40573 Organiseren, beleid en uitvoeren van beheertaken

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Organiseren, beleid en uitvoeren van beheerstaken


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Organiseren, beleid en uitvoeren van beheerstaken

ie

ISBN: 978 90 3724 057 3

fb

Auteur: Angela van der Plas

©

Ac t

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

.v

8

Wet- en regelgeving

11

Implementeren nieuw beleid Informatiebronnen

fb

Soorten beleid

.

6

15

23

Voorraadbeheer

36

Veiligheid en onderhoud Reflecteren

39

41 43

u'

Theoriebron Soorten beleid

26

Ac t

Budgetteren en financiële rapportages

ie

Oriëntatie

4

47

Ed

Theoriebron Wet- en regelgeving

Theoriebron Implementeren nieuw beleid Theoriebron Informatiebronnen

51

55

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages

ht

Theoriebron Voorraadbeheer

57

60 62

C

op

yr

ig

Theoriebron Veiligheid en onderhoud

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

In deze cursus bouw je kennis op over het organiseren, coördineren en uitvoeren van beheerstaken. Je leert ontwikkelingen te volgen binnen en buiten de organisatie, in de branche en in de samenleving. Ook signaleer je kansen voor nieuw of aangepast beleid van de organisatie. Je leert om een bijdrage te leveren aan het beleid en dit te vertalen naar de werkvloer. Dit beleid leer je uit te dragen aan extern betrokkenen. Daarnaast leer je rekening te houden met de financiële middelen van de organisatie. Je bouwt kennis op van eenvoudige financiële rapportages en leert over inkopen en voorraadbeheer.

ht

Rekenmachine om de begroting mee te maken.

ig

Leerdoelen

yr

Je hebt kennis van: • financiële rapportages die te maken hebben met je werkzaamheden • de beleidscyclus: onderdelen, stappen en betrokken actoren.

op

Beoordeling

C

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met één beroepsproduct. Dit wordt beoordeeld op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in goed Nederlands. Deze punten staan in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb

Beroepsproduct: Protocol sieraden

.v

.

Planningsformulier <

ie

Jullie maken per viertal een protocol sieraden voor een kinderdagverblijf met de PDCA-cyclus. Het is belangrijk dat pedagogisch medewerkers het protocol gemakkelijk kunnen gebruiken. In het protocol staat hoe je moet omgaan met het dragen van sieraden door kinderen in de baby- en peutergroepen. Jullie beschrijven hoe je dit protocol moet communiceren aan alle betrokkenen.

Casus protocol sieraden

Ac t

Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

ht

Ed

u'

In het kinderdagverblijf waar je werkt zijn twee babygroepen en twee peutergroepen. Sinds kort zitten er in één babygroep twee kinderen met oorbelletjes. Het is al een paar keer gebeurd dat een oorbelletje uitging en er een zoektocht plaatsvond naar het achterkantje. Een keer moest je collega het uit de mond van een kind halen. Hiervan schrokken alle collega’s. Je hebt met de ouders gesproken en het kind draagt nu geen oorbellen meer. De ouders van het andere kind vinden echter dat de oorbellen van hun dochter niet uit mogen. Dit is volgens hen niet nodig, want hun dochtertje zit er nooit aan en dus gaan ze ook niet uit. De zaak wordt in het teamoverleg besproken. Jullie besluiten dat er een protocol sieraden moet komen. Daarnaast bespreken jullie hoe dit protocol met alle betrokkenen moet worden gecommuniceerd.

ig

Eisen aan de uitvoering

C

op

yr

Maak: • een planning en een taakverdeling • een overzicht wat in het protocol moet staat en waarom • een overzicht met de PDCA-cyclus welke stappen je moet nemen • een overzicht van de betrokken actoren • een overzicht van de communicatiemiddelen die je inzet. Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct • •

Het protocol is geschikt voor een kinderdagverblijf. De invoering van het protocol is op de juiste manier gecommuniceerd.

5


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Financiële rapportages

ie

Beantwoord voor jezelf de vragen hierna.

fb

.v

.

a. Schrijf op welke financiële rapportages binnen een kinderopvangorganisatie worden gebruikt. Bespreek deze met de groep.

Ac t

b. Was het moeilijk om te bedenken welke financiële rapportages in een kinderopvangorganisatie worden gebruikt?

u'

c. Heb je weleens een financiële rapportage gezien?

ht

Ed

d. Welke voor jou nieuwe financiële rapportages heb je gehoord tijdens de groepsbespreking?

Opdracht 2

Verschillende soorten beleid Jullie gaan in groepjes werken. Ieder groepje krijgt een groot blad, om een gezamenlijke mindmap te maken over de verschillende soorten beleid waarmee een kinderopvangorganisatie te maken heeft. Je hebt vijf minuten om samen een mindmap te maken. Bespreek deze daarna klassikaal.

ig

a. • •

C

op

yr

• •

6


Oriëntatie

Beantwoord voor jezelf de vragen hierna.

.

b. Was het moeilijk om te bedenken welke soorten beleid een kinderopvangorganisatie heeft?

fb

.v

c. Welke voor jou nieuwe soorten beleid heb je gehoord?

Opdracht 3

Ed

u'

Ac t

ie

d. Met welke soorten beleid heb jij tijdens je stageperiode te maken gehad?

Wetgeving

Jullie gaan in groepjes werken. Ieder groepje krijgt een groot blad met daarop het woord 'wetgeving'. Om de beurt schrijven jullie een woord of feit op over het onderwerp 'wetgeving'. Hiervoor hebben jullie vijf minuten de tijd. Vergelijk de resultaten van de groepen met elkaar.

ht

• • • •

ig

Beantwoord voor jezelf de vragen hierna.

yr

a. Wist je veel woorden en feiten te bedenken? Welke?

C

op

b. Welke nieuwe woorden heb je erbij geleerd?

7


Soorten beleid

Soorten beleid

.

Inleiding

fb

.v

In de kinderopvang heb je met verschillende soorten beleid te maken. Als specialistisch pedagogisch medewerker is het belangrijk dat je goed op de hoogte bent van ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie. Je signaleert knelpunten en mogelijke verbeteringen en rapporteert hierover. Zo nodig ga je hiermee aan de slag. Je weet met welke weerstanden je te maken hebt. Ook weet je hoe je met verschillende partijen moet communiceren.

ie

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

• Je hebt kennis van de beleidscyclus: onderdelen, stappen en betrokken actoren. • Je kunt minimaal vijf soorten beleid waar de kinderopvangorganisatie mee te maken heeft beschrijven. • Je kunt aangeven onder welk beleid een onderwerp valt.

Mappen gevuld met verschillende soorten beleid.

Verschillende soorten beleid 1

yr

Opdracht 1

C

op

Theoriebron Soorten beleid <

8

In je werk in de kinderopvang heb je bij alles wat je doet te maken met verschillende soorten beleid. Denk na over de ‘woorden’ hierna en zet de woorden bij het juiste beleid. Kinderopvangtoeslag

Ziekteverzuim

Wetgeving

Controleren vingerstrips

Aanschaf tafels

Emotionele veiligheid

Oudergesprek

Informatieavond voor ouders

Seksuele ontwikkeling

Aanschaf nieuwe cartridge voor de printer

Kwaliteitseisen kinderopvang

Compensatie-uren


Soorten beleid

Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)

Invoering Puk en Co in heel Diemen

Cao-kinderopvang

Nieuwbouw Brede School

Weghalen brandnetels

Eerst het oude opmaken, voor je nieuw pakt

De achterwacht

.v

.

Bespreking doorgaande lijn met coรถrdinator van de gemeente

Maandelijkse nieuwsbrief voor ouders

ie

fb

a. Pedagogisch beleid

Ac t

b. Financieel beleid

Ed

u'

c. Ouderbeleid

ht

d. Veiligheids- en gezondheidsbeleid

yr

ig

e. Gemeentebeleid

C

op

f. Overheidsbeleid

g. Personeelsbeleid

9


Soorten beleid

Opdracht 2

Jullie bespreken en beschrijven in viertallen hoe de verschillende soorten beleid elkaar beïnvloeden met een korte situatieschets.

.

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen en papier.

.v

Theoriebron Soorten beleid <

Verschillende soorten beleid 2

fb

Uitvoering • Lees de casus.

Casus

Ac t

ie

De overheid heeft besloten de BKR (beroepskrachtkindratio) aan te passen. Dit betekent dat er per 1 januari 2018 per drie baby’s (0-1 jaar) één beroepskracht aanwezig moet zijn. Tot die periode is dat één beroepskracht per vier baby’s. a. Onder welk beleid valt deze maatregel?

ht

Ed

u'

b. Bespreek en beschrijf welke drie andere soorten beleid door deze maatregel worden beïnvloed en op welke manieren?

ig

Controle c. Hoe is de samenwerking verlopen?

C

op

yr

d. Is het gelukt om alle drie de andere soorten beleid te beschrijven die door deze maatregel worden beïnvloedt?

10

Reflectie e. Wat heb je geleerd van deze oefening?

f. Hoe zou je het geleerde in de praktijk kunnen gebruiken?


Wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving

.

Inleiding

.v

In je werk in de kinderopvang heb je te maken met verschillende soorten wet- en regelgeving.

fb

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac t

ie

• Je hebt kennis van de beleidscyclus: onderdelen, stappen en betrokken actoren. • Je kunt minimaal drie soorten wet- en regelgeving noemen waar kinderopvangorganisaties mee te maken hebben. • Je kunt de wet- en regelgeving, die voor je werk in de kinderopvang belangrijk is, toepassen.

In de kinderopvang moet je aan verschillende regels en wetgeving voldoen.

Misstanden in de kinderopvang

ig

Opdracht 1

Jullie bespreken en beschrijven in tweetallen welke misstanden in het Filmpje Ook misstanden ander kinderdagverblijf te zien zijn. Daarna zoeken jullie op internet op hoe het eigenlijk zou moeten zijn.

yr

Theoriebron Weten regelgeving <

C

op

Filmpje Ook misstanden ander kinderdagverblijf <

Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg ervoor dat jullie een computer met internet hebben. • Zorg voor pen en papier. Uitvoering Bekijk samen het Filmpje Misstanden op tweede kinderdagverblijf. a. Welke misstanden op het kinderdagverblijf horen jullie? (Tip: zet het filmpje na elke misstand even stil.)

11


Wet- en regelgeving

Ac t

Controle c. Hoe is de samenwerking verlopen?

ie

fb

.v

.

b. Hoe zou het eigenlijk moeten gaan in het kinderdagverblijf?

Ed

u'

d. Is het gelukt om te vinden hoe het zou moeten gaan op het kinderdagverblijf?

ht

Reflecteren e. Wat heb je geleerd van deze oefening?

yr

ig

f. Wat vind je ervan dat sommige eigenaren zich niet aan de regels houden volgens de Wet kinderopvang?

Opdracht 2

C

op

Theoriebron Weten regelgeving <

12

Wet- en regelgeving Jullie zoeken met jullie mindmap op internet informatie over brandveiligheid, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of arbeidsomstandigheden. Voorbereiding • De docent verdeelt de klas in drie groepjes. • Elk groepje krijgt van de docent een onderwerp. • Zorg voor pen en papier. • Zorg ervoor dat jullie toegang hebben tot een computer met internet.


Wet- en regelgeving

Uitvoering • Maak een mindmap van het onderwerp dat jullie van de docent gekregen hebben.

Ac t

ie

fb

.v

.

a. Wat weten jullie al allemaal door deze mindmap?

ht

Ed

u'

b. Wat willen jullie te weten komen door deze mindmap?

Zoek de informatie op. Maak met de informatie die jullie al wisten en de nieuwe informatie een korte presentatie van ongeveer 5 minuten. Presenteer deze de volgende les.

ig

• •

yr

C

op

Controle c. Hoe is de samenwerking verlopen?

13


Wet- en regelgeving

ie

fb

.v

.

d. Is het gelukt antwoord te vinden op jullie vragen?

ht

Ed

u'

Ac t

e. Is het gelukt je medestudenten goed te informeren over het onderwerp?

ig

Reflecteren f. Wat heb je geleerd van deze oefening?

C

op

yr

g. Wat heb je geleerd van de andere presentaties?

14


Implementeren nieuw beleid

.

Implementeren nieuw beleid

.v

Inleiding

ie

fb

Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker is het belangrijk dat je op de hoogte bent van ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie. Zo nodig ga je aan de slag met mogelijke verbeteringen en implementeert nieuw beleid. Je weet met welke weerstanden je te maken kunt hebben, wat je met wie moet communiceren en hoe je dit moet doen.

Leerdoelen

Je hebt kennis van de beleidscyclus: onderdelen, stappen en betrokken actoren. Je kunt toelichten waarop beleid veranderd moet worden. Je kunt vijf vormen van weerstand noemen waarmee een verandering samen kan gaan. Je kunt vijf manieren beschrijven hoe een verandering van beleid gecommuniceerd kan worden. • Je kunt uitleggen met welke partijen de kinderopvangorganisatie te maken heeft. • Je kunt uitleggen welke zaken met wie worden besproken. • Je beschrijft hoe de beleidscyclus toegepast kan worden.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

• • • •

Opdracht 1

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

PDCA-cyclus.

Implementatie nieuw beleid In de kinderopvang ontstaat soms nieuw beleid. Het is belangrijk dat je weet waarom een verandering moet plaatsvinden en dat je dit kunt vertellen aan je collega’s. • Maak groepjes van vijf studenten. • De jongste begint met stelling 1. • Beargumenteer waarom deze verandering moet plaatsvinden (soms kunnen er meerdere redenen mogelijk zijn).

15


Implementeren nieuw beleid

• • • •

De anderen kunnen aanvullen. Je maakt aantekeningen van jullie antwoorden. Dan gaat de student links verder met stelling 2 . Enzovoort.

ie

fb

.v

.

a. Stelling 1: De kinderopvangorganisatie heeft besloten tot verhoging van de uurprijs per 1 januari.

u'

Ac t

b. Stelling 2: De kinderopvang blijft vanaf volgend jaar een half uur langer open. Ouders die al gebruikmaken van de kinderopvang mogen hun contract omzetten. Nieuwe ouders krijgen meteen een contract voor de verlengde openingstijden.

ig

ht

Ed

c. Stelling 3: Het maximum aantal ruildagen vervalt. Ouders mogen onbeperkt (als de groepsgrootte en personeelsbezetting het toelaat) ruilen.

C

op

yr

d. Stelling 4: Vanaf volgende maand mogen er in de kinderopvang geen schoenen meer worden gedragen op de babygroepen. Pedagogisch medewerkers moeten sloffen of overschoenen dragen en voor ouders liggen er ook overschoenen.

16

e. Stelling 5: Personeel moet vanaf volgende week de privételefoon tijdens werktijd in de kluisjes leggen. Als er dringende reden is om bereikbaar te zijn dan kan dit in overleg met de leidinggevende eenmalig worden toegestaan.


Implementeren nieuw beleid

Opdracht 2

Weerstand Een verandering gaat bijna altijd samen met weerstand.

fb

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

ie

Bekijk het Filmpje Alles moet blijven zoals het is en beschrijf welke vormen van weerstand je ziet.

Weerstand 2

Ed

Opdracht 3

u'

Ac t

Filmpje Alles moet blijven zoals het is <

Een verandering gaat bijna altijd samen met weerstand. In deze opdracht onderzoek je samen welke vorm van weerstand je tegenkomt en hoe je hier het beste mee kunt omgaan. • De docent maakt groepjes van vier personen. • De docent laat de eerste situatie op het bord zien. • Bespreek met je groepje welke vorm van weerstand je ziet. • Bespreek ook hoe je hier het beste op kunt reageren (maak aantekeningen). • Bespreek dit daarna met de hele groep. • Docent laat de volgende situatie zien. • Enzovoort.

ig

ht

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

.v

.

Na afloop bespreken jullie de gevonden redenen met de hele groep.

b. Situatie 2

C

op

yr

a. Situatie 1

17


Implementeren nieuw beleid

.v

.

c. Situatie 3

Opdracht 4

Communicatie

Ac t

Een verandering kan alleen plaatsvinden als deze goed wordt gecommuniceerd. Dit kan op verschillende manieren. Elke manier heeft voor- en nadelen. Bestudeer de volgende nadelen en zet deze achter de manier van communiceren (sommige nadelen kunnen achter meerdere vormen van communiceren). a. Het kost veel tijd. b. Het is te duur. c. Je weet niet zeker of iedereen de boodschap heeft gekregen/gelezen. d. Je weet niet zeker of iedereen het begrijpt.

Ed

u'

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

ie

fb

d. Situatie 4

a. Ouderavond

ig

ht

b. Nieuwsbrief

yr

c. Persoonlijk gesprek

C

op

d. Bericht op besloten Facebook groep van jullie kinderopvangorganisatie

18

e. Brief per post


Implementeren nieuw beleid

Opdracht 5

Communicatie 2

Werkmodel Overzicht communicatiemogelijkheden kinderopvang <

.v

Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg ervoor dat jullie een computer met internet hebben. • Zorg voor pen en papier.

.

Elke manier van communiceren heeft voor- en nadelen. In tweetallen maken jullie een overzicht van manieren van communiceren met de voor- en de nadelen hiervan.

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

ie

Ac t

Controle a. Hoe is de samenwerking verlopen?

fb

Uitvoering • Vul het Werkmodel Overzicht communicatiemogelijkheden kinderopvang in. • Bekijk met een ander tweetal jullie overzichten en geef feedback. • Vul jullie eigen overzichten aan met nieuwe informatie.

u'

b. Is het gelukt om voldoende informatie te vinden over de voor- en nadelen van communicatiemogelijkheden?

Ed

Reflectie c. Wat heb je geleerd van deze oefening?

ig

ht

d. Hoe zou je dit overzicht in de praktijk gebruiken?

Opdracht 6

In je werk in de kinderopvang heb te maken met verschillende actoren (personen, medewerkers, instanties).

yr

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

Actoren

C

op

Maak een mindmap, zoals de afbeelding, met deze verschillende actoren.

19


ie

fb

.v

.

Implementeren nieuw beleid

Opdracht 7

Actoren 2

Afhankelijk van de situatie kies je met welke actor je ‘iets’ bespreekt.

u'

Bekijk het rijtje onderstaande actoren en kies de juiste gegeven situaties. a. directe collega op de groep b. leidinggevende c. school d. ouders e. gemeente f. pedagogisch coach.

Ed

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

Ac t

Mindmap Actoren kinderopvang.

ig

ht

a. Situatie 1: Je maakt je ernstig zorgen over de motorische ontwikkeling van een kindje op de groep.

C

op

yr

b. Situatie 2: Het lijkt wel of een meisje in je groep bij jou veel drukker reageert dan bij je collega.

20

c. Situatie 3: Het overdrachtsformulier van Max voor de basisschool is klaar.

d. Situatie 4: Bespreking deelname in nieuwe brede school.


Implementeren nieuw beleid

.

e. Situatie 5: Je bent met een aantal collega’s naar een symposium geweest over buitenspelen en jullie willen een natuurtuin (huurpand).

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

f. De gemeente wil dat alle kinderdagverblijven en scholen gezamenlijk een vve (voor- en vroegschoolse educatie) doen. Jij en je directe collega hebben verschillende vve-programma’s bekeken en willen het liefst aan de slag met Kaleidoscoop.

21


Implementeren nieuw beleid

Opdracht 8

.

Bekijk met de hele groep het Filmpje PDCA-cyclus tot 1:13. Bespreek met de hele groep welke stappen er zijn bij de PDCA-cyclus. Schrijf op welke activiteiten er per stap worden ondernomen.

.v

Filmpje PDCA-cyclus <

Als je in je werk verantwoordelijk bent voor de implementatie van nieuw beleid of verantwoordelijk bent om veranderingen door te voeren in het bestaande beleid is het handig om gebruik te maken van de PDCA-cyclus.

a. P (plan)

fb

Theoriebron Implementeren nieuw beleid <

Implementatie nieuw beleid 2

Ac t

ie

b. D (do)

C

op

yr

ig

ht

Ed

d. A (act)

u'

c. C (check)

22


Informatiebronnen

Informatiebronnen

.

Inleiding

.v

Als specialistisch pedagogisch medewerker is het belangrijk dat je de ontwikkelingen in je vakgebied volgt, zowel binnen als buiten de organisatie. Dit kan op verschillende manieren.

fb

Leerdoelen

Informatiebronnen 1

Ac t

Opdracht 1

ie

• Je hebt kennis van de beleidscyclus: onderdelen, stappen en betrokken actoren • Je kunt minimaal vier bronnen noemen die je kunt gebruiken om de ontwikkelingen in je vakgebied te volgen. • Je kunt beschrijven bij welke bron je kennis kunt 'halen.'

Er zijn verschillende bronnen waar je informatie kunt krijgen over ontwikkelingen binnen jouw vakgebied. • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg voor pen en papier. • Maak een mindmap van alle bronnen van informatie die jullie kunnen bedenken. • Bespreek met de klas en vul je mindmap aan.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Theoriebron Informatiebronnen <

Opdracht 2

Theoriebron Informatiebronnen <

Mindmap Informatiebronnen kinderopvang.

Informatiebronnen 2 Jullie zoeken op internet informatie over verschillende informatiebronnen voor of over de kinderopvang met de vragen op het Werkmodel Informatiebronnen’. De volgende les geeft ieder viertal een korte presentatie van vijf minuten over de informatiebron en welke informatie hier te vinden is. De andere studenten maken aantekeningen op het werkmodel.

Werkmodel Informatiebronnen <

23


Informatiebronnen

.v

.

Voorbereiding • De docent maakt vier groepen. • De docent geeft voor elk groepje aan met welke bron van het werkmodel jullie aan de slag gaan (BOinK, Branchevereniging Kinderopvang, Branchevereniging Maatschappelijke kinderopvang, landelijk register kinderopvang). • Zorg ervoor dat jullie een computer met internet hebben. • Zorg voor het werkmodel en pen.

fb

Uitvoering • Vul het Werkmodel Informatiebronnen in. • Bereid de presentatie voor. • Vul jullie eigen overzichten aan met nieuwe informatie van de andere studenten.

Ac t

ie

Controle a. Hoe is de samenwerking verlopen?

b. Is het gelukt om voldoende informatie te vinden over jullie informatiebron?

In de opdracht Informatiebronnen 2 heb je gehoord over twee Brancheverenigingen/-organisaties in de kinderopvang. Deze twee organisaties hebben veel gemeen, maar het uitgangspunt is verschillend. Jullie zoeken op wat het belangrijkste verschil is en wat dit kan betekenen in de manier waarop zij reageren op ontwikkelingen in de kinderopvang. • Maak tweetallen. • Zoek informatie over de Brancheorganisatie kinderopvang en informatie over Maatschappelijke branchevereniging kinderopvang.

yr

ig

Theoriebron Informatiebronnen <

Informatiebronnen 3

ht

Opdracht 3

Ed

u'

Reflectie c. Wat heb je geleerd van deze oefening?

C

op

a. Waarin zit het grote verschil?

24

b. Bespreek met de hele groep wat dit kan betekenen in hun beleid en hoe dit van invloed kan zijn op de manier waarop zij informatie geven.


Informatiebronnen

Opdracht 4

Als specialistisch pedagogisch medewerker is het belangrijk dat je de ontwikkelingen in je vakgebied volgt, zowel binnen als buiten de organisatie.

.

Maak een verslag in Word waarin je beschrijft hoe je in de toekomst op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in je vakgebied. Beschrijf ook waarom je voor deze vormen kiest.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

Theoriebron Informatiebronnen <

Hoe blijf jij op de hoogte?

25


Budgetteren en financiële rapportages

.

Budgetteren en financiële rapportages

.v

Inleiding

ie

fb

In de kinderopvang lijkt alles te draaien om de pedagogische kennis, maar minstens zo belangrijk is financiële kennis. Als er onvoldoende inkomsten zijn, gaat de organisatie failliet. Inzicht in de inkomsten en uitgaven is daarom heel belangrijk. Het is daarom belangrijk te weten welke financiële rapportages kinderopvangorganisaties gebruiken en hoe je zelf een eenvoudige financiële rapportage maakt.

Leerdoelen

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

• Je hebt kennis van financiële rapportages over je werkzaamheden. • Je kunt uitleggen waarom budgettering belangrijk is. • Je kunt minimaal drie financiële rapportages beschrijven van een kinderopvangorganisatie. • Je kunt een eenvoudige financiële rapportage maken op groepsniveau en op locatieniveau.

op

Financiële rapportage.

C

Opdracht 1

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages < Filmpje Budget of begroting <

26

Budgetteren en financiële rapportages 1 In je werk in de kinderopvang heb je te maken met verschillende budgetten. Bekijk met de hele groep het Filmpje Budget of begroting. Beantwoord de vragen eerst zelf. Bespreek ze daarna in de groep. a. Beschrijf wat een budget is.


Budgetteren en financiële rapportages

Opdracht 2

.v

.

b. Beschrijf waarom het belangrijk is te budgetteren?

Budgetteren en financiële rapportages 2

fb

Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker is het belangrijk dat je goed kunt budgetteren.

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Geef aan of de stellingen juist of onjuist zijn en onderbouw je keuze.

ie

a. Met een budget kom je altijd uit.

Ac t

b. Met een budget weet je precies wat alles gaat kosten.

c. Met een goede begroting weet je wat je budget kan zijn.

u'

d. Het budget dat je krijgt wordt ieder jaar hoger.

Ed

e. Als je meer wilt uitgeven dan het afgesproken budget is dat helemaal niet erg, als je er maar een bonnetje bij inlevert.

ht

f. Het is belangrijk precies te weten waaraan je het budget mag uitgeven.

Opdracht 3

Kinderopvangorganisaties hebben te maken met verschillende kosten. • Maak groepjes van vier. • Zorg voor pen en papier.

ig

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Budgetteren en financiële rapportages 3

yr

Schrijf op met welke kosten kinderopvangorganisaties te maken hebben.

C

op

Theoriebron Voorraadbeheer < Theoriebron Veiligheid en onderhoud <

Bespreek dit met de hele groep.

27


Budgetteren en financiële rapportages

Opdracht 4

Budgetteren en financiële rapportages 4 Er zijn verschillen in de kosten die kleine en grote kinderopvangorganisaties maken. Beschrijf de verschillen in kosten tussen kleine en grote kinderopvangorganisaties. Beschrijf ook de voor- en nadelen.

Budgetteren en financiële rapportages 5

ie

Opdracht 5

Het is handig om voor verschillende activiteiten aparte rapportages te maken. Welke activiteitenrapportages kunnen er zijn in een kinderopvang?

Budgetteren en financiële rapportages 6

ht

Opdracht 6

Maak vervolgens tweetallen. Wissel informatie uit en vul je eigen overzicht aan. Sluit aan bij een ander tweetal. Wissel informatie uit en vul je eigen overzicht aan.

Ed

• • • •

u'

Ac t

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Het is goed om te weten welke kosten bij een activiteit horen. • Maak groepjes van vier. • Kies een activiteit uit. • Schrijf op welke kosten daarin horen (zonder getallen).

ig

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

yr

a. Activiteit

C

op

b. Kosten

28

fb

.v

.

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <


Budgetteren en financiële rapportages

Budgetteren en financiële rapportages 7

.

Opdracht 7

Het is belangrijk om te weten welke kosten ten laste gaan van welk budget en in welke rapportage de kosten zijn terug te vinden. Bekijk de onderstaande kosten en zet ze bij de juiste rapportage. • luiers • personeel • huur van het pand • ouderavond • boeken • barbies • klimrek buiten • jaarlijks themafeest.

ie

fb

.v

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

u'

Ac t

a. Groepsrapportage

Ed

b. Activiteitenrapportage

ig

ht

c. Locatierapportage

Opdracht 8

Het is belangrijk om de vooraf begrote kosten te vergelijken met de werkelijke uitgaven.

C

op

yr

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Voorbeeld budgettering en werkelijke kosten

Werkmodel Voorbeeld open ochtend 1 < Werkmodel Voorbeeld open ochtend 2 <

Voorbeeld Zaterdag is een belangrijke dag voor Marianne. Zij werkte jarenlang zelf als gespecialiseerd medewerker bij een kinderdagverblijf van een grote organisatie. Sinds een maand heeft zij haar eigen kinderdagverblijf met ruimte voor vier verticale groepen. Dat valt niet mee. In het verleden werd er veel door het hoofdkantoor geregeld, nu doet Marianne bijna alles zelf. Op dit moment heeft zij één groep bijna vol. Door het organiseren van een open ochtend hoopt zij meer klanten te krijgen. Vooraf heeft zij bedacht hoe zij deze activiteit wil aanpakken en heeft ze een begroting gemaakt. Achteraf blijkt dat zij een belangrijke kostenpost over het hoofd heeft gezien en ook te veel weggeefcadeautjes heeft ingekocht. Er kwamen slechts zeven ouders met twee kinderen naar de open ochtend.

Bestudeer het voorbeeld dat de docent laat zien van de begroting van de open ochtend die het kinderdagverblijf ging organiseren.

29


Budgetteren en financiële rapportages

a. Beschrijf wat je opvalt.

.v

.

De docent laat nu zien wat de werkelijke kosten waren van de activiteit.

fb

b. Welke belangrijke kostenpost heeft de eigenaresse over het hoofd gezien?

Opdracht 9

ie

c. Welke conclusie trek jij uit de vergelijking van de begroting en de werkelijke kosten?

Evaluatie

Als het goed is komt de begroting precies overeen met de werkelijke kosten. In de praktijk is dit niet altijd het geval. Soms vallen de werkelijke kosten hoger uit dan begroot, soms lager.

Ac t

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Ed

u'

Beschrijf waarom het belangrijk is de kosten van een activiteit te evalueren.

In de meeste kinderdagverblijven werk je met een groepsbudget. Het bedrag dat je krijgt om samen met je collega’s voor de groep te besteden verschilt per kinderdagverblijf. Dit hangt af van wat jullie er voor moeten aanschaffen. Om te weten hoeveel je nog kunt besteden houd je meestal een kasboek bij. Hierin staat het geld dat je nog te besteden hebt en wat je al hebt uitgegeven. Aan het eind van het jaar (soms vaker) maak je een rapportage waarin duidelijk staat waaraan het geld is uitgegeven en wat er nog in de kas zit.

yr

ig

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Jaaroverzicht van de groepsuitgaven 1

ht

Opdracht 10

C

op

Werkmodel Voorbeeld groepsrapportage <

30

• •

De docent laat een voorbeeld zien van een groepsrapportage. Bespreek met de hele groep wat je ziet.

Beschrijf waar je op moet letten als je verantwoordelijk bent voor het groepsbudget


Budgetteren en financiële rapportages

Opdracht 11

Casus

.

Je werkt op kinderdagverblijf Pippi Langkous op de peutergroep. Dit jaar ben jij verantwoordelijk voor het groepsbudget. Jullie krijgen € 650,- per jaar. Hiervan hoef je geen luiers, EHBO-spullen, wc-papier en boodschappen te betalen. Van het groepsbudget moet je wel cadeautjes, knutselspullen, speelgoed, klein meubilair, enzovoort betalen. Halverwege oktober vraagt je collega hoeveel er nog in de kas zit voor het Sinterklaasfeest. Oeps, de laatste keer dat je de administratie van de groep hebt bijgewerkt was begin juni. Toen zat er nog € 450,- in kas.

fb

.v

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Jaaroverzicht van de groepsuitgaven 2

Bekijk onderstaande uitgaven.

€ 24,95 stof (thema kabouters)

2 oktober

€ 14,25 knutselspullen Thema herfst

3 augustus

€ 9,95 nieuwe slabbetjes

Ac t

ie

18 juni

29 juni

€ 15,00 speciale watersproeier

5 juli

€ 115,00 uitje Artis

3 augustus

4 juli

€ 39,95 twee puzzels

€ 3,00 afscheidscadeautje Peter

Ed

28 juni

€ 12,95 boek

u'

15 september

€ 3,50 afscheidscadeautje Milan € 35,00 verf

1 augustus

€ 9,00 drie verjaardagscadeautjes

15 juli

€ 12,00 ijsjes (uitstapje naar de markt).

ht

2 augustus

Je maakt stap voor stap een financieel overzicht.

C

op

yr

ig

a. Stap 1: verzamel alle kosten voor de maand juni en tel deze op

b. Stap 2: tel alle uitgaven van juni op, trek deze van het bedrag in kas af en noteer het bedrag dat over is.

Stap 3, 4, 5, 6, 7 en 8: doe dit ook voor de maanden juli, augustus, september en oktober. Gebruik steeds het bedrag dat nog in kas zit van de vorige maand.

31


Budgetteren en financiĂŤle rapportages

.v

.

c. Uitgaven juli

fb

d. In kas op 1 augustus

Ed

u'

f. In kas op 1 september

Ac t

ie

e. Uitgaven augustus

ht

g. Uitgaven september

ig

h. In kas op 1 oktober

Uitgaven oktober

j.

In kas op 15 oktober

C

op

yr

i.

Opdracht 12 Theoriebron Budgetteren en financiĂŤle rapportages <

32

Kosten activiteiten Door kosten onder te brengen bij de juiste activiteit krijg je een beter inzicht in de werkelijke kosten van een activiteit.


.v

ie

fb

Bekijk de volgende kosten en kies de juiste en meest logische activiteit: • informatiefolders • kerstbrood • croissants • banketletter • personeel • piratenbordjes en bekers • piratenmutsen • strooigoed • voedingsdeskundige • paaskleed • kerstkleed • kerstmutsen • lekkere broodjes • huur stoelen • snoepgroenten • cadeaubonnen voor sinterklaas en zijn pieten.

.

Budgetteren en financiële rapportages

Ed

u'

Ac t

a. Paasontbijt

ht

b. Open ouderavond over gezond eten

d. Jaarfeest met thema piraten

C

op

yr

ig

c. Sinterklaas

33


Budgetteren en financiële rapportages

.v

.

e. Kerst

fb

Bovenstaande kosten zijn heel goed toe te schrijven aan de activiteiten, maar sommige kosten kunnen, afhankelijk van keuzes, ook onder andere activiteiten vallen.

u'

Maak tweetallen. Bespreek, vergelijk en vul aan. Bespreek de uitkomsten met de hele groep en vul eventueel aan.

C

op

yr

ig

ht

Ed

• • •

Ac t

ie

f. Beschrijf welke kosten dit zijn en waarom.

34


Budgetteren en financiële rapportages

Opdracht 13

.v

.

Casus

Kinderdagverblijf Roos heeft een kledingmarkt georganiseerd om geld te verzamelen voor een nieuwe uitgebreide collectie boeken. Kinderdagverblijf Roos bestaat uit twee babygroepen en twee peutergroepen. Er werken inclusief de eigenaar/directeur vijftien mensen bij kinderdagverblijf Roos. Er kwamen tien ouders helpen. Zij hielpen vrijdagmiddag de kleding in te zamelen en te sorteren. Na afloop hielpen zij ook met opruimen. Als dank hiervoor kregen zij een kleine attentie en mochten zij als eerste voor de opening kijken of er iets voor henzelf bij zat. Ook het voltallige personeel dat vrijwillig kwam helpen kreeg een attentie. (Bedenk zelf wat redelijk is en neem dit op in je rapportage).

ie

Werkmodel Financiële rapportage <

Jullie maken in groepjes van vier met een casus een eenvoudige financiële rapportage over de kledingmarkt, die jullie hebben gehouden om extra inkomsten te verwerven.

fb

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages <

Rapportage activiteit

u'

Ac t

Om zo veel mogelijk mensen te bereiken hebben jullie een flyer en folders gemaakt die jullie zelf bij supermarkten hebben opgehangen en neergelegd (€ 100,-). Jullie hebben ook koffie en thee met koek te koop aangeboden en gratis limonade geschonken aan kinderen. Daarnaast hebben jullie een suikerspinmachine gehuurd en suikerspinnen verkocht. Het was een drukke en gezellige ochtend. Op alle kleding en speelgoed dat verkocht is (jullie zijn zeer tevreden met het resultaat) zat een opslag van 10% voor de boeken voor kinderdagverblijf Roos.

Ed

Voorbereiding • De docent maakt viertallen. • Zorg voor een computer met toegang tot internet. • Zorg voor het werkmodel en pen.

ht

Uitvoering • Lees de casus zorgvuldig. • Vul in Werkmodel Financiële rapportage. • Vergelijk jullie financiële rapportage met een ander groepje.

ig

Controle a. Hoe is de samenwerking verlopen?

Reflectie c. Wat heb je geleerd van deze oefening?

C

op

yr

b. Is het gelukt om een overzichtelijke rapportage te maken?

35


Voorraadbeheer

Voorraadbeheer

.

Inleiding

fb

.v

Met goed voorraadbeheer kan een kinderopvangorganisatie flink wat geld besparen. Daarbij is het belangrijk dat je op het juiste moment inkoopt, hoe je met de voorraden omgaat en bij welke leverancier je deze inkoopt.

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac t

ie

• Je hebt kennis van financiële rapportages over je werkzaamheden • Je kunt met minimaal drie punten beschrijven wat belangrijke aandachtspunten zijn bij goed voorraadbeheer. • Je kunt minimaal drie punten beschrijven die belangrijk zijn bij de aanschaf van nieuwe materialen.

ig

Luiers, billendoekjes, schone handdoeken en schone hoeslakens. Het is niet fijn als je misgrijpt.

Bestellen

yr

Opdracht 1

C

op

Theoriebron Voorraadbeheer <

In de kinderopvang worden sommige boodschappen dagelijks gedaan of besteld en andere wekelijks, maandelijks, jaarlijks of incidenteel. Denk na over de boodschappen hierna en kies wat het juiste moment is om te bestellen: a. Luiers: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel b. Inktcartridge: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel c. Kerstbrood: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel d. Brood: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel e. Dekbedhoezen: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel

36


Voorraadbeheer

f. Gekleurd karton: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel g. Wasmiddel: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel

j.

WC-papier: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel

.v

Sinterklaascadeautjes: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel

fb

Opdracht 2

i.

.

h. Nieuwe vingerstrip: dagelijks / wekelijks / maandelijks / jaarlijks / incidenteel

Voorraadplanning

Soms kan het handig of nodig zijn om van artikelen een voorraad te hebben.

ie

Theoriebron Voorraadbeheer <

Ed

u'

Ac t

Bespreek in viertallen wat de consequenties kunnen zijn bij verkeerde voorraadplanning en schrijf deze op.

Bespreek daarna met de klas en vul aan.

Speelgoed, meubels en andere spullen die je in de kinderopvang gebruikt zijn vaak ook te koop bij Ikea of de speelgoedwinkel in het centrum. Soms kun je deze spullen hier prima voor het werk kopen, maar lang niet altijd. • Maak viertallen.

ig

Theoriebron Voorraadbeheer <

Aanschaf nieuwe spullen

ht

Opdracht 3

Bespreek waarom het soms belangrijk en nodig kan zijn bij een leverancier van kinderopvangspullen te bestellen en schrijf dit op.

C

op

yr

Theoriebron Weten regelgeving <

37


Voorraadbeheer

Opdracht 4

Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg voor pen en papier. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer met internet.

.

Theoriebron Weten regelgeving <

Jullie wisselen in tweetallen uit waarop je moet letten bij de aanschaf van een nieuwe eettafel op een verticale groep in de kinderopvang. Hierbij mag je gebruikmaken van internet.

.v

Theoriebron Voorraadbeheer <

Aanschaf nieuw tafel

u'

Ac t

ie

fb

Uitvoering a. Beschrijf waar je op moet letten bij de aanschaf van een nieuwe eettafel voor op de groep.

Ed

Vul jullie eigen overzichten aan met nieuwe informatie van de andere studenten. Controle b. Hoe is de samenwerking verlopen?

ig

ht

c. Is het gelukt om voldoende informatie te vinden over de aanschaf van een nieuwe tafel voor op de groep?

C

op

yr

Reflectie d. Wat heb je geleerd van deze oefening?

38


Veiligheid en onderhoud

Veiligheid en onderhoud

.

Inleiding

fb

.v

Veiligheid is heel belangrijk in de kinderopvang. Je werkt met jullie kinderen en je bent verantwoordelijk voor hun veiligheid en welbevinden. Daarbij is het gebruik van de juiste materialen en het onderhoud hiervan heel belangrijk.

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

• Je hebt kennis van financiële rapportages in relatie tot je werkzaamheden • Je kunt beschrijven hoe je let op de veiligheid van materialen in de kinderopvang. • Je kunt beschrijven hoe je let op het onderhoud van materialen in de kinderopvang.

yr

Kindersloten voorkomen dat kasten worden uitgeruimd en zorgen ervoor dat je spullen veilig kunt wegzetten.

op

Opdracht 1

In je werk in de kinderopvang heb je te maken met verschillende materialen die onderhoud nodig hebben. Daarnaast is het belangrijk om te controleren of veiligheidsmaatregelen nog in goede staat zijn.

C

Theoriebron Veiligheid en onderhoud <

Veiligheid en onderhoud

39


Veiligheid en onderhoud

Opdracht 2

u'

Het is niet alleen belangrijk om te bepalen dat er onderhoud en controle nodig is. Het is ook belangrijk om vast te stellen wie voor de uitvoering hiervan verantwoordelijk is. • Maak viertallen. • Bekijk de lijst uit de opdracht 'Veiligheid en onderhoud 1' nog eens goed . • Bespreek wie verantwoordelijk is voor welk item en waarom. • Bespreek met de hele groep.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Theoriebron Veiligheid en onderhoud <

Veiligheid en onderhoud 2

Ac t

Bespreek met de hele groep en vul aan.

40

ie

fb

.v

.

Maak een lijst met materialen in de kinderopvang die onderhoud nodig hebben of regelmatig gecontroleerd moeten worden.


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

ie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

Kritisch en creatief denken

Ac t

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Ed

u'

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

ig

ht

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing

C

op

yr

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

41


Reflecteren

Opdracht 4

Samenwerken

.

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

fb

.v

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

42


Theoriebron Soorten beleid

Theoriebron Soorten beleid

.

Inleiding

fb

.v

In je werk in de kinderopvang heb je te maken met verschillende soorten beleid. Deze beïnvloeden elkaar en vormen samen het kader waarbinnen je kunt werken. Het is daarom belangrijk om te weten wat een verandering in bijvoorbeeld het pedagogisch beleid betekent voor het financiële beleid van een organisatie.

Pedagogisch beleid

Ac t

ie

Het pedagogisch beleid gaat over hoe de pedagogisch medewerkers omgaan met de kinderen. Iedere opvanglocatie moet in het pedagogisch beleidsplan laten zien dat medewerkers werken aan de pedagogische doelen van Marianne Riksen-Walraven, de eerste hoogleraar Pedagogiek voor de kinderopvang.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

De pedagogische doelen van Riksen-Walraven: 1. emotionele veiligheid 2. persoonlijke ontwikkeling 3. sociale ontwikkeling 4. kennismaken met normen en waarden.

Een kind troosten als dat nodig is, zorgt dat het zich emotioneel veilig voelt. Daarnaast moet in het pedagogisch beleidsplan onder andere staan: • de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroepen • bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten

43


Theoriebron Soorten beleid

• •

hoe andere volwassenen de pedagogisch medewerkers bij hun werkzaamheden met kinderen ondersteunen hoe de achterwacht geregeld is wanneer er maar één pedagogisch medewerker in de kinderopvangorganisatie aanwezig is.

.v

.

Financieel beleid

fb

Het financiële beleid gaat over de inkomsten en uitgaven van de kinderopvangorganisatie. De meeste kinderopvangorganisaties hebben één inkomstenbron. Dit zijn de betalingen van de ouders. Sommige kinderopvangorganisaties ontvangen een subsidie, bijvoorbeeld voor scholing van het personeel voor een cursus, of trekken sponsors aan om extra inkomsten te krijgen.

u'

Ouderbeleid

Ac t

ie

De grootste uitgavenpost is het personeel: pedagogisch medewerkers, schoonmaker, huishoudster, administratief medewerker, manager, directeur, pedagogisch coach, enzovoort. Daarna volgt de huur of hypotheek. Daarnaast maakt een kinderopvangorganisatie allerlei kosten. Bijvoorbeeld: elektriciteit, energie, water, gas, voeding, drinken, EHBO-materialen, veiligheidsmaterialen (vingerstrips, brandflessen en dergelijke), verlichting, luiers, onderhoud, computers, printers, kantoorkosten, speelgoed, beddengoed, meubels, (voorlees)boeken, knutselmaterialen, papier, zeep, toiletpapier, abonnementen, enzovoort.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Het ouderbeleid gaat over de omgang met de ouders. Zij zijn heel belangrijk. Ook al zorg je in je dagelijkse werk voor kinderen, de ouders zijn de klant. Zij bepalen aan wie zij de zorg voor de kinderen toevertrouwen. Ouders betalen voor de opvang van hun kind. Daarvoor verwachten zij goede zorg, goede communicatie van de pedagogisch medewerkers en van de leiding over de organisatie. Tevreden ouders zijn de beste reclame voor de kinderopvangorganisatie. Het is daarom belangrijk te beseffen wat een verandering in bijvoorbeeld de openingstijden betekent voor ouders en hoe je deze het beste kunt communiceren.

De ouders zijn de klant. Zij bepalen naar welke kinderopvang hun kind gaat.

44


Theoriebron Soorten beleid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

In het veiligheids- en gezondheidsbeleid staat hoe de kinderopvangorganisatie omgaat met veiligheid en gezondheid. De kinderopvanglocatie moet een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) maken, voordat de locatie kan openen. Hierin staan de mogelijke risico’s over veiligheid en gezondheid voor de kinderen en de medewerkers, voor elke ruimte. Daarnaast de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen, wanneer deze worden genomen en wie daarvoor verantwoordelijk is. Na goedkeuring door de Onderwijsinspectie moet dit jaarlijks gebeuren. De bevindingen van de inspectie moeten in een verslag komen waarin de benodigde maatregelen staan.

ig

ht

In het verslag over de RI&E staat bijvoorbeeld dat op elke groep een gifwijzer aanwezig moet zijn.

C

op

yr

Gemeentelijk beleid Het beleid van de gemeente kan het beleid beïnvloeden van de kinderopvangorganisatie waar je werkt. Om kinderen met een taalachterstand te helpen, bieden gemeenten speciale voor- en vroegschoolse (vve) programma’s. Kinderen krijgen hierdoor een betere start op de basisschool. Om zo veel mogelijk kinderen in de doelgroep te bereiken, zijn deze programma’s voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Daarnaast zetten steeds meer gemeenten in op brede of integrale scholen, waarbij een kinderopvangorganisatie niet alleen het gebouw deelt met een basisschool, maar ook met gemeentelijke voorzieningen zoals de bibliotheek en het buurthuis.

45


Theoriebron Soorten beleid

Overheidsbeleid

.v

.

Het (financiĂŤle) beleid van de overheid is van grote invloed op de kinderopvang. Jaarlijks bepaalt de overheid hoe hoog de kinderopvangtoeslag voor ouders is voor het volgend jaar. Deze toeslag heeft invloed op de vraag naar kinderopvang. Daarnaast staat in de overheid wet- en regelgeving waaraan organisatie in de kinderopvang zich moet houden.

fb

Personeelsbeleid

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Het personeelsbeleid is een onderdeel van het organisatiebeleid. Het gaat over alles wat te maken heeft met personeel. Alle organisaties in de kinderopvang zijn verplicht zich te houden aan de cao Kinderopvang. In deze cao staan afspraken over arbeidsvoorwaarden voor alle medewerkers in de kinderopvang. Het personeelsbeleid gaat over de uitvoering hiervan, maar ook over bijvoorbeeld scholing en ziekteverzuim.

46


Theoriebron Wet- en regelgeving

.

Theoriebron Wet- en regelgeving

.v

Inleiding

ie

fb

Verschillende instanties controleren of een kinderopvangorganisatie zich aan de wet houdt. De bekendste controle is de inspectie kinderopvang door de GGD, maar er zijn meer inspecties en eisen waarmee de kinderopvangorganisatie, peuterspeelzaal of buitenschoolse opvang te maken heeft.

Ac t

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

u'

In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen staat onder andere welke soorten formele opvang (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang en ouderparticipatiecrèches) er zijn, wie welke kosten van de kinderopvang voor zijn rekening neemt en wat de regels zijn voor de kwaliteit van de opvang.

Ed

De Wet kinderopvang is sinds 1 januari 2005 van kracht. Sindsdien moeten ouders zelf een contract sluiten voor de kinderopvang van hun kind(eren). Door de wet houdt de overheid een belangrijke rol in de kinderopvang.

C

op

yr

ig

ht

De wettelijke kwaliteitseisen waaraan een kinderdagverblijf moet voldoen gaan over: • pedagogisch beleid en praktijk • veiligheid en gezondheid • accommodatie en inrichting • deskundigheid van het personeel • betrokkenheid en inspraak van ouders • groepsgrootte en het aantal kinderen per pedagogisch medewerker • de omgangstaal (in principe Nederlands) • het omgaan met klachten.

47


ie

fb

.v

.

Theoriebron Wet- en regelgeving

Ac t

De buitenruimte moet ook aan de wettelijke kwaliteitseisen voldoen.

Inspectie kinderopvang

u'

De gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) controleert in opdracht van de gemeente of de kinderopvangorganisatie voldoet aan de eisen in de Wet kindervang en de bijhorende beleidsregels kwaliteit.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Een inspecteur kinderopvang van de plaatselijke GGD controleert de kinderopvanglocatie. Alleen als de inspecteur de kinderopvanglocatie goedkeurt, mag deze openen. Daarna komt de inspecteur af en toe onaangekondigd langs. Na elk bezoek stelt de inspecteur een inspectierapport op voor de kinderopvangorganisatie en naar de gemeente. Het definitieve inspectierapport wordt besproken met de oudercommissie. Alle ouders hebben recht het inspectierapport in te zien.

48

Alle ouders hebben het recht om de rapporten van de inspectie kinderopvang in te zien.


Theoriebron Wet- en regelgeving

Brandveiligheid

fb

.v

.

De brandveiligheid van de kinderopvanglocatie wordt gecontroleerd door de regionale brandweer. Om een kinderopvanglocatie voor kinderen onder de twaalf jaar te mogen gebruiken, is een gebruiksvergunning van de gemeente verplicht. De gebruiksvergunning geeft voorschriften: • voor het beperken van de kans op brand • voor het beperken van de gevolgen van brand • voor het vluchten uit een gebouw bij brand.

Ac t

ie

De brandweer inspecteert niet regelmatig, daarom is het belangrijk om ook na de goedkeuring op de brandveiligheid te blijven letten. Dit kan door regelmatig aandacht te besteden aan brandveiligheid: • toezien op (brand)veilig gedrag • meedoen met/organiseren van een ontruimingsoefening • aanmelden om bhv’er te zijn • erop toezien dat de nooduitgang niet wordt geblokkeerd en dat andere veiligheidseisen worden opgevolgd • aanschaf van brandwerende materialen (bijvoorbeeld een kunstkerstboom die met brandwerend middel is geïmpregneerd) • toezicht op en onderhoud van kleine blusapparatuur.

u'

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Ed

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten. In de kinderopvang vallen de voedselveiligheid, de speeltoestellen, de kinderbedden en de boxen hieronder. De inspecteur kinderopvang controleert deze zaken.

ht

Arbeidsomstandigheden

ig

De inspectie van Sociale zaken en Werkgelegenheid houdt zich bezig met de arbeidsomstandigheden van medewerkers in de kinderopvang. Werkgevers moeten voor goede arbeidsomstandigheden zorgen. Zij moeten het werk zo organiseren dat het geen nadelige invloed heeft op de veiligheid of de gezondheid van de werknemers.

C

op

yr

De belangrijkste arbeidsrisico’s in de kinderopvang zijn: • fysieke belasting • bacteriën en virussen • werkdruk. Werken in de kinderopvang is fysiek zwaar. Het is belangrijk om zo veel mogelijk op de juiste hoogte te werken en zo min mogelijk te tillen. In de kinderopvang zitten veel kinderen bij elkaar. Het onderlinge contact is intensief. Er wordt gestoeid, geknuffeld, geniesd en verschoond. Bacteriën en virussen kunnen zich daardoor gemakkelijk verspreid. Goede hygiëne is heel belangrijk om als werknemer niet besmet te raken en om besmetting tussen de kinderen zo veel mogelijk te voorkomen.

49


Theoriebron Wet- en regelgeving

Ac t

ie

fb

.v

.

Hoe iemand de werkdruk ervaart, verschilt per persoon. Als de eisen van je werk overeenkomen met wat je aankunt, is dit gezonde spanning. Draaglast (de belasting) en draagkracht (de belastbaarheid) zijn dan in evenwicht. Maar als de draaglast groter is dan de draagkracht kunnen problemen ontstaan. Als deze situatie te lang duurt, kun je bijvoorbeeld een burn-out krijgen.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Goede hygiĂŤne is heel belangrijk om niet besmet te raken met een virus of bacterie.

50


.v

Theoriebron Implementeren nieuw beleid

.

Theoriebron Implementeren nieuw beleid

fb

Inleiding

Ac t

Redenen voor verandering

ie

Wanneer er nieuw beleid is ontwikkeld, ben je als gespecialiseerd pedagogisch medewerker medeverantwoordelijk voor de uitvoering ervan.

Ed

Weerstand

u'

Er kunnen verschillende redenen zijn voor veranderingen en ander beleid. Veranderingen kunnen van buiten komen, zoals wetswijzigingen, aangepaste kwaliteitseisen en nieuw gemeentelijk beleid. Maar de redenen voor verandering kunnen ook uit de organisatie zelf komen, bijvoorbeeld roosters maken of het willen verhogen van de pedagogische kwaliteit.

Een verandering gaat bijna altijd samen met weerstand. Iets nieuws, iets wat niet ‘uitkomt’, kan verzet of tegenzin oproepen. Hier goed op reageren kan veel van die weerstand wegnemen en kan het voor iemand gemakkelijker maken om iets nieuws te accepteren.

C

op

yr

ig

ht

Wat te doen als je te maken hebt met weerstand: • Luister naar wat de ander te zeggen heeft. • Benoem de weerstand in je eigen woorden. • Vat samen wat de ander zegt. • Toon begrip, leef mee. • Geef de ander de tijd, laat de persoon uitpraten. • Erken de echte bezwaren. • Laat de ander zelf de zorg benoemen, vul niet in. • Vraag door. • Dwaal niet af.

Wat niet doen bij weerstand tegen een verandering: • • • •

In discussie gaan over feiten. Met argumenten komen. In de (tegen)aanval gaan. Vaktaal, jargon gebruiken (helemaal als iemand dit niet begrijpt).

51


Ac t

ie

fb

.v

.

Theoriebron Implementeren nieuw beleid

u'

Let ook goed op de non-verbale signalen van weerstand.

Ed

Communicatie

ht

Een verandering kan alleen plaatsvinden als deze goed gecommuniceerd is. Het is belangrijk dat de juiste informatie de juiste personen bereikt. Dit kan op verschillende manieren. Denk aan: • overleg • nieuwsbrief • persoonlijk gesprek.

ig

Afhankelijk van welke verandering gaat plaatsvinden en de betrokkenen, kies je op welke manier(en) je de verandering communiceert.

yr

PDCA-cyclus

C

op

Bij nieuw beleid of veranderingen in bestaand beleid is het goed om gebruik te maken van de PDCA-cyclus.

52

PDCA staat voor: • Plan: bedenken van een plan om nieuw beleid uit te voeren. Hoe ziet het beleid er nu uit, wat is nodig om het nieuwe beleid in te voeren en wat is er veranderd als het nieuwe beleid is ingevoerd? • Do: het plan uitvoeren. • Check: het resultaat beoordelen. • Act: indien nodig het plan bijstellen met de 'check'.


Theoriebron Implementeren nieuw beleid

Betrokken actoren

fb

.v

.

Als specialistisch pedagogisch medewerker heb je te maken met verschillende actoren (personen, medewerkers en instanties) bij de uitoefening van je beroep. Samen met deze betrokkenen zorg je ervoor dat de kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Met een aantal van hen overleg je regelmatig hoe dit beter kan en wat daarvoor nodig is. Met andere actoren overleg je bijvoorbeeld over maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld obesitas bij kinderen.

Collega’s

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Met je collega’s overleg je regelmatig en kijk je wat de kinderen nodig hebben en hoe je (nog) beter voor de kinderen kunt zorgen, maar ook hoe jullie met verschillende beleidsmatige zaken en problemen omgaan, zoals nieuwe veiligheidseisen.

Werkoverleg tussen collega’s.

ig

Leidinggevende

C

op

yr

Samen met je leidinggevende bepaal je wat er anders of beter kan en hoe je dit wilt aanpakken.

Oudercommissie Iedere opvanglocatie moet een oudercommissie hebben. Ouders mogen advies geven over de volgende onderwerpen: • de kwaliteit van de opvang (de kwaliteit van het personeel, de groepsbezetting en het pedagogisch beleid) • het algemeen beleid op het gebied van voeding en opvoeding • veiligheid en gezondheid • openingstijden • spel- en ontwikkelingsactiviteiten • regelingen bij de behandeling van klachten • wijzigingen van de kosten van kinderopvang.

53


Theoriebron Implementeren nieuw beleid

.v

.

Sinds 1 juli 2015 zijn kinderopvangorganisaties verplicht om het definitieve inspectierapport van de GGD met de oudercommissie te bespreken. Wanneer het gaat om wijzigingen of nieuw beleid in een van de adviesonderwerpen, dan is de opvangorganisatie verplicht de oudercommissie om schriftelijk advies te vragen. Dit moet gebeuren op een moment dat het advies nog invloed kan hebben. Het is gebruikelijk dat de oudercommissie vier weken de tijd krijgt om advies uit te brengen.

fb

Brede school-collega’s

ie

Als je in een brede of integrale school werkzaam bent, heb je bijvoorbeeld met collega’s overleg over de verkeersveiligheid rondom het gebouw, de doorgaande lijn of de warme overdracht naar school toe. Met deze overleggen ontwikkel je een nieuw beleid.

Ac t

Gemeente

yr

ig

ht

Ed

u'

In overleg met de gemeente bespreek je of jullie kinderopvanglocatie doelgroepkinderen heeft en zo ja, hoe hier mee om te gaan (denk aan voor- en vroegschoolse educatie). Daarnaast zit de gemeente aan tafel als het gaat om nieuwbouw of worden jullie uitgenodigd voor een intercollegiale middag over opvoeden binnen de gemeente.

C

op

Met de gemeente bespreek je als pedagogisch medewerker bijvoorbeeld hoe je doelgroepkinderen het beste kunt ondersteunen.

54


Theoriebron Informatiebronnen

.

Theoriebron Informatiebronnen

.v

Inleiding

fb

Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker is het belangrijk dat je de ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie volgt. Door het raadplegen van verschillende informatiebronnen zorg je dat je op de hoogte blijft van ontwikkelingen in het vak.

ie

Werkoverleg en interne nieuwsbrieven

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Een open deur, maar werkoverleggen goed voorbereiden en nieuwsbrieven lezen zijn belangrijk. Dit niet doen is onbeleefd en vervelend; de bespreking of vergadering duurt dan langer en je zou er jezelf en je collega’s tekort mee doen. Je bedenkt bijvoorbeeld pas tijdens of na het overleg wat je graag had willen weten of zeggen. Door het lezen van de interne nieuwsbrieven weet je waarmee de organisatie bezig is en wat er van jou, de gespecialiseerd pedagogisch medewerker, verwacht wordt.

Een werkoverleg bereid je goed voor.

Vakbladen Er zijn verschillende vakbladen voor de kinderopvang: • Kinderopvang • Management kinderopvang • PIP

55


Theoriebron Informatiebronnen

• •

BBMP Gastouder.

.v

.

Daarnaast zijn er vele tijdschriften over opvoeden of waarin opvoeden een van de onderwerpen is. Het is goed en leuk om deze vakbladen en publiekstijdschriften te lezen. Vergeet hierbij niet dat er over opvoeden heel veel meningen en ideeën zijn. Toets deze altijd aan je kennis en je eigen ervaring.

fb

LinkedIn-groepen

ie

Met een LinkedIn-profiel kun je meepraten in verschillende vakgerelateerde LinkedIn-groepen, online netwerken. Je kunt meediscussiëren maar ook zelf een stelling, vraag of probleem inbrengen. Denk hierbij aan de privacy. Gebruik de naam van je organisatie niet en noem zeker niet de naam van een kind of ouders. Gebruik algemene woorden bij locatie, groep, organisatie, kind en ouders, zodat niemand weet over wie het precies gaat.

u'

Ac t

LinkedIn-groepen rond kinderopvang: • Kinderopvang in Nederland • Veiligheid, beleid en kwaliteit in de kinderopvang • Gastouderopvang • Pedagogisch werk in de kinderopvang • Personeel in de kinderopvang.

Ed

Nieuwsbrieven

ig

ht

Verschillende organisaties in en rond de kinderopvang versturen regelmatig een nieuwsbrief. Door je hiervoor aan te melden kun je op een makkelijke manier op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen. • BOinK (Belangenvereniging van Ouders in de kinderopvang & Peuterspeelzalen) • BKK (Bureau Kwaliteit Kinderopvang) • Branchevereniging kinderopvang • PIP (Pedagogiek in praktijk).

Boeken

C

op

yr

Over (werken in) de kinderopvang wordt veel geschreven. Helaas is vakliteratuur vaak prijzig. Informeer bij de kinderopvanglocatie waar je stageloopt of er boeken over het werken met kinderen te leen zijn of informeer in de bibliotheek.

56


Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages

.

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages

.v

Inleiding

ie

Toeslag kinderopvang

fb

In je werk in de kinderopvang heb je te maken met verschillende budgetten. Het is daarom belangrijk dat je goed kunt budgetteren en weet met welke kosten je te maken hebt.

u'

Ac t

De vraag naar kinderopvang in Nederland wordt sterk beïnvloed door de toeslag kinderopvang. Ouders krijgen kinderopvangtoeslag voor kosten tot een maximum uurprijs. Daarnaast is de kinderopvangtoeslag gekoppeld aan het aantal uren dat de ouder met de kleinste baan werkt. Hoeveel de ouders precies terugkrijgen van de belastingdienst aan kinderopvangtoeslag hangt af van de hoogte van het gezamenlijke inkomen van de ouders. Elk jaar wordt bepaald wat de maximum uurprijs voor de toeslag kinderopvang komend jaar is en hoeveel ouders hiervan vergoed krijgen.

Ed

Groepsbudget

Op de meeste kinderdagverblijven en bso’s is er een groepsbudget. Dit bedrag mag de groep in een kalenderjaar besteden. De pedagogisch medewerkers in de groep overleggen met elkaar wie wat koopt en wanneer. Voor uitgaven van het groepsbudget is geen goedkeuring nodig van de locatiemanager of directie.

ig

ht

Het is belangrijk om te weten welke uitgaven afgaan van het groepsbudget, zodat je hiermee rekening kunt houden in de planning. Door je groepsbudget vooraf te verdelen kun je per uitgave zien wat de verwachte kosten zijn. Zorg dat één persoon de kas beheert en het kasboek bijhoudt waarin staat hoeveel geld is uitgegeven, waaraan en hoeveel geld er nog te besteden is.

C

op

yr

Groepsbudget in de praktijk Je kunt het groepsbudget op verschillende manieren gebruiken. De pedagogisch medewerkers schieten het bedrag van de aankoop zelf voor, leveren daarna de kassabon in en krijgen hun geld terug. Of de pedagogisch medewerkers tonen van tevoren aan hoeveel iets kost, krijgen het geld en doen de aankoop en leveren de kassabon in. Je moet altijd een kassabon inleveren van een aankoop voor de groep. Elke groep houdt in een kasboek of schrift bij hoeveel geld is uitgegeven. Zo is altijd precies te zien hoeveel geld er nog in kas is. Wat je van het groepsbudget mag kopen, verschilt per kinderopvangorganisatie. Denk aan eten, luiers, knutselmateriaal, verjaardags- en afscheidscadeautjes, speelgoed, boeken en aankleding van de ruimte.

57


ie

fb

.v

.

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages

Ac t

Het groepsbudget kan in een geldkistje in de groep bewaard worden.

Er is groepsbudget over

Ed

u'

Bij sommige organisaties mag je het geld dat overblijft meenemen naar het volgende jaar. Bij andere niet, daar gaat het budget dat niet is uitgegeven terug naar de organisatie. Kinderopvanggroepen doen daarom vlak voor het einde van het jaar nog bestellingen om het budget op te maken. Het is dan handig om een wensenlijst te hebben met bijvoorbeeld boeken en speelgoed om aan te schaffen.

Activiteitenbudget

ig

ht

Voor activiteiten die slechts een of twee keer per jaar worden gehouden is vaak een apart activiteitenbudget. Denk aan ouderavonden, paasontbijt, Sinterklaasviering en kerst. Meestal is hier een aparte (feest)commissie voor. Zorg bij de taakverdeling voor een penningmeester. Deze beheert het geld en zorgt voor de financiële verantwoording (overzicht van gemaakte kosten inclusief bonnen).

C

op

yr

Vaak zijn er mappen met activiteiten waarin alle taken en acties staan, met de tijdsplanning. Zorg dat de begroting (wat je denkt te gaan uitgeven) erbij staat en wat hiervan overblijft. Deze informatie kun je gebruiken voor de volgende keer.

58

Evaluatie Het is belangrijk om na afloop van een activiteit te evalueren. Zo krijgen jij en je collega’s inzicht in de kosten en opbrengsten. Ga na waardoor sommige kosten hoger zijn uitgevallen dan vooraf was gedacht (begroot) en schrijf dit op. Dan kun je hier een volgende keer rekening mee houden. Zo leer je steeds beter inschatten hoeveel een activiteit ongeveer gaat kosten.


u'

Bijhouden van het kasboek.

Ac t

ie

fb

.v

.

Theoriebron Budgetteren en financiële rapportages

Financiële rapportages

C

op

yr

ig

ht

Ed

In een goede financiële rapportage staan altijd de opbrengsten of het te besteden bedrag en de kosten. Zo’n rapportage hoeft niet ingewikkeld te zijn. Het is belangrijk om de datum te vermelden, wat is gekocht of gehuurd, waar en hoeveel dit heeft gekost. Zo is altijd te achterhalen wanneer, waaraan en hoeveel geld is uitgegeven en hoeveel er nog over is.

59


Theoriebron Voorraadbeheer

.

Theoriebron Voorraadbeheer

.v

Inleiding

ie

Wanneer koop je iets in?

fb

Met goed voorraadbeheer kun je flink wat kosten besparen. Dat betekent op tijd inkopen, bij een geschikte leverancier kopen en spullen op de goede manier te bewaren.

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Het moment waarop je iets inkoopt is belangrijk in de kinderopvang. De gewone boodschappen worden vaak een of twee keer per week besteld en geleverd. Door gebruik te maken van aanbiedingen kun je flink geld besparen, maar de vraag is of er voldoende ruimte is om bijvoorbeeld een grote voorraad luiers op te slaan. Daarnaast zijn er spullen die slechts af en toe aangeschaft worden omdat bijvoorbeeld de datum verlopen is, bijvoorbeeld bepaalde EHBO-materialen. Neem voor heel grote uitgaven, zoals nieuwe bedjes, ruim de tijd.

C

op

Luiers zijn altijd nodig, maar er is beperkte ruimte om voorraad op te slaan.

60

Waar koop je in? De keuze waar je iets koopt kan verschillende redenen hebben. Veel kinderopvangorganisaties maken gebruik van vaste leveranciers voor de boodschappen en grote materialen (bedden, tafels enzovoort). Afwegingen zijn: • de prijs • de kwaliteit • de service.


Theoriebron Voorraadbeheer

Afhankelijk van wat je koopt kan de ene reden zwaarder wegen dan de andere. Het is goed om bij verschillende leveranciers een offerte te vragen. Geef daarbij aan of het om een eenmalige bestelling gaat, of dat je van plan bent vaker materialen bij deze leverancier te kopen (kwantumkorting of vaste korting).

.v

.

Bewaarcondities

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Verschillende materialen hebben verschillende bewaarcondities. Zeker voor voedsel, medicijnen die ouders voor de kinderen meegeven en de inhoud van de EHBO-doos gelden duidelijke bewaarinstructies en een houdbaarheidsdatum. Deze zijn er voor de veiligheid van de kinderen en de medewerkers. Houd je eraan! Houd bij wanneer een verpakking geopend is en hoe lang je het product na opening nog mag gebruiken. Geef medicijnen die over de datum zijn terug aan de ouders, of lever ze in bij de apotheek.

61


Theoriebron Veiligheid en onderhoud

.

Theoriebron Veiligheid en onderhoud

.v

Inleiding

fb

Veiligheid is heel belangrijk in de kinderopvang. Je werkt met jonge kinderen en je bent verantwoordelijk voor hun veiligheid en welbevinden. Daarbij is het gebruik van de juiste materialen en het onderhoud hiervan heel belangrijk.

ie

Gebruik van de juiste materialen

u'

Ac t

In de kinderopvang horen bij materialen wetten en regels. Het is belangrijk te checken of deze veranderd zijn, als je iets aanschaft wat aan de regels moet voldoen. De wetten en regels worden soms aangepast. Meestal geldt dan een overgangsperiode waarin de oude materialen nog zijn toegestaan, maar bij aanschaf van nieuwe materialen moeten deze voldoen aan de nieuwe eisen. Als je speelgoed of meubilair bij een bekende kinderopvangleverancier bestelt, dan weet je zeker dat je voldoet aan de eisen.

Ed

Speeltoestellen

C

op

yr

ig

ht

Speeltoestellen en de controle hierop hebben regels die opgesteld zijn door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Speeltoestellen moeten op een veilige ondergrond staan. Minimaal een keer per jaar moet je de buitenspeeltoestellen inspecteren op slijtage, veiligheid, werking, stabiliteit en defecten. Dit houd je bij in een logboek.

62

Speeltoestellen moeten geĂŻnspecteerd en onderhouden worden.


Theoriebron Veiligheid en onderhoud

Onderhoud en onderhoudscontracten

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Door het juiste onderhoud gaat een product langer mee. Denk aan het ontkalken van de wasmachine en de waterkokers. Daarnaast is het zinvol om voor sommige apparaten een onderhoudscontract af te sluiten, bijvoorbeeld voor een kopieermachine of voor de reiniging van de interne luchtventilatie.

63


ht

ig

yr

op

C

u'

Ed ie

Ac t

fb

.

.v


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.