40405 Methodisch werken 2

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Methodisch werken 2


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Angela van der Plas Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Methodisch werken 2

ie

ISBN: 9789037240405 ©

Ac t

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

Is er iets aan de hand?

7

11

Van hulpvraag naar begeleidingsplan Het begeleidingsplan bespreken Reflectie

fb

Observeren

.v

.

6

15

23

ie

OriĂŤntatie

4

30

Theoriebron Observeren

34

32

Ac t

Theoriebron Is er iets aan de hand?

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan 39

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken

36

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

In deze cursus bouw je nog meer kennis op over methodische vaardigheden. Je onderzoekt de hulpvraag bij een kind of een groep kinderen. Je herhaalt het verzamelen van informatie en waar je op moet letten bij het observeren. Daarna ga je de hulpvraag verwerken in een begeleidingsplan. Je leert anderen te informeren over het begeleidingsplan. Daarnaast leer je kinderen als het mogelijk is bij het begeleidingsplan te betrekken.

Maken van een begeleidingsplan.

ht

Leerdoelen

yr

ig

Je kunt: • de hulpvraag van een individueel kind of een groep kinderen constateren • de hulpvraag omzetten in een begeleidingsplan • anderen informeren over het begeleidingsplan.

op

Beoordeling

C

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met een beroepsproduct. Je wordt beoordeeld op inhoud en uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in goed Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb

Beroepsproduct: Winnen en verliezen (individueel)

.v

.

Planningsformulier <

Ac t

ie

Lees de casus door. Jij wilt de kinderen leren omgaan met winnen en verliezen. Je observeert hen, maakt een plan van aanpak en een begeleidingsplan. Daarin staat onder andere wat je met de kinderen wilt gaan doen, wat je met hen bespreekt en hoe je de ouders hierin meeneemt op een positieve manier. Op de ouderavond wil je iets vertellen over belonen op inzet in plaats van belonen naar aanleiding van een prestatie.

Casus

Ed

u'

In jouw bso (twintig kinderen tussen de 8 en 10 jaar) eindigt elk spel in ruzie. Het lijkt niet uit te maken welk spel er wordt gespeeld en door wie. De winnaar is blij, de verliezer is (of de verliezers zijn) zwaar teleurgesteld. De kinderen schelden na afloop van een spel op elkaar. Vaak wordt het ruzie en afgelopen week is er al twee keer gevochten.

Stappen

ht

Maak een planning. Maak een plan van aanpak en een begeleidingsplan. Hierin zijn verschillende werkplannen opgenomen. Zorg ervoor dat je beschrijft hoe je de kinderen en hun ouders/verzorgers betrekt.

ig

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

yr

Eisen aan het beroepsproduct Het begeleidingsplan kan in de praktijk gebruikt worden. De plannen zijn volledig ingevuld. De gemaakte keuzes zijn onderbouwd.

C

op

• • •

5


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Iets aan de hand?

.v

.

Soms heb je een kind op de groep waar iets mee aan de hand lijkt te zijn.

fb

a. Heb je tijdens je stage al eens te maken gehad met een kind waarmee iets aan de hand was of leek?

Ac t

ie

b. Wat is er toen gebeurd?

Kennisestafette • • • •

ht

Maak groepjes van zes personen. Ieder groepje krijgt een groot blad met daarop het woord ‘begeleidingsplan’. Je hebt drie minuten de tijd om ieder om de beurt een woord/feit over het onderwerp te schrijven (scheldwoorden mag niet). Na de drie minuten worden de resultaten van iedere groep naast elkaar gelegd en vergeleken. Een groepje krijgt een punt als er een onderwerp op het blad staat dat niet voorkomt bij de andere groepen en wel te maken heeft met het onderwerp.

Ed

Opdracht 2

u'

c. Wat vond je daarvan (wat had beter gekund)?

ig

a. Wist je al veel van het onderwerp af?

C

op

yr

b. Welke nieuwe dingen heb je erbij geleerd?

6


Is er iets aan de hand?

Is er iets aan de hand?

.

Inleiding

.v

Het verzamelen van de juiste informatie helpt je bij het constateren van een hulpvraag.

fb

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Hoofdleerdoel: Je kunt een hulpvraag van een individueel kind of een groep kinderen constateren. • Je kunt de juiste informatie verzamelen om te constateren dat er een hulpvraag is. • Je kunt de mogelijkheden benoemen die je kunt benutten als je je afvraagt of er iets met een kind aan de hand is.

ig

Als pedagogisch medewerker heb je een goede basis, waardoor je een goed beeld hebt van wanneer je mag verwachten dat een kind zich niet alleen opricht, maar ook gaat rollen.

Opdracht 1

Voor je werk in de kinderopvang kan het belangrijk zijn om informatie te verzamelen over een kind. Maak groepjes van twee. Zorg voor pen en papier.

C

op

yr

Theoriebron Is er iets aan de hand? <

Informatie verzamelen

7


Is er iets aan de hand?

ie

fb

.v

.

Maak een mindmap waarin je manieren zet waarop je informatie kunt verzamelen over een kind.

Mindmap.

Opdracht 2

Lees onderstaande casus.

Casus

u'

Theoriebron Is er iets aan de hand? <

Linda loopt nog niet

Ac t

Wissel je antwoorden uit met een ander tweetal en vul aan. Bespreek met de hele groep en vul aan.

Ed

Linda (17 maanden oud) loopt nog niet. Alle andere kinderen in je groep zijn tussen de 12 en 15 maanden begonnen met lopen.

C

op

yr

ig

ht

Wat ga je doen? Schrijf op wat jouw stappen en vragen zijn als jij zo’n kind op je groep hebt.

8


Is er iets aan de hand?

Opdracht 3

Jullie gaan in viertallen opschrijven wat je moet doen bij de volgende casus.

Casus

.

Theoriebron Is er iets aan de hand? <

Tim zit alleen

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen en papier.

Ed

u'

Ac t

ie

Uitvoering • Lees de casus. • Bespreek wat je in zo’n geval kunt doen. • Schrijf dit op. • Bespreek met de hele klas en vul aan. a. Wat kun je doen als je een kind als Tim in je groep ziet?

fb

.v

Sinds twee weken werk je bij een nieuwe werkgever. In jouw bso-groep zie je dat Tim steeds alleen zit.

ht

Controle b. Is het gelukt mogelijkheden te bedenken wat je kunt doen als je een kind als Tim in je groep hebt?

yr

ig

c. Hoe is de samenwerking verlopen?

C

op

Reflectie d. Wat heb je geleerd van deze oefening?

9


Is er iets aan de hand?

Opdracht 4

Stappenplan Zet de stappen die je moet maken als je denkt dat er iets met een kind aan de hand is in de juiste volgorde.

Theoriebron Is er iets aan de hand? <

behandelingsplan maken

.

signaleren

.v

analyseren informeren

fb

vragen stellen voor de observatie conclusies

observeren

Opdracht 5

Er zijn allerlei signalen waaraan je kunt merken dat een kind zich anders gedraagt/ontwikkelt. Maak een lijst met signalen:

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Theoriebron Is er iets aan de hand? <

Is er iets aan de hand?

Ac t

behandelingsplan uitvoeren

ie

evalueren

10


Observeren

Observeren

.

Inleiding

.v

Een observatie kan ertoe leiden dat je constateert dat een kind een hulpvraag heeft.

fb

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Hoofdleerdoel: Je kunt een hulpvraag van een individueel kind of een groep kinderen constateren. • Je kunt met een observatie constateren of er een hulpvraag is. • Je kunt benoemen welke factoren de waarneming kunnen beïnvloeden.

Pedagogisch medewerkster observeert een kind.

Filmpje baby

ig

Opdracht 1

Jullie bekijken met de hele groep het Filmpje Voorbeeld opdracht observeren bij deze opdracht en schrijven individueel op wat je ziet.

yr

Theoriebron Observeren <

C

op

Filmpje Voorbeeld opdracht observeren <

Voorbereiding • Zorg voor pen en papier • Maak viertallen (maar blijf zo zitten dat je eerst zelfstandig kunt werken!)

11


Observeren

Ed

u'

• Ga in viertallen zitten • Vergelijk b. Schrijf de verschillen op.

Ac t

ie

fb

.v

.

Uitvoering • Bekijk met de hele groep het Filmpje Voorbeeld opdracht observeren. a. Schrijf op wat je ziet (geen interpretaties of persoonlijk oordeel over wat je ziet)

ht

Controle c. Is het gelukt om verschillen te vinden tussen de observaties?

ig

d. Hoe is de samenwerking verlopen?

op

yr

Reflectie e. Wat heb je geleerd van deze oefening?

C

Opdracht 2

Theoriebron Observeren <

12

Manieren om te observeren Als je gaat observeren is het belangrijk dat je de juiste manier kiest om te observeren. Welke manier kies jij om te observeren bij de stellingen? a. Je wilt zien hoe kinderen zelf aan de slag gaan met een tas vol knutselmaterialen. Observeer je participerend of niet participerend?


Observeren

b. Met Mathijs (9 jaar) kom je steeds in onmogelijke discussies terecht. Je collega heeft dit niet. Graag wil je weten wat jouw rol is in de onmogelijke discussies met Mathijs.

Opdracht 3

.v

.

c. Je wilt weten hoe vaak Nathalie scheldt op een bso-middag.

Filmpje Dit is Sil

fb

Je gaat naar het Filmpje Dit is Sil bij deze opdracht kijken. In het filmpje zie je hoe je op verschillende manieren naar hetzelfde gedrag van Sil kunt kijken.

Theoriebron Observeren < Filmpje Dit is Sil – Sil is een lastig kind <

ie

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen en papier.

Ac t

Uitvoering • Kijk met de hele groep naar het filmpje. • Bespreek in je groepje wat je opvalt als je naar dit filmpje kijkt. • Maak aantekeningen van wat jullie bespreken.

Ed

u'

Controle a. Hoe is jullie bespreking verlopen?

ht

Reflectie b. Wat heb je geleerd van dit filmpje?

Bijtertje

ig

Opdracht 4

Casus

Nora (1,5 jaar) heeft nu al drie keer een ander kindje gebeten. Elke keer was dit na het slapen ’s middags. Met de leidinggevende is afgesproken dat er iemand extra op de groep komt meedraaien aanstaande maandag. De extra kracht is er vanaf de lunch.

yr

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Vul het Werkmodel Observatieplan in.

C

op

Werkmodel Observatieplan <

13


Observeren

Opdracht 5

Onbewuste invloeden tijdens sollicitatie Lees het Artikel Onbewuste invloeden tijdens sollicitatie.

Theoriebron Observeren <

.

a. Welke vier onbewuste invloeden kunnen een rol spelen tijdens een sollicitatie?

fb

.v

Artikel Onbewuste invloeden tijdens sollicitatie <

b. Op welke manier kunnen deze invloeden een rol spelen tijdens een observatie op de kinderopvang?

ie

1.

Ac t

2.

3.

Er zijn een aantal factoren die onze waarneming beïnvloeden. Geef aan welke factor de volgende situaties beïnvloedt. a. Pedagogisch medewerker Sam heeft een topdag. Gisteren de finale gewonnen met hockey. Zijn dag kan niet meer stuk.

ht

Theoriebron Observeren <

Factoren die de waarneming beïnvloeden

Ed

Opdracht 6

u'

4.

yr

ig

b. Pedagogisch medewerkster Nadia vindt haar leidinggevende een enorme zeur. Omdat zij vorige week Moris op tafel zag staan, moet Nadia nu Moris twee keer observeren tijdens het aan tafel zitten.

C

op

c. Sarah is net als pedagogisch medewerkster Marieke heel rustig. Marieke snapt ook heel goed waarom Sarah niet mee wil doen aan de groepsactiviteiten en altijd in een boek duikt.

14


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

.

Van hulpvraag naar begeleidingsplan

.v

Inleiding

fb

Als je als pedagogisch medewerkster constateert dat er een hulpvraag is, ga je aan de slag om een oplossing te vinden. Je maakt hiervoor een begeleidingsplan. Afhankelijk van de begeleiding die nodig is schakel je een expert van buitenaf in.

ie

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt een hulpvraag omzetten in een begeleidingsplan. • Je kunt een begeleidingsplan maken. • Je kunt (indien nodig) de juiste hulp inzetten bij een hulpvraag.

Het inzetten van de juiste interactievaardigheid.

Plan van aanpak

yr

Opdracht 1

C

op

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Bij methodisch en systematisch handelen werk je met een plan van aanpak. Je moet vijf stappen doorlopen om dit plan te maken. Zet deze stappen in de juiste volgorde: vaststellen van de doelen vaststellen, plannen en uitvoeren van de activiteiten verzamelen van de informatie vaststellen van de behoefte evalueren en indien nodig het bijstellen van het doel en/of plan.

15


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

Opdracht 2

Interactievaardigheden Door het inzetten van de interactievaardigheden heb je de mogelijkheid om positief gedrag bij kinderen te beïnvloeden.

.

emotionele ondersteuning autonomie respecteren leiding geven en structuur bieden informatie en uitleg geven interacties in de groep begeleiden de ontwikkeling stimuleren

.v

• • • • • •

fb

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Welke interactievaardigheid zet je in bij de volgende situaties:

ie

a. Tijdens het eten mogen de kinderen zelf kiezen wat ze op hun brood willen hebben.

Ac t

b. Op kinderdagverblijf ‘De kikker’ is duidelijk te zien in welke hoek je met wat mag spelen. Er is een bouwhoek, een leeshoek, een poppenhoek enzovoort.

Opdracht 3

Je kunt op verschillende manieren naar talent kijken. Voorbereiding • Maak groepjes van vier studenten (zorg dat je apart de eerste vraag kunt beantwoorden). • Zorg ervoor dat jullie een computer hebben met internet. • Zorg voor pen en papier.

ig

Filmpje Els Pronk over kijken naar talent <

Filmpje ‘Talent’

ht

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Ed

u'

c. Op bso ‘Het waterparadijs’ gaan ze een toneelstuk opvoeren. Eerst hebben ze samen bedacht wat voor soort toneelstuk en waarover het gaat. Daarna hebben ze de rollen verdeeld. Sommigen wilden liever de rekwisieten maken. Dat kon ook. Pedagogisch medewerker Mustafa let goed op dat de kinderen goed met elkaar overleggen en dat iedereen het naar zijn zin heeft.

C

op

yr

Uitvoering • Kijk naar het Filmpje Els Pronk over kijken naar talent bij deze opdracht. a. Wat valt jou op?

16

• • •

Ga in viertallen zitten. Bespreek en vergelijk jullie antwoorden. Wat zijn de overeenkomsten?


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

.v

.

b. Zijn er verschillen?

fb

Controle c. Is het gelukt om de antwoorden te vergelijken?

Ac t

ie

d. Hoe is de samenwerking verlopen?

Opdracht 4

• •

Ed

Door het inzetten van de juiste interactievaardigheden heb je de mogelijkheid om positief gedrag bij kinderen te bevorderen. Kijk nogmaals het Filmpje Els Pronk over kijken naar talent. Maak groepjes van vier studenten. Bespreek welke interactievaardigheden ingezet kunnen worden om het meisje in het filmpje te ondersteunen. a. Schrijf de interactievaardigheden op en schrijf ook op waarom jullie voor deze interactievaardigheden hebben gekozen en hoe je ze wilt inzetten?

yr

ig

Filmpje Els Pronk over kijken naar talent <

Interactievaardigheden filmpje

ht

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

u'

Reflectie e. Wat heb je geleerd van deze oefening?

C

op

b. Waarom hebben jullie voor deze interactievaardigheden gekozen?

17


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

Opdracht 5

.v

.

c. Hoe ga je de interactievaardigheden inzetten?

Externe begeleiding

Zorg voor pen en papier. Maak een mindmap over externe begeleiding, waar denk je allemaal aan?

Ed

u'

Ac t

ie

• •

fb

In je werk in de kinderopvang kan het voorkomen dat je voor de begeleiding van een kind gebruik moet maken van een expert van buitenaf.

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Mindmap Externe begeleiding.

Opdracht 6

In- of externe begeleiding In je werk in de kinderopvang maak je soms gebruik van externe begeleiding om een kind te begeleiden.

ig

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Wissel je antwoorden uit met een ander tweetal en vul aan. Bespreek met de hele groep en vul aan.

ht

• •

yr

Vul in of je te maken hebt met interne begeleiding of met externe begeleiding.

C

op

a. Op kinderdagverblijf ‘De Petteflat’ doen alle kinderen mee met het vroegschoolse programma Uk & Co.

18

b. Twee keer per week komt logopedist Anja op de groep om te oefenen met twee kinderen.

c. Pedagogisch medewerker Johan heeft de training ‘Rots en water’ gevolgd en geeft deze nu aan een klein groepje kinderen op de bso waar hij werkt.


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

Opdracht 7

Casus

.

Jelle (3,5 jaar oud) heeft twee weken geleden plotseling zijn opa verloren. Opa speelde een grote rol in het leven van Jelle. Hij paste minimaal één dag per week op Jelle en haalde hem ook weleens op vrijdagmiddag op om samen iets leuks te gaan doen. Nu opa dood is komt Jelle vier in plaats van drie dagen naar het kinderdagverblijf. Op woensdag (opa dag) is het eerste wat hij zegt als hij binnenkomt en afscheid van zijn moeder neemt: ‘Vroeger was ik nu bij opa.’ Moeder geeft hem dan nog een kus maar weet zich geen raad met de situatie. De meeste tijd is Jelle vrolijk als altijd maar soms zit hij stilletjes in een hoekje. Dat deed hij niet toen opa nog leefde. Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg voor pen en papier.

u'

Ac t

Uitvoering • Lees de casus door. a. Wat is de hulpvraag van Jelle?

ie

fb

.v

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Opa is overleden kinderdagverblijf

Ed

b. Wat willen jullie bereiken (doel)?

c. Hoe kunnen jullie dit bereiken?

ig

ht

Controle d. Hoe is de samenwerking verlopen?

C

op

yr

Reflecteren e. Wat heb je geleerd van deze oefening?

19


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

Opdracht 8

.

Studenten bespreken in tweetallen de casus en halen hier de hulpvraag uit. Ze formuleren een doel en bedenken hoe ze hieraan kunnen werken. Als leerkracht kan het interessant zijn om de antwoorden van deze opdracht en die van de opdracht Opa is overleden kinderdagverblijf met elkaar te vergelijken. Literatuurtip: Kind en verlies van Carla Overduin over omgaan met rouwende kinderen.

.v

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

Opa is overleden bso

Casus

u'

Ac t

Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg voor pen en papier. Uitvoering • Lees de casus door. a. Wat is de hulpvraag van Mark?

ie

fb

Mark (8 jaar oud) heeft twee weken geleden plotseling zijn opa verloren. Opa speelde een grote rol in het leven van Marc. Hij paste elke woensdagmiddag op Mark en haalde hem op dinsdag en vrijdag van de bso. Nu opa dood is komt Mark vier in plaats van drie dagen naar de bso. Marc is anders sinds opa dood is. Er zijn momenten dat hij lekker meespeelt, maar de meeste tijd zit hij alleen in de boomhut. Zijn opa heeft nog geholpen deze te bouwen toen ze het speelplein gingen opknappen.

Ed

b. Wat willen jullie bereiken (doel)?

ht

c. Hoe kunnen jullie dit bereiken?

yr

ig

Controle d. Hoe is de samenwerking verlopen?

C

op

Reflecteren e. Wat heb je geleerd van deze oefening?

20


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

Opdracht 9

Feline kan niet goed lezen

Casus

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

.v

.

Feline (8 jaar) komt drie dagen per week naar de bso. Ze vindt het fijn daar. Thuis is er het laatste jaar veel gebeurd. Feline heeft een broertje van drie en twee zusjes van anderhalf. Haar vader is een jaar geleden weggegaan en Feline gaat elke veertien dagen een dag naar hem toe. Ze gaan dan naar een dierentuin of speelparadijs. De bso heeft alleen contact met moeder die sinds drie maanden overspannen is. Feline is over het algemeen een vrolijk meisje. De gebeurtenissen lijken weinig invloed te hebben gehad op haar humeur, maar sinds twee weken is het anders. Ze is teruggetrokken. Van een vriendinnetje van Feline die ook op de bso zit, hebben de pedagogisch medewerkers gehoord dat Feline misschien blijft zitten. Lezen gaat niet zo goed en Feline’s moeder ‘kan niet oefenen’. Voorzichtig heeft je collega dit nagevraagd bij Feline, die meteen moest huilen. Het is zo. ‘Ik kan alles goed, maar niet lezen zegt de juf.’ Feline heeft een normale intelligentie en zou met meer oefenen goed kunnen leren lezen.

Ac t

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor een computer met internet.

ie

fb

Werkmodel Plan van aanpak <

u'

Uitvoering • Lees de casus door. • Download het Werkmodel Plan van aanpak. • Hoe willen jullie het probleem van Feline aanpakken? Vul het Werkmodel Plan van aanpak in.

Ed

Controle a. Hoe is de samenwerking verlopen?

ig

ht

Reflecteren b. Wat heb je geleerd van deze oefening?

Onrustige jongensgroep

yr

Opdracht 10

Casus Pedagogisch medewerkster Mirthe werkt sinds twee maanden op bso ‘Het kasteel.’ Mirthe werkt vijf dagen per week op dezelfde groep (10-12 jaar) maar merkt dat ze erg tegen de dinsdag en donderdag opziet. De groep bestaat vooral uit jongens, die geen van allen kunnen stilzitten, steeds ruzie maken en niet kunnen luisteren. Haar vaste collega wordt er ook niet goed van. De jongens lijken uit elkaar te knallen van de energie.

C

op

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

21


Van hulpvraag naar begeleidingsplan

fb

.v

.

a. Stel, jullie moeten advies geven over wat te doen in deze situatie. Wat stellen jullie dan voor?

Opdracht 11

Het helpt niet

Casus

Ed

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan <

u'

Ac t

ie

b. Bespreek met de klas en vul aan

ig

ht

Adam (3 jaar) loopt achter met zijn taalontwikkeling. Soms hebben jullie ook het idee dat hij jullie niet hoort. Dit is eerder met zijn ouders besproken. Zij hebben een logopedist ingeschakeld en jullie oefenen met Adam de opgegeven opdrachten, maar jullie hebben het idee dat Adam niet beter begint te praten. Hij ontwikkelt zich verder goed en lijkt normaal intelligent. Veel woorden geeft hij met een net andere uitspraak terug en nog steeds hoort hij jullie niet als hij wat verder weg staat. Adam heeft vorig jaar een pittige oorontsteking gehad en jullie denken dat buisjes in zijn oren hem van alle problemen kunnen verlossen. Maak groepjes van vier studenten. Zorg voor pen en papier.

yr

• •

C

op

Hoe gaan jullie dit aanpakken?

22


Het begeleidingsplan bespreken

.

Het begeleidingsplan bespreken

.v

Inleiding

fb

Ouders/verzorgers moeten bij het begeleidingsplan betrokken worden. Als het mogelijk is betrek je kinderen ook zelf bij het begeleidingsplan.

ie

Leerdoelen

Ed

u'

Ac t

Hoofdleerdoel: Je kunt anderen informeren over het begeleidingsplan. • Je kunt met ouders/verzorgers het begeleidingsplan bespreken. • Je kunt het kind zelf (zo mogelijk) bij het begeleidingsplan betrekken.

ht

Het is niet altijd direct te zien, maar ouders kunnen heel kwetsbaar zijn als het om hun kind gaat.

Opdracht 1

• Maak groepjes van zes. • Zorg voor pen en papier. Ouders zijn heel kwetsbaar als het om hun kind gaat.

ig

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken <

Kwetsbare ouders

C

op

yr

Brainstorm over wat ouders zo kwetsbaar maakt en maak hiervan aantekeningen

23


Het begeleidingsplan bespreken

Opdracht 2

Krijsende peuters in tuin kinderdagverblijf Bekijk het Filmpje Kinderleidsters op non-actief na filmpje huilende peuters en lees de casus.

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken <

.

Casus

.v

De ouders van een van de peuters uit dit filmpje komt volgende week voor een intakegesprek. Hun peuter start als het goed is nog dezelfde week bij jullie op de groep.

Filmpje Kinderleidsters op non-actief na filmpje huilende peuters <

a. Wat zijn de vijf basisvaardigheden van ouders volgens Alice van der Pas

yr

ig

Artikel Methodische ouderbegeleiding <

Alice van der Pas heeft veel geschreven over ouderschap. Zij onderscheidt wat ouders doen in vijf basisvaardigheden. Lees bladzijde 13 van het Artikel Methodische ouderbegeleiding.

ht

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken <

Wat doen ouders?

Ed

Opdracht 3

u'

Ac t

ie

fb

Maak een mindmap met aandachtspunten waar jullie aan moeten denken ter voorbereiding van het intakegesprek buiten de standaardvragen om.

C

op

Bij welke basisvaardigheid horen onderstaande stellingen

24

b. Sanne heeft een lichte huid. Haar moeder smeert haar elke dag voordat zij naar het kinderdagverblijf komt goed in.

c. Jasmijn zit sinds haar vierde op ballet. Haar moeder geeft twee keer per week jazzballet en denkt dat Jasmijn later ook iets met dansen gaat doen.


Het begeleidingsplan bespreken

d. De ouders van Yusuf vinden goede manieren belangrijk. Daar vallen ook eetmanieren onder. Brood en patat moet Yusuf netjes met mes en vork eten.

.

Casus

fb

Eline is bijna drie jaar. Sinds een half jaar helpen jullie actief ouders om het speengebruik van hun kinderen te stoppen/verminderen. Kinderen krijgen bij jullie alleen de speen als zij gaan slapen en vanaf 3 jaar helemaal niet meer. Hier is een speciaal protocol voor geschreven dat ook goed gekeurd is door de oudercommissie. Elk half jaar staat er een stukje over het stoppen met de speen en het beleid van het kinderdagverblijf in de nieuwsbrief. Ook op de website is informatie te vinden over (het stoppen met) de speen. Daarnaast staat het protocol ‘Drie jaar = stoppen met de speen’ op de website. Volgende week hebben jullie het halfjaarlijkse gesprek gepland en je hebt al aangegeven dat je het ook even over het speengebruik van Eline op het kinderdagverblijf wilt hebben. Toen hoorde je ook dat de ouders van Eline tijdens de zomervakantie hebben geprobeerd met de speen te stoppen. Na vier gebroken nachten hebben ze een nieuwe speen gekocht.

Ac t

ie

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken <

Speengebruik

.v

Opdracht 4

u'

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen en papier. • Zorg voor een computer met internet.

b. Bereid het gesprek met de ouders van Eline voor. Wat vinden jullie belangrijk om te melden in het gesprek.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Uitvoering • Lees de casus door. • Zoek op internet informatie over langdurig speengebruik. a. Wat hebben jullie op internet gevonden over langdurig speengebruik?

25


Het begeleidingsplan bespreken

.

Oefen samen het gesprek. Eén speelt de pedagogisch medewerkster, twee anderen de ouders. Weer een ander geeft feedback aan degene die de pedagogisch medewerkster speelde aan het einde tips (wat kan beter) en tops (wat ging goed) Wissel van beurt en wissel ook in houding van de ouders (Zij staan er wel of juist niet voor open. Wel op kinderdagverblijf maar niet thuis)

ie

Ac t

Controle d. Hoe is de samenwerking verlopen?

fb

.v

c. Welke tips en tops kreeg jij?

u'

Reflecteren e. Wat heb je geleerd van deze oefening?

Casus

Pedagogisch medewerkster Evi werkt sinds twee weken bij bso ‘In beweging.’ De kinderen (4-11 jaar) moeten altijd samen met de pedagogisch medewerksters een stuk van 1,5 van school naar de bso rijden. Daarbij moeten ze één keer een weg met stoplicht oversteken en vijf keer een (meestal rustige) kruising oversteken. De kinderen fietsen zonder goed op te letten. Ze fietsen niet altijd netjes rechts, niet twee aan twee en steken hun hand niet uit bij het afslaan. Bij de kruisingen wordt ook niet altijd gewacht (wat wel de afspraak is). Evi bespreekt dit in het groepsoverleg en iedereen vindt dat het anders moet.

C

op

yr

ig

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken <

Pas op!

ht

Opdracht 5

Ed

f. Hoe vond je het om feedback te krijgen?

26

Maak een lijst met mogelijkheden of de kinderen te betrekken bij het veiliger fietsen van school naar de bso.


Het begeleidingsplan bespreken

Opdracht 6

Pesten

Casus

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken < Werkmodel Het werkplan <

ie

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen en papier. • Zorg voor een computer met internetverbinding.

fb

.v

.

Sinds vier maanden hebben jullie een nieuwe groep erbij. Jij werkt vier dagen op deze groep, maar merkt dat de groep niet veilig is. Vaak zijn er pesterijen, bijvoorbeeld iemand buitensluiten, spullen van iemand verstoppen of opzettelijk tegen iemand aan lopen (zonder dat dit vriendschappelijk is). De persoon in kwestie wordt erop aan gesproken maar jullie vinden het belangrijk dat er nu aan een fijne veilige groep gewerkt gaat worden waar iedereen zich veilig voelt en graag wilt zijn.

Ed

u'

Ac t

Uitvoering • Lees de casus door. a. Maak een lijst van mogelijke activiteiten die kunnen helpen om de groep veiliger en hechter te krijgen (zoek eventueel op internet voor ideeën).

Kies een activiteit uit en vul het werkplan in.

ht

yr

ig

Controle b. Hoe is de samenwerking verlopen?

C

op

Reflecteren c. Wat heb je geleerd van deze oefening?

27


Het begeleidingsplan bespreken

Opdracht 7

.

Jelle heeft ADHD waardoor hij snel overprikkeld is en makkelijk op tilt slaat. Als Jelle is zijn gewone doen is, is hij een rustige fijne vriend. Dat vinden alle kinderen in de bso-groep, maar sommige kunnen het regelmatig toch niet laten om Jelle een beetje uit te dagen waardoor Jelle zo boos wordt dat hij even apart moet gaan zitten. Jelles moeder heeft aangegeven dat dit niet klopt. Hoe kan het dat alleen Jelle dan even apart moet gaan zitten terwijl de ander die hem heeft uitgelokt dit niet hoeft. Je hebt het even moeten laten doordringen, maar ’s avonds realiseerde je je dat ze gelijk heeft. Dit moet anders.

.v

Werkmodel Plan van aanpak <

Casus

u'

Ac t

Uitvoering • Lees de casus door. a. Zoek op internet informatie over ADHD.

ie

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen en papier. • Zorg voor een computer met internetverbinding.

fb

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken <

Jelle slaat op tilt

Ed

b. Maak een lijst met mogelijke oplossingen.

yr

ig

ht

c. Kies een oplossing uit en vul het Werkmodel Plan van aanpak in. d. Schrijf op wat je over het plan van aanpak tegen de ouders van Jelle wilt zeggen.

C

op

Controle e. Hoe is de samenwerking verlopen?

28

Reflecteren f. Wat heb je geleerd van deze oefening?


Het begeleidingsplan bespreken

Opdracht 8

Wat je zegt en hoe je je opstelt is heel belangrijk tijdens het bespreken van een begeleidingsplan met ouders.

.

Schrijf een verslag van maximaal 500 woorden hoe jij denkt je rol te gaan vervullen bij het bespreken van een begeleidingsplan met ouders.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken <

Jouw rol

29


Reflectie

Reflectie Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

Ac t

ie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

u'

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ht

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

yr

ig

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

op

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

C

Opdracht 3

30

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.


Reflectie

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Samenwerken

ie

Opdracht 4

fb

.v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Ac t

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

u'

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

31


Theoriebron Is er iets aan de hand?

.

Theoriebron Is er iets aan de hand?

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Om te zien of een kind (of groep) kinderen zich goed ontwikkelt heb je informatie nodig. Veel informatie heb je al opgedaan bij je studie. Andere informatie komt hier later bij. Daarnaast zijn er gegevens van een kind die een rol kunnen spelen bij hoe een kind zich gedraagt en/of ontwikkelt. Als een kind zich anders gedraagt of ontwikkelt dan bij zijn leeftijd of situatie past, dan is het belangrijk hier iets mee te doen.

Als een kindje een keer apart zit is er waarschijnlijk niets aan de hand, maar als het zich keer op keer terugtrekt wil je weten of er iets aan de hand is.

ht

Basiskennis

C

op

yr

ig

De basiskennis die je als pedagogisch werker hebt, zorgt ervoor dat je een goed beeld hebt van wat je van een kind of groep kinderen mag verwachten op de verschillende ontwikkelingslijnen. In veel observatiesystemen staan richtlijnen en ook op internet is hierover informatie te vinden. Houd er altijd rekening mee dat jonge kinderen zich sprongsgewijs ontwikkelen. Daarnaast is ieder kind anders en ontwikkelt zich ook anders.

32

Specifieke gegevens Wanneer je meer wilt weten over een kind pak je zijn dossier erbij. Hierin staat de informatie van het intakegesprek en de oudergesprekken die later gevoerd zijn. Ook staan hier aantekeningen in over eerdere zorgen over een kind. Controleer ook altijd de notulen van het groepsoverleg.


Theoriebron Is er iets aan de hand?

Stappenplan als je denkt dat er iets aan de hand is.

ie

fb

.v

.

Als je vermoedt dat er iets met een kind aan de hand is helpt het om het volgende stappenplan te volgen; • signaleren • informeren • vragen stellen • observeren • analyseren • conclusies • behandelingsplan maken • behandelingsplan uitvoeren • evalueren.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Kijkt bij ‘informeren’ in het kinddossier of er al eerder iets is geconstateerd. Overleg altijd met je collega’s en/of leidinggevende. Ook is het goed om eerst eens bij de ouders te polsen. Een kort (informeel) gesprekje kan genoeg informatie geven over een verandering in het gedrag van een kind.

33


Theoriebron Observeren

Theoriebron Observeren

.

Inleiding

Ac t

ie

fb

.v

Door een kind of een groep kinderen te observeren kun je meer te weten komen over het kind en/of de groep/ruimte.

u'

Pedagogisch medewerkster observeert de kinderen.

Ed

Gradaties observeren

Er zijn drie gradaties waarin je kunt observeren: • onbewust • bewust • systematisch verzamelen van gegevens.

yr

ig

ht

Onbewust observeren gebeurt eigenlijk de hele dag. Je kijkt en luistert de hele dag. Je neemt alleen niet alles waar. Wel kunnen je onbewust dingen opvallen die afwijken van wat je verwacht of die storen. Dan ga je bewust observeren. Bewust observeren doe je ook als je een observatieformulier invult, of als je er echt voor gaat zitten. Bewust kijken en luisteren wat er gebeurt en wat er gezegd wordt. Soms ben je heel gericht aan het observeren. Op zoek naar bepaalde informatie. Je bent dan systematisch gegevens aan het verzamelen. Wanneer gebeurt iets, hoe vaak, hoe lang?

C

op

Manieren om te observeren Observaties kunnen op verschillende manieren plaatsvinden; • open/gesloten • verbaal/non-verbaal • videoregistraties (door de mogelijkheid van terugkijken kun je zowel verbaal- als non-verbaal observeren. Ook heel geschikt om je eigen rol te bestuderen) • participerend of niet participerend (wel of niet meedoen) • kwantitatief (hoe vaak een kind iets doet) • kwalitatief (beschrijving van wat een kind allemaal doet) • longitudinaal (langere periode). De keuze hoe je gaat observeren, wanneer en hoe vaak hangt af van wat je wilt onderzoeken.

34


Theoriebron Observeren

Wat beïnvloedt onze waarneming?

Ac t

ie

fb

.v

.

Niemand kan objectief naar iemand kijken. Er zijn factoren die onze waarneming beïnvloeden; • plaats (telefoon, rumoer en dergelijke leiden af) • aanwezigheid van derden (collega’s, ouders) • sommige prikkels trekken meer aandacht dan andere • je eigen humeur • voorkennis (ouders hebben extra ondersteuning vanuit de gemeente omdat de opvoeding hen soms zwaar valt) • vooroordelen (de meeste kinderen uit die buurt spreken slecht Nederlands) • interpretaties (wat de één druk gedrag vindt, vindt de ander gewoon) • lichamelijke gezondheid (of je je wel of niet lekker voelt) • motivatie (of je de observatie wel of niet zinvol vindt) • afweermechanismen • projectie • halo-effect (kind heeft dure kleren en wordt dus verwend) • te snel begrijpen wat er aan de hand is • je eigen problemen waarmee je erg bezig bent • identificatie (als je je gemakkelijk kunt identificeren met het kind) • of je het warm of koud hebt.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Wees je hiervan bewust!

35


Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan

.

Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Om goed methodisch en systematisch te handelen verwerk je de hulpvraag in een begeleidingsplan. Dit doe je met een werkplan.

ht

Kind begeleiden bij het zindelijk worden voor hij naar school gaat.

Methodisch en systematisch handelen

C

op

yr

ig

Door methodisch en systematisch te handelen probeer je zo efficiënt en effectief mogelijk je doel te bereiken. In de cursus ‘Werken volgens de methodische cyclus’ heb je geleerd dat methodisch en systematisch handelen te herkennen is aan vier kenmerken; • doelgericht (gericht bezig met bereiken van het doel) • systematisch (je gaat te werk volgens een plan van aanpak) • procesmatig (logische volgorde stappen) • bewust (stap voor stap werken aan een doel en indien nodig stel je bij).

36


Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan

Plan van aanpak (begeleidingsplan)

fb

.v

.

Bij methodisch en systematisch handelen werk je met een plan van aanpak. In de cursus ‘Werken volgens de methodische cyclus’ heb je geleerd dat je vijf stappen moet doorlopen om dit plan te maken. Het is een cyclisch model dus de vijf stappen volgen elkaar telkens op. stap 1: Verzamelen van informatie stap 2: vaststellen van de behoefte stap 3: Vaststellen van de doelen stap 4: Vaststellen, plannen en uitvoeren van de activiteiten stap 5: Evalueren en indien nodig het bijstellen van het doel en/of plan.

ie

Werkplan

Ac t

Met het werkplan kun je gericht een activiteit voorbereiden. Je beschrijft hierin de: • beginsituatie • de reden • het doel • de voorbereiding en uitvoering • de evaluatie.

u'

Beginsituatie Doelgroep of persoon. Randvoorwaarden waaraan de activiteit moet voldoen.

Ed

De reden Welk probleem wil je oplossen Wat is de aanleiding van deze activiteit

Het doel Wat wil je met de activiteit bereiken (gebruik de SMART-methode)

ht

Voorbereiding en uitvoering Wat, wanneer en hoe ga je het doen (+ eventuele kosten)?

ig

Evaluatie Op welke manier ga je evalueren?

C

op

yr

Interactievaardigheden Door het inzetten van de interactievaardigheden heb je de mogelijkheid om positief gedrag bij kinderen te bevorderen. De interactievaardigheden: • emotionele ondersteuning bieden Je laat een kind op een positieve manier merken dat je betrokken bent bij wat een kind doet of meemaakt. • autonomie respecteren Je respecteert zo veel mogelijk de eigen keuzes van het kind. • leidinggeven en structuur bieden Jij geeft duidelijk aan wat wel en niet mag en kan. Je stelt grenzen, legt een activiteit gestructureerd uit en zegt duidelijk wat je gaat doen.

37


Theoriebron Van hulpvraag naar begeleidingsplan

.

informatie en uitleg geven De informatie en uitleg die je geeft sluit aan op de behoefte, aandacht en het niveau van het kind. interacties in de groep begeleiden Je brengt de kinderen op een positieve manier met elkaar in contact en laat ze oefenen met sociale vaardigheden. de ontwikkeling stimuleren Je biedt activiteiten en materialen aan die het kind op dat moment kan gebruiken.

.v

fb

Activiteiten

Ac t

ie

Als de hulpvraag goed in kaart is gebracht kijk je ook naar welke (extra) activiteiten een kind kunnen helpen. Doordat een kind op een speelse manier activiteiten krijgt aangeboden en doet help je het kind verder in zijn ontwikkeling. Het kind krijgt op die manier gerichte extra mogelijkheden om vaardigheden op te doen.

Er ligt al een begeleidingsplan

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Soms hebben ouders zelf al hulp ingeschakeld en komt er een kind in je groep waar al een begeleidingsplan voor is. Dit hoor je tijdens het intakegesprek. Het is dan belangrijk om na te gaan of jullie de juiste begeleiding kunnen bieden (al het gaat om kennis, ruimte, materialen en/of tijd). Het fijne van deze situatie is dat de ouders al zijn geïnformeerd en dat je samenwerkt met hen en andere professionals om het kind zo goed mogelijk te begeleiden.

38


Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken

.v fb

Inleiding

.

Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken

Ed

u'

Ac t

ie

Het bespreken van een begeleidingsplan is niet altijd even gemakkelijk. Ouders kunnen heel kwetsbaar zijn als het om hun kind gaat. Het kan daarom prettig zijn om samen met je collega’s of/en leidinggevende het gesprek voor te bereiden. Afhankelijk van de leeftijd en het kind betrek je hen ook bij het begeleidingsplan.

Overleg met collega’s.

ht

Een (moeilijk) gesprek

C

op

yr

ig

De relatie tussen ouders en hun kind is heel sterk. Dit maakt ouders ook heel kwetsbaar als het om hun kind gaat. Als pedagogisch medewerker moet je hier rekening mee houden als je met ouders in gesprek gaat. Alle ouders willen goed voor hun kinderen zorgen. Of ze dit in jouw ogen ook doen is een ander verhaal. Daarnaast kan het zijn dat ouders ontwikkelingen of gedragingen van hun kind anders ervaren dan dat jij. Ook hun eigen geschiedenis kan een rol spelen waardoor zij soms anders reageren dan jij verwacht.

Voorbeeld reactie ouders Sanne kan op de bso goed voor zichzelf opkomen. Soms te goed. Ze vergeet dan rekening te houden met de wensen van andere kinderen. Als pedagogisch medewerkster Miriam hier met de moeder van Sanne over praat, reageert zij nogal geïrriteerd. Miriam snapt niet waarom, maar daarna is het contact veranderd, het gaat moeizamer. Tijdens een feestje van haar nicht hoort Miriam dat de moeder van Sanne bij haar nicht op school zat. Ze hoort dat de moeder van Sanne uit een groot gezin komt. Met drie oudere broers die alle aandacht opeisten hield niemand rekening met haar. Op school kon ze ook niet goed voor zichzelf komen. Dan snapt Miriam waarom het voor de moeder van Sanne zo belangrijk is dat Sanne wel goed voor zichzelf opkomt.

39


Theoriebron Het begeleidingsplan bespreken

Samen sta je sterk

.v

.

Het begeleidingsplan moet je altijd met je collega’s bespreken. Niet alleen weten twee (of meer) mensen meer dan één, jouw collega’s kunnen ook belangrijke aanvullingen hebben. Daarnaast moet ook besproken worden wie de begeleiding op zich neemt als jij er niet bent. Als het om ernstige zaken gaat, moet je ook je leidinggevende erbij betrekken. Zij kan ook helpen inschatten of externe hulp nodig is en eventueel aanwezig zijn bij het gesprek.

fb

Het kind zelf betrekken

Ac t

ie

Als een kind betrokken wordt in een begeleidingsplan kan het extra gemotiveerd zijn om zich in te zetten. Afhankelijk van zijn/haar leeftijd kan je vragen om eigen ideeën over jouw waarnemingen en wat het kind kan helpen dit anders aan te pakken. Wat kan jij voor hem of haar doen?

De (hele) groep betrekken

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

In de kinderopvang leven kinderen samen. Het kan daarom belangrijk zijn om de hele groep te betrekken bij wat je wilt bereiken met een kind (vraag altijd eerst aan het kind zelf of hij dit goed vindt). Door samen met de hele groep naar oplossingen te zoeken wordt de hele groep verantwoordelijk voor het te bereiken doel (Pieter is snel tot ontploffen te brengen. Veel kinderen dagen hem daarom expres uit. Door niet alleen op de ontploffingen van Pieter te focussen, maar ook op wat daarvoor gebeurt en hoe dit te voorkomen is de hele groep verantwoordelijk voor het wel of niet ontploffen van Pieter). De (hele) groep betrekken is ook verstandig als het gaat om gedrag dat voor alle kinderen belangrijk is. Bijvoorbeeld veilig van school naar de bso fietsen.

40


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.