9789037241365 Presenteren en instrueren

Page 1

.v .

Training

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Presenteren en instrueren


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Erica Huppelschoten

fb

Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Presenteren en instrueren

tie

ISBN: 978 90 3724 136 5 ©

Ac

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py

rig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

9

Evalueren en feedback geven

17

Een presentatie voorbereiden

22

Presentatievaardigheden

28

Een instructie voorbereiden

35

39

Theoriebron Presenteren Theoriebron Instrueren

44 47

Ac

Een instructie geven

fb

Presenteren en instrueren

.v .

8

tie

OriĂŤntatie

4

49

co

py

rig

ht

Ed

u'

Theoriebron Evalueren en feedback geven

3


Over deze training

Over deze training

.v .

Inleiding

Ac

tie

fb

In deze training oefen je met enthousiast en duidelijk presenteren en instrueren. Ook leer je wat het verschil is tussen presenteren en instrueren. Je oefent met het voorbereiden, geven en evalueren van een instructie en presentatie. Ook train je je houding en lichaamstaal voor de groep.

Je hebt kennis van het instrueren en presenteren. Je kunt de gegeven instructie en presentatie evalueren. Je kunt een presentatie voorbereiden. Je kunt een doelgerichte presentatie uitvoeren passend bij de situatie. Je kunt een doelgerichte instructie voorbereiden. Je kunt een doelgerichte instructie geven passend bij de situatie.

co

py

rig

ht

• • • • • •

Ed

Leerdoelen

u'

Je oefent in deze training met presenteren en instrueren.

4

Je kunt een duidelijke presentatie geven.


Over deze training

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: nette kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden. • Je zorgt dat je presentatie of instructie een duidelijk doel, heldere structuur en begrijpelijke inhoud heeft. • Je gebruikt passende hulpmiddelen bij je presentatie of instructie. • Je vertelt enthousiast en zorgt voor een goede houding en lichaamstaal tijdens je presentatie of instructie.

fb

.v .

Beoordelingsformulier <

Aan het einde van de training ga je twee demonstraties uitvoeren. Plan deze demonstraties op tijd in. Lees de demonstraties goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

Ac

Planningsformulier <

tie

Planning

u'

Demonstratie 1: Instructie administratieve werkzaamheden (1) Instructies geef je in werksituaties vaak aan collega's. Zij moeten dan iets leren wat jij al kunt. Met deze instructie laat je zien dat je een volledige instructie kunt geven. Je volgt daarbij de vaste structuur, instrueert duidelijk en enthousiast en vraagt aan het eind feedback aan je collega.

Ed

Werkmodel Instructie voorbereiden <

Casus

co

py

rig

ht

Je werkt als vrijwilligerscoördinator bij een stichting die taalachterstanden bestrijdt. Jij werft en traint vrijwilligers die een- of tweemaal per week bij een gezin langsgaan om voor te lezen aan jonge kinderen. De ouders kunnen dat zelf niet doen, omdat ze niet goed Nederlands spreken. Jij houdt elke week bij welke vrijwilliger langs is geweest bij welk gezin. In totaal zijn er twintig voorleesgezinnen en tien vrijwilligers. Je hebt het erg druk en daarom gaat een collega deze administratieve taak van je overnemen. Hij/zij houdt voortaan bij welke vrijwilliger waar is geweest.

Voorbereiding •

Gebruik Excel of een vergelijkbaar programma. Maak een voorbeeld van de administratie. Bedenk zelf namen van vrijwilligers en voorleesgezinnen. Maak een lege versie van de administratie die je collega kan invullen om te oefenen. Ontwerp een instructie om je collega te leren om het Excelbestand in te vullen. Gebruik hiervoor het Werkmodel Instructie voorbereiden. De complete instructie mag maximaal 20 minuten duren. Zorg voor alle benodigde hulpmiddelen.

Uitvoering • •

Geef de instructie aan je collega. Doorloop alle fasen van de instructie. Vraag je collega om feedback op de instructie en jouw manier van instrueren.

5


Over deze training

fb

.v .

Processtappen • Bedenk twintig achternamen voor de voorleesgezinnen en tien voor- en achternamen voor de vrijwilligers. • Open Excel of een vergelijkbaar programma. • Maak in Excel een overzicht van de huisbezoeken van vorige week. Je mag zelf bedenken hoe je dit wilt opschrijven in Excel. Elk gezin wordt per week twee keer bezocht. • Maak een stappenplan voor het maken van het weekoverzicht. • Werk de instructie verder uit. Gebruik daarvoor het werkmodel Instructie voorbereiden. Zorg dat je instructie maximaal 15 minuten duurt. • Vraag een studiegenoot om jouw collega te spelen. Geef de volledige instructie en vraag daarna om feedback, terwijl je docent observeert.

Ac

tie

Producteisen • De instructie duurt maximaal 15 minuten. • Het leerdoel van de instructie is duidelijk. • De instructie is opgebouwd volgens de structuur Uitleggen, Voordoen, Zelf doen, Nabespreken. Elk onderdeel is goed uitgewerkt. • De inhoud van de instructie is duidelijk en afgestemd op het publiek. • De instructeur motiveert de deelnemer. • De instructeur vraagt feedback en reageert daar goed op. • De instructeur vertelt doelgericht en enthousiast. • De instructeur heeft een goede houding en lichaamstaal.

u'

Plan voor jezelf een datum waarop je deze demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Ed

Demonstratie 2: Een voorlichtingspresentatie geven (2) Veel presentaties zijn bedoeld om het publiek te informeren. Jij als spreker weet veel van het onderwerp, het publiek nog niet. Zij willen dan iets van jou leren. In deze demonstratie geef je samen een informerende presentatie die je evalueert met feedbackformulieren.

ht

Werkmodel Presenteren <

Casus

co

py

rig

Als medewerker van Jeugdzorg ontvang je vragen van basisscholen wat zij moeten doen met leerlingen die gedragsproblemen hebben. De docenten willen deze kinderen graag goed begeleiden, maar weten er vaak weinig over. In overleg met je collega's besluiten jullie enkele voorlichtingspresentaties te geven op deze scholen. Per presentatie geef je uitleg over één gedragsprobleem met tips voor de docenten.

Voorbereiding • •

Uitvoering • •

6

Ontwerp een presentatie van maximaal 15 minuten voor basisschooldocenten over een gedragsprobleem. Je geeft uitleg en tips voor in de klas. Ontwerp een feedbackformulier waarmee de docenten kunnen laten weten wat ze van de presentatie vonden.

Geef de presentatie. Deel aan het eind de formulieren uit en laat het publiek deze invullen. Neem de feedbackformulieren door. Schrijf een verslag over wat goed ging bij het presenteren en wat beter kan.


Over deze training

fb

.v .

Processtappen • Kies een gedragsprobleem als onderwerp van je presentatie, bijvoorbeeld ADHD, ADD, ODD of het syndroom van Asperger. • Bereid een presentatie voor van maximaal 15 minuten. Gebruik het Werkmodel Presenteren. • Ontwerp een feedbackformulier. Het feedbackformulier is maximaal één A4 en bevat drie tot zes vragen over de inhoud van de presentatie en drie tot zes vragen over de manier van presenteren • Zoek minstens vijf studiegenoten als publiek. Geef jullie presentatie voor deze studiegenoten en jullie docent. • Deel na de presentatie de feedbackformulieren uit aan je studiegenoten. Laat hen de formulieren invullen. Schrijf samen een evaluatieverslag van maximaal twee A4. Het verslag moet een samenvatting hebben van de antwoorden op de feedbackformulieren en twee tot vier verbeterpunten voor de presentatie.

Ed

u'

Ac

tie

Producteisen • De presentatie duurt maximaal 15 minuten. • Het doel en de structuur van de presentatie zijn duidelijk. • De inhoud van de presentatie is duidelijk en afgestemd op het publiek. • De presentator gebruikt een of meer geschikte hulpmiddelen bij de presentatie. • De presentator legt contact met het publiek. • Het feedbackformulier is maximaal één A4 en heeft drie tot zes vragen over de inhoud van de presentatie en drie tot zes vragen over de manier van presenteren. • De presentator maakt een duidelijk evaluatieverslag met de feedbackformulieren. • Het evaluatieverslag is maximaal twee A4 en bevat een samenvatting van de antwoorden op de feedbackformulieren en twee tot vier verbeterpunten voor de presentatie. • De presentator vertelt doelgericht en enthousiast. • De presentator heeft een goede houding en lichaamstaal.

co

py

rig

ht

Plan een datum waarop je deze demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

7


OriĂŤntatie

OriĂŤntatie Oefening 1

Boodschappenlijstje

Ik denk dat ik dat moet leren, omdat... Maak de volgende zinnen af:

Ac

Oefening 2

tie

fb

.v .

1. Op het bord staat het onderwerp van deze les geschreven. 2. Iedereen krijgt een kladblaadje. Zet bovenaan het woord dat op het bord staat, met een streep eronder. 3. Onder de streep schijf je een woord/feit dat bij het onderwerp hoort. 4. Je geeft je kladblaadje door naar links. 5. Op het kladblaadje dat je voor je hebt liggen schrijf je weer een woord/feit. 6. Daarna geef je het kladblaadje weer door naar links. 7. Dit gaat zo door tot je je eigen kladblaadje weer terug hebt, of de docent zegt dat jullie moeten stoppen. 8. Er mogen geen dubbele woorden of feiten op de kladblaadjes komen te staan; als je echt niks nieuws weet toe te voegen zet je een kruisje op het kladblaadje.

u'

Ik denk dat ik moet leren presenteren, omdat ...

Oefening 3

Ed

Ik denk dat ik moet leren instrueren, omdat ...

Een hand vol begrippen

ht

Bedenk twee vragen en/of stellingen met de volgende begrippen: Instrueren

Lichaamstaal

Houding

Enthousiast

Doel

Structuur

Motiveren

Contact leggen

Publiek

Uitleggen

Voordoen

Zelf doen

Nabespreken

Feedback

Evalueren

co

py

rig

Presenteren

1.

2.

8


Presenteren en instrueren

Presenteren en instrueren

.v .

Inleiding

fb

De ene presentatie is fantastisch, maar bij een andere val je in slaap. In het ene YouTube-filmpje wordt duidelijk verteld hoe je een smartphone kunt repareren, terwijl een ander filmpje het alleen maar ingewikkelder maakt. Kortom, er zijn veel manieren om een goede presentatie of instructie te geven, maar er zijn ook veel dingen die mis kunnen gaan. Met de volgende opdrachten leer je wat de kenmerken zijn van goede en duidelijke presentaties en instructies.

tie

Leerdoelen

Je leert hoe je een goede presentatie en instructie geeft.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt: • de mogelijke doelen van een presentatie benoemen • de mogelijke structuren van een presentatie benoemen • het doel en de structuur van een instructie benoemen • uitleggen hoe je de onderdelen van een volledige instructie uitvoert • uitleggen hoe je rekening kunt houden met je publiek • verschillende hulpmiddelen voor een presentatie en instructie benoemen • uitleggen hoe je je houding en lichaamstaal kunt gebruiken om duidelijk en enthousiast te presenteren en instrueren.

9


Presenteren en instrueren

Oefening 1

Brainstorm Presentatiedoelen

.v .

Wat wil je bereiken met je presentatie? Dat is bij elke presentatie anders. Brainstorm met drie studiegenoten over mogelijke doelen van een presentatie. Gebruik het Werkmodel Brainstormen. Wees zo concreet mogelijk, bijvoorbeeld: jongeren informeren over de gevaren van roken. Probeer minstens vijf presentatiedoelen te bedenken.

Werkmodel Brainstormen <

Oefening 2

Woordweb Presentatiedoelen

tie

fb

Welke presentatiedoelen hebben jullie bedacht?

u'

Website Bubbl <

ouders overtuigen dat ze hun kinderen moeten inenten collega's overtuigen om gepeste kinderen op een andere manier te helpen jongeren overtuigen om vrijwilligerswerk te doen ouders informeren over hoe ze hun kinderen kunnen helpen bij het huiswerk collega's informeren over gezondheidsproblemen bij ouderen kinderen informeren hoe je in de klas met elkaar om moet gaan ouders activeren gezonder te koken collega's activeren om bij gezinnen die begeleid worden ook te letten op schoolproblemen bij de kinderen scholieren activeren om op tijd te beginnen met het maken van hun studiekeuze.

Ed

• • • • • • • •

Ac

Bekijk de volgende lijst presentatiedoelen. Maak samen op Bubbl een woordweb van deze doelen. Verdeel de doelen daarvoor in drie groepen. Bedenk samen hoe je ze gaat sorteren:

Theoriebron Presenteren <

py

rig

ht

Vergelijk jullie woordweb met een ander viertal. Leg uit hoe jullie de verdeling in groepen hebben gemaakt. Hebben zij op dezelfde manier de groepen vermaakt? Vinden jullie hun manier beter, slechter of alleen anders?

Oefening 3

co

Filmpje Wat moet je eten voor en na het hardlopen? <

10

Presentatiestructuur Bekijk het Filmpje Wat moet je eten voor en na het hardlopen? Deze presentatie bestaat uit verschillende delen. Benoem samen die onderdelen.


Presenteren en instrueren

Presentatiestructuren Een presentatie kan op verschillende manieren worden opgebouwd: • de vraag-antwoordstructuur • de verleden-heden-toekomststructuur • probleem-oplossingstructuur • mening-argumentenstructuur.

Theoriebron Presenteren <

.v .

Oefening 4

fb

Werk allemaal één structuur uit voor een presentatie over het onderwerp 'Jeugdhulp'. Verdeel eerst de vier presentatiestructuren. Iedereen maakt de presentatie volgens een andere structuur. Schrijf in steekwoorden op wat je in de inleiding, in het middenstuk en in het slot zou vertellen.

tie

a. Inleiding.

Ed

c. Slot.

u'

Ac

b. Middenstuk.

rig

ht

d. Vergelijk jullie uitwerkingen van de presentaties. Welke structuur vinden jullie het beste passen bij dit onderwerp?

co

py

Oefening 5

Theorie instructie Een volledige instructie bestaat uit vier onderdelen: 1. Uitleggen 2. Voordoen 3. Nadoen met terugkoppelen 4. Nabespreken. Denk terug aan een instructie die je tijdens je studie, je werk of thuis hebt gekregen. Vergelijk de gegeven instructie met de stappen uit de theorie. a. Welke onderdelen zaten in die instructie?

11


Presenteren en instrueren

.v .

b. Miste er onderdelen?

Onderdelen instructie

tie

Oefening 6

fb

c. Hoe zou die instructie verbeterd kunnen worden?

Maak vier tweetallen. Verdeel de vier onderdelen van een instructie: Uitleggen, Voordoen, Nadoen met terugkoppelen en Nabespreken. Verdiep je als tweetal in het onderdeel: maak op papier een collage waarin je plaatjes, voorbeelden en tips voor dit onderdeel verwerkt. Wanneer iedereen klaar is, wissel je de collages door. Elk duo bekijkt de collages van de anderen. Mis je iets in een collage? Schrijf dat er zelf bij.

Ac

Website Padlet < Theoriebron Instrueren <

Theorie uitvoeren instructie

Ed

Oefening 7

u'

Iemand maakt foto's van de collages en uploadt deze naar Padlet. Maak voor de hele groep ĂŠĂŠn prikbord aan en zorg dat het op Public staat. Stuur de link daarna naar alle groepsgenoten.

Tijdens het uitvoeren van een instructie is het belangrijk de deelnemers te motiveren. Bedenk hoe mensen gemotiveerd kunnen worden in de volgende situaties:

Theoriebron Instrueren <

rig

ht

a. Een docent op de middelbare school wil de leerlingen motiveren om tijdens de les te gaan leren voor een toets.

co

py

b. Een bedrijfsleider vindt dat veel medewerkers vaak net te laat komen. Zij wil hen motiveren om op tijd te zijn voor hun shift.

12


Presenteren en instrueren

Oefening 8

Instructie met de juiste structuur Maakt twee tweetallen. Kies een onderwerp voor een instructie. Je mag zelf kiezen wat. Je kunt bijvoorbeeld een instructie geven over een sportoefening, over beauty (opmaken, scheren, hippe kapsels) of koken.

.v .

Bereid samen de instructie voor volgens de structuur Uitleggen, Voordoen, Nadoen met terugkoppelen en Nabespreken. Schrijf in steekwoorden op wat je bij elk onderdeel gaat doen of vertellen.

tie

fb

a. Uitleggen.

u'

Ac

b. Voordoen.

Ed

c. Nadoen met terugkoppelen.

co

py

rig

ht

d. Nabespreken.

e. Verdeel de taken. Wie geeft welk deel van de instructie? Verzamel ook de benodigde spullen. Geef samen de instructie aan het andere duo. Zij geven daarna feedback: was de instructie volgens de geleerde structuur? Waren de vier onderdelen duidelijk? Welke feedback heb je gekregen?

Wissel van rol. Volg de instructie van het andere duo en geef hen daarna feedback.

13


Presenteren en instrueren

Oefening 9

Opdracht Publiek Als je een presentatie of instructie geeft, moet je rekening houden met je publiek. Je kunt namelijk veel soorten publiek hebben: • scholieren • collega's • medestudenten • bejaarden • asielzoekers • ouders • enzovoort.

fb

.v .

Theoriebron Presenteren <

Hoe houd je rekening met je publiek? Vul daarvoor het volgende schema in:

u'

Tekst aanpassen aan publiek

Lees het Artikel VoorleesExpress krijgt prijzengeld van Dick Bruna. Kopieer de tekst naar Word (of een vergelijkbaar programma). Maak de tekst geschikt voor leerlingen uit klas 1 vmbo. Verander lastige woorden en leg begrippen uit die ze niet kennen.

co

py

rig

ht

Artikel VoorleesExpress krijgt prijzengeld van Dick Bruna <

Ed

Oefening 10

Hoe pas je dan de inhoud van je presentatie aan?

Ac

Kinderen en volwassenen

Een dokter als publiek of jijzelf als publiek bij een presentatie over ziektes

Hoe pas je dan je taal aan?

tie

Publiekskenmerk

14

Welke woorden heb je veranderd? Beschrijf ook hoe je ze hebt aangepast.


Presenteren en instrueren

Oefening 11

Soorten PowerPointpresentaties

.v .

Werk in groepjes van vier. Kies een dier waar jullie twee presentaties over gaan maken. Verdeel de taken: • Eén persoon maakt een rustige PowerPointpresentatie over het dier van maximaal vier slides. Op elke slide staan maximaal vijf steekwoorden en één plaatje. • Eén persoon maakt een heel volle PowerPointpresentatie over het dier van maximaal vier slides. Op elke slide staan zes of meer steekwoorden en twee of drie plaatjes. • Eén persoon presenteert de rustige presentatie voor de andere drie groepsleden. • Eén persoon presenteert daarna de volle presentatie voor de drie groepsleden.

tie

fb

a. Bespreek het verschil tussen de volle en de rustige PowerPointpresentatie. Werden de presentaties er anders door?

Oefening 12

Hulpmiddelen

u'

Ac

b. Wat vinden jullie beter?

Ed

Werk in groepjes van vier. Brainstorm samen over hulpmiddelen tijdens een presentatie: wat kun je allemaal gebruiken om een presentatie duidelijker en leuker te maken? Gebruik hiervoor het Werkmodel Brainstormen.

Werkmodel Brainstormen <

rig

ht

a. Kies een top vijf uit jullie hulpmiddelen. Welke top vijf hebben jullie gemaakt?

co

py

b. Schrijf bij elk hulpmiddel op wat er zo leuk of handig aan is. Noem ook nadelen.

15


Presenteren en instrueren

Bekijk samen het Filmpje First Lady Michelle Obama's Full 2016 Democratic National Convention Speech. Veel mensen waren onder de indruk van de inhoud, maar je kunt ook veel leren van hoe ze hem brengt. Kijk naar het filmpje en let op: • haar houding • spreektempo en pauzes • hoe en waarheen ze kijkt • haar handgebaren.

.v .

Filmpje First Lady Michelle Obama's Full 2016 Democratic National Convention Speech <

Tips voor houding en lichaamstaal

Schrijf vijf tips op voor een goede houding en lichaamstaal tijdens een presentatie.

fb

Oefening 13

1. 2. 3.

tie

4.

Oefening 14

Voorbeelden lichaamstaal

Ac

5.

Zoek online acht plaatjes waar mensen helemaal op staan afgebeeld. Zoek vier plaatjes waar mensen op staan met goede lichaamstaal/houding voor een presentatie of instructie vier plaatjes waar mensen op staan met slechte lichaamstaal/houding.

u'

Website Padlet <

Ed

Zet de plaatjes op Padlet.

co

py

rig

ht

Bekijk de afbeeldingen samen met een medestudent. Kan hij raden welke afbeeldingen de goede voorbeelden zijn en welke de slechte voorbeelden?

16


Evalueren en feedback geven

.v .

Evalueren en feedback geven Inleiding

fb

Na een presentatie of instructie krijg je feedback. Vaak is dat spannend, want je hoopt dat je het goed hebt gegaan. Feedback geven is lastig als iemand iets niet zo goed deed. Je leert hoe je op een goede manier feedback kunt geven en hoe je kunt reageren op feedback.

tie

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt: • feedback geven op een instructie en presentatie • feedback ontvangen op een instructie en presentatie • een gegeven presentatie of instructie evalueren.

Studenten geven elkaar feedback

Feedback geven

Je geeft in de praktijk als professional vaak feedback aan klanten, cliënten of collega's. Maar hoe doe je dat op een goede manier?

rig

Oefening 1

co

py

Theoriebron Evalueren en feedback geven <

Voorbereiding a. Lees in de Theoriebron Evalueren en feedback geven hoe je feedback geeft met het GGG-model. Uitvoering b. Bedenk allemaal zelf een kort verhaal dat je aan de groep kunt vertellen, bijvoorbeeld iets leuks wat je afgelopen weekend hebt gedaan. c. Vertel om de beurt je korte verhaal. De rest van de groep luistert en kijkt hoe jij vertelt. d. De luisteraars geven na het vertellen om de beurt feedback volgens het GGG-model. Twee geven positieve feedback en één geeft negatieve feedback. e. Luister goed of het GGG-model wordt gebruikt en corrigeer elkaar als dit niet zo is. f. De verteller zegt na het feedbackrondje hoe de feedback overkwam. Was het duidelijk? Was het een prettige manier om feedback te krijgen?

17


Evalueren en feedback geven

.v .

Controle g. Heeft iedereen zijn/haar verhaal verteld, feedback gekregen en verteld hoe de feedback overkwam?

Feedback in een lastige situatie

Ac

Oefening 2

tie

fb

Reflectie h. Bepreek wat jullie van het GGG-model vinden. Wat zijn de voordelen en nadelen volgens jullie?

Feedback geven is gemakkelijk als iemand het goed doet, maar kan lastig zijn als iemand het niet goed heeft gedaan. Hoe pak je dat dan aan? Voorbereiding a. Lees samen de volgende situatie: Een studiegenoot moet een presentatie geven. Je weet dat hij heel zenuwachtig is en veel heeft geoefend. De presentatie gaat niet goed: het verhaal is onduidelijk en je studiegenoot praat veel te zacht. Als de presentatie is afgelopen, vraagt je docent of jij feedback wilt geven. b. Verdeel de rollen: één van jullie is de feedbackgever, de ander de studiegenoot. Bedenk voor jezelf wat je gaat zeggen of doen tijdens het feedbackgesprek. Uitvoering c. Ga tegenover elkaar zitten en voer een feedbackgesprek van enkele minuten. De feedbackgever gebruikt voor het geven van de feedback het GGG-model. De studiegenoot reageert op de feedback. Controle d. Vul na het gesprek het Werkmodel Feedback beoordelen in voor elkaar. Hoe kun je het beste uitleggen hoe de ander het heeft gedaan?

co

py

rig

ht

Ed

u'

Werkmodel Feedback beoordelen <

18

Reflectie e. Kun je samen nog twee andere opmerkingen bedenken, die je in de beschreven situatie als feedback zou kunnen geven? Bedenk één voorbeeld van positieve feedback en één voorbeeld van negatieve feedback.


Evalueren en feedback geven

Oefening 3

Feedback ontvangen Als je feedback ontvangt, is het prettig voor de feedbackgever als je daar goed op reageert. Hoe doe je dat?

Theoriebron Evalueren en feedback geven <

.v .

Voorbereiding a. Lees de volgende twee situaties door. Bedenk voor jezelf hoe je hier goed op zou kunnen reageren.

Werkmodel Feedback beoordelen <

Ed

u'

Ac

tie

fb

Situatie 1: Je werkt sinds kort in een kledingzaak. Na een werkdag komt je leidinggevende naar je toe. Hij zegt: 'Ik zag vandaag dat je gympen aan had. Dat vind ik niet zo professioneel staan. Ik wil dat je tijdens het werk voortaan nette schoenen draagt.' Het was je al opgevallen dat je de enige was met gympen aan. Hoe reageer je op je leidinggevende? Situatie 2: Tijdens de stage op de kinderopvang heb je een voortganggesprek met je begeleider. Zij geeft aan dat je duidelijker moet communiceren met ouders. Hoe reageer je? b. Vergelijk jullie reacties. Leg aan elkaar uit waarom jij voor jouw reactie koos. Wat vond je daar goed of gepast aan? Uitvoering c. Ga tegenover elkaar zitten of staan en speel de twee situaties na. d. Doe dit twee keer. Eerst reageer jij twee keer op de feedback. Daarna reageert je studiegenoot twee keer, terwijl jij de feedback geeft. Controle e. Vul na het gesprek het Werkmodel Feedback beoordelen in voor elkaar. Vul zowel het deel Feedback geven als Feedback ontvangen in voor je studiegenoot. Waar viel je vooral op bij het beoordelen?

rig

ht

Reflectie f. Leg aan elkaar uit hoe je tot de beoordeling bent gekomen. Welke tips heb je voor je studiegenoot om beter op de feedback te reageren?

Oefening 4

co

py

Theoriebron Evalueren en feedback geven <

Doorvragen na feedback Soms is feedback onduidelijk. Je kunt dan het beste doorvragen, want aan onduidelijke feedback heb je weinig. Voorbereiding a. Maak eerst twee groepen: twee van jullie gaan een feedbackgesprek voeren en twee gaan observeren. b. De gespreksvoerders verdelen de taken: wie is feedbackgever en wie feedbackontvanger? De feedbackontvanger vertelt waar hij/zij graag feedback op wil. c. De observeerders maken een lijst van minstens drie punten waar ze op gaan letten bij de feedbackontvanger. Uitvoering d. Voer het gesprek: de feedbackgever geeft expres vage feedback. De feedbackontvanger stelt vragen om de feedback duidelijker te krijgen. Stel minstens vier vragen. e. Na het gesprek geven de observeerders hun feedback op de drie vooraf bedachte punten. Gebruik daarbij het GGG-model zoals beschreven in de Theoriebron Evalueren en feedback geven.

19


Evalueren en feedback geven

.v .

f. Wissel van rol: degenen die het gesprek voerden, gaan nu observeren. De observeerders gaan het gesprek voeren. Controle g. Hebben jullie het gesprek twee keer gevoerd? Is iedereen een keer gespreksdeelnemers en een keer observator geweest?

Oefening 5

Ac

tie

fb

Reflectie h. Kunnen jullie nu als viertal drie manieren bedenken om goed te reageren op vage feedback? Verwerk daarin goede manieren die jullie hebben toegepast tijdens de gesprekken.

Groepsevaluatie

In deze oefening gaan jullie een presentatie geven en deze in een overleg evalueren.

rig

ht

Ed

u'

Voorbereiding a. • Maak twee groepen van vier. Bereid als viertal een presentatie over een zelfgekozen onderwerp. • De presentatie moet aan de volgende eisen voldoen: 1. Het moet een overtuigende presentatie zijn met een mening-argumentenstructuur. 2. De duur is maximaal vijf minuten. 3. Maak er een PowerPointpresentatie bij van vijf tot tien slides. 4. Ieder groepslid moet een deel van de presentatie geven. Uitvoering b. Geef de presentatie voor het andere viertal. c. Ga met je eigen viertal bij elkaar zitten om te evalueren. Wijs een voorzitter aan. Controle d. Bespreek eerst het product: voldeed de presentatie aan de eisen?

co

py

e. Bespreek dan het proces: hoe verliep de samenwerking?

20

f. Stel dat jullie weer als viertal een presentatie moeten geven. Welke afspraken zou je dan maken voor de volgende keer?


Evalueren en feedback geven

Evaluatieformulier ontwerpen

fb

Oefening 6

.v .

Reflectie g. Wat vonden jullie van deze manier van evalueren? Was het handig om proces- en productevaluatie apart te doen?

Evalueren kan ook met een formulier. Vooraf moet je dan goed bedenken wat je wilt vragen over de presentatie.

Ac

tie

Voorbereiding a. • Zoek op internet samen vier voorbeelden van evaluatieformulieren voor presentaties. • Zoek op 'evaluatieformulier presenteren'. • Bekijk deze formulieren. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten?

ht

Ed

u'

Uitvoering b. • Maak duo's. • Maak als duo een evaluatieformulier voor een presentatie. In je evaluatieformulier moet in ieder geval iets staan over de inhoud van de presentatie, de lichaamstaal/houding van de presentatoren, het gebruik van hulpmiddelen. De lengte is maximaal twee A4’tjes. Controle c. Wissel jullie formulier uit met het andere duo. Geef elkaar feedback. Wat vinden jullie goed en minder goed aan het formulier van het andere duo?

Gebruik de feedback om de definitieve versie van jullie evaluatieformulier te maken.

rig

Reflectie d. Wat vinden jullie handiger? Schriftelijk evalueren met een formulier of mondeling evalueren met een groep mensen? Bedenk wat de verschillende voor- en nadelen zijn.

co

py

Voor- en nadelen schriftelijk evalueren

Voor- en nadelen mondeling evalueren

e. Wij vinden dit het beste:

21


Een presentatie voorbereiden

.v .

Een presentatie voorbereiden Inleiding

fb

Er zijn mensen die je zo voor een groep kunt zetten en uit hun hoofd een prachtig verhaal kunnen vertellen. De meeste mensen hebben dat talent helaas niet. Daarom oefen je in deze training met het voorbereiden van een presentatie. Met een goede voorbereiding wordt de presentatie duidelijker en sta je met meer zelfvertrouwen voor de groep.

tie

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac

Je kunt: • het doel en de inhoud van een presentatie bepalen • de structuur van een presentatie uitwerken • geschikte hulpmiddelen voor een presentatie kiezen en maken.

rig

Een goede voorbereiding geeft je extra zelfvertrouwen tijdens de presentatie.

Oefening 1

py

Filmpje Motivatie voor de sportschool <

co

Filmpje Buikspieroefeningen: De 'Plank' < Filmpje Privacy Zondag met Lubach <

22

Presentatiedoelen Presentaties kunnen verschillende doelen hebben. Het doel beïnvloedt de inhoud. Bedenk altijd vooraf wat je doel is van de je presentatie, zodat je de goede inhoud kunt kiezen. Voorbereiding a. Bekijk de volgende voorbeelden van een activerende, informerende en overtuigende presentatie: activeren: Filmpje Motivatie voor de sportschool informeren: Filmpje Buikspieroefeningen: De ‘Plank’ overtuigen: Filmpje Privacy - Zondag met Lubach (tot 3:45 min). b. Kies samen één onderwerp om over te vertellen in de presentatie: • het dalende aantal krantenlezers • de groei van het aantal muziekfestivals in Nederland • het tekort aan donoren. c. Vorm daarna duo's en verdeel de presentatiedoelen onderling. d. Werk als duo het onderwerp uit tot een presentatie van drie minuten met het juiste presentatiedoel. Gebruik als hulpmiddel alleen spreekkaartjes.


Een presentatie voorbereiden

.v .

Uitvoering e. Geef jullie presentatie aan de andere twee duo's. f. Kijk daarna naar hun presentaties. g. Geef feedback op het doel en de inhoud van elke presentatie. Controle h. Heeft iedereen een presentatie gegeven en duidelijke feedback ontvangen?

Oefening 2

Ac

tie

fb

Reflectie i. Bespreek als zestal de verschillen tussen de presentaties. Waren er alleen verschillen tussen de doelen of zorgden de verschillende presentatiedoelen voor meer verschillen?

Inhoud en bronnen bij een presentatie

Jullie gaan oefenen met het maken van een presentatie en het juist inzetten van bronnen en inhoud.

Website Universiteit Leiden < Artikel Je studeert waarschijnlijk verkeerd <

Bron 1: Algemene Studievaardigheden van de Universiteit Leiden Bron 2: Artikel Je studeert waarschijnlijk verkeerd van de Belgische krant ‘De Morgen’. Bron 3: Leertips voor kinderen van Instituut Braams. Welke bron is niet-geschikt? Leg uit waarom.

ht

Website Instituut Braams <

Ed

u'

Voorbereiding a. • Jullie moeten een presentatie voorbereiden voor medestudenten over goede studiegewoontes. Het doel is activeren. Bekijk daarvoor samen de volgende bronnen.

d. Middenstuk.

co

py

rig

Uitvoering b. Werk samen de presentatie uit. Schrijf eerst in steekwoorden op wat jullie in de inleiding, het middenstuk en slot zouden vertellen. Werk daarna de presentatie helemaal uit. c. Inleiding.

23


Een presentatie voorbereiden

.v .

e. Slot.

fb

Controle f. Jullie hebben de hele presentatie uitgewerkt. Staat er informatie uit beide bronnen in en zitten er genoeg activerende middelen in de presentatie?

Oefening 3

Ac

tie

Reflectie g. Wissel jullie opzet uit met een ander duo. Komt de informatie uit de twee bronnen duidelijk terug in jullie presentatieopzet en is de opzet duidelijk activerend?

Inhoud presentatie uitwerken

Bij een overtuigende presentatie geef je minder informatie en meer argumenten. In de inleiding geef je je mening of de stelling. De argumenten vertel je in het middenstuk van je presentatie.

u'

Werkmodel Presenteren <

Ed

Voorbereiding a. Lees de volgende inleiding van een overtuigende presentatie voor ouders van kinderen in de leeftijd 12 tot 16 jaar.

co

py

rig

ht

Uw zoon of dochter komt 's middags thuis uit school en verdwijnt meteen naar boven. 'Huiswerk'. U zoekt er niks achter. Na twee uur gaat u toch maar eens kijken boven. Dan ziet u dat uw kind op de laptop zit te gamen. Dit probleem komt steeds meer voor. Ik zal u uitleggen waarom een eigen laptop voor uw zoon of dochter geen goed idee is. b. Zoek twee bronnen om de inhoud van deze presentatie uit te werken. Zoek online naar informatie over 'gameverslaving'. Uitvoering c. Werk samen de presentatie uit. Geef in steekwoorden aan wat jullie in de inleiding, het middenstuk en het slot willen vertellen.

d. Werk daarna de presentatie helemaal uit. Gebruik de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren.

24


Een presentatie voorbereiden

.v .

Controle e. Jullie hebben de hele presentatie uitgewerkt. Staat er informatie uit beide bronnen in en sluiten middenstuk en slot goed aan op de inleiding?

Oefening 4

De structuur van een presentatie kiezen

tie

fb

Reflectie f. Wissel jullie opzet uit met een ander duo. Komt de informatie uit de twee bronnen duidelijk terug in jullie presentatieopzet en is de opzet duidelijk overtuigend?

Presentaties kunnen verschillende structuren hebben. Je kiest een structuur die past bij het onderwerp en doel van de presentatie. Werk in tweetallen.

Ac

Werkmodel Presenteren <

Voorbereiding a. • Bekijk de volgende onderwerpen. Welke structuur kun je het beste gebruiken voor een presentatie over dit onderwerp? Kies uit: verleden-heden-toekomststructuur, mening-argumentenstructuur, probleem-oplossingstructuur, kenmerkenstructuur.

Theoriebron Presenteren <

u'

Een informerende presentatie over 100 jaar Schiphol: Een overtuigende presentatie over de bio-industrie:

Ed

Een activerende presentatie over pestgedrag in de klas: Een informerende presentatie over het schoolsysteem in de VS:

co

py

rig

ht

Uitvoering b. Werk in tweetallen. Kies een van deze presentatieonderwerpen uit. c. Werk de presentatie uit volgens de aangegeven structuur. Maak een PowerPointpresentatie van zes tot tien slides. Volg de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren. Controle d. Laat de presentatie zien aan een ander duo. Vraag hen om feedback op de structuur. Hebben jullie deze goed en duidelijk uitgewerkt?

Reflectie e. Bespreek samen: wat vonden jullie moeilijk of gemakkelijk aan het uitwerken van de presentatiestructuur? Moeilijk:

Makkelijk:

25


Een presentatie voorbereiden

Oefening 5

Een presentatie structureren Een logische opbouw maakt een presentatie beter te begrijpen voor het publiek. Zorg ervoor dat je presentatie een goede structuur heeft.

Werkmodel Presenteren <

.v .

Voorbereiding a. • Bekijk de volgende opzet van een presentatie. De informatie staat door elkaar. • Zet de delen van de presentatie in een logische volgorde en geef de presentatie een heldere structuur.

fb

Mogelijke oplossing 1: telefoon niet steeds bij de hand, maar op vaste plek in huis. Mogelijke oplossing 2: telefoon tijdens bepaalde taken wegleggen.

tie

Anekdote: zoon van 16 jaar had na het avondeten 150 WhatsApp-berichten gemist op telefoon. Advies: Maak met uw kind afspraken over telefoongedrag. Samenvatting.

Ac

Uitleg probleem: smartphones leiden kinderen veel af tijdens huiswerk en sociale activiteiten, zoals familiebezoek.

ht

Ed

u'

Uitvoering b. Werk de presentatie verder uit in een PowerPointpresentatie van vier tot zes slides. Volg de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren. Controle c. Wissel van slides met een ander duo. Is de structuur duidelijk uitgewerkt? Bespreek jullie feedback met het andere duo. Reflectie d. Wat vinden jullie van de gegeven presentatiestructuur? Zouden jullie zelf ook deze presentatiestructuur kiezen? Leg uit waarom.

Originele presentatiemiddelen Digitale middelen kunnen je presentatie leuker, duidelijker of mooier maken. Door te oefenen met verschillende middelen krijg je ze steeds beter onder de knie.

rig

Oefening 6 Werkmodel Presenteren <

py

Theoriebron Presenteren <

co

Website Kahoot < Website Jing < Website ThingLink <

26

Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Bekijk de volgende tools die je kunt gebruiken tijdens een presentatie of bij het maken van een presentatie: Kahoot, Jing en ThingLink. b. Maak een presentatie over een eigen gekozen onderwerp van maximaal vijf slides. Gebruik een van de tools bij (het maken van) de presentatie. Volg de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren. Uitvoering c. Presenteer voor een ander duo. Volg de stappen onder 'Het uitvoeren van je presentatie' van het Werkmodel Presenteren. Controle d. Hoe hebben jullie de gekozen tool hebben gebruikt in (de voorbereiding van) de presentatie?


Een presentatie voorbereiden

Oefening 7

.v .

Reflectie e. Laat aan een ander duo jullie presentatie zien en vraag om feedback: zorgt de tool voor een duidelijkere of leukere presentatie? Draagt het bij aan het doel van de presentatie?

Nut van presentatiemiddelen

Het effect van hulpmiddelen kan heel groot zijn. Dat merk je het beste als je een keer met en een keer zonder hulpmiddelen presenteert.

fb

Werkmodel Presenteren <

Voorbereiding a. • Maak duo's. • Kies samen een studiegerelateerd onderwerp om te presenteren. Uitvoering b. Maak samen een presentatie van ongeveer vijf minuten. Gebruik geen hulpmiddelen bij de presentatie, maak alleen spreekkaartjes met steekwoorden. Volg de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren. c. Geef samen jullie presentatie voor het andere duo. Volg de stappen onder 'Het uitvoeren van je presentatie' van het Werkmodel Presenteren. Bekijk daarna hun presentatie. d. Bespreek met z'n vieren jullie presentaties. Welke hulpmiddelen zouden jullie presentaties kunnen verbeteren? Kies twee of drie middelen bij elke presentatie. e. Ontwerp of regel de middelen die jullie hebben bedacht voor jullie presentatie. f. Geef opnieuw jullie presentatie aan het andere duo, nu met hulpmiddelen. Bekijk ook hun presentatie opnieuw. Controle g. Heeft ieder duo twee keer de presentatie gegeven? Een keer met en een keer zonder hulpmiddelen?

Ed

u'

Ac

tie

Theoriebron Presenteren <

co

py

rig

ht

Reflectie h. Bespreek met zijn vieren: zijn de presentaties echt beter geworden? Waar komt dat door?

27


Presentatievaardigheden

Presentatievaardigheden

.v .

Inleiding

Leerdoelen

Ed

u'

Ac

tie

Je kunt: • doelgericht en enthousiast presenteren • goed contact leggen met het publiek • presenteren met een goede houding en lichaamstaal • presentaties met verschillende doelen geven.

fb

Als je een presentatie geeft voor een groep, wil je dat je publiek goed luistert en enthousiast wordt van je verhaal. Door te oefenen op je houding, je lichaamstaal en door je publiek te betrekken zul je merken dat dit steeds beter lukt.

ht

Je wilt dat je publiek enthousiast wordt van jouw presentatie.

Oefening 1

Elevator pitch

co

py

rig

Een elevator pitch is een manier om je snel voor te stellen. De naam (elevator = lift) komt van het idee dat als je op de eerste verdieping bij je baas in de lift stapt, je verteld hebt wie je bent en wat je kunt, voordat je op de tiende verdieping uitstapt. Een elevator pitch is kort, krachtig en je vertelt zo enthousiast mogelijk.

28

Voorbereiding a. Bedenk een elevator pitch waarin je in één minuut vertelt wie je bent en wat je na je opleiding (waarschijnlijk) wilt gaan doen. Uitvoering b. Maak nu twee groepen. De eerste vier gaan naast elkaar staan. De andere vier gaan tegenover hen staan. Iedereen staat tegenover iemand en je kijkt elkaar aan. c. Vertel je pitch aan de persoon die tegenover jou staat. Hij of zij geeft feedback: wat ging goed en wat kan beter? Luister daarna naar de elevator pitch van de persoon tegenover je. Geef ook feedback. Let niet alleen op wat diegene vertelt, maar ook hoe het verteld wordt. Komt het enthousiast over? d. Eén rij schuift nu een plekje naar rechts op. De laatste van de rij sluit weer aan het begin aan. Iedereen staat nu tegenover iemand anders. Herhaal de vorige stap en probeer de feedback die je kreeg te gebruiken wanneer je je elevator pitch opnieuw vertelt.


Presentatievaardigheden

.v .

Controle e. Wissel net zo lang tot je vier keer je elevator pitch hebt verteld en feedback hebt ontvangen. Welke pitch vond je de beste? Leg uit waarom.

Oefening 2

tie

fb

Reflectie f. Denk na over de feedback die je kreeg: kwam jij enthousiast, vrolijk, duidelijk, rustig, grappig of op een andere manier over? Vraag de studiegenoten die jou feedback hebben gegeven om hulp.

Enthousiast presenteren

Ac

Enthousiaste presentatoren zijn leuk om naar te kijken. De meest enthousiaste presentatoren zie je in spelshows en reclames. Jullie gaan hen nadoen.

rig

ht

Ed

u'

Voorbereiding a. Kies samen een product waarvoor jullie reclame gaan maken. Kies een product uit dat jullie goed kennen. b. Bedenk een reclame voor dit product. Jullie gaan het voor de groep presenteren en iedereen moet iets zeggen in de reclame. Heb je spullen nodig? Regel deze (in overleg met je docent). Uitvoering c. Oefen de reclame een paar keer. Let bij het oefenen vooral op hoe enthousiast jullie overkomen. Verkopen jullie het product overtuigend? d. Speel de reclame voor de groep. Laat enkele studiegenoten feedback geven over hoe overtuigend jullie waren in jullie lichaamstaal en houding. Controle e. Vonden jullie studiegenoten de reclame duidelijk en speelden jullie enthousiast genoeg?

py

Reflectie f. Welke dingen die jullie in de reclame deden of zeiden kun je ook gebruiken bij het presenteren?

co

Oefening 3

Werkmodel Presenteren <

Presenteren voor een doelgroep Als je presenteert voor volwassenen vertel je iets anders dan bij een presentatie voor kinderen. Je stemt je presentatie af op je doelgroep. Waar moet je dan rekening mee houden? Voorbereiding a. Bedenk met z'n vieren een onderwerp voor een presentatie. Bedenk daarna twee verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld: kinderen tot 12 jaar en volwassenen. b. Vorm twee duo's en verdeel de doelgroepen.

29


Presentatievaardigheden

fb

.v .

Uitvoering c. Elk duo maakt een presentatie over het gekozen onderwerp van maximaal vijf minuten voor de eigen doelgroep. Volg de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren. d. Geef jullie presentatie voor het andere duo. Volg de stappen onder 'Het uitvoeren van je presentatie' van het Werkmodel Presenteren. e. Bekijk daarna hun presentatie. Controle f. Hoe kon je zien welke presentatie voor welke doelgroep was? Bespreek samen de relevante verschillen tussen de presentaties.

Oefening 4

u'

Ac

tie

Reflectie g. Waarom is het nuttig om rekening te houden met de doelgroep van je presentatie? Hoe kun je dat het beste doen?

Top 8 publiek betrekken

Voorbereiding a. Werk in groepjes van vier. Bedenk samen manieren om contact te leggen met je publiek tijdens een presentatie. Hoe maak je je publiek gemotiveerd en betrokken? b. Maak samen online een top 8 van manieren om je publiek te betrekken in Titan Pad. Uitvoering c. Test vier manieren van jullie top 8 uit: iedereen kiest ĂŠĂŠn manier. Je hoeft geen hele presentatie te geven. Kies een onderwerp waar je 1 minuut iets over kunt vertellen en verwerk daar de manier van betrekken in. De rest speelt het publiek. d. Bespreek na elke keer testen of dit wel of geen goede manier is om het publiek te betrekken. Moet de manier hoger of lager in jullie top 8 komen? Controle e. Bekijk de top 8 van een andere groep. Vergelijk die met jullie top 8. Welke manieren hebben jullie en zij uitgeprobeerd? Waren dat goede manieren om het publiek te betrekken?

co

py

rig

ht

Website TitanPad <

Ed

Als mensen alleen maar hoeven te luisteren, onthouden ze meestal weinig van de presentatie. Door ze te betrekken, maak je je publiek actief. Je presentatie komt dan beter over. Hoe kun je je publiek betrekken?

Theoriebron Presenteren <

30

Reflectie f. Staan er betere ideeĂŤn in de top 8 van een andere groep? Zo ja, welke?


Presentatievaardigheden

Oefening 5

Presenteren voor publiek Je publiek betrekken doe je niet één keer, maar verwerk je in je hele presentatie. Alleen als je ze meerdere keren betrekt, blijft het publiek de hele presentatie actief. Daar ga je mee oefenen.

Theoriebron Presenteren <

.v .

Voorbereiding a. Maak een presentatie van maximaal vijf minuten over een studiegerelateerd onderwerp of gebruik hiervoor een presentatie die je eerder een keer voor je studie hebt gegeven. Volg de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren. b. Voeg aan de presentatie drie manieren toe om het publiek te betrekken. Uitvoering c. Geef jullie presentatie voor de groep. Volg de stappen onder 'Voorbereiding' van het Werkmodel Presenteren. d. Het publiek moet daarna aangeven wat de drie manieren om te motiveren waren. Controle e. Herkende het publiek de drie manieren en voelden ze zich daarna ook meer betrokken?

Ac

tie

fb

Werkmodel Presenteren <

Oefening 6

Ed

u'

Reflectie f. Hadden jullie goede manieren gekozen om het publiek te betrekken? Zou je deze manieren de volgende keer weer gebruiken? Leg uit waarom wel of niet.

Manieren van presenteren

ht

Emoties beïnvloeden de manier waarop je presenteert. Soms negatief, soms positief.

co

py

rig

Voorbereiding a. Werk in groepjes van vier. Zoek allemaal op internet een kort verhaal (200 tot 300 woorden), bijvoorbeeld een sprookje of een broodje aap-verhaal. b. Maak vier briefjes en schrijf op elk briefje een van de volgende woorden: rustig, druk, zenuwachtig, emotioneel c. Vouw de briefjes dubbel en schud ze door elkaar. Trek nu alle vier een briefje. Uitvoering d. Vertel daarna één voor één jullie eigen verhaal. Je vertelt het verhaal op de manier die op het briefje staat (dus rustig, druk, zenuwachtig of emotioneel). Controle e. Je publiek luistert en vertelt daarna welk briefje zij denken dat je had. Klopt dit?

31


Presentatievaardigheden

Non-verbaal presenteren

fb

Oefening 7

.v .

Reflectie f. Heb je de manier van spreken (die op het briefje stond) goed overgebracht? Waar kwam dat door?

tie

Non-verbale communicatie is alle niet-woordelijke communicatie. Hoe je kijkt, hoe je staat en hoe hard je praat geven de luisteraar veel extra informatie. Hoe je je non-verbaal gedraagt, beĂŻnvloedt de presentatie.

Ed

u'

Ac

Voorbereiding a. Bereid een presentatie van 1 minuut voor over jezelf. b. Maak een spreekkaartje met daarop enkele steekwoorden. Wat je vertelt, maakt niet zo veel uit. Het gaat om je lichaamstaal en houding tijdens het presenteren. Uitvoering c. Geef de presentatie, terwijl je elkaar filmt: vertel 1 minuut lang voor de camera iets over jezelf. Probeer zo enthousiast en overtuigend mogelijk over te komen. d. Bekijk het filmpje dat van jou is gemaakt terug met het geluid uit. Hoe vind je zelf dat je overkomt? Waar komt dat door? Controle e. Laat een studiegenoot naar je filmpje kijken. Wat vindt hij goed aan je lichaamstaal en houding en wat kan beter?

co

py

rig

ht

f. Vergelijk jouw punten met die van je klasgenoot. Bespreek de verschillen tussen jullie antwoorden. Wat zijn de verschillen?

32

Reflectie g. Welke twee dingen vind je goed aan je eigen lichaamstaal en houding? En welke dingen wil je verbeteren?


Presentatievaardigheden

Oefening 8

Activerend presenteren Een activerende presentatie heeft vragen, opdrachten en tips voor het publiek. Het publiek doet en denkt mee tijdens de presentatie en weet thuis hoe hij of zij aan de slag kan. Hoe maak je zo'n presentatie?

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Jullie zijn coĂśrdinatoren van de vrijwilligers in een asielzoekerscentrum. Er zijn veel vrijwilligers, maar het vrijwilligerswerk loopt niet soepel. Sommige taken zijn heel populair. Mensen willen die graag doen en moeten wachten tot ze worden ingeroosterd. Voor andere taken zijn bijna geen mensen te vinden. b. Jullie hebben alle vrijwilligers bij elkaar geroepen voor een informatieavond. Daar gaan jullie samen een presentatie geven waarmee jullie de vrijwilligers willen activeren om ook de minder populaire taken uit te voeren. Uitvoering c. Denk samen na over de inhoud van de presentatie: wat zullen populaire taken zijn op een asielzoekerscentrum? Wat zullen minder populaire taken zijn? d. Bedenk daarna hoe je mensen kunt activeren om de minder populaire taken te doen. e. Overleg ook hoe jullie het publiek kunnen betrekken bij de presentatie. f. Maak een presentatie van 5 tot 10 minuten. Controle g. Geef jullie presentatie voor een ander duo en vraag om feedback: vonden zij het echt een activerende presentatie?

ht

Reflectie h. Bedenk twee manieren waarop jullie de presentatie nog activerender hadden kunnen maken.

Overtuigend presenteren

rig

Oefening 9

co

py

Een overtuigende presentatie begint met een mening of stelling en daarna geef je argumenten. Vaak eindig je met een samenvatting of conclusie. Je gaat nu zelf zo'n presentatie maken. Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Jullie zijn medewerker op een kinderdagverblijf. Volgens de officiĂŤle regels moeten de kinderen tussen 17.00 en 18.00 uur worden opgehaald. Niemand lijkt zich eraan te houden. Ouders komen zonder overleg hun kind eerder ophalen en vaak zitten er nog kinderen tot 18.15 of zelf 18.30 uur. De ouders lijken het wel gemakkelijk te vinden, maar het vroege ophalen zorgt voor onrust bij de groep. Sommige kinderen raken bijna in paniek als ze pas na 18.00 uur worden opgehaald en als laatsten overblijven. b. Jullie besluiten bij het komende personeelsoverleg een presentatie te houden om jullie collega's te overtuigen de ophaalregels strenger na te leven. Uitvoering c. Denk samen na over de inhoud: welke argumenten hebben jullie om de ophaaltijden strakker aan te houden? Wat zouden de groepsleidsters moeten doen als ouders te vroeg of te laat zijn? d. Overleg hoe jullie de collega's kunnen betrekken tijdens de presentatie.

33


Presentatievaardigheden

.v .

e. Maak een presentatie van 5 tot 10 minuten. Controle f. Geef jullie presentatie voor een ander duo en vraag om feedback: vonden zij het een overtuigende presentatie?

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Reflectie g. Bedenk twee manieren waarop jullie de presentatie nog overtuigender hadden kunnen maken.

34


Een instructie voorbereiden

.v .

Een instructie voorbereiden Inleiding

tie

fb

Je vader, moeder, broer of zus heeft je vast weleens iets geleerd door het voor te doen. Schoonmaken, eten koken en zwemmen leer je vaak op die manier. Tijdens je latere werk zul je vaak instructies geven om mensen iets te leren. Het gaat meestal om ingewikkeldere dingen dan een ei koken of de wc poetsen. Daarom leer je hoe je een instructie kunt voorbereiden en welke hulpmiddelen je kunt gebruiken.

Leerdoelen

Ed

u'

Ac

Je kunt: • de inhoud bepalen van de verschillende onderdelen van een instructie • geschikte hulpmiddelen voor de instructie kiezen en voorbereiden.

ht

Bij een instructie leg je stap voor stap uit wat iemand moet doen.

Oefening 1

Een instructie bestaat uit vier vaste onderdelen die je één voor één moet uitwerken.

rig

Theoriebron Instrueren <

Een instructie uitwerken

co

py

Werkmodel Instructie voorbereiden <

Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Maak samen een sportinstructie. b. Kies een sportoefening uit die je aan acht studiegenoten wilt leren. Dit kan een fitnessoefening zijn, een dans of een voetbaltrucje. Je moet de instructie op school kunnen geven. c. Zoek informatie over hoe je de sportoefening precies uitvoert. Ook als je de oefening goed kent, ga je online op zoek naar extra tips. Uitvoering d. Werk samen de instructie uit volgens de opzet Uitleggen, Voordoen, Nadoen met terugkoppelen en Nabespreken. Gebruik daarbij het Werkmodel Instructie voorbereiden. Controle e. Bespreek jullie notities met een ander duo. Hebben jullie elk onderdeel goed uitgewerkt? Bekijk ook hun notities. Wat is er goed gedaan? Welke verbeterpunten zien jullie?

35


Een instructie voorbereiden

Oefening 2

.v .

Reflectie f. Schrijf drie dingen op die jullie belangrijk vinden bij het voorbereiden van een instructie.

Van stappenplan naar instructie

fb

Soms heb je al een stappenplan en wil je dat uitwerken tot een volledige instructie. Je gaat dan iets anders te werk dan wanneer je het stappenplan nog moet bedenken.

Ed

u'

Ac

Website Origami voor kinderen <

Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Zoek online een stappenplan voor het vouwen van een papierfiguur. Kijk bijvoorbeeld op de Website Origami voor kinderen. Uitvoering b. Werk een stappenplan uit tot een volledige instructie met alle vier de onderdelen. Gebruik daarbij het Werkmodel Instructie voorbereiden. c. Vraag een studiegenoot als deelnemer voor je instructie. Geef de instructie en wissel daarna van rol. Voer de instructie van je klasgenoot uit. Controle d. Vraag je studiegenoot om feedback. Was de instructie duidelijk? Kon je klasgenoot het papierfiguur vouwen?

tie

Werkmodel Instructie voorbereiden <

rig

ht

Reflectie e. Wat ging er allemaal goed bij het voorbereiden en uitvoeren van deze instructie? Wat zou je de volgende keer weer zo aanpakken?

Oefening 3

co

py

Werkmodel Instructie voorbereiden <

36

Hulpmiddelen bij een instructie Bij een instructie gebruik je hulpmiddelen. Soms omdat je zonder de middelen de instructie niet kunt uitvoeren, soms als extraatje om je instructie mooier en beter te maken. Voorbereiding a. Werk in tweetallen. • Zoek samen online een stappenplan dat uit minstens vijf stappen bestaat. Bijvoorbeeld hoe je een buikspieroefening doet, hoe je smokey eyes maakt of hoe je een vogelhuisje bouwt. • Print het stappenplan uit.


Een instructie voorbereiden

Beantwoord samen voor het stappenplan de volgende twee vragen: Welke middelen zijn noodzakelijk om het stappenplan te kunnen uitvoeren? Denk aan een volleybal bij een stappenplan over opslaan bij volleybal.

Welke middelen kun je gebruiken om het stappenplan duidelijker of aantrekkelijker te presenteren als je het zou uitwerken tot een instructie? Denk aan een microfoon, zodat iedereen je goed kan verstaan.

Ac

tie

fb

.v .

• •

Bereid in duo's de instructie voor. Gebruik het Werkmodel Instructie voorbereiden. Een keer met alleen de noodzakelijke middelen en een keer met de noodzakelijke én de extra middelen. Verdeel als duo duidelijk de taken. Uitvoering b. Zoek vier studenten die deelnemers willen zijn bij de instructie. Instrueer eerst met alleen de noodzakelijke middelen. Het ene duo instrueert, het andere duo observeert. c. Voer nu weer de instructie uit, maar nu ook met de extra middelen. Het andere duo observeert. Controle d. Vraag de deelnemers om feedback. Wat vonden zij ervan?

rig

ht

Ed

u'

co

py

Reflectie e. Bespreek het nut van de extra middelen. Vonden de deelnemers dat het iets toevoegde? Vonden jullie dat het iets toevoegde? Waarom wel of waarom niet?

37


Een instructie voorbereiden

Oefening 4

Visuele hulpmiddelen bij een instructie Wanneer het onderdeel Uitleggen bij een instructie vrij lang of ingewikkeld is, is het slim om een presentatie te maken als ondersteuning.

Werkmodel Instructie voorbereiden <

Ac

tie

fb

.v .

Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Je gaat een instructie geven aan enkele 60-plussers die niks van computers weten, maar graag willen leren e-mailen. b. Maak een stappenplan voor de deelnemers. Wat moeten de deelnemers allemaal doen om een e-mail te versturen? Begin met 'Druk de startknop van de laptop in.' Kies zelf welk e-mailprogramma je wilt gebruiken. Uitvoering c. Werk het stappenplan uit tot het onderdeel Uitleggen van een instructie. Gebruik daarbij stap 1 van het Werkmodel Instructie voorbereiden. d. Voordat je kunt voordoen en nadoen zul je uitleg moeten geven over wat e-mail is en hoe internet werkt. Maak hiervoor een PowerPointpresentatie van vijf tot zeven slides. Controle e. Bespreek met een ander duo jullie presentatie. Zie je verbeterpunten bij hun presentatie? Hebben zij nog tips voor jullie?

co

py

rig

ht

Ed

u'

Reflectie f. Deze oefening begon met de zin: 'Wanneer het onderdeel Uitleggen bij een instructie lang of ingewikkeld is, is het slim om een presentatie te maken als ondersteuning.' Zijn jullie het daar mee eens? Leg uit waarom wel of niet.

38


Een instructie geven

Een instructie geven

.v .

Inleiding

fb

Iets uitleggen lijkt eenvoudig, maar kan lastig zijn. De persoon die iets moet leren, moet begrijpen wat jij bedoelt en wilt. Hoe vaker je het doet, hoe beter het gaat. Daarom oefen je met het geven van een instructie.

Leerdoelen

Ed

u'

Ac

tie

Je kunt: • de vijf onderdelen van een instructie rustig en duidelijk uitvoeren • de deelnemers van een instructie motiveren • je instructie afstemmen op het aantal deelnemers.

ht

Een individuele instructie verschilt van een groepsinstructie.

Oefening 1

Een instructie geven is anders dan een presentatie geven. Hoe geef je een goede, volledige instructie?

rig

Werkmodel Instructie voorbereiden <

Een instructie geven

co

py

Filmpje Vijf manieren om servetten te vouwen <

Filmpje Hoe leer ik: Jongleren met 3 ballen <

Voorbereiding a. Bekijk de twee filmpjes. Kies een van de twee onderwerpen. b. Maak bij dat onderwerp samen een instructie volgens de vier onderdelen. Gebruik daarbij het Werkmodel Instructie voorbereiden. De volledige instructie mag maximaal 45 minuten duren. Uitvoering c. Geef jullie instructie aan zes tot acht studiegenoten. d. Vraag hen om feedback. Is de instructie duidelijk en motiverend? e. Wissel van rol. Neem deel aan de instructies van de andere duo's en geef hen ook feedback. Controle f. Bespreek samen de feedback. Wat was het belangrijkste commentaar van de deelnemers?

39


Een instructie geven

Oefening 2

fb

.v .

Reflectie g. Wat zouden jullie de volgende keer anders doen bij deze instructie? Noem minstens twee punten en leg uit waarom.

Een instructie geven op film

Feedback is erg nuttig, maar je leert ook veel van jezelf terugzien op film. Daarom ga je deze keer de instructie filmen.

tie

Werkmodel Instructie voorbereiden <

Ed

u'

Ac

Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Bereid samen een instructie voor over een zelfgekozen onderwerp van maximaal 45 minuten. Gebruik daarbij het Werkmodel Instructie voorbereiden. Uitvoering b. Geef om de beurt aan elkaar de instructie, terwijl jullie dit filmen. Controle c. Kijk samen jullie film terug. Hoe kom je over tijdens de instructie? Straal je zelfvertrouwen uit? Spreek je duidelijk? Geef je complimenten, kritiek of feedback tijdens het nadoen en terugkoppelen?

rig

ht

Reflectie d. Heb jij twee tips voor jezelf en twee complimenten voor je samenwerkingspartner?

py

Oefening 3

co

Werkmodel Brainstormen < Theoriebron Instrueren <

40

Motiveren tijdens een instructie Tijdens een instructie oefent niet elke deelnemer even hard. Minder fanatieke deelnemers zul je moeten motiveren. Hoe doe je dat? Voorbereiding a. Werk in groepjes van vier. Brainstorm over manieren om deelnemers tijdens een instructie te motiveren. Bedenk iets wat je kunt zeggen of doen tijdens het nadoen met terugkoppelen. Gebruik hierbij het Werkmodel Brainstormen. b. Jullie gaan een dergelijke situatie naspelen. Verdeel de rollen: een groepslid is de instructiegever, een ander groepslid is deelnemer. De overige twee kijken en geven feedback.


Een instructie geven

tie

fb

.v .

Uitvoering c. Speel nu de situatie na. Bespreek welke instructie er zogenaamd net is gegeven. Wat moet de deelnemer nu zelf gaan doen? d. De deelnemer gaat vervolgens aan tafel zitten en doet niks. De instructiegever probeert drie minuten lang de bedachte methodes uit om de deelnemer te motiveren. Controle e. Bespreek met zijn vieren hoe het ging. De feedbackgevers vertellen hoe zij vonden dat de instructeur het deed. Ook de deelnemer geeft feedback. Wat zijn de belangrijkste verbeterpunten?

Oefening 4

u'

Ac

Reflectie f. Welke motivatiemethodes werkte wel en welke niet? Kies er drie en leg bij elke uit waarom die wel of niet werkte. Betrek daarin de feedback die gegeven is.

Omgaan met demotivatie

Ed

Tijdens een instructie wil je gedemotiveerde deelnemers weer aan de slag krijgen. Hoe ga je om met opmerkingen als 'ik heb geen zin' of 'ik snap het niet'? Voorbereiding a. Werk in een groep van zes. Brainstorm samen over redenen waarom deelnemers ongemotiveerd kunnen zijn tijdens een instructie. Waarom zouden ze niet willen luisteren naar een uitleg of willen oefenen? Gebruik daarbij het Werkmodel Brainstormen. Uitvoering b. Stuur ĂŠĂŠn groepsgenoot naar de gang. De overige vijf groepsgenoten overleggen met elkaar: iedereen kiest een andere reden om gedemotiveerd te zijn. c. De groepsgenoot die op de gang stond, komt weer terug. Hij/zij geeft een korte uitleg, bijvoorbeeld over hoe je een vliegtuigje vouwt, en doet dat ook voor. Daarna moet de groep gaan Nadoen. Zij gedragen zich daarbij ongemotiveerd. d. De instructeur probeert de redenen daarvoor te achterhalen en iedereen te motiveren. Na tien minuten stoppen jullie. Controle e. Hoe heeft de instructeur iedereen geprobeerd te motiveren?

co

py

rig

ht

Werkmodel Brainstormen <

41


Een instructie geven

Oefening 5

fb

.v .

Reflectie f. Bespreek hoe het motiveren verliep. Wat werkte om de deelnemers van de instructie te motiveren en wat werkte niet? Leg uit waarom.

Instructie aanpassen aan groepsgrootte

Soms moet je op het laatste moment je instructie aanpassen, doordat het aantal deelnemers anders is dan verwacht. Waar moet je dan rekening mee houden?

tie

Theoriebron Instrueren <

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Werkmodel Instructie voorbereiden <

Voorbereiding a. Lees de volgende situatie: Je werkt als recreatiemedewerker op een camping. Voor de woensdagmiddag heb je een creatieve speurtocht bedacht. Voordat de groepjes kinderen aan de speurtocht beginnen geef jij een instructie over hoe ze hun schatkaart moeten invullen. Je hebt daarvoor een voorbeeldpuzzel gemaakt. Als ze na jouw uitleg die puzzel hebben opgelost en goed hebben ingevuld op de schatkaart, kunnen ze starten met de speurtocht. Je verwacht vier groepjes van twee of drie kinderen. Als ze om de beurt de voorbeeldpuzzel maken, moeten ze dus even op elkaar wachten, maar dat is niet zo erg. Op dinsdag vertellen echter zo'n vijftig kinderen aan jou dat ze morgen zeker mee komen doen met de speurtocht. In plaats van vier groepjes zullen het vijftien groepjes zijn. Uitvoering b. Werk op papier de instructie twee keer uit. Gebruik daarbij het Werkmodel Instructie voorbereiden. Eerst de oorspronkelijke voor de kleine groep. Wat doe je tijdens Uitleggen, Voordoen, Nadoen met terugkoppelen en Nabespreken? Noteer ook welke middelen je nodig hebt. c. Werk de instructie nogmaals uit maar dan voor de grote groep. Wat doe je tijdens Uitleggen, Voordoen, Nadoen met terugkoppelen en Nabespreken? Schrijf ook op welke middelen je nodig hebt. Controle d. Wat zijn de verschillen tussen de twee uitwerkingen?

42

Reflectie e. Welke tips zou je iemand geven die een grote groep moet instrueren?


Een instructie geven

Oefening 6

Verschillen qua groepsgrootte Een instructie voor een grote groep pak je anders aan dan een instructie voor enkele deelnemers.

Werkmodel Instructie voorbereiden <

Ac

tie

fb

.v .

Voorbereiding a. Werk in tweetallen. Kies samen een onderwerp waar jullie een instructie over willen geven. Verdeel daarna de taken: een van jullie maakt de instructie voor een groep van drie deelnemers, de ander maakt de instructie voor een groep van dertig deelnemers. Uitvoering b. Werk individueel jullie instructies uit volgens de vier vaste onderdelen. Gebruik daarbij het Werkmodel Instructie voorbereiden. c. Geef aan elkaar de instructie. Wanneer de instructie voor de groep van dertig deelnemers wordt gegeven, gaat degene die publiek is achterin het lokaal zitten. Zo ver weg zouden sommige deelnemers ook zitten bij een grote groep. Controle d. Vergelijk jullie uitwerkingen. Wat zijn de verschillen tussen de instructies?

co

py

rig

ht

Ed

u'

Reflectie e. Welke verschillen zijn ontstaan door het verschil in groepsgrootte?

43


Theoriebron Presenteren

Theoriebron Presenteren

.v .

Inleiding

Ac

tie

fb

In deze theoriebron leer je alle kenmerken van een duidelijke en overtuigende presentatie. Door goed gebruik te maken van doel, publiek, structuur, hulpmiddelen en je lichaamstaal kun je een fantastische presentatie geven.

Een duidelijke en enthousiaste presentatie.

u'

Het doel van een presentatie

co

py

rig

ht

Ed

Een presentatie kan verschillende doelen hebben. Presentaties voor je opleiding of werk zijn altijd informerend, overtuigend of activerend. Informeren betekent dat je uitleg geeft over een onderwerp. Je leert het publiek bijvoorbeeld hoe een medisch onderzoek in zijn werk gaat, of wat de kenmerken zijn van een gedragsprobleem. Bij een overtuigende presentatie geef je je mening en leg je uit welke argumenten je daarvoor hebt. Je probeert ervoor te zorgen dat het publiek jouw mening overneemt. Voor collega's zul je overtuigende presentaties moeten geven als je een idee of voorstel hebt. Bij een activerende presentatie wil je dat het publiek zijn gedrag verandert. Je wilt bijvoorbeeld dat mensen meer gaan sporten, thuis hun kinderen gaan voorlezen of gezonder gaan koken. Activerende presentaties hebben daarom veel tips en adviezen voor het publiek. Sommige presentaties zijn een combinatie: een deel is bijvoorbeeld informerend en een deel activerend.

44

Het publiek Bij de voorbereiding van je presentatie houd je rekening met je publiek. Je bedenkt wat je publiek wilt of moet weten. De informatie stop je in je presentatie. Daarnaast houd je rekening met de voorkennis en taalgebruik van je publiek. Voorkennis is alles wat een publiek al over een onderwerp weet. Volwassenen weten vaak meer over een onderwerp dan kinderen. En je studiegenoten of collega's weten dingen die iemand buiten de opleiding niet weet. Hiermee houd je rekening door in je presentatie geen dingen te vertellen die je publiek al weet en duidelijke uitleg te geven over wat ze nog niet weten. Bij taalgebruik denk je na over welke woorden je gebruikt in je presentatie. Als je voor je collega's presenteert kun je vakjargon gebruiken, maar daarbuiten niet. Voor kinderen moet je simpelere woorden gebruiken dan voor volwassenen. Zo kun je je taalgebruik aanpassen aan je publiek.


Theoriebron Presenteren

Je publiek betrekken

tie

fb

.v .

Mensen onthouden de boodschap van je presentatie beter als je het publiek bij de presentatie betrekt. Dat kun je op verschillende manieren doen: • Je kunt vragen stellen. Daardoor gaat je publiek actief meedenken in plaats van alleen luisteren. • Je kunt hun mening vragen. Als je iets hebt uitgelegd, kun je vragen wat mensen ervan vinden. Ook dat zorgt ervoor dat je publiek actiever meedoet en niet alleen luistert. • Je kunt een opdracht geven. Zeker bij een lange presentatie vinden mensen het fijn als ze tussendoor wat mogen doen. Bij een activerende presentatie kun je mensen soms laten oefenen met het nieuwe gedrag. Stel, je geeft een presentatie over sociale vaardigheden. Geef dan tussendoor een opdracht, bijvoorbeeld: ‘Geef iemand die naast je zit een compliment.’ Vraag na een opdracht altijd aan twee of drie mensen hoe het ging.

De structuur van een presentatie

ht

u'

Vraag-antwoordstructuur In de inleiding stel je een of meer vragen en in het middenstuk geef je de antwoorden. In het slot vat je deze antwoorden samen. Verleden-heden-toekomststructuur In de inleiding introduceer je het onderwerp. In het middenstuk begin je met hoe het vroeger was, daarna hoe het nu is en daarna wat je in de toekomst verwacht. In het slot vat je dit samen. Probleem-oplossingstructuur In de inleiding leg je uit wat het probleem is. In het middenstuk geef je een of meerdere oplossingen. In het slot vat je samen en benadruk je de beste oplossing. Mening-argumentenstructuur In de inleiding geef je je mening of de stelling. In het middenstuk noem je de verschillende argumenten. Ook kun je tegenargumenten weerleggen. In het slot vat je de argumenten nog eens samen en trek je de conclusie.

Ed

Ac

Een presentatie kan op verschillende manieren worden opgebouwd:

co

py

rig

Hulpmiddelen bij een presentatie Een presentatie kan duidelijker of leuker worden door het gebruik van hulpmiddelen. Veelgebruikte hulpmiddelen zijn: • PowerPoint of vergelijkbare programma's Een PowerPointpresentatie zorgt dat het publiek je presentatie beter kan volgen. Steekwoorden op het scherm helpen met bij het luisteren. Illustraties kunnen extra uitleg geven. • Microfoon Als je presenteert voor een grote groep moet iedereen je kunnen verstaan. Zorg dat je dan een microfoon hebt. • De opstelling van stoelen en tafels Hoe je je de tafels en stoelen neerzet, helpt je bij een presentatie. Wil je dat iedereen rustig luistert? Maak dan rijen. Wil je dat mensen meepraten en -discussiëren? Zet tafels en stoelen dan in een kring of u-vorm. De opstelling kan je helpen bij het presentatiedoel. • Spreekkaartjes Maak kaartjes waarop je in steekwoorden zet wat je wilt vertellen. Je kunt dan richting je publiek praten en hoeft zelf niet naar de PowerPointpresentatie te kijken.

45


Theoriebron Presenteren

Houding en lichaamstaal

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Je lichaamstaal is hoe je staat, hoe je kijkt en hoe je praat. Met deze tips zorg je ervoor dat je zelfverzekerder overkomt bij een presentatie. • Sta rechtop, verdeel je gewicht over twee voeten. Ga niet hangen op tafels of stoelen. • Kijk naar je publiek. Glimlach. Als je het eng vindt om mensen aan te kijken, kun je ook naar hun voorhoofd kijken. Zo maak je contact en let het publiek beter op. Af en toe naar je PowerPointpresentatie kijken, is geen probleem, maar kijk de meeste tijd naar je publiek. • Houd je armen ontspannen naar beneden. Je kunt ook iets vastpakken (bijvoorbeeld een pen) als je snel met je handen gaat friemelen. Friemelen leidt het publiek af. Je handen moeten rustig bewegen. Als je spreekt over bijvoorbeeld hier/daar/links/rechts/nu/straks kun je dit met handgebaren benadrukken. • Wie snel of hoog praat is zenuwachtig. Daar wordt ook je publiek onrustig van. Probeer langzaam en laag te praten en laat pauzes vallen in een zin. Zeg dus niet: 'Vandaagwilikhetmetjulliehebbenoverhetklimaat', maar 'Vandaag ... wil ik het ... met jullie hebben ... over het klimaat.'

46


Theoriebron Instrueren

Theoriebron Instrueren

.v .

Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Een instructie geef je aan iemand die je een vaardigheid wilt leren, bijvoorbeeld een raamkozijn schilderen, op een eenwieler fietsen of bloed afnemen. Soms moet een hele groep mensen hetzelfde leren. Een instructie heeft altijd hetzelfde doel: iemand iets leren. De structuur is altijd gelijk en bestaat uit vier delen: • uitleggen • voordoen • nadoen en terugkoppelen • nabespreken. Als je tijdens een instructie de vaste structuur volgt, komt je instructie duidelijk over.

Bij een instructie wil je de deelnemers een vaardigheid leren.

ht

Uitleggen

co

py

rig

Bij het uitleggen geef je aan wat de deelnemers gaan oefenen. Je geeft alle informatie die iemand nodig heeft om de instructie goed uit te voeren, zoals: waarom moet je dit kunnen? Waar liggen de benodigde spullen? Wat doe je als je klaar bent? Hoeveel tijd heb je om te oefenen? Ook kun je uitleggen hoe een taak past binnen het grotere geheel: is het een compleet nieuwe taak? Lijkt het op iets wat de deelnemers al kunnen? Is het een belangrijke taak, of iets wat ze maar af en toe zullen doen?

Voordoen Stap-voor-stap doe je in een rustig tempo alle handelingen voor. Je legt bij elke handeling uit waar de deelnemers op moeten letten. Wees hierbij kort en bondig. Je geeft snel te veel informatie. Na elke stap laat je ook steeds zien hoe het tussenresultaat eruitziet. Zo kunnen de deelnemers later zelf controleren of het goed gaat. Bij eenvoudige handelingen is één keer voordoen genoeg. Bij ingewikkeldere handelingen moet je soms meerdere keren voordoen voordat de deelnemers het snappen en zelf kunnen proberen.

47


Theoriebron Instrueren

Nadoen en terugkoppelen

.v .

De deelnemers doen in een rustig tempo de handelingen na. Soms moet elke tussenstap worden gecontroleerd voordat ze verder mogen. Bij simpele handelingen kunnen de deelnemers in één keer alle handelingen uitvoeren en laten ze alleen het eindresultaat beoordelen.

fb

Terugkoppelen gebeurt al terwijl de deelnemers bezig zijn. Als begeleider loop je rond en kijk je mee. Als het niet goed gaat, geef je tips hoe iemand foutjes kan corrigeren. Als het goed gaat, geef dan een compliment. Laat deelnemers hardop toelichten wat ze doen wanneer je meekijkt. Zo weet je niet alleen wat de deelnemers doen, maar ook wat ze denken.

tie

Nabespreken

u'

Motiveren

Ac

Bij het nabespreken zijn alle deelnemers klaar met oefenen. Je bespreekt wat goed ging en waar nog op geoefend moet worden. Geef de deelnemers de ruimte om hun ervaringen te vertellen. Wat vonden ze gemakkelijk? Wat vonden ze lastig? Voor de punten die nog niet goed gaan, geef je adviezen voor verbetering. Afhankelijk van de tijd kunnen deelnemers daarna meteen weer gaan zelf gaan oefenen. Dan kunnen ze de adviezen meteen toepassen.

co

py

rig

ht

Ed

Als je mensen iets wilt leren, moet je hen ook motiveren om hun best te doen. Motiveren kan op verschillende manieren: • Contact maken Voor iemand die je kent, werk je meestal harder dan voor een onbekende. Begin daarom niet meteen met de instructie, maar maak eerst kennis met de deelnemers en stel jezelf voor. • Keuzes geven Moeten de deelnemers alles precies op een bepaalde manier doen, of kunnen ze soms ook kiezen uit verschillende manieren? Als mensen zelf kunnen kiezen, zijn ze gemotiveerder. • Goede niveau kiezen Als iets heel gemakkelijk is, vinden mensen het saai en hebben ze geen zin. Als iets heel moeilijk is, raken mensen ook gedemotiveerd. Zorg dus dat een instructie op het goede niveau is. Het mag best moeilijk zijn, maar met jouw tips en begeleiding moeten de deelnemers het wel goed kunnen uitvoeren.

48


Theoriebron Evalueren en feedback geven

.v .

Theoriebron Evalueren en feedback geven Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Aan het eind van een presentatie of instructie krijg je vaak van het publiek of de deelnemers te horen wat zij ervan vonden. Hoe kun je het beste reageren op zulke feedback? En kun je zelf goede feedback geven?

Na een presentatie of instructie kun je feedback vragen en evalueren.

ht

Wat is feedback?

co

py

rig

Feedback is een boodschap over het gedrag of de prestaties van iemand anders. Feedback geven is iets anders dan een compliment of kritiek geven. Als je kritiek of een compliment geeft, geef jij alleen je mening. Die is dan positief (compliment - 'leuke presentatie!') of negatief (kritiek - 'erg onduidelijk verhaal'). Als iemand je feedback geeft, leer je hoe gedrag overkomt, bijvoorbeeld: 'Je verhaal was vrij lang, daardoor had ik na 10 minuten moeite om te blijven luisteren.' Feedback is nuttiger dan een compliment of kritiek. Je leert hoe je overkomt en kunt dan zelf besluiten of je je gedrag wilt veranderen. Misschien vind je het niet erg hoe je overkomt en laat je het liever zo.

Feedback geven Duidelijk feedback geef je met het GGG-model: je vertelt eerst welk Gedrag je hebt gezien, dan welk Gevoel of effect dat op jou heeft en tot slot welk Gevolg dat heeft. Bijvoorbeeld: 'Tijdens de presentatie praatte je erg snel (Gedrag), daardoor vond ik je heel zenuwachtig

49


Theoriebron Evalueren en feedback geven

fb

.v .

lijken (Gevoel/effect) en kwam je verhaal niet zo zelfverzekerd over (Gevolg).' Feedback kan negatief zijn, maar ook positief. Je kunt met het GGG-model ook Gedrag benoemen wat je heel positief vond. Enkele tips bij het geven van feedback: • Vertel je Gevoel met de ik-boodschap ('Ik vond je zenuwachtig overkomen.') en niet als stelling ('Je leek heel zenuwachtig.). Wat jij storend of vervelend vindt, kan een ander namelijk heel anders zien. • Soms gaat het bij Gevoel niet om hoe het bij jou als feedbackgever overkomt, maar hoe het bij de klanten of cliënten overkomt. • Als de feedbackontvanger positief reageert op je feedback, kun je een tip of advies geven voor een volgende keer.

Feedback ontvangen

Ed

u'

Ac

tie

Feedback ontvangen is vaak spannend. Je kunt het minder spannend maken door vooraf te bespreken waar en wanneer iemand je feedback geeft. Wil iemand je feedback geven op een moment dat het je minder goed uitkomt? Geef het aan en maak een afspraak voor later. Als je moe of boos bent, kun je vaak niet goed reageren op feedback. Als je feedback krijgt, denk dan aan de volgende vier dingen voordat je reageert: • Misschien vind je dat jij veel beter kunt presenteren dan degene die jou feedback geeft. Neem feedback toch altijd serieus. Dat jij iets beter kunt, wil niet zeggen dat de ander ongelijk heeft. • Luister altijd met een open houding. Ga je niet verdedigen of zeggen dat de ander ook dingen niet goed doet. Reageer altijd rustig en beleefd. • Vraag door als de feedback niet duidelijk is. Vraag om meer uitleg of voorbeelden. • Bedank voor de feedback. Het is aardig dat iemand de moeite neemt om je feedback te geven.

Evalueren

co

py

rig

ht

Evalueren is het verzamelen van informatie over een product of proces, deze informatie ordenen en afspraken maken of beslissingen nemen. Als je een presentatie of instructie evalueert, kun je focussen op het product, het eindresultaat. Je evalueert bijvoorbeeld of de presentatie voldeed aan de eisen. Als je focust op het proces, dan bespreek je hoe iets verliep. Je kunt bijvoorbeeld een samenwerking of begeleidingstraject evalueren en afspreken wat je de volgende keer anders gaat doen. Enkele tips bij het evalueren: • Evalueren doe je vaak met een hele groep mensen. Wijs dan een voorzitter aan die zorgt dat iedereen aan het woord komt en dat de evaluatie goed verloopt. • Evalueren kan face-to-face, maar ook op papier. Je kunt in plaats van gesprekken ook evaluatieformulieren maken en die laten invullen. • Maak mensen duidelijk wat er gaat gebeuren met de informatie van de evaluatie. Als er echt iets met de resultaten wordt gedaan zijn mensen serieuzer tijdens het evalueren.

50


ht

rig

py

co u'

Ed fb

tie

Ac

.v .


ht

rig

py

co u'

Ed fb

tie

Ac

.v .


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.