9789037241198 activiteiten ontwikkelen

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Activiteiten ontwikkelen


Auteur: Ingrid Mulder Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Activiteiten ontwikkelen

tie

ISBN: 978 90 3724 119 8

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

©

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

.

7

Activiteiten binnen het sociaal werk Activiteiten ontwikkelen

tie

31

Educatieve activiteiten

44

28

35

u' Ac

Sportieve activiteiten

Reflectie

19

24

Recreatieve activiteiten

Behoefteonderzoek

8

13

Activiteiten voorbereiden Sociale activiteiten

fb .v

OriĂŤntatie

4

39

Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk

Ed

Theoriebron Activiteiten ontwikkelen

47

Theoriebron Activiteiten voorbereiden Theoriebron Sociale activiteiten

ij

er

Theoriebron Sportieve activiteiten

54 56

Theoriebron Educatieve activiteiten

57

58

U

itg

ev

49

52

Theoriebron Recreatieve activiteiten

Theoriebron Behoefteonderzoek

45

3


Over deze cursus

Over deze cursus

fb .v

.

Inleiding

u' Ac

tie

In deze cursus leer je hoe je een activiteit of activiteitenreeks methodisch kunt opzetten met behulp van een activiteitenplan. Je leert welke functies activiteiten hebben, hoe je erachter kunt komen waar de behoeften van je doelgroep(en) liggen en hoe je doelen SMART kunt formuleren. Daarnaast leer je hoe je een draaiboek en een begroting maakt en hoe je een promotieplan opzet. Het resultaat komt samen in twee beroepsproducten: een klein behoefteonderzoek en een activiteiten- en promotieplan.

Ed

Een leuke en goed opgezette activiteit resulteert in een tevreden doelgroep.

Leerdoelen

itg

ev

er

ij

Je hebt kennis van: • activiteiten binnen het sociaal werk • het ontwikkelen van activiteiten • het voorbereiden van activiteiten • sociale activiteiten • recreatieve activiteiten • sportieve activiteiten • educatieve activiteiten • het begrip ‘behoefteonderzoek’.

U

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Ander belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

u' Ac

tie

fb .v

.

Planningsformulier <

Een van de beroepsproducten is een behoefteonderzoek dat je samen met drie klasgenoten gaat uitvoeren.

Ed

Beroepsproduct 1: Het behoefteonderzoek (4) Je gaat samen met drie klasgenoten een klein - maar betrouwbaar - behoefteonderzoek uitvoeren. Jullie bepalen zelf onder welke doelgroep je dit onderzoek gaat houden. Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

ij

Eisen aan de uitvoering Maak een planning en een taakverdeling. Kies samen één doelgroep uit. Bepaal de doelstelling van jullie behoefteonderzoek. Bepaal de onderzoeksvraag of onderzoeksvragen. Bepaal de onderzoeksmethode. Bepaal de vragen en test bij jullie doelgroep of de vragen begrepen worden. Voer het onderzoek uit. Verwerk jullie onderzoeksresultaten in een document. Stel samen de conclusie vast.

U

itg

ev

er

• • • • • • • • •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct • •

Het behoefteonderzoek heeft als onderwerp ‘activiteiten’. Het behoefteonderzoek bevat alle onderdelen die een behoefteonderzoek hoort te hebben.

5


Over deze cursus

Het behoefteonderzoek is anoniem uitgevoerd. Er hebben minimaal 30 mensen meegedaan aan het behoefteonderzoek.

fb .v

Beroepsproduct 2: Een activiteiten- en promotieplan (4)

.

• •

Samen met de drie klasgenoten van beroepsproduct 1 ga je een activiteiten- en promotieplan opstellen naar aanleiding van de resultaten van jullie behoefteonderzoek.

Eisen aan de uitvoering

Maak een planning en een taakverdeling. Bepaal samen welke activiteit of welke activiteiten jullie gaan organiseren. Ontwerp het activiteitenplan. Ontwerp het promotieplan. Maak het definitieve activiteitenplan. Maak het definitieve promotieplan.

u' Ac

• • • • • •

tie

Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Ed

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct Het activiteitenplan heeft een voorkant en een inhoudsopgave. Het activiteitenplan moet alle onderdelen van een activiteitenplan bevatten. In het activiteitenplan moeten de doelen SMART geformuleerd zijn. Het promotieplan heeft een voorkant en een inhoudsopgave. Het promotieplan moet alle onderdelen van een promotieplan bevatten.

U

itg

ev

er

ij

• • • • •

6


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Wat heb je al gedaan?

fb .v

.

Deze cursus gaat over activiteiten ontwikkelen. Activiteiten kunnen groot zijn, zoals een spelletjesmiddag, maar ook klein. Iedereen bedenkt weleens een activiteit, beroepsmatig voor anderen of ter ontspanning met en voor jezelf. Een dagje pretpark of een middagje winkelen zijn voorbeelden van activiteiten. a. Bedenk drie activiteiten die je het laatste half jaar gedaan hebt.

u' Ac

tie

b. Zijn dit sociale, sportieve, recreatieve of educatieve activiteiten? Een combinatie hiervan kan ook.

c. Hoe heb je deze activiteiten voorbereid?

Opdracht 2

De functie van een activiteit

1. 2.

Ed

a. Zoek op internet, in folders of in boeken op, welke activiteiten een wijkcentrum zoal kan bieden. Noteer hieronder drie activiteiten die je gevonden hebt. Zet achter de activiteit wat mogelijk de functie is van deze activiteiten.

ij

3.

ev

er

b. Wissel je bevindingen uit met je klasgenoten. Ben je het eens met de beschrijving van je klasgenoot? Waarom wel of niet?

U

itg

Opdracht 3

Doelgroepen Een wijkcentrum is er voor mensen in de wijk. Dit kunnen jongeren, kinderen, ouderen, allochtonen, volwassenen of ouders met (jonge) kinderen zijn. Bedenk voor elke doelgroep één activiteit die jou leuk lijkt om te organiseren. a. Jongeren: b. Kinderen: c. Ouderen: d. Allochtonen:

7


Activiteiten binnen het sociaal werk

.

Activiteiten binnen het sociaal werk

fb .v

Inleiding

Als sociaal werker zul je veel activiteiten gaan ontwikkelen en uitvoeren voor je doelgroep(en). Het is belangrijk dat je kennis hebt van verschillende soorten activiteiten en de functies daarvan.

tie

Leerdoelen

Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk <

Aanbodgerichte activiteiten en hun functies

Verdiep je door het lezen van de Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk in aanbodgerichte activiteiten. Zoek op internet naar drie verschillende aanbodgerichte activiteiten, die door een wijkcentrum zijn georganiseerd of nog georganiseerd gaan worden. Geef bij elke activiteit aan, of het om een sociale, recreatieve, sportieve of educatieve activiteit gaat. Zoek daarna uit welke functie deze activiteiten hebben.

Ed

Opdracht 4

u' Ac

• Je hebt kennis van activiteiten binnen het sociaal werk. • Je hebt kennis van diverse functies van activiteiten. • Je hebt kennis van de verschillen tussen aanbodgerichte, vraaggerichte en vraaggestuurde activiteiten. • Je kunt voorbeelden noemen van aanbodgerichte, vraaggerichte en vraaggestuurde activiteiten. • Je kunt activiteiten in relatie brengen met de overheid, de wijk en de burgers (netwerken).

ev

er

ij

a. Activiteit 1:

U

itg

b. Activiteit 2:

8

c. Activiteit 3:


Activiteiten binnen het sociaal werk

Opdracht 5

De jongeren van Groendorp

fb .v

.

Laatst is er in het buurthuis van het plaatsje Groendorp een brainstormavond georganiseerd. Er is gevraagd aan wat voor soort activiteiten de bewoners behoefte hebben. De bewoners vinden dat het buurthuis het afgelopen jaar te weinig heeft georganiseerd voor de jongeren. Over de maandelijkse bingoavond en de wekelijkse kaartavond zijn zij erg te spreken. Hier komen alleen zelden jongeren op af. Het buurthuis heeft de vraag naar activiteiten voor jongeren serieus genomen en heeft ongeveer tien activiteiten bedacht. Daarna hebben ze drie jongeren uitgenodigd om hieruit vijf activiteiten te selecteren. Verplaats je in de jongeren en kies vijf activiteiten die zij mogelijk leuk vinden. Geef aan waarom jij deze activiteiten kiest en welke functies of doelen deze activiteiten hebben. Vertel ook waarom je niet kiest voor de vijf overige activiteiten. Wel/niet organiseren

Streetdanceles

Open podium

Ed

Kookcursus

u' Ac

Een groot schilderij maken

Functie/Doel

tie

Activiteit

Workshop ’Filmen en monteren

er

ij

Discoavond

ev

Tiener-inloopmiddagen

Yogales

Gitaar-workshop

U

itg

Gezamenlijke studiemiddag

9


Activiteiten binnen het sociaal werk

Bekijk het filmpje ‘Participe Jongerenwerk’. In dit filmpje zie je diverse activiteiten. In de Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk kun je de verschillen lezen tussen aanbodgerichte, vraaggerichte en vraaggestuurde activiteiten. Noteer elke activiteit die je in het filmpje ziet of hoort en geef aan of het hierbij gaat om een aanbodgerichte, vraaggerichte of vraaggestuurde activiteit. Schrijf erbij waarom.

.

Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk <

Participe Jongerenwerk

fb .v

Opdracht 6

Opdracht 7

u' Ac

tie

Filmpje Participe Jongerenwerk <

Van aanbodgericht, naar vraaggericht, naar vraaggestuurd

Ed

Al jaren biedt zorgcentrum de Bloementuin activiteiten aan. Er worden leuke activiteiten georganiseerd en de bewoners van de Bloementuin nemen hier graag aan deel. a. Werkt de Bloementuin aanbodgericht, vraaggericht of vraaggestuurd? Leg je antwoord uit.

er

ij

b. Pas heeft een stagiaire tijdens een vergadering gevraagd of er ook vraaggerichte activiteiten worden aangeboden aan de ouderen. Dit is niet het geval. Hoe kun je een aanbodgerichte activiteit, zoals een muziekmiddag met een vast repertoire, omzetten naar een vraaggerichte activiteit? Leg je antwoord uit.

itg

ev

c. Is het ook mogelijk om bij de Bloementuin een vraaggestuurde activiteit op te zetten? Waarom wel of waarom niet?

U

Opdracht 8

10

Aanbodgericht, vraaggestuurd of vraaggericht? Zijn de citaten in het onderstaand gesprekje aanbodgericht, vraaggericht of vraaggestuurd? a. Cliënt: ’Ik heb dorst.’ Aanbodgericht | Vraaggestuurd | Vraaggericht b. Sociaal werker: ‘Dan krijgt u iets te drinken. Waar heeft u zin in?’ Aanbodgericht | Vraaggestuurd | Vraaggericht c. Cliënt: ‘Doe maar cola.’ Sociaal werker: ‘Dat hebben we niet. U kunt kiezen uit koffie of thee.’ Aanbodgericht | Vraaggestuurd | Vraaggericht


Activiteiten binnen het sociaal werk

Bekijk het filmpje ‘Phyllis Döll: 'Jeugdzorg moet meer vraaggericht gaan werken'. a. Phyllis geeft een omschrijving en een voorbeeld van vraaggericht werken. Bedenk zelf ook een voorbeeld van vraaggericht werken.

.

Filmpje Phyllis Döll: 'Jeugdzorg moet meer vraaggericht gaan werken'. <

Van aanbodgericht naar vraaggericht

fb .v

Opdracht 9

b. Hoe kan vraaggericht werken gerealiseerd worden als het in het begin onmogelijk lijkt?

Bekijk het filmpje ‘Bussen met asielzoekers aangekomen in Oranje - RTL Nieuws’. a. Waarom zijn de mensen van Oranje boos?

b. Stel, er was een informatieavond georganiseerd over de komst van asielzoekers. Was dit dan een vorm van burgerparticipatie of overheidsparticipatie?

Ed

Filmpje Bussen met asielzoekers aangekomen in Oranje - RTL NIEUWS. <

Bussen asielzoekers naar Oranje

u' Ac

Opdracht 10

tie

c. Wat heeft jouw voorkeur? Vraaggericht of aanbodgericht? En waarom?

ev

er

ij

c. Stel, er was een activiteit georganiseerd in Oranje waarbij de bewoners kennis konden maken met de asielzoekers. Was de boosheid onder de bewoners dan minder groot geweest? Waarom wel of juist niet?

U

itg

Opdracht 11

NIVEA Wanneer de gemeente iets nieuws introduceert aan de burgers kan dit voor opstand zorgen. Een oorzaak kan zijn, dat de gemeente de burgers niet heeft betrokken bij de beslissing. Dit gebeurt niet alleen tussen gemeente en burgers, maar ook tussen ouders en hun kinderen, tussen een baas en zijn personeel en tussen sociaal werkers en hun doelgroepen. Door ‘NIVEA’ in te zetten kan de onvrede sterk worden verminderd. NIVEA betekent in dit geval: Niet Invullen Voor Een Ander. a. Hoe kan NIVEA zorgen voor meer tevredenheid?

11


Activiteiten binnen het sociaal werk

b. Heeft NIVEA alleen een positief effect op een van de partijen? Waarom wel of niet?

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

c. Stel je voor: je gemeente heeft het plan opgevat om de jeugdsoos waar je werkt te slopen en een hele nieuwe jeugdsoos te bouwen. Je vindt het geweldig, maar hebt ook gehoord dat de plek van de nieuwe jeugdsoos tegenover een seniorenflat is. De ouderen vinden het idee van de gemeente niet leuk en zijn bang voor overlast. Bedenk een manier om samen met de gemeente, de jeugd van de jeugdsoos en de ouderen van de seniorenflat tot een oplossing te komen.

12


Activiteiten ontwikkelen

Activiteiten ontwikkelen

.

Inleiding

fb .v

Als sociaal werker krijg je te maken met verschillende doelgroepen. Die doelgroepen hebben allemaal verschillende behoeften, ook bij activiteiten. Het is belangrijk dat je kennis hebt van de wensen en behoeften van je doelgroep.

Leerdoelen

Opdracht 12

u' Ac

tie

• Je hebt kennis van het ontwikkelen van activiteiten. • Je kunt van vier doelgroepen drie behoeften noemen voor hun activiteiten. • Je kunt van vier organisaties de wensen benoemen over het ontwikkelen en aanbieden van activiteiten. • Je kunt doelen formuleren met SMART. • Je kunt uitleggen wat de betekenis en het doel is van een activiteitenplan. • Je kunt de cyclus van methodisch werken bij het ontwikkelen van activiteiten beschrijven en bij elk onderdeel een voorbeeld geven.

Doelgroepen en hun interesses

Ed

Een activiteit zal niet slagen als hij niet aansluit bij de wensen en behoeften van je doelgroep. Daarom is het belangrijk om te weten waar deze interesses liggen. In deze opdracht ga je op internet op zoek naar de interesses van vier doelgroepen. a. Zoek uit waar de interesses van jongeren liggen.

er

ij

b. Zoek uit waar de interesses van ouderen liggen.

ev

c. Zoek uit waar de interesses van kleuters liggen.

U

itg

d. Zoek uit waar de interesses van mensen tussen de 30 en 40 jaar liggen.

Opdracht 13

De wensen van organisaties Verdiep je in de volgende vier organisaties: 1. een buurthuis in een probleemwijk 2. een verzorgingstehuis 3. een jeugdsoos 4. een vluchtelingenorganisatie.

13


Activiteiten ontwikkelen

Opdracht 14

Activiteiten voor een doelgroep

tie

fb .v

.

Deze organisaties hebben jou gevraagd een activiteit te ontwikkelen die aansluit bij de doelgroep waarmee deze organisaties te maken hebben. Hiervoor moet je weten wat de wensen zijn van de doelgroep. Verdiep je op internet in de organisaties om hun wensen te bepalen.

a.

Een discoavond

u' Ac

Hieronder staan activiteiten en doelgroepen beschreven. Welke activiteit zou jij aan welke doelgroep koppelen? Waarom en met welk doel? Richt je met het doel op de behoeften van de doelgroep.

Ed

Een spelletjesmiddag

Jongeren met een beperking

Actieve senioren

Gezinnen

Een dagje dierentuin

Basisschoolkinderen

ij

Computerles

er

Een badmintontoernooi

Mensen met een verstandelijke beperking

ev

b. Waarom heb je voor deze combinaties gekozen? Leg per combinatie je antwoord uit. 1. 2.

U

itg

3.

14

4. 5.


Activiteiten ontwikkelen

Bekijk het filmpje ‘Organisatie Wereld Gehandicapten Dag’ roept op tot meer activiteiten. a. Wat is de doelstelling van de organisatie?

.

Filmpje Organisatie Wereld Gehandicapten Dag roept op tot meer <

Wereld Gehandicapten Dag

b. Wat is de wens van de organisatie?

Filmpje De SMART-methode helpt jou om je doelen wel te bereiken <

Bekijk het filmpje ‘De SMART-methode helpt jou om je doelen wel te bereiken’ en beantwoord de volgende vragen. Je kunt ook gebruik maken van de Theoriebron Activiteiten ontwikkelen. a. Wat betekent SMART?

u' Ac

Theoriebron Activiteiten ontwikkelen <

SMART – wel zo slim!

b. Wat is het verschil tussen een doel in je hoofd houden en een doel op papier zetten?

Ed

Opdracht 16

tie

c. Waarom heeft deze organisatie deze wens?

fb .v

Opdracht 15

c. Noem drie redenen waarom SMART een goede methode is om een doel te formuleren.

er

ij

d. Waarom is het beter om een groot doel beter op te delen in twee doelen?

Wel of geen SMART-doel?

ev

Opdracht 17

U

itg

Zijn de volgende doelen SMART geformuleerd? Waarom wel of waarom niet? a. Ik ga voor het proefwerk een 8 halen.

b. Deze week ga ik twee keer een uur naar de sportschool.

c. Ik wil een leuke baan.

15


Activiteiten ontwikkelen

d. Op 1 augustus heb ik me verdiept in nieuwe hobby’s waar ik er dan één uit ga kiezen.

Opdracht 18

Wijkcentrum De Poort

fb .v

.

e. Ik ga mijn rijbewijs binnen een half jaar en maximaal 36 lessen halen.

u' Ac

tie

Het medewerkersteam van wijkcentrum De Poort wil activiteiten ontwikkelen om de buurtbewoners kennis te laten maken met elkaar. Het doel is ook om mensen iets te leren over elkaars culturele achtergrond. Tijdens een teamoverleg hebben jij en je collega’s heel veel ideeën geuit. Maar eerst gaan jullie de situatie in kaart brengen, zodat je goed weet voor wie je het organiseert, wat de mogelijkheden zijn en waarmee je rekening moet houden. Met een aantal vrijwilligers ga je een buurtonderzoek doen als voorbereiding op de activiteitenmiddag. a. Formuleer tien onderzoeksvragen die je moet stellen om een goede beginsituatie te kunnen omschrijven. 1. 2. 3.

5. 6. 7.

ij

8.

Ed

4.

9.

er

10.

ev

b. Vergelijk je vragen met je groepsgenoten en maak samen één nieuwe lijst van onderzoeksvragen. 1. 2.

U

itg

3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

10.

16


Activiteiten ontwikkelen

tie

fb .v

.

c. Geef nu antwoord op de vragen, rekening houdend met de cultuurverschillen van de doelgroep.

Opdracht 19

Activiteitenplan

Maak bij deze opdracht gebruik van de Theoriebron Activiteiten ontwikkelen en beantwoord de volgende vragen. a. Wat is een activiteitenplan?

er

ij

Theoriebron Activiteiten ontwikkelen <

Ed

u' Ac

d. Wat is nu, kort samengevat, de beginsituatie?

U

itg

ev

b. Wat staat er allemaal in het activiteitenplan?

Het activiteitenplan heeft vijf functies: 1. sturing en bijsturing 2. overzicht aanbrengen en houden 3. methodiek duidelijk maken 4. instrument bij de overdracht van werkzaamheden 5. gesprekswijzer bij de evaluatie van het verloop van activiteiten. c. Geef in eigen woorden aan wat met elke functie bedoeld wordt. 1.

2.

17


Activiteiten ontwikkelen

3.

.

4.

Theoriebron Activiteiten ontwikkelen <

In de Theoriebron Activiteiten ontwikkelen kun je lezen dat de cyclus van methodisch werken uit vijf stappen bestaat: de beginsituatie, de doelen, de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie.

tie

Website We Video <

De cyclus van methodisch werken

Jullie gaan een YouTube-filmpje maken dat de cyclus van methodisch werken beschrijft. Jullie mogen hierbij zelf in beeld, een animatiefilmpje maken of het in woorden uitleggen. Het filmpje kunnen jullie maken en/of bewerken met een videobewerkingsprogramma op een computer. Als dit er niet is, kunnen jullie gebruikmaken van de website We Video.

u' Ac

Opdracht 20

fb .v

5.

a. Upload jullie video na het maken, bewerken en opslaan naar YouTube. Dit mag openbaar of privĂŠ. Noteer de link hieronder.

Opdracht 21

Ed

b. Presenteer de filmpjes aan elkaar. Wat zijn de verschillen in de filmpjes en welke nieuwe dingen heb je gezien?

Welk onderdeel uit de cyclus?

er

ij

Uit onderzoek onder ouders in een buurthuis blijkt dat er behoefte is aan informatie over criminaliteit en drugsgebruik. Hieronder staan enkele werkzaamheden waarmee een medewerker van het buurthuis zich bezig heeft gehouden. Noteer achter elke activiteit om welk onderdeel van de cyclus van methodisch werken het gaat.

ev

a. Een plan schrijven: b. De ouders ontvangen:

U

itg

c. Een aantal deelnemers ondervragen:

18

d. Wat wil ik bereiken? e. De spreker introduceren: f. Beschrijven hoe je gaat evalueren:


Activiteiten voorbereiden

Activiteiten voorbereiden

.

Inleiding

fb .v

Niet alleen een activiteitenplan is een belangrijk onderdeel tijdens het voorbereiden van een activiteit. Ook een draaiboek, een begroting en het promoten van de activiteit horen bij de voorbereiding: een goede voorbereiding is het halve werk.

Leerdoelen

Opdracht 22

tie

Het draaiboek

Gebruik bij het beantwoorden van deze vragen de Theoriebron Activiteiten voorbereiden. Je mag je ook verdiepen op internet. a. Wat is een draaiboek?

Ed

Theoriebron Activiteiten voorbereiden <

Je hebt kennis van het voorbereiden van activiteiten. Je hebt kennis van het begrip draaiboek bij het voorbereiden van activiteiten. Je hebt kennis van het begrip begroting en het opstellen van een begroting. Je hebt kennis van het begrip promotieplan en kent de diverse onderdelen. Je kunt drie promotiemiddelen/-activiteiten benoemen.

u' Ac

• • • • •

b. Wat zijn de drie belangrijkste elementen van een draaiboek?

er

ij

c. Voor wie is het draaiboek bedoeld?

itg

ev

d. Wat is het belang van een draaiboek?

Opdracht 23

U

Werkmodel Draaiboek <

Het draaiboek van een informatieavond Samen met een klasgenoot ga je een draaiboek maken voor een informatieavond over jullie opleiding. Deze avond hebben jullie georganiseerd voor jullie ouders. Jullie hebben in de kantine koffie en thee geregeld en er komt een spreker vanuit het werkveld. Jullie hebben ook een activiteit bedacht om het publiek te betrekken en er zijn twee klasgenoten die wat gaan vertellen. De informatieavond vindt plaats in een klaslokaal dat jullie al hebben gereserveerd en zal duren van 19.00 tot 21.00. a. Maak met behulp van het Werkmodel Draaiboek een draaiboek voor deze informatieavond.

19


Activiteiten voorbereiden

Inkomsten en uitgaven a. Beschrijf in eigen woorden wat een begroting is.

fb .v

Opdracht 24

.

b. Presenteer jullie draaiboek aan de klas. Welke feedback heb je gekregen?

Opdracht 25

Begrotingstekort

u' Ac

tie

b. Bij het organiseren van een activiteit krijg je al gauw te maken met uitgaven. Om deze uitgaven te vereffenen is het belangrijk om ook inkomsten te genereren. Bedenk vijf mogelijke manieren om aan geld te komen voor de activiteit.

Ed

Hieronder zie je een voorbeeld van een begroting. Bedrag

Inkomsten

Bedrag

Zaalhuur

€ 650,-

Inschrijfgeld standhouders

€ 455,-

Huur materialen

€ 210,-

Bijdrage gemeente

€ 350,-

Prijzengeld

€ 100,-

Sponsoren

€ 200,-

Frisdrank

€ 25,-

Verkoop bloemen

€ 75,-

Enveloppen

€ 34,-

Verkoop lekkernijen

€ 100,-

Posters

€ 65,-

Flyers

€ 45,-

Totaal

€ 1180,-

Reserve/Tekort

- € 69,-

U

itg

ev

er

ij

Uitgaven

20

Onvoorzien (10%)

€ 120,-

Totaal

€ 1249,-

Tijdens een teamvergadering komt deze begroting op tafel. Jullie zijn bezig met het organiseren van een kleine markt in het winkelcentrum naast het verzorgingshuis. Doel van deze markt is om bewoners van het verzorgingshuis en hun familie een leuk uitstapje aan te bieden. a. Zoals je in de begroting kunt zien is er een tekort van € 69,-. Bedenk een manier hoe je dit begrotingstekort kunt oplossen.


Activiteiten voorbereiden

Ga naar de website Woordzoekers.org. Schrijf de zeven elementen van het promotieplan op. Deze staan in de Theoriebron Activiteiten voorbereiden. Zet bij ‘vorm & maat’ het aantal rijen op minimaal 15. Klik vervolgens op ‘woordzoeker maken’ en klik op ‘deel woordzoeker’. Deel jouw woordzoeker met een klasgenoot. Los elkaars woordzoeker op en noteer alle elementen van het promotieplan hieronder. Geef een korte omschrijving van het element.

Bekijk het filmpje ‘KNGU Zomerkampen - Promotiefilmpje - www.zoka.nl (2016)’. a. Wat is de doelgroep voor dit promotiefilmpje?

er

Filmpje KNGU Zomerkampen Promotiefilmpje www.zoka.nl (2016). <

Opdracht Zonneschijn!

ij

Opdracht 27

Ed

u' Ac

Website Woordzoekers.org <

Woordzoeker

tie

Opdracht 26

fb .v

.

b. Bespreek vervolgens in je groep wat jullie bedacht hebben. Welk idee of welke ideeën vind je het beste?

ev

b. Wat is het doel van dit promotiefilmpje?

d. Op welke manier wordt deze boodschap overgebracht?

U

itg

c. Wat is de boodschap die wordt overgebracht?

e. Welke middelen en materialen hebben ze nodig gehad om dit promotiefilmpje te maken?

21


Activiteiten voorbereiden

f. Hoe is deze promotie mogelijk getest?

Opdracht 28

Activiteiten promoten

fb .v

.

g. Denk jij dat deze promotie heeft gewerkt? Waarom wel of waarom niet?

u' Ac

tie

Hieronder staan drie activiteiten beschreven. Geef aan hoe jij deze activiteiten zou promoten. Wissel je ideeĂŤn uit met een of twee klasgenoten. Welke manier van promotie vinden jullie het beste? a. Een stampotbuffet voor singles in de wijk.

b. Een bingoavond in het verzorgingshuis voor zowel bewoners als mensen in de buurt.

Opdracht 29

Ed

c. Een huttenbouwmiddag voor basisschoolkinderen tijdens de herfstvakantie.

Een lege zaal

er

ij

De koffie, thee en lekkere koekjes liggen klaar, de standhouders zijn bijna allemaal gekomen en de muziek speelt. Toch lopen er maar weinig mensen op de voorjaarsmarkt die door het buurthuis georganiseerd is. De organisatie had gehoopt de mensen in de buurt te bereiken, want velen komen zelden hun huis uit. Misschien voor een boodschap, maar nooit voor een leuke activiteit.

ev

Er heeft een aankondiging in de krant gestaan en ook op de Facebookpagina van het buurthuis is een uitnodiging geplaatst. Helaas, achteraf gezien, zonder resultaat.

U

itg

Beantwoord de volgende vragen: a. Wat is de doelgroep waarvoor het buurthuis deze markt georganiseerd heeft?

22

b. Wat is er bijzonder aan deze doelgroep?


Activiteiten voorbereiden

tie

e. Waar is het mogelijk misgegaan qua promotie?

fb .v

d. Vind je het een actieve of meer een passieve promotiemanier.

.

c. Vind je de manier waarop gepromoot is voldoende? Waarom wel of niet?

De poster op de juiste plek

Ed

Opdracht 30

u' Ac

f. Bedenk drie promotiemiddelen of promotieactiviteiten die deze doelgroep hadden kunnen activeren om toch naar de markt te komen.

Basisschoolkinderen gaan naar de basisschool, pubers gaan naar het voortgezet onderwijs en hun ouders bezoeken met regelmaat de supermarkt. Om je doelgroep te bereiken is het belangrijk dat je je activiteit op een plek promoot waar je doelgroep regelmatig komt.

er

ij

Bedenk per doelgroep twee plekken waar jij een poster zou neerhangen omdat je op die plekken een groot bereik hebt. Wie wil je bereiken?

Waar hang je de posters op?

Basisschoolkinderen

ev

Pubers

Ouders

U

itg

Ouderen Peuters Vrijgezellen Allochtonen Mantelzorgers

23


Sociale activiteiten

Sociale activiteiten

.

Inleiding

fb .v

Een gezellig samenzijn, een kopje koffie met een groepje eenzame ouderen, een peuterochtend in het buurthuis, een discoavond voor pubers zijn voorbeelden van sociale activiteiten. Als sociaal werker is het belangrijk dat je hier voldoende kennis over hebt.

Leerdoelen

Theoriebron Sociale activiteiten <

tie

Bekijk het filmpje ‘Unilever steunt sociale activiteiten in Feijenoord/Rotterdam’. a. De kinderen in dit filmpje vertellen wat ze vinden van de sociale activiteiten die nu georganiseerd worden in hun wijk. Wat zijn hun meningen?

b. Bekijk de Theoriebron Sociale activiteiten. Wat zijn de doelen van sociale activiteiten?

ij

Filmpje Unilever steunt sociale activiteiten in Feijenoord/Rotterdam <

Plezier voor iedereen

Ed

Opdracht 31

Je hebt kennis van sociale activiteiten. Je hebt kennis van de doelen van sociale activiteiten. Je kunt kenmerken van sociale activiteiten benoemen. Je kunt uitleggen voor welke doelgroep sociale activiteiten bedoeld zijn. Je kunt voorbeelden benoemen van sociale activiteiten.

u' Ac

• • • • •

er

c. Wanneer je kijkt naar het filmpje, wat valt je op qua opkomst?

itg

ev

d. Wanneer je kijkt naar het filmpje, wat valt je op qua stemming?

U

Opdracht 32

Wat zou jij doen? Benoem vier doelgroepen, bedenk bij elke doelgroep een kleine sociale activiteit (maximaal een uur). Geef aan welk doel je hebt met deze sociale activiteit. 1.

2.

24


Sociale activiteiten

3.

Opdracht 33

fb .v

.

4.

De kracht van het samenzijn

Sociale activiteiten zijn belangrijk om aan deel te nemen. Bedenk vijf sociale activiteiten waar jij regelmatig aan deelneemt. Denk niet te groot, ook lunchen met een vriend of vriendin is een sociale activiteit. Wat is kenmerkend voor de sociale activiteiten die je benoemd hebt? Kenmerken

Bekijk het filmpje ‘Rode Kruis Meppel - Sociale Activiteit’. a. Welke sociale activiteiten zijn er georganiseerd?

er

Filmpje Rode Kruis Meppel Sociale Activiteit <

Het Rode Kruis Meppel

ij

Opdracht 34

Ed

u' Ac

tie

Sociale activiteit

ev

b. Sociale activiteiten hebben een ontmoetingsfunctie, dat komt in dit filmpje duidelijk naar voren. Welke kenmerken zijn nog meer te zien in het filmpje?

U

itg

c. Hoe had jij deze dag met deze groep mensen ingevuld en waarom?

Opdracht 35

Een activiteit op maat Hieronder staan een aantal sociale activiteiten beschreven. Aan welke doelgroep of doelgroepen zou jij deze activiteit aanbieden en aan welke doelgroep(en) juist niet? Leg uit waarom wel of waarom niet.

25


Sociale activiteiten

a. Een tafeltennistoernooi.

fb .v

.

b. Een cursus ‘Schrijven in Word’.

Opdracht 36

tie

c. Memory.

Een duwtje in de rug

u' Ac

Wanneer je een activiteit aanbiedt, moet je rekening houden met je doelgroep. Ook moet je ervoor zorgen dat mensen naar je activiteit toe kunnen én komen. a. Van sommige ouderen kun je moeilijk verwachten dat ze op een bepaald tijdstip aan de andere kant van de stad te zijn. Waarom kun je dat niet verwachten?

Ed

b. Je wilt met een groep kinderen van het asielzoekerscentrum koekjes bakken. Je wilt de kinderen een briefje meegeven waarop staat wat je van plan bent, waar, wanneer en hoe laat. Waar moet je rekening mee houden met deze brief?

er

ij

c. Je werkt sinds kort in een wijkcentrum en hebt vernomen dat veel mensen in de buurt in een sociaal isolement verkeren. Voor deze mensen heb je een koffiemorgen georganiseerd. Hoe kun je ervoor zorgen dat er ook mensen naartoe komen?

Sociale activiteiten

ev

Opdracht 37

U

itg

website Rode Kruis, afdeling Haarlem <

26

Ga naar de website van het Rode Kruis, afdeling Haarlem. a. Welke sociale activiteiten worden er georganiseerd?

b. Voor welke doelgroep zijn deze sociale activiteiten?


Sociale activiteiten

c. Welke sociale activiteit spreekt jou het meest aan? Waarom?

Opdracht 38

fb .v

.

d. Noem nog twee sociale activiteiten die je kunt doen met deze doelgroep.

Activiteiten in de buurt

u' Ac

tie

Zoek in je gemeente naar drie sociale activiteiten die op de planning staan. Je kunt zoeken op bijvoorbeeld internet, in huis-aan-huisbladen, op flyers bij het buurthuis enzovoort. a. Voor wie worden deze activiteiten georganiseerd?

b. Met welk doel worden deze activiteiten georganiseerd?

U

itg

ev

er

ij

Ed

c. Waarom is dit een sociale activiteit?

27


Recreatieve activiteiten

Recreatieve activiteiten

.

Inleiding

fb .v

Recreatieve activiteiten hebben als doel: ontspannen. Ze vinden plaats in vrije tijd en iedereen heeft er behoefte aan. Als sociaal werker is het belangrijk dat je kennis hebt van recreatieve activiteiten.

Leerdoelen

Filmpje ‘Dagbesteding De Koperwiek Woonzorgcentrum de Koperhorst uit Amersfoort’ <

tie

Bekijk het filmpje ‘Dagbesteding De Koperwiek - Woonzorgcentrum de Koperhorst uit Amersfoort’ en beantwoord de volgende vragen. a. Welke activiteiten worden aangeboden?

Ed

Theoriebron Recreatieve activiteiten <

Dagbesteding de Koperwiek

b. Lees de Theoriebron Recreatieve activiteiten. Waarom zijn de activiteiten die de Koperwiek aanbiedt recreatief?

ij

Opdracht 39

Je hebt kennis van recreatieve activiteiten. Je hebt kennis van de doelen van recreatieve activiteiten. Je kunt kenmerken van recreatieve activiteiten benoemen. Je kunt uitleggen voor welke doelgroepen recreatieve activiteiten bedoeld zijn. Je kunt voorbeelden benoemen van recreatieve activiteiten.

u' Ac

• • • • •

ev

er

c. Wat zijn de doelen van deze dagbesteding?

Opdracht 40

Bekijk het filmpje Recreatie-activiteit. a. Welke activiteiten zie je in de film?

b. Waarom vallen deze activiteiten onder recreatieve activiteiten?

U

itg

Filmpje Recreatie-activiteit <

Top 5

c. Hebben deze activiteiten ook een sociaal karakter? Waarom wel of niet?

28


Recreatieve activiteiten

Artikel Ouderen met dementie willen andere activiteiten. <

Ouderen met dementie willen andere activiteiten Lees het artikel ‘Ouderen met dementie willen andere activiteiten’. a. Wat is in één zin de conclusie van dit artikel?

fb .v

Opdracht 41

.

d. Waaraan herken je recreatieve activiteiten?

tie

b. Welke invloeden met deelname aan de activiteiten worden benoemd?

u' Ac

c. Aan welke kenmerken moeten recreatieve activiteiten voor ouderen voldoen?

Opdracht 42

Ed

d. Wat vind je van dit artikel en waarom vind je dat? Zou je hier iets mee willen doen?

Brainstormen met de klas

er

ij

a. Bedenkt zelf vijf recreatieve activiteiten. Wees zo creatief en uniek mogelijk. Schrijf de activiteiten op een papier. Om de beurt noemt iemand zijn/haar opgeschreven activiteiten. Deze worden door één iemand genoteerd, bijvoorbeeld op het bord. Wanneer iemand anders de genoemde activiteit ook heeft gaat deze staan. Degene die de activiteiten noteert schrijft achter de activiteit hoeveel klasgenoten deze activiteit ook hebben bedacht. Dit herhaalt zich totdat iedereen zijn/haar activiteiten heeft benoemd.

U

itg

ev

b. Welke activiteit spreekt jou het meeste aan?

c. Welke activiteit is het meest genoemd? Waarom is dat?

d. Welke activiteit is het minste genoemd? Waarom is dat?

29


Recreatieve activiteiten

Opdracht 43

Zo goedkoop mogelijk

Opdracht 44

fb .v

.

Niet voor elke activiteit is veel geld beschikbaar. Soms moet je creatief zijn om toch een activiteit te bedenken zonder of met weinig budget. Bedenk vijf recreatieve activiteiten van ongeveer een uur die weinig tot geen geld kosten.

Erop uit

Ed

b. Fietstocht

u' Ac

tie

Elke doelgroep heeft behoefte aan recreatieve activiteiten, maar niet elke activiteit is geschikt voor elke doelgroep. Hieronder staan een aantal uitstapjes, benoem per uitstapje voor welke doelgroep je dit zou organiseren en voor welke doelgroep niet. Beargumenteer je keuze. a. Spooktocht

ij

c. Kaboutertocht

ev

er

d. Speurtocht met opdrachten

U

itg

e. Boottocht

30


Sportieve activiteiten

Sportieve activiteiten

.

Inleiding

fb .v

Een balletje trappen, volleybal op het strand of een sportdag. Het zijn allemaal voorbeelden van sportieve activiteiten. Niet elke sportieve activiteit is geschikt voor elke doelgroep. Zo zul je ouderen niet zo gauw zien voetballen. Of toch wel?

Leerdoelen

Opdracht 45 Theoriebron Sportieve Activiteiten <

tie

Je hebt kennis van sportieve activiteiten. Je hebt kennis van de doelen van sportieve activiteiten. Je kunt kenmerken van sportieve activiteiten benoemen. Je kunt uitleggen voor welke doelgroepen sportieve activiteiten bedoeld zijn. Je kunt voorbeelden benoemen van sportieve activiteiten.

Wel of geen doel?

u' Ac

• • • • •

a. Geef aan of de onderstaande bewerkingen waar of niet waar zijn. Inspannende activiteiten kunnen ervoor zorgen dat je lekkerder in je vel zit. Waar | Niet waar

Ed

Sportieve activiteiten maken je lichaam lui. Waar | Niet waar

Fysieke functies worden bij sportieve activiteiten extra geactiveerd. Waar | Niet waar

ij

Sporten houdt het lichaam fit. Waar | Niet waar

er

Een sportieve activiteit kan nooit in een huiskamer plaatsvinden. Waar | Niet waar

U

itg

ev

b. Controleer je antwoorden door ze op te zoeken in de Theoriebron Sportieve activiteiten. Heb je de vragen goed ingevuld? Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Opdracht 46

Iedereen een ander doel Iedere doelgroep heeft een ander doel voor ogen. Zo zijn de hoofddoelen van een topsporter ‘presteren en winnen’ en kan het doel van een vrouw met obesitas ‘afvallen’ zijn. Bedenkt bij de volgende doelgroepen wat het doel van hun sportactiviteit kan zijn. a. Voor een sportende jongere:

31


Sportieve activiteiten

b. Voor een sportende oudere: c. Voor een sportende lichamelijk gehandicapte:

e. Voor een sportende man met een depressie: f. Voor een sportende basisschoolleerling:

fb .v

.

d. Voor een sportende huismoeder:

Opdracht 47

Het is maar een spelletje

Lees het artikel ‘Sport en spel voor autistische kinderen’. a. Noem drie sporten waarbij lichamelijk contact komt kijken.

Ed

Artikel Sport en spel voor autistische kinderen. <

u' Ac

tie

g. Bedenk zelf nog twee doelgroepen en schrijf erachter welk doel zij mogelijk voor ogen hebben.

b. Waarom zijn deze sporten vaak niet zo geschikt voor kinderen met autisme?

er

ij

c. Noem drie actieve sporten die wel geschikt zijn voor kinderen met autisme, rekening houdend met zo min mogelijk lichamelijk contact.

Kenmerkend!

ev

Opdracht 48

U

itg

Website Sport-en-spelen.nl <

Ga naar de website Sport-en-spelen.nl en kies drie sporten uit. Benoem per sport drie typische kenmerken van die sport. a. Sport 1: Kenmerken: b. Sport 2: Kenmerken: c. Sport 3: Kenmerken:

32


Sportieve activiteiten

Bekijk het filmpje ‘Bejaardenvoetbal in Schoorl: ''Anders lig ik toch maar de hele dag op de bank''. a. Voor welke doelgroep vind jij voetbal het meest geschikt? Waarom vind je dat?

.

Filmpje Bejaardenvoetbal in Schoorl: ''Anders lig ik toch maar de hele dag op de bank'' <

Opa op voetbal

fb .v

Opdracht 49

b. Welke redenen geven de ouderen op om mee te doen aan bejaardenvoetbal?

Opdracht 50

u' Ac

tie

c. Een van de ouderen geeft aan dat hij het niet leuk vindt. Hij doet mee voor zijn conditie. Zou jij hem een andere sport kunnen aanbevelen? Welke sport en waarom die sport?

Als een vis in het water

Het plaatselijke zwembad heeft een leuke win-actie: ze willen voor één dag het bad gratis ter beschikking stellen aan een vereniging, school of organisatie. Om kans te maken moet je reageren voor welke organisatie en doelgroep je dit wilt winnen en waarom. Je besluit mee te doen.

Ed

a. Welke doelgroep geef je op?

b. Waarom geef je juist deze doelgroep op?

U

itg

ev

er

ij

c. Schrijf de brief die je naar het zwembad zou sturen.

33


Sportieve activiteiten

Opdracht 51

Schaken

a. Aan welke kant staan de meeste leerlingen?

c. Welke ‘tegens’?

u' Ac

tie

b. Welke ‘voors’ zijn er genoemd?

fb .v

.

Schaken is een sport, een denksport. Toch denken heel veel mensen daar anders over. Die vinden schaken een spelletje niet meer dan dat. Zoek op internet uit waarom schaken een sport is en schrijf deze punten voor jezelf op. Verdeel daarna de klas in twee groepen: de ene kant vindt schaken een sport en de andere helft niet. Ga aan de kant staan die jou het meeste aanspreekt. Zet een timer op vijftien minuten en ga met elkaar in discussie. Wanneer de vijftien minuten om zijn is de discussie afgelopen.

Ed

d. Is je mening veranderd naarmate de discussie? Zo ja, hoe is dat gekomen?

U

itg

ev

er

ij

e. Wat is jouw mening nu en waarom?

34


Educatieve activiteiten

Educatieve activiteiten

.

Inleiding

fb .v

Computerles voor ouderen, naar de ontdektuin met schoolgaande kinderen of een dagje naar het museum met jongvolwassenen ; voorbeelden van educatieve activiteiten die jij als sociaal werker mogelijk gaat doen met je doelgroep of doelgroepen. Het is daarom belangrijk dat je hier voldoende kennis van hebt.

Leerdoelen

Opdracht 52

tie

Naar Mekka met een doel

Lees het artikel ‘Islamscholen: 'subsidieer reis naar Mekka'’.

a. Vind jij dat een reis naar Mekka (niet kijkend naar de kosten) een educatief doel dient? Waarom wel of waarom niet?

Ed

Artikel Islamscholen: 'subsidieer reis naar Mekka' <

Je hebt kennis van educatieve activiteiten. Je hebt kennis van de doelen van educatieve activiteiten. Je kunt kenmerken van educatieve activiteiten benoemen. Je kunt uitleggen voor welke doelgroepen educatieve activiteiten bedoeld zijn. Je kunt voorbeelden benoemen van educatieve activiteiten.

u' Ac

• • • • •

ij

b. Welke educatieve doelen kunnen een reis naar Mekka hebben?

ev

er

c. Hoe zou je de doelen ook kunnen behalen zonder daarvoor een reis naar Mekka te maken?

U

itg

Opdracht 53

Het doel bijstellen Doel: ‘Aan het eind van deze maand kan mijn doelgroep zelfstandig een verslag schrijven, opmaken en uitprinten met behulp van een computer.’ Dit doel is een goed educatief doel voor bijvoorbeeld 12-jarigen. Voor andere doelgroepen is dit doel minder geschikt. Door het doel te veranderen of bijvoorbeeld op te splitsen in kleinere doelen kun je het wel geschikt maken voor andere doelgroepen. a. Waarom is dit doel niet geschikt voor ouderen?

35


Educatieve activiteiten

.

b. Door het doel op te splitsen in kleinere doelen en het tijdsbestek te veranderen kun je dit doel wel geschikt maken voor ouderen. Welk doel zal jij als eerste willen behalen bij de ouderen?

Opdracht 55

Maak bij deze opdracht gebruik van de Theoriebron Educatieve activiteiten. Ook mag je op internet zoeken. Benoem zo veel mogelijk kenmerken van educatieve activiteiten.

tie

Theoriebron Educatieve activiteiten <

Kenmerkend!

Waar of niet waar

u' Ac

Opdracht 54

fb .v

c. Hoe maak je dit doel geschikt voor mensen met een licht verstandelijke beperking?

Ed

Zijn de volgende beweringen waar of niet waar? Geef aan waarom wel of waarom niet. a. Educatieve activiteiten hebben als doel nieuwe kennis vergaren.

ij

b. Educatieve activiteiten hebben nooit een recreatief karakter.

ev

er

c. De krant lezen met een cliënt kan een educatieve activiteit zijn.

itg

d. Educatieve activiteiten kunnen nooit een sociaal doel dekken.

Opdracht 56

U

Filmpje Educatieve Tuin De Enk <

36

Educatieve Tuin De Enk Bekijk het filmpje ‘Educatieve Tuin De Enk’. a. Welke doelgroepen komen in De Enk? b. Wat is er te doen in De Enk?


Educatieve activiteiten

c. Is een bezoek aan De Enk een passieve of actieve activiteit? Actief / Passief d. Heeft een bezoek aan De Enk ook een sociaal karakter? Waaruit blijkt dat?

Educatieve activiteiten ABC

.

Opdracht 57

fb .v

Bedenk binnen een kwartier bij elke letter van het alfabet een educatieve activiteit. Het maakt niet uit voor welke doelgroep. Weet je bij een bepaalde letter geen activiteit te verzinnen dan sla je hem over, als je ĂŠcht niets kunt bedenken. Na een kwartier stop je en maak je er samen met de hele klas een compleet ABC van. Daarna noteer je bij elke activiteit de doelgroep die je het best vindt passen. N

B

O

C

P

u' Ac

tie

A

D

Q

E

R

G

ij

H

S

Ed

F

er

I

U V

J

W

K

X

L

Y

M

Z

ev itg

U

Opdracht 58

T

Er valt altijd iets te leren Voetbal is een sportieve activiteit, maar kan zo worden aangepast dat het ook een educatief doel heeft. Dit kan door bijvoorbeeld een extra regel in te stellen: wanneer je de bal krijgt stel je een vraag, degene naar wie je de bal schopt geeft het antwoord en stelt ook weer een vraag. Voeg aan de volgende activiteiten een educatief element toe.

37


Educatieve activiteiten

a. Bingo

fb .v

.

b. Kwartet

c. Aardappels schillen

u' Ac

e. Een koffieochtend

tie

d. Naar de dierentuin

Ed

f. Een spelletjesmiddag

U

itg

ev

er

ij

g. Verzin zelf nog twee activiteiten en voeg hier een educatief element aan toe.

38


Behoefteonderzoek

Behoefteonderzoek

.

Inleiding

fb .v

Om een goede activiteit of activiteitenreeks te maken voor je doelgroep is het belangrijk om te weten wie je doelgroep precies is en waar de behoeften liggen. Door een behoefteonderzoek uit te voeren kun je hierachter komen. Er zijn meerdere manieren om een behoefteonderzoek uit te voeren. In deze opdrachtenset leer je hier mee over.

Leerdoelen

Opdracht 59

tie

Het behoefteonderzoek

Maak bij deze opdracht gebruik van de Theoriebron Behoefteonderzoek. a. Geef een omschrijving van het begrip ‘behoefteonderzoek’.

Ed

Theoriebron Behoefteonderzoek <

Je hebt kennis van het begrip behoefteonderzoek. Je hebt kennis van het begrip behoefteonderzoek. Je hebt kennis van diverse manieren om de behoeften van cliëntgroepen te achterhalen. Je kunt diverse manieren benoemen om een behoefteonderzoek uit te voeren. Je kunt de betrouwbaarheid van een bepaald behoefteonderzoek bepalen.

u' Ac

• • • • •

ij

b. Voor wie is een behoefteonderzoek bedoeld?

er

c. Welke onderdelen komen naar voren in een behoefteonderzoek?

itg

ev

d. Waarom kun je het onderzoek het beste vooraf testen?

De onderdelen van een behoefteonderzoek Zet de onderdelen van het behoefteonderzoek onder elkaar en benoem bij elk onderdeel wat dit precies inhoudt. Geef van elk een voorbeeld.

U

Opdracht 60

39


Opdracht 61

Informatieavond voor ouders

fb .v

.

Behoefteonderzoek

u' Ac

tie

Je wilt voor de ouders van de doelgroep ‘hangjongeren’ een informatieavond organiseren. Je wilt hiervoor een behoefteonderzoek uitvoeren. a. Wat is de toegevoegde waarde van dit behoefteonderzoek?

Ed

b. Noem twee manieren om een behoefteonderzoek uit te voeren. Noem bij elke manier twee vragen die je hierbij zou stellen.

er

ij

c. Bedenk vier onderzoeksvragen.

Hoe kom ik het te weten? Om achter de behoeften van jouw doelgroep te komen kun je een behoefteonderzoek uitvoeren. Wanneer je dit doet, is het belangrijk dat je iedereen - of in ieder geval zo veel mogelijk - van je doelgroep bereikt. Wil je bijvoorbeeld weten welke gezamenlijke activiteiten je doelgroep graag wilt doen tijdens de kerstviering, maar zie je één gedeelte van de doelgroep alleen op maandag en het andere gedeelte alleen op woensdag, dan zul je je behoefteonderzoek twee keer moeten uitvoeren.

U

itg

ev

Opdracht 62

40

Bedenk per doelgroep hoe je het beste hun behoeften te weten kunt komen, waar je ze het beste kunt bereiken en waar je rekening mee moet houden. a. (Basisschool)kinderen


Behoefteonderzoek

fb .v

.

b. Hangjongeren

tie

c. Ouders van jonge kinderen

u' Ac

d. Vluchteling

Bekijk het filmpje ‘Behoefteonderzoek senioren Gemeente Boxmeer’. a. Wie is de opdrachtgever van dit behoefteonderzoek?

er

Filmpje Behoefteonderzoek senioren Gemeente <

Behoefteonderzoek senioren gemeente Boxmeer

ij

Opdracht 63

Ed

e. Ouderen in een verzorgingshuis.

ev

b. Wat is het doel van dit behoefteonderzoek?

U

itg

c. Onder welke doelgroep is dit behoefteonderzoek uitgevoerd? d. Is dit behoefteonderzoek betrouwbaar? Waarom wel of waarom niet?

e. Met welke methode is dit behoefteonderzoek uitgevoerd? f. Hoe kan het dat er veel mensen hebben deelgenomen aan dit behoefteonderzoek?

41


Behoefteonderzoek

Opdracht 64

Na het onderzoek … ‘Na het onderzoek weet ik welke drie activiteiten mijn klasgenoten het leukst vinden om te doen en op welk tijdstip ze dit het liefste doen.’

fb .v

.

‘Na het onderzoek heb ik een top drie van het lievelingseten van mijn klasgenoten en weet ik met welk bestek ze dit het liefste eten.’ ‘Na het onderzoek weet ik welke kleur mijn klasgenoten het leukst vinden en welke kleur ze het minst leuk vinden.’ a. Kies één doelstelling en bedenk hierbij twee onderzoeksvragen.

u' Ac

tie

Voer het onderzoek uit. b. Verwerk de resultaten en vat ze hieronder samen, zonder een conclusie te trekken.

Ed

c. Schrijf nu de conclusie.

a. In het artikel ‘SRB rapport’ staat de uitslag van het behoefteonderzoek dat is gehouden onder senioren in Best. Hoe worden de resultaten gevisualiseerd?

ev

er

Artikel SRB-rapport <

Behoefteonderzoek afgerond

ij

Opdracht 65

U

itg

Artikel Aanbevelingen op basis van behoefteonderzoek onder senioren in Best <

42

b. Wordt het resultaat toonbaar gemaakt door middel van het aantal mensen of door middel van procenten? Waarom zal dit zo zijn?

c. Vind je dit een betrouwbaar behoefteonderzoek? Waarom wel of waarom niet?


Behoefteonderzoek

fb .v

e. Wat vind je van deze aanbevelingen? Zijn de aanbevelingen realistisch?

.

d. Bekijk het Artikel Aanbevelingen op basis van behoefteonderzoek onder senioren in Best. Hoeveel aanbevelingen worden er gedaan?

Opdracht 66

tie

f. Waar zijn de aanbevelingen grotendeels op gebasseerd?

Karin en/of Kim

u' Ac

Karin is een jongerenwerker en werkt al vier jaar met veel plezier in de jeugdsoos van haar woonplaats. Ze merkte de laatste tijd dat er steeds minder jongeren naar de soos toe komen en heeft om die reden een behoefteonderzoek uitgevoerd. Van de 30 jongeren die met regelmaat komen hebben 21 jongeren de door Karin gemaakte enquĂŞte ingevuld. De negen andere jongeren waren met vakantie. De resultaten heeft ze netjes geordend en wat blijkt: de jongeren vinden de activiteiten die worden aangeboden te kinderachtig. Haar conclusie is dat er behoefte is aan meer uitdagende activiteiten.

ij

Ed

Kim werkt sinds een half jaar in een ontmoetingscentrum. Ze wil weten wat de doelgroepen die naar het ontmoetingscentrum komen van het activiteitenaanbod vindt. Daarom heeft ze een behoefteonderzoek uitgevoerd. Ze heeft van elke doelgroep waar ze mee werkt vijf mensen uitgekozen met een uitgesproken mening. Het vraaggesprek heeft ze opgenomen en uitgewerkt. Ze is tot de conclusie gekomen dat de doelgroepen -jong en oud- graag eens samenkomen voor een gezamenlijke activiteit.

U

itg

ev

er

Welke van de twee behoefteonderzoeken vind jij het meest betrouwbaar? Leg uit waarom je dit vindt en wat er anders had gemoeten om het onderzoek betrouwbaarder te maken.

43


Reflectie

Reflectie Opdracht 67

Reflectie op de lesstof

fb .v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 68

Resultaten

u' Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Ed

a. Op welk door jou behaalde resultaat tijdens deze cursus ben jij het meest trots? Waarom?

ev

er

ij

b. Op welk door jou behaalde resultaat tijdens deze cursus ben je het minst trots? Waarom?

Opdracht 69

Samenwerken

U

itg

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

44

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.


Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk

.

Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk

fb .v

Inleiding

tie

Als sociaal werker zul je veel activiteiten bedenken, plannen en uitvoeren voor en met je doelgroep(en). Het is belangrijk dat je kennis hebt van de activiteiten binnen het sociaal werk. Dit kunnen activiteiten zijn die je aanbiedt, maar de doelgroep kan ook zelf een vraag hebben naar een activiteit.

De functie van activiteiten

u' Ac

Activiteiten zijn niet alleen leuk, ze hebben ook een doel. Een activiteit kan aangeboden worden voor inspanning of ontspanning. Bij sportactiviteiten komen stoffen vrij, waardoor je lekker in je vel komt te zitten. Ook word je, doordat je lichaamsfuncties activeert, bewuster van je eigen lichaam.

Ed

Activiteiten met beeldende vorming zijn vooral geschikt voor mensen die concrete, zichtbare en meetbare resultaten willen. Soms is het mogelijk de functie en de betekenis van beeldende activiteiten te verbreden naar andere activiteiten, bijvoorbeeld wanneer de deelnemers zelf decors bouwen voor een toneelvoorstelling.

U

itg

ev

er

ij

Andere functies van activiteiten kunnen deelneming en ontmoeting zijn. Sommige activiteiten helpen mensen om weer actief deel te gaan nemen aan de samenleving. Dit kunnen spelactiviteiten zijn, maar ook een leuke cursus. Tot slot kunnen ook verandering en ontwikkeling functies van activiteiten zijn. Spel geeft ontspanning en stimuleert de sociale en creatieve vaardigheden van mensen.

Aanbodgerichte activiteiten

Wanneer cliĂŤnten kunnen deelnemen aan een of meerdere vaststaande activiteiten, spreken we van aanbodgericht. Denk aan een weekprogramma van een verzorgingshuis, activiteiten van een buitenschoolse opvang en de activiteiten van een buurthuis. Aanbodgerichte activiteiten zijn vaststaande activiteiten.

Bij aanbodgerichte acitivteiten hebben de deelnemers geen inbreng in de inhoud en vormgeving van de activiteit. Soms is deelname aan de aanbodgerichte activiteit verplicht. Bijvoorbeeld activiteiten voor probleemjongeren waarbij de motivatie ontbreekt. Door jongeren te laten deelnemen, worden ze verplicht om aan zichzelf te werken.

45


Theoriebron Activiteiten binnen het sociaal werk

Vraaggerichte activiteiten Vraaggerichte activiteiten zijn het tegenovergestelde van aanbodgerichte activiteiten. Bij aanbodgerichte activiteiten staan alle activiteiten vast en bij een vraaggerichte activiteit gaat het om de wensen en behoeften van een cliënt.

fb .v

.

Wanneer je de vraag ‘Wilt u schilderen of muziek luisteren?’ verandert naar ‘Wat wilt u doen?’ geef je de cliënt een veel grotere eigen inbreng. Wanneer je vervolgens invulling geeft aan deze wensen en behoeften heb je een vraaggerichte activiteit georganiseerd.

Vraaggestuurde activiteiten

tie

Vraaggericht werken vraagt van jou als sociaal werker belangrijke vaardigheden. Zo moet je flexibel zijn, luisteren, teruggeven wat je hoort en verhelderende vragen kunnen stellen. Ook is het soms nodig dat je met de cliënt gaat onderhandelen om een goede activiteit vast te stellen.

u' Ac

Vraaggestuurde activiteiten gaan nog iets verder dan vraaggerichte activiteiten. Bij een vraaggerichte activiteit vraag je de cliënt naar de richting van een activiteit. Bij een vraaggestuurde activiteit bepaalt de cliënt de precieze activiteit en de inhoud.

Ed

Wanneer een cliënt vraagt om een haakwerkje te maken maar het verder niet uitmaakt wat voor soort haakwerkje, is dit vraaggericht. Wanneer een cliënt een konijn wil haken uit een tijdschrift in de kleuren wit, zwart en roze is dit vraaggestuurd. Het organiseren van vraaggestuurde activiteiten is maatwerk: de cliënt is de kapitein op het activiteitenschip en bepaalt de koers en de inhoud.

Samenwerking tussen de overheid, de wijk en de burgers

U

itg

ev

er

ij

Soms is het nodig dat de overheid, de wijk en de burgers werken aan één doel. Bijvoorbeeld bij het integreren van vluchtelingen in onze samenleving. De overheid kan zich hierbij de vraag stellen hoe burgers een grotere rol kunnen spelen bij de gemeentelijke plannen. Deze vraag is een vorm van burgerparticipatie: burgers worden betrokken bij de plannen van de gemeente. Zo worden er informatieavonden georganiseeerd voor bewoners van een dorp waar mogelijk een asielzoekerscentrum komt.

46

Een andere vorm van participatie is overheidsparticipatie. Hierbij worden de rollen omgedraaid en participeert de overheid in initiatieven uit de samenleving. Dit houdt in, dat de overheid burgerinitiatieven steunt zonder ze over te nemen. Een informatieavond over een asielzoekerscentrum in het dorp kan een initiatief zijn vanuit de overheid. Ook kan er vanuit burgers behoefte zijn aan een kennismaking met de nieuwe bewoners. Wanneer de overheid dit idee steunt en ondersteunt, spreken we van overheidsparticipatie.


Theoriebron Activiteiten ontwikkelen

.

Theoriebron Activiteiten ontwikkelen

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

Een activiteitenplan

tie

Om een goede activiteit neer te zetten is een goede voorbereiding nodig. Een activiteitenplan is in de meeste gevallen belangrijk. Ook heb je kennis nodig van je doelgroep: wat zijn de behoeften? Door onderzoek te doen en door methodisch te werken kun je zorgen dat jouw activiteit slaagt en dat je doelgroep tevreden is met het resultaat.

er

ij

Wanneer je de stappen van het activiteitenplan telkens herhaalt, ontstaat een zogenoemde cyclus: de cyclus van methodisch werken.

Een activiteitenplan is een instrument dat wordt gebruikt bij de voorbereiding, planning en de uitvoering van een activiteit: het is het plan van jouw activiteit. In het activiteitenplan staat de beginsituatie beschreven. Onder de beginsituatie vallen de aanleiding (het waarom), een deelnemersbeschrijving (doelgroepanalyse) en de voorwaarden (de locatie, het tijdsbestek, de materialen, het budget en

het beleid van de instelling waar de activiteit plaatsvindt).

U

itg

ev

In het activiteitenplan staan ook de doelen: wat wil je precies bereiken met de activiteit? Deze doelen formuleer je SMART, hoe je dat precies doet lees je verderop in deze theoriebron. Daarnaast staat in het activiteitenplan de voorbereiding: je omschrijft de activiteit, beschrijft de planning en de organisatie (tijd, begeleiding en taakverdeling). Ook aandachtspunten krijgen een plek in het activiteitenplan: waar moet je specifiek op letten? Tot slot geef je aan hoe je de activiteit gaat evalueren.

Doelgroepen en hun behoeften Wanneer je op een terrasje mensen observeert zie je hoe verschillend we allemaal zijn. Alle mensen vallen onder een doelgroep. De man met de wandelstok valt onder de doelgroep ‘ouderen’, de jongere met de zware rugzak valt onder de doelgroep ‘scholieren’ en het kleine meisje naast haar moeder valt onder de doelgroep ‘kinderen’.

47


Theoriebron Activiteiten ontwikkelen

.

Iedere doelgroep heeft andere behoeften. Wanneer je een activiteit organiseert moet je hier rekening mee te houden. Een activiteit zal niet slagen wanneer hij niet aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep waarvoor je de activiteit hebt bedacht. Zo zullen de meeste volwassenen een bezoekje aan het museum veel interessanter en leuker vinden dan de meeste jongvolwassenen. Deze jongvolwassenen hebben juist behoefte aan actievere activiteiten, zoals sporten, uitgaan en interactie met andere jongeren.

fb .v

In de Theoriebron Behoefteonderzoek gaan we uitgebreid in op de behoeften van doelgroepen.

SMART

u' Ac

tie

Een doel is datgene wat iemand wil bereiken. Het geeft sturing aan je handelen, als het een realistisch doel is. Wanneer een leerling met veel onvoldoendes als doel heeft om deze cursus met een 10 af te ronden, is dat een mooi streven, maar niet realistisch.

SMART.

Ed

Niet elke doelstelling geeft sturing. Een doelstelling moet wel duidelijk zijn. Doelstellingen die SMART zijn geformuleerd, zijn meestal het duidelijkst. SMART betekent: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden.

er

ij

Specifiek houdt in dat het doel duidelijk is geformuleerd en maar voor ĂŠĂŠn uitleg vatbaar is. Meetbaar betekent dat het doel concreet aangeeft wat het gaat opleveren. Acceptabel houdt in dat iedereen zich kan vinden in het gestelde doel. Realistisch staat voor de haalbaarheid van het doel en tot slot is het belangrijk om in het doel te vermelden wanneer het doel bereikt gaat worden: het doel is tijdgebonden.

U

itg

ev

Methodisch werken

48

Wanneer je volgens bepaalde stappen je doel nastreeft, werk je methodisch. Een methode is een systematische en doelgerichte manier van handelen. De cyclus van methodisch werken begint met een beginsituatie. Daarna bepaal je de doelen die je wilt bereiken met je activiteit. Deze doelen formuleer je SMART. Dan bereid je de activiteit voor en voer je deze uit. Tot slot evalueer je de activiteit. Wanneer je deze stappen herhaalt, ontstaat een cyclus: de cyclus van methodisch werken.


Theoriebron Activiteiten voorbereiden

.

Theoriebron Activiteiten voorbereiden

fb .v

Inleiding

Het draaiboek

tie

In een activiteitenplan schrijf je wat je van plan bent voor, tijdens en na je activiteit. Maar niet alleen een activiteitenplan is een belangrijk onderdeel tijdens het voorbereiden van een activiteit. Ook een draaiboek, een begroting en het promoten van de activiteit hoort bij de voorbereiding: een goede voorbereiding is het halve werk.

u' Ac

Wat moet er gedaan worden, waar gaat dat gebeuren en wie gaat het doen? Dat zijn de drie belangrijkste elementen van een draaiboek. Iedereen die betrokken is bij de organisatie van een evenement of activiteit hoort te beschikken over dit document. Het draaiboek geeft aan hoe de organisatie van de activiteit die dag(en) in elkaar zit. Hierdoor weet iedereen waar hij aan toe is. Een voorbeeld van een draaiboek in een verzorgingstehuis:

8.00

Locatie

Gemeenschapsruimte

Jan, Anna, Chris, Carla, Johan

Deelnemers ontvangen met koffie/thee

Gemeenschapsruimte

Anna, Johan, Jan, Chris, Carla (zie aantekeningen)

er 10.00

Bingo

Gemeenschapsruimte

Chris

11.00

Koffie/thee

Gemeenschapsruimte

Anna, Johan

11.30

Oud-Hollandse liederen zingen

Gemeenschapsruimte

Jan, Anna, Chris, Carla, Johan

12.30

Lunch

Gemeenschapsruimte

13.00 – 13.30

Afsluiting

Gemeenschapsruimte

ev itg

U

Actie

Klaarzetten materialen

ij

9.30

Activiteit

Ed

Tijd

Aantekeningen

Deelnemers die niet goed ter been zijn worden opgehaald door Jan, Chris en Carla.

Carla speelt piano.

Deze wordt klaargezet en uitgevoerd door de keukendienst. Anna, Johan, Jan, Chris, Carla (zie aantekeningen)

Jan, Chris en Carla brengen de deelnemers die niet goed ter been zijn terug.

49


Theoriebron Activiteiten voorbereiden

Het maken van een begroting

fb .v

.

Wanneer je een activiteit organiseert, krijg je te maken met het opstellen van een begroting. Een begroting is de balans tussen de verwachte kosten en de inkomsten. Belangrijk is om een begroting zo reëel mogelijk op te stellen, zodat je achteraf niet voor vervelende verrassingen komt te staan.

u' Ac

tie

Een begroting hoort sluitend te zijn. Dit betekent dat de Een begroting geeft je inzicht betreffende de inkomsten inkomsten in evenwicht moeten en kosten van je activiteit. zijn met de uitgaven. Door bij de uitgaven een kostenpost ‘onvoorzien’ (circa 10% van de totale kosten) op te nemen heb je een klein beetje speling, want soms blijken dingen achteraf meer geld te kosten dan gedacht, of blijken de geschatte inkomsten lager dan vooraf begroot.

Begrotingstekort

Ed

Ga je zonder begroting aan de slag, dan bestaat de kans dat je veel meer uitgeeft dan je aan inkomsten ontvangt. Daarom is het belangrijk om een overzichtelijke begroting te maken. Wanneer je meer geld uit moet geven dan er beschikbaar is, spreken we van een begrotingstekort. Een begrotingstekort is op te lossen door of te besparen op de activiteiten, of door ervoor te zorgen dat er meer geld binnenkomt.

ij

Soms heeft de gemeente geld beschikbaar voor een maatschappelijke activiteit of is er een bedrijf of instelling die de activiteit wil sponsoren. Ook kun je zelf actie ondernemen door bijvoorbeeld een sponsorloop of door statiegeldflessen te verzamelen.

ev

er

Brainstormen met de andere organisatoren van je activiteit kan ook helpen nieuwe inzichten te creëren. Misschien hebben zij wel hele goede ideeën om inkomsten te genereren of kom je samen tot een geweldige ingeving.

U

itg

Het promoten van je activiteit

50

Bij het ontwikkelen van je activiteit hoort ook het promoten hiervan. Om een activiteit te doen slagen is het immers van belang dat mensen weten dat er iets voor ze georganiseerd wordt. Promoten is een breed begrip en kan op heel veel verschillende manieren. Zo kun je de publiciteit opzoeken (kranten en lokale zenders) of gebruikmaken van internet en social media. Ook het ophangen of verspreiden van flyers is een optie. Hoe je de promotie precies gaat uitvoeren, schrijf je in een promotieplan.


Theoriebron Activiteiten voorbereiden

De zeven elementen van het promotieplan

fb .v

.

Het woord ‘promotieplan’ zegt eigenlijk al wat het is: een plan voor het promoten van activiteiten. Wanneer je een leuke activiteit hebt bedacht is het natuurlijk belangrijk dat er ook mensen op afkomen. Zonder promotie zullen er maar weinig deelnemers zijn. Door een promotieplan op te stellen, stel je vast op welke wijze je de doelgroep het best kunt bereiken. In een promotieplan worden verschillende punten beschreven:

Ed

u' Ac

tie

1. Doelgroep: omschrijving van de doelgroep met onder andere de leeftijd, het geslacht en de groepsgrootte. 2. Promotiedoel: Wat wil je met de promotie bereiken? Dit doel wordt SMART geformuleerd. 3. Boodschap: Welke boodschap wil je overbrengen? Wat is, voor de doelgroep, het belang van deelname aan de activiteit? 4. Mediumkeuze: Op welke manier wordt de boodschap overgebracht? 5. Randvoorwaarden: Welke middelen en materialen zijn ervoor nodig? 6. Testen: Hoe ga je de promotie testen? 7. Evaluatie: Heeft de promotie gewerkt?

U

itg

ev

er

ij

Flyers maken en ophangen kan worden opgenomen in een promotieplan.

51


Theoriebron Sociale activiteiten

.

Theoriebron Sociale activiteiten

fb .v

Inleiding

Sociale activiteiten

tie

Een gezellig samenzijn, een kopje koffie met een groep eenzame ouderen, een peuterochtend in het buurthuis of een discoavond voor pubers: het zijn allemaal voorbeelden van sociale activiteiten. Als sociaal werker is het belangrijk dat je kennis hebt van sociale activiteiten.

Ed

u' Ac

Mensen zijn sociale wezens en hebben behoefte aan sociale contacten. Sociale activiteiten kunnen deze behoeften vervullen. Denk aan een koffieochtend, een bingoavond, kaarttoernooi, spelactiviteiten, een cursus of scholing. Niet iedereen neemt uit zichzelf deel aan sociale activiteiten. Soms is het nodig om iemand te stimuleren om iets te gaan ondernemen, bijvoorbeeld een oudere die eenzaam in huis zit, of een persoon met een verstandelijke beperking. Daarnaast zijn sommige mensen niet op de hoogte van het bestaan van de georganiseerde sociale activiteiten in de buurt. Het is dan ook belangrijk dat je als sociaal werker op de hoogte bent van de sociale activiteiten in de omgeving van je cliënten.

Kenmerken van sociale activiteiten

ev

er

ij

Sociale activiteiten hebben een ontmoetingsfunctie en hebben als doel het bevorderen van sociale contacten. Een sociale activiteit kan een cultureel, recreatief, sportief of educatief karakter hebben. Wanneer je een sociale activiteit organiseert is het je doel om mensen bij elkaar te brengen. Gezelligheid is een belangrijke factor, net als participatie. Door een sociale activiteit op te zetten breng je mensen dichter tot elkaar. Er zijn veel activiteiten gericht op het sociaal welbevinden van mensen. Dit is niet voor niets: sociale contacten zijn belangrijk. Je zult als sociaal werker regelmatig mensen tegenkomen met een klein sociaal netwerk. Wanneer je voor deze mensen sociale activiteiten organiseert, bevorder je het werken aan de sociale contacten van je cliënten.

U

itg

Doelen van sociale activiteiten

52

Sociale activiteiten hebben als doel het bevorderen van sociale contacten. Dit is het hoofddoel van een sociale activiteit. Wanneer je iets gaat ondernemen met je cliënten, kun je extra doelen toevoegen aan de sociale activiteit. Besluit je bijvoorbeeld om met de cliënten te gaan zingen, dan is het doel het bevorderen van de sfeer en het saamhorigheidsgevoel, of het helpen uiten van emoties. Een spelletje kan bijdragen aan een verbetering van het geheugen. Wanneer je met de cliënten gaat knutselen, dan kun je het ontwikkelen van creativiteit als doel toevoegen.


Theoriebron Sociale activiteiten

Doelgroepen voor sociale activiteiten

fb .v

.

Iedereen heeft behoefte aan sociale contacten. Sociale contacten zorgen ervoor dat een persoon niet vereenzaamt en geven een gelukkig en tevreden gevoel.

tie

Niet iedereen is in staat om zelf sociale contacten op te bouwen of te onderhouden. Soms is het Sociale activiteiten kunnen een sociaal isolement nodig om iemand hierin te voorkomen of doen stoppen. activeren of te begeleiden. Iemand die slecht ter been is, komt moeilijker op plaats van bestemming dan iemand die volledig mobiel is. Dit is voor sommige mensen reden om af te zien van deelname aan een activiteit.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Wanneer je zelf een sociale activiteit organiseert is het belangrijk dat deze aansluit bij je doelgroep. Houd rekening met de beperkingen, de interesses en de mogelijkheden.

53


Theoriebron Recreatieve activiteiten

.

Theoriebron Recreatieve activiteiten

fb .v

Inleiding

Recreatieve activiteiten

tie

Recreatieve activiteiten hebben ontspanning als doel. Deze activiteiten vinden plaats in de vrije tijd en iedereen heeft behoefte aan ontspanning. Als sociaal werker heb je daarom kennis nodig van recreatieve activiteiten.

Ed

u' Ac

Recreatieve activiteiten zijn ontspannende activiteiten die als vrijetijdsbesteding worden uitgevoerd. Gemiddeld besteedt een Nederlander van 12 jaar en ouder 13,5 uur per week aan recreatieve activiteiten. Naar de dierentuin, het cafÊ, een museum of de sportschool vallen onder recreatieve activiteiten. Ook hobby’s zoals handwerken, het spelen van spelletjes, tuinieren en schilderen vallen onder recreatieve activiteiten. Uitstapjes worden vaak in gezelschap van andere mensen gedaan en hebben daarom een sociaal karakter. Echter, niet alle recreatieve activiteiten worden gezamenlijk uitgevoerd. Wel zoeken mensen elkaar soms op, zoals in de sportschool of bij een handwerkclub.

Kenmerken van recreatieve activiteiten

U

itg

ev

er

ij

Recreatieve activiteiten hebben als doel: ontspanning. Ze hebben een heel open karakter: de vrijheid van de deelnemer staat centraal. Dingen ondernemen valt onder recreatie, maar ook uitrusten of een film kijken. Mensen die de tijd nemen om te ontspannen, of dit nu actief of passief is, ervaren tijdens andere momenten minder stress. Het nut van ontspannen is dus groot.

54

Televisie kijken werkt ontspannend.


Theoriebron Recreatieve activiteiten

Doelen van recreatieve activiteiten

Doelgroepen voor recreatieve activiteiten

fb .v

.

Een recreatieve activiteit heeft ontspanning als hoofddoel maar er kunnen nog meer doelen zijn. Een hobby kan als doel het ontwikkelen van vaardigheden hebben. Wanneer je besluit om naar de tennisbaan te gaan, dan kan het doel ‘actief zijn’ of ‘je uitleven’ zijn. Ook verveling verdrijven kan een doel zijn, net als afleiding vinden en mensen ontmoeten. Mensen kunnen zich door het meedoen aan een recreatieve activiteit nuttig voelen en beleving ervaren. Elke recreatieve activiteit heeft weer andere doelen, maar ontspanning staat altijd centraal.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Iedereen heeft behoefte aan recreatieve activiteiten, maar de behoeften verschillen nogal. Jongeren hebben een grote behoefte aan uitgaan en ouderen meer aan uitrusten. Ook deelname aan sporten wordt minder als mensen ouder worden. Jongeren zijn in hun vrije tijd het liefst actief bezig en ouderen wat passiever, maar beide doelgroepen doen hetzelfde: ontspannen.

55


Theoriebron Sportieve activiteiten

.

Theoriebron Sportieve activiteiten

fb .v

Inleiding

Sportieve activiteiten

tie

Een balletje trappen, volleybal op het strand of een sportdag zijn voorbeelden van sportieve activiteiten. Maar niet elke sportieve activiteit is geschikt voor elke doelgroep.

u' Ac

Wanneer je lekker in je vel zit en je voelt je lichamelijk goed, dan gaat het mentaal meestal ook beter met je. Inspannende activiteiten, zoals sporten, kunnen dit gevoel aanwakkeren. Sportieve activiteiten zetten je lichaam aan het werk. Alle fysieke functies worden gestimuleerd en extra geactiveerd. Na een flinke lichamelijk inspanning ontstaat in de meeste gevallen een heel tevreden gevoel. Dit gevoel kun je ook bij cliënten creëren, door sportieve activiteiten aan te bieden. Voorbeelden van sportieve activiteiten zijn: een sportmiddag, straatvoetbal, bowlen of een flinke fietstocht.

Kenmerken van sportieve activiteiten

er

ij

Ed

Sporten is gezond: het houdt het lichaam fit. Tijdens het sporten komen er diverse stoffen vrij, waaronder endorfine, wat een positieve uitwerking heeft op het lichaam en het tevredenheidsgevoel. Sporten geeft voldoening. Een sportieve activiteit vereist ruimte. Meestal vinden sportieve activiteiten buiten plaats of in een aangepaste zaal. Toch kun je met een beetje aanpassen ook een huiskamer omtoveren tot een sportieve plek. Ouderen met een beperkte mobiliteit kunnen zo deelnemen aan sportieve activiteiten. Niet alle sportieve activiteiten zijn veilig: bijvoorbeeld kajakken is niet zonder risico’s. Bij het organiseren van een sportieve activiteit is het van belang dat je de veiligheid van de deelnemers waarborgt.

U

itg

ev

Doelen van sportieve activiteiten

56

Sporten kan verschillende doelen hebben. Zo kun je een sportactiviteit organiseren om je doelgroep kennis met elkaar te laten maken, of om je doelgroep te leren samenwerken. Afhankelijk van de activiteit kunnen de doelen verschillen: sporten kan zelfvertrouwen geven, het uithoudingsvermogen vergroten en plezier opwekken. Ook kan een doel bijvoorbeeld ‘bewustwording van het lichaam’ zijn.

Doelgroepen voor sportieve activiteiten Een goede sportieve activiteit is aangepast op de mogelijkheden van je doelgroep. Alle doelgroepen vanaf een jaar of twee kunnen meedoen aan sportieve activiteiten, als je rekening houdt met de mogelijkheden en beperkingen van de doelgroep. Ook ouderen kun je stimuleren om te blijven bewegen. De groepsgrootte en het aantal begeleiders moeten bij sportieve activiteiten goed in verhouding zijn. Daarnaast moet je een duidelijk beeld hebben van je doelgroep. Dit voorkomt teleurstelling: een zwemactiviteit organiseren als een of meerdere deelnemers geen zwemdiploma hebben is onhandig.


Theoriebron Educatieve activiteiten

.

Theoriebron Educatieve activiteiten

fb .v

Computerles voor ouderen, naar de ontdektuin met kinderen, of een dagje naar het museum met jongvolwassenen. Het zijn voorbeelden van educatieve activiteiten die jij als sociaal werker mogelijk gaat doen met je doelgroep of doelgroepen. Het is daarom belangrijk dat je kennis hebt van educatieve activiteiten.

tie

Educatieve activiteiten

u' Ac

Educatie betekent ‘vorming’. Bij educatieve activiteiten leer je iets. Een educatieve activiteit kan op zichzelf staan, maar komt ook vaak voor in combinatie met een sociale activiteit. Het volgen van een cursus is een voorbeeld van een educatieve activiteit. Wanneer dit in groepsverband gebeurt, is het ook een sociale activiteit. Educatieve activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling van mensen. Kinderen en ouderen kun je stimuleren om nieuwe dingen te leren.

Kenmerken en doelen van educatieve activiteiten

U

itg

ev

er

ij

Ed

Educatieve activiteiten zijn activiteiten waar de deelnemer iets van opsteekt. Met het aanbieden van educatieve activiteiten kun je nieuwe interesses aanboren en wordt de algemene ontwikkeling vergroot. Educatieve activiteiten kunnen zowel de sociale vaardigheden als de zelfstandigheid van een persoon vergroten. Daarnaast doen mensen nieuwe informatie, vaardigheden en kennis op en wordt de maatschappelijke integratie Computerles als educatieve activiteit. bevorderd. De deelnemer leert nieuwe dingen, wat zijn of haar zelfbeeld kan vergroten. Doordat er nieuwe interesses worden aangeboord, krijgt de deelnemer de kans om daar iets mee te doen op professioneel vlak.

Doelgroepen voor educatieve activiteiten Een mens ontwikkelt zich levenslang. Bij het aanbieden van educatieve activiteiten moet je weten waar de interesses van je doelgroep liggen. Een cursus ‘internetten’ aanbieden aan een groep jongeren heeft veel minder waarde dan wanneer je deze cursus aanbiedt aan ouderen. Bij een educatieve activiteit moet je de doelgroep iets nieuws leren. Bij jongeren kun je denken aan het leren bespelen van een instrument of een cursus koken met een klein budget. Een educatieve activiteit voor basisschoolkinderen zou een kunstproject kunnen zijn of een proefjesmiddag. Met ouderen of gehandicapten kun je het lezen van een krant inzetten als educatieve activiteit. Simpele geheugenspelletjes zijn geschikt voor mensen met dementie. Voor welke doelgroep ook, er valt voor iedereen wel een educatieve activiteit te bedenken.

57


Theoriebron Behoefteonderzoek

.

Theoriebron Behoefteonderzoek

fb .v

Om een goede activiteit of activiteitenreeks te maken voor je doelgroep is het belangrijk om te weten wie je doelgroep precies is en waar de behoeften liggen. Door een behoefteonderzoek uit te voeren kun je hierachter komen. Er zijn meerdere manieren om een behoefteonderzoek uit te voeren.

tie

Doelgroepen en hun behoeften

u' Ac

Iedere doelgroep heeft andere behoeften. Soms is het niet duidelijk wat precies de wensen en behoeften zijn. Door een behoefteonderzoek kun je dit achterhalen. Belangrijk is het verschil tussen een bestaande situatie en de gewenste situatie. Hoe ziet de situatie er nu uit en hoe moet de situatie er volgens de doelgroep uitzien?

De doelgroep vinden

er

ij

Ed

Om een goed behoefteonderzoek uit te voeren is het belangrijk dat je je hele doelgroep betrekt. Wanneer je de behoeften van ouderen in een wijk wilt peilen over activiteiten in het buurthuis, kun je niet alleen de ouderen die daar al aanwezig zijn ondervragen. Wellicht zitten er ouderen thuis, die heel graag naar het buurthuis toe willen, maar niet gaan omdat de activiteiten niet bij ze passen. Ook deze mensen horen bij de doelgroep van jouw behoefteonderzoek en moet je meenemen. Dit kun je doen door een huis-aan-huis-enquête te maken, waarbij je de enquête huis-aan-huis verspreidt. Bedenk ook hoe je de ingevulde enquête weer terug wilt hebben. Wanneer je ouderen die slecht ter been zijn benadert, kun je niet van ze vragen om de ingevulde enquête naar het buurthuis te brengen. Bedenk daarom goed hoe je de complete doelgroep benadert en houd rekening met hun mogelijkheden en beperkingen.

U

itg

ev

Onderdelen van een behoefteonderzoek

58

Een behoefteonderzoek bestaat uit een aantal onderdelen: • de doelstelling • de onderzoeksvraag • de onderzoeksmethode • de vragen • de uitvoering • de verwerking • de conclusie. Alle onderdelen worden hier toegelicht.


Theoriebron Behoefteonderzoek

Doelstelling

fb .v

.

Het is belangrijk om voorafgaand aan het behoefteonderzoek je doelstelling te bepalen. Welk doel of welke doelen wil je nastreven? Over welke behoeften wil je iets te weten komen? Een doelstelling is bijvoorbeeld, dat je een overzicht wilt hebben van de activiteiten die ouderen het meest aanspreken, op welke tijden jongeren het liefste naar de jeugdsoos komen. Voorbeelden van doelstellingen zijn: • Na het onderzoek heb ik een overzicht van minimaal tien favoriete activiteiten van ouderen. • Na het onderzoek kan ik aangeven op welke tijd van de dag de meeste jongeren het liefst naar de jeugdsoos komen voor een activiteit.

Onderzoeksvraag

u' Ac

Onderzoeksmethode

tie

Nadat je de doelstelling hebt bepaald ga je een of meerdere onderzoeksvragen formuleren. De onderzoeksvragen geven aan wat je te weten wilt komen. Bijvoorbeeld: Wat zijn de favoriete activiteiten van jongens van 12?

ev

er

ij

Ed

Er zijn verschillende manieren waarop je je onderzoek kunt uitvoeren. Je kunt besluiten een enquête uit te voeren, maar hoe ga je dit doen? Per mail of via een vragenlijst op papier? Houd rekening met je doelgroep. Bij mensen in een verzorgingstehuis is een online enquête opstellen niet zo’n goed idee. Daarnaast moet je bij een enquête heel duidelijk zijn in je vraagstelling.

U

itg

Een goede onderzoeksmethode is het houden van een enquête.

Je kunt ook een vraaggesprek voeren met een paar mensen. Je kunt hen bezoeken en je vragen aan hen voorleggen. Het voordeel van een vraaggesprek is dat mensen met dingen komen waar je zelf niet aan gedacht hebt. Dit kunnen relevante zaken zijn die je met het houden van een enquête misloopt. Bedenk goed aan wie je de vragen voorlegt. Als dit een verkeerd persoon is, kan de uitkomst van je onderzoek minder betrouwbaar zijn dan je vooraf dacht.

De vragen Het stellen van goede vragen is heel belangrijk. Het is daarom verstandig om eerst met een paar mensen van de doelgroep te gaan praten en een eerste vragenlijst uit te testen. Worden de vragen niet begrepen, dan kun je wijzigingen doorvoeren. Door dit te doen weet je zeker dat tijdens de uitvoering van je echte onderzoek de vragen begrepen worden.

59


Theoriebron Behoefteonderzoek

De uitvoering

fb .v

.

Als je alles goed hebt voorbereid houd je de enquête of het vraaggesprek. Bij een enquête moet je aan de volgende zaken denken: • Heb ik voldoende deelnemers? • Hoe zorg ik ervoor dat ik de enquêtes weer terugkrijg? • Heb ik een duidelijke uitleg bij de enquête gegeven? • Wanneer moeten de resultaten binnen zijn? Bij een vraaggesprek moet je veel afspraken maken. Dit kost tijd. Houd daar rekening mee. Bepaal van tevoren of je het gesprek wilt opnemen, of dat je met pen en papier aantekeningen maakt.

Verwerking

u' Ac

Conclusie

tie

Verwerk je gegevens en maak hiervan een duidelijk overzicht. Dit kun je bijvoorbeeld doen in Word en Excel. Het overzicht zijn de feiten van jouw behoefteonderzoek. Zorg dat je deze feiten overzichtelijk verwerkt.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Tot slot trek je de conclusies en beantwoord je de onderzoeksvraag. Kijk daarna of je de doelstelling hebt gehaald.

60


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.