40313 Verdieping dagbesteding en methodisch werken

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Verdieping dagbesteding en methodisch werken


Colofon Auteur(s): Anne-Marie Klaassen Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf

tie

Titel: Verdieping dagbesteding en methodisch werken

fb .v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

u' Ac

ISBN: 9789037240313

Bronvermelding: Foto Betsie Groothedde, Movisie, Kennisplein gehandicaptensector, Vakblad Klik, 's Heeren Loo, Vilans. ©

Edu’Actief b.v. 2018

Ed

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

er

ij

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

U

itg

ev

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

.

6

Zinvolle dagbesteding

8

Begeleiden van een traject

16

Schrijven van een dagbestedingsplan 27

Dagbesteding in de wijk Reflectie

21

tie

Methodische cyclus

fb .v

OriĂŤntatie

4

30

35 37

u' Ac

Theoriebron Jaaroverzicht Theoriebron Ken je cliĂŤnt

39

Theoriebron Methodisch cyclisch werken Theoriebron Trajectbegeleiding

42

45

48

Theoriebron Passende dagbesteding

51

Ed

Theoriebron Trends in dagbesteding

54

U

itg

ev

er

ij

Theoriebron Dagbestedingsplan schrijven

3


Over deze cursus

Over deze cursus

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Niet iedereen is in staat om te werken, door allerlei omstandigheden. Maar iedereen heeft wel recht op een zinvol bestaan en daar is passende dagbesteding een belangrijk onderdeel van. Een kind met een ernstig verstandelijke beperking kan niet aansluiten op een reguliere school en een oudere die niet meer hoeft te werken heeft ook behoefte aan invulling van zijn dag. Hoe krijgen hun dagen invulling op korte termijn, maar ook op de langere termijn? Daarover leer je alles tijdens deze cursus.

Leerdoelen •

ij

Je kunt op basis van gesprekken en observaties samen met de cliënt en diens naaste bepalen wat zinvolle passende dagbesteding is. Je kunt rekening houden met de factoren op het gebied van groep, fysieke ruimte, omgeving en begeleidingsbehoefte. Je kunt inspelen op verschillende begeleidingsbehoeften, zoals ontwikkelingsmogelijkheden, structuur, balans in inspanning en ontspanning, nabijheid, specifieke verzorging en acuut handelen. Je kunt samen met de cliënt en diens naasten een dagbestedingsplan schrijven waarbij je rekening houdt met de mogelijkheden van de cliënt. Je kunt een dagbestedingstraject begeleiden, opstarten, volgen, evalueren en aanpassen. Je kunt wijkgericht werken in de dagbesteding. Je kunt werken met de methodische cyclus (jaarplanning) voor dagbesteding.

er

ev

• •

U

itg

• •

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Aan het eind van de cursus word je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb .v

.

Planningsformulier <

Beroepsproduct: Het hele jaar dagbesteding

tie

Een activiteit organiseren kan al een hele klus zijn. Maar week in week uit dagbesteding bieden is nog veel meer dan dat. Er zitten terugkerende elementen in, maar ook een ontwikkeling. Er moeten gesprekken gevoerd worden over de bevindingen en er moeten activiteiten worden aangepast. Doelen moeten worden vastgesteld en doelen moeten worden bijgesteld. Er komt veel kijken bij het aanbieden van dagbesteding.

Stappen

• • • •

ij

Maak een planning en een taakverdeling. Je beschrijft eerst een casus over een cliënt met een dubbele problematiek, voor wie jij een dagbestedingsplan gaat schrijven. De casus laat je lezen door een medestudent en je vraagt of hij vijf vragen wilt stellen aan de hand van de casus. Denk daarbij aan vragen over de beperking of sociale omgeving. Stel de randvoorwaarden vast en beargumenteer deze. Vervolgens ga je activiteiten bedenken die aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van een cliënt. Deze werk je verder uit in een dagbestedingsplan met concrete doelen SMART geformuleerd en acties. Je maakt als afsluiting een jaarplanning, waarin de hele methodische cyclus doorlopen wordt. Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Ed

• •

u' Ac

Dat ga jij aan de hand van de methodische cyclus inzichtelijk maken. Je gaat een dagbestedingsplan schrijven en het integreren in een jaarplanning.

er

• • •

Alle stappen van de methodische cyclus zijn gevolgd. De doelen zijn SMART geformuleerd. Het is een werkbaar document in de praktijk.

U

itg

ev

Eisen aan het beroepsproduct

5


Oriëntatie

Oriëntatie Al zijn alle mensen sociale wezens, niet iedereen is een echte teamspeler. Daar waar de één niets liever doet dan met tien anderen achter een bal aan te gaan op een veld, gaat een ander liever alleen in een kijkhut naar vogels zitten kijken.

.

Website Testq <

Teamspeler of solitaire speler?

fb .v

Opdracht 1

Ed

u' Ac

tie

De één is niet beter dan de ander, of socialer. Er zit gewoon verschil in mensen.

Gelukkig houdt niet iedereen van struinen in de natuur! Foto: B. Groothedde.

er

ij

a. Ben jij een teamspeler of een solitaire speler? Motiveer je antwoord.

ev

b. Wat vind jij echt leuk om te doen? Welke sport of welke activiteit?

U

itg

c. Motiveer wat het voor jou leuk maakt.

6

Hobby's moeten vooral leuk zijn, maar je zult ook activiteiten doen waar andere argumenten meespelen. Je studeert nu voor een leuke baan later. Sporten doen mensen voor de lol en anderen vooral voor hun conditie of voor de sixpack.


OriĂŤntatie

d. Noem uit je eigen leven tien bezigheden en geef daarbij aan wat voor jou de meerwaarde is op korte en/of lange termijn. Bijvoorbeeld: Vogels kijken ter ontspanning, maar ook om steeds meer te leren over de vogels in Nederland (kennis en ontwikkeling).

.

1.

fb .v

2. 3. 4. 5. 6.

tie

7. 8. 9.

u' Ac

10.

e. Als je door welke omstandigheden dan ook niet alles meer kunt. Wat zou je dan gaan doen? Geef van twee voorbeelden aan wat een goed alternatief zou zijn voor jou.

U

itg

ev

er

ij

2.

Ed

1.

7


Zinvolle dagbesteding

Zinvolle dagbesteding

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Voordat je dagbesteding kunt gaan aanbieden, moet je weten wát je kunt aanbieden. En nog belangrijker: aan wie! Wie is de cliënt? Wat heeft hij nodig? En waar moet je rekening mee houden (randvoorwaarden)?

ij

Voor ieder wat wils?!

er

Leerdoelen

U

itg

ev

Je kunt: • bepalen wat zinvolle en passende dagbesteding is voor verschillende doelgroepen • verschillende mogelijkheden voor dagbesteding benoemen • zinvolle dagbesteding bieden, waarbij je rekening houdt met alle bijkomende factoren, zoals de groep, fysieke ruimte en de omgeving • inspelen op specifieke begeleidingsbehoeften van de cliënt.

8


Zinvolle dagbesteding

Theoriebron Trends in de dagbesteding <

Begeleiden is een vak Een spelletje doen is heel gezellig. Maar activiteiten begeleiden is een vak. Je moet cliënten kunnen begeleiden, je moet een groep kunnen begeleiden. En je moet ook nog de randvoorwaarden kunnen scheppen. Je moet mee kunnen bewegen met de ontwikkelingen en weten wie dit eigenlijk betaalt. Er komt dus heel veel bij kijken.

fb .v

Lees Theoriebron Trends in dagbesteding en beantwoord de volgende vragen:

.

Opdracht 2

tie

a. Waar denk jij goed in te zijn bij het aanbieden van dagbesteding? (Denk daarbij aan structuur bieden, groep begeleiden, gesprek voeren). Licht je antwoord toe.

b. Welke verantwoordelijkheden draag je als hulpverlener? Noem er vier. 1.

u' Ac

2. 3. 4.

Ed

c. Wat doe je als wensen van de cliënt niet reëel zijn?

Het is de trend in dagbesteding om dagbesteding te gebruiken als een manier om te participeren in de maatschappij. Steeds meer wordt er gezocht naar oplossingen van verschillende doelgroepen bij elkaar en samenwerking met bedrijven.

er

ij

d. Met welk sleutelwoord vind je aansluiting bij bedrijven en andere instellingen?

ev

e. En hoe doe je dat? Noem minimaal drie mogelijkheden.

U

itg

f. Hoe wordt de dagbesteding gefinancierd? Noem er minimaal zes.

g. Welke ontwikkelingen zijn er? Noem ze alle vier.

9


Zinvolle dagbesteding

Opdracht 3

Om een goed dagbestedingsplan te kunnen schrijven heb je zo veel mogelijk informatie nodig. Echt goede vragen stellen is lastig. Maar het stellen van open vragen is wel te leren. En dat doe je door het te doen. Lees Theoriebron Ken je cliĂŤnt. a. Je kent jezelf. Dus je kent je eigen antwoorden. Welke open vragen zou je aan jezelf stellen om voldoende informatie te krijgen over je levensverhaal, je schooltijd en je toekomstdromen? Formuleer minimaal twaalf open vragen om aan jezelf te stellen.

Theoriebron Ken je cliĂŤnt <

fb .v

.

Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan <

Wat ik altijd al wilde weten..!

1. 2. 3. 4.

tie

5. 6. 7.

u' Ac

8. 9. 10. 11. 12.

Ed

Deze vragen ga je voorleggen aan iemand die jou heel goed kent, bijvoorbeeld een ouder, broer/zus of goede vriend(in). Het is namelijk de bedoeling dat hij of zij de vragen gaat beantwoorden over jou. Bijvoorbeeld: Wie was vroeger mijn beste vriendje/vriendinnetje? En: Waar speelde ik graag mee? Wat wil ik later worden?

ev

er

ij

Neem het gesprek op, zodat je de antwoorden later kunt verwerken in jouw eigen 'dagbestedingsplan'. b. Inmiddels heb je allerlei informatie over jezelf gehoord. Ontbreekt er eigenlijk nog belangrijke informatie? Zo ja: Formuleer nog de vragen die nodig zijn om de antwoorden te krijgen. En geef zelf antwoord op die vragen. Zo nee: Geef aan welke twee vragen de meeste informatie opleverden. Inmiddels heb je voldoende informatie verzameld om daar een mooi dagbestedingsplan van te schrijven. Gebruik het Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan.

Opdracht 4

U

itg

Filmpje LVB korte versie <

10

Over wie gaat het eigenlijk? 'De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving'. Dit zei koning Willem-Alexander in zijn eerste troonrede. Maar er zijn ook mensen die hulp nodig hebben bij het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Mensen waar jij, als toekomstige hulpverlener, mee gaat werken.


Zinvolle dagbesteding

a. Kijk het Filmpje LVB korte versie. Geef zes voorbeelden van verschillende toekomstige cliënten, waar jij mee zou kunnen gaan werken. En geef daarbij aan waarom jij denkt dat ze hulp nodig hebben. 1.

.

2.

4. 5. 6. b. Zes verschillende mensen, zes verschillende hulpvragen!

fb .v

3.

tie

Kies één van jouw voorbeelden uit en maak daar een casus over.

u' Ac

Ga vervolgens in gesprek met een medestudent. Jij speelt de rol van cliënt (je eigen casus) en jouw medestudent heeft de rol van hulpverlener. Je medestudent leest je casus niet. De hulpverlener start het gesprek, stelt vragen aan je en probeert op een goede manier zo veel mogelijk informatie over je te weten te komen. Doel: Wie heb je voor je en welke droom heeft diegene?

De hulpverlener vat het gesprek vervolgens samen. Om het gesprek af te ronden, geeft de hulpverlener één tip of advies hoe de cliënt zijn droom kan verwezenlijken.

Ed

Geef een korte samenvatting van je gesprek weer en onthoud de tip. En geef als 'cliënt' feedback aan de hulpverlener. Wat deed hij goed en wat kon er beter. Onthoud ook de feedback die je krijgt en doe er je voordeel mee, gedurende deze cursus, maar ook in je verdere loopbaan!

ij

Na het gesprek wissel je van rol en casus.

er

Samenvatting:

ev

Tip:

U

itg

Feedback voor jou als hulpverlener:

c. Je hebt misschien wel 'het hemd van iemands lijf' gevraagd... En andersom. Wat vond je daar eigenlijk van? Zijn er ook grenzen? Kun je zomaar alles vragen aan cliënten?

11


Zinvolle dagbesteding

Opdracht 5 Filmpje 's Heeren Loo in Lelystad <

Passend antwoord Ondanks dat je rekening moet houden met een eventuele beperking, ga je altijd uit van mogelijkheden. En er is heel veel mogelijk. Daarvoor moet je creatief zijn, mag je buiten de lijntjes kleuren en out of the boxdenken.

tie

Wat is het uitgangspunt voor hulpverlening?

fb .v

.

a. Een klein beetje hulp kan al een groot verschil maken. Het gaat om de cliënt: Wie is hij? Wat kan hij? En wat wil hij? Bekijk eerst het Filmpje 's Heeren Loo in Lelystad en beantwoord de volgende vraag:

b. Er is veel mogelijk op het gebied van dagbesteding. Geef drie voorbeelden van dagbestedingsactiviteiten.

u' Ac

1. 2. 3.

Om aan te kunnen sluiten bij de wens van de cliënt, moeten de randvoorwaarden geregeld zijn. Denk aan veiligheid, maar ook aan gebruik van kleur en materiaal, en locatie. Samen met twee medestudenten maak je een (digitaal) moodboard.

er

Artikel De invloed van kleur op menselijk gedrag <

Randvoorwaarden

ij

Opdracht 6

Ed

c. Alleen is daarmee niet gezegd dat je gelijk het passende antwoord hebt of de juiste ondersteuning kunt bieden. Hoe zorg je dat dagbestedingsactiviteiten passend zijn? Wie kunnen de cliënt en jou helpen om dat antwoord te vinden?

ev

Bepaal eerst voor welke doelgroep je een moodboard gaat maken.

U

itg

Bepaal vervolgens een activiteit.

12

Maar beantwoord eerst klassikaal de volgende vragen: 1. Waar moet je rekening mee houden op het gebied van veiligheid? 2. Aan welke eisen moet een ruimte in ieder geval voldoen? 3. Hoe belangrijk is de kleur van de ruimte, onder andere voor kookactiviteiten, snoezelactiviteiten, arbeidsmatige activiteiten en leer-/ontwikkelingsactiviteiten?


Zinvolle dagbesteding

Gebruik de verzamelde informatie voor je eigen moodboard. 1.

3.

Theoriebron Passende dagbesteding <

Passende dagbesteding

Ieder mens is uniek. Dat maakt het werken met mensen ook zo ontzettend boeiend. Maar het is ook weer niet zo dat de verschillen enorm groot zijn. Er zijn namelijk ook overeenkomsten. Lees Theoriebron Passende dagbesteding.

tie

Opdracht 7

fb .v

.

2.

u' Ac

Joris is nu 21 jaar en heeft het syndroom van Usher. Daardoor is hij vanaf zijn 12e slechthorend en inmiddels ook slechtziend. Dit kan nog verder achteruit gaan. Hij heeft een reguliere basisschool doorlopen. Zijn middelbare schooltijd verliep erg moeizaam. En nu heeft hij een indicatie gekregen voor ambulante begeleiding, om hem te helpen met welke mogelijkheden er nu voor hem zijn, zowel op werkgebied, als sociaal en ook in de maatschappij.

Ed

Sarah Farz woont sinds acht maanden in een ggz-instelling. Ze is gevlucht uit oorlogsgebied en in eerste instantie terechtgekomen in een asielzoekerscentrum. Sarah was heel passief, at vrijwel niet en ontweek contact. Ze is vervolgens met uitdrogingsverschijnselen in het ziekenhuis opgenomen en van daaruit overgeplaatst naar een open afdeling van een psychiatrische instelling.

er

ij

Mevrouw De Cock is inmiddels 93 jaar, slecht ter been en ook haar zicht en gehoor zijn niet zo heel goed meer. En de laatste paar maanden lijkt het erop dat ze ook steeds meer in de war raakt en de dingen vergeet. Er wordt gedacht aan beginnende dementie.

• • • • •

structuur van de ruimte sociale structuur structurering in tijd nieuwe of bijzondere situaties behoefte in activiteiten en begeleiding.

U

itg

ev

a. Zoek eerst nog extra achtergrondinformatie op internet over de verschillende casussen. Zijn er eventueel nog specifieke aandachtspunten, kenmerken of factoren waar je rekening mee moet houden. Denk bijvoorbeeld aan informatie over oorlogstrauma's en dementie. Geef van elke casus aan welke specifieke begeleidingsbehoeften er zijn op het gebied van:

13


Zinvolle dagbesteding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Je mag met twee of drie medestudenten overleggen.

er

ij

Kies vervolgens één van de personen uit de casussen uit. Want het is goed als de randvoorwaarden geregeld zijn en een cliënt zich prettig en veilig voelt. Vanuit die stabiele basis ga je verder. Beantwoord de volgende vragen:

U

itg

ev

b. Welke ontwikkelingsmogelijkheden heeft deze cliënt? Bedenk voor de verschillende leefgebieden wat mogelijk zou kunnen zijn.

14


Zinvolle dagbesteding

tie

d. Hoe zorg je voor balans in activiteiten en rust?

fb .v

.

c. Geef vervolgens op twee verschillende leefgebieden aan waar je mogelijk niet kunt bepalen wat de begeleidingsbehoefte is. Maak het duidelijk aan de hand van een voorbeeld. En wat doe je dan?

u' Ac

e. Wat zou jouw rol zijn, als je het hebt over nabijheid bij deze cliĂŤnt?

Ed

f. Waar let je op bij specifieke verzorging?

U

itg

ev

er

ij

g. Jouw cliĂŤnt blijkt epilepsie te hebben. Wat doe je als hij of zij een insult krijgt?

15


Begeleiden van een traject

Begeleiden van een traject

.

Inleiding

fb .v

Het is allemaal begonnen met een vraag, maar er komt vervolgens zo veel meer bij kijken. Eerst is er een intakegesprek, dan volgt er een dagbestedingsplan. En aan het dagbestedingsplan zit een heel traject vast. Dat traject moet je kunnen uitzetten, monitoren en ook evalueren en aanpassen.

Leerdoelen

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Je kunt: • een dagbestedingstraject uitstippelen • een intakegesprek voeren met een cliënt • het traject monitoren en daarbij belangrijke aspecten benoemen • het traject evalueren en aanpassen waar nodig.

Intake

ev

Opdracht 8

itg

Werkmodel intakegesprek <

U

Filmpje Intakegesprek voor het MBO <

16

Waarschijnlijk heb jij zelf al weleens een intakegesprek gehad. Voor deze opleiding bijvoorbeeld. Dat is goed te vergelijken met een intakegesprek voor dagbesteding. Wat is belangrijk bij een intakegesprek? a. Bekijk eerst het Filmje Intakegesprek voor het MBO. Welke aandachtspunten worden er genoemd?


Begeleiden van een traject

Waarom zou je eigenlijk een traject uit moeten stippelen? En wat komt er allemaal kijken bij een dagbestedingstraject? Lees de Theoriebron Trajectbegeleiding en beantwoord de volgende vragen: a. Hoe ziet een traject er eigenlijk uit? Leg het in je eigen woorden uit.

u' Ac

Theoriebron Trajectbegeleiding <

Het hele traject

tie

Opdracht 9

fb .v

.

b. Nu weet je wat er bij een intakegesprek komt kijken. Dus ga je zelf een film maken van je intakegesprek. Gebruik hiervoor het werkmodel Intakegesprek. • Bepaal eerst een doelgroep en een soort dagbesteding. • Zet een aantal specifieke vragen op papier. • Verdeel de rollen: Hulpverlener en cliënt. • En neem het gesprek op. Vervolgens draai je de rollen om en maak je nog een filmpje. • Elk filmpje duurt minimaal drie minuten. • Kies één van de twee filmpjes uit om klassikaal te laten zien.

b. Zit een cliënt eigenlijk zelf bij de gesprekken? Licht je antwoord toe.

er

ij

Ed

c. Waar moet je op letten bij het introduceren van een nieuwe cliënt?

e. Welke aandachtspunten zijn belangrijk tijdens de evaluatie?

U

itg

ev

d. Wat doe je allemaal tijdens het monitoren?

17


Begeleiden van een traject

g. Waarvoor is een uitgestippeld traject eigenlijk nodig?

Opdracht 10

Loyaliteitsconflict

fb .v

.

f. En wat doe je bij het bijstellen van het plan?

tie

Soms stroken de wensen en dromen niet met de ideeĂŤn van ouders of wettelijk vertegenwoordigers. Hoe ga je daar mee om als hulpverlener? Ga met elkaar in debat over de volgende situaties en beschrijf na de bespreking van elke situatie jouw uitgangspunt.

u' Ac

a. Bas (45 jaar en matig verstandelijke beperking) vindt het geweldig om zijn nagels te lakken en zich op te tutten. Zijn ouders vinden dit ĂŠcht niet kunnen.

Ed

b. Meneer De Vries heeft beginnende dementie en woont in een zorginstelling. Zijn vrouw woont nog in de oude woning. Meneer De Vries heeft zijn oog laten vallen op een medebewoonster, zijn eigen vrouw herkent hij heel af en toe nog. Maar tijdens het koffie-uurtje waar zijn vrouw altijd komt, wil meneer De Vries per se de hand van zijn medebewoonster vasthouden, anders gaat hij stennis schoppen.

er

ij

c. Mats heeft een licht verstandelijke beperking en is blind vanaf zijn 14e. Hij weet dat mensen vaak naar hem kijken en daarom wil hij zijn haren in allemaal knoedeltjes hebben en elk knoedeltje een andere kleur. Hij zegt: 'Dan hebben ze wat om naar te kijken!'

U

itg

ev

d. Mieke (21) heeft sinds kort een vriendje. Haar ouders hebben moeite met de vrije seksuele moraal en vinden het niet goed dat ze samen slaapt met hem. Mieke wil toch met hem slapen en ze wilt dat je niets tegen haar ouders zegt.

18


Begeleiden van een traject

Doelen bijstellen, dat kan alle kanten op. Doelen kunnen uitgebreid worden, maar doelen moeten soms ook teruggebracht worden naar kleinere stappen. Lees Theoriebron Methodisch cyclisch werken. a. Waar moet je op letten bij het formuleren van doelen? Noem vier aandachtspunten.

.

Theoriebron Methodisch cyclisch werken <

Doelen

1. 2. 3. 4. b. Wat is er nodig om doelen te kunnen evalueren?

tie

1.

fb .v

Opdracht 11

2.

u' Ac

3.

Breid de volgende doelen verder uit: c. Harold loopt op maandag en donderdag zelfstandig van huis naar school.

Ed

d. Mevrouw de Groot bakt één keer in de maand een cake of taart op de afdeling.

e. Zwerver Janus komt op woensdag in het centrum met al zijn post om het samen met de hulpverlener af te handelen.

er

ij

f. Karel reist zelfstandig met het openbaar vervoer van zijn appartement naar zijn ouders.

Maar soms zijn de doelen te groot. En dan blijkt na een jaar dat het te hoog gegrepen was. Die doelen moeten naar beneden worden bijgesteld. Stel dezelfde doelen naar beneden bij:

ev

g. Harold loopt op maandag en donderdag zelfstandig van huis naar school.

U

itg

h. Mevrouw de Groot bakt één keer in de maand een cake of taart op de afdeling.

i.

Zwerver Janus komt op woensdag in het centrum met al zijn post om het samen met de hulpverlener af te handelen.

j.

Karel reist zelfstandig met het openbaar vervoer van zijn appartement naar zijn ouders.

19


Begeleiden van een traject

Opdracht 12

En weer verder!

fb .v

.

Nadat alle onderdelen geweest zijn en er weer een jaar achter ons ligt, begint het weer opnieuw. Sommige doelen zijn gehaald, andere doelen zijn bijgesteld, nieuwe doelen moeten worden geformuleerd. Jij bent ondertussen halverwege deze cursus. Er ligt al een heel traject achter je en er liggen nog wat stappen voor je. Je weet wat er komt kijken bij de methodische cyclus voor dagbesteding. En jouw dagbesteding is onder andere de studie.

tie

Ga in gesprek, een voortgangsgesprek, met een medestudent over deze cursus. Geef antwoord op de volgende vragen: 1. Waar moet je de komende weken nog extra aandacht aan besteden? 2. Welke ontwikkelingsmogelijkheden heb je (verschillende leefgebieden)? 3. Welke talenten zet je daarbij in? 4. Hoe maak je gebruik van de opgedane kennis van afgelopen weken?

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Formuleer naar aanleiding van je gesprek twee doelen en per doel twee actiepunten.

20


Schrijven van een dagbestedingsplan

.

Schrijven van een dagbestedingsplan

fb .v

Inleiding

Met allerlei leuke ideeën voor activiteiten, heb je nog geen dagbestedingsplan. Juist de aansluiting bij de wensen van de cliënt is belangrijk. Hoe kun je die informatie goed integreren in een doelgericht dagbestedingsplan? En hoe zorg je dat de cliënt eigenaar is en dus meehelpt met het schrijven van het dagbestedingsplan?

tie

Leerdoelen

er

ij

Ed

u' Ac

Je kunt: • een dagbestedingsplan schrijven voor een specifieke cliënt • een gevarieerd activiteitenplan maken • samen met de cliënt activiteiten kiezen.

ev

Dit wil ik graag doen!

Opdracht 13

U

itg

Theoriebron Trends in de dagbesteding <

Wat wil je allemaal doen? Van leren koken tot een lekkere appeltaart bakken. En vervolgens genoeg beweging om de calorieën weer te verbranden. Maar een gevarieerd activiteitenaanbod is meer dan dat. Het gaat dan om activiteiten die aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt, maar ook met acties en langetermijndoelen. a. Lees eerst Theoriebron Trends in dagbesteding en beantwoord de volgende vragen: Het uitgangspunt is de cliënt. Welke vier vragen stel je bij het bepalen van het activiteitenaanbod? 1. 2. 3. 4.

21


Schrijven van een dagbestedingsplan

b. De doelen voor dagbesteding kunnen variëren. Waarop kunnen zij gericht zijn? Noem vier doelen: 1. 2.

.

3.

fb .v

4.

c. Hoe sluit je aan bij de mogelijkheden en wensen van de cliënt? Noem minimaal drie verschillende manieren om achter de mogelijkheden en wensen van de cliënt te komen. 1. 2.

Opdracht 14

tie

3.

Kijkje binnen de muren

u' Ac

Iedereen een zinvolle en passende dagbesteding. Het klinkt zo mooi, maar waar moet je beginnen als je er een vraag over hebt?

Ed

Ga op zoek naar vijf instellingen en/of locaties in jouw eigen buurt die dagbesteding aanbieden aan verschillende doelgroepen. Maak zelf een schema en vul in het schema de antwoorden in op de volgende vragen: • Om welke instelling gaat het? • Welke doelgroep bedienen ze? • Geef een voorbeeld van het activiteitenaanbod. • Wat is hun visie? • Welke rol is weggelegd voor de begeleiders? Voorbeeld schema:

Naam Instelling

Naam Instelling

Naam Instelling

Naam Instelling

ij

Naam Instelling

er

Doelgroep

Activiteitenaanbod Visie

ev

Rol begeleiders

itg

Opdracht 15

U

Filmpje Hoe staat het met de dagbesteding voor ouderen in Nuenen < Theoriebron Ken je cliënt <

22

Open vragen stellen De ene vraag is de andere niet. Om iemand zo veel mogelijk ruimte te geven in het beantwoorden van een vraag, stel je open vragen. Alleen het stellen van echt open vragen is nog niet zo makkelijk. Lees eerst Theoriebron Ken je cliënt. En beantwoord de volgende vragen. a. Waarom kun je beter open vragen stellen, dan gesloten vragen?


Schrijven van een dagbestedingsplan

tie

fb .v

.

b. Met welke beginwoorden beginnen open vragen? Geef van elk beginwoord twee voorbeeldvragen.

u' Ac

c. Wanneer is een open vraag een goede open vraag?

Ed

d. Wat moet je doen na het stellen van een open vraag?

f. Bekijk het Filmpje Hoe staat het met de dagbesteding voor ouderen in Nuenen. Let goed op de manier van vragen stellen van de journalist. Wat opvalt is dat er weinig mannen deelnemen aan de activiteiten. Stel een aantal open vragen (minimaal zes) op, die je gaat voorleggen aan oudere mannen in de wijk, om erachter te komen hoe je hen kan motiveren om deel te nemen aan activiteiten. Wat is hun behoefte en hoe kun je daar op aansluiten?

U

itg

ev

er

ij

e. Waarom is het beter om geen 'waarom' vragen te stellen? En geef een eigen voorbeeld daarvan, inclusief een mogelijke reactie.

23


Schrijven van een dagbestedingsplan

fb .v

.

g. Het hoofddoel is: Eenzaamheid onder oudere mannen in de wijk tegen te gaan. Daarom gaat er elke donderdagmorgen een speciale mannenochtend georganiseerd worden. Met het antwoord op ĂŠĂŠn van je eigen vragen, ga je twee subdoelen formuleren. Het hoofddoel is namelijk erg groot en nog niet heel duidelijk. Want wat ga je organiseren? Welke activiteiten ga je aanbieden? Bedenk specifieke vragen om passende activiteiten te vinden. En hoe betrek je de mannen erbij? Het is namelijk de bedoeling dat ze meewerken aan hun eigen plan. Welke opties heb je? En voor welke optie kies je? Beargumenteer je keuze.

tie

Subdoel 1:

Activiteiten:

u' Ac

Subdoel 2:

Ed

Specifieke vraag die je aan de oudere mannen kunt stellen om passende activiteiten te vinden:

er

ij

Op welke manier kun je de oudere mannen betrekken:

U

itg

ev

Beargumenteer je keuze:

24


Schrijven van een dagbestedingsplan

Om inzichtelijk te krijgen wie en wat er allemaal nodig is en ingezet kan worden, kun je gebruikmaken van de regiecirkel. Lees ook Theoriebron Ken je cliënt en kijk op de website van het Kennisplein voor de gehandicaptensector en zoek het document Regiecirkel.

a. Bekijk eerst het Filmpje Dakloze man krijgt make-over. Een emotioneel filmpje van een dakloze die een metamorfose krijgt. De beelden zijn viral gegaan op Facebook. Hij leefde meer dan 30 jaar op straat. En een kapper heeft hem een totale make-over gegeven, waardoor hij zichzelf gewoon niet meer herkent. Inmiddels leeft hij niet meer op straat en ziet hij er gezonder uit. Wel heeft hij zijn grijze haren weer terug. Hij is nog steeds op zoek naar een baan, een sociaal netwerk en meer. Samen met een medestudent ga je voor José Antonio een regiecirkel invullen. Gebruik hierbij het artikel regiecirkel, hierin staan voorbeelden en uitleg over het invullen van een regiecirkel. Lees ook Theoriebron Passende dagbesteding voor de ontwikkelingsmogelijkheden. b. De regiecirkel kan op verschillende manieren ingezet worden. Hoe zou je de regiecirkel kunnen gebruiken in het proces van het schrijven van een dagbestedingsplan?

Filmpje Autisme <

Iemand met een stoornis in het autistisch spectrum heeft baat bij een goede dagstructuur. Afhankelijk van de cognitieve vermogens kan diegene een opleiding volgen en een baan in de maatschappij krijgen. Maar anderen hebben hulp nodig voor een goede daginvulling. Bekijk eerst even het filmfragment Autisme over Jeroen. Hij laat je even meekijken in zijn leven. a. Lees de Theoriebron Dagbestedingsplan schrijven. Je gaat samen met een medestudent een dagbestedingsplan schrijven voor Jeroen. Gebruik daarvoor Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan. Omdat er veel gegevens niet bekend zijn van Jeroen mag je deze naar eigen idee invullen, maar houd wel rekening met zijn autisme.

ev

er

Werkmodel Schrijven van een dagbestedingsplan <

Orde in de chaos

ij

Opdracht 17

Ed

u' Ac

Theoriebron Passende dagbesteding <

.

Filmpje Dakloze krijgt complete make-over <

De cliënt heeft en houdt de regie in zijn of haar eigen leven. Dat is belangrijk voor de autonomie van de persoon. Maar cliënten hebben daar soms hulp bij nodig. Voor het ene probleem heeft hij een werkbegeleider nodig en voor een andere vraag heeft hij misschien familie nodig.

fb .v

Artikel Regiecirkel van Vilans <

De regiecirkel

tie

Opdracht 16

itg

Theoriebron Dagbestedingsplan schrijven <

U

Website Kennisplein gehandicaptensector <

Jeroen komt namelijk op de Academie voor Zelfstandigheid voor training. Het belangrijkste doel voor Jeroen is dat hij zelfstandig kan wonen.

Verwerk ook de volgende leerdoelen: • huishouden op orde houden, maar niet doorschieten in schoonmaken • boodschappen doen en geen boodschappen meer vergeten • goede zelfzorg en gevarieerd eten. b. Jeroen wil graag over een jaar zelfstandig wonen en een baan hebben. Eén van de dingen die hij zal moeten leren is om zelfstandig beslissingen te nemen. Dit leerproces start al bij het opstellen van het dagbestedingsplan. Jeroen gaat daarom werken met het boekje 'Het is mijn leven'. Lees het boekje 'Het is mijn leven' op de website van kennisplein gehandicaptensector.

25


Schrijven van een dagbestedingsplan

Ga met zijn tweeën opnieuw aan de slag met het schrijven van een dagbestedingsplan, maar gebruik nu het boekje 'Het is mijn leven'. Verplaats je allebei in Jeroen en vul het boekje in.

fb .v

Wat vond je van deze manier van werken? Beargumenteer je antwoord.

.

Ga vervolgens met een ander tweetal in gesprek over het boekje. Het andere tweetal speelt dan de rol van begeleider.

Hoe en wanneer zou je deze manier van werken inzetten in de praktijk?

Maar ik wil dát echt!

tie

Opdracht 18

Het is maandagochtend, 8.30 u. En je hebt al het vage gevoel van een maandagmorgenblues: Was ik maar in mijn bed blijven liggen!

u' Ac

Helaas, de plicht roept en nog wel gelijk bij binnenkomst...

Melanie staat te springen van opwinding bij het koffiezetapparaat. Je zegt nog iets in de trant van: Ben jij niet veel te vroeg? Maar ze hoort het heel niet en ziet ook jouw wazige blik in je ogen niet. Nee, ze is helemaal vol van ... ja, waar eigenlijk van?

Ed

Melanie roept iets over Johnny de Mol en dolfijnen. Jij drukt het knopje van het koffiezetapparaat in. Je hoort Melanie iets zeggen over cameraploeg en televisie, maar je bent vergeten om er een mok onder te zetten.

ij

Wààààt? Wàt, roep je verschrikt? Melanie is eindelijk blij dat ze je aandacht heeft. Ze had je toch verteld dat ze graag dolfijnentrainer wilde worden. En daarvoor heeft ze Johnny de Mol een brief geschreven en nu is ze geselecteerd om mee te doen om haar wens in vervulling te laten gaan!

er

Melanie heeft als doel dat ze de komende zes maanden blijft werken bij de supermarkt. Ze heeft namelijk de afgelopen drie jaar veel te veel verschillende werkzaamheden gehad. En dat vond ze zelf ook te veel en te onrustig.

U

itg

ev

Maar haar kamer getuigt van haar liefde voor dolfijnen. Dolfijnentrainer worden is haar grote droom. En nu heeft het Dolfinarium een stageplek voor zes maanden voor een dolfijnentrainer.

26

Het gesprek gaat in de klas gevoerd worden. Twee studenten beginnen, de één is Melanie, de ander de hulpverlener. Zij beginnen het gesprek en door middel van een time-out wordt er gewisseld van personen. De volgende studenten pakken het gesprek op waar de anderen gebleven zijn. De time-out kan ook gebruikt worden om hulp in te roepen van medestudenten voor advies of als het gesprek verkeerd dreigt te eindigen naar jouw overtuiging. Twee studenten beginnen met het voeren van het gesprek. Welke uitkomst heeft het gesprek en licht het toe.


Methodische cyclus

Methodische cyclus

.

Inleiding

fb .v

De eerste kennismaking is geweest. De intake ligt ook al even achter je en het dagbestedingsplan is geschreven met mooie doelen. Maar die doelen worden niet automatisch bereikt. Een overzichtelijk hulpmiddel is de methodische cyclus, om de juiste stappen op het juiste moment te zetten.

Leerdoelen

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Je kunt: • een methodische cyclus maken voor dagbesteding • benoemen met welke factoren je rekening moet houden in een jaarplanning • een goede jaarplanning maken voor meerdere cliënten tegelijk.

Een goede jaarplanning werkt!

Methodische cyclus Methodisch cyclisch werken, oftewel volgens een methodiek je een slag in de rondte werken. Laten we eerlijk zijn, soms is dat wel de ervaring. Er moeten veel stappen gezet worden om doelen te kunnen halen. Maar als je de handigheid hebt, dan gaat het je ook steeds makkelijker af. Dan wordt het bijna 'een rondedansje'!

ev

Opdracht 19

Lees Theoriebron Methodisch cyclisch werken en beantwoord de volgende vragen: a. Welke stappen heeft de methodische cyclus?

U

itg

Theoriebron Methodisch cyclisch werken <

27


Methodische cyclus

b. Waarom is het eigenlijk een cyclus?

tie

d. Wat moet je beschrijven bij de ongewenste situatie?

fb .v

.

c. Wat is de aanleiding van een dagbestedingsplan?

Opdracht 20

Jaarplanning

u' Ac

e. Maak een schematische tekening van de methodische cyclus met alle stappen erin. En beschrijf wat de bedoeling is bij elke stap. Zie Theoriebron Methodisch cyclisch werken

Werkmodel Checklist Methodisch cyclisch werken. <

Ed

De methodische cyclus bestaat uit verschillende onderdelen. Het plan opstellen is het meeste werk. De kwartaalevaluatie lijkt misschien weinig werk, maar onderschat het niet. Daarvoor moet er namelijk een samenvatting van de dagrapportage opgesteld worden en ook na afloop moet er een verslag geschreven worden en eventueel actiepunten bijgesteld of gewijzigd worden.

Website Wikidates <

Maar uiteindelijk heb je er wel een heel jaar voor! Lees Theoriebron Jaarplanning en beantwoord de volgende vragen:

er

Theoriebron Jaarplanning <

ij

a. Wat is de meerwaarde van de cyclische methode?

U

itg

ev

b. Uit welke stappen bestaat de cyclus voor het opstellen en bijhouden van een dagbestedingsplan?

28

c. Met welke factoren moet je in ieder geval rekening houden in de planning?


Methodische cyclus

d. Welke verantwoordelijkheid heeft de eerstverantwoordelijke?

fb .v

.

e. Maak vervolgens een jaarkalender of download er één van internet, bijvoorbeeld van de Website Wikidates. Let erop dat duidelijk is wanneer de weekenden vallen. Planbesprekingen worden bij voorkeur niet in het weekend gedaan, omdat veel ondersteunende diensten dan niet werken (orthopedagogen, artsen e.d.).

In de zomer (hoogseizoen) worden er ook geen besprekingen gehouden en ook de maand december is al een erg drukke maand.

u' Ac

tie

Leg nu het Werkmodel Checklist methodisch cyclisch werken naast je kalender en maak een jaarplanning voor één cliënt. Dus bepaal wanneer je welk onderdeel laat plaatsvinden. f. Mooi dat jouw planning rond is! Maar zoals je weet zijn er meer cliënten op jouw groep. Er zijn namelijk zes cliënten. Leg jouw jaarplanning naast de jaarplanning van vijf medestudenten. En integreer alle zes de cliënten in één jaarplanning. Uiteindelijk is dat namelijk de praktijk. Houd nog steeds rekening met de zomervakantietijd en de maand december.

Ed

Succes met deze puzzel!!

Zo, de cyclus is rond. Van de beginsituatie tot open vragen stellen en van doelen stellen tot een complete jaarplanning voor meerdere cliënten. Bekijk het Filmpje Methodisch werken 2.0. Maak samen met twee medestudenten een PowerPoint presentatie of een filmpje, waarin jullie de methodische cyclus met alles wat erbij komt kijken uitleggen.

ev

Filmpje Methodisch werken 2.0 <

Evalueren en bijstellen

er

Opdracht 21

ij

Tip: Het advies is om ongeveer elke zes weken een planbespreking te plannen, zodat de werkzaamheden eromheen uitgevoerd kunnen worden. En niet te veel tegelijk gevraagd wordt van de hulpverlener.

U

itg

En deel vervolgens de presentatie of het filmpje met je andere studenten.

29


Dagbesteding in de wijk

Dagbesteding in de wijk

.

Inleiding

fb .v

Steeds meer gemeenten zijn zich ervan bewust dat er in de woonwijken ook gelegenheid moet zijn voor ontmoeting, ontwikkeling en ontspanning. Dat komt samen in het wijkgericht werken.

Leerdoelen

ij

Ed

u' Ac

tie

Je kunt: • dagbesteding bieden aan verschillende doelgroepen • het belang van wijkgericht werken uitleggen en beargumenteren.

er

Samen verantwoordelijk voor het leven in de wijk.

Opdracht 22

Dagbesteding ontwikkelt zich de laatste jaren steeds meer richting de samenleving. Lees meer daarover in het Artikel Dagbesteding voorbereid op de transitie AWBZ-Wmo.

U

itg

ev

Artikel Dagbesteding voorbereid op de transitie AWBZ-Wmo <

Goed om te weten

30

Beantwoord de volgende vragen: a. Waarom is het belangrijk om mensen vroegtijdig een passende werkplek te bieden?

b. Wat vraagt dit van de jobcoach?

c. Hoe stimuleer je meer werkgevers om mensen met een beperking aan te nemen?


Dagbesteding in de wijk

tie

e. Noem minimaal vier maatschappelijke initiatieven.

fb .v

.

d. Wat levert verbinding tussen zorg, welzijn en gemeente op?

f. Dat alles vraagt nogal wat van de hulpverlener. Er is een nieuw type professional nodig. Omschrijf in je eigen woorden: De nieuwe professional!

Steeds meer doelgroepen gaan samenwerken. Dagbesteding is meer arbeidsgericht en marktconform. En daarvoor moet je je wijk kennen en actuele ontwikkelingen volgen.

er

Artikel Dagbesteding voorbereid op de transitie AWBZ-Wmo <

Actuele ontwikkelingen

ij

Opdracht 23

Ed

u' Ac

En benoem daarbij de vijf algemene kwaliteitsstandaarden voor professioneel handelen (ook beschreven in de Wmo).

Lees ook het Artikel Dagbesteding voorbereid op de transitie AWBZ-Wmo.

U

itg

ev

a. Er zijn al lessen geleerd voor nieuw beleid. We hoeven het wiel tenslotte niet opnieuw uit te vinden, dus laten we gebruikmaken van de kennis die er al is. Welke lessen kunnen we leren uit: 1. Visievorming in de gemeente (Wat willen ze bereiken?) 2. Vormgeving van de samenwerking (Met welke partijen en in welke vormen?) 3. Welk aanbod (Wat?) 4. Implementatie van de werkwijze (Hoe?).

31


Dagbesteding in de wijk

Kies de drie belangrijkste aandachtspunten uit per item. En beargumenteer je keuze.

.

1.

fb .v

2.

tie

3.

u' Ac

4.

Jeugdbendes kosten vele miljoenen

er

Opdracht 24

ij

Ed

b. En hoe zou je dat in de praktijk vorm kunnen geven? Geef in je eigen woorden een motivatie van hoe je het zou toepassen in de praktijk. Bespreek je motivatie na in groepjes van vier en formuleer voor je medestudenten minimaal één vraag en geef één compliment.

Persbericht, 5 maart 2017:

U

itg

ev

Den Haag (ANP). Jeugdbendes kosten de samenleving per jaar vele miljoenen euro's. Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie blijkt dat een groep jonge criminelen zo'n 1,9 miljoen per jaar kost. In 2014 waren er in Nederland bijna 200 van dit soort groepen. Omdat gemeenten inzicht willen in de kosten die jeugdgroepen veroorzaken, is dit voor het eerst in kaart gebracht. Het gaat om kosten door overlast, criminaliteit en onveiligheidsgevoelens en bestraffing van verdachten of daders. Ook maken deze jongeren vaak hun school niet af. Samenwerking tussen alle partijen die betrokken zijn bij de aanpak van jeugdbendes is essentieel. Einde persbericht.

32

a. Bovenstaand persbericht heeft in maart 2017 in de krant gestaan. Er is veel winst te behalen in het tegengaan van jeugdcriminaliteit. In de samenwerking tussen alle partijen wordt jullie hulp ook ingeroepen. Vorm een groepje van vijf of zes personen.


Dagbesteding in de wijk

fb .v

.

Maak eerst een brainstorm over de oorzaak van de criminaliteit. En geef daarvan een samenvatting.

b. Het is de bedoeling dat jullie een advies gaan geven aan de gemeente over activiteiten die ondernomen kunnen worden om de jeugdcriminaliteit tegen te gaan. Als het advies overgenomen wordt, zit daar een subsidie aan vast om de activiteiten uit te kunnen voeren. Dus het moet een goed onderbouwd advies zijn.

tie

Ga eerst met elkaar brainstormen over wat je op korte termijn zou kunnen doen om de jongeren te bereiken? Maak hier vervolgens twee doelen voor en per doel twee actiepunten.

Actiepunt 1:

Doel:

Ed

Actiepunt 2:

u' Ac

Bijvoorbeeld: Doel:

er

ij

Actiepunt 1:

Actiepunt 2:

U

itg

ev

c. Het is belangrijk dat er op korte termijn contacten worden gelegd met de jongeren. Maar het is ook belangrijk om het verschil te maken op de lange termijn. Ga met elkaar nadenken over wat nodig is om het verschil te maken op de lange termijn. d. En stel een adviesbrief op aan de gemeente waarin jullie aangeven wat nodig is om het verschil te maken. Dit onderbouwen jullie met argumenten en ook minimaal twee doelen op korte termijn en twee doelen voor de lange termijn. Lever je adviesbrief in.

33


Dagbesteding in de wijk

Een goede adviesbrief is als volgt opgesteld:

fb .v

Alternatieven: Beschrijving van verschillende oplossingen en consequenties.

.

Inleiding: Beschrijf aanleiding en probleemstelling.

Advies: Welke oplossing het best lijkt te passen bij de aanleiding en de probleemstelling.

Opdracht 25

Zichtbaar in de wijk

tie

Het is nog een beetje het wiel uitvinden, want nog niet overal is dagbesteding geïntegreerd in de wijk. En buurtgenoten zullen echt niet allemaal met open armen de initiatieven op staan te wachten. Gelukkig zijn er genoeg voorbeelden te vinden van geslaagde integratie. Dus daar putten jullie moed uit.

u' Ac

De laatste hand wordt gelegd aan de leegstaande kerk die omgebouwd is tot beschikbare ontmoetingsplek. De houten kerkbanken zijn eruit en er zijn nu gezellige zitjes gemaakt, maar ook een atelier en een werkplaats. Maak vervolgens een flyer, waarin je een 'open huis' organiseert, voor en door cliënten, bewoners en ketenpartners.

Ed

Maar beantwoord eerst de volgende vragen: a. Hoe kunnen cliënten bijdragen aan de leefbaarheid van de wijk en hoe stimuleer je integratie?

er

ij

b. Welke samenwerkingspartners zou je moeten zoeken?

U

itg

ev

c. Hoe zorg je dat een flyer de juiste mensen bereikt?

34


Reflectie

Reflectie Opdracht 26

Reflectie op de lesstof

fb .v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 27

u' Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ij

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

ev

er

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

U

itg

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 28

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

35


Reflectie

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Opdracht 29

fb .v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Samenwerken

u' Ac

tie

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

U

itg

ev

er

ij

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

36


Theoriebron Jaaroverzicht

Theoriebron Jaaroverzicht

.

Inleiding

fb .v

Methodisch cyclisch werken is een cyclus over een heel jaar. Gedurende het jaar zijn er allerlei momenten waarop er acties gedaan moeten worden.

Wat en waarom is een jaaroverzicht

tie

De cliënt heeft de regie over zijn eigen leven. Die regie komt tot uiting in de stappen van de methodische cyclus, waaronder het opstellen van het plan.

u' Ac

Elke stap in de methodische cyclus heeft een bedoeling, met kwaliteitseisen, te volgen procedure en eventueel beschikbare hulpmiddelen.

Het jaaroverzicht

er

ij

Ed

De cyclus bestaat uit een aantal standaardstappen die verdeeld zijn over het jaar: • 8 weken voor planbespreking: dossieranalyse • 8-4 weken voor planbespreking: input verzamelen van de cliënt en risico-inventarisatie • 4-2 weken voor planbespreking: conceptplan opstellen • 2 weken voor planbespreking: agenda en plan opsturen • dag van planbespreking , datum is vooraf bekend • 0-2 weken na planbespreking: plan definitief maken • 2-4 weken na planbespreking: opsturen en ondertekenen plan • 4-5 weken na planbespreking: afronden fase • 12, 24, 36 weken na planbespreking: kwartaalevaluatie. • week 48: de jaarevaluatie bij de stap 'input cliënt'.

Factoren om rekening mee te houden

U

itg

ev

Bij het maken van een jaarplanning moet je rekening houden met de zomervakantie en de feestmaand december. Ook is het goed om te weten wie welke dagen waar werkt. Het is in de praktijk soms erg lastig om alle verschillende disciplines bij elkaar te krijgen. Op welke dagen zijn de meeste mensen aanwezig? (Vrijdag is bijvoorbeeld voor veel mensen een vaste vrije dag). En zet de datum ruim van tevoren vast. Zodat iedereen er in zijn agenda rekening mee kan houden.

Planning Bij de planning van activiteiten, overleggen en evaluatiemomenten is het belangrijk om te weten wie waar verantwoordelijk voor is.

37


Theoriebron Jaaroverzicht

De uit te voeren stappen zijn helder, maar door wie welke stap wordt uitgevoerd hangt af van het type dienstverlening en de cliĂŤnttypering. Alle disciplines hebben eigen verantwoordelijkheden gedurende het hele proces. De rapportages en het dossier moeten worden bijgehouden.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

De eerstverantwoordelijke (bijvoorbeeld de persoonlijk begeleider of zorgcoĂśrdinator) zorgt ervoor dat de cyclus blijft draaien. En is verantwoordelijk voor het hele proces en het aansturen van alle andere disciplines.

38


Theoriebron Ken je cliënt

Theoriebron Ken je cliënt

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Je kunt pas passende dagbesteding bieden, als je weet wie je cliënt is. Het stellen van open vragen nodigt uit tot het geven van veel informatie. Gesloten vragen kunnen vaak beantwoord worden met 'ja' of 'nee'. Een gesprek voeren waarbij je veel open vragen stelt, is een basisvaardigheid om een goed gesprek te kunnen voeren. Maar er komt meer kijken, dan alleen een gesprek voeren. Het gaat erom dat je antwoord krijgt op de vraag: Waarom doen we wat we doen? Je moet het goed kunnen beargumenteren.

ij

In gesprek met een cliënt.

er

Hoe leer je je cliënt kennen?

U

itg

ev

In gesprekken kun je veel te weten komen over een cliënt. Maar een goede observatie is ook heel belangrijk. En waar let je dan op? • Hoe zit iemand in de groep? • Is de cliënt gespannen of ontspannen? • Heeft degene plezier en doet hij mee met de activiteit, met het gesprek en met anderen? • En hoe is de sociale interactie tussen de cliënt en andere cliënten? Een door de cliënt ingevulde vragenlijst kan je veel informatie geven over de wensen en dromen van de cliënt. Maar hoe kom je achter de wensen en dromen van de cliënt als deze niet zelf een vragenlijst kan invullen of antwoord kan geven op vragen tijdens een gesprek? Vooral door observatie en ervaringen van anderen (familie en collega's). • door bijvoorbeeld de cliënt te laten kiezen uit twee opties Waar reageert de cliënt bijvoorbeeld beter op: op scheerschuim of op zand? Door het te laten voelen en te kijken naar de reactie kun je achter voorkeuren komen. • door non-verbale communicatie en ervaringen.

39


Theoriebron Ken je cliënt

Bij mensen met niet-aangeboren hersenletsel kan het lastig zijn om erachter te komen wat ze graag zouden willen. Dan is het belangrijk om de levensgeschiedenis van de persoon te kennen. Waar lag de voorkeur, voordat er sprake was van hersenletsel? De kennis van familie en vrienden is ook heel waardevol.

fb .v

.

In gesprek

tie

Voordat je in kunt gaan op allerlei dromen en wensen, moet je weten wie iemand is. Hoe vraag je naar hun mogelijkheden? Een open vraag geeft ruimte voor een eigen en persoonlijk antwoord. Open vragen beginnen met de vraagwoorden: • wie (vb: Wie zijn er belangrijk voor jou in je leven?) • wat (vb: Wat zou je graag voor werk willen doen?) • waar (vb: Waar word je blij van?) • wanneer (vb: Wanneer wilt u beginnen met de cursus schilderen?) • hoe (vb: Hoe is het zo gekomen dat u niet meer werkt bij de post?).

u' Ac

Het vragen naar het 'waarom' kan overkomen als een verwijt. Daarom staat 'waarom' niet bij de vraagwoorden. • Waarom heb je niet gesolliciteerd? - Onderliggende boodschap: Als jij niet solliciteert, hoe wil je dan ooit aan het werk gaan? Of: Het is je eigen schuld dat je geen werk hebt, want waarom solliciteer je niet? • Waarom wil je eigenlijk niet werken? - Antwoord (waargebeurd): Omdat ik geen zin heb om voor 200,- euro extra in de maand alle dagen te moeten werken (gezegd door iemand in de maatschappelijke opvang). Daarmee werd het verdere gesprek lastig te voeren.

Ed

Goede open vraag

Een goede open vraag is neutraal, kort, begint met het juiste vraagwoord, uitnodigend en wordt non-verbaal ondersteund.

er

ij

Neutraal Om informatie te krijgen over iemands mening, kennis, gevoel en waarden die hij hanteert, kun je het best de vraag beginnen met: Wat vind je van ...? Daar zit geen suggestie, beperking of richting in. Als je het woord vind verandert in denk, vraag je alleen naar verstandelijke informatie.

U

itg

ev

Kort Stel de vraag eenvoudig en kort, één zin. ' Wat zou je graag willen?' En niet: Ik weet dat je het liefst wil bungeejumpen in Zuid-Afrika, maar daar hebben we het nu even niet over ... Vermijd te veel gepraat om de vragen heen.

40

Uitnodigend Leg duidelijk een vragende intonatie in je zin. Het klinkt misschien in eerste instantie wat overdreven, maar het voelt voor de ander als een uitnodiging om meer te gaan vertellen. Non-verbaal Heb een echte luisterhouding. Dus je kijkt de ander aan en je draait je bovenlichaam naar de ander toe.


Theoriebron Ken je cliënt

Juiste vraagwoord

fb .v

.

Je kunt niet elke vraag met 'Wat vind je ...?' beginnen. Als je weet welke informatie je nodig hebt en er geen emoties meespelen, is dat niet nodig. • Wanneer? Als het om een tijd gaat . • Waar ? Als het om een plaats gaat. • Hoe? Dat betreft een werkwijze. • Hoeveel? Dan gaat het over aantallen.

Geef tijd

tie

Een open vraag vraagt om een langer antwoord dan 'ja' of 'nee'. De ander heeft dus even tijd nodig om na te denken. Wacht rustig minimaal vijf seconden en zeg niets. Dat is geen pijnlijke stilte.

u' Ac

Je kunt de vraag nogmaals stellen als er geen reactie komt of vragen of hij de vraag begrepen heeft. En soms komt de ander wel met een reactie waarop je kunt doorvragen. Luister naar het antwoord en toon interesse door te reageren met hummen, te knikken of een glimlachje (of een frons). Vaak geeft dat ruimte om verder te vertellen. Bij onduidelijkheden in het antwoord ga je doorvragen. En als het duidelijk is, vat je het antwoord samen. En vraag je of je het goed begrepen hebt.

Ed

Als je alles weet, kun je een volgende vraag stellen of het gesprek afronden.

Vragenlijsten

ij

Er zijn verschillende vragenlijsten beschikbaar om inzicht te krijgen wat belangrijk is voor de cliënt. De vragenlijsten kunnen meegegeven worden, zodat cliënt en familie deze thuis rustig kunnen invullen. Een voorbeeld van een vragenlijst is de regiecirkel. In de regiecirkel staat de cliënt centraal. Het is een praktische methode om overzicht te houden en de ondersteuning van de cliënt beter en makkelijker te coördineren. Kenmerken van de regiecirkel zijn: • De belangrijkste aspecten in iemands leven zijn snel inzichtelijk. • De afspraken op de belangrijke gebieden zijn beter te overzien en te coördineren. • De taken en verantwoordelijkheden zijn goed te verdelen. • De passies, mogelijkheden en kwaliteiten van de betrokkenen worden gebruikt. Zie ook de De regiecirkel op de Website Kennisplein gehandicaptenzorg. Deze afbeelding is beschikbaar gesteld door Vilans.

U

itg

ev

er

Website Kennisplein gehandicaptenzorg <

41


Theoriebron Methodisch cyclisch werken

.

Theoriebron Methodisch cyclisch werken

fb .v

Inleiding

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Kenmerken van methodisch werken zijn: • doelgericht • systematisch • procesmatig • bewust

tie

Om professionele zorgverlening te bieden is het nodig om een beeld van de zorgvrager te hebben. Om goede zorg te kunnen leveren wordt de informatie vastgelegd in een plan, een ondersteuningsplan, een zorgplan of een activiteitenplan. En de informatie wordt up-to-date gehouden door methodisch cyclisch werken.

U

itg

Cyclus van methodisch werken.

42

Methodisch cyclisch werken Binnen de methodische cyclus zijn er de verschillende stappen. Het is nodig om allereerst achtergrondinformatie te verzamelen en om vervolgens doelen te formuleren. Als je doelen hebt bepaald, kun je ergens naartoe werken. Je kunt stappen gaan uitzetten en prioriteiten stellen. Het geeft inzicht in je handelen en je kunt het onderbouwen, beargumenteren. Het feit dat jij en de cliënt bewust zijn waar jullie precies mee bezig zijn, maakt dat jullie beter in staat zijn om de doelen te bereiken. En daarbij: je werkt efficiënt en effectief. Het proces is overdraagbaar aan anderen en je kunt beter vooruitkijken.


Theoriebron Methodisch cyclisch werken

• • • • •

beginsituatie vaststellen doelen formuleren voorbereiden/plannen maken uitvoeren van de plannen evalueren en bijstellen.

Beginsituatie vaststellen

fb .v

.

Een plan wordt vaak geschreven voor de duur van een jaar, waarbij er elk kwartaal een evaluatie is. Vanuit de evaluatie worden doelen en/of actiepunten bijgesteld. In de cyclus is er een planbespreking en volgen er drie kwartaalevaluaties. En na een jaar begint de cyclus weer opnieuw.

tie

Bij het vaststellen van de beginsituatie heb je achtergrondinformatie van de persoon nodig, zoals algemene gegevens, omgevingsfactoren, leefsituatie en ontwikkelingsniveau.

u' Ac

De centrale vraag is: wat is de aanleiding van het plan? Welk probleem of welke wens heeft de cliënt? Bij het beschrijven van het probleem, hulpvraag en/of wens wordt duidelijk gemaakt wat er aan de hand is en waar verandering, verbetering of ontwikkeling moet komen. • Beschrijf de ongewenste situatie: wat wil de cliënt anders? • Beschrijf de gewenste situatie: hoe ziet de cliënt de toekomst? Je gaat uit van de mogelijkheden op basis van gesprekken en observaties . En samen met de cliënt en zijn naasten wordt bepaald wat zinvolle en passende dagbesteding is.

Ed

Doelen formuleren

Je gaat uit van de mogelijkheden. Wat wil de zorgvrager bereiken?

er

ij

Op basis van de gewenste situatie kun je doelen opstellen voor de korte en langere termijn. Doelen worden SMART geformuleerd (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden). De doelen zijn gericht op een bepaald resultaat, niet op de inspanning/actie. En ze zijn positief geformuleerd, duidelijk en concreet.

ev

Voorbereiden/plannen maken

U

itg

Samen met de cliënt en zijn naasten schrijf je een dagbestedingsplan, waarbij je rekening houdt met de mogelijkheden van de cliënt en participatie in de maatschappij centraal staat. De trend is dat niet meer de beperking leidend is, maar dat de mogelijkheden en wensen leidend zijn. In de praktijk betekent dat er verschillende doelgroepen dezelfde dagbesteding hebben. Het komt steeds meer aan op samenwerken, verbinden en netwerken. Door gebruik te maken van elkaars kwaliteiten en kennis, zoals samenwerking tussen ggz-instellingen en maatschappelijke opvang. Of mensen met een licht verstandelijke beperking werken als voedingsassistent in een verpleeghuis. Maar ook bedrijven worden steeds vaker gevraagd om maatschappelijk betrokken te zijn. Cliënten vanuit de maatschappelijke opvang worden ingezet bij de gemeente, waarbij ze een kleine bijdrage krijgen van de gemeente. Vanuit de doelen worden er afspraken gemaakt, de actiepunten. Dat zijn de stappen die gezet worden om de doelen te bereiken. Op de actiepunten wordt gerapporteerd.

43


Theoriebron Methodisch cyclisch werken

Evalueren en bijstellen

fb .v

Bij het uitvoeren van de plannen zijn de volgende stappen van belang: • voorbereiding van de cliënt op de nieuwe situatie • begeleiding opstarten • traject monitoren • plan evalueren en bijstellen/aanpassen.

.

Uitvoeren van de plannen

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Elk kwartaal wordt er een verslag van de rapportage gemaakt en in een multidisciplinair team de doelen geëvalueerd. Verschillende disciplines zijn betrokken bij de cliënt, zoals begeleiders, een gedragswetenschapper, een arts en ook familie. Zo nodig worden de actiepunten gewijzigd en/of bijgesteld. De doelen worden één keer per jaar gewijzigd of bijgesteld - uitzonderingen daargelaten.

44


Theoriebron Trajectbegeleiding

.

Theoriebron Trajectbegeleiding

fb .v

Inleiding

Eerst een vraag, dan een indicatie aanvragen. Dan volgt er een intakegesprek, motivatie wordt uitgesproken en mogelijkheden worden benoemd. En daarna kan het beginnen, de eerste dag en de eerste doelen. Waarna er nog vele dagen volgen...

Ed

u' Ac

tie

Het gaat om de cliënt en over de cliënt, daarom zit de cliënt altijd bij de gesprekken.

ij

Het is een uitdaging!

er

Start van het traject

Om een dagbestedingstraject te kunnen starten is een goede voorbereiding belangrijk. Je leert een nieuwe cliënt kennen door gesprekken te voeren en te observeren. Er volgt een intakegesprek waarbij je vraagt naar mogelijkheden, wensen en dromen door open vragen te stellen en door te vragen.

U

itg

ev

Men zegt dat de eerste indruk heel bepalend is. En dat geldt ook voor dit traject. Het is belangrijk om een goede eerste indruk te maken. Naast dat je op tijd moet zijn, is ook je houding van belang. Hier begint namelijk al gelijk het bouwen aan een werkrelatie.

45


Theoriebron Trajectbegeleiding

Introductie

fb .v

.

Als een cliënt nieuw in een groep komt, is dat voor beide partijen onwennig. Houd rekening met het volgende: • Bereid de groep voor op de komst van een nieuwe cliënt, door te vertellen dat er een nieuwe cliënt komt. Geef daarbij aan wat je van de medecliënten verwacht. • Stel de nieuwe cliënt gerust en bereid hem voor op de groep. • Deel geen privacygevoelige informatie van cliënten met cliënten. • Stel de nieuwe cliënt voor aan groepsgenoten en andersom. • (Laat de nieuwe cliënt bijvoorbeeld de eerste keer alleen kennismaken tijdens het koffiedrinken.) • Sluit het positief af met een warm woord van welkom: Leuk dat je bij ons komt!

tie

Monitoren

Ed

u' Ac

In de eerste weken kan het heel onwennig en spannend zijn. Dat kan resulteren in afwijkend gedrag. Een cliënt kan juist heel timide zijn en de kat uit de boom kijken, maar ook het tegenovergestelde kan. Een cliënt die vanaf de eerste dag alle aandacht claimt en de grenzen opzoekt. Hoe ga je daarmee om: • Structuur aanbieden in de dag, zodat de cliënt veiligheid haalt uit de structuur en herkenning. • Laat jouw ja 'ja' zijn en je nee 'nee'. Wees heel consequent en stem dat af met je collega's, zodat je ook niet als team uitgespeeld wordt tegenover elkaar. • Maak gebruik van ondersteunende communicatie, zoals een planbord of pictogrammen. • Geef positieve reacties op de dingen die goed gaan. Benoem dat. En leg niet te veel nadruk op de dingen die eventueel misgaan.

U

itg

ev

er

ij

Na de eerste onwennige weken volgt er rust en ontspanning. Er treedt een bepaalde gewenning op. (Of na de ‘wittebroodsweken’ volgt de ontlading, dan blijven eerder genoemde punten van belang!) • Er kan gewerkt worden naar de doelen toe, aan de hand van de actiepunten. • Het komt aan op goed observeren en rapporteren aan de hand van de actiepunten. • Heb regelmatig gesprekjes met de cliënt om te vragen hoe het gaat en om te polsen of de activiteit genoeg uitdaging biedt, of misschien wel te veel. Treedt er geen gewenning op, dan is dat sowieso een signaal om te onderzoeken: • Wat is er aan de hand? Voelt iemand zich niet op zijn gemak? Of loopt de cliënt op zijn tenen? • Overleggen met collega's en eventueel hulp inschakelen van andere disciplines, zoals een orthopedagoog.

46

Evalueren In de methodische cyclus wordt er elk kwartaal geëvalueerd. • Hoe is de afgelopen periode gegaan? • Wat ging goed? Wat ging minder goed? • Moeten er nieuwe actiepunten gemaakt worden om volgende stappen te kunnen zetten? • Doelen worden één keer per jaar bijgesteld. • Zijn er nog andere dingen die besproken moeten worden? Bijvoorbeeld vraag over werkkleding, een ruzie die nog niet opgelost is of wat dan ook.


Theoriebron Trajectbegeleiding

Bijstellen

fb .v

.

En na een jaar moet het plan bijgesteld worden. Sommige doelen zijn gehaald en kunnen worden weggestreept. Andere doelen waren te hoog gegrepen en moeten naar beneden worden bijgesteld. Ook is er misschien wel een nieuwe interesse of een andere opleiding gevonden, waar acties op gezet kunnen worden. Ook hier is het weer belangrijk: We hebben het over het leven van de cliënt. • Alle doelen worden nagelopen en aangepast waar nodig. • Er worden nieuwe doelen geformuleerd. • Wat wil de cliënt? Wat is haalbaar? • Ook het levensverhaal wordt aangevuld, aangezien het bij het bijstellen om een jaarevaluatie gaat.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Daarbij is het nodig om een plan te hebben en vast te houden aan het plan, omdat anders de cliënt misschien wel elk leuk idee op wil pakken.

47


Theoriebron Trends in dagbesteding

.

Theoriebron Trends in dagbesteding

fb .v

Inleiding

Het aanbieden van dagbesteding... Maar wát dan? En aan wie? Hoe weet je nu wat cliënten willen doen? En zijn er ook grenzen aan de mogelijkheden?

tie

De zorg en hulpverlening is ook aan trends onderhevig. Dit heeft te maken met voortschrijdend inzicht, met financiën en met ontwikkelingen. Steeds meer ligt de nadruk op participatie, integratie en netwerken.

er

ij

Ed

u' Ac

Het kan zijn dat een cliënt moeite heeft met het invullen van vrije tijd. Dan kan het ook een vorm van dagbesteding zijn, compleet met doelen. Maar als iemand vrije tijd zelf kan invullen, dan is dat niet nodig en dan is hij 'net zo vrij als jij!'

ev

Maar wat wilt u eigenlijk?

U

itg

Uitgangspunt

48

De wens van de cliënt staat centraal en de maatschappij is het uitgangspunt bij het bepalen van het dagbestedingsaanbod. Het liefst heeft ieder mens werk of dagbesteding binnen de reguliere samenleving. En als dat niet haalbaar is, dan wordt er gezocht naar andere mogelijkheden. We leven nu eenmaal in een participatiesamenleving. Belangrijk is de wens van de cliënt, maar het is niet zonder limiet. Het gaat nu eenmaal om zinvolle dagbesteding met doelen, randvoorwaarden en een beperkt budget. Het is soms zoeken naar het evenwicht tussen wat je eraan besteedt en wat je ervoor terugkrijgt.


Theoriebron Trends in dagbesteding

De cliënt

fb .v

.

Uitgangspunt bij het bepalen van het activiteitenaanbod zijn de wensen en doelen van de cliënt. Bij het afwegen van de verschillende activiteiten stel je de volgende vier vragen: 1. Draagt de activiteit bij aan het doel? 2. Past de activiteit bij de mogelijkheden en wensen van de cliënt? 3. Past de activiteit bij de sociale vaardigheden van de cliënt en/of is de activiteit niet te druk voor de cliënt? 4. Is de activiteit uit te voeren in een omgeving die past bij de cliënt?

u' Ac

Aansluiten bij het doel

tie

Jij moet vanuit een coördinerende taak de dagbesteding vorm en inhoud kunnen geven, waarbij jij de eerstverantwoordelijke bent voor de cliënt. Je moet een dagbestedingsplan kunnen opstellen en de cliënt kunnen ondersteunen bij het voeren van de regie. Je moet de eigen kracht van de cliënt kunnen versterken en dus goed kunnen inschatten welke activiteiten daarvoor nodig zijn binnen dagbesteding.

Ed

Steeds meer wordt de omslag gemaakt van doelgroepgerichte dagbesteding naar dagbesteding waarbij de ondersteuningsvraag van de cliënt leidend is (en niet de beperking). Doelen voor dagbesteding kunnen variëren, maar zijn eigenlijk altijd gericht op: • behouden van vaardigheden • uitbreiden van vaardigheden • leren accepteren van beperkingen en/of achteruitgang • fysiek en/of mentaal welbevinden • participerende bijdrage aan de maatschappij.

er

ij

De trends in dagbesteding hebben invloed op de manier van werken. Maar ook op de manier waarop gesprekken worden gevoerd, methodes worden ingezet. Het bepaalt de werkwijze bij het kiezen van een dagbestedingsplek. En er wordt veel meer samengewerkt met andere partners. Het is een weerspiegeling van de nieuwe visie op dagbesteding en geeft richting aan de huidige manier van werken. Ook heeft het directe invloed op methodisch cyclisch werken.

U

itg

ev

Aansluiten bij mogelijkheden en wensen Mogelijkheden en wensen… Wat kan de cliënt en wat wil de cliënt? Welke activiteiten passen daarbij? Inventariseer samen met de cliënt de voorkeuren, interesses, vaardigheden en positieve eigenschappen. En als de cliënt het niet zelf kan aangeven, vraag dan naar de ervaringen van familie, bekenden en (oud-)begeleiders. Observeer en probeer nieuwe dingen uit om het beeld compleet te maken. Soms lijken de wensen van de cliënt niet reëel. Het is makkelijk om te zeggen dat het niet kan. Maar als je goed met je cliënt praat en zoekt naar de mogelijkheden, dan ontstaan er soms verrassende activiteiten. Belangrijk is om te netwerken in de maatschappij, aansluiting te vinden bij bedrijven en andere instellingen, samenwerking met anderen te zoeken en verbinding te leggen. En dat doe je door een actieve benadering van bedrijven, door goede informatievoorziening van bijvoorbeeld de website van de instelling en door zichtbaar te zijn in de wijk of de stad.

49


Theoriebron Trends in dagbesteding

Sociale vaardigheden

fb .v

.

Er zijn voorwaarden, voordat een cliënt kan participeren in de maatschappij. Daarvoor moet je de cliënt kennen. Een cliënt moet onder andere sociaal vaardig zijn. Dat betekent: • met anderen kunnen omgaan • contacten kunnen leggen • kunnen inleven in een ander • omgaan met andermans gevoelens • conflicten kunnen oplossen.

u' Ac

Combinaties

tie

De sociale vaardigheden van de cliënt hebben invloed op de keuze voor individuele of groepsactiviteiten. Als een cliënt (nog) niet sociaal vaardig is, kunnen activiteiten gebruikt worden om sociale vaardigheden te leren. Goed gestructureerde activiteiten waarbij een cliënt met één of twee anderen moet samenwerken, zijn vaak een goede eerste stap. Sommige cliënten worden onrustig en vertonen storend gedrag als ze anderen om zich heen hebben. Aansluiten bij groepsactiviteiten is dan (nog) niet mogelijk of (nog) minder wenselijk.

Er worden nieuwe, slimme, andere combinaties gemaakt. Mensen met verschillende achtergronden en problematiek maken gebruik van één dagbestedingsvorm. Zo ontstaan er nieuwe verbindingen tussen zorg, welzijn en sociaal ondernemers en tussen de participatiewet en Wmo.

er

ij

Ed

Trends zijn: • mixen van vorm, doel of mensen (type problematiek, kwetsbare en niet-kwetsbare burgers, verschillende doelen en inzet van professionals en vrijwilligers) • samenwerken en verbinden (Zorg & Welzijn, Wmo & Participatiewet, nieuwe samenwerkingspartners, bundelen van dagbestedingsactiviteiten en een mix van financieringsvormen) • uitgaan van mogelijkheden (focus op ontwikkeling en talenten, aanspreken van de competenties van deelnemers, inzet van bewoners en ervaringsdeskundigen en eigen initiatief).

U

itg

ev

Ontwikkelingen bij gemeenten

50

Er zijn verschillende financieringsbronnen. Bekostiging vindt onder andere plaats door de gemeente vanuit het Wmo-budget, of vanuit de Participatiewet. Ook komt financiering van het zorgkantoor (Wlz) of de zorgverzekeraar (Zorgverzekeringswet) voor, in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) of zorg in natura (ZIN), via fondsen, giften, crowdfunding, eigen bijdragen, subsidies, eigen middelen van de organisatie, door verkoop van producten of diensten of een combinatie van deze financieringsbronnen. Ontwikkelingen: • inzet op algemene voorzieningen - bij complexe problematiek blijft het maatwerk • dichterbij - efficiënter vervoer, activiteiten in de buurt • inkoop - sturen op resultaat, minder op kwantiteit • samenwerking - aansturen op samenwerking tussen aanbieders van dagbesteding.


Theoriebron Passende dagbesteding

.

Theoriebron Passende dagbesteding

fb .v

Inleiding

u' Ac

Achtfasenmodel

tie

Als je weet wie je cliënt is, is de volgende fase het analyseren van alle gegevens. Samen met de cliënt kun je gaan bepalen wat passende dagbesteding is. Je kijkt waar je rekening mee moet houden in de begeleiding? Waar heeft een cliënt behoefte aan? Zowel uit zichzelf als de omgeving. Het is belangrijk om zo veel mogelijk rekening te houden met de specifieke behoeften van de cliënt en daarop in te spelen. Al zul je ook altijd rekening moeten houden met bijkomende factoren.

Ed

Aan de hand van het achtfasenmodel breng je stapsgewijs een begeleidingstraject in kaart. Het is duidelijk en concreet waar je met de cliënt aan gaat werken. 1. aanmeldingsfase: het eerste contact tussen de cliënt en de hulpverlener 2. intakefase: een nadere kennismaking tussen de cliënt en de instelling 3. opstartfase: de opbouw van de hulpverlening aan de cliënt 4. analysefase: analyse van het functioneren van de cliënt op acht leefgebieden 5. planningsfase: het opstellen van een begeleidingsplan 6. uitvoeringsfase: de uitvoering van het begeleidingsplan 7. evaluatiefase: een terugblik op de uitvoeringsfase 8. uitstroomfase: de afronding van de hulpverlening.

ij

In de analysefase (4) kijk je naar de ontwikkelingsmogelijkheden, de specifieke verzorging en/of acuut handelen, de behoefte aan structuur en nabijheid van de cliënt.

er

Ontwikkelingsmogelijkheden

U

itg

ev

Je kijkt naar het functioneren van een cliënt op acht verschillende leefgebieden. Waar is ontwikkeling en groei mogelijk: 1. huisvesting: woonsituatie van de cliënt 2. financiën: financiële situatie van de cliënt en zijn bestedingspatroon 3. sociaal functioneren: relatie tussen de cliënt en zijn omgeving 4. psychisch functioneren: het welbevinden van de cliënt, inclusief eventueel psychiatrisch ziektebeeld en verslavingsgedrag 5. zingeving: datgene wat de cliënt motiveert om te leven, bijvoorbeeld een geloofsovertuiging 6. lichamelijk functioneren: fysieke gesteldheid van de cliënt en zelfzorg 7. praktisch functioneren: huishoudelijke en technische vaardigheden, taalvaardigheden dagbesteding: 8. daginvulling van de client (werk, sociale activering, hobby's, studie, activiteiten). Zie ook Werkmodel Het achtfasenmodel.

51


Theoriebron Passende dagbesteding

Sociale structuur Met sociale structuur wordt bedoeld dat er duidelijke omgangsvormen zijn. Hoe gaan we met elkaar om en wat kunnen en mogen we van elkaar verwachten. Je vormt een beeld van hoe de cliënt functioneert in een sociale structuur. Kan hij: • afspraken maken en zich eraan houden? • zich houden aan regels? • contact maken en onderhouden met anderen? • samenwerken met anderen? • zelf conflicten oplossen?

fb .v

.

Werkmodel Het achtfasenmodel <

De sociale vaardigheden die een cliënt heeft, bepalen hoe hij functioneert in een groep.

tie

Structurering in tijd en ruimte

Ed

u' Ac

Cliënten ervaren veelal veiligheid aan structuur in tijd en ruimte. Ze weten waar ze aan toe zijn en wat ze kunnen verwachten. Ook hier probeer je je een beeld te vormen van de mogelijkheden en ondersteuningsbehoefte van de cliënt. Je zoekt antwoord op de vragen, als: • Kan de cliënt zelf zijn dag indelen? Op tijd opstaan, douchen, eten, werken, slapen enzovoort. • Heeft de cliënt baat bij een zichtbaar dagprogramma? • Heeft de cliënt baat bij het gebruik van een timer voor bepaalde activiteiten? • Heeft de cliënt moeite met het omgaan met veranderingen? Zo ja, hoe kun je hier dan het best mee omgaan? Zo lang mogelijk van tevoren bespreken en zichtbaar maken of het pas kort van te voren alleen meedelen? • Kan de cliënt zelf spullen pakken en ook weer opruimen? • Hoe reageert een cliënt op prikkels vanuit de omgeving? Hoeveel prikkels kan hij aan?

ij

Nieuwe of bijzondere situaties

U

itg

ev

er

Nieuwe of bijzondere situaties zijn altijd spannend. Het brengt onzekerheid en soms zelfs onveiligheid met zich mee. Dat geldt ook voor cliënten. Het starten met dagbesteding of veranderen van dagbesteding is voor veel cliënten een bijzondere situatie. • Hoe gaat de cliënt om met bijzondere situaties? • Welk gedrag kun je verwachten? • Hoe kun je de cliënt het best voorbereiden?

52

Behoeften in activiteiten en begeleiding Hoeveel begeleiding heeft iemand nodig. En wat vraagt iemand aan nabijheid? Heeft de cliënt fysiek contact nodig (hand vasthouden tijdens wandelen) of volstaat in het zicht blijven van hem? Of is één keer in de week een contactmoment voldoende? • Wat kan iemand aan (spanningsboog)? • Waar ligt de cliënt zijn interesse? • Hoelang duurt een activiteit? • Is het belangrijk dat een activiteit een herkenbaar begin en einde heeft? • Hoeveel personen nemen tegelijk deel aan de activiteit? • Op welke manier gaat de cliënt met informatie om? • Op welke manier kun je het best uitleg geven?


Theoriebron Passende dagbesteding

Specifieke zorg

tie

Acuut handelen

fb .v

.

Het kan zijn dat er specifieke zorg verleend moet worden. Dat kan op: • lichamelijk gebied, als de cliënt bijvoorbeeld suikerziekte heeft en op vaste tijden moet eten, of een cliënt die minder mobiel is en ondersteuning nodig heeft bij de toiletgang. • psychisch gebied, iemand met een depressie vraagt om andere begeleiding en benadering, dan iemand met een borderlinestoornis • sociaal gebied, een vluchteling die de taal niet goed spreekt, heeft hulp nodig bij het spreken en het begrijpen van de taal. Op basis van de nodige specifieke zorg, worden eisen gesteld aan de locatie en bevoegdheden van de hulpverleners. Voor een cliënt die rolstoelafhankelijk is, moet de locatie goed bereikbaar en aangepast (geen drempels, brede deuren) zijn.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Bij calamiteiten, incidenten of acute situaties moet je direct handelen, maar ook direct kunnen handelen. Het is belangrijk dat je op de hoogte bent van de verschillende protocollen. Denk daarbij aan bhv, maar ook aan grensoverschrijdend gedrag (agressie of seksueel grensoverschrijdend gedrag) en ziektebeelden (diabetes, epilepsie). Het is dus goed om stil te staan bij de vraag of acuut handelen nodig zou kunnen zijn bij deze cliënt. Het stelt namelijk specifieke eisen aan de locatie en bevoegdheden van de hulpverleners. Bijvoorbeeld: Voor een cliënt met een ernstige allergie is het belangrijk dat hulpverleners weten hoe een epipen (injectie) gebruikt moet worden.

53


fb .v

Theoriebron Dagbestedingsplan schrijven

.

Theoriebron Dagbestedingsplan schrijven

Inleiding

u' Ac

Samen ontdekken

tie

De tijd dat dagbestedingsplannen achter een computer door de persoonlijk begeleider geschreven worden en de cliënt alleen het eindresultaat te zien krijgt, is allang voorbij. Hoe meer de cliënt betrokken is bij het proces, hoe meer kans van slagen het hele traject heeft. De cliënt eigen verantwoordelijkheid geven en betrokken houden is niet altijd even makkelijk. Maar er zijn verschillende methodieken om jou en de cliënt te ondersteunen.

Door in gesprek te gaan met de cliënt, de familie en de professional over wat er allemaal toedoet, ontdek je met elkaar de dromen en wensen van de cliënt. Want wat geeft de cliënt eigenlijk energie? Waar wordt hij blij van?

ij

Vier stappen

Om de cliënt te betrekken bij het proces, maar ook om inzicht te krijgen in keuzes en dilemma's volg je de volgende vier stappen: 1. Wat speelt er? (Ervaringen) 2. Wat is voor mij belangrijk? (Inzichten) 3. Wat zijn de mogelijkheden? (Kansen) 4. Waar gaan we voor? (Oplossingen)

U

itg

ev

er

Website Kennisplein gehandicaptensector <

Ed

In vier eenvoudige stappen kun je samen met de cliënt en betrokkenen in kaart brengen hoe hij zijn dromen kan verwezenlijken. Leden van de werkplaats Zelf- en samenredzaamheid van Zorg voor Beter hebben de methode Samen ontdekken en een handig werkblad ontwikkeld. Dit werkblad kun je vinden op de Website van Kennisplein gehandicaptensector.

Voor mensen met een ernstig verstandelijke beperking is het Persoonlijk Activeringsprogramma ontwikkeld. Het doel van het PAct is: ' Het systematisch samenstellen en aanbieden van activiteiten die zowel in inhoud als benadering aansluiten bij de (ontwikkelings-)mogelijkheden en voorkeuren van de persoon met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. ' Het is een hulpmiddel om gegevens te verzamelen en mogelijkheden concreet te maken. Perspectief en doelen kunnen gericht zijn op de aandachtsgebieden: • sensomotorische ontwikkeling • stemming en emoties • communicatie en interacties • zelfredzaamheid. Zie ook het Persoonlijk Activeringsprogramma op de website van het Kennisplein gehandicaptensector.

54


Theoriebron Dagbestedingsplan schrijven

Website Kennisplein gehandicaptensector <

Wat speelt er? De vraag 'Wat speelt er?' gaat in op de huidige situatie. Welke zorg en ondersteuning ontvangt de cliënt op dit moment.

fb .v

.

In het verleden zijn er keuzes gemaakt. Waren ze daar tevreden mee? Of juist niet. En is duidelijk waarom die keuzes gemaakt zijn?

u' Ac

tie

Maar ook dilemma's zullen hier ter sprake komen. Is er een verschil van mening over de vraag wat goed is voor de cliënt? Bijvoorbeeld: ouders kunnen andere ideeën hebben over wat goed is voor hun kind, dan hun kind zelf. En hoe ga je om met die dilemma's. Dat hangt af van: • de ernst van het dilemma Is het van levensbelang (gebruik van medicatie bijvoorbeeld) of gaat het om persoonlijke voorkeur? • wie de verantwoordelijkheid draagt Zijn ouders wettelijk vertegenwoordigers, of heeft de cliënt zelfbeschikkingsrecht? • de mogelijke oplossingen Is er een compromis mogelijk of is het (bijna) een patstelling?

Wat is belangrijk voor mij?

Ed

Welke dingen wil de cliënt (nog) heel graag doen? Hoe ziet zijn ideale daginvulling eruit? En wat is belangrijk voor hem, wat betreft familie en andere betrokkenen. En hoe denkt familie erover? Het gaat dus om het onderzoeken van de behoeften en dromen van de cliënt. Daarvoor kun je eventueel gebruikmaken van bijvoorbeeld het Werkmodel Het achtfasenmodel. Daar staan acht verschillende leefgebieden beschreven, waaronder sociaal functioneren, zingeving, praktisch functioneren en dagbesteding.

ij

Wat zijn de mogelijkheden

er

Werkmodel Het achtfasenmodel <

ev

Belangrijk is om in deze stap de cliënt zelf mogelijkheden te laten aandragen. Hoe ziet hij zelf zijn droom in vervulling gaan? Wat heeft hij daarvoor nodig? En hoe denkt hij dat te realiseren.

U

itg

Daarna ga je samen met de cliënt en betrokkenen bespreken welke stappen gezet moeten worden en wat er nodig is om de wensen en dromen te kunnen verwezenlijken. En ook wie daar nog verder een rol in kunnen spelen, zoals vrienden, mantelzorgers en anderen. Maar uiteindelijk is niet altijd alles mogelijk. Er zullen soms keuzes gemaakt moeten worden: • balans tussen beschermen of laten ervaren Laat je een cliënt zelf ontdekken dat niet alles kan? En accepteer je doelen die niet realistisch zijn? • belangen van de cliënt en betrokkenen versus beleid en mogelijkheden van de organisatie • kwaliteit versus doelmatigheid • kosten versus opbrengsten. Ook nu is het per situatie afhankelijk, wat je doet. Het gaat erom dat je goed kunt onderbouwen waarom je de dingen wel of juist niet doet, dat je de cliënt beschermt of juist laat ervaren.

55


Theoriebron Dagbestedingsplan schrijven

Belangrijk is wel dat je niet gelijk roept: Nee, dat kan hier niet. Maar dat je gaat bekijken wat wel de mogelijkheden zijn. Soms betekent dat, dat je uit je comfortzone moet stappen of 'out of the box' moet denken.

fb .v

.

Waar gaan we voor?

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

De wensen zijn duidelijk, de stappen zijn verwoord, dan komt het aan op concrete afspraken maken: wie doet wat. En dat kan vervolgens meegenomen worden in het dagbestedingsplan.

56


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.