fb .v
.
Training
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Observeren en rapporteren
Auteur: Floortje Vissers Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Observeren en rapporteren
©
tie
ISBN: 978 90 3724 133 4
fb .v
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
.
Colofon
Edu’Actief b.v. 2018
u' Ac
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ed
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
U
itg
ev
er
ij
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave Over deze training
8
Observeren in de praktijk Rapporteren
14
25
Rapporteren in de praktijk Privacy
fb .v
Observeren
.
6
30
tie
OriĂŤntatie
4
38
Reflecteren
43 44
u' Ac
Theoriebron Observeren
Theoriebron Observeren in de praktijk Theoriebron Rapporteren
49
51
U
itg
ev
er
ij
Ed
Theoriebron Privacy
46
3
Over deze training
Over deze training
.
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
fb .v
Het is belangrijk om regelmatig en bewust naar het gedrag van deelnemers, cliënten of vrijwilligers te kijken om te weten te hoe ze functioneren. Dit bewust waarnemen van gedrag heet observeren. Na een observatie rapporteer je aan je collega’s. Naar aanleiding van de rapportages worden belangrijke beslissingen genomen. Het is daarom belangrijk dat je collega’s het rapport goed begrijpen. Vervolgens stel je in overleg met je collega’s plannen op of pas je deze aan. In deze training leer je observeren en rapporteren.
ij
Een rapportage doornemen met de cliënt.
er
Leerdoelen
Je hebt kennis van het begrip observeren. Je kunt een observatieplan opstellen en op diverse wijze observeren. Je hebt kennis van het begrip rapporteren. Je kunt zowel mondeling als schriftelijk rapporteren en rekening houden met vertrouwelijke informatie. • Je kunt observeren en rapporteren waarbij je rekening houdt met de privacy van betrokkenen.
U
itg
ev
• • • •
Beoordelingsformulier <
4
Beoordeling Aan het eind van de training wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met een demonstratie. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.
Over deze training
Planning Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
Werkmodel Rapporteren <
Gebruik voor de demonstratie het Werkmodel Observatieplan en het Werkmodel Rapporteren. Plan voor jezelf de uitvoering van deze demonstratie. Vul deze datum in op je planningsformulier.
Tijdens deze periode heb je geleerd hoe je een observatieplan maakt, een observatie uitvoert en een observatierapport opstelt. Dit ga je in deze laatste opdracht nog een keer in zijn geheel demonstreren. Maak een observatieplan, voer de observatie uit en maak een observatierapport. Zorg dat je een goede planning maakt!
De casus
tie
Werkmodel Observatieplan <
Demonstratie: Een observatieplan maken, uitvoeren en rapporteren
u' Ac
Oefening 1
fb .v
.
Planningsformulier <
Omschrijf de casus. Om wie gaat het? Wat is de achtergrond? Wat is de situatie? Laat de casusomschrijving door je docent beoordelen.
Bijzonderheden
Ed
Voor je eigen casus bedenk je een observatievraag en observatieplan. Bij deze onderzoeksvraag ga je een observatieplan opstellen dat je inlevert bij je docent. Kijk hiervoor naar de observatievraag die je hebt opgesteld aan het eind van Leeractiviteit Onderzoek doen door observeren. Kijk ook naar het observatieplan dat je bij de laatste opdracht van Leeractiviteit Observeren hebt opgesteld. De observatie moet je ook kunnen uitvoeren. Houd bij het bedenken van de observatievraag daarom rekening met de uitvoerbaarheid.
er
ij
Voorbereiding
ev
Bij je casus ga je een observatievraag en een observatieplan opstellen. Dit lever je in bij je docent. Als je een groep of een persoon buiten de school gaat observeren, moet je dit van tevoren regelen en laten goedkeuren door de docent.
U
itg
Uitvoering Voer de observatie uit. Geef je observatieresultaten keurig weer in een overzicht. Laat de observatiegegevens beoordelen door je docent. Maak een rapport van je observatie.
Beoordeling De punten waarop je wordt beoordeeld tijdens je demonstratie kun je vinden in het beoordelingsformulier. Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.
5
Oriëntatie
Oriëntatie Oefening 2
Interview
fb .v
.
Tijdens deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Jullie bedenken beide tien vragen, gericht op observeren en rapporteren. Bijvoorbeeld: ‘Wanneer rapporteer je in het sociaal werk?’ Pak een papier en zet in het midden de naam van de klasgenoot waarmee je samenwerkt. Stel hem of haar de tien vragen die je hebt bedacht. Schrijf zijn of haar antwoorden om de naam heen.
tie
Vervolgens draaien jullie de rollen om, zodat jullie de vragen aan elkaar gesteld en beantwoord hebben. Op de papieren die jullie hebben ingevuld zien jullie alle door jullie bedachte vragen en antwoorden over observeren en rapporteren. Welke antwoorden horen bij elkaar? Maak gebruik van post-its of ander gekleurd papier om jullie antwoorden te ordenen.
Wat is jouw ervaring?
Ed
Oefening 3
u' Ac
Wat valt je op? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jullie vragen en antwoorden?
ev
er
ij
Heb je weleens geobserveerd? Op school, op je stage of op je werk? Of ken je mensen die dat hebben gedaan? Wat doen zij precies? Leg je antwoord uit.
Oefening 4
Rekening houden met ...?
U
itg
Binnen het sociaal werk wordt met regelmaat geobserveerd en vervolgens gerapporteerd.
6
a. Met welke punten moet je rekening houden als je gaat observeren en rapporteren? Noem minstens drie punten en leg je antwoord uit.
OriĂŤntatie
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
b. Vergelijk je antwoord met dat van een klasgenoot. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Leg je antwoord uit.
7
Observeren
Observeren
.
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
fb .v
Misschien herken je de volgende voorbeelden: wanneer je een liedje hoort, denk je terug aan die ene zomervakantie. Wanneer je een geurtje ruikt, denk je terug aan die ene speciale periode in je leven. Je hebt toen misschien niet bewust geluisterd of geroken, maar toch heb je het waargenomen. Wanneer je doelbewust gaat waarnemen spreek je over observeren.
Observeren van gedragingen.
ij
Leerdoelen
Je hebt kennis van het begrip observeren. Je kunt het begrip observeren uitleggen. Je kunt het verschil tussen waarnemen en observeren benoemen. Je kunt het verschil tussen objectief en subjectief observeren benoemen. Je hebt kennis van het belang van observeren. Je hebt kennis van diverse valkuilen bij observeren.
ev
er
• • • • • •
itg
Oefening 5
U
Theoriebron Observeren <
8
Wat is observeren? a. Beschrijf in je eigen woorden wat het woord observeren volgens jou betekent.
b. Bedenk een situatie in de klas die je op dit moment zou kunnen gaan observeren.
Observeren
Website Coggle <
Mindmap observeren
fb .v
Oefening 6
.
c. Vergelijk met een klasgenoot: wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten tussen jullie antwoorden?
Maak samen een mindmap over observeren met Coggle. Je kunt hierbij gebruikmaken van de Theoriebron Observeren.
Filmpje Groei aantal zorgboerderijen <
Waarnemen en observeren
Bekijk het filmpje â&#x20AC;&#x2DC;Groei aantal zorgboerderijenâ&#x20AC;&#x2122;. a. Noteer wat je ziet.
u' Ac
Oefening 7
tie
Theoriebron Observeren <
Ed
b. Bekijk het fragment nu nog eens en noteer welke werkzaamheden de bewoners van de zorgboerderij verrichten.
ij
c. Wat is het verschil tussen waarnemen en observeren?
ev
er
d. Wat heb je in deze opdracht gedaan? Waargenomen of geobserveerd, of allebei?
Oefening 8
Kun je..?
U
itg
Er is een verschil tussen waarnemen en observeren. Geef antwoord op de volgende vragen: a. Kun je waarnemen zonder te observeren? Leg je antwoord uit.
b. Kun je observeren zonder waar te nemen? Leg je antwoord uit.
9
Observeren
Theoriebron Observeren <
Objectief of subjectief? Bij een observatie mag je geen mening of waardeoordeel geven, je moet objectief blijven. Als iemand dezelfde observatie zou uitvoeren, zou er hetzelfde resultaat uit moeten komen. Lees voor deze opdracht de Theoriebron Observeren. Noteer onder elke zin eerst de woorden die subjectief zijn en daarna de woorden die objectief zijn.
fb .v
a. Het meisje komt de winkel in en loopt naar de winterjassen. Subjectief:
.
Oefening 9
Objectief:
u' Ac
Objectief:
tie
b. Volgens mij had ze vandaag geen goede zin want ze keurde alles af. Subjectief:
c. Mevrouw Pieterse was vandaag erg slordig gekleed en maakte een onverschillige indruk. Subjectief:
Ed
Objectief:
er
ij
d. Mijn vriendin werd ten onrechte beschuldigd, want die vent heeft gewoon een hekel aan haar. Subjectief:
ev
Objectief:
U
itg
Oefening 10
Interpretatie of observatie? Wanneer je gaat observeren is het noodzakelijk dat je objectief blijft en beschrijft wat je ziet. Wanneer je daar een betekenis aan geeft doe je een interpretatie die mogelijk niet juist is. Geef aan of in de volgende zinnen sprake is van interpretatie of observatie. Haar lippen werden smaller en de spieren in haar gezicht spanden zich aan. observatie / interpretatie Er lag een warme uitdrukking op zijn gezicht. observatie / interpretatie Z’n spreektempo ging sneller en de toon van z’n stem werd hoger. observatie / interpretatie Toen jij hem aanraakte, kon ik de nieuwsgierigheid op z’n gezicht zien. observatie / interpretatie
10
Observeren
Het was duidelijk dat hij opgelucht was. observatie / interpretatie
Oefening 11
Belang observatie
fb .v
.
a. Observatie is belangrijk binnen het sociaal werk. Bedenk minstens twee redenen waarom observatie binnen het werkveld belangrijk kan zijn.
tie
b. Bespreek je antwoord met twee klasgenoten. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?
Oefening 12
Ed
u' Ac
c. Maak een lijst waarin jullie al de redenen opschrijven die jullie samen bedacht hebben voor het belang van observatie.
Observatie in jouw beroep
Bedenk waarom het belangrijk is om te observeren in de volgende situaties:
b. Esther werkt als activiteitenbegeleider in een buurtcentrum. Ze heeft het gevoel dat mevrouw Joosten niet goed in haar vel zit de laatste tijd omdat ze al enkele weken erg chagrijnig is. Esther vraagt zich af of ze wel contact maakt met de andere deelnemers in de groep.
U
itg
ev
er
ij
a. Jan is werkzaam in de nachtopvang voor daklozen. De meeste daklozen hebben ook psychosociale problemen en een verslaving. Jan hoort van de politie dat Omar (een verslaafde) vandaag is opgepakt omdat hij overlast veroorzaakte in het winkelcentrum. â&#x20AC;&#x2DC;s Avonds komt Omar naar de nachtopvang, hij is niet aanspreekbaar en reageert agressief op Jan.
11
Observeren
Oefening 13
Er zijn diverse valkuilen bij observeren. Lees eerst de Theoriebron Observeren. Geef aan van welke valkuil er sprake is in onderstaande zinnen. a. Nellie en Cees zijn al jarenlang vrijwilligers bij het Rode Kruis. Hun dochter Afke is erg trots op ze, ze doen alles perfect!
fb .v
.
Theoriebron Observeren <
Valkuilen herkennen
tie
b. David vindt de begeleiding van zijn cliĂŤnt Katja leuk. Ze is erg vrolijk en begint vol enthousiasme aan de opdrachten die ze van David krijgt en werkt deze heel precies uit. David denkt dat Katja altijd al haar taken precies uitwerkt. Daarom observeert hij voornamelijk dit gedrag.
u' Ac
c. Fons vindt zijn collega Elly onsympathiek, tijdens de observatie beschrijft hij voornamelijk negatieve gedragingen.
d. Mike is erg blij met zijn cliĂŤnt Bertha. Ze is dan wel erg chaotisch en luistert slecht naar zijn adviezen, maar dat ziet hij niet omdat hij goed met haar overweg kan. Hij observeert dan ook vooral positieve gedragingen.
Theoriebron Observeren <
Voorbeelden van valkuilen
Het is moeilijk om objectief te observeren, er zijn diverse valkuilen waardoor objectief observeren moeilijk wordt. Lees eerst de Theoriebron Observeren. Bedenk bij elke valkuil een nieuw voorbeeld.
Ed
Oefening 14
er
ij
a. Je eigen mening als observator:
U
itg
ev
b. Vooroordelen:
12
c. Halo-effect:
Observeren
e. Projectie:
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
f. Emotionele betrokkenheid:
tie
fb .v
.
d. Horn-effect:
13
Observeren in de praktijk
Observeren in de praktijk
.
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
fb .v
Je observeert niet zomaar, want je hebt altijd een doel voor ogen. Je wilt met je observatie iets te weten komen. Om zo goed mogelijk antwoord te kunnen geven op wat je wilt onderzoeken bereid je de observatie voor door een observatieplan te maken.
Observeren is net als een vergrootglas, doelgericht kijken.
Leerdoelen
ev
er
ij
Je kunt op diverse wijze observeren: • Je kunt objectief waarnemen en observeren. • Je kunt een observatieplan opstellen. • Je kunt kwalitatief en kwantitatief observeren. • Je kunt observeren door middel van continue observatie, intervalobservatie of event sampling.
Oefening 15
itg
Filmpje Test Your Awareness: Whodunnit? <
U
Filmpje Count the number of passes <
14
Blind voor verandering In deze opdracht ga je een paar videofragmenten bekijken. Bekijk het filmpje ‘Test Your Awareness: Whodunnit?’ a. Stop het fragment halverwege en noteer de veranderingen die je hebt gezien.
Observeren in de praktijk
Bekijk het filmpje ‘Count the number of passes’. b. Tel hoe vaak de bal wordt gegooid door de spelers in het wit.
Oefening 17
Wat is je conclusie na het zien van dit filmfragment?
Je kunt niet alles waarnemen!
Als je voorafgaand aan een observatie bepaalt waar je op wilt gaan letten, moet je eraan denken dat je niet te veel doelen stelt. Hoe lastig het is om meerdere dingen tegelijk waar te nemen, ervaar je in de volgende oefening. Voorbereiding • Zoek een studiegenoot. • Leg een stopwatch of horloge klaar.
Ed
Theoriebron Observeren in de praktijk <
Bekijk het filmpje ‘Experiment: Zijn wij blind voor verandering?’. Dit filmpje laat zien dat we snel om de tuin te leiden zijn.
tie
Experiment: zijn wij blind voor verandering? <
Persoonsverwisseling
u' Ac
Oefening 16
fb .v
.
c. Is je verder nog iets opgevallen in het filmpje? Zo nee, speel het filmpje dan nog eens af en let op de linkerkant van het beeld.
ev
er
ij
Uitvoering • Je hoeft niets op te schrijven. • De een neemt waar, de ander houdt de tijd bij. • Neem gedurende een minuut alle kleuren in je omgeving waar. • Neem daarna een minuut alle kleuren en vormen waar. • Neem vervolgens een minuut alle kleuren, alle vormen en alle afmetingen waar. • Neem hierna nog een minuut alle kleuren, alle vormen, alle afmetingen en alle geluiden om je heen waar. • Neem ten slotte een minuut alle kleuren, alle vormen, alle afmetingen, alle geluiden om je heen en alle geluiden in jezelf waar. • Draai de rollen om.
U
itg
Controle a. Is het gelukt om je te concentreren? Waarom wel of niet?
b. Is het gelukt om de tijd goed bij te houden? Waarom wel of niet?
15
Observeren in de praktijk
.
Reflectie c. Wat heb je gedurende de laatste minuut waargenomen? Schrijf dit in steekwoorden op.
fb .v
d. Is het gelukt om alles wat gevraagd werd waar te nemen? Welke conclusie kun je hieraan verbinden?
tie
e. Vergelijk jouw antwoorden met die van je studiegenoot. Wat valt jullie op?
Theoriebron Observeren in de praktijk <
Observatievragen bedenken
Bestudeer Theoriebron Observeren in de praktijk.
Om gericht te kunnen observeren moet je een doel hebben en daarbij observatievragen formuleren. Daarna kun je gaan kijken hoe je deze observatievraag kunt beantwoorden. Lees de casus en geef antwoord op de vragen.
Ed
Oefening 18
u' Ac
f. Welke conclusie kunnen jullie hieraan verbinden?
er
ij
Je werkt in de speciale jeugdzorg in de weekendbehandeling. De jongeren die in het weekend de behandeling volgen, moeten ook meewerken aan de huishoudelijke taken. Na het eten ontstaat er vaak ruzie. Stijn en Karst maken ruzie. Stijn zegt dat Karst nooit iets doet en Karst zegt dat hij wel wat doet. Je collega zegt dat Karst gelijk heeft, maar jij weet dat nog niet zo zeker.
ev
a. Bedenk een observatievraag bij deze casus.
U
itg
b. Hoe ga je door middel van observatie een antwoord vinden op deze vraag?
16
Observeren in de praktijk
Oefening 19
Om ervoor te zorgen dat je die informatie krijgt die je nodig hebt, maak je vooraf een observatieplan. In deze opdracht ga je oefenen met verschillende onderdelen van het observatieplan. Maak gebruik van de Theoriebron Observeren in de praktijk.
.
Theoriebron Observeren in de praktijk <
Onderdelen observatieplan
fb .v
Het valt jouw begeleidster op dat mevrouw Jannie tijdens het knutselen haar schaar soms niet meer op de juiste manier vastpakt. Ze gaat er een beetje onhandig mee om net alsof ze vergeten is hoe ze de schaar moet gebruiken. Mevrouw Jannie is 72 jaar oud en jouw begeleidster heeft het vermoeden dat er iets is met de fijne motoriek van mevrouw Jannie.
u' Ac
b. Wat is het observatiedoel?
tie
a. Wat is de beginsituatie? Welke achtergrondgegevens kun je uit de casus halen?
Ed
c. Wat zouden de observatievragen kunnen zijn?
d. Wat is de doelgroep?
er
ij
e. Op welke manier ga je observeren? Leg je antwoord uit.
ev
f. Wanneer ga je observeren?
U
itg
g. Welke observatiehulpmiddelen heb je nodig?
h. Op welke wijze ga je rapporteren?
17
Observeren in de praktijk
Theoriebron Observeren in de praktijk <
Observeren en interpreteren Om objectief te blijven, is het belangrijk dat je gedrag beschrijft en niet interpreteert. In een groepje van vier speel je een rollenspel. Je observeert om de beurt. Maak gebruik van de Theoriebron Observeren in de praktijk zodat je de observatie kunt voorbereiden.
.
Oefening 20
fb .v
Casus 1
Je hebt het erg druk op je stage. Je stagebegeleider komt naar je toe en vraagt je of je tijd hebt om tussendoor met mevrouw Jansen naar haar uitgaven van deze week te kijken.
Casus 2
tie
In het weekend kom je je afdelingshoofd tegen in de stad. Je vindt het best een spannende situatie en je twijfelt erover wat je tegen haar zult gaan zeggen.
u' Ac
Casus 3
Je komt voor een sollicitatiegesprek bij je stageplaats. Je vindt het heel spannend want je wilt deze plek erg graag!
Ed
Voorbereiding • Maak groepjes van vier personen. • Zoek een ruimte waar jullie groepje kan gaan zitten. • Kies een van de casussen die jullie gaan uitspelen. • Lees de casus goed door. • Bepaal wie welke rol in het stukje heeft en wie gaat observeren. • Bereid de observatie voor.
er
ij
Uitvoering • Twee studenten spelen een van onderstaande casussen uit. • De andere twee schrijven op wat ze zien. • Wissel nu om.
U
itg
ev
Controle a. Hoe heb je de observatie voorbereid? Leg je antwoord uit en beschrijf de onderdelen uit het observatieplan.
b. Is het gelukt om je aan het script te houden? Leg je antwoord uit.
18
Observeren in de praktijk
c. Is het gelukt om zo veel mogelijk op te schrijven? Leg je antwoord uit.
fb .v
.
Reflectie d. Ga met je groepje bij elkaar zitten en leg de observaties naast elkaar. Is alles subjectief of staan er interpretaties in? Leg je antwoord uit.
Samen met een medestudent ga je twee woordwolken maken met behulp van Woordwolk waarbij je aan de slag gaat met objectief en subjectief observeren. Voorbereiding • Zoek een klasgenoot. • Samen zoeken jullie vier plaatjes van dezelfde persoon op het internet, denk bijvoorbeeld aan een bekendheid, een zangeres of een acteur. • Ga naar de Website Woordwolk en open twee woordwolken
Ed
Website Woordwolk <
Woordwolk objectief en subjectief
u' Ac
Oefening 21
tie
e. Hoe zou je de interpretaties kunnen ombuigen naar objectieve beschrijvingen? Leg je antwoord uit en geef voorbeelden.
ij
Uitvoering • Eerst gaan jullie de vier plaatjes objectief observeren. Jullie beschrijven alles wat daarbij hoort in de eerste woordwolk. • Hierna gaan jullie de vier plaatjes subjectief observeren, je gaat interpreteren. Jullie beschrijven alles wat daarbij hoort in de tweede woordwolk.
ev
er
Controle a. Is het gelukt om twee aparte woordwolken te maken? Leg je antwoord uit.
U
itg
b. Is het gelukt om zo veel mogelijk op te schrijven? Leg je antwoord uit.
Reflectie c. Kijk nogmaals naar de twee woordwolken, is de een geheel objectief? En de andere woordwolk geheel subjectief? Leg je antwoord uit.
19
Observeren in de praktijk
d. Wat valt je op als je naar de twee woordwolken kijkt? Leg je antwoord uit.
Let goed op!
.
Oefening 22
tie
Voorbereiding • Maak groepjes van vier personen. • Zorg voor een stopwatch. • Zoek een ruimte waar jullie groepje kan gaan zitten. • Bedenk een gespreksonderwerp. • Bepaal wie er straks iets gaat vertellen. • Bepaal wie er gaat observeren.
fb .v
Wanneer je gaat observeren, moet je vooraf een aantal punten opschrijven waar je op gaat letten. Je kunt namelijk niet overal letten. Als je van tevoren bepaalt waar je op gaat letten, kijk je doelgericht.
Ed
u' Ac
Uitvoering • Eén student vertelt vijf minuten over het gekozen gespreksonderwerp. • De andere drie studenten letten op de volgende punten: – verstaanbaarheid – lichaamshouding – non-verbale uitingen (wapperen met handen, bewegen van gezicht enzovoort) – oogcontact met luisteraars. • Wissel hierna van rol. Controle a. Is het gelukt om vijf minuten te spreken? Waarom wel of niet?
er
ij
b. Is het gelukt om te schrijven terwijl je luisterde? Waarom wel of niet denk je?
U
itg
ev
c. Is het gelukt om op de vier genoemde punten te letten? Waarom wel of niet?
20
Reflectie d. Ga met je groepje bij elkaar zitten en leg de observaties naast elkaar. Wat is jullie opgevallen? Leg je antwoord uit.
e. Wat zijn de eventuele verschillen en wat zijn de overeenkomsten? Hoe komt dat denk je?
Observeren in de praktijk
.
f. Kon je blijven observeren of ging je zo naar het verhaal luisteren dat je vergat op te letten?
Jullie gaan straks op het schoolplein of in de kantine een kwantitatieve observatie uitvoeren waarbij er sprake is van een continue observatie. Lees eerst de Theoriebron Observeren in de praktijk zodat je de observatie kunt voorbereiden. Voorbereiding • Maak groepjes van twee personen. • Zorg voor papier, pennen en eventueel een stopwatch. • Zoek een plek waar jullie groepje kan gaan zitten. • Bereid je observatie voor met behulp van het observatieplan.
u' Ac
Theoriebron Observeren in de praktijk <
Kwantitatieve observatie
tie
Oefening 23
fb .v
g. Wat betekent dat voor je werk?
Ed
Uitvoering • Tel het aantal studenten. • Noteer het aantal op papier. • Houd bij hoelang je bezig bent.
U
itg
ev
er
ij
Controle a. Hoe heb je de observatie voorbereid? Leg je antwoord uit door de verschillende onderdelen te beschrijven.
b. Is het gelukt om de aantallen te noteren? Leg je antwoord uit.
Reflectie c. Ga bij elkaar zitten. Hadden jullie een goed moment gekozen voor de observatie? Leg je antwoord uit.
21
Observeren in de praktijk
d. Hadden jullie dit aantal verwacht? Waarom wel of waarom niet?
fb .v
.
e. Wat vond je van de continue observatiemethode? Leg je antwoord uit.
Theoriebron Observeren in de praktijk <
Momenten observeren
Jullie gaan straks een kwalitatieve observatie uitvoeren waarbij je om de vijf minuten noteert wat iemand doet. Je voert deze observatie uit tijdens een pauze op school. Lees de Theoriebron Observeren in de praktijk.
u' Ac
Oefening 24
tie
f. Kun je conclusies uit de observaties trekken? Leg je antwoord uit.
Voorbereiding • Maak groepjes van twee personen. • Zorg voor papier, pen en eventueel een stopwatch. • Bereid je observatie voor met behulp van het observatieplan. • Stel de persoon op de hoogte.
Ed
Uitvoering • Noteer allebei om de vijf minuten wat de geobserveerde doet. • Noteer het op papier. • Houd de tijd bij.
U
itg
ev
er
ij
Controle a. Hoe ziet je observatieplan eruit? Leg je antwoord uit door de verschillende onderdelen te beschrijven.
22
b. Is het gelukt om elke vijf minuten iets op te schrijven? Leg je antwoord uit.
Observeren in de praktijk
c. Is het gelukt om de tijd bij te houden?
fb .v
.
Reflectie d. Ga bij elkaar zitten. Hadden jullie een goed moment uitgekozen voor de observatie? Waarom wel of waarom niet?
tie
e. Hadden jullie een geschikte proefpersoon uitgezocht? Leg je antwoord uit.
u' Ac
f. Wat is het effect van jullie gekozen observatiemethode op de uitkomsten?
Theoriebron Observeren in de praktijk <
Welke methode kies jij?
Als je een observatie wilt uitvoeren, kun je kiezen voor diverse observatiemethoden. Lees onderstaande casussen en kies een bepaalde observatiemethode, soms kan het ook een combinatie met methoden zijn. Leg je antwoord uit. Maak gebruik van de Theoriebron Observeren in de praktijk waar de diverse methoden zijn beschreven.
ij
Oefening 25
Ed
g. Vergelijk nu jullie notities, kun je hier conclusies aan verbinden? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Leg je antwoord uit.
b. Vorige week startte je met activiteiten die ertoe moeten leiden, dat Albert vaker uit zichzelf contact maakt met andere bewoners in de opvang. Om na te gaan of je inzet resultaat heeft, besluit je om de komende vijf weken twee keer per week op de dinsdag en de donderdag Albert te observeren. Je gaat op die dagen, â&#x20AC;&#x2122;s morgens ieder half uur vijf minuten, observeren of Albert contact maakt en wat voor contacten hij heeft.
U
itg
ev
er
a. Fatih kijkt tijdens de uitleg van de trainer vaak naar buiten.
23
Observeren in de praktijk
fb .v
.
c. Leroy is een agressieve jongen van 21 jaar. Hij gaat niet naar school, werkt niet maar hangt voornamelijk buiten rond met zijn vrienden. Je wilt erachter komen waarom Leroy agressief is.
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
d. Je bent buurthuiswerker en begeleidt een groep jongeren tijdens een â&#x20AC;&#x2DC;open inloopâ&#x20AC;&#x2122;. Je hebt het gevoel dat de sfeer bij de open inloop de laatste tijd slechter is en je wilt eens extra opletten wat er nu eigenlijk allemaal gebeurt tussen de bezoekers tijdens de inloop. Je besluit de eerstvolgende keer een notitieblok mee te nemen en daarin alles op te schrijven wat je opvalt.
24
Rapporteren
Rapporteren
.
Inleiding
fb .v
Na het observeren zul je je bevindingen moeten overbrengen aan anderen. We noemen dit rapporteren. Een rapport is een schriftelijk verslag dat je maakt.
Leerdoelen
tie
Je hebt kennis van het begrip rapporteren. Je kunt het begrip rapporteren uitleggen. Je kunt het verschil tussen objectief en subjectief rapporteren benoemen. Je hebt kennis van de voor- en nadelen van mondelinge en schriftelijke rapportages. Je hebt kennis van het belang van rapporteren.
er
ij
Ed
u' Ac
• • • • •
Je kunt mondeling of schriftelijk rapporteren.
Post-its
ev
Oefening 26
U
itg
a. Aan welke woorden denk jij als je aan het begrip rapporteren denkt? Schrijf elk woord op een aparte post-it. Welke woorden heb je opgeschreven?
b. De post-its van alle leerlingen worden op het bord geplakt. De docent leest alle woorden voor. Welke nieuwe woorden heb je gehoord?
25
Rapporteren
Oefening 27
Je gaat je oriĂŤnteren op het begrip rapporteren. Geef antwoord op de volgende vragen. a. Bedenk drie vragen over het begrip rapporteren.
tie
Theoriebron Rapporteren <
Vragen bedenken
fb .v
.
c. Samen met de klas wordt er een indeling gemaakt van woorden die bij elkaar horen. Hoe hebben jullie een indeling gemaakt in de verschillende post-its?
Ed
u' Ac
b. Bespreek je vragen met een klasgenoot en vorm een lijst met jullie vragen.
ev
er
ij
c. Zoek de antwoorden op in de Theoriebron Rapporteren of op het internet. Welke antwoorden hebben jullie gevonden?
U
itg
d. Kies een vraag met antwoord uit en presenteer deze aan de klas. Alle tweetallen hebben nu een vraag en antwoord gepresenteerd totdat alle vragen en antwoorden besproken zijn. Welke nieuwe vragen heb je gehoord?
26
Rapporteren
Oefening 28
Objectief of subjectief rapporteren Geef aan of er in de volgende situaties sprake is van een objectieve rapportage of een subjectieve rapportage.
Sebastiaan is dement aan het worden. objectief / subjectief
Oefening 29 Theoriebron Rapporteren <
u' Ac
De vrouw gaat voortdurend naar de keuken. objectief / subjectief
tie
Dennis eet alleen in de middag en in de avond. objectief / subjectief
fb .v
Lianne is tamelijk moe vandaag. objectief / subjectief
.
De man loopt om de vijf minuten naar het toilet. objectief / subjectief
Maak de rapportage objectief
Een rapportage moet objectief zijn. Pas de volgende zinnen, indien nodig, aan zodat ze objectief worden. Leg uit waarom de zin wel, niet of gedeeltelijk objectief/ subjectief is. Maak gebruik van de Theoriebron Rapporteren.
Ed
a. Mevrouw loopt voortdurend heen en weer. Ze is erg onrustig en ze vergeet dingen. Het lijkt erop dat ze dement aan het worden is.
ev
er
ij
b. Meneer De Groot heeft vandaag niks gezegd in de groep. Hij kijkt voor zich uit terwijl hij met zijn been de hele dag op de vloer tikt.
U
itg
c. De jonge vrouw Marina is een hardwerkende vrijwilliger, ze doet haar best en heeft mevrouw Lomen vandaag goed geholpen met haar afwas.
d. Bespreek je antwoord met een klasgenoot. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? Kunnen jullie het met elkaar eens worden?
27
Rapporteren
Oefening 30
Mondeling of schriftelijk?
.
Je kunt een mondelinge of schriftelijke rapportage uitvoeren nadat je hebt geobserveerd. De ene observatie leent zich beter voor de ene manier van rapporteren, de andere observatie voor een andere manier van rapporteren. Geef bij de volgende situaties aan hoe jij zou rapporteren: mondeling of schriftelijk? Waarom heb je hiervoor gekozen?
fb .v
a. Tanja, een puber, heeft vanmiddag in het activiteitencentrum geklaagd over buikpijn.
b. Meneer Jaken is niet in staat om mee te doen aan de kookgroep.
tie
c. Aan het eind van de dag moet je het werk overdragen aan de andere groepsbegeleider.
u' Ac
d. De buurtbewoners moeten op de hoogte worden gesteld van het zomerkamp.
e. Sita kan volgens jou naar de volgende fase in haar behandelplan.
Oefening 31
Maak de zin af
Ed
Rapporteren is een belangrijk onderdeel binnen het sociaal werk. Maak onderstaande zinnen af. a. Rapporteren is in het belang van de cliĂŤnt omdat...
er
ij
b. Rapporteren is een middel om feedback te ontvangen omdat ...
U
itg
ev
c. Het nadeel van een mondelinge rapportage is ...
28
d. Het nadeel van een schriftelijke rapportage is ...
e. Bespreek je antwoorden met drie klasgenoten. Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen?
Rapporteren
Theoriebron Rapporteren <
fb .v
Website Prezi <
Presentatie aan vrijwilligers
Je gaat samen met een klasgenoot een presentatie maken over het belang van rapporteren. Je doet dit voor vrijwilligers die gaan starten en dus nog niks weten over rapporteren. Maak gebruik van de Theoriebron Rapporteren. a. Zoek eerst een organisatie waar vrijwilligers actief zijn. Welke organisatie hebben jullie gekozen?
tie
Oefening 32
.
f. Bespreek de bevindingen van jouw groepje met de rest van de klas om tot het de beste antwoorden te komen. Wat hebben jullie klassikaal uitgekozen als de beste antwoorden?
b. Wat is rapporteren?
u' Ac
Behandel de onderwerpen: â&#x20AC;˘ Het doel van de organisatie waar zij gaan werken als vrijwilliger.
Ed
c. Hoe kun je rapporteren binnen deze organisatie?
ij
d. Waar moet je op letten bij het rapporteren?
er
e. Waarom is het belangrijk om te rapporteren?
ev
Zoek eerst de antwoorden op de verschillende vragen en bedenk daar voorbeelden bij. Maak vervolgens een presentatie met behulp van Prezi.
U
itg
f. Geef de presentatie aan je klasgenoten. Wat ging goed en wat kon beter?
g. Wat heb je geleerd van deze opdracht? Leg je antwoord uit.
29
Rapporteren in de praktijk
Rapporteren in de praktijk
.
Inleiding
Ed
u' Ac
tie
fb .v
De geobserveerde gegevens kunnen op diverse wijzen gerapporteerd worden. Dit kan mondeling of schriftelijk, afhankelijk van de organisatie waar je werkt. Je kunt kwantitatief of kwalitatief rapporteren en soms is er een vaststaand formulier dat je in kunt vullen. In deze opdrachtenset ga je met deze punten oefenen.
Na het observeren (formuleren) ga je rapporteren.
ij
Leerdoelen
U
itg
ev
er
Je kunt op diverse wijzen rapporteren: • Je kunt objectief rapporteren. • Je kunt een mondelinge rapportage uitvoeren. • Je kunt een schriftelijke rapportage uitvoeren. • Je kunt een voorgedrukt observatieformulier invullen.
30
Rapporteren in de praktijk
Werkmodel Kwalitatief Observatieformulier < Werkmodel Rapporteren <
.
Voorbereiding • Zoek een studiepartner met wie je deze oefening wilt gaan doen. • Zorg voor papier en pen. • Zoek een ruimte waar jullie kunnen gaan zitten. • Zoek twee fragmenten van tien minuten uit een reality-tv serie of soap op NPO.nl/uitzending-gemist.
fb .v
Werkmodel Kwantitatief Observatieformulier <
Wanneer je rapporteert aan bijvoorbeeld je collega’s, is het vaak niet zinvol je mening te geven. Je zult dus objectief moeten blijven. De volgende oefening is bedoeld om het verschil te kunnen benoemen tussen objectieve en subjectieve rapportages.
Uitvoering • Je schrijft een samenvatting van het fragment waar jullie naar hebben gekeken. • Maak af en toe gebruik van subjectieve beschrijvingen. • De ander doet dit voor een ander fragment. • Vertel elkaar wat je hebt gezien. • Pik de subjectieve elementen eruit.
tie
Theoriebron Rapporteren <
Objectieve en subjectieve observaties
Controle a. Was je in staat om subjectieve woorden en zinnen te formuleren? Leg je antwoord uit.
u' Ac
Oefening 33
Ed
b. Heb je voldoende opgeschreven? Waarom wel of niet?
er
ij
Reflectie c. Hadden jullie een geschikt fragment uitgekozen? Waarom wel of niet?
ev
d. Kon je bij de ander de subjectieve elementen eruit halen? Waarom wel of niet?
U
itg
e. Zie je nu het verschil tussen objectieve en subjectieve beschrijvingen? Leg je antwoord uit.
Oefening 34
Mondelinge rapportage over cliënt Eén van de voordelen van een mondelinge rapportage is dat die snel kan plaatsvinden. Een nadeel is dat je goed moet opletten wat je vertelt. Voorbereiding • Maak groepjes van vier personen. • Zoek een ruimte waar jullie een rollenspel kunnen opvoeren. • Bedenk een cliënt waarover je iets wilt vertellen.
31
Rapporteren in de praktijk
fb .v
Controle a. Is het gelukt een geschikte ruimte te vinden? Waarom wel of niet?
.
Uitvoering • Voer met twee personen een gesprekje waarbij de een vertelt over een cliënt. • De andere twee studenten letten op: – objectiviteit – onderscheiden hoofd- en bijzaken • Draai hierna de rollen om.
tie
b. Is het gelukt om een gespreksonderwerp te bedenken? Leg je antwoord uit.
u' Ac
c. Is het gelukt te improviseren? Leg je antwoord uit.
Ed
Reflectie d. Bevatte de mondelinge rapportage alleen hoofdzaken? Waarom wel of waarom niet?
Mondelinge rapportage over schooldag
er
Oefening 35
ij
e. Was de rapportage objectief van aard? Leg je antwoord uit.
Een mondelinge rapportage moet net als een observatie objectief zijn. In deze oefening ga je hiermee oefenen.
U
itg
ev
Voorbereiding • Maak groepjes van vier personen. • Zorg voor papier en pen. • Kies een dagdeel of een les van een schooldag dat je gaat observeren. Je let daarbij op het verloop van de dag, wat er allemaal is voorgevallen en of er bijzonderheden zijn om te vermelden.
32
Uitvoering • Voer met twee personen een gesprekje waarbij de een vertelt over het geobserveerde dagdeel of les. • De andere twee studenten letten op: – objectiviteit – onderscheiden hoofd- en bijzaken • Draai hierna de rollen om.
Rapporteren in de praktijk
fb .v
b. Is het gelukt om mondeling te rapporteren? Leg je antwoord uit.
.
Controle a. Is het gelukt een geschikte les of dagdeel te vinden om te observeren? Waarom wel of niet?
tie
Reflectie c. Bevatte de mondelinge rapportage alleen hoofdzaken? Waarom wel of waarom niet?
Oefening 36
u' Ac
d. Was de rapportage objectief van aard? Leg je antwoord uit.
Schriftelijke rapportage over een schooldag
Ed
Net als bij observaties is het ook bij rapportages belangrijk dat je objectief blijft. Wanneer iemand anders dezelfde rapportage zou uitvoeren, zou er hetzelfde resultaat uit moeten komen. In deze oefening ga je een schriftelijke rapportage uitvoeren. Voorbereiding • Maak groepjes van vier personen. • Zorg voor papier en pen. • Bepaal van welke lesdag jullie een rapportage gaan maken.
ev
er
ij
Uitvoering • Noteer individueel: – het verloop van de dag – wat er allemaal is voorgevallen – of er bijzonderheden zijn om te vermelden.
U
itg
a. Vergelijk jullie rapportages. Wat valt jullie op?
b. Welke verschillen constateer je? Waar ligt dat aan?
c. Welke rapportage geeft het meest volledige beeld van de beschreven lesdag en waarom?
33
Rapporteren in de praktijk
Controle d. Hebben jullie alle vier de afgesproken dag beschreven?
fb .v
.
e. Is het gelukt om tijdens de lessen dingen op te schrijven? Waarom wel of niet?
Oefening 37
u' Ac
tie
Reflectie f. Ga met je groepje bij elkaar zitten. Zien jullie subjectieve beschrijvingen in de rapportage van medestudenten? Zo ja, welke?
Beschrijf de binnenkomst
Rapportages moeten objectief zijn, want als iemand anders dezelfde rapportage zou uitvoeren, zou er hetzelfde resultaat uit moeten komen. In deze oefening ga je een schriftelijke rapportage uitvoeren over de binnenkomst van studenten in de school in de ochtend.
Ed
Voorbereiding • Maak groepjes van vier personen. • Zorg voor papier en pen. • Bepaal van welke dag jullie een rapportage gaan maken van de binnenkomst van studenten in de ochtend.
er
ij
Uitvoering • Noteer individueel: – het verloop van de binnenkomst – wat er allemaal is voorgevallen – of er bijzonderheden zijn om te vermelden.
U
itg
ev
a. Vergelijk jullie rapportages. Wat valt jullie op?
34
b. Welke verschillen constateer je? Waar ligt dat aan?
c. Welke rapportage geeft het meest volledige beeld van de beschreven binnenkomst van studenten in de school en waarom?
Rapporteren in de praktijk
Controle d. Hebben jullie alle vier de afgesproken dag beschreven?
fb .v
.
e. Is het gelukt om tijdens de binnenkomst van studenten dingen op te schrijven? Waarom wel of niet?
tie
Reflectie f. Ga met je groepje bij elkaar zitten. Zien jullie subjectieve beschrijvingen in de rapportage van medestudenten? Zo ja, welke?
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
g. Welke rapportage vindt je het beste? Leg je antwoord uit.
Oefening 38
Kwantiteit gaat over hoe vaak iets voorkomt.
Kwantitatief voorgedrukt observatieformulier Schriftelijke observaties kun je op verschillende manieren doen, bijvoorbeeld door een open-observatieverslag te maken of door een voorgedrukt observatieformulier in te vullen. Deze is dan dus gesloten van aard. Het invullen van een observatieformulier zal meestal kwantitatief van aard zijn, maar dat hoeft niet. In deze oefening gaat het wel om een kwantitatieve observatie.
35
Rapporteren in de praktijk
fb .v
.
Voorbereiding • Je hebt voor deze oefening een pen, een computer en het voorgedrukte observatieformulier nodig. • Pak het voorgedrukte observatieformulier erbij en lees het door. • Zoek een rustige plek. • Zoek een fragment, bijvoorbeeld op YouTube, waarin een gesprek plaatsvindt tussen twee mensen. • Bekijk het fragment een keer aandachtig. • Bedenk een onderzoeksvraag. • Kopieer het Werkmodel Kwantitatief Observatieformulier. • Bepaal wie je gaat observeren. • Bepaal een aantal gedragingen die je gaat observeren en vul deze alvast in op het observatieformulier.
u' Ac
tie
Uitvoering • Bekijk het fragment nu nog een keer en turf op het observatieformulier hoe vaak je welke gedragingen ziet. • Maak gebruik van het Werkmodel Kwantitatief Observatieformulier. • Maak een schriftelijke rapportage van je uitgevoerde observatie met behulp van het Werkmodel Rapporteren. Controle a. Is het gelukt een geschikt fragment te vinden en te bekijken?
Ed
b. Is het gelukt om observatiegedragingen te kiezen en te observeren? Waarom wel of niet?
er
ij
c. Is het gelukt om een rapportage te maken van de observatie met behulp van het Werkmodel Rapporteren? Leg je antwoord uit.
itg
ev
Reflectie d. Kun je conclusies trekken uit deze observatie? Leg je antwoord uit.
Oefening 39
U
Werkmodel Rapporteren <
36
Kwalitatief voorgedrukt observatieformulier De meeste voorgedrukte observatieformulieren zijn kwantitatief. Er zijn ook kwalitatief voorgedrukte observatieformulieren. In deze oefening gaat het om een kwalitatieve observatie. Voorbereiding • Je hebt voor deze oefening een pen en het voorgedrukte observatieformulier nodig, maak hierbij gebruik van het Werkmodel Voorgedrukt Kwalitatief Observatieformulier. • Pak het voorgedrukte observatieformulier erbij en lees het door. • Zoek een rustige plek.
Rapporteren in de praktijk
• •
.
•
Bedenk samen met twee klasgenoten een casus waarin een sociaal werker in gesprek gaat met een cliënt en bedenk de onderzoeksvraag. Bepaal wie gaat observeren en wie de rol van sociaal werker en de rol van cliënt op zich neemt. Kies een aantal gedragingen uit het observatieformulier die je gaat observeren.
tie
Controle a. Is het gelukt een geschikte casus te bedenken?
fb .v
Uitvoering • Speel het rollenspel. • Maak een observatie met behulp van het Werkmodel Kwalitatief Observatieformulier. • Maak een schriftelijke rapportage van je uitgevoerde observatie met behulp van het Werkmodel Rapporteren.
u' Ac
b. Is het gelukt om observatiegedragingen te kiezen en te observeren met behulp van het Werkmodel Kwalitatief Observatieformulier? Waarom wel of niet?
Ed
c. Is het gelukt om een rapportage te maken van de observatie met behulp van het Werkmodel Rapporteren? Leg je antwoord uit.
U
itg
ev
er
ij
Reflectie d. Kun je conclusies trekken uit deze observatie? Leg je antwoord uit.
37
Privacy
Privacy
.
Inleiding
u' Ac
tie
fb .v
Als sociaal werker verzamel je informatie over je doelgroep. Je krijgt de informatie vanuit gesprekken met de deelnemers en via sleutelfiguren in de wijk of andere betrokkenen. Je krijgt ook veel informatie vanuit je eigen waarnemingen en observaties van de doelgroep. Die informatie verzamel je niet zomaar: je zult er iets mee willen doen en je zult zaken willen vastleggen. Maar wat is nu wel en wat is niet toegestaan om vast te leggen?
Ed
Let op! Rekening houden met iemands privacy is heel belangrijk!
Leerdoelen
er
ij
â&#x20AC;˘ Je kunt observeren en rapporteren waarbij je rekening houdt met de privacy van betrokkenen. â&#x20AC;˘ Je kunt rapporteren waarbij je correct gebruik maakt van de privacy van betrokkenen. â&#x20AC;˘ Je kunt observeren en rapporteren waarbij je rekening houdt met de Algemene verordening gegevensbescherming.
Privacy?
ev
Oefening 40
U
itg
Theoriebron Privacy <
38
Je mag niet zomaar een persoon of een situatie observeren en daarover rapporteren. Er is namelijk sprake van privacy. In deze opdracht ga je hiermee aan de slag. Maak gebruik van de Theoriebron Privacy. a. Welke drie soorten persoonsgegevens zijn er die geregistreerd kunnen worden?
Privacy
Theoriebron Privacy <
Privacy correct rapporteren
Je mag niet zomaar alles observeren en rapporteren wat je wilt, je moet onder andere rekening houden met de privacy van betrokkenen. In deze oefening ga je aan de slag met de persoonsgegevens correct weergeven in een rapportage. Maak gebruik van de Theoriebron Privacy.
u' Ac
Oefening 41
tie
fb .v
c. Hoe kun je rekening houden met de privacy bij een observatie en rapportage?
.
b. Geef van jezelf een voorbeeld bij ieder van de soorten van de gegevens.
Voorbereiding • Kies een studiegenoot. • Bedenk samen een casus over een cliënt waarin de diverse persoonsgegevens voorkomen.
Ed
Uitvoering • Werk samen de drie verschillende persoonsgegevens uit van de cliënt in een rapportage.
er
ij
Controle a. Is het gelukt om een casus te beschrijven? Leg je antwoord uit.
U
itg
ev
b. Beschrijf hier de casus.
c. Is het gelukt om een duidelijk onderscheid te maken tussen de drie vormen van persoonsgegevens? Leg je antwoord uit.
39
Privacy
Website Prezi <
Voorbereiding • Maak groepjes van drie personen. • Bekijk de video Welzijn: Jongeren op straat.
Uitvoering • Inventariseer met elkaar welke informatie de jongerenwerkers Kashi en Karim kunnen verzamelen. • Kies vanuit jullie inventarisatie tien privacygevoelige gegevens die de jongerenwerkers verzamelen. • Zoek uit hoe deze gegevens mogen worden opgeslagen door de jongerenwerkers. Gebruik hierbij de Theoriebron Privacy en ga opzoek op internet. • Maak een handleiding voor de jongerenwerkers, waarin beschreven staat hoe zij met privacygevoelige gegevens moeten omgaan. Laat de handleiding goedkeuren door de docent. • Maak een presentatie met behulp van Prezi om de informatie vanuit de handleiding over te dragen. De presentatie moet gericht zijn op de jongerenwerkers. Laat de Prezi goedkeuren door de docent. • Presenteer jullie handleiding en kijk naar de presentaties van de andere groepen.
Ed
Theoriebron Privacy <
De informatie die je verzamelt als sociaal werker wil je vaak vastleggen zodat je er later iets mee kunt doen. Maar wat is nu wel en wat is niet toegestaan om vast te leggen?
tie
Filmpje Welzin Jongeren op straat <
Omgaan met privacygevoelige informatie
u' Ac
Oefening 42
fb .v
.
Reflectie d. Is het gelukt om samen de persoonsgevens te rapporteren? Waren jullie het met elkaar eens? Leg je antwoord uit.
er
ij
Controle a. Heb je met je groepje tien privacygevoelige onderwerpen kunnen inventariseren? Leg je antwoord uit.
U
itg
ev
b. Heb je kunnen vinden hoe er met de verschillende privacygevoelige gegevens moet worden omgegaan? Waarom wel of niet?
40
c. Heb je met je groepje de handleiding op kunnen stellen?
d. Heb je met je groepje de handleiding kunnen presenteren?
Privacy
.
Reflectie e. Welke nieuwe informatie heb je gehoord van de presentaties van de andere groepjes?
Theoriebron Privacy <
In de Algemene verordening gegevensbescherming wordt geregeld welke gegevens organisaties mogen opslaan. In deze oefening gaan jullie uitzoeken waarmee een sociaal werker rekening moet houden, wanneer deze te maken krijgt met privacygevoelige gegevens.
tie
Website Gliffy <
Algemene verordening gegevensbescherming
Voorbereiding • Maak groepjes van vier personen. • Bestudeer de theorie over privacy en de Algemene verordening gegevensbescherming in Theoriebron Privacy. • Ga bij elkaar zitten en zorg dat je de andere groepjes niet kan storen bij het discussiëren. • Ga naar Gliffy, waar jullie de conclusies uit de discussie gaan noteren in een mindmap.
u' Ac
Oefening 43
fb .v
f. Heb je nu een idee hoe een sociaal werker met privacygevoelige gegevens moet omgaan? Leg je antwoord uit.
ij
Ed
Uitvoering Discussieer met elkaar over de volgende situatie en vraag: • De decentralisatie in het sociaal werk zorgt ervoor dat verschillende hulpverleners met elkaar in een sociaal wijkteam zitten. Hoe moet je dan omgaan met het gegeven dat een hulpverlener weet dat er een drankprobleem is in het gezin, en dat een ander weet dat er sprake is van kindermishandeling? Mogen deze gegevens met elkaar worden gecombineerd? • Noteer je uitkomsten in de mindmap. • Print het uit en vergelijk jullie mindmap met die van de andere groepjes.
ev
er
Controle a. Welke nieuwe dingen heb je geleerd over privacy en de Algemene verordening gegevensbescherming na het bestuderen van de theoriebron?
c. Welke conclusies hebben jullie geformuleerd en waarom? Leg je antwoord uit.
U
itg
b. Heb je met je groepje goed over de vraag kunnen discussiëren? Leg je antwoord uit.
d. Heb je met je groepje de uitkomsten van de discussie kunnen formuleren in Gliffy?
41
Privacy
.
Reflectie e. Heb je de uitkomsten van jullie Gliffy overzicht kunnen vergelijken met die van de andere groepjes?
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
f. Wat waren de verschillen en overeenkomsten in opvattingen? Leg je antwoord uit.
42
Reflecteren
Reflecteren
.
Inleiding
Oefening 44
Reflectie op de lesstof a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.
tie
1.
fb .v
Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de training waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders moet aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.
2. 3.
Oefening 45
u' Ac
b. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?
Kritisch en creatief denken
ij
Ed
a. Durfde je tijdens de training kritisch te zijn op het werk van jou en je team? Noem één voorbeeld.
ev
er
b. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.
U
itg
Oefening 46
Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.
b. Wat heb je geleerd van de reflectievragen bij de oefeningen? Noem één punt.
43
Theoriebron Observeren
Theoriebron Observeren
.
Inleiding
u' Ac
tie
fb .v
Misschien herken je de volgende voorbeelden: wanneer je een liedje hoort, denk je terug aan die ene zomervakantie. Wanneer je een geurtje ruikt, denk je terug aan die ene speciale periode in je leven. Je hebt toen misschien niet bewust geluisterd of geroken, maar toch heb je het waargenomen. Wanneer je doelbewust gaat waarnemen spreek je over observeren.
Observeren is heel goed kijken.
Ed
Waarnemen
ij
Waarnemen doe je automatisch, je doet dit niet bewust. Het is onmogelijk om alles waar te nemen, daarvoor gebeurt er te veel om ons heen. Het is wel belangrijk om open te staan voor indrukken. Zodra er namelijk iets gebeurt dat afwijkt of je aandacht trekt, dan kun je daarop ingaan.
er
Doelgericht observeren
U
itg
ev
Je kunt echter ook heel bewust waarnemen. Dat doe je bijvoorbeeld omdat je een vraag hebt. Bijvoorbeeld: ‘Welke activiteiten kan mijn cliënt zelfstandig uitvoeren?’ Observeren doe je om antwoorden te krijgen op je vraag. Observeren doe je niet zomaar. Je observeert met een doel. Je verzamelt gegevens omdat je je cliënt beter wilt kunnen begeleiden. Je hebt er een reden voor.
Belang van observatie • • •
44
Door doelgerichte observaties kun je het gedrag van cliënten beter in kaart brengen en de begeleiding beter afstemmen. Je kunt vooroordelen wegnemen, want je eerste oppervlakkige waarneming klopt niet altijd. Je gaat objectiever naar iemand kijken en zet daardoor je eigen mening over iemand aan de kant.
Theoriebron Observeren
• •
Je kunt beter gericht naar een aspect kijken dan ongericht naar heel veel aspecten. Je legt je gegevens vast, zodat je deze later kunt gebruiken, bijvoorbeeld om een besluit te onderbouwen.
fb .v
.
Objectief
Bij het observeren moet je objectief zijn. Dat betekent dat je er geen oordeel over, gevoel bij, verklaring over of betekenis aan mag geven. Dat is best lastig, want je geeft al snel jouw eigen mening over het geobserveerde. Als iemand anders dezelfde observatie uitvoert, zouden dezelfde resultaten naar voren moeten komen. We noemen dit de betrouwbaarheid van de resultaten. Wanneer je toch je eigen mening naar voren laat komen, noemen we dat subjectief.
tie
Objectief betekent waarnemen zonder oordeel, gevoel, verklaring of betekenis. Subjectief betekent het waarnemen van dingen en mensen vanuit je eigen persoon.
Valkuilen
u' Ac
Wanneer je gedrag observeert, mag je niet interpreteren. Dat betekent dat je opschrijft wat je daadwerkelijk ziet. Je geeft er geen verklaring voor.
Ed
Het is niet gemakkelijk om objectief te observeren. Een probleem is, dat je bij het observeren al direct gaat interpreteren. Je moet dit zo veel mogelijk zien te voorkomen door vooraf een objectief observatiedoel te stellen en alleen de feitelijk waargenomen zaken te noteren. Wanneer je toch een interpretatie geeft of een subjectieve uitlating doet, dan moet je dit altijd duidelijk in je verslag vermelden. Let bij het observeren altijd op de volgende punten:
ij
• je eigen mening als observator Iedereen heeft een eigen mening en opvattingen. Zo kun jij iemand die erg stil is als verlegen beschouwen, terwijl een ander juist vindt dat diegene overal goed over nadenkt.
er
• vooroordelen Je hebt soms al een mening over iemand voordat je begint met observeren. Je verwacht dan dat je iets gaat zien. Natuurlijk vallen je juist die dingen dan extra op.
U
itg
ev
• halo- en horn-effect Wanneer je iemand aardig vindt zal je eerder iets positiefs zien. De minder goede eigenschappen vallen je dan veel minder op. Dit noemen we het halo-effect. Bij het horn-effect is er juist sprake van het tegenovergestelde. Je vindt iemand niet sympathiek en daardoor vallen jou juist de minder goede eigenschappen op. • projectie Je gaat bij projectie ervan uit dat de ander dezelfde eigenschappen en reacties heeft als jijzelf. Je ziet de ander niet als een uniek persoon maar als iemand die op eenzelfde manier zal reageren. Wanneer jij ergens bang voor bent, ga je ervan uit dat de ander dat ook eng zal vinden. • emotionele betrokkenheid Wanneer je gevoelsmatig bij iemand betrokken bent, bijvoorbeeld doordat je familie bent of al heel lang de begeleiding hebt gedaan, kan dit ervoor zorgen dat je subjectief waarneemt.
45
Theoriebron Observeren in de praktijk
Inleiding
fb .v
.
Theoriebron Observeren in de praktijk
Voorbereiding
tie
Je observeert niet zomaar, maar hebt altijd een doel voor ogen. Je wilt met je observatie iets te weten komen. Om zo goed mogelijk antwoord te kunnen geven op hetgeen je wilt onderzoeken, bereid je de observatie voor door een observatieplan te maken.
u' Ac
De observatie bereid je voor door antwoord te geven op de volgende vragen: • Wie ga je observeren? • Wat is de onderzoeksvraag? • Op welk gedrag ga je letten? • Hoe ga je observeren (methode)?
Observatiemethoden
kwalitatieve observatie Je kijkt naar de inhoud van het gedrag, inclusief alle nuances ervan. Je kijkt naar het wat en hoe. kwantitatieve observatie Je kijkt naar hoe vaak bepaald gedrag voorkomt. continue observatie Je observeert iemand of een situatie voortdurend. Je probeert hierbij zo veel mogelijk te zien en horen. Je kunt dit gebruiken als je weet dat er iets aan de hand is, maar nog niet precies weet wat. intervalobservatie Je observeert iemand of een situatie meerdere keren met tussenpozen, bijvoorbeeld tijdens lunchpauzes. gebeurtenis observeren (event sampling) Je gaat observeren hoe vaak een gebeurtenis zich voordoet. participerend observeren Je observeert terwijl je zelf deel uitmaakt van de situatie waarin je observeert. niet-participerend observeren Je observeert van een afstand, je maakt dus geen deel uit van de situatie die je observeert. contextuele observatie Je observeert de omgeving van de persoon die je wilt observeren, zo kun je kijken welke invloed de omgeving heeft op de geobserveerde persoon.
ij
•
Ed
Een observatie kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Afhankelijk van welke informatie je wilt verzamelen, bepaal je welke methoden hier goed bij aansluiten. Je kunt meerdere methodes kiezen bij een observatie.
er
•
ev
•
U
itg
•
46
• • • •
Observatieplan
tie
Elke observatie heeft een doel.
fb .v
.
Theoriebron Observeren in de praktijk
u' Ac
Om ervoor te zorgen dat je die informatie krijgt die je nodig hebt, maak je vooraf een observatieplan, waarin je opneemt:
U
itg
ev
er
ij
Ed
1. Wie ga je observeren? Hier geef je een korte beschrijving van de persoon of personen die je gaat observeren. Houd hierbij rekening met de privacy. De vraag waar je een antwoord op wilt hebben is je onderzoeksvraag. 2. Wat wil je precies te weten komen? Een onderzoeksvraag is een duidelijke vraag waarbij iedereen meteen snapt wat er moet gebeuren. Voorbeeld: Hoe vaak gaat meneer De Bruin naar het toilet? Met welke kinderen speelt Ad? Hoe reageert Annemiek als je haar vraagt te helpen met een huishoudelijke taak? 3. Wat is het doel dat je hebt met de observatie? 4. Op welk gedrag ga je letten? Op welke activiteiten en gedragingen van de persoon ga je letten? 5. Hoe ga je observeren en welke hulpmiddelen ga je gebruiken? Je bepaalt en omschrijft op welke gedragingen je gaat letten bij je observatie. Je maakt een keuze. Op basis van deze gemaakte keuzes bepaal je de beste manier (methode) van observeren. Bij je observatie gebruik je ook hulpmiddelen. Ook hiervan geef je aan welke dat zijn. 6. Wanneer, waar en hoe vaak ga je observeren? 7. Op welke wijze ga je de verkregen informatie interpreteren en rapporteren? Je gaat de uitkomsten van je observatie verwerken om deze op te nemen in een begeleidingsplan of om deze over te brengen aan je collega’s.
Hulpmiddelen Als je observeert, dan moet je datgene wat je waarneemt vast kunnen leggen. Dit noem je het registreren van de observatiegegevens. De volgende methoden van registreren zijn het meest gangbaar: •
•
beschrijvende observatie: Je schrijft alles op wat je ziet gebeuren en wat te maken heeft met je observatiedoel. Nadat je op een blad of een formulier algemene gegevens hebt ingevuld, noteer je alles wat je van belang vindt. Deze registratiemethode gebruik je vaak bij een continue observatie. het observatieschema: Dit schema bevat een aantal gedragskenmerken die je kunt aankruisen of turven.
47
Theoriebron Observeren in de praktijk
overige hulpmiddelen: – een videocamera om het geobserveerde gedrag later terug te kijken – een memorecorder om het later terug te luisteren – een stopwatch (hoe lang je wilt observeren) – pen en papier.
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
•
48
Theoriebron Rapporteren
Theoriebron Rapporteren
.
Inleiding
Belang van rapporteren
fb .v
Rapporteren is vaak een vaste taak van jou als sociaal werker. Nadat je geobserveerd hebt moet je dit vastleggen, zodat er later op teruggekeken kan worden. Rapporteren kan zowel schriftelijk als mondeling.
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
Rapporteren heeft vaak meerdere redenen. Het is een middel om cliënten te leren kennen en je een beeld van hen te kunnen vormen. Maar ook om collega’s en andere betrokkenen (ouders, andere disciplines) te informeren of om door hen geïnformeerd te worden. Daarnaast zorgt een rapportage voor een goede continuering van het werk, het is een middel om feedback te geven of te ontvangen van collega's. De zorg en begeleiding van de cliënt kan worden afgestemd op de rapportage. Ook kan de gekozen werkwijze geëvalueerd worden om te kijken of het de juiste resultaten heeft opgebracht.
U
itg
Als je mondeling rapporteert aan je collega’s, is er een aantal zaken waar je aan moet denken.
Mondelinge rapportage Het mondeling rapporteren vereist een goede kennis van zaken (je kunt niet alles voorbereiden wat je gaat zeggen). Hieronder vind je een paar tips: • •
Het is van belang te beschikken over goede communicatieve vaardigheden. Observeer tijdens het gesprek je toehoorder om erachter te komen of hij begrijpt wat je bedoelt en of hij je verhaal kan volgen.
49
Theoriebron Rapporteren
•
Schriftelijke rapportage
fb .v
.
• • •
Maak onderscheid tussen de feitelijke gegevens van de geobserveerde en hoe jij die gegevens interpreteert. Vertel in een logische volgorde. Vermijd overbodige informatie. Het is aan te raden om van tevoren een aantal steekwoorden op te schrijven over wat je kwijt wilt.
Een schriftelijke rapportage heeft als voordeel dat de bevindingen worden vastgelegd. Denk bij een schriftelijke rapportage aan het volgende:
•
•
tie
•
Gebruik duidelijke en correcte taal. Vermijd etikettering en subjectieve termen. Door het gebruik van een opmerking als 'mevrouw is dement/depressief' bestaat het gevaar dat anderen een cliënt niet meer als een uniek persoon zien maar als een 'demente'. Woorden als 'steeds', 'erg', 'nogal wat', 'tamelijk', 'voortdurend', 'behoorlijk' moeten zo veel mogelijk worden vermeden. Voor de een betekent ‘steeds’ vier keer per dag, voor de ander de hele dag. Rapporteer objectief. Schrijf dus op wat je waarneemt. Bijvoorbeeld: ‘De man loopt om de vijf minuten naar het toilet.’ en niet: ‘De man moet voortdurend naar toilet.’ Je weet namelijk niet waarom meneer naar het toilet loopt. Misschien is het wel omdat hij vaak zijn handen wil wassen. Een rapport moet overzichtelijk en volledig zijn.
u' Ac
• •
Ed
Opbouw van een observatierapport
U
itg
ev
er
ij
De opbouw van een observatierapport kan van geval tot geval verschillen. Instellingen kunnen verschillende opbouwen gebruiken. Het is daarom belangrijk om na te vragen hoe het observatierapport in de instelling waar jij werkt of van je stage, wordt opgebouwd.
50
Theoriebron Privacy
Theoriebron Privacy
.
Inleiding
fb .v
Je werkt in je beroep met mensen. Mensen hebben gevoelens. Je moet je hiervan bewust zijn: je kunt niet zomaar alles zeggen of schrijven wat je wilt. We noemen dit ethiek. Het gaat erom wat fatsoenlijk is. Dit is een individuele afweging. Je zult je steeds moeten afvragen of je er iemand mee helpt of pijn doet, in sociaal-emotioneel opzicht. Je moet daarnaast ook rekening houden met wat in de Algemene verordening gegevensbescherming is bepaald over het vastleggen van gegevens.
tie
Privacy
• •
niet aan groepsgenoten bekend te maken dat je iemand gaat observeren in de rapportage de echte naam niet te gebruiken, maar bijvoorbeeld de initialen (J.Z. voor Jozef Zanting) of een fictieve (zelfverzonnen) naam de rapportages niet rond te laten slingeren op te letten waar je de rapportage (bijvoorbeeld op het internet) zet de geobserveerde het rapport in te laten zien en eventueel correcties te doen als diegene daarom vraagt. Dit noemen we het inzage- en correctierecht.
U
itg
ev
er
ij
Ed
• • •
u' Ac
Het is belangrijk dat je rekening houdt met de privacy van de geobserveerde. Je kunt dit doen door:
Inzagerecht betekent dat de cliënt het recht heeft om zijn dossier in te zien.
51
Theoriebron Privacy
Bescherming van de privacy
.
Om de privacy van mensen te waarborgen is er de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Deze wet is ook van toepassing op cliënten en deelnemers in het sociaal werk.
fb .v
Een cliënt heeft altijd recht om het eigen rapport in te zien en indien hij vindt dat er zaken in staan waar hij het niet mee eens is, dan moeten deze gecorrigeerd worden. Dit is geregeld in de Algemene verordening gegevensbescherming. Een familielid mag het rapport alleen lezen indien de cliënt daar toestemming voor heeft gegeven. Is een cliënt niet aanspreekbaar, dan mag de formeel aangestelde contactpersoon het rapport inzien.
u' Ac
Persoonsgegevens
tie
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) houdt toezicht op het naleven van de wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Wanneer er onenigheid is over het gebruiken van de persoonsgegevens kan eventueel het College Bescherming Persoonsgegevens worden ingeschakeld.
De persoonsgegevens geven informatie over een te identificeren persoon. Je weet dus bij welke persoon de gegevens horen.
ij
Ed
Er zijn verschillende soorten persoonsgegevens: • directe persoonsgegevens de feitelijke informatie over een persoon zoals geboortedatum en adres • indirecte persoonsgegevens gegevens vanuit een andere bron die iets vertellen over een persoon, bijvoorbeeld gegevens uit een observatieverslag • bijzondere gegevens Deze geven bijzonderheden over iemand. Vooral het verwerken van deze gegevens zijn aan strenge regels gebonden omdat het verstrekken van deze gegevens een inbreuk op de privacy van die persoon kunnen betekenen.
U
itg
ev
er
De bijzondere gegevens zijn: 1. etniciteit 2. godsdienst of levensovertuiging 3. politieke voorkeur 4. gezondheid 5. strafrechtelijk verleden 6. seksuele voorkeur.
Algemene verordening gegevensbescherming Doordat het internet de laatste jaren veel invloed heeft gekregen op onze privacy en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) verouderd is, komt deze wet per 25 mei 2018 te vervallen. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) komt hiervoor in de plaats. Vanaf die datum geldt dezelfde privacywetgeving in de hele Europese Unie (EU). De wet beschermd het recht op privacy zoveel mogelijk. In de wet is bepaald welke persoonsgegevens organisaties mogen opslaan om hun werk goed uit te kunnen voeren. Zo mag je alleen relevante informatie verzamelen. Het doel van het verzamelen van deze informatie moet duidelijk zijn. Doelloos informatie verzamelen is geen optie.
52
Theoriebron Privacy
U
itg
ev
er
ij
Ed
u' Ac
tie
fb .v
.
Met de invoering van de AVG verandert ten opzichte van de Wbp het volgende: • Organisaties krijgen meer verantwoordelijkheden, zij moeten kunnen aantonen dat zij zich aan de wet houden. • Het recht op privacy wordt versterkt en uitgebreid. Mensen krijgen de mogelijkheid beter voor zichzelf op te komen bij de verwerking van hun persoonlijke gegevens. • Alle Europese privacytoezichthouders krijgen dezelfde bevoegdheden, zoals het opleggen van hoge boetes aan organisaties die zich niet houden.
53