42799 Begeleiden en zorgen intramuraal GHZ

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Begeleiden en zorgen intramuraal in GHZ


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur(s): Lisette van Engelen | Fundamentaal Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten Titel: Begeleiden en zorgen intramuraal in GHZ

Edu’Actief b.v. 2017

Ac t

©

ie

ISBN: 9789037242799

u'

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ht

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ Begeleiden in de intramurale GHZ

Reflectie

21

ie

26

Domotica

14

29

Ac t

Groepen

8

17

Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

.v

.

7

fb

OriĂŤntatie

4

31

Theoriebron Domotica in de intramurale gehandicaptenzorg

35

u'

Theoriebron Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

33

Ed

Theoriebron Organisatie van de intramurale GHZ

38

Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep? Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg

46

49

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Begeleiden van groepen

41

3


Over deze cursus

Over deze cursus

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

In deze cursus leer je wat de huidige intramurale zorg voor mensen met een verstandelijke, zintuiglijke of meervoudige beperking inhoudt. Er wordt gekeken naar de nieuwe wetgeving rondom financiering en opname en de manieren van begeleiden op individuele basis en in de groep. Daarnaast komt de rol van domotica in de intramurale zorg aan bod.

Ed

Intramuraal: 24 uur per dag zorg en ondersteuning.

Leerdoelen

yr

ig

ht

Je kunt: • uitleggen wat intramurale zorg is, welke visie en opvattingen achter intramurale zorg zitten en hoe intramurale zorg bij kan dragen aan kwaliteit van leven en wonen • uitleggen hoe de zorg en ondersteuning binnen de intramurale gehandicaptenzorg georganiseerd is • vertellen voor welke cliënten intramurale GHZ geschikt is en welke vorm van intramurale zorg passend is bij verschillende doelgroepen en verschillende ondersteuningsbehoeften • cliënten begeleiden binnen intramurale zorg, individueel en in de groep • de rol van domotica in de intramurale zorg benoemen.

op

Beoordeling

C

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb

Beroepsproduct 1: Presentatie bezoek intramurale instelling

.v

.

Planningsformulier <

Ac t

ie

Je gaat op bezoek bij een intramurale instelling voor cliënten met een verstandelijke, meervoudige of zintuiglijke beperking bij jou in de buurt. Van dit bezoek maak je een presentatie. In de presentatie komen verschillende aspecten van de intramurale GHZ terug. Je laat zien wat de doelstellingen, visie en opvatting van de instelling zijn. Ook laat je zien welke cliënten er wonen, hoe zij wonen en welke ondersteuning zij nodig hebben.

Stappen

Maak een planning. Bestudeer de theoriebronnen: – uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg – organisatie van de intramurale GHZ – welke intramurale zorg voor welke doelgroep – domotica in de intramurale gehandicaptenzorg Neem contact op met instellingen bij jou in de buurt. Vraag of je bij hen langs mag komen voor een opdracht. Maak een formulier waarop je de volgende onderdelen zet: – Wat zijn de doelstellingen, visie en opvattingen? – Wat voor cliënten wonen er? – Wat voor ondersteuningsbehoeften hebben de cliënten? – Welke hulpverleners werken er? – Hoe werken de hulpverleners samen? – Wat voor cursussen of bijscholingen volgen de hulpverleners? – Welke begeleidingsmethodieken worden er toegepast? Laat ruimte over in het document zodat je er aantekeningen op kunt maken. Print het document en neem dit mee naar de instelling. Neem foto’s in de instelling (als dit mag) of vraag om foto’s. Probeer alle vragen in je document te beantwoorden. Maak een presentatie met alle onderdelen van het document. Gebruik hiervoor Prezi of Powerpoint.

ig

ht

Ed

u'

• •

C

op

yr

• • • • •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct Het beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten: • Je hebt uitgelegd wat intramurale zorg in de instelling inhoudt en wat de doelstellingen van de instelling zijn. • Je hebt de visie van de instelling beschreven. • Je hebt beschreven voor welke doelgroepen de instelling geschikt is.

5


Over deze cursus

• • •

.v

.

Je hebt beschreven welke ondersteuningsbehoeften de cliënten in de instelling hebben. Je hebt aangegeven hoe de zorg in de instelling kan bijdragen aan hun kwaliteit van leven en wonen van de cliënten. Je hebt aangegeven welke hulpverleners in de instelling werken, welke functies zij hebben, welke kennis en vaardigheden zij nodig hebben en hoe ze samenwerken. Je hebt beschreven hoe specifieke begeleidingsmethodieken binnen de instelling toegepast worden.

fb

Beroepsproduct 2: Artikel over inclusie

ig

ht

• •

Maak een planning. Bestudeer de theoriebronnen: – Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg – Begeleiden van groepen Loop een dag mee met een cliënt met een verstandelijke, zintuiglijke of meervoudige beperking. Maak tijdens deze dag aantekeningen over de groep, het groepsgedrag, het dagprogramma, de begeleiding, participatie en inclusie. Neem foto’s in de instelling (als dit mag) of vraag om foto’s. Maak een document waarin je voor jezelf de volgende vragen op een rij zet: – Waar woont de cliënt? – Hoe wordt deze zorg gefinancierd? – In wat voor groep woont de cliënt? – Van wat voor groepsgedrag is er sprake? – Hoe ziet het dagprogramma van de cliënt eruit? – Welke hulpverleners zijn betrokken bij de begeleiding van de cliënt? – Op welke manier wordt de cliënt begeleid? – Op welke manier heeft de cliënt te maken met domotica? – Hoe wordt participatie/inclusie gestimuleerd? Geef op alle vragen antwoord. Bewaar het document. Schrijf een artikel. Gebruik hiervoor het Werkmodel Artikel schrijven.

u'

• •

Ac t

Stappen

Ed

Werkmodel Artikel schrijven <

ie

Je gaat een dag lang een cliënt volgen in een intramurale instelling voor cliënten met een verstandelijke, zintuiglijke of meervoudige beperking bij jou in de buurt. Van deze dag maak je een artikel met een fotoreportage. De manier waarop de cliënt woont en hoe er gewerkt wordt aan inclusie/participatie van deze cliënt moet centraal staan in het artikel.

• •

C

op

yr

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

6

Eisen aan het beroepsproduct Het beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten: • Je hebt beschreven hoe de zorg in de instelling gefinancierd wordt. • Je hebt het groepsgedrag in de groep van de cliënt beschreven. • Je hebt beschreven wat het dagprogramma en de activiteitenbegeleiding voor de cliënt inhouden. • Je hebt beschreven hoe hulpverleners werken die betrokken zijn bij ondersteuning van de cliënt. • Je hebt beschreven of en hoe de cliënt te maken heeft met domotica. • Je hebt uiteengezet hoe de cliënt binnen de instelling ondersteund wordt bij participatie/inclusie.


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Bingo

.v

.

In deze opdracht spelen jullie bingo met woorden uit de intramurale gehandicaptenzorg.

ie

Maak een bingoblaadje met negen vakken. Schrijf in willekeurige volgorde in ieder vak een woord van het bord. Geef jouw blaadje aan je buurman links. De docent geeft nu een uitleg van een woord zonder het woord te noemen. Als het woord voorkomt op het blaadje dat voor je ligt, streep je het door. Nadat je alle woorden hebt doorgestreept, roep je ‘BINGO’. Alle woorden die nog niet genoemd zijn, worden kort besproken.

Ac t

• • • • • • •

fb

Er staan vijftien moeilijke woorden op het bord die met het onderwerp van de les te maken hebben. Voorbeelden hiervan zijn: inclusie, participatie, kwaliteit van bestaan, ondersteuningsplan, groepsdynamica, begeleidingsmethodiek, Triple-C, domotica, leefgemeenschap

Heb je ervaring met?

Ed

Opdracht 2

u'

Wist je welke woorden de docent bedoelde op basis van de uitleg?

ht

Heb jij ervaring met het omgaan met of bieden van ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking? • Beschrijf je ervaring in een kort verslag met behulp van onderstaande vragen: • Waar heb je de ervaring opgedaan? • Waarom had de ‘cliënt’ ondersteuning nodig? • Hoe heb je de ondersteuning geboden? • Kwam je problemen tegen? Hoe heb je die eventueel opgelost?

C

op

yr

ig

Beschrijf je ervaring in een kort verslag.

7


fb

Inleiding

.v

Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

.

Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

ie

De afgelopen jaren is de intramurale zorg voor cliënten met een zintuiglijke, verstandelijke of meervoudige beperking ingrijpend veranderd. Niet alleen nieuwe wetgeving maar ook andere financiering en een nieuwe kijk op gezondheid spelen hierbij een rol.

Ac t

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Je kunt: • de betekenis van intramurale zorg benoemen • de verschillende gangbare visies en opvattingen binnen de intramurale gehandicaptenzorg toelichten • de manier waarop intramurale gehandicaptenzorg kan bijdragen aan kwaliteit van leven en wonen uitleggen.

8

In een intramurale instelling zijn veel voorzieningen. Bijvoorbeeld een kinderboerderij met dieren zoals konijnen, geitjes en schapen.


Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

Opdracht 1

Betekenis intramurale zorg a. Wat houdt intramurale zorg voor cliënten met een zintuiglijke, meervoudige of verstandelijke beperking in? Noem twee voorbeelden van cliënten die van deze vorm van zorg gebruik kunnen maken.

fb

.v

.

Theoriebron Uitgangspunten intramurale zorg in de gehandicaptenzorg <

ie

b. Waar zijn de veranderingen in de intramurale zorg vooral op gericht?

Ac t

c. Welke overheidsinstantie heeft een grotere rol gekregen in het organiseren van de zorg?

d. Wat betekenen de veranderingen voor de zorgorganisaties?

Ed

u'

e. Wat betekenen de veranderingen voor de zorgzwaarte van cliënten in de intramurale zorg?

f. Welke gevolgen hebben de veranderingen voor de aanbieders van zorg?

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) probeert de kwaliteit in instellingen te bewaken door deze regelmatig te controleren en inspecteren. Lees het rapport over intramurale zorg voor mensen met een zintuiglijke beperking op de Website van de IGZ. Beantwoord de vragen. a. Welke mensen wonen volgens het rapport in intramurale instellingen voor mensen met een zintuiglijke beperking? Noem twee verschillende cliëntengroepen.

yr

ig

Theoriebron Uitgangspunten intramurale zorg in de gehandicaptenzorg. <

Onderzoek naar kwaliteit

ht

Opdracht 2

2.

C

op

Website Inspectie voor de Gezondheidszorg <

1.

9


Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

b. Wat onderzocht de Inspectie met betrekking tot de kwaliteit van de instellingen? Noem twee zaken die de inspectie onderzocht. 1.

fb

c. Wat zijn de conclusies over deze twee onderzochte aspecten?

.v

.

2.

ie

d. Wat is volgens de IGZ nog niet op orde?

In een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking verblijven cliënten dag en nacht. Daarom zijn er veel voorzieningen in een intramurale instelling. Lees onderdeel Intramuraal wonen in de GHZ van de Theoriebron en maak de opdracht. Zoek op internet naar een instelling voor cliënten met een verstandelijke beperking bij jou in de buurt. Maak een poster over de voorzieningen van deze instelling. • Pak een groot papier. • Bovenaan zet je de naam van de instelling. • Speur op de website naar alle voorzieningen. Schrijf alle voorzieningen die je gevonden hebt op de poster. • Plak foto's van de voorzieningen op de poster.

C

op

yr

ig

Theoriebron Uitgangspunten intramurale zorg in de gehandicaptenzorg <

Poster: Instelling voor cliënten met een verstandelijke beperking

ht

Opdracht 3

Ed

u'

Ac t

e. Waarover zijn cliënten tevreden volgens het rapport? En waarin zouden de instellingen kunnen verbeteren met betrekking tot de positie van de cliënt?

10


Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

Opdracht 4

Discussie: Eigen regie Eigen regie staat steeds meer centraal binnen de gehandicaptenzorg. Je kunt hier meer over lezen in het onderdeel Eigen regie in de Theoriebron. Soms is het echter lastig om te kiezen wat belangrijker is: vrijheid of veiligheid. Lees de casus over Henk op de website van Kennisplein Gehandicaptensector. Hoe zou jij met deze situatie omgaan?

.v

.

Theoriebron Uitgangspunten intramurale zorg in de gehandicaptenzorg <

fb

Bedenk bij welke visie jouw oplossing past: ondersteunen, zorgen, eigen regie of kwaliteit van bestaan. Hoe zou een oplossing eruit zien vanuit andere visies?

Werkmodel Discussie <

ie

Schrijf jouw antwoord voor jezelf op. Maak daarna groepen van vijf personen en voer hierover een discussie. Gebruik hierbij het Werkmodel Discussie. • Denk hierbij aan een goede opbouw met confrontatie, opening, argumenten en afsluiting. • Houd je aan de spelregels.

Er zijn verschillende ideeën hoe de intramurale zorg er binnen de gehandicaptenzorg uit zou moeten zien. Deze visies vind je terug in het onderdeel De cliënt centraal in de intramurale zorg in de theoriebron. a. Hoe ziet jouw visie eruit? Maak hierbij gebruik van informatie die je kunt vinden op internet en vat jouw visie kort samen in een informatiefolder van een A4'tje. In je visie geef je antwoord op de volgende vragen: • Hoe ziet volgens mij de ideale intramurale zorg voor cliënten met een visuele, verstandelijke of meervoudige beperking eruit? • Hoe zou ik dit kunnen verwezenlijken? • Hoe haalbaar is deze visie? b. Vergelijk je visie hierna met de visie van een andere student. Wat zijn overeenkomsten? En wat zijn verschillen?

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Uitgangspunten intramurale zorg in de gehandicaptenzorg. <

Jouw visie op intramurale zorg

Ed

Opdracht 5

u'

Ac t

Website Kennisplein Gehandicaptensector <

11


Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

Opdracht 6

Kwaliteit van bestaan is een belangrijke visie binnen de gehandicaptenzorg. Er zijn acht domeinen die centraal staan bij het werken aan kwaliteit van bestaan. a. Koppel de omschrijvingen aan de juiste domeinen. maatregelen die de rechten en positie van de cliënt versterken

materieel welzijn

behouden en optimaliseren van de gezondheid

belangen

hoe de cliënt zich voelt

fb

.v

.

sociale inclusie

ie

Theoriebron Uitgangspunten intramurale zorg in de gehandicaptenzorg <

Kwaliteit van bestaan

cliënt mag en kan zelf bepalen wat hij doet

u'

interpersoonlijke relaties

materialen hebben die nodig zijn om goed te kunnen leven

Ac t

lichamelijk welbevinden

Ed

persoonlijke ontplooiing

mogelijkheid om te kunnen leren en ontwikkelen

zelfbepaling

vrienden en familie om zich heen hebben

ht

psychisch welbevinden

ig

b. Je gaat casussen koppelen aan de juiste domeinen. Hiervoor maak je samen met drie groepsgenoten een memoryspel. • Maak groepen van vier personen. • Zet alle acht domeinen voor kwaliteit van bestaan op een rij. • Verdeel de domeinen over de vier personen. Per student krijg je dus twee domeinen toegewezen. • Ieder groepslid bedenkt een casus per domein. In totaal bedenk je dus twee casussen. • Pak een paar vellen karton en knip er zestien kaartjes van. • Ieder groepslid krijgt vier kaartjes. • Schrijf op twee kaartjes de domeinen die jij toegewezen hebt gekregen. • Schrijf op de andere kaartjes in kernwoorden jouw casus op. • In totaal zijn er nu acht kaartjes met casussen en acht kaartjes met domeinen. • Als alle kaartjes af zijn, schudden jullie de kaarten door elkaar. • Leg de kaartjes met de achterkant naar boven op een tafel. • Speel het memoryspel met vier personen. • Klaar? Speel dan het memoryspel van een andere groep.

yr op

C 12

onderdeel zijn van een groep


Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

Opdracht 7 Werkmodel Rollenspel <

Rollenspel: Naar een instelling Wonen in een leefgemeenschap heeft voordelen en nadelen. Wanneer een cliënt naar een instelling verhuist, zal dit zijn leven en het leven van zijn naasten flink veranderen.

fb

.v

.

Joris is drie jaar oud. Hij heeft een meervoudige beperking. Hij heeft een verstandelijke beperking en is slechtziend. Zijn ouders hebben de afgelopen jaren thuis voor hem gezorgd. Maar na drie jaar begint de zorg zijn ouders op te breken. Daarom is in goed overleg besloten dat Joris in een instelling gaat wonen.

Ed

u'

Ac t

ie

a. Bespreek de volgende vragen met een medestudent: • Hoe zal dit het leven van Joris en van zijn ouders veranderen? • Wat zal dit betekenen voor de kwaliteit van leven van Joris?

b. Speel een rollenspel.

C

op

yr

ig

ht

Jij bent de hulpverlener en gaat het gesprek aan met de ouders. Hierin staat centraal wat er zal veranderen in de levens van zowel Joris als de ouders. Ook bespreek je wat dit op de lange termijn zal betekenen voor de kwaliteit van leven van Joris.

13


Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ

.

Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ

.v

Inleiding

ie

fb

Cliënten die zeven dagen per week, 24 uur per dag zorg of ondersteuning nodig hebben kunnen terecht in de intramurale zorg. Dit zijn dus vaak cliënten die veel hulp nodig hebben. Om deze cliënten te kunnen bieden wat zij nodig hebben, is het belangrijk dat de hulpverleners de juiste kennis en kunde hebben.

Leerdoelen

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt: • de doelstellingen van intramurale gehandicaptenzorg beschrijven en uitleggen hoe de intramurale zorg gefinancierd wordt • uitleggen welke deskundigen betrokken zijn bij intramurale gehandicaptenzorg, welke functies deze deskundigen hebben en hoe jij met hen kunt samenwerken • uitleggen hoe hulpverleners binnen de intramurale gehandicaptenzorg werken en welke kennis en vaardigheden zij nodig hebben.

C

Opdracht 1

Theoriebron Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ <

14

In de intramurale zorg kunnen cliënten terecht voor alle zorg die zij nodig hebben.

Intramurale instellingen Maak groepjes van vier personen. Jullie gaan op zoek naar de doelstellingen van verschillende instellingen. • Student 1 zoekt op internet naar instellingen voor cliënten met een zintuiglijke beperking. Noteer welke cliënten er in de instelling terechtkunnen, welke voorzieningen en begeleiding er in de instelling zijn en wat de doelstelling is. • Student 2 zoekt op internet naar instellingen voor cliënten met een verstandelijke beperking. Noteer welke cliënten er in de instelling terecht kunnen, welke voorzieningen en begeleiding er in de instelling zijn en wat de doelstelling is.


Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ

Opdracht 2

.

Student 3 zoekt op internet naar instellingen voor cliënten met een meervoudige beperking. Noteer welke cliënten er in de instelling terechtkunnen, welke voorzieningen en begeleiding er in de instelling zijn en wat de doelstelling is. Student 4 zoekt filmpjes van cliënten die in een instelling wonen. Noteer de link en beschrijf waarom deze cliënten op deze manier wonen. Laat elkaar zien wat je gevonden hebt.

.v

Financiering

Door de bezuinigingen wordt de zorg commerciëler en zakelijker. In het onderdeel Organisatie en financiering van de intramurale zorg in de Theoriebron staat beschreven hoe de intramurale zorg gefinancierd wordt. a. Leg uit hoe de zorg voor instellingen voor cliënten met een verstandelijke beperking gefinancierd wordt.

ie

fb

Theoriebron Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ <

Ac t

Website van het Centraal Bureau voor de Statistiek <

Ed

u'

b. Bekijk de publicatie over de uitgaven aan intramurale zorg op de Website van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zoek uit wat er in Nederland in 2010 en in 2015 is uitgegeven aan intramurale zorg. Wat valt je op als je deze twee jaren vergelijkt? Geef hiervoor een verklaring.

ig

ht

c. Bedenk hoe de bezuinigingen invloed hebben op jouw dagelijkse werkzaamheden en op de cliënten. Benoem twee concrete voorbeelden uit ervaringen die je al hebt opgedaan. Als je zelf nog geen ervaringen hebt, mag je op internet ervaringen opzoeken of een kennis uit de gehandicaptenzorg om voorbeelden vragen.

Interview intramurale hulpverlener

yr

Opdracht 3

C

op

Werkmodel artikel schrijven <

Werkmodel Interview houden <

Interview een deskundige die in de intramurale zorg GHZ werkt. Dit kan bijvoorbeeld een begeleider zijn, maar ook een verzorgende of maatschappelijk werker. • Vraag welke van de volgende hulpverleners er betrokken zijn bij de zorg in de instelling waar de deskundige werkt: arts, verpleegkundige, hulpverlener (begeleider/verzorgende), psychologen, orthopedagoog, fysiotherapeut, ergotherapeut, maatschappelijk werker, logopedist, diëtist. • Vraag wat deze deskundigen precies doen voor de cliënten. • Vraag welke kennis en vaardigheden de deskundigen hiervoor nodig hebben. • Vraag op welke manier er samengewerkt wordt. • Vraag of er een MDO plaatsvindt en hoe dat verloopt. • Schrijf een artikel van maximaal 500 woorden op basis van je interview. Gebruik hiervoor het Werkmodel Artikel schrijven. • Lever het artikel in bij je docent.

15


Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ

Opdracht 4

Plan Do Check Act Als je eenmaal weet welke zorg de cliënt prettig vindt en wat de cliënt misschien anders zou willen, kun je ermee aan de slag gaan. Soms hoor je dit van de cliënt zelf maar het kan ook informatie zijn van naasten of feedback van je collega’s op hoe jij je werk doet. Lees het onderdeel over de PDCA cyclus in de Theoriebron. Bedenk zelf een situatie waarin je een PDCA cyclus kunt gebruiken om de kwaliteit te verbeteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een situatie waar jij verkeerd mee omging (zoals een onhandige reactie op een emotionele uiting van een cliënt, of iets waar een cliënt van overstuur raakte).

.v

.

Theoriebron Organisatie van de intramurale zorg in de GHZ <

Prezi: jouw kennis en vaardigheden

Ac t

Opdracht 5

ie

fb

Werk vervolgens een PDCA cirkel uit om je kwaliteit te verbeteren. Schrijf de concrete stappen en acties op. Maak de PDCA cirkel in Word en stuur deze naar je docent. 1. Plan: schrijf op wat je precies wilt doen. 2. Do: oefen met de vaardigheid of manier van communiceren door met een medestudent een rollenspel uit te voeren en beschrijf wat je precies gedaan hebt. 3. Check: Reflecteer op het rollenspel en evalueer je doelen. 4. Act: Maak een nieuw plan om de kwaliteit van je handelen nog verder te verbeteren.

Zoek informatie op over de kennis en vaardigheden die jij denkt nodig te hebben om te werken in de intramurale zorg voor cliënten met een meervoudige beperking. Verwerk deze informatie in een Prezi. Werk samen met vier groepsgenoten. Maak een presentatie die maximaal 15 minuten duurt. Maak hierbij gebruik van Website Prezi.

u'

Website Prezi.com <

Ed

In je Prezi besteed je aandacht aan: • welke kenmerken een cliënt met een meervoudige beperking heeft • welke kennis en vaardigheden van belang zijn bij het begeleiden en ondersteunen van deze cliënt • wat je nog moet doen om deze kennis en vaardigheden eigen te maken.

ht

Is de Prezi af? Stuur de link van je Prezi naar de docent. Presenteer het resultaat aan de groep.

Opdracht 6

Tijdens een intervisiebijeenkomst bespreken hulpverleners lastige situaties. Samen proberen zij tot een goede oplossing te komen en van elkaar te leren. Je gaat een intervisiebijeenkomst houden. Doe het zo: • Maak groepjes van vijf personen. • Bedenk alle vijf een lastige situatie die je zelf meegemaakt hebt en waarin je niet goed wist wat je moest doen. Deze situatie moet over de beroepspraktijk gaan. Heb je hier nog niet genoeg ervaring in? Dan mag je op internet ook een lastige situatie opzoeken. Schrijf deze situatie voor jezelf op. • Houd een intervisiebijeenkomst om samen een situatie op te lossen. Gebruik hiervoor het Werkmodel Intervisiebijeenkomst.

yr

ig

Theoriebron Organisatie van de intramurale zorg GHZ <

Intervisie

C

op

Werkmodel Intervisiebijeenkomst <

16


Begeleiden in de intramurale GHZ

.

Begeleiden in de intramurale GHZ

.v

Inleiding

fb

Iedere cliënt is anders. Daarom zul je je begeleiding en ondersteuning ook per cliënt aan moeten passen. In deze opdrachten leer je welke manieren van ondersteunen en begeleiden er bestaan en ga je praktisch aan de slag met het verzinnen van een activiteit.

ie

Leerdoelen

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt: • cliënten begeleiden binnen de intramurale gehandicaptenzorg door middel van een dagprogramma, activiteitenbegeleiding en ondersteuning bij zelfredzaamheid • uitleggen hoe je cliënten in de intramurale gehandicaptenzorg kunt ondersteunen bij inclusie • specifieke begeleidingsmethodieken binnen de intramurale gehandicaptenzorg toepassen.

Activiteiten voor mensen met een beperking.

C

op

Opdracht 1

Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg <

Zelfredzaamheid en zelfmanagement Geef antwoord op de vragen over zelfredzaamheid en zelfmanagement. a. Op welke activiteiten heeft zelfredzaamheid betrekking?

b. Wat is het verschil tussen zelfredzaamheid en zelfmanagement?

17


Begeleiden in de intramurale GHZ

.

c. Waar kan zelfredzaamheid op gericht zijn als je een optimale situatie voor een cliënt wilt bereiken?

.v

d. Welke drie factoren zijn belangrijk om zelfredzaamheid te kunnen behouden of vergroten?

fb

1.

2.

ie

3.

Opdracht 2

Zelfredzaamheidsradar

Op de Website Gezond en Zeker staat een link naar de Zelfredzaamheidsradar. Lees waar de Zelfredzaamheidsradar over gaat. Print deze vervolgens uit en lees de casus. Jeffrey is 24 jaar en woont in een leefgemeenschap. Hij heeft het syndroom van Down en heeft een ernstig verstandelijke beperking. Hij wil veel zelf doen, maar dat gaat lastig omdat hij situaties niet goed in kan schatten. Hij probeert soms zelf naar buiten te gaan, maar is al een keer bijna onder een fiets gekomen. Alleen naar buiten gaan is dus niet zo'n goed idee. Binnen kan hij wel veel zelfstandig bewegen. Lopen gaat namelijk goed en zolang er geen lastige situaties zijn kan hij zich prima redden.

ig

ht

Website Gezond en Zeker <

Ed

u'

Ac t

e. Een cliënt in de gehandicaptenzorg lijkt soms heel zelfredzaam. Maar schijn kan bedriegen. Leg uit waarmee je binnen de gehandicaptenzorg rekening houd wat betreft zelfredzaamheid.

C

op

yr

Praten kan Jeffrey als de beste. Hij is altijd aan het praten en zingen. Daardoor heeft hij ook goede contacten binnen de groep. Hij heeft het heel erg naar zijn zin in de instelling. Samen met de medecliënten speelt Jeffrey ook vaak spelletjes. De andere cliënten vinden Jeffrey wel gezellig, maar soms kan hij ook wat lomp en onbeleefd zijn. Hij weet namelijk niet altijd wat hij wel en niet kan doen. De begeleiding probeert Jeffrey vaardigheden aan te leren. Eten en drinken kan hij inmiddels zelfstandig. En ook tandenpoetsen gaat goed. Maar zelf naar het toilet gaan of douchen vind hij nog wel heel erg lastig. Hij vergeet namelijk vaak wat hij moet doen als hij onder de douche staat. Ook aan- en uitkleden vind hij nog lastig. Als de leiding hem niet zou helpen zou hij bijvoorbeeld vergeten een schone onderbroek aan te doen.

a. Breng voor Jeffrey de vijftien aspecten van zelfredzaamheid in kaart die in de Zelfredzaamheidsradar worden genoemd. b. Bespreek de ingevulde zelfredzaamheidsradars klassikaal.

18


Begeleiden in de intramurale GHZ

c. Geef hierna voor de aspecten die slecht scoren suggesties voor verbetering.

Opdracht 3

.

Je krijgt de opdracht om een activiteit te organiseren voor cliënten met een ernstig verstandelijke beperking die weinig bezoek krijgen. Werk samen met een medestudent een concreet voorbeeld uit. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Activiteitenplan. Werk dit uit in Word en lever het in bij je docent.

fb

.v

Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg <

In dit voorbeeld laat je zien: • welke activiteit je gekozen hebt • waarom je deze gekozen hebt • wat je met de activiteit wilt bereiken • hoe de planning van de activiteit eruitziet • hoe je de activiteit gaat uitvoeren • hoe je door middel van een activiteit aandacht besteedt aan het mentale en lichamelijke welbevinden van de groep cliënten • hoe je aansluit op de mogelijkheden en beperkingen van de doelgroep • hoe je de activiteit gaat evalueren.

Opdracht 4

Inclusie en participatie

Ac t

ie

Werkmodel Activiteitenplan <

Bekijk het Filmpje Wat ziet een gehandicapte op het internet? Voer daarna een discussie in een groep van vijf personen.

u'

Filmpje Wat ziet een gehandicapte op het internet <

Ed

Discussieer over de volgende stelling: Voor de participatie en inclusie van cliënten met een visuele beperking is het belangrijk dat zij fatsoenlijk toegang hebben tot het internet. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Discussie. • Denk hierbij aan een goede opbouw met confrontatie, opening, argumenten en afsluiting. • Houd je aan de spelregels.

ht

Werkmodel Discussie <

Opdracht 5

Begeleidingsmethodieken Er bestaan drie begeleidingsmethodieken die voor specifieke doelgroepen in de gehandicaptenzorg zijn ontworpen: Triple-C, de Goldstein methode en Gentle Teaching. Lees het onderdeel over de begeleidingsmethodieken van de theoriebron.

ig

Werkmodel Gentle Teaching <

Activiteit organiseren

C

op

yr

Werkmodel Triple-C <

Dunja heeft een ernstig verstandelijke beperking en is slechtziend. Ze woont al vanaf jonge leeftijd in een instelling. Ze houdt er niet van wanneer de dag anders verloopt dan ze gedacht had. Wanneer het activiteitenprogramma anders is dan normaal, raakt ze gestresst. Als zij gestresst is, is er moeilijk contact met haar te maken.

Werkmodel Goldstein <

Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg. <

Andy heeft een matig verstandelijke beperking en heeft epilepsie. Hij vindt het lastig om nieuwe mensen te ontmoeten. Als er een nieuwe cliënt in de groep komt, kiest hij ervoor om zich terug te trekken. Na twee weken heeft hij nog geen woord gesproken met de nieuwe cliënt.

Simon heeft een ernstig verstandelijke beperking. Als hij boos is, schopt hij naar de hulpverleners en gooit hij met spullen. Wannner hij verdrietig of angstig is, slaat hij met zijn eigen hoofd tegen de muur. De begeleiders proberen hem dan te kalmeren, maar dit lukt eigenlijk niet.

19


Begeleiden in de intramurale GHZ

Andy

Gentle Teaching

Simon

Goldstein

.v

Triple-C

fb

Dunja

.

a. Welke begeleidingsmethodiek past bij welke cliënt?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

b. Maak groepen van drie personen. Bekijk de werkmodellen over Gentle Teaching, Goldstein en Triple-C. • Bedenk hoe je de begeleidingsmethodieken voor Dunja, Andy en Simon in kunt zetten. • Schrijf per cliënt op hoe een dag eruit zal zien. Maak voor iedere cliënt een planning met activiteiten en benaderingswijze toegespitst op de begeleidingsmethodiek. • Speel de dag na. Een van jullie speelt de cliënt, de ander de hulpverlener en de derde persoon maakt foto's. • Maak voor iedere casus een fotostrip. Laat met de fotostrip zien hoe de dag eruitziet. Hiervoor plak je de foto's op een groot papier en voeg je tekstballonnen en beschrijvingen toe.

20


Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

.

Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

.v

Inleiding

fb

Welke cliënten kunnen er in de gehandicaptenzorg terecht in een instelling? En welke zorg of ondersteuning hebben deze mensen nodig? In deze opdrachten verdiep je je in de doelgroepen van de intramurale gehandicaptenzorg.

ie

Leerdoelen

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt: • beschrijven voor welke cliënten intramurale gehandicaptenzorg geschikt is • vertellen welke vorm van intramurale gehandicaptenzorg passend is bij verschillende doelgroepen en verschillende ondersteuningsbehoeften.

Opdracht 1

Werkmodel Mindmap <

Website Mindmeister <

Cliënt met verstandelijke beperking en cerebrale parese.

Mindmap: cliënten in de intramurale gehandicaptenzorg Wat weet je al over de cliënten in de gehandicaptenzorg en waar zij terechtkunnen? Bekijk de Website Mindmeister en het Werkmodel Mindmap. Maak een mindmap over de intramurale gehandicaptenzorg. • Zet in het midden van de mindmap: intramurale zorg in de GHZ • Noteer vervolgens alle doelgroepen die je kent in de GHZ. • Noteer voor de doelgroepen alle intramurale instellingen die je in de GHZ kent. • Noteer alle zaken die verder in je opkomen betreffende de intramurale zorg voor gehandicapten. • Is je Mindmap af? Print hem dan uit en bespreek je mindmap met een medestudent.

21


Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

Opdracht 2

.

Iedere cliënt in de gehandicaptenzorg is anders. En iedere cliënt heeft dus ook andere ondersteuning nodig. Sommige cliënten kunnen terecht in een intramurale instelling. Voor anderen kan een andere woonvorm misschien beter bij de ondersteuningsbehoeften passen. Lees de casussen en de theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep? en beantwoord de vragen.

.v

Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep? <

Wel of niet intramuraal?

ie

fb

Annette is 31 jaar. Ze kan een aantal zinnen zeggen en zo een beetje duidelijk maken wat ze wil, maar een gesprek voeren lukt haar niet. Ze moet iedere dag op dezelfde tijd uit bed gehaald worden en geholpen worden met wassen en aankleden. Daarna volgt ze een vast dagprogramma. Wanneer ze nieuwe mensen ontmoet raakt ze van slag. Want die weten vast niet hoe ze met haar om moeten gaan!

Ac t

Pim is 40 jaar. Hij is doof en kan niet praten. Wel kan hij goed zien. Hij reageert dan ook op visuele informatie, zoals plaatjes en filmpjes. Maar hij kan niet goed duidelijk maken wat hij wil. Daarom wordt hij ook snel boos en driftig.

u'

Metin is 58 jaar. Tien jaar geleden heeft hij een beroerte gehad. Daarna is hij blind geworden. Hij heeft toen meer dan een jaar gerevalideerd. Uiteindelijk heeft hij leren eten, wassen en koken. Ook heeft hij Rocko toen gekregen: zijn blindengeleidehond. De hond helpt hem met het oversteken van de straat.

ht

Ed

Tessa is 19 jaar. Ze heeft de afgelopen jaren hard gewerkt om verschillende vaardigheden onder de knie te krijgen. Ze kan zichzelf nu goed verzorgen en ook koken gaat steeds beter.Ook houdt ze heel erg van fietsen, maar de straat durft ze nog niet op te gaan. Daar moet ze zich namelijk aan allerlei verkeersregels houden. Verder vind ze het heel erg lastig om met haar boosheid om te gaan. Gisteren werd ze boos en gooide een glas tegen de muur. a. Geef voor iedere cliënt aan wat voor beperking hij of zij heeft. Koppel de beperking aan de juiste naam. meervoudige beperking

Pim

matig verstandelijke beperking

Metin

ernstig verstandelijke beperking

Tessa

zintuiglijke beperking

C

op

yr

ig

Annette

22


Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

.v

.

b. Zoek op internet op welke bijkomende problematiek gepaard kan gaan met de volgende beperkingen. 1. matig verstandelijke beperking 2. ernstig verstandelijke beperking.

Opdracht 3

Ac t

ie

fb

c. Geef voor iedere cliënt aan of hij of zij thuishoort in een intramurale instelling. Geef ook aan wat de gevolgen kunnen zijn wanneer deze cliënt in een woning in de wijk zou wonen. 1. Annette 2. Pim 3. Metin 4. Tessa.

Doelgroepen en ondersteuningsbehoeften

ig

ht

Ed

u'

Maak groepjes van drie personen. Jullie gaan op zoek naar de doelgroepen van intramurale zorg. Ook brengen jullie de ondersteuningsbehoeften van deze cliënten in kaart. • Student 1 zoekt op internet naar een filmpje van een cliënt met een meervoudige beperking. • Student 2 zoekt op internet naar een filmpje van een cliënt met een ernstig verstandelijke beperking. • Student 3 zoekt een filmpje van een cliënt met een zintuiglijke beperking die niet zelfstandig kan wonen. • Laat de filmpjes aan elkaar zien. • Maak een overzicht van de ondersteuningsbehoeften van de cliënten. • Zoek voor de cliënten uit de filmpjes op internet een woonvorm bij jullie in de buurt die bij hem/haar kan passen. Licht dit toe. • Maak hier een verslag van in Word van 2 a 3 A4'tjes. Lever dit in bij jullie docent. Neem in jullie verslag de linken van de filmpjes op.

Zoekopdracht: Aantallen

yr

Opdracht 4

C

op

Website Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland <

Ga naar de Website van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en beantwoord de vragen. a. Hoeveel cliënten wonen er intramuraal in de gehandicaptenzorg?

b. Hoeveel cliënten wonen er intramuraal met: 1. een verstandelijke beperking? 2. een zintuiglijke beperking? 3. een ernstig meervoudige beperking?

23


Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

Opdracht 5

Voicemail advies Lees de casus over mevrouw Weijers en haar zoon John. Lees ook de theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep? Voer daarna de opdracht uit.

.

Welke intramurale zorg voor welke doelgroep? < Website Regelhulp <

.v

Je hebt mevrouw Weijers aan de telefoon gehad. Zij wil graag weten wat de opties zijn voor haar John. Ze heeft je een mail gestuurd waar haar vraag nogmaals in staat.

fb

Beste hulpverlener,

ie

Zoals zojuist besproken stuur ik u nog een mail met mijn vraag. Deze vraag gaat over de mogelijkheden voor John. John is 43 jaar oud. Hij heeft een ernstig verstandelijke beperking, epilepsie en hij is doof. We hebben altijd voor hem gezorgd. Maar mijn man is vorig jaar overleden en ik merk dat ikzelf ook ouder wordt. De zorg voor John begint nu echt veel te veel te worden.

Ac t

Ik woon in Groningen en probeer op dit moment thuis zo goed mogelijk voor hem te zorgen en heb ook al heel veel hulplijnen ingeschakeld. De thuiszorg komt hier iedere dag om te helpen en er is ambulante zorg. Helaas merken ik dat ik John thuis niet alles meer kan bieden wat hij nodig heeft. Na veel lange gesprekken hebben we besloten dat het wellicht beter voor hem is om in een leefgemeenschap te gaan wonen.

Ed

u'

Ik belde u vandaag om te informeren wat de mogelijkheden hiervoor zijn. Op welke manier zou John in een leefgemeenschap in de buurt kunnen gaan wonen? En wat zijn de voorzieningen van een dergelijke leefgemeenschap? Hoe zal John hier verzorgd worden? En kan ik op bezoek komen wanneer ik maar wil? Ik hoop dat u mij enig inzicht kan geven in de mogelijkheden. Vriendelijke groet,

ht

Mireille Weijers

yr

ig

Je belt mevrouw Weijers terug om advies te geven. 1. Ga op zoek naar de intramurale mogelijkheden voor John via de website Regelhulp. 2. Schrijf voor jezelf in steekwoorden op wat de mogelijkheden zijn. 3. Spreek de voicemail van mevrouw Weijers in. Neem hiervoor een audiofragment op waarin je aangeeft in welke instelling John terechtkan, wat voor hulp hij hier kan krijgen en welke voorzieningen deze instelling heeft. 4. Stuur je audiofragment naar je docent.

op

Opdracht 6

C

Website Powtoon <

24

Animatie: intramuraal traject Sommige cliĂŤnten worden in een acute situatie intramuraal opgenomen. Lees de casus en maak een animatie van het traject in de intramurale zorg. Lydia is 24 jaar oud. Ze is alleenstaand en woont in een appartement in de binnenstad van Den Bosch. Vanochtend heeft ze een ernstig auto-ongeluk gehad en is in het ziekenhuis binnengebracht. Ze is tegen een boom aangereden. Daardoor is ze met haar hoofd tegen het autoportier aan geslagen. Wanneer Lydia bijkomt, blijkt ze geen zicht meer te hebben: ze is blind.


Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

Lydia heeft een visuele beperking overgehouden aan haar auto-ongeluk. Ze ligt nu in het ziekenhuis en kan daarna niet meer terug naar huis. Ze woont immers alleen en kan nu niet zelfstandig wonen.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Waar kan Lydia nu naartoe? En hoe zal het verdere traject er voor haar uitzien? • Zoek op internet op waar Lydia naartoe kan gaan. • Maak een animatiefimpje van de plekken waar Lydia naartoe kan gaan (in de buurt van Den Bosch). Maak hierbij gebruik van de Website Powtoon. Geef aan waar ze naartoe gaat en in welke volgorde. Begin in het ziekenhuis. Zet de namen en plaatsnamen van de instellingen duidelijk in de cartoon.

25


Groepen

Groepen

.

Inleiding

fb

.v

In de intramurale gehandicaptenzorg leven cliënten vaak (noodgedwongen) in groepen met elkaar. Dit heeft voor- en nadelen zowel voor de cliënten als de hulpverleners. Cliënten voelen zich minder eenzaam maar hebben ook weinig privacy. En hulpverleners moeten hun aandacht over iedereen verdelen. Ook kan het gedrag van de cliënten in de groep veel invloed hebben op het groepsklimaat.

ie

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Je kunt: • uitleggen wat een groep is en uitleggen wat groepsdynamica inhoudt • aangeven hoe je een groep in de intramurale GHZ op een positieve manier kunt beïnvloeden.

In de intramurale zorg wonen en leven mensen met een beperking in groepen.

Groepen

yr

Opdracht 1

Lees de theoriebron en beantwoord onderstaande vragen. a. Geef een definitie van de term ‘groep’.

C

op

Theoriebron Begeleiden van groepen <

Website Pixiclip <

26

b. Tot welke groepen behoor jijzelf?


Groepen

.v

.

c. Beschrijf aan welke groep jij deelneemt. • Waarom neem je deel aan deze groep? • Wat is voor jou belangrijk aan deze groep?

Opdracht 2

fb

d. Maak met behulp van Pixiclip een ‘prikbord’ met plaatjes, teksten en tekeningen die voor jou belangrijk en kenmerkend zijn voor deze groep. Waar denk je aan bij het woord ‘groepsdynamica’? Laat dit ook terugkomen op het prikbord.

Begeleiden van groepen Lees de zinnen en kies de juiste antwoorden.

ie

Theoriebron Begeleiden van groepen <

Gedrag in de groep

Ed

Opdracht 3

u'

Ac t

Lees de zinnen en kies de juiste antwoorden. 1. Groepsdynamica richt zich op het gedrag / de ondersteuningsvraag van mensen in groepen en de relaties tussen groepen onderling. 2. Een netwerk van relaties tussen de groepsleden noemt men de groepsstructuur / groepscohesie. 3. Alle normen en waarden van groepsleden vormen samen de groepscultuur / de sfeer in een groep. 4. Wanneer er een wij-gevoel heerst binnen een groep, heeft een groep een hoge / lage cohesie. 5. In een groep met een positief groepsklimaat kunnen ook conflicten / zijn zijn geen conflicten.

In een groep kunnen cliënten zich op verschillende manieren gedragen. Het gedrag kan positief of negatief zijn (functioneel of disfunctioneel).

ht

a. Is het gedrag functioneel of disfunctioneel? Kies het juiste antwoord.

C

op

yr

ig

afspraken maken: bemiddelen: functioneel / disfunctioneel jaloezie: functioneel / disfunctioneel luidruchtig zijn: functioneel / disfunctioneel stimuleren: functioneel / disfunctioneel terugtrekken: functioneel / disfunctioneel b. Ook in een werkgroep op school is er sprake van groepsgedrag. Werk in groepen van vijf personen. Bedenk allemaal een moeilijke groepssituatie die je meegemaakt hebt. Schrijf deze op. Wat was de situatie? Wie waren er aanwezig in de groep? Welk gedrag was functioneel? En wat was disfunctioneel? • Schrijf allemaal een eigen situatie op een leeg A4. Schrijf nog niet op wat het gevolg van de situatie was of hoe het opgelost is. • Geef het A4 waarop de situatie beschreven staat door aan je buurman. • Lees het verhaal van je buurman of buurvrouw. Bedenk hoe deze situatie opgelost zou kunnen worden. • Pak een post it. Schrijf op wat jij zou doen in de situatie. Bewaar de post it. • Geef de vellen nogmaals door. Blijf dit herhalen tot je alle situaties gelezen hebt. • Bespreek dan een voor een de verhalen en bespreek ook de oplossingen die jullie bedacht hebben. • Plak alle post its dan achter op het vel waar het verhaal op staat. • Geef het vel terug aan de schrijver.

27


Groepen

Opdracht 4

.

In de intramurale gehandicaptenzorg wonen mensen in groepen. De begeleiding van groepen cliënten met een verstandelijke beperking vraagt om een andere aanpak dan de begeleiding van cliënten met bijvoorbeeld een zintuiglijke beperking. Lees de Theoriebron en beantwoord de vragen. a. Waarom moet er in een groep met cliënten met een ernstig verstandelijke beperking anders met het groepsproces omgegaan worden dan bij een groep met zintuiglijk beperkten (normale intelligentie)?

fb

.v

Theoriebron Begeleiden van groepen <

Groepen in de GHZ

Ac t

ie

b. Je werkt met twee hulpverleners op een dagbestedingsgroep voor cliënten met een ernstig verstandelijke beperking. Wat kunnen jullie doen om de groepssfeer positief te beïnvloeden?

u'

c. Bespreek met drie medestudenten de volgende stelling: 'Het is eigenlijk helemaal niet goed voor cliënten met een ernstig verstandelijke beperking om in een groep te wonen. Zij zijn toch alleen met zichzelf bezig.'

C

op

yr

ig

ht

Ed

Schrijf vervolgens op wat jullie van deze stelling vinden.

28


Domotica

Domotica

.

Inleiding

fb

.v

De laatste jaren komen er steeds meer én betere technologische hulpmiddelen op de markt om op afstand zorg te bieden. Domotica wordt niet alleen ingezet om mensen met een beperking, dementie of chronische ziekte langer zelfstandig te laten wonen maar ook voor ondersteuning in de intramurale zorg.

Leerdoelen

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Je kunt: • uitleggen wat domotica is • uitleggen welke rol domotica in de intramurale gehandicaptenzorg speelt.

yr

Camera's en sensoren kunnen ingezet worden om de veiligheid van cliënten te bewaken.

Opdracht 1

C

op

Theoriebron Domotica in de intramurale gehandicaptenzorg <

Domotica Lees de theoriebron over domotica en beantwoord de vragen. a. Wat is domotica?

b. Ken je zelf mensen die gebruikmaken van domotica?

29


Domotica

c. Denk je dat domotica ooit de hulpverleners kan vervangen? Leg je antwoord uit.

.

Bekijk het filmpje over het afschaffen van vrijheidsbeperkende maatregelen.

Filmpje over vrijheidsbeperkende maatregelen <

fb

Er zijn al grote stappen gemaakt om vrijheidsbeperkende maatregelen aan banden te leggen. • Maak groepen van vijf studenten en bedenk samen hoe domotica hier aan bij zou kunnen dragen. • Voer vervolgens een discussie over de voor- en nadelen van de inzet van domotica. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Discussie. – Denk aan een goede opbouw met confrontatie, opening, argumenten en afsluiting. – Houd je aan de spelregels.

Opdracht 3

Domotica in de nachtzorg

Ac t

ie

Theoriebron Domotica in de intramurale gehandicaptenzorg <

De rol van techniek wordt steeds groter. Ook in de intramurale gehandicaptenzorg. Lees de whitepaper op de website van Domotica voor wonen en zorg en maak in tweetallen een folder over domotica in de nachtzorg. De folder bestaat uit de voor- en achterkant van een A4.

u'

Website Domotica voor wonen en zorg <

Toekomst van domotica

.v

Opdracht 2

C

op

yr

ig

ht

Ed

In de folder geven jullie antwoord op de volgende vragen: • Wat is domotica? • Wat is akoestische domotica, sensorische domotica en videobewaking? • Hoe werkt akoestische domotica, sensorische domotica en videobewaking? Leg dit per domoticasoort uit. • Hoe kunnen de verschillende soorten domotica in de gehandicaptenzorg toegepast worden? Bedenk voor alle soorten domotica een casus waarin de domotica goed van pas komt. • Zoek toepasselijke foto's voor de folder.

30


Reflectie

Reflectie Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

Ac t

ie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

u'

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ht

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

yr

ig

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

C

op

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

31


Reflectie

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Samenwerken

ie

Opdracht 4

fb

.v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Ac t

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

u'

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

32


Theoriebron Domotica in de intramurale gehandicaptenzorg

.v

.

Theoriebron Domotica in de intramurale gehandicaptenzorg

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Steeds vaker zetten zorgorganisaties domotica in ter ondersteuning van de zorg en de verbetering van de kwaliteit van leven in de intramurale zorg. Ook in de intramurale gehandicaptenzorg wordt het meer en meer toegepast. Domotica biedt namelijk mogelijkheden om de nachtzorg te ondersteunen.

Meldingen kunnen al binnenkomen op de smartphone van hulpverleners.

ig

Domotica

C

op

yr

Domotica is het toepassen van elektronica in huis om het leven in huis 'makkelijker' te maken. Het wordt dus bij mensen thuis toegepast, maar komt ook steeds vaker voor in de intramurale zorg. Het gaat om hulpmiddelen met sensoren en computertechnologie, soms gecombineerd met communicatie met hulpverleners die zich buiten de instelling bevinden. Dit wordt ook 'zorg op afstand' genoemd: het op afstand verlenen van zorg door gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie (ICT). De cliĂŤnt en de hulpverlener bevinden zich niet in dezelfde ruimte.

33


Theoriebron Domotica in de intramurale gehandicaptenzorg

Zorg op afstand

fb

.v

.

De twee belangrijkste manieren van domotica die gebruikt worden, zijn videocommunicatie en het gebruik van slimme technologie. • Slimme technologie: hierbij wordt de cliënt in de woning of kamer gemonitord met behulp van sensoren. De technologie wordt gebruikt voor noodgevallen, maar het is hierdoor ook mogelijk om de nachtelijke ronde waarin gecontroleerd wordt of alle cliënten nog veilig in bed liggen, door technologie uit te laten voeren. • Videocommunicatie of beeldschermzorg: via een beeldscherm is er communicatie tussen cliënt en hulpverlener.

Ac t

In de nachtzorg wordt gebruikgemaakt van toezichthoudende domotica. Zo kunnen cliënten van een afstand in de gaten gehouden worden. Er zijn drie soorten toezichthoudende domotica: akoestische, sensorische en videobewaking. • Akoestische domotica maakt gebruik van geluiden. Domotica houdt niet alleen in de gaten hoeveel geluid er gemaakt wordt, maar kan het geluid ook analyseren. Wanneer er veel geluid is door bijvoorbeeld regen of onweer, zal het systeem dit herkennen en dus geen alarm geven. Wanneer er geluid ontstaat door bijvoorbeeld het klappen van een deur zal dit wel gebeuren. Het systeem stuurt dan een melding naar de nachtzorgcentrale. Daar komt de tijd van de melding, het type melding, de urgentie van de melding en informatie over de cliënt binnen. Het nachtzorgpersoneel kan dan beslissen wat ze met de melding doen. • Sensorische domotica maakt gebruik van bewegingen. De meest recente systemen kunnen precies bijhouden waar een cliënt is en wat hij doet. De begeleiders kunnen het systeem zo instellen dat er bij ‘vreemd gedrag’ een melding gedaan wordt. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt op de grond is gevallen en niet meer op staat. Die melding kan dan binnenkomen op de smartphone van een hulpverlener. • Via videobewaking worden ook visuele beelden geanalyseerd. Het systeem kan bijvoorbeeld de buitenkant van een bed of een deur én de contouren van een cliënt herkennen. Zo weet het systeem wanneer iemand uit bed komt of de deur uitgaat. Bij een ongewenste situatie geeft het systeem een melding. Die melding komt bijvoorbeeld terecht op de smartphone van een hulpverlener. De hulpverlener ziet dan de melding én een beeldfragment zodat hij direct vast kan stellen wat er precies aan de hand is.

ig

ht

Ed

u'

Website Domotica voor wonen en zorg <

ie

Domotica in de nachtzorg

C

op

yr

Meer informatie over Domotica in de nachtzorg vind je in de whitepaper op de Website Domotica voor wonen en zorg.

34


.v

fb

Theoriebron Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

.

Theoriebron Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

ie

Inleiding

ig

ht

Ed

u'

Ac t

Intramurale zorg is de zorg die cliënten krijgen wanneer zij onafgebroken in een instelling verblijven. Binnen de gehandicaptenzorg kunnen cliënten met een verstandelijke, zintuiglijke en meervoudige beperking in aanmerking komen voor intramurale zorg. De kwaliteit van zorg staat voor iedere cliënt centraal. Dit is onder andere vastgelegd in het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg.

yr

In de intramurale gehandicaptenzorg kunnen mensen met een verstandelijke, zintuiglijke en meervoudige beperking terecht.

C

op

Veranderingen in de intramurale zorg De afgelopen jaren is de intramurale zorg ingrijpend veranderd, zowel voor de cliënt als voor de hulpverlener en zorgorganisaties. Om de zorg financieel betaalbaar te houden, hebben er veranderingen plaatsgevonden in wie wat wanneer vergoed krijgt en wie hier verantwoordelijk voor is. Er wordt meer van cliënten zelf en hun naasten verwacht. Ook gemeenten hebben een grotere rol gekregen in het organiseren van de zorg. Zorgorganisaties doen de komende jaren meer met minder: zij voorzien met minder financiële middelen en personeel in een grotere en stijgende zorgvraag. Er is veel minder intramurale zorgverlening, maar de zorgzwaarte van mensen die intramurale zorg ontvangen is groter. Alleen cliënten met een indicatie kunnen terecht in een instelling. Deze indicatie wordt alleen toegewezen als 24 uur per dag, zeven dagen per week intensieve zorg en/of begeleiding nodig heeft én als er geen andere oplossing mogelijk is.

35


Theoriebron Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

Intramuraal wonen in de GHZ

fb

.v

.

Er bestaan verschillende intramurale instellingen binnen de gehandicaptenzorg. Zo zijn er instellingen voor mensen met een visuele beperking, auditieve beperking, verstandelijke beperking en meervoudige beperking. In intramurale instellingen verblijven de cliënten dag en nacht. Zij krijgen 24 uur per dag, 7 dagen per week zorg en ondersteuning. De instellingen worden ook wel leefgemeenschappen genoemd. Cliënten wonen er namelijk in groepen. Er worden vaak allerlei activiteiten op het terrein georganiseerd.

De cliënt centraal in de intramurale zorg

Ac t

ie

De opvattingen over hoe goede zorg eruitziet zijn aan het veranderen: zelfredzaamheid en eigen regie van cliënten worden steeds meer gezien als elementen die bijdragen aan kwaliteit van leven. Er wordt uitgegaan van de kracht en mogelijkheden van de cliënt en zijn naasten. Verder wordt in de gehandicaptenzorg uitgegaan van acht domeinen die bijdragen aan kwaliteit van bestaan. Hierbij staat centraal dat de cliënt niet alleen verzorgd moet worden, maar vooral ondersteund moet worden.

u'

Eigen regie

ig

ht

Ed

Eigen regie gaat om het zelf beslissen over je leven en zorg en ondersteuning daarbij. Het gaat om het vast kunnen houden van je eigen leven op een manier die bij je past, juist ook als het moeilijk wordt. Eigen regie gaat om de volgende vier aspecten: 1. Uitgaan van het positieve Wat kan ik wel als cliënt, waar ligt mijn kracht? 2. De cliënt versterken door inzicht in zijn eigen drijfveren en situatie Op welke gebieden gaat het goed, op welke gebieden gaat het niet zo goed, wat wil ik nog of weer graag kunnen doen? 3. De zeggenschap over ondersteuning en hulp zo veel mogelijk bij de cliënt en zijn netwerk laten Waar wil ik aan werken, welke vaardigheden wil ik ontwikkelen, welke hulp heb ik daarbij nodig en hoe wil ik dat die hulp eruitziet? 4. Het versterken en inschakelen van informele en sociale netwerken.

Kwaliteit van bestaan

C

op

yr

Alle ondersteuning en zorg zijn erop gericht dat de cliënt een goede kwaliteit van bestaan heeft. Kwaliteit van bestaan zegt iets over hoe goed iemand het heeft in het leven. Je moet je dus altijd afvragen: ‘Wat is nu het beste voor de cliënt?’. In de gehandicaptenzorg wordt voor kwaliteit van bestaan de definitie van Schalock gebruikt. Schalock gaat ervan uit dat de kwaliteit van bestaan uit acht domeinen bestaat. Binnen al deze domeinen kun je begeleiding en zorg bieden om de cliënt een zo goed mogelijk leven te kunnen laten leiden. De acht domeinen voor kwaliteit van bestaan zijn: 1. lichamelijk welbevinden 2. psychisch welbevinden 3. interpersoonlijke relaties 4. sociale inclusie 5. persoonlijke ontplooiing 6. materieel welzijn 7. zelfbepaling 8. belangen.

36


Theoriebron Uitgangspunten intramurale gehandicaptenzorg

Ondersteunen versus zorgen

.v

.

In de gehandicaptenzorg wordt vaak over een ‘ondersteuningsplan’ gesproken in plaats van een ‘zorgplan’. Hier is een reden voor. Woorden zoals ‘zorgen’, ‘verplegen’ en ‘verzorgen’ leggen nadruk op de beperkingen en handicaps van cliënten. Het woord ‘ondersteunen’ legt juist nadruk op wat iemand wel kan en wat een cliënt wil en kan bereiken.

fb

Kwaliteit van zorg en leven in de intramurale zorg

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Om de kwaliteit van zorg in de intramurale setting te kunnen bewaken zijn er verschillende instrumenten ontwikkeld. Een van de belangrijkste is het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. In het kwaliteitskader wordt beschreven wat cliënten en hun naasten mogen verwachten van de gehandicaptenzorg. Het kwaliteitskader is een document met afspraken die organisaties met elkaar gemaakt hebben om de kwaliteit te waarborgen. Het instrument is bedoeld om van te leren, de zorg te verbeteren en het vertrouwen te herstellen. Het Kwaliteitskader benadrukt de cliënt als uitgangspunt bij begeleiding en ondersteuning. Het stuurt aan op het leveren van maatwerk en bevordert daarmee dat alles wordt afgestemd op de individuele situatie en behoefte van de cliënt.

37


Theoriebron Organisatie van de intramurale GHZ

.

Theoriebron Organisatie van de intramurale GHZ

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Hoe wordt de intramurale zorg in de GHZ gefinancierd? Welke hulpverleners werken er in een instelling voor verstandelijk, zintuiglijk of meervoudig gehandicapten? En wat kun je als hulpverlener doen om up-to-date te blijven in je vakgebied? Je leest het in deze theoriebron.

Cliënten worden op veel verschillende manieren ondersteund door diverse hulpverleners.

ht

Organisatie en financiering van intramurale zorg

yr

ig

De zorg voor mensen met een beperking wordt op verschillende manieren betaald. Er zijn drie wetten die hierbij een grote rol spelen: de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet.

C

op

Wet langdurige zorg

38

De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt intensieve 24-uurszorg, ondersteuning of toezicht. Dit gaat vaak om zorg voor cliënten die langere tijd ondersteuning nodig hebben zoals chronisch zieken, ouderen en gehandicapten. De zorg voor cliënten met een beperking in een intramurale instelling wordt dus voor een deel vergoed uit de Wlz. Naast deze vergoeding zijn cliënten een eigen bijdrage verschuldigd. Deze eigen bijdrage is een landelijk verplichte regeling, die is vastgesteld door het ministerie.


Theoriebron Organisatie van de intramurale GHZ

Wet maatschappelijke ondersteuning

.v

.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 regelt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van mensen die niet zelfredzaam zijn. Ten opzichte van de Wmo hebben gemeenten in de Wmo 2015 extra taken gekregen zoals het organiseren van begeleiding en dagbesteding. Voor mensen met een verstandelijke beperking valt bijvoorbeeld ondersteuning, begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen onder de Wmo.

fb

Jeugdwet

ie

De Jeugdwet omvat het grootste gedeelte van alle zorg en hulp voor de jeugd. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en financiën van de Jeugdwet. Kinderen en jongeren onder de achttien jaar met een verstandelijke, zintuiglijke en meervoudige beperking vallen onder de Jeugdwet.

Ac t

Doelstellingen van instellingen in de gehandicaptenzorg

Ed

u'

Er zijn instellingen voor verschillende doelgroepen in de gehandicaptenzorg. Cliënten met een verstandelijke beperking hebben namelijk andere zorg nodig dan mensen met een zintuiglijke beperking of meervoudige beperking. In alle intramurale zorginstellingen wordt 24 uur per dag zorg en begeleiding geboden. Instellingen voor cliënten met een verstandelijke beperking worden ook wel ‘leefgemeenschap’ genoemd. Vaak bevinden deze leefgemeenschappen zich op een groot terrein met verschillende huizen. De cliënten wonen in groepen en delen meestal een keuken, douches en toiletten. Meestal zijn er op het terrein ook voorzieningen zoals een sportterrein, speeltuin of kinderboerderij. Ook biedt de instelling activiteiten aan als dagbesteding.

ig

ht

Mensen met een zintuiglijke beperking kunnen terecht in speciale instellingen voor cliënten met een visuele beperking of een auditieve beperking. Hier kunnen zij terecht wanneer het voor hen onmogelijk is om zelfstandig te wonen. Verder kunnen zij bij deze instellingen wonen wanneer ze ondersteuning nodig hebben bij het aanleren van vaardigheden, zodat zij later wél zelfstandig kunnen gaan wonen. Ook mensen met een meervoudige beperking kunnen in deze instellingen terecht.

C

op

yr

Hulpverleners in de intramurale gehandicaptenzorg Bij het ondersteunen en begeleiden van cliënten met een beperking zijn veel hulpverleners betrokken. In een instelling speelt de groepsleiding een belangrijke rol. Deze hulpverleners begeleiden de cliënten bij het dagelijks leven. Ze zorgen ervoor dat diverse zaken zoals eten, wassen, aankleden en dagbesteding goed geregeld zijn. Niveau 4 hulpverleners zijn ook verantwoordelijk voor de coördinatie van de zorg. Zij stellen samen met de cliënt en/of de wettelijke vertegenwoordigers het ondersteuningsplan voor de cliënt op. Naast de groepsleiding is er een multidisciplinair team betrokken bij de begeleiding en behandeling van de cliënten. Zo zijn er artsen, verpleegkundigen en verzorgenden voor de cliënten die medische begeleiding en verzorging nodig hebben. Ook zijn er maatschappelijk werkers, activiteitenbegeleiders, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, psychologen,

39


Theoriebron Organisatie van de intramurale GHZ

orthopedagogen en logopedisten aanwezig. Samen zorgen deze hulpverleners ervoor dat de cliënt de zorg ontvangt die nodig is. Tijdens het multidisciplinair overleg (MDO) bespreken de betrokken hulpverleners de gezondheidssituatie en ondersteuningsbehoefte van de cliënt.

.v

.

Samenwerken met ouders

ie

Kennis en intervisie

Om professioneel te kunnen handelen moet je beschikken over voldoende kennis en vaardigheden. Tijdens je opleiding doe je heel veel kennis en vaardigheden op. Maar leren houdt nooit op. Ook wanneer je aan het werk gaat, moet je je kennis op peil houden en jezelf blijven ontwikkelen. Dit kun je op verschillende manieren doen. Zo kun je bijvoorbeeld vakbladen lezen, cursussen volgen of leren door ervaringen uit te wisselen.

Ac t

Filmpje Samenwerking met ouders van meervoudig gehandicapte kinderen <

fb

Naast de samenwerking met hulpverleners is het ook erg belangrijk om te zorgen voor een goede samenwerking met de ouders van de cliënten. Waarom dit belangrijk is, kun je zien in het Filmpje Samenwerking met ouders van meervoudig gehandicapte kinderen.

Ed

u'

Intervisie is een manier om je deskundigheid te bevorderen. Tijdens een intervisiebijeenkomst denken collega’s samen na over moeilijke situaties. Ze proberen deze samen op te lossen. Door intervisiebijeenkomsten wordt het makkelijker om met elkaar te praten over lastige situaties en elkaar advies te vragen.

Verbeteren van de kwaliteit met de PDCA-cyclus

C

op

yr

ig

ht

Een van de manieren waarop je de kwaliteit van zorg kunt verbeteren is door de PDCA-cyclus toe te passen. De cyclus bestaat uit de vier herhalende stappen Plan, Do, Check en Act. 1. Plan: Stel een helder en haalbaar doel. Bedenk goed voor jezelf hoe en wanneer je het doel wilt bereiken. 2. Do: Ga aan de slag zodat je de doelen die je gesteld hebt ook bereikt. Oefen bijvoorbeeld een handeling. 3. Check: Check hoe het gaat met je doelen. Is de aanpak en de planning die je bedacht had goed? Heb je je doel behaald? Of heb zijn er nog andere acties nodig om je doel te behalen? 4. Act: Nadat je stil hebt gestaan bij het doel dat je jezelf gesteld hebt, eventueel je doel en/of acties hebt aangepast, maak je opnieuw een plan om het doel te behalen. De PDCA cirkel begint dan weer opnieuw.

40


.v

Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

.

Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Intramurale zorg is bedoeld voor cliënten die zeven dagen per week, 24 uur per dag zorg of ondersteuning nodig hebben. In de gehandicaptenzorg kan dit bijvoorbeeld gaan om mensen met een meervoudige beperking of een verstandelijke beperking die niet thuis of zelfstandig kunnen wonen. Maar ook mensen die tijdelijk continue zorg nodig hebben kunnen in intramurale instellingen terecht. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan mensen die door een ongeluk blind zijn geworden en hiermee om moeten leren gaan.

ig

Een cliënt met een visuele beperking die moet leren leven met zijn beperking kan ook terecht in de intramurale gehandicaptenzorg.

C

op

yr

Verstandelijke beperking Cliënten met een verstandelijke beperking verschillen heel erg van elkaar. Er is dus niet één definitie van iemand met een verstandelijke beperking. Wel wordt er binnen de gezondheidszorg uitgegaan van vier niveaus van de verstandelijke beperking. Deze niveaus zijn gebaseerd op het IQ. 1. Zeer ernstig verstandelijke beperking Cliënten met een zeer ernstig verstandelijke beperking zijn geheel afhankelijk van anderen. Daarom worden zij vaak opgenomen in een intramurale instelling. Vaak hebben deze cliënten een verlaagd bewustzijn. Het lijkt alsof ze zich niet bewust zijn van wat er om hen heen gebeurt. Meestal hebben deze cliënten wel enige zintuiglijke waarneming. Ze kunnen dus wel zien, voelen, proeven en/of ruiken. Echter zijn er ook veel mensen met een zeer ernstig verstandelijke beperking die meervoudig beperkt zijn.

41


Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

Ac t

ie

fb

.v

.

1. Ernstig verstandelijke beperking Ook cliënten met een ernstig verstandelijke beperking kunnen terecht in een intramurale instelling. Iemand met een ernstig verstandelijke beperking is zich wel bewust van de buitenwereld, maar kan vaak niet goed communiceren. De zelfredzaamheid van deze cliënten is erg laag en deze cliënten hebben veel behoefte aan structuur. Binnen de intramurale zorg kunnen zij de begeleiding en structuur krijgen die ze nodig hebben. 2. Matig verstandelijke beperking Voor cliënten met een matig verstandelijke beperking staat de concrete werkelijkheid (dus het hier en nu) centraal. Omdat deze cliënten zich vaak wel goed kunnen uiten en in staat zijn eenvoudige dingen te leren kunnen zij ook vaardigheden ontwikkelen. Het is daardoor mogelijk dat zij in een intramurale instelling wonen om vaardigheden aan te leren en later in een andere woonvorm terecht te komen. 3. Licht verstandelijke beperking Een licht verstandelijke beperking wordt vaak niet direct opgemerkt. De ontwikkeling van een kind lijkt normaal te verlopen, totdat hij naar school gaat. Mensen met een licht verstandelijke beperking kunnen veel leren en hebben dus veel mogelijkheden. Maar complexe situaties en sociale situaties zijn vaak lastig voor hen. Wanneer iemand alleen een licht verstandelijke beperking heeft kan hij vaak begeleid zelfstandig wonen. Maar cliënten die naast de licht verstandelijke beperking ook ernstige gedragsproblematiek vertonen, kunnen wel in een instelling wonen.

u'

Zintuiglijke beperking

Ed

Bij zintuiglijke handicaps gaat het om mensen met een beperking in de zintuiglijke waarneming. Dit betekent niet goed kunnen zien, horen, ruiken, voelen of proeven. Sommige mensen worden doof of blind geboren, maar mensen kunnen ook door een ongeluk, ouderdom of ziekte hun vermogen om te zien of horen verliezen.

Meervoudige beperking

C

op

yr

ig

ht

Mensen met een meervoudige beperking hebben een verstandelijke en een lichamelijke of zintuiglijke beperking. Deze beperkingen verschillen per cliënt. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een cliënt doof is en een verstandelijke beperking heeft. Maar het is ook mogelijk dat een cliënt een verstandelijke beperking heeft, doof is en spastisch is. Het is voor zo’n cliënt zeer lastig om duidelijk te maken wat hij wil. Het verschilt erg per situatie wat voor zorg iemand met een meervoudige beperking nodig heeft. De zorg is altijd afgestemd op de beperkingen en de behoeften van de cliënt. Indien de cliënt voortdurend ondersteuning en/of zorg nodig heeft kan hij terecht bij een intramurale instelling.

42

Indicatie Als iemand blijvend 24 uur per dag zorg of toezicht nodig heeft, kunnen de wettelijke vertegenwoordigers van de cliënt een indicatie aanvragen voor de Wet langdurige zorg (Wlz) bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het CIZ kijkt of iemand voldoet aan de voorwaarden voor de Wlz. Het CIZ stelt een aantal eisen aan een aanvraag. Er moeten gegevens over de zorgverzekeraar, (medische) gegevens over de situatie van een cliënt en een handtekening worden aangeleverd.


Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

Indicatietraject

.v

.

Nadat een aanvraag is ingediend bij het CIZ, ontvangt iemand (in principe) binnen zes weken een besluit. Soms is er nog extra informatie nodig om de aanvraag goed te beoordelen. Het CIZ belt vervolgens met de aanvrager of maakt een afspraak voor een huisbezoek. Hierna ontvangt de aanvrager het indicatiebesluit per brief. Daarin staat op welke zorg iemand recht heeft en waarom. Deze informatie wordt doorgegeven aan het zorgkantoor.

ie

fb

Als er meer zorg nodig is dan in het best passende zorgprofiel beschikbaar is, kan het CIZ het zorgkantoor vragen onderzoek te doen naar ‘meerzorg’. Deze regeling is bedoeld om extra zorg voor cliënten met een zeer intensieve zorgvraag te financieren. Er is sprake van een zeer intensieve zorgvraag als de totale zorgvraag van de cliënt uitstijgt boven de zorg die de cliënt krijgt op basis van het geïndiceerde zorgprofiel (ZZP).

Ac t

Zorgprofiel

u'

Niet iedereen met een Wlz-indicatie heeft dezelfde soort en hoeveelheid zorg nodig. Daarom bestaan er zorgprofielen, voorheen ook zorgzwaartepakketten (ZZP's) genoemd. Een zorgprofiel geeft aan wat voor zorg iemand nodig heeft. De profielen hebben nu namen, maar waren tot 2015 genummerd. Een zorgprofiel is een globale omschrijving van de zorgbehoefte.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Het CIZ indiceert het zorgprofiel dat het best past bij de ziekte of aandoening en de beperkingen die daaruit voortkomen. Er zijn verschillende reeksen zorgprofielen. Er zijn zorgprofielen voor: • Verpleging en Verzorging (V&V) • Verstandelijk Gehandicapt (VG) • Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG) • Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG) • Lichamelijk Gehandicapt (LG) • Zintuiglijk Gehandicapt Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis) • Geestelijke Gezondheidszorg (ggz): GGZ-B (verblijf vanwege behandeling).

43


Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

Profielen voor intramurale zorg: cliĂŤnten met een verstandelijke, zintuiglijke en meervoudige beperking De profielen in de gehandicaptenzorg zien er als volgt uit:

.v

.

Verstandelijk Gehandicaptenzorg (VG)

Sector Verstandelijk Gehandicaptenzorg (VG) VG Wonen met begeleiding en verzorging

VG 4

VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging

VG 5

VG Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging

VG 6

VG Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering

Ac t

ie

fb

VG 3

VG 7

VG (Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering VG Wonen met begeleiding en volledige verzorging en verpleging

u'

VG 8

LVG 1

ht

LVG 2

Ed

Licht Verstandelijk Gehandicaptenzorg (LVG):

LVG Wonen met behandeling en begeleiding

LVG 4

LVG Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding

LVG 5

LVG Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding

ig

LVG Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep

yr op

C

LVG Wonen met enige behandeling en begeleiding

LVG 3

SGLVG 1

44

Licht Verstandelijk Gehandicaptenzorg (LVG)

LVG Behandeling in een SGLVG behandelcentrum


Theoriebron Welke intramurale zorg voor welke doelgroep?

Zintuiglijk Gehandicaptenzorg, Auditief (ZGaud): Zintuiglijk Gehandicaptenzorg, Auditief (ZGaud) ZGaud Wonen met begeleiding en enige verzorging (2015)

ZGaud 2

ZGaud Wonen met intensieve begeleiding en verzorging

ZGaud 3

ZGaud Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging

ZGaud 4

ZGaud Wonen met intensieve begeleiding en enige verzorging

Ac t

Zintuiglijk Gehandicaptenzorg, Visueel (ZGvis)

ie

fb

.v

.

ZGaud 1

Zintuiglijk Gehandicaptenzorg, Visueel (ZGvis) ZGvis Wonen met enige begeleiding en enige verzorging (2015)

u'

ZGvis 1

ZGvis 3 ZGvis 4

ht

ZGvis 5

ZGvis Wonen met begeleiding en enige verzorging

Ed

ZGvis 2

ZGvis Wonen met intensieve begeleiding en verzorging ZGvis Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging ZGvis Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging

C

op

yr

ig

Bron: Zorgkantoor-zorgenzekerheid.nl

45


Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg

.v

.

Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Voor het begeleiden van gehandicapten in de intramurale gehandicaptenzorg bestaan verschillende methodes. In alle gevallen is het belangrijk dat je uit blijft gaan van de cliĂŤnt en zijn wensen en mogelijkheden. Zelfredzaamheid en zelfmanagement staan hierbij voorop. Je gaat altijd uit van de mogelijkheden en niet van de beperkingen.

Activiteiten en dagbesteding zijn belangrijk binnen de intramurale gehandicaptenzorg.

C

op

yr

ig

Ondersteunen bij zelfredzaamheid en zelfmanagement

46

Zelfredzaamheid gaat over algemene dagelijkse activiteiten: jezelf wassen, je huis verzorgen, contacten met anderen onderhouden. Zelfmanagement gaat niet alleen over goed kunnen omgaan met de beperking en de gevolgen daarvan, maar vooral ook over een goed leven hebben mĂŠt de beperking.


Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg

fb

.v

.

Soms moet je in het begin extra ondersteuning bieden om iemand op langere termijn zelfredzamer te maken. Werken aan zelfredzaamheid kan erop gericht zijn problemen met zelfredzaamheid te voorkomen, te herstellen of de mate van zelfredzaamheid te behouden of te vergroten. Hierbij zijn de volgende drie factoren belangrijk: 1. Wat doet iemand zelf om zelfredzaam te kunnen zijn? Beweegt hij bijvoorbeeld genoeg en hoe is zijn leefstijl? Je kunt iemand ondersteunen door te motiveren om meer te bewegen en bijvoorbeeld gezonder te eten. 2. Wat zijn de sociale, financiële, fysieke en cognitieve mogelijkheden? Hoe past een cliënt zich aan zijn mogelijkheden aan? 3. In hoeverre ondersteunt de omgeving de zelfredzaamheid? Denk bijvoorbeeld aan naasten, de woning, hulpmiddelen en technologie.

Ac t

ie

Binnen de gehandicaptenzorg is nog een vraag van belang: Kan de cliënt het aan om zelfstandig handelingen uit te voeren? Soms bestaat er bij cliënten met een verstandelijke beperking wel de mogelijkheid om zelfredzaam te zijn, maar kunnen zij dit op sociaal-emotioneel niveau niet aan. Deze cliënten hebben hiervoor de nabijheid van een hulpverlener nodig.

Ondersteunen bij inclusie

Ed

u'

Inclusie gaat over het meedoen en erbij horen van mensen met een beperking. Het vertrekpunt bij inclusie is kwaliteit van bestaan: een goed leven. Als hulpverlener werk je vanuit de behoeften en wensen van de cliënt. De regie blijft bij de cliënt. Je kunt inclusie bijvoorbeeld bevorderen door persoonlijke toekomstplanning, eigen kracht versterking en sociale netwerk versterking. Veel instellingen organiseren activiteiten die ook voor omwonenden toegankelijk zijn. Zo kunnen de omwonenden ook gebruikmaken van het terrein en wordt (omgekeerde) inclusie bevordert.

ht

Activiteitenbegeleiding

C

op

yr

ig

Door activiteiten te organiseren help je cliënten de dag op een zinvolle en plezierige manier in te vullen. De activiteiten worden afgestemd op de wensen van de cliënt. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan ontspanning, maar ook aan het opbouwen van een vaste dagstructuur. Hierbij houd je altijd rekening met de mogelijkheden van de cliënt. Betrek niet alleen de cliënt maar ook de naasten om uit te vinden welke activiteiten het meest geschikt zijn.

Begeleidingsmethodieken Voor specifieke cliëntengroepen in de gehandicaptenzorg zijn speciale begeleidingsmethodieken ontwikkelt. Met Triple-C, Gentle Teaching en Goldstein wordt geprobeerd de kwaliteit van leven van verstandelijk gehandicapten zo goed mogelijk te maken.

47


Theoriebron Begeleiden in de intramurale gehandicaptenzorg

Triple-C Triple-C is een methode voor de begeleiding van cliënten die een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek of psychische problemen hebben. De methode gaat uit van de menselijke behoeften en ‘het gewone leven’. De drie C’s van Triple-C staan voor Cliënt, Coach en Competentie. Deze drie zaken staan centraal in de methode: de Cliënten worden ondersteund door Coaches (hulpverleners) en samen proberen zij Competenties op te bouwen. Meer informatie over Triple C kun je lezen op de Website Triple C.

.v

.

Website Triple-C <

ie

Het is voor mensen met een verstandelijke beperking in stressvolle situaties lastig om zichzelf in de hand te houden. Daardoor kan er gedrag ontstaan dat schadelijk is voor henzelf of anderen. Met de Gentle Teaching methode wordt er een vertrouwensrelatie opgebouwd tussen de cliënt en de begeleider. Deze vertrouwensrelatie kan ervoor zorgen dat de cliënt beter in staat is om met stress om te gaan of in stressvolle situatie het contact met de begeleider kan accepteren. Meer informatie over Gentle Teaching kun je lezen op de website Gentle Teaching.

Ac t

Website Gentle Teaching <

fb

Gentle Teaching

Goldstein

u'

Mensen met een licht en matig verstandelijke beperking hebben vaak moeite met sociale situaties. Met de Goldstein methode kunnen cliënten sociale vaardigheden aanleren. Ze leren zichzelf bijvoorbeeld voorstellen en een praatje maken met iemand. Voor meer informatie over de Goldstein methode kun je kijken op de website Goldstein methode.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Website Goldstein methode <

48


Theoriebron Begeleiden van groepen

.

Theoriebron Begeleiden van groepen

.v

Inleiding

ie

fb

De meeste mensen zijn sociale wezens. Zij maken zowel gedwongen als ongedwongen deel uit van allerlei verschillende groepen. In elke groep is er een dynamiek. Dynamiek zegt iets over de processen en de interacties binnen de groep. In de ene groep is de dynamiek goed te herkennen terwijl die in een andere groep onduidelijk kan zijn. Het is belangrijk dat je verhoudingen, rollen, processen en interacties binnen de groep herkent. Daarnaast heb je oog voor de individuen binnen de groep.

Ac t

Groepen

Ed

u'

Met een groep wordt een grotere of kleinere verzameling mensen bij elkaar bedoeld. Wanneer er twee mensen bij elkaar zijn dan ontstaat er al een groep. Als er meer mensen bij komen dan wordt de groep groter en moeten er meer afspraken gemaakt worden. Als je met een groep, bijvoorbeeld een woongroep, gezamenlijk wilt eten dan moeten er afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld het tijdstip. Groepsleden hebben regelmatig en intensief contact met elkaar en kunnen elkaar beïnvloeden. In de intramurale gehandicapte zorg wonen cliënten in groepen. Iedere groep ontwikkelt een eigen groepssfeer. De karakters en gedragingen van de cliënten hebben effect op elkaar.

Groepsdynamica

C

op

yr

ig

ht

Vaak zijn de groepen in de gehandicaptenzorg willekeurig samengesteld. Mensen kiezen niet zelf voor een groep maar worden er in geplaatst. De groep bestaat soms al, een nieuw groepslid moet zijn of haar plaats in de groep dan nog vinden. Doordat er binnen een groep verschillende mensen zijn en er zich verschillende situaties voordoen ontstaat er dynamiek. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt ruzie heeft gehad met een andere cliënt en niet meer aan dezelfde tafel wil zitten. Groepsdynamica gaat over het gedrag van mensen in groepen en met de relaties tussen groepen onderling. Het gaat over het groepsproces, het gedrag en de verschillende rollen van de groepsleden in een groep en de invloed die groepsleden in een groep op elkaar hebben.

Groepsstructuur Binnen een groep nemen groepsleden een bepaalde positie in, ieder groepslid krijgt een eigen plaats binnen de groep. Er ontstaat een netwerk van relaties tussen de groepsleden, de groepsstructuur. Bij een groep die goed functioneert is er vaak sprake van een goede groepsstructuur. Een goede groepsstructuur wil zeggen dat de groepsleden met elkaar een samenhangend geheel vormen. De relaties en de rollen van de groepsleden zijn dan goed op elkaar afgestemd. Een goede groepsstructuur geeft de groepsleden veiligheid en bescherming die ieder groepslid nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen.

49


Theoriebron Begeleiden van groepen

Groepscultuur

fb

.v

.

Alle normen en waarden van groepsleden vormen samen de groepscultuur in een groep. Hiermee worden de regels bedoeld die gaan over hoe iemand zich dient te gedragen binnen de groep en datgene wat de groepsleden belangrijk vinden. Het is belangrijk dat de cultuur in een groep zodanig is dat de groepsleden zich veilig voelen. Als hulpverlener moet je weten hoe je een positieve groepscultuur kunt stimuleren. Een cultuur waarin groepsleden rekening houden met elkaar, elkaar kunnen motiveren om positief gedrag te laten zien en elkaar helpen met het oplossen van problemen. Samen kun je afspraken en groepsregels maken. Je geeft zelf het goede voorbeeld door je aan de regels te houden. Wanneer iemand zich niet aan de regels houdt kun je deze bespreken met de groep. Dit zorgt voor vertrouwen en een gevoel van veiligheid.

ie

Groepscohesie

u'

Ac t

Voor mensen is het belangrijk dat er een goede groepscohesie is binnen de groep om zich te kunnen ontwikkelen. Dit betekent dat de groepsleden met elkaar een geheel vormen. Groepsleden willen bijvoorbeeld graag bij elkaar zijn, vertrouwen elkaar en zijn zorgzaam voor elkaar. Wanneer er een wij-gevoel heerst binnen een groep, heeft een groep een hoge cohesie. In groepen met een lage cohesie is weinig wij-gevoel en zijn groepsleden minder betrokken.

Ed

Groepscohesie kan verstoord worden door bijvoorbeeld het ontstaan van subgroepjes binnen de groep. Negatieve reacties en negatieve feedback van mensen buiten de groep en het wisselen van de leiding van de groep of andere grote veranderingen kunnen de groepscohesie verstoren.

ht

Groepscohesie kan versterkt worden door groepsleden bijvoorbeeld de mogelijkheid te geven om hun verhaal kwijt te kunnen en met ideeën te komen. Ook gezamenlijke groepsactiviteiten en het geven van taken en verantwoordelijkheden kunnen bijdragen aan een goede groepscohesie.

ig

Groepsklimaat

C

op

yr

Een positief groepsklimaat is belangrijk voor het welzijn van de groep. Als groepsleden zich veilig voelen en lekker in hun vel zitten, functioneren zij beter. Ook de hulpverlener functioneert beter wanneer dit het geval is. Bij een positief groepsklimaat zal er onderling minder ‘gedoe’ zijn waardoor er meer tijd overblijft om activiteiten te ondernemen. In een positieve groep kunnen ook conflicten zijn maar die zijn vaak goed op te lossen. Het is belangrijk dat je aandacht besteedt aan het bevorderen van een positief groepsklimaat. In een positieve groep corrigeren groepsleden elkaar en hoeven groepsbegeleiders zich minder bezig te houden met begrenzen en het ombuigen van negatief gedrag van groepsleden. Het is belangrijk dat er afspraken gemaakt worden voor gewenst gedrag. Ook kun je zorgen voor wederzijds vertrouwen door jezelf te zijn, inlevingsvermogen te tonen en door goed te luisteren naar de groepsleden. Daarnaast kan het gebruik van humor spanningen doorbreken.

50


Theoriebron Begeleiden van groepen

Groepen in de gehandicaptenzorg

ie

fb

.v

.

Binnen de intramurale gehandicaptenzorg is het belangrijk om je begeleiding af te stemmen op de doelgroep. Bij cliënten met een zintuiglijke beperking kan bovenstaande aanpak met aandacht voor de groepscultuur en het groepsklimaat toegepast worden. Maar bij cliënten met een ernstig tot zeer ernstig verstandelijke beperking is dit niet mogelijk. Deze cliënten hebben weinig inlevingsvermogen in de ander en hebben hierdoor moeite om rekening te houden met de ander. Door het ontwikkelingsniveau zien deze cliënten zichzelf als centraal middelpunt. Ook kunnen zij hun medecliënten niet doelbewust motiveren tot ander gedrag. Activiteiten zullen eerder naast elkaar dan met elkaar (wederkerigheid) worden uitgevoerd. Van jou vraagt dit als hulpverlener dat je je met name richt op het zorgen voor een positieve sfeer in de groep. En te zorgen dat deze sfeer positief blijft. Dat iedere cliënt, met zijn eigenheid en zijn behoeften, tot zijn recht kan komen binnen de groep.

Ac t

Groepsrollen

Ed

u'

In een groep met een positief groepsklimaat zijn er vaak veel verschillende rollen zoals: • Actieve groepsleden Deze nemen veel initiatief, komen zelf met ideeën en reageren vaker op de inbreng van andere groepsleden. • Socialen Zij zijn meer op elkaar gericht en zorgen voor positieve sfeer. • Neutralen Zij nemen weinig initiatief. In een groep met veel neutralen is het lastiger om keuzes te maken.

ht

Door de verschillende rollen vinden alle groepsleden een plekje binnen de groep. Wanneer alle groepsrollen evenwichtig aanwezig zijn, is er een goede structuur binnen de groep. De rol die je aanneemt heeft invloed op de groep. Wanneer je werkt met een groep met veel sociale maar weinig actieve groepsleden, kun je de actieve rol op je nemen en hierdoor de actieve kanten van de groepsleden versterken. Dit kun je doen door bijvoorbeeld zelf met ideeën of voorstellen te komen en te vragen hoe de groep hierover denkt.

ig

Structuur en dagritme

C

op

yr

Wanneer er in de groep structuur en dagritme is, voelt de groep sneller vertrouwd aan. Een dagritme biedt cliënten en hun naasten en begeleiders houvast. De meeste mensen vinden het prettig om te weten wat er komen gaat. Tips voor structuur en dagritme: • Stel samen regels op. • Maak gebruik van routines en rituelen. • Gebruik dagritmekaarten (hierop staat aangeven hoe de dag eruitziet) om de structuur zichtbaar te maken. • Breng naasten op de hoogte van het dagritme. Vertel erbij waarom het ritme deze vorm heeft.

51


Theoriebron Begeleiden van groepen

Pesten

.v

.

CliĂŤnten die elkaar negeren, negatieve opmerkingen maken, elkaar buitensluiten of zelfs agressief naar elkaar zijn. Pesten komt ook in de gehandicaptenzorg voor. Hulpverleners proberen er steeds meer aan te doen om pesten te voorkomen. Er is zelfs een serious game gemaakt voor mensen met een licht tot matig verstandelijke beperking over pesten. Deze Serious Game kun je terugvinden op de website Kennisplein Gehandicaptensector.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Website Kennisplein Gehandicaptensector: Serious game tegen pesten <

52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.