41587 Oriëntatie op het werkveld voor SMD en SCW

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

OriĂŤntatie op het werkveld voor SMD en SCW


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Esmeralda de Leeuw en Floortje Vissers Titel: Oriëntatie op het werkveld voor SMD - SCW ISBN: 978 90 3724 158 7 ©

Ac t

ie

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

8

Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen Nieuwe rol van de sociaal werker Kwalificatiedossier Sociaal Werk

13

fb

Achtergrond van sociaal werk

.v

.

6

21 29

Werkterreinen, werkvelden en organisaties

36

42

Ac t

Theoriebron Achtergrond sociaal werk

ie

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen Theoriebron De nieuwe rol van de professional

49

52

u'

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk

45

55

C

op

yr

ig

ht

Ed

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

fb

.v

Sociaal werkers ondersteunen (kwetsbare) burgers bij het vergroten van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Je kunt op verschillende gebieden aan de slag. Ook kun je in organisaties met verschillende doelgroepen werken.

Ed

u'

Ac t

ie

Hoe je jouw functie als sociaal werker uitvoert, is afhankelijk van de tijd waarin je leeft. Zo hebben maatschappelijk-politieke ontwikkelingen, zoals de huidige transitie naar een participatiesamenleving, effect op je rol als sociaal werker. In deze cursus leer je over de achtergrond en theorie van het sociaal werk. Je leert over ontwikkelingen die van invloed zijn op jouw beroep en wat dit voor jou als sociaal werker betekent. Daarnaast leer je over de taken van een sociaal werker met landelijk opgestelde kwaliteitseisen. Tot slot leer je over de werkterreinen, organisaties en doelgroepen waarmee je na je studie aan de slag kunt.

ht

Als sociaal werker kun je met alle burgers werken, specifiek met kwetsbare burgers.

Leerdoelen

C

op

yr

ig

Je hebt kennis van: • de achtergrond van het sociaal werk • (recent) maatschappelijk-politieke ontwikkelingen bij de ondersteuning van cliënten en doelgroepen • de nieuwe rol van de sociaal werker • het kwalificatiedossier van een sociaal werker (sociaal-maatschappelijk dienstverlener en sociaal-cultureel werker) • de werkterreinen, organisaties en doelgroepen waar je als toekomstig sociaal werker kunt gaan werken.

4

Beoordelingsformulier <

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met een beroepsproduct. Dit wordt op de inhoud (producteisen) en de uitvoering (processtappen) beoordeeld. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in goed Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het Beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het Planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

.v

.

Planningsformulier <

ie

Je gaat een persoonlijke sociale kaart maken met daarin instellingen en doelgroepen waarmee je zelf zou willen werken. Je begint de sociale kaart met een beschrijving van jouw visie op het sociaal werk, waarbij je ingaat op de doelen en ideologieën binnen het sociaal werk. Daarna kies je twee doelgroepen die je aanspreken en je zoekt per doelgroep vijf organisaties waarvoor je zou willen werken. Je verwerkt de informatie in een net verslag.

Ac t

Theoriebron Achtergrond sociaal werk <

fb

Beroepsproduct: Jouw persoonlijke sociale kaart (1)

Processtappen

u'

Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

ig

ht

Ed

• Lees de Theoriebron Achtergrond sociaal werk. • Bedenk bij welk doel en welke ideologie jouw visie aansluit. Onderbouw je keuze. • Kies twee doelgroepen. • Ga op zoek naar vijf organisaties per doelgroep. • Per organisatie beschrijf je de volgende onderdelen: • de naam, het adres, enzovoort • de doelgroep waarvoor de organisatie werkt • de werkwijze van de organisatie • de toegankelijkheid/toelatingsprocedure • waarom je hier graag zou willen werken Verwerk je antwoorden in een net verslag in goed Nederlands, zonder spel- en taalfouten.

yr

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct

C

op

• • • • • • • • •

De persoonlijke sociale kaart begint met een visie van de student op het sociaal werk, waarin het doel en ideologie beschreven staan. De persoonlijke sociale kaart gaat in op twee doelgroepen. De persoonlijke sociale kaart heeft per doelgroep vijf organisaties. Per organisatie is de naam en het adres beschreven. Per organisatie is beschreven voor welke doelgroep(en) de organisatie werkt. Per organisatie is de werkwijze beschreven. Per organisatie is de toegankelijkheid/toelatingsprocedure beschreven. Per organisatie is beschreven waarom de student hier graag zou willen werken. De persoonlijke sociale kaart is beschreven in goed Nederlands, zonder spel- en taalfouten.

5


OriĂŤntatie

OriĂŤntatie Waarom begon jij aan deze opleiding?

fb

.v

a. Wat was de reden dat jij aan de opleiding sociaal werk/sociaal-cultureel werk of sociaal-maatschappelijke dienstverlening bent begonnen?

.

Opdracht 1

Ac t

ie

b. Had je een voorkeur voor een doelgroep voordat je begon aan de opleiding? Zo ja, hoe kwam dat?

Bekijk de Website Canon sociaal werk Nederland over het ontstaan van sociaal werk in Nederland. Kies een van de afbeeldingen en lees het artikel dat erbij hoort. a. Welke afbeelding heb jij gekozen?

ht

Website Canon sociaal werk Nederland <

Canon sociaal werk Nederland

Ed

Opdracht 2

u'

c. Is je voorkeur veranderd? Leg je antwoord uit.

C

op

yr

ig

b. Vat het artikel kort samen.

6

c. Vertel aan je medestudenten waar jouw afbeelding en artikel over gaan. Luister ook naar de inbreng van je medestudenten. Welk verhaal van je medestudenten vind je het meest interessant? Leg je antwoord uit.


Oriëntatie

Opdracht 3

.v

.

a. Wat betekent ‘participatie’?

b. Geef in eigen woorden aan wat de beginsituatie van de gemeente en inwoners van Waddinxveen was.

fb

Website Sociale kaart Nederland <

Lees het Artikel Betere samenwerking gemeente en inwoners door waarderende benadering en beantwoord de volgende vragen.

Ac t

c. Welke stappen zijn er ondernomen?

ie

Artikel Betere samenwerking gemeente en inwoners door waarderende benadering <

Samenwerkende partners

u'

d. Tot welk resultaat heeft dit geleid?

C

op

yr

ig

ht

Ed

e. Ga naar de Website Sociale kaart Nederland en kies de gemeente waarin jij woont of waar jij dicht in de buurt woont. Met welke organisaties zou jij kunnen samenwerken als je het woongenot van alle bewoners wilt verbeteren?

7


Achtergrond van sociaal werk

.

Achtergrond van sociaal werk

.v

Inleiding

fb

Het sociaal werk bestaat al honderden jaren, alleen heette het toen nog niet zo. In deze opdrachtenset leer je over het ontstaan van het sociaal werk en de theoretische achtergronden.

ie

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac t

Je hebt kennis van de achtergrond van het sociaal werk Je kunt: • uitleggen hoe het sociaal werk in Nederland ontstaan is • de vier doelen van het sociaal werk benoemen en uitleggen • de drie ideologische theorieën van het sociaal werk benoemen en uitleggen • de historische afkomst van het sociaal werk uitleggen.

ig

De Industriële Revolutie speelt een grote rol bij het ontstaan van de officiële term sociaal werk.

Opdracht 1

De Sociale Kwestie heeft ervoor gezorgd dat er sociale wetten werden ingevoerd. Nu gaat de overheid zich bemoeien met de burgers. Bekijk het Filmpje De Sociale Kwestie, Stemrecht, en de Schoolstrijd.

C

op

yr

Theoriebron Achtergrond sociaal werk <

De Sociale kwestie

8

a. Hoe wordt de sociale kwestie ook wel genoemd en waarom? Verwerk in je antwoord het begrip Industriële Revolutie.

Filmpje De Sociale Kwestie, Stemrecht, en de Schoolstrijd < b. Wanneer werd kinderarbeid afgeschaft? En wie was daar verantwoordelijk voor?


Achtergrond van sociaal werk

Geschiedenis van sociaal werk

ie

Opdracht 2

fb

.v

.

c. In Nederland mag je stemmen voor de Tweede Kamer als je boven de achttien bent en de Nederlandse nationaliteit hebt. Klik de jaren aan waarin jij had mogen stemmen. 1846 1850 1918 d. Veel steden zijn sterk gegroeid tijdens de IndustriĂŤle Revolutie. Kies een stad, bij voorkeur die waar je zelf woont of een stad dichtbij, en beschrijf wat er voor die stad veranderde door de IndustriĂŤle Revolutie.

Lees het Artikel Sociaal werk door de jaren heen. a. Welke zes fasen zijn er vanaf de 19e eeuw tot heden binnen het sociaal werk?

Artikel Sociaal werk door de jaren heen <

Ac t

1. 2. 3. 4.

u'

5.

Ed

6.

b. Wat staat er centraal in iedere fase? 1. 2. 3.

ht

4. 5.

ig

6.

C

op

yr

c. Welke fase spreekt jou het meest aan? Leg je antwoord uit.

Opdracht 3

Theoriebron Achtergrond sociaal werk <

Vier doelen Sociaal werk Malcolm Payne, sociaal wetenschapper, heeft drie doelen opgesteld voor het sociaal werk. Hans van Ewijk, een van de grondleggers van het Kenniscentrum Sociale Innovatie, heeft hier een vierde doel aan toegevoegd. a. Leg in je eigen woorden het doel 'socialistisch-collectivisme' uit.

9


Achtergrond van sociaal werk

b. Leg in je eigen woorden het doel 'reflectief therapeutisch' uit.

.v

.

c. Leg in je eigen woorden het doel 'individualistisch-reformististisch’ uit.

Opdracht 4

Sociaal werk kan verschillende doelen als basis hebben. Lees de casus. Beschrijf per doel wat de visie vanuit het sociaal werk is op de casus.

Ac t

Theoriebron Achtergrond sociaal werk <

Sociaal werk vanuit verschillende doelen

ie

fb

d. Leg in je eigen woorden het doel 'contextuele- transformerende aanpak' uit.

Casus

Ed

u'

Myrthe (16 jaar) is een slachtoffer van een loverboy. Ze is gestopt met school en zit alleen maar thuis op de bank naar Netflix te kijken. De laatste tijd krijgt ze onverwacht woedeuitbarstingen, ze haalt haar hele kamer overhoop en scheldt alles en iedereen uit. Haar ouders en zusje Lize, van twaalf jaar zijn daar de dupe van. Ook heeft ze last van erge nachtmerries. Haar ouders zeggen dat ze echt hulp moet gaan zoeken, zelf zegt Myrthe alles op haar eigen manier te verwerken. Ondertussen wordt haar zusje Lize steeds stiller. Ze trekt zich meer terug op haar kamer om te kunnen ontsnappen aan het geruzie.

ig

ht

a. Visie vanuit het socialistisch-collectivisme.

C

op

yr

b. Visie vanuit het reflectief therapeutische.

10

c. Visie vanuit het individualistisch- reformisme.

d. Visie vanuit de contextuele- transformerende aanpak.


Achtergrond van sociaal werk

Opdracht 5

Ideologische theorieën Bij het sociaal werk horen verschillende ideologieën; manieren van denken over het sociaal werk.

Theoriebron Achtergrond sociaal werk <

.

a. Noem de drie ideologische theorieën. Maak gebruik van de theoriebron.

.v

1. 2.

fb

3. b. Leg iedere theorie in je eigen woorden uit. 1.

3.

Gedichten binnen het sociaal werk

Ac t

Opdracht 6

ie

2.

De ideologie sociaal constructivistisch werk staat tegenover de methodische aanpak. Binnen deze ideologie ondersteunt de sociaal werker de cliënt om zijn eigen werkelijkheid te onderzoeken en waar nodig aan te passen. Dit gebeurt vaak op een creatieve manier, zoals het schrijven van gedichten.

u'

Artikel Een gedicht schrijven <

Ed

Je gaat zelf een gedicht schrijven over een eigen probleem of situatie. Dit hoeft geen groot probleem te zijn, het gaat erom dat je ervaart om een gedicht te schrijven zoals een cliënt binnen deze ideologie dat zou doen. Lees het Artikel Een gedicht schrijven over tips voor het schrijven van een gedicht. Schrijf het gedicht in Word. Print je gedicht uit en laat het lezen door een medestudent. Vraag een top (iets wat goed is) en een tip (iets wat beter kan).

yr

ig

ht

Welke top en tip heb jij ontvangen? Ben je het daarmee eens?

Opdracht 7

C

op

Theoriebron Achtergrond sociaal werk <

Mary Ellen Richmond In de Verenigde Staten werd na 1900 al de basis gelegd voor het sociaal werk als beroep. Veel eerder dan in andere landen zoals Nederland. Mary Ellen Richmond schreef in haar boek Social diagnoses (1917) de basis voor de wetenschappelijke methodiekontwikkeling van het professionele maatschappelijk werk. Richmond is de grondlegster van het sociaal-maatschappelijk werk. Richmond ontwierp een onderzoeksmodel 'de sociale diagnose', de voorloper van de latere sociale systeemtheorie. Dit onderzoeksmodel was een cirkel waarin zes krachten of hulpbronnen inzichtelijk gemaakt konden worden: 1. hulpbronnen in het gezin 2. in de persoon van de cliënt 3. in de buurt en de wijdere sociale omgeving 4. in burgerlijke instanties

11


Achtergrond van sociaal werk

5. in particuliere sociale voorzieningen 6. in publieke sociale voorzieningen.

.

Teken een cirkel met zes lagen op papier. Vul de cirkel in voor jezelf, de hulpbronnen die jij hebt om met problemen om te gaan.

Het huidige sociaal-cultureel werk komt voort uit onder andere clubhuiswerk uit Engeland. Lees het Artikel Ontstaan van het club- en buurthuiswerk en sociaal- cultureel werk.

Ac t

Artikel Ontstaan van het club- en buurthuiswerk en sociaal- cultureel werk <

Ontstaan Sociaal-cultureel werk

ie

Opdracht 8

fb

.v

Vergelijk je cirkel met die van een medestudent. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jullie cirkels?

a. Waarom ontstond sociaal-cultureel werk?

u'

b. Wie was Arnold Toynbee?

Ed

c. Wat was het doel van de volkshuizen?

ht

d. Wat boden de volkshuizen aan?

C

op

yr

ig

e. Wat veranderde er aan de volkshuizen na de groei van de welvaart?

12

Tegenwoordig gaat het over buurt- en clubhuizen en over gemeenschapshuizen. Steeds vaker worden er inloop middagen of ochtenden georganiseerd, waar burgers voor advies bij een professional terecht kunnen. Zoek een buurthuis bij jou in de buurt waar ook spreekuren zijn. f. Welk buurthuis heb je gevonden?

g. Welke spreekuren van welke instanties vinden er plaats in het buurthuis?


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

.

Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

.v

Inleiding

ie

fb

Nederland is in ontwikkeling naar een participatiesamenleving. Dit brengt veel veranderingen met zich mee op het gebied van wet- en regelgeving. Het is belangrijk dat je als sociaal werker op de hoogte bent van de wet- en regelgeving, maar je hoeft niet alles uit je hoofd te kennen.

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je hebt kennis van (recente) maatschappelijk-politieke ontwikkelingen bij de ondersteuning van de cliënten groepen. Je kunt: • uitleggen wat de overgang van verzorgingsstaat naar participatiestaat inhoudt • voor- en nadelen noemen van de participatiestaat • uitleggen wat de Wmo 2015 inhoudt • uitleggen wat de drie decentralisaties inhouden • uitleggen wat Welzijn Nieuwe Stijl inhoudt en de acht bakens benoemen.

Participatiesamenleving: ondersteun elkaar.

Van verzorgingsstaat naar participatiestaat

yr

Opdracht 1

a. Vanaf de jaren tachtig werd duidelijk dat de verzorgingsstaat te duur werd. Geef twee voorbeelden waardoor dit komt.

C

op

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

b. Leg in je eigen woorden uit wat de overgang van verzorgingsstaat naar participatiestaat inhoudt.

13


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

c. Welke heeft jouw voorkeur? Beargumenteer jouw keuze.

fb

.v

.

d. Bedenk twee stellingen over de overgang van verzorgingsstaat naar participatiestaat, een stelling voor en een stelling tegen.

Opdracht 2

Troonrede koning Willem-Alexander

Lees het citaat van koning Willem-Alexander tijdens zijn eerste troonrede en geef antwoord op de vragen. Maak indien nodig gebruik van de Theoriebron De verzorgingsstaat.

u'

"De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Wanneer mensen zelf vormgeven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel."

Ed

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

Ac t

ie

e. Bespreek je stellingen met medestudenten en schrijf de meningen op bij de stellingen.

a. Leg in je eigen woorden het begrip participatiesamenleving uit.

ig

ht

b. Welke zaken zouden burgers zelf kunnen regelen?

yr

c. Welke zaken zouden burgers niet zelf kunnen regelen? Leg je antwoord uit.

C

op

d. Wat zijn de voordelen van een participatiesamenleving?

14

e. Willem-Alexander kreeg veel kritiek op dit citaat. Wat zijn mogelijke nadelen van een participatiesamenleving?


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

Opdracht 3

Misverstanden over de participatiesamenleving Lees het Artikel Vijf misverstanden over de participatiesamenleving. a. Noem de vijf misvattingen over de participatiesamenleving.

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

1.

.

2.

.v

3.

Artikel Vijf misstanden over de participatiesamenleving <

4.

fb

5.

Ac t

ie

b. Kies één misverstand uit en werk deze uit. Ga op zoek naar bronnen waarin je laat zien dat de schrijver van het artikel gelijk heeft.

Opdracht 4

Lees het Artikel Participatiesamenleving eist tol op de werkvloer. a. Het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) geeft het volgende aan: ‘De werkgever en de werknemer betalen de prijs.’ Wat bedoelt het SCP hiermee? Leg je antwoord uit.

ig

Artikel Participatiesamenleving eist tol op de werkvloer <

Participatiesamenleving eist tol

ht

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

Ed

u'

c. Wat is de conclusie van de schrijver van dit artikel? Ben je het hiermee eens? Leg je antwoord uit.

C

op

yr

b. In het artikel staan meerdere cijfers over mantelzorgers. Geef deze weer in een tabel of schema. Zorg dat het duidelijk en overzichtelijk is. Sla het schema of de tabel op.

c. Wat wil de overheid bereiken volgens dit artikel en waarom?

15


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

Veranderingen met de komst van de Wmo

.v

Opdracht 5

.

d. Volgens Marjolein Broese van Groenou is mantelzorgen een stressverhogende factor. Leg in je eigen woorden uit waarom.

fb

a. Waar staat de afkorting Wmo voor?

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

ie

b. Wat is het doel van de Wmo?

Ac t

c. Wat is er veranderd sinds de komst van de Wmo?

Website Prezi <

Elke gemeente heeft de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) anders ingericht. Je gaat samen met een studiegenoot een presentatie houden met Prezi over de Wmo in jouw gemeente. Maak gebruik van de Theoriebron Nederlandse wet- en regelgeving. Bespreek de volgende onderwerpen: • Wat is de betekenis van de Wmo? Wet maatschappelijke ondersteuning, helpt mensen met een beperking aan de hulp, ondersteuning en voorzieningen die ze nodig hebben. • Wanneer is de Wet van kracht gegaan, wat is de oorsprong van de wet? In 2007, in 2015 hebben er veel wijzigingen plaatsgevonden. • Waar vind je informatie over de Wmo? Op de site van de Rijksoverheid en van de gemeenten. • Wanneer heb je recht op de Wmo? Afhankelijk van de situatie, leeftijd en achtergrond van de burger. • Hoe komt het dat gemeenten verschillen van inrichting van de Wmo? Iedere gemeente mag zelf bepalen hoe de Wmo uitgevoerd wordt. Hierdoor kunnen er inderdaad verschillen ontstaan tussen gemeenten. Waar alle gemeenten zich in ieder geval aan moeten houden, is de compensatieplicht. Dit houdt in dat gemeenten bij wet verplicht zijn om burgers met een beperking zo goed mogelijk bij te staan. • Hoe ziet de Wmo er in jouw gemeente uit? Eigen antwoord.

C

op

yr

ig

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

De Wmo in jouw gemeente

ht

Opdracht 6

Ed

u'

d. Zorgen de veranderingen met de Wmo tot maatschappelijke onrust? Leg je antwoord uit.

16

Jullie presenteren de Prezi aan de klas. De andere groepjes geven feedback met een tip en een top.


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

Opdracht 7

Drie decentralisaties in het sociale domein

a. Wat is de betekenis van decentralisatie?

b. Decentralisatie bestaat uit twee processen: transitie en transformatie. Wat is de betekenis van deze twee begrippen?

Ac t

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

fb

De decentralisaties in het sociale domein moeten de versnippering van het ondersteuningsaanbod tegengaan. Ze moeten de omvang en de kosten van de verzorgingsstaat beperken en een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de participatiesamenleving. Dit door integraal samen te werken en de decentralisaties aan elkaar te verbinden. Lees het Artikel De drie decentralisaties in het sociale domein.

ie

Artikel De drie decentralisaties in het sociale domein <

.v

.

Welke tip en top hebben jullie ontvangen? Leg je antwoord uit.

u'

c. Welke drie decentralisaties vinden er plaats in het sociale domein? 1.

3.

Ed

2.

ig

ht

d. Wat is het doel van deze decentralisaties?

C

op

yr

e. Geef per decentralisatie aan wat er veranderd is voor de gemeenten. Zoek informatie op het internet. Decentralisatie 1:

17


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

fb

.v

.

Decentralisatie 2:

Opdracht 8

Casussen binnen de jeugdhulp

Lees casus 1:

u'

Bekijk de Website Wat is jeugdzorg?

Ed

Website Wat is jeugdzorg? <

Ac t

ie

Decentralisatie 3:

Casus

ht

Nigel (15), 2 havo, problematisch grensoverschrijdende gedrag en pas op deze casus de Jeugdwet toe. Waar heeft het gezin recht op en waar heeft Nigel recht op?

yr

ig

a.

C

op

Lees nu casus 2.

18

Casus Kim (11) worstelt met de scheiding van haar ouders. Pas de Jeugdwet toe. Waar heeft het gezin recht op en waar heeft Kim recht op?


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

.v

.

b.

fb

Lees nu casus 3.

Casus

ie

Mara (2,5) is aangemeld bij het AMK (Veilig thuis). Pas de Jeugdwet toe. Waar heeft het gezin recht op en waar heeft Mara recht op?

Opdracht 9

Je werkt in groepjes, ieder kiest een van de decentralisaties en krijgt tien minuten om alles over dit onderwerp uit de Theoriebron maatschappelijk-politieke ontwikkelingen te leren. Bedenk drie vragen over deze decentralisatie die je aan je medestudenten gaat stellen. Bestudeer ook de informatie over de andere twee decentralisaties want je moet ook de vragen van je medestudenten kunnen beantwoorden.

Ed

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

Overhoren

u'

Ac t

c.

ht

a. Voor welke decentralisatie heb jij vragen bedacht?

C

op

yr

ig

b. Schrijf je vragen en de bijbehorende antwoorden op.

c. Na tien minuten gaan jullie elkaar overhoren. Schrijf de vragen op waar je het antwoord nog niet op wist en zoek het antwoord erbij.

19


Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

Opdracht 10

Welzijn Nieuwe Stijl

.v

fb

b. Zoek op internet naar voorbeelden van Welzijn Nieuwe Stijl.

.

a. Leg in je eigen woorden uit wat Welzijn Nieuwe Stijl betekent.

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

Ac t

ie

c. Maak met jouw gevonden voorbeelden twee stellingen over Welzijn Nieuwe Stijl.

Ed

u'

d. Ben jij het eens of oneens met jouw stellingen? Leg je antwoord uit.

ht

e. Bespreek je stellingen met een studiegenoot. Wat is zijn of haar mening over de stellingen?

Acht bakens Welzijn Nieuwe Stijl

ig

Opdracht 11

Maak met twee medestudenten een Powtoon filmpje waarin jullie de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl uitleggen. Het filmpje mag maximaal vijf minuten duren. Laat het filmpje zien aan familieleden of vrienden/kennissen die geen sociaal werk achtergrond hebben. Begrijpen zij na het zien van jouw filmpje wat de acht bakens inhouden?

yr

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen <

C

op

Website Powtoon <

20


Nieuwe rol van de sociaal werker

.

Nieuwe rol van de sociaal werker

.v

Inleiding

fb

De omslag naar een participatiesamenleving heeft gevolgen voor de sociaal werker. De veranderingen in de samenleving vragen om een andere rol, de sociaal werker zal meer de wijk in moeten om mensen te ondersteunen en beter en meer gaan samenwerken.

ie

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je hebt kennis van de nieuwe rol van de sociaal werker. Je kunt: • uitleggen waarom sociaal werkers onmisbaar zijn en met welke onderwerpen ze te maken kunnen krijgen • uitleggen wat outreachend werken inhoudt • uitleggen hoe je als sociaal werker zelfredzaamheid kunt stimuleren • uitleggen hoe je als sociaal werker netwerken kunt stimuleren • uitleggen wat maatwerk aanbieden betekent en het belang van samenwerken.

yr

Een sociaal werker is een duizendpoot door de hoeveelheid taken die hij verricht.

Opdracht 1

C

op

Theoriebron De nieuwe rol van de professional <

Sociaal werk onmisbaar a. Lees de volgende stelling: ‘Sociaal werkers zijn onmisbaar’. Geef je mening over deze stelling.

b. Onderbouw jouw mening met feiten die je ergens anders zoekt. Maak ook gebruik van de theoriebron.

21


Nieuwe rol van de sociaal werker

fb

d. Welke onderwerpen lijken jou het meest interessant en waarom?

.v

.

c. Welke onderwerpen kun je tegenkomen als sociaal werker?

Opdracht 2

T-shaped professional

Ac t

ie

e. Welke onderwerpen lijken jou minder interessant en waarom?

De nieuwe rol van de sociaal werker is de T-shaped professional. Lees de Theoriebron De nieuwe rol van de professional.

u'

Theoriebron De nieuwe rol van de professional <

Ed

Je gaat twee T-vormen invullen met het Werkmodel De T-shaped professional. Een T-vorm over je huidige kwaliteiten, kennis en vaardigheden en een vorm over de kwaliteiten, kennis en vaardigheden die je nog verder wilt ontwikkelen. Op de liggende balk van de T staan de generalistische competenties en op de verticale balk zet je de vakspecifieke competenties.

Werkmodel De T-shaped professional <

ht

a. Als je de twee T-vormen vergelijkt, waar zitten de meeste verschillen?

yr

ig

b. Vraag feedback aan een medestudent met wie je regelmatig samenwerkt. Komt de T-vorm van jouw huidige kwaliteiten, kennis en vaardigheden overeen met hoe die persoon jou ziet?

C

op

Opdracht 3

Theoriebron De nieuwe rol van de professional < Filmpje Outreachend werken <

22

Outreachend werken a. Wat is er de laatste jaren veranderd aan ‘outreachend werken’?

Stel, je bent op een mooie dag in het park aan het wandelen. Op de stoep zie je een dakloze stil op de grond liggen, je kunt zijn gezicht niet zien.


Nieuwe rol van de sociaal werker

b. Hoe zou jouw reactie zijn?

Opdracht 4

Bemoeien met Sophie

u'

a. Wat is bemoeizorg?

Ed

Website Bemoeizorg Eindhoven <

Ac t

ie

d. In hoeverre speelt outreachend werken hier een rol?

fb

.v

.

c. Bekijk het Filmpje Outreachend werken. Komt jouw reactie overeen met die van de mensen uit het filmpje?

ht

b. Voor wie is bemoeizorg bedoeld?

ig

c. Bekijk de website Bemoeizorg Eindhoven. Wanneer komt bemoeizorg in actie?

C

op

yr

d. Wanneer komt Bemoeizorg Eindhoven niet in actie?

Lees de casus.

Casus Sophie (67) woont al jaren op straat en heeft een persoonlijkheidsstoornis. Overdag verkoopt ze de daklozenkrant en 's avonds klopt ze aan bij de nachtopvang. Jij kent Sophie al enige tijd en ziet dat haar gezondheid drastisch achteruit gaat. Ze begint steeds vreemder gedrag te vertonen. Je collega's zeggen dat Sophie geen hulp wil. Jij wilt toch proberen om Sophie naar de straatdokter te krijgen zodat ze zich kan laten onderzoeken. Je wilt het proberen met behulp van een bemoeizorger.

23


Nieuwe rol van de sociaal werker

Zelfredzaamheid

fb

Opdracht 5

.v

.

e. Hoe gaat de bemoeizorger te werk?

Casus Jan

Theoriebron De nieuwe rol van de professional <

u'

a. Wat is zelfredzaamheid?

Ac t

ie

De vrouw van Jan is pas overleden. Jan moet nu onder andere huurtoeslag aanvragen, maar hij heeft geen idee hoe hij dat moet doen. Het enige wat hij blijft zeggen is: ‘Ik weet het niet, ik heb mij nooit verdiept in dit soort dingen’. Verder onderneemt hij ook niks om er wel achter te komen hoe hij dit moet doen.

Ed

b. Waarom wordt er door sociaal werkers gewerkt aan zelfredzaamheid?

ht

c. Hoe kun je zelfredzaamheid als sociaal werker stimuleren?

ig

d. Lees de casus en geef advies over de situatie van Jan.

op

yr

e. Bedenk nu zelf een casus en beantwoord dezelfde vragen over jouw eigen casus in het werkmodel.

C

Opdracht 6

Theoriebron De nieuwe rol van de professional < Website Zelfredzaamheid-Matrix <

24

Zelfredzaamheid-Matrix Bekijk de Zelfredzaamheid- Matrix. Deze is verdeeld in verschillende domeinen en een puntentelling variërend van 1-acute problematiek tot 5-volledig redzaam. Lees de volgende casussen.


Nieuwe rol van de sociaal werker

Casus 1

.v

.

Mevrouw Groenen (89) is sinds twee jaar weduwe. Ze heeft een gehandicapte zoon die in een tehuis woont en een dochter die twee keer per maand bij haar op visite komt. Drie uur per week komt er een huishoudhulp. Ze heeft ouderdomskwaaltjes maar is nog zelfstandig. Ze mist de aanwezigheid van haar man en praat steeds meer tegen anderen over dat het leven niet meer hoeft voor haar.

fb

Casus 2

Ac t

ie

Een vader van een gezin met twee kleine kinderen van 7 en 5 is ontslagen. Hij heeft ervaring in de bouw en heeft besloten om een eigen bedrijf te beginnen omdat hij na diverse sollicitaties nergens wordt aangenomen. Af en toe klust hij in het weekend bij. Zijn vrouw werkt minimaal, 8 uur per week gemiddeld. Ze komen maar net rond per maand. De rekeningen beginnen nu wel op te stapelen. Als hij iets extra’s verdient in het weekend zegt hij dat liever niet. Zodra zij even de ruimte krijgt, geeft zij het geld gelijk uit aan dure kleding voor de kinderen. Zij ontkent dat en zegt dat ze kleding nodig hebben. Er ontstaan steeds vaker ruzies hierover.

Casus 3

Ed

u'

Sander (14) heeft een beperkt IQ en ouders hebben het te druk met zichzelf, zijn gescheiden. Sander woont bij zijn vader maar deze werkt veel en bemoeit zich weinig met hem. Sander moet zelf voor eten zorgen, maar doet dit niet. Hij gaat overdag naar school, hij zit op het speciaal onderwijs en wordt gehaald en gebracht met taxivervoer. Na schooltijd heeft hij eigenlijk niks te doen en zwerft wat over straat. Hierdoor komt hij steeds in contact met ‘verkeerde’ vrienden. Sander ziet dit niet in en komt hierdoor regelmatig in contact met de politie wegens inbraken, overlast en het stelen van fietsen.

ht

Casus 4

C

op

yr

ig

Chris is een alleenstaande man. Hij heeft een minimale vriendenkring omdat hij constant bezig is met werk. Hij vindt het ook moeilijk om contact te leggen met anderen. Hij heeft dit geprobeerd via internet, maar dit zorgde alleen maar voor teleurstellingen. Doordat hij zo veel werkt, krijgt hij de laatste steeds meer gezondheidsklachten: vermoeidheid, hoofdpijn, hartkloppingen. Hij is meerdere keren bij de huisarts geweest en die geeft aan dat hij rust moet nemen. Als hij thuis is, gaat hij op de computer toch weer dingen doen voor zijn werk.

Bepaal in welke domeinen(en) de casus geplaatst moet worden en welk score hierbij past. Zet de scores in het schema. Casus 1

Casus 2

Casus 3

Casus 4

Financiën Dagbesteding Huisvesting Huiselijke relaties Geestelijke gezondheid Lichamelijke gezondheid

25


Nieuwe rol van de sociaal werker

Casus 1

Casus 2

Casus 3

Casus 4

Verslaving Activiteiten dagelijks leven

.

Sociaal netwerk

.v

Maatschappelijke participatie

Opdracht 7

Twee methodieken om netwerken te vergroten

fb

Justitie

a. Bekijk de handleiding Iedereen een sociaal netwerk! Uit welke tien stappen bestaat deze methodiek?

Ac t

ie

Handleiding Iedereen een sociaal netwerk! < Theoriebron De nieuwe rol van de professional <

u'

b. Wanneer zet je deze methodiek in?

Ed

c. Lees de theoriebron. Wat houdt de methodiek in Vrienden kun je leren?

ig

ht

d. Wanneer zet je deze methodiek in?

Studiekring Bekijk de Folder De studiekring.

yr

Opdracht 8

C

op

Folder De studiekring <

26

Wanneer wordt deze methodiek ingezet?

Brainstorm over de kenmerken van deze methodiek. Zoek afbeeldingen en foto's die bij deze kernmerken horen en maak hiervan een collage met behulp van Lino. Het beeld zou vriendschap en kennis vergaren/verbreiden moeten laten zien.


Nieuwe rol van de sociaal werker

Opdracht 9

Sociaal werk is maatwerk Lees het Artikel Sociaal werk is maatwerk.

Theoriebron De nieuwe rol van de professional <

.v

.

a. Waarom hoort maatwerk bieden bij een professional?

Artikel Sociaal werk is maatwerk <

fb

b. Wat zijn belangrijke punten binnen sociaal werk ten opzichte van de cliënten?

Ac t

ie

c. Wat houdt een helikopterview in?

De sociaal werker moet tegenwoordig veel meer samenwerken dan vroeger. Maar hoe werk jij eigen samen met anderen? Tijdens het samenwerken moet je goed luisteren, vragen stellen, vertellen wat je vindt, accepteren dat niet alles kan, je teamgenoten helpen, delen waar je mee bezig bent en actief meedoen. Dit zijn de samenwerkvaardigheden.

ht

Test Competentietest Samenwerken/Teamgerichtheid <

Hoe werk jij samen?

Ed

Opdracht 10

u'

d. In het artikel heeft Ilona Wopereis het volgende aan: ‘Social media is de eenvoudigste manier om veel mensen snel te bereiken, om te laten zien wat je doet en bereikt’. Leg deze stelling uit en geef je mening.

b. Welke vaardigheden wil jij nog beter leren? Kies er twee. Leg per vaardigheid uit wat je daar nu nog moeilijk aan vindt.

C

op

yr

ig

a. In welke vaardigheden ben jij al heel goed? Kies er minstens twee. Leg per vaardigheid uit hoe of wanneer je dit al hebt gedaan.

27


Nieuwe rol van de sociaal werker

.v

.

c. Doe de test 'Competentietest Samenwerken/Teamgerichtheid' van Reynaarde talentontwikkeling. Na het invullen van de test voer je je e-mailadres in, je rapport wordt aan jou toegestuurd. Bekijk je uitkomsten. Komt dit overeen met de antwoorden die je hierboven ingevuld hebt?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Vraag feedback aan een medestudent.

28


Kwalificatiedossier Sociaal Werk

.

Kwalificatiedossier Sociaal Werk

.v

Inleiding

fb

Een kwalificatiedossier toont aan wat iemand aan het einde van de opleiding moet kennen en kunnen. In deze set leer je over wat er in het kwalificatiedossier van jouw opleiding staat.

ie

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je hebt kennis van het kwalificatiedossier van een sociaal werker (sociaal-maatschappelijk dienstverlener en sociaal-cultureel werker). Je kunt: • de betekenis en het belang van het begrip kwalificatiedossier uitleggen • de kerntaak 'werken aan de aanpak van sociale problematiek' uitleggen en de werkprocessen benoemen • de kerntaak 'werken aan kwaliteit van deskundigheid' uitleggen en de werkprocessen benoemen • de profielkerntaak 'ondersteunen van (individuele) cliënten bij sociaal-maatschappelijke vragen/problemen' uitleggen en de werkprocessen benoemen • de profieltaak 'ondersteunen bij doelgroepen bij maatschappelijke participatie' uitleggen en de werkprocessen benoemen.

Opdracht 1 Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk <

Kwalificatiedossiers zijn uit verschillende taken en delen opgebouwd.

Kwalificatiedossier a. Leg uit wat een kwalificatiedossier is.

29


Kwalificatiedossier Sociaal Werk

b. Wat is het belang van een kwalificatiedossier?

Opdracht 2

fb

.v

.

c. Wie gaat er over de inhoud van een kwalificatiedossier?

Werken aan sociale problematiek

De eerste kerntaak voor het basisdeel Sociaal werk is Werken aan de aanpak van sociale problematiek.

ie

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk <

Ac t

a. Leg in je eigen woorden uit wat sociale problematiek is.

b. Benoem de werkprocessen van de eerste kerntaak Werken aan de aanpak van sociale problematiek. 1.

u'

2. 3.

5. 6. 7.

Ed

4.

ht

8.

Wat hoort waarbij?

Geef van de volgende zinnen aan bij welk werkproces ze horen binnen de kerntaak Werken aan de aanpak van sociale problematiek.

ig

Opdracht 3

a. Tom werkt in een buurthuis en speelt een kwaliteitenspel met de aanwezige jongeren.

C

op

yr

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk <

30

b. Yvette werkt in een dagopvang voor ouderen, ze merkt dat de ouderen graag een dagje uit zouden willen. Ze dient een voorstel in bij de organisatie waarvoor ze werkt.

c. Dean bespreekt samen met zijn collega's of het project de beoogde doelen heeft behaald.

d. Noortje maakt samen met haar cliënt Daniëlle een ecogram om het netwerk van Daniëlle in kaart te brengen.


Kwalificatiedossier Sociaal Werk

e. Mieke voert een intakegesprek met Laila.

.v

.

f. Roza werkt in een daklozenopvang, ze schrijft voor haar collega's op hoe de dag verlopen is en of er bijzonderheden hebben plaatsgevonden.

fb

g. Jozef, Lieke en Sem bedenken welke mogelijkheden er zijn voor hun cliënt Noël om begeleiding aan huis aan te kunnen bieden.

Opdracht 4

Ac t

a. Leg in je eigen woorden uit wat ‘werken aan kwaliteit en deskundigheid’ betekent.

b. Uit welke werkprocessen bestaat deze kerntaak?

C

op

yr

ig

ht

Ed

Website Coggle <

De tweede kerntaak uit het kwalificatiedossier is Werken aan kwaliteit en deskundigheid.

u'

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk <

Werken aan kwaliteit en deskundigheid

ie

h. Nina maakt samen met haar cliënt Doortje een sterkte-zwakteanalyse (SWOT).

Maak een mindmap met behulp van Coggle van alle manieren waarop je aan je eigen deskundigheid kunt werken.

31


Kwalificatiedossier Sociaal Werk

.v

.

c. Print je mindmap uit en vergelijk deze met een medestudent. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten?

Opdracht 5

fb

d. Zou je jouw mindmap nog willen aanpassen met goede manieren van je medestudent?

BPSW

Ac t

a. Wat doet deze vereniging? Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk <

ie

Voor sociaal werkers is er de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). Bekijk de website van de BPSW.

Website BPSW <

Binnen het profiel Sociaal-maatschappelijk dienstverlener is de kerntaak 'Ondersteunen van (individuele) cliĂŤnten bij sociaal-maatschappelijke vragen/problemen' opgenomen in het kwalificatiedossier.

ig

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal werk <

Ondersteunen van cliĂŤnten

ht

Opdracht 6

Ed

u'

b. Hoe kun je met behulp van de BPSW werken aan je eigen deskundigheid (werkproces)?

C

op

yr

a. Leg in je eigen woorden uit wat deze kerntaak inhoudt.

32


Kwalificatiedossier Sociaal Werk

ie

fb

.v

.

b. Benoem de werkprocessen uit het kwalificatiedossier.

Geef van de onderstaande zinnen aan bij welk werkproces ze horen.

Ac t

c. Er komen steeds meer burgers bij het sociaal werk die niet weten of ze recht hebben op schuldhulpverlening. Lia, een sociaal-maatschappelijk dienstverlener, wil een informatiebijeenkomst organiseren om buurtbewoners te informeren over schuldhulpverlening.

Ed

u'

d. Tina stelt een bezwaarschrift op voor haar cliënt.

e. Mevrouw De Mooy wil graag een uitkering aanvragen. Misha, sociaal-maatschappelijk dienstverlener helpt haar bij het invullen van het aanvraagformulier.

Lees het Artikel Amerikaanse armoedebestrijding rukt op in Nederland. a. Wat houdt de methode Mobility Mentoring in?

yr

ig

Artikel Amerikaanse armoedebestrijding rukt op in Nederland <

Mobility Mentoring

ht

Opdracht 7

C

op

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk <

Theoriebron De nieuwe rol van de professional <

Lees de Theoriebron De nieuwe rol van de professional. b. Wat heeft de transitie naar een participatiesamenleving te maken met de stress bij mensen met financiële problemen?

c. Hoe moet de professional volgens deze methode aan de slag met cliënten met financiële problemen?

33


Kwalificatiedossier Sociaal Werk

d. Bij werk werkproces van de kerntaak van SMD hoort het werken volgens de methode Mobility Mentoring?

Binnen het profiel Sociaal-cultureel werk is de kerntaak 'Ondersteunen bij maatschappelijke participatie' opgenomen in het kwalificatiedossier.

ie

a. Leg in je eigen woorden uit wat het ‘ondersteunen van doelgroepen bij maatschappelijke participatie’ betekent.

Ac t

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk <

Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

fb

Opdracht 8

.v

.

e. Bij welk werkproces van de kerntaak (basis) werken aan kwaliteit en deskundigheid hoort het lezen van dit artikel?

ht

Ed

u'

b. Benoem de werkprocessen uit het kwalificatiedossier.

ig

Geef van de onderstaande zinnen aan bij welk werkproces ze horen.

C

op

yr

c. Kim en Lotte werken in een buurthuis met jongeren. Op een avond kijken ze mee bij een collega die een activiteit organiseert voor ouderen. Ze merken op dat de instructie wat langzamer gaat dan dat zij gewend zijn bij de jongeren. Dit vraagt om een andere aanpak in communicatie!

34

d. Anne werkt als buurtcoach en gaat een sportevenement organiseren met tien vrijwilligers. Ze zorgt dat alle materialen en middelen aanwezig zijn zodat de vrijwilligers aan de slag kunnen. Een van de vrijwilligers voert weinig uit en gaat zelf sporten, Anne spreekt hem hierop aan.

e. Ashley, een sociaal-cultureel werker, hangt flyers op in de wijk voor het buurtfeest dat ze samen met haar collega's aan het organiseren is voor de buurt.


Kwalificatiedossier Sociaal Werk

Opdracht 9

Ga met elkaar het gesprek aan over wat de doelgroepen van de sociaal-cultureel werker zouden kunnen zijn en met welke motieven je sport en spel zou kunnen aanbieden.

.

a. Vind je dat sport en spel aanbieden ook kan omdat het gewoon leuk is om met elkaar te spelen? Of moet er altijd een probleem zijn?

.v

Theoriebron De nieuwe rol van de professional <

Participatiesamenleving en sport en spel

fb

Filmpje SOVEEDe Kracht van Sport <

ie

b. Lees de Theoriebron De nieuwe rol van de professional. Verdiep je in de doelstellingen van de participatiesamenleving. Waar is de betekenis van een participatiesamenleving?

u'

Ac t

c. Hoe kan sport- en spel binnen het sociaal-cultureel werk bijdragen aan de participatiesamenleving?

C

op

yr

ig

ht

Ed

d. Bekijk het Filmpje SOVEE- De Kracht van Sport. Wat kan de rol van sport bij risicojongeren zijn?

35


Werkterreinen, werkvelden en organisaties

.

Werkterreinen, werkvelden en organisaties

.v

Inleiding

fb

Sociaal werkers ondersteunen (kwetsbare) burgers bij het vergroten van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Dit is een brede omschrijving, je kunt op veel werkterreinen aan de slag en in organisaties met verschillende doelgroepen werken.

ie

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je hebt kennis van de werkterreinen, werkvelden en organisaties waar je als toekomstig sociaal werker kunt gaan werken. Je kunt: • uitleggen wat het werkterrein en werkveld 'wonen, welzijn en zorg' inhoudt en kunt voorbeelden noemen van organisatie en functies • uitleggen wat het werkterrein en werkveld 'maatschappelijk opvoeden' inhoudt en kunt voorbeelden noemen van organisatie en functies • uitleggen wat het werkterrein en werkveld 'samenlevingsopbouw' inhoudt en kunt voorbeelden noemen van organisatie en functies • doelgroepen benoemen waar je als toekomstig sociaal werker mee kunt gaan werken.

yr

Je kunt met verschillende mensen aan de slag gaan binnen het sociaal werk.

C

op

Opdracht 1

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen <

36

Werkterrein 'Wonen, welzijn, en zorg' a. Wat houdt het begrip wonen in, binnen dit werkterrein?

b. Wat houdt het begrip welzijn in, binnen dit werkterrein?


Werkterreinen, werkvelden en organisaties

c. Wat houdt het begrip zorg in binnen dit werkterrein?

.

Expert in organisaties

.v

Opdracht 2

ie

Zoek voor elke organisatie op: • wat de naam is van de organisatie • wat het doel is van de organisatie • voor welke doelgroep(en) de organisatie bedoeld is • wat de aanpak/werkwijze is van de organisatie.

fb

Je gaat op zoek naar organisaties in jullie buurt op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Verdeel de groep in tweetallen, zodat er drie tweetallen zijn. Elk tweetal onderzoekt één onderdeel: wonen, welzijn of zorg. Elk tweetal zoekt naar vijf organisaties.

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen <

Ac t

Verwerk je antwoorden in Word.

Presenteer je resultaten vervolgens aan de andere tweetallen. Voeg de drie verslagen samen tot één verslag.

u'

a. Zaten er organisaties bij die je nog niet kende? Zo ja, welke?

ht

Ed

b. Welke organisatie lijkt jou het leukst om te werken? Leg je antwoord uit.

Opdracht 3

a. Wat betekent het werkterrein ‘maatschappelijk opvoeden’?

ig

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen <

Maatschappelijk opvoeden

Op een basisschool komt een meisje van 9 iedere dag te laat op school. Als schoolmaatschappelijk werker word je ingeseind om met ouders in gesprek te gaan hierover. In het gesprek blijkt dat het gezin slecht slaapt, omdat ongedierte in de woning hen 's nachts wakker houdt.

b. Wat zou je voor het gezin kunnen betekenen? Beschrijf stap voor stap hoe je dit aanpakt.

C

op

yr

Casus

37


Werkterreinen, werkvelden en organisaties

Werkvelden met educatie

.v

Opdracht 4

.

c. Welke organisaties binnen het werkterrein maatschappelijk opvoeden zouden hierbij betrokken kunnen worden?

fb

Educatie is een verzamelnaam voor vorming, onderwijs en opvoeding en komt terug binnen het werkveld maatschappelijk opvoeden. Vooral in het werkveld van de sociaal-cultureel werker komt educatie veel terug.

ie

Als sociaal-cultureel werker ondersteun je doelgroepen bij maatschappelijke participatie door activiteiten of projecten. Deze activiteiten of projecten kunnen op drie gebieden plaatsvinden, ieder met een eigen doel.

u'

b. Sport, spel en recreatie

Ac t

Bedenk bij elk gebied twee activiteiten waarbij je de doelgroep iets wilt leren. a. Kunst, cultuur en amusement

a. Wat houdt het werkterrein Samenlevingsopbouw in?

yr

ig

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen <

Samenlevingsopbouw in Twistdorp

ht

Opdracht 5

Ed

c. Educatie en burgerschap

C

op

Casus

38

De bewoners van de wijk Twistdorp zijn boos: ondanks dat ze vele malen hun beklag hebben gedaan bij de gemeente en de woningbouwvereniging, gebeurt er niks aan het achterstallige onderhoud van hun huurwoningen. Verf van de kozijnen laat los en veel wijkbewoners hebben hardnekkige schimmel in de badkamer. Voor het huis en op het schoolplein praten mensen vaak over de problemen die er spelen. Bij de huisvesting komen er steeds meer problemen bij. De bewoners van Twistdorp zijn het beu: ze betalen trouw hun huur, maar voelen zich in de steek gelaten.

b. Waarover klagen de bewoners van Twistdorp en wie is hiervoor verantwoordelijk?


Werkterreinen, werkvelden en organisaties

c. Tegen welke problemen lopen de bewoners mogelijk aan?

fb

.v

.

d. Welke invloed als het gaat om woongenot hebben de problemen mogelijk op de bewoners?

ie

e. Wat zou jij ondernemen wanneer je een bewoner van Twistdorp was?

Ed

a. Welke doelen heb jij gekozen?

b. Bedenk bij elk doel twee voorbeelden van hoe jij als sociaal werker aan dit doel zou kunnen werken.

yr

ig

Artikel Samenlevingsopbouw <

Lees het Artikel Samenlevingsopbouw en bekijk de doelen. Verdeel de doelen zodat elke student twee doelen uitwerkt. Kies twee doelen die je aanspreken.

ht

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen <

Doelen Samenlevingsopbouw

u'

Opdracht 6

Ac t

f. Wat zou jij ondernemen als je sociaal werker binnen het Samenlevingsopbouw werk zou zijn?

C

op

c. Zoek voor elk voorbeeld een organisatie die dit voorbeeld uit zou kunnen werken.

Bespreek je voorbeelden met mogelijke uitvoerende organisaties met je medestudenten. d. Noem een voorbeeld dat jou niet leuk lijkt om uit te voeren in de praktijk. Leg je antwoord uit.

39


Werkterreinen, werkvelden en organisaties

Opdracht 7

.v

.

e. Noem een voorbeeld dat jou leuk lijkt om uit te voeren in de praktijk. Leg je antwoord uit.

Verslaafde daklozen

Door ontwikkelingen in de samenleving zijn er binnen zorg en welzijn nieuwe doelgroepen ontstaan, met nieuwe hulpvragen. Denk aan gameverslaafden, internetverslaafden. Maar door de gevolgen van de economische crisis is ook het aantal dak- en thuislozen sterk toegenomen. In deze opdracht ga je aan de slag met de doelgroep verslaafde daklozen. Bekijk het Filmpje Keerpunt! Het waargebeurde verhaal van Evert Roeleveld.

ie

fb

Filmpje Keerpunt! Het waargebeurde verhaal van Evert Roeleveld <

Ac t

a. Hoe heeft Evert zijn jeugd ervaren? Wat is er in Evert zijn jeugd gebeurd?

u'

b. Aan welke drie vaak voorkomende verslavingen onder dak- en thuislozen leed Evert?

Ed

c. Wat gebeurde er met Evert toen zijn vriendin en hij uit elkaar gingen?

ht

d. Evert heeft hulp gekregen. Wat gaf zijn begeleider hem altijd?

ig

e. Waar hebben verslaafde dak- of thuislozen behoefte aan volgens Evert?

Jouw doelgroep

yr

Opdracht 8

C

op

Website Easel <

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen <

40

In deze opdracht ga je een omschrijving maken van een doelgroep. Een doelgroep waar je als sociaal werker graag mee zou willen werken. Maak gebruik van de Theoriebron Werkveld en doelgroepen. Zoek individueel op internet informatie over: • de definitie van de doelgroep • wie behoort tot deze doelgroep • kenmerken van de doelgroep • problemen van de doelgroep • organisaties of instellingen die hulp bieden aan deze doelgroep.


Werkterreinen, werkvelden en organisaties

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Deze gegevens verwerk je in een poster met behulp van Easel. Maak de poster en print deze uit. Bespreek de poster met een klasgenoot, komen alle punten terug in de poster?

41


Theoriebron Achtergrond sociaal werk

.

Theoriebron Achtergrond sociaal werk

.v

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Sociaal werk bestaat al honderden jaren, alleen heette het toen nog niet zo. De allereerste mijlpaal was het Concilie van Tours in 567, waarin staat dat iedere lokale gemeenschap moet zorgen voor de armen. Sindsdien is er veel veranderd. Er zijn verschillende stromingen van sociaal werk en specialisaties. Het ontbreekt in Nederland aan een samenhangende theorie, waardoor sociaal werk erg gefragmenteerd is. Kenniscentra zijn bezig om de sociaal werk theorie in Nederland vorm te geven, om ervoor te zorgen dat sociaal werk beter op de kaart komt.

ig

In het verleden waren de zwakkeren vooral op de kerk aangewezen voor hulp.

C

op

yr

Opkomst sociaal werk

42

Sociaal werk begon ooit met liefdadigheid, de officiële term ‘sociaal werk’ bestond nog niet. Particuliere initiatieven begonnen bijvoorbeeld vanuit kerken of weeshuizen, waar burgers voedsel uitdeelden. In de tijd van de Industriële Revolutie (19e eeuw) veranderde er steeds meer voor arme burgers. De sociale kwestie (slechte werk- en woonomstandigheden voor arbeiders), arbeidersvraagstuk, werd duidelijker. De roep om sociale wetgeving werd steeds luider en de eerste sociale wetten ontstonden. In 1854 ontstond de Armenwet, de overheid werd gedwongen de armenzorg wettelijk te regelen. In het begin van de 20e eeuw werd de leerplicht ingevoerd, door de overheid gefinancierde ziekenhuizen, onderwijs en nationale werknemersverzekeringen. Tussen 1945 en 1970 was de verzorgingsstaat voltooid, de AOW en de Bijstandswet werden ingevoerd en sociale verzekeringsrechten werden in de grondwet opgenomen. Het doel van hulpverleners was om burgers bewust te maken van hun rechten.


Theoriebron Achtergrond sociaal werk

Na 1970 werd duidelijk dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar was en verschoof het doel van het sociaal werk. Burgers werden steeds meer gestimuleerd om zelf in actie te komen.

.

Doelen sociaal werk

Ac t

ie

fb

.v

Het doel van sociaal werk is door de jaren heen sterk veranderd. Malcolm Payne, sociaal wetenschapper, heeft een klassieke driehoek van doelen voor het sociaal werk ontworpen. 1. socialistisch collectivisme Richt zich op de positieverbetering van de meest onderdrukte groepen. In de jaren zeventig was sociaal werk in Nederland gericht op emancipatie en verandering in de maatschappij. 2. reflectief therapeutisch De sociaal werker werkt één op één, of in groepsdynamische sessies met cliënten en treedt op als therapeut. Persoonlijke groei, zelfontplooiing en herstel staan hierbij centraal. In Nederland was dit doel in de jaren tachtig en negentig heel belangrijk, in de Verenigde Staten is dit nog steeds zo. 3. individualistisch reformisme Sociaal werk gericht op dienstverlening en instandhouding van de bestaande orde, aanpassingsgerichte activiteiten zoals de toegang tot werk.

Ed

u'

Hans van Ewijk, een van de grondleggers van het Kenniscentrum Sociale Innovatie, heeft hier een vierde doel aan toegevoegd: 4. contextuele transformerende aanpak In deze aanpak richt de sociaal werker zich op veranderingen in de directe omgeving van de cliënt, de sociale context, zodat de cliënt beter kan functioneren en participeren.

Ideologieën

C

op

yr

ig

ht

Bij het sociaal werk horen verschillende ideologieën. Dit zijn manieren van denken over het sociaal werk. We lichten drie ideologieën toe: 1. anti-oppressive sociaal werk Cliënten worden gezien in situaties van onderdrukking en worden aangezet om aan die onderdrukking te ontkomen. Het accent ligt op microniveau (ouder-, kind-en gezinsfactoren) en op macroniveau (maatschappelijke achtergrondfactoren), waarin niet gelijke posities aanwezig zijn op kenmerken zoals sekse, tint, stoornis en achterstand. Deze lijn van sociaal werk vinden we vooral terug in het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië. 2. sociaal-constructivistisch sociaal werk Het uitgangspunt is dat mensen individueel of samen met anderen hun belevingswereld samenstellen en deze ook zelf kunnen aanpassen. Centraal staat de eigen beleving van de werkelijkheid. 3. faith-based sociaal werk In deze stroming zoeken mensen naar de kern en kracht van zingeving en levensbeschouwing, waarmee mensen onder druk kunnen komen te staan. Sociaal werkers met verschillende levensbeschouwingen proberen verschillen en overeenkomsten te zoeken en bruggen te slaan tussen verschillen in het sociaal werk.

43


Theoriebron Achtergrond sociaal werk

Historische afkomst

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

De eerste vormen van sociaal werk gaan terug naar de 19e eeuw. Het sociaal werk is ingedeeld in vier categorieën: 1. maatschappelijk werk Het maatschappelijk werk kwam als eerste duidelijk naar voren in de Verenigde Staten en Engeland. Van oorsprong was het gericht op het oplossen van materiële en immateriële sociale problemen. 2. sociaal-pedagogisch werk Duitsland en Rusland hebben een lange traditie van sociaal-pedagogisch werk. Binnen deze categorie ligt de aandacht op opvoeden, persoonlijke groei en levensbegeleiding onder andere in de vrije tijd. 3. samenlevingsopbouw Samenlevingsopbouw was een variant binnen het maatschappelijk werk, maar werd na de Tweede Wereldoorlog als aparte categorie gezien. Het is gericht op het versterken van gemeenschappen zoals buurten en dorpen. 4. sociaal-cultureel werk Sociaal-cultureel werk komt voort uit de sociale pedagogiek en vormingswerk zoals basiseducatie, wat daarvoor een onderdeel van het maatschappelijk werk was. Daarnaast is het ontstaan uit het club- en buurthuiswerk dat eind 19e eeuw in Engeland ontstond.

44


Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

.v

.

Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

fb

Inleiding

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Nederland is in ontwikkeling naar een participatiesamenleving. Dit brengt veel veranderingen met zich mee op het gebied van wet- en regelgeving. Deze veranderingen kunnen leiden tot spanningen of problemen. Het is belangrijk dat je als sociaal werker op de hoogte bent van de ontwikkelingen binnen de wet- en regelgeving, maar je hoeft niet alles uit je hoofd te kennen. Het is belangrijk dat je weet waar je passende informatie kunt opzoeken.

C

op

yr

De invoering van de Wmo is een nieuwe ontwikkeling met veel gevolgen.

De Nederlandse verzorgingsstaat naar participatiestaat Een verzorgingsstaat is een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers, zoals bij gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Na 1970 werd duidelijk dat de huidige verzorgingsstaat onder druk staat; het systeem is niet meer betaalbaar. In Nederland is er nog steeds een verzorgingsstaat, al is het recht op zorg, hulp en welzijn afgenomen. Een participatiesamenleving is een samenleving waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de overheid. De

45


Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

verzorgingsstaat verdwijnt niet, maar de klassieke verzorgingsstaat gaat steeds meer naar een participatiesamenleving. Mensen worden actiever en gaan meer integraal samenwerken. Hierdoor wordt versnippering in het ondersteuningsaanbod tegengegaan.

.v

.

Voor- en nadelen participatiestaat

Ac t

ie

fb

Een participatiestaat heeft voordelen; het is goedkoper dan een verzorgingsstaat en het gaat de versnippering in het ondersteuningsaanbod tegen. Mensen krijgen niet zomaar een uitkering, maar moeten meer actief worden. Dat geldt ook voor ouderen en mensen met een beperking. In een verzorgingsstaat konden burgers gemakkelijk een uitkering aanvragen en raakten zij gewend aan verzorging. Een participatiestaat heeft voor mensen ook nadelen. Er zullen altijd kwetsbare mensen zijn die geen familie of ondersteunend netwerk hebben. Professionele zorg en ondersteuning zal altijd nodig zijn. Voor de kwetsbare mensen blijft er een klein stukje verzorgingsstaat achter. Meer zorg voor anderen is ook belastend voor mensen. Mensen die werken worden ook mantelzorger en moeten economisch zelfstandig blijven. Dit zorgt voor een extra druk. Een ander nadeel is dat mensen minder recht hebben op zorg.

Drie decentralisaties

Ed

u'

Decentralisatie is het afstoten van taken door de rijksoverheid naar lagere overheden, in dit geval de gemeenten. Decentralisatie bestaat uit twee processen: transitie en transformatie. Transitie betekent het overhevelen van regels, wetten, financiĂŤle verhoudingen. Transformatie betekent het gedrag van professionals, andere werkwijzen en manieren van met elkaar omgaan.

ht

De drie decentralisaties: 1. transitie gedeeltelijk Awbz naar Wmo en zorgverzekeringswet 2. Participatiewet 3. transitie Jeugdzorg.

C

op

yr

ig

Het doel van de decentralisaties is om burgers zo veel mogelijk mee te laten doen in de samenleving (participeren) en zo lang mogelijk veilig en zelfstandig in de eigen omgeving te laten wonen. De focus ligt op wat burgers wel kunnen, zo nodig met hulp uit het eigen sociale netwerk. Pas als ondersteuning vanuit het eigen netwerk niet mogelijk is, kun je een beroep doen op de gemeente. De vooronderstelling bij de Wmo en de Jeugdwet, is dat gemeenten de eigen inwoners beter kennen dan de landelijke overheid. Ze zouden beter weten waar hun inwoners behoefte aan hebben. Hierdoor kunnen ze beter samenwerken met de zorg- en welzijnspartners uit de omgeving en de inwoners.

46

Wmo 2015 en de taken van de gemeenten De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) helpt mensen met een beperking aan de hulp, ondersteuning en voorzieningen die ze nodig hebben. De Wmo wordt gefinancierd vanuit belastingen en kan worden aangevraagd bij de gemeenten. Iedere gemeente mag zelf bepalen hoe de Wmo uitgevoerd wordt. Wel moet iedere gemeente voldoen aan de compensatieplicht: gemeenten zijn bij de wet verplicht om burgers met een beperking zo goed mogelijk bij te staan.


Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

fb

.v

.

De Wmo bestaat sinds 2007 en is per 1 januari 2015 gewijzigd. De Wmo vormt samen met de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet het Nederlandse stelsel van zorg en welzijn. De taken van de gemeenten zijn: • leefbaarheid en sociale samenhang bevorderen • mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen • het bevorderen van deelname aan de samenleving, bij mensen met een beperking of psychisch probleem • maatschappelijke opvang aanbieden • openbare geestelijke gezondheidszorg bevorderen • informatie, advies en cliëntondersteuning geven • verslavingsbeleid bevorderen • jeugdigen met problemen preventief ondersteunen.

Ac t

ie

Gedeeltelijk Awbz naar Wmo en Zorgverzekeringswet

Ed

u'

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten was een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico's. De wet is vervallen per 1 januari 2015 en is ondergebracht in: • Jeugdwet (gemeenten) • Wmo (gemeenten) • Wlz (overheid) • Zvw (zorgverzekeraars).

ht

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor ondersteuning en begeleiding van hun inwoners. Extramurale dagbesteding, huishoudelijke hulp, gemeenten en zorgverzekeraars moeten meer samenwerken om ondersteuning vanuit de Wmo en verzekerde zorg met elkaar te verbinden. Ondersteuning bij zelfredzaamheid, ondersteuning bij participatie, beschermd wonen en opvang, ondersteuning mantelzorg, cliëntenondersteuning.

ig

Participatiewet

C

op

yr

Participatiewet is een wet die die ondersteuning biedt voor mensen die kunnen werken, maar moeilijkheden ondervinden bij het zoeken of uitvoeren van werk. Dat kan bijvoorbeeld liggen aan een lichamelijke of geestelijke beperking die resulteert in een arbeidsbeperking. De participatiewet heeft de instrumenten om ervoor te zorgen dat ook deze mensen een plek op de arbeidsmarkt kunnen vinden. Aanvragen van een indicatie of advies kan via het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De Participatiewet richt zich op de doelgroepen van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), de Wajong en de Wet werk en bijstand (WWB). Delen van de Wajong en de Wet werk en bijstand (WWB) zijn opgegaan in de Participatiewet. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor mensen die ondersteuning nodig hebben om te kunnen werken.

Jeugdwet Sinds 2015 is jeugdzorg ondergebracht bij gemeenten en is de Jeugdwet een feit. Vroeger waren diverse zorg- en hulpverleningsinstanties verantwoordelijk voor de begeleiding, ondersteuning en opvang voor jeugdigen. Dit heeft geleid tot versnippering, waardoor de

47


Theoriebron Maatschappelijk-politieke ontwikkelingen

.v

.

zorg voor jeugdigen soms tekort schoot. Sinds 2015 valt de Jeugdwet onder de gemeenten, zij nemen de verantwoordelijkheid over voor jeugdhulp en jeugdpreventie van de Ministeries van VWS en VJ, de provincies, stadsregio's en zorgverzekeraars. Ook is de gemeente nu verantwoordelijk voor de jeugdbeschermingsmaatregelingen en maatregelen bij jeugdreclassering. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) zijn ondergebracht bij het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK), wat onder de Wmo valt.

fb

De gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor: CJG en sociale wijkteams, ambulante zorg, dagbehandeling, open residentiële zorg, pleegzorg, spoedeisende zorg, gesloten jeugdzorg, jeugdbeschermingsmaatregelen, jeugdreclasseringsmaatregelen, jeugd verstandelijk beperkten, jeugd zintuigelijk gehandicapten en jeugd licht verstandelijk beperkten, jeugd-ggz en kindertelefoon.

ie

Welzijn nieuwe stijl en acht bakens

u'

Ac t

Welzijn Nieuwe Stijl (WNS) biedt ondersteuning aan gemeenten en de welzijns- en zorginstellingen om anders te gaan werken. Het geeft richting aan de invulling van de Wmo om zo de zelfredzaamheid en de participatie van burgers te vergroten. Dit doet WNS door nieuwe verhoudingen te creëren in het lokale sociale domein en door nieuwe vormen van dienstverlening te realiseren. WNS kent drie doelstellingen: gemeenschappelijker, professioneler/effectiever en efficiënter.

C

op

yr

ig

ht

Ed

WNS kent acht bakens die richting geven aan de verandering en zorgen voor een nieuwe manier van werken. Het aanbod staat niet meer centraal maar de burgers en het sociale netwerk wordt aangesproken op hun eigen kracht. De acht bakens zijn: 1. gericht op de vraag achter de vraag 2. gebaseerd op de eigen kracht van de burger 3. direct erop af 4. formeel en informeel in optimale verhouding 5. doordachte balans van collectief en individueel 6. integraal werken 7. niet vrijblijvend, maar resultaatgericht 8. gebaseerd op ruimte voor de professional.

48


Theoriebron De nieuwe rol van de professional

.

Theoriebron De nieuwe rol van de professional

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

We zitten in een overgang naar een participatiesamenleving. Sociaal werkers zijn van groot belang omdat zij dicht bij de burgers staan. Dit vraagt om een andere rol voor de sociaal werker.

De T-shaped professional.

ht

Sociaal werkers zijn onmisbaar

C

op

yr

ig

Sociaal werkers zijn onmisbaar en staan dicht bij de burgers, ze ondersteunen vroegtijdig en zo licht en kort mogelijk. Ze signaleren problemen en gaan hiermee aan de slag, weten ook wanneer specialistische hulp nodig is en kunnen burgers doorverwijzen. Sociaal werkers zijn expert op het gebied van (methodisch) begeleiden en activeren van de burger, groepen en ook netwerken. Ze werken integraal samen met andere professionals waardoor problemen nog beter gesignaleerd en aangepakt kunnen worden. Ze zijn professioneel en maken gebruik van beroepsstandaarden, beroepscodes en beroepsprofielen waardoor ze goed kunnen omgaan met keuze en dilemma's. De sociaal werker heeft een brede kennis op theoretisch, ethisch, psychosociaal en methodisch gebied, over het eigen vak en de beroepspraktijk, het beleid en de eigen organisatie.

Outreachend werken Outreachend werken is een manier om mensen weer met elkaar in contact te brengen door het sociale netwerk te versterken. Outreachend werken zorgt ervoor dat de hulpverleners niet afwachten tot de mensen naar hen toekomen. De hulpverleners stappen zelf op probleemsituaties af en bieden actieve hulp. Probleemsituaties spelen zich bijvoorbeeld af

49


Theoriebron De nieuwe rol van de professional

fb

Stimuleren van zelfredzaamheid

.v

.

bij verslaafden, dak- en thuislozen, tienermoeders, mensen met psychiatrische achtergronden, geïsoleerde ouderen. Het eerste contact van outreachend werkers is gericht op praktische hulp en preventie. De bedoeling is om vanuit dit contact het vertrouwen te winnen en te zoeken naar oplossingen. Als het vertrouwen gewonnen is, proberen hulpverleners mensen actiever te krijgen binnen hun omgeving. Sinds de invoering van Welzijn nieuwe stijl (WNS) in 2009, is de aanpak van outreachend werken niet meer alleen voor uitzonderlijke situaties.

Ed

u'

Ac t

ie

Zelfredzaamheid is het vermogen van personen om zichzelf te redden met zo min mogelijk ondersteuning en zorg. Iedere burger moet zo veel mogelijk op eigen kracht kunnen deelnemen aan de maatschappij. De eigen verantwoordelijkheid van de burger en de mogelijkheden van hun sociale omgeving moet gestimuleerd worden. Bij zelfredzaamheid gaat het om de volgende gebieden: • lichamelijk, psychisch en cognitief functioneren • sociaal netwerk • woonsituatie • huishouden • mobiliteit • financiën. De zelfredzaamheid is verschillend per persoon en situatie. Om de zelfredzaamheid te kunnen vergroten, is het belangrijk om de situatie duidelijk vast te stellen. Dit gebeurt door een gesprek tussen de persoon en de hulpverlener. De hulpverlener kijkt en luistert naar de persoon (achtergrondinformatie). Bij dit gesprek wordt de persoon actief betrokken. Mogelijke vragen zijn: Wat kan de persoon zelf? Wat kan het sociale netwerk, wat kunnen de vrijwilligers?

Stimuleren van netwerken

C

op

yr

ig

ht

Door de invoering van de Wmo zijn eigen netwerken belangrijk geworden voor de client. Burgers moeten zelf meewerken aan verbeteringen in hun leven. Door zelf actief te worden, maar ook door mensen uit hun omgeving in te schakelen voor hulp. Er zijn verschillende methodieken ontwikkeld: • Een sterk sociaal netwerk Een tienstappenplan voor het versterken van het netwerk. Het is een handleiding met praktische hulpmiddelen voor de praktijk. • Studiekringen Studiekringen is een methode waarbij ouderen de gelegenheid krijgen hun netwerk uit te breiden. Centraal staat de ontmoeting en kennisverrijking. Tijdens regelmatige bijeenkomsten gaat het over actuele onderwerpen. Er is een gedetailleerde handleiding voor iedereen die een kring zou willen starten. • Vrienden maken kun je leren Dit is een cursus die het Nationale Rode Kruis in heel Nederland aanbiedt. Het doel is om depressie te voorkomen door de sociale steun te vergroten.

50


Theoriebron De nieuwe rol van de professional

Maatwerk aanbieden

.v

.

De zorg afstemmen op de behoefte van de cliënt is de basis van goede zorg, dat is maatwerk. In de Wmo staat de eigen verantwoordelijkheid en het sociale netwerk van de burger voorop. Het gaat om wat de burger zelf kan doen en waar hulp bij nodig is. Waar deze hulp nodig is, bepaalt uiteindelijk de gemeente. Zo ontstaat maatwerk: de zorg sluit aan op wat de cliënt wel en niet kan.

Ac t

Samenwerken

ie

fb

De rol van sociaal werkers is veranderd om maatwerk te kunnen bieden: ze werken niet meer vanuit een specifieke specialisatie maar moeten van alle markten thuis zijn. Dit heet ook wel een T-shaped professional. De liggende balk van de T staat voor de generalistische competenties, zoals het versterken van de eigen kracht en regie van het netwerk. De verticale balk van de T staat voor de meer vakspecifieke competenties van de professional, zoals kennis van schuldhulpverlening, opbouwwerk of ouderenwerk. Als de professional merkt dat hij kennis of competenties mist, schakelt hij een collega in.

Ed

u'

Om een cliënt zo goed mogelijk te helpen, is samenwerking belangrijk. Met elkaar overleggen en samen handelen is dan een must. Hiervoor zijn sinds de participatiesamenleving de sociale wijkteams in het leven geroepen door de meeste gemeenten. Dit zijn teams met professionals van verschillende disciplines die breed inzetbaar en interdisciplinair samenwerken. Dit wil zeggen dat er integraal vanuit een gemeenschappelijke visie, doelstelling en aanpak wordt gehandeld. Denk aan een wijkverpleegkundige, maatschappelijk werker, welzijnswerker, jongerenwerker. Het sociale wijkteam is voor inwoners een aanspreekpunt voor zorg en ondersteuning. Het team werkt samen met scholen, huisartsen, zorgorganisaties, Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en alle andere organisaties die iets voor de wijkbewoners doen. In 2015 is in ruim 85% van de gemeenten gekozen voor sociale wijkteams.

ig

ht

De professionals in een sociaal wijkteams kunnen verschillende rollen hebben: • de generalist • de generalist als T-shaped professional (komt het meest voor) • de specialist • de specialist met generalistische blik. Hoe deze professionals samenwerken is in elke gemeente verschillend.

C

op

yr

Onderwerpen Een sociaal werker is een duizendpoot. Alle sociaal werkers houden zich bezig met het ondersteunen van verschillende groepen. Ze werken met mensen die problemen hebben: schuldsanering, radicalisering, eenzame ouderen, mensen met beperkingen (lichamelijk of geestelijk), verslaafdenzorg, vluchtelingenhulp, huiselijk geweld, werkloosheid, opvoedingsproblemen enzovoort. Door te werken met deze verschillende groepen, werken ze mee aan de veiligheid en samenhang in de wijk. Sociaal werkers proberen ook problemen te voorkomen. Bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk en jongerenwerk te organiseren in buurthuizen en jongerencentra. Ook geven ze voorlichting op scholen en gaan in gesprek met cliënten en burgers.

51


Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk

.v

.

Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Een kwalificatiedossier toont aan wat iemand aan het einde van de opleiding moet kennen en kunnen. Een kwalificatiedossier bestaat uit kerntaken en werkprocessen. De kerntaken beschrijven de gebieden waarop een beginnend beroepsbeoefenaar werkzaam is. Deze kerntaken zijn opgebouwd uit werkprocessen: de eisen waaraan je moet voldoen om het werkproces te kunnen beheersen.

C

op

yr

ig

Aan het eind van je opleiding beheers je alle onderdelen uit het kwalificatiedossier Sociaal Werk.

52

Basisdeel Kerntaak 1: Werken aan de aanpak van sociale problematiek De SW’er werkt aan de aanpak van sociale problematiek met acht werkprocessen: 1. Inventariseert de vraag naar sociaal werk, door informatie te verzamelen en te beoordelen over de cliÍnt/doelgroep 2. Maakt een plan van aanpak, door de verkregen informatie te analyseren en mogelijke aanpakken op een rij te zetten en te bespreken 3. Versterkt de eigen kracht van de doelgroep, door de kwaliteiten, talenten, kracht en netwerk van de cliÍnt in beeld te brengen en het faciliteren bij het vinden van eigen oplossingen


Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk

fb

.v

.

4. Behartigt belangen, door de cliënt te ondersteunen in het maken van keuzes en bij het zetten van stappen om op te komen voor zijn eigen belangen 5. Bevordert samenwerking en versterkt netwerken, door het ondersteunen en faciliteren bij het aangaan en onderhouden van samenwerkingsrelaties 6. Voert beleidsondersteunende taken uit, zoals het actueel houden van protocollen en het schrijven van voorstellen 7. Verricht administratieve werkzaamheden die bij de werkzaamheden horen, zoals rapporteren volgens wettelijke regelgeving 8. Evalueert dienstverlening, door evaluatieverslagen te schrijven, een evaluatiegesprek te voeren of door te reflecteren.

ie

Basisdeel Kerntaak 2: Werken aan kwaliteit en deskundigheid

Ac t

De SW’er houdt zijn vakkennis en deskundigheid bij door het lezen van vakliteratuur en bijscholingen. Hierbij zijn twee werkprocessen:

Ed

u'

1. Werkt aan de eigen deskundigheid De SW’er maakt een persoonlijk ontwikkelplan met ervaringen waarbij hij zijn deskundigheid verder ontwikkelt. Dit plan stel je samen op met de leidinggevende. Hierin staan punten die te maken hebben met de actuele wet- en regelgeving, de vakinhoudelijke- en maatschappelijke ontwikkelingen en de actuele visie op sociaal werk. De deskundigheid deel je met collega’s. 2. Werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg De SW’er levert een bijdrage vanuit zijn eigen deskundigheid aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg. Je let op de werkwijze van de organisatie, protocollen, wettelijke richtlijnen. Je zet je kennis in bij verbetertrajecten. De voorstellen van verbetering moeten overtuigend zijn, om anderen te motiveren om zich aan alle protocollen van kwaliteitszorg houden.

ht

Profiel kerntaak SMD

C

op

yr

ig

In het takenpakket van een SMD zijn drie werkprocessen opgenomen. De werkprocessen van het profiel SMD zijn: 1. Ondersteunt de cliënt bij praktische diensten De SMD’er ondersteunt de cliënt bij praktische diensten in de voorzieningen bij wonen, werken en vrije tijd. Bijvoorbeeld het aanvragen van informatie, telefonisch of schriftelijk. Deze vaardigheden om de praktische zaken zelf te regelen leert de cliënt aan. 2. Ondersteunt de cliënt bij juridische en financiële vragen De SMD’er ondersteunt de cliënt bij juridische- en financiële problemen. Hierbij geeft hij adviezen over de in- en uitgaven. Sociale problematieken zoals armoede en verslaving kunnen herkend worden. 3. Verricht informatie, advies- en voorlichtingswerkzaamheden voor de cliënt(en) De SMD’er licht de cliënt in met informatie, advies, en voorlichting. Hij houdt rekening met de achtergrond en omstandigheden van de cliënt.

53


Theoriebron Kwalificatiedossier Sociaal Werk

Profiel kerntaak SCW

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

In het takenpakket van een SCW’er zijn drie werkprocessen aanwezig: 1. Bereidt projecten en activiteiten voor De beginsituatie is duidelijk, alle inbreng van medewerkers/vrijwilligers zijn geregeld. De doelgroep is ook op de hoogte van het project/de activiteit. 2. Ondersteunt de doelgroep(en) bij activiteiten Door de gestelde doelen wordt de doelgroep goed ondersteund. Tijdens een activiteit houdt de SCW’er rekening met veiligheid. De manier van ondersteuning verschilt per doelgroep. 3. Voert coördinerende taken uit De SCW’er organiseert de dienstverlening zo dat kwaliteit, continuïteit en eenduidigheid is gewaarborgd. Er moet afstemming zijn tussen projecten en activiteiten door prioriteiten te stellen en te zorgen voor een duidelijke werkverdeling. De SCW’er werkt hieraan mee en onderhoudt een netwerk

54


.v

ie

Inleiding

fb

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen

.

Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen

ht

Ed

u'

Ac t

Sociaal werkers ondersteunen (kwetsbare) burgers bij het vergroten van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, door hen te begeleiden naar voorzieningen waar ze recht op hebben. Ook het signaleren van maatschappelijke problemen en misstanden is een taak van de sociaal werker. Als SMD’er of SCW’er kun je het beroep uitvoeren op verschillende werkterreinen, bij verschillende instanties werk je met uiteenlopende doelgroepen.

yr

ig

Als sociaal werker kun je met alle burgers werken, vooral met kwetsbare burgers.

C

op

Werkterrein wonen, welzijn en zorg Het werkterrein Wonen, welzijn en zorg is erg breed. Wonen richt zich op het bieden van woonvoorzieningen en accomodatie. Woningcorporaties voorzien in de ondersteuning met sociale woningbouw. Bij welzijn gaat het om het verbeteren en behouden van de tevredenheid, het je goed voelen. Om het welzijn van mensen te bevorderen, organiseer je bijvoorbeeld activiteiten in buurthuizen. Zorg richt zich op het verbeteren of behouden van zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. Denk aan verzorging en verpleging van chronisch zieken. Het doel van wonen, welzijn en zorg is dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen. Sociaal werk valt hier niet direct onder, maar hoort meer bij welzijn, tenzij het om geestelijke gezondheid gaat. De werkvelden zijn onder andere ouderenzorg, welzijnswerk, jeugdzorg, verslavingszorg, gemeenten en overheid enzovoort.

55


Theoriebron Werkterreinen, organisaties en doelgroepen

De doelgroepen van wonen, welzijn en zorg

Ac t

ie

fb

.v

.

Er zijn meerdere doelgroepen in wonen, welzijn en zorg: • ouderen (actieve ouderen en kwetsbare ouderen) De actieve ouderen zijn maatschappelijk actief met bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of mantelzorg. Onder kwetsbare ouderen vallen ouderen met een laag inkomen, leeftijd 75+, dementerende ouderen, chronisch zieke en beperkte ouderen, ouderen met chronische psychiatrische problematiek. • mensen met een verstandelijke beperking Deze mensen hebben een cognitief tekort, waardoor ze niet zelfstandig kunnen functioneren in vergelijking tot leeftijdgenoten. • mensen met een lichamelijke beperking Deze mensen hebben moeite met zich zelfstandig voort te bewegen. Ze hebben aanpassingen nodig in huis zoals een traplift, krukken, rolstoel, rollator of een scootmobiel. • mensen met een psychische beperking Deze mensen hebben last van psychiatrische stoornissen, zoals angst-, stemmingsstoornissen.

Werkterrein en doelgroepen maatschappelijk opvoeden

Ed

u'

Het werkterrein Maatschappelijk opvoeden houdt zich bezig met het aansturen, steunen en stimuleren van kinderen en jeugdigen. Als zorg- en welzijnswerker bied je binnen dit werkterrein ondersteuning en educatie van minderjarigen of gehandicapten, maar soms ook aan volwassenen. De sociaal werker springt bij in de opvoeding wanneer dit problemen oplevert. Dat kan binnen een gezin zijn, bijvoorbeeld bij gedragsproblemen, maar ook ondersteuning voor alleenstaande ouders of tienermoeders.

ig

ht

De doelgroepen van maatschappelijk opvoeden variëren van (alleenstaande) ouder tot kind. Sommige ouders vinden het lastig vinden om hun kind op te voeden, bijvoorbeeld als het kind niet luistert. Kinderen of pubers kunnen ook problemen hebben. Denk aan gepest worden, problemen binnen een gezin waar een kind onder lijdt, verslaving, mishandeling. De werkvelden van maatschappelijk opvoeden zijn de gehandicaptenzorg, onderwijs, welzijnswerk, jeugdzorg, gemeenten en overheid, verslavingszorg, kinderopvang, ggz.

C

op

yr

Werkterrein en doelgroepen Samenlevingsopbouw

56

Binnen het werkterrein Samenlevingsopbouw staat de kleinschalige zorg- en dienstverlening centraal, vaak in buurten en wijken. Het richt zich op het verbeteren en behouden van de woon- en leefomstandigheden en op het welzijn van groepen buurtbewoners. Samenlevingsopbouw staat voor de zelfwerkzaamheid en medeverantwoordelijkheid van burgers te versterken in hun woon- en leefomgeving. Mensen helpen elkaar en er hoeft minder professionele hulp ingezet te worden. De werkvelden van de samenlevingsopbouw zijn welzijnswerk, jeugdzorg, gemeenten en overheid. De doelgroepen van de samenlevingsopbouw zijn alle burgers in een wijk en specifiek de maatschappelijk kwetsbare burgers. Deze burgers moeten ondersteund en versterkt worden in hun zelfredzaamheid en participatie, met korte- en lange termijn projecten.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.