41273 Begeleiden bij educatieve activiteiten

Page 1

.v

.

Training

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Begeleiden bij educatieve activiteiten


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Floortje Vissers Titel: Begeleiden bij educatieve activiteiten ISBN: 978 90 3724 127 3 ©

Ac t

ie

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

.v

10

Educatieve activiteit voorbereiden Deelnemers begeleiden

19

fb

Educatie en leren

.

8

34

Afronding educatieve activiteit Theoriebron Educatie en leren

46 52 56

Ac t

Theoriebron Didactische werkvormen

ie

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse Theoriebron Deelnemers begeleiden

61

65

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Theoriebron Afronding activiteit

59

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

u'

Ac t

ie

fb

.v

Leren is als groeien. Leren is meemaken. Leren is fouten maken en inzien hoe het beter kan. Leren is meer keuzes vinden en dingen anders doen. Leren is horen, zien en voelen. Leren is jezelf vinden. Leren past vanzelfsprekend in sociaal-cultureel werk. Maar wat is educatie en wat is leren volgens wetenschappelijke theorieën? In deze training ontdek je dat. Aan de orde komt het voorbereiden en uitvoeren van educatieve activiteiten, waarbij je de deelnemers op een juiste wijze begeleidt.

Ed

De relatie tussen deelnemers moet goed zijn, willen ze überhaupt kunnen leren.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

• Je hebt kennis van educatie en leren binnen het werkveld SCW. • Je kunt een educatieve activiteit voorbereiden volgens het Model Didactische Analyse van Van Gelder. • Je kunt deelnemers begeleiden bij educatieve activiteiten. • Je kunt controleren of de educatieve activiteit heeft bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelen.

4


Over deze training

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je hebt een evenredige bijdrage geleverd aan de uitvoering van de groepsopdrachten. • Je hebt alle opdrachten en oefeningen uitgevoerd. • Je mondelinge taalgebruik was net en correct. • Je past communicatieve vaardigheden en theoretische kennis toe bij de demonstratie.

fb

.v

.

Beoordelingsformulier <

Planning

ie

Aan het eind van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

Ac t

Planningsformulier <

Dit lever je op: • drie uitgewerkte lesbrieven • een lesbrief in de praktijk brengen.

Casus A: Voor- en vroegschoolse educatie in een peutergroep

ig

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

Ed

Theoriebron Didactische werkvormen <

Hierna staan zes casussen beschreven, waaruit jullie er drie kiezen. Jullie bedenken per casus een activiteit met twee werkvormen (gericht op twee verschillende soorten intelligenties). Vervolgens kiest de docent een activiteit die jullie daadwerkelijk gaan uitvoeren voor jullie medestudenten. Jullie geven instructies voor de werkvormen en begeleiden de deelnemers tijdens de uitvoering van de werkvormen.

ht

Werkmodel Lesbrief <

u'

Demonstratie: Lesactiviteit voorbereiden en uitvoeren

C

op

yr

Peutergroep Pipeloentje heeft elke ochtend, na de fruithap, een taalkringetje. De tien kinderen (2-4 jaar) zitten aan tafel en zijn bezig met het thema Boodschappen. Meestal wordt een boekje, liedje of voorwerp aangeboden. Hierbij is het doel dat de kinderen kennismaken met vijf nieuwe woorden die in het thema passen. Na de activiteit kennen de kinderen de betekenis van deze woorden en kunnen ze daarover iets vertellen of zingen, of daarvan iets laten zien.

5


Over deze training

Casus B: EHBO voor kinderen tijdens een bso-activiteit (10-12 jaar)

fb

.v

.

Bso-groep Kidzclub heeft elke middag, na schooltijd, een sport- of cultuuractiviteit. De tien kinderen zijn nu bezig met het thema Hellup. Meestal wordt een sportactiviteit, spel of klein project aangeboden. Hierbij is het doel dat de kinderen kennismaken met onderwerpen uit het thema, die ze thuis of op school niet direct tegenkomen. Deze keer is dat EHBO. Na de EHBO-activiteit kunnen de kinderen daarover iets vertellen of zingen, of daarvan iets laten zien.

ie

Casus C: Huiswerkbegeleiding in de bso van leerlingen in groep 7 en 8 (10-13 jaar)

Ac t

Bso-groep Honk heeft elke middag, na schooltijd, een halfuurtje tijd voor huiswerkbegeleiding. De tien kinderen zijn nu bezig met het thema Tijdmanagement. Meestal wordt een discussie, opdracht of activiteit aangeboden. Hierbij is het doel dat de kinderen kennismaken met studievaardigheden en tips op dat gebied. Enkele kinderen vertelden dat ze moeite hebben om de op maandag opgegeven weektaak op vrijdag af te hebben. Na de activiteit kunnen de kinderen laten zien hoe ze de weektaak gaan managen of ze kunnen hun mening hierover geven.

u'

Casus D: Inburgeringscursus voor buitenlandse huisvrouwen

ht

Ed

Vrouwengroep IJsbreker heeft elke woensdagochtend, tijdens schooltijd, twee uurtjes tijd voor inburgerings- en taalactiviteiten. De tien dames zijn nu bezig met het thema Mijn kind op school. Meestal wordt een gesprek, opdracht of activiteit aangeboden. Hierbij is het doel dat de vrouwen kennismaken met de Nederlandse cultuur, en werken aan uitbreiding van hun woordenschat. Binnenkort zijn er rapportgesprekken op school tussen ouders en leerkrachten. De vrouwen hebben aangegeven dat ze zich graag willen voorbereiden op zo'n gesprek. Na de activiteit kunnen ze iets vertellen over de onderwerpen van zo'n gesprek of hun mening geven over de prestaties van hun kind.

ig

Casus E: Mediacursus voor ouderen

C

op

yr

Ouderengroep Nestor heeft elke donderdagochtend twee uur de tijd voor hobby en contact. De twintig senioren zijn nu bezig met het thema Moderne media. Meestal wordt een discussie, opdracht of activiteit aangeboden. Hierbij is het doel dat de ouderen kennismaken met het zelfgekozen onderwerp en tips uitwisselen op dat gebied. Deze keer heeft de groep de wens geuit om meer te leren over social media. Allemaal hebben ze kinderen en kleinkinderen die daarmee actief zijn en die meestal iets verder weg wonen. Na de activiteit kunnen de dames en heren iets demonstreren of hun mening geven.

6


Over deze training

Processtappen

• •

.

.v

fb

ie

Kies samen drie casussen. Bedenk welke hoofdleeractiviteit je de doelgroep wilt laten uitvoeren. Bedenk per casus wat de doelgroep al in het thema heeft gedaan. Bedenk een doel voor jouw activiteit. Bedenk per activiteit twee werkvormen gericht op verschillende soorten intelligenties. Werk de onderwijsleersituatie uit per activiteit met behulp van Werkmodel Lesbrief. Werk Werkmodel Lesbrief verder uit: per werkvorm (inleiding - kern - slot evaluatievragen). Let op: je vult dus drie keer Werkmodel Lesbrief in, inclusief instructie (inleiding - kern - slot - evaluatievragen). Lees Theoriebron Deelnemers begeleiden en bereid je voor op: – het stellen van vragen aan deelnemers en het juist reageren op vragen – het rekening houden met de drie basisbehoeften – het motiveren van deelnemers – het geven van effectieve feedback De docent geeft aan welke activiteit je gaat uitvoeren. Voer deze activiteit uit: eerst geef je een instructie over de werkvorm en vervolgens begeleid je de deelnemers bij de educatieve activiteit. Vervolgens geef je de tweede instructie over de tweede werkvorm en begeleid je ook hier de deelnemers. Ten slotte lever je de drie lesbrieven in bij de docent.

Ac t

• • • • • • •

• •

ig

ht

• • • •

Er zijn drie volledige lesbrieven aangeleverd. Elke lesbrief bevat een beginsituatie. Elke lesbrief bevat een SMART geformuleerd doel. Elke lesbrief bevat een beschrijving van de onderwijsleersituatie (met twee werkvormen gericht op twee verschillende soorten intelligenties). Elke lesbrief bevat een beschrijving per werkvorm (inleiding - kern - slot - evaluatievragen). Er is een educatieve activiteit uitgevoerd met twee werkvormen: er zijn twee volledige instructies gegeven (inleiding - kern - slot). De student heeft op de juiste wijze vragen gesteld aan de deelnemers. De student heeft rekening gehouden met de drie basisbehoeften van lerenden. De student heeft de deelnemers gemotiveerd. De student heeft de deelnemers effectieve feedback gegeven.

Ed

• • • •

u'

Producteisen

C

op

yr

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

7


OriĂŤntatie

OriĂŤntatie Oefening 1

Fotospel

Ac t

ie

fb

.v

.

Deze opdracht doe je klassikaal. Jullie gaan een opdracht uitvoeren om elkaar beter te leren kennen: 1. Voor in het lokaal liggen foto's en afbeeldingen. 2. Kies de foto of afbeelding die jou het meest aanspreekt en leg deze voor je op tafel. Leg daarnaast een leeg vel A4-papier. 3. Als iedereen een foto of afbeelding en daarnaast een A4-vel heeft neergelegd, ga je langs elke tafel lopen en schrijf je kort op wat je van de betreffende foto of afbeelding vindt. 4. Als iedereen bij elke foto of afbeelding iets heeft beschreven, worden de foto's en afbeeldingen besproken. Je legt aan de groep uit waarom jij deze foto of afbeelding gekozen hebt. Tevens lees je het commentaar van je medestudenten op jouw foto of afbeelding voor en reageer je daarop.

Oefening 2

Leren is als groeien. Leren is meemaken. Leren is fouten maken en inzien hoe het beter kan. Leren is horen, zien en voelen. In feite leren we dagelijks, elk uur, elke minuut.

Ed

Website Coggle <

Wat is leren?

u'

Heb je nieuwe dingen gehoord over je medestudenten?

ht

a. Wat is leren?

ig

Maak een mindmap met behulp van Coggle over wat jij nodig hebt om goed te kunnen leren.

C

op

yr

b. Print je mindmap en bespreek deze met een medestudent. Wat zijn de verschillen? Hoe komt dat denk je?

8


OriĂŤntatie

Oefening 3

De Meervoudige intelligentie theorie van Gardner gaat ervan uit dat elke persoon een unieke combinatie van soorten intelligenties heeft. a. Waar denk je dat jouw kwaliteiten liggen? Ben je verbaal sterk of goed met cijfers? Ben je erg visueel ingesteld of beweeglijk? Ben je erg muzikaal of sociaal? Ben je erg gericht op jezelf en kun je goed reflecteren of ben je juist erg op de natuur gericht? Leg je antwoord uit.

fb

.v

.

Test meervoudige intelligentie <

Welke soort intelligentie heb jij?

Ac t

ie

b. Doe de meervoudige-intelligentietest om te achterhalen waar jouw kwaliteiten liggen. Op welke intelligentie scoor je het hoogst?

c. En op welke intelligentie scoor je het laagst?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

d. Komt de uitkomst overeen met je antwoord op de eerste vraag? Heb je daar een verklaring voor?

9


Educatie en leren

Educatie en leren

.

Inleiding

fb

.v

Als sociaal-cultureel werker zul je regelmatig activiteiten voorbereiden en daarbij zal het vaak gaan om educatieve activiteiten. Educatie wordt ook wel vorming genoemd. Educatie omvat alle activiteiten die gericht zijn op geestelijke en lichamelijke ontwikkeling en ontplooiing. Het is dan ook nauw verwant aan leren. Maar hoe leren mensen? En hoe zorg je ervoor dat deelnemers van een activiteit optimaal leren?

ie

Leerdoelen

Je kunt de betekenis van het begrip educatie uitleggen. Je kunt uitleggen wat leren inhoudt volgens de leertheorie van Boekaars en Simons. Je kunt uitleggen wat de Meervoudige intelligentie theorie van Gardner inhoudt. Je kunt de betekenis van de begrippen didactiek en didactische werkvorm uitleggen en je kunt didactische werkvormen benoemen. • Je kunt de rol van educatie binnen het SCW-werkveld uitleggen en passende SCW-activiteiten benoemen.

ht

Ed

u'

Ac t

• • • •

ig

Computerles voor senioren: een educatieve activiteit.

Oefening 1

Betekenis van educatie

yr

Educatie is een breed begrip.

C

op

a. Zoek op internet naar een definitie van het begrip educatie die je goed vindt. Leg uit waarom je de definitie goed vindt en vermeld de bron.

10


Educatie en leren

Moodboard op Pinterest

fb

Oefening 2

.v

.

b. Zoek een definitie van het begrip educatie die je niet goed vindt. Leg ook uit waarom en vermeld de bron.

Educatie wordt ook wel vorming, onderwijs als opvoeding genoemd. Wie en wat hebben er allemaal bijgedragen aan de totstandkoming van jou als de persoon die je nu bent? Maak hierover een moodboard op Pinterest. 1. Maak een account aan op Pinterest. 2. Vul de gegevens aan. 3. Kies onderwerpen die aansluiten bij de totstandkoming van jou als persoon. 4. Druk op de knop 'Nu toevoegen'. 5. Rond de registratie af. 6. Druk op de knop 'Bord maken'. 7. Maak het bord 'Moodboard'. 8. Zoek afbeeldingen voor jouw bord. 9. Kies een afbeelding op Pinterest. 10. Prik het op jouw bord 'Moodboard'.

u'

Ac t

ie

Website Pinterest <

Ed

Tip: als je op Pinterest geen passende afbeeldingen kunt vinden, kun je ook afbeeldingen van Google halen. Gebruik dan de knop 'Pin it', zodat ze aan je bord op Pinterest worden toegevoegd.

ht

Laat een medestudent naar jouw moodboard kijken. Kan hij jou hierin herkennen?

Oefening 3

De leertheorie van Boekaars en Simons bevat drie vormen van leren. Lees Theoriebron Educatie en leren.

ig

Theoriebron Educatie en leren <

Drie vormen van leren

C

op

yr

a. Wat is een leertheorie?

Wat zijn de drie vormen van leren volgens de leertheorie van Boekaars en Simons? Noem de drie vormen en leg ze in je eigen woorden uit. b. Vorm 1.

c. Vorm 2.

11


Educatie en leren

d. Vorm 3.

Leervorm

Ac t

ie

Hoofdleeractiviteit

fb

.v

.

e. Elke vorm van leren heeft zijn eigen leeractiviteiten: activiteiten die je doet om iets te leren. Noem de vier hoofdleeractiviteiten volgens de leertheorie van Boekaars en Simons waarbij 1 de makkelijkste leeractiviteit is en 4 de moeilijkste. Beschrijf ook welke vorm van leren bij deze leeractiviteit hoort.

Theoriebron Educatie en leren <

Leeractiviteiten

Volgens de leertheorie van Boekaars en Simons zijn er vier hoofdleeractiviteiten. Elke hoofdleeractiviteit is onder te verdelen in specifieke leeractiviteiten; dit is wat de deelnemers doen om een hoofdleeractiviteit te leren. Maak voor deze opdracht gebruik van Theoriebron Educatie en leren.

ht

Oefening 4

Ed

u'

f. Hoe kun je deze kennis over leeractiviteiten gebruiken in je werk als sociaal-cultureel werker?

yr

ig

a. Wat doet een begeleider wanneer hij de deelnemers iets wil laten onthouden?

C

op

b. Noem vijf specifieke leeractiviteiten die deelnemers uitvoeren bij de hoofdleeractiviteit onthouden.

12

c. Wat doet een begeleider wanneer hij de deelnemers iets wil laten begrijpen?


Educatie en leren

.v

.

d. Noem vijf specifieke leeractiviteiten die deelnemers uitvoeren bij de hoofdleeractiviteit begrijpen.

fb

e. Wat doet een begeleider wanneer hij de deelnemers iets wil laten integreren?

Ac t

ie

f. Noem vijf specifieke leeractiviteiten die deelnemers uitvoeren bij de hoofdleeractiviteit integreren.

u'

g. Wat doet een begeleider wanneer hij de deelnemers iets creatief wil laten toepassen?

Welke hoofdleeractiviteit(en) heb je zelf uitgevoerd bij deze opdracht? Leg je antwoord uit.

ig

ht

i.

Ed

h. Noem vijf specifieke leeractiviteiten die deelnemers uitvoeren bij de hoofdleeractiviteit creatief toepassen.

Meervoudige intelligenties van Gardner Volgens de Meervoudige intelligentie theorie van Gardner zijn er meerdere soorten intelligenties. Deze theorie gaat in op de vraag hoe je hoofd- en specifieke leeractiviteiten vorm moet geven om iedereen te kunnen laten leren. Maak voor deze opdracht gebruik van Theoriebron Educatie en leren.

yr

Oefening 5

a. Wat is de betekenis van de Meervoudige intelligentie theorie?

C

op

Theoriebron Educatie en leren <

13


Educatie en leren

.v

.

b. Geef drie argumenten waarom werken met meervoudige intelligenties belangrijk kan zijn.

fb

c. Er zijn acht soorten intelligenties. Je kunt de soorten intelligenties bij deelnemers herkennen door goed op hun gedrag te letten. Vul het schema in: benoem de acht intelligenties en beschrijf hoe je deze intelligenties kunt herkennen. Soort intelligentie

Hoe herken je deze intelligentie bij de deelnemer?

ie

1.

Ac t

2. 3.

u'

4.

6. 7.

ht

8.

Ed

5.

Presenteren volgens meervoudige intelligenties

ig

Oefening 6

Met de kennis van de meervoudige intelligenties van Gardner kun je de activiteiten laten aansluiten bij alle deelnemers. Stel je voor dat je een training over EHBO hebt gegeven in een buurthuis. Je wilt dat de deelnemers het geleerde gaan presenteren. Dit mogen zij doen op een manier die past bij hun soort intelligentie. Bedenk bij onderstaande personen een manier van presenteren. Maak gebruik van Theoriebron Educatie en leren.

C

op

yr

Theoriebron Educatie en leren <

14

a. Jan is verbaal-linguĂŻstisch sterk.

b. Ayse is logisch-mathematisch sterk.


Educatie en leren

c. Joris is visueel-ruimtelijk sterk.

.v

.

d. David is lichamelijk-motorisch sterk.

ie

u'

g. Cees is intrapersoonlijk sterk.

Ac t

f. Nellie is interpersoonlijk sterk.

fb

e. Afke is muzikaal-ritmisch sterk.

Oefening 7

Didactiek houdt zich bezig met onderwijs en dus met de vraag hoe mensen leren. Maak gebruik van Theoriebron Educatie en leren. a. Hoe wordt didactiek ook wel genoemd?

ig

Theoriebron Educatie en leren <

Wat is didactiek?

ht

Website Woordwolk <

Ed

h. Fons is natuurgericht sterk.

c. Maak een mindmap met behulp van de website Woordwolk over alle dingen waar jij aan denkt bij het begrip didactiek. Print je mindmap en bespreek deze met een medestudent. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?

C

op

yr

b. Schrijf drie elementen op die horen bij didactiek.

15


Educatie en leren

Oefening 8

Er zijn verschillende didactische werkvormen die je als begeleider van educatieve activiteiten kunt inzetten. Maar wat zijn didactische werkvormen eigenlijk? Maak gebruik van Theoriebron Didactische werkvormen.

.

a. Zoek een definitie van het begrip didactische werkvormen. Vermeld ook de bron.

fb

.v

Theoriebron Didactische werkvormen <

Didactische werkvormen

ie

b. Didactische werkvormen zijn in vijf groepen te verdelen. Welke vijf?

Ac t

c. Met welke twee zaken moet je rekening houden als je een didactische werkvorm gaat kiezen?

Ed

d. Groep 1.

u'

De leeractiviteiten zijn onder te verdelen in drie groepen. Noem de drie groepen en leg ze in je eigen woorden uit. Bedenk vervolgens een werkvorm die past bij dit type leeractiviteit.

ht

e. Voorbeeld werkvorm:

ig

f. Groep 2.

yr

g. Voorbeeld werkvorm:

C

op

h. Groep 3.

16

i.

Voorbeeld werkvorm:


Educatie en leren

Oefening 9

De keuze voor een werkvorm In elke situatie waarin je een ander iets wilt leren en een werkvorm kiest, moet je rekening houden met een aantal situatiekenmerken. Maak gebruik van Theoriebron Didactische werkvormen.

Theoriebron Didactische werkvormen <

fb

.v

.

a. Met welke kenmerken van de deelnemers moet je rekening houden?

ie

b. Met welke kenmerken van de begeleider moet je rekening houden bij het kiezen van een werkvorm?

Oefening 10

Werkvelden met educatie

Ac t

c. Met welke randvoorwaarden moet je rekening houden bij het kiezen van een werkvorm?

Ed

u'

Educatie is overal in het werkveld van de sociaal-cultureel werker te vinden. Als sociaal-cultureel werker ondersteun je doelgroepen bij maatschappelijke participatie door middel van activiteiten of projecten. Deze activiteiten of projecten kunnen op drie gebieden plaatsvinden, elk met een eigen doel waarbij je de deelnemers iets wilt leren. Noem de drie gebieden en bedenk bij elk gebied twee activiteiten. a. Gebied 1.

ht

b. Twee activiteiten:

ig

c. Gebied 2.

e. Gebied 3. f. Twee activiteiten:

C

op

yr

d. Twee activiteiten:

17


Educatie en leren

Oefening 11

.

Je gaat SCW-activiteiten bedenken bij de vier hoofdleeractiviteiten. Maak gebruik van Theoriebron Educatie en leren. a. Bedenk een activiteit die je als sociaal-cultureel werker kunt uitvoeren om deelnemers kennis of kennis over vaardigheden te laten onthouden.

fb

.v

Theoriebron Educatie en leren <

SCW-activiteiten bij de hoofdleeractiviteiten

Ac t

ie

b. Bedenk een activiteit die je als sociaal-cultureel werker kunt uitvoeren om deelnemers kennis of vaardigheden te laten begrijpen.

Ed

u'

c. Bedenk een activiteit die je als sociaal-cultureel werker kunt uitvoeren om deelnemers kennis of vaardigheden te laten integreren.

ht

d. Bedenk een activiteit die je als sociaal-cultureel werker kunt uitvoeren om deelnemers kennis of vaardigheden creatief te laten toepassen.

C

op

yr

ig

e. Welke hoofdleeractiviteit(en) heb je zelf uitgevoerd bij deze opdracht? Leg je antwoord uit.

18


Educatieve activiteit voorbereiden

.

Educatieve activiteit voorbereiden

.v

Inleiding

ie

fb

Het Model Didactische Analyse is een aanpak waarmee je leeractiviteiten kunt ontwikkelen en voorbereiden. Dit onderwijskundige model leent zich uitstekend voor de ontwikkeling en voorbereiding van educatieve activiteiten binnen het sociaal-cultureel werk. In deze opdrachtenset ga je oefenen met dit model.

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

• Je kunt de beginsituatie en de leervraag van een deelnemer achterhalen. • Je kunt een leervraag als doelstelling formuleren en concretiseren naar subdoelen. • Je kunt de inhoud van een activiteit vaststellen en koppelen aan passende leeractiviteiten en werkvormen. • Je kunt de gekozen werkvormen uitwerken tot een complete activiteit, inclusief instructie, planning en benodigde materialen en middelen. • Je kunt de wijze van evaluatie formuleren.

yr

Nadenken over de evaluatie hoort ook bij de voorbereiding.

Oefening 1

Wanneer je een activiteit of een project wilt organiseren, is het belangrijk dat deze aansluiten bij de wensen en behoeften van de deelnemers. Je kunt op diverse wijzen achterhalen wat mensen al weten en kunnen, en waar hun interesses liggen. Dit kun je bijvoorbeeld doen met behulp van een enquête. Jullie gaan enquêtes afnemen bij jongeren om de beginsituatie te achterhalen op het gebied van cyberpesten. Vervolgens vatten jullie de uitkomsten van de enquêtes samen en bedenken jullie wat jullie de jongeren willen leren.

C

op

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

Beginsituatie achterhalen

19


Educatieve activiteit voorbereiden

.v

.

Voorbereiding • Lees Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse. • Bedenk minstens tien gesloten enquêtevragen die je zou kunnen stellen aan jongeren over cyberpesten om de beginsituatie te achterhalen. Je hoofdvraag is: wat weten jongeren al van cyberpesten? Bedenk ook vragen die gaan over wat ze graag zouden willen leren. (Hier kun je de activiteit op aan laten sluiten.) • Zet de enquêtevragen in een overzichtelijk verslag in Word en schrijf er een korte introductie bij. (Waar gaat de enquête over en hoe moeten de jongeren die invullen?) • Print de enquête en laat minstens vijf medestudenten de enquête invullen.

Ac t

ie

fb

Uitvoering • Orden eerst de antwoorden in een grafiek of in percentages. • Analyseer de antwoorden op de gesloten vragen. Zijn er veel verschillen of juist overeenkomsten in de gegeven antwoorden? • Trek conclusies uit de uitkomsten door te kijken of je een antwoord kunt vinden op je hoofdvraag. Wat weten je medestudenten al wel en wat weten ze nog niet over cyberpesten? Wat is de beginsituatie van je medestudenten als het gaat om cyberpesten? • Bedenk wat je jouw medestudenten wilt leren over cyberpesten. Bedenk ook hoe je ze dit wilt leren (met behulp van een presentatie, een spel of een dans).

u'

Controle a. Is het gelukt om de beginsituatie vast te stellen op basis van de gegevens uit de enquêtes?

Ed

b. Wat willen jullie de medestudenten leren? En hoe willen jullie dat doen?

yr

ig

ht

Reflectie c. Vraag feedback aan de medestudenten die de enquêtes hebben ingevuld. Wat vonden zij van de enquêtevragen?

C

op

d. Bespreek met je medestudenten wat jullie hen willen laten leren en hoe jullie dat willen doen. Sluit dit aan bij de wensen en behoeften van je medestudenten? Waarom wel of waarom niet?

20


Educatieve activiteit voorbereiden

Oefening 2

.

Jullie gaan oefenen met het achterhalen van de beginsituatie. Je moet weten wat een deelnemer allemaal al weet en kan, wat zijn motivatie is en wat zijn leervraag is. Deze informatie heb je nodig om de activiteit of het project af te stemmen op de achtergrond van de deelnemer. Maak gebruik van Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse.

.v

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

Vraaggesprek

Casus

fb

Ac t

Werkmodel Observatieformulier <

Uit het onderzoek ‘Jongeren en geld, de financiële situatie en hulpbehoefte van 12- tot en met 24-jarigen’ van het Nibud uit 2014 is gebleken dat 20% van de 18- t/m 24-jarigen openstaande rekeningen heeft bij de zorgverzekeraar, onbetaalde boetes heeft of achterstanden bij de belastingdienst. Liza is een meisje van 21 jaar met een leervraag op het gebied van geldzaken. De sociaal-cultureel werker gaat in gesprek met Liza om te achterhalen wat ze allemaal al weet en kan, en wat ze wil in verband met het omgaan met geldzaken.

ie

Artikel 18-plussers en schulden <

u'

Voorbereiding • Lees de casus. • Verdeel de rollen: een student is SCW'er, een student is Liza en een student is observant. • Bereid je rol voor. Liza bedenkt wat zij al weet, kan en wil en wat haar leervraag is, maar zegt dit nog niet tegen de sociaal-cultureel werker. Deze moet hier zelf achter komen door Liza vragen te stellen. De sociaal-cultureel werker bereidt deze vragen voor en kan gebruikmaken van de uitkomsten van het Nibud-onderzoek. De observant bekijkt Werkmodel Observatieformulier, aan de hand waarvan hij het gesprek gaat observeren.

ig

ht

Ed

Uitvoering • De sociaal-cultureel werker gaat in gesprek met Liza, wat ongeveer 5 minuten zal duren. Er worden vragen gesteld om de beginsituatie te achterhalen. • Wanneer de sociaal-cultureel werker voldoende informatie heeft om de beginsituatie vast te stellen, geeft deze een samenvatting van de beginsituatie. Hij vraagt door naar de leervraag of helpt Liza deze te verduidelijken. • De observant observeert het gesprek. • Hierna wisselen jullie nog tweemaal van rol, zodat elke student een keer sociaal-cultureel werker is geweest, een keer Liza en een keer observant.

yr

Controle a. Welke vragen heb je gesteld om te achterhalen wat Liza al weet?

C

op

b. Welke vragen heb je gesteld om te achterhalen wat Liza al kan?

c. Welke vragen heb je gesteld om te achterhalen wat de motivatie van Liza is?

21


Educatieve activiteit voorbereiden

.

d. Is het gelukt om een beginsituatie vast te stellen? Zo ja, welke beginsituatie heb je vastgesteld? Zo nee, waarom is het niet gelukt?

fb

.v

e. Is het gelukt om de hulpvraag vast te stellen? Zo ja, welke leervraag heb je vastgesteld? Zo nee, waarom is het niet gelukt?

Ac t

ie

Reflectie f. De observant bespreekt de observaties en geeft op basis daarvan feedback. Welke feedback heb je ontvangen? Wat vind je daarvan?

u'

g. Wat zou je in een volgende situatie hetzelfde doen wanneer je weer als sociaal-cultureel werker een gesprek voert om een beginsituatie en een leervraag te achterhalen?

Ed

h. Wat zou je in een volgende situatie anders doen wanneer je weer als sociaal-cultureel werker een gesprek voert om een beginsituatie en een leervraag te achterhalen?

Je kunt niet zomaar starten met het bedenken en organiseren van een activiteit. De activiteit moet aansluiten bij de beginsituatie van de deelnemers en bij de leervraag. Deze leervraag moet je vervolgens samen met de deelnemer(s) als SMART-doel formuleren. Jullie gaan met elkaar oefenen hoe je een leervraag SMART kunt formuleren. Maak gebruik van Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse.

ig

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

SMART formuleren

ht

Oefening 3

a. Beschrijf in je eigen woorden waar de letters SMART voor staan: S

C

op

yr

Voorbereiding • Bedenk wat jij komend jaar wilt leren (dit mag op school zijn, maar ook op het gebied van sport of hobby's) en wat je daarmee wilt bereiken. (Dit vertel je niet aan je groepsgenoten!)

M

22


Educatieve activiteit voorbereiden

A

.v

.

R

ie

Bedenk bij elke letter van SMART vragen die je aan je medestudent kunt stellen. Verdeel de rollen: student X stelt de vragen en student Y geeft antwoord op de vragen. De derde student is observant en observeert het gesprek.

Ac t

• •

fb

T

Ed

u'

Uitvoering • Student X stelt de vragen aan student Y, dit duurt gemiddeld 10 minuten. • De observant observeert het gesprek en noteert bij welke letter van SMART de gestelde vragen horen. • Student X formuleert samen met student Y het SMART-doel. • De observant bespreekt de observaties: welke vragen hoorden bij welke letter van SMART? • Hierna wisselen jullie nog twee keer van rol, zodat jullie allemaal een keer vragen hebben gesteld, en jullie doorlopen steeds bovenstaande stappen.

ht

Controle b. Bespreek de notities van de observant. Heb je bij elke letter van SMART een vraag gesteld?

ig

c. Is het gelukt om samen met de ander een doel SMART te formuleren? Waarom wel of waarom niet?

e. Wat zou je een volgende keer hetzelfde doen als je samen met een ander een doel SMART formuleert?

C

op

yr

Reflectie d. Wat zou je een volgende keer anders doen als je samen met een ander een doel SMART formuleert?

23


Educatieve activiteit voorbereiden

Oefening 4

fb

Een te organiseren activiteit of project heeft vaak een hoofddoel. Dit hoofddoel kan worden opgesplitst in subdoelen, waarbij elk subdoel een eigen onderdeel of eigen activiteit krijgt. Met al deze onderdelen of activiteiten wordt het hoofddoel afgedekt. Maak gebruik van Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse.

ie

Voorbereiding • Bekijk het Filmpje 'Rotterdamse wijk Wielewaal verloedert verder' bij deze opdracht. • Stel je voor dat Woonstad wel in gesprek wil met de buurtbewoners, maar liever iets anders wil dan de bewoners willen. Jullie gaan dit gesprek voeren en proberen samen tot een hoofddoel te komen, dat jullie vervolgens gaan specificeren. • Verdeel de rollen: inwoner Henny Hoogkamer, initiatiefwoner nieuwbouwplan Wil de Ben en twee medewerkers van Woonstad, van wie één de voorzitter van de vergadering is. • Bereid je voor op je rol. Ieder van jullie bedenkt argumenten om het eigen standpunt te kunnen onderbouwen. • Zorg voor een camera (of een tablet of smartphone waarmee je kunt filmen). Zet deze op een goede plek, zodat de vergadering in beeld is en goed te verstaan is.

Ed

u'

Filmpje Rotterdamse wijk Wielewaal verloedert verder <

Hoofddoel specificeren

Ac t

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

.v

.

f. Is het volgens jou belangrijk om een doel SMART te formuleren? Waarom wel of waarom niet?

ig

ht

Uitvoering • De voorzitter opent de vergadering en geeft mensen de beurt om iets te vragen of iets te zeggen. • Jullie stellen elkaar vragen en verduidelijken de eigen mening en standpunten met argumenten. • Samen komen jullie tot een hoofddoel waar jullie je alle vier in kunnen vinden. • Vervolgens denken jullie na over de vraag hoe je dit hoofddoel kunt opdelen in subdoelen. • Bij elk subdoel bedenken jullie een activiteit om dit subdoel af te dekken. • Ten slotte sluit de voorzitter de vergadering en geeft een samenvatting van hetgeen er besproken is.

C

op

yr

Controle a. Bekijk de opname van de vergadering. Reageren jullie op elkaar? Worden er vragen gesteld om de argumenten van de deelnemers te verduidelijken?

24

b. Zijn jullie samen tot een hoofddoel gekomen? Zo ja, wat is het hoofddoel? Zo nee, waarom is het niet gelukt?


Educatieve activiteit voorbereiden

.v

.

c. Is het gelukt om het hoofddoel te specificeren naar subdoelen met bijpassende activiteiten? Zo ja, wat zijn de subdoelen en bijpassende activiteiten? Zo nee, waarom is het niet gelukt?

fb

Reflectie d. Wat vond je makkelijk of juist moeilijk aan het vaststellen van het hoofddoel?

Oefening 5

u'

Voorbereiding • Bekijk de beschrijving van de methode Skills op bladzijde 23 van het Artikel 'Verkenning Maatschappelijke participatie'. a. Wie zijn de drie doelgroepen waar deze methode zich op richt?

b. Wat is het doel van de Jobs-training?

• •

Onder het kopje Aanpak wordt beschreven hoe de methode in elkaar zit. Bekijk Werkmodel Lesbrief: onderdeel De onderwijsleersituatie.

C

op

yr

ig

Werkmodel Lesbrief <

Jullie willen een onderdeel van een training gaan ontwikkelen op basis van de groepsgerichte activeringsmethode Skills. In deze opdracht gaan jullie aan de slag met het formuleren van de onderwijsleersituatie. Maak gebruik van Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse.

Ed

Artikel Verkenning Maatschappelijke participatie <

Jobs-training

ht

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

Ac t

ie

e. Wat heb je geleerd van deze opdracht?

25


Educatieve activiteit voorbereiden

Werkvorm

Laten schrijven van een sollicitatiebrief

Onthouden

Presentatie (instructie)

Begrijpen

Beamer/hand-out van presentatie

Groepsgewijs: begeleider gestuurd

Een aantal bestaande sollicitatiebrieven

Gedeelde sturing: groepsdiscussie

Sollicitatiebrief schrijven op basis van gegeven profiel en uitwisselen (opdracht)

Pen en papier voor elke deelnemer

Deelnemer gestuurd, groepjes van twee deelnemers

Individueel een sollicitatiebrief schrijven (opdracht)

Pen en papier voor elke deelnemer

Deelnemer gestuurd, individueel

Ed ht

Creatief toepassen

Groepering:

Discussie over bestaande sollicitatiebrieven (samenwerking)

u'

Integreren

Materialen / hulpmiddelen

ie

Hoofdleeractiviteit

Ac t

Stof (wat wil je dat ze leren?)

fb

.v

.

Uitvoering • Jullie kiezen een activiteit (onderwerp) die genoemd wordt onder het kopje Aanpak en bereiden hiervoor de onderwijsleersituatie voor met behulp van Werkmodel Lesbrief. Je vult in: – inhoud: het onderwerp dat je gekozen hebt – de hoofdleeractiviteit – de werkvorm – de benodigde materialen/middelen – de groepering: werken de deelnemers alleen of samen bij deze werkvorm? • Bij sommige onderdelen van de stof zul je meerdere hoofdleeractiviteiten en meerdere werkvormen moeten kiezen. Bekijk het volgende voorbeeld:

Wissel het overzicht uit met een ander tweetal en vraag feedback. Vul zo nodig aan.

C

op

yr

ig

Controle c. Is het gelukt om het schema in te vullen? Waarom wel of waarom niet?

26

Reflectie d. Wat vond je makkelijk of juist moeilijk aan deze opdracht?

e. Je hebt geleerd dat wanneer je iemand iets wilt leren, je dit vaak volgens verschillende stappen moet doen. Was je je hiervan al bewust, of juist niet? Leg je antwoord uit.


Educatieve activiteit voorbereiden

Oefening 6

Een werkvorm uitwerken Als sociaal-cultureel werker zul je soms burgers willen informeren, maar vooral zul je burgers tot actie willen aanzetten (vaardigheden). In deze opdracht ga je hiermee aan de slag.

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

.v

.

Voorbereiding • Lees Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse en Theoriebron Didactische werkvormen. • Je wilt een activiteit organiseren om buurtbewoners dichter bij elkaar te brengen, omdat er veel conflicten in de buurt zijn en de sociale samenhang niet sterk is. Je mag zelf bepalen wat je de buurtbewoners wilt leren over de sociale samenhang en hoe je ze dit wilt leren. • Pak een vel A4-papier en bekijk Werkmodel Lesbrief.

fb

Theoriebron Didactische werkvormen <

ie

Uitvoering • Bedenk een werkvorm die je met de wijkbewoners wilt uitvoeren om ze dichter bij elkaar te laten komen. • Werk deze werkvorm uit met behulp van Werkmodel Lesbrief. Je vult hierbij in: – de werkvorm – de materialen en middelen die je nodig hebt bij deze werkvorm – de groepering Werken de buurtbewoners bij deze werkvorm samen of alleen? – de werkvorm uitschrijven Je schrijft een inleiding, een kern, een afsluiting en een manier waarop je de werkvorm gaat evalueren.

u'

Ac t

Werkmodel Lesbrief <

Ed

Controle a. Is het gelukt om het schema in te vullen? Waarom wel of waarom niet?

ig

ht

Reflectie b. Wat vond je makkelijk of juist moeilijk aan deze opdracht?

Oefening 7

Je gaat in deze opdracht drie casussen doornemen. Bij elke casus staan de situatie en de doelstelling beschreven. Je kiest bij elke casus twee passende werkvormen, waarvan er één een instructievorm moet zijn. Vervolgens maak je een korte beschrijving waaruit blijkt hoe je deze werkvorm zou uitleggen aan de deelnemers. Ook beschrijf je welke middelen of materialen je nodig hebt.

C

op

yr

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

Drie casussen

Theoriebron Didactische werkvormen <

Voorbereiding • Lees Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse en Theoriebron Didactische werkvormen.

27


Educatieve activiteit voorbereiden

.v

.

Uitvoering • Lees de drie casussen. • Bedenk daarbij steeds twee werkvormen. • Zet onder de gekozen werkvorm de beschrijving van de uitleg van de werkvorm: een inleiding, kern en slot. • Noteer er ook bij welke middelen of materialen je nodig hebt.

Casus 1

a.

ie

fb

Pubergroep Make my day heeft elke woensdag, na schooltijd, een activiteit. De tien kinderen (12-14 jaar) zitten aan tafel en zijn bezig met het thema Assertief. Meestal wordt een activiteit aangeboden. Vandaag is weerbaarheid het doel en zullen de kinderen kennismaken met kennis of gedrag om weerbaarder te worden op straat en tegenover leeftijdsgenoten.

Werkvorm 1

Ac t

Inleiding Kern

u'

Slot Middelen en materialen

Ed

Werkvorm 2: Instructiewerkvorm Inleiding Kern

ht

Slot

ig

Middelen en materialen

C

op

yr

Casus 2

28

Buurthuisvrouwengroep Salaam heeft elke zaterdagmiddag een kookactiviteit. De tien dames zijn nu bezig met het thema Spice!. Meestal wordt een cultuur gekozen, die vervolgens in een kookactiviteit wordt verwerkt. Hierbij is het doel dat de vrouwen kennismaken met onderwerpen uit andere culturen. Na de activiteit kunnen de vrouwen iets vertellen over, of laten zien van, de andere cultuur.


Educatieve activiteit voorbereiden

b.

Werkvorm 1 Inleiding

.

Kern

.v

Slot

fb

Middelen en materialen Werkvorm 2: Instructiewerkvorm Inleiding

ie

Kern

Middelen en materialen

u'

Casus 3

Ac t

Slot

c.

Ed

Buurthuis Us Hoes organiseert elke eerste vrijdagavond van de maand een activiteit voor ouders. Meestal wordt een discussie, workshop of activiteit aangeboden. Hierbij is het doel dat de ouders contact houden met elkaar en leren over de opvoeding en het gedrag van kinderen. De ouders hebben aangegeven bezorgd te zijn over luizen bij kinderen. Na de activiteit kunnen de ouders iets demonstreren of hun mening geven.

Werkvorm 1

ht

Inleiding Kern

ig

Slot

yr

Middelen en materialen

C

op

Werkvorm 2: Instructiewerkvorm Inleiding Kern Slot Middelen en materialen

29


Educatieve activiteit voorbereiden

• •

Bekijk de antwoorden van een ander en stel vragen als iets niet duidelijk genoeg is geformuleerd. Vul de werkvormen, de beschrijvingen van de uitleg of de benodigde middelen/materialen aan met de vragen of opmerkingen van de ander.

fb

.v

.

Controle d. Heb je bij elke casus twee werkvormen gevonden en opgeschreven?

ie

e. Heb je de opmerkingen van de ander gebruikt om je werkvormen aan te vullen?

Ac t

Reflectie f. Wat heb je geleerd van jouw uitwerking van een werkvorm bij een casus?

u'

g. Wat heb je geleerd van jouw uitwerking van een instructie?

De Meervoudige intelligentie theorie van Gardner gaat ervan uit dat elke persoon een unieke combinatie van soorten intelligenties heeft. Als je wordt aangesproken op de bij jou dominante soort intelligentie, zul je optimaal leren. Jullie gaan oefenen met het kiezen en uitwerken van werkvormen die aansluiten bij alle soorten intelligenties. Daarnaast maken jullie een planning voor de uitvoering van de werkvormen.

ig

Theoriebron Educatie en leren <

Werkvorm per intelligentie

ht

Oefening 8

Ed

h. Wat heb je geleerd van de opmerkingen of vragen van anderen?

Voorbereiding • Lees de casus.

C

op

yr

Theoriebron Didactische werkvormen <

30

Casus Ouderengroep Nestor heeft elke donderdagochtend twee uur de tijd voor hobby en contact. De twintig senioren zijn nu bezig met het thema Moderne media. Meestal wordt een discussie, opdracht of activiteit aangeboden. Hierbij is het doel dat de ouderen kennismaken met het zelfgekozen onderwerp en tips uitwisselen op dat gebied. Deze keer heeft de groep te kennen gegeven meer te willen weten over digitale fotografie (hanteren van een digitale camera, bestandsbeheer en fotobewerking). Na de activiteit kunnen de dames en heren iets demonstreren of hun mening geven. Alle ouderen hebben een andere dominante soort intelligentie en zouden graag op de eigen manier willen leren, dat wil zeggen een activiteit die aansluit bij hun intelligentie.


Educatieve activiteit voorbereiden

Verdeel de soorten intelligenties, elke student krijgt twee intelligenties. Lees Theoriebron Educatie en leren en Theoriebron Didactische werkvormen.

.v

• •

.

a. Wat zijn de acht soorten intelligenties?

Ac t

ie

fb

Uitvoering • Kies een werkvorm per soort intelligentie. Schrijf daarbij ook een uitleg van de werkvorm en welke materialen/middelen je nodig hebt. Daarbij maak je een planning: wie van je collega's (medestudenten) zet je op welk onderdeel? Werk dit uit in Word. • Ieder van jullie werkt twee soorten intelligenties uit. Samen zorgen jullie dus voor acht uitwerkingen. • Print alle beschrijvingen en plak ze alle acht op een A5-poster. • Bespreek de beschrijvingen. Zijn de werkvormen juist gekozen bij het onderwerp digitale fotografie voor senioren? Is de uitleg duidelijk voor de senioren? Zijn de juiste middelen/materialen gekozen? Sluit de werkvorm aan bij de soort intelligentie? En is je planning overzichtelijk? Als je nog niet tevreden bent, pas je de beschrijving aan.

Ed

u'

Controle b. Is het gelukt om bij alle acht soorten intelligenties een passende werkvorm te kiezen bij dit onderwerp?

c. Hebben jullie de beschrijvingen besproken? Waren er nog aanpassingen nodig?

ig

ht

Reflectie d. Vond je het lastig of juist makkelijk om de werkvormen die over hetzelfde onderwerp gaan, te laten aansluiten bij de soorten intelligenties?

C

op

yr

e. Zou jij de activiteiten die je aanbiedt, willen laten aansluiten bij de verschillende soorten intelligenties? Leg je antwoord uit.

31


Educatieve activiteit voorbereiden

Oefening 9

Bedenken hoe je gaat evalueren na afloop van een activiteit, en hoe je dit gaat vastleggen, hoort ook bij de voorbereiding. Jullie gaan hiermee aan de slag op basis van een gegeven casus.

.

Voorbereiding • Lees de casus.

fb

Casus Huiswerkbegeleiding examenjaar

.v

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

Evaluatievragen

• •

Jullie gaan nadenken over de evaluatie van de spelvorm en de interactievormen. Lees Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse over producten procesevaluatievragen. Pak ieder één vel A4-papier, schrijf bovenaan in de linkerhelft 'Productevaluatie' en aan de rechterkant 'Procesevaluatie'.

u'

Ac t

ie

In het buurthuis waar jullie werken, wordt examenbegeleiding gegeven. De tien scholieren zijn nu bezig met het thema Concentratie. Enkele scholieren hebben laten weten dat ze moeite hebben om zich te concentreren als ze in een grote groep zelfstandig moeten werken. Jullie hebben hiervoor twee werkvormen gekozen, namelijk een spelvorm (een simulatiespel waarbij een toets met veel stoorelementen wordt nagespeeld) en interactievormen (geheugenvragen en brainstormen om gebruik te maken van elkaars kennis en ervaringen). Na het thema Concentratie zal er een nieuw thema aan bod komen.

ig

ht

Ed

Uitvoering • Bedenk individueel vijf productevaluatievragen en schrijf deze onder de kop Productevaluatie op je A4-papier. • Bedenk individueel vijf procesevaluatievragen en schrijf deze onder de kop Procesevaluatie op je A4-papier. • Bespreek de evaluatievragen in je groep. Als je twijfelt aan vragen of sommige vragen niet goed vindt, bespreken jullie dit. • Alle vragen die jullie goed vinden, schrijven jullie op een nieuw vel A4-papier met aan de linkerkant de productevaluatievragen en aan de rechterkant de procesevaluatievragen. • Presenteer het nieuwe A4-papier aan een ander viertal en stel elkaar vragen indien er onduidelijkheden zijn.

yr

Controle a. Is het gelukt om individueel vijf product- en vijf procesevaluatievragen te bedenken?

C

op

b. Komen jullie vragen erg overeen of zijn er juist veel verschillen?

32

Reflectie c. Zijn er evaluatievragen bij die je in de toekomst gaat gebruiken? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, waarom niet?


Educatieve activiteit voorbereiden

.

d. Wat vind jij het belangrijkst: productevaluatievragen of procesevaluatievragen? Of vind je ze allebei even belangrijk? Leg je antwoord uit.

Oefening 10

Ac t

ie

Bij de voorbereiding van sommige activiteiten is het voldoende om enkel te benoemen wat je wilt evalueren en hoe je dat na afloop gaat doen. Bij grotere activiteiten of events moet er soms een evaluatieplan geschreven worden. In deze opdracht gaan jullie hiermee aan de slag. Maak indien nodig gebruik van Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse. Voorbereiding • Bekijk het Filmpje 'Thuisgevoel op multicultureel feest bij Mamio' bij deze opdracht. a. Wat is het doel van het multiculturele voetbalfestival?

u'

Filmpje Thuisgevoel op multicultureel feest bij Mamio <

Evaluatieplan voor voetbalfestival

Ed

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse <

fb

.v

e. Hoe zou jij de evaluatievragen willen stellen aan de deelnemers: mondeling, schriftelijk of per e-mail?

Bekijk Werkmodel Evaluatieplan.

ht

Uitvoering • Werk van Werkmodel Evaluatieplan stap 1 tot en met 8 uit om het multiculturele voetbalfestival na afloop van het event te kunnen evalueren. • Bespreek de antwoorden met een ander tweetal.

yr

ig

Controle b. Is het gelukt om alle stappen in te vullen?

C

op

c. Zijn er veel overeenkomsten tussen jullie evaluatieplan en dat van het andere tweetal? Of zijn er juist verschillen?

Reflectie d. Vraag 3 van het evaluatieplan gaat over hoe je gaat evalueren. Heb je nieuwe evaluatiemethoden gehoord? Welke spreekt je het meest aan en welke het minst?

33


Deelnemers begeleiden

Deelnemers begeleiden

.

Inleiding

fb

.v

De sociaal-cultureel werker moet niet alleen een activiteit kunnen voorbereiden, maar ook weten hoe hij deelnemers moet begeleiden. Een goede voorbereiding is het halve werk, bijvoorbeeld door bij jezelf na te gaan hoe je omgaat met de basisbehoeften van deelnemers, hoe je deelnemers kunt motiveren en hoe je feedback geeft. Op sommige zaken kun je je bijna niet voorbereiden, zoals op conflicten. Wel kun je bij jezelf nagaan hoe jij met conflicten omgaat om het conflict in de groep op te lossen.

ie

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac t

• Je kunt een instructie geven voor een educatieve activiteit. • Je kunt inspelen op de vragen van deelnemers bij een educatieve activiteit. • Je kunt deelnemers van een educatieve activiteit begeleiden volgens de drie basisbehoeften. • Je kunt deelnemers van een educatieve activiteit motiveren. • Je kunt omgaan met conflicten van deelnemers van educatieve activiteiten.

ig

De relatie moet goed zijn, willen de deelnemers überhaupt kunnen leren.

Presenteer

yr

Oefening 1

C

op

Website Prezi <

34

Jullie gaan oefenen met het geven van een instructie waarbij je een onderwerp aan je studiegenoten gaat uitleggen. Voorbereiding • Bedenk een onderwerp waar je veel van afweet en waarover je je studiegenoten iets wilt leren. Misschien is er een sport, zoals voetbal of hiphopdansen, of een bepaalde cultuur of religie waar je veel van afweet. • Kies een werkvorm en werk deze uit (inleiding - kern - slot). • Bereid een korte presentatie van gemiddeld 5 minuten voor over dit onderwerp met behulp van Prezi. Vertel in ieder geval het doel van je presentatie en de belangrijkste kenmerken. Zorg voor ondersteuning met visuele middelen, vat samen en geef duidelijke voorbeelden. Vervolgens geef je de instructie van de werkvorm.


Deelnemers begeleiden

.v

.

Uitvoering • Geef je presentatie aan zeven medestudenten. • Voer je instructie uit. Je medestudenten stellen vragen om zaken te verduidelijken, of wanneer ze meer informatie over iets willen krijgen. • Vraag na afloop korte feedback. Was het duidelijk wat je vertelde? Zaten alle verplichte elementen van een instructie in je presentatie? • Hierna wisselen jullie van rol.

ie

fb

Controle a. Is het gelukt om alle verplichte elementen van een instructie in je presentatie te verwerken?

Ac t

b. Heb je veel vragen gekregen?

u'

Reflectie c. Hoe vond je het om vragen te krijgen tijdens je instructie?

In deze opdracht ga je een hele werkvorm aan een groepje aanbieden. Daarbij geef je ook een instructie. Vervolgens wordt de werkvorm uitgevoerd. Voorbereiding • Verdeel de rollen: een sociaal-cultureel werker die de activiteit heeft voorbereid en een instructie geeft, twee vrouwen uit de vrouwengroep en een observant. • Lees de casus.

ig

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

Oefenen met een instructie

ht

Oefening 2

Ed

d. Was je instructie duidelijk volgens je medestudenten?

C

op

yr

Werkmodel Observatieformulier <

Inburgeringsactiviteiten voor buitenlandse (huis)vrouwen Vrouwengroep IJsbreker heeft elke woensdagochtend twee uurtjes tijd voor inburgeringsen taalactiviteiten. De tien dames zijn nu bezig met het thema Mijn kind op school. Meestal wordt een gesprek, opdracht of activiteit aangeboden. Hierbij is het doel dat de vrouwen kennismaken met de Nederlandse cultuur en werken aan uitbreiding van hun woordenschat. De dames hebben aangegeven dat ze zich graag willen voorbereiden op een kennismakingsgesprek met de directeur. Een aantal van hen heeft kinderen die dit jaar voor het eerst naar school gaan. Na de activiteit kunnen de vrouwen iets vertellen over de onderwerpen van zo'n gesprek of kunnen ze een mening geven over de school.

35


Deelnemers begeleiden

.v

De sociaal-cultureel werker kiest een werkvorm, bepaalt de daarbij benodigde materialen en middelen, en schrijft een instructie (inleiding - kern - slot). Jullie komen allemaal een keer aan de beurt, dus kies ieder een andere werkvorm. Jullie maken afspraken over de manier waarop de werkvormen aangeboden zullen worden. Bereid je voor op je rol. De observant bekijkt Werkmodel Observatieformulier. De sociaal-cultureel werker neemt de benodigde materialen en spullen mee. De deelnemers bedenken vragen die ze gaan stellen met behulp van Theoriebron Deelnemers begeleiden.

.

Ac t

ie

fb

Uitvoering • De sociaal-cultureel werker biedt de werkvorm met instructie aan en toont daarbij de benodigde materialen en middelen. • Hierna wordt de werkvorm uitgevoerd, waarbij de deelnemers vragen stellen als er onduidelijkheden zijn. • De observant observeert de instructie met behulp van Werkmodel Observatieformulier. • Besprek gezamenlijk hoe het ging. Laat de observant voorlezen wat op het formulier staat. Geef zelf ook aan hoe het voor jou voelde. • Hierna wisselen jullie van rol, zodat jullie alle vier een instructie hebben gegeven. Daarbij doorlopen jullie dezelfde stappen.

u'

Controle a. Was je voorbereiding volledig?

Ed

b. Heb je de werkvorm en instructie aangeboden?

ht

c. Heb je besproken hoe het ging?

yr

ig

Reflectie d. Heb je van tevoren goed ingeschat wat de deelnemers zouden doen bij jouw werkvorm?

C

op

e. Lees wat er op het observatieformulier is opgeschreven. Wat zou jij een volgende keer anders doen?

36

f. Hoe heb je de andere werkvormen en instructies ervaren?


Deelnemers begeleiden

g. Zou je een van die werkvormen zelf anders aanbieden? Zo ja, hoe?

Werkmodel Observatieformulier <

. fb

Voorbereiding • Bekijk de Filmpjes 'Computercursus voor senioren' en 'Weerbaarheidstraining Utrecht bestaat 15 jaar' bij deze opdracht. • Denk vooraf na over elke leersituatie. Wat zullen de deelnemers doen en willen leren? • Schrijf voor elke leersituatie kort op wat jij zou doen als jij de sociaal-cultureel werker was. Welke opdrachten zou je de deelnemers geven en welke vragen zou je hun willen stellen? • Bekijk Werkmodel Observatieformulier.

ie

Filmpje Weerbaarheidstraining Utrecht bestaat 15 jaar <

Jullie gaan oefenen met het observeren van leersituaties in twee filmpjes.

Uitvoering • Je gaat nu voor elk filmpje Werkmodel Observatieformulier invullen. Vul in wat de sociaal-cultureel werker (begeleider) zegt en doet om de deelnemers iets te leren. • Bespreek in tweetallen de observaties en de acties van de sociaal-cultureel werker (begeleider).

Ed

u'

Controle a. Heb je samen geobserveerd?

Ac t

Filmpje Computercursus voor senioren <

Observatie begeleiden van leren

.v

Oefening 3

ht

b. Heb je de observaties samen besproken?

yr

ig

Reflectie c. Lees wat je hebt opgeschreven op het observatieformulier. Had je vooraf goed ingeschat wat de sociaal-cultureel werker (begeleider) ging zeggen en doen?

C

op

d. Wat zou jij hetzelfde doen en wat juist anders? Leg je antwoord uit.

37


Deelnemers begeleiden

Oefening 4

.

Ac t

ie

Werkmodel Observatieformulier <

Voorbereiding • Bekijk het Filmpje 'Oefening weerbaarheidstraining' bij deze opdracht. • Stel je voor dat jij als sociaal-cultureel werker deze opdracht gaat uitvoeren met drie kinderen van 12 jaar. Je krijgt hierbij waarschijnlijk veel vragen van de deelnemers en zult zelf ook vragen willen stellen. • Verdeel de rollen: een sociaal-cultureel werker, vier kinderen en een observant. • Bereid je voor op je rol. Met behulp van Theoriebron Deelnemers begeleiden schrijft de sociaal-cultureel werker voor zichzelf op wat hij wil vertellen, wat hij wil vragen en hoe hij gaat reageren op de vragen. De kinderen mogen zelf weten hoeveel vragen zij stellen, of zij de vragen door elkaar roepen of juist heel stil zijn. (Zorg voor wat variatie, dat maakt de opdracht leuker!) • De observant observeert het gedrag van de sociaal-cultureel werker met behulp van Werkmodel Observatieformulier.

.v

Filmpje Oefening weerbaarheidstraining <

Tijdens een activiteit zullen deelnemers vaak vragen hebben. Op jouw beurt zul jij ook vragen hebben voor de deelnemers. Hoe ga je hiermee om? Jullie gaan een rollenspel spelen om hiermee te oefenen.

fb

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

Vragen beantwoorden en vragen stellen

Ed

u'

Uitvoering • De sociaal-cultureel werker legt het spel uit, waarna het wordt gespeeld. De kinderen stellen tussendoor vragen en de sociaal-cultureel werker reageert hierop. Hij stelt zelf ook vragen. De observant observeert het gedrag van de sociaal-cultureel werker. • Na tien minuten stopt het spel en bespreekt de observant de observaties met zijn groepsgenoten. • Hierna kan het spel nogmaals gespeeld worden, met andere rollen voor de studenten. Controle a. Is het gelukt om de instructie en het spel af te maken, ondanks de vragen?

ig

ht

b. Heb je alle kinderen betrokken wanneer je vragen stelde?

C

op

yr

Reflectie c. Heb je veel geduld als er veel vragen zijn, of juist niet? Leg je antwoord uit.

38

d. Wat zou je nog willen leren als het gaat om vragen beantwoorden en vragen stellen aan deelnemers tijdens activiteiten?


Deelnemers begeleiden

Oefening 5

.

Voorbereiding • Uit onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen blijkt dat 20% van de ouderen in een woonzorgcentrum aangeeft weleens gepest te worden. Het verzorgend personeel spreekt zelfs over 40%. • Bekijk het Pestprotocol ouderen van het Nationaal Ouderenfonds. • Lees de casus.

.v

Artikel Pestprotocol ouderen <

Mensen hebben drie basisbehoeften als het om leren gaat: autonomie, relatie en competentie. Pas als er aan die drie behoeften is voldaan, kunnen mensen überhaupt leren. Het is dus cruciaal dat je hier aandacht aan besteedt wanneer je een activiteit begeleidt. In deze opdracht gaan jullie aan de slag met de basisbehoefte relatie bij activiteiten voor ouderen.

fb

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

Relatie bevorderen

ie

Groepsactiviteit computergebruik ouderen

u'

Ac t

In woonzorgcentrum De Punt wordt een groepsactiviteit gericht op computergebruik georganiseerd. Vijftien ouderen hebben zich aangemeld en er zijn tien computers aanwezig. Je zult sommige ouderen dus samen moeten laten werken. Nu zijn er echter enkele ouderen die niet zo goed met elkaar kunnen opschieten. Ze zijn kortaf tegen elkaar, schelden elkaar soms uit en sluiten sommige ouderen buiten. Aan jou de taak om ervoor te zorgen dat de relatie tussen de ouderen beter wordt, zodat de activiteit effectief kan worden uitgevoerd. Lees in Theoriebron Deelnemers begeleiden over de drie basisbehoeften.

ig

ht

Ed

Uitvoering • Je gaat een verslag schrijven over de manier waarop je omgaat met de relatie tussen de ouderen en hoe je deze zult bevorderen. • De onderwerpen die hierin terug moeten komen, zijn: – fysieke veiligheid – emotionele veiligheid – respect tussen ouderen – respect tussen jou en de ouderen – de groep, groepsindeling – hoe je inspeelt op conflicten • Print je verslag en bespreek het met een medestudent.

C

op

yr

Controle a. Is het gelukt om alle onderdelen aan bod te laten komen in je verslag?

b. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jouw verslag en dat van je medestudent?

Reflectie c. Denk je dat je altijd alles kunt voorbereiden als het gaat om een goede relatie tussen deelnemers? Wat vind je daarvan?

39


Deelnemers begeleiden

.

d. Wat vind je het makkelijkst als het gaat om het bevorderen van een goede relatie tussen de deelnemers onderling en tussen de deelnemers en jou als sociaal-cultureel werker?

Oefening 6

ie

Een van de drie basisbehoeften van mensen om überhaupt te kunnen leren, is competentie: het gevoel dat je iets kunt. Het stimuleren van de competentie van deelnemers kan met behulp van samenwerkend leren. Voorbereiding • Lees Theoriebron Deelnemers begeleiden. • Je werkt in een buurthuis waar je wekelijks een kookclub met allochtone vrouwen leidt. Je gaat ze deze week een nieuw recept leren, dat ze gaan oefenen door samenwerkend te leren. • Verdeel de rollen: een sociaal-cultureel werker, drie vrouwen en een observant. • De sociaal-cultureel werker kiest een recept (waarbij geen oven nodig is) en neemt de benodigdheden mee.

u'

Werkmodel Observatieformulier <

Samenwerkend leren

Ac t

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

fb

.v

e. Wat vind je het moeilijkst als het gaat om het bevorderen van een goede relatie tussen de deelnemers onderling en tussen de deelnemers en jou als sociaal-cultureel werker?

ht

Ed

Uitvoering • De sociaal-cultureel werker vertelt over het recept. • De sociaal-cultureel werker geeft instructie over de taken, de werkwijze, de samenwerking en de individuele bijdrage van de vrouwen. • De vrouwen gaan samen aan de slag en de sociaal-cultureel werker begeleidt hen volgens het principe van samenwerkend leren. De observant observeert het gedrag van de sociaal-cultureel werker met behulp van Werkmodel Observatieformulier. • Als de vrouwen klaar zijn, bespreekt de observant zijn observaties met de groep.

yr

ig

Controle a. Was elke vrouw medeverantwoordelijk tijdens het koken?

C

op

b. Heeft de sociaal-cultureel werker een instructie gegeven op de taak, werkwijze, samenwerking en individuele bijdrage?

40

Reflectie c. Vind jij het begeleiden van deelnemers gericht op samenwerkend leren makkelijk of juist moeilijker dan wanneer je deelnemers gewoon met elkaar laat samenwerken? Leg je antwoord uit.


Deelnemers begeleiden

Oefening 7

fb

Deelnemers moeten soms gemotiveerd worden om deel te nemen aan een activiteit of om betere prestaties te leveren. Je gaat oefenen met het intrinsiek motiveren van deelnemers.

• • •

Ac t

ie

Voorbereiding a. Wat is het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie?

Bekijk het Filmpje 'Dagbesteding voor (jong)volwassenen' bij deze opdracht, van minuut 2:10 tot minuut 2:58. Jullie gaan dit fragment naspelen, maar dan gericht op intrinsieke motivatie. Lees in Theoriebron Deelnemers begeleiden over motivatie. Verdeel de rollen: een sociaal-cultureel werker (de vrouw in het filmpje), de cliënt (de jongen in het filmpje) en een student die het gesprek filmt. Bereid je voor op je rol. De sociaal-cultureel werker moet de cliënt in deze situatie wel aan het werk zetten, maar ze moet dit doen door hem intrinsiek te motiveren. De sociaal-cultureel werker bereidt haar rol voor met behulp van Theoriebron Deelnemers begeleiden. De cliënt mag zelf bedenken hoe hij gaat reageren: begrijpt hij het of is hij het er niet mee eens? Zorg dat het een realistisch gesprek wordt. Zorg voor een videocamera of smartphone waarmee het gesprek gefilmd kan worden.

u'

Filmpje Dagbesteding voor (jong)volwassenen <

Intrinsiek motiveren

Ed

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

.v

.

d. Wat is volgens jou de toegevoegde waarde van samenwerkend leren?

yr

ig

ht

Uitvoering • Voer het gesprek gedurende gemiddeld 5 minuten. De derde student filmt het gesprek. • Na 5 minuten bekijken jullie het filmpje. Jullie bespreken de positieve punten en verbeterpunten. • Wissel van rol en speel de situatie nog een keer met de verbeterpunten in je achterhoofd. Ook dit gesprek wordt gefilmd. Bespreek nogmaals de positieve punten en mogelijke verbeterpunten. • Wissel hierna nog een keer van rol. Het gesprek wordt gefilmd en naderhand nabesproken op positieve punten en mogelijke verbeterpunten.

c. Zijn de motiverende factoren toegepast in het gesprek?

C

op

Controle b. Is het gelukt om de jongen aan het werk te zetten?

41


Deelnemers begeleiden

Oefening 8

Filmpje Atelier de Fabriek Maasbree stelt zich voor <

ie

Feedback is een van de krachtigste instrumenten om mensen intrinsiek te motiveren. Feedback moet echter wel op de juiste wijze worden gegeven. Er is geen beste methode van feedback geven, maar er zijn wel enkele elementen waar je rekening mee moet houden. Jullie gaan oefenen met twee methoden van feedback geven.

Ac t

Voorbereiding • Bekijk het Filmpje 'Feedback geven: 4 manieren hoe het NIET moet' bij deze opdracht. • Lees in Theoriebron Deelnemers begeleiden hoe je wel effectief feedback geeft. • Goede feedback is specifiek. Over welke drie onderdelen kan specifieke feedback gaan? Over het doel, de taak of het resultaat. • Bekijk het Filmpje 'Atelier de Fabriek Maasbree stelt zich voor' bij deze opdracht. In dit filmpje zie je een dagbesteding voor senioren met een indicatie, ze nemen deel aan verschillende activiteiten. • Kies een fragment waarin je een oudere feedback zou kunnen geven, gericht op het doel van de activiteit, zijn taak of het resultaat. Jullie kiezen alle drie een andere situatie en geven op een andere manier feedback. Vertel je groepsgenoten in welke situatie je feedback gaat geven aan de oudere. • Verdeel de rollen: een sociaal-cultureel werker, een oudere en een observant.

u'

Filmpje Feedback geven: 4 manieren hoe het NIET moet <

Feedback geven

Ed

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

fb

.v

.

Reflectie d. Welke motiverende factor vind jij het makkelijkst en welke het moeilijkst om vorm te geven in een gesprek?

C

op

yr

ig

ht

Uitvoering • De sociaal-cultureel werker geeft feedback aan de oudere volgens de sandwichmethode. De observant maakt aantekeningen van het gesprek. • Jullie wisselen van rol, zodat een andere student de sociaal-cultureel werker speelt. • Nu geeft de sociaal-cultureel werker feedback volgens de WEG-methode. De observant maakt aantekeningen van het gesprek. • Jullie wisselen voor de laatste keer van rol, zodat de laatste student de rol van sociaal-cultureel werker speelt. • Nu geeft de sociaal-cultureel werker feedback volgens een van de vier manieren uit het filmpje die laten zien hoe je geen feedback moet geven. De observant maakt aantekeningen van het gesprek.

42

Controle a. Is het gelukt om een situatie uit het filmpje te kiezen waar je feedback op kon geven?

b. Is het gelukt om feedback te geven op het doel, de taak of het resultaat van de activiteit?


Deelnemers begeleiden

Oefening 9

Herken jij een conflicthanteringsstijl?

Groepen kunnen verschillend met conflicten omgaan, ze kunnen diverse conflicthanteringsstijlen hebben. Jullie gaan oefenen met het herkennen van een bepaalde conflicthanteringsstijl.

ie

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

Ac t

Casus

De sociaal-cultureel werker begeleidt in buurthuis De Toren een activiteit voor vijf tienermoeders gericht op zelfredzaamheid. De sociaal-cultureel werker geeft de tienermoeders de opdracht een presentatie te maken waarin ze laten zien hoe ze hulp kunnen vragen, zodat ze leren dat ze niet alles alleen hoeven te doen bij de opvoeding van hun kind. De sociaal-cultureel werker zet de tienermoeders aan de slag, maar vier tienermoeders vinden dat Sophia, de vijfde tienermoeder, niet goed meedoet met de activiteit. Er ontstaat een conflict. Voordat de sociaal-cultureel werker hierop in kan spelen, moet ze er eerst achter komen hoe de tienermoeders met het conflict omgaan, dus wat hun conflicthanteringsstijl is.

Ed

u'

Werkmodel Rollenspel <

fb

.v

d. Wat zijn voor jou voorwaarden van een goede feedback? Leg je antwoord uit.

.

Reflectie c. Welke methode van feedback vind jij het prettigst om te geven? Leg je antwoord uit.

ig

ht

Voorbereiding • Lees de casus. • Verdeel de rollen: de vijf tienermoeders (van wie één Sophia is) en een sociaal-cultureel werker. • Bereid je voor op je rol. Maak samen een beschrijving van de spelsituatie en een beschrijving van de personages en leef je in met behulp van Werkmodel Rollenspel. • De vier tienermoeders (dus zonder Sophia) kiezen een conflicthanteringsstijl met behulp van Theoriebron Deelnemers begeleiden. Ze vertellen dit niet aan Sophia en de sociaal-cultureel werker, deze moet dit gaan raden!

C

op

yr

Uitvoering • De sociaal-cultureel werker geeft een uitleg van de opdracht en zet de tienermoeders aan het werk. • Terwijl de tienermoeders aan het werk gaan, laten zij een bepaalde conflicthanteringsstijl zien. Tienermoeder Sophia mag zelf bedenken hoe ze reageert op het gedrag van haar groepsleden. • Na gemiddeld 10 minuten stopt het rollenspel en probeert de sociaal-cultureel werker de conflicthanteringsstijl van de tienermoeders te raden. • Jullie wisselen van rol en de vier tienermoeders kiezen nu een andere conflicthanteringsstijl. Pas het rollenspel aan en maak een nieuwe beschrijving van de situatie met behulp van Werkmodel Rollenspel. • Speel het rollenspel opnieuw, waarbij de sociaal-cultureel werker na gemiddeld 10 minuten de juiste conflicthanteringsstijl probeert te raden.

43


Deelnemers begeleiden

.v

.

Controle a. Is het gelukt om een beschrijving van de spelsituatie en de personages te maken met behulp van Werkmodel Rollenspel?

fb

b. Heeft de sociaal-cultureel werker de juiste conflicthanteringsstijl geraden?

Ac t

ie

Reflectie c. Met welke conflicthanteringsstijl zou jij het moeilijkst om kunnen gaan? Leg je antwoord uit.

Oefening 10

Ed

In deze opdracht gaat een groep deelnemers van een activiteit een bepaalde conflicthanteringsstijl laten zien. Vervolgens pakt de sociaal-cultureel werker dit conflict aan.

Casus

De sociaal-cultureel werker begeleidt een kookactiviteit voor zes jongeren. Eerst licht hij de opdracht toe: de jongeren krijgen een recept en moeten onderling de taken verdelen. Sommige jongeren hebben hier geen zin in en spreken de sociaal-cultureel werker tegen. Eén jongere wil een ander recept uitvoeren en weigert met dit recept aan de slag te gaan. Twee andere jongeren willen helemaal niet samenwerken met elkaar en vallen elkaar persoonlijk aan. Er zijn dus twee conflicten ontstaan en de sociaal-cultureel werker moet ingrijpen.

ig

Werkmodel Observatieformulier <

Inspelen op het conflict

ht

Theoriebron Deelnemers begeleiden <

u'

d. Wat zou jij doen als je een bepaalde conflicthanteringsstijl bij deelnemers in een groep herkent?

C

op

yr

Werkmodel Rollenspel <

44

Voorbereiding • Lees de casus. • Verdeel de rollen: zes jongeren (één die een ander recept wil uitvoeren, twee die niet willen samenwerken en drie andere jongeren), een sociaal-cultureel werker en een observant die het gesprek observeert met behulp van Werkmodel Observatieformulier. • Bereid je voor op je rol. Maak samen een beschrijving van de spelsituatie en een beschrijving van de personages en leef je in met behulp van Werkmodel Rollenspel. • De drie jongeren die een conflict hebben, kiezen een conflicthanteringsstijl met behulp van Theoriebron Deelnemers begeleiden, waarbij ze ook de andere jongeren (de drie jongeren zonder conflict) betrekken. Ze vertellen dit niet aan elkaar en de sociaal-cultureel werker. • De sociaal-cultureel werker kiest de conflicthanteringsstijl compromis sluiten. • Elk gesprek duurt gemiddeld 10 minuten.


Deelnemers begeleiden

ie

fb

Controle a. Welke conflicthanteringsstijl hebben de jongeren gekozen?

.v

.

Uitvoering • De sociaal-cultureel werker legt de opdracht uit. Al snel ontstaan de twee conflicten. • De sociaal-cultureel werker pakt het conflict aan door een compromis te sluiten voor beide conflicten. De observant observeert het gesprek. • De observant bespreekt de observaties. • Jullie wisselen van rol en nu kiest de sociaal-cultureel werker voor de conflicthanteringsstijl integratie van conflicten. Speel nogmaals het rollenspel. De observant observeert het gesprek. • De observant bespreekt de observaties.

Ac t

Reflectie b. Vond je het makkelijk of juist moeilijk om met twee conflicten om te gaan in één situatie?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

c. Welke conflicthanteringsstijl spreekt jou het meest aan? Leg je antwoord uit.

45


Afronding educatieve activiteit

.

Afronding educatieve activiteit

.v

Inleiding

ie

fb

Om een activiteit af te ronden, moet je controleren of deze effectief is geweest. Met andere woorden, heeft de activiteit bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelen? In de voorbereiding van educatieve activiteiten is al geformuleerd hoe de activiteit na afloop geëvalueerd zal worden. Nu is het zaak om dat ook uit te voeren.

Leerdoelen

Ed

u'

Ac t

• Je kunt een enquête gebruiken als evaluatiemiddel. • Je kunt deelnemen aan een vergadering om een activiteit te evalueren.

ht

De voorzitter opent de evaluatievergadering en de notulist maakt aantekeningen.

Enquête over schoolactiviteit

ig

Oefening 1

Een enquête is een onderzoeksmethode. Hiermee kun je onderzoeken of je met je activiteit het vooraf gestelde doel bereikt hebt. Jullie gaan oefenen met het opstellen en afnemen van een enquête.

C

op

yr

Theoriebron Afronding activiteit <

46

Voorbereiding • Lees Theoriebron Afronding activiteit. • Kies een activiteit die jullie kort geleden op de opleiding hebben uitgevoerd, bijvoorbeeld het spelen van een rollenspel bij een bepaald vak. • Bedenk een hoofdvraag. Wat wil je te weten komen over deze activiteit met behulp van de enquête?


Afronding educatieve activiteit

fb

.v

.

Uitvoering • Bedenk vijf gesloten vragen over deze activiteit. • Bedenk twee open vragen over deze activiteit. • Verwerk de vragen in een overzichtelijk Word-document, met een korte introductie. • Laat de enquête invullen door minstens vijf medestudenten die deze activiteit ook hebben uitgevoerd. • Zet de uitkomsten in een overzichtelijke tabel, bijvoorbeeld met behulp van Microsoft Excel. • Wat kun je zeggen over de uitkomsten van de enquête? Kun je een antwoord geven op de hoofdvraag?

ie

Controle a. Is het gelukt om een enquête op te stellen?

Ac t

b. Hoeveel medestudenten hebben de enquête ingevuld?

u'

c. Heb je antwoord kunnen geven op de hoofdvraag?

Ed

Reflectie d. Wat vind je het moeilijkst bij het opstellen van een enquête?

ig

ht

e. Vind je het opstellen en afnemen van een enquête een handige methode voor de evaluatie van activiteiten?

Activiteit Rode Kruis

yr

Oefening 2

C

op

Theoriebron Afronding activiteit <

Wanneer je een enquête hebt uitgevoerd, is het de bedoeling dat je hier iets mee doet. Anders is het voor niks geweest. Om het onderzoek te kunnen afronden, maak je een verslag en doe je aanbevelingen. Vervolgens bedenk je evaluatievragen om het resultaat te kunnen evalueren. Maak indien nodig gebruik van Theoriebron Afronding activiteit.

Artikel Bibliotheek en Saxion oefenen Nederlandse taal met vluchtelingen <

47


Afronding educatieve activiteit

ie

fb

.v

.

Voorbereiding • Lees het Artikel Bibliotheek en Saxion oefenen Nederlandse taal met vluchtelingen. Deze activiteit hebben jullie zogenaamd uitgevoerd. • Maak een korte enquête voor de vluchtelingen. Bedenk vier gesloten vragen en verwerk die in Word. • Vraag vijf medestudenten om de enquête in te vullen, zij verplaatsen zich in de vluchtelingen. • Vanaf nu werk je individueel. • Zet de antwoorden in een tabel of een grafiek, of maak gebruik van percentages om de resultaten zichtbaar te maken. • Verduidelijkt de tabel of grafiek de uitkomst of moet er nog een toelichting bij? Voeg in dat geval de toelichting eraan toe. • Wat kun je zeggen over de uitslag? Trek conclusies uit de uitkomsten door te kijken of je een antwoord kunt vinden op je hoofdvraag. • Print de tabel of grafiek.

Ac t

Uitvoering • Schrijf een verslag over de enquête die je gehouden hebt en de conclusies die je hebt getrokken. • Je schrijft een aanbeveling hoe je de uitkomsten kunt toepassen in de praktijk. • Bedenk twee productevaluatievragen en neem deze op in het verslag. • Bedenk twee procesevaluatievragen en neem deze op in het verslag.

Ed

u'

Controle a. Je legt je verslag naast dat van je medestudent en vergelijkt beide verslagen. Zijn er verschillende aanbevelingen gedaan? Leg je antwoord uit.

ht

b. Zijn er verschillende conclusies getrokken? Leg je antwoord uit.

ig

c. Zijn er verschillende evaluatievragen bedacht? Leg je antwoord uit.

C

op

yr

Reflectie d. Hoe zou jij de aanbevelingen toepassen in de praktijk? Geef een voorbeeld.

48

e. Waarom is het belangrijk om de enquête te evalueren? Leg je antwoord uit.


Afronding educatieve activiteit

Oefening 3

Een enquête kan ingezet worden om een project te evalueren, de enquête is dan het middel. Het is echter ook van belang om na de uitvoering van een enquête de resultaten ervan te evalueren.

.

Theoriebron Afronding activiteit <

Evaluatievergadering

Voorbereiding • Lees de casus. • Bekijk de enquête en de resultaten van de enquête in Werkmodel Voorbeeld enquête. • Maak een Prezi over de resultaten van de enquête, die tijdens de vergadering gepresenteerd worden door de begeleider. • Verdeel de rollen: een begeleider (die de bijeenkomsten heeft geleid), een ervaringsdeskundige en twee collega's die hebben meegeholpen bij de organisatie.

Ac t

ie

Website Prezi <

De gemeente organiseert voor mensen die een risico lopen op schulden, of al in de schulden zitten, een cursus Budgettering van twee avonden. Deze cursus, die elke twee maanden wordt gegeven, is het afgelopen jaar goed bezocht. Jullie hebben een enquête uitgevoerd om de bijeenkomst te evalueren.

fb

Werkmodel Voorbeeld enquête <

.v

Casus

Ed

u'

a. Bedenk vijf productevaluatievragen. Maak gebruik van Theoriebron Afronding activiteit. Welke vragen heb je bedacht?

C

op

yr

ig

ht

b. Bedenk vijf procesevaluatievragen. Maak gebruik van de Theoriebron. Welke vragen heb je bedacht?

Uitvoering • De begeleider presenteert de resultaten in een Prezi. • Voer een gesprek van maximaal 10 minuten waarin jullie de enquête evalueren met behulp van de vragen die jullie bedacht hebben. • Schrijf individueel een verslag van de resultaten van de enquête en de resultaten van de vergadering. Controle c. Kon je je inleven in je rol? Leg je antwoord uit.

49


Afronding educatieve activiteit

d. Kwam er een gesprek op gang? Waarom wel of waarom niet? Leg je antwoord uit.

fb

.v

.

e. Vergelijk je verslag met dat van een medestudent. Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten tussen jullie verslagen? Leg je antwoord uit.

ie

Reflectie f. Je hebt een evaluatiemiddel (de enquête) geëvalueerd, wat vind je daarvan? Leg je antwoord uit.

Casus

Moslimorganisatie De Maan wil in de buurt een activiteit organiseren om buurtbewoners een inkijkje te geven in moslimtradities. Er wordt een avond georganiseerd met lekkere hapjes en er wordt een rollenspel gespeeld om het henna- en trouwfeest na te bootsen. De avond verloopt heel gezellig, totdat een buurtbewoner ruzie krijgt met een van de organisatoren. Steeds meer mensen bemoeien zich ermee en jij moet uiteindelijk tussenbeide komen om de gemoederen te sussen. Maar iedereen houdt een naar gevoel over aan een verder leuke avond.

ig

Werkmodel Rollenspel <

Ed

Werkmodel Notitieblad agenda <

Jullie gaan oefenen met het houden van een vergadering. Eerst gaan jullie deze vergadering voorbereiden en daarna wordt deze uitgevoerd. Lees eerst Theoriebron Afronding activiteit.

ht

Theoriebron Afronding activiteit <

Evalueer de avond

u'

Oefening 4

Ac t

g. Vond je het lastig of juist makkelijk om het gesprek te voeren? Leg je antwoord uit.

yr

Voorbereiding • Bedenk samen product- en procesevaluatievragen op basis van de casus. Van deze vragen maken jullie samen een agenda.

C

op

a. Welke productevaluatievragen hebben jullie bedacht? Noteer er drie.

50

b. Welke procesevaluatievragen hebben jullie bedacht? Noteer er drie.


Afronding educatieve activiteit

• •

Maak samen de agenda met behulp van Werkmodel Notitieblad agenda. Verdeel de rollen: een voorzitter, een notulist en twee buurtbewoners.

.v

.

Uitvoering • Jullie gaan vergaderen. De voorzitter brengt structuur in het gesprek en samen bespreken jullie de product- en procesevaluatievragen. • De notulist maakt notulen van de vergadering. • Het doel van de vergadering is uitzoeken hoe de volgende viering zo georganiseerd kan worden dat deze niet uit de hand loopt.

ie

fb

Controle c. Is het gelukt de evaluatievragen te verwerken in de agenda? Waarom wel of waarom niet? Leg je antwoord uit.

Ac t

d. Had iedereen voldoende inbreng in deze opdracht?

u'

e. Bekijk samen de notulen. Zijn alle punten die besproken zijn, opgenomen in de notulen?

Ed

Reflectie f. Welke rol had jij in deze vergadering?

C

op

yr

ig

ht

g. Wat vond je moeilijk aan deze vergadering? Leg je antwoord uit.

51


Theoriebron Educatie en leren

.

Theoriebron Educatie en leren

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Educatie wordt ook wel vorming genoemd. Educatie omvat alle activiteiten die gericht zijn op geestelijke en lichamelijke ontwikkeling en ontplooiing. Het is dan ook nauw verwant aan leren. Wanneer je kennis hebt over hoe mensen leren, kun je als sociaal-cultureel werker educatieve activiteiten goed voorbereiden en begeleiden. In de onderwijskunde, het vakgebied dat zich bezighoudt met onderwijs, kun je hier veel over leren en dat kun je vervolgens toepassen in het sociaal-culturele werkveld.

Rappen als werkvorm sluit aan bij de intelligentie muzikaal-ritmisch.

ht

Drie vormen van leren

ig

Onderwijskundigen Boekaars en Simons gebruiken drie vormen van leren, met elk hun eigen leeractiviteiten: activiteiten die de lerende moet uitvoeren om iets te kunnen leren. Hoofdleeractiviteiten:

1. Leren gericht op beheersing en inzicht

1. Onthouden 2. Begrijpen

C

op

yr

Vorm van leren:

52

2. Leren gericht op beklijving, verankeren

3. Integreren

3. Leren gericht op wendbaar, flexibel gebruik

4. Creatief toepassen

Deze drie vormen lijken een logische volgorde te hebben: eerst moet je de stof onthouden en begrijpen (zodat je deze beheerst), dan moet je die integereren in bestaande kennis (verankeren, oftewel koppelen aan bestaande kennis) en vervolgens kun je het geleerde in een nieuwe situatie toepassen (wendbaar, flexibel gebruik). Een voorbeeld: stel, je moet iets gaan bereiden volgens een nieuw recept. Je moet dan eerst weten en begrijpen wat er in het recept staat (beheersing), vervolgens moet je bedenken wat je hier al van weet (heb je al weleens gewerkt met het benodigde keukengerei? – integreren), vervolgens kun je het recept pas uitvoeren (creatief toepassen).


Theoriebron Educatie en leren

Specifieke leeractiviteiten

.v

.

De hoofdleeractiviteiten zijn onder te verdelen in specifieke leeractiviteiten: activiteiten die de deelnemers uitvoeren om de hoofdleeractiviteit onder de knie te krijgen. Je gebruikt de specifieke leeractiviteiten om de deelnemers ook daadwerkelijk iets te leren, zodat ze het niet na een korte tijd alweer vergeten zijn. Een samenvatting: Uitleg:

Specifieke leeractiviteiten

1. Onthouden

Gericht op het herinneren en onthouden van de aangeboden informatie

Luisteren, oefenen, lezen, beschrijven, benoemen, opzeggen, vertellen, definiĂŤren, stappen aangeven, aanwijzen

2. Begrijpen

Gericht op het in eigen woorden weergeven van de inhoud, zodat de samenhang duidelijk is

3. Integreren

Gericht op het ophalen en activeren van (voor)kennis en het verbinden van nieuw verworven kennis aan de aanwezige kennis en ervaring

Vergelijken, een plan ontwikkelen, met elkaar in verband brengen, analyseren, voorspellen, beoordelen, aantonen, beargumenteren, laten zien hoe ..., patroon vaststellen, tegen elkaar afzetten, analyseren

Gericht op het gebruiken van de kennis in een nieuwe, onbekende situatie

Selecteren, ontwerpen, evalueren, bouwen, ontwikkelen, besluiten op basis van argumenten, uitvinden, bewijzen voor conclusies aangeven

ie

BediscussiĂŤren, uitleggen, in eigen woorden weergeven, samenvatten, beredeneren, een verklaring geven, afleiden, grote lijnen aangeven, aangeven wat niet in het rijtje thuishoort

Ac t

u' Ed

ht

4. Creatief toepassen

C

op

yr

ig

fb

Hoofdleeractiviteit:

53


Theoriebron Educatie en leren

Meervoudige intelligentie theorie Gardner

ie

fb

.v

.

Mensen kunnen op verschillende manieren intelligent zijn. Gardner onderscheidt acht soorten intelligenties. Elke persoon heeft een unieke combinatie van soorten intelligenties, afhankelijk van het individu zelf en van de cultuur waarin hij leeft. De acht soorten intelligenties zijn: 1. interpersoonlijk: houdt van contact met anderen, werkt graag samen en is altijd bereid anderen te helpen 2. intrapersoonlijk: stelt zich liever op de achtergrond op, heeft gevoel voor reflectie 3. lichamelijk-motorisch: beweegt graag, kent fijne motoriek en sleutelt en knutselt graag 4. logisch-mathematisch: is goed met cijfers, ordent gemakkelijk informatie, redeneert logisch 5. muzikaal-ritmisch: sterk gevoel voor ritme, vertelt boeiend, pikt snel melodietjes op 6. natuurgericht: gaat graag met dieren om, is gefascineerd door alles wat groeit en bloeit 7. verbaal-linguïstisch: denkt in woorden, formuleert gemakkelijk, leest snel en met inzicht 8. visueel-ruimtelijk: tekent vaak figuurtjes of maakt krabbels en kan zich snel oriërenteren in gebouwen of wijken.

Ac t

Het is raadzaam om in een activiteit verschillende soorten intelligenties aan te spreken. Zo komt iedereen aan zijn trekken, is er variatie en bovendien is het een voorbereiding op de toekomst.

u'

Didactiek

yr

ig

ht

Ed

Didactiek is onderwijskunde en gaat over de overdracht van kennis, vaardigheden en inzicht. Het betreft alle zaken over: • leerstof Wat moeten de deelnemers weten, kennen en kunnen? • didactische werkvormen In welke vorm giet de begeleider de kennis? Legt hij de lesstof uit? Laat hij de deelnemers samenwerken? Biedt hij een rollenspel aan of leest hij voor? • groeperingsvormen Hoe maakt de begeleider groepjes om les te geven of opdrachten te laten verwerken? Deelt de begeleider de groep in op basis van niveau of interesse? Kijkt hij naar de leerstijl van een deelnemer? Of kiest de begeleider een combinatie van niveau, interesse en leerstijlen? • evaluatievormen Hoe evalueert de begeleider wat de deelnemers geleerd hebben en nog moeten leren?

C

op

Didactische werkvormen

54

Een didactische werkvorm geeft aan hoe een leeractiviteit wordt ingericht. Niet alleen de activiteit van de groep is beschreven, maar ook de instructie van de begeleider en de materialen die de groep uitdagen om haar doel te bereiken. Dat de keuze voor een goede didactische werkvorm belangrijk is, blijkt uit het feit dat vaak het volgende rijtje erbij wordt gehaald. We onthouden: • 10% van wat we lezen • 20% van wat we horen • 30% van wat we zien • 50% van wat we horen en zien • 70% van wat we met anderen bespreken • 80% van wat we evalueren en nabespreken • 90% van wat we anderen uitleggen.


Theoriebron Educatie en leren

.v

Werkveld sociaal-cultureel werk

.

Als groepsleider geef jij vorm aan een leersituatie. Jouw gedrag, wat je vertelt, de opdrachten die je geeft en de activiteiten die de deelnemer of groep uitvoert, bepalen de didactische werkvorm. In de volgende Theoriebron komen de verschillende werkvormen uitgebreid aan bod.

ie

fb

Het werkveld waarin je terecht kunt komen als afgestudeerd sociaal-cultureel werker is heel divers. De actviteiten die je voorbereidt en uitvoert zullen echter altijd binnen een van de volgende drie gebieden vallen: 1. kunst, cultuur en amusement 2. sport, spel en recreatie 3. educatie en burgerschap.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Het onderdeel educatie komt in bijna alle activiteiten terug. Een activiteit kan gericht zijn op kunst (zoals een museumbezoek), maar het doel kan naast kunst, cultuur en amusement ook zijn om de deelnemers iets te leren of hen kennis te laten maken met diverse kunstvormen (dan leren ze alsnog). Elk gebied heeft vaak wel zijn eigen financieringsmogelijkheden, waardoor een activiteit bij een bepaald gebied wordt ingedeeld. In de praktijk zullen de doelen van de activiteiten echter vaak in elkaar overlopen.

55


Theoriebron Didactische werkvormen

.

Theoriebron Didactische werkvormen

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Werkvormen beschrijven werkwijzen in termen van begeleider- en deelnemeractiviteiten. Een begeleider van educatieve activiteiten moet verschillende werkvormen kennen en kunnen toepassen als de situatie daarom vraagt. Door te oefenen met leeractiviteiten wordt er gewerkt aan de gestelde doelen. Didactische werkvormen zijn onder te verdelen in vijf groepen: interactievormen, opdrachtvormen, samenwerkingsvormen, spelvormen en instructievormen.

De gereedschapskist als metafoor voor didactische werkvormen.

ht

Hoe kies je een werkvorm?

C

op

yr

ig

Wanneer je een werkvorm kiest, houd je rekening met drie punten: 1. Je doel: wat wil je bereiken? – De voorbereiding van een activiteit begint met het SMART formuleren van de doelen en de beginsituatie van de deelnemers. Je formuleert een doel SMART omdat je een verandering teweeg wilt brengen bij de deelnemers, waarbij je werkvorm dat moet stimuleren. 2. De mate van sturing door de begeleider. – begeleider-gestuurd De begeleider staat centraal bij het overdragen van kennis of vaardigheden. – gedeelde sturing Deelnemers hebben een gedeelde verantwoordelijkheid met de begeleider. Ze vullen zelf de tijd in, maar de begeleider bewaakt de verschillende activiteiten. – deelnemer-gestuurd De deelnemers staan centraal en vervullen de sturende rol. Ze bepalen zelf de manier van werken en de aanpak. Wel stelt de begeleider eisen aan tijd en uitvoering. 3. De situatiekenmerken. – deelnemers: kennisniveau, mate van zelfstandigheid, sociaal-culturele achtergrond, de groep, interesses en belangstelling – begeleider: aanwezige competenties, visie, onderwijsstijl – randvoorwaarden: inrichting ruimte, aanwezigheid materialen, beschikbare tijd en moment, sociale klimaat.

56


Theoriebron Didactische werkvormen

Interactievormen

.v

.

Interactievormen zijn gericht op het uitwisselen van kennis, ervaringen en vragen. Deze vormen zijn geschikt om deelnemers te leren hoe ze overleggen, actief luisteren en zich een mening vormen. Voorbeelden zijn een groepsgesprek of een discussie. Als begeleider heb je de volgende vaardigheden nodig: openheid en betrokkenheid tonen, luisteren, samenvatten, structureren, interpreteren, bevestigen, toevoegen, sturen, beoordelen, informeren.

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Bij alle interactievormen is vragen stellen een belangrijk middel. Dit zijn de belangrijkste soorten vragen: • waarnemingsvragen Door te kijken, te luisteren, te voelen en te ruiken vind je het antwoord. • geheugenvragen Je maakt gebruik van wat de groep of deelnemer al weet of ervaren heeft. • brainstormvragen Je hebt creativiteit en fantasie nodig om nieuwe ideeën te krijgen. • toepassingsvragen Wat je weet in een nieuwe situatie toepassen. • denkvragen Met structureren en ordenen komt het antwoord naar voren. • open en gesloten vragen Veel antwoorden mogelijk (open vragen), of slechts één antwoord (gesloten vragen). • productie- of reproductievragen Bevat het antwoord iets nieuws, of iets wat al bekend is?

Opdrachtvormen

C

op

yr

ig

ht

Bij opdrachtvormen krijgen deelnemers taken, die ze zelfstandig of met anderen moeten uitvoeren. Deelnemers leren hierdoor samenwerken en informatie zoeken en verwerken. Bovendien wordt de zelfstandigheid bevorderd. Voorbeelden zijn casestudies of verwerkingsopdrachten. De voorbereiding van opdrachtvormen is cruciaal: alles moet van tevoren overdacht zijn, zodat je weet welke moeilijkheden de groep kan tegenkomen en hoe je daarmee om kunt gaan. Korte, duidelijke opdrachten en afspraken over het verloop van de activiteit zorgen voor een prettige werksfeer en geven de groepsleider de mogelijkheid om een leerproces te begeleiden. Het leerproces bij opdrachtvormen: 1. kennismaking De opdracht doornemen en materialen uitproberen. De groepsleider stelt vragen over de opdracht en de materialen. 2. vaststellen van het probleem Wat lukt er niet en waarom? Stel vragen over wat er niet lukt en wat de reden daarvan is, maar vraag vooral ook naar de gewenste situatie. 3. verkenning Uitproberen en mogelijkheden verkennen. 4. oplossingen Welke mogelijkheden zijn er en hoe pakken we die aan? Heb je een voorkeur voor een oplossing? 5. keuze en uitvoering Oplossingen worden uitgewisseld en afgewogen. De beste oplossing wordt uitgevoerd. 6. evaluatie Oplossingen en uitvoeringen worden bekeken en vergeleken.

57


Theoriebron Didactische werkvormen

Samenwerkingsvormen

fb

.v

.

Bij samenwerkingsvormen werken de deelnemers samen aan een gemeenschappelijk doel. Je kiest voor samenwerken in groepen als deelnemers zijn in te delen naar: • interesse Deelnemers kiezen zelf een onderwerp. • vaardigheden Deelnemers worden ingedeeld naar hun niveau, vaardigheden of vorderingen. • sociale voorkeur Deelnemers kiezen zelf met wie ze willen samenwerken.

Ac t

ie

Samenwerken is echter niet vanzelfsprekend. Samenwerken is een werkvorm die op zichzelf oefening vraagt. Je kunt bijvoorbeeld niet van iedere deelnemer verwachten dat hij goed kan samenwerken. Daarom kun je samenwerken opbouwen: 1. parallel werken: meekijken, van elkaar leren en naast elkaar werken 2. groepsresultaat: eigen werk dat onderdeel wordt van een groter geheel 3. groepswerk: afspraken en taakverdeling om een groepswerk op te leveren.

Spelvormen

Ed

u'

Spelvormen zijn gericht op leren door middel van een spel. Voorbeelden zijn een leerspel, zoals kwartet, of een rollenspel. Een groepsleider kan het materiaal, de spelers en de plaats beïnvloeden om een spel in een opdrachtvorm te gieten. Specifieke materialen klaarzetten, waarna deelnemers zelf verder kiezen, is een variant. Zo ontstaat een schaal van vrij spel tot geheel geleid spel, waarbij alle tussenvormen mogelijk zijn. Alle spelsituaties zijn dus te beïnvloeden in materiaal, spelers en omgeving. De groepsleider kan deze gebruiken om een specifiek doel te bereiken.

ig

ht

Concrete spelvormen zijn: • rollenspel: vaardigheden oefenen, sociale relaties, ervaring opdoen; bijvoorbeeld een rapportgesprek tussen ouder en leerkracht • simulatiespel: naspelen van een werkelijke situatie die aan regels is gebonden; bijvoorbeeld het naspelen van verkiezingen • drama: vrij uiten door taal, mimiek en beweging; bijvoorbeeld experimenteren met geluiden, ontspanning of uitbeelding van een gebeurtenis.

C

op

yr

Instructievormen

58

Instructievormen zijn begeleider-gestuurd. De nadruk ligt meestal op de leerstof in plaats van op de deelnemer. Bij leerstof kun je denken aan kennisoverdracht en vaardigheden, maar ook aan het overdragen van houdingen en gedrag. Instructievormen zijn geschikt voor het doorgeven van informatie of het inleiden van een nieuw onderwerp. Instructievormen zijn bijvoorbeeld: • voorlezen: afgestemd op de groep, boeiend en met een goede opbouw • vertellen: met een interessant begin, inbeelding, opbouw en climax • uitleggen: duidelijk zijn in het doel, ondersteuning met visuele hulpmiddelen, samenvatten en duidelijke voorbeelden • uitstapje: geef aan waarom, zelfstandig onderzoeken, vooraf opdracht doorgesproken en afspraken gemaakt • beeld en geluid: geef aan waarom, zorg voor een praktische opstelling in de ruimte.


Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse

.v

.

Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Van Gelder heeft in de jaren zeventig een model ontwikkeld dat mensen helpt om stap voor stap goed na te denken bij het ontwikkelen en voorbereiden van leeractiviteiten. Deze aanpak heet Model Didactische Analyse. Er zijn veel modellen ontwikkeld die je helpen na te denken over je didactisch handelen. Al die manieren zou je ook didactische analyse kunnen noemen. Met het begrip ‘Didactische Analyse’ wordt echter altijd gerefereerd aan het model van Van Gelder. Vaak wordt het afgekort als DA.

Formuleer je leerdoelen SMART.

ig

Formuleren van de beginsituatie

C

op

yr

Het in kaart brengen van de beginsituatie is het startpunt van het Model Didactische Analyse. De beginsituatie geeft duidelijk aan welke kennis en vaardigheden al aanwezig zijn met betrekking tot bepaalde lesstof en wat de motivatie is. Deze bepaalt mede of gestelde leerdoelen haalbaar zijn. De volgende factoren spelen mee bij het inschatten van de juiste beginsituatie: • Waar sluit je bij aan? Eerdere ervaringen, gevoeligheden, situaties, belevingswereld? • Wat kennen of weten de deelnemers al van het onderwerp of wat kunnen ze al? • Wat is hun niveau? • Hoe leren ze? • Hoe is hun motivatie en waarin zijn ze geïnteresseerd? • Hoe zijn de omstandigheden waaronder het doel bereikt moet worden? De beginsituatie kun je achterhalen door simpelweg vragen te stellen aan de deelnemers. Zo kun je tevens de leervragen van de deelnemers achterhalen. Wat willen de deelnemers leren? Een andere manier is het afnemen van een enquête. Op basis van de uitkomsten kun je een doel opstellen voor de activiteit.

59


Theoriebron Activiteit voorbereiden met Model Didactische Analyse

SMART formuleren van leerdoelen

fb

.v

.

Tijdens het voorbereiden van een activiteit draait het om wat de deelnemers gaan doen. Je formuleert als doel een gedragsvorm van de deelnemers. Met andere woorden: wat kan de deelnemer met deze les bereiken? De deelnemer moet na afloop (iets): • kennen of weten • kunnen • ontdekt hebben • beleefd of ervaren hebben • geoefend hebben • kennisgemaakt hebben met ...

Ac t

ie

Doelstellingen formuleer je zo concreet mogelijk. Hierbij maak je gebruik van het SMART-model. SMART staat voor: • Specifiek - Wie, wat, waar, wanneer, welke, waarom, hoe? • Meetbaar - Wanneer is het doel behaald? (80% van de sommen moet goed zijn.) • Acceptabel - Niet te hoge of te lage eisen stellen. • Realistisch - Doelen moeten haalbaar zijn. • Tijdgebonden - Wanneer moet het doel bereikt zijn?

u'

Onderwijsleersituatie

ht

Ed

De onderwijsleersituatie bestaat uit vijf onderdelen: 1. De inhoud - De kennis of vaardigheden waar de les over gegeven wordt. 2. De leeractiviteiten - Dit zijn de activiteiten van deelnemers die ervoor zorgen dat de kennis en vaardigheden onthouden, begrepen, geïntegreerd en creatief toegepast worden. 3. De werkvormen - Hier gaat het om de werkwijzen waarmee leerdoelen worden bereikt, zoals een interactievorm, een opdracht, een samenwerkingsvorm, een spelvorm of een instructievorm. 4. Materiaal/media/hulp - Welke materialen en hulpmiddelen heb je nodig om de activiteit uit te kunnen voeren? Waar haal je deze en hoe ga je hiermee om? 5. De groepering - Gaan de deelnemers in groepjes werken of individueel?

ig

Evaluatie van de activiteit

C

op

yr

Evalueren betekent ‘waarde bepalen’ of ‘belang bepalen’. Met een evaluatie bepaal je de waarde van je activiteiten. Heb je dankzij het uitvoeren van de activiteiten je doelen bereikt? Met een evaluatie kun je vaststellen of dat gelukt is. Bij de voorbereiding van een activiteit denk je na over de vraag hoe je de activiteit na afloop gaat evalueren. Je kunt dan al evaluatievragen opstellen, bedenken aan wie je die gaat stellen en hoe je dat gaat doen. Twee vormen van evaluatie: 1. Een productevaluatie gaat over het behaalde (eind)resultaat. De evaluatievragen zijn gericht op het resultaat zelf, op de doelen die je vooraf hebt gesteld. Bijvoorbeeld: – Is het vooraf gestelde doel van de activiteit bereikt? – Heb je de doelgroep bereikt die je wilde bereiken? – Waren de deelnemers tevreden? 2. Bij de procesevaluatie evalueer je de voortgang van het proces. De evaluatievragen zijn gericht op de manier waarop je het resultaat hebt bereikt. Bijvoorbeeld: – Waren de taken goed verdeeld? – Was de manier van begeleiden goed gekozen? – Was er voldoende materiaal en waren de juiste hulpmiddelen aanwezig?

60


Theoriebron Deelnemers begeleiden

.

Theoriebron Deelnemers begeleiden

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Bij een educatieve activiteit wil je de deelnemers zo goed mogelijk begeleiden, zodat ze optimaal kunnen leren. Mensen zijn pas in staat om te leren als er aan drie basisbehoeften is voldaan: autonomie, relatie en competentie. Zijn die drie voorwaarden ingevuld, dan kun je de deelnemers stimuleren om te leren door hun vragen te stellen, hen te motiveren, hun feedback te geven en door juist om te gaan met conflicten.

Praten over motivatie helpt alleen bij mensen die al gemotiveerd zijn.

Vragen krijgen en vragen stellen

C

op

yr

ig

ht

Deelnemers aan een educatieve activiteit zullen regelmatig vragen hebben voor de begeleider. Uiteraard sta je toe dat deelnemers vragen stellen, maar wees hier, vooral bij een instructie, voorzichtig mee. Als je bezig bent met een uitleg terwijl je constant wordt onderbroken door vragen van deelnemers, kan dat ervoor zorgen dat je de draad verliest. Beter is het om aan te geven dat de deelnemers de vragen even moeten bewaren en dat ze die na de uitleg aan jou kunnen stellen. De begeleider moet zelf ook vragen stellen aan de deelnemers. Door het stellen van vragen kun je het denkproces van de deelnemers zichtbaar maken. Bovendien kan de nieuwe informatie beter worden aangesloten op hetgeen ze al weten, en het kan ervoor zorgen dat de nieuwe informatie blijft hangen. Drie vuistregels: 1. stilte/wachttijd inbouwen Na het stellen van een vraag wacht je drie seconden om de denktijd te vergroten. 2. doorspelen van antwoorden Laat deelnemers reageren op elkaars antwoord. 3. waarderen Waardeer de antwoorden. Zeg nooit alleen 'mooi zo, goed', maar waardeer het antwoord op inhoud. Overdrijf echter niet!

61


Theoriebron Deelnemers begeleiden

Basisbehoeften

Ac t

ie

fb

.v

.

Voormalig hoogleraar orthopedagogiek Stevens heeft drie psychologische basisbehoeften geformuleerd waar ieder mens behoefte aan heeft, wil hij überhaupt kunnen leren: autonomie, relatie en competentie: 1. Autonomie houdt in dat je het gevoel hebt iemand te zijn, dat je eigen besluiten kunt nemen en zelf verantwoordelijkheid kunt dragen. Je kunt de autonomie van deelnemers stimuleren door ze keuzes aan te bieden: samenwerken of alleen werken? Of door ze zelf te laten kiezen wanneer ze wat gaan doen, of in welke volgorde. 2. Relatie houdt in: het gevoel dat je ergens bijhoort. Zowel de relatie tussen deelnemers als die met de begeleider moet goed zijn. Deelnemers moeten zich fysiek en emotioneel veilig voelen, deelnemers en begeleider moeten elkaar in hun waarde laten en conflicten moeten worden aangepakt. 3. Competentie houdt in dat je voelt en weet dat je iets kunt. Activiteiten moeten aansluiten bij de manier van leren van de deelnemers, bijvoorbeeld door in te spelen op de diverse soorten intelligenties.

Samenwerkend leren

Ed

u'

Samenwerkend leren betekent een samenwerkingssituatie voor deelnemers zo structureren dat samen (effectief) leren voor elke deelnemer mogelijk wordt. Samenwerkend leren is een instructiewerkvorm die extra aandacht vraagt, omdat het niet simpelweg ‘iets samen doen’ inhoudt. Als een begeleider zegt: ‘Jullie mogen deze opdracht samen uitvoeren, ga maar bij elkaar zitten’, dan treedt er al snel een groepsleider op, is er vaak weinig onderlinge afhankelijkheid en voelen deelnemers zich vaak alleen verantwoordelijk voor zichzelf. Conclusie: dit ‘samenwerken’ heeft weinig toegevoegd waarde.

C

op

yr

ig

ht

Samenwerkend leren bevat vijf sleutelbegrippen: 1. positieve wederzijdse afhankelijkheid Groepsleden hebben elkaar nodig om de opdracht te vervullen. 2. individuele aanspreekbaarheid Groepsleden zijn verantwoordelijk voor hun bijdrage aan de groep en aan de groepsuitkomst. 3. directe interactie Groepsleden ondersteunen elkaar en moedigen elkaar aan. 4. sociale vaardigheden Groepsleden moeten sociale vaardigheden bezitten of aanleren, willen ze effectief samen kunnen leren. 5. reflectie op inhoud en leerproces Groepsleden bespreken regelmatig het eigen functioneren.

62


Theoriebron Deelnemers begeleiden

Motivatie

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Motivatie is de drijfveer om iets te gaan doen. Praten over motivatie helpt alleen bij deelnemers die al gemotiveerd zijn. Zes ‘ingrediënten’ voor motivatie: 1. succesbeleving Wanneer deelnemers succes ervaren, groeit hun zelfvertrouwen en zijn ze gemotiveerd om te werken aan een volgend succes. 2. individuele aanspreekbaarheid Elke deelnemer moet weten dat hij aangesproken kan worden op zijn leergedrag. Iedereen wordt betrokken bij de activiteit. 3. betekenis geven De deelnemers moeten weten waarom ze iets leren. Waarvoor kunnen ze het geleerde gebruiken? Waar kunnen ze vaardigheden toepassen? 4. interesse in de deelnemer en veiligheid Wanneer iemand zich veilig voelt in de groep, motiveert dat. In een veilig klimaat kan een deelnemer zonder schroom vragen stellen. 5. positieve benadering De begeleider moet enthousiast en 'echt' zijn en deelnemers het vertrouwen geven dat iedereen iets kan. 6. feedback De begeleider moet de deelnemers feedback geven, zodat ze weten of ze op de goede weg zitten.

Ed

Effectieve feedback

Feedback is een krachtig instrument om deelnemers iets te leren en om hun motivatie toe te laten nemen. Feedback moet echter wel specifiek zijn en niet enkel luiden: ‘Goed zo!’ Specifieke feedback gaat over het doel, de taak of het resultaat, bijvoorbeeld: ‘Je hebt heel zorgvuldig gewerkt.’ Goede feedback is specifiek, maar niet te uitgebreid en vaker positief dan negatief.

yr

ig

ht

Er bestaat geen ‘beste’ methode van feedback geven. Goede voorbeelden: • de sandwichmethode Je start met een sneetje positieve feedback, dan komt er een laagje negatieve feedback en je sluit af met een sneetje positieve feedback (tips om de 'snee negatieve feedback' te verbeteren). • de WEG-methode Waarneming (ik heb dit gezien), Effect (wat ik gezien heb heeft effect op mij), Gedragsalternatief (een verzoek om iets voortaan anders te doen).

C

op

Wat je niet moet doen, is aanvallend zijn, eromheen draaien en andere mensen erbij betrekken omdat je het zelf niet durft te zeggen.

63


Theoriebron Deelnemers begeleiden

Oorzaken van conflicten in groepen

fb

.v

.

In een groep kunnen er regelmatig conflicten optreden, het gaat tenslotte om verschillende mensen die ieder een eigen mening hebben. Voorbeelden van conflicten in groepen zijn: groepsleden zijn ongeduldig naar elkaar, ze kunnen het niet eens worden over voorstellen, ze spreken de voorstellen van de begeleider tegen, er wordt negatief over andere leden gesproken, groepsleden verdraaien de bijdragen van anderen, ze kiezen partij en weigeren toe te geven, ideeĂŤn worden bestreden, er worden te hoge eisen aan de groep gesteld, het eigenbelang van een deelnemer staat voorop enzovoort.

Ac t

Conflicthantering

ie

Conflicten hoeven niet altijd negatief te zijn. Ze kunnen bijdragen aan een betere band tussen groepsleden, omdat die elkaar beter leren kennen. Een conflict kan er ook toe leiden dat mensen hun eigen grenzen beter leren kennen en kan zelfs opluchting bieden. Belangrijk hierbij is hoe je met conflicten omgaat en dat je beseft dat andere mensen dit wellicht anders doen.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

De stijl van omgaan met conflicten wordt ook wel conflicthantering genoemd. Er zijn zeven stijlen die het meest voorkomen: 1. vermijding Groepsleden ontkennen, verdoezelen en verdringen het conflict. 2. eliminatie Door te kwetsen en beledigen geven de groepsleden de ander een aanleiding om de groep te verlaten. 3. onderdrukking De meerderheid dwingt de minderheid tot gehoorzaamheid door zich met geweld te verzetten tegen de ander. 4. instemming De meerderheid bepaalt wat er wel of niet gebeurt. 5. coalitievorming Beide partijen geven hun standpunt niet op, maar sluiten een verbond voor een gemeenschappelijk doel. 6. compromis Elke partij doet concessies aan de andere voor het voortbestaan van de groep. De groepsleden begrijpen dat er concessies gedaan moeten worden, maar voelen zich hier niet prettig bij. 7. integratie De tegengestelde meningen worden bediscussieerd, tegen elkaar afgewogen en geherformuleerd. Dit is de beste stijl, omdat er wordt samengewerkt aan een oplossing die voor iedereen fijn is.

64


Theoriebron Afronding activiteit

.

Theoriebron Afronding activiteit

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Wanneer de sociaal-cultureel werker de educatieve activiteit met de deelnemers heeft uitgevoerd, is de activiteit nog niet afgerond. Materialen/hulpmiddelen moeten worden teruggebracht. Bij de voorbereiding van de activiteit is er nagedacht over de wijze van evalueren en nu is het tijd om deze evaluatie daadwerkelijk uit te voeren. In deze training wordt ingegaan op het uitvoeren van een enquête en op de evaluatievergadering om een activiteit te evalueren.

De vaste rollen in een vergadering zijn die van voorzitter en notulist.

ht

Enquête als onderzoeksmethode

C

op

yr

ig

Enquêteren is een methode om onderzoek te doen. Je kunt deze vorm als SCW'er inzetten wanneer je iets van je doelgroep te weten wilt komen. Een enquête is een vragenlijst of een lijst met stellingen; de deelnemer die de enquête invult, heet een respondent. Het uitwerken van een enquête verloopt volgens stappen. Eerst breng je de beginsituatie in kaart: wat is de aanleiding van je onderzoek? Hoe ziet je doelgroep eruit? Baken je doelgroep af op basis van gemeenschappelijke kenmerken. Daarna bedenk je het doel van de enquête: wat wil je bereiken met de uitkomsten van de enquête? Dit formuleer je vervolgens tot een hoofdvraag: wat wil je te weten komen met de uitkomst van deze enquête? Bijvoorbeeld: ‘Zijn de vluchtelingen tevreden over de Nederlandse taalles?’ Deze hoofdvraag deel je op in deelvragen, de antwoorden op de deelvragen geven antwoord op de hoofdvraag. Deze deelvragen neem je op als enquêtevragen.

65


Theoriebron Afronding activiteit

Enquêtevragen/stellingen

fb

.v

.

Kwantitatieve vragen of stellingen worden in deze training beschouwd als vragen of stellingen waarbij antwoordopties staan aangegeven. De respondent hoeft enkel iets aan te vinken. Voorbeelden van antwoordopties zijn: • helemaal mee eens • een beetje mee eens • niet eens/niet oneens • een beetje mee oneens • helemaal oneens

Ac t

ie

Kwalitatieve vragen of stellingen worden in deze training beschouwd als open vragen of stellingen waarbij de respondent zelf zijn antwoord mag formuleren. Je stelt deze vragen als je benieuwd bent naar de ervaringen of meningen van respondenten. Bijvoorbeeld: ‘Wat is voor u als oudere het belangrijkst bij een nieuwe activiteit voor ouderen?’ Vaak worden deze vragen gesteld als het weergeven van antwoordopties niet mogelijk is omdat het er veel te veel zouden worden.

Verwerken van de resultaten

ig

ht

Ed

u'

Als je de ingevulde enquêtes hebt ontvangen, ga je de gegevens verwerken door ze te ordenen, analyseren en er vervolgens conclusies uit te trekken. • ordenen Kwantitatieve gegevens tel je en je zet ze in een grafiek (per enquête/deelvraag één grafiek). Kwalitatieve gegevens zet je in een tabel. • analyseren Wat valt er op als je de gegevens bekijkt? Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen in de antwoorden? • conclusies trekken Formuleer per enquête/deelvraag het antwoord op basis van de geanalyseerde gegevens. Als je geen antwoord op de vraag kunt geven, beschrijf je dat. Vervolgens koppel je de deelvragen en de antwoorden aan elkaar en ontstaat er iets nieuws; het is dus geen samenvatting!

Een vergadering

C

op

yr

Een vergadering is een gestructureerd overleg waarin aan de hand van een agenda onderwerpen van gemeenschappelijk belang worden besproken. Bij de meeste vergaderingen worden een voorzitter en een notulist aangewezen. Om een vergadering gestructureerd te laten verlopen, is het aan te raden om van tevoren een agenda op te stellen. Dit is een overzicht van de hoofdpunten die tijdens de vergadering behandeld moeten worden. De agenda is een leidraad voor de voortgang van de vergadering. Meestal wordt gebruikgemaakt van een raamagenda. Deze kent de volgende punten: 1. Opening en agendabepaling door de voorzitter 2. Bespreking notulen van de vorige vergadering 3. Mededelingen 4. Themabesprekingen: dit zijn de hoofdpunten op de agenda 5. Wat verder ter tafel komt (w.v.t.t.k.): dit zijn nieuwe agendapunten die tijdens de vergadering naar voren komen 6. Rondvraag 7. Afsluiting en samenvatting door de voorzitter.

66


Theoriebron Afronding activiteit

Notulen vormen een schriftelijk verslag van een uitgevoerde vergadering, dat wordt uitgewerkt door een notulist. Een notulist heeft de taak om goed en geconcentreerd te luisteren en de informatie te interpreteren, te selecteren en te ordenen, zodat een logisch geheel ontstaat dat voldoet aan de eisen.

.v

.

Evalueren in vergaderingen

fb

Evalueren is het na afloop bespreken wat iedereen ervan vond, bijvoorbeeld van een activiteit, project of bijeenkomst. Tijdens een vergadering wordt vaak geëvalueerd. Behalve dat er nieuwe plannen worden gemaakt, wordt er vaak teruggeblikt. Goed evalueren is daarom een noodzakelijk onderdeel van het voeren van overleg en het komen tot resultaten.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Je kunt tijdens vergaderingen systematisch evalueren. Dit wil zeggen dat je je bij de evaluatie aan bepaalde regels houdt. Ook is het van belang vooraf evaluatievragen op te stellen, die tijdens de vergadering besproken en (hopelijk) beantwoord worden. Je kunt product- en procesevaluatievragen opstellen. Productevaluatievragen gaan over het behaalde (eind)resultaat. De evaluatievragen zijn gericht op het resultaat zelf, op de doelen die je vooraf hebt gesteld; bijvoorbeeld: ‘Waren de (werk)doelen zinvol?’ Bij procesevaluatievragen evalueer je de voortgang van het proces; bijvoorbeeld: ‘Heb ik op de juiste manier gegevens verzameld?’

67


ht

ig

yr

op

C

u'

Ed ie

Ac t

fb

.

.v


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.