen komen vaak uit eenoudergezinnen, gezinnen met financiĂŤle moeilijkheden of gezinnen met een niet-westerse afkomst. De kinderen hebben hierdoor alleen op school contact met leeftijdsgenootjes en worden op andere momenten buitengesloten, doordat zij niet deelnemen aan eerdergenoemde activiteiten. De gemeente wil dat deze kinderen worden gestimuleerd om actief te worden of om kennis te maken met mogelijkheden van sport en spel.
Opdracht 52
Casus Jongerenwerk
u' Ac
tie
Maak samen een beschrijving van de mogelijkheden die een sociaal werker heeft om voor deze doelgroep iets te betekenen. Welke werkzaamheden of activiteiten kan een sociaal werker uitvoeren?
Ed
Je werkt in een jongerencentrum en probeert de jongeren uit de wijk actief deel te laten nemen aan de activiteiten. Dit wil niet lukken: de jongeren komen niet en blijven op straat rondhangen. De omwonenden zijn ontevreden over de rondhangende jongeren en klagen dat het jongerencentrum niets doet.
ev
er
ij
Maak een kleine opzet over wat jij als sociaal werker zou kunnen doen om de situatie te verbeteren. Bedenk een aanpak en bespreek deze bedachte aanpak in viertallen en wissel uit.
U
itg
Opdracht 53
Casus Ouderen Ga in je eigen omgeving op zoek naar projecten waarin werkzaamheden voor ouderen worden verricht of waarin activiteiten worden uitgevoerd om de ouderen te stimuleren en te activeren. Beschrijf het doel en de eventuele (specifieke) doelgroep. Bekijk het project, de wijze waarop de ouderen bij het project worden betrokken en welke effecten je ziet. Probeer goed onderscheid te maken in de groepsgewijze activiteiten en de werkzaamheden die met de individuele oudere worden opgezet.
35
De diverse doelgroepen leren kennen
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
Geef je oordeel over het project. Wat spreekt je het meeste aan en waarom?
36
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie
fb .v
.
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie Inleiding
tie
Tijdens de opdrachten heb je geoefend met het verzamelen van informatie over het werk, de werkterreinen en de doelgroepen. Het is belangrijk dat je weet op welke wijze je informatie verzamelt en dat je weet welke informatie bruikbaar is.
Leerdoelen
Lees eerst de Theoriebron Het verzamelen en analyseren van informatie. Ga naar de site van Mentaal Vitaal. Hier vind je informatie over verschillende problematieken, symptomen, oorzaken en behandelingen. Maak van vier psychosociale problemen een informatiekaart waarop de symptomen, de oorzaken en de behandelvormen of aanpak te lezen zijn. De kaarten van de groep worden verzameld; hiermee heeft de groep een gezamenlijke database met informatie. Je bent er verantwoordelijk voor dat de informatie op de kaart correct en volledig is.
er
Website Mentaalvitaal.nl <
Ed
Theoriebron Het verzamelen en analyseren van informatie <
Problemen herkennen en erkennen
ij
Opdracht 54
u' Ac
Je kunt: • informatie opzoeken over psychosociale problemen • informatie opzoeken over maatschappelijke problemen • de gevonden informatie analyseren • de gevonden informatie samenvatten • de gevonden informatie overzichtelijk weergeven.
Symptomen van probleemgedrag
ev
Opdracht 55
a. Hoe herken je probleemgedrag? Welke uitingsvormen zijn er? Noteer op welke site je de informatie hebt gevonden.
U
itg
Probleemgedrag kan zich op verschillende manieren uiten. Ga met behulp van zelfgekozen internetbronnen op zoek naar verschillende uitingen van probleemgedrag en geef een omschrijving.
37
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie
Opdracht 56
Onderzoek een maatschappelijk probleem
fb .v
c. Welke site geeft de meest duidelijke en betrouwbare informatie en waarom?
.
b. Vergelijk met drie medeleerlingen de omschrijvingen en kijk op welke site jullie de informatie hebben gevonden. Hebben jullie dezelfde site gebruikt of zijn er verschillende sites gebruikt?
u' Ac
tie
Maak groepen van vier personen. Jullie gaan samen een zelfgekozen maatschappelijk probleem onderzoeken door op internet hierover informatie te zoeken. Deze informatie moet veelzijdig en betrouwbaar zijn en antwoord geven op verschillende vragen. Je gaat heel gericht op zoek naar informatie. Je gebruikt steeds minimaal twee sites om het antwoord op de vraag te vinden. Deze gebruikte sites vermeld je ook steeds bij het antwoord.
Ed
a. Verzamel de informatie over het maatschappelijke probleem in stappen. Kies een maatschappelijk probleem, dit wil zeggen een probleem waar de maatschappij of een grote groep mensen last van heeft. Er zijn verschillende stromingen en de overheid heeft er ook een mening over. Gebruik minimaal twee sites waaruit blijkt dat het gekozen probleem een maatschappelijk probleem is. Laat het gekozen probleem goedkeuren door een docent. Probleem:
U
itg
ev
er
ij
b. Geef een goede en volledige omschrijving van het probleem. Hieruit moet duidelijk blijken dat het een maatschappelijk probleem is. Zorg dat je minimaal twee artikelen hebt waarin over het gekozen probleem wordt gesproken.
38
c. Geef duidelijk aan wie bij het probleem betrokken zijn. Denk hierbij niet alleen aan de groep die het probleem ervaart of veroorzaakt, maar ook aan belangengroepen, organisaties en de overheid.
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie
tie
fb .v
.
d. Bij al deze groepen geef je een omschrijving van hun rol in de problematiek en hun mening over of beeld van het probleem.
Ed
u' Ac
e. Geef aan wat mogelijke oorzaken zijn van dit probleem. Dit blijkt uit artikelen of sites waarin over het probleem wordt gesproken.
U
itg
ev
er
ij
f. Bedenk of benoem mogelijke oplossingen voor het probleem. Je mag hier gebruikmaken van eventuele oplossingen die zijn aangedragen door belanghebbenden of betrokkenen.
Opdracht 57
Alle studenten presenteren het onderzoek aan de groep.
Feit of mening? Kies ten minste drie maatschappelijke problemen. Zoek op internet voor ieder afzonderlijk maatschappelijk probleem een artikel of uitspraak met een feit en een mening over dit maatschappelijke probleem.
39
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie
Opdracht 58
Analyseren van informatie Geef antwoord op de volgende vragen.
fb .v
.
a. Als sociaal werker moet je veel informatie verzamelen over doelgroepen of cliĂŤnten. Op welke wijze kun je de gevonden informatie indelen?
b. Op welke wijze maak je onderscheid tussen hoofdinformatie en bijzaken?
Wat is analyseren?
tie
Opdracht 59
u' Ac
a. Geef een omschrijving van het begrip analyseren.
Ed
b. Analyseren bestaat uit verschillende stappen. Zoek op internet een omschrijving van deze stappen.
ev
er
ij
c. Welke stappen doe jij altijd als je informatie hebt verzameld en welke stappen sla je soms over?
Opdracht 60
U
itg
Pagina De voordelen van de participatiesamenleving op movisie.nl <
40
Samenvatten Ga naar de site van Movisie over de participatiesamenleving. Lees het artikel en maak hiervan een samenvatting.
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie
Opdracht 61
Vragen over samenvattingen
.
a. Wat is een samenvatting?
fb .v
b. Hoe maak je een samenvatting?
Opdracht 62
tie
c. Waarom maak je een samenvatting?
Informatie in beeld
u' Ac
Het verzamelen van informatie is een eerste stap. Het presenteren en overzichtelijk laten zien ervan een volgende stap. Noem van de volgende gevonden informatie ten minste drie manieren waarop die kan worden weergegeven. a. Gegevens van bewonersaantallen, inkomenssituatie en opleidingsniveau:
2. 3.
Ed
1.
b. Informatie over de behoeften van de wijkbewoners en reeds opgezette activiteiten en netwerken:
ij
1.
er
2. 3.
Verzamelen van informatie en presenteren
ev
Opdracht 63
U
itg
Bij het werken met doelgroepen is het handig om hun taal of in sommige gevallen straattaal goed te begrijpen. Ga op zoek naar informatie over straattaal en presenteer de gevonden informatie. Zoek in ieder geval antwoord op de volgende vragen: a. Waar wordt straattaal gesproken in jouw omgeving?
b. Wordt er binnen de opleiding straattaal gebruikt?
41
Het verzamelen, analyseren en ordenen van informatie
c. Wat weet je over straattaal?
fb .v
.
d. Welke verschillende soorten straattaal ken je?
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Je bent vrij in de wijze van presenteren. De gevonden informatie moet wel op een manier worden gepresenteerd die past bij de gevonden informatie.
42
Reflectie
Reflectie Opdracht 64
Reflectie op de lesstof
fb .v
.
a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.
tie
b. Wat wist je al?
Opdracht 65
u' Ac
c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?
Kritisch en creatief denken
ij
Ed
a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.
ev
er
b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.
U
itg
c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.
Opdracht 66
Jouw visie op de stof a. Is jouw mening over multiprobleemgezinnen veranderd? Waarom wel of waarom niet?
43
Reflectie
.
b. Is jouw mening over andere culturen veranderd? Waarom wel of waarom niet?
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
c. Zou jij in de toekomst met deze doelgroepen willen werken? Waarom wel of waarom niet?
44
Theoriebron Welzijn nieuwe stijl
.
Theoriebron Welzijn nieuwe stijl
fb .v
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
Na vier jaar is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) geĂŤvalueerd. Deze evaluatie heeft geleid tot het programma Welzijn Nieuwe Stijl, met als doel de Wmo nog verder door te voeren. Het programma moet zorgen voor een kwaliteitsverbetering van het welzijnswerk en een betere relatie tussen gemeenten en welzijnsorganisaties.
ij
De Wet maatschappelijke ondersteuning
Bij het aanvragen van hulp en ondersteuning hebben mensen meestal de keuze tussen een persoonsgebonden budget (pgb) of hulp in natura. Bij een pgb ontvangt je een bepaald budget waarmee je zelf hulp en/of zorg kunt inkopen. Bij zorg in natura krijg je begeleiding en ondersteuning via instellingen en leveranciers waar de gemeente een afspraak mee heeft gemaakt.
U
itg
ev
er
In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) staat beschreven dat gemeenten ervoor moeten zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, zelfredzaam blijven. Ook moeten gemeenten ervoor zorgen dat iedereen kan blijven meedoen aan de maatschappij, kan blijven participeren. Als het nodig is, moeten gemeenten daarvoor ondersteuning bieden. Die ondersteuning zal vooral nodig zijn voor ouderen en mensen met een beperking. Gemeenten moeten dan bijvoorbeeld zorgen voor huishoudelijke hulp of een aanpassing van de woning.
45
Theoriebron Welzijn nieuwe stijl
Welzijn Nieuwe Stijl
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
Het programma Welzijn Nieuwe Stijl richt zich op het verbeteren van de kwaliteit/professionaliteit van het welzijnswerk en het verbeteren van de relatie tussen de gemeenten en de welzijnsorganisaties. De belangrijkste doelen van het programma zijn om de Wmo gemeenschappelijker, professioneler/effectiever en efficienter te maken: • gemeenschappelijker Er moet sprake zijn van een betere samenwerking/afstemming tussen gemeenten, maatschappelijke instellingen en burgers. • professioneler en effectiever Welzijnorganisaties moeten hun aanbod meer afstemmen op de visie van de gemeenten en de vraag van de burgers. Gemeenten moeten door middel van beleid meer aansturen. Daarbij moet vooral gekeken worden naar de resultaten en het totale maatschappelijke effect. • efficiënter: Er moet niet voor elk probleem een individuele oplossing gezocht worden, maar er moeten ook (preventieve) maatregelen komen die voor meerdere mensen van toepassing zijn. Bestaande oplossingen moeten meer gemeenschappelijk georganiseerd worden.
46
fb .v
Theoriebron De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl
.
Theoriebron De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl
Inleiding
De acht bakens
tie
Het programma Welzijn Nieuwe stijl heeft acht kenmerken, bakens, die richting geven aan de manier waarop hulpverleners en welzijnsorganisaties hun werk uitoefenen.
u' Ac
Het programma Welzijn Nieuwe Stijl is ingesteld om de eerder ingevoerde Wet maatschappelijke ondersteuning een impuls te geven. Het programma heeft acht kenmerken, bakens benoemd. Deze zijn te gebruiken bij het maken van afspraken en bij het organiseren van activiteiten op welzijnsterrein.
ij
Ed
De acht bakens zijn: 1. gericht op de vraag achter de vraag 2. gebaseerd op de eigen kracht van de burger 3. direct eropaf 4. formeel en informeel in optimale verhouding 5. doordachte balans van collectief en individueel 6. integraal werken 7. niet vrijblijvend maar resultaatgericht 8. gebaseerd op ruimte voor de professional.
er
In de praktijk worden de bakens in steeds wisselende samenstelling toegepast. De bakens geven richting.
ev
1. Gericht op de vraag achter de vraag
Voorbeeld: Soms vraagt iemand hulp bij het doen van huishoudelijk werk. Mogelijk is de hulpvrager zelf in staat om het huishouden te doen, maar is hij erg eenzaam. De komst van een huishoudelijke hulp is dan prettig. De eenzaamheid is hier de werkelijke reden van de vraag.
U
itg
Voor een welzijnswerker is het van groot belang om op zoek te gaan naar de vraag achter de vraag. De directe vraag is niet het uitgangspunt.
47
u' Ac
tie
fb .v
.
Theoriebron De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl
Het is als hulpverlener nodig om goed te luisteren en samen met de hulpvrager op zoek te gaan naar het echte probleem en mogelijke oplossingen. Dit vraagt een open houding waarbij de hulpvrager serieus wordt genomen.
Ed
2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
Bij een duidelijke vraag zoek je naar wie welke ondersteuning kan bieden. Deze steun kan van professionals komen, maar ook van buren of familieleden. Hiervoor is het goed om de sociale verbanden in een wijk of buurt te kennen en de sociale omgeving van de hulpvrager helder te hebben.
er
ij
Het is heel belangrijk om niet de regie uit handen van de hulpvrager te nemen. Het zelfoplossend vermogen van de meeste mensen is behoorlijk groot. Daarnaast helpt het om gebruik te maken van kwaliteiten en talenten van mensen, zodat ze waardering krijgen om de dingen die zij wel kunnen. Het feit dat iemand lichamelijk beperkt is, wil niet zeggen dat deze persoon geen vrijwilligerswerkzaamheden in een buurthuis kan doen.
U
itg
ev
3. Direct eropaf
48
Er zijn altijd mensen die alle zorg afwijzen en ondersteuning vermijden. Zij durven niet, willen niemand tot last zijn, of willen alles zelf blijven doen terwijl dit niet meer verantwoord is. Ze vereenzamen, verwaarlozen zichzelf of kampen met schulden of verslavingen. Het helpt dan niet om te wachten totdat zij naar de hulpverlening komen. Deze mensen moeten actief worden opgezocht en benaderd. Er zijn veel redenen waarom er niet wordt ingegrepen, denk aan privacy en het gunnen van de kans om zelf problemen op te lossen. Toch zijn er genoeg redenen te bedenken om juist wel het gesprek aan te gaan en te kijken waar ondersteuning geboden kan worden, zoals bij een dreigende huisuitzetting, verslavingsproblematiek en huiselijk geweld.
Theoriebron De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl
4. Formeel en informeel in optimale verhouding
fb .v
.
Bij de Wmo wordt gebruik gemaakt van sociale netwerken en vrijwilligers in de omgeving van de hulpvrager. Door de samensmelting van inzet van professionals en eigen mogelijkheden wordt op een andere manier met de problemen omgegaan. Het is niet meer standaard dat de professional het heft in handen neemt. Meestal zal de professional zich juist terughoudend opstellen en samen met de burgers kijken naar de eigen mogelijkheden en oplossingen. Er zal samen worden gekeken naar een structurele oplossing en het voorkomen van afhankelijkheid van instellingen en professionele hulp. Professionele inzet zal gewenst blijven, maar altijd met de opzet om de zelfstandigheid te bevorderen.
5. Doordachte balans van collectief en individueel
tie
Het is belangrijk om voorzieningen financieel betaalbaar te houden. In het verleden gingen de burgers vaak uit van een vanzelfsprekende inviduele ondersteuning bij hun problemen. Het collectief aanpakken van problemen is natuurlijk goedkoper. Daarnaast biedt een collectieve aanpak vaak een beter resultaat.
u' Ac
Iemand die zelf niet meer in staat is om te koken, kan gebruikmaken van thuisbezorging van de maaltijden. Het is echter veel beter om in het buurtcentrum maaltijden te serveren die vanuit de buurt zijn bereid. Hiermee help je een grotere groep en ontstaan andere contacten waarmee eenzaamheid wordt bestreden of hulpvragen kunnen worden opgelost.
6. Integraal werken
Ed
Een hulpvraag staat meestal niet op zichzelf. Vaak zijn er meerdere problemen die tegelijk spelen. Iemand die bijvoorbeeld zijn baan kwijt is, heeft minder inkomsten waardoor spanningen in het gezin ontstaan. Het gezin of de persoon kan hierdoor te maken krijgen met meerdere instanties die willen helpen.
er
ij
Als alle hulpverleners met elkaar samenwerken, zal de aanpak van de met elkaar verbonden problemen effectiever zijn. De gemeente heeft hierin de regierol en de ondersteunende professionals moeten hierin ook hun verantwoordelijkheid nemen.
7. Niet vrijblijvend maar resultaatgericht
U
itg
ev
Ondersteuning is niet vrijblijvend. Er moeten duidelijke doelen zijn en afspraken worden gemaakt over de ondersteuning. Waarop kan iemand wel en niet rekenen? Wat is de eigen inbreng en welke ondersteuning doet een professional of een vrijwilliger?
8. Gebaseerd op ruimte voor de professional De professional van nu staat midden in de samenleving. Het zijn ondernemers die graag samenwerken met vrijwilligers en andere partners in de keten van hulpverlening. Ze tonen initiatief en gaan naar hun doelgroep toe. Ze weten wanneer ze een pas terug moeten doen en wanneer ze de handen uit de mouwen moeten steken. Het is nodig dat deze professional de ruimte krijgt om zelf beslissingen te nemen en dat er gebruik wordt gemaakt van zijn kennis en ervaring. Een welzijnswerker levert maatwerk.
49
Theoriebron Verschillende betrokkenen binnen het sociaal werk
fb .v
.
Theoriebron Verschillende betrokkenen binnen het sociaal werk Inleiding
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
In deze theoriebron leer je welke personen allemaal betrokken zijn bij het sociaal werk en op welke wijze zij een rol vervullen.
U
itg
Vrijwilligerswerk kan helpen bij het uitbreiden van het sociale netwerk.
50
Sociaal netwerk Een sociaal netwerk is voor iedereen belangrijk en geeft plezier en houvast in het persoonlijke leven. Je onderneemt samen dingen en steunt elkaar wanneer dat nodig is. De sociale netwerken hebben met de Wmo een belangrijkere rol gekregen. De Wmo en de acht bakens willen gebruikmaken van reeds aanwezige sociale netwerken en deze waar nodig versterken. Het sociaal netwerk kan worden ondersteund en aangevuld met een professional voor specifieke zorg of hulp.
Theoriebron Verschillende betrokkenen binnen het sociaal werk
fb .v
Sociale wijkteams
.
Sociale netwerken zijn er in allerlei vormen. Er is een persoonlijk netwerk en een netwerk op wijkniveau. Niet iedereen heeft automatisch een even groot of goed functionerend netwerk, daar is soms hulp bij nodig. In dat geval kan een professional helpen om het netwerk op te bouwen of uit te breiden. Op het moment dat een netwerk gaat functioneren, kan de professional een stapje terug doen.
tie
De vragen en problemen in een wijk zijn heel divers en bestrijken uiteenlopende gebieden zoals gezondheid, schulden, relatieproblemen of sociale contacten. Het aanpakken van ieder losstaand probleem heeft vaak weer effect op een ander probleem. Daarom werken veel wijken met sociale wijkteams. Hier worden de problemen integraal aangepakt door te kijken naar de samenhang in de problematiek.
u' Ac
Het integraal aanpakken van problemen zorgt ervoor dat afstemming in plaats van inmenging vanuit meerdere instellingen plaatsvindt. Daarnaast probeert een sociaal wijkteam niet alleen hulp te bieden, maar ook hulp te organiseren door de bewoners in een wijk te activeren elkaar te ondersteunen.
De mantelzorger
Ed
Naast professionals zijn mantelzorgers actief om naasten te ondersteunen omdat zij zorg nodig hebben. Mantelzorger is geen betaalde baan. Je wordt mantelzorger omdat iemand in jouw omgeving deze zorg nodig heeft en jij deze kunt bieden. Je hebt een persoonlijke band met deze persoon en neemt langdurig de zorg op je. Daarmee is mantelzorg niet vrijblijvend en erg intensief. De gemeente kan mantelzorgers ondersteunen door een professional een deel van de taken over te laten nemen of de mantelzorger een blijk van waardering te geven.
er
ij
De vrijwilliger
U
itg
ev
Binnen het sociaal werk groeit de inzet van vrijwilligers fors. Er vindt op steeds meer manieren vrijwilligerswerk plaats. Het gaat hierbij niet altijd alleen maar om kostenbesparing. Een vrijwilliger kan ook betekenisvol zijn, omdat de afstand naar de doelgroep of betreffende personen kleiner is. Hierdoor ontstaat er meer draagvlak voor de aangeboden hulp of zorg. Daarnaast levert het werken met vrijwilligers soms andere informatie op en wordt de maatschappij dichterbij gehaald door de veelzijdigheid en het verschil in achtergrond van vrijwilligers. Vrijwilligers doen hun werk vanuit betrokkenheid en hierdoor heeft de inzet ook een extra positief tintje.
51
Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen
fb .v
.
Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen Inleiding
u' Ac
Groslijst
tie
Er zijn veel methoden om netwerken in kaart te brengen. Het is lastig om de juiste methode te kiezen om inzicht te krijgen en netwerkgericht te werken. Hierna vind je veelgebruikte methoden die in verschillende situaties van pas kunnen komen. Het onderzoeken van netwerken heeft tot doel meer zicht te krijgen op de omgeving en te werken aan informele steun.
Ed
Een groslijst is een inventarisatie van een sociaal netwerk. De persoon noemt zelf namen van personen die hij kent, die belangrijk voor hem zijn of die hij gewoon aardig vindt. Het voordeel van een groslijst is dat het niet veel werk is om hem op te stellen en dat je snel een globaal inzicht hebt in het sociale netwerk. Let goed op welke opmerkingen degene maakt over personen. Deze schijnbaar onbelangrijke opmerkingen geven vaak informatie over de verhoudingen.
Genogram
U
itg
ev
er
ij
Een genogram brengt de familie van een persoon schematisch kaart. Een genogram kan klein gemaakt worden, maar kan ook worden uitgebreid. Afhankelijk van de hoeveelheid details kost het maken van een genogram enige tijd. Er zijn ook computerprogrammaâ&#x20AC;&#x2122;s waarmee je een genogram kunt maken. In het genogram komen gegevens over de stamboom, maar ook over de relaties, verhoudingen of speciale gebeurtenissen.
52
Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen
Ecogram
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
Het ecogram geeft een overzicht van belangrijke sociale contacten uit verschillende leefgebieden. Het geeft een overzichtelijk schema van sociale contacten om een persoon heen. Startpunt is het gezin met een uitbreiding van sociale contacten uit verschillende omgevingen zoals werk, sportvereniging, school en vrienden. Het is belangrijk om in het ecogram de relaties goed aan te geven. Ook kan gekeken worden naar contacten via sociale media.
er
Ecogram.
Dit is een instrument om de verschillende netwerkleden van de persoon in te delen in de positie die zij hebben ten opzichte van deze persoon. De cliĂŤnt is het centrum en om hem heen worden schillen getekend. Alle schillen vertegenwoordigen groepen personen die op verschillende afstanden van de persoon staan. De schil die het dichtst om de persoon staat, bevat de intimi. Iets verder weg staan de vrienden, hierna komen de kennissen en dan de diensten. Alle contacten uit de groslijst worden in de kringen ingedeeld. Het betekent dus niet automatisch dat een familielid in de cirkel van de intimi komt.
U
itg
ev
Netwerkcirkel van Lensink
53
Theoriebron Methoden om netwerken in kaart te brengen
Wijkecogram
Contactladder
fb .v
.
Dit is een netwerkcirkel waarin familie, vrienden en kennissen worden gepositioneerd met behulp van cirkels. Hiermee kan worden bekeken wie dichtbij een persoon staat en wie minder intensief contact met hem heeft. Het wijkecogram is te vergelijken met de netwerkcirkel van Lensink, maar is minder complex in de uitvoering.
u' Ac
tie
De contactladder wordt gebruikt om te meten hoe de buurtcontacten zijn georganiseerd. Met behulp van een kleine vragenlijst kijk je hoe de verschillende buurtbewoners de contacten ervaren. Daarnaast wordt gekeken naar de wensen van de buurtbewoners. Er zal blijken dat de ervaren contacten niet altijd overeenkomen met de behoeften aan contacten. Door inzicht te krijgen in de ervaringen en behoeften kan het welbevinden van de buurtbewoners worden vergroot. Het uitvoeren van een contactladder is intensief omdat de verwerking van de gegevens veel tijd vergt.
Straatladder
U
itg
ev
er
ij
Ed
De straatladder geeft de sociale samenhang aan in een buurt of wijk. Er zijn verschillende niveaus en de buurtbewoners geven zelf aan wat het huidige en het gewenste niveau van betrokkenheid is. Het is een snel instrument. Na de meting wordt samen met de bewoners gekeken welke stappen nodig zijn om de gewenste verbetering aan te brengen.
54
Theoriebron Werkgebieden van het sociaal werk
.
Theoriebron Werkgebieden van het sociaal werk
fb .v
Inleiding
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
De opleiding sociaal werk kent twee uitstroomprofielen: sociaal-cultureel werk en sociaal-maatschappelijke dienstverlening. Beide uitstroomprofielen richten zich op werkzaamheden op verschillende plaatsen binnen de samenleving en op verschillende doelgroepen. Vanwege de grote diversiteit aan taken en doelgroepen is er een indeling in verschillende werkterreinen: ‘wonen, welzijn en zorg’, ‘maatschappelijke opvoeding’ en ‘samenlevingsopbouw’. Binnen ieder werkterrein komt de sociaal werker in aanraking met verschillende doelgroepen. Hierna worden de verschillende uitstroomprofielen en werkterreinen beschreven.
Als sociaal-cultureel werker verzorg je verschillende soorten activiteiten.
Uitstroomprofielen Sociaal-cultureel werker Als sociaal-cultureel werker ben je vooral gericht op het functioneren van de verschillende doelgroepen in de maatschappij. Hiervoor werk je samen met andere culturele en maatschappelijke organisaties. Je organiseert activiteiten en projecten. Het doel is om de
55
Theoriebron Werkgebieden van het sociaal werk
groepen beter te laten functioneren en hun deelname aan de maatschappij te vergroten. Een sociaal werker moet daarom flexibel zijn en oog hebben voor de ontwikkelmogelijkheden van de doelgroep.
.
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
u' Ac
Wonen, welzijn en zorg
tie
Werkterreinen
fb .v
Als sociaal-maatschappelijk dienstverlener help je individuele burgers om zich prettig te voelen in de maatschappij. Door begeleiding en het gebruik van specifieke kennis probeer je hun zelfredzaamheid te vergroten. Hierbij heb je aandacht voor hun materiĂŤle, financiĂŤle en psychosociale problemen en omstandigheden. De sociaal-maatschappelijk dienstverlener zal met de informatie de situatie in kaart brengen, de behoefte en benodigde begeleiding vaststellen en hiervoor afstemmen met andere hulpverleningsinstanties.
Iedereen wil een prettige en veilige woonomgeving. Mensen met een beperking zijn zowel lichamelijk als geestelijk kwetsbaar. In hun woonomgeving moeten extra aanpassingen en ondersteuning komen zodat ze zelfstandig kunnen blijven functioneren. Binnen het werkterrein wonen, welzijn en zorg gaat het vooral om groepen die extra ondersteuning nodig hebben. Hierbij kun je denken aan ouderen in een woonservicegebied of aan woongroepen waar mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking samenleven.
Ed
Een sociaal werker die werkzaam is binnen deze omgeving komt vooral ouderen en gehandicapten tegen. Voor deze groepen worden stimulerende en ondersteunende activiteiten geboden, waardoor ze zelfstandig kunnen blijven wonen en functioneren binnen de maatschappij.
ij
Maatschappelijk opvoeden
U
itg
ev
er
Binnen het werkterrein maatschappelijk opvoeden vallen de activiteiten die zijn gericht op ondersteuning van jeugdigen met problemen. De activiteit kan zijn gericht op de jongere zelf, maar ook op de ouders in de ondersteuning bij de ontwikkeling en opvoeding van hun kind. Het signaleren van probleemgedrag, ontwikkelingsachterstanden en behoeften aan ondersteuning behoort allemaal tot de taak van de sociaal werker. Door het bieden van educatie, voorlichting en eventueel pedagogische hulp worden de jongeren en ouders ondersteund.
56
Samenlevingsopbouw Dit werkterrein is veelomvattend. Het doel is de sociale samenhang en de leefbaarheid in wijken, dorpen en buurten te verbeteren. Dit betekent dat vooral naar de oorsprong van de wijk moet worden gekeken en dat de aanpak of de behoefte sterk kan verschillen. Binnen dit werkterrein kan de sociaal werker verschillende doelgroepen tegenkomen.
Theoriebron Werkgebieden van het sociaal werk
Buurtwerk
fb .v
.
Buurtwerk is een hele brede uitvoering van het sociaal werk. Buurtwerk verricht werkzaamheden die het best passen bij de buurt waar het gevestigd is. Het is sterk afhankelijk van de behoefte van de bewoners en daarom gaat de buurtwerker op zoek naar hun behoeften en wensen. Er wordt onderzocht waarover bewoners zich zorgen maken, wat ze willen veranderen en wat ze zelf willen organiseren. De activiteiten zijn voor verschillende leeftijdscategorieën in de wijk. Het zijn sport- en spelactiviteiten, educatieve of culturele activiteiten. Daarnaast kan er sprake zijn van problematieken waarvoor gerichte begeleiding noodzakelijk is.
tie
Kenmerken en doelstellingen van buurtwerk: • verbinden van mensen uit de buurt • vergroten van veiligheid • verbeteren van de buurtomgeving (groener, schoner) • ondersteunen en stimuleren van initiatieven vanuit de buurt • begeleiding en ondersteuning bij problemen.
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
Het aanbod van werkzaamheden en activiteiten is breed en veelzijdig. De sociaal werker binnen het buurtwerk is vooral actief in het opzoeken en bezoeken van de bewoners, het organiseren van bijeenkomsten en activiteiten, het voeren van gesprekken en het achterhalen van de behoeften en wensen van de bewoners. Ook helpt hij of zij met het ontwikkelen van buurtplannen.
57
Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk
.
Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk
fb .v
Inleiding
ij
Ed
u' Ac
tie
Binnen de werkterreinen van het sociaal werk zijn er allerlei doelgroepen. Deze worden onderverdeeld in leeftijdsfasen, maar ook in de problematiek die aandacht nodig heeft.
er
Verschillende doelgroepen, verschillende behoeften.
Levensfasen
U
itg
ev
Iedereen maakt in zijn leven grote en kleine veranderingen door. Dit zijn veranderingen op lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied. Het leven kan daarmee worden onderverdeeld in verschillende levensfasen die niet voor iedereen gelijklopen: • zuigelingen en baby’s • dreumesen en peuters • kinderen • jongeren • volwassenen • ouderen.
58
Iedere levensfase heeft kenmerken met specifieke problemen of behoeften. Zo vragen jongeren om een andere aanpak en andere activiteiten dan peuters en kleuters. De groeiende groep ouderen vraagt ook om specifieke ondersteuning. Hiermee heeft het sociaal werk veel verschillende werkgebieden.
Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk
Kinderen
tie
fb .v
.
De sociaal werker zal binnen instellingen in aanraking komen met kinderen. Bekend zijn de buitenschoolse opvang en het kinderwerk. Kinderwerk is een van de oudste werkterreinen van het sociaal werk. Het is te vinden bij buurthuizen en speeltuinen en probeert kinderen in de wijk te stimuleren om samen te spelen en ook buiten te spelen. De meeste activiteiten hebben niet alleen een recreatieve maar ook een educatieve functie. Er is aandacht voor een gezonde leefstijl en de activiteiten worden laagdrempelig opgezet. Het organiseren van activiteiten tijdens de Buitenspeeldag is daar een voorbeeld van. Met de activiteiten worden de kinderen vaardigheden geleerd waardoor ze later opgroeien tot actieve en zelfredzame burgers. De activiteiten van kinderwerk zijn gericht op: • educatie • preventie • recreatie • signalering en samenwerking.
Ed
Jongeren
u' Ac
Als sociaal werker bij kinderwerk organiseer je activiteiten zoals: • knutselmiddag • kookclub • speel-o-theek • theatergroep. Het gaat er bij deze werkzaamheden niet alleen om dat je de activiteiten organiseert. Je zorgt er ook voor dat de kinderen betrokken zijn bij de activiteiten. Je hebt een signalerende rol en werkt nauw samen met andere instanties.
ij
Jongerenwerk geeft ondersteuning in het ontwikkelen van de talenten van jongeren en stimuleert hen om een actieve rol in de maatschappij te nemen. Het jongerenwerk speelt zich ook af op straat, bijvoorbeeld in een soos of jongerencentrum.
U
itg
ev
er
De plek waar de jongeren worden begeleid is veilig maar ook uitdagend. De jongeren moeten serieus genomen worden en ze moeten zich vertrouwd voelen om hun vragen te stellen. Activiteiten van jongerenwerk zijn gericht op: • recreatie • preventie • educatie • voorlichting • signalering en samenwerking. Als sociaal werker bij jongerenwerk organiseer je bijvoorbeeld: • discoavonden • thema-avonden (met informatie over zaken die de jongeren bezighouden) • sportactiviteiten • spelmiddagen. Bij het organiseren van de activiteiten zorg je ervoor dat je jongeren betrekt. Je gaat in gesprek met hen over thema’s die hen bezighouden en geeft voorlichting over maatschappelijke onderwerpen. Je adviseert en begeleidt jongeren eventueel naar andere hulpverlenende instanties.
59
Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk
Volwassenen
fb .v
.
Voor volwassenen zijn verschillende educatieve activiteiten te ontwikkelen, bijvoorbeeld voor doelgroepen die niet de kans hebben gehad om zich te ontplooien, of inburgeringscursussen voor groepen die uit een andere cultuur komen. De educatie kan gericht worden op een gezonde levensstijl, maatschappelijk functioneren of het leren omgaan met cultuurverschillen. Kenmerken van volwasseneneducatie zijn: • laagdrempeligheid • gericht op ontwikkeling basisvaardigheden • voorkomen van ontstaan achterstandssituatie.
tie
De sociaal werker binnen de volwasseneneducatie verzorgt en organiseert cursussen op het gebied van inburgering, basisvaardigheden rekenen en taal, computervaardigheden en het toewerken naar een startkwalificatie.
u' Ac
Ouderen
Ed
Bij het ouderenwerk gaat de aandacht naar het welzijn van oudere inwoners van het werkgebied. Het heeft tot doel om de ouderen zelfstandig te laten blijven, waarbij ze de regie blijven houden over hun eigen leven. Door alle gewijzigde regelgeving is belangenbehartiging en voorlichting heel belangrijk. Activiteiten van het ouderenwerk zijn vooral gericht op: • behoud zelfstandigheid • fysiek fit blijven • zelfredzaamheid bij maatschappelijke activiteiten.
ij
Activiteiten die voor ouderen worden georganiseerd zijn: • kookcursussen en gezamenlijke maaltijden • (hersen)gymnastiek • belangenbehartiging en bemiddeling • uitleg over nieuwe regelgeving en thema’s voor ouderen.
U
itg
ev
er
De sociaal werker is vooral actief in het stimuleren van de ouderen en het tot stand brengen van contact met zorgpartijen en maatschappelijke organisaties. De ouderen worden door de sociaal werker begeleid in het vinden van oplossingen. Voor de sociaal werker betekent het vooral dat hij werkt als coach, omdat de oudere zelf onvoldoende het sociale netwerk weet te benutten of het niet kent.
60
Specifieke doelgroepen Naast de doelgroepen in de verschillende levensfasen zijn er ook andere doelgroepen die binnen het sociaal werk aandacht vragen. De sociaal werker moet zich verdiepen in deze doelgroepen en hun vraag: hij moet deze vraag begrijpen en weten welke begeleiding gewenst is en op welke wijze. Specifieke doelgroepen zijn onder andere: • mensen met een orthopedagogische vraag Dit zijn vragen over opvoeding en ontwikkeling. Deze doelgroep heeft onvoldoende kennis of is onzeker over opvoeding en ontwikkeling. De hulpvragen kunnen gaan over opvoeding, maar ook over de eigen ontwikkeling en positionering binnen de maatschappij. De sociaal werker zal in deze situatie goed moeten kunnen onderzoeken wat de hulpvraag
Theoriebron Doelgroepen binnen het sociaal werk
U
itg
ev
er
ij
Ed
â&#x20AC;˘
u' Ac
tie
â&#x20AC;˘
fb .v
.
â&#x20AC;˘
is en deze kunnen plaatsen in het juiste werkterrein. Het is belangrijk dat de sociaal werker goede kennis heeft van psychologische en agogische aspecten, zodat hij weet welke begeleiding of benadering past. mensen in een achterstandssituatie, dak- en thuislozen of mensen in een asielzoekerscentrum De doelgroep komt uit een situatie waarin aan de meest basale menselijke behoeften niet wordt voldaan. Dit moet eerst opgelost worden voordat deze doelgroep aan de slag kan met het oplossen van complexe problemen. Een sociaal werker moet in dit werkterrein kennis hebben van psychische problematieken en verslavingskenmerken. Voor het werken met asielzoekers is het belangrijk om kennis te hebben van mogelijkheden en procedures. Ook bij hen zal vaak psychische ondersteuning en begeleiding nodig zijn om zelfredzaam te worden. mensen met psychiatrische problematiek Mensen met psychiatrische problemen hebben vaak moeite om het dagelijkse leven te organiseren. Hierdoor ontstaan problemen in de omgeving, met het werk en in het ergste geval dreigen mensen in een sociaal isolement te raken. Deze groep vraagt begeleiding in het organiseren van dagelijkse taken. Daarnaast moeten deze mensen worden gestimuleerd om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Hierin zal hulp en coaching moeten worden geboden. Een sociaal werker zal bij deze groep vooral kijken naar de persoon en diens directe omgeving. Er zal gewerkt worden aan een goede dagbesteding, het zelfstandig uitvoeren van dagelijkse taken en mogelijkheden om op eigen niveau werkzaamheden te verrichten. mensen met een verstandelijke beperking Mensen met een verstandelijke beperking hebben ook de behoefte om zelfstandig te wonen. Soms wonen zij in woongroepen bij elkaar. Zij hebben vragen en willen zich ontwikkelen, maar hebben niet de mogelijkheden om dit zelfstandig uit te zoeken. Een sociaal werker heeft van deze doelgroep voldoende kennis en kan door gesprekken, activiteiten of spelvormen de verstandelijk beperkte uitleg geven of vaardigheden laten ontwikkelen die nodig zijn. Daarnaast heeft de sociaal werker contacten met andere organisaties en familieleden, en ondersteunt hij in de dagelijkse bezigheden. Door activiteiten worden de verstandelijk beperkten gestimuleerd en waar mogelijk verbonden met andere doelgroepen en met de omgeving. Het werk van een sociaal werker bestrijkt hiermee dus vele vakgebieden. Hoewel niet van alle vakgebieden diepgaande kennis wordt verwacht, is het noodzakelijk om op de juiste wijze analyses te maken en de juiste aanpak vast te stellen.
61
Theoriebron Het verzamelen en analyseren van informatie
fb .v
.
Theoriebron Het verzamelen en analyseren van informatie Inleiding
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Als sociaal werker kom je in aanraking met veel soorten problemen. Je kunt niet over alle problemen diepgaande kennis hebben, maar het is wel belangrijk dat je weet waar je betrouwbare informatie kunt vinden. De gevonden informatie moet je kunnen ordenen en analyseren.
62
Een bibliotheek is een goede plek om informatie te vinden.
Betrouwbare informatie Het zoeken naar geschikte informatie kan soms lastig zijn. Er zijn veel mogelijkheden: literatuur, brochures, internet. Het zoeken op internet geeft vaak een schat aan informatie, maar hoe weet je nu of informatie goed of slecht is? Om dit te kunnen beoordelen kun je kritische vragen stellen: â&#x20AC;˘ Wie heeft dit stuk geschreven? Als er een schrijver genoemd staat, kun je kijken of deze persoon een deskundige is op dit gebied. Is er geen schrijver bekend, vraag je dan af waarom dat zo is. â&#x20AC;˘ Is de schrijver verbonden aan een organisatie?
Theoriebron Het verzamelen en analyseren van informatie
fb .v
.
Het kan zijn dat de informatie die wordt gegeven vanuit een mening of visie wordt geschreven. Vraag je af of het stuk onafhankelijk is. • Wordt er verwezen naar andere bronnen? Staan er bijvoorbeeld verwijzingen in naar andere rapportages of bronnen? Een stuk zonder verwijzing kan een eigen mening van de auteur zijn. • Heb je nog meer informatie over dit onderwerp gevonden? Als je nog meer informatie hebt over hetzelfde onderwerp, kijk dan of er overeenkomsten zijn. Zorg altijd dat je van belangrijke onderdelen ten minste twee bronnen hebt. • Hoe oud is deze informatie? Kijk van wanneer de informatie is. Informatie kan snel verouderen door nieuwe inzichten en maatschappelijke ontwikkelingen.
tie
Informatie analyseren
u' Ac
Bij het verzamelen van informatie heb je jezelf goed georiënteerd op het onderwerp. Je weet wat het kernprobleem is en op welke vragen je antwoord wilt hebben. Hierna kun je op zoek gaan naar informatie die nodig is voor de analyse. Maak duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Controleer de gevonden informatie op waarde en betrouwbaarheid. Als je alle informatie verzameld hebt, ga je verbanden leggen tussen de verzamelde gegevens. Je kunt zo het belang van de verschillende onderdelen bepalen. Hierna kun je op zoek gaan naar de (werkelijke) oorzaken en oplossingen of verbeteringen gaan bedenken.
Ed
Informatie samenvatten
Het samenvatten van de gevonden informatie kan op twee manieren. Je kunt een vaste structuur nemen van de gevonden bronnen. Ook kun je per deelvraag de antwoorden en gevonden informatie weergeven.
er
ij
Samenvatten doe je in je eigen woorden. Stel vooraf vast in welke structuur je de informatie gaat weergeven. Noteer steeds de kern van de tekst. Het gebruik van voorbeelden en vermelding van bijzaken kan de aandacht van de inhoud afleiden. Wees hiermee dus terughoudend. Geef vervolgens een oordeel of een conclusie. De conclusie kan zijn dat naar een van de onderdelen nader onderzoek gedaan moet worden.
U
itg
ev
Informatie weergeven Ook het weergeven van informatie kan op verschillende manieren. De presentatie is sterk afhankelijk van het doel en de aard van de gegevens. Ook de doelgroep of de lezer moet je hierbij niet uit het oog verliezen. Het is belangrijk dat je jezelf de vraag stelt of de lezer jouw informatie begrijpt. Vaak worden kwantitatieve gegevens, zoals gegevens over aantallen inwoners en verdeling van de inwoners in opleidingsniveau, weergegeven in tabellen en grafieken. Deze tabellen moeten begrijpelijk zijn en niet te gedetailleerd. De kwalitatieve informatie bestaat uit de meer diepgaande gegevens en de omschrijving. Deze worden vaak gepresenteerd in de vorm van een rapport, een presentatie, een brochure of flyer. De mogelijkheden om gegevens te presenteren zijn erg divers. Het gaat echter niet om het gebruikte instrument, maar om de mate van informatieverstrekking.
63