co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
Groepsdynamica en leiderschapsstijlen
.v .
Cursus
Colofon
.v .
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
Titel: Groepsdynamica en leiderschapsstijlen
© Edu’Actief b.v. 2016
ct ie
ISBN: 978 90 3724 120 4
fb
Auteur: Bertine Pruim Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers
'A
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
du
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).
tE
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
co
py r
ig h
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave 8
Groepscohesie Inleiding 13
9
fb
Groepsdynamica Inleiding 9
13
Groepsrollen 18 Inleiding 18 Groepsdynamica beïnvloeden Inleiding 28 35
41
du
Theoriebron Groepsdynamica Inleiding 41
'A
Leiderschapsstijlen Inleiding 35
28
ct ie
Oriëntatie
4
.v .
Over deze cursus Inleiding 4
Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden Inleiding 44 48
tE
Theoriebron Leiderschap Inleiding 48
50
co
py r
ig h
Theoriebron Leidinggeven Inleiding 50
44
3
Over deze cursus
Over deze cursus
.v .
Inleiding
du
'A
ct ie
fb
Het werken in het sociaal werk is nauw verbonden met het werken met groepen en het geven van leiding aan groepen. Deze cursus gaat over onderwerpen als groepsdynamica, groepscohesie, de verschillende rollen binnen een groep, het geven van leiding en verschillende leiderschapsstijlen. De cursus bevat verschillende opdrachten die zowel in groepen of in duo´s als individueel gemaakt moeten worden.
Een woongroep voor hulpbehoevende mensen.
tE
Leerdoelen
py r
ig h
• Je hebt kennis van het begrip groepsdynamica en van het belang en de praktijk van groepsdynamica. • Je hebt kennis van de totstandkoming van groepen. • Je hebt kennis van de verschillende rollen in groepen. • Je hebt kennis van diverse methoden om groepsdynamica te beïnvloeden. • Je hebt kennis van diverse leiderschapsstijlen en van methodes om leiding te geven aan medewerkers of cliënten.
Beoordeling
co
Beoordelingsformulier <
4
Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.
Over deze cursus
Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
.v .
Planningsformulier <
fb
Beroepsproduct 1: Analyse van een groep
ct ie
Je gaat een verslag maken over een groep aan de hand van de theorie en de opdrachten die je tijdens deze cursus hebt gekregen. Dit is een individuele opdracht. Lees de opdracht eerst goed door. Je gaat een analyse maken van een groep uit jouw eigen omgeving. Bedenk welke groep jij wilt gaan omschrijven. Voeg (waar mogelijk) fotoâ&#x20AC;&#x2122;s toe. Deze opdracht bestaat uit acht onderdelen:
'A
1. De groep Kies een groep uit. Bijvoorbeeld je klas, sportclub, vereniging, maar niet je eigen gezin. Beschrijf deze groep. Uit hoeveel leden bestaat de groep? Is het een open of een gesloten groep? Is het een formele of een informele groep? Is het een primaire of een secondaire groep?
du
2. Sociogram Maak een sociogram van deze groep. Hoe liggen de verhoudingen in deze groep? Beschrijf de opvallende zaken die jij in deze groep ziet.
tE
3. Groepscohesie Hoe is de groepscohesie in deze groep? Waar merk je aan dat deze goed of minder goed is? Bedenk minimaal drie manieren om de groepscohesie te versterken.
ig h
4. Groepsnormen Welke normen zijn er in de groep? Denk aan taaknormen, omgangsnormen, normen over meningen en modenormen. Hoe zijn de normen ontstaan? Hoe is de groepsdruk?
co
py r
5. De ontwikkeling van de groep Bedenk een manier waarop je deze groep kunt helpen wanneer er sprake is van een conflict. Wanneer er nu geen sprake is van een conflict, bedenk dan manieren om de samenwerking te versterken. Leg uit hoe je dit zou doen en wat je zou doen. Beargumenteer je antwoord. 6. Groepsrollen Welke rol heb je zelf in de groep? Hoe is de machtsstructuur? Wie is de leider? Wie is de informele leider? Wie is de zondebok? Wie is de stoorzender? Zijn er subgroepjes? Welke rol heb je in de groep volgens de Roos van Leary? Bedenk drie manieren om rollen in de groep bespreekbaar te maken en/of te veranderen. 7. Visie Beschrijf of en hoe jouw kijk op deze groep veranderd is, dat wil zeggen of en hoe je door het maken van bovenstaande analyse anders tegen de groep bent gaan aankijken.
5
Over deze cursus
8. Samenvatting Geef een heldere, kernachtige samenvatting van de door jou gemaakte analyse.
Eisen aan de uitvoering
.v .
De groep is beschreven aan de hand van de theorie. Er is een sociogram aanwezig van de groep. Hier is een analyse van gemaakt. Er is een beschrijving en analyse van de groepscohesie aanwezig. Er is een heldere beschrijving van de groepsnormen. Er is een heldere beschrijving van de ontwikkeling van de groep. Er is een beschrijving en analyse van de groepsrollen aanwezig. Er is een kernachtige samenvatting aanwezig.
fb
• • • • • • •
•
ct ie
Eisen aan het beroepsproduct Het verslag is op het afgesproken tijdstip ingeleverd.
ig h
tE
du
'A
Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.
Een groep vrienden die gezamenlijk naar school fietsen.
co
py r
Beroepsproduct 2: Leiderschapsstijl In de wereld zijn veel leiders. Grote leiders zoals de president van Amerika of de minister-president van ons eigen land. Maar ook leiders van bedrijven of organisaties. Ook kun je denken aan leiders van kleinere groepen. Bijvoorbeeld van een sportteam of van een (scouting)groep. Ga op zoek naar een film- of televisiefragment waarin het leiderschap van de betreffende persoon duidelijk naar voren komt. Dit doe je in een groepje van drie of vier studenten. Houd er rekening mee dat de theorie die behandeld is in de cursus terug moet komen in de film of in het fragment. Zorg ervoor dat er tenminste vier aspecten te zien zijn van de theorie. Deze analyseer je en verwerk je in een verslag. Daarnaast ga je zelf op zoek naar relevante informatie over leiderschap en voeg je deze toe. Vergeet niet de bronnen te vermelden. Je maakt een koppeling naar sociaal werk. Waarom is deze film of dit fragment van belang voor jullie binnen het sociaal werk?
6
Over deze cursus
Stel dat iemand vanuit jouw doelgroep te maken krijgt met een leider zoals jullie hebben gevonden. Wat zou dit met de doelgroep doen? Wat vraagt dit van deze doelgroep? Bedenk dit voor minimaal twee doelgroepen.
.v .
Je maakt in je groep vooraf afspraken over wie welke taak op zich neemt. Deze lever je op papier aan bij je docent. Pas wanneer je docent akkoord is met jullie plan, mogen jullie van start. Wanneer je een goed film- of fragment hebt gevonden dan vertoon je deze in de klas. Jullie presenteren jullie analyse en lichten deze toe.
fb
Jullie medestudenten geven feedback op de film of het fragment. Deze feedback noteer je en verwerk je in een reflectieverslag.
• •
'A
• •
Er zijn ten minste vier onderdelen uit de theorie terug te vinden in de film of het fragment. De student kan deze toelichten. De student kan een koppeling maken naar het sociaal werk. De student kan een koppeling maken naar ten minste twee doelgroepen binnen het sociaal werk. De student heeft een prikkelende presentatie gegeven, waarin de analyse helder naar voren is gebracht. Er is een reflectieverslag gemaakt waarin de feedback van medestudenten is verwerkt.
du
•
ct ie
Eisen aan de uitvoering
Eisen aan het beroepsproduct
De afspraken zijn op het afgesproken tijdstip op papier bij de docent ingeleverd. De afspraken zijn waar nodig aangepast en nagekomen. Er is rekening gehouden met elkaars kwaliteiten en valkuilen tijdens het maken van de opdracht.
tE
• • •
co
py r
ig h
Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.
7
Oriëntatie
Oriëntatie Opdracht 1
Bekend, benieuwd, bewaren
Opdracht 2
Opdracht In een kring een kneep doorgeven
fb
.v .
Elke student noteert antwoorden op ten minste drie vragen: Wat is bekend? Waarnaar ben ik benieuwd? Wat wil ik bewaren (na afloop onthouden) en eventueel wat zou ik nog meer willen weten?
'A
ct ie
Zet de deelnemers in een kring en laat ze elkaar een hand geven. Zelf sta je als docent buiten de kring, bijvoorbeeld op een stoel zodat je goed kunt zien hoe het gaat. Eén deelnemer (A) begint. Bij een teamtraining is dat de aanvoerder, of leider. Die bepaalt met welke hand hij begint en dus ook de richting. A geeft bijvoorbeeld met zijn rechterhand een kneepje in de linkerhand van zijn buurman (B). B geeft de kneep door aan zijn buurman (C). Zo gaat de kneep de kring rond. Probeer het tempo zo op te voeren dat er een vloeiende reeks kneepjes ontstaat.
Website Coggle <
Maak een woordspin met daarin zo veel mogelijk groepen die je kent. Bespreek deze daarna met de klas, zodat jij jouw woordspin kunt aanvullen. Je kunt bij het maken van de woordspin bijvoorbeeld gebruikmaken van de website Coggle.
Gedicht
ig h
Opdracht 4
Woordspin
tE
Opdracht 3
du
Let op: • Zijn er mensen die niet meedoen, of afhaken? • Is er iemand die vertraagt? • Is er iemand die in twee handen tegelijk knijpt?
py r
Schrijf een gedicht over een groep waar jij in zit. Benadruk een aantal aspecten van deze groep in het gedicht.
Opdracht 5
Leiders gezocht
co
Maak een groepje van vier personen. Zoek op internet of in kranten naar verschillende leiders in de wereld. Maak een top drie van leiders die indruk op jullie maken. Leg uit waarom dit zo is.
Opdracht 6
Elevator pitch Bedenk een elevator pitch over wat jij denkt wat een goede leider zou moeten zijn. Je hebt twee minuten om je pitch uit te voeren. Denk van tevoren dus goed na wat jij wilt zeggen. De beste pitch zal winnen!
8
Groepsdynamica
Groepsdynamica
.v .
Inleiding
fb
Je loopt stage binnen het sociaal werk of je gaat dit doen. Sociaal werk kenmerkt zich door het werken met zowel groepen als individuen. Daarom is het belangrijk dat jij wat weet over groepen. Wat zijn groepen nu eigenlijk precies en hoe kun jij dynamische processen binnen de groep begeleiden of hier leiding aan geven?
Leerdoelen
Theoriebron Groepsdynamica <
Groepsdynamica 1
Wat weet jij al van groepen? Het is een woord dat vaak gebruikt wordt, maar wanneer je er goed over na gaat denken blijkt het een woord te zijn dat veel inhoud heeft. Lees voorafgaand aan de opdracht Theoriebron Groepsdynamica.
du
Maak de volgende zinnen af:
'A
Opdracht 1
ct ie
• Je kunt het begrip groepsdynamica uitleggen. • Je kunt het belang van groepsdynamica uitleggen. • Je kunt negatieve en positieve gevolgen van groepsdynamica uitleggen.
a. Bij het woord groep denk ik aan:
tE
b. Zelf behoor ik tot de volgende groep(en) (denk ook bijvoorbeeld aan jouw klas):
ig h
c. Ik behoor tot deze groep, omdat:
co
py r
d. Mensen die niet tot groepen behoren bestaan wel/niet, omdat:
9
Groepsdynamica
Opdracht 2
Groepsdynamica 2 In deze opdracht ga jij nadenken over het begrip groepsdynamica. Maak gebruik van Theoriebron Groepsdynamica.
Opdracht 3
Flits!
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica zodat jullie weten waar je op moet letten. Er zijn verschillende groepen, waaronder jouw klas. Ook in deze groep is er sprake van groepsdynamica. Maak een foto van jouw klas, waarin de groepsdynamica naar voren komt. Waarschijnlijk valt er al veel waar te nemen tijdens het overleg over de totstandkoming van de foto.
du
'A
Werkmodel STARRT-methode <
ct ie
fb
.v .
Leg in jouw eigen woorden uit wat groepsdynamica is. Geef hierbij ten minste twee voorbeelden uit jouw eigen omgeving.
py r
ig h
tE
Je zult waarschijnlijk processen waarnemen. Neem dit mee in je reflectie hierover. Gebruik hiervoor Werkmodel STARRT-methode.
Opdracht 4
co
Website Gericht online <
Advertentie Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica. Tijdens het maken van deze opdracht gaan jullie nadenken over wat voor een dynamiek een bepaalde groep nodig heeft. Maak een groep van drie studenten. Jullie gaan met elkaar een advertentie maken met als titel: Gezocht: een groep die â&#x20AC;Ś Bedenk voor wat voor groep je deze advertentie wilt gaan maken. Gebruik hiervoor de website Gericht online.
10
Groepsdynamica
Presenteer de advertentie aan de gehele klas. Verwerk in jouw advertentie welke dynamiek jullie zoeken in een groep.
Opdracht 5
Een positieve dynamiek?
.v .
Groepsdynamica gaat over de processen die zich afspelen binnen een groep.
Je gaat samen met een aantal klasgenoten in een kring zitten. (Als je hier niet voor uitgekozen wordt, dan heb jij de taak van observator. Hiervoor gebruik je Werkmodel Observatieformulier.) Je mag vragen stellen over de oefening totdat je een sticker op je rug geplakt krijgt. Wat voor een sticker dit is, is voor jou nog een verrassing. Vanaf dan mag je niet meer spreken en is de oefening echt begonnen â&#x20AC;Ś
tE
Werkmodel Observatieformulier <
Binnen deze opdracht gaat jou iets overkomen. Wat dit is, weet jij nog niet. Laat je dus verrassen.
du
Opdracht 6
'A
ct ie
fb
Zoek voor jezelf een goede definitie van groepsdynamica. Bij deze opdracht beschrijf jij welke positieve en negatieve processen er plaats kunnen vinden in een groep. Licht toe waarom je iets positief of negatief vindt. Daarnaast is het van belang dat je naar verschillende groepsleden kijkt. Voor de ene persoon kan iets binnen een groep positief uitvallen, terwijl het voor de andere persoon negatief kan zijn.
ig h
Geef antwoord op de volgende vragen.
py r
a. Wat is er gebeurd? Leg je antwoord uit.
co
b. Wat gebeurde er in de groep? Leg je antwoord uit.
11
Groepsdynamica
'A
ct ie
d. Hoe komt het dat mensen in groepen zijn gaan zitten?
fb
Vragen voor de observatoren Vraag aan mensen die initiatief namen wat hun beweegredenen waren.
tE
du
e. Welke taken en rollen heb je gezien in de groep?
co
py r
ig h
f. Wat zegt deze oefening over de groepsdynamica?
12
.v .
c. Wat waren jouw overwegingen? Leg je antwoord uit.
Groepscohesie
Groepscohesie
.v .
Inleiding
du
'A
ct ie
fb
Groepen ontstaan. Soms gedwongen, soms ongedwongen. Binnen groepen is er altijd sprake van groepscohesie, samenhang in de groep. Dit is van belang voor het functioneren van een groep.
Gebruik van social media wordt binnen groepen steeds belangrijker.
Je kunt uitleggen hoe gedwongen en ongedwongen groepen kunnen ontstaan. Je kunt het begrip groepscohesie uitleggen. Je kunt het belang van groepscohesie uitleggen. Je kunt de mogelijke gevolgen van groepscohesie uitleggen.
ig h
• • • •
tE
Leerdoelen
Gedwongen of niet? Voorafgaand aan deze opdracht lees je Theoriebron Groepsdynamica. Je gaat onderscheid maken tussen gedwongen en ongedwongen groepen. Of zijn er groepen die niet zo in te delen zijn?
co
py r
Opdracht 1
Maak een groepje van maximaal vier studenten. Op een groot vel papier maak je twee kolommen. Dit kun je ook digitaal doen en later op een smartbord presenteren. In de rechterkolom schrijven jullie zo veel mogelijk groepen die gedwongen zijn ontstaan. In de linkerkolom schrijf je zo veel mogelijk groepen die ongedwongen zijn ontstaan. Kijk zowel naar de groepen waar jullie zelf in zitten als naar de groepen buiten jullie bereik. Hierna bespreken jullie dit in de klas.
13
Groepscohesie
Opdracht 2
In de klas Het kan zo zijn dat je in een gedwongen groep terecht bent gekomen. Of dat jouw cliënten in een gedwongen groep zitten. Soms pakt dit goed uit, maar soms is het ook moeilijk.
Het kan zijn dat jij binnen jouw werk of stage signaleert dat één van jouw jongeren niet op zijn plek is in de groep. Dan kan het zijn dat jij voor diegene moet opkomen. Lees Theoriebron Groepsdynamica.
ct ie
Werkmodel Observatieformulier <
Stefan
fb
Opdracht 3
.v .
Stel je voor dat jij in een klas bent geplaatst, waarin jij je helemaal niet thuis voelt. Welke acties kun jij dan ondernemen om dit bespreekbaar te maken met jouw coach? Schrijf ten minste twee acties op en licht toe waarom jij voor deze acties kiest.
'A
Stefan (12) is onlangs uit huis geplaatst. Hij is in een crisisopvang terechtgekomen. Stefan is een rustige jongen. Hij leidt een teruggetrokken bestaan. De ouders van Stefan zijn niet in staat om goed voor hem te zorgen omdat zij een verslaving hebben. De groep waarin Stefan terecht is gekomen, is een groep met veel jongens die hem de baas zijn. Je ziet aan het gedrag van Stefan dat hij zich niet op zijn gemak voelt.
tE
du
Je gaat een rollenspel spelen waarin je in gesprek gaat met Stefan om zijn rol in deze groep te bespreken. Schrijf op wat er goed ging in het rollenspel en welke leerpunten je bent tegengekomen.
ig h
De observatoren gebruiken Werkmodel Observatieformulier.
Opdracht 4
Jouw eigen groep Ideale groepen, bestaan die? Wanneer is een groep ideaal? Hier ga je over nadenken.
co
py r
Stel, je mag een ideale groep samenstellen voor jouw team. Het team moet samen een verslag maken over een bepaald onderwerp. Waar zou jij rekening mee houden binnen deze groep?
14
Groepscohesie
Opdracht 5
Wat is groepscohesie?
Opdracht 6
.v .
Leg in eigen woorden uit wat groepscohesie inhoudt. Doe dat door middel van twee voorbeelden.
Groepscohesie
ct ie
fb
Groepscohesie kan zich op verschillende manieren uiten. Per groep zal de nadruk op andere aspecten liggen. Dit heeft te maken met de identiteit van een groep. Groepscohesie kan zich uiten in de volgende zaken. Zoek op wat de woorden precies betekenen en geef vervolgens ten minste twee praktijkvoorbeelden bij de volgende woorden: • groepstrots • solidariteit • loyaliteit • samen optrekken • intimiteit.
ig h
Opdracht 7
tE
du
'A
Vergelijk jouw antwoorden met die van een klasgenoot. Vul waar mogelijk aan.
Ga met elkaar in een kring staan. Iedereen vertelt de volgende dingen over zichzelf: • Wat is je naam? • Waar kom je vandaan? • Wat maakt jou uniek?
co
py r
Werkmodel STARRT-methode <
Groepscohesie komt niet altijd vanzelf tot stand. Soms is er een duwtje in de rug voor nodig. De volgende oefening kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden bij startende groepen waar de cohesie nog op gang moet komen.
Beantwoord daarna de volgende vragen. Schrijf hierover een reflectie. Gebruik hiervoor Werkmodel STARRT-methode. • Wat doet het met de groep om meer van elkaar te weten te komen? • Draagt dit bij aan de groepscohesie?
15
Groepscohesie
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica. Marlies zit in een groepje met een aantal klasgenoten. Ze moeten samen een presentatie verzorgen. Marlies werkt eigenlijk altijd samen met dezelfde mensen. Bart en Sanne zitten altijd naast elkaar in de groep. Sanne voelt zich de laatste tijd niet lekker. Daardoor houdt zij zich niet aan de afspraken. Ze levert haar werk niet in en is vaak afwezig. De docent valt dit ook op. Marlies en Bart zijn vastbesloten Sanne niet te verklikken, ook al heeft ze nauwelijks wat gedaan binnen deze opdracht.
.v .
Theoriebron Groepsdynamica <
Ik verlink je niet
Geef antwoord op de volgende vragen.
ct ie
a. Wat kun jij zeggen over de groepscohesie?
fb
Opdracht 8
'A
b. Wat zou jij doen in het geval van Marlies en Bart?
du
c. Waarom maak jij die keus? Leg je antwoord uit.
tE
d. Kun jij je situaties voorstellen waarin jij een andere keus maakt? Waar hangt dat van af?
ig h
e. Als jij leiding zou hebben over deze groep, welke interventie zou jij plegen?
Lotte hoort er niet bij
co
py r
Opdracht 9
16
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica. Wanneer er sprake is van een sterke groepscohesie, dan kan het zijn dat de groep niet openstaat voor nieuwe leden. Lotte komt sinds kort regelmatig bij een buurtcentrum. Hier zijn meer meiden van haar leeftijd, die hier vaker komen. De andere meiden laten duidelijk merken dat ze geen behoefte hebben aan een nieuw lid in de groep. Ze hebben het prima met elkaar. Vooral Noortje laat duidelijk merken dat het niet de bedoeling is dat er indringers binnen de groep komen. a. Wat is het belang van Lotte om bij de groep te komen?
Groepscohesie
.v .
b. Welk belang heeft Noortje bij de groep?
fb
c. Wat kan er gebeuren wanneer Lotte wel toegelaten zou worden binnen de groep?
ct ie
d. Wat vind jij hier als begeleider van? Beargumenteer je antwoord.
'A
Jullie spelen een rollenspel waarin de rollen van Lotte, Noortje en de begeleiding uitgespeeld worden. Degene die de begeleiding speelt, houdt rekening met de verschillende belangen met betrekking tot de groepscohesie.
co
py r
ig h
tE
du
e. Reflecteer op het gespeelde spel. Waar ben je achter gekomen? Waren er verrassende wendingen? Gebruik hiervoor Werkmodel STARRT-methode.
17
Groepsrollen
Groepsrollen
.v .
Inleiding
fb
Binnen elke groep zijn de rollen verdeeld. Soms zijn ze zelfs formeel vastgelegd. In de meeste gevallen is een rolverdeling geleidelijk ontstaan. Soms zijn rollen moeilijk te herkennen. We gaan ons best doen ze te vinden.
Leerdoelen
Theoriebron Groepsdynamica <
Rol in de groep
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica. Je kunt waarschijnlijk goed beschrijven tot welke groepen jij behoort. Nu gaan we nadenken over de rollen binnen de groepen waarin jij zit.
'A
Opdracht 1
Je kunt de verschillende rollen binnen een groep benoemen. Je kunt benoemen tot welke groepen jij zelf behoort. Je kunt benoemen welke rol je aanneemt binnen de groepen waarin jij zit. Je kunt het gedrag bij verschillende rollen benoemen. Je kunt de voor- en nadelen van diverse groepsrollen benoemen.
ct ie
• • • • •
ig h
tE
du
Beschrijf jouw rol voor ten minste twee groepen. Geef duidelijk aan welke rollen jij vervult, vertel daarbij ook welke voor- en nadelen deze rollen kunnen hebben. Misschien kun je ook vertellen hoe het komt dat jij deze rol aanneemt in deze (specifieke) groep.
Opdracht 2
Sociaal of taak? Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica.
co
py r
Beschrijf drie concrete gedragingen die horen bij de sociale rol en bij de taakrol. Dus welk gedrag past er bij iemand die de sociale rol binnen de groep heeft en bij iemand die de taakrol heeft?
Opdracht 3
Website Sometics.com <
18
Sociogram Een sociogram is een manier om sociale verbindingen en verhoudingen in kaart te brengen. Ga naar de website van Sometics en meld je gratis aan. Maak hier een sociogram van jouw klas.
Groepsrollen
Geef antwoord op de volgende vragen. Bespreek daarna jullie antwoorden in de klas. Reflecteer hierop.
ct ie
b. Zijn er subgroepjes? Wat vind jij hiervan?
fb
.v .
a. Is er iemand met veel contacten of juist niet? Leg je antwoord uit.
du
'A
c. Is er een dominante groep?
ig h
tE
d. Zie je verbindingen in bijvoorbeeld leeftijd, culturele achtergrond, interesses? Leg je antwoord uit.
co
py r
e. Wat vind je van de uitkomsten?
f. Waren er verrassingen in de uitkomsten? Leg je antwoord uit.
g. Wat heb je eraan om een sociogram te maken? Wat levert het jou op? Leg je antwoord uit.
19
Groepsrollen
Tijdens deze opdracht is het de bedoeling dat je inzicht krijgt in de rollen die jullie binnen de klas vervullen. Ga naar de website Werkenmetteamrollen.nl en kies in het menu voor ‘Gratis online test’ en daarna voor ‘Online teamrol vragenlijst’. Hier kun je een vragenlijst invullen die inzicht geeft in jouw groepsrol. Neem de klas als voorbeeld van een groep.
fb
Website Werkenmetteamrollen.nl <
Belbintest
.v .
Opdracht 4
ct ie
Wanneer iedereen de test heeft ingevuld analyseren jullie met elkaar de uitkomst. Zijn er veel mensen met dezelfde rol binnen deze groep?
du
'A
a. Zo ja, hoe kan dit, denken jullie? Maak hierna een korte samenvatting van jullie analyse.
py r
ig h
tE
b. Je hebt de Belbintest ingevuld. Je weet dus welke rol jij aanneemt in een groep. Beschrijf welke rol jij graag zou willen ontwikkelen. Waarom wil je deze rol ontwikkelen? Wat levert jou dit op? Leg je antwoord uit.
co
Opdracht 5
20
Rollen binnen jouw team Gebruik bij deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica. Binnen het team waar je stage loopt vervullen teamleden ook verschillende rollen. Jij gaat hier kritisch naar kijken. Noteer de inititialen van jouw collega’s en koppelt hier een rol aan. Beschrijf ook waarom jij deze rol toekent aan deze persoon. Bespreek de uitkomsten eventueel met jouw stagebegeleider. Wanneer je geen stage loopt, mag je ook kiezen voor een andere groep waar jij in zit, bijvoorbeeld een team van een sportvereniging of een bijbaantje.
Het schip
fb
Opdracht 6
.v .
Groepsrollen
ct ie
De klas wordt in deze oefening vergeleken met een schip, de studenten zijn de bemanningsleden. Door jezelf (en je medestudenten) te typeren als een bepaald bemanningslid, en daarna dit totaaloverzicht eens goed te bekijken, wordt iets duidelijk over de rollenverdeling binnen de klas. Bedenk goed dat elke rol waardevol is. Geen rol is verkeerd. De rollen zijn beschreven in de hij-vorm. Voor hij kan uiteraard ook zij gelezen worden. Uitleg
De kapitein (formeel leider)
Zet lijnen uit, neemt uiteindelijk de beslissingen, organiseert, neemt verantwoordelijkheid op zich.
De kok
Zorgt voor de leider, in het kombuis is het goed vertoeven. Hij houdt zich niet zo direct met de koers bezig, of met taken van anderen, maar zorgt ervoor dat iedereen het naar zijn zin heeft. Hij houdt zich bezig met het groepsklimaat, de sfeer in de klas. Hij wil ervoor zorgen dat niemand tekortkomt.
du
Is de grapjas, met hem kun je lachen. Hij is in voor een geintje. Hij brengt luchtigheid.
tE
De entertainer
'A
Bemanningsleden
Is degene die altijd vooruitkijkt, die het overzicht houdt. Hij ziet ontwikkelingen aankomen en heeft een scherpe blik.
De machinist
Zorgt ervoor dat de motor blijft draaien. Hij voelt zich er verantwoordelijk voor dat het schip blijft varen. Een drijvende en stuwende kracht.
ig h
De man in het kraaiennest
co
py r
De drenkeling (zondebok)
Dreigt te verzuipen. Dit komt doordat zijn taak hem te zwaar blijkt, of doordat hij door andere bemanningsleden van het schip wordt geduwd.
Het koksmaatje
Zorgt voor hetzelfde als wat de kok doet, alleen minder opvallend. De kopjes staan altijd klaar, de afwas wordt gedaan. Hij brengt iemand een restje soep als diegene het moeilijk heeft.
De stoker
Treedt niet op de voorgrond, maar gooit wel kolen op het vuur. Hij voelt zich niet eindverantwoordelijk en vindt het daarom leuk om een beetje te stoken.
De verstekeling
Is op het schip, maar je ziet of hoort hem bijna nooit. Hij levert geen of weinig bijdrage. Weinigen kennen hem. Hij houdt zich wat afzijdig.
De eerste stuurman (informeel leider)
Een leidersfiguur. Hij neemt verantwoordelijkheid en regelt zaken. Hij is niet eindverantwoordelijk, maar neemt wel zaken op zich.
21
Groepsrollen
Is van de partij, met een tas vol instrumenten als er moeilijkheden zijn met en tussen bemanningsleden. Hij pakt moeilijkheden aan of legt verbandjes op stinkende wonden.
De matroos
De werklui, de mensen die het waar moeten maken. Voor de meest uiteenlopende klussen inzetbaar. Ze doen wat ze moeten doen en soms meer, maar in ieder geval niet minder.
De muiter
Hij is overal tegen. Hij vindt alles wat hem opgelegd wordt onzin. Hij stookt anderen op om niet naar de leider te luisteren.
De passagier
Vaart mee. Is net als de verstekeling aanwezig, maar heeft niet de neiging om de handen uit de mouwen te steken. Hij denkt niet echt mee.
De dekzwabber
Doet allerlei klusjes (als het hem gevraagd wordt) en niet altijd de meest leuke. Hij kan nog weinig verantwoordelijkheid dragen en treedt niet op de voorgrond.
De vechtersbaas
De aanval is de beste verdediging! Ben je het met hem eens, dan is er niks aan de hand, maar o wee â&#x20AC;Ś
De fokkenmaat
Popelt altijd om de zeilen bij te zetten. Hij vindt over het algemeen dat het allemaal te traag verloopt en is altijd anderen aan het aansporen.
De dronkenlap
Staat niet met twee benen op de grond. Weinigen nemen hem serieus. Sommigen ontlopen hem, van anderen krijgt hij de wind van voren.
du
'A
ct ie
fb
.v .
De scheepsarts
tE
In jouw klas heeft ieder zijn eigen plek of rol. Door jezelf en je medegroepsleden als de bemanningsleden van een schip te beschouwen, kun je jezelf in een bepaalde rol zien. Het is mogelijk dat je jezelf in meerdere rollen vindt passen: kies er maximaal twee.
ig h
a. Ik zie mijzelf als ..., omdat
b. Ik zie mijzelf als ..., omdat
co
py r
c. Bespreek de rollen klassikaal. Wat jij van jezelf ziet, zien anderen dit ook? Licht je antwoord toe met ten minste twee voorbeelden uit de praktijk.
22
Groepsrollen
fb
e. Ik streef ernaar om mij het gedrag van de ... eigen te maken, omdat:
.v .
d. Het kan dat jij op dit moment niet tevreden bent met jouw rol. Kijk eens vooruit en vraag je af welke andere rol op het schip jij zou willen hebben. Leg je antwoord uit.
ct ie
f. Hoe was het om deze opdracht te maken? Hoe was het om de rollen van jezelf maar ook van anderen te horen? Leg je antwoord uit.
Opdracht 7
tE
du
'A
g. Wat doet deze rolverdeling met de groep? Leg je antwoord uit.
Voor- en nadelen per rol
ig h
Rollen kunnen voor- en nadelen hebben. Dit kan afhankelijk zijn van de situatie, van de andere groepsleden, maar ook afhankelijk van jouw karakter.
co
py r
Maak een lijst met de rollen die er kunnen zijn in een groep. Beschrijf bij elke rol wat vooren nadelen kunnen zijn van deze rol.
Opdracht 8
Rollen in een rollenspel Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica. Speel rollenspelen uit waarin verschillende groepsrollen te herkennen zijn. Je krijgt van tevoren een opdracht met een rol. Bedenk van tevoren hoe je deze rol gaat neerzetten. Let er wel op dat de rol niet altijd overduidelijk zichtbaar hoeft te zijn. Laat de medestudenten raden welke rollen er uitgespeeld worden.
23
Groepsrollen
Opdracht 9
Past deze rol? Beschrijf twee groepen waarin jij zit. Beantwoord voor elk van beide groepen de volgende vragen. Welke rol neem jij aan binnen deze groep? Kun jij ten minste twee voor- en nadelen benoemen van deze rollen binnen deze groep? Denk hierbij aan het doel van de groep, de totstandkoming van de groep, jouw karakter, verwachtingen die anderen van jou hebben enzovoort.
.v .
• •
ct ie
fb
a. Groep 1:
Opdracht 10
tE
du
'A
b. Groep 2:
Winnie
ig h
Tijdens deze opdracht ga jij kijken naar de groepsrollen die er kunnen zijn binnen een groep. Het kan zijn dat alle rollen goed vertegenwoordigd zijn, maar het kan ook zijn dat bepaalde rollen meer of in minder mate aanwezig zijn.
py r
Hieronder vind je groepsrollen naar aanleiding van de animatie van Winnie the Pooh, wellicht bij jullie bekend. Winnie woont met zijn vrienden in het Honderbunderbos. Om goed met elkaar samen te kunnen leven is het van belang dat de figuren op een juiste manier ingezet worden. Ieder figuur heeft zijn eigen kwaliteiten en kunnen op basis hiervan ingezet worden We maken een koppeling naar jouw (beroeps)praktijk.
co
Realiseer je dat elke rol zijn functie heeft. Er is geen goede of slechte rol. Mensen kunnen rollen aannemen op basis van karakter of eerdere ervaringen.
24
Iejoor Iejoor de ezel is de scepticus. Hij is door schade en schande “wijs” geworden. “It’ll never work. Forget it”, roept hij. We hebben het allemaal al eens geprobeerd en gezien. Het kan alleen maar slechter gaan. Voor dat je het weet ben ik mijn staart weer kwijt en zijn ze mijn verjaardag vergeten.
Groepsrollen
.v .
Knorretje Het zeer voorzichtige, wat bange, varkentje Knorretje heeft een behoorlijke aversie tegen techniek en kan niet tegen onzekerheden zoals huffels en woezels. “Let’s wait until all the bugs are worked out”, stottert Knorretje. Je kunt hem vergelijken met de consument die vele jaren een computer wil kopen, maar dat nog niet gedaan heeft omdat op korte termijn een nieuw model op de markt komt dat nóg gebruiksvriendelijker is.
fb
Winnie de Poe De oude beer met het klein beetje verstand (ook al lijkt dat alleen maar zo) is al tevreden met een flinke portie honing. Voor hem hoeft het allemaal niet zo hard te gaan. “Let’s go slow and avoid any trouble”, zo luidt zijn motto. Pooh stapt niet in zeven sloten tegelijkertijd. Net als Knorretje houdt hij niet van huffels en woezels. Maar voor een pot honing wil hij wel eens wat harder lopen.
ct ie
Uil De wijze, bedachtzame Uil heeft een duidelijk doel voor ogen van hoe er volgens bepaalde afspraken en regels zou kunnen werken en hoe hij dit wil bereiken. “Proceed logically and smoothly”, spreekt Uil tot de andere bewoners van het Honderdbunderbos. Hij laat zich leiden door de ratio en gaat planmatig en voorspelbaar aan de slag met zijn werk. Dit leidt niet tot grote veranderingen en ook niet tot grote fouten.
du
'A
Konijn Konijn is bang om achterop te raken als het gaat om implementatie van nieuwe ideeën. “We’re falling behind. Go, go, go!”, aldus Konijn. Hij is groot voorstander van vernieuwingen en geeft het hoge prioriteit. De bestaande situatie maakt Konijn onrustig. Konijn wil meer en voelt zich wel eens een roepende in de woestijn.
ig h
tE
Teigetje Het aardige van Teigetjes is dat Teigetjes aardig zijn! Maar Teigetje is ook wel eens over-enthousiast, zeker als het gaat het werken vanuit nieuwe ideeën. “Doe alles nu vanuit het nieuwe idee!”, schreeuwt hij door het Honderbunderbos. Daarbij stuitert hij de andere dieren vaak omver. Deze worden daar wel eens moe van. Teigetje ziet alleen maar voordelen van de nieuwe ideeën. Hij verliest daardoor wel eens het gevoel met de werkelijkheid.
co
py r
a. Neem de groep waar jij stage loopt (of anders een andere groep, die jij begeleid of waar je zelf deelnemer in bent). Zet achter elke rol welk persoon deze rol invult.
25
Groepsrollen
.v .
b. Bekijk kritisch hoe de rollen zijn verdeeld. Zijn alle rollen vervuld? Welke rollen mis je en welke rollen worden in overvloed vervuld?
du
'A
ct ie
fb
c. Bekijk per rol hoe je die persoon in kan zetten in de groep. Welke activiteiten kan deze persoon vervullen in de groep?
co
py r
ig h
tE
d. Waar houd jij bij de samenstelling van een groep allemaal rekening mee?
26
e. Wanneer je kijkt naar de samenstelling van jou omschreven groep, mis je nog rollen (afgezien van de rollen van Winnie)? Waarom is deze rol van belang?
Groepsrollen
Geef antwoord op de volgende vragen:
.v .
f. Wat motiveert iemand in de rol van Knorretje om te werken vanuit nieuwe ideeĂŤn?
fb
g. Wat kan het gevaar zijn van de rol van Teigetje?
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
h. Waarom is het gevaarlijk om bij de aanstelling van nieuwe groepsleden en de samenstelling van groepen teveel te letten op overeenkomsten in karaktereigenschappen?
27
Groepsdynamica beïnvloeden
.v .
Groepsdynamica beïnvloeden Inleiding
fb
Soms is het in het belang van de groep om de dynamiek in de groep te beïnvloeden. Bijvoorbeeld wanneer dit de sfeer ten goede komt of wanneer de taak die de groep moet vervullen daardoor beter uit de verf komt. Dit kan door middel van de Roos van Leary en het Johari-venster.
ct ie
Leerdoelen
• Je kunt uitleggen wat de Roos van Leary inhoudt. • Je kunt uitleggen wat het Johari-venster inhoudt.
'A
Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden <
Invloeden van de groep
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden. Maak de volgende zinnen af, en bespreek ze daarna in een groepje van vier. a. Ik word kwaad in een groep als ...
du
Opdracht 1
tE
b. Ik voel me blij in een groep als ...
ig h
c. Ik voel me rot in een groep als ...
d. Ik word bang in een groep als ...
py r
e. Ik heb er een hekel aan als in een groep ...
co
f. Als iemand me niet laat uitpraten, dan ...
g. Als iemand veel praat, dan ...
h. Als iemand afdwaalt van het onderwerp, dan ...
i.
28
Als iemand me beledigt of irriteert, dan ...
Groepsdynamica beĂŻnvloeden
Hoe hebben jullie deze zinnen ingevuld? Wat zijn de verschillen? Ga het gesprek hierover aan met elkaar. Maak hier een verslag van.
du
'A
ct ie
fb
.v .
j.
Opdracht 2
Boven, onder, samen, tegen Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Groepsdynamica beĂŻnvloeden. Bekijk Werkmodel Roos van Leary en vul de juiste gedragingen bij de juiste as in.
ig h
Werkmodel Roos van Leary <
tE
In een groep is er altijd iemand dominant. Dit hoeft niet negatief te zijn.
co
py r
a. Boven: leidend gemeen uit de hoogte b. Onder: geruststellend clownesk afhankelijk c. Samen: helpend niet alleen kunnen zijn niet willen helpen
29
Groepsdynamica beïnvloeden
d. Tegen: opstandig hatelijk oneerlijk
.v .
Website Testjegedrag.nl <
De Roos van Leary Maak voor jezelf de test op de website Testjegedrag.nl.
a. Bekijk jouw uitslag. Wat valt je op? Is het herkenbaar voor jou? Maak een koppeling naar de rol die jij vaak binnen groepen inneemt. Je kunt ook Werkmodel Roos van Leary gebruiken.
fb
Opdracht 3
'A
ct ie
Werkmodel Roos van Leary <
ig h
tE
du
b. Maak een groep van vier personen. Maak (zonder de test) een Roos van Leary voor degene die rechts van jou zit. Teken in één model ieder persoon, met ieder zijn eigen kleur, zodat je de personen goed kunt onderscheiden, de lijnen van elke persoon. Bekijk hoe het model eruitziet. Zijn er veel overeenkomsten of verschillen? Waarom zou deze groep wel of niet goed functioneren op taakgebied en/of op sociaal gebied?
Opdracht 4
Nick
co
py r
a. Stel je voor dat jij leidinggeeft aan een groep van tien jongeren binnen een jongerencentrum. Jij hebt alle jongeren de Roos van Leary laten invullen. Je komt erachter dat er veel jongeren zijn die met name op de as boven en tegen zitten. Er zijn veel conflicten binnen het jongerencentrum. Dit komt doordat ... (vul aan).
30
Groepsdynamica beïnvloeden
Nick is een van de weinige jongeren die op de as samen-onder zit. Hij heeft last van de dynamiek binnen de groep. Hoe komt dit volgens jou?
Werkmodel Observatieformulier <
Mij niet gezien
Je gaat oefenen met het beïnvloeden van de groepsdynamica binnen een groep.
ct ie
Opdracht 5
fb
.v .
b. Jij vindt het wenselijk dat er wat gedaan wordt aan de groepsdynamica. Geef twee oplossingen hiervoor.
a. Na het invullen van de Roos van Leary blijkt dat Bianca erg teruggetrokken is. Op welke as zal zij de hoogste score hebben?
du
'A
b. Jullie gaan een rollenspel spelen. Twee personen spelen het spel. Eén van jullie is Bianca en een ander is een groepsgenoot van Bianca die Bianca graag wat meer bij de groep wil betrekken. Hoe pak je dit aan?
ig h
tE
c. De andere personen observeren dit rollenspel (gebruik hiervoor Werkmodel Observatieformulier). Zij geven achteraf feedback. Maak notities van deze feedback.
Opdracht 6
Het Johari-venster
co
py r
Lees Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden. Koppel de juiste woorden aan elkaar.
Open ruimte
Dit weet de ander over jou
Verborgen ruimte
Geen geheimen
Blinde vlek
Niet bekend voor jou
Onbekend gebied
Geheim voor de ander
31
Groepsdynamica beĂŻnvloeden
Opdracht 7
Om het Johari-venster goed te kunnen invullen moet je eerst weten wat jouw kwaliteiten en valkuilen zijn. Gebruik hierbij Werkmodel Mijn kwaliteiten.
tE
du
'A
ct ie
fb
.v .
Werkmodel Mijn kwaliteiten <
Kwaliteiten en valkuilen
py r
ig h
Jullie docent legt kaartjes op tafel met verschillende kwaliteiten. Ga met elkaar in een kring zitten en schrijf jouw naam op een klein stukje papier. Doe dit in een bakje. Vervolgens pak je een van de papiertjes. Hier staat de naam van een klasgenoot op. Bedenk goed wat jij een sterke kwaliteit van deze persoon vindt. Iedereen noemt om de beurt de kwaliteit van de persoon die hij op zijn papiertje heeft staan. Vervolgens bedenk je wat de valkuil van deze kwaliteit is. Ook deze vertellen jullie om de beurt aan de persoon die op jouw papiertje staat.
co
Schrijf op welke kwaliteit en welke valkuil jij hebt ontvangen. Herken jij jezelf hierin? Waarom wel of niet? Geef hier ten minste twee voorbeelden bij.
32
Groepsdynamica beïnvloeden
Test bij opdracht Introvert/extravert <
Introvert/extravert Doe de persoonlijkheidstest om te bepalen of jij introvert of extravert bent. Lees de stellingen door, bepaal je scores en tel die daarna op. Als je totaalscore boven de 75 is, ben je waarschijnlijk meer introvert dan extravert. Daaronder ben je extravert. Naarmate je score hoger is ben je introverter. Naarmate je score lager is, ben je extraverter.
.v .
Opdracht 8
fb
a. Wat komt er uit de test? Is dit herkenbaar voor jou?
Opdracht 9
Raak iemand aan die ...
'A
ct ie
b. Vraag een klasgenoot naar jouw uitslag te kijken. Herkent deze klasgenoot de uitslag ook? Wat komt er overeen in de manieren waarop je klasgenoot en jijzelf jou zien? Wat verschilt er?
du
Soms kun je verrast worden door de manier waarop iemand binnen een groep over jou denkt. Het kan zijn dat er tijdens deze opdracht ook zo’n moment plaatsvindt.
ig h
tE
Jullie lopen rond in de klas. De docent geeft de opdracht iemand aan te raken die … Wellicht ben je aangeraakt op momenten waarop je het niet had verwacht. Welke momenten waren dat en hoe was dit voor jou?
Opdracht 10
Wat is het Johari-venster? Lees Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden
co
py r
Geef in eigen woorden aan wat het Johari-venster is en hoe jij het denkt te kunnen inzetten.
33
Groepsdynamica beïnvloeden
Opdracht 11
Lees Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden. Je gaat oefenen met het maken van een Johari-venster voor jezelf. Gebruik hiervoor Werkmodel Johari-venster. Maak aan de hand van Werkmodel Johari-venster jouw eigen Johari-venster. Je maakt er één aan de hand van de kwaliteiten en valkuilen die je hebt ontvangen van jouw klasgenoot bij de opdracht Kwaliteiten en valkuilen. Vervolgens bedenk je zelf aan de hand van welke kwaliteit jij nog een venster gaat invullen. Je hebt dus na deze opdracht twee vensters voor jezelf ingevuld. Beschrijf welke woorden je hebt ingevuld in de twee vensters.
Opdracht 12
Kwaliteiten inzetten
ct ie
fb
.v .
Werkmodel Johari-venster <
Jouw eigen venster
'A
Het inzetten van kwaliteiten van groepsleden is belangrijk. Mensen voelen zich in hun kracht gezet en krijgen waardering.
du
Bedenk samen met een klasgenoot zo veel mogelijk manieren waarop je kwaliteiten van mensen binnen een groep kunt inzetten.
co
py r
ig h
tE
Bijvoorbeeld: de kwaliteit ‘behulpzaam’ kan binnen een groep worden ingezet wanneer er iemand hulp kan gebruiken in de huishouding of met het maken van huiswerk. Bedenk ook wat hierbij de valkuilen kunnen zijn.
34
Leiderschapsstijlen
Leiderschapsstijlen
.v .
Inleiding
fb
Een leider in de groep is van belang voor het functioneren van een groep. Hóe er leidinggegeven wordt is van een nog groter belang. Er zijn verschillende manieren van leidinggeven. Onder andere gericht op competenties of op kwaliteiten en valkuilen.
Leerdoelen
'A
Theoriebron Leiderschap <
Hoe wil jij geleid worden?
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Leiderschap. Niet elke manier van leiderschap past bij jou, als leider of als geleide. Binnen deze opdracht ga jij uitvinden wat jij wel of niet prettig vindt.
du
Opdracht 1
ct ie
• Je kunt uitleggen wat het belang van een leider in een groep is. • Je kunt verschillende leiderschapsstijlen benoemen en uitleggen. • Je kunt uitleggen waarom het binnen bepaalde groepen van belang is om een bepaalde leiderschapsstijl aan te nemen. • Je kunt uitleggen wat competentiegericht leidinggeven is. • Je kunt uitleggen wat de kernkwadranten van Ofman inhouden.
Lees de volgende manieren van leidinggeven goed door:
•
de patriarch (familiebedrijf, trots, harde werker, neemt alle beslissingen) de manager (stuurt op resultaat en proces, delegeert, niet inhoudelijk, spreekt jargon) de mediator (extern bezig bedrijven en overheid te koppelen, grote toekomstvisie, niet van de details) dienend leiderschap (betrokken bij mens, maatschappij, duurzaamheid).
tE
• • •
ig h
Een persoon neemt plaats in het midden van de ruimte. De studenten staan om hem heen. De persoon vertelt een anekdote vanuit zijn leiderschapsrol. Wanneer de persoon is uitverteld neem jij een plek in in de ruimte. De afstand die je kiest, symboliseert in hoeverre jij je goed voelt bij deze manier van leidinggeven.
co
py r
Een student wordt aangewezen. Deze mag in de groep rondlopen om interviews te houden. Stel vragen als: wat zegt deze afstand over jouw eigen stijl van leidinggeven? Heeft jullie organisatie dit type leider? Enzovoort. Zo worden alle rollen aangepakt. Daarna kijken jullie breder: zijn er rollen die jullie veel of weinig hebben in je organisatie of klas? Waarvan zou je er meer of minder moeten hebben? Enzovoort.
35
Leiderschapsstijlen
Opdracht 2
De ballen hooghouden
.v .
Joran voetbalt in het derde elftal van de amateurclub bij hem in de buurt. Het gaat best goed. De sfeer in het elftal is gemoedelijk en ze scoren redelijk goed. Tot drie weken geleden. Harrold, die al een aantal seizoenen aanvoerder was in het elftal, deelde mee dat hij vanwege een blessure per direct moest stoppen met voetballen. Een week later vertelde de leider, Evert, dat hij vanwege een spoedverhuizing per direct moest opzeggen. Alsof dit nog niet genoeg was gaf Rudy, de trainer, aan dat hij het niet meer zag zitten zonder Harrold en Evert.
Wat hoort erbij?
ct ie
Opdracht 3
fb
Schrijf hierover een verhaal van maximaal twee A4â&#x20AC;&#x2122;tjes. Wat voor invloed heeft het vertrek van deze rollen in een groep? Verwerk hierin de theorie die je gelezen hebt.
Er zijn grofweg drie leiderschapsstijlen te noemen. Lees Theoriebron Leiderschap.
'A
a. Bedenk een casus bij de autoritaire leiderschapsstijl.
tE
du
b. Bedenk een casus bij de democratische leiderschapsstijl.
py r
ig h
c. Bedenk een casus bij de laissez faire leiderschapsstijl.
co
d. Maak een groepje van vier personen. Lees jullie casussen aan elkaar voor. Bepaal met elkaar in welke casus de leiderschapsstijl het duidelijkst naar voren komt. Aan de hand van deze casus schrijven jullie een rollenspel. Beschrijf hier het rollenspel.
Speel dit rollenspel uit voor de klas. Laat de overige klasgenoten raden om welke leiderschapsstijl het gaat.
36
Leiderschapsstijlen
De wasstraat Weet jij hoe jij een bepaald type leiderschap ervaart?
fb
Opdracht 4
.v .
e. Hebben de overige klasgenoten de juiste leiderschapsstijl gekozen? Waarom wel of waarom niet denk je? Leg je antwoord uit.
ct ie
Maak net zo veel subgroepen als er acteurs zijn. De subgroepen gaan ‘door de wasstraat’, oftewel langs verschillende kamers. Ze betreden elke kamer met dezelfde opdracht, bijvoorbeeld ‘Geef die opdracht terug aan je manager’, maar in elke kamer stuiten ze op een ander type baas en dus ander gedrag.
Opdracht 5
Een passende leider
'A
Zo zit in kamer 1 bijvoorbeeld een dominante baas, in kamer 2 een afstandelijke, in kamer 3 een emotionele enzovoort. In iedere kamer speelt een ander lid van de subgroep. Ieder rondje duurt maximaal acht minuten. Het spel wordt maximaal vijf keer gespeeld. Bespreek het spel na. Jullie geven feedback aan elkaar.
Wie leidt?
ig h
Opdracht 6
tE
du
Maak een lijst met ten minste vier gedwongen en vier ongedwongen groepen. Bedenk wat voor soort leider past bij welke groep. Waar is dit afhankelijk van? Beargumenteer je antwoord.
Het is niet altijd duidelijk wie de leiding heeft. Kun jij hier snel achter komen?
co
py r
Alle studenten staan in een kring. Vraag één van de studenten de ruimte te verlaten. Hij/zij gaat naar een plek waar de groep niet te zien of te horen is. Eén student wordt nu de leider. Hij/zij maakt een beweging die de groep zo precies mogelijk nadoet. Vraag nu de student die de groep had verlaten, terug te komen. Deze student gaat in het midden van de kring staan, kijkt goed naar alle bewegende deelnemers en moet nu raden wie de leider is. Geef antwoord op de volgende vragen: • Hoe was het om een leider te bepalen? • Wat gebeurde er in de groep? • Wat had de groep nodig?
37
Leiderschapsstijlen
Theoriebron Leidinggeven <
Competentiegericht leidinggeven Lees Theoriebron Leidinggeven. Beschrijf in jouw eigen woorden wat competentiegericht leidinggeven is of geef dit weer in een collage. Dit doe je door naar website Linoit te gaan. Via deze site kun je digitaal een collage maken.
.v .
Opdracht 7
Website Linoit <
Solliciteren
fb
Opdracht 8
Wanneer we het hebben over competentiegericht leiderschap, is het belangrijk te weten welke competenties jij bezit. Daarnaast moet je deze ook nog kunnen overbrengen naar (externe) partijen.
ct ie
Zoek op internet naar een vacature waarop jij kunt solliciteren als sociaal werker.
ig h
tE
du
'A
Schrijf een open brief aan een instelling waar jij zou kunnen gaan werken. Benoem daarin heel goed de competenties die jij wilt inzetten binnen het werk. Zorg ervoor dat de toekomstige werkgever enthousiast wordt na het lezen van jouw brief.
Opdracht 9
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Leiderschapsstijlen. a. Aan de hand van de opdracht Kwaliteiten en valkuilen uit het onderdeel Groepsdynamica beĂŻnvloeden ontvang jij van jouw klasgenoten ten minste drie kwaliteiten die bij jou passen. Geef jezelf ook een kwaliteit waarvan jij vindt dat deze bij jou past. Zijn er overeenkomsten met de kwaliteiten die jij hebt ontvangen of juist verschillen?
co
py r
Werkmodel Kernkwadranten <
Kernkwadranten
38
Leiderschapsstijlen
Opdracht 10
'A
ct ie
fb
.v .
b. Vul aan de hand van Werkmodel Kernkwadranten jouw kernkwadranten in. Laat deze lezen door een klasgenoot. Deze voorziet jouw kernkwadranten van feedback. Wat vind jij hiervan? Wat heb jij hiervan geleerd? Leg je antwoord uit.
Allergie
du
Lees voorafgaand aan deze opdracht Theoriebron Leiderschapsstijlen. Bespreek in tweetallen twee situaties uit de beroepspraktijk of je privĂŠleven. Het moet gaan om situaties waarin een ander in jouw allergiezone zit.
ig h
tE
a. Welke twee situaties heb je gekozen?
De een vertelt zijn verhaal. De ander stelt vragen zodat diegene de kernkwadranten kan invullen voor de vertellende persoon. Let erop dat je niet te snel invult voor de ander, maar vraag door en vat samen. Gebruik hiervoor Werkmodel Kernkwadranten.
co
py r
b. Welke vragen heb je gesteld?
c. Wat heb je geleerd van deze opdracht?
39
Leiderschapsstijlen
Opdracht 11
Leervragen In het begin van deze cursus had jij wellicht een beeld van de opdrachten en leerrendementen die jij uit deze cursus zou halen. Welke vragen had jij? Zijn deze beantwoord? Wellicht heb je nog onbeantwoorde vragen.
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
.v .
Noteer deze en probeer (samen met een klasgenoot) hier alsnog antwoord op te krijgen. Presenteer jullie leervragen aan de klas. Zorg ervoor dat de leervragen prikkelend zijn, zodat jullie nog iets extraâ&#x20AC;&#x2122;s aan deze cursus toevoegen.
40
Theoriebron Groepsdynamica
.v .
Theoriebron Groepsdynamica Inleiding
tE
du
Als sociaal werker zul je oog moeten hebben voor een groep. Je werkt immers met groepen. Je zult verhoudingen binnen de groep moeten herkennen. En de rollen, processen en interacties binnen de groep. Daarnaast is het van groot belang dat jij de individuen binnen de groep niet uit het oog verliest. Hoe een groep functioneert heeft met al deze aspecten te maken.
'A
Groepen
ct ie
fb
Iedereen heeft in zijn leven met groepen te maken. Zowel gedwongen als ongedwongen. In elke groep is er een dynamiek. Met de dynamiek bedoelen we de processen en de interacties binnen de groep. In de ene groep is de dynamiek duidelijk te herkennen terwijl die binnen een andere groep minder aan de oppervlakte ligt.
co
py r
ig h
Een groep vrienden die hun vrije tijd samen doorbrengen. Er zijn groepen die heel goed functioneren. Dit gebeurt vaak wanneer er sprake is van groepsvertrouwen. Wanneer een groep geen vertrouwen heeft in elkaar zien we dat er spanningen ontstaan. Er zijn bepaalde gevoelens en verwachtingen waar niet goed op wordt ingespeeld of waar geen rekening mee wordt gehouden.
Groepscohesie Groepscohesie betekent de samenhang in de groep. Iedere groep heeft een bepaalde mate van groepscohesie, anders kan de groep niet bestaan. Hoe kort of hoelang de groep ook bij elkaar is. Er moet iets zijn wat de groep bindt en onderscheidt van niet-groepsleden. Je kunt de cohesie omschrijven als de â&#x20AC;&#x2DC;lijmâ&#x20AC;&#x2122; binnen de groep. Zonder deze lijm zal de groep uit elkaar vallen. Een groepslid kan zijn identiteit halen uit het behoren tot deze groep. Het behoren tot een bepaalde geloofsgemeenschap bijvoorbeeld kan bepalend zijn voor iemands identiteit. In welke mate is er behoefte in de groep om bij elkaar te blijven? Hoe voelen de leden zich met elkaar verbonden of tot elkaar aangetrokken? Wat is een gewenst groepsklimaat?
41
Theoriebron Groepsdynamica
Het is hierbij belangrijk dat individuele doelen overeenkomen met de groepsdoelen. Wanneer het merendeel van de groep het belangrijk vindt om een goede sfeer in de groep te hebben, maar enkele groepsleden niet, dan zal de groepscohesie al snel verstoord zijn. Binnen een groep zijn er daarom gedragsregels. Deze kunnen zowel afgesproken zijn als ongeschreven.
.v .
Totstandkoming van groepen
ct ie
fb
Groepen kunnen op verschillende manieren tot stand komen. Er kan bijvoorbeeld een bepaalde taak zijn die een groep moet verrichten. De cohesie binnen deze groepen is vaak minder omdat de focus op de taak ligt. Dit geldt juist weer niet wanneer de groep (door zijn taak) aan gevaar wordt blootgesteld. Denk bijvoorbeeld aan het werken met een doelgroep waarbij veel agressie voorkomt. Een taak kan dan zijn om een agressieve bezoeker van een jongerencentrum het pand te laten verlaten zonder dat het pand of andere mensen worden beschadigd. Op dat moment ligt de focus op de taak. Om deze taak uit te kunnen voeren moet er wel sprake zijn van een goede cohesie.
Daarnaast is het ook mogelijk dat een groep bij elkaar komt omdat ze zich willen meten met bijvoorbeeld leeftijdsgenoten. Denk aan peergroepen. Het vormen van identiteit is in dit geval een belangrijk individueel aspect van het behoren tot de groep.
tE
du
'A
Wanneer mensen het ergens niet mee eens zijn of willen strijden voor een bepaald doel, dan ontstaan er ook vaak groepen. Denk aan actiegroepen of protestgroepen. Het motto ‘samen sta je sterk’ is binnen deze groepen van groot belang. In een groep zul je meer bereiken dan wanneer je als individu ergens voor strijdt. Het vinden van erkenning in jouw strijd speelt hierbij ook een rol. Er ontstaan ook groepen vanuit een bepaalde sociale behoefte. Mensen leven over het algemeen in groepen. Zij willen graag dingen delen of samen beleven. Vanuit deze beweegredenen sluiten mensen zich aan bij groepen of vormen ze zelf een groep.
Gedwongen of ongedwongen groepen
ig h
Er zijn veel verschillende soorten groepen. Denk bijvoorbeeld aan een voetbalteam, een klas, een woongroep, groepen binnen een jongerencentrum, een vriendengroep, een groep mensen met dezelfde religie, enzovoort.
co
py r
Sommige van deze groepen zijn gedwongen ontstaan. Dit houdt in dat de groepsleden zelf niet gekozen hebben om in deze groep te zitten. Hiermee zeggen we niet dat een groepslid zich niet prettig voelt binnen deze groep, maar dat hij zelf niet de keus had om onderdeel van deze groep te zijn. Wanneer iemand in een woonvorm geplaatst wordt omdat hij al een ruime tijd op de wachtlijst stond en er is nu een open plek waar hij gebruik van moet maken, dan komt hij gedwongen in deze groep terecht. Vaak kiezen we zelf voor het toetreden tot een bepaalde groep. Denk bijvoorbeeld aan een vriendengroep of een aanmelding bij een sportclub. Dit is dan een ongedwongen keuze.
Groepsrollen Binnen elke groep zijn er verschillende groepsrollen. Grofweg kun je de volgende rollen onderscheiden: • zondebok Bij een onveilig klimaat in een groep wordt er vaak een zondebok ‘gekozen’. Op deze
42
Theoriebron Groepsdynamica
•
•
fb
•
.v .
•
manier kan de groep zich ontladen. De zondebok wordt om deze reden dan ook zelden uit de groep gezet. (informele) leider Vaak liggen beslissingen bij deze persoon. taakrol Deze persoon werkt taakgericht. Meestal beweegt deze persoon zich wat op de achtergrond en houdt hij zich niet erg bezig met de sociale relaties binnen de groep. sociale rol Deze persoon is gevoelig voor de sfeer in de groep, biedt steun en benadrukt de bijdrage van de groep. Kritiek en agressie vermijdt deze persoon het liefst. statussymbool Deze persoon is gericht op het ‘uiterlijk’ van de groep. Hoe komt de groep over bij anderen en wat levert mij dit voor status op?
ct ie
De rollen zijn niet altijd even duidelijk herkenbaar binnen een groep. Toch kunnen we ervan uitgaan dat in elke groep deze rollen voorkomen.
Taakgroep of sociaal-emotionele groep
du
'A
We kunnen onderscheid maken tussen taakaspecten en sociaal-emotionele aspecten van groepen. Wanneer we het hebben over de taken binnen een groep dan gaat het over wat er binnen een groep gedaan wordt. Dus de inhoud van de groepsactiviteit. Je kunt dan denken aan een product dat geleverd moet worden, zoals een groepsverslag, maar ook bijvoorbeeld een verhuizing. In veel gevallen zal de leider van de groep letten op de uitvoering van de taken. Hij bewaakt het resultaat.
co
py r
ig h
tE
De sociaal-emotionele kant van de groep zegt iets over hoe de taak ervaren wordt (ook wel aangeduid als de processen binnen de groep). Daarnaast zegt het iets over de relaties binnen een groep en de omgangsvormen. Op welke manier spreken groepsleden elkaar aan? Hoe liggen de verhoudingen? Staan de leden voor elkaar klaar? Komen de groepsleden elkaar tegemoet? De persoon die het meest aandacht voor deze processen heeft zal zich in de meeste gevallen ontpoppen als de informele leider.
43
Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden
fb
Inleiding
.v .
Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden
ct ie
Soms is het van belang om groepsdynamica te beïnvloeden. Om de groepsdynamica te beïnvloeden moet je eerst weten hoe de groepsleden in de groep staan en hoe zij met elkaar communiceren. De Roos van Leary en het Johari-venster zijn methoden die inzicht geven in de communicatie binnen een groep of in de manier waarop een individu communiceert. Met deze wetenschap kun je de groepsdynamica beïnvloeden.
'A
Inhouds- en betrekkingsniveau
du
Binnen verschillende groepen wordt er op verschillende manieren gecommuniceerd. Dit is onder andere afhankelijk van de rollen, de cultuur en de normen binnen de groep. Inhoudsniveau is de boodschap die afgegeven wordt. Dus de informatie, het bericht. Betrekkingsniveau gaat over de manier waarop de boodschap geïnterpreteerd moet worden. Bijvoorbeeld als vraag, mededeling, een opmerking enzovoort. Dit zegt iets over de relatie tussen zender en ontvanger.
ig h
tE
Wanneer er in de communicatie iets niet goed loopt binnen een groep, dan liggen de problemen vaak op betrekkingsniveau. Hiermee kunnen we zeggen dat zowel het inhoudsniveau als het betrekkingsniveau van groot belang zijn binnen de communicatie. Zowel op inhouds- als op betrekkingsniveau ontwikkelen groepen eigen patronen.
Groepsnormen
co
py r
Om invloed uit te oefenen binnen een groep is het belangrijk om te weten welke normen (gedragsregels) er zijn binnen de groep. Deze zeggen iets over de instandhouding van de groep en de interacties tussen de groepsleden. De leden weten daardoor wat ze van elkaar kunnen verwachten. Voorbeelden van groepsnormen zijn: afspraken over de tijd die geïnvesteerd wordt in de groep, je houdt je aan de afspraken, alles wat binnen de groep besproken wordt blijft binnen de groep, enzovoort. In de meeste gevallen worden groepsnormen als vanzelfsprekend ervaren. Toch kan het belangrijk zijn deze wel naar elkaar uit te spreken. Wanneer de normen overschreden worden, dan kan dit het uiteenvallen van de groep betekenen.
44
Groepsnormen geven identiteit en kaders aan de groep. Opmerkingen als: ‘Zo gaat dat bij ons in de groep’ of ‘Dit hoort bij onze groep’ verwijzen naar de groepsnormen. Wanneer je de groepsdynamica wilt beïnvloeden, zul je de groepsnormen moeten kennen. Pas dan weet je binnen welke kaders je kunt opereren.
Theoriebron Groepsdynamica beĂŻnvloeden
Roos van Leary Thimothy Leary, een Amerikaanse psycholoog, heeft een model ontwikkeld waarin je kunt zien wat het gedrag en de manier van communiceren van iemand is. De Roos van Leary is een windroosmodel. Wanneer alle groepsleden deze roos invullen kun jij een analyse maken van de communicatiestijlen en gedragspatronen van de groepsleden. Hierdoor zul jij de groep beter begrijpen, kun jij inspelen op het gedrag van groepsleden en zul je jezelf wellicht effectiever gedragen binnen een groep. Er kunnen conflicten ontstaan als er veel personen met dezelfde manier van communiceren en met dezelfde gedragspatronen in een groep zitten. Conflicten hoef je niet altijd uit de weg te gaan, maar het is wel belangrijk je af te vragen welk effect je met een conflict bereikt. Het model is erop gericht de groepsdynamiek te verbeteren en de communicatie te bevorderen.
ct ie
fb
.v .
Werkmodel Roos van Leary <
Hoe werkt de Roos van Leary?
du
'A
De Roos van Leary heeft de vorm van een windroos die verdeeld is in acht gelijke stukken. Er zijn twee assen te vinden in de roos. De verticale as staat voor dominantie. Wanneer je met jouw gedrag veel boven in de as zit, dan kan er gezegd worden dat je een dominant(er) persoon bent. Als blijkt dat jij veel onder in de as zit, dan kun je zeggen dat je overwegend volgend bent. De horizontale as zegt iets over de relaties die je hebt tot andere personen. Valt jouw score meer in de linkeras, dan zul jij waarschijnlijk opstandig en aanvallend zijn. Blijk jij meer richting de rechteras te scoren, dan zul je meer gericht zijn op het samenwerken.
tE
Wanneer kun je de Roos van Leary gebruiken?
ig h
Er zijn groepen waarin de groepsdynamiek zichtbaar uit balans is. Er zijn dan veel conflicten en er wordt niet effectief gecommuniceerd. Over het algemeen zorgt dit voor een onprettige sfeer.
co
py r
Je werkt binnen een activiteitencentrum voor mensen met een niet-aangeboren hersenletsel. Jouw taak is het aanbieden van dagactiviteiten waardoor de groepsleden zich prettig en nuttig voelen. Jos komt elke morgen naar het centrum. Hij is erg dominant en bepaalt gelijk wie wat gaat doen. Je weet dat Jos het niet verkeerd bedoelt, hij wil enkel dat alles goed loopt. Greet vindt dit vervelend. Zelf is ze alleen niet assertief genoeg om hiertegenin te gaan.
Als leider van de groep is het in deze gevallen interessant om te weten wie op welke as van de Roos van Leary zitten. Dit geeft inzicht in de onderlinge communicatie. Wanneer je dit goed analyseert, kun je op basis daarvan (in samenwerking met de groepsleden) een plan maken om de communicatie te verbeteren. Tenslotte is voor elke groep een effectieve communicatie prettig.
45
Theoriebron Groepsdynamica beïnvloeden
Johari-venster
.v .
Het Johari-venster is ontwikkeld door Joseph Luft en Harry Ingham. Dit is bedoeld om erachter te komen hoe wij informatie geven en ontvangen. Je krijgt inzicht over wat een ander wel mag weten en wat je (onbewust) verborgen houdt. Het venster is bedoeld om inzicht te krijgen in de manier van communiceren en het beter begrijpen van (jezelf en) elkaar.
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
Het Johari-venster onderscheidt vier gebieden: • open ruimte Hierin zijn geen geheimen. Zowel zender als ontvanger kennen dit gebied. • verborgen ruimte Bekend voor jezelf, maar geheim voor de ander. • blinde vlek Informatie die anderen over jou hebben, maar niet bekend is voor jou. • onbekend gebied Hier wordt niet over gepraat omdat jijzelf en anderen zich hier niet bewust van zijn.
46
Nu je weet hoe het Johari-venster werkt, kun je dit inzetten wanneer je de groepsdynamica wilt beïnvloeden. Dit begint met het hebben van begrip voor elkaar. Je kunt interventies bewust inzetten om groepsleden inzicht te laten krijgen in hun manier van communicatie. Dit is namelijk van groot van belang.
Theoriebron Groepsdynamica beĂŻnvloeden
Wanneer kun je het Johari-venster inzetten?
.v .
Mensen communiceren de gehele dag. Zowel verbaal als non-verbaal. Vaak zijn wij ons niet bewust van wat wij uitstralen of hoe wij communiceren. Het kan zo zijn dat wij, vanuit bepaalde normen, een bepaalde manier van communiceren als normaal beschouwen, terwijl een ander daar heel anders tegen aankijkt. Dit kan problemen binnen een groep opleveren.
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
Henk is een trouwe bezoeker van het buurtcentrum waar jij werkt. Het is een vriendelijke man van 45 jaar. Hij is opgegroeid in een achterstandswijk en heeft in zijn jeugd veel meegemaakt. Zijn manier van communiceren is daardoor hard, soms veroordelend en brutaal. Zijn taalgebruik is grof. Hij heeft in zijn jeugd vooral geleerd zijn kwetsbare kant niet te laten zien, want dan zal dit tegen je gebruikt worden. Henk is zich niet bewust van de manier waarop hij communiceert. Wanneer Henk dit wel zou zijn, dan zou hij weten dat in zijn onbekende gebied een vriendelijk jongetje verborgen zit, dat een ander graag wil helpen of zelf geholpen wil worden. Het kan voor Henk een uitdaging zijn om dit meer in zijn open ruimte naar voren te laten komen. Groepsleden zien dan een andere kant van hem, waardoor hij een andere positie krijgt in de groep.
47
Theoriebron Leiderschap
Theoriebron Leiderschap
.v .
Inleiding
du
'A
ct ie
fb
Alle rollen binnen een groep zijn van belang. Er is echter één rol die wij specifiek willen benoemen. Dit is de rol van de leider. Niet iedere leider is even duidelijk te herkennen. Dit heeft te maken met de stijl die de leider eropna houdt en de persoonlijke eigenschappen van de leider. Jouw houding als leider heeft invloed op de ontwikkeling van de groepsleden en het proces van de groep.
tE
Een coach neemt de leiding.
Wat is leiderschap?
co
py r
ig h
De leider heeft de rol om anderen te beïnvloeden om bepaalde doelen te behalen. Een voorbeeld hiervan is de aanvoerder in een voetbalteam. Het doel kan per team verschillen. Zo zal het ene team gericht zijn op winnen, terwijl het andere team met name voor de gezelligheid bij elkaar komt. De aanvoerder probeert ervoor te zorgen dat dit doel behaald wordt. Hiervoor zal hij interventies moeten plegen en een bepaalde stijl moeten aanhouden. Afhankelijk van het doel en de groep waarin hij zit, bepaalt hij zijn stijl en interventies. Het is prettig als een leider anderen kan motiveren en inspireren. Op deze manier zal de leider de groep mee krijgen in het streven naar het doel, zonder dat de leden van de groep dit voelen als iets wat hun opgelegd wordt.
48
Begeleiden van een groep In het woord begeleiden zitten de woorden: leiden en leider. Een leider van de groep leidt een groep. Naast het streven naar bepaalde doelen is het ook de taak van een leider om zicht te krijgen op de ontwikkelingsmogelijkheden van de groep en zorg te dragen voor de juiste sfeer. In de meeste gevallen zijn de groepsleden vooral gericht op elkaar en niet op de leider. Dit vraagt van de leider een actieve rol. Jij zult moeten investeren in contact en communicatie.
Theoriebron Leiderschap
Leiderschapsstijlen
fb
.v .
Er zijn diverse leiderschapsstijlen. We kunnen de volgende leiderschapsstijlen onderscheiden: • autoritair De leider beslist. Een nadeel van deze stijl kan zijn dat de leider van de groep boven de groep gaat staan. Dit kan invloed hebben op de onderlinge relaties binnen een groep. Er zijn gevallen waarin deze leiderschapsstijl juist ingezet kan worden, bijvoorbeeld wanneer de groep hierom vraagt. Wanneer een team al lang aan het ‘zwemmen’ is met een bepaald probleem, kan het fijn zijn als er een leider is die helder en duidelijk aangeeft welke koers er gevaren wordt, zonder dat er ruimte voor discussie is. Deze stijl is taakgericht, dit houdt in dat de leider zich vooral richt op de taken die gedaan moeten worden.
'A
ct ie
• democratisch Iedereen mag meebeslissen. Beslissingen worden niet alleen door de leider genomen, maar iedereen heeft een stem. Deze stijl is mensgericht. De leider richt zich meer op de sociale kant van het leiderschap. Denk hierbij ook aan de onderlinge relaties van groepsleden. De leider zal proberen inzicht te krijgen in de sfeer en het klimaat van de groep. Het kan een nadeel zijn dat de leider meer naast de groep in plaats van erboven staat. Zeker wanneer er sterke informele leiders zijn.
tE
du
• laissez faire Hier ontbreekt een leider. Het leiderschap wordt losgelaten. De groep is dus zelfsturend. Het komt voor dat hierdoor verstoorde relaties ontstaan. Ga maar eens na: je functioneert allemaal op hetzelfde niveau, maar je moet wel beslissingen nemen. Dit kan conflicten opleveren. Het voordeel is dat iedereen evenveel instemming kan hebben. Het succes is volledig afhankelijk van het groepsklimaat.
Een leiderschapsstijl toepassen
co
py r
ig h
Welke stijl jij hebt of kiest is afhankelijk van hoe goed jij jezelf kent (wat bij jou past) en of jij kunt inschatten wat de groep nodig heeft. Soms is het doel van de groep ook van belang bij het kiezen van een stijl. Wanneer het gaat om een vriendengroep, waar geen duidelijk gezamenlijk doel is, dan zal de leiderschapsstijl waarschijnlijk gericht zijn op de mens of de groep. Als je in een sportteam zit dat op topniveau speelt, dan zal het behalen van de punten een sterk belang van de groep zijn, en zal de leiderschapsstijl van de leider overwegend taakgericht zijn. Ook in het weken met een doelgroep zal er gekeken moeten worden naar de behoeften en belangen van de groep. Werk jij op een groep waarin sfeer en veiligheid belangrijk is, dan zul je moeten kiezen voor een mensgerichte leiderschapsstijl. Het kan van belang zijn voor de ontwikkeling van de groep om voor de stijl ‘laissez faire’ te kiezen. Met name wanneer een groep moet leren zelf sturing en/of verantwoordelijkheid aan processen te geven. Een leider kan er dan voor kiezen om zijn leiderschap (even) aan de kant te zetten. Ook wanneer groepen nog gevormd moeten worden, kan het zinvol zijn om voor deze stijl te kiezen.
49
Theoriebron Leidinggeven
Theoriebron Leidinggeven
.v .
Inleiding
du
'A
ct ie
fb
Je zult binnen jouw werkveld regelmatig te maken krijgen met groepen waaraan jij leiding moet geven. Soms word je aangesteld als leider, bijvoorbeeld omdat je gekoppeld wordt aan een groep waaraan jij leiding moet geven tijdens activiteiten, of je krijgt die rol op een natuurlijke manier. Er zijn verschillende methoden voor het geven van leiding.
Leidinggeven aan een jongere.
tE
Leidinggeven aan een groep
ig h
Leidinggeven kan leuk zijn. Zeker wanneer de doelen van de groep worden behaald. Maar niet in alle gevallen gebeurt dat. De leider zal dan zijn verantwoordelijkheid moeten nemen om dan acties te ondernemen.
py r
Wanneer er in een groep conflicten zijn, dan kan dit liggen aan de onderlinge verhoudingen in de groep, aan het feit dat groepsleden niet zichzelf kunnen zijn of aan het groepsklimaat dat niet als prettig wordt ervaren. Niet altijd zijn de groepsleden zich hiervan bewust. Het is de taak van de leider hier inzicht in te krijgen en te verschaffen. Hiervoor is wel een bepaalde mate van veiligheid nodig. Wanneer de groepsleden zich niet veilig voelen of als er geen basis van vertrouwen is, zullen zij niet openstaan voor een verandering.
co
Competentiegericht leiderschap Competentiegericht leidinggeven houdt in dat je gebruikmaakt van de kwaliteiten (de competenties) van degene waaraan je leidinggeeft. De reeds ontwikkelde competenties worden daarbij ingezet. Marije is goed in het rapporteren van gebeurtenissen op het werk. Ze doet dit graag en vakkundig. Bente heeft hier moeite mee. Ze heeft moeite met het scheiden van feitelijke gebeurtenissen en interpretatie. Bente is daarentegen wel heel goed in het maken van een activiteitenplan. Ze kan dit helder en bondig formuleren.
50
Theoriebron Leidinggeven
.v .
Beide taken worden gevraagd in de functie van sociaal werker. Het competentiegericht leiderschap gaat ervan uit dat zowel Marije als Bente worden ingezet op de competenties die zij het best beheersen. Wanneer zij samen in dienst zijn, zou het logisch zijn dat Marije de rapportage voor haar rekening neemt en Bente zich richt op het maken van een plan voor een activiteit. Beide medewerksters zullen aangesproken worden op hetgeen zij het beste beheersen. Er wordt uitgegaan van wat zij van nature het beste kunnen.
ct ie
fb
Op zich klinkt dit logisch, toch zijn er verschillende programma’s om mensen te helpen bij het ontwikkelen van competenties omdat een functie of rol dit van hen vraagt. Het blijkt dat dit minder effectief is dan het inzetten van de competenties die iemand van nature heeft. Het is daarom voor de leider belangrijk te weten welke competenties de groepsleden bezitten, zodat de leider deze competenties op een juiste manier kan inzetten. Groepsleden worden op deze manier in hun kracht gezet, wat als gevolg heeft dat de leden van de groep zich veelal nuttig en belangrijk voelen in de groep. Een andere positieve bijkomstigheid is dat de groepsleden plezier hebben in wat zij doen.
'A
De kernkwadranten van Ofman
tE
du
Daniel Ofman, oprichter van Core Quality International, een bureau voor organisatieontwikkeling dat zich bezig wil houden met zaken die de kern raken, heeft een methode ontwikkeld waarmee je je sterke karaktereigenschappen en valkuilen in beeld kunt brengen. Hier kan de leider op inspelen. Als je weet welke mogelijkheden en ontwikkelpunten iemand heeft, kun je ook zijn of haar rol binnen de groep beïnvloeden en/of mensen op een juiste positie zetten binnen een groep.
Hoe werken de kernkwadranten?
ig h
Binnen de kernkwadranten beschrijf je vier onderdelen. Ten eerste een kernkwaliteit, iets waar jij heel erg goed in bent. Een kwaliteit heeft ook altijd een gevaar in zich. Wanneer je doorschiet (te veel van het goede) in jouw kwaliteit, dan wordt het een valkuil. Bijvoorbeeld, je bent heel behulpzaam: dit kan doorschieten in bemoeizucht. Je zult dan moeten leren dingen los te laten (uitdaging). Wanneer dit doorschiet, dan kan dit een allergie worden bij een ander.
co
py r
Om jouw eigen kernkwadranten op het spoor te komen kun je gebruikmaken van de volgende vragen: • kernkwaliteit(en) Wat waarderen anderen van mij? Wat vind ik gewoon aan mijzelf? Wat verwacht ik vanzelfsprekend van anderen? • valkuil Wat kan ik van anderen door de vingers zien? Wat verwijten anderen mij? • uitdaging Wat wens ik mijzelf toe? Wat missen anderen bij mij? Wat bewonder ik in anderen? • allergie Waar stoor ik mijzelf aan bij anderen? Waaraan heb ik bij mijzelf een hekel? Het is belangrijk dat je jouw kernkwadranten altijd vanuit alle hoeken checkt. Kloppen de kernkwadranten ook wanneer je zou beginnen bij je allergie?
51
Theoriebron Leidinggeven
Wanneer je zicht hebt op jouw eigen kernkwadranten en op die van jouw groepsgenoten dan zul je zien dat er meer begrip en inzicht ontstaat. Hierdoor zul je in staat zijn invloed uit te oefenen op de dynamiek in de groep. De belangrijkste taak van de leider is het beïnvloeden van groepsprocessen en interacties binnen een groep. Soms gericht op specifieke doelen, soms gericht op taken of op sociaal gebied.
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
.v .
De leider kan inspelen op en gebruikmaken van de kernkwadranten van de groepsleden om invloed uit te oefenen binnen een groep. Wanneer een groepslid bijvoorbeeld erg goed is in het aanbrengen van structuur, maar wordt ingezet op een taak waarin dit niet gevraagd wordt, dan kan de leider zich afvragen of deze persoon de juiste taak of rol binnen de groep heeft. Wanneer iemand ingezet wordt op zijn kernkwaliteit, dan zal dit minder energie kosten. Wanneer iemand te maken krijgt met werk of collega’s die bij hem in zijn ‘allergie’-kwadrant zitten, kost dat juist veel energie.
52