40580 Coordineren in de kinderopvang, ketenregie, sociale kaart en netwerk

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Coรถrdineren in de kinderopvang, ketenregie, sociale kaart en netwerk


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Angela van der Plas Inhoudelijke redactie: Napona Smid

Titel: Coördineren in de kinderopvang, ketenregie, sociale kaart en netwerk

ie

ISBN: 978 90 3724 058 0 ©

Ac t

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Plannen en coördineren

8

Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking 18

Motivatie en feedback 26

Sociale netwerk Reflecteren

30

Ac t

Sociale kaart

21

13

ie

Nieuw beleid

.v

.

6

fb

Oriëntatie

4

33

Theoriebron Plannen en coördineren

35

37

u'

Theoriebron Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking 39

Ed

Theoriebron Nieuw beleid

Theoriebron Motivatie en feedback Theoriebron Sociale kaart

41

44

46

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Sociale netwerk

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

In deze cursus bouw je kennis op over het plannen en coördineren van werkzaamheden in de kinderopvang. Je leert rekening te houden met de juiste randvoorwaarden, prioriteiten te stellen en het proces te bewaken. Je wordt je bewust van je rol als gespecialiseerd pedagogisch medewerker bij de implementatie van nieuw beleid en leert hoe je collega’s, vrijwilligers en stagiairs kunt motiveren en van de juiste feedback kunt voorzien. Daarnaast bouw je kennis op over het inzetten van de sociale kaart en het onderhouden en uitbreiden van het sociale netwerk van een kinderopvang.

Tijdens het coördineren zijn er overlegsituaties.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

• Je kunt werkzaamheden plannen en coördineren. • Je kunt voor de werkzaamheden randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en het proces bewaken. • Je hebt kennis over het tot stand komen van beleid op het gebied van coördineren van de werkzaamheden. • Je kunt contact leggen met collega's, stagiairs en vrijwilligers en hun functioneren bespreekbaar maken. • Je hebt kennis van de sociale kaart in relatie tot de werkzaamheden en weet hoe je de sociale kaart kunt inzetten. • Je kunt je sociale netwerk onderhouden en uitbreiden.

4

Beoordelingsformulier <

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Dit wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt de beoordelingspunten bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb

Beroepsproduct: Stageformulier

.v

.

Planningsformulier <

Ac t

ie

Jullie maken in tweetallen een stageformulier dat gebruikt kan worden bij het begeleiden van de stagiairs in de kinderopvang. Het is belangrijk dat het formulier eenvoudig in de praktijk te gebruiken is en dat zowel de stagebegeleider als de stagiair makkelijk kan zien waar het vorige gesprek over ging, wat de aandachtspunten zijn en wat er goed ging. Daarnaast moet er ruimte zijn voor nieuwe afspraken en voor aantekeningen van eigen inbreng (zowel van de stagiair als van de begeleider). Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Maak een planning en een taakverdeling. Maak een opzet voor de inhoud. Maak een opzet voor de opmaak. Ontwerp het formulier.

Ed

• • • •

u'

Eisen aan de uitvoering

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

ht

Eisen aan het beroepsproduct

C

op

yr

ig

Het formulier moet bruikbaar zijn in de praktijk. Op het formulier staan in ieder geval de volgende onderdelen: • wanneer het gesprek gehouden wordt • wie er aanwezig zijn • tips en tops van de begeleider • punten van de stagiair • nieuwe afspraak • verantwoording van keuzes die je hebt gemaakt bij het ontwerp van het formulier.

5


Oriëntatie

Oriëntatie Werkzaamheden in de kinderopvang Jullie worden ingedeeld in groepjes van vier. Zorg voor pen en papier. Denk aan je stageperiode.

.

• • •

.v

Opdracht 1

Ac t

ie

fb

a. Schrijf op met welke werkzaamheden je zoal bezig bent tijdens je werk in de kinderopvang.

b. Was het moeilijk om te bedenken welke werkzaamheden er zijn in de kinderopvang?

Bespreek deze met de hele groep.

Website Coggle <

Redenen nieuw beleid

ht

Opdracht 2

Ed

u'

c. Welke nieuwe werkzaamheden heb je gehoord?

• •

ig

Zorg voor pen en papier. Maak een mindmap met behulp van Coggle met hierin redenen waarom er nieuw beleid in de kinderopvangorganisatie tot stand kan komen. Bespreek deze met de hele groep.

C

op

yr

a. Was het moeilijk om te bedenken welke redenen er kunnen zijn om nieuw beleid te maken in de kinderopvang?

6

b. Heb je tijdens je stageperiode weleens te maken gehad met de implementatie van nieuw beleid?

c. Welke nieuwe redenen heb je gehoord?


Oriëntatie

Opdracht 3

Negatieve feedback

fb

.v

.

a. Denk terug aan een keer (mag ook een situatie buiten de kinderopvang zijn) dat je negatieve feedback kreeg van een collega, leerkracht, begeleider of vriendin en schrijf dit op.

Ac t

ie

b. Hoe had je liever gehad dat deze persoon feedback had gegeven?

Bespreek je antwoorden in groepjes van vier.

• • • •

u'

Sociale kaart

Jullie worden ingedeeld in groepjes. Ieder groepje krijgt een groot blad met daarop de woorden sociale kaart. Je hebt vijf minuten de tijd om om de beurt een partner uit het sociale netwerk van een kinderopvangorganisatie te noemen. Na de vijf minuten worden de resultaten van alle groepen naast elkaar gelegd en vergeleken.

Ed

Opdracht 4

Beantwoord voor jezelf de vragen hierna.

ht

a. Wist je veel partners uit het sociale netwerk te bedenken?

C

op

yr

ig

b. Welke nieuwe sociale partners heb je erbij geleerd?

7


Plannen en coördineren

Plannen en coördineren

.

Inleiding

.v

In je werk in de kinderopvang heb je te maken met veel verschillende werkzaamheden. Een goede planning en coördinatie van alle werkzaamheden in de kinderopvang is essentieel.

fb

Leerdoelen

Onverwachte zaken

Ac t

Opdracht 1

ie

• Je kunt de werkzaamheden plannen en coördineren. • Je kunt uitleggen waarom je bepaalde keuzes met betrekking tot de planning hebt gemaakt.

In je werk in de kinderopvang heb je soms met onverwachte zaken te maken die onmiddellijke aandacht vragen. • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg voor pen en papier. • Maak een mindmap van onverwachte zaken die kunnen plaatsvinden in de kinderopvang. • Bespreek met de klas en vul aan. • Bespreek mogelijke oplossingen.

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Theoriebron Plannen en coördineren <

C

Opdracht 2

Theoriebron Plannen en coördineren <

Werkmodel Personeelsrooster <

8

Mindmap Onverwachte zaken in de kinderopvang.

Personeelsrooster Het merendeel van de kinderopvangorganisaties werkt met vaste personeelsroosters waarin alleen de vroege en de late dienst afgewisseld worden. Bij vakanties en ziektes moet er inval geregeld worden (het liefst vaste in verband met een vertrouwd gezicht op de groep) en soms moet je ook rekening houden met specifieke wensen van de medewerkers (voor zover mogelijk).


Plannen en coördineren

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Verwerk de volgende gegevens van het personeel van kinderdagverblijf De Viersprong in Werkmodel Personeelsrooster: • Kinderdagverblijf De Viersprong bestaat uit vier verticale groepen (de gele groep, de rode groep, de blauwe groep en de groene groep). • Kinderdagverblijf De Viersprong is open van 08.00 tot 18.00 uur. • De pedagogisch medewerkers werken 8,0 uur per dag. • De vroege dienst werkt van 08.00 tot 16.30 uur en de late dienst werkt van 09.30 tot 18.00 uur. • In principe heeft elke groep drie vaste pedagogisch medewerkers. • Op de gele groep werken Mark (ma, di en do), Josje (ma, wo en vr) en Fien (di, do en vr). • Op de rode groep werken Fatima (ma, di, do en vr), Janna (ma, di en een keer in de veertien dagen op vrijdag), Else (wo en do) en Marie (een keer in de veertien dagen op vrijdag). • Op de blauwe groep werken Martine (ma, di en vr), Veronique (ma, do en vr) en Marit (di, wo en do). • Op de groene groep werken Lies (ma, di, do en vr), Maarten (ma, di en vr) en Marie (wo en do). • Er moet altijd gestart worden en afgesloten worden met twee vaste medewerkers! (Vaste invallers zijn geen vaste medewerkers.) • Als dit niet lukt, wordt een vaste medewerker gevraagd om van dienst te ruilen zodat wel aan de eis kan worden voldaan. • Als je de ene week vroeg begint, dan begin je de week erop laat en andersom. • Uitzondering is Marie van de groene groep. Zij werkt om de week samen met Janna op vrijdag op de rode groep. Om te voorkomen dat zij elke vrijdag die zij op deze groep werkt vroeg of juist laat moet beginnen wordt dit afgewisseld en werkt de vaste collega van de vrijdag (Fien) van de gele groep twee weken vroeg en dan twee weken laat op de vrijdag. • Op de woensdag zijn er niet zo veel kinderen. Daarom zijn de gele en de rode groep dan samengevoegd. Dit geldt ook voor de blauwe en de groene groep. • Voor het maken van het nieuwe rooster wordt altijd gekeken naar het rooster van de week ervoor. • De invalkracht begint in principe altijd laat, tenzij het een vaste invaller is, deze mag ook vroeg beginnen. • Als er geen vaste invalkracht is, wordt er gebruikgemaakt van een uitzendkracht.

C

op

yr

ig

Kijk naar het rooster van deze week en maak in je werkplan een rooster voor volgende week waarbij je rekening houdt met de volgende gegevens: • Zowel Mark als Martine zijn op vakantie. • Janna heeft maandag verschillende onderzoeken in het ziekenhuis. Omdat het waarschijnlijk lang gaat duren, heeft zij die dag vrij. • Lies is zwanger en zal daarom vanaf volgende week alleen nog late diensten draaien (geen probleem voor Maarten en Marie) tot 16.30 uur. Vanaf 16.30 uur staat vaste invalkracht Petra op de groep. • Invalkracht Petra kan op ma, di, wo, do en vr. • Invalkracht Floor kan op di, do en vr. • Invalkracht Nel kan wisselend op alle dagen. • Invalkracht Simone kan alleen op ma. • Invalkracht Josefien kan alleen op woensdag en vrijdag. • Invalkracht Mona kan op ma, di en do.

9


Plannen en coรถrdineren

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Vroeg

Mark

Fien

X

Fien

Josje

Laat

Josje

Mark

Josje

Mark

Fien

Rode groep

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vroeg

Fatima

Janna

Else

Fatima

Laat

Janna

Fatima

X

Blauwe groep

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Vroeg

Martine

Marit

Marit

Laat

Veronique

Martine

X

Marit

Veronique

Groene groep

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Vroeg

Lies

Maarten

X

Marie

Lies

Laat

Maarten

Lies

Marie

Lies

Maarten

fb

Marie

Fien (2e week laat)

Donderdag

Vrijdag

ie

Bij het maken van de roosters moet je altijd even in de agenda checken of je rekening moet houden met vakanties en vrije dagen.

Vrijdag

Else

Veronique

Ac t

u'

Ed ht ig yr op

C 10

.v

.

Gele groep

Martine


Plannen en coördineren

Opdracht 3

Huishoudelijke taken In veel kinderopvangorganisaties wordt gewerkt met een huishoudelijk medewerker die de inkoop van de boodschappen regelt en de geleverde producten opruimt. Daarnaast zorgt zij voor de was en het in- en uitruimen van de afwasmachine. Als deze collega op vakantie of ziek is, wordt het werk over de groepen verdeeld. In dit rooster is meestal ook de telefoondienst opgenomen van de groepstelefoon (als dit een algemeen nummer is).

Werkmodel Huishoudelijke taken <

Jullie maken in tweetallen een rooster voor vier groepen in de kinderopvang met de verschillende taken van de huishoudelijk medewerker en de telefoondienst. Gebruik hiervoor Werkmodel Huishoudelijke taken. Gebruik hiervoor de voorgaande informatie. Maak een rooster voor het eerste halfjaar (26 weken).

fb

.v

.

Theoriebron Plannen en coördineren <

ie

Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over Werkmodel Huishoudelijke taken. • Zorg voor pen en papier.

Ac t

Uitvoering • Vul Werkmodel Huishoudelijke taken in. • Overleg als je er niet uitkomt met een ander tweetal. Controle

Reflectie

Ed

u'

a. Hoe is de samenwerking verlopen?

ht

b. Wat heb je geleerd van deze oefening?

yr

ig

c. Waar moet je op letten als jij dit overzicht maakt dat in de praktijk wordt gebruikt?

C

op

Opdracht 4

Theoriebron Plannen en coördineren <

Plannen en coördineren Een goede planning en coördinatie van alle werkzaamheden in de kinderopvang is essentieel. • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer met internet. • Zorg voor pen en papier. • Ga op het internet op zoek naar informatie over plannen en coördineren. Beantwoord de vragen hierna. a. Wat is plannen?

11


Plannen en coรถrdineren

b. Wat is coรถrdineren?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

c. Wat is de volgorde bij plannen en coรถrdineren?

12


fb

Inleiding

.v

Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

.

Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

ie

In de kinderopvang heb je te maken met vele werkzaamheden. Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker is het belangrijk dat je bij de planning en coördinatie van deze werkzaamheden de juiste randvoorwaarden schept, prioriteiten stelt en het proces bewaakt.

Ac t

Leerdoelen

Opdracht 1

In je werk in de kinderopvang moet je regelmatig prioriteiten stellen. Bekijk met de hele groep het Filmpje Prioriteiten stellen in timemanagement bij deze opdracht. Bespreek met de hele groep hoe je het Eisenhowermodel kunt gebruiken voor je werk in de kinderopvang. Maak aantekeningen.

yr

ig

ht

Ed

Theoriebron Randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en procesbewaking < Filmpje Prioriteiten stellen in timemanagement <

Eisenhowermodel

u'

• Je kunt voor de werkzaamheden randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en het proces bewaken. • Je kunt prioriteiten stellen met behulp van het Eisenhowermodel. • Je kunt het proces bewaken aan de hand van de PDCA-cyclus.

Opdracht 2

C

op

Theoriebron Randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en procesbewaking <

Werkzaamheden indelen Als je taakuren hebt voor werkzaamheden naast je werk op de groep is het belangrijk om deze in te delen naar het model van Eisenhower. Denk na over de werkzaamheden hierna en deel deze in bij de juiste categorie. Bedenk vooral ook waarom. Ga uit van de volgende datum: het is maandag 3 januari. • Je collega wil volgende week maandag vrij. • Jij organiseert dit jaar het paasontbijt. • De invalkracht voor vandaag komt niet opdagen. • Er is een nieuwe stagiair. • Een ouder wil over twee weken een ruildag. • Het brandalarm gaat af. • De wasmachine is kapot. • Aan het einde van de maand moet er een nieuw protocol handen wassen liggen.

13


Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

.v

.

a. Belangrijk en urgent

Ed

u'

c. Onbelangrijk en urgent

Ac t

ie

fb

b. Belangrijk en niet urgent

ig

ht

d. Onbelangrijk en niet urgent

Opdracht 3

Jullie maken in groepjes van vier een ganzenbord waarin jullie verschillende onverwachte werkzaamheden (hindernissen) verwerken. Welke dat zijn en wat voor consequenties de onverwachte werkzaamheden hebben op het speelbord bepalen jullie zelf. Jullie ganzenbord moet aan de volgende regels voldoen: • Er zijn 63 vakjes (vak 63 is de finish). • Het doel van het spel is om als eerste op vakje 63 te komen. • Er zijn minimaal zes speciale velden met een onverwachte gebeurtenis plus consequentie (denk aan beurt overslaan, verdergaan, teruggaan, opnieuw bij start beginnen of wachten tot er een medespeler komt). • Er zijn minimaal tien vakjes waarop een collega in de kinderopvang is afgebeeld die jou helpt bij je werkzaamheden waardoor je nog een keer het aantal stappen mag zetten dat je eerder hebt gedaan. • Het spel moet echt te spelen zijn.

C

op

yr

Theoriebron Randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en procesbewaking <

Ganzenbord

14


fb

.v

.

Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

ie

Ganzenbord.

Ac t

Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen, potloden (of viltstiften) en papier. Uitvoering

Ed

u'

a. Maak een lijst met onverwachte gebeurtenissen en schrijf erbij wat dit zou kunnen betekenen in het spel (consequentie).

Maak het spel.

ht

Controle

yr

ig

b. Hoe is de samenwerking verlopen?

C

op

c. Is het gelukt om zes onverwachte gebeurtenissen in het spel te verwerken?

Reflectie d. Wat heb je geleerd van deze oefening?

15


Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

e. Wanneer zou je dit spel met collega’s kunnen spelen?

. fb

a. P (plan)

ie

Filmpje PDCA-cirkel <

Bekijk met de hele groep het Filmpje PDCA-cirkel tot 1.13. Bespreek met de hele groep welke stappen er doorlopen worden bij de PDCA-cyclus. Schrijf op welke activiteiten er per stap worden ondernomen.

b. D (do)

Ac t

Theoriebron Randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en procesbewaking <

PDCA-cyclus

.v

Opdracht 4

Ed

d. A (act)

u'

c. C (check)

C

op

yr

ig

ht

e. Bij welke stappen is er aandacht voor procesbewaking?

16


Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

Opdracht 5

De PDCA-cyclus kan helpen het proces te bewaken. Maak tweetallen. Lees de casus en bespreek de procesbewaking per stap met behulp van de PDCA-cyclus.

.

• •

.v

Theoriebron Randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en procesbewaking <

Procesbewaking

Casus

ie

fb

In kinderdagverblijf De Repelsteeltjes is tijdens het laatste werkoverleg besloten dat de pedagogisch medewerkers op de groep elke dag minimaal twee georganiseerde activiteiten aanbieden op een bepaald competentiegebied (denk aan sociaal-emotionele competenties, expressieve en beeldende competenties, motorisch-zintuiglijke competenties, cognitieve competenties en taal- en communicatieve competenties). Deze activiteiten worden een week van tevoren ingevuld op een formulier en na de activiteit wordt erachter geschreven of en hoe de kinderen meededen. In het volgende werkoverleg wordt dit geĂŤvalueerd.

Ac t

a. Plan

C

op

yr

ig

ht

d. Act

Ed

c. Check

u'

b. Do

17


Nieuw beleid

Nieuw beleid

.v

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom er nieuw beleid tot stand komt. Als gespecialiseerd medewerker speel je hier een belangrijke rol in.

.

Inleiding

fb

Leerdoelen

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom er nieuw beleid tot stand komt. Dit kan van binnenuit de organisatie komen (intern), maar ook van buiten (extern). Denk na over de volgende ‘reden’ en kies bij elke zin of het bij intern of extern hoort.

u'

Theoriebron Nieuw beleid <

Intern of extern

Ac t

Opdracht 1

ie

• Je hebt kennis over het tot stand komen van beleid op het gebied van het coördineren van de werkzaamheden. • Je kunt beschrijven hoe (nieuw) beleid tot stand komt. • Je kunt uitleggen wat jouw rol is bij de implementatie van (nieuw) beleid.

Ed

a. Via de locatiemanager horen jullie dat er is besloten dat alle kinderen op kinderopvang Opvang Jippie (en daar valt jullie bso ook onder) elke dag minimaal een half uur buiten spelen.

ht

b. Er komen nieuwe eisen vanuit het RIVM betreffende de hygiëneregels voor het wassen van de handen.

ig

c. Het advies van de oudercommissie over de voeding gaat opgevolgd worden.

C

op

yr

d. In het werkoverleg komen jullie overeen om voortaan zelf je collega te bellen met het verzoek vroeg te beginnen, als je de avond ervoor ziek wordt en weet dat je de volgende dag vroege dienst hebt.

18

e. Jullie krijgen een kindje met een ernstige pinda-allergie. Geen pindakaas meer op het kinderdagverblijf.

f. Vanuit de gemeente komt het verzoek met voorschoolse educatie aan de slag te gaan.

g. De basisschool waarmee jullie in een brede school zitten wil graag een paar extra vragen op het overdrachtsformulier.


Nieuw beleid

h. Jullie besluiten voortaan elk jaar een bezoek aan de bibliotheek te brengen tijdens de Kinderboekenweek.

De zorgen om de klimaatverandering delen jullie. Voortaan wordt er goed opgelet of alle lichten uit zijn bij het afsluiten.

j.

Tijdens een onverwacht bezoek van de brandweer is gebleken dat jullie gordijnen niet geïmpregneerd zijn met een brandwerend middel. Dit moet binnen twee weken gebeuren.

fb

Jullie gaan in groepjes van vier brainstormen over hoe jij een rol kunt spelen bij de implementatie van nieuw beleid. Voorbereiding • Maak viertallen. • Zorg voor pen en papier.

u'

Uitvoering

Ac t

Theoriebron Nieuw beleid <

Brainstorm

ie

Opdracht 2

.v

.

i.

ht

Ed

a. Brainstorm over hoe jullie als gespecialiseerd pedagogisch medewerker een rol kunnen spelen bij de implementatie van nieuw beleid. Schrijf steekwoorden op.

Controle

yr

ig

b. Is het gelukt om een aantal punten te vinden?

C

op

c. Hoe is de samenwerking verlopen?

Reflectie d. Wat heb je geleerd van deze oefening?

19


Nieuw beleid

e. Wat was jouw aandeel bij deze oefening?

.

Als specialistisch pedagogisch medewerker kun je een belangrijke rol spelen bij de invoering van nieuw beleid.

fb

Maak in Word een verslag waarin je beschrijft hoe je in de toekomst jouw rol zou willen vervullen bij de implementatie van nieuw beleid en waarom.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Theoriebron Nieuw beleid <

Wat is jouw rol

.v

Opdracht 3

20


Motivatie en feedback

Motivatie en feedback

.

Inleiding

fb

.v

Collega’s, stagiairs en vrijwilligers in de kinderopvang werken over het algemeen hard en zijn zeer betrokken bij hun werk. Het is daarom belangrijk om ze gemotiveerd te houden. Daarnaast is het ook van belang om door middel van de juiste feedback mensen te helpen (nog) beter in hun werk te worden.

Leerdoelen

Opdracht 1

Feedback 1

Goede feedback is een cadeautje, maar het valt niet mee om goede feedback te geven. Er is een ezelsbruggetje dat je kunt gebruiken bij het geven van de juiste feedback.

u'

Theoriebron Motivatie en feedback <

Bekijk met de hele groep het Filmpje Feedback geven zo doe je dat bij deze opdracht. Bespreek met de hele groep welk ezelsbruggetje kan helpen bij het geven van goede feedback. Maak aantekeningen.

ht

Ed

Filmpje Feedback geven zo doe je dat <

Opdracht 2

Feedback 2

Het geven van feedback kan spannend of moeilijk zijn. Mensen gebruiken de meest uiteenlopende redenen om geen feedback te hoeven geven.

ig

Theoriebron Motivatie en feedback <

Ac t

ie

• Je kunt contact leggen met collega's en vrijwilligers en hun functioneren bespreekbaar maken. • Je kunt de feedbackregels beschrijven. • Je kunt de feedbackregels toepassen.

yr

Bekijk het Filmpje Feedback geven over excuses om geen feedback te hoeven geven. Wat maakt het voor jou spannend om feedback te geven of welke reden zou jij gebruiken om geen feedback te geven?

C

op

Filmpje Feedback geven <

21


Motivatie en feedback

Opdracht 3

Feedback 3 Het is belangrijk dat feedback op de juiste manier wordt gegeven. Bekijk het Filmpje Feedback geven: 4 manieren hoe het NIET moet, over foute feedback. Bespreek met de hele groep welke fouten er gemaakt worden. Maak aantekeningen.

.v

.

Theoriebron Motivatie en feedback <

fb

Filmpje Feedback geven: 4 manieren hoe het NIET moet <

Opdracht 4

Waardering

Het is belangrijk dat collega’s, stagiairs en vrijwilligers zich gewaardeerd voelen voor het werk dat zij doen. • Maak groepjes van zes. • Zorg voor pen en papier.

u'

Theoriebron Motivatie en feedback <

Ac t

ie

Filmpje Feedback geven (met humor) <

C

op

yr

ig

ht

Ed

Brainstorm over manieren waarop je collega’s, stagiairs en vrijwilligers kunt laten weten dat je hun werk waardeert. Maak aantekeningen.

22

Het is belangrijk om collega’s, stagiairs en vrijwilligers te laten weten dat je hun inzet waardeert.


Motivatie en feedback

Opdracht 5

Feedbackregels 1 Het is belangrijk dat je feedback op de juiste manier geeft. Het ezelsbruggetje WEG kan je hierbij helpen. Beschrijf de regels van feedback aan de hand van WEG.

Theoriebron Motivatie en feedback <

.v

.

a. W

fb

b. E

Opdracht 6

Feedbackregels 2

Het is belangrijk dat je feedback op de juiste manier geeft. Het ezelsbruggetje WEG kan je hierbij helpen. • Maak groepjes van twee. • Zorg voor pen en papier.

Ac t

Theoriebron Motivatie en feedback <

ie

c. G

Ed

Casus

u'

Ontleed de volgende situatie aan de hand van WEG.

ht

Miriam zegt tegen haar collega: Ik merk dat ik het gevoel heb dat ik er alleen voor sta. Je bent de afgelopen twee weken al vier keer te laat gekomen. Als je er bent, kijk je minstens drie keer per uur op je smartphone. Ook ben je elke dag wel een keer van de groep om je vriendin te spreken, terwijl ik druk met de kinderen bezig ben. Ik heb het gevoel dat ik tekortschiet naar de kinderen. Ik kan niet én een schone luier omdoen én een kind op de groep troosten.

yr

ig

a. W

c. G

C

op

b. E

23


fb

.v

.

Motivatie en feedback

Opdracht 7

Feedback in de praktijk

Jullie gaan in groepjes van vier studenten oefenen in het geven van de juiste feedback.

Ac t

Theoriebron Motivatie en feedback <

ie

Oefenen in het geven van feedback.

Voorbereiding • Maak groepjes van vier. • Beslis wie er als eerste feedback gaat geven en wie die feedback gaat ontvangen.

u'

Uitvoering • Lees de eerste situatie door en vertaal dit zo dat je op de juiste manier feedback kunt geven.

ht

Ed

Situatie 1: Je collega komt steeds te laat. • Geef feedback. • De andere studenten geven na afloop tips en tops. • Wissel de rollen (doe dit zo dat ieder een keer feedback geeft, een keer feedback ontvangt en tweemaal kijkt en na afloop tips en tops geeft). • Ga door tot iedereen een keer feedback heeft gegeven. Situatie 2: Je collega zet steeds dezelfde cd op, ook als jij er net een nieuwe ingestopt hebt.

ig

Situatie 3: Op de een of andere manier draai jij steeds op voor het inruimen van de afwasmachine. Je bent het zat!

C

op

yr

Situatie 4: Elk jaar presteert je collega het om zonder overleg haar vakantie te boeken, dit dan mee te delen en dan mag jij de overige weken in de zomervakantie vrij nemen. (Jullie hebben alle twee kinderen en moeten dus in die zes weken weg. Gelukkig wil je andere collega zonder kinderen altijd buiten de zomervakantie.)

24

Controle a. Is het gelukt om de feedbackregels toe te passen?

b. Hoe is de samenwerking verlopen?


Motivatie en feedback

Reflectie

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

d. Hoe zou je het geleerde in de praktijk kunnen gebruiken?

.v

.

c. Wat heb je geleerd van deze oefening?

25


Sociale kaart

Sociale kaart

.

Inleiding

fb

.v

De sociale kaart in de kinderopvang geeft een actueel overzicht van organisaties en praktijken met betrekking tot kinderen (en hun ouders). Het is belangrijk om te weten wanneer je gebruikmaakt van deze organisaties en hoe.

Leerdoelen

Opdracht 1

Overleg

Partners van de sociale kaart kun je in verschillende overleggen tegenkomen.

u'

Denk na over de partners van de sociale kaart hierna en zet deze achter het juiste overleg: • de wijkagent • de logopedist • verpleegkundige van het Centrum voor Jeugd en Gezin • beleidsmedewerker verkeer • directeur van de basisschool • beleidsmedewerker jeugd • locatiemanager kinderdagopvang.

Ed

Theoriebron Sociale kaart <

Ac t

ie

• Je hebt kennis van de sociale kaart in relatie tot de werkzaamheden en je weet hoe je een sociale kaart in moet zetten. • Je kunt minimaal vijf organisaties beschrijven die op de sociale kaart voorkomen. • Je kunt beschrijven wanneer er gebruikgemaakt wordt van de sociale kaart. • Je weet om te gaan met de privacy van de kinderen, hun ouders en collega's.

ig

ht

a. Gesprek met ouders over spraakproblemen kind

yr

b. Gesprek over de verkeersveiligheid in de wijk

d. Gesprek over hoe om te gaan met de vele (bijna-)pubers in de wijk

C

op

c. Gesprek over nieuwe overdrachtsformulieren binnen de brede school

e. Gesprek over waar ouders met jonge kinderen tegen aanlopen

26


Sociale kaart

Opdracht 2

Sociale kaart Iedere kinderopvangorganisatie heeft haar eigen sociale kaart. Toch zie je veel overeenkomsten en zijn sommige organisaties en/of personen op elke sociale kaart te vinden. • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer met internet. • Zorg voor pen en papier.

.v

.

Theoriebron Sociale kaart <

u'

Ac t

ie

fb

Zoek op internet sociale kaarten van kinderopvangorganisaties. Kies drie organisaties. Zoek op wat deze drie organisaties (kunnen) doen en houd hierover de volgende les een korte presentatie van vijf minuten.

Opdracht 3

Jullie gaan in tweetallen op internet opzoeken hoe vier verschillende organisaties die werken met kinderen omgaan met privacy. Jullie beschrijven de verschillen en de overeenkomsten. Voorbereiding • Maak tweetallen. • Zorg ervoor dat jullie de beschikking hebben over een computer met internet. • Zorg voor pen en papier.

ht

Theoriebron Sociale kaart <

Privacy

Ed

Partner van de sociale kaart.

ig

Uitvoering • Zoek op internet vier verschillende organisaties die werken met kinderen.

C

op

yr

a. Welke organisaties hebben jullie gekozen?

27


Sociale kaart

fb

.v

.

b. Wat zijn de overeenkomsten in de manier waarop zij omgaan met de privacy van de kinderen en hun ouders?

Ac t

ie

c. Wat zijn de verschillen in de manier waarop zij omgaan met de privacy van de kinderen en hun ouders?

u'

Controle

Ed

d. Hoe is de samenwerking verlopen?

ig

ht

e. Is het gelukt om voldoende informatie te vinden over hoe de verschillende organisaties omgaan met de privacy van de kinderen en hun ouders?

Privacy 2

yr

Opdracht 4

C

op

Theoriebron Sociale kaart <

28

De privacy van de kinderen en hun ouders dient altijd gewaarborgd te zijn. Maak een verslag waarin je beschrijft hoe jij hiertegen aankijkt.


Sociale kaart

Opdracht 5

Overdracht Het is belangrijk dat de overgang van vierjarigen van het kinderdagverblijf naar de basisschool zo makkelijk mogelijk verloopt. Een goede overdracht kan ervoor zorgen dat een kind eerder krijgt wat het nodig heeft, waardoor het sneller went. • Maak groepjes van vier. • Zorg voor pen en papier.

.v

.

Theoriebron Sociale kaart <

Opdracht 6

Ouderavond

Een ouderavond kan een goede gelegenheid zijn om te vertellen met welke sociale partners de kinderopvangorganisatie onder andere samenwerkt. • Maak groepjes van vier. • Zorg voor pen en papier.

u'

Theoriebron Sociale kaart <

Ac t

ie

fb

Bespreek hoe de overdracht van kinderen binnen een brede school optimaal kan verlopen en waaraan gedacht moet worden. Maak aantekeningen.

Ed

Stel een plan op voor een ouderavond waarbij twee organisaties/personen van de sociale kaart iets komen vertellen over hun werk.

C

op

yr

ig

ht

Beschrijf hoe de avond eruit gaat zien (inclusief tijden en in het kort wie en wat).

29


Sociale netwerk

Sociale netwerk

.

Inleiding

.v

Er zijn verschillende manieren waarop je het sociale netwerk van de kinderopvang kunt onderhouden en kunt uitbreiden.

fb

Leerdoelen

Voor je werk in de kinderopvang kan het belangrijk zijn om je sociale netwerk te onderhouden. • Maak groepjes van vier. • Zorg voor pen en papier.

u'

Theoriebron Sociale netwerk <

Onderhoud sociale netwerk

Ac t

Opdracht 1

ie

• Je kunt het sociale netwerk onderhouden en uitbreiden. • Je kunt minimaal drie manieren beschrijven waarop een sociaal netwerk onderhouden kan worden. • Je kunt minimaal drie manieren beschrijven waarop je een netwerk kunt uitbreiden.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Brainstorm over manieren waarop het sociale netwerk van een kinderopvangorganisatie onderhouden kan worden. Maak aantekeningen. Bespreek met de klas en vul aan.

30


Sociale netwerk

Opdracht 2

Uitbreiden sociale netwerk

u'

Ac t

ie

fb

.v

Maak een mindmap met manieren waarop je je sociale netwerk kunt uitbreiden.

.

Voor je werk in de kinderopvang kan het belangrijk zijn om je sociale netwerk uit te breiden. • Maak groepjes van vier. • Zorg voor pen en papier.

Theoriebron Sociale netwerk <

Mindmap Uitbreiden sociale netwerk.

Uitbreiden sociale netwerk 2

Ed

Opdracht 3

Voor je werk in de kinderopvang kan het belangrijk zijn om je sociale netwerk uit te breiden.

Theoriebron Sociale netwerk <

yr

ig

ht

Schrijf (via LinkedIn) een verzoek tot contact met een logopedist in dezelfde wijk (jullie hebben elkaar nog niet eerder ontmoet).

C

op

Opdracht 4

Theoriebron Sociale netwerk <

Netwerken Jullie gaan in groepjes van vier tien openingszinnen verzamelen die je op de receptie van het pas geopende gebouw voor Jeugd en Gezin kunt gebruiken om als gespecialiseerd pedagogisch medewerker contacten op te doen en te onderhouden met verschillende organisaties/personen. Voorbereiding • Maak groepjes van vier. • Zorg voor pen en papier.

31


Sociale netwerk

Uitvoering

Ac t

ie

fb

.v

.

a. Schrijf tien openingszinnen op die jullie kunnen gebruiken als gespecialiseerd pedagogisch medewerker om contacten op te doen op de receptie.

Controle

u'

b. Hoe is de samenwerking verlopen?

ht

Reflectie

Ed

c. Is het gelukt om tien verschillende openingszinnen te verzinnen?

C

op

yr

ig

d. Wat heb je geleerd van deze oefening?

Een receptie is een goede gelegenheid om je sociale netwerk te onderhouden en/of uit te breiden.

32


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

Ac t

ie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

u'

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ht

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

yr

ig

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

C

op

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

33


Reflecteren

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Samenwerken

ie

Opdracht 4

fb

.v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Ac t

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

u'

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

34


Theoriebron Plannen en coรถrdineren

.

Theoriebron Plannen en coรถrdineren

.v

Inleiding

fb

Een goede planning en coรถrdinatie van alle werkzaamheden in de kinderopvang is essentieel. Hiervoor moet je in kaart brengen wat er allemaal gedaan moet worden, wat daarvoor nodig is en wie de werkzaamheden moeten doen.

ie

Plannen

Ed

Coรถrdineren

u'

Ac t

Plannen is het maken van een plan voor toekomstige activiteiten. Je vertaalt een bepaald doel in concrete acties, activiteiten en resultaten. Daarbij is het belangrijk om in kaart te brengen wat er allemaal precies gedaan moet worden en wanneer. Houd het doel dat je wilt bereiken altijd voor ogen (voorbeelden van doelen zijn: een optimale personeelsbezetting, alle personeelsleden werken volgens het nieuwe protocol met ingang van 1 januari 2018, binnen drie maanden twee nieuwe leden voor de oudercommissie).

De belangrijkste taak van de pedagogisch medewerker is de zorg voor de kinderen.

C

op

yr

ig

ht

Coรถrdineren is het afstemmen van de mensen en de middelen om je doel te bereiken. Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker maak je planningen waarbij je de juiste mensen en middelen inzet binnen een bepaalde tijd en binnen een bepaald budget. (Zie ook Theoriebron Randvoorwaarden scheppen, prioriteiten stellen en procesbewaking).

35


Theoriebron Plannen en coördineren

Werkzaamheden pedagogisch medewerker

fb

.v

.

De belangrijkste taak van de pedagogisch medewerker is de zorg voor de kinderen. Deze zorg bestaat niet alleen uit de verzorging, opvoeding en begeleiding van de kinderen in de groep, maar ook uit het onderhouden van een goed contact met de ouders. Jonge kinderen voelen zich pas veilig als ook hun ouders zich welkom en veilig voelen op het kinderdagverblijf. Daarnaast dragen veel pedagogisch medewerkers zorg voor de inrichting van hun groepsruimte (inclusief spelmateriaal), kopen voeding in, begeleiden stagiairs en werken nieuwe collega’s en invallers in. Ook verschillende huishoudelijke taken als de (af)was doen en schoonmaken kunnen erbij horen. Het precieze takenpakket is afhankelijk van de kinderopvang waar je werkt.

Ac t

ie

Werkzaamheden gespecialiseerd pedagogisch medewerker

u'

De werkzaamheden van een gespecialiseerd pedagogisch medewerker kunnen dezelfde zijn als van een pedagogisch medewerker. Daarnaast kan de gespecialiseerd pedagogisch medewerker extra uren hebben voor het geven van pedagogische begeleiding, het maken van personeelsroosters, het voorbereiden van ouderavonden, het maken van de RIE (risico-inventarisatie en -evaluatie), het onderhouden van een kwaliteitsstelsel, het geven van rondleidingen en/of het implementeren van nieuw beleid.

Ed

Werkzaamheden locatiemanager

ht

De werkzaamheden van een locatiemanager verschillen per locatie. Sommige locatiemanagers houden zich alleen bezig met de planning, coördinatie en bezetting. Andere zijn ook verantwoordelijk voor (de uitvoering van) het pedagogisch beleid, het personeelsbeleid, het financiële beleid, kwaliteitsbeleid en verschillende staftaken.

ig

(On)verwachte werkzaamheden

C

op

yr

Werkzaamheden die buiten de dagelijkse routine vallen, vragen extra aandacht wat betreft planning (voor zover mogelijk) en coördinatie. Wanneer je van tevoren weet dat er iets bijzonders gaat gebeuren, kun je hier rekening mee houden in de planning. Dit is anders bij onverwachte gebeurtenissen. In de kinderopvang vormt het feit dat de zorg voor de kinderen altijd doorgaat daarbij een extra uitdaging om de onverwachte werkzaamheden goed te coördineren.

36


.v

fb

Theoriebron Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

.

Theoriebron Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

ie

Inleiding

Ac t

Bij de planning en coรถrdinatie van werkzaamheden in de kinderopvang is het belangrijk dat je de juiste voorwaarden schept, prioriteiten stelt en het proces bewaakt. Op deze manier vergroot je de kans dat de werkzaamheden op de juiste manier en op het juiste moment worden uitgevoerd. En als dit niet het geval is, dat je tijdig kunt bijsturen zodat het juiste resultaat wordt behaald.

u'

Prioriteiten stellen

C

op

yr

ig

ht

Ed

Als je meerdere werkzaamheden moet doen of moet inplannen, dan is het belangrijk om de juiste prioriteiten te stellen. Daarbij is het goed om onderscheid te maken tussen belangrijke zaken en onbelangrijkere zaken. Daarnaast moet je onderscheid maken tussen dringende zaken en zaken die nog even kunnen wachten. Het Eisenhowermodel kan je hierbij helpen.

Het model van Eisenhower.

37


Theoriebron Randvoorwaarden, prioriteiten en procesbewaking

Eisenhower

fb

.v

.

Eisenhower (president in Amerika van 1953 tot 1961) wist in zijn werkzame leven, maar ook daarbuiten, veel werk te verzetten. Dit kwam onder andere doordat hij al zijn taken indeelde in vier categorieën (het zogenoemde Eisenhowermodel): 1. urgent en belangrijk (meteen doen) 2. belangrijk, maar niet urgent (inplannen) 3. urgent, maar niet belangrijk (indien mogelijk door iemand anders laten doen, ook wel delegeren genoemd) 4. niet urgent en niet belangrijk (niet doen).

ie

Door alle activiteiten, plannen en taken in te delen in een van de vier categorieën krijg je een duidelijk overzicht van wanneer wat gedaan moet worden.

Ac t

PDCA-cyclus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Om het proces te bewaken kun je gebruikmaken van de PDCA-cyclus. PDCA staat voor: Plan: bedenken van een plan om het nieuwe beleid uit te voeren. Hoe ziet het beleid er nu uit, wat is nodig om het nieuwe beleid in te voeren en hoe ziet het eruit als het nieuwe beleid is ingevoerd. Do: het plan uitvoeren. Check: beoordeling van het resultaat. Act: indien nodig het plan bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten bij ‘check’.

38


Theoriebron Nieuw beleid

Theoriebron Nieuw beleid

.

Inleiding

fb

.v

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom nieuw beleid tot stand komt. Dit kan van binnenuit de organisatie komen (intern), maar ook van buiten (extern).

Intern

Ac t

ie

Tijdens je werkzaamheden kun je punten tegenkomen die (nog) beter kunnen. Deze kunnen ook van je collega’s of leidinggevende komen, of van het hoofdkantoor als dat er is. Voorbeelden hiervan zijn zelf roosteren of het verhogen van de pedagogische kwaliteit.

Wetgeving

Ed

u'

De Wet kinderopvang en de kwaliteitseisen aan kinderopvang en peuterspeelzalen worden regelmatig aangescherpt. Wanneer er nieuwe wetgeving komt, wordt hierbij ook aangegeven wanneer de nieuwe wet of kwaliteitseis ingaat. Als kinderopvangorganisatie heb je dus altijd een periode waarin je de aanpassing kunt implementeren in beleid en uitvoering.

Ouders en oudercommissie

Het pedagogisch beleid moet minimaal eenmaal per jaar besproken worden. Iedere kinderopvanglocatie moet ook het definitieve inspectierapport met de oudercommissie bespreken. Wanneer er sprake is van wijzigingen of nieuw beleid in een van de adviesonderwerpen, dan is de kinderopvanglocatie verplicht de oudercommissie om schriftelijk advies te vragen. Dit moet gebeuren op een moment dat het advies van de oudercommissie nog van invloed kan zijn op het uiteindelijke besluit.

C

op

yr

ig

ht

In het contact met de ouders en de oudercommissie kunnen punten naar voren komen die vragen om nieuw beleid. Daarnaast mogen ouders in de oudercommissie ongevraagd advies geven over: • de kwaliteit van de opvang (kwaliteit van het personeel, de groepsbezetting en het pedagogisch beleid) • het algemene beleid op het gebied van voeding en opvoeding • openingstijden • spel- en ontwikkelingsactiviteiten • regeling inzake de behandeling van klachten • wijzigingen van de prijs van de kinderopvang.

39


Theoriebron Nieuw beleid

Overige externe factoren

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

De kinderopvang heeft te maken met vele partijen die soms vragen om nieuw beleid. Denk aan de gemeente die het verzoek neerlegt om voor- en vroegschoolse educatie (vve) aan te bieden, of aan een intensievere samenwerking met de partners in de brede school waarin de opvangorganisatie is gehuisvest.

C

op

yr

ig

ht

Ed

In het contact met de ouders kunnen punten naar voren komen die vragen om nieuw beleid.

40


Theoriebron Motivatie en feedback

.

Theoriebron Motivatie en feedback

.v

Inleiding

ie

fb

Het is belangrijk om collega’s, stagiairs en vrijwilligers gemotiveerd te houden en te voorzien van de juiste feedback. Motiveren en feedback geven is maatwerk. Ieder mens is anders. Ieder mens heeft andere drijfveren, ambities en kwaliteiten. Door de juiste feedback kun je iemands innerlijke wilskracht op een positieve manier beïnvloeden en daarmee zijn motivatie om bepaalde taken uit te voeren.

Ac t

Collega’s, stagiairs en vrijwilligers

Collega’s

u'

Collega’s, stagiairs en vrijwilligers hebben allemaal een andere rol in de organisatie en vragen daarmee om een andere benadering.

ht

Ed

Collega’s kunnen heel divers zijn. Verschillen in opleiding en ervaring in het vak spelen een rol in hoe ze het werk ervaren. Maar ook verschillen in achtergrond en opvoeding kunnen van invloed zijn. De ene ervaren collega vindt het belangrijk om steeds bevestigd te krijgen dat ze de standaardtaken goed doet, de andere collega wordt pas echt gelukkig van extra taken buiten het groepswerk om. Door elkaars inzet en kwaliteiten te waarderen behoud (of krijg) je een goede werksfeer, verhoog je het werkplezier en vindt niemand het erg om (tijdelijk) meer werk te verzetten als dat nodig is.

ig

Stagiairs

C

op

yr

Stagiairs kunnen soms heel onzeker zijn. Ook als ze al eerder een baan hebben gehad of stage hebben gelopen. Elk kinderdagverblijf is anders (ook al is er pedagogisch gezien veel hetzelfde). Voor stagiairs is het daarom prettig om duidelijk uit te spreken wat je van hen verwacht en regelmatig tijd vrij te maken om samen te kijken naar wat er goed gaat (tops) en wat er beter zou kunnen en hoe (tips).

Vrijwilligers Vrijwilligers zijn er vrijwillig, maar dit betekent niet dat zij een vrijbrief hebben om zomaar te komen en te gaan wanneer het hun uitkomt. Ook met vrijwilligers moet je duidelijke afspraken maken over wederzijdse verwachtingen en het is heel belangrijk om hun regelmatig te laten weten dat jullie het enorm waarderen dat zij hun vrije tijd, kwaliteiten en energie vrijwillig in jullie kinderopvang steken.

41


Theoriebron Motivatie en feedback

Motivatie

ie

fb

.v

.

Er zijn verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat mensen (extra) gemotiveerd worden en blijven: • waardering Iedereen vindt het belangrijk om gewaardeerd te worden voor zijn inzet. Geef oprechte specifieke complimenten (zie feedback). • inhoud Het werk moet passen bij iemands kwaliteiten. Mensen kunnen (extra) gemotiveerd raken als ze andere kwaliteiten kunnen inzetten. • verantwoordelijkheid Mensen willen weten wat er van hen verwacht wordt en zij willen dan ook verantwoordelijk zijn voor de uitvoering daarvan. • ontwikkeling Iedereen wil (nog) beter worden in zijn werk.

Ac t

Feedback

Goede feedback is een cadeautje. Goede feedback geef je door je te houden aan de spelregels voor het geven van feedback aan de hand van het ezelsbruggetje WEG.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Benoem: 1. Waarnemen; het gedrag van de ander Wat neem je waar? Wat zie je, hoor je, ruik je, voel je fysiek (wees specifiek)? 2. Effect Het gevolg van dat gedrag op jouw eigen gedrag (op jouw doen en laten). 3. Gevoel Het gevoel dat bij jou ontstaat door 2.

42

Goede feedback kan een cadeautje zijn.


Theoriebron Motivatie en feedback

Tips en tops

.v

.

Een veelgebruikte vorm voor het geven van feedback is het benoemen van tips en tops. Met tips geef je de punten aan die volgens jou beter/anders zouden kunnen. Met tops geef je de punten aan die al goed gaan.

fb

Waardering

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Er zijn verschillende manieren waarop je mensen kunt laten blijken dat je hun inzet waardeert. Dit kan verbaal (positieve feedback, tops), maar ook non-verbaal (duim omhoog, positief knikje) of materieel (een kleinigheidje met de dag van de leidster, sinterklaas en/of kerst). Houd bij alle vormen van waardering rekening met iemands achtergrond en persoonlijkheid. Een verlegen ouder zal zich niet opgeven voor de oudercommissie als de leden hiervan bij de viering van het sinterklaasfeest bij de Sint worden geroepen en voor de hele groep een liedje moeten zingen voor hun sinterklaascadeautje.

43


Theoriebron Sociale kaart

Theoriebron Sociale kaart

.

Inleiding

fb

.v

De sociale kaart in de kinderopvang geeft een actueel overzicht van organisaties en praktijken met betrekking tot kinderen (en hun ouders). Het gaat om organisaties die een rol kunnen spelen in de goede zorg voor kinderen op allerlei gebieden zoals onderwijs, gezondheid en opvoeding.

ie

Brede school

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

In iedere brede school (ook wel IKC genoemd) is de vorm en mate van samenwerking anders. Een brede school wordt gevormd door een aantal partners die samen voor kinderen zorgen. Dit kan onder één dak plaatsvinden, maar ook op verscheidene locaties. Er is altijd minimaal één basisschool als partner betrokken. Het belangrijkste is de gezamenlijke pedagogische visie van alle partijen in de brede school die bij de opvoeding van kinderen betrokken zijn. Wat willen we de kinderen bieden en hoe kunnen we dit samen doen? Het concept van de brede school komt uit Amerika. De visie erachter is dat de hele buurt nodig is bij de opvoeding van een kind (‘it takes a village to raise a child’). Door combinatie van bijvoorbeeld school, kinderopvang, buurthuis en speel-o-theek komen verschillende mensen met elkaar in contact. Het doel is samen een optimale, positieve ontwikkeling van het kind te realiseren.

C

op

Overleg met collega’s van de brede school.

44

Gemeente Op de sociale kaart staan meerdere gemeentelijke organisaties of organisaties/geregistreerde professionals die de gemeente kan inzetten om aan haar jeugdhulpplicht te voldoen. De gemeente bepaalt zelf welke hulp vrij toegankelijk is. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan bureau Halt, het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de vertrouwensinspecteur van onderwijs (melding vermoeden kindermishandeling door collega), het wijkteam, de buurtwerker.


Theoriebron Sociale kaart

Overige organisaties

.v

.

Op de sociale kaart zijn ook vaak particuliere organisaties te vinden die met kinderen of hun ouders werken en die niet geheel of gedeeltelijk door de gemeente worden vergoed. Denk aan een orthopedisch centrum, maar ook de huisarts en zijn achterwacht staan meestal op de sociale kaart.

fb

Gebruik sociale kaart

Ac t

ie

De sociale kaart wordt ingezet als je je zorgen maakt over een kind of zijn ouders. Daarnaast kun je contacten van de sociale kaart gebruiken om kennis op te doen of uit te wisselen. Ook kun je de contacten inzetten om de begeleiding te verbeteren. Wanneer je verschillende instanties aan elkaar koppelt om de begeleiding van een bepaald kind te bevorderen, is er sprake van ketenregie. Sommige gemeenten organiseren speciale overleggen waarin ‘partners’ elkaar kunnen leren kennen en informatie uitwisselen.

Privacy

Ed

u'

De privacy van de kinderen en hun ouders dient altijd gewaarborgd te worden. Je mag daarom nooit zonder de toestemming van de ouders stappen ondernemen als je zorgen hebt over de ontwikkeling of over de opvoeding van een kind. Dit moet je eerst met de ouders bespreken en schriftelijk vastleggen. Dit geldt ook voor overdracht naar de basisschool. Ouders moeten hiervoor schriftelijk toestemming geven. Kindermishandeling vormt hierop een uitzondering, maar ook hier geldt: win altijd eerst op casusniveau informatie in bij het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMKH).

ht

Casusniveau

yr

ig

Door een ‘probleem’ in te brengen op casusniveau kun je zorgen dat de privacy van een kind en diens ouders gewaarborgd blijft. Bij inbreng op casusniveau noem je geen namen, adressen of de groep waarin een kind zit. Ook vertel je alleen over diens leefsituatie als je denkt dat dit nodig is om het probleem goed te beschrijven.

C

op

Voorbeeld casusniveau Situatie: In de groep ‘de Paddenstoeltjes’ zit Tom. Tom is 3 jaar en heeft pas een zusje gekregen. Zij heet Annabel. Tom heeft nog twee oudere (half)broers, Siem van 7 en Harmen van 9 jaar via zijn vader die eerder getrouwd is geweest. Dat was een behoorlijk heftige scheiding waarin de vader van Tom het eerste halfjaar zijn kinderen niet heeft gezien. Tom is altijd heel makkelijk geweest, maar sinds hij een zusje heeft gooit hij regelmatig met speelgoed naar andere kinderen op de groep. Niets lijkt te helpen. Op de cursus ‘Opvoeden op het kinderdagverblijf, hoe doe je dat?’ brengt Mieke de situatie op casusniveau in: Stel, je hebt een jongetje van drie jaar. Zijn ouders hebben pas een kindje gekregen. Hij was altijd heel makkelijk, maar sindsdien gooit hij regelmatig met speelgoed naar andere kinderen op de groep. Wat kun je doen?

45


Theoriebron Sociale netwerk

.

Theoriebron Sociale netwerk

.v

Inleiding

ie

fb

Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker is het belangrijk om te investeren in het onderhouden en uitbreiden van je sociale netwerk. Het is een stuk makkelijker om, als het nodig is, gebruik te maken van je netwerk dan helemaal alleen op zoek te moeten naar een mogelijke oplossing.

Ac t

Sociale netwerk

Om goed voor de kinderen en hun ouders te kunnen zorgen is het belangrijk om onderdeel uit te maken van verschillende sociale netwerken.

u'

Onderhouden sociale netwerk

ht

Ed

Als specialistisch pedagogisch medewerker moet je tijd reserveren om je sociale netwerk te onderhouden. Dat kost tijd en energie, maar is heel belangrijk. Als mensen jou kennen, je mogen, weten dat ze op je kunnen bouwen en dat jij ook altijd voor hen klaarstaat, zijn ze eerder geneigd om jou ook te helpen als dat nodig is. Toon belangstelling, luister, ga naar de opening van een nieuwe vestiging (laat anders weten dat je niet komt en waarom en maak eventueel een andere afspraak), maak een praatje als je iemand tegenkomt en wees hulpvaardig.

ig

Uitbreiden sociale netwerk

C

op

yr

Het is belangrijk de juiste keuzes te maken bij het uitbreiden van je sociale netwerk. Je sociale netwerk kun je uitbreiden door contacten aan te gaan tijdens cursussen, workshops, recepties enzovoort. Vaak kent het merendeel van de mensen niemand. Zorg er daarom voor dat je altijd een paar handige openingszinnen voor een gesprek in je hoofd hebt en knoop een praatje aan, wie weet houd je er een leuk (en nuttig) contact aan over.

46


Theoriebron Sociale netwerk

Zakelijke netwerken

.v

.

In dit digitale tijdperk is het relatief makkelijk om mensen toe te voegen aan je zakelijke netwerk, maar wees kritisch. Als je zelf in Groningen woont, kan het verstandig zijn om niet in te gaan op een standaardverzoek om te linken van een logopedist uit Maastricht die je op een studiedag hebt ontmoet. Het wordt echter anders als je met haar een goed gesprek hebt gevoerd en wie weet kan zij jou ooit helpen aan een goede logopedist in Groningen.

u'

Ac t

ie

fb

(Open deur) Het is wel zo professioneel om je zakelijke netwerk gescheiden te houden van je privĂŠnetwerk.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Bureau Jeugdzorg kan een van de partners zijn op de sociale kaart.

47


ht

ig

yr

op

C

u'

Ed ie

Ac t

fb

.

.v


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.