40986 Signaleren van sociale problematiek en huiselijk geweld MZ/VZ

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Signaleren van sociale problematiek en huiselijk geweld MZ/VZ


Colofon

fb

Auteur: Leonie Wolterink en Jo-Anne Schaaf Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers en Jo-Anne Schaaf

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

Titel: Signaleren van sociale problematiek en huiselijk geweld

ie

ISBN: 978 90 3724 0 986 Bronvermelding: AFM ©

u'

Ac t

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ht

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Signalering van sociale problematiek

7

Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

10 16

22

ie

Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

Achtergrond, signalering en aanpak financiële problemen

Reflectie

34

29

Ac t

Beroepsethiek

.v

.

6

fb

Oriëntatie

4

37

38

Theoriebron Sociale problematiek deel 2

42

u'

Theoriebron Sociale problematiek deel 1

46

Ed

Theoriebron Huiselijk geweld

Theoriebron Seksueel misbruik Theoriebron Mishandeling

50

53

Theoriebron Financiële problemen 58

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Beroepsethiek

55

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

u'

Ac t

ie

fb

.v

In deze cursus leer je meer over sociale problemen en de signalering hiervan. Enkele onderwerpen worden verder uitgewerkt: huiselijk geweld, seksueel misbruik, mishandeling en financiële problemen. Ook komt de beroepsethiek van de hulpverlener aan bod. Na deze cursus heb je kennis van de achtergrond, de signalering en aanpak van deze problemen en van sociale problemen in het algemeen.

Ed

Sociale problematiek en huiselijk geweld kent vele vormen.

Leerdoelen

ig

ht

Je hebt kennis van: • de signalering van sociale problematiek • de achtergrond, de signalering en aanpak van huiselijk geweld • de achtergrond, de signalering en aanpak van seksueel misbruik • de achtergrond, de signalering en aanpak van mishandeling • de achtergrond, de signalering en aanpak van financiële problemen • de beroepsethiek van een hulpverlener.

yr

Beoordeling

C

op

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met een beroepsproduct. Deze wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het Beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het Planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

.v

.

Planningsformulier <

fb

Beroepsproduct: Folder sociale problematiek Je gaat een folder maken met daarin een overzicht van de verschillende sociale problematieken, de risicofactoren, de signalen en de aanpak van deze problemen.

Eisen aan de uitvoering

Maak een planning en een taakverdeling. Zorg voor tenminste zes hoofdstukken. Print het geheel als een folder. Verwerk afbeeldingen ter illustratie.

u'

• • • •

Ac t

ie

Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Ed

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct

De volgende elementen moeten in ieder geval in de folder komen: – signalering sociale problematiek – achtergrond, signalering, risicofactoren en aanpak huiselijk geweld – achtergrond, signalering, risicofactoren en aanpak seksueel misbruik – achtergrond, signalering, risicofactoren en aanpak mishandeling – achtergrond, signalering, risicofactoren en aanpak financiële problemen – stappenplan beroepsethiek. Zorg voor een verzorgd geheel. Zorg dat de folder gebruikt kan worden door hulpverleners. Schrijf de informatie zo op, dat zij er in de praktijk mee kunnen werken.

ig

ht

C

op

yr

• •

5


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Huiselijk geweld

.v

.

Huiselijk geweld is geweld gepleegd door iemand uit de huiselijke kring.

fb

a. Kun je je voorstellen dat je te maken krijgt met huiselijk geweld? Waarom wel/niet?

Mishandeling

Ac t

Opdracht 2

ie

b. Stel, jij bent bevriend met iemand die thuis wordt geslagen. Wat zou je diegene adviseren?

Mishandeling komt niet alleen bij kinderen voor, maar ook volwassenen kunnen slachtoffer worden van mishandeling. Hoe kun je dit probleem het beste signaleren?

Ed

u'

a. Aan welke signalen kun je herkennen of iemand mogelijk slachtoffer is van mishandeling?

b. Wat zou je doen als iemand jou vertelt dat hij of zij mishandeld wordt?

Financiële problemen

ht

Opdracht 3

ig

Heb jij overzicht over je financiën? Hoeveel verdien je nu eigenlijk en wat geef je uit? Bij deze opdracht ga je nadenken over je eigen uitgavenpatroon.

yr

a. Wat zijn je inkomsten?

c. Wat zijn de uitgaven die wisselen?

C

op

b. Wat zijn je vaste uitgaven?

d. Heb je soms te weinig geld? Zo ja, waar komt dat door?

6


Signalering van sociale problematiek

.

Signalering van sociale problematiek

.v

Inleiding

fb

Als hulpverlener krijg je te maken met cliënten met verschillende sociale problemen. Zodra je weet hoe je deze problemen kunt signaleren, kun je cliënten ook het juiste advies geven. Daarom leer je hoe je sociale problemen kunt signaleren.

Opdracht 1

Ordenen begrip signalering

ht

ig

Website Stormboard <

Het begrip ‘signalering’ staat centraal. Bestudeer de Theoriebronnen Sociale problematiek deel 1 en Sociale problematiek deel 2. Meld je aan bij Stormboard. Via deze online tool ga je brainstormen over het begrip ‘signalering’. Je schrijft zo veel mogelijk woorden op die bij dit onderwerp horen. Doordat je van elkaar ziet wat er ingevuld wordt, kun je elkaar op nieuwe gedachten brengen. Daarna ga je in een groepsgesprek de woorden ordenen. Welke woorden horen bij elkaar en wat zijn de onderlinge relaties tussen de begrippen?

Ed

• •

u'

Je gaat het begrip ‘signalering’ in kaart brengen. Dit doe je met de digitale tool Stormboard. Wat weet je over ‘signalering’ en hoe hoort die informatie bij elkaar?

Theoriebron Sociale problematiek deel 1. < Theoriebron Sociale problematiek deel 2. <

Je hebt kennis van de signalering van sociale problematiek. Je kunt het begrip ‘signalering’ uitleggen. Je kunt het begrip signalering van sociale problematiek uitleggen.

Ac t

• • •

ie

Leerdoelen

Denken-delen-uitwisselen

yr

Opdracht 2

1. Denken: Je krijgt vijftien minuten de tijd om daarover na te denken over de volgende vragen. a. Met welke sociale problemen heb je zelf weleens te maken gehad?

C

op

Je gaat nadenken over sociale problemen waar je zelf weleens mee te maken hebt gehad. Wat deed je in dat geval?

b. Wat waren de signalen?

7


Signalering van sociale problematiek

c. Had iemand in je omgeving het kunnen weten/zien?

.v

.

2. Delen: Vertel je aan je buurman of -vrouw wat je antwoorden zijn. Vergelijk jouw antwoorden met die van je gesprekspartner en bespreek wat je opvalt.

fb

d. Wat is je opgevallen?

• • •

Lees de Theoriebron Sociale problematiek deel 1. Bestudeer de twee casussen hieronder. Benoem aan welke signalen je herkent om welke sociale problematiek het gaat.

Casus 1

u'

Theoriebron Sociale problematiek deel 1. <

Casuïstiek sociale problematiek

Ac t

Opdracht 3

ie

3. Uitwisselen: De docent vraagt aan verschillende studenten om hun antwoord te geven. Aan de andere studenten wordt regelmatig om een reactie gevraagd.

ht

Ed

Op het buurthuis waar je werkt, komt regelmatig een oudere man. Hij heet Jack en is 58 jaar. Jack houdt van gezelligheid en vindt het geweldig om spelletjes te spelen. Het liefst speelt hij memory. Laatst heb je voorgesteld om een keer een ander spel te doen. Dit omdat je weet dat Jack nogal graag vasthoudt aan vaste gewoontes, maar hij het ook leuk vindt als je daar af en toe van afwijkt. Je stelt voor om te gaan scrabbelen. Jack wil eigenlijk niet, maar op aandringen van jou, doet hij toch mee. Al snel kom je erachter dat Jack er helemaal niks van kan. Hij legt woorden die niet bestaan en doet er steeds heel lang over als hij aan de beurt is. Jack raakt hierdoor gefrustreerd en slaat op een gegeven moment alle stenen van tafel.

ig

a.

Casus 2

C

op

yr

Op het medisch kinderdagverblijf waar je werkt, komt Sam. Sam is acht maanden oud. Het is een vrij stille baby. In de drukte en hectiek van het kinderdagverblijf is dat soms best prettig. Sam wordt altijd door zijn oma gebracht. De ouders van Sam heb je nog nooit gezien. Meestal als Sam gebracht wordt, heeft hij een volle luier. Als je zijn luier gaat verwisselen, zie je dat Sam hele rode, droge billen heeft. Dit is niet de eerste keer dat dat je opvalt. Je hebt het idee dat Sam vaker zo wordt gebracht. Je bespreekt dit met je collega’s. Zij vertellen dat dit bij hen ook vaker is voorgevallen.

8

b.


Signalering van sociale problematiek

Opdracht 4

Je gaat in een groepje nadenken over de signalen die je kent van verschillende sociale problemen. Het doel is om kaartjes te maken voor een andere groep. De andere groep moet met het signaal bepalen om welke sociale problematiek het gaat.

.

Maak groepjes van vier.

.v

Theoriebron Sociale problematiek deel 1. <

Signalen en sociale problematiek

Bestudeer de Theoriebronnen Sociale problematiek deel 1 en Sociale problematiek deel 2.

fb

Per groep maak je tien kaartjes met daarop signalen die op de verschillende sociale problemen kunnen duiden.

•

Als elk groepje een stapel kaartjes heeft gemaakt, schuif je de kaartjes door naar een andere groep. Om en om pak je een kaartje van de stapel en zeg je om welke sociale problematiek het gaat. Iemand uit de groep noteert de antwoorden. Nadat alle kaartjes geweest zijn, worden in de groep die de kaartjes gemaakt heeft de antwoorden gecheckt.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

•

ie

Welke signalen hebben jullie opgeschreven?

Ac t

Theoriebron Sociale problematiek deel 2. <

9


Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld

.

Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld

.v

Inleiding

fb

Veel slachtoffers van huiselijk geweld worden herhaaldelijk slachtoffer. Daarom is het belangrijk dat huiselijk geweld wordt gesignaleerd of dat er preventieve maatregelen worden genomen, indien er sprake is van risicofactoren.

Opdracht 1

Ac t

Achtergrond huiselijk geweld

Je gaat aan je buurman of –vrouw uitleggen wat huiselijk geweld is. Je noemt daarbij ook twee voorbeelden. Daarna legt je buurman of –vrouw het aan jou uit. De informatie waar je samen niet uitkomt, bespreek je in de klas. Bestudeer eerst de Theoriebron Huiselijk geweld.

Ed

Theoriebron Huiselijk geweld <

Je hebt kennis van de achtergrond, de signalering en de aanpak van huiselijk geweld. Je kunt het begrip huiselijk geweld uitleggen en voorbeelden geven. Je kunt risicofactoren voor huiselijk geweld uitleggen. Je kunt signalen van huiselijk geweld benoemen. Je kunt uitleggen hoe je huiselijk geweld kunt signaleren. Je kunt methodieken benoemen om huiselijk geweld aan te pakken. Je kunt de werking van methodieken uitleggen om huiselijk geweld aan te pakken.

u'

• • • • • • •

ie

Leerdoelen

ig

ht

a. Vorm een duo met een groepsgenoot. Leg aan elkaar uit wat huiselijk geweld inhoudt. Noem daarbij tenminste twee voorbeelden. Noteer jullie antwoord.

C

op

yr

b. Wanneer jullie allebei geweest zijn, noteer je de problemen waar je samen niet uitkomt.

10

c. Daarna volgt een klassengesprek om deze problemen te bespreken. Zijn andere duo’s er wel uitgekomen? Zo help je elkaar om tot uitleg van het begrip huiselijk geweld te komen. Beschrijf nu op basis van alle informatie die je hebt in eigen woorden wat huiselijk geweld inhoudt.


Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld

Opdracht 2

Presentatie huiselijk geweld Je gaat in een groepje een presentatie maken over de achtergrond van huiselijk geweld. Je gebruikt hiervoor het middel Prezi. Dit is een digitale tool om presentaties te maken. Je bestudeert de Theoriebron Huiselijk geweld. Daarna geef je de presentatie aan de groep. In groepjes bereid je een presentatie voor over de achtergrond van huiselijk geweld.

Website Prezi <

.v

.

Theoriebron Huiselijk geweld. <

fb

a. Wanneer is er sprake van huiselijk geweld?

Ac t

ie

b. Wat zijn de risicofactoren bij huiselijk geweld?

Opdracht 3

Ed

u'

c. Welke signalen kunnen duiden op huiselijk geweld?

Risicofactoren huiselijk geweld

ht

Door vragen te stellen aan je klasgenoten, moet je erachter zien te komen, welke risicofactor (bij huiselijk geweld) op je rug is geplakt. Als alle studenten weten welke risicofactoren er op hun rug staat, worden de risicofactoren verzameld. Zo heb je een overzicht van de risicofactoren bij huiselijk geweld. Bij binnenkomst in het lokaal krijg je een sticker op je rug geplakt met daarop een risicofactor die hoort bij huiselijk geweld. De opdracht is om erachter te komen wat er op je rug staat. Je loopt rond door het lokaal en vraagt aan diverse anderen één ja-nee vraag om erachter te komen wat je op je rug hebt staan. Je mag elke persoon maar één vraag stellen. Wanneer je het juiste begrip hebt achterhaald, dan ga je zitten. Wanneer iedereen weet wat er op zijn rug staat, worden de risicofactoren verzameld.

ig

yr

• •

C

op

Welke risicofactoren zijn er?

11


Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld

Opdracht 4

Check in duo’s Eerst schrijf je zelf op wat de risicofactoren zijn die je kent bij huiselijk geweld. Daarna ga je in een duo checken of deze antwoorden kloppen.

Theoriebron Huiselijk geweld <

fb

.v

.

a. Noteer wat de risicofactoren zijn bij huiselijk geweld.

ie

Daarna ga je jouw antwoorden vergelijken met die van een andere student. Bij verschillen in antwoorden zoeken jullie gezamenlijk naar het juiste antwoord. Gebruik daarvoor de Theoriebron Huiselijk geweld.

Theoriebron Huiselijk geweld <

Categoriseren huiselijk geweld

Ed

Opdracht 5

u'

Ac t

b. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?

Je leert om signalen bij huiselijk geweld te categoriseren. Dit doe je door een lijst met signalen bij een categorie van huiselijk geweld op te schrijven. Welk signaal hoort bij welke categorie? Bestudeer eerst de Theoriebron Huiselijk geweld.

ht

Hieronder staan de categorieĂŤn van huiselijk geweld (lichamelijk, psychisch en seksueel geweld). Daarnaast staat een lijst met signalen. Signaal

Lichamelijk geweld

Stil gedrag vertonen Onverzorgd uiterlijk Ongeloofwaardige verklaringen voor verwondingen Verwondingen Druk gedrag vertonen Schrikken van aanrakingen Blaasontsteking Laag zelfbeeld

ig

Categorie

yr

Psychisch geweld

C

op

Seksueel geweld

Geef aan welke signalen horen bij welke categorie en waarom. a. Lichamelijk geweld:

b. Psychisch geweld:

c. Seksueel geweld:

12


Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld

Daarna worden de antwoorden klassikaal besproken. Er is discussie mogelijk. Sommige signalen kunnen bij meerdere categorieën horen.

Opdracht 6

fb

.v

.

d. Waarom heb je gekozen voor de categorie waar je voor gekozen hebt?

Signaleren huiselijk geweld

ie

Deze opdracht doe je in groepjes. Per groep ga je vijf verschillende situaties bedenken waarbij er sprake is van huiselijk geweld. Daarna wisselen de groepen de situaties uit die ze bedacht hebben. De groepen gaan bij de situaties van de andere groep schrijven hoe je een dergelijke situatie kunt signaleren.

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

a. Maak groepjes van vier. Per groepje bedenken jullie vijf verschillende situaties waarbij er sprake is van huiselijk geweld. Schrijf deze situaties allemaal op een eigen blaadje. Je hebt nu dus vijf bladjes met ieder één beschrijving van een situaties waarbij sprake is van huiselijk geweld. b. Geef de situaties door aan een andere groep. Beschrijf bij de situaties die jullie krijgen; de signalen die in de situatie geschreven staan of er sprake is van lichamelijk-, psychisch- of seksueel gewelds. wat jullie zouden doen als je geconfronteerd word met zo’n situatie. c. Daarna schuiven de groepen de situaties met hun antwoorden door naar een derde groep. Lees de situaties en de antwoorden op de vragen zoals gegeven door de vorige groep. Geef eventuele aanvullingen of pas aan waar je het niet mee eens bent. Beargumenteer je aanvullingen en of aanpassingen. d. Bespreek met de drie groepen de situaties na. Is iedereen het met elkaar eens? Waarom wel of waarom niet? Leg je antwoord uit.

C

op

Opdracht 7

Theoriebron Huiselijk geweld. <

Stappenplan aanpak huiselijk geweld Met de theorie over de methodieken bij de aanpak van huiselijk geweld ga je een aanpak bedenken voor hulpverleners. Stel in groepjes een stappenplan op voor hulpverleners over wat zij moeten doen als er sprake is van het vermoeden van huiselijk geweld. Het stappenplan moet in ieder geval de volgende elementen bevatten: a. Op welke signalen moeten hulpverleners letten?

13


Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld

fb

.v

.

b. Hoe kunnen ze een afweging maken of er sprake is van huiselijk geweld?

Aanpak huiselijk geweld

u'

Opdracht 8

Ac t

d. Wat kun je voor actie ondernemen?

ie

c. Wie kun je raadplegen in geval van vermoedens van huiselijk geweld? Leg je antwoord uit.

Je bekijkt een filmpje waarin een situatie voorkomt van huiselijk geweld. Hoe zou jij handelen als jij de hulpverlener was in dit gezin?

Ed

Filmpje Slachtoffers huiselijk geweld – Kritische Beroepssituatie <

yr

ig

ht

Eerst kijk je naar het filmpje ‘Slachtoffers huiselijk geweld – Kritische Beroepssituatie’ over huiselijk geweld. Stel dat jij de hulpverlener bent die dit gezin begeleidt. Hoe zou jij met de situatie omgaan (wat zeg je tegen de mensen die je begeleidt)? Welke methodiek zou je inzetten? Welke acties zou jij ondernemen?

op

Opdracht 9

C

Theoriebron Huiselijk geweld <

14

Methodieken benoemen Je benoemt tenminste twee methoden die in de Theoriebron Huiselijk geweld worden genoemd voor de aanpak van huiselijk geweld en legt ze uit. Bestudeer eerst in de Theoriebron Huiselijk geweld het deel over methoden a. Benoem welke twee methoden er worden genoemd.


Achtergrond, signalering en aanpak huiselijk geweld

Opdracht 10

.v

.

b. Leg in eigen woorden uit wat met deze twee methoden wordt bedoeld.

Methodieken huiselijk geweld

fb

Met de klas ga je nadenken over de methodieken die je in kunt zetten bij de aanpak van huiselijk geweld.

Ac t

ie

De docent schrijft op het bord/flap ‘Vermoedens van huiselijk geweld bij een cliënt in een activiteitencentrum’. Student 1 schrijft de eerste stap in de aanpak van huiselijk geweld eronder. Student 2 het vervolg. Als student 2 denkt dat de eerste stap anders is, schrijft hij die naast de eerste stap van student 1. Student 3 mag kiezen onder welke rij hij verder gaat. Tot de laatste stap is bereikt. Dan klassikaal bespreken of de stappen kloppen.

Je gaat nadenken over de werking van een methodiek bij de aanpak van huiselijk geweld. Wat is het effect van de methodiek die je hebt ingezet? Bestudeer de Theoriebron Huiselijk geweld. Kijk naar het filmpje ‘Slachtoffers huiselijk geweld – Kritische Beroepssituatie’ over huiselijk geweld en kies een methodiek om dit probleem aan te pakken.

ig

Filmpje Slachtoffers huiselijk geweld Kritische beroepssituatie <

Casus huiselijk geweld

ht

Opdracht 11

Ed

u'

Beschrijf nu zelf de stappen die gezet moeten worden bij vermoedens van huiselijk geweld?

b. Wat is het effect van de methodiek die je hebt ingezet?

C

op

yr

a. Leg uit wat de werking is van de methodiek waarvoor je hebt gekozen.

15


Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

.v

.

Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

fb

Inleiding

ie

Slachtoffers van seksueel geweld ervaren enorme problemen op diverse gebieden. Daarom is het ook zo belangrijk dat seksueel misbruik wordt aangepakt. Als hulpverlener kun je hier een belangrijke rol in spelen.

Opdracht 1

u'

Je hebt kennis van de achtergrond, de signalering en aanpak van seksueel misbruik. Je kunt het begrip seksueel misbruik uitleggen en voorbeelden geven. Je kunt mogelijke risicofactoren voor seksueel misbruik uitleggen. Je kunt signalen van seksueel misbruik benoemen. Je kunt uitleggen hoe je seksueel misbruik kunt signaleren. Je kunt methodieken benoemen om seksueel misbruik aan te pakken. Je kunt de werking van methodieken uitleggen om seksueel misbruik aan te pakken.

Ed

• • • • • • •

Ac t

Leerdoelen

Achtergrond seksueel misbruik

Bekijk het Filmpje Sire - Seksueel misbruik. Schrijf in een kort verslag wat je gezien hebt. Wat is seksueel misbruik? Noem ook voorbeelden van seksueel misbruik.

ig

ht

Bekijk het Filmpje Sire - Seksueel misbruik. <

Voorbeelden seksueel misbruik

yr

Opdracht 2

C

op

Theoriebron Seksueel misbruik <

16

Maak groepjes van vier. Bestudeer de Theoriebron Seksueel misbruik. Bedenk een voorbeeld van seksueel misbruik aan de hand waarvan je kunt uitleggen wat seksueel misbruik is. Bespreek groepje voor groepje de voorbeelden. a. Wat kun je na al deze voorbeelden zeggen over seksueel misbruik?


Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

Risicofactoren

fb

Opdracht 3

.v

.

b. Als de voorbeelden te veel op elkaar lijken, bespreek dan klassikaal welke vormen er nog meer zijn. Wat is de uitkomst van dit klassengesprek?

Lees de volgende casus van Mijnvakbond.nl, waarin mogelijk sprake is van seksueel misbruik.

Ac t

ie

Een gezin dat drie meisjes (8 jaar, 7 jaar en 5 jaar) telt, belandt met een van de dochtertjes (5 jaar) op de kinderafdeling van het ziekenhuis. Het meisje heeft een nierbekkeninfectie. Het gezin is bekend op de afdeling, de andere dochtertjes waren eerder in het ziekenhuis opgenomen, steeds met problemen aan de urinewegen. De oudste dochtertjes ondergingen hiervoor al meerdere onderzoeken van nieren en blaas. De ouders kibbelen veel als ze in het ziekenhuis zijn.

u'

Er werd bij beide meisjes geen afwijking van de urinewegen gevonden. Zij kregen beiden samen met de ouders informatie van de verpleegkundige over hygiĂŤne van de schaamstreek bij het wassen en na de stoelgang. Na een antibioticakuur konden zij beiden het ziekenhuis verlaten.

Ed

Nu was het jongste zusje aan de beurt, dezelfde onderzoeken werden uitgevoerd. Telkens als de verpleegkundigen een blaassonde voor het onderzoek probeerden te plaatsen, begon het meisje onbedaarlijk te huilen. Het viel de verpleegkundigen op dat als de papa op de kamer bleef overnachten, het meisje zich veel stiller en schuwer gedroeg dan wanneer de mama bleef overnachten.

ig

ht

Na de uitslagen van het onderzoek, kwam de arts aan de verpleegkundigen melden dat hij ook bij dit meisje geen afwijkingen had kunnen vaststellen. Met de opnames van de oudere zusjes in het achterhoofd was hij er niet helemaal gerust op. Maar omdat hij niet zeker wist wat er was en in tijdsnood zat, ondernam hij geen actie. Hij maakte de papieren voor het ontslag de dag erna op en verliet de afdeling.

Beantwoord de vragen.

C

op

yr

a. Welke signalen van seksueel misbruik kom je in de casus tegen?

b. Welke risicofactoren heb je ontdekt?

c. Wat zou je doen als je op de hoogte was van bovenstaand verhaal? Motiveer je antwoord.

17


Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

Collage risicofactoren

.

Opdracht 4

Maak een collage over de risicofactoren bij seksueel misbruik. Zorg dat in je collage in ieder geval naar voren komt: • welke risicofactoren er zijn bij seksueel misbruik en • hoe je deze risicofactoren kunt verminderen.

fb

.v

Website Lino <

Verzamel foto’s, plaatjes en stukjes tekst voor je collage. Je mag er ook zelf dingen bijschrijven en/of tekenen. Als iedereen klaar is, geven enkele studenten uitleg bij hun collage.

Stellingen signalen

ie

Opdracht 5

Ac t

Met een groen of een rood kaartje geef je aan of je het eens of oneens bent met de stelling die de docent noemt. De stellingen gaan over de signalen van seksueel misbruik.

u'

De docent noemt stellingen over de signalen van seksueel misbruik die goed of fout zijn. Je krijgt een groen en een rood kaartje. De docent leest de stellingen op. Je kiest of je het eens of oneens met de stelling bent. Als je het eens bent, steek je je groene kaart in de lucht. Ben je het oneens, steek je je rode kaart omhoog. De docent vraagt enkele studenten hun antwoord toe te lichten.

Ed

Wat heb je geleerd over de signalen van seksueel misbruik? Leg je antwoord uit.

Met een mindmap ga je de signalen die je kent om seksueel misbruik te herkennen in kaart brengen.

ig

Website Coggle <

Brainstormen signalen

ht

Opdracht 6

C

op

yr

Je gaat een mindmap maken rond de signalen die er zijn om seksueel misbruik te herkennen. Maak een account aan op Coggle. Zet in het midden het begrip ‘signalen van seksueel misbruik’. Vul de signalen in die je kent om seksueel misbruik te herkennen. Als je alle signalen hebt opgeschreven, probeer je een ordening aan te brengen in deze signalen. Kun je sommige signalen nog groeperen? Waarom horen bepaalde signalen bij elkaar? Daarna kun je de Theoriebron Seksueel misbruik raadplegen om jouw antwoorden te checken.

18

Welke signalen heb je opgeschreven?


Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

Mysterie

.

Opdracht 7

• •

Situaties signalering

Ac t

Opdracht 8

fb

In een groepje ga je op zoek naar het antwoord op de vraag van welk sociaal probleem er sprake is. Op de verschillende tafels liggen strookjes uitgespreid met daarop verschillende stukjes informatie. Combineer de informatie op de strookjes en bespreek in je groepje van welk sociaal probleem er sprake is. Per groep moet je kunnen verantwoorden waarom jullie tot die conclusie zijn gekomen.

ie

.v

Je gaat de informatie op verschillende strookjes papier samenvoegen. Door de informatie samen te voegen, bepaal je van welk sociaal probleem er sprake kan zijn.

Bij deze opdracht denk je na over verschillende situaties waarin je signalen van seksueel misbruik tegen kunt komen.

Theoriebron Seksueel misbruik <

ig

ht

Ed

u'

Bestudeer de Theoriebron Seksueel misbruik over de signalen bij seksueel misbruik. Noteer individueel situaties waarbij je signalen van seksueel misbruik tegen kunt komen.

yr

Verzamel vervolgens met de hele groep alle situaties en bundel deze, zodat je een overzicht hebt van mogelijke situaties.

Opdracht 9

C

op

Theoriebron Seksueel misbruik. <

Situatieschets Lees de volgende casus over een vrouw die in een gezinsvervangend tehuis woont en beantwoord daarna de vragen. Adidja is een vrouw van 40 jaar met een licht verstandelijke beperking. Ze woont in een gezinsvervangend tehuis samen met drie andere vrouwen. Overdag werkt ze. Adidja is een vrolijke vrouw die in gezelschap een behoorlijke gangmaker is. Ze voert graag het hoogste woord. De laatste dagen valt het de leiding op dat Adidja nogal stilletjes is. Vooral op haar werk is dit duidelijk. Ze zegt weinig, is niet meer zo enthousiast en zondert zich vaak af. Ze heeft de laatste tijd ook niet meer zoveel zin om naar haar werk te gaan, terwijl dit voorheen nooit het geval was. Als de groepsleiding vraagt wat er is, zegt Adidja dat ze ziek is, maar ze kan niet goed zeggen wat er dan is. Tegen Adidja wordt gezegd dat ze dan toch maar naar haar werk moet gaan.

19


Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

.v

.

De tegenzin wordt echter steeds groter. Een van de groepsleidsters besluit haar een dag thuis te houden. Ze belt met het werk van Adidja om te vragen of daar iets veranderd is. De leidinggevende zegt dat er sinds kort een nieuwe man (Peter) werkzaam is. Het blijkt een nogal dominante, grote, brede man te zijn, die zegt wat hij denkt. De anderen zijn nogal onder de indruk van deze man. Ook Adidja was in het begin erg onder de indruk. Maar de laatste dagen ontloopt ze hem zo veel mogelijk. Ze denken dat het komt omdat Adidja nu niet meer alle aandacht krijgt. Om die reden zou zij hem ontlopen.

Opdracht 10

Methodieken benoemen

ht

CliĂŤnten weerbaar maken om zo seksueel misbruik te voorkomen is een vaak moeilijk onderdeel van het werk. CliĂŤnten staan er niet altijd voor open en ook voor een hoop hulpverleners is het niet altijd makkelijk om over het onderwerp seks te praten. Toch werk je vaak met kwetsbare groepen. In het artikel Seksueel geweld kun je meer informatie lezen over seksueel geweld, preventie methoden en methoden voor hulpverlening. Er wordt hier specifieke aandacht besteed aan verschillende doelgroepen waar je als hulpverlener mee te maken kunt krijgen.

C

op

yr

ig

Artikel Verkenning seksueel geweld Movisie <

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Stel jij bent werkzaam in het gezinsvervangend tehuis. Wat doe je? Stel een actielijst op waarin je aangeeft welke stappen jij in bovenstaande situatie zou ondernemen. Gebruik daarvoor ook de Theoriebron Seksueel misbruik.

20


Achtergrond, signalering en aanpak seksueel misbruik

Ga in het artikel Seksueel geweld op zoek naar methodieken voor preventie van seksueel misbruik en vul deze in onderstaand schema in.

Preventieniveau

Voorbeeld preventieactiviteiten

.v

.

Universele preventie

fb

Selectieve preventie - Kinderen - Jongeren

Geïndiceerde preventie

Methoden aanpak seksueel misbruik

u'

Opdracht 11

Ac t

ie

- Mensen met een verstandelijke beperking

• •

In groepen van vier studenten ga je nadenken over de methodieken die je in kunt zetten bij de aanpak van seksueel misbruik. Een vel papier wordt in vijf stukken verdeeld. Eerst zet je je eigen antwoorden in stilte in de hoek van het vel. Daarna bespreek je in je groep alle punten. Met de groep besluit je gezamenlijk wat de belangrijkste punten zijn. Die schrijven jullie in het midden.

ig

ht

• •

Ed

In een groep van vier studenten ga je nadenken over de methodieken die je in kunt zetten bij de aanpak van seksueel misbruik. Eerst denk je voor jezelf na over welke methodieken je kent. Daarna bespreek je in de groep welke methodiek jullie kiezen.

Opdracht 12

Je maakt een tijdlijn waarop je aangeeft welke stappen je doorloopt bij de aanpak van seksueel misbruik. Dit doe je door de digitale tool ReadWriteThink te gebruiken.

C

op

yr

Website ReadWriteThink <

Ordenen op volgorde

Opdracht 13

Theoriebron Seksueel misbruik <

Ga naar de website ReadWriteThink. Dit programma geeft je de mogelijkheid om digitaal een tijdlijn te maken. Je logt in op de site. Maak een tijdlijn waarop je de stappen weergeeft die je doorloopt bij de aanpak van seksueel misbruik. Je kunt de Theoriebron Seksueel misbruik raadplegen om jouw tijdlijn te maken.

Handleiding Vorm groepjes van drie studenten. Per groep maak je een handleiding voor hulpverleners met informatie over de aanpak van seksueel misbruik. Welke organisaties zijn er? Waar kun je seksueel misbruik melden? Wat moet je doen? Je kunt de Theoriebron Seksueel misbruik gebruiken, maar je mag ook andere informatie erbij zoeken.

21


Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

.

Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

.v

Inleiding

fb

Van mishandeling is er sprake als iemand opzettelijk pijn wordt gedaan. Mishandeling komt zowel onder kinderen, als onder volwassenen en ouderen voor. Verschillende partijen kunnen een rol spelen bij de signalering en aanpak van mishandeling.

Opdracht 1

Ac t

Je hebt kennis van de achtergrond, de signalering en aanpak van mishandeling. Je kunt het begrip mishandeling uitleggen en voorbeelden geven. Je kunt mogelijke risicofactoren voor mishandeling uitleggen. Je kunt signalen van mishandeling benoemen. Je kunt uitleggen hoe je mishandeling kunt signaleren. Je kunt methodieken benoemen om mishandeling aan te pakken. Je kunt de werking van methodieken uitleggen om mishandeling aan te pakken.

Mixed up piles

u'

• • • • • • •

ie

Leerdoelen

Ed

Met behulp van verschillende kaarten ga je bepalen om welke vorm van mishandeling het gaat. Leg de kaart bij de groep waarvan jij denkt dat hij hoort. Je krijgt een set kaarten. Op de kaarten staan voorbeelden van de verschillende vormen van mishandeling: lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische mishandeling en psychische verwaarlozing.

yr

ig

ht

Je moet de kaarten ordenen in vier groepen. Elke groep stelt een vorm van mishandeling voor. Licht toe waarom je voor die ordening gekozen hebt.

C

op

Opdracht 2

Werkmodel Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling <

22

Les voorbereiden Vandaag ben jij voor even jouw docent. Je gaat namelijk een deel van de les voorbereiden. Je maakt een presentatie voor ongeveer vijftien minuten waarin je uitlegt wat mishandeling is en hoe je het kunt aanpakken. Je bereidt een deel van de les voor. Gebruik de Theoriebron Seksueel misbruik. Je mag ook andere bronnen raadplegen. Dit deel van de les moet ongeveer vijftien minuten duren. Vul onderstaande vragen eerst voor jezelf in. Zorg dat je in ieder geval uitleg geeft over de volgende zaken:


Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

.

a. Wat is mishandeling?

fb

.v

b. Wat is mishandeling?

Ac t

ie

c. Noem enkele signalen van mishandeling.

ht

Ed

u'

d. Wat voor aanpak van mishandeling kun je bedenken?

C

op

yr

ig

Het stopt niet vanzelf.

23


Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

e. De klas vult een observatieformulier in over de gegeven les. Heeft de student alle informatie gegeven? Was het duidelijk? Ontbreekt er nog iets? Observatieformulier gegeven les

De student leidt het onderwerp in.

Middenstuk

De student legt uit wat mishandeling is.

.v

Inleiding

fb

INHOUD

Ja/nee

.

Naam:

De student geeft voorbeelden van mishandeling.

ie

De student noemt signalen bij mishandeling.

Slot

De student sluit de les goed af.

De grote lijn

Het verhaal is logisch opgebouwd en de overgangen zijn gemakkelijk te volgen.

VERWOORDING

Taalgebruik

De student gebruikt taalgebruik dat past bij de gegeven les.

PRESENTATIE

Verstaanbaarheid

Ed

u'

ORDENING

Variatie

Er is duidelijk en rustig gesproken. In toon en volume is voldoende variatie.

Taboewoordenspel

ht

Opdracht 3

Ac t

De student noemt de aanpak bij mishandeling.

ig

Je legt aan je medestudenten uit welke risicofactor er op je kaartje staat. Op je kaartje staan ook vier taboewoorden. Deze woorden mag je niet gebruiken. Je moet dus uitleggen wat de risicofactor is, zonder een van deze vier woorden te gebruiken.

yr

Pak een kaartje van de stapel. Leg aan je medestudenten uit welke risicofactor bij mishandeling er op je kaartje staat. Op je kaartje staan ook vier taboewoorden. Deze woorden mag je niet gebruiken bij je uitleg over de risicofactor.

C

op

Opdracht 4

24

Speeddaten In drie minuten leg je tijdens je speeddate uit wat de mogelijke risicofactoren zijn bij mishandeling. Na drie minuten schuif je een plekje op. Je hebt nu een nieuwe partner aan wie je de risicofactoren bij mishandeling uit gaat leggen. • Jullie gaan in twee rijen tegenover elkaar zitten. • Elk tweetal wisselt uit wat de mogelijke risicofactoren bij mishandeling zijn. • Na drie minuten krijg je een seintje en wordt er doorgedraaid. • Na een paar keer wisselen wordt er nabesproken. Wat heb je geleerd over de risicofactoren bij mishandeling?


Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

Opdracht 5

Signalen mishandeling In deze opdracht orden je een lijst met signalen. Welke signalen van mishandeling horen bij elkaar en waarom?

a. Signalen:

b. Signalen:

fb

u'

Hoe heet deze groep?

Ac t

ie

Signalen • regelmatig blauwe plekken • agressief • angsten • niets doen zonder de toestemming van de partner • verslavingsproblemen • kneuzingen • wantrouwen • moeite met oogcontact • hoofdpijn • bang of schrikachtig zijn • vernederen en negatieve opmerkingen maken.

.v

.

Bekijk de volgende lijst met signalen. Bedenk voor jezelf welke woorden bij elkaar horen. Leg ook uit waarom die woorden bij elkaar horen. Onder welke noemer kun je de groep plaatsen?

Ed

Hoe heet deze groep? c. Signalen:

Hoe heet deze groep?

ht

d. Signalen:

ig

Hoe heet deze groep?

Opdracht 6

In een groepje van vier studenten word jij expert op een vorm van mishandeling. Nadat jullie in de groep alle informatie verzameld hebben over die vorm van mishandeling, ga je in een andere groep jouw informatie delen. Zo weten je medestudenten er ook alles over. Bovendien hoor jij van je medestudenten alles over de andere vormen van mishandeling die er zijn.

C

op

yr

Theoriebron Mishandeling <

Expertgroepjes

Je gaat informatie verzamelen over de verschillende vormen van mishandeling. Gebruik daarvoor de Theoriebron Mishandeling. Jullie worden verdeeld in vier groepen. Elk groep bestudeert een vorm van mishandeling. Een groep gaat informatie verzamelen over lichamelijke mishandeling, een andere groep over lichamelijke verwaarlozing, weer een groep over psychische mishandeling en de laatste groep verzamelt informatie over psychische verwaarlozing. Als alle groepen de informatie verzameld hebben, worden er vier nieuwe groepen gemaakt. Deze groepen worden zo gevormd dat in elk groepje iemand met zijn of haar eigen expertise over een vorm van mishandeling aanwezig is. Wissel in de groep uit wat jij weet over die vorm van mishandeling.

25


Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

Opdracht 7

Signalering mishandeling Aan behulp van stukken tekst, bepaal je om welke vorm van mishandeling het gaat.

Theoriebron Mishandeling. <

.

Lees de volgende stukken tekst. Geef per stuk tekst aan om welke vorm van mishandeling het gaat en waarom. Raadpleeg zo nodig de Theoriebron Mishandeling.

fb

.v

a. Op het activiteitencentrum komt een cliĂŤnt die vaak stinkt. Zijn haren zijn ongewassen en zijn kleren zien er vies uit.

ie

b. Vaak als Lisa op het kinderdagverblijf wordt gebracht door een van haar ouders wordt er naar haar geschreeuwd: dat ze moet opschieten, dat ze haar veters moet strikken, dat ze nooit luistert of dat ze dom is.

Ac t

c. Klaas heeft vaak blauwe plekken. Als je hem ernaar vraagt, krijg je meestal het antwoord dat hij onhandig is en weer eens gevallen is.

u'

d. Marije moet altijd op haar jongere broertjes passen. Haar ouders zijn veel van huis. Marije is tien jaar.

Ed

e. Peter heeft altijd trek als hij op de werkplaats verschijnt. Hij heeft bijna nooit ontbeten. Ook gebeurt het met regelmaat dat hij geen lunch heeft meegenomen.

ht

f. Als Karel na een weekend bij zijn ouders weer op de groep verschijnt, kletst hij altijd honderduit. Je merkt dat hij vol verhalen zit, die hij in het weekend niet kwijt heeft gekund.

Wat zie je?

ig

Opdracht 8

yr

Je krijgt de opdracht om in een groep een afbeelding na te tekenen. Je mag echter per persoon steeds maar vijftien seconden naar de tekening kijken. Je zult dus goed moeten observeren wat je ziet om de tekening te kunnen maken.

C

op

Wat zie je? Ieder groepje studenten krijgt de opdracht een afbeelding na te tekenen. Om beurten krijg je maar heel kort de tijd om naar de afbeelding te kijken. In elk groep krijgen de studenten een nummer van 1 t/m 4. Eerst mogen alle nummers 1 van de groepjes naar voren komen. Deze studenten mogen vijftien seconden naar de afbeelding kijken (ze mogen geen aantekeningen maken). Daarna gaan ze terug naar hun groepjes. De nummers 1 vertellen aan de andere groepsleden wat zij hebben gezien. Die andere groepsleden tekenen dat. Voor dat tekenen en overleggen hebben zij 2 minuten de tijd. Dan komen de nummers 2 naar voren om opnieuw vijftien seconden te kijken. Zij vertellen, de anderen tekenen, weer 2 minuten. De procedure herhaalt zich met de nummers 3 en 4. Tot slot vertelt elk groepje wat de betekenis van de afbeelding is.

26


Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

Methodieken benoemen

.v

Opdracht 9

.

Tijdens de nabespreking vragen studenten zich af wat het nut van de werkvorm is. Bovendien wordt besproken hoe elk groepje de opdracht aangepakt heeft. Noteer dit voor jezelf.

Ac t

ie

a. Benoem welke drie methoden er worden genoemd.

fb

Je benoemt tenminste drie methoden die in de Theoriebron Mishandeling worden genoemd voor de aanpak van mishandeling en legt ze uit. Bestudeer in de Theoriebron Mishandeling het deel over methoden.

Theoriebron Mishandeling <

b. Leg in eigen woorden uit wat met deze drie methoden wordt bedoeld.

Probleemstelling mishandeling

u'

Opdracht 10

Ed

De opdracht is om zo veel mogelijk oplossingen bij een probleem te bedenken. De docent noemt een probleem en jij bedenkt zo veel mogelijk oplossingen.

ht

De docent geeft een probleemstelling waarvoor meerdere oplossingen mogelijk zijn. Je schrijft zo veel mogelijk oplossingen op voor het genoemde probleem. Per oplossing gebruik je een apart vel papier. De vellen papier met oplossingen worden voor in de klas opgehangen. Daarna loop je langs alle oplossingen en plak je een post-it op het vel met voor jou de beste oplossing. Daarna volgt een klassengesprek over de keuze die gemaakt zijn.

ig

Noteer wat je geleerd hebt van deze opdracht.

Aanpak mishandeling

yr

Opdracht 11

C

op

Stel je werkt op een school en wordt ingelicht over een groepje jongens dat hevig pestgedrag vertoont. Hoe zou jij als hulpverlener omgaan in een dergelijke situatie? De situatie is als volgt: je werkt op een school en wordt ingelicht over een jongen die de dag ervoor hevig in elkaar is geslagen en getrapt door drie andere jongens van school. Bedenk in groepjes van vier een aanpak voor het geschetste probleem in de situatie. Raadpleeg eventueel de Theoriebron Mishandeling. Alle groepjes wisselen hun aanpak uit. Wat zou je doen?

27


Achtergrond, signalering en aanpak mishandeling

Opdracht 12

Je denkt na over de werking van de methodieken die je in kunt zetten bij de aanpak van mishandeling.

Website Gliffy <

Maak in tweetallen een stroomschema om de werking van de methodiek bij de aanpak van mishandeling weer te geven. Je kunt hiervoor pen en papier gebruiken, maar ook een digitale tool zoals Gliffy. Gebruik de informatie uit de Theoriebron Mishandeling.

Werking methodieken

fb

Opdracht 13

.v

.

Theoriebron Mishandeling. <

Je werkt in groepjes van zes. Iedereen in de groep krijgt een andere rol. Per groep bedenk je wat de werking is van de methodieken bij de aanpak van mishandeling. Er zijn drie groepjes die alle drie een andere methode krijgen om uit te leggen.

ie

Theoriebron Mishandeling. <

Stroomschema

Ac t

In groepjes van zes ga je op zoek naar de werking van de methodieken bij de aanpak van mishandeling. Iedereen in de groep krijgt een eigen rol: schrijver (noteert), organisator (verdeelt werkzaamheden), vrager (mag als enige docent hulp vragen), materiaalchef (beheert de benodigde materialen), tijdbewaker (hoe lang mag het duren), scheidsrechter (beslist bij meningsverschillen).

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Verdeel in je groep de rollen. Het doel is om de werking van de methodiek uit te kunnen leggen. Ga op zoek naar informatie. Gebruik daarvoor de Theoriebron Mishandeling. Je mag ook andere bronnen gebruiken. Ook kun je je docent inschakelen om tot een oplossing te komen.

28


Achtergrond, signalering en aanpak financiële problemen

.v

.

Achtergrond, signalering en aanpak financiële problemen

fb

Inleiding

Ac t

ie

Schulden vormen een groeiend probleem in onze samenleving. Schulden vormen niet alleen een probleem voor de schuldenaar, maar ook voor zijn omgeving. De omgeving van iemand met schulden kan echter een rol spelen bij de signalering en de aanpak van financiële problemen.

Leerdoelen

Opdracht 1

Ed

Animatiefilm financiële problemen Je maakt een animatiefilm waarin je laat zien wat het begrip ‘financiële problematiek’ inhoudt.

ig

Theoriebron Financiële Problemen <

Je hebt kennis van de achtergrond, de signalering en aanpak van financiële problemen. Je kunt het begrip financiële problematiek uitleggen en voorbeelden geven. Je kunt mogelijke risicofactoren voor financiële problemen uitleggen. Je kunt signalen van financiële problemen benoemen. Je kunt uitleggen hoe je financiële problemen kunt signaleren. Je kunt methodieken benoemen om financiële problemen aan te pakken. Je kunt de werking van methodieken uitleggen om financiële problemen aan te pakken.

ht

• • • • • • •

u'

Schulden ontstaan ook door leningen.

yr

In groepjes ga je een animatiefilm maken over financiële problematiek. Een animatiefilm is een film die bestaat uit het snel achter elkaar afspelen van foto’s. Je zult dus veel foto’s moeten maken om een klein stukje film te krijgen. ‘Animeren’ betekent ‘tot leven wekken’. In principe kun je alles via beeld tot leven wekken.

C

op

Website Prezi <

Website Wideo <

De bedoeling is om heel veel foto’s te maken waarmee jullie het begrip ‘financiële problematiek’ gaan animeren. Het is belangrijk dat jullie steeds een klein stukje veranderen in het beeld op de volgende foto. De achtergrond en de hoek waaruit je de foto maakt, moet steeds hetzelfde zijn. Vervolgens worden alle foto’s achter elkaar afgespeeld. Gebruik de informatie uit de Theoriebron Financiële problemen als inspiratie om te bepalen welk deel van financiële problematiek jullie willen laten zien.

29


Achtergrond, signalering en aanpak financiële problemen

Opdracht 2

.v

.

Wat heb je via jullie animatiefilm uitgedrukt?

Categoriseren financiële problemen

fb

Je maakt categorieën van de verschillende soorten financiële problemen waar cliënten mee te maken kunnen krijgen. Bij elke categorie geef je een voorbeeld.

Opdracht 3

Ac t

ie

Bestudeer de Theoriebron Financiële problemen en categoriseer de verschillende soorten financiële problemen die er zijn. Geef bij elke categorie een voorbeeld.

Mindmap financiële problemen

Je maakt een mindmap. In de mindmap zet je alles wat je weet over financiële problemen. Je gebruikt hiervoor de digitale tool Bubbl. Gebruik de informatie uit de Theoriebron Financiële problemen.

Theoriebron Financiële problemen <

Maak een mindmap met als onderwerp financiële problemen. Je kunt hiervoor pen en papier gebruiken maar ook een digitale tool zoals Bubbl. Zet in het midden het begrip ‘financiële problemen’. Vul in wat je weet over financiële problemen. Denk aan: signalen, risicofactoren, voorbeelden.

Ed

u'

Website Bubbl <

Zoek de fout

ht

Opdracht 4

ig

Lees onderstaande tekst over de risicofactoren bij financiële problemen. Haal in overleg met je buurman of buurvrouw de fouten uit de tekst. Verbeter de tekst zo dat het klopt wat er staat over de risicofactoren bij financiële problemen.

C

op

yr

Risicofactoren bij financiële problemen

30

Mensen met een laag inkomen hebben een grotere kans op overbestedingsschulden. Ze verdienen minder waardoor ze minder geld hebben om uit te geven. Mensen met een psychiatrische achtergrond zullen snel overlevingsschulden maken. Ze kunnen minder goed inschatten wat ze aan huur en vaste lasten moeten betalen, waardoor ze sneller duurder gaan wonen dan dat ze kunnen betalen. Mensen met een beperking lopen het meeste risico op aanpassingsschulden. Ze hebben vanwege hun beperking vaak te maken met onverwachtse, grote uitgaven, zoals de aanschaf van een rolstoel. Als je te weinig liefde en aandacht krijgt, loop je een grotere kans op het maken van compensatieschulden. Je hebt dan de neiging het gemis te compenseren met de aanschaf van spullen.

Fouten:


Opdracht 5

.v

.

Achtergrond, signalering en aanpak financiële problemen

Signalen financiële problemen

Welke signalen ken je die horen bij financiële problemen? Die ga je invoeren in een zogenaamde woordwolk (Wordcloud). De signalen die het meest worden ingevoerd, verschijnen het grootst op scherm.

fb

Website Wordle <

ie

Ga naar Wordle.net. Voer in aan welke signalen je herkent dat iemand mogelijk te maken heeft met financiële problemen. De signalen die het meest zijn ingevoerd, verschijnen het grootst op het scherm. Daarna volgt er een klassengesprek over de woordwolk. Wat betekent het beeld dat jullie zien? Waarom zijn sommige woorden groter dan andere?

Opdracht 6

Plan van aanpak

u'

Ac t

Ontbreken er nog woorden? Noteer wat er uit het klassengesprek kwam.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Maak een plan van aanpak hoe je cliënten die te maken hebben met financiële problemen kunt begeleiden. Denk daarbij aan de signalen waar je op moet letten. Welke instanties je kunt inschakelen. De acties die je kunt ondernemen. Gebruik de Theoriebron Financiële problemen voor informatie. Je mag ook andere bronnen raadplegen.

31


Achtergrond, signalering en aanpak financiële problemen

Opdracht 7

Vraag en antwoord ketting Je gaat met de klas nadenken over verschillende vragen en antwoorden over het onderwerp financiële problemen. Met die vragen en antwoorden maken jullie een spel dat je daarna kunt spelen. Zo leer je wat er allemaal bij financiële problemen kan komen kijken.

Theoriebron Financiële problemen <

Opdracht 8

ie

Ac t

Wat heb je van deze opdracht geleerd?

fb

.v

.

Vraag en antwoord ketting. Je bedenkt verschillende vragen met antwoorden over het onderwerp financiële problemen. Gebruik de Theoriebron Financiële problemen. Op verschillende kaartjes schrijf je de vragen die je bedacht hebt. Op elk kaartje met een vraag wordt aan de andere kant het antwoord op een andere vraag geschreven. Als alle kaartjes zijn gevuld worden de kaartjes verdeeld over de studenten. De eerste student stelt de vraag die op zijn of haar kaartje staat. De student die het antwoord op die vraag heeft, mag het antwoord zeggen en stelt vervolgens de vraag op de achterkant van zijn of haar kaartje. Zo gaat het door tot alle vragen en antwoorden geweest zijn.

Quiz aanpak financiële problemen

Je doet mee aan een online quiz. De quiz bestaat uit vragen over de aanpak van financiële problemen.

u'

Website Kahoot <

Opdracht 9

Ed

Beantwoord de online quizvragen. Ga naar de website Kahoot.it en log in. Dit doe je door de Game Pin die daar staat in te vullen op je telefoon. De docent start de quiz en iedereen vult zijn of haar antwoord in.

Competitie

C

op

yr

ig

ht

De klas wordt in groepen verdeeld. De docent schetst steeds een situatie. Elke groep schrijft de aanpak op die hij het meest passend vindt voor de aanpak van het probleem. Daarna worden de antwoorden nagekeken. De groep met de minste fouten ‘wint’.

32


Achtergrond, signalering en aanpak financiële problemen

Opdracht 10

Methode benoemen Je gaat inzoomen op een van de methodes om financiële problemen aan te pakken.

Theoriebron Financiële problemen <

Opdracht 11

Drie stappen interview

Ac t

ie

fb

.v

.

Bestudeer de Theoriebron Financiële problemen. Welke methode wordt genoemd voor de aanpak van financiële problemen? Ga naar de website van de methode die genoemd wordt. Bestudeer de website en schrijf op hoe zij te werk gaan om financiële problemen aan te pakken.

u'

In een groepje van vier ga je elkaar interviewen. Je stelt vragen over de werking van de methodieken die je in kunt zetten bij de aanpak van financiële problemen.

Ed

Maak groepen van 4 studenten. Nummer iedereen in de groep A, B, C en D. A ondervraagt B wat de werking is van de methodieken bij de aanpak van financiële problemen, en C ondervraagt D. Daarna worden de rollen omgedraaid. Daarna geeft A aan wat B heeft uitgelegd en daarna doet B dat van A. Voor C en D geldt hetzelfde.

C

op

yr

ig

ht

Noteer wat er uit de verschillende groepen is gekomen.

33


Beroepsethiek

Beroepsethiek

.

Inleiding

fb

.v

Als hulpverlener kun je in aanraking komen met allerlei dilemma’s. Ethische vraagstukken waarbij je eigen normen en waarden misschien wel in botsing komen met dat wat van je gevraagd wordt in je werk.

Leerdoelen

Opdracht 1

ie

Je hebt kennis van de beroepsethiek van een hulpverlener. Je kunt het begrip (beroeps)ethiek uitleggen. Je kunt voorbeelden noemen van ethische vraagstukken in het werkveld. Je kunt uitleggen hoe je ethisch handelt in de begeleiding van cliënten.

Ac t

• • • •

Foto’s beroepsethiek

Aan de hand van zelfgemaakte foto’s ga je uitleggen wat het begrip ‘beroepsethiek’ inhoudt. Lees eerst de Theoriebron Beroepsethiek.

Theoriebron Beroepsethiek <

u'

Je gaat zes foto’s maken in de omgeving van school (binnen of buiten) waarmee jij uit kunt leggen wat beroepsethiek is. Bewerk daarna de foto’s via Pixlr als dat nodig is. Leg vervolgens aan de hand van jouw zes foto’s aan een medestudent uit wat beroepsethiek is.

Ed

Website Pixlr <

ht

Wat heb je gedaan?

Dilemma’s beroepsethiek

ig

Opdracht 2

C

op

yr

Vorm tweetallen. Bedenk per tweetal drie dilemma’s waar je in de beroepspraktijk mee te maken kunt krijgen. Leg aan de hand van die drie dilemma’s uit wat het begrip ‘beroepsethiek’ inhoudt. Geef ook aan hoe jij met het dilemma zou omgaan.

34


Beroepsethiek

Opdracht 3

Waarden- en normenkwadrant Met behulp van het waarden- en normenkwadrant ga je voorbeelden bedenken. De voorbeelden moeten gaan over situaties waarbij jouw waarden en normen zouden kunnen botsen.

Werkmodel Waarden en normen <

Ethische vraagstukken

fb

Opdracht 4

.v

.

Zet verschillende ethische vraagstukken in een assenstelsel, bedenk voorbeelden van situaties waarbij waarden en normen kunnen botsen. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Waarden en normen. Op de horizontale as vul je normen in, op de verticale as waarden.

Stappenplan ethische vraagstukken

Ed

Opdracht 5

u'

Ac t

ie

Denk na over je eigen normen en waarden en schrijf die op. Wat vind jij belangrijke normen en waarden die je in je werk hoog wil houden? Tegen welke dingen zou je in je werk als hulpverlener aan kunnen lopen? Wat zijn situaties waarbij je in een dilemma zou kunnen komen.

Je gaat naar een filmpje kijken. Na het filmpje ga je nadenken over hoe jij in die situatie zou handelen. Eerst kijk je naar het filmpje ‘Afspraken in je werk - Kritische Beroepssituatie’. In groepjes ga je het stappenplan doorlopen om om te gaan met ethische vraagstukken: eerst brengen jullie het dilemma in kaart, dan benoemen jullie waarden en normen die erbij komen kijken, vervolgens bespreken jullie de mogelijkheden en maken jullie een afweging van wat jullie zouden doen. Noteer de stappen. Daarna worden de oplossingen klassikaal besproken.

C

op

yr

ig

ht

Filmpje Afspraken in je werk Kritische Beroepssituatie <

Opdracht 6

Stellingen ethische vraagstukken Je gaat nadenken over stellingen die te maken hebben met ethische vraagstukken. Ben je het met de stelling eens of niet? Kies de kant in het lokaal waar je wil staan. De docent noemt verschillende stellingen met ethische vraagstukken. Ga aan de ene kant van het lokaal staan als je het eens bent met de stelling. Ga aan de andere kant van het lokaal staan als je het oneens bent met de stelling. Daarna volgt een gesprek over waarom

35


Beroepsethiek

je aan die kant bent gaan staan. De groep aan de andere kant mag uitleggen waarom zij daar staan. Verander je van mening door wat je hoort van je groepsgenoten aan de andere kant? Dan mag je alsnog oversteken.

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Wat heb je geleerd van deze oefening?

C

op

yr

ig

ht

Zelfreflectie, of ‘in de spiegel kijken', is erg belangrijk in je werk.

36


Reflectie

Reflectie Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

Opdracht 2

Kritisch en creatief denken

Ac t

ie

b. Wat wist je al?

Ed

u'

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in 1 keer lukken? Noem één voorbeeld.

ht

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Samenwerken

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

37


Theoriebron Sociale problematiek deel 1

.

Theoriebron Sociale problematiek deel 1

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Mensen kunnen te maken krijgen met verschillende soorten sociale problemen: een laag inkomen, werkloosheid, verslaving, relatieproblemen, slechte woonomstandigheden of laaggeletterdheid. De volgende tekst gaat over hoe sociale problematiek ontstaat en hoe jij als hulpverlener deze problemen kunt signaleren.

Alcoholmisbruik kan een oorzaak, maar ook een gevolg zijn van sociale problematiek.

ht

Sociale problematiek: wat is het?

C

op

yr

ig

Sociale problemen ontstaan vaak als gevolg van een zwakke positie in de maatschappij. Onder het begrip ‘sociale problematiek’ vallen verschillende problemen. Denk aan: armoede, eenzaamheid, laaggeletterdheid, discriminatie, opvoedingsproblemen, verwaarlozing, werkloosheid, slechte woonomstandigheden en conflicten. Toch hebben deze problemen allemaal iets gemeen: ze zijn ontstaan als gevolg van een zwakke positie in de maatschappij. Mensen met sociale problemen hebben vaak een klein sociaal netwerk, waardoor ze er grotendeels alleen voor staan. Of de mensen in hun omgeving hebben dezelfde soort problemen. Andere oorzaken zijn dat mensen met sociale problemen geen tot weinig inkomen hebben, geen huisvesting of geen dagbesteding hebben. De sociale problemen hebben ook een negatieve invloed op het psychisch welbevinden van de mensen die ermee te maken hebben. Dat leidt tot klachten. Daarom is het belangrijk om sociale problemen te kunnen herkennen, zodat er ingegrepen kan worden.

38

Kenmerken van sociale problematiek Sociale problematiek heeft een aantal kenmerken: • Het gaat om situaties die veel mensen niet wenselijk vinden. • Het gaat niet om individuele problemen, maar om problemen die door grotere groepen in de maatschappij ervaren worden.


Theoriebron Sociale problematiek deel 1

Het probleem is niet makkelijk op te lossen omdat er verschillende meningen bestaan over oplossingen voor het probleem. Het probleem hangt samen met het functioneren van onze maatschappij en kan daardoor vaak alleen opgelost worden door gezamenlijke actie van maatschappelijke organisaties of politiek. Het probleem leidt vaak tot andere problemen en de problemen worden vaak doorgegeven van ouder naar kind. Het probleem krijgt aandacht van de media waardoor er meer bekendheid ontstaat voor het probleem en mensen hun eigen mening gaan vormen over het probleem.

.

fb

.v

Signalering

u'

Eenzaamheid

Ac t

ie

Als hulpverlener heb je een belangrijke rol bij de signalering van sociale problematiek. Je komt in je werk namelijk veel in contact met cliënten met sociale problemen. Signalen zijn maar signalen, het herkennen van een aantal signalen wil niet meteen zeggen dat er ook daadwerkelijk een probleem is. Bespreek signalen daarom altijd met een collega om te kijken of hij de signalen ook herkent. Als dat zo is, maak dan de signalen bespreekbaar met de cliënt. Alleen op die manier kom je erachter wat er echt speelt.

Ed

Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Eenzaamheid is subjectief, niet iedereen die weinig sociale contacten heeft voelt zich daar onprettig bij. Het gaat bij eenzaamheid ook om de kwaliteit van de contacten. Zo kan iemand zich, ondanks het feit dat hij vele sociale relaties heeft, toch eenzaam voelen omdat hij bijvoorbeeld een persoon mist om bepaalde momenten mee te delen. Het gaat er dus om hoe de persoon zijn situatie ervaart. Dit maakt ook dat eenzaamheid zo moeilijk in te schatten en te herkennen is.

ht

Soorten eenzaamheid

yr

ig

Er is een onderscheid te maken in: • sociale eenzaamheid als de cliënt minder sociale contacten heeft dan hij fijn vindt • emotionele eenzaamheid als de cliënt een hechte, emotionele band mist met de mensen om zich heen.

C

op

Eenzaamheid ontstaat meestal door een combinatie van externe en interne factoren. Externe oorzaken zijn omstandigheden waar de cliënt zelf weinig invloed op heeft, interne oorzaken zijn zaken die te maken hebben met de persoonlijkheid van de cliënt. Externe oorzaken

Interne oorzaken

• • • • • •

• • • • • • •

verhuizing overlijden van partner/vrienden/kinderen scheiding verlies van werk armoede handicap (lichamelijk/psychisch/verstandelijk) langdurige mantelzorg

lage eigenwaarde verlegenheid, sociaal niet vaardig zijn angst om alleen te zijn bescheidenheid verslaving somberheid wantrouwigheid ten opzichte van anderen angst voor intimiteit

39


Theoriebron Sociale problematiek deel 1

Behandeling eenzaamheid

fb

.v

.

Succesvolle projecten bij eenzaamheid zijn: • wennen in het verzorgingshuis In een verzorgingshuis worden activiteiten aangeboden voor oude en nieuwe bewoners zodat nieuwe bewoners zich sneller thuis voelen. • digitaal contact Mensen die door een beperking moeilijk buitenshuis kunnen komen, kunnen via een computer contacten onderhouden met elkaar en anderen. • maatjes Met behulp van een maatje kunnen mensen activiteiten doen en naar plaatsen gaan die anders onbereikbaar waren gebleven.

Er zijn veel gewoontes en middelen waaraan iemand verslaafd kan raken. De meest voorkomende verslavingen zijn: • alcohol • drugs (hard- en softdrugs) • games • gokken • seks • medicijnen • roken • eten.

C

op

yr

ig

Website Bouman <

Ed

Whitepaper: Wat is verslaving? <

Verslaving is een lichamelijke of psychische afhankelijkheid van een gewoonte of een stof waardoor je steeds meer nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken en het niet eenvoudig is om te stoppen.

ht

Website Verslavingszorg Noord Nederland <

u'

Verslaving

Ac t

ie

Andere maatregelen die bewezen werken, zijn: • algemene voorlichting • tijdig signaleren van eenzaamheid • organiseren van bijeenkomsten waardoor mensen in contact kunnen komen met anderen • persoonlijke bezoeken • organiseren van cursussen, gespreksgroepen en therapie, bijvoorbeeld vriendschapscursus, een rouwgroep of assertiviteitstraining. Alle signalen van eenzaamheid staan op een rijtje in het document Signalen van eenzaamheid.

40

Iemand is verslaafd als hij: • steeds meer nodig heeft van een bepaalde gewoonte of stof om hetzelfde effect te krijgen • ontwenningsverschijnselen krijgt bij het stoppen Dit kunnen lichamelijke klachten zijn als zweten, trillen, vermoeidheid of hoofdpijn. Het kunnen ook psychische verschijnselen zijn zoals onrust, angst, depressie of in paniek raken. • gebruikt om de ontwenningsverschijnselen tegen te gaan De persoon heeft de gewoonte of stof nodig om zich goed te voelen.

Signalen van verslaving Er moet bij jou een alarmbelletje gaan rinkelen in de volgende situaties: • bij controleverlies van de cliënt • bij meer gebruiken of langer gebruiken dan de afspraak of het plan was • bij problemen die komen of grenzen die de cliënt overgaat door het gebruik of het gedrag


Theoriebron Sociale problematiek deel 1

als je merkt dat de cliënt in gedachten veel bezig is met het gebruik of het gedrag als de cliënt onredelijk reageert wanneer hij aangesproken wordt op het gebruik of het gedrag • als de cliënt ontwenningsverschijnselen vertoont als hij niet gebruikt • als de cliënt gebruikt als een middel of activiteit om te ontspannen • als de cliënt dagelijks gebruikt of alleen op bepaalde momenten zwaar gebruikt • als de cliënt bepaalde activiteiten verwaarloost • als de cliënt ontkent dat er een probleem is. Er zijn per vorm van verslaving ook nog specifieke signalen. Deze kun je lezen op de site van Boumanggz.

fb

.v

.

• •

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Als je signaleert dat een cliënt verslaafd is, dan is het nodig om dit in het team te bespreken om vervolgens samen met de cliënt te bepalen welke vervolgacties nodig zijn.

41


Theoriebron Sociale problematiek deel 2

.

Theoriebron Sociale problematiek deel 2

.v

Inleiding

Ed

u'

Lezen en schrijven is niet voor iedereen vanzelfsprekend.

Ac t

ie

fb

Sociale problematiek tijdig signaleren en er samen over praten is de eerste stap naar een verbetering. Sociale problematiek is vaak moeilijk op te lossen en vraagt een multidisciplinaire en maatschappelijke aanpak.

Laaggeletterdheid

yr

ig

ht

Laaggeletterden zijn mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Laaggeletterdheid is iets anders dan analfabetisme. Analfabeten kunnen helemaal niet lezen en schrijven, terwijl laaggeletterden wel een beetje kunnen lezen en schrijven. Ze hebben hier echter grote moeite mee. Een laaggeletterde is iemand met taalniveau 1F: het niveau dat een kind hoort te hebben aan het einde van de basisschool. Laaggeletterdheid is een sociaal en een groot probleem: 1 op de 9 mensen tussen de 16 en 65 jaar in Nederland is laaggeletterd. Wij komen dagelijks in contact met geschreven teksten. Door het gebrek aan lees- en schrijfvaardigheid kunnen laaggeletterden niet volwaardig meedoen in de maatschappij. Hierdoor zijn zij minder zelfredzaam en ook minder sociaal actief. Ook is een groot deel van deze mensen werkloos en zijn ze vaker ziek. Iemand met laaggeletterdheid kan bijvoorbeeld ook geen bijsluiters van medicijnen lezen.

C

op

Signalen van laaggeletterdheid

42

• • • • •

moeite hebben met het formuleren van vragen, het omschrijven van klachten en het stellen van prioriteiten vragen stellen over informatie die schriftelijk is gegeven een uitgereikte folder niet bekijken, zijn ogen niet over de tekst laten gaan afspraken niet noteren smoesjes gebruiken, zoals ‘ik heb mijn leesbril niet bij me’ of ‘ik vul het formulier thuis wel in’ of ‘ik schrijf niet zo netjes, kunt u het formulier voor mij invullen?’ gebruiken.


Theoriebron Sociale problematiek deel 2

Werkloosheid

.

Werkloosheid is dat je zonder dat het de bedoeling is geen betaald werk hebt. Je bent dus alleen werkloos als je wel een betaalde baan wilt, maar er geen hebt. Iemand die in Nederland werkloos is, heeft recht op een WW-uitkering volgens de Werkloosheidswet.

ie

Vormen van werkloosheid

fb

.v

Om als werkloze geregistreerd te staan moet er aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De persoon moet: • tussen de 15 en 65 jaar oud zijn • minder dan 12 uur per week werken • actief op zoek zijn naar een baan van meer dan 20 uur per week • ingeschreven staan als werkzoekende bij het arbeidsbureau.

ht

Ed

u'

Ac t

Er zijn vier vormen werkloosheid: • conjuncturele werkloosheid Deze vorm van werkloosheid ontstaat als het economisch minder goed gaat in een land. • structurele werkloosheid Deze vorm van werkloosheid is weer onder te verdelen in twee groepen: a. ontstaat doordat er minder arbeidsplaatsen zijn dan mensen die willen werken Er komen bijvoorbeeld minder arbeidsplaatsen doordat productiemethoden veranderen of de productie naar het buitenland verplaatst. b. ontstaat doordat werkzoekenden niet over de juiste kwaliteiten (opleiding) beschikken voor de banen die vrij zijn • frictiewerkloosheid Deze naam wordt gegeven aan werklozen die maar voor een periode korter dan drie maanden geen werk hebben, doordat ze bijvoorbeeld net van school zijn en het vinden van een baan gewoon tijd kost. • seizoenswerkloosheid Werkloosheid die ontstaat doordat er in het ene seizoen meer werk is dan in het andere seizoen. Denk bijvoorbeeld aan werk in de horeca of landbouw, waar in de winterperiode vaak minder werk is door de temperatuur en het afnemende toerisme.

ig

Functie van werk

C

op

yr

Werk heeft, buiten dat je er geld mee verdient, ook nog een aantal andere positieve effecten. Werk draagt bij aan: • sociale contacten • regelmaat in het leven • sociale status en identiteit • een doel hebben in het leven • het op peil houden van vaardigheden. Werkloos zijn heeft direct tot gevolg dat sociale contacten en inkomsten afnemen. Als de werkloosheid langer duurt en de werkloze geen andere invulling van zijn dagen vindt, dan kunnen ook psychologische problemen ontstaan zoals een laag zelfbeeld, depressie en verveling. Een andere negatieve ontwikkeling is dat mensen die langdurig werkloos zijn moeite hebben om hun vaardigheden op peil te houden en daardoor steeds moeilijker werk vinden.

43


Theoriebron Sociale problematiek deel 2

Signalen werkloosheid

fb

.v

.

Als hulpverlener kun je problemen door werkloosheid op het spoor komen door de volgende signalen: • geen vaste dagindeling • verveling • depressie • passiviteit • weinig zelfvertrouwen • minder goed voor zichzelf zorgen • relatieproblemen.

ie

Discriminatie

u'

Ac t

Discriminatie betekent letterlijk het maken van onderscheid. Met discriminatie wordt echter vaak bedoeld het onrechtmatig maken van onderscheid tussen mensen of groepen. Bij discriminatie wordt een groep mensen (meestal minderheden) anders behandeld op basis van hun afkomst, ras, geloof, politieke of religieuze overtuiging, sekse, geaardheid, handicap, leeftijd enzovoort. Volgens artikel 1 van de Nederlandse Grondwet is discriminatie verboden. ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan.’

Ed

Discriminatie komt jammer genoeg nog steeds veel voor. Het is voor allochtone jongeren in het mbo-onderwijs bijvoorbeeld vaak moeilijker om een stageplek te vinden dan voor autochtone jongeren. Je hoort ook nog regelmatig beledigende opmerkingen over bijvoorbeeld Surinamers of homo’s, of je merkt dat er wantrouwig gekeken wordt naar een groep jongeren die in het park hangen.

ht

Redenen voor discriminatie

yr

ig

Waarom wordt er gediscrimineerd? Daar is niet eenvoudig een antwoord op te geven omdat het moeilijk te onderzoeken is. Waarschijnlijk hebben angst voor het onbekende en onzekerheid er veel mee te maken. Soms zien mensen andere groepen als bedreiging of als concurrentie of als zondebok voor alles wat misgaat in de maatschappij of in hun leven. ‘Ik heb geen baan omdat al die buitenlanders die ingepikt hebben.’

C

op

Bij jongeren zie je discriminerend gedrag soms ook ontstaan uit een behoefte om zich tegen iets af te zetten. Het hoort dan bij een (tijdelijke) fase waarin ze op zoek zijn naar een eigen identiteit.

44

Wat kun je doen tegen discriminatie? Wat kun jij doen tegen discriminatie: • Discrimineer zelf niet en ga er niet in mee als anderen discrimineren. • Zeg er op een rustige manier iets van als je ziet dat iemand gediscrimineerd wordt.


Theoriebron Sociale problematiek deel 2

Probeer een ander tot nadenken aan te zetten door vragen te stellen als: – Weet je dat wel zeker? – Hoe kom je aan die informatie? – Meen je dat echt? – Denk je dat dat voor iedereen geldt? – Heb je dat meegemaakt of van horen zeggen?

.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

Als hulpverlener kun je discriminatie signaleren: • door goed te luisteren naar opmerkingen die gemaakt worden • door te letten op buitensluiten op basis van afkomst, ras, geloof, politieke of religieuze overtuiging, sekse, geaardheid, handicap, leeftijd enzovoort • als je boosheid naar andere groepen mensen opmerkt • als de cliënt angstig is om naar iets of iemand toe te gaan.

45


Theoriebron Huiselijk geweld

.

Theoriebron Huiselijk geweld

.v

Inleiding

Ac t

Huiselijk geweld

ie

fb

Jaarlijks hebben naar schatting tussen de 200.000 en 230.000 mensen te maken met ernstig of herhaaldelijk huiselijk geweld (bron: Rijksoverheid). Omdat het bij huiselijk geweld gaat om een nauwe relatie tussen de dader en het slachtoffer, is dit lastig te bestrijden. Maar je kunt er iets tegen doen, hoe moeilijk dat soms ook is. Als hulpverlener kun je een belangrijke rol spelen bij de signalering van huiselijk geweld. Deze signalerende rol is erg belangrijk, omdat je een van de personen bent die tot actie over kunnen gaan.

Ed

u'

Huiselijk geweld is geweld gepleegd door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Dat kan de partner of ex-partner van iemand zijn, maar ook een gezinslid, een familielid of een huisvriend. Bijna altijd is er in die relatie sprake van een machtsverschil. Het slachtoffer voelt zich op de een of andere manier afhankelijk van de dader. Daarom zijn slachtoffers vaak herhaaldelijk slachtoffer. De afhankelijkheid zorgt ervoor dat ze blijven. Huiselijk geweld is niet alleen lichamelijk geweld, maar kan ook psychisch of seksueel geweld zijn.

Risicofactoren

ig

ht

Veel slachtoffers van huiselijk geweld worden herhaaldelijk slachtoffer. Het al eens slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld, is de grootste risicofactor om dit nog eens mee te maken. Als het slachtoffer gebruik heeft gemaakt van opvang na het geweld, is dit ook een risicofactor. Daarnaast zijn risicofactoren: impulsief zijn, symptomen van borderline, jezelf de schuld geven van het geweld en geloven dat erover praten niet veel zin heeft, het moeilijk vinden om nieuwe mogelijkheden te zien en zelf dader zijn geweest. Omdat ervaring hebben met huiselijk geweld de grootste risicofactor is, is het ontzettend belangrijk om huiselijk geweld vroegtijdig te signaleren en stappen te ondernemen.

C

op

yr

Signalen

46

Er zijn verschillende signalen die je kunnen opvallen. Bedenk wel dat elke situatie uniek is. De signalen hoeven niet altijd te duiden op huiselijk geweld. Een slachtoffer van huiselijk geweld kan stil of teruggetrokken zijn, maar het tegenovergestelde is ook mogelijk. Sommige slachtoffers vertonen juist heel druk gedrag. Verwondingen kunnen te maken hebben met huiselijk geweld en ook het schrikken van aanrakingen. Als cliënten ongeloofwaardige verklaringen geven voor hun verwondingen, kan dat ook een signaal zijn, net als een onverzorgd uiterlijk (ongewassen haren en kleren) of een laag zelfbeeld. Als je een van bovenstaande signalen herkent bij je cliënten, is het belangrijk dat je het gesprek aangaat. In het gesprek kun je proberen erachter te komen wat er aan de hand is. Het allerbelangrijkste is, dat je de cliënt een gevoel van vertrouwen geeft door te luisteren naar zijn verhaal. Heb je het vermoeden dat er sprake is van huiselijk geweld, onderneem dan stappen.


Theoriebron Huiselijk geweld

Wat is de aanpak?

fb

.v

.

Praten over wat je hebt meegemaakt helpt. Je kunt praten met de persoon om wie het gaat, maar je kunt ook praten met medehulpverleners om je zorgen uit te spreken. Als je advies wilt, kun je ook ‘Veilig Thuis’ bellen. Zij hebben ervaring met het begeleiden van slachtoffers van huiselijk geweld. Je kunt de cliënt het nummer geven van Veilig Thuis. Als er sprake is van een noodsituatie en er is acuut een grote zorg, bel je de politie. Meestal vertellen slachtoffers van huiselijk geweld dit niet zelf. Daarom is het belangrijk om bij een vermoeden van huiselijk geweld actie te ondernemen. Daarvoor is de Wet verplichte meldcode.

Ouderenmishandeling

ie

Ouderenmishandeling is een specifieke vorm van huiselijk geweld. Steeds vaker zijn ouderen (deels) afhankelijk van de zorg die hun partner of familie hun biedt. Voor de partner of familie kan het zwaar zijn om deze zorg te geven. Overbelasting, onmacht, frustratie of gebrek aan waardering kan ouderenmishandeling tot gevolg hebben.

Ac t

Folder Financieel misbruik ouderen <

Ed

u'

Er zijn zes vormen van ouderenmishandeling: • lichamelijke mishandeling • psychische mishandeling • verwaarlozing • uitbuiting (bijvoorbeeld financieel) • seksueel misbruik • schending van rechten (bijvoorbeeld het recht op vrijheid, privacy of zelfbeschikking). Lees voor meer informatie over financiële uitbuiting de folder Financieel Misbruik Ouderen.

Risicofactoren bij ouderen

ig

ht

In de meeste gevallen gaat het bij ouderenmishandeling om ontspoorde zorg. Risicofactoren zijn: • toenemende afhankelijkheid van zorg door lichamelijke en psychische achteruitgang • familiegeschiedenis van gewelddadig met elkaar omgaan • ingrijpende voorvallen die stress veroorzaken bij de oudere en zijn directe omgeving, bijvoorbeeld: verhuizing, sterfgeval, ernstig zieke, echtscheiding of verlies van baan • isolement.

C

op

yr

Risicofactoren bij de pleger Mensen die te maken hebben met hierna genoemde omstandigheden zijn sneller pleger van ouderenmishandeling: • afhankelijkheid, de pleger is voor bepaalde zaken afhankelijk van het slachtoffer Je kunt hierbij onder andere denken aan afhankelijkheden op het gebied van huisvesting of inkomen. • overbelasting, de zorgbehoefte van het slachtoffer is groter dan de pleger eigenlijk kan bieden Zeker als de pleger naast de zorgtaken voor het slachtoffer ook nog te maken heeft met andere problematiek, is de kans op overbelasting groot.

47


Theoriebron Huiselijk geweld

onmacht, de pleger heeft het gevoel de situatie niet onder controle te hebben of heeft het gevoel dat hij/zij niet zelf iets kan doen om de situatie te veranderen psychische gesteldheid Plegers hebben vaker zelf psychische problemen, zoals een ontwikkelingsachterstand of verslavingsproblematiek.

.

.v

Signalen

fb

Er zijn meerdere signalen die kunnen wijzen op ouderenmishandeling. Het herkennen van een of meer signalen wil echter niet altijd zeggen dat er echt sprake is van ouderenmishandeling. Ook hier geldt: als je denkt dat er sprake is van ouderenmishandeling, praat er dan over.

u'

Ac t

ie

Enkele signalen zijn: • Er zijn onsamenhangende en tegenstrijdige verklaringen voor lichamelijke verwondingen. • De mantelzorger is onverschillig voor het wel en wee van de ouderen. • De mantelzorger vertoont verschijnselen van overbelasting. • Er wordt gescholden of geschreeuwd. • De oudere maakt een depressieve en/of angstige indruk. • De oudere ziet er onverzorgd uit. • Het huis is verwaarloosd. • Spullen van de oudere verdwijnen (ook geld). • De oudere krijgt geen gelegenheid om alleen met de hulpverlener te praten. • Er is weinig contact met vrienden of andere familie.

Ed

Wet verplichte meldcode

ig

ht

De Wet verplichte meldcode helpt professionals om goed te reageren bij situaties met huiselijk geweld. Sinds 1 juli 2013 is het voor hulpverleners verplicht om de meldcode te gebruiken bij vermoedens van huiselijk geweld. De meldcode is geen meldplicht. Bij een meldplicht moet je je vermoedens melden bij een andere instantie. Bij de meldcode bepaal jij als professional zelf of je het huiselijk geweld meldt. Het stappenplan geeft houvast bij het maken van die beslissing. In het stappenplan staan vijf stappen die elke instantie in zijn meldcode moet opnemen. Om die stappen heen ontwikkelt iedere instantie zijn eigen meldcode.

C

op

yr

De vijf verplichte stappen zijn: 1. in kaart brengen van signalen 2. overleggen met een collega 3. gesprek met de cliënt 4. wegen van het geweld 5. beslissen: hulp organiseren of melden.

48

Informeer bij de organisatie waar je komt te werken hoe zij invulling hebben gegeven aan de meldcode, zodat je weet wat je moet doen als je huiselijk geweld vermoedt.


Theoriebron Huiselijk geweld

Methoden

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Twee voorbeelden van methoden bij de aanpak van huiselijk geweld zijn: ‘Eerste hulp bij een huisverbod’ en ’Sleutels voor verandering’. De eerste methode is een tiendaagse crisisinterventie, gericht op het wegnemen van de directe dreiging van huiselijk geweld. ‘Sleutels voor verandering’ is een methode voor bewustwording en gedragsverandering bij geweld in allochtone gezinnen.

49


Theoriebron Seksueel misbruik

.

Theoriebron Seksueel misbruik

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Slachtoffers van seksueel geweld ervaren enorme problemen op diverse gebieden. Denk aan de ‘normale’ relaties op het gebied van familie, vriendschap, school en werk. Vaak denken mensen bij seksueel misbruik aan kinderen, maar ook volwassenen of ouderen kunnen slachtoffer zijn. Door te weten wat de signalen zijn, kun je seksueel misbruik aanpakken. Door te weten wat preventieve maatregelen zijn, kun je het misschien zelfs voorkomen.

ht

Het is belangrijk om seksueel misbruik bespreekbaar te maken.

Seksueel misbruik

C

op

yr

ig

Seksueel misbruik omvat alle seksuele handelingen die iemand gedwongen wordt uit te voeren, te ondergaan of getuige van te zijn. Seksueel (getint) contact met iemand die nog geen 16 is, staat volgens de wet ook gelijk aan seksueel misbruik. Er hoeft ook niet per se sprake te zijn van fysiek contact. Als je bijvoorbeeld gedwongen wordt je uit te kleden om seksueel (getinte) handelingen te verrichten, is er ook sprake van seksueel misbruik. Veel slachtoffers schamen zich en durven er niet over te praten. Dat maakt het lastig om de problemen te herkennen. Er zijn verschillende hulplijnen waar slachtoffers hun verhaal kunnen doen.

50

Risicofactoren Seksueel misbruik kan plaatsvinden binnen het gezin of daarbuiten. Als seksueel misbruik binnen het gezin plaatsvindt, kan er sprake zijn van verstoorde gezinsverhoudingen. Vaak zijn er ook communicatieproblemen, is er sprake van een sociaal isolement en gebrek aan emotionele betrokkenheid. Jonge kinderen en kinderen met een handicap, chronische ziekte of ontwikkelingsachterstand zijn extra kwetsbaar voor seksueel misbruik. Ook zijn meisjes vaker slachtoffer dan jongens.


Theoriebron Seksueel misbruik

.

In de meeste gevallen kenmerkt de relatie tussen dader en slachtoffer zich door afhankelijkheid en de aanwezigheid van een machtsverschil. De kans is groot dat een slachtoffer later zelf dader wordt. Plegers van seksueel misbruik hebben vaker verslavingsproblemen dan niet-plegers. Het risico op seksueel misbruik wordt hoger naarmate de cliënt ouder wordt. De meeste slachtoffers zijn twaalf jaar of ouder.

.v

Signalen bij kinderen

Ac t

ie

fb

De signalen waar je op kunt letten voor seksueel misbruik bij kinderen zijn: 1. slaapproblemen, bang zijn in het donker, nachtmerries, extreme vrees voor ‘monsters’ 2. verlies van eetlust, eetproblemen, voortdurend buikpijn zonder aanwijsbare reden 3. plotselinge wisselingen in de stemming van het kind: ongelukkig zijn, boos, teruggetrokken gedrag bij een voorheen vrolijk kind 4. angst voor bepaalde mensen of plekken, bijvoorbeeld: het kind wil niet alleen gelaten worden met een oppas, kennis of familielid 5. een ouder kind dat een terugval in gedrag vertoont: bijvoorbeeld bedplassen, duimzuigen of heel eenkennig worden 6. weigeren om over een 'geheimpje' te praten dat het kind met een andere volwassene heeft 7. praten over een nieuwe, oudere vriend en daar vaak over de vloer komen. 8. plotseling over veel zakgeld beschikken 9. niet bij de leeftijd passend seksueel gedrag vertonen.

u'

Een of meerdere van deze signalen betekenen echter niet automatisch dat het kind seksueel misbruikt is.

Ed

Signalen bij volwassenen

ig

ht

Volwassenen kunnen ook slachtoffer zijn van seksueel misbruik. De signalen kunnen ingedeeld worden in vier categorieën: 1. angstsignalen: schrikreacties bij aanraking, angst voor een bepaalde persoon 2. algemene gedragssignalen: slaapproblemen, eetproblemen, concentratiestoornis 3. seksuele signalen: zich niet durven of willen uitkleden, afkeer van seks of juist een overmatige interesse in seks 4. lichamelijke signalen: zwelling of verwondingen aan geslachtsdelen, soa’s, ongeplande zwangerschap.

yr

Hier geldt ook dat een of meerdere signalen niet automatisch betekenen dat iemand seksueel misbruikt is.

C

op

Wat is de aanpak? De aanpak van seksueel misbruik bestaat uit beslissingen die over slachtoffers en daders worden genomen. Als je vermoedt dat een cliënt slachtoffer is, probeer dan met hem of haar te praten. Vragen of alles goed gaat met iemand kan een uitnodiging zijn om het hart te luchten. Veel slachtoffers schamen zich echter en vinden het niet fijn erover te praten. Of ze worden onder druk gezet om het misbruik geheim te houden. Dan kun je proberen informatie in te winnen bij mensen uit de omgeving. Praat erover met een collega of bel zelf een hulplijn om te vragen wat je in die situatie het beste kunt doen. Als een cliënt vertelt dat hij of zij misbruikt is, kan een logische eerste stap zijn om een afspraak met de huisarts te maken. De huisarts heeft geheimhoudingsplicht en daarom kan het een veilig gevoel geven om naar de huisarts te stappen. Je kunt een cliënt ook doorverwijzen naar een van de professionele organisaties, die veel ervaring heeft met het omgaan met slachtoffers van seksueel misbruik.

51


Theoriebron Seksueel misbruik

Preventieve maatregelen

ie

Loverboys en lovergirls

fb

.v

.

Om preventieve maatregelen te kunnen nemen, is het belangrijk dat iedereen binnen de zorg weet wat wel en niet is toegestaan op het gebied van relaties en seksualiteit. Daarom is het goed om omgangsnormen vast te leggen. Wat kan wel en wat kan niet? Ook kun je met elkaar praten over wat wel en wat niet ‘normaal’ is binnen seksuele relaties. Een open aanspreekcultuur in de organisatie helpt om problemen bespreekbaar te maken. Ook is het goed om te zorgen voor transparantie. Zeg wat je doet en doe wat je zegt. Als je een moeilijk gesprek met iemand aangaat, zorg ervoor dat een collega in de buurt is. Maak cliënten meer weerbaar. Zorg voor een zelfverdedigingscursus of een cursus over het vergroten van je zelfbeeld. Er zijn voor verschillende doelgroepen specifieke methode beschikbaar. Voor jonge meisjes is er bijvoorbeeld het Marietje Kessels project en voor cliënten met een verstandelijke beperking is het programma als een meisje nee zegt.

Ed

u'

Ac t

Loverboys zijn jongens of mannen die meisjes proberen de prostitutie in te lokken. Lovergirls zijn meisjes of vrouwen die dat bij jongens proberen te doen. Ook gebeurt het dat meisjes ‘vriendinnen’ ronselen. Een loverboy of –girl zorgt er eerst voor dat de ander verliefd op hem of haar wordt en dat er een band van vertrouwen ontstaat. Meestal gebeurt dit door het geven van cadeaus, complimentjes en veel aandacht. Vooral kwetsbare jongeren zijn hier gevoelig voor en willen alles voor de ander doen. Zo worden zij afhankelijk gemaakt van het contact. Dit proberen loverboys ook te versterken door de meisjes ruzie te laten maken met hun ouders en vriendinnen. Ze zorgen ervoor dat de meisjes alleen bij hen terecht kunnen met hun verhaal. Daarna worden zij overgehaald om tegen betaling seks met anderen te hebben.

Mensenhandel

yr

ig

ht

Mensenhandel is het werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang (in brede zin) en met het doel die persoon uit te buiten. De uitbuiting is het doel van de mensenhandel. Het kan gaan om uitbuiting in de seksindustrie, wanneer iemand onvrijwillig in de prostitutie werkt. Maar de uitbuiting kan ook voorkomen in andere sectoren. Het gaat dan om zulke slechte arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden dat de mensenrechten in het geding zijn.

op

Methoden

C

Rapport Verkenning seksueel geweld <

52

Er zijn zoveel vormen van seksueel misbruik dat er niet één methode is voor de aanpak ervan. Twee voorbeelden van methoden zijn: Asja en EMDR (Eye Movement Desensitization & Reprocessing). Asja biedt meisjes tussen de 14 en 23 jaar die te maken hebben gehad met loverboys, veiligheid en bescherming. EMDR helpt mensen die een trauma hebben meegemaakt door herinneringen aan de gebeurtenis op te roepen en zo te verwerken. Maar er zijn ook methoden die bijvoorbeeld alleen gericht zijn op mannen die slachtoffer zijn van seksueel misbruik. Voor elke vorm van seksueel misbruik is er wel een methode beschikbaar, die erop gericht is de slachtoffers verder te helpen in de maatschappij. In het rapport Seksueel geweld kun je meer informatie lezen over seksueel geweld, preventie methoden en methoden voor hulpverlening. Er wordt hier specifieke aandacht besteed aan verschillende doelgroepen waar je als hulpverlener mee te maken kunt krijgen.


Theoriebron Mishandeling

Theoriebron Mishandeling

.

Inleiding

fb

.v

Wanneer iemand gewond is geraakt doordat hem of haar opzettelijk pijn is gedaan, is er sprake van mishandeling. Mishandeling kan zowel lichamelijk als psychisch geweld betekenen. Ook lichamelijke en psychische verwaarlozing zijn een vorm van mishandeling. Als sociaal werker heb je een belangrijke taak in de signalering van vormen van mishandeling.

ie

Mishandeling

Ed

Risicofactoren

u'

Ac t

Er is sprake van mishandeling wanneer iemand gewond is geraakt doordat hem of haar opzettelijk pijn is gedaan. Er zijn vier verschillende vormen van mishandeling: lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische mishandeling en psychische verwaarlozing. Lichamelijke mishandeling en verwaarlozing is de pijn die iemand lichamelijk wordt aangedaan. Bij psychische mishandeling wordt iemand voortdurend belachelijk gemaakt, gekleineerd of uitgescholden. Bij psychische verwaarlozing krijgt iemand niet de liefde, warmte en aandacht die een mens nodig heeft. Psychische verwaarlozing gebeurt ook bij een kind dat juist erg verwend wordt en niet de grenzen krijgt die het nodig heeft.

ht

Ouders die zelf als kind mishandeld zijn of negatieve ervaringen in het gezin hebben meegemaakt, lopen een groter risico om hun eigen kind te mishandelen. Bovendien hebben ouders die zelf psychische problemen hebben een grotere kans om hun kind te mishandelen. Mishandeling komt vaak voor in achterstandsbuurten: buurten met overwegend zwakke sociale verbanden, hoge criminaliteit, drugsproblematiek en armoede. Ook de bredere sociaal-culturele context kan van invloed zijn. Mensen die uit culturen komen waarin geweld meer getolereerd wordt, kunnen eerder naar geweld grijpen als oplossing.

ig

Signalen

C

op

yr

Er kunnen lichamelijke signalen zijn, maar ook psychische en gedragssignalen. Voorbeelden van lichamelijke signalen zijn: regelmatig blauwe plekken, kneuzingen, botbreuken, verlies van tanden, hoofdpijn, buikpijn, eet- en slaapproblemen. Voorbeelden van psychische signalen zijn: angsten, fobieën, wantrouwen, agressie, zeer laag zelfbeeld, neerslachtigheid en nervositeit. Gedragssignalen kunnen zijn: tot niets komen zonder de toestemming van de partner, zich onderdanig opstellen tegenover de partner, moeite hebben met oogcontact, bang of schrikachtig zijn en afspraken uitstellen of afzeggen. Er zijn signalenlijsten waarop je in kunt vullen welke signalen voorkomen en welke niet. Dit kan je een beter beeld geven of er sprake kan zijn van mishandeling. Signalen voor het gedrag van een dader kunnen zijn: agressief, verslavingsproblemen, controlerend gedrag en onnodig meegaan naar een afspraak, vernederen en negatieve opmerkingen maken.

Wat is de aanpak? Praten over wat je hebt meegemaakt helpt. Het is goed om bij vermoedens van mishandeling te vragen naar hoe het met de cliënt gaat. Als de cliënt zijn of haar verhaal vertelt, kun je bespreekbaar maken om aangifte te doen.

53


Theoriebron Mishandeling

.

Door aangifte te doen, kan de politie te dader opsporen. Bovendien kun je na aangifte gedaan te hebben, de schade vergoed krijgen. Voor hulp aan het slachtoffer zelf, kun je contact opnemen met de huisarts. De huisarts heeft geheimhoudingsplicht en is daarom een veilige persoon om je verhaal aan te vertellen. Bovendien kan de huisarts je ook doorverwijzen naar andere professionele organisaties die expert zijn in de aanpak van mishandeling.

.v

Wet verplichte meldcode

Ac t

ie

fb

De Wet verplichte meldcode helpt professionals om goed te reageren bij situaties waarin sprake is van mishandeling. Sinds 1 juli 2013 is het voor hulpverleners verplicht om de meldcode te gebruiken bij vermoedens van mishandeling. De meldcode is geen meldplicht. Bij een meldplicht moet je je vermoedens melden bij een andere instantie. Bij de meldcode bepaal jij als professional zelf of je de mishandeling meldt. Het stappenplan geeft houvast bij het maken van die beslissing. In het stappenplan zijn vijf stappen opgenomen die elke instantie in zijn meldcode moet opnemen. Om die stappen heen ontwikkelt iedere instantie zijn eigen meldcode.

u'

De vijf verplichte stappen zijn: 1. in kaart brengen van signalen 2. overleggen met een collega 3. gesprek met de cliënt 4. wegen van het geweld 5. beslissen: hulp organiseren of melden.

Ed

Informeer bij de organisatie waar je komt te werken hoe zij invulling hebben gegeven aan de meldcode, zodat je weet wat je moet doen in het geval je mishandeling vermoedt.

Preventieve maatregelen

yr

ig

ht

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de preventie van (kinder)mishandeling, vastgelegd in de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Jeugdwet die sinds 1 januari 2015 van kracht zijn. Gemeenten zullen een goed preventiebeleid moeten ontwikkelen. Niet alleen kinderen zijn slachtoffer van mishandeling, ook ouderen kunnen hiermee te maken krijgen. Binnen de ouderenzorg is een preventieve maatregel om vroegtijdig overbelaste mantelzorgers op te sporen. Als mantelzorgers overbelast zijn, is er meer kans op verwaarlozing van de ouderen.

C

op

Methoden

54

Er zijn verschillende methoden beschikbaar voor de aanpak van kindermishandeling. Een voorbeeld van een methode gericht op het kind, is de weerbaarheidstraining Rots en water. Kinderen leren tijdens deze training sociale competenties aan en leren hun weerbaarheid vergroten. Een voorbeeld van een methode gericht op ouders, is Triple P. Via deze methode leren ouders een positieve opvoedstijl aan. Voor ouderenmishandeling zijn er veel minder methoden beschikbaar. Wel is er bijvoorbeeld de dvd ‘Achter gesloten deuren’, die een realistisch beeld laat zien van de verschillende vormen van ouderenmishandeling en ingezet kan worden bij voorlichting en trainingen.


Theoriebron Financiële problemen

.

Theoriebron Financiële problemen

.v

Inleiding

Ac t

Financiële problemen

ie

fb

Schulden vormen een groeiend probleem in onze samenleving. De overheid is een campagne gestart met de slogan ‘geld lenen kost geld’. Schulden vormen niet alleen een probleem voor de schuldenaar, maar ook voor zijn omgeving, de schuldeiser en de maatschappij. Daarom is het belangrijk als sociaal werker deze problemen te kunnen signaleren en te weten wat de methodieken zijn die je in kunt zetten.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Bij de dag leven, niet willen sparen en moeilijk verleidingen kunnen weerstaan vergroten de kans op financiële problemen. Er zijn vier verschillende soorten schulden: • overlevingsschulden Overlevingsschulden ontstaan als de vaste lasten te hoog zijn in verhouding tot wat iemand verdient. Je woont bijvoorbeeld duurder dan dat je kunt betalen. Dit soort schulden komt vaak voor bij mensen met een minimuminkomen. • overbestedingsschulden Overbestedingsschulden zijn schulden die ontstaan omdat mensen steeds meer geld uitgeven dan dat ze hebben. Mensen met deze schulden verdienen wel genoeg, maar geven structureel te veel geld uit. • aanpassingsschulden Aanpassingsschulden ontstaan door omstandigheden waar je niet op voorbereid was, bijvoorbeeld als je je baan verliest. • compensatieschulden Compensatieschulden zijn schulden als gevolg van psychische problemen. Hier vallen bijvoorbeeld een gok- of drugsverslaving onder. De drie oorzaken die het meest genoemd worden bij financiële problemen, zijn: te hoge vaste lasten, een daling in inkomen en te hoge zorgkosten.

Financiële problemen kunnen je snel boven het hoofd groeien.

55


Theoriebron Financiële problemen

Risicofactoren

.v

.

Schulden ontstaan vaak door een combinatie van verschillende oorzaken. Mensen met een laag inkomen hebben een grotere kans op overlevingsschulden. Het risico op het maken van overbestedingsschulden is het grootst bij mensen die niet goed met geld kunnen omgaan. Met aanpassingsschulden kan iedereen in aanraking komen. Op het moment dat je ineens je baan verliest bijvoorbeeld. Mensen met psychische problemen lopen meer kans op het opbouwen van compensatieschulden.

fb

Signalen

Wat is de aanpak?

Ac t

ie

Het vroegtijdig herkennen van de signalen bij financiële problemen kan veel ellende voorkomen. Signalen waar je op kunt letten zijn: stress, auto’s van incassobureaus voor de deur, slapeloosheid en meer gericht zijn op de korte termijn dan op de lange termijn. Ook als iemand op een kruispunt staat in zijn of haar leven, kan dit een negatieve invloed hebben op zijn of haar financiële status.

Ed

Methoden

u'

Grip op geld hebben is erg belangrijk bij de aanpak en het voorkomen van schulden. Het bijhouden van een kasboek geeft je goed inzicht in de inkomsten die je hebt en de uitgaven die je moet maken. Er zijn verschillende kasboeken beschikbaar, zowel digitaal als op papier. Hoe eerder je mensen met financiële problemen weet te bereiken, hoe groter de kans dat de schulden niet al zo hoog zijn opgelopen dat er geen uitweg meer is.

ht

Er zijn verschillende organisaties die mensen met financiële problemen kunnen helpen. Zo is er de organisatie SchuldHulpMaatje. De maatjes begeleiden en ondersteunen mensen met financiële problemen, zonder de verantwoordelijkheid over te nemen.

ig

Armoede

C

op

yr

Bij armoede denk je waarschijnlijk als eerste aan een gebrek aan geld. Armoede is echter veel meer dan dat. Als je eens nadenkt over alle dingen die je kunt doen als je geld hebt en alle dingen die je niet kunt doen als je te weinig geld hebt, dan krijg je al een beetje beter beeld van armoede.

56

De definitie van armoede van de Europese Unie Armoede is een situatie waarin sprake is van onvoldoende materiële, culturele en sociale middelen, waardoor mensen zijn uitgesloten van een levensstandaard die in de samenleving waarin men woont als minimaal wordt gezien.

Bij armoede gaat het dus om meer dan het niet hebben van geld, het gaat er ook om of je mee kunt doen in je eigen maatschappij.


Theoriebron Financiële problemen

Oorzaken van armoede

Armoede herkennen

Ac t

ie

De meest voorkomende oorzaken van armoede zijn: • werkloosheid • verslaving • psychische gesteldheid • arbeidsongeschiktheid • echtscheiding • schulden.

fb

.v

.

De oorzaken van armoede zijn vaak moeilijk op te lossen en regelmatig zijn er meerdere oorzaken tegelijk aanwezig. Bijvoorbeeld in het gezin van mevrouw Hasiem. Mevrouw Hasiem heeft psychische problemen waardoor haar huwelijk eindigde in een echtscheiding. Door de psychische problemen heeft ze soms periodes dat ze zich helemaal geweldig voelt en waarin ze meer geld uitgeeft dan er binnenkomt. Ze heeft echter ook periodes waarin ze depressief is en zich helemaal afsluit van de buitenwereld. In die depressieve periodes laat ze alles liggen en stapelt de post, inclusief rekeningen, zich op. Mevrouw Hasiem heeft twee kinderen die bij haar wonen. Soms is er niet genoeg geld voor eten, laat staan voor een paar nieuwe schoenen of een jas.

ht

Ed

u'

Arm zijn is iets waar de meeste mensen zich voor schamen. Praten over armoede gebeurt dan ook niet zo heel veel, en toch is dat vaak de eerste stap in het veranderen van de situatie. Signalen om op te letten zijn: • niet deelnemen aan activiteiten waarvoor betaald moet worden (sport, culturele activiteiten enzovoort) • minder gezonde voeding eten, of zijn brood vergeten • weinig spullen hebben • vaak onzeker zijn • vaker dezelfde kleding dragen • minder goede tandverzorging • gepest worden.

ig

Gevolgen van armoede De gevolgen van armoede gaan veel verder dan je misschien wel zou denken, vooral omdat armoede vaak langdurig is. Gevolgen van armoede zijn: • verlies van zelfvertrouwen • slechtere leefomstandigheden • niet mee kunnen doen aan activiteiten • slechtere gezondheid (minder goed eten/minder kunnen sporten) • minder kennis (geen computer maakt school tegenwoordig een stuk moeilijker).

yr

Website Arme Kant van Nederland <

C

op

Website Arm in Nederland, armoedetest <

57


Theoriebron Beroepsethiek

Theoriebron Beroepsethiek

Het begrip ‘beroepsethiek’

fb

.v

.

Wordt in mijn werk het goede gedaan? Jezelf die vraag stellen, wil zeggen dat je nadenkt over jouw beroepsethiek. Maar ook door na te gaan wat jouw grenzen zijn als persoon in relatie tot je werk. Als iemand je vraagt mee te gaan naar een bijeenkomst over chakra’s, waar je zelf totaal niet in gelooft, doe je dat dan? Hoever reikt je professie en waar liggen jouw grenzen?

Ac t

ie

Beroepsethiek betekent dat je geregeld jezelf de vraag stelt of je in je werk het goede doet. Doe je wat je zegt tegen je cliënten en zeg je wat je doet? Mensen voelen vaak wel aan of wat gezegd wordt ook gemeend is en of er echte betrokkenheid is. Omdat je in je werk met een kwetsbare doelgroep te maken hebt, is het belangrijk dat zij erop kunnen vertrouwen dat zij goede zorg krijgen.

Ed

Een ethische dilemma is een situatie waarin meerdere waarden tegelijkertijd meespelen die tegengestelde acties voorschrijven. Bij een ethisch dilemma is er nooit maar één goede oplossing en is het de waarde die voor alle betrokkenen het meest belangrijk is vaak richting gevend voor de oplossing. Waarden zijn ideealen die nastrevenswaardig zijn. Als hulpverlener streef je altijd de volgende vier ethische waarden na: 1. autonomie, zoveel mogelijk zelfstandigheid en eigen regie voor de cliënt 2. niet schaden, geen handelingen doen die schadelijk kunnen zijn voor de cliënt 3. weldoen, bijdragen aan het welzijn van de cliënt 4. rechtvaardigheid, gelijke behandeling voor de cliënten

ht

Artikel Ethische dilemma’s bij zelfmanagementondersteuning. <

u'

Stappenplan beantwoorden ethische vraagstukken

C

op

yr

ig

Om te weten of je voldoende informatie hebt om een goede keuze in een ethisch dilemma te maken, kun je een stappenplan doorlopen. De stappen zijn: • Stap 1: beschrijf de situatie, waar loop je tegen aan? • Stap 2: wat is het dilemma, welke waarde botsen er? • Stap 3: hoe denken de verschillende betrokkenen over dit dilemma? – zorgvrager – familiezorgvrager – jij als hulpverlener – je directe collega’s, collega’s van andere disciplines – maatschappij/ gezondheidszorgbeleid/ beroepscode/wetgeving • Stap 4: wat kan jij doen en denken de verschillende betrokkenen daar anders over? – welke waarde vinden de betrokkenen het meest belangrijk? – welke invulling geven de betrokkenen aan deze waarden? • Stap 5: welke oplossingen zijn denkbaar en haalbaar? Je kunt voorbeelden van het werken met dit stappenplan lezen in de reader Ethische dilemma’s bij zelfmanagementondersteuning. Dis is een handreiking voor verpleegkundigen maar de uitleg en de dilemma’s zijn veel breder toepasbaar. Bron: Aangepast op basis van DeBeaufort et al. 2008).

58


ht

ig

yr

op

C

u'

Ed ie

Ac t

fb

.

.v


ht

ig

yr

op

C

u'

Ed ie

Ac t

fb

.

.v


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.