40436 Werken en communiceren met baby's

Page 1

fb .v

.

Training

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werken - communiceren met baby's


Auteurs: Nienke Koopman, Anne Haselberg Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Werken/communiceren met baby's

tie

ISBN: 9789037240436

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

©

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

Ontwikkeling van baby’s

9

Rust, ritme en regelmaat

13

Communicatie met baby’s De spraak-taalontwikkeling

fb .v

.

8

16 24

Motorische en zintuiglijke ontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling

32

39

35

u' Ac

Activiteitenprogramma’s voor baby’s Reflecteren

27

tie

Oriëntatie

4

Theoriebron Ontwikkeling van baby’s

40

Theoriebron Rust, ritme en regelmaat

43

Ed

Theoriebron Communicatie met baby’s

Theoriebron De spraak-taalontwikkeling

45

49

Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

ij

Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling

55

Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s

58

U

itg

ev

er

52

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Een baby ontwikkelt zich enorm in zijn eerste levensjaar. Het is heel belangrijk om de ontwikkeling van een baby te stimuleren. Je leert waar je op moet letten bij het aanbieden van activiteiten. Communiceren met een baby is een vast onderdeel in je werk met baby’s. In deze cursus kijken we naar de verschillende manieren waarop je met een baby kunt communiceren. Ook een baby kan al veel ‘vertellen’. Tijdens deze cursus leer je lichaamstaal en signalen van een baby herkennen zodat jij kunt aansluiten bij de behoefte van een baby.

U

itg

ev

er

ij

Vader communiceert met baby.

4

Interactie tussen moeder en baby.


Over deze cursus

Leerdoelen

• • • • •

.

Je hebt kennis van het ontwikkelingsniveau van baby's en kunt activiteiten hierop afstemmen. Je hebt kennis van het belang van ritme en regelmaat voor baby's en kunt hiermee omgaan. Je hebt kennis van communicatie met baby's en kunt communiceren met baby's. Je hebt kennis van de spraak-taalontwikkeling van baby's en kunt die stimuleren. Je hebt kennis van de motorische en zintuiglijke ontwikkeling van baby's en kunt die stimuleren. Je hebt kennis van de sociaal-emotionele ontwikkeling van baby's en kunt die stimuleren. Je kunt een activiteitenprogramma voor baby's opstellen en uitvoeren.

fb .v

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Ander belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt de beoordelingspunten bij elkaar in het beoordelingsformulier.

Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

ij

Planningsformulier <

Ed

Planning

u' Ac

Beoordelingsformulier <

tie

Beoordeling

ev

er

Beroepsproduct 1: Babygebaren in de kinderopvang

U

itg

Casus Kinderdagverblijf ‘De Droomboom’ werkt sinds kort op de groepen met babygebaren. De pedagogisch medewerkers zijn erg enthousiast over het gebruik van babygebaren. De positieve gevolgen van het gebruik van babygebaren zijn op de groepen duidelijk merkbaar. Voor de ouderavond willen de pedagogisch medewerkers de ouders informeren over het gebruik van babygebaren. Pedagogisch medewerker Lotte heeft de taak om de ouderavond te organiseren en heeft de volgende opzet gemaakt waaraan de presentatie moet voldoen.

Opzet onderwerpen: • Wat zijn babygebaren? • Wat zijn de voordelen van babygebaren? • Wanneer begin je met babygebaren? • Op welke manier begin je met babygebaren? • Op welke manier worden babygebaren ingezet op een kinderdagverblijf?

5


Over deze cursus

• •

Hoe kun je thuis aan de slag met babygebaren? Interactief gedeelte: babygebaren aanleren aan de ouders.

.

Benodigde materialen: • beeldmateriaal dat de presentatie ondersteunt: plaatjes/foto's/video's • hand-out voor ouders en verzorgers.

fb .v

Lotte geeft jullie de opdracht om voor kinderdagverblijf ‘De Droomboom’ de presentatie voor de ouderavond te maken. Zorg dat de onderwerpen en de materialen die Lotte genoemd heeft aan bod komen in jullie presentatie. Bij het interactieve deel met de ouders nemen alle studenten uit de groep een gedeelte van de gebaren voor hun rekening.

Voorbereiding

• •

tie

Verzamel voldoende informatie uit de theoriebronnen, in boeken en op internet. Zorg dat je de informatie die je gebruikt, kunt koppelen aan de ontwikkeling van kinderen. Zoek passende plaatjes, foto's en filmpjes. Je mag uiteraard ook zelf foto's en filmpjes maken. Houd hierbij wel rekening met de privacy rondom kinderen. Stel de presentatie samen uit de informatie die je hebt. Zorg dat alle onderwerpen aan bod komen. Maak aan de hand van de presentatie een hand-out waarop je de belangrijkste informatie van de avond zet. Zorg dat deze er goed verzorgd uitziet. Het is belangrijk dat je ouders goed kunt informeren en enthousiasmeren zodat zij er thuis ook mee aan de slag gaan.

Uitvoering

u' Ac

Ed

Spreek met de docent af wanneer de presentaties worden gegeven. Jullie geven de presentatie aan jullie klasgenoten. Maar andere geïnteresseerden mag je natuurlijk ook uitnodigen.

ij

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

er

Opdracht Reflecteren Bedenk een moment of situatie tijdens de voorbereiding of de uitvoering van de presentatie waarvan je nu vindt dat je dat in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.

ev

Werkmodel STARRT-methode <

U

itg

Plan een datum waarop je het beroepsproduct gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

6


Over deze cursus

Beroepsproduct 2: Een activiteitenmap voor de kinderopvang

fb .v

Kinderdagverblijf ‘De Droomboom’ heeft inmiddels vier babygroepen. Pedagogisch medewerkers werken allemaal al een aantal jaren op de babygroepen. Ze willen graag nieuwe inspiratie voor activiteiten met baby’s. Kinderdagverblijf ‘De Droomboom’ is een groen kinderdagverblijf en onderneemt met de kinderen veel activiteiten in de natuur. Activiteiten worden daarom ook vaak buiten gedaan. Maak voor kinderdagverblijf ‘De Droomboom’ een activiteitenmap met daarin twintig activiteiten. De map moet worden onderverdeeld in de volgende ontwikkelingsgebieden: • motorische ontwikkeling • sociaal-emotionele ontwikkeling • cognitieve ontwikkeling • spraak-taalontwikkeling.

u' Ac

tie

Werkmodel Activiteitenplan activiteitenprogramma / themaweek <

.

Casus

Werkmodel STARRT-methode <

Voor elk ontwikkelingsgebied moeten vijf activiteiten worden uitgewerkt. Van deze activiteiten moet minimaal één activiteit buiten kunnen worden aangeboden. Gebruik bij het uitwerken van de activiteiten Werkmodel Activiteitenplan activiteitenprogramma/themaweek.

• •

Verzamel voldoende informatie uit de theoriebronnen, uit boeken en op internet. Ga per ontwikkelingsgebied op zoek naar zeven activiteiten die bij de ontwikkeling van een baby passen. Bespreek met elkaar welke activiteiten het meest passen bij de ontwikkeling en bij kinderdagverblijf 'De Droomboom'.

er

ij

Ed

Voorbereiding

Uitvoering

Werk per ontwikkelingsgebied vijf activiteiten volledig uit volgens Werkmodel Activiteitenplan activiteitenprogramma/themaweek. Schrijf bij elke activiteit een korte motivatie waarom voor deze activiteit gekozen is: maak een koppeling naar de theorie. Bundel de activiteiten in een map en zorg dat alles er verzorgd en netjes uitziet. Lever de activiteitenmap in bij je docent.

ev

U

itg

• • •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Reflectie Plan een datum waarop je het beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

7


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

‘BINGO: Dit weet ik al over de ontwikkeling van een baby’

Oefening 2

Vertel het eens zonder te praten …

fb .v

.

Maak een vierkant met negen vakjes. Bedenk negen woorden waar jij aan moet denken bij de ontwikkeling van een baby. Schrijf deze woorden in de vakjes. De docent noemt vervolgens woorden op die terugkomen in deze cursus en belangrijk zijn in de ontwikkeling van baby’s. Wie heeft als eerste bingo?

u' Ac

tie

Verdeel de klas in groepjes. Ga per groep inventariseren wat je weet over het werken en communiceren met baby’s. Dit doe je echter zonder met elkaar te praten en de antwoorden op te schrijven; dat kan een baby immers ook niet. Maak gebruik van je eigen lichaamstaal, je mimiek en gebaren. Kies per groep één van onderstaande onderwerpen uit: • baby's op een kinderdagverblijf • communiceren met baby's • de motorische ontwikkeling • de sociaal-emotionele ontwikkeling • activiteiten met baby's.

Oefening 3

Ed

Bespreek na afloop in de groep welke antwoorden eruit zijn gekomen. Hoe voelde het om niet te kunnen praten? Heeft dat invloed gehad op het aantal antwoorden?

Ik ga werken met baby’s en ik ga …

U

itg

ev

er

ij

Met een baby kun je allerlei activiteiten doen. Welke kun jij bedenken? Dit spelletje is een variant op het spelletje: Ik ga op reis en ik neem mee. Eén student begint met de zin en vult hem aan met een activiteit: ‘Ik ga werken met baby’s en ik ga …’ Iedereen die volgt benoemt alles wat er voor hem is gezegd en vult in waaraan hij denkt. Er mogen geen herhalingen voorkomen.

8


Ontwikkeling van baby’s

Ontwikkeling van baby’s

.

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Een baby ontwikkelt zich in een korte tijd enorm. Het lichaam van een baby groeit in korte tijd erg snel en daarbij zijn de hersenen volop in ontwikkeling. Wie denkt dat baby’s alleen maar een beetje liggen te luieren, heeft het mis. Als je bij elkaar optelt wat een baby allemaal ontwikkelt en leert in de eerste periode van zijn leven, dan kun je vaststellen dat baby-zijn nog best hard werken is.

er

De lichamelijke ontwikkeling van 0 tot 12 maanden.

Leerdoelen

Je kunt beschrijven wat kenmerkend is voor de lichamelijke ontwikkeling van baby's en wat dit betekent voor het werken met deze doelgroep. Je kunt beschrijven wat kenmerkend is voor de hersenontwikkeling van baby's en wat hierbij belangrijk is in de dagelijkse verzorging van baby's. Je kunt uitleggen wat kenmerkend is voor de cognitieve ontwikkeling van baby's en wat dit betekent voor het werken met deze doelgroep. Je kunt een groepsruimte inrichten die veilig is en die de ontwikkeling van baby's stimuleert. Je kunt de ontwikkeling van baby's stimuleren door activiteiten aan te bieden die goed aansluiten bij de ontwikkelingsfase.

ev

• •

U

itg

• • •

9


Ontwikkeling van baby’s

Oefening 4

a. Zoek in tweetallen informatie op over de lichamelijke ontwikkeling van baby’s. Lees hiervoor Theoriebron Ontwikkeling van baby’s en zoek informatie in boeken en op internet.

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkeling van baby’s <

De lichamelijke ontwikkeling van baby’s

Website Coggle <

a. Beschrijf wat belangrijk is voor de hersenontwikkeling in de dagelijkse verzorging van baby’s.

U

itg

ev

er

Website Oei, ik groei! <

Lees Theoriebron Ontwikkeling van baby’s. Maak groepjes van vier en verdeel de doelgroepen 0-6 maanden en 6-12 maanden evenredig over de groepen. Zoek informatie over hersenen en het babybrein op de Website Oei, ik groei!

Ed

Theoriebron Ontwikkeling van baby’s <

De cognitieve ontwikkeling van een baby

ij

Oefening 5

u' Ac

tie

b. Maak samen met een ander tweetal een mindmap over de lichamelijke ontwikkeling van baby’s. De mindmap kun je op papier maken maar ook digitaal met Coggle. Deel de mindmap met je klasgenoten. c. Wat betekent dit voor het werken met deze doelgroep?

10

b. Maak met je groepje een korte presentatie met tips en adviezen om in de dagelijkse omgang de hersenontwikkeling van kinderen te stimuleren. Ondersteun de presentatie met beeld- en/of geluidsmateriaal.


Ontwikkeling van baby’s

Lees Theoriebron Ontwikkeling van baby’s. Zoek ook in boeken en op internet naar informatie om de volgende vragen over de cognitieve ontwikkeling te beantwoorden.

fb .v

.

c. Op welke manier heeft lichaamscontact invloed op de ontwikkeling van de hersenen van een pasgeboren baby?

d. Welk ander ontwikkelingsgebied is voor een baby belangrijk bij de ontwikkeling van het beginnend denken?

u' Ac

tie

e. Er wordt weleens verschil gemaakt tussen ‘brabbelen’ en ‘sociaal brabbelen’. Wat is het verschil?

Ed

f. Jean Piaget gaat uit van vier verschillende stadia in de ontwikkeling van kinderen. Baby’s zitten in het eerste stadium: de sensomotorische ontwikkeling. Noem vijf belangrijke punten die een pedagogisch medewerker moet weten over de sensomotorische ontwikkeling.

ij

Groepsruimte aanpassen aan de ontwikkeling van baby’s a. Bezoek een kinderdagverblijf of bekijk op internet ruimtes van babygroepen binnen een kinderdagverblijf. Bekijk de ruimtes goed. Wat valt jullie op aan de inrichting van de groepen?

er

Oefening 6

b. Maak met behulp van Prezi een presentatie met daarin voor jullie de meest ideale, veilige en stimulerende babygroepsruimte. Laat tijdens de presentatie zien hoe de ruimte er volgens jullie zou moeten uitzien.

U

itg

ev

Website Prezi <

11


Ontwikkeling van baby’s

Oefening 7

Activiteiten aanpassen aan de ontwikkeling van baby’s a. Bij baby’s is het belangrijk dat je activiteiten laat aansluiten bij de ontwikkeling van de baby. Vul in de tabel in bij welke leeftijd de activiteit het beste past. Motiveer je antwoord. 0 – 6 maanden

7 - 12 maanden

.

Activiteit

u' Ac

Activiteit met een bak vol met Duplo

tie

Snoezelactiviteit met ‘baarmoedermuziek’ en gedempt licht Projectie van bewegende plaatjes/licht op de muur

fb .v

Spelen met gekookte pasta

Lex

Ed

Lex is een baby van 3 maanden oud. Hij zit sinds kort op babygroep ‘De Guppies’. Als de leidsters hem in de box onder de babygym leggen om te spelen begint hij vaak te huilen. Pedagogisch medewerker Marion stopt hem steeds meer speelgoed toe in de box. Er ligt nu een voelboekje, een rammelaar, een spiegel, een bal en een babygym. Als dat niet helpt zet zij de muziekmobiel die boven Lex hangt aan. De kleine Lex begint steeds harder te huilen. Nou zegt Marion: ‘Jij vindt ook niets leuk.’

U

itg

ev

er

ij

b. Lees de casus van baby Lex door en bedenk twee activiteiten die aansluiten bij de ontwikkeling van Lex.

12


Rust, ritme en regelmaat

Rust, ritme en regelmaat

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Veiligheid is een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling van een baby. Een baby moet zich veilig voelen wil hij zich op een goede manier kunnen ontwikkelen. Baby’s kun je een veilig gevoel geven door ze rust, ritme en regelmaat te bieden. Daarbij is het wel belangrijk dat je uitgaat van de behoeftes van het kind zelf.

Een baby in rust.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met 'hechting' en wat hierbij belangrijk is in de dagelijkse verzorging van baby's. Je kunt uitleggen waarom structuur belangrijk is voor baby's. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met overprikkeling en hoe je dit kunt voorkomen. Je kunt uitleggen wat oorzaken van spanningen bij baby's kunnen zijn en hoe je deze kunt verminderen.

ij

er

• •

ev

itg

Oefening 8

a. Wat weet ik al van hechting?

U

Theoriebron Rust, ritme en regelmaat <

De hechting

13


Rust, ritme en regelmaat

fb .v

.

b. Wat wil ik nog leren over hechting?

Lees Theoriebron Rust, ritme en regelmaat. Zoek ook informatie in boeken of op internet om antwoord te geven. Leg in eigen woorden uit wat er bedoeld wordt met:

u' Ac

d. veilig gehecht

tie

c. hechting

Ed

e. onveilig vermijdend gehecht

er

ij

f. onveilig afwerend gehecht

itg

ev

g. gedesorganiseerd gehecht

Oefening 9

U

Theoriebron Rust, ritme en regelmaat < Folder Ritme en regelmaat voor uw baby <

14

Rust, ritme en regelmaat Lees Theoriebron Rust, ritme en regelmaat. Lees ook de folder Ritme en regelmaat voor uw baby. a. Zijn de stellingen juist of onjuist? Bespreek met elkaar waarom het juist of onjuist is. Stelling 1: Als je baby’s een ritme wilt geven is het belangrijk dat je elke dag alles op precies hetzelfde tijdstip doet. Juist / Onjuist Stelling 2: Overdag kun je een baby gerust in de box laten slapen. Juist / Onjuist Stelling 3: Een baby moet je wakker in bed leggen. Juist / Onjuist


Rust, ritme en regelmaat

Theoriebron Rust, ritme en regelmaat <

Lees Theoriebron Rust, ritme en regelmaat. Beantwoord de vragen.

a. Hoe komt het dat een jonge baby nog niet goed tegen veel prikkels kan?

b. Noem vijf voorbeelden van prikkels waar jonge baby’s sterk op kunnen reageren.

u' Ac

Website Easel <

Overprikkeling bij baby´s

tie

Oefening 10

fb .v

.

Stelling 4: Vaste rituelen hoef je bij een baby nog niet te gebruiken. Een baby snapt dat toch nog niet. Juist / Onjuist Stelling 5: Activiteiten zijn goed voor het stimuleren van de ontwikkeling van een baby. Je kunt een baby daarom nooit te veel activiteiten aanbieden. Juist / Onjuist b. Rust, ritme en regelmaat zijn belangrijk voor baby’s, maar hoe pas je dit toe in de praktijk? Bespreek met elkaar hoe jullie ‘rust, ritme en regelmaat’ in de praktijk zouden willen brengen op jullie ideale babygroep. Presenteer de uitkomsten aan de groep.

c. Waaraan kun je merken dat een baby overprikkeld is?

Ed

d. Waarom laat een kind dat gedrag zien?

er

ij

e. Ga op bezoek bij een babygroep in een kinderdagverblijf of zoek filmpjes of foto’s op internet van een babygroep. Wat valt je op aan de hoeveelheid prikkels op een babygroep?

ev

f. Maak een poster met daarop tips voor pedagogisch medewerkers om overprikkeling bij baby’s te voorkomen. Maak de poster met Easel.

itg

Oefening 11

U

Website Woordwolk <

Spanning bij baby´s a. Maak een woordwolk over oorzaken die bij baby’s tot spanning kunnen leiden. Gebruik de Website Woordwolk. b. Bedenk tien tips voor pedagogisch medewerkers om spanningen bij baby’s op een babygroep te verminderen. Maak hier een leuk filmpje van en presenteer het aan je klasgenoten.

15


Communicatie met baby’s

Communicatie met baby’s

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Communiceren met een baby is heel belangrijk voor de ontwikkeling. Een baby kan nog niet praten, maar kan je al wel veel vertellen. Een baby zet zijn hele lichaam in om dingen duidelijk te maken aan ouders of verzorgers. Als je de signalen van een baby gaat herkennen, kun je beter inspringen op de behoeftes van een baby.

Communiceren met een baby.

Leerdoelen

Je kunt signalen in de lichaamstaal van baby's herkennen, interpreteren en hier sensitief op reageren. Je kunt uitleggen waarom oogcontact voor baby's belangrijk is. Je kunt gezichtsuitdrukkingen van baby's herkennen, interpreteren en hier sensitief op reageren. Je kunt uitleggen waarom lichamelijk contact voor baby's belangrijk is. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met imitatie en waarom dit belangrijk is voor baby's. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met interactievaardigheden en hoe je deze vaardigheden kunt inzetten in de praktijk.

ij

er

• •

ev

• •

U

itg

16


Communicatie met baby’s

Theoriebron Communicatie met baby’s <

Lichaamstaal Lees over lichaamstaal in Theoriebron Communicatie met baby’s. Baby’s laten veel zien door middel van lichaamstaal. a. Schrijf bij de plaatjes de betekenis van de lichaamstaal. Betekenis

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Lichaamstaal

.

Oefening 12

17


U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Communicatie met baby’s

Er zijn verschillende vormen van lichaamstaal bij een baby. Lees de casussen en geef aan welke lichaamstaal je ziet en hoe jij zou reageren op de baby.

Baby Kees Kees van 5 maanden zit op schoot bij pedagogisch medewerker Amina. Zij zingt liedjes voor Kees en Kees kijkt geboeid naar Amina. Af en toe lacht hij naar Amina. Op een gegeven moment wendt Kees zijn hoofd af en staart de ruimte in.

18


Communicatie met baby’s

fb .v

.

b. Welke lichaamstaal zie je bij Kees en wat zou jij doen als jij Amina was? Motiveer je antwoord.

Baby Flora

tie

Na de voeding en het spelen in de box zit baby Flora van 5 maanden in een wipstoel met een babygym. Enthousiast slaat ze met haar handjes tegen de speeltjes aan. Ze kraait van plezier. Pedagogisch medewerker Marloes bekijkt het tafereel lachend. Als Marloes na een tijdje weer kijkt ziet ze baby Flora met haar hand aan haar oor zitten.

Baby Mai

u' Ac

c. Welke lichaamstaal zie je bij Flora en wat zou jij doen als jij Marloes was? Motiveer je antwoord.

Ed

Pedagogisch medewerker Lidewij komt de groep binnen. Ze ziet baby Mai met gestrekte en gespreide vingers in de box liggen.

er

ij

d. Welke lichaamstaal zie je bij Mai en wat zou jij doen als jij Lidewij was? Motiveer je antwoord.

Baby Jayden

e. Wat zou jij doen als jij Elba was? Motiveer je antwoord.

U

itg

ev

Baby Jayden van 2 maanden zit op schoot bij pedagogisch medewerker Elba. Elba praat tegen Jayden en hij kijkt Elba aan. Op een gegeven moment draait hij zijn hoofd weg richting het lichaam van Elba en hij blijft zijn hoofdje bewegen richting het lichaam van Elba.

19


Communicatie met baby’s

Oefening 13

a. Lees Theoriebron Communicatie met baby’s. Oogcontact is belangrijk voor de ontwikkeling van een baby. Inventariseer welke kansen er zijn om oogcontact met een baby te maken tijdens de dagelijkse verzorging van een baby op een kinderdagverblijf.

fb .v

.

Theoriebron Communicatie met baby’s <

Oogcontact

Lees Theoriebron Communicatie met baby’s. Bij baby’s kun je veel afleiden van hun gezichtsuitdrukking. Schrijf bij de plaatjes de betekenis van de gezichtsuitdrukkingen.

U

itg

ev

er

ij

Theoriebron Communicatie met baby’s <

Gezichtsuitdrukkingen

Ed

Oefening 14

u' Ac

tie

b. Het maken van oogcontact is essentieel voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Bedenk vier activiteiten die het maken van oogcontact met een baby stimuleren.

20

a.


fb .v

.

Communicatie met baby’s

U

itg

ev

er

ij

c.

Ed

u' Ac

tie

b.

d.

Ga op zoek naar plaatjes of filmpjes van baby´s waarop je gezichtsuitdrukkingen ziet.

21


Communicatie met baby’s

Theoriebron Communicatie met baby’s <

Lichamelijk contact a. Ga in groepjes van vier in discussie over de stelling: ‘Een baby wordt verwend van te veel knuffelen.’

tie

Oefening 15

fb .v

.

e. Presenteer deze aan de groep en vertel wat de gezichtsuitdrukkingen betekenen en hoe hierop gereageerd kan worden. Je mag ook andere emoties toevoegen dan de emoties die je in Theoriebron Communicatie met baby’s kunt terugvinden.

u' Ac

Website Easel <

Oefening 16

Lees in Theoriebron Communicatie met baby’s over imitatie en beantwoord de volgende vragen. a. Noem een voorbeeld van imitatie in de motorische ontwikkeling.

er

ij

Theoriebron Communicatie met baby’s <

Imitatie

Ed

b. Lichamelijk contact is belangrijk in het contact dat je met een baby hebt. Maak met Easel een infographic over lichamelijk contact met baby’s. Deel de infographic met je klasgenoten.

b. Noem een voorbeeld van imitatie in de spraak-taalontwikkeling.

U

itg

ev

c. Welke invloed heeft de zintuiglijke ontwikkeling op imitatiegedrag?

22

d. Het imitatiegedrag van een baby kun je stimuleren. Bedenk een activiteit waarbij baby’s worden gestimuleerd om te imiteren. Welke vaardigheden moet een baby al ontwikkeld hebben om deze activiteit te kunnen doen?


Communicatie met baby’s

Oefening 17

Lees over interactievaardigheden in Theoriebron Communicatie met baby’s. Bekijk ook het Filmpje Een stimulerende omgeving bij deze opdracht (vanaf 6 minuut 25 tot 9 minuut 26). a. Waarom zijn interactievaardigheden zo belangrijk?

b. Er zijn zes verschillende interactievaardigheden. Bedenk bij elke interactievaardigheid een activiteit waarbij de interactievaardigheid wordt toegepast.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Filmpje Een stimulerende omgeving <

fb .v

.

Theoriebron Communicatie met baby’s <

Interactievaardigheden

23


De spraak-taalontwikkeling

.

De spraak-taalontwikkeling

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Een baby legt in zijn eerste jaar de basis om te kunnen praten. Ondanks dat een baby nog niet kan praten, zijn er toch manieren om met baby’s te communiceren. Een baby ‘vertelt’ veel aan zijn ouders/verzorgers door middel van babytaal. En door baby’s babygebaren aan te leren geef je ze een extra manier om zich te uiten en hun behoeftes aan te geven.

ij

Communiceren met taal en gebaren.

er

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met babytaal en vijf voorbeelden noemen. Je kunt uitleggen in welke fase van de spraak-taalontwikkeling baby's zich bevinden. Je kunt uitleggen hoe je de spraak-taalontwikkeling van baby's kunt stimuleren. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met babygebaren en vijf voorbeelden geven. Je kunt vijf voorbeelden geven van activiteiten die de spraak-taalontwikkeling van baby's kunnen stimuleren.

U

itg

ev

• • • • •

24


De spraak-taalontwikkeling

Lees Theoriebron De spraak-taalontwikkeling en bekijk het Filmpje Je baby huilt. Beantwoord de volgende vragen over babytaal. a. Waar of niet waar? Motiveer je antwoord. ‘Als je een baby even laat huilen wordt duidelijker waarom hij eigenlijk huilt.’

.

Theoriebron De spraaktaalontwikkeling <

Babytaal

fb .v

Oefening 18

Filmpje Je baby huilt <

Geef aan wat de volgende klanken in het huiltje van een baby kunnen betekenen. b. Néh/Náh:

tie

Website Dunstan Babytaal app <

c. Owh:

u' Ac

d. Heh:

e. Luister in de klas naar de fragmenten op de Website Dunstan Babytaal app. Probeer te achterhalen wat de baby duidelijk probeert te maken.

a. Lees voor deze opdracht Theoriebron De spraak-taalontwikkeling, zoek informatie in boeken of op internet en bekijk het Filmpje Hoe hoort de taalontwikkeling van je kind ongeveer te verlopen? Beschrijf op een A4’tje de ontwikkeling van de spraak-taalontwikkeling van een kind van 0 tot 2,5 jaar. Beschrijf belangrijke fases en mijlpalen in de ontwikkeling. Geef het zo vorm dat het voor jou gemakkelijk te leren is. b. Lees de theorie en bekijk de informatie op de Website Kijk op Ontwikkeling. Maak nu vijf quizvragen over de spraak-taalontwikkeling bij baby’s. Verzamel alle quizvragen en doe samen met de groep ‘de spraak-taalontwikkelingsquiz’.

ev

er

Filmpje Hoe hoort de taalontwikkeling van je kind ongeveer te verlopen? <

Ed

Theoriebron De spraaktaalontwikkeling <

Fases spraak-taalontwikkeling

ij

Oefening 19

itg

Website Kijk op Ontwikkeling <

U

Oefening 20

Theoriebron De spraaktaalontwikkeling <

Spraak-taalontwikkeling stimuleren Lees Theoriebron De spraak-taalontwikkeling en bekijk het Filmpje Spraak-taalontwikkeling. Beantwoord de vragen. a. Op welke manier leren baby’s praten?

Filmpje Spraaktaalontwikkeling <

25


De spraak-taalontwikkeling

b. Op welke manier kun je de spraak- en taalontwikkeling van een baby stimuleren?

fb .v

.

c. Waar of niet waar? Motiveer je antwoord. ‘Herhaling in taal is voor een baby niet zo belangrijk omdat hij nog niet kan praten.’

Website Babygebaren <

Oefening 22

Lees over babygebaren in Theoriebron De spraak-taalontwikkeling en bekijk de informatie op de Website Babygebaren. a. Maak een flyer voor ouders met daarop tien tips voor het werken met babygebaren.

Ed

Theoriebron De spraaktaalontwikkeling <

Babygebaren

b. Oefen in groepjes minimaal twintig verschillende babygebaren. Zorg dat je zowel oudergeoriënteerde als kindgeoriënteerde gebaren aanleert. Leer met je groepje vervolgens de gebaren aan je klasgenoten.

De spraak-taalontwikkeling stimuleren

ij

Oefening 21

u' Ac

tie

d. Beschrijf hoe en op welke momenten in de dagelijkse verzorging van een baby de pedagogisch medewerker de spraak-taalontwikkeling van baby’s kan stimuleren.

U

itg

ev

er

a. Bedenk twee activiteiten die de ontwikkeling van baby’s stimuleren: één voor baby’s van 0 tot 3 maanden en één voor baby’s van 3 tot 6 maanden. Geef aan waarom juist deze activiteit past bij de ontwikkelingsfase.

26

b. Bedenk vijf activiteiten die de spraak-taalontwikkeling van een baby stimuleren. Beschrijf per activiteit welke interactievaardigheden je toepast.


Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

.

Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Baby’s maken lichamelijk een enorme ontwikkeling door. Zij groeien, maar ontwikkelen ook steeds meer vaardigheden. Zonder motorische en zintuiglijke vaardigheden zouden baby’s niet kunnen spelen, leren en ontdekken. Baby’s zetten hun hele lichaam in om de wereld om hen heen te ontdekken.

ij

Kruipende baby.

er

Leerdoelen •

ev

Je kunt uitleggen wat reflexen zijn en vijf voorbeelden noemen van de reflexen van baby's. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met de motorische ontwikkeling van baby's en hoe je die kunt stimuleren. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met de zintuiglijke ontwikkeling van baby's en hoe je die kunt stimuleren. Je hebt kennis van de ontwikkeling van het gezichtsvermogen van baby's en hoe je die kunt stimuleren. Je hebt kennis van de ontwikkeling van het gehoor van baby's en hoe je die kunt stimuleren.

U

itg

Oefening 23

Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling <

Reflexen a. Lees over reflexen in Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling. Beschrijf wat een reflex is en benoem de reflexen die een baby heeft.

27


Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

fb .v

.

Geef bij de afbeeldingen aan welke babyreflexen getest worden.

U

itg

ev

er

ij

c.

Ed

u' Ac

tie

b.

28

d.


Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

Filmpje Motorische ontwikkeling <

Lees over de motorische ontwikkeling in Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling en bekijk het Filmpje Motorische ontwikkeling. a. Zijn de stellingen juist of onjuist?

.

Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling <

Motorische ontwikkeling

Een baby ontwikkelt in zijn eerste jaar alleen de grove motoriek. De fijne motoriek ontwikkelt zich pas als de grove motoriek ontwikkeld is. Juist / Onjuist Een baby kan bij ongeveer 9 maanden iets vastpakken tussen duim en wijsvinger. Juist / Onjuist Het leren lopen is een onderdeel van de grove motoriek. Juist / Onjuist De jeugdarts in het filmpje controleert de hoofdbalans van de baby door de baby te laten rollen. Juist / Onjuist

fb .v

Oefening 24

Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling <

De zintuiglijke ontwikkeling

Lees over de zintuiglijke ontwikkeling in Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling en beantwoord de volgende vragen over de zintuiglijke ontwikkeling. a. Welke zintuigen zijn belangrijk in de ontwikkeling van een baby?

Ed

Oefening 25

u' Ac

tie

b. Bedenk een activiteit die de motorische ontwikkeling van een baby kan stimuleren. Beantwoord daarbij de volgende vragen: • Voor welke leeftijd is de activiteit? • Welk onderdeel van de motorische ontwikkeling wil je stimuleren? • Hoe ga je dat doen? • Welke interactievaardigheden zet je in bij de activiteit?

ij

b. Welk zintuig is het belangrijkst als de baby net geboren is en waarom?

ev

er

c. Wat wordt bedoeld met de uitdrukking: Baby’s kijken met hun mond?

U

itg

d. Bedenk twee activiteiten waarmee je de zintuiglijke ontwikkeling van een baby kunt stimuleren. Noteer ook welke interactievaardigheden je daarbij toepast.

29


Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

Website Wat ziet mijn baby? <

Lees Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling en bekijk op de Website Wat ziet mijn baby? de informatie over hoeveel een baby ziet. Beantwoord de vragen. a. Beschrijf wat een pasgeboren baby ziet.

.

Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling <

Het gezichtsvermogen van een baby

fb .v

Oefening 26

b. Het gezichtsvermogen is nog volop in ontwikkeling. Beschrijf per leeftijdscategorie waarop je moet letten bij het ontwerpen van een activiteit.

tie

Pasgeboren baby

Vanaf 4 maanden Vanaf 6 maanden Vanaf 8 maanden

Ed

Vanaf 10 maanden

u' Ac

Vanaf 2 maanden

Vanaf 12 maanden

er

ij

c. Bedenk drie activiteiten om bij baby’s in de volgende leeftijden de ontwikkeling van het gezichtsvermogen te stimuleren: 1. een baby van 2 maanden 2. een baby van 4 maanden 3. een baby van 7 maanden.

U

itg

ev

Noteer welke interactievaardigheden je kunt toepassen tijdens elke activiteit.

30


Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

Lees over het gehoor van een baby in Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling. a. Wat is belangrijk in je stemgebruik als je communiceert met een baby? Waarom?

fb .v

Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling <

Het gehoor van een baby

.

Oefening 27

b. Bedenk twee activiteiten om bij baby’s in de volgende leeftijden de ontwikkeling van het gehoor te stimuleren: 1. een baby van 3 maanden 2. een baby van 6 maanden.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Noteer welke interactievaardigheden je kunt toepassen tijdens elke activiteit.

31


Sociaal-emotionele ontwikkeling

.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Een baby doet gedurende de dag veel nieuwe indrukken op. Baby’s ervaren veel prikkels waardoor zij spanning en stress kunnen opbouwen. Maar hoe raken baby’s deze stress kwijt? Daarover leer je meer in dit onderdeel.

Huilende baby vindt troost.

ij

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met lichamelijke stress en psychologische stress. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met het stressontladingsmechanisme. Je kunt uitleggen wat controlepatronen zijn, hoe ze ontstaan en hoe je ze kunt voorkomen. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met objectpermanentie en scheidingsangst.

er

ev

• • •

itg

Oefening 28

U

Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling <

32

Stress en huilen Lees Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling. a. Ga in een groepje in discussie over de stelling: ‘Een baby zichzelf in slaap laten huilen is niet schadelijk.’ b. Lees Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling. Wissel jullie eigen ervaringen met stress bij baby’s uit. Zoek nog extra informatie in boeken en op internet. Maak samen een lijst met tips hoe je als pedagogisch medewerker tijdens de dagelijkse verzorging stress bij een baby kunt voorkomen.


Sociaal-emotionele ontwikkeling

Oefening 29

Lees Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling. a. Maak met Lino een prikbord over stressontlading bij baby’s. Laat hierbij de vier vormen van stressontlading bij kinderen aan bod komen. Beantwoord de volgende vragen.

Website Lino <

fb .v

.

Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling <

Stressontlading bij baby’s

b. Welke twee functies kan huilen bij baby’s in het algemeen hebben?

tie

c. Hoe kun je het verschil herkennen tussen deze twee redenen om te huilen?

Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling <

Controlepatronen

Lees over controlepatronen in Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling en beantwoord de volgende vragen. a. Hoe ontstaan controlepatronen?

Ed

Oefening 30

u' Ac

d. Wat is de functie van huilen bij baby’s bij emotionele stress?

U

itg

ev

er

ij

b. Noem vijf verschillende controlepatronen die bij een baby kunnen ontstaan.

c. Welk gevolg kan een controlepatroon hebben?

d. Bedenk in tweetallen een stelling over controlepatronen of stressontlading bij kinderen.

e. Discussieer met de hele groep over de verschillende stellingen.

33


Sociaal-emotionele ontwikkeling

Oefening 31

a. Lees over objectpermanentie in Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling. Leg uit wat er met objectpermanentie bedoeld wordt en leg daarbij het verband met scheidingsangst.

fb .v

.

Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling <

Objectpermanentie en scheidingsangst

Filmpje Ontwikkelingspsychologie – Scheidingsangst <

tie

b. Lees Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling en bekijk het Filmpje Ontwikkelingspsychologie – Scheidingsangst bij deze opdracht.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Maak in Word een tijdlijn van 0 tot 2,5 jaar. Laat hierin zien hoe de ontwikkeling van objectpermanentie en scheidingsangst verloopt. Benoem belangrijke momenten in de ontwikkeling.

34


Activiteitenprogramma’s voor baby’s

.

Activiteitenprogramma’s voor baby’s

fb .v

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

Bij het ontwerpen van een activiteitenprogramma voor een babygroep is het belangrijk dat je aansluit bij de ontwikkeling en behoeftes van de baby’s. Kennis hiervan verkrijg je door goed naar de baby’s te kijken en door informatie in te winnen bij ouders en verzorgers.

er

Actieve baby’s.

ev

Leerdoelen •

U

itg

• • • • •

Je kunt activiteiten bedenken die goed aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van baby's en je keuze verantwoorden. Je kunt door middel van kijken en observeren onderzoeken waar een baby zich bevindt in zijn ontwikkeling. Je kunt activiteiten bedenken die goed aansluiten bij de ontwikkeling van een baby en die zijn ontwikkeling verder stimuleren. Je kunt activiteiten ontwikkelen met behulp van input van de doelgroep en van ouders/verzorgers. Je kunt activiteiten ontwikkelen met behulp van informatie vanuit eigen observaties en van collega's. Je kunt activiteiten bedenken die goed passen binnen de randvoorwaarden van de groep en de organisatie.

35


Activiteitenprogramma’s voor baby’s

Oefening 33 Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s <

. fb .v

Observeren

Lees over observeren in Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s. Zoek ook informatie in boeken en op internet over het observeren (van baby’s) om deze opdracht goed te doen. a. Om met een activiteit aan te kunnen sluiten bij een baby is het belangrijk dat je goed naar een baby kijkt. Observeren is een goede methode om het ontwikkelingsniveau, de interesses en behoeftes van een baby vast te stellen. Ontwerp zelf een observatieplan dat als basis dient voor het kiezen/ontwerpen van nieuwe activiteiten. Gebruik hiervoor Werkmodel Observatieplan. b. Je gaat een baby observeren met je eigen observatieformulier. Dit kun je doen op je stageplaats, maar ook bij een baby in je omgeving. Mocht je geen baby in je omgeving hebben, dan kun je eventueel een video zoeken van een baby. Beschrijf wat je ziet en analyseer je observatie. Koppel het aan de theorie die je tot nu toe gelezen hebt. Wat valt je op?

itg

ev

er

Werkmodel Observatieplan <

tie

Filmpje Ontwikkeling baby 10 tot 12 maanden activiteiten <

b. Bekijk het Filmpje Ontwikkeling baby 10 tot 12 maanden - activiteiten bij deze opdracht. Ontwerp een activiteit die aansluit bij het ontwikkelingsniveau van een baby van 10 tot 12 maanden. Motiveer je keuze.

u' Ac

Filmpje Ontwikkeling baby 7 tot 9 maanden activiteiten <

a. Lees over aansluiten bij de doelgroep in Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s. Bekijk ook het Filmpje Ontwikkeling baby 7 tot 9 maanden - activiteiten. Ontwerp een activiteit die aansluit bij het ontwikkelingsniveau van een baby van 7 tot 9 maanden. Motiveer je keuze.

Ed

Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s <

Aansluiten bij de doelgroep

ij

Oefening 32

U

Oefening 34

36

Activiteiten ontwikkelen a. Kies een leeftijdscategorie: een baby van 0 tot 6 maanden of een baby van 6 tot 12 maanden. Voor deze leeftijdscategorie ga je een activiteit bedenken met het thema ‘herfst’ die de motorische en/of de zintuiglijke ontwikkeling stimuleert.


Activiteitenprogramma’s voor baby’s

Oefening 35

fb .v

.

b. Kies een leeftijdscategorie: een baby van 0 tot 6 maanden of een baby van 6 tot 12 maanden. Voor deze leeftijdscategorie ga je een activiteit bedenken met het thema ‘boerderij’ die de spraak-taalontwikkeling stimuleert.

Oudergesprekken

a. Om informatie over de ontwikkeling, interesses en behoeftes van een baby te krijgen kun je in gesprek gaan met ouders. Dit kunnen waardevolle gesprekken zijn. Bereid in een groepje een oudergesprek voor dat als doel heeft om informatie te krijgen voor het ontwerpen van een nieuwe activiteit voor de baby. Wat is belangrijk om te weten en welke vragen formuleer je daarvoor?

u' Ac

tie

Werkmodel Rollenspel <

Oefening 36

Gesprekken met collega’s

a. Tijdens het ontwikkelen van activiteiten kun je ook goed overleggen met collega’s. Zij hebben ook een beeld van de ontwikkeling, interesses en behoeftes van een baby. Het is goed deze informatie uit te wisselen omdat hun soms andere dingen opvallen of omdat zij het gedrag misschien wel anders interpreteren. Bereid in een groepje een gesprek met een collega voor dat als doel heeft om informatie te krijgen voor het ontwerpen van een nieuwe activiteit voor een baby. Je voert dit gesprek naar aanleiding van een observatie die je gedaan hebt. Wat is belangrijk om te weten en welke vragen formuleer je daarvoor?

U

itg

ev

er

ij

Werkmodel Rollenspel <

Ed

b. Oefen met elkaar het oudergesprek. Gebruik Werkmodel Rollenspel. Er is een pedagogisch medewerker, een ouder en een observator. Wissel de rollen. Probeer tijdens het oudergesprek informatie te krijgen die je kunt gebruiken bij het ontwerpen van nieuwe activiteiten.

b. Oefen met elkaar het gesprek met een collega. Gebruik Werkmodel Rollenspel. Er is één pedagogisch medewerker die de vragen stelt, één pedagogisch medewerker die informatie geeft en een observator. Wissel de rollen. Probeer tijdens het gesprek informatie te krijgen die je kunt gebruiken bij het ontwerpen van een nieuwe activiteit voor de baby.

37


Activiteitenprogramma’s voor baby’s

Lees Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s. a. Als je in een kinderdagverblijf werkt zijn er allerlei randvoorwaarden waar je rekening mee moet houden tijdens het ontwerpen van activiteiten. Denk aan vragen als: ‘Zijn er horizontale of verticale groepen?’, ‘Is er een extra activiteitenruimte?’ of ‘Wat is de leidster-kindratio?’ Kinderopvang ‘de kleine bij’ is een kinderopvang die nog gebouwd en bedacht moet worden. Bedenk samen de randvoorwaarden voor kinderopvang ‘de kleine bij’.

u' Ac

tie

fb .v

Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s <

Randvoorwaarden

.

Oefening 37

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Bedenk samen vijf activiteiten die uitgevoerd kunnen worden bij kinderdagverblijf ‘de kleine bij’. Houd rekening met de randvoorwaarden die je zojuist hebt bedacht.

38


Reflecteren

Reflecteren

.

Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de cursus waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Gebruik het Werkmodel STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel STARRT-methode <

Reflectie

fb .v

Oefening 38

39


Theoriebron Ontwikkeling van baby’s

.

Theoriebron Ontwikkeling van baby’s

fb .v

Inleiding

tie

Mensen maken gedurende het leven verschillende ontwikkelingsfasen door. Iedere fase kenmerkt zich door specifieke ontwikkelingen. Wanneer een baby zich normaal ontwikkelt, doorloopt hij alle fasen naar volwassenheid. Baby’s maken in hun jonge leventje een enorme ontwikkeling door.

Ontwikkelingsfase baby’s

Ed

u' Ac

Het lichaam van een baby groeit in korte tijd snel. Baby’s leren veel nieuwe vaardigheden aan en in de hersenen worden verbindingen gelegd die zij in hun verdere ontwikkeling nodig hebben. Een baby brengt meestal veel tijd door in het gezin en is afhankelijk van de mensen in zijn of haar omgeving. Volgens de Zwitserse bioloog-psycholoog Jean Piaget bevinden kinderen van 0 tot 2 jaar zich in de sensomotorische fase. In deze fase staat de interactie tussen de zintuigen en de motoriek centraal. Een baby leert in deze periode door te bewegen. Belangrijk zijn de ervaringen die hij daarbij opdoet en de interactie die daarbij met zijn omgeving ontstaat. De zintuigen van een baby spelen hierbij een belangrijke rol. Want daarmee neemt hij de reactie van de omgeving waar.

Lichamelijke ontwikkeling

U

itg

ev

er

ij

Onder lichamelijke ontwikkeling verstaan we de groei van het lichaam en de ontwikkeling van de motoriek. In de eerste zes maanden van het leven is de groei van een kind het grootst. Op tweejarige leeftijd heeft een kind ongeveer de helft van de latere lichaamslengte bereikt. De groei van een kind hangt af van onder andere aanleg en voeding. Wanneer de groei achterblijft, kan dit gevolgen hebben voor de andere ontwikkelingsgebieden. Op het consultatiebureau worden kinderen daarom gemeten en gewogen. Lengte en gewicht worden in een groeicurve gezet. Met de groeicurve kan de groei van kinderen worden gevolgd en kunnen bijzonderheden worden opgemerkt. De motoriek van een kind maakt in de babyfase enorme sprongen. Van een baby die alleen zijn reflexen gebruikt, ontwikkelt hij zich naar een baby die al bewust bewegingen maakt. Hij leert bijvoorbeeld zijn hoofd optillen, grijpen, pakken, zitten, kruipen, staan en uiteindelijk lopen.

40

Hersenontwikkeling In de eerste jaren groeien de hersenen van kinderen razendsnel. De hersenen van een eenjarige zijn ruim twee keer zo zwaar als de hersenen van een pasgeboren baby. Het brein is volop in ontwikkeling. Er worden steeds meer verbindingen gemaakt tussen de verschillende hersencellen waardoor veel gebieden van de hersenen worden geactiveerd. Denk hierbij aan de gebieden voor motoriek, zicht, taal, geheugen, emotie en controle op gedrag. Ook worden er verbindingen tussen deze gebieden gelegd. Al die activiteit zorgt ervoor dat ongeveer 50% van de energie die een baby binnenkrijgt, direct naar de hersenen gaat. Bij een


Theoriebron Ontwikkeling van baby’s

volwassene ligt dat percentage tussen de 10% en 20%. Voor de hersenontwikkeling zijn eiwitten belangrijk. Baby’s moeten voldoende eiwitten binnenkrijgen om de hersenen goed te laten groeien.

fb .v

.

Cognitieve ontwikkeling

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Onder cognitieve ontwikkeling verstaan we de ontwikkeling van het denken, redeneren en begrijpen. Het denken ontwikkelt zich van een eenvoudig niveau tot steeds complexere cognitieve vaardigheden. Beginnend denken start bij het opdoen van zintuiglijke ervaringen. Baby’s verbreden hun wereld door toenemende motorische vaardigheden. Hun wereld wordt daardoor letterlijk groter. Zij gaan actief onderzoeken en leren verbanden leggen tussen gebeurtenissen. Het leggen van deze verbanden noemen wij associëren. Een baby associeert de gebeurtenis: ‘een verzorger pakt een lepeltje’ met de vaak daaropvolgende gebeurtenis: ‘de baby krijgt eten’. Later in de ontwikkeling leert een kind abstract denken. Het gaat dan denken over dingen die niet aanwezig zijn of ervaren worden. Voor dit abstracte denken is één fase in de sensomotorische ontwikkeling belangrijk: de objectpermanentie. In Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling wordt dit verder uitgelegd.

U

itg

Onderdelen van de hersenen.

Veiligheid Volgens psycholoog Erik Erikson (1902-1994) gaat de mens door acht verschillende ontwikkelingsstadia. Het ontwikkelingsstadium waarin een baby zich bevindt is de zuigelingenfase (0-18 maanden). In dit stadium wordt de basis gelegd voor het vertrouwen dat een baby krijgt in zijn verzorgers en de wereld om hem heen. Er staan in dit stadium twee tegenpolen tegenover elkaar. Vertrouwen staat tegenover wantrouwen. Een baby ontwikkelt in deze periode basisvertrouwen als verzorgers een kind een veilige basis bieden en het kind stimuleren om te gaan ontdekken en onderzoeken. Als er niet aan de behoeftes

41


Theoriebron Ontwikkeling van baby’s

van de baby wordt voldaan en ouders niet op een sensitieve responsieve manier reageren, kan er wantrouwen ontstaan. Het ontwikkelen van basisvertrouwen is erg belangrijk voor het ontstaan van een veilige hechting.

fb .v

.

Ontwikkelingsstimulering

Het is belangrijk om baby’s op te laten groeien in een omgeving waarin zij gestimuleerd worden om zich optimaal te ontwikkelen. Het welbevinden van een baby speelt hierbij een belangrijke rol. Uit onderzoek is gebleken dat positieve ervaringen van baby’s de ontwikkeling van de baby stimuleren. Positieve ervaringen maken nieuwe verbindingen in de hersenen aan die van belang zijn voor de rest van je leven.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Belangrijk bij ontwikkelingsstimulering: • Er is sprake van een positief en stabiel opvoedingsklimaat. • Een baby heeft regelmaat en structuur: er is sprake van voorspelbaarheid. • Er wordt ingegaan op de behoeftes van de baby: sensitieve responsiviteit. • Er is stimulerend spel- en ontwikkelingsmateriaal aanwezig. • Een baby voelt zich veilig om te gaan ontdekken en leren.

42


Theoriebron Rust, ritme en regelmaat

.

Theoriebron Rust, ritme en regelmaat

fb .v

Inleiding

Levensfuncties

tie

Rust, ritme en regelmaat kunnen een baby veel vertrouwen en veiligheid bieden. Een baby moet zich veilig voelen om zich verder te kunnen ontwikkelen. Rust en voorspelbaarheid zijn hierbij belangrijke punten. Een goede hechting speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling als baby en later als volwassene.

Ed

u' Ac

Een baby heeft drie belangrijke levensfuncties: huilen, slapen en eten. Een baby groeit en ontwikkelt zich onder andere door deze drie levensfuncties. De aangeboren levensfunctie huilen biedt de baby de mogelijkheid om zijn behoeften aan te geven. Bijvoorbeeld dat hij honger heeft, moe is of op zoek is naar veiligheid. Door verschillende oorzaken kan een baby gedurende de dag spanning opbouwen. Huilen is ook een manier om zich te ‘ontladen’ van de spanning. Als een baby honger heeft, zorgt de aangeboren zuigreflex ervoor dat hij kan drinken waardoor hij kan groeien en zich ontwikkelen. Baby’s slapen een groot gedeelte van de dag, ongeveer zestien tot achttien uur. Slaap is voor een baby belangrijk om tot rust te komen en prikkels te verwerken. Hoe ouder de baby’s worden, hoe minder slaap ze nodig hebben. Als ze 1 jaar zijn, slapen baby’s ongeveer dertien tot veertien uur op een dag.

Rust, ritme en regelmaat

U

itg

ev

er

ij

Rust, ritme en regelmaat zijn drie R’en die baby’s vertrouwen en veiligheid bieden. Een baby doet op een dag heel veel indrukken op. Via al zijn zintuigen komen veel verschillende prikkels binnen. Een baby heeft nog niet het vermogen om deze prikkels te filteren en hierdoor moet hij al deze prikkels verwerken. Het aantal prikkels dat een baby aankan is per baby verschillend. Kinderen die te veel prikkels binnenkrijgen, bouwen een spanning op. Zij worden vaak onrustig en hebben moeite om in slaap te komen. Terwijl rust juist voor baby’s zo belangrijk is om prikkels te verwerken. Regelmaat biedt een baby houvast. Als je de dag voor een baby in een vaste volgorde indeelt, dan gaat de baby dat herkennen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de volgende cyclus: wakker worden, voeden, spelen, slapen. Het geeft een gevoel van veiligheid als cyclussen herhaald worden en de baby weet wat komen gaat.

Structuur Het bieden van een bepaalde structuur geeft een baby veiligheid. Bij onvoorspelbaarheid of door af te wijken van een bepaalde dagstructuur kan een baby spanning opbouwen. Door het bieden van structuur weten baby’s wat komen gaat en gaan ze rituelen herkennen. Op een kinderdagverblijf biedt het werken volgens een dagprogramma of met bepaalde rituelen baby’s veiligheid. De voorspelbaarheid is voor kinderen fijn. Het is belangrijk om hierbij goed

43


Theoriebron Rust, ritme en regelmaat

naar het eigen ritme van de baby te kijken. Iedere baby is verschillend en heeft daardoor andere behoeftes. Stem daarom het ritme af op de behoeftes van de baby. Kijk daarbij niet alleen op de klok, maar kijk ook goed naar welke signalen een baby zelf afgeeft.

fb .v

.

Hechting

u' Ac

Overprikkeling

tie

Een goede hechting is van belang voor de ontwikkeling van een baby. Baby’s hebben aangeboren gedragingen om hun verzorgers dicht bij zich te houden. Door te huilen, glimlachen of brabbelen probeert een baby contact te maken met de verzorgers. Door de manier waarop verzorgers hierop reageren krijgt de baby een verwachtingspatroon op het gebied van bijvoorbeeld contact, voeding, verzorging en veiligheid. Het ingaan op de behoeften van het kind, de responsiviteit van ouders, is belangrijk voor de hechting. Door de manier waarop ouders reageren op de behoeften van het kind kan een veilige of onveilige hechting ontstaan. Kinderen die onveilig gehecht zijn, ondervinden vaak tot op hoge leeftijd problemen bij hun ontwikkeling of in hun gedrag.

er

ij

Ed

Baby’s zijn gevoelig voor prikkels. Voorbeelden van prikkels zijn geluiden, indrukken, activiteiten, spelmateriaal of het zien van veel verschillende personen. Wanneer baby’s te veel informatie binnenkrijgen, kan dit voor spanningen zorgen. Bij de geboorte is het zenuwstelsel van een baby nog niet voldoende ontwikkeld om prikkels te kunnen filteren. Een baby heeft nog niet genoeg kennis van de wereld om zich heen waardoor informatie ‘nieuw’ en onvoorspelbaar is. Fel licht en harde geluiden kunnen bij pasgeborenen zorgen voor overprikkeling. Geluiden in een ziekenhuis, harde stemmen, een stofzuiger of een televisie zijn allemaal prikkels die overweldigend kunnen zijn. Het valt ouders vaak op dat hun baby meer huilt na een periode van nieuwe geluiden en nieuwe beelden. Het huilen kan dan te maken hebben met het ontladen van de overprikkeling. Door bijvoorbeeld zachtjes wiegen en het geluid van een hartslag kan een baby vaak ook weer kalmeren. Dit kan geruststellend werken doordat het lijkt op het wiegen in de baarmoeder en het horen van de hartslag van de moeder.

Overstimulering

U

itg

ev

Bij overstimulatie ervaart een kind meer prikkels dan hij eigenlijk aankan. Bij een baby kan bijvoorbeeld overstimulering ontstaan doordat er te veel met hem gespeeld wordt of doordat hij te veel verzorgers in een korte tijd ziet. Bij overstimulatie bouwt een kind spanning op. Een baby reageert dan veelal door jengelen of huilen. Ook geeft hij met zijn lichaam signalen af dat er bij hem een grens is overgegaan. Denk hierbij aan wegkijken, met armen zwaaien of met benen trappelen. Een goede balans vinden tussen stimuleren van de ontwikkeling en het overstimuleren van een baby is daarom van belang.

44


Theoriebron Communicatie met baby’s

.

Theoriebron Communicatie met baby’s

fb .v

Inleiding

Lichaamstaal

tie

Baby’s worden eigenlijk hulpeloos geboren. Ze hebben jaren nodig om te groeien en zich te ontwikkelen tot een zelfstandig functionerend mens. Om te kunnen overleven is contact met een verzorger voor een baby van levensbelang. Baby’s hebben aangeboren gedragingen om contact te maken met hun verzorgers, zoals huilen, glimlachen of brabbelen.

u' Ac

Als een baby geboren wordt, kan hij nog niet spreken, maar toch kan een baby ons dingen ‘vertellen’. Dat doet hij door te huilen, maar ook door zijn lichaam in te zetten. Baby’s gebruiken hiervoor hun hoofd, armen, benen, ademhaling en stem. Er zijn verschillende soorten lichaamstaal die ons iets kunnen vertellen. Als je goed naar een baby kijkt, kun je goed op hem inspringen waardoor een baby zich begrepen voelt. Wat is er aan de hand?

Gapen/in ogen wrijven/aan oor zitten Rode wangen/rode oren of bleke teint

Moe

Op vuistje zuigen/met hoofd draaien (zoeken naar borst van de moeder)/smakgeluidjes

Honger

Gezicht afwenden/geen oogcontact meer maken

Klaar met spelen

ij

Ed

Lichaamstaal en gedrag

er

Ook spreekt een baby al met zijn handen. Dit is nog geen (baby)gebarentaal, maar de stand van de handen kan veel vertellen over de emotie van een baby.

U

itg

ev

Stand van de handen

Emotie/gevoel/gedrag

Los knuistje (met de vingers los om de duim of open)

De baby ligt dan vaak te slapen, ontspanning

Ontspannen handje met duim en wijsvinger open

Baby ligt te slapen of is in afwachting van iets

Vuistje tegen afgewend hoofd

Teken van vermoeidheid

Duim in gespannen vuist

Teken van inspanning

Met nageltjes in handpalm

Dit kan wijzen op boosheid, of de baby wil zich afsluiten voor prikkels

Gestrekte, gespreide vingers

De baby is geschrokken van iets

Vingers ontspannen gespreid

Een grijphandje

45


Theoriebron Communicatie met baby’s

Oogcontact

tie

Gezichtsuitdrukkingen

fb .v

.

Het maken van oogcontact is belangrijk voor de communicatie met een baby en is essentieel voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Een pasgeboren baby kan nog maar weinig zien en moet nog leren om te kijken en te focussen. Baby´s kijken bij voorkeur naar gezichten die hen aankijken. Daarom is het maken van oogcontact zo belangrijk. Het bevordert de sociale interactie en de sociale vaardigheden van de baby. Vanaf 6 weken gaat een baby oogcontact herkennen. Oogcontact wordt dan ook geregeld beantwoord met een glimlach. Soms kijken baby’s als je met ze bezig bent even weg of draaien hun ogen weg. Dat zijn momenten dat baby’s prikkels moeten verwerken. Laat de baby even pauzeren en probeer hem niet gelijk weer bij het spel te halen. Wanneer je baby’s niet de ruimte geeft om deze prikkels te verwerken, kunnen baby’s overprikkeld raken.

u' Ac

Gezichtsuitdrukkingen voor het tonen van emoties zijn aangeboren. Uit onderzoek is gebleken dat overal ter wereld baby’s dezelfde mimiek hebben bij bepaalde emoties. Een aantal signalen die een baby met zijn gezichtsmimiek kan uitzenden zijn:

Lichamelijk contact

er

ij

Ed

Blij Een baby laat een grote lach zien. Zijn wangen gaan omhoog en er ontstaan rimpeltjes in de ooghoeken.

U

itg

ev

Boos Het hoofdje van de baby loopt rood aan. Zijn ogen zijn samengeknepen. Vaak gaat dit gepaard met huilen.

46


Theoriebron Communicatie met baby’s

u' Ac

tie

Nood De mondhoeken van de baby staan naar beneden. Zijn kin of mond trilt. Dit kan ook een teken van overprikkeling zijn.

fb .v

.

Angst De baby kijkt met grote ogen en het gezichtje kan beven. De baby is ineens heel stil of begint te huilen.

ij

Ed

Gefocust of gefascineerd Grote ogen of samengeknepen ogen. Een duidelijke fixatie op een persoon of voorwerp. Mond staat vaak open.

U

itg

ev

er

De communicatie met een baby bestaat vaak uit lichamelijk contact. Een baby is nog afhankelijk van de verzorging van anderen. Aanrakingen zijn voor een baby essentieel voor zijn hele ontwikkeling. Lichaamscontact geeft de baby een veilig en geborgen gevoel. Het knuffelen, strelen en aanraken van een baby maakt een stofje in zijn hersenen los: oxytocine. Dit stofje zorgt voor minder stress en angst, verbetert het leervermogen en verlaagt de bloeddruk en de hartslag. Uit onderzoek is gebleken dat baby’s die veel geknuffeld worden, zich beter ontwikkelen en gezonder zijn dan kinderen die nauwelijks worden aangeraakt. Het is zelfs zo dat het sterftecijfer bij die laatste groep veel hoger ligt.

Imitatie Een belangrijk onderdeel van het lerend vermogen van een baby is het leren door imiteren. Een baby leert veel dingen door ze na te doen. Tijdens spel of activiteiten kan hij de handelingen van een verzorger nadoen. Ook in het communiceren met anderen leert een kind door imitatie. Een baby bootst met zijn mond klanken na die hij om zich heen hoort. Een kind gaat bepaalde bewegingen maken om dingen aan te geven; denk hierbij aan zwaaien of het gebruik van gebaren tijdens het zingen van liedjes. Het imitatiegedrag van een baby loopt wel parallel aan de ontwikkeling van de cognitie, het zicht, het gehoor en

47


Theoriebron Communicatie met baby’s

de motoriek. Als baby’s bijvoorbeeld nog weinig onderscheid kunnen maken tussen dingen, kunnen zij ook niet zien wat zij na kunnen doen. Als pedagogisch medewerker kun je een baby bewust maken van imitatiegedrag door het gedrag van een baby te spiegelen.

fb .v

.

Interactievaardigheden

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Door het inzetten van interactievaardigheden kun je inspringen op de behoeftes van een baby. Een goede communicatie met een baby is belangrijk voor het hechtingsproces. Een goede interactie met een baby bestaat uit het observeren van de baby en het inspelen op zijn behoeftes. Wanneer dit proces niet goed verloopt en een baby zich niet veilig voelt, kan er een onveilige hechting ontstaan. Met het inzetten van de volgende interactievaardigheden draag je bij aan een goede ontwikkeling: • sensitieve responsiviteit Door jouw reactie een gevoel van veiligheid geven. • respect voor autonomie Respect hebben voor de eigenheid van de baby. • structureren en leidinggeven De dag ordenen en op een positieve manier leidinggeven. • praten en uitleggen Dingen benoemen en uitleggen. Bevorderen van interactie. • ontwikkeling stimuleren Aansluiten bij de ontwikkeling en de baby hierin stimuleren. • begeleiden van onderlinge interacties De interactie tussen baby's onderling bevorderen.

48


Theoriebron De spraak-taalontwikkeling

.

Theoriebron De spraak-taalontwikkeling

fb .v

Inleiding

tie

Een baby bevindt zich in de prelinguale/voortalige periode van de spraak-taalontwikkeling. In deze periode legt de baby een basis om te kunnen gaan praten. Er zijn andere manieren waarop baby’s (kunnen) communiceren. Via babytaal, de manier waarop zij huilen, kunnen zij aangeven wat hun behoefte is. Omdat de passieve woordenschat van een baby groter is dan zijn actieve woordenschat, is babygebaren ook een mooie manier om met baby’s te kunnen communiceren.

u' Ac

Babytaal

Baby’s huilen gedurende de dag geregeld en Priscilla Dunstan heeft ontdekt dat er een verschil zit in de ‘huiltjes’ van kinderen. Baby’s communiceren met verschillende manieren van huilen om aan te geven wat hun behoeftes zijn. Om het verschil te horen moet je wel heel goed luisteren naar de manier van huilen. Uit de manieren van huilen zijn vijf verschillende geluiden op te maken: Boodschap

Ed

Geluid Néh/ Náh

Baby heeft honger: deze huil komt voort uit de zuigreflex.

Éh

Baby heeft een boertje dwars zitten.

Owh

Baby heeft last van darmkrampjes en moet een windje laten.

ij

Eairh

Baby is moe: deze huil komt voort uit de gaapreflex.

Baby voelt zich oncomfortabel: vieze luier, koud of warm, enzovoort.

er

Heh

U

itg

ev

De spraak-taalontwikkeling van baby’s Baby’s zitten in de prelinguale/voortalige periode van de spraak-taalontwikkeling. In de voortalige periode legt een baby de basis voor het spreken met woorden. De baby doorloopt in deze voortalige periode verschillende fases: • vocaliseren Ontstaat na zes tot acht weken. Een baby begint geluidjes te maken. • brabbelen Vanaf de vierde maand begint een baby te brabbelen. In het begin brabbelt de baby erop los en zijn alle klanken te horen. Vanaf de zesde maand verdwijnen vreemde klanken en past de baby zijn brabbelen aan op de klanken die hij om zich heen hoort: de moedertaal. • sociaal brabbelen Vanaf de achtste maand gaat het brabbelen steeds meer klanken en elementen uit de gesproken taal bevatten. Denk aan pauzes en intonaties. De voortalige periode stopt als de baby zijn eerste woorden spreekt. De leeftijd waarop dat gebeurt ligt gemiddeld tussen de dertiende en de achttiende maand.

49


Theoriebron De spraak-taalontwikkeling

De spraak-taalontwikkeling van baby’s stimuleren

tie

fb .v

.

Baby’s ontwikkelen hun spraak doordat zij gesproken taal om zich heen horen. Het is dus heel belangrijk dat je veel tegen een baby praat. Praten is niet alleen goed voor de taalontwikkeling, het geeft baby´s ook een veilig gevoel. Door te praten kun je baby’s voorbereiden op wat komen gaat. De klanken die de baby om zich heen hoort slaat de baby onbewust op. Een voorwaarde voor de spraak-taalontwikkeling is dus dat een baby goed kan horen. Baby’s leren een taal letterlijk door te imiteren wat zij om zich heen horen. Het aanbieden van taal aan een baby kan op verschillende manieren. Praat met een baby als je bezig bent met de dagelijkse verzorging. Zing eenvoudige kinderliedjes en lees boeken voor met weinig tekst.

Actieve en passieve woordenschat

Ed

u' Ac

Een kind ontwikkelt een actieve en een passieve woordenschat. De actieve woordenschat zijn de woorden die een kind uitspreekt. Als een kind 1 jaar is heeft het gemiddeld een actieve woordenschat van twee tot drie woorden. Met 18 maanden ligt dit aantal op twintig woorden. De passieve woordenschat zijn de woorden waarvan een kind de betekenis wel begrijpt, maar die het nog niet zelf uitspreekt. Met 1 jaar heeft een baby bijvoorbeeld een passieve woordenschat van veertig woorden. Een baby begrijpt dus al meer dan dat hij kan vertellen met zijn mond. De ontwikkeling van het kind is nog niet klaar om dat allemaal uit te kunnen spreken. De motoriek van een kind heeft zich eerder ontwikkeld dan het spraakorgaan en dat is een belangrijk aspect voor babygebaren.

Babygebaren

U

itg

ev

er

ij

Babygebaren is een manier van communiceren met een baby door gesproken taal te ondersteunen met gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal. Een baby is in zijn ontwikkeling eerder in staat om gebaren te maken dan om te praten. Een baby begrijpt taal wel, maar is niet in staat om iets te vertellen. Dit kan voor frustratie zorgen bij een baby. Door het aanleren van gebaren geef je baby’s de mogelijkheid om te communiceren. Zij kunnen aangeven wat hun behoeftes zijn of iets ‘vertellen’. Enkele voordelen van het gebruik van babygebaren: • Er is minder frustratie/boosheid bij een baby omdat hij kan praten met zijn handen. • Een ouder/verzorger krijgt meer inzicht in de belevingswereld van een kind. • Het is een goede basis voor de spraak-taalontwikkeling: de spraak komt vaak eerder op gang door het gebruik van babygebaren. • Baby's kunnen onderling met elkaar communiceren.

50

Hoe pas ik babygebaren toe? Let erop dat je het gesproken woord ondersteunt met een gebaar, zo leren kinderen het gebaar koppelen aan een woord. Je kunt op elke leeftijd (0-4 jaar) beginnen met het aanbieden van babygebaren, maar het advies is om er zo vroeg mogelijk mee te beginnen. Baby’s kunnen vanaf 6 maanden gebaren beter gaan onthouden en hebben dan de motorische vaardigheden om terug te gebaren. Dit betekent niet dat alle baby’s meteen vanaf hun zesde maand teruggebaren. Iedere baby volgt hierin zijn eigen ritme. Verwacht bij jonge kinderen niet direct vloeiende gebaren; dat kunnen zij motorisch gezien nog niet.


Theoriebron De spraak-taalontwikkeling

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Start met het aanbieden van twaalf gebaren. Zorg dat je zowel oudergeoriĂŤnteerde als kindgeoriĂŤnteerde gebaren gebruikt. Dus gebaren die handig zijn voor ouders en gebaren die kinderen zelf veel gebruiken. Wanneer je het idee hebt dat je baby de gebaren kent en begrijpt, kun je het aantal gebaren uitbreiden.

51


Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

.

Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

fb .v

Inleiding

tie

In het eerste jaar leert een baby veel vaardigheden aan op het gebied van motorische en zintuiglijke ontwikkeling. Een pasgeborene neemt dingen anders waar dan een volwassenen persoon. Hier moet je rekening mee houden in de communicatie met en de verzorging van een baby.

Reflexen

er

ij

Ed

u' Ac

Een reflex van een baby is aangeboren gedrag dat voor een baby van belang is om te kunnen overleven. Een aantal van deze reflexen verdwijnt na verloop van tijd. Van nature bezit een baby de volgende reflexen: • zoekreflex Reflex om te zoeken naar de borst van moeder. Onderscheiden van warmte: tepel is het warmste gedeelte van de borst. • zuigreflex Reflex om krachtig te zuigen om voeding binnen te krijgen. • slik-/kokhalsreflex Het doorslikken van voeding die in de mond komt. Als er te veel binnenkomt, gaat een baby kokhalzen/spugen. • loopreflex Vlak na de geboorte kan de baby een paar stappen zetten. • grijpreflex Denk aan het vastgrijpen van de vinger. Reflex stamt waarschijnlijk uit vroegere tijd om zich bijvoorbeeld aan iemand vast te kunnen klampen (net als bij apen). • mororeflex Dit is de schrikreflex: baby's strekken bij schrik de armen en benen wijd in de lucht.

U

itg

ev

Motorische ontwikkeling

52

De motorische ontwikkeling is onderverdeeld in de fijne motoriek en de grove motoriek. De grove motoriek gaat over balans, voortbewegen en coördinatie van het lichaam en de ledematen. De beheersing en de balans van het lichaam beginnen bij het hoofd. Een pasgeborene moet nog volledig ondersteund worden. Vanaf ongeveer 2 maanden kan een baby het hoofd in buikligging iets optillen, in de maanden daarna kan het kind het hoofd en de borst oprichten en na ongeveer een half jaar kan het rechtop zitten. Daarna is kruipen mogelijk en vervolgens lopen met ongeveer 15 maanden. De fijne motoriek heeft te maken met de handfuncties. Na ongeveer 4 maanden kan een baby een voorwerp met de handpalmen pakken. Tussen de 3 en de 6 maanden ontstaat er meer samenwerking tussen de handen. Bij ongeveer 6 maanden kan een baby een voorwerp doorgeven van de ene naar de andere hand. Met ongeveer 9 maanden kan een baby iets tussen duim en wijsvinger vasthouden (pincetgreep).


Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

Zintuiglijke ontwikkeling

tie

Gezichtsvermogen

fb .v

.

De zintuigen om te horen, zien, proeven, ruiken en voelen spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling. Wanneer een kind bijvoorbeeld niet kan zien of horen, heeft dit gevolgen voor de ontwikkeling van het kind. Voor een baby is het als eerste belangrijk om te kunnen ruiken: baby’s reageren op de geur van de moederborst. Daarna volgt het gehoor, het herkennen van stemmen en geluiden. Pas later worden de visuele prikkels belangrijk. Vanaf ongeveer 6 maanden worden de visuele prikkels belangrijker dan de auditieve prikkels. Voor baby’s speelt het voelen een belangrijke rol, baby’s zijn erg gevoelig voor aanrakingen. Daarnaast leren en ontdekken zij door te voelen. De mond is een belangrijk orgaan voor de tastzin, de mond is zeer gevoelig en wordt door baby’s vaak gebruikt om van alles in te steken. Baby’s ‘kijken’ met de mond en ontdekken op die manier voorwerpen.

Leeftijd baby Pasgeboren

u' Ac

Een baby ziet niet gelijk bij de geboorte scherp, maar ontwikkelt zijn zicht in het eerste jaar.

Ed

Vanaf 1,5 à 2 maanden

Ziet vormen, licht en beweging, ziet nog geen kleuren, is geboeid door scherpe contrastkleuren Gaat meer kleuren zien, herkent verzorgers waardoor er meer sociale interactie is: oogcontact en glimlachen Kan met beiden ogen naar één punt kijken, gaat onderscheid maken tussen de kleuren

Vanaf 6 maanden

Kan diepte zien, gaat dingen oppakken omdat zijn ooghandcoördinatie beter wordt

Vanaf 8 maanden

Kan meer details zien en kan dingen ver weg herkennen, dichtbij is het zicht beter

er

ij

Vanaf 3 maanden

Vanaf 10 maanden

Ziet dingen op afstand goed en kan focussen op objecten en objecten volgen

12 maanden

Ziet bijna net zo goed als een volwassene

ev itg

U

Wat ziet de baby?

Ontwikkeling gehoor Een baby heeft zijn gehoor al ontwikkeld in de baarmoeder, hierdoor kan een baby al direct horen. Een baby is erg gevoelig voor (harde) geluiden omdat een baby de geluiden (nog) niet kan plaatsen. Ze zijn nieuw en komen vaak onverwachts. In de communicatie met een baby is het van belang om rustig en op zachte toon met een baby te spreken. Vermijd heel lage tonen, daar kunnen baby’s bang op reageren. Hoge tonen prikkelen de baby juist.

53


Theoriebron Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Het gehoor van een baby ontwikkelt zich als volgt: • eerste weken De baby moet wennen aan de geluiden om zich heen. Hij schrikt nog vaak en reageert veel op geluid. • vanaf 1 maand De baby reageert niet meer op bekende geluiden, hij kan nu selectief horen. • 3-6 maanden Begint zijn hoofd naar geluid te draaien. Krijgt interesse voor speeltjes met geluid en gaat ook zelf geluiden produceren: brabbelen. • 6-10 maanden Kan geluid steeds beter lokaliseren en gaat geluiden imiteren. • vanaf 12 maanden Kan geluiden bijna even goed lokaliseren als een volwassene.

54


fb .v

Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling

.

Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling

Inleiding

tie

Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling is het belangrijk dat een baby zich veilig voelt. Door verschillende oorzaken kan een baby stress opbouwen, zowel lichamelijke als emotionele stress. Om deze vormen van stress te ontladen heeft een mens vier mechanismen. Voor een baby is huilen het belangrijkste stressontladingsmechanisme.

u' Ac

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Ed

Een baby moet zich veilig en geborgen voelen om later uit te groeien tot een sociaal en zelfstandig mens. Het is belangrijk dat een baby veilig gehecht raakt aan zijn ouders of verzorgers. Een baby heeft aangeboren eigenschappen als basis voor de eerste sociale interacties: huilen, glimlachen of brabbelen. De manier waarop de omgeving hierop reageert, bepaalt voor een groot deel de manier waarop een kind zich later ontwikkelt. Een belangrijke fase in de ontwikkeling is de eenkennigheidsfase. Vóór deze fase zijn baby’s nog gericht op meerdere personen. Vanaf 7 maanden kan de eenkennigheidsfase optreden. Dit betekent dat zij sterk gericht zijn op hun ouders en het lastig vinden om achtergelaten te worden bij anderen. Als kinderen 1 jaar worden, neemt deze eenkennigheid langzaam af en richt het kind zich vanuit de hechting met de ouders weer op anderen.

er

ij

Lichamelijke en emotionele stress

U

itg

ev

Lichamelijke pijn en emotionele stress veroorzaken spanningen waardoor baby’s huilen. Mensen denken vaak dat een baby geen stress ervaart, maar juist door hun afhankelijkheid en gevoeligheid voor nieuwe dingen ontstaat bij een baby veel emotionele stress. Bij huilen is het daarom belangrijk om de reden van het huilen te achterhalen. Of het lichamelijke of emotionele stress is, is vaak wel hoorbaar aan de manier van huilen. Huilen van pijn klinkt vaak indringender en is vaak langduriger dan andere momenten van huilen. Als een baby emotionele stress ervaart, gaat hij vaak huilen om deze spanning te ontladen. Na een inenting bijvoorbeeld huilt een baby vaak langdurig. Dat is vanwege de pijnlijke prik zelf, maar vaak ook vanwege de emotionele stress van de schrik en de onverwachte gebeurtenis.

Stressontladingsmechanisme Een baby heeft nog maar twee verschillende manieren om stress te kunnen ontladen, dat zijn lachen en huilen. Als een kind ouder wordt, kan het ook stress ontladen door te praten of door middel van symbolisch spel. Na een gebeurtenis die voor een baby spannend was, kan hij opgelucht zijn en zich gaan ontladen door te gaan lachen omdat het voorbij is. Lachen laat de stress dan wegvloeien. Huilen is ook een manier om stress te ontladen. Uit onderzoek is gebleken dat in tranen van

55


Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling

.

baby’s die huilen om stress te ontladen het hormoon cortisol zit. Cortisol is een stresshormoon. Als er te veel van dit hormoon in het lichaam zit, is dat niet goed. Door te huilen daalt het gehalte cortisol in het lichaam en kan de baby weer ontspannen. Soms moeten baby’s dus huilen om de stress te ontladen. Belangrijk is wel dat zij dan de nabijheid van hun verzorger ervaren.

fb .v

Spanningen bij baby’s en ontwikkelingsfrustratie

u' Ac

tie

Baby’s kunnen soms gefrustreerd raken en boos gaan huilen waarbij ze wild met de benen en armen bewegen, een soort minidriftbui. Dit kan te maken hebben met ontwikkelingsfrustratie. Voordat iemand een nieuwe vaardigheid beheerst, is er eerst het verlangen om iets te kunnen. En tussen het verlangen en het daadwerkelijk kunnen zit tijd. Tijdens die tussenliggende periode zijn frustraties heel normaal en onderdeel van het leerproces. Wanneer een baby van 3 maanden bijvoorbeeld iets wil pakken en dit lukt nog niet, dan kunnen de frustraties zich opstapelen. Huilbuien kunnen dan voor ontlading zorgen. Wanneer een kind in een bepaalde periode meer ‘jengelt’, kan dit dus te maken hebben met de inspanningen voor het aanleren van een nieuwe vaardigheid.

Controlepatronen

ij

Ed

Baby’s kunnen op veel verschillende manieren getroost worden als ze huilen. Door bijvoorbeeld voeding, een speen, of beweging. Al deze handelingen zijn erop gericht om de baby te laten stoppen met huilen. Als er sprake is van emotionele stress moet een baby soms juist huilen om zich te ontladen. Als je hem laat stoppen met huilen door het aanbieden van troost door een speen, extra voeding of door hem heen en weer te wiegen dan kan de baby zijn emotionele spanning niet goed kwijtraken. Een baby gaat dan controlepatronen ontwikkelen om met deze emotionele stress om te gaan. Denk hierbij aan vaak willen drinken, enorm gehecht zijn aan speen of knuffel en voortdurend vermaakt willen worden. Soms is het dus ook goed om een baby even uit laten huilen om stress te ontladen. Houd een baby daarbij wel op je arm zodat hij de nabijheid van een verzorger ervaart.

er

Objectpermanentie

U

itg

ev

Objectpermanentie is een belangrijke fase in de cognitieve ontwikkeling die een grote invloed heeft op de sociale ontwikkeling van een baby. Volgens de Zwitserse psycholoog Piaget doorlopen baby’s het sensomotorisch stadium. In dit stadium zit de fase van objectpermanentie. De fase vindt plaats tussen de 6 en 12 maanden. Bij objectpermanentie begrijpen de kinderen dat een object of persoon blijft bestaan ook al zie je het niet meer. Als een balletje onder de kast rolt, zal een kind dat objectpermanentie ontwikkeld heeft op zoek gaan naar de bal. Deze ontwikkeling brengt ook met zich mee dat een kind zich bewust is van het feit dat zijn moeder weggaat en dat hij haar zal gaan missen. Scheidingsangst kan een gevolg zijn van het ontwikkelen van objectpermanentie.

Scheidingsangst Jonge kinderen huilen vaak wanneer zij gescheiden worden van hun belangrijkste verzorgers. Dit wordt scheidingsangst genoemd. Tot een leeftijd van ongeveer 6 maanden protesteren baby’s meestal niet wanneer ze door vreemden worden vastgehouden. Tussen de 6 en 12 maanden zijn de eerste tekenen van scheidingsangst en de vrees voor onbekenden merkbaar.

56


Theoriebron Sociaal-emotionele ontwikkeling

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Baby’s vanaf 6 maanden kun je vaak niet meer zomaar bij iemand achterlaten. Om zich prettig te voelen willen baby’s graag in de buurt zijn van vertrouwde mensen. Kinderen van ongeveer 1 jaar die goed gehecht zijn, onderzoeken in het bijzijn van de verzorger hun omgeving. Wanneer ze van de verzorger gescheiden worden, vooral in een onbekende omgeving, protesteren ze vaak. Wanneer de verzorger weer terugkomt, begroet het kind de verzorger vaak met blijdschap. Deze gedragingen wijzen op een gezonde hechting. Bij kinderen vanaf de leeftijd van ongeveer 2 jaar wordt de scheidingsangst meestal minder.

57


Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s

fb .v

.

Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s Inleiding

tie

Bij het ontwikkelen van activiteitenprogramma’s is het belangrijk om aan te sluiten bij de ontwikkeling en behoeftes van de baby’s. Observeer goed wat baby’s zelf aangeven. Het observeren en analyseren van de signalen die een baby uitzendt is hierbij belangrijk. Maar ook ouders/verzorgers en collega’s kunnen je veel informatie geven die jij als pedagogisch medewerker goed kunt gebruiken.

u' Ac

Aansluiten bij de doelgroep

ij

Ed

Om op een goede manier aan te sluiten bij de doelgroep baby’s is het belangrijk dat je kennis hebt over de ontwikkeling, interesses en behoeftes van baby’s. De ontwikkeling van elke baby verloopt uniek en elke baby heeft zijn eigen interesses en behoeftes. Bij het werken op een babygroep is het een uitdaging om de baby’s in de verschillende ontwikkelingsfases te bieden wat zij nodig hebben. Via observatie kun je vaststellen in welke ontwikkelingsfase de baby’s zich bevinden. Daarbij is het ook belangrijk dat je een baby leert ‘lezen’ door middel van de lichaamstaal en babytaal die een kind laat zien en horen. Het is ook goed om te kijken naar de interesses van een baby. Waar grijpt/reikt een baby naar? Waar speelt hij veel mee? Wanneer zie je opwinding of enthousiasme bij de baby? Wanneer is de baby ontspannen? Wanneer is een baby gespannen of schrikt een baby?

er

Input van de doelgroep

U

itg

ev

Een baby kan zich verbaal nog niet goed uiten, toch kun je kinderparticipatie al invoeren op een babygroep. Je kunt veel doen met de input van de baby’s zelf. Observeer goed wat de kinderen zelf aangeven en sluit aan bij wat je ziet. Waar heeft een kind plezier in? Waar wordt een kind verdrietig van? Zie je een oudere baby helemaal blij worden bij het zien van zijn jas, dan kun je hierbij aansluiten door (eventueel op een later moment) lekker met de kinderen naar buiten te gaan. Zie je dat een jonge baby geregeld moet huilen na het spelen met de babygym, dan kun je ervoor kiezen om de babygym voorlopig even niet aan te bieden. Baby’s kunnen je al veel vertellen met hun mimiek, lichaamstaal, enkele woorden of gebaren. Wees hier alert op en observeer en analyseer het gedrag van een baby.

58

Input van ouders/verzorgers Een goede communicatie met ouders is erg belangrijk op een kinderdagverblijf. Zowel de medewerkers van het kinderdagverblijf als de ouders willen dat een baby zich veilig en geborgen voelt op een groep. Vanuit een veilig gevoel kan een baby zich optimaal ontwikkelen. Betrek daarom ouders actief bij het ontwikkelen van activiteitenprogramma’s. Vraag actief aan ouders naar de interesses en plezierbeleving van hun baby. De ontwikkeling


Theoriebron Activiteitenprogramma’s voor baby’s

van de baby is daarbij een belangrijk onderwerp. Hoe gaat het met de ontwikkeling van de baby? Laat de baby op het kinderdagverblijf dezelfde dingen zien als thuis? Een goede communicatie met de ouders is niet alleen van belang om dingen op elkaar af te stemmen. Het kan ook goede input zijn voor de activiteiten.

fb .v

.

Observaties

u' Ac

tie

Er zijn verschillende manieren waarop je een baby kunt observeren. Belangrijk is om goede vragen op te stellen zodat je gericht naar een baby kunt kijken. Het werken met een observatieformulier met de juiste vragen kan je goede informatie opleveren. Een andere methode is om alles op te schrijven wat je ziet gebeuren. Let bij het observeren goed op de signalen die een baby uit kan zenden door lichaamstaal en babytaal. Observeren is het objectief waarnemen van gedrag. Je hangt tijdens het observeren nog geen oordeel aan dat gedrag. Dit doe je pas later, tijdens de interpretatie. Na een observatie is het goed om gedrag te interpreteren en je conclusies te trekken. Probeer te achterhalen wat er achter het gedrag ligt. Als een baby bijvoorbeeld veel moest huilen, hoe kwam dat denk je? Kijk hierbij niet alleen naar de baby maar ook naar de omgeving en de interactie met de omgeving.

Randvoorwaarden

U

itg

ev

er

ij

Ed

Bij het ontwikkelen van een activiteitenprogramma heb je ook te maken met randvoorwaarden. Randvoorwaarden zijn vaststaande omstandigheden binnen een kinderdagverblijf. Binnen deze randvoorwaarden moet een activiteitenprogramma gemaakt worden. Bij randvoorwaarden kun je denken aan: zijn er horizontale of verticale groepen, of wat is de leidster-kindratio? Randvoorwaarden zijn belangrijke punten waarmee je in je activiteitenprogramma rekening moet houden.

59


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.