9789037240795 leerlingen met specifieke begeleidingsvragen

Page 1

.v .

Cursus

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Leerlingen met specifieke begeleidingsvragen


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Leerlingen met specifieke begeleidingsvragen

©

tie

ISBN: 978 90 3724 079 5

fb

Auteur: Sietske van Es

Edu’Actief b.v. 2016

Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ht

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py

rig

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Onderwijsbehoeften

.v .

7 9

Het pedagogisch milieu

14

Signaleren van gedrag- en leerproblemen

Wet- en regelgeving Leerlingenzorg

33

38

43

Ac

Reflectie

25

tie

Gesprekken met kinderen

20

fb

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Onderwijsbehoeften

45

48

u'

Theoriebron Het pedagogisch milieu

Theoriebron Het signaleren van gedrag- of leerproblemen

Ed

Theoriebron Gesprekken met kinderen Theoriebron Wet- en regelgeving

54

58

61

co

py

rig

ht

Theoriebron Leerlingenzorg

51

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.v .

Inleiding

u'

Ac

tie

fb

Deze cursus gaat over leerlingen met specifieke begeleidingsvragen. Je leert welke signalen leerlingen kunnen afgeven wanneer zij zich niet goed voelen en hoe je met leerlingen in gesprek kunt gaan. Ook leer je wie jou allemaal kunnen helpen.

Alle kinderen zijn anders en hebben andere behoeften.

Ed

Leerdoelen

co

py

rig

ht

• Je kent het begrip onderwijsbehoeften en je kent mogelijke problemen die daarin ontstaan. • Je kent het begrip pedagogisch milieu en je kent mogelijke problemen die daarin ontstaan. • Je weet hoe je gedrag- en leerproblemen kunt signaleren. • Je kent vier verschillende gespreksvormen voor het voeren van gesprekken met leerlingen. • Je hebt kennis van wet- en regelgeving, waaronder Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en de Wet bescherming persoonsgegevens • Je weet wat de rol van decanen, mentoren, leerlingbegeleiders en zorgcoördinatoren is binnen de school en hoe je leerlingen kunt doorverwijzen.

4


Over deze cursus

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.

.v .

Beoordelingsformulier <

Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

tie

Planningsformulier <

fb

Planning

Ac

Brochure signalering gedrag- of leerproblemen

u'

Bij deze eindopdracht gaan jullie laten zien wat je geleerd hebt over gedrag- en leerproblemen en welke signalen je als leerkracht kunt zien. Je maakt een brochure voor leerkrachten waarin je voor vijf gedrag- of leerproblemen beschrijft welke signalen erbij horen en hoe het onderwijs kan worden aangepast voor leerlingen met dit probleem.

Ed

Beschrijf voor elk gedrag- of leerprobleem: • welke kenmerken bij leerlingen met dit probleem horen • welke signalen een leerling met dit probleem kan laten zien • welke problemen leerlingen met dit probleem ervaren op school • hoe het onderwijs voor leerlingen met dit probleem kan worden aangepast.

ht

Eisen aan het beroepsproduct De brochure bevat een inleiding. De brochure bevat vijf gedrag- of leerproblemen. Voor elk gedrag- of leerprobleem worden de kenmerken beschreven. Voor elk gedrag- of leerprobleem wordt beschreven welke signalen de leerling kan afgeven. Voor elk gedrag- of leerprobleem wordt beschreven welke problemen leerlingen met dit probleem ervaren op school. Voor elk gedrag- of leerprobleem wordt beschreven hoe het onderwijs voor deze leerlingen kan worden aangepast. De brochure is netjes en duidelijk uitgewerkt in Word, bevat passende afbeeldingen en een docent kan er gelijk mee aan de slag. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

rig

• • • •

co

py

• • • •

5


Over deze cursus

Processtappen Maak een planning en stel een samenwerkingscontract op. Verdeel de taken eerlijk. Lever de opdracht op tijd in.

.v .

• • •

Werkmodel Samenwerkingscontract <

Les over de zorgstructuur

Eisen aan het beroepsproduct

De lesopzet bevat informatie die relevant is voor de doelgroep. De lesopzet bevat een complete les met inleiding, kern en afsluiting. In de lesopzet wordt de zorgstructuur van scholen duidelijk uitgelegd. In de lesopzet worden de taken van de decaan uitgelegd. In de lesopzet worden de taken van de mentor uitgelegd. In de lesopzet worden de taken van de zorgcoördinator uitgelegd. In de lesopzet worden de taken van de leerlingbegeleider uitgelegd. In de lesopzet worden de taken van de intern begeleider uitgelegd. In de lesopzet worden de taken van het samenwerkingsverband uitgelegd. Bij de lesopzet worden alle materialen die nodig zijn voor de les bijgeleverd (PowerPoint-presentatie, werkbladen enzovoort). Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Ed

u'

Ac

• • • • • • • • • •

tie

fb

Bij deze eindopdracht gaan jullie laten zien wat je hebt geleerd over de zorgstructuur op scholen. Dit doe je door een lesopzet te maken. Je medestudenten vormen je doelgroep van de les. In de lesopzet behandel je de zorgstructuur en wanneer je met de verschillende personen te maken krijgt.

• • •

Maak een planning en stel een samenwerkingscontract op. Verdeel de taken eerlijk. Lever de opdracht op tijd in.

co

py

rig

Werkmodel Samenwerkingscontract <

ht

Processtappen

6

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.


OriĂŤntatie

OriĂŤntatie Opdracht 1

Collage Er zijn veel personen en dingen die invloed hebben op de leefwereld van kinderen. Denk aan ouders, vriendjes, school en buitenschoolse activiteiten. Kies een leeftijdsgroep (bijvoorbeeld kleuters, leerlingen uit de bovenbouw, brugklassers) en maak een collage met allerlei personen en dingen die invloed hebben op hun leven. Gebruik hiervoor Lino. Print je collage en vraag aan drie medestudenten feedback op jouw collage. Schrijf op welke feedback je hebt gekregen. Wat vind je van deze feedback?

Opdracht 2

Gedrag- of leerproblemen

Ac

tie

fb

.v .

Website Lino <

Ed

a. ADHD

u'

Schrijf bij de onderstaande gedrag- of leerproblemen zo veel mogelijk kenmerken op. Je mag hierbij geen theoriebron gebruiken.

ht

b. Dyslexie

rig

c. Faalangst

co

py

d. Hoogbegaafdheid

Vergelijk nu jouw antwoorden met die van een medestudent. e. Waarin verschillen jullie antwoorden?

7


Oriëntatie

Opdracht 3

Rondvraag Vraag aan minimaal vijf personen in je omgeving (geen medestudenten) waar zij aan denken bij de onderwerpen ‘privacy in het onderwijs’ en ‘discretieplicht leerkrachten’. Schrijf in steekwoorden op wat zij noemen.

.v .

a. Privacy in het onderwijs

tie

fb

b. Discretieplicht leerkrachten

Noteer nu in je eigen woorden wat jij denkt dat deze termen inhouden.

co

py

rig

ht

Ed

u'

d. Discretieplicht leerkrachten

Ac

c. Privacy in het onderwijs

8


Onderwijsbehoeften

Onderwijsbehoeften

.v .

Inleiding In deze opdrachtenset leer je over de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen en welke problemen daarin kunnen ontstaan.

fb

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac

tie

• Je kunt het begrip onderwijsbehoeften uitleggen. • Je kunt uitleggen dat verschillende leerlingen verschillende onderwijsbehoeften hebben. • Je kent vijf onderdelen waarop je het onderwijs kunt aanpassen aan de behoeften van de leerling. • Je kent vier veelvoorkomende gedrag- of leerproblemen, en kent mogelijkheden om aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften.

rig

Soms heeft een leerling extra instructie nodig. Dit is een onderwijsbehoefte.

Opdracht 1

co

py

Theoriebron Onderwijsbehoeften <

Kennis onderwijsbehoeften In deze opdracht leer je de belangrijkste termen over onderwijsbehoeften bij leerlingen. Maak gebruik van theoriebron Onderwijsbehoeften. Vul het ontbrekende woord in op de puntjes. a. Ieder kind heeft andere ...

b. Als leerkracht heb jij de taak ...

c. Je kunt bijvoorbeeld de inhoud van de lessen aanpassen op de vijf gebieden ...

9


Onderwijsbehoeften

d. Maar je kunt ook de plek waar de leerling werkt aanpassen, of de gebruikte materialen. Dit is de ...

.v .

e. Wanneer een leerling ‌ is, kun je de opdrachten laten voorlezen.

Opdracht 2

fb

f. Wanneer een hoogbegaafde leerling minder presteert dan mogelijk, spreek je van ‌

Wat betekent het?

tie

In deze opdracht ga je zelf nadenken over het begrip onderwijsbehoeften. Je vergelijkt jouw antwoorden met die van de rest van de klas.

Ac

a. Noteer in je eigen woorden wat er bedoeld wordt met de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen.

In deze opdracht ga je in tweetallen het filmpje ADHD in de klas bekijken. Beantwoord samen de volgende vragen: a. Uit welke punten blijkt het probleem van Tom?

co

py

rig

Filmpje ADHD in de klas <

ADHD in de klas

ht

Opdracht 3

Ed

u'

b. Vergelijk de antwoorden klassikaal. Op welke punten komt jouw antwoord overeen met het antwoord van de rest van de klas? Op welke punten verschilt jouw antwoord van dat van de rest van de klas?

10

b. Welke fouten maakt meester Ko?


Onderwijsbehoeften

Opdracht 4

.v .

c. Welke punten zijn in de derde en vierde opname positief veranderd?

Hoe pas je het aan?

fb

Geef voor onderstaande casussen aan hoe je het onderwijs voor deze leerling zou kunnen aanpassen.

Ac

tie

a. Charlotte is dyslectisch. Lezen en schrijven kost haar veel moeite. Hoe kun je de lessen geschiedenis aanpassen?

Ed

u'

b. Patrick is erg druk. Hij kan zich slecht concentreren en moeilijk stilzitten. Hierdoor heeft hij zijn werk vaak niet af.

ht

c. Denise is erg bang om fouten te maken. Ze kan het allemaal best, maar zodra ze een toets heeft raakt ze helemaal in paniek.

py

rig

d. Rick is erg slim. De meeste dingen die in de klas worden aangeboden, weet hij al. Het gevolg is dat hij school erg saai vindt, niet oplet tijdens de lessen en gaat klieren. Doordat hij nooit oplet, mist hij ook de uitleg van dingen die hij nog niet snapt.

co

Opdracht 5

Onderwijs aangepast Benoem de vijf gebieden waarop je het onderwijs kunt aanpassen en geef bij elk gebied een concreet voorbeeld.

11


Onderwijsbehoeften

Opdracht 6

Een aangepaste les Je werkt in tweetallen. Lees onderstaande lesbeschrijving door. Op welke punten is het onderwijs aangepast? Overleg met je medestudent.

fb

.v .

Vandaag staat er een aardrijkskundeles over klimaten op het programma. De les begint met een kort filmpje. Daarna deelt Peter de boeken uit, hij kan niet zo lang stilzitten. In de boeken leest ieder voor zich de stof van vandaag door. Mirjam en Astrid mogen samen lezen, zodat de dyslexie van Astrid geen probleem is. Een groepje leerlingen dat heel veel moeite heeft met aardrijkskunde werkt samen met de juf, zodat moeilijke begrippen meteen verduidelijkt kunnen worden.

Opdracht 7

Problemen

Kies een van de gedrag- of leerproblemen die in theoriebron Onderwijsbehoeften genoemd worden. Zoek uit wat dit gedrag- of leerprobleem inhoudt en hoe het onderwijs voor leerlingen die hier last van hebben, kan worden aangepast. Maak in Prezi een presentatie hierover.

rig

ht

Theoriebron Onderwijsbehoeften <

Ed

u'

Ac

tie

Wanneer de stof gelezen is, beginnen de leerlingen aan de verwerkingsopdrachten. De meeste leerlingen werken individueel in hun werkboek. Het groepje bij de juf maakt de opdrachten samen en Iris, Koen en Semma werken samen achter de computer aan een presentatie over het broeikasklimaat. Voor hen is de stof uit het boek te eenvoudig. Peter heeft met de juf de afspraak gemaakt dat hij halverwege de les even naar de wc mag, zodat hij een wandelingetje heeft. Naast de verlengde instructie kijkt de juf ook twee keer of het allemaal lukt bij Lisa. Lisa kan het allemaal best, maar is erg bang dat ze iets fout doet en blokkeert dan.

Website Prezi <

Laat je presentatie aan een medestudent zien.

co

py

a. Wat vond de medestudent goed aan jouw presentatie?

12

b. Wat had beter gekund?

c. Welke van de onderwijsaanpassingen sprak de medestudent het meest aan?


Onderwijsbehoeften

Opdracht 8

Combineren Zet de aanpassing van de lesstof in de juiste kolom. Let op: sommige aanpassingen horen bij meerdere gedrag- of leerproblemen.

fb

.v .

Creëer momenten waarop even bewogen mag worden. Geef feedback meer op het proces dan op het resultaat. Lesstof wordt ingekort. Geef extra instructie bij lezen en schrijven. Werk met een maatje bij vakken waarbij lezen geen doel is, maar wel een probleem. Bied meer uitdagende opdrachten aan. Gebruik een wekkertje om de tijd aan te geven dat er gewerkt moet worden. Bereid toetsen goed voor. Stimuleer succeservaringen. Kies een rustige werkplek. Laat schrijfopdrachten op een computer uitvoeren. Dyslexie

Faalangst

Hoogbegaafdheid

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

ADHD

tie

• • • • • • • • • • •

13


Het pedagogisch milieu

Het pedagogisch milieu

.v .

Inleiding

fb

In deze opdrachtenset leer je over het pedagogisch milieu, het klimaat waarin het kind wordt opgevoed. Het pedagogisch milieu bestaat uit drie onderdelen: het gezin, de school en de buitenschoolse voorzieningen zoals opvang, sport en jeugdwerk.

Leerdoelen

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

• Je kunt het begrip pedagogisch milieu uitleggen. • Je kent de drie onderdelen van het pedagogisch milieu. • Je kunt uitleggen wat de invloed van het pedagogisch milieu is op de ontwikkeling van een kind. • Je kunt uitleggen hoe problemen in het pedagogisch milieu van invloed kunnen zijn op gedrag- en leerproblemen bij de leerling.

De voetbalclub is ook onderdeel van het pedagogisch milieu.

Opdracht 1

co

py

Theoriebron Het pedagogisch milieu < Website Coggle <

14

Woordspin Maak een woordspin over het pedagogisch milieu. Gebruik de website Coggle. Laat in de woordspin zien uit welke onderdelen het pedagogisch milieu bestaat en geef zo veel mogelijk concrete voorbeelden bij elk onderdeel. Print jouw woordspin en bespreek klassikaal alle woordspinnen. Kom samen tot één nieuwe woordspin.


Het pedagogisch milieu

Opdracht 2

Camiel Lees de onderstaande beschrijving van de dag van Camiel. Welke invloeden komt hij allemaal tegen? Geef aan of de invloed hoort bij gezin, school of buitenschoolse voorzieningen.

.v .

Camiel is zes jaar oud, hij wordt altijd vroeg wakker. Nadat hij zich heeft aangekleed, mag hij televisiekijken totdat zijn vader zijn ontbijt klaar heeft. Ontbijten doen ze altijd met de hele familie aan tafel, iedereen vertelt wat hij of zij vandaag van plan is. Na het ontbijt brengt zijn moeder hem met de fiets naar school. Onderweg ziet hij bij de bushalte een reclame van een film die hij graag wil zien.

tie

fb

Op school begint hij in de kring. Hij heeft een fijne juf, bij wie hij graag in de klas zit. In de pauze bespreekt hij met zijn vriendjes wat ze de vorige avond op tv hebben gezien. Aan het eind van de morgen heeft hij gym van de gymmeester. Na schooltijd gaat hij naar de bso. Daar mag hij even een voetbalspelletje op de Playstation doen. Omdat zijn vader en moeder vandaag allebei een vergadering hebben, komt opa hem ophalen van de bso. Hij eet bij opa en oma en wordt daarna door opa naar voetbal gebracht. De voetbaltrainer traint vandaag op samenspel.

Opdracht 3

Ed

u'

Ac

Na voetbal komt zijn vader hem ophalen. Thuis mag hij nog even vertellen over zijn dag. Daarna moet hij gauw douchen en naar bed.

Invloeden

ht

Geef een omschrijving van de drie onderdelen van een pedagogisch milieu en geef per onderdeel vier concrete voorbeelden waar een kind deze tegenkomt.

b. School

co

py

rig

a. Gezin

15


Het pedagogisch milieu

.v .

c. Buitenschoolse voorzieningen

Opdracht 4

tie

fb

d. Bespreek je antwoorden met een medestudent. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jullie antwoorden? Leg je antwoord uit.

Samen sterker

u'

Ac

a. Beschrijf op welke manier je als leerkracht kunt samenwerken met de thuissituatie (het gezin) van een leerling om elkaar te versterken.

ht

Ed

b. Beschrijf op welke manier je kunt samenwerken met buitenschoolse voorzieningen om elkaar te versterken:

Poster

Zoek in tweetallen op internet en in tijdschriften naar afbeeldingen die invloed hebben op kinderen. Maak van de afbeeldingen een poster. Gebruik de website Lino. Beschrijf bij elke afbeelding bij welk onderdeel van het pedagogisch milieu deze hoort en waarom. Zorg dat je per onderdeel ten minste drie afbeeldingen hebt. Presenteer jullie poster aan twee andere groepjes. Vraag de anderen twee dingen te noemen die goed zijn aan jullie poster en twee dingen die beter kunnen.

rig

Opdracht 5

co

py

Website Lino <

16

a. Welke positieve punten noemden de medestudenten?


Het pedagogisch milieu

Opdracht 6

.v .

b. Welke verbeterpunten noemden de medestudenten?

Terug naar de basisschool

School

tie

Meester Jan

Positief of negatief:

Positief, meester Jan hielp mij altijd erg goed als ik iets niet snapte. Hij zorgde ervoor dat ik zelfvertrouwen kreeg.

Ac

Onderdeel:

Casus Lisa

u'

Opdracht 7

Persoon:

fb

Denk terug aan jouw eigen basisschooltijd. Maak in Word een lijst van dingen en mensen die invloed op jou hadden. Zet erbij bij welk onderdeel van het pedagogisch milieu het hoort, of de invloed positief of negatief was en waarom. Bijvoorbeeld:

Ed

Soms moet je als leerkracht echt puzzelen om erachter te komen wat er aan de hand is met een leerling. Lees onderstaand probleem en kies welke stap jij zou nemen om te achterhalen wat er speelt bij deze leerling. Als je op de goede weg zit, krijg je verdere informatie om erachter te komen wat er aan de hand is. Als jouw manier nu niet de goede weg is, moet je het nog eens proberen. In een groepje van drie bespreken jullie de volgende vragen en kies je telkens wat volgens jullie de volgende stap is. Lees pas daarna de volgende vraag. Schrijf een verslag in Word over de keuzes die jullie hebben gemaakt.

co

py

rig

ht

1. Lisa zit sinds dit schooljaar in jouw klas. In de overdracht heb je gehoord dat het een lief, vrolijk meisje is, dat wel moeite heeft met alle schoolvakken. Nu is het september en heb je de eerste toetsen afgenomen. Lisa heeft alle toetsen heel slecht gemaakt. Wat doe je? A. Je maakt een handelingsplan zodat Lisa veel extra instructie krijgt. B. Je gaat eens met Lisa in gesprek. C. Je overlegt met de leerkracht van vorig jaar. D. Je overlegt met de intern begeleider.

2. De extra instructie levert helaas geen verbetering van de resultaten op. De leerkracht die Lisa vorig jaar in de klas had, herkent niets van wat je vertelt en de intern begeleider vindt dat je eerst meer informatie moet verzamelen. De beste stap is een gesprek met Lisa. Tijdens het gesprek is Lisa niet heel spraakzaam. Uit wat ze wel laat vallen, merk je dat er thuis iets aan de hand is, maar Lisa vertelt je niet wat. Wat is je volgende stap? A. Je overlegt met de intern begeleider. B. Je zoekt contact met de ouders van Lisa. C. Je schakelt jeugdzorg in. D. Je zoekt elke dag even tijd om met Lisa te praten. Ze zal toch wel een keer vertellen wat er is?

17


Het pedagogisch milieu

fb

.v .

3. Jeugdzorg en de intern begeleider vinden dat je eerst meer informatie moet verzamelen. Bij een dagelijks gesprekje met Lisa lijkt ze zich alleen maar meer af te sluiten. Een gesprek met Lisa's ouders lijkt de beste optie. Je maakt een afspraak met de moeder van Lisa. Zij vertelt dat zij en de vader van Lisa gaan scheiden. Volgens haar heeft Lisa hier echter niet veel last van. Wat is je volgende stap? A. Je gaat praten met de leerkracht van het broertje van Lisa. B. Het probleem is dus de scheiding. Je laat Lisa maar even, het is vast snel weer over. C. Hier kun je niks aan doen, het probleem ligt thuis. Je geeft veel extra instructie en hoopt dat de toetsresultaten omhooggaan. D. Je gaat weer in gesprek met Lisa.

Ac

tie

4. Als je het probleem nu verder laat zitten (aan de scheiding kun je niets veranderen), worden de problemen op school groter. Alleen extra instructie geven helpt ook niet, Lisa heeft immers geen leerprobleem. In gesprek gaan met Lisa zorgt er op dit moment ook alleen maar voor dat zij zich verder terugtrekt. Een gesprek met de leerkracht van Stan, het broertje van Lisa, blijkt nu de beste keus. De leerkracht van Stan vertelt dat hij zich ook zorgen maakt. Stan vertelt in de klas wel over ruzie tussen vader en moeder, maar hij kan het nog niet goed onder woorden brengen. Wat is je volgende stap? A. Je gaat naar de intern begeleider. B. Je gaat weer in gesprek met Lisa. C. Je schakelt jeugdzorg in. D. Samen met de leerkracht van Stan ga je in gesprek met Lisa en Stan.

ht

Ed

u'

5. Jeugdzorg kan nog steeds niks doen. De intern begeleider raadt je aan in gesprek te gaan met Lisa, maar Lisa wil nog steeds niets vertellen. Pas als je Stan en zijn leerkracht bij het gesprek betrekt, opent Lisa zich een beetje. Samen met Stan vertelt Lisa het hele verhaal. Hun ouders gaan scheiden en maken elke avond ruzie. Lisa maakt zich zorgen dat ze haar vader nooit meer mag zien. Daar kan ze niet van slapen. Samen met de leerkracht van Stan ga je naar de intern begeleider. Die verwijst Lisa door naar de schoolgericht maatschappelijk werker. Ook gaan jullie in gesprek met de ouders van Lisa. Zij schrikken ervan dat hun dochter zoveel last heeft van de scheiding. Zij gaan hulp zoeken om de scheiding met zo min mogelijk problemen te laten verlopen. Bespreek klassikaal het verslag dat jullie hebben geschreven. Beantwoord de volgende vragen.

co

py

rig

a. Op welke punten kwamen de keuzes van de klas overeen en op welke punten verschilden de meningen?

18

b. Welke punten uit de casus hebben je verbaasd?


Het pedagogisch milieu

Opdracht 8

Meester Ben Bekijk het filmpje Meester Ben. Let vooral op Abdellah en Rajina. Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:

fb

Filmpje Meester Ben <

.v .

c. Denk je dat de casus realistisch is? Leg je antwoord uit.

tie

a. Welke positieve punten kun je noemen in het pedagogisch milieu van Abdellah?

Ac

b. Welke negatieve punten kun je noemen in het pedagogisch milieu van Abdellah?

Ed

u'

c. Welke positieve punten kun je noemen in het pedagogisch milieu van Rajina?

ht

d. Welke negatieve punten kun je noemen in het pedagogisch milieu van Rajina?

co

py

rig

e. In de klas bespreken jullie de documentaire en jullie antwoorden. Waren jouw antwoorden juist? Of niet? Leg je antwoord uit.

19


Signaleren van gedrag- en leerproblemen

.v .

Signaleren van gedrag- en leerproblemen Inleiding

fb

Soms heeft een kind gedrag- of leerproblemen. Het is belangrijk deze zo snel mogelijk te signaleren. In deze opdrachtenset leer je over de signalen die leerlingen kunnen afgeven en over het belang van vroegtijdige signalering.

tie

Leerdoelen

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

• Je kunt het begrip signalering uitleggen. • Je kunt het belang van vroegtijdig signaleren van gedrag- of leerproblemen uitleggen. • Je kent het belang van goede relaties voor het vroegtijdig signaleren van gedrag- of leerproblemen. • Je hebt kennis van mogelijkheden om gedrag- en leerproblemen te signaleren.

20

Als een leerling ineens veel vaker stout is, is dit een signaal dat er iets aan de hand kan zijn.


Signaleren van gedrag- en leerproblemen

Opdracht 1

Toetsvragen

.v .

Bedenk zelf vijf toetsvragen en antwoorden bij theoriebron Het signaleren van gedrag- of leerproblemen. De toetsvragen worden klassikaal ingezameld en daarna in Kahoot! ingevoerd. Op deze manier kunnen de vragen gebruikt worden als oefentoets.

Theoriebron Het signaleren van gedrag- of leerproblemen <

Opdracht 2

Ac

tie

fb

Website Kahoot! <

Signalen

Geef bij onderstaande casussen aan welke signalen de leerling geeft.

Ed

u'

a. Peter is altijd een goede leerling geweest. Sinds een paar weken klaagt hij over hoofdpijn en is zijn werk slordig.

b. Vera is een sociaal en druk meisje. Sinds de kerstvakantie is ze veel rustiger in de klas, met buitenspelen valt op dat ze vaak alleen speelt.

rig

ht

c. Astrid is een slim meisje dat goede cijfers haalde, maar niet echt aansluiting had bij de klas. Na de zomervakantie heeft ze aansluiting gevonden bij een groepje meiden. Haar cijfers zijn echter wel veel slechter geworden.

co

py

d. Rick is altijd een drukke leerling geweest, maar sinds de vakantie is hij bijna onhandelbaar. In de klas luistert hij niet, hij is vaak betrokken bij vechtpartijen en is brutaal tegen de leerkracht.

e. De moeder van Mehmet vraagt een gesprek aan, want zij maakt zich zorgen. Mehmet slaapt ineens slecht, hij heeft veel enge dromen. Thuis is er niets veranderd, dus zij vraagt zich af of de oorzaak misschien op school ligt.

21


Signaleren van gedrag- en leerproblemen

Opdracht 3

Signalen bedenken

Worstcasescenario

tie

Opdracht 4

fb

.v .

Je gaat in een groepje van vijf nadenken over mogelijke signalen die leerlingen kunnen afgeven als ze problemen ondervinden. Bedenk zo veel mogelijk signalen. Als jullie geen signalen meer kunnen bedenken, maken jullie een top 10 van signalen waarvan jullie denken dat ze het meeste voorkomen.

Ac

Stel dat je als je als leerkracht niet ingaat op de signalen van de leerling, omdat je de signalen niet oppikt of omdat je niet in staat bent het probleem op te lossen. Wat zou er kunnen gebeuren? Beschrijf bij onderstaande casussen wat er met de leerling kan gebeuren.

Ed

u'

a. Lieke heeft al sinds groep 3 moeite met lezen en schrijven. Nu in groep 4 de woorden moeilijker worden, kan ze het helemaal niet meer bijbenen. Moeder heeft al weleens aangekaart dat er dyslexie in de familie zit, maar tot nu toe is daar niks mee gebeurd. De school heeft geen dyslexieprotocol, de juf van groep 3 is met zwangerschapsverlof, de invaller had ordeproblemen en de juf van groep 4 is onlangs ook in de ziektewet gegaan.

co

py

rig

ht

b. Wouter was altijd een goede leerling die hoge toetsresultaten haalde. Sinds hij in groep 5 zit, doet hij echter steeds minder zijn best. Hij let niet op bij de uitleg en doet brutaal en gek om de lachers op zijn hand te krijgen. Zijn resultaten zijn ook achteruitgegaan, ze zijn nu nog net voldoende. De meester geeft hem vaak straf vanwege zijn brutale gedrag, maar vindt het achteruitgaan van zijn resultaten niet zo'n probleem, ze zijn toch nog voldoende.

22

c. Meike was een gezellige, vrolijke leerling. Sinds Meikes moeder samenwoont met haar nieuwe vriend, is Meike nogal stil en speelt ze weinig meer met haar vriendinnen. Toevallig heeft de klas net een nieuwe juf, die Meike niet van voor die tijd kent. De nieuwe juf heeft niet echt in de gaten dat er iets aan de hand is.


Signaleren van gedrag- en leerproblemen

Opdracht 5

.v .

d. Vergelijk je antwoorden met die van een medestudent. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? Leg je antwoord uit.

Een goede band

Ac

tie

fb

a. Een goede band met de leerlingen is heel erg belangrijk. Beschrijf in je eigen woorden waarom.

u'

b. Vergelijk in tweetallen jullie antwoord. Op welke punten komt jullie antwoord overeen?

Opdracht 6

Ed

c. En op welke punten verschilt jullie antwoord?

Problemen signaleren

ht

Bedenk bij elk van de onderstaande gedrag- of leerproblemen vier signalen die een leerling zou kunnen laten zien.

rig

a. ADHD

co

py

b. Dyslexie

c. Faalangst

d. Onderpresteren bij hoogbegaafdheid

23


Signaleren van gedrag- en leerproblemen

Opdracht 7

Signaleringsinstrumenten

fb

Kies uit: • Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst • Klachtenlijst voor Adolescenten • Schoolgedrag Beoordelingslijst • Sociaal-Emotionele Vragenlijst • Vragenlijst over Ontwikkeling en Gedrag • Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen 6–16 jaar.

.v .

Kies een van de volgende signaleringsinstrumenten voor gedrag- of leerproblemen. Schrijf een handleiding van ongeveer 500 woorden in Word, waarin je beschrijft waarvoor het instrument wordt ingezet, wat de doelgroep is en hoe het instrument gebruikt moet worden.

tie

Laat je handleiding aan een medestudent lezen en geef elkaar feedback met behulp van een top (iets wat goed ging) en een tip (iets wat beter kan).

Ac

a. Welke top heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens? Leg je antwoord uit.

Gedrag- of leerproblemen

Ed

Opdracht 8

u'

b. Welke tip heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens? Leg je antwoord uit.

a. Kies drie gedrag- of leerproblemen en maak in Prezi een presentatie over deze drie problemen en welke signalen je als leerkracht kunt krijgen om erachter te komen wat het probleem is. Beschrijf ook wat je kunt doen om de leerling met het probleem te helpen. b. Je presenteert je Prezi aan drie medestudenten en jullie geven elkaar feedback. Welke feedback heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens? Leg je antwoord uit.

co

py

rig

ht

Website Prezi <

24


Gesprekken met kinderen

Gesprekken met kinderen

.v .

Inleiding Een van de mogelijkheden die je als leerkracht hebt om leerlingen te begeleiden, is het voeren van gesprekken.

fb

Leerdoelen

Je kunt het begrip begeleidingsvraag uitleggen. Je kunt verschillen tussen begeleidingsvragen beschrijven. Je kunt het begrip gesprekstechnieken uitleggen. Je kunt verschillende soorten gesprekken met leerlingen benoemen en de werkwijze uitleggen. • Je kunt uitleggen welk soort gesprek je wanneer inzet in gesprek met een leerling. • Je kent de algemene gesprekstechnieken, zoals open vragen stellen, reflectief luisteren, bevestigen en samenvatten.

ht

Ed

u'

Ac

tie

• • • •

rig

Gesprekken met leerlingen zijn belangrijk bij het begeleiden van leerlingen.

co

py

Opdracht 1

Jouw begeleidingsvraag Wat wil jij leren in deze cursus? Waar zit jouw probleem? Formuleer je eigen begeleidingsvraag bij deze cursus. Dit kan een inhoudelijke vraag zijn, maar ook een meer algemene vraag. Formuleer je doel door antwoord te geven op onderstaande vragen. a. Beschrijf in hoofdlijnen de probleemsituatie.

b. Beschrijf in hoofdlijnen de gewenste situatie.

25


Gesprekken met kinderen

c. Beschrijf je sterke punten.

.v .

d. Beschrijf je zwakke punten.

tie

fb

e. Vraag feedback aan een vriend of familielid/studiegenoot die jou goed kent. Herkent hij zich in jouw beschreven situatie/sterke en zwakke punten?

Opdracht 2

Ac

f. Verwerk de beschreven antwoorden in een vraag over wat jij wilt leren in deze cursus.

Begrip

Ed

u'

a. Beschrijf in je eigen woorden wat het begrip ‘begeleidingsvraag’ inhoudt.

ht

b. Beschrijf in je eigen woorden wat het begrip ‘gesprekstechnieken’ inhoudt.

Probleemanalyse

rig

Opdracht 3

co

py

a. Lees onderstaande casus. Formuleer vervolgens de begeleidingsvraag van deze leerling.

26

Anne levert haar huiswerk bijna nooit op tijd in. Je besluit het gesprek met haar aan te gaan. Tijdens het gesprek blijkt dat Anne heel veel moeite heeft met plannen. Ze gebruikt haar agenda niet, waardoor ze er vaak pas op het laatste moment achter komt dat ze huiswerk heeft. Dan heeft ze niet meer genoeg tijd om het te maken. Anne vindt het heel vervelend dat ze haar huiswerk altijd te laat inlevert. Van haar ouders hoeft ze geen hulp te verwachten. Welke begeleidingsvraag heb je bedacht?


Gesprekken met kinderen

Opdracht 4

.v .

b. Bespreek je antwoord met twee medestudenten. Hebben zij een andere begeleidingsvraag bedacht of komt het op hetzelfde neer? Leg je antwoord uit.

Wat is de vraag?

fb

Werk in tweetallen. Bedenk bij elk van de volgende categorieĂŤn een casus die je als leerkracht kunt tegenkomen.

tie

a. Leren en studeren

Ac

b. Schoolloopbaan

u'

c. Psychische en sociale problemen

Ed

d. Preventieve gezondheidszorg

Wissel nu jullie casussen uit met een ander groepje. Bedenk een oplossing, een manier van aanpak, voor elkaars casussen. Bespreek jullie oplossingen. Beantwoord de volgende vragen:

rig

ht

e. Vond je de casussen van het andere groepje realistisch? Leg je antwoord uit.

g. Welke oplossing vond jij verrassend?

co

py

f. Waren de oplossingen die de andere groep voor jouw casussen heeft bedacht ook wat jij in je hoofd had? Leg uit.

27


Gesprekken met kinderen

Opdracht 5

In schema Bij elk type begeleidingsvraag hoort een ander type gesprek. Vul in onderstaand schema per type begeleidingsvraag de gespreksvorm en een voorbeeldvraag in. Geef ook aan hoe je leerlingen met zo'n begeleidingsvraag kunt helpen. Suggestie

Hoe kun je een leerling hierbij helpen?

.v .

Type gesprek dat hierbij hoort:

Opdracht 6

Ed

u'

Ac

tie

fb

Soort begeleidingsvraag:

Soort gesprek

Beschrijf in je eigen woorden de begrippen leergesprek, motiverend gesprek, beoordelingsgesprek en algemeen gesprek.

rig

ht

a. Leergesprek:

co

py

b. Motiverend gesprek:

28

c. Beoordelingsgesprek:

d. Algemeen gesprek:


Gesprekken met kinderen

Opdracht 7

Voorbeeldvraag Bedenk bij elk van de onderstaande gespreksvormen drie voorbeeldvragen.

.v .

a. Leergesprek:

tie

fb

b. Motiverend gesprek:

Opdracht 8

Ed

u'

d. Algemeen gesprek:

Ac

c. Beoordelingsgesprek:

Signaalgesprek

ht

Lees de beschrijving van het gesprek van juf Daniëlle met een groepje kinderen. Welke informatie krijgt zij in dit gesprek waar ze waarschijnlijk later nog eens op zou willen terugkomen?

co

py

rig

De klas van juf Daniëlle is aan het tekenen. Juf Daniëlle is even aangeschoven bij een groepje meiden. Ze probeert Eva op weg te helpen met haar opdracht. ‘Kijk Eva, probeer het maar gewoon.’ Eva schudt haar hoofd: ‘Dat kan ik nooit, juf. Ik ben hier gewoon niet goed in.’ ‘Ach, jij.’ Valt Emma in: ‘Jij zegt altijd dat je iets niet kunt en dan haal je de hoogste cijfers.’ ‘Ja, maar Eva leert ook heel hard hoor,’ zegt Mirre, ‘als we een toets hebben kan ze een hele week niet spelen.’ ‘Hoe is het met jouw opa?’ vraagt juf aan Mirre. Bij Mirre schieten de tranen in haar ogen. ‘Niet zo goed, juf, de dokters zeggen dat ze niets meer voor hem kunnen doen.’ Daarna staat Mirre op en loopt naar de wc. Emma loopt naar de prullenbak om haar potlood te slijpen. ‘Juf,’ zegt Eva zachtjes, ‘Emma vertelde dat haar vader weg is.’

29


Gesprekken met kinderen

Opdracht 9

Gespreksdoel Geef bij onderstaande gespreksdoelen aan welk type gesprek je hierbij zou voeren.

.v .

a. Je wilt de leerlingen uit je klas wat beter leren kennen.

b. Je wilt een leerling laten weten hoe hij de opdracht heeft uitgevoerd.

fb

c. Je wilt een leerling die moeite heeft met breuken zijn denkstappen hardop laten verwoorden, zodat je de uitleg op maat kunt geven.

Gespreksvoorbereiding

Ac

Opdracht 10

tie

d. Je wilt de leerling zo ver krijgen dat hij wel zijn best gaat doen op school.

Bij deze opdracht ga je in tweetallen een gesprek voorbereiden.

u'

Lees de volgende casus.

Ed

Je bent een leerkracht. In jouw klas zit een jongen wiens gedrag de laatste weken erg veranderd is. Hij komt vaak te laat, is brutaal en ziet er slecht uit. Je hebt nog geen idee waardoor dit komt. Je gaat met hem in gesprek. Bereid dit gesprek voor. Beantwoord de volgende vragen:

ht

a. Waar en wanneer ga je dit gesprek laten plaatsvinden?

rig

b. Welk type gesprek ga je met deze leerling voeren?

co

py

c. Beschrijf hoe je het gesprek wilt laten verlopen en hoe je op de gespreksregels wilt letten.

30


Gesprekken met kinderen

Opdracht 11

Gesprekstechnieken Bereid een interview voor. Je gaat het interview niet uitvoeren, dus kies een persoon die jou interesseert. Beantwoord onderstaande vragen. Houd rekening met de gesprekstechnieken.

Theoriebron Gesprekken met kinderen <

fb

.v .

a. Beschrijf op welke plek je het interview wilt laten plaatsvinden en waarom.

Ac

tie

b. Schrijf vijf vragen op die je deze persoon wilt stellen. Beschrijf waarom je deze vragen kiest vanuit de theorie over gesprekstechnieken.

Ed

u'

c. Beschrijf hoe jouw houding is tijdens het interview.

py

rig

ht

d. Beschrijf hoe je het interview afsluit.

Opdracht 12

co

Filmpje Pauw – René van der Gijp en Michel van Egmond over het boek “De wereld van Gijp” <

Talkshow Bekijk het filmpje Pauw – René van der Gijp en Michel van Egmond over het boek “De wereld van Gijp”. Beantwoord de volgende vragen: a. Wie neem het interview af?

b. Wie wordt er geïnterviewd?

31


Gesprekken met kinderen

.v .

c. Waar gaat het interview over?

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

d. Beschrijf daarna welke van de algemene gesprekstechnieken je wel en welke je juist niet terugziet bij het interview.

32


Wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving

.v .

Inleiding

fb

Bij het begeleiden van leerlingen heb je ook te maken met diverse wet- en regelgeving. Het is belangrijk dat je kennis hebt van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en dat je je bewust bent van de privacywetgeving.

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac

tie

• Je kunt uitleggen wat de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling inhoudt. • Je kunt uitleggen hoe professionals op scholen omgaan met de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. • Je kunt uitleggen wat de privacywetgeving met betrekking tot het onderwijs inhoudt. • Je kunt uitleggen hoe professionals op scholen omgaan met de privacywetgeving met betrekking tot het onderwijs.

rig

Bijna elke school heeft een website, de school moet echter wel toestemming hebben om foto's van leerlingen hierop te publiceren.

Opdracht 1

co

py

Theoriebron Weten regelgeving <

Quiz

De klas wordt in groepen verdeeld. Jullie krijgt tien vragen. Bij elke vraag is maar één antwoord goed. Hoeveel goede antwoorden halen jullie? Welke groep had de meeste antwoorden goed? a. Wanneer je in het onderwijs werkt, ben je verplicht kindermishandeling te melden. Juist / Onjuist b. Wanneer je in het onderwijs werkt, heb je beroepsgeheim. Juist / Onjuist c. Scholen zijn verplicht om te werken met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Juist / Onjuist

33


Wet- en regelgeving

d. Zet de vijf stappen uit de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in de juiste volgorde: weging en risicotaxatie in het multidisciplinair team

.v .

in kaart brengen van de signalen volgen

beslissen en handelingsgerichte adviezen voor de leerkracht collegiaal consult

Opdracht 2

Vijf stappen

Je werkt in tweetallen. Maak in Word een brochure waarin je het vijfstappenplan uit de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling uitlegt. Maak de brochure zo dat een professional deze kan gebruiken wanneer hij vermoedt dat hij te maken heeft met huiselijk geweld of kindermishandeling.

ht

Theoriebron Weten regelgeving <

Ed

u'

Ac

tie

fb

e. De Wet bescherming persoonsgegevens verbiedt scholen informatie over de leerlingen te delen. Juist / Onjuist f. Wanneer een leerling naar een andere school gaat, mag de school, zonder toestemming van de ouders, informatie over de leerling aan de nieuwe school verstrekken. Juist / Onjuist g. Ouders en leerlingen mogen altijd eisen dat een foto waar zij opstaan van de schoolwebsite wordt verwijderd. Juist / Onjuist h. Ouders mogen het schooldossier van hun kind niet inzien, om de privacy van de leerlingen te waarborgen. Juist / Onjuist i. Scholen mogen geen persoonsgegevens van de leerlingen verstrekken aan commerciĂŤle partijen, zoals uitgeverijen. Juist / Onjuist j. De discretieplicht waaraan je je als leerkracht moet houden, zorgt ervoor dat je alleen anoniem melding kunt doen van een vermoeden van kindermishandeling. Juist / Onjuist

rig

Wanneer de brochure klaar is, wissel je deze uit met een ander groepje. Beoordeel elkaars folder op de volgende punten.

co

py

a. Wordt het vijfstappenplan duidelijk uitgelegd?

34

b. Klopt de inhoud van folder?

c. Is de folder zo geschreven dat een professional hem kan gebruiken?


Wet- en regelgeving

Opdracht 3

Casus Esmée Lees onderstaande casus.

fb

.v .

Esmée is een leerling uit jouw klas. Je vermoedt dat zij slachtoffer is van huiselijk geweld. Esmée is een teruggetrokken meisje dat vaak zit te dromen in de klas. Ze kan zich slecht concentreren. Ze klaagt vaak over buikpijn of hoofdpijn. Na school blijft ze vaak nog wat in de klas rondhangen zonder dat ze daar echt een reden voor heeft. Bij het omkleden met gym viel jou op dat ze grote blauwe plekken op haar rug heeft. Toen je hiernaar vroeg, kon zij niet echt uitleggen hoe dit kwam. Bespreek in drietallen de volgende vragen.

tie

a. Welke signalen geeft Esmée?

Ac

b. Waar kun je als leerkracht terecht als je verdere informatie wilt?

Opdracht 4

De professional

Je gaat een leerkracht interviewen over zijn ervaring met huiselijk geweld en kindermishandeling. Gebruik werkmodel Interview afnemen om het interview voor te bereiden.

ht

Werkmodel Interview afnemen <

Ed

u'

c. Welke stappen zou jij als leerkracht nu ondernemen?

Schrijf na afloop van het interview een verslag van minimaal 500 woorden in Word, waarin je je bevindingen beschrijft.

co

py

rig

Print het verslag en laat het lezen door de leerkracht. Vraag of je alles juist hebt beschreven. Heb je alles juist beschreven volgens de leerkracht? Waarom wel of waarom niet? Leg je antwoord uit.

Opdracht 5

Brainstorm Privacy Jullie gaan brainstormen over privacy en onderwijs. Wanneer denk je dat je in het onderwijs te maken krijgt met privacywetgeving? Gedurende 10 minuten noemt iedereen wat in hem opkomt over dit onderwerp. Een van jullie noteert alle antwoorden op een groot vel papier. Na afloop van de brainstorm beantwoord je de volgende vragen.

35


Wet- en regelgeving

a. Welke antwoorden van anderen hebben je verbaasd?

Opdracht 6

fb

.v .

b. Ben je door deze brainstorm anders tegen privacy in het onderwijs aan gaan kijken? Waarom wel/niet?

Privacy in de krant

tie

De afgelopen jaren zijn er regelmatig scholen in het nieuws gekomen in verband met privacy. Zoek op internet naar drie artikelen hierover. Beantwoord voor elk artikel de volgende vragen: a. Waar gaat het artikel over?

Ac

1.

u'

2.

Ed

3.

b. Is er een fout gemaakt door de betrokken scholen? Zo ja, welke? 1.

ht

2.

rig

3.

c. Wat raad jij de betrokken scholen aan?

co

py

1.

36

2.

3.


Wet- en regelgeving

Opdracht 7

Is delen okĂŠ? Lees onderstaande casussen. Geef bij elke casus aan of de school correct handelt of dat het in strijd met de privacywetgeving is.

fb

.v .

a. Scholengemeenschap Zuid is een overeenkomst aangegaan met een educatieve uitgeverij. In de overeenkomst staat beschreven dat de uitgeverij informatie over de toetsresultaten van de leerlingen mag gebruiken om de opgaven die de leerlingen moeten maken op niveau aan te kunnen bieden.

tie

b. Basisschool Het Haantje heeft sinds kort een afgeschermde Facebookpagina. Hierop worden foto's van de leerlingen geplaatst. De directeur vraagt hiervoor geen toestemming, dit hoeft ook niet. Het is immers een afgeschermde pagina.

Ac

c. De gemeente vraagt adresgegevens op van alle leerlingen in verband met de leerplichtwet.

u'

d. Bij de overgang naar het voortgezet onderwijs wordt van elke leerling een onderwijskundig rapport gevraagd, waarin ook specifiek wordt gevraagd naar de thuissituatie van de leerling.

Opdracht 8

Ed

e. Om speelafspraakjes makkelijk te maken, heeft juf Rachida van groep 1 de adressenlijst van de klas gekopieerd en aan alle kinderen meegegeven.

Privacy in de schoolgids

Zoek een schoolgids en kijk wat erin staat over privacy. Beantwoord de volgende vragen:

ht

a. Wordt privacy apart genoemd?

co

py

rig

b. Wordt aangegeven hoe de school omgaat met de persoonsgegevens van de leerlingen? Zo ja, hoe?

c. Worden sociale media apart genoemd? Wat wordt hierover gezegd?

d. Staat in de schoolgids wanneer de school gegevens verstrekt aan derden? Wat wordt hierover gezegd?

37


Leerlingenzorg

Leerlingenzorg

.v .

Inleiding Bij het begeleiden van leerlingen sta je er niet alleen voor. In en rondom de school is een hele zorgstructuur.

tie

Je kunt het begrip zorgstructuur op scholen uitleggen. Je kunt de rol en de taken van een decaan van een school uitleggen. Je kunt de rol en de taken van een mentor van een school uitleggen. Je kunt de rol en de taken van een leerlingbegeleider van een school uitleggen. Je kunt de rol en de taken van een zorgcoördinator van een school uitleggen. Je kunt de rol en de taken van een remedial teacher van een school uitleggen. Je kunt de rol en de taken van een intern begeleider van een school uitleggen.

Ed

u'

Ac

• • • • • • •

fb

Leerdoelen

ht

Een decaan adviseert leerlingen bijvoorbeeld over hun vervolgstudie.

Wat een vragen

rig

Opdracht 1

co

py

Theoriebron Leerlingenzorg <

38

Bedenk bij onderstaande antwoorden de vraag die erbij kan horen. a. Dit noem je de zorgstructuur.

b. Dan schakel je het samenwerkingsverband in.

c. Deze leerling kun je doorsturen naar de leerlingbegeleider.

d. Dit doet de zorgcoördinator.


Leerlingenzorg

e. De één adviseert leerlingen bij studiekeuzes en de ander bij problemen op sociaal-emotioneel gebied.

Schema maken

.v .

Opdracht 2

a. Maak een schema waarin je de zorgstructuur op school weergeeft. Gebruik Coggle. Wie verwijst waarnaar door? Voor welk probleem ga je naar welke persoon?

Website Coggle <

Opdracht 3

tie

fb

b. Bespreek je schema met twee studiegenoten. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jullie schema's? Leg je antwoord uit.

Wie doet wat?

Je werkt in een groepje van zes. Ieder kiest een van de volgende functies. Je zoekt uit wat de taken zijn van iemand met deze functie. Hierover bereid je een korte presentatie voor. Gebruik Prezi. Je presenteert jouw Prezi aan de rest van je groepje. Kies uit: • mentor • decaan • leerlingbegeleider • zorgcoördinator • intern begeleider • remedial teacher.

Ed

u'

Ac

Website Prezi <

Na de presentatie geven jullie elkaar feedback door middel van een tip en een top (iets wat beter kan en iets wat goed ging)

rig

ht

a. Welke tips heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens?

py

b. Welke tops heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens?

co

Opdracht 4

Casus leerlingbegeleiding Jij bent leraar Engels en de mentor van havo 3B. Over onderstaande leerlingen maak jij je zorgen. Naar wie verwijs je ze door? Leg uit waarom. a. Noa heeft geen idee welk profiel ze moet gaan kiezen.

b. Betul heeft veel ruzie thuis, ze is al een paar keer huilend bij je gekomen.

39


Leerlingenzorg

c. Peter is al bekend bij jeugdzorg. Je wilt graag een update, want je hebt het gevoel dat het weer misgaat.

.v .

d. Daan lijkt depressief, hij is teruggetrokken en zit vooral stil in een hoekje.

fb

e. Eva zit in havo 4A. Ze heeft Engels bij jou. De laatste tijd spijbelt ze veel.

Opdracht 5

Middelbare school of basisschool

tie

f. Wesley kan met zijn huidige cijfers niet het profiel kiezen dat hij graag wil.

Ac

Samen met een medestudent zoek je op internet een schoolgids van een basisschool en een schoolgids van een middelbare school. Kijk in de schoolgidsen wat er geschreven staat over de zorgstructuur. Welke verschillen en welke overeenkomsten zie je? Schrijf individueel een verslag van minimaal 500 woorden in Word waarin je de zorgstructuur van de twee scholen beschrijft, en omschrijft wat de verschillen en overeenkomsten zijn.

Opdracht 6

Ed

u'

Vergelijk je verslag met dat van je medestudent. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen in jullie verslagen?

Naar de decaan

rig

ht

Je bent een eerstejaarsstudent aan de mbo-opleiding Onderwijsassistent, maar je hebt ontdekt dat deze opleiding toch niet bij je past. Als jij in gesprek zou gaan met een decaan, naar welke opleidingen zou hij jou dan kunnen verwijzen? Geef in het algemeen aan welk niveau opleiding mogelijk zou zijn en specifiek wat bij jou zou passen.

co

py

Opdracht 7

40

De mentorles Jij bent mentor van een 2-vmboklas. De leerlingen zitten dit jaar voor het eerst bij elkaar in de klas. Bereid je eerste mentorles voor. Je wilt de leerlingen uitleggen wat een mentor allemaal doet en wilt dat ze elkaar wat beter leren kennen. Wat ga je doen met de leerlingen? a. Schrijf op wat de doelen zijn bij deze les.


Leerlingenzorg

.v .

b. Wat ga je doen als inleiding?

tie

fb

c. Hoe ziet de kern van de les eruit?

Opdracht 8

Ed

u'

Ac

d. Hoe sluit je de les af?

Naar de leerlingbegleider

rig

ht

Ben je zelf weleens naar de leerlingbegeleider geweest? Schrijf een kort verslagje waarom dat was en of het gesprek prettig was. Wat verwacht je van een leerlingbegeleider als je daar een afspraak hebt? Als je zelf nooit bij een leerlingbegeleider bent geweest, zoek je iemand voor wie dat wel geldt en schrijf je daar een verslag over van een half A4’tje in Word.

co

py

Opdracht 9

Doorverwijzen a. Zoek uit naar welke instanties intern begeleiders en zorgcoĂśrdinatoren leerlingen in jouw gemeente kunnen doorverwijzen. Kijk op de website van de gemeente en in schoolgidsen. Maak een lijst van minimaal vijf organisaties. Zet bij elke instantie kort wat zij allemaal doen, wat het doel van de instantie is en hoe je in aanmerking komt voor begeleiding door deze instantie. b. Vergelijk je antwoord met dat van een medestudent. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen jullie lijsten?

Combineer jullie lijsten tot een grote lijst.

41


Leerlingenzorg

Opdracht 10

Word jij intern begeleider? Zou de functie intern begeleider bij jou passen? Zoek uit wat een intern begeleider allemaal doet. Maak een lijst van deze taken en geef bij elke taak aan of dit wel of niet bij jou past.

.v .

Bespreek jouw lijst met een medestudent. Beantwoord de volgende vragen.

fb

a. Welke taken hebben jullie allebei op je lijst staan?

tie

b. Welke taken heeft maar een van beiden op zijn lijst staan? Waarom heeft de ander deze taken niet?

Ac

c. Denk je dat de functie van intern begeleider bij jou past? Leg uit.

Opdracht 11

Ed

u'

d. Denk je dat de functie van intern begeleider bij je medestudent past? Leg uit.

Remedial teacher

co

py

rig

ht

Beschrijf wat een remedial teacher kan doen voor een leerling met dyslexie.

42


Reflectie

Reflectie Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v .

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

u'

Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ht

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

rig

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

co

py

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

43


Reflectie

.v .

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Opdracht 4

fb

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Samenwerken

Ac

tie

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

u'

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

co

py

rig

ht

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

44


Theoriebron Onderwijsbehoeften

.v .

Theoriebron Onderwijsbehoeften Inleiding

fb

Onderwijsbehoeften zijn de zaken die een kind nodig heeft om goed te kunnen leren. Onderwijsbehoeften verschillen per kind. Als leerkracht heb je de taak om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van het kind.

tie

Verschillende leerlingen, verschillende onderwijsbehoeften

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Ieder kind is anders en heeft andere onderwijsbehoeften; als leerkracht heb je de taak hier zo goed mogelijk bij aan te sluiten. Een leerling met dyslexie heeft andere onderwijsbehoeften dan een leerling die ADHD heeft. Beiden hebben misschien een laag cijfer voor spelling, maar de aanpak om dat cijfer te verhogen is verschillend. Om je lessen zo effectief mogelijk te laten zijn, moet je weten wat de onderwijsbehoeften van jouw leerlingen zijn. Daarvoor moet je je leerlingen kennen en weten wat hun uitdagingen zijn. Als je weet wat het probleem is, kun je het onderwijs aanpassen. Door rekening te houden met de verschillen tussen leerlingen zorg je ervoor dat het onderwijs voor iedereen zo effectief mogelijk is. Binnen het passend onderwijs heb jij als leerkracht de taak om zo veel mogelijk verschillende leerlingen zo goed mogelijk onderwijs te geven.

Op elk stoeltje zit een kind met een eigen onderwijsbehoefte. Als leerkracht heb jij de taak hierbij aan te sluiten.

45


Theoriebron Onderwijsbehoeften

Mogelijkheden om de lessen aan te passen

tie

fb

.v .

Wanneer je weet welke problemen jouw leerlingen hebben, kun je ervoor kiezen de lessen aan te passen. Je kunt de lessen aanpassen op vijf verschillende punten: 1. Je kunt de instructie aanpassen. Leerlingen die veel moeite hebben met de stof kunnen een langere instructie krijgen, terwijl leerlingen die de stof al beheersen voldoende hebben aan een kortere instructie. 2. Je kunt de leerstof aanpassen. Sommige leerlingen hebben extra veel oefenstof nodig, terwijl andere nauwelijks hoeven oefenen. 3. Je kunt de lestijd aanpassen. Een leerling met dyslexie kan gebaat zijn bij extra lessen lezen en schrijven. 4. Je kunt verschillende werkvormen inzetten. Leerlingen die veel moeite hebben met stilzitten, leren waarschijnlijk meer van werkvormen waarbij ze mogen bewegen. 5. Je kunt de manier waarop je feedback geeft aanpassen. In plaats van alleen een cijfer voor een toets of een presentatie te geven, kun je er ook voor kiezen om het proces te beoordelen. Leerlingen met faalangst hebben hier baat bij.

Ac

Mogelijkheden om de leeromgeving aan te passen

ht

Ed

u'

Naast de lessen kun je ook de leeromgeving aanpassen. Hierbij moet je denken aan de plek waarop de leerling werkt, of het materiaal dat gebruikt wordt. Het lesdoel blijft hetzelfde, de randvoorwaarden veranderen. Een leerling die makkelijk is afgeleid, heeft veel baat bij een rustige werkplek. Tijdens het werken kun je deze leerling bijvoorbeeld apart zetten: de leerling kan op de gang gaan werken of op een rustig plekje in de klas. Ook zijn er speciale koptelefoons die het geluid wegfilteren. Die kunnen ervoor zorgen dat een leerling zich in de klas beter kan concentreren. Een leerling met dyslexie kan hulpmiddelen gebruiken om de handicap van het spellen weg te nemen. Zo kan hij de schrijfopdrachten op de computer maken, zodat de spellingcontrole gebruikt kan worden. Als de handicap van het spellen is weggenomen, kan de leerling zich richten op het schrijfproces.

co

py

rig

AD(H)D

46

ADHD is een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Anders gezegd, leerlingen met ADHD kunnen zich minder goed concentreren en zijn drukker dan gemiddelde leerlingen. Leerlingen met ADD hebben wel de aandachtstekortstoornis, maar niet de hyperactiviteit die bij ADHD hoort. Er wordt vaak veel gemopperd op leerlingen met ADHD, omdat ze de les verstoren en slecht opletten. Dit werkt averechts en zorgt er alleen voor dat de leerling een hekel krijgt aan school. Beter is het de leeromgeving aan te passen. Kinderen met ADHD kunnen het best een plek in de klas krijgen waar ze rustig kunnen werken: naast een rustige leerling of zelfs helemaal apart. Wanneer deze plek vlak bij het bureau van de leerkracht is, kan de leerling snel en zonder veel ophef weer bij de les betrokken worden. Daarnaast kunnen er afspraken worden gemaakt over het werken en eventueel bewegen. Bijvoorbeeld: na tien minuten werken mag je even een rondje lopen.


Theoriebron Onderwijsbehoeften

Hoogbegaafdheid

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Hoogbegaafde leerlingen zijn leerlingen met een IQ boven de 130. Zij vormen de slimste 2 à 3 procent van alle leerlingen. Vaak wordt gedacht dat deze leerlingen zich wel redden, ze zijn immers heel slim. Toch is dit niet zo. Hoogbegaafde leerlingen weten vaak al veel van wat er in de klas besproken wordt. Ze vinden het saai en luisteren niet. Hierdoor gaan ze zich vaak misdragen in de klas. Wanneer ze niet op hun eigen niveau worden uitgedaagd, leren ze bovendien niet dat ze ook fouten kunnen maken en moeite moeten doen om iets te leren. Hierdoor lopen ze vaak vast wanneer ze in het middelbaar onderwijs, of bij hun studie, wel moeite moeten doen om de stof onder de knie te krijgen. Een ander probleem is dat leerlingen gaan onderpresteren. Ze gaan expres fouten maken om erbij te horen. In alle gevallen is het nodig om de leerlingen extra –uitdagend – werk te bieden.

47


Theoriebron Het pedagogisch milieu

.v .

Theoriebron Het pedagogisch milieu Inleiding

tie

Het pedagogisch milieu

fb

Het pedagogisch milieu is het klimaat waarin het kind wordt opgevoed. Welke normen en waarden krijgt een kind mee, wat beschouwt het als normaal? Ieder kind wordt door andere dingen beïnvloed. Wat voor de ene leerling heel normaal is, vindt de ander heel bijzonder.

Ed

u'

Ac

Het pedagogisch milieu zijn alle zaken die invloed hebben op de ontwikkeling van een kind. Deze invloeden kun je verdelen in drie onderdelen: het gezin, de school en de buitenschoolse voorzieningen zoals opvang, sport en jeugdwerk. Alle kinderen hebben met alle drie onderdelen van het pedagogisch milieu te maken. Het is ideaal wanneer de drie onderdelen van het pedagogisch klimaat dezelfde normen en waarden hanteren en op die manier elkaar versterken. Het komt echter vaak voor dat de regels van school anders zijn dan de regels zoals ze thuis worden gehanteerd. Of dat leerlingen op school en thuis leren voor elkaar te zorgen, terwijl op straat het recht van de sterkste geldt. Het is belangrijk te weten welke invloeden een leerling heeft. Dan begrijp je hem beter en kun je hem beter helpen.

Het pedagogisch milieu thuis

co

py

rig

ht

Met het pedagogisch milieu thuis bedoelen we de huisgenoten van een kind en de naaste familie. Vaak zijn dit de ouders, broertjes en zusjes, en eventueel opa's en oma's die regelmatig oppassen. Maar bij samengestelde gezinnen horen stiefouders en halfbroertjes en -zusjes er ook bij. De thuissituatie van een kind heeft een heel grote invloed op de manier waarop het tegen de wereld aankijkt. Wat thuis gebeurt is normaal, als anderen het anders doen is dat ‘anders’. Kinderen leren thuis hoe je met elkaar omgaat, hoe je tegen mensen praat, hoe je aankijkt tegen mensen die anders zijn. Wanneer het pedagogisch klimaat thuis erg verschilt van het pedagogisch klimaat in de klas, levert dit problemen op. In bepaalde culturen is het niet normaal om naar vrouwen te luisteren. Dit levert problemen op wanneer een leerling op school wel naar de juf moet luisteren.

48


tie

De dingen die je onderneemt met de leden van je gezin bepalen het pedagogisch milieu thuis.

fb

.v .

Theoriebron Het pedagogisch milieu

Ac

Het pedagogisch milieu in de klas

Ed

u'

Met het pedagogisch milieu in de klas worden bedoeld: de leerkracht, de kinderen in de klas en in mindere mate ook de andere leerkrachten en leerlingen van de school. Samen vormen zij een gemeenschap met regels en normen en waarden. Binnen de klas ben jij, als leerkracht, degene die voor een groot deel het pedagogisch klimaat bepaalt. Jij handhaaft de regels en hebt een voorbeeldfunctie. Je laat zien hoe je met elkaar omgaat. Uiteraard is het belangrijk dat het pedagogisch klimaat prettig is. Alleen wanneer een kind zich op zijn gemak voelt kan het wat leren. Als leerkracht moet je ervoor zorgen dat iedereen in de klas het gevoel heeft dat hij erbij hoort. Er zijn ook regels die in de hele school gelden. De sfeer op school en de manier van omgaan horen ook bij het pedagogisch milieu in de klas. De sfeer op het schoolplein en in de gangen heeft ook invloed op het welbevinden van de leerling.

co

py

rig

ht

Het pedagogisch milieu bij de buitenschoolse voorzieningen Het pedagogisch milieu bij de buitenschoolse voorzieningen is alles wat niet bij de thuissituatie of de school hoort, maar wel invloed heeft op het kind. Hierbij kun je denken aan buitenschoolse opvang of de sportclub, maar ook aan vriendjes op straat en sociale media. Het is niet altijd makkelijk hier grip op te krijgen. Wat er op de buitenschoolse opvang of op de sportclub gebeurt, is vaak nog wel na te gaan. Maar wat leerlingen op straat of online leren, is minder makkelijk te achterhalen. Toch kan dit grote invloed hebben op hoe de leerlingen functioneren op school. Het is dan ook belangrijk dat je probeert zicht te krijgen op wat er gebeurt. Dit kan door met de leerlingen te praten en door af en toe door de wijk te rijden waar je werkt.

49


u'

Ac

De invloeden die leerlingen opdoen bij het spelen op straat horen bij het pedagogisch milieu bij de buitenschoolse voorzieningen.

tie

fb

.v .

Theoriebron Het pedagogisch milieu

Ed

Samenwerken

co

py

rig

ht

In een ideale situatie versterken de drie onderdelen van het pedagogisch milieu elkaar. Ouders kiezen een school die past bij hun normen en waarden, en ook de buitenschoolse voorzieningen sluiten hierbij aan. Samenwerken met ouders is erg belangrijk. Ouders kennen hun kind goed en willen het beste voor hun kind. Door als leerkracht met de ouders in gesprek te gaan, kun je waardevolle informatie over de leerling krijgen. Bovendien kunnen jullie, indien nodig, afspraken maken over regels of huiswerk, waar beide partijen achter staan. In veel plaatsen zijn ‘brede scholen’ of ‘kindcentra’ ontwikkeld. Een brede school is een samenwerkingsverband tussen één of meer scholen en buitenschoolse voorzieningen als buitenschoolse opvang en sportclubs. Bij een kindcentra zijn hierbij ook nog kinderdagverblijven en peuterspeelzalen betrokken, zodat de opvang van 0-12 jaar samenwerkt. Op deze manier wordt geprobeerd de buitenschoolse voorzieningen en de school beter op elkaar te laten aansluiten.

50

Wat als het misgaat? Wanneer er ergens in het pedagogisch klimaat iets misgaat, is dat vaak te merken op school. Wanneer er thuis problemen zijn of een kind gepest wordt bij voetbal, gaat het zich vaak anders gedragen. Het is belangrijk dat je als leerkracht deze verandering opmerkt en probeert erachter te komen wat er aan de hand is. Dit kan alleen wanneer je je leerlingen kent en een goede band met hen hebt. Wanneer je een plotselinge verandering bij een kind opmerkt, is het soms puzzelen om erachter te komen wat het probleem is. Een leerling die ineens slordig gaat werken en veel fouten maakt, kan moeite hebben met de lesstof, of het lastig vinden dat zijn ouders gaan scheiden. Je kunt deze leerling observeren of met hem in gesprek gaan. Wanneer dat niks oplevert, kun je met de ouders in gesprek gaan of navraag doen bij de buitenschoolse opvang of de sportvereniging.


Theoriebron Het signaleren van gedrag- of leerproblemen

.v .

Theoriebron Het signaleren van gedrag- of leerproblemen

fb

Inleiding

tie

Soms heeft een kind gedrag- of leerproblemen. Het is belangrijk dit snel te signaleren, zodat er iets mee gedaan kan worden. Dit kan grotere problemen voorkomen. Maar op welke signalen moet je nu letten en waar kunnen ze op duiden?

Ac

Wanneer wordt het een gedrag- of leerprobleem?

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ieder kind is wel eens een keer vervelend of maakt een keer een toets slecht. Dat is op zich geen gedrag- of leerprobleem. Het verschil tussen probleemgedrag en gedragprobleem is dat bij probleemgedrag de oorzaak van het probleem buiten de leerling ligt. Het kind is vervelend omdat de klas druk is. De toets is slecht gemaakt omdat het kind de nacht ervoor wakker heeft gelegen door zijn broertje of zusje. Een gedragprobleem komt uit het kind zelf en de oorzaak is niet zo makkelijk weg te nemen. Het kind is druk doordat het ADHD heeft, de toets is slecht gemaakt doordat het kind dyslectisch is. Het is belangrijk dit onderscheid te kennen, omdat het van belang is bij de oplossing. Bij het signaleren van problemen maakt het nog niet zo veel uit. Een kind dat wakker ligt omdat zijn ouders elke avond ruzie hebben, heeft net zo veel hulp nodig als een kind dat wakker ligt door zijn faalangst. Alleen andere hulp.

Een leerling die zich plotseling terugtrekt bij het spelen, geeft een signaal af.

51


Theoriebron Het signaleren van gedrag- of leerproblemen

Het belang van vroegtijdig signaleren

tie

fb

.v .

Hoe eerder een probleem ontdekt wordt, hoe kleiner de gevolgen – als het tenminste goed opgepakt wordt. Wanneer een leerling wakker ligt vanwege faalangst, gaan zijn resultaten waarschijnlijk omlaag, waardoor de faalangst erger wordt. Wanneer een leerling met dyslexie niet geholpen wordt, wordt de leesachterstand steeds groter, zodat die ook effect zal hebben op andere vakken. Bij problemen als huiselijk geweld of pesten is het helemaal belangrijk dat het zo snel mogelijk wordt ontdekt, zodat het kind geholpen kan worden. Hoe langer een kind in zo'n situatie zit, hoe groter de psychische problemen na afloop zijn. Om problemen vroegtijdig te signaleren, is het van belang dat je de leerlingen goed kent en een zo goed mogelijke relatie met hun ouders onderhoudt. Hiernaast kun je gebruikmaken van signaleringsinstrumenten. Deze kunnen helpen om te bepalen of het gedrag van een leerling binnen de normen valt.

De rol van de leerkracht bij het signaleren

Ed

u'

Ac

Als leerkracht ben je heel belangrijk bij het signaleren van gedrag- of leerproblemen. De leerlingen zitten een groot deel van de dag bij jou in de klas. Jij ziet hoe ze zich daar gedragen en jij beoordeelt hun werk. Jij kunt dus snel zien wanneer er iets verandert in hun gedrag of hun prestaties. Bovendien kun jij hun gedrag en prestaties vergelijken met die van andere kinderen van hun leeftijd, iets wat voor ouders vaak moeilijker is. Wanneer een leerling jou opvalt door gedrag of resultaten, kun je eerst eens kijken of er een simpele oorzaak voor het probleem is. Een leerling wiens gedrag ineens erg problematisch was, bleek sinds een paar weken stiekem spelletjes op de spelcomputer te doen als hij in bed lag. Hierdoor sliep hij veel te weinig. Een gesprek met hem, en daarna met zijn moeder, was voldoende om dit probleem op te lossen.

Het belang van een goede relatie met de leerling

co

py

rig

ht

Een goede relatie met de leerling is heel belangrijk bij het signaleren van gedrag- of leerproblemen. Ten eerste moet je je leerlingen kennen om veranderingen in hun gedrag of resultaten op te pikken. Wanneer je niet weet wat je leerlingen bezighoudt, valt het je ook niet op dat Iris ineens altijd alleen op het plein zit in plaats van met haar vriendinnen speelt. Daarnaast zal een kind dat zich niet veilig voelt, zich in een gesprek nooit van zijn kwetsbare kant laten zien. Het is dus belangrijk dat je investeert in een goede relatie met de leerlingen, zodat ze weten dat ze je kunnen vertrouwen. Beloof echter nooit dat je iets niet zult doorvertellen als je dat niet hard kunt maken. Investeren in een goede band met je leerlingen is dus heel belangrijk. Je kunt dit doen door korte gesprekjes met ze te hebben. Luister naar wat ze vertellen en vertel ook eens iets over jezelf.

52


Theoriebron Het signaleren van gedrag- of leerproblemen

Signalen en waar ze op kunnen wijzen

fb

.v .

Het zou fijn zijn hier een lijstje te presenteren met signalen die leerlingen af kunnen geven en bij welk probleem ze horen. Zo werkt het echter niet. Kinderen kunnen talloze signalen afgeven en die kunnen op verschillende dingen duiden. In grote lijnen is er natuurlijk wel iets te zeggen. Een leerling die bij lezen en spellen veel slechter scoort dan bij de andere vakken, kan weleens dyslectisch zijn. Een leerling die zich slecht concentreert en niet stil kan zitten, heeft misschien wel ADHD. Maar de drukke leerling die zich slecht concentreert, heeft misschien wel heel veel last van de scheiding van zijn ouders, of hij wordt gepest op het schoolplein en voelt zich daardoor onrustig. Zorg dus dat je alle informatie hebt. Ga in gesprek met de leerling, met zijn ouders. Zoek uit of het gedrag in eerdere schooljaren ook zo was en trek niet te snel conclusies.

tie

Instrumenten voor vroegtijdige signalering

Ed

u'

Ac

Wanneer je twijfelt of gedrag nu echt problematisch is of dat het binnen de grenzen van normaal gedrag valt, kun je een signaleringslijst afnemen. De meeste scholen werken met zulke lijsten, bijvoorbeeld binnen het leerlingvolgsysteem om de vorderingen op sociaal-emotioneel gebied bij te houden. Dit zijn vaak vragenlijsten waarbij je een score geeft voor hoe vaak gedrag voorkomt. Om de sfeer in de klas in beeld te brengen, en buitensluiten en pesten vroegtijdig te ontdekken, kan een sociogram afgenomen worden. Hierbij krijgt iedereen uit de klas dezelfde vraag, bijvoorbeeld: met wie wil je samenwerken? De leerkracht kan dan zien wie er vaak gekozen wordt, en dus populair is, en wie juist niet gekozen wordt, en dus buiten de groep valt. Na afname kun je de informatie gebruiken bij het indelen van groepjes. Op deze manier kun je proberen de sfeer in de klas te beĂŻnvloeden.

Je signaleert een probleem, en dan?

co

py

rig

ht

Het is jou, als leerkracht, opgevallen dat een van jouw leerlingen veel drukker is dan de anderen. Je hebt in zijn dossier gekeken en toen bleek dat dit al zo is sinds de kleutergroepen. Je bent met de leerling in gesprek gegaan en toen vertelde hij dat hij onrustig is in zijn hoofd. Bij het tienminutengesprek gaven ouders aan dat zij dit thuis ook zagen. Wellicht heb je voor jezelf al bedacht wat er met deze leerling aan de hand is. Toch mag je dit niet uitspreken naar de ouders toe. Je bent hier als leerkracht niet voor gekwalificeerd. Wat je wel kunt doen, is het probleem voorleggen aan de intern begeleider of de leerlingbegeleider op school. Deze kan vervolgens een onderzoek aanvragen. Pas na zo'n onderzoek door een kinderpsychiater mag eventueel het labeltje worden geplakt. Terwijl dit traject loopt, kun je natuurlijk wel proberen de leerling zo goed mogelijk te helpen.

53


Theoriebron Gesprekken met kinderen

.v .

Theoriebron Gesprekken met kinderen Inleiding

fb

Een van de mogelijkheden die je als leerkracht hebt om leerlingen te begeleiden, is het voeren van gesprekken. Er zijn verschillende soorten gesprekken, die voor verschillende doelen worden ingezet.

tie

Gesprekken als signaleringsinstrument

Ed

u'

Ac

Gesprekken zijn een belangrijk signaleringsinstrument. Zowel gesprekken met ouders als gesprekken met kinderen kunnen je heel veel informatie bieden. Een oudergesprek heeft meestal als doel informatie uit te wisselen over het welbevinden en de resultaten van de leerling. Vrijwel iedere school organiseert hier een paar keer per jaar oudergesprekken voor. Gesprekken met leerlingen voer je als leerkracht de hele dag door. Zelfs een gesprekje over voetbal tussen twee lessen door kan al waardevolle signalen bevatten. Als leerkracht moet je je hier echter wel bewust van zijn. Tijdens een gesprek kun je de begeleidingsvraag van een leerling formuleren: de hulpvraag die een leerling heeft. De begeleidingsvraag omschrijft het probleem van de leerling en beschrijft de hulp die de leerling nodig heeft om het probleem op te lossen.

Leergesprek

co

py

rig

ht

Een leergesprek is een gesprek waarbij de leerlingen onder leiding van de leerkracht in gesprek gaan over een probleem uit de leerstof. De leerkracht stelt een vraag en de leerlingen proberen het antwoord daarop te formuleren. De leerkracht kan ze dan verder helpen door gerichte vragen te stellen. Door een leergesprek worden de leerlingen gedwongen hun denkstappen onder woorden te brengen. Op deze manier wordt het denken van leerlingen zichtbaar. Wanneer een leerling een leerprobleem heeft, kan dit heel waardevolle inzichten geven. Doordat de leerling hardop moet denken, wordt duidelijk waar de denkfout zit en waar de instructie dus op gericht moet worden. Voorbeelden van vragen die je bij een leergesprek kunt stellen, zijn: ‘Kun je aan mij uitleggen wat je hier moet doen? Weet je wat dit is?’

54


fb

.v .

Theoriebron Gesprekken met kinderen

Ac

Motiverend gesprek

tie

Een leergesprek met een leerling. Zorg ervoor dat jullie rustig kunnen praten.

Ed

u'

Bij een motiverend gesprek probeer je de leerling te motiveren zijn gedrag te veranderen. Je probeert de leerling inzicht te geven in zijn eigen handelen. Wanneer de leerling zelf kan verwoorden waarom hij bepaald gedrag vertoont, kunnen jullie samen proberen een oplossing voor dit probleem te bedenken. Een leerling die verwoordt waarom hij bepaald gedrag vertoont, biedt natuurlijk een schat aan informatie. Een leerling die aangeeft dat hij zijn huiswerk niet kan maken omdat het thuis zo druk is, geeft informatie over zijn thuissituatie. Een leerling die zegt niet stil te kunnen zitten, omdat het zo druk is in zijn hoofd, geeft ook een duidelijk signaal. Vragen die je kunt stellen bij een motiverend gesprek zijn bijvoorbeeld: ‘Waarom is het niet gelukt de opdracht uit te voeren? Welke problemen ben je tegengekomen?’

ht

Beoordelingsgesprek

co

py

rig

Een beoordelingsgesprek is een gesprek waarin de resultaten van de leerling worden beoordeeld. Vaak is hierbij vooral de leerkracht, die de beoordeling doet, aan het woord. Soms mag de leerling nog iets zeggen of uitleggen. Dit gesprek wordt meestal niet gevoerd om signalen op te pikken. Toch kun je als leerkracht ook bij een beoordelingsgesprek best veel zien. Hoe reageert de leerling bijvoorbeeld op kritiek? Wordt hij er boos van of is hij er onverschillig onder? Bij een beoordelingsgesprek worden meestal niet zoveel vragen gesteld. Het gesprek is immers bedoeld om de beoordeling uit te spreken. Wel kan er nog om opheldering worden gevraagd: ‘Waarom heb je dit zo aangepakt?’ Aan het eind kan worden gevraagd of de leerling zich kan vinden in de feedback: ‘Ben je het eens met de tips die je gekregen hebt?’

55


Theoriebron Gesprekken met kinderen

Algemene gesprekken

tie

fb

.v .

Algemene gesprekken zijn de gesprekjes tussendoor: de gesprekken in de gang, tijdens de pauze of op weg naar de gym. Voor deze gesprekken zijn geen regels en doelen, ze vinden spontaan plaats. Toch geven leerlingen in deze gesprekken vaak heel veel informatie. Bijna terloops vertellen ze dat mama een nieuwe vriend heeft of dat oma in het ziekenhuis ligt. Alhoewel deze gesprekken dus spontaan gebeuren, is het wel goed erop te letten dat je alle kinderen de kans geeft zo'n gesprekje te voeren. Ga bij het eten eens steeds bij een ander groepje zitten of loop met gym telkens naast een ander kind. Bij dit type gesprekken passen vragen die de leerling lekker laten vertellen. Bijvoorbeeld: ‘Ga je nog iets leuks doen dit weekend? Hoe was je vakantie?’ Vaak vertel je als leerkracht zelf ook iets over jouw vakantie of jouw weekend. Dit helpt om een betere band met de leerling te krijgen. Zo leer je elkaar kennen.

Hoe voer je een gesprek?

Ed

u'

Ac

Wanneer je een gesprek plant, zijn er wat algemene regels – of het nu een gesprek met een leerling is of met de ouders. Dit noem je gesprekstechnieken. Gesprekstechnieken zijn technieken die gebruikt worden om een gesprek prettig te laten verlopen en om zo veel mogelijk informatie uit een gesprek te halen. Zorg ervoor dat je een prettige plek hebt voor het gesprek, een plek waar je ongestoord kunt praten en waar jullie prettig kunnen zitten. Zorg dat de manier waarop jullie zitten gelijkwaardigheid uitdrukt. Een kind dat op een klein stoeltje moet zitten terwijl jij op je bureaustoel zit, voelt zich niet gelijkwaardig. Luister naar wat er gezegd wordt. Dit lijkt logisch, maar veel mensen zijn te veel bezig met hun eigen ideeën om echt goed te luisteren. Vertel wat het doel is van het gesprek en stel degene met wie je het gesprek voert op zijn gemak. Daarnaast is het van belang dat je open vragen stelt, reflectief luistert, bevestigt en samenvat.

ht

Open vragen stellen

rig

Stel bij een gesprek zo veel mogelijk open vragen. Een open vraag is een vraag waarop een uitgebreid antwoord mogelijk is. Een gesloten vraag kan met ja of nee beantwoord voelen. Er zijn ook suggestieve vragen. Daar zit het antwoord al in de vraag verstopt. •

co

py

56

Een open vraag begint vaak met wie, wat, waar, waarom, hoe of hoezo. ‘Hoe voel je je?’ is een voorbeeld van een open vraag. Een gesloten vraag begint meestal met een werkwoord. ‘Voel je je goed?’ is een gesloten vraag. Een suggestieve vraag is bijna een stelling. Bijvoorbeeld: ‘Je voelt je zeker wel goed?’

Open vragen leveren meer informatie op, omdat ze uitlokken tot vertellen. Soms zijn gesloten vragen nodig om iemand op zijn gemak te stellen of om een nieuw onderwerp aan te snijden. Suggestieve vragen moet je vermijden.


Theoriebron Gesprekken met kinderen

Reflectief luisteren

fb

.v .

Wanneer je in gesprek bent, laat je merken dat je luistert en controleer je of je alles goed begrepen hebt. Dat is reflectief luisteren. Het zorgt ervoor dat jouw gesprekspartner het gevoel heeft dat er echt naar hem geluisterd wordt. Tijdens het verhaal van de ander leef je mee. Knik af en toe instemmend, vraag om meer informatie. (‘Wat gebeurde er toen?’) Stel af en toe een vraag om na te gaan of je het nog goed begrijpt. (‘Dus je had een lekke band en de spoorbomen gingen voor je neus dicht? Je zult wel gebaald hebben.’) Als jij reflectief luistert, heeft de gesprekspartner het gevoel dat er echt naar hem geluisterd wordt. Dit zorgt ervoor dat de sfeer van het gesprek beter wordt. Wanneer de sfeer goed is, zal de gesprekspartner ook meer bereid zijn zich open te stellen.

tie

Bevestigen

u'

Ac

Als je in gesprek bent met ouders of kinderen hoop je dat jouw gesprekspartner zich open opstelt. Je hoopt dat hij jou voorziet van informatie. Het is dan ook fijn als je laat blijken blij te zijn dat diegene meewerkt. Ouders en kinderen die zich open opstellen, voelen zich vaak kwetsbaar. Wanneer ze zich prettiger voelen, zullen ze zich meer openstellen. Bevestigen doe je door uit te spreken dat je het fijn vindt dat ze er zijn om met je te praten en door te benoemen dat het goed is dat ze het verteld hebben. Dit geeft je gesprekspartner een goed gevoel bij het gesprek.

Ed

Samenvatten

co

py

rig

ht

Aan het eind van het gesprek vat je het gesprek en de eventueel gemaakte afspraken nog even samen. Op die manier sluit je het gesprek af en is voor iedereen duidelijk wat de stand van zaken is. Wanneer er afspraken zijn gemaakt, vat je aan het eind nog even samen wat die afspraken waren: ‘Dus we hebben afgesproken dat ...’ Zijn er geen concrete afspraken gemaakt, dan kun je aan het eind benoemen waar het gesprek over ging en wat eventueel de vervolgstappen zijn: ‘Dus we hebben het gehad over ...’ Neem altijd even de tijd om het gesprek netjes af te sluiten. Het voelt voor de gesprekspartner heel naar als je aan het eind van het gesprek plotseling weg bent naar een volgende afspraak. Zeker wanneer iemand zich kwetsbaar heeft opgesteld en persoonlijke informatie heeft gedeeld.

57


Theoriebron Wet- en regelgeving

.v .

Theoriebron Wet- en regelgeving Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Bij het begeleiden van leerlingen heb je ook te maken met diverse wet- en regelgeving. Het is belangrijk dat je kennis hebt van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en dat je je bewust bent van de privacywetgeving.

ht

Soms heb je het vermoeden dat een leerling slachtoffer is van huiselijk geweld. Voor die situaties is er het vijfstappenplan.

co

py

rig

Het beschermen van de leerlingen

58

Kinderen vormen een kwetsbare groep. Ze zijn afhankelijk van wat de volwassenen in hun leven beslissen. Om hen te beschermen is er wet- en regelgeving. Zo is er bijvoorbeeld de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode helpt professionals, zoals leerkrachten, wanneer zij het vermoeden hebben dat een kind te maken heeft met huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze meldcode geeft professionals richtlijnen hoe ze kunnen handelen. Ook met betrekking tot de privacy van leerlingen zijn er regels. Niet alle informatie die een school heeft, mag zomaar gedeeld worden. Een school heeft veel gegevens over zijn leerlingen en moet daar zorgvuldig mee omgaan. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de school toetsgegevens van een leerling bespreekt met de buurvrouw, of adresgegevens verkoopt aan een commerciĂŤle partij.


Theoriebron Wet- en regelgeving

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Ac

Het vijfstappenplan

tie

fb

.v .

Sinds 1 juli 2013 geldt de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze wet – die geldt voor instellingen uit de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie – verplicht deze instellingen om een meldcode te maken. In deze meldcode moeten zij beschrijven hoe zij het vijfstappenplan invullen, wie verantwoordelijk is, hoe er omgegaan wordt met vertrouwelijke informatie en kennis over vormen van geweld. De meldcode voor het onderwijs is iets anders dan in de wet vermeld staat. De meldcode in de wet geeft als stap 3: ga in gesprek met het slachtoffer. Scholen blijven tijdens het hele traject in gesprek met de leerling en zijn ouders, vandaar dat deze stap is aangepast. Deze meldcode is geen meldplicht. Bij een meldplicht ben je verplicht een melding te doen wanneer je een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling hebt. De meldcode laat deze beslissing aan de professionals.

In de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling staat een vijfstappenplan, dat iedere instantie in zijn meldcode moet opnemen.

Ed

u'

Stap 1: In kaart brengen van de signalen Wanneer je als leerkracht het gevoel krijgt dat er iets niet klopt, zet je eerst op een rij waar dit gevoel op is gebaseerd.

ht

Stap 2: Collegiaal consult Wanneer je de signalen op een rij hebt, ga je in overleg met collega's; bijvoorbeeld de intern begeleider of de leerkrachten van broertjes of zusjes. De intern begeleider kan eventueel de jeugdarts of jeugdverpleegkundige inschakelen of (anoniem) advies vragen bij Veilig Thuis.

rig

Stap 3: Weging en risicotaxatie in het multidisciplinair team Bij deze stap overleggen professionals uit verschillende sectoren die bij het kind betrokken zijn. Hoe schatten zij de situatie in?

co

py

Stap 4: Beslissen en handelingsgerichte adviezen voor de leerkracht Het multidisciplinair team organiseert de noodzakelijke hulp en geeft de leerkracht adviezen. Daarnaast beslist dit team of er een melding wordt gedaan bij Veilig Thuis. Stap 5: Volgen Er wordt nazorg geboden en de aanpak wordt geëvalueerd.

De wet op privacy in het onderwijs Scholen hebben veel gegevens over hun leerlingen, denk aan de adresgegevens, de toetsresultaten, eventueel uitslagen van onderzoeken, informatie over de thuissituatie enzovoort. Het gaat om gegevens die niet iedereen mag weten. De Wet bescherming persoonsgegevens beschrijft wat scholen wel en niet mogen doen met die gegevens. Hiernaast maken scholen vaak foto's van leerlingen, bijvoorbeeld om op de website te laten zien welke leuke dingen ze doen, of om op Facebook of Twitter te plaatsen. Ook hiervoor zijn regels. Om de leerlingen te beschermen mag niet alles geplaatst worden. De privacywet is er niet

59


Theoriebron Wet- en regelgeving

Omgaan met persoonsgegevens

.v .

om te zorgen dat scholen niets meer kunnen doen met deze gegevens. De wet beschrijft ook wat scholen juist wel mogen doen met de gegevens, voor welke dingen ze toestemming nodig hebben en wat juist zonder expliciete toestemming mag.

Sociale media

Ac

tie

fb

Zoals gezegd hebben scholen veel gegevens van hun leerlingen. Met die gegevens moet zorgvuldig worden omgegaan. De school mag gegevens over de leerlingen die zij nodig heeft, verzamelen en bewaren. De ouders en leerlingen van boven de 16 hebben wel het recht hun dossier in te zien. De school mag ook gegevens delen met derden. Voor het delen van informatie met andere onderwijsinstellingen (bijvoorbeeld een vervolgschool) is geen toestemming van de ouders nodig. Ook gemeenten mogen informatie opvragen in verband met de leerplichtwet. Politie en justitie kunnen een school verzoeken vrijwillig informatie te delen. De school is hiertoe niet verplicht. Ook educatieve uitgeverijen vragen vaak om persoonsgegevens, bijvoorbeeld bij het gebruik van educatieve software. Scholen mogen aan uitgeverijen alleen persoonsgegevens verstrekken als er duidelijke afspraken zijn vastgelegd dat de gegevens alleen in opdracht van de school worden gebruikt.

ht

Ed

u'

Op veel scholen worden foto's gemaakt van activiteiten, die vervolgens worden geplaatst op de website van de school of op de Facebookpagina of Twitter. Erg leuk om te zien, maar ook hierbij moet wel toestemming worden gevraagd. Vaak gebeurt dit bij het inschrijven van de leerling. Dit is voldoende als de ouders elk jaar herinnerd worden aan de afspraak, en ze erop gewezen worden dat zij hun toestemming kunnen intrekken. Dit kan bijvoorbeeld via de nieuwsbrief. Bij het vragen om toestemming is het belangrijk specifiek te zijn. Vraag apart toestemming voor publicatie op de website, op Facebook of in een folder. Ouders en leerlingen kunnen ook altijd een foto laten verwijderen. Uiteraard moet je als leerkracht steeds zelf nadenken of een foto gepast is. Een foto van kleuters die in hun ondergoed aan het gymmen zijn, is misschien niet zo geschikt om op internet te zetten.

co

py

rig

Discretieplicht

60

Als leerkracht heb je geen beroepsgeheim. Wel heb je een ‘discretieplicht’. In de cao van het onderwijs staat dat leerkrachten met de nodige ‘zorgvuldigheid en geheimhouding’ moeten omgaan met de gegevens van de leerlingen. Dit betekent dat je als leerkracht wel gegevens over de leerling mag delen met collega's of andere zorginstellingen. Op deze manier kun je met collega's en andere professionals overleggen wanneer je je zorgen maakt over een leerling. Bijvoorbeeld wanneer je een vermoeden van kindermishandeling hebt of wanneer je je zorgen maakt over het gedrag van een leerling. Ook ben je verplicht om ernstige misdrijven te melden aan de politie. Wat je niet moet doen, is de gegevens van de leerling bespreken met andere ouders, of in een volle trein uitgebreid verslag doen over een leerling. Houd altijd de vraag in je achterhoofd of jij zou willen dat er zo over jou gepraat wordt.


Theoriebron Leerlingenzorg

Theoriebron Leerlingenzorg

.v .

Inleiding

De zorgstructuur op school

fb

Als leerkracht sta je er gelukkig niet alleen voor. Op scholen is een hele zorgstructuur om de leerlingen te begeleiden. Op verschillende scholen is de zorgstructuur verschillend geregeld. In dit hoofdstuk leer je wie waarvoor verantwoordelijk is.

u'

Ac

tie

Op de basisschool is de groepsleerkracht het eerste aanspreekpunt voor ouders en leerlingen. De groepsleerkracht zal meestal als eerste de signalen van problemen oppikken en proberen een probleem op te lossen. Wanneer een probleem echter groter is, komen anderen in beeld. Binnen de school zullen dan eerst de intern begeleider en remedial teacher ingeschakeld worden. Wanneer dat niet voldoende is, kan de intern begeleider hulp van buiten de school inschakelen. Op de middelbare school zijn meer personen die zich bezighouden met het welzijn van de leerlingen. De leerlingen zitten niet meer de hele dag bij dezelfde leerkracht in de klas. Ook zijn middelbare scholen vaak groter, waardoor meer zorg binnen de school aangeboden kan worden. Hier is de mentor het eerste aanspreekpunt. Hij kan vervolgens de hulp van de decaan, de leerlingbegeleider of de zorgcoördinator inschakelen.

Ed

Het samenwerkingsverband

co

py

rig

ht

Wanneer een probleem te groot is voor de school om het zelf op te lossen, wordt het samenwerkingsverband ingeschakeld. Een samenwerkingsverband bestaat uit een aantal scholen voor gewoon onderwijs en speciaal onderwijs. Alle scholen in Nederland maken deel uit van een samenwerkingsverband. Het verschaft de voorzieningen om de zorg te bieden voor die leerlingen die extra zorg nodig hebben. Dit kan door cursussen voor de leerkrachten te bieden, maar ook door extra begeleiders aan te stellen (bijvoorbeeld een extra leerkracht of een onderwijsassistent). Op deze manier wordt ernaar gestreefd zo veel mogelijk leerlingen passende hulp te bieden en zo min mogelijk leerlingen naar het speciaal onderwijs door te verwijzen. Binnen een samenwerkingsverband kan het voorkomen dat sommige scholen zich specialiseren in een bepaald type leerlingen. Deze scholen hebben dan veel kennis over bijvoorbeeld autistische leerlingen en kunnen leerlingen met autisme goed begeleiden.

De intern begeleider en remedial teacher Binnen de basisschool wordt de zorg voor de leerlingen gecoördineerd door de intern begeleider. Deze persoon is de schakel tussen het samenwerkingsverband en de leerkrachten. Heb je als leerkracht zorgen om een van de leerlingen, dan bespreek je dat als eerste met de intern begeleider. Samen beslis je dan of je de problemen zelf kunt oplossen, de remedial teacher inschakelt of het samenwerkingsverband om hulp vraagt. Een remedial teacher is een leerkracht die extra hulp biedt aan kleine groepjes of individuele leerlingen. Leerlingen die dit nodig hebben komen één of meer keren per week extra oefenen bij de remedial teacher. Vaak zorgt hij er ook voor dat de leerlingen extra oefenstof hebben voor in de klas, of stuurt hij een onderwijsassistent aan die met een groepje leerlingen extra oefent.

61


Theoriebron Leerlingenzorg

De mentor, de decaan, de leerlingbegeleider en de zorgcoördinator

u'

Ac

tie

fb

.v .

Elke klas op de middelbare school krijgt een mentor toegewezen. Dit is de leerkracht die het meest verantwoordelijk is voor de klas. Meestal geeft de mentor één of meer mentoruren per week. Deze lessen kan hij gebruiken voor bijvoorbeeld groepsvormingslessen. Wanneer een van de andere leerkrachten zorgen heeft over een leerling, zal hij hiermee eerst naar de mentor gaan. De mentor weet of een leerling alleen bij die leerkracht problemen heeft of bij alle vakken. Zo nodig kan de mentor verdere hulp inschakelen.

Ed

Een leerling in gesprek met zijn mentor.

co

py

rig

ht

Op de middelbare school is de mentor dus het eerste aanspreekpunt. De mentor kan je verder verwijzen. De decaan adviseert de leerlingen bij hun studiekeuze. Tijdens de middelbareschoolperiode moeten keuzes gemaakt worden die invloed hebben op de verdere carrière. Welk profiel wil een leerling kiezen? Welk profiel kan hij kiezen met deze cijfers? Welke vervolgstudie gaat hij doen? De leerlingbegeleider is verantwoordelijk voor het sociaal-emotionele welzijn van de leerlingen. De leerlingbegeleider wordt ook wel schoolcoach, schoolmaatschappelijk werker of vertrouwenspersoon genoemd. De zorgcoördinator coördineert de zorg binnen de school. Daarnaast is hij de schakel tussen de school en externe organisaties zoals jeugdzorg.

62


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.