42836 Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ

Page 1

.v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ

ie

ISBN: 9789037242836

fb

Auteur: Fundamentaal / Ank van de Wiel

©

Ac t

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

Kleinschalig wonen ggz

8

De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz Passende zorg en ondersteuning in de ggz

12

16

27 29

Ac t

Theoriebron kleinschalig wonen ggz

21

ie

Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz Reflecteren

.v

.

7

fb

Orientatie

4

Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen (ggz) Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz

33

36

44

Ed

Theoriebron Groepen

39

u'

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

50

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Begeleiden van groepen

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

In deze cursus leer je wat de laatste ontwikkelingen zijn in de extramurale zorg in de ggz. Je bestudeert hoe wonen en zorg voor cliënten in de ggz geregeld en gefinancierd wordt in de wet- en regelgeving en leest over de individuele cliënten en groepen cliënten die wonen in projecten voor kleinschalige zorg.

Kleinschalig wonen in de ggz.

ht

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat kleinschalig wonen is, welke visie en opvattingen achter deze woonvorm zitten en hoe kleinschalig wonen kan bijdragen aan kwaliteit van leven en wonen. Je kunt uitleggen hoe de zorg en ondersteuning in kleinschalig wonen georganiseerd is. Je kunt vertellen voor welke cliënten kleinschalig wonen geschikt is en welke vorm van kleinschalig wonen passend is voor verschillende doelgroepen en verschillende ondersteuningsbehoeften. Je kunt cliënten individueel begeleiden binnen het kleinschalig wonen. Je kunt cliënten in een groep begeleiden binnen het kleinschalig wonen.

ig

C

op

yr

4

Beoordelingsformulier <

• •

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

ie

• • •

• • • •

Bespreek samen de opdracht en de aanpak. Maak een planning en een taakverdeling. Bestudeer de Theoriebronnen: – Kleinschalig wonen ggz – De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz – Passende zorg en ondersteuning in de ggz Verdiep je op internet in verschillende woonvormen van kleinschalig wonen. Probeer een project te bezoeken. Ontwerp de maquette met papier of ander materiaal of op de computer. Presenteer je maquette en verduidelijk voor de medestudenten wat voor woonvoorziening jullie gemaakt hebben.

Ac t

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz <

Stappen

u'

Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz <

Maak met een groepje van vier een maquette (schaalmodel) van een kleinschalige woonvoorziening.

Ed

Theoriebron Kleinschalig wonen ggz <

fb

Beroepsproduct 1: Maquette (4)

.v

.

Planningsformulier <

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

ht

Eisen aan het beroepsproduct

C

op

yr

ig

De punten waarop het beroepsproduct wordt beoordeeld kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze cursus. Je geeft in je presentatie aan: • welke cliënten er kunnen wonen • welke zorg en ondersteuning er geboden kan worden • in welke omgeving de woonruimte staat • wat de visie achter de maquette is • wat de voordelen en nadelen van de woonruimte zijn.

5


Over deze cursus

Beroepsproduct 2: Activiteitenplan voor een groep cliënten (2)

Theoriebron Begeleiden van groepen <

.v

.

• • • •

fb

• • •

Bespreek samen de opdracht en de aanpak. Maak een planning en een taakverdeling. Bestudeer de Theoriebronnen: – Passende zorg en ondersteuning in de ggz – Groepen – Begeleiden van groepen Bepaal je doelgroep. Bedenk welke activiteit je wilt opzetten. Zoek voorbeelden van verschillende activiteiten op internet. Beschrijf je opdracht en lever deze in bij je docent.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

u'

Werkmodel Activiteitenplan <

Stappen

ie

Theoriebron Groepen <

Maak in tweetallen een activiteitenplan voor een groep cliënten in een project voor Kleinschalig wonen ggz. Je kunt hierbij gebruikmaken van het Werkmodel Activiteitenplan.

Ac t

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz <

Ed

Eisen aan het beroepsproduct

C

op

yr

ig

ht

De punten waarop het beroepsproduct wordt beoordeeld kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze cursus. Je geeft in je activiteitenplan aan: • voor welke doelgroep de activiteit is • wat de activiteit inhoudt • hoe je deze gaat uitvoeren • hoe lang de activiteit duurt • wat je nodig hebt om de activiteit te kunnen uitvoeren.

6


Orientatie

Orientatie Opdracht 1

Boodschappenlijstje

ie

fb

.v

.

Op het bord staat het onderwerp van deze les geschreven. Ieder krijgt een kladblaadje en schrijft boven aan het kladblaadje het woord dat op het bord staat met een streep eronder. Onder de streep schrijf je een woord of feit dat bij het onderwerp hoort. Geef je kladblaadje vervolgens door naar links. Op het kladblaadje dat je nu voor je hebt liggen noteer je weer een woord of feit. Daarna geef je het kladblaadje weer door naar links. Je stopt als iedereen zijn eigen kladblaadje weer terug heeft of als de docent dit zegt. Er mogen geen woorden of feiten tweemaal worden opgeschreven; als je echt niks nieuws weet toe te voegen, zet je een kruisje op het kladblaadje.

Ac t

a. Wist je veel woorden/feiten bij het onderwerp te bedenken?

Mijn mening

Ed

Opdracht 2

u'

b. Welke nieuwe dingen heb je erbij geleerd?

Schrijf je mening op over de volgende stellingen.

ht

a. CliĂŤnten in de ggz zijn beter af in grote instellingen waar ze bij elkaar kunnen wonen.

yr

ig

b. Alle grote ggz-instellingen zouden moeten worden gesloten.

C

op

c. De projecten voor kleinschalig wonen in de ggz zijn alleen bedoeld om geld te besparen.

7


Kleinschalig wonen ggz

Kleinschalig wonen ggz

.

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

De afgelopen jaren is er veel veranderd in de manier waarop cliënten met een psychiatrische aandoening zorg krijgen en wonen. Dit is vooral zichtbaar in de vele projecten voor kleinschalig wonen. Het is belangrijk om als hulpverlener te weten wat kleinschalig wonen inhoudt, voor wie het geschikt is en hoe met deze woonvorm wordt bijgedragen aan de kwaliteit van leven en wonen.

Huiskamer bij kleinschalig wonen.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat kleinschalig wonen is. Je kunt aangeven welke doelgroepen gebruikmaken van kleinschalig wonen binnen de ggz. Je kunt uitleg geven over de meest gangbare visies en opvattingen die er zijn over kleinschalig wonen. Je kunt uitleggen hoe kleinschalig wonen kan bijdragen aan de kwaliteit van leven en wonen.

ht

• •

ig

yr

Opdracht 1

Lees de Theoriebron Kleinschalig wonen ggz. Beantwoord de vragen, de vier B's. Je beantwoordt ze met de voorkennis die je al hebt. a. Wat is voor jou al bekend, wat weet je al over kleinschalig wonen in de ggz?

C

op

Theoriebron Kleinschalig wonen ggz <

De vier B's (1)

b. Waar ben je benieuwd naar met betrekking tot de theorie over deze woonvorm?

8


Kleinschalig wonen ggz

c. Welke kennis denk je bij te leren over kleinschalig wonen in de ggz?

Opdracht 2

Van instelling naar kleinschalig wonen in de ggz (1)

fb

.v

.

d. Wat denk je daarvan te kunnen gebruiken in de beroepspraktijk? Dus welke kennis zou je willen bewaren?

Bestudeer de Theoriebron Kleinschalig wonen ggz en beantwoord de vragen.

ie

Theoriebron Kleinschalig wonen ggz <

u'

Ac t

a. Welke grote verandering heeft de afgelopen jaren plaatsgevonden in de woonsituatie van cliënten met een psychiatrische aandoening?

Ed

b. Wat zijn de belangrijkste redenen voor deze verandering?

ht

c. Wie hebben een grotere rol gekregen in het organiseren van de zorg?

ig

d. Wat kun je zeggen over de cliënten die nog wel intramurale zorg krijgen?

Eerstelijns en tweedelijns ggz (1)

yr

Opdracht 3

Zoek uit op internet wat wordt bedoeld met eerstelijns en tweedelijns ggz. Zoek ook uit wat dit betekent voor cliënten die worden behandeld in kleinschalige woonvormen.

C

op

In het zorgaanbod heeft een verschuiving plaatsgevonden van de tweedelijns specialist naar de eerstelijns ggz.

9


Kleinschalig wonen ggz

Opdracht 4

Zelfmanagement (2) Als hulpverlener ondersteun je mensen met psychische klachten om zo zelfstandig en zelfredzaam mogelijk te leven. Hoe staat het met jouw vermogen om cliënten op deze manier te ondersteunen?

Website zelfmanagement ggz <

fb

.v

.

Ga naar de Website Zelfmanagement ggz en doe de Zelftest zelfmanagement. Sluit jouw manier van werken aan bij wat cliënten willen? Noteer de uitslag van de test en vergelijk deze met de uitslag van een medestudent.

Visies en opvattingen over kleinschalig wonen (2)

Ac t

Opdracht 5

ie

Bespreek samen wat de uitslag voor jullie betekent en wat jullie zouden kunnen doen om dit te verbeteren. Beschrijf dit in kort verslag van een half A4tje.

In de Theoriebron Kleinschalig wonen ggz lees je over verschillende visies en opvattingen in de ggz die van invloed zijn op hoe cliënten wonen.

Theoriebron kleinschalig wonen ggz < Werkmodel Woordspin <

Kwaliteit van leven en wonen (4-5)

ht

Opdracht 6

Ed

u'

Probeer in tweetallen een eigen en nieuwe visie te vormen over hoe jullie ideale vorm van kleinschalig wonen eruit zou zien. Geef informatie over: • wat de visie is • waarom de visie er zo uitziet • wat er anders is dan de huidige visies • wat er moet gebeuren om de visie om te zetten in de praktijk. Beschrijf de visie eerst in ongeveer een half A4tje en breng de inhoud daarna over in een woordspin. Je kunt hierbij gebruikmaken van het Werkmodel Woordspin. Presenteer je woordspin in de klas.

C

op

yr

ig

Maak een groepje van vier of vijf studenten. Bepaal en beschrijf eerst voor jezelf wat kwaliteit van leven en wonen voor je is. Vergelijk dit dan met de mening hierover van de anderen uit je groepje. Trek een conclusie over de overeenkomsten en verschillen die jullie ontdekken. Kunnen jullie samen tot één beschrijving komen?

10


Kleinschalig wonen ggz

Opdracht 7

Kleinschalig wonen is aan een opmars bezig in de zorg. Maar wat betekent deze woonvorm voor de kwaliteit van leven van bewoners? Ga naar de Website Gastvrije Zorg en lees het artikel Kleinschalig wonen: hoe zorg je voor kwaliteit van leven? Beantwoord daarna de vragen.

.

Website Gastvrije zorg <

Bijdragen aan de kwaliteit van leven en wonen (1)

ie

fb

.v

a. Waar ligt volgens het artikel de nadruk op bij kleinschalig wonen en hoe zorgt men hiervoor?

u'

Ac t

b. Op welke manier kan kleinschalig wonen volgens het artikel ervoor zorgen dat er meer persoonlijk contact wordt gemaakt met de bewoners?

Ed

c. In het artikel wordt een project genoemd waarbij men werkt met verschillende leefsferen. Wat wordt hiermee bedoeld en welke sferen zijn er?

ig

ht

d. Wat vind je van dit idee? Welke sfeer zou je zelf kiezen?

C

op

yr

e. Welke andere kenmerken die in het artikel genoemd worden van deze vorm van kleinschalig wonen spreken je het meest aan en waarom is dit zo?

11


De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz

.

De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Door de ontwikkelingen in de langdurende zorg en de nieuwe wetgeving en financiering komen steeds minder psychiatrische cliënten in aanmerking voor intramurale zorg. Cliënten die wel in aanmerking komen, hebben meestal complexe zorg nodig en zijn dan aangewezen op projecten voor kleinschalig wonen.

Vaak zijn er huisdieren aanwezig in projecten voor kleinschalig wonen.

ht

Leerdoelen •

yr

ig

• • •

Je kunt uitleggen hoe de zorg en ondersteuning in kleinschalig wonen georganiseerd is. Je kunt uitleggen wat de ontwikkelingen zijn in de langdurende zorg. Je kunt uitleggen wat ambulantisering inhoudt. Je kunt uitleggen hoe de organisatie en financiering van kleinschalig wonen in de ggz wordt geregeld. Je kunt uitleggen wat de Wlz en Wmo betekenen voor cliënten in kleinschalige woonvormen van de ggz. Je kunt benoemen welke deskundigen betrokken zijn bij kleinschalig wonen.

C

op

12


De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz

Opdracht 1

Ontwikkelingen in de langdurende zorg (1) Bestudeer de Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz. Kies het juiste woord in de volgende zinnen. De langdurende zorg voor mensen met ernstige psychische aandoeningen is erg veranderd / afgenomen.

.

Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz <

.v

Een belangrijke partner die opkomt voor de belangen van psychiatrische cliënten is FNV / GGZ Nederland.

fb

Cliënten / Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inkoop van beschermd wonen.

De maatschappelijke ondersteuning van psychisch kwetsbare mensen wordt geregeld in de Wmo / Wlz.

ie

Het aan het werk krijgen van mensen met een psychische arbeidsbeperking moet gestimuleerd wordt door de Wmo / Participatiewet.

Opdracht 2

Ac t

De langdurige zorg gaat naar de Wmo en de Wlz / de AWBZ.

Ambulantisering (1)

Opdracht 3

Landelijke Monitor Intramurale GGZ (2) De afbouw van bedden in de ggz is zichtbaar in de jaarlijkse Landelijke Monitor Intramurale GGZ, die wordt uitgevoerd door het Trimbos Instituut. Ga naar de Website Trimbos en bestudeer in de Landelijke Monitor Intramurale GGZ punt 5 (Overzicht belangrijkste bevindingen en slotbeschouwing), vooral het stukje over ‘Zorggebruik’.

ig

ht

Website Trimbos <

Ed

u'

Wat wordt bedoeld met het begrip ambulantisering?

yr

a. Hoe lang bleven cliënten gemiddeld in een locatie voor beschermd wonen?

C

op

b. Welke psychiatrische aandoening kwam het vaakst voor bij de cliënten in de intramurale zorg?

c. Welke zorgzwaartepakketten waren het meest van toepassing bij het beschermd wonen?

13


De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz

Opdracht 4

Organisatie en financiering van kleinschalig wonen in de ggz (1)

.v

.

a. Welke soort cliënten komt in aanmerking voor Langdurige zorg?

ie

fb

b. Wat wordt bedoeld met de begrippen care en cure? En waartoe behoort kleinschalige zorg ggz?

Opdracht 5

u'

Ed

Opdracht 6

Kleinschalig wonen (2)

ht

Bekijk drie filmpjes over verschillende projecten voor kleinschalig wonen in de ggz: • Informatiefilm Woonzorgnet locatie Van Muijlwijk Arnhem • Zorgwinkel Le Sejour in Tholen verzorgt kleinschalige zorg • Kleinschalige woonvoorziening De Raak (Amsta). a. Beschrijf in het kort welke zorg de verschillende locaties bieden.

ig

Filmpje Zorgwinkel le Sejour <

Wmo (2)

Verdiep je in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Maak samen met een medestudent een voorlichtingsplan waarmee je een cliënt kunt voorlichten over de Wmo. Je kunt hierbij gebruikmaken van het Werkmodel Voorlichtingsplan. Volg de stappen van het plan en presenteer je uitwerking aan je docent.

Werkmodel voorlichtingsplan <

Informatiefilm woonzorgnet <

Ac t

c. In welke wet is de zorg vastgelegd voor cliënten die 24 uur per dag zorg nodig hebben?

C

op

yr

Filmpje kleinschalige woonvoorzieningen De Raak <

14

b. Welke locatie spreekt je het meest aan en waarom?


De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz

Opdracht 7

ie

Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz.

Maak een groepje van vijf. Nadat je met dit groepje nagedacht hebt over de organisatie van een kleinschalige woonvoorziening ggz ga je een rollenspel spelen waarin de leden van een multidisciplinair team (MDT) van deze woonvoorziening overleg hebben over hun cliĂŤnten. Je kunt hierbij gebruikmaken van het Werkmodel Rollenspel. Maak met elkaar een lijst van deskundigen die betrokken zijn bij een kleinschalig woonvoorziening ggz. Beschrijf per deskundige wat zijn functie is en waarom en op welke manier de deskundige betrokken is bij de kleinschalig woonvoorziening. Maak een organogram van de kleinschalige woonvoorziening ggz waaruit duidelijk wordt hoe de verschillende functies van de betrokken deskundigen zich tot elkaar verhouden.

u'

Werkmodel Rollenspel <

Multidisciplinair team (5)

Ac t

Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz <

fb

.v

.

c. Zie je bij de verschillende locaties de doelstellingen van kleinschalig wonen terug?

Ed

Beslis wie welke deskundige speelt. Schrijf vervolgens een eigen casus over een cliĂŤnt die je wilt inbrengen in het overleg. Gebruik de richtlijnen van het Werkmodel Rollenspel.

C

op

yr

ig

ht

Speel het rollenspel. Zorg dat de docent hierbij aanwezig is of film het rollenspel met je mobiel zodat de docent het later kan bekijken.

15


Passende zorg en ondersteuning in de ggz

.

Passende zorg en ondersteuning in de ggz

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Er zijn verschillende vormen van beschermd en kleinschalig wonen voor cliënten met een psychiatrische aandoening. Soms wonen zij in woongroepen en soms in zelfstandige appartementen. Dit is vooral afhankelijk van de mate van ondersteuning en begeleiding die ze nodig hebben en de manier waarop dit wordt gefinancierd.

Een werkervaringsplek in een fabriek.

ht

Leerdoelen

Je kunt vertellen voor welke cliënten kleinschalig wonen geschikt is en welke vorm van kleinschalig wonen passend is bij verschillende doelgroepen en verschillende ondersteuningsbehoefte. Je kunt benoemen voor welke cliënten kleinschalig wonen geschikt is. Je kunt aangeven welke kleinschalige woonvormen voor welke doelgroep beschikbaar zijn. Je kunt uitleggen wat wijkgericht werken binnen kleinschalig wonen in de ggz inhoudt. Je kunt verschillende actuele ondersteuningsbehoeften in de ggz benoemen.

ig

yr

• •

op

• •

C

Opdracht 1

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz <

16

Doelgroepen in kleinschalig wonen ggz (1) Bestudeer de Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz en beantwoord de vragen. a. Wat weet je al over kleinschalige woonvormen in de ggz?


Passende zorg en ondersteuning in de ggz

b. Heb je hier al ervaring mee, privé of door werk of opleiding? Zo ja, wat is die ervaring?

fb

.v

.

c. Wat vind je ervan dat steeds meer cliënten met een psychiatrische aandoening weer zelfstandig gaan wonen? Waarom vind je dit?

ie

d. Denk je dat iedereen in principe zelfstandig kan wonen? Waarom vind je dat?

Ac t

e. Wanneer komt een cliënt in aanmerking voor beschermd en kleinschalig wonen?

u'

f. Voor wie is kleinschalig wonen geschikt?

yr

ig

ht

Ed

g. Wat zijn de mogelijkheden voor wonen en begeleiding voor de cliënten met verschillende behoeften?

Opdracht 2

C

op

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. <

Stappenplan Prezi < Website Prezi <

Doelgroepen in kleinschalig wonen ggz (2) Zoek in tweetallen op internet informatie over welke cliënten terecht kunnen in projecten voor kleinschalig wonen van de ggz. Je wilt graag een antwoord op de volgende vragen: • Welke cliënten kunnen een plaats krijgen in projecten voor kleinschalig wonen van de ggz? • Wat is de grootste doelgroep? • Zijn deze plekken in heel Nederland beschikbaar? • Hoeveel cliënten wonen meestal bij elkaar? • Wat is de voorwaarde voor opname? • Wat heeft de locatie te bieden? Verzamel voldoende informatie om er een presentatie over te geven met behulp van Prezi. Presenteer dit aan de klas.

17


Passende zorg en ondersteuning in de ggz

Opdracht 3

De organisatie achter kleinschalig wonen (2) Zoek in tweetallen met behulp van de Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz, de Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen ggz en op internet uit, welke rol de volgende wetten spelen bij kleinschalige zorg in de ggz: • Wet langdurige zorg (Wlz) • Wmo. Geef daarbij antwoord op de vragen: • Wat houden de wetten in? • Welke rol spelen ze bij het kleinschalig wonen? • Wat is het verschil tussen de twee wetten? • Wat zijn de voorwaarden om gebruik te maken van de wet? Verwerk je antwoorden in een verslag van ongeveer één A4tje.

Opdracht 4

Wel of niet beschermd wonen (1)

ie

fb

Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen. <

.v

.

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. <

a. In sommige gevallen komen cliënten niet in aanmerking voor beschermd wonen. Zoek uit op de Website van PerSaldo, de belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget, voor wie dit geldt.

Ac t

Website PerSaldo <

Ed

u'

Website Ervaringswijzer <

ig

ht

b. Ga naar de Website Ervaringswijzer en lees daar over de verschillende woonvormen via de woonwijzer. Lees de ervaring van Jeroen en beschrijf in een half A4tje wat het voor hem betekende om naar een andere woonvorm dan het RIBW te gaan en hoe hij gekomen is waar hij nu is.

Opdracht 5

Beschrijf in tweetallen hoe een indicatietraject verloopt als cliënten extra zorg moet aanvragen bij het CIZ. Maak bij deze opdracht gebruik van de Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz.

C

op

yr

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. <

Indicatietraject (2)

18


Passende zorg en ondersteuning in de ggz

Opdracht 6

Regelhulp (1) Ga naar de Website Regelhulp en lees over het kleinschalig wooninitiatief.

Website Regelhulp <

Wijkgericht werken binnen kleinschalig wonen (1)

ie

Opdracht 7

fb

.v

.

Schrijf op welke hulp cliĂŤnten kunnen krijgen als ze in een kleinschalig wooninitiatief gaan wonen.

Maak bij deze opdracht gebruik van de Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. a. Wat houdt wijkgericht werken binnen kleinschalig wonen in? Geef enkele voorbeelden.

u'

Ac t

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. <

ht

Ed

b. Geef een aantal voorbeelden van wijkgericht werken binnen kleinschalig wonen.

Opdracht 8

Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. a. Welke taken voeren sociale wijkteams uit?

yr

ig

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. <

Verschillende soorten wijkteams (1, 4)

C

op

Website kenniscentrum Aedes < Stappenplan Pixton <

b. In een document van Aedes-Actiz Kenniscentrum voor Wonen en Zorg staan verschillende soorten wijkteams beschreven. Ga naar de Website Kenniscentrum Aedes-Actiz en lees het document. Beschrijf voor jezelf, in het kort, de verschillen tussen de verschillende wijkteams.

Website Pixton <

19


Passende zorg en ondersteuning in de ggz

fb

Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. Welke taken horen bij de ondersteuning en begeleiding in kleinschalig wonen?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz. <

Ondersteuning en begeleiding in kleinschalig wonen (1)

.v

Opdracht 9

.

c. Maak een groepje van vier en verwerk de informatie in een strip met behulp van Pixton. Beantwoord in je strip de volgende vragen: • Welke soorten teams zijn er? • Waar richten de teams zich op? • Welk team kan het beste worden ingezet bij kleinschalige zorg ggz?

20


Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

.v

.

Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

fb

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz kan bestaan uit bijvoorbeeld woonbegeleiding, maar ook uit dagbestedingsactiviteiten, training of toeleiding naar zelfstandig(er) functioneren door het aanleren en oefenen van nieuwe vaardigheden. Hierbij wordt vaak gebruikgemaakt van een begeleidingsplan. De eigen regie van de cliënt staat steeds voorop. De nadruk ligt vaak op herstelondersteunde zorg (HOZ) en rehabilitatie.

Dagbesteding kan op verschillende manieren plaatsvinden.

ht

Leerdoelen

Je kunt cliënten begeleiden binnen het kleinschalig wonen ggz. Je kunt aangeven wat begeleiden binnen het kleinschalig wonen ggz inhoudt. Je kunt aangeven hoe je een begeleidingsplan kunt gebruiken in de ggz. Je kunt de begrippen integratie en participatie uitleggen. Je kunt motiveren op welke manier dagindeling, dagbesteding, vrijetijdsbesteding, integratie en participatie bijdragen aan het welzijn en welbevinden van een cliënt. Je kunt aangeven hoe je HOZ en rehabilitatie kunt inzetten bij het begeleiden kleinschalig wonen ggz.

yr

ig

• • • • •

C

op

21


Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Opdracht 1

Bekend, benieuwd, bewaren - de 3 B's (1)

Opdracht 2

Ac t

ie

fb

.v

.

Maak deze opdracht voor aanvang van de les. Beantwoord de volgende vragen, de 3 B's. Je maakt gebruik van je voorkennis. • Wat is voor jou al bekend, wat weet je al over begeleiden binnen kleinschalig wonen in de ggz? • Waar ben je benieuwd naar met betrekking tot deze begeleiding? • Welke kennis denk je op te doen over begeleiden binnen kleinschalig wonen in de ggz? • Wat denk je daarvan te kunnen gebruiken in de beroepspraktijk? Dus welke kennis zou je willen bewaren?

Begeleiden binnen kleinschalig wonen in de ggz (1, 2)

ADL staat voor algemene dagelijkse levensverrichtingen. Het zijn de dagelijks terugkerende basisverrichtingen die je moet doen om zelfstandig te kunnen leven in de maatschappij. Maak een woordspin van alle algemene dagelijkse levensverrichtingen. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Woordspin. Vergelijk je woordspin met een medestudent en pas deze zo nodig aan. Overleg vervolgens in tweetallen bij welk onderdeel van de ADL dat je hebt beschreven je verwacht de meeste ondersteuning te moeten bieden bij cliënten in projecten voor kleinschalig wonen in de ggz.

ht

Ed

u'

Werkmodel Woordspin <

Opdracht 3

Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. Beschrijf waarover de begrippen eigen regie, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid gaan.

C

op

yr

ig

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. <

Eigen regie, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid (1)

22


Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Opdracht 4

Begeleiding versus eigen regie (3) Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz.

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. <

.v

.

Bekijk het Filmpje Animatie GGZ. Hierin wordt uitgelegd wat begrippen als eigen regie en begeleiding inhouden. Schrijf een korte casus waarin duidelijk wordt hoe je een cliĂŤnt begeleidt met aandacht voor zijn eigen regie. Maak nu zelf aan de hand van de casus een animatie waarin te zien is hoe eigen regie er in de praktijk kan uitzien. Gebruik hiervoor Prezi.

fb

Filmpje Animatie GGZ <

ie

Website Prezi <

Opdracht 5

Stappen in het begeleidingsplan (2)

Ed

u'

Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. a. De eerste stap in het methodisch werken bij het opstellen van een begeleidingsplan is het verzamelen van informatie. Om een totaalbeeld van je cliĂŤnt te krijgen, gebruik je vier verschillende informatiebronnen. Welke zijn dit en welke informatie kun je bij welke bron halen?

b. Aan stap 2, het vaststellen van behoeften en problemen, zitten twee kanten om dit duidelijk te krijgen. Welke zijn dit?

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. <

Ac t

Stappenplan Prezi <

23


Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Opdracht 6

Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. Leg in je eigen woorden uit wat integratie en participatie betekenen. Schrijf dit op en vergelijk het dan met de uitleg van een andere student.

Dagbesteding (2)

Ga naar de Website Platform GGZ en lees het ervaringsverhaal van Rob. Lees vervolgens de casus over Akilah:

ht

Opdracht 7

Ed

u'

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. <

Website Platform GGZ <

Integratie en participatie (2)

Ac t

ie

fb

.v

.

c. Stap 5 is het uitvoeren van de activiteiten volgens planning. Als je hiermee klaar bent rapporteer je over de activiteit. Wat rapporteer je en hoe doe je dit?

ig

Akilah

C

op

yr

Akilah is een van oorsprong Syrische vrouw van 42 die al langere tijd in Nederland woont. Ze is met twee jonge kinderen gevlucht uit Syrië nadat eerst haar ouders en toen haar man, die als journalist werkte, vermoord werden. Tijdens de vlucht naar Nederland is Akilah verkracht door smokkelaars. Na een lange reis is ze getraumatiseerd en berooid via Duitsland aangekomen in Nederland. Als ze een verblijfsvergunning heeft en haar kinderen naar school gaan, vindt ze een baan als schoonmaker. Akilah werkte in Syrië als arts maar haar diploma’s zijn hier niet geldig en ze spreekt nog gebrekkig Nederlands. Een tijdje gaat het werk goed, maar dan gaat het mis. Tijdens het werk wordt ze lastiggevallen door een mannelijke collega en al haar trauma’s komen terug. Akilah raakt in een psychose en wordt een tijd opgenomen. Haar kinderen worden ondergebracht bij familie elders in het land. Als ze na intensieve behandeling met ontslag mag, besluit men om haar eerst in een project voor begeleid wonen te plaatsen. Als je haar ontmoet, maakt mevrouw een erg kwetsbare maar ook erg aardige indruk. Ze geeft aan dat ze vooral haar kinderen vreselijk mist en dat ze graag overdag weer iets te doen wil hebben als afleiding.

24


Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Opdracht 8

Ac t

ie

fb

.v

.

Stel nu samen minstens vijf tips op voor Akilah en vijf tips voor de hulpverleners, net zoals voor Rob gebeurde. Bespreek deze tips daarna gezamenlijk met de klas.

Begeleid en beschermd wonen (1)

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Wat is het verschil tussen begeleid wonen en beschermd wonen?

25


Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Opdracht 9

Rehabilitatie (1) Zoek met behulp van de Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz en bronnen op internet uit wat rehabilitatie in de ggz inhoudt. Beantwoord de volgende vragen: • Waar komt rehabilitatie vandaan? • Wat is het? • Waar wordt het vooral toegepast? • Wat vind je zelf van deze benadering?

Opdracht 10

Herstelondersteunende zorg (HOZ)

ht

Gebruik bij deze opdracht de Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. Bekijk het Filmpje GGNet Film 8 Afhankelijkheid van zorg verminderen. Welke punten over HOZ die ook in de Theoriebron worden genoemd zie je terug in het filmpje?

ig

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. <

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz. <

C

op

yr

Filmpje GGZ <

26


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

ie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

Kritisch en creatief denken

Ac t

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Ed

u'

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

ig

ht

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing

C

op

yr

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

27


Reflecteren

Opdracht 4

Samenwerken

.

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

fb

.v

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

28


Theoriebron kleinschalig wonen ggz

.

Theoriebron kleinschalig wonen ggz

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

Cliënten met een psychiatrische aandoening worden niet alleen binnen maar ook buiten de muren van instellingen behandeld en begeleid. Dit gebeurt vooral in de vorm van kleinschalig wonen, waarbij kleine groepjes cliënten bij elkaar wonen. Dit is het gevolg van een andere manier van denken over zorg en ziekte en een poging om de geestelijke gezondheidszorg (ggz) betaalbaar te houden.

Begeleiding in een kleinere setting.

ig

ht

Van instellingen naar kleinschalig wonen in de ggz

C

op

yr

De afgelopen jaren is de zorg voor cliënten met een psychiatrische aandoening ingrijpend veranderd, zowel voor de cliënt als voor de hulpverlener en zorgorganisaties. Voorheen was het gebruikelijk om cliënten met een psychiatrische aandoening onder te brengen in grote psychiatrische instellingen. Hier bleven zij vaak hun hele leven wonen. Nu ligt de nadruk meer op wonen in de wijk, midden in de maatschappij en in kleinschalige woonvormen. Door zorgaanbod te verschuiven van de kliniek naar de buurt, van de tweedelijnsspecialist naar de eerstelijns ggz (bijvoorbeeld psychologen) en de huisarts kan de groei in de ggz worden beheerst. Deze verandering gaat uit van de gedachte dat zorg aan cliënten zo veel mogelijk dicht bij huis plaatsvindt. De kwaliteit van zorg kan hiermee verbeteren, omdat mensen vaak beter herstellen in hun eigen omgeving. De zorg is gericht op het herstel en op deelname aan de maatschappij van mensen met een psychische ziekte.

29


Theoriebron kleinschalig wonen ggz

Gevolgen van de verschuivingen in de zorg

ie

fb

.v

.

Door toegenomen kennis over ziekten, meer behandelmogelijkheden en de groeiende mondigheid van burgers, wijzigen de rol van de cliënt en de verhouding met zijn hulpverleners. De cliënt wordt meer regisseur van zijn eigen zorgproces, samen met een steeds zelfstandiger werkende hulpverlener. Van cliënten en hun naasten wordt ook meer verwacht. En gemeenten hebben een grotere rol gekregen in het organiseren van de zorg. Zorgorganisaties doen de komende jaren meer met minder: zij voorzien met minder financiële middelen en personeel in een grotere en stijgende zorgvraag. Er is veel minder intramurale zorgverlening, maar de zorgzwaarte van mensen die intramurale zorg ontvangen is groter. Gemeenten, zorgverzekeraars, woningbouwcorporaties en zorgaanbieders moeten afspraken maken hoe ze mensen buiten de instelling opvangen en in netwerken samenwerken. Dit vraagt om onderhandeling, gezamenlijke afspraken en vertrouwen.

Ac t

Semimuraal en intramuraal

Ed

u'

Semimurale zorg is een tussenvorm van zorg en valt tussen extra- en intramurale zorg in. Een cliënt kan niet volledig zelfstandig wonen zoals bij extramurale zorg, maar hoeft ook niet te worden opgenomen in een zorginstelling voor 24-uurszorg. Dit laatste is intramurale zorg. Met semimurale zorg blijft de cliënt grotendeels zelfstandig wonen. Er zijn verschillende vormen van semimurale zorg. Zo kan de cliënt in een instelling voor beschermd wonen leven. Hier woont de cliënt zeer zelfstandig, maar ontvangt zorg waar dat nodig is. Ook dagbehandeling in een psychiatrische instelling is een vorm van semimurale zorg. Deze vindt overdag plaats, na de behandeling keert de cliënt huiswaarts. Bij 'wonen in de wijk' is sprake van zelfstandig wonen of in een kleine locatie in de wijk.

Kleinschalig wonen in de ggz

C

op

yr

ig

ht

Bij kleinschalig wonen deelt een kleine groep mensen, die intensieve zorg en ondersteuning nodig heeft, met elkaar een groepswoning. In de leefgroep wordt alle zorg verleend door een multidisciplinair team dat verantwoordelijk is voor de zorg en begeleiding van de woongroep. Hierdoor is het voor cliënten mogelijk een zo normaal mogelijk leven te leiden. Kleinschalig wonen in de wijk is ontstaan in de zorg voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap. Het is ook een trend geworden in de zorg voor mensen met dementie en cliënten met een psychiatrische aandoening. Bewoners ontvangen in een kleinschalige woonvorm vaak een persoonlijke vorm van begeleiding (en dagbesteding) die het voor hen mogelijk maakt om op een veilige en prettige manier zelfstandig te kunnen wonen. De bewoners worden bij alle dagelijkse zaken ondersteund, zoals huishouding, medicatie, koken en wassen. De meeste bewoners krijgen hierbij een persoonsgerichte behandeling. Hierbij staat de eigen regie centraal.

30


Theoriebron kleinschalig wonen ggz

Begeleid wonen en beschermd wonen

ie

fb

.v

.

Begeleid wonen en beschermd wonen zijn woonvormen voor mensen die door psychische problemen begeleiding nodig hebben in het dagelijks leven. Hoe groter de behoefte aan hulp bij het dagelijks leven, hoe intensiever de ondersteuning. Bij 'begeleid wonen' woont een cliënt zelfstandig, maar met hulp. De begeleiders komen regelmatig langs en helpen bijvoorbeeld om de woning en het dagelijks leven op orde te houden. Denk bijvoorbeeld aan regelmatig schoonmaken, de uitgaven op een rijtje zetten, werk vinden of meedenken over vrijetijdsbesteding. De begeleiders geven geen therapie of behandeling. Bij 'beschermd wonen' krijgt een cliënt intensievere begeleiding dan bij begeleid wonen. De cliënt woont met meerdere mensen in een huis. Hij heeft een eigen kamer en deelt de badkamer, keuken en zitkamer met de andere bewoners. De cliënt krijgt begeleiding van een sociaalpsychiatrisch begeleider of verpleegkundige. Dat kan een paar uur per week zijn, of veel intensiever.

Ac t

Woonvormen binnen kleinschalig wonen in de ggz

ig

ht

Ed

u'

Er zijn veel verschillende soorten (beschermde) woonvormen. De keuze voor cliënten is afhankelijk van indicatie, aandoening en beschikbaarheid. Soms zijn er appartementen beschikbaar voor individuele cliënten waarbij ze 24 uur per dag kunnen terugvallen op een achterwacht die telefonisch bereikbaar is. Andere woonvormen variëren van twee- tot vijfpersoonshuishoudens. Bewoners hebben een eigen kamer en delen huiskamer, keuken, douche en toilet. Ook is er een beschermde woonvorm voor bijvoorbeeld cliënten met psychiatrische en verslavingsproblemen (dubbele diagnose). Deze woonvorm biedt ruimte aan een grotere groep bewoners die verdeeld worden over kleinschalige wooneenheden van vier á vijf personen. Als laatste voorbeeld kan nog de HAT worden genoemd. HAT betekent Homing Apart Together. Alle bewoners hebben de privacy van een eigen appartement, maar delen gezelligheid in de gezamenlijke huiskamer. Cliënten kunnen 24 uur per dag terugvallen op een achterwacht die telefonisch bereikbaar is.

Huidige visies en opvattingen in de ggz

C

op

yr

In de manier waarop men tegen cliënten met een psychiatrische aandoening aankijkt, is veel veranderd. De zorg en de visie hierachter richten zich steeds meer op: • stabilisatie naar persoonlijk en maatschappelijk herstel • verschuiving van alleen professionele zorg naar eigen kracht en zelfmanagement • het zich niet alleen richten op de cliënt maar ook de omgeving erbij betrekken • samenwerking tussen ggz en andere sectoren • integratie van behandeling en rehabilitatie. Daarnaast verandert de zorg van enkel op de psyche gericht naar geïntegreerde zorg voor geest én lichaam. Deze visie van de ggz sluit aan bij de veranderende maatschappij waarin de overheid een minder centrale rol wil spelen en burgers worden aangesproken op hun eigen kracht, mogelijkheden en sociale netwerken.

31


Theoriebron kleinschalig wonen ggz

Kwaliteit van leven en wonen

fb

.v

.

De situatie waarin cliënten wonen en de wijze waarop zij hun woonsituatie en de zaken die daarmee samenhangen beleven, zijn van invloed op de kwaliteit van leven. Het gaat hierbij over zowel het zich ‘thuis voelen’ in het eigen huis als het zich ‘thuis voelen’ in de woonomgeving (buurt of wijk). Kwaliteit heeft vaak te maken met zaken als: • veiligheid • ondersteuning bij het wonen • sociale binding en integratie • zingeving door daginvulling • zelfstandigheid en privacy.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Mensen voelen zich veilig als ze zich thuis voelen in hun woning en bij de mensen die zij om zich heen hebben, zoals hulpverleners en mensen met wie zij relaties of vriendschappen onderhouden. Bij mensen met een psychische aandoening komt het vaak voor dat familierelaties ontbreken of verstoord zijn. Velen van hen kunnen niet op familie terugvallen, waardoor het ontbreekt aan extra ondersteuning. Elk mens heeft een sociaal netwerk nodig om te kunnen functioneren.

32


Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen (ggz)

.v

.

Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen (ggz)

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

In Nederland zijn relatief veel intramurale voorzieningen voor bijna alle vormen van zorg. Van de intramurale voorziening wordt alleen gebruik gemaakt als er geen redelijke alternatieven meer te bedenken of te organiseren zijn. Dit wordt ambulantisering genoemd. Voor cliënten met een psychiatrische aandoening die niet helemaal zelfstandig kunnen functioneren, bestaan woonvormen zoals kleinschalig groepswonen.

Steun bieden wanneer dit nodig is.

ig

Langdurende zorg

C

op

yr

De zorg aan mensen met ernstige psychische aandoeningen verandert in snel tempo. GGZ Nederland heeft met de overheid en andere partners in het Bestuurlijk Akkoord en in het Zorgakkoord afspraken gemaakt over de langdurende zorg. De belangrijkste ontwikkelingen: • Gemeenten zijn verantwoordelijk voor (de inkoop van) beschermd wonen en maatschappelijke ondersteuning van psychisch kwetsbare burgers, volgens de Wmo 2015. • De ggz-sector moet een derde van de bedden afbouwen en de zorg zo veel mogelijk thuis aanbieden (ambulantisering). • Het bevorderen van arbeidsparticipatie van mensen met een psychische arbeidsbeperking is de verantwoordelijkheid van gemeenten, door de nieuwe Participatiewet. • De zorg wordt onderverdeel in de basis-ggz en de gespecialiseerde ggz. • Ambulante ggz blijft vallen onder de zorgverzekeraar. Vanaf 2015 betaalt de zorgverzekeraar de eerste drie jaar van een opname met ggz-behandeling. De langdurige zorg (AWBZ) gaat deels naar de Wmo en deels naar de Wlz.

33


Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen (ggz)

Ambulantisering

Ac t

Langdurige zorg

ie

fb

.v

.

Ambulantisering is afbouwbeleid van intramurale zorg. Ambulantisering is meer dan alleen maar het verminderen van intramurale voorzieningen. Want om deze te kunnen verminderen, moeten alternatieven worden gevonden voor vraagstukken op het gebied van wonen, werk, inkomen, dagbesteding, sociale contacten, vrije tijd en zorg. Ambulantisering betekent vooral een andere manier van kijken naar wat iemand nodig heeft om een zo goed en normaal mogelijk leven te kunnen leiden. De intramurale voorziening wordt uitsluitend ingezet als er geen redelijke alternatieven meer te bedenken of te organiseren zijn. Ambulantisering is dan ook een brede ontwikkeling die betrekking heeft op alle vormen van intramurale voorzieningen in de ggz, met de bijbehorende financiering. Ggz-instellingen bouwen de totale beddencapaciteit in de periode tot 2020 fors af. Bij ambulantisering staat de cliënt centraal: het gaat om zijn behoeften en zijn wensen en om de kwaliteit van leven.

Ed

u'

Afhankelijk van de mate waarin mensen met psychiatrische problematiek ondersteuning nodig hebben, kunnen ze een behandeling krijgen voor korte of langere tijd in een kleinschalige woonvoorziening van een zorgaanbieder of in de instelling zelf. Langdurige zorg is er voor mensen dit nodig hebben: ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en mensen met langdurige psychische of psychiatrische problemen. Langdurige zorg is geen curatieve zorg, die gericht is op genezing en daardoor anders van aard is en meestal korter duurt. Curatieve zorg is bijvoorbeeld een opname in een ziekenhuis. Langdurige zorg wordt ook wel ‘care’ genoemd, curatieve zorg ‘cure’. Vanaf 2015 wordt zorg voor personen die blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid voor een deel vergoed uit de Wet Langdurige Zorg (Wlz).

ig

ht

Gevolgen van de ambulantisering voor hulpverleners

C

op

yr

Om de ambulantisering te laten slagen is samenwerking essentieel. Samenwerking met gemeenten en maatschappelijke organisaties zoals woningcorporaties, UWV, politie en justitie, onderwijs, re-integratiebedrijven, schuldhulpverlening, maar ook huisartsen en thuishulpverlening. Het UWV is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Dit instituut houdt zich onder andere bezig met werk en werknemersverzekeringen. UWV en GGZ Nederland gaan nauw samenwerken om meer mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen naar werk te begeleiden. Cliënten met ernstige psychiatrische aandoeningen hebben zorg en begeleiding nodig op meerdere levensdomeinen, zoals psychische en lichamelijke gezondheid, wonen, werk (of dagbesteding), zingeving en sociale contacten. Daarom is het belangrijk dat er samenhangende zorg en ondersteuning wordt aangeboden.

34


Theoriebron De ontwikkeling naar kleinschalig wonen (ggz)

Welke ggz-cliënten vallen onder de Wlz?

ie

fb

.v

.

Cliënten met een verblijf (gericht op herstel) tot 1095 dagen vallen onder de Zorgverzekeringswet, cliënten met een langer verblijf vallen onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit geldt ook voor klinische zorg geleverd bij ggz-instellingen. De wet is van toepassing voor de ggz als een cliënt een indicatie ZZP GGZ-B heeft. In elke regio is een zorgkantoor verantwoordelijk voor de Wlz-zorg. De langdurige ggz wordt bekostigd op basis van zorgzwaartepakketten: de zorgaanbieder brengt een bedrag per dag in rekening voor de behandeling en het verblijf van de cliënt. Bij zorg vanuit de Wlz gaat het met name om zorg met verblijf in een instelling. Naast deze vergoeding vanuit de overheid zijn cliënten een eigen bijdrage verschuldigd. Deze eigen bijdrage is een landelijk verplichte regeling, die is vastgesteld door het ministerie. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) voert deze regeling uit.

Ac t

Ondersteuningsbeleid volgens de Wmo

ht

Ed

u'

De overheid streeft naar een samenleving waarin iedereen meedoet. Mensen met een psychische stoornis moeten volwaardig kunnen deelnemen aan de maatschappij. Maatschappelijke participatie draagt bij aan hun herstel. Sinds 2015 geldt een nieuwe Wet maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Daarin is elke gemeente verantwoordelijk voor een integraal ondersteuningsbeleid van kwetsbare burgers. Gemeentes dienen verbindingen te leggen met welzijn, wonen, schuldhulpverlening, jeugdzorg, (speciaal) onderwijs en het lokale werkgelegenheidsbeleid. In de Wmo zijn ook de opvang voor dak- en thuislozen, bemoeizorg en preventieactiviteiten op het gebied van geestelijke gezondheid geregeld. Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle ggz-zorg aan jeugdigen tot 18 jaar en voor ondersteuning aan kwetsbare burgers. Het idee hierachter is dat de gemeente dicht bij de burger staat en zijn sociale en maatschappelijke omgeving het beste kent. De ondersteuning kan extramurale individuele begeleiding zijn, dagbesteding, kortdurend verblijf of de inloopfunctie.

ig

Het multidisciplinaire team bij kleinschalig wonen in de ggz

C

op

yr

In een kleinschalige woonvoorziening van een ggz-zorgaanbieder zijn, afhankelijk van de klachten, verschillende deskundigen betrokken bij de behandeling. Zij vormen samen een multidisciplinair team. Iedere hulpverlener draagt bij aan de behandeling. Het gezamenlijk overleg van het team wordt multidisciplinair overleg of MDO genoemd. Het team kan bestaan uit: • psychiater/arts • psycholoog • psychiatrisch verpleegkundige • verzorgende • woonbegeleider • maatschappelijk werker. Een kleinschalige woonvoorziening maakt onderdeel uit van een grotere organisatie. Meestal is een teamleider of locatiecoördinator eindverantwoordelijk en zijn er persoonlijk begeleiders en assistent-begeleiders aanwezig. Afhankelijk van de keuzes die een organisatie heeft gemaakt, zijn er verschillen in de opbouw van een organisatie. In het organogram van de organisatie kun je zien welke functies er zijn.

35


Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz

.

Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz

.v

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

In Nederland zijn er tienduizenden mensen die beschermd en kleinschalig wonen, verdeeld over verschillende soorten woongroepen en woonvormen. Mensen kunnen voor beschermd wonen terecht in een gespecialiseerde ggz-instelling of in een grote regionale instelling voor beschermd wonen (RIBW), maar ook bij woonvormen van zorgorganisaties in de wijk. De meeste vormen van beschermd en begeleid wonen worden gefinancierd via de Wmo. Bij beschermd wonen hoort een ondersteunde woonsituatie én een zinvolle dagbesteding.

ht

Doelgroep kleinschalig wonen in de ggz

C

op

yr

ig

Veel mensen die zich vanwege psychische problemen niet zelfstandig kunnen handhaven, wonen in beschermde en kleinschalige woonvormen. Ze kunnen bijvoorbeeld terecht bij een regionale instelling voor beschermd wonen (RIBW). Een kleinschalige woonvoorziening kan in principe overal staan: op een instellingsterrein, vlak erbij, in een woonwijk van een stad, dorp of op het platteland. Voor het bieden van beschermd wonen is aanleiding als iemand er niet in slaagt om zelfstandig te wonen zonder de directe nabijheid van toezicht of ondersteuning. Afhankelijk van de ernst van het ziektebeeld en de daarbij horende zorgintensiteit wordt bepaald waar een cliënt kan wonen. Bij de start van een behandeling wordt gekeken naar de mate van ondersteuning. Wat kan de cliënt zelf, waarbij heeft hij ondersteuning nodig. Voor een deel van de doelgroep is ‘beschermd wonen’ een opstap (terug) naar zelfstandig wonen. Anderen blijven hun leven lang in een beschermde woonvorm wonen.

36


Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz

Verschillende woonvormen

ie

fb

.v

.

Kleinschalig wonen is geschikt voor jongvolwassenen en volwassene met psychische klachten en psychiatrische aandoeningen die begeleiding nodig hebben bij het wonen. In sommige gevallen richten de wooneenheden zich op specifieke problemen zoals mensen met een dubbele diagnose of met een verslaving of volwassenen met een psychotische kwetsbaarheid. Afhankelijk van de behoefte zijn er verschillende woonmogelijkheden: • Zelfstandig wonen met begeleiding. De cliënt woont zelfstandig en krijgt afhankelijk van de gemeentelijke indicatie en in overleg met hem, op bepaalde momenten per week begeleiding. • Begeleid wonen met zorg. De cliënt woont op een woonlocatie van een zorginstelling waar overdag en 's avonds begeleiding beschikbaar is en 's nachts alleen wanneer het nodig is. • Beschermd wonen met 24-uurs zorg. De cliënt woont op een woonlocatie van een zorginstelling waar dag en nacht begeleiding beschikbaar is.

Ac t

Hoe komen cliënten in aanmerking voor kleinschalig wonen?

ig

ht

Ed

u'

Afhankelijk van de zorgvraag zijn cliënten afhankelijk van de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Wmo. De Wlz is bedoeld voor de meest zware vormen van zorg. Lichtere vormen van zorg en ondersteuning vallen onder de Wmo. Deze wetten bepalen de route van aanvraag voor kleinschalig wonen. In de meeste gevallen wordt de financiering geregeld via de Wmo en hebben cliënten een indicatie nodig. Als iemand redelijk zelfstandig kan wonen, kan hij in aanmerking komen voor woonruimte van een woningcorporatie. Dit is een organisatie die zich richt op het bouwen, beheren en verhuren van kwalitatief goede woonruimte met een betaalbare huur voor mensen die over niet zo veel geld beschikken. Veel RIBW-woningen zijn eigendom van woningcorporaties, maar de huur wordt vaak betaald door een zorginstelling. In sommige gevallen staat het huurcontract eerst een periode op naam van de zorginstelling. Als de cliënt zich een goed huurder toont, wordt het huurcontract omgezet op naam van de bewoner. Dit wordt een Omklap- of Verdiencontract genoemd.

Indicatietraject

C

op

yr

De zorg en ondersteuning voor kleinschalig wonen wordt vaak ingekocht met een persoonsgebonden budget (pgb) of deels geleverd als zorg in natura (een instelling levert de zorg). Voor financiering via de Wmo hebben cliënten een indicatie van de gemeente nodig. Daarnaast betalen ze een eigen bijdrage die afhankelijk is van het inkomen. In een aantal gevallen valt een cliënt bij het aanvragen van een plaats voor kleinschalig wonen onder de Wlz. Dit is bijvoorbeeld het geval als hij onder intensieve behandeling is en woont in een instelling waar deze behandeling gegeven wordt. De indicatiesteller is in dit geval het CIZ. Nadat een aanvraag is ingediend bij het CIZ, ontvangt iemand in principe binnen zes weken een besluit. Het CIZ belt vervolgens met de aanvrager of maakt een afspraak voor een (huis)bezoek. Hierna ontvangt de aanvrager het indicatiebesluit per brief met daarin de toegewezen zorg. Dit wordt doorgegeven aan het zorgkantoor.

37


Theoriebron Passende zorg en ondersteuning in de ggz

Wijkgericht werken binnen kleinschalig wonen

ie

fb

.v

.

Vrijwel alle gemeenten werken met gebiedsgerichte teams bij de toeleiding van cliënten naar ondersteuning en zorg. Wat de samenstelling is van deze teams en welke taken de teams uitvoeren kan van gemeente tot gemeente verschillen. Soms werken gemeenten (ook) met een Wmo- of Zorgloket. De sociale wijkteams voeren verschillende taken uit zoals: • Beoordelen van aanvragen voor Wmo-voorzieningen en ondersteuning (keukentafelgesprekken). • Advies geven en algemene (welzijns)ondersteuning bieden (bemiddelen bij de inzet van vrijwilligers, adviseren van mantelzorgers, organiseren van inloopactiviteiten, doorverwijzen naar algemene voorzieningen). • Gebiedsgericht organiseren en aanbieden van alle eerstelijnsondersteuning (ondersteuningsvragen oplossen).

Ac t

Met het wijkgericht werken wil men het sociale netwerk van de cliënt vergroten en deelname aan activiteiten stimuleren. Het creëren van ontmoetingsplekken op wijkniveau is hierbij een belangrijk uitgangspunt, met contact tussen mensen van de doelgroep onderling en contact met andere wijkbewoners. Hier kunnen mensen op een laagdrempelige wijze anderen ontmoeten en meedoen aan activiteiten.

Ed

u'

Ondersteuning en begeleiding in kleinschalig wonen

yr

ig

ht

Bij de ondersteuning en begeleiding gaat het zowel om individuele begeleiding (zoals hulp bij het plannen van activiteiten, de uitvoering van dagelijkse levensverrichtingen of het oplossen van conflicten) als om dagbestedingsactiviteiten die groepsgewijs plaatsvinden. Afhankelijk van de behoeften en het aanbod van de woonvorm kan er ook begeleiding zijn bij het huishouden, het maken van sociale contacten en eventuele verzorging en verpleging. Er wordt gewerkt vanuit de mogelijkheden. Behalve een ondersteunde woonsituatie hoort een zinvolle dagbesteding bij beschermd en kleinschalig wonen. In grote ggz-instellingen wordt soms dagbesteding op het terrein aangeboden, bijvoorbeeld in een werkplaats, restaurant of winkel. Voor cliënten die in de stad wonen, kunnen plaatselijke projecten zijn waar ze terechtkunnen voor werkzaamheden of activiteiten. In sommige plaatsen zijn er werkervaringsplekken voor cliënten bij bijvoorbeeld een bakker, fabriek of supermarkt.

C

op

Manieren van begeleiding

38

Sommige mensen hebben voldoende aan het spreekwoordelijke steuntje in de rug. Anderen zijn juist gebaat bij meer structurele begeleiding. Veel methoden richten zich op het versterken van de eigen mogelijkheden en het inzetten van het sociale netwerk. Een deel van de cliënten is daar goed mee geholpen. Anderen hebben extra hulp of specifieke, vaak individuele begeleiding nodig. Dit kan gaan om het structureren van de dag of het aanleren van vaardigheden, maar ook om deelname aan de samenleving (participatie). Alle begeleiding zal gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van de eigen regie. Bij de Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) gaat men bijvoorbeeld niet uit van ‘zorgen voor’, maar van eigen kracht. Het doel van deze benadering is met succes en naar tevredenheid wonen en werken, dagbesteding en vrijetijdsbesteding hebben, leren en sociale en familiecontacten hebben in een omgeving naar keuze, met zo min mogelijk professionele hulp.


.v

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

.

Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

fb

Inleiding

ht

Ed

u'

Ac t

ie

Als je cliënten begeleidt in projecten voor kleinschalig wonen in de ggz werk je eigenlijk met je handen op je rug. Het is namelijk vooral de bedoeling dat de cliënt zelf aan het werk gaat om weer (zo) zelfstandig (mogelijk) te kunnen wonen en zijn dag in te richten. Het behoud en stimuleren van de eigen regie van de cliënt staat centraal. De begeleiding richt zich op wonen en welbevinden maar ook op dagbesteding en deelname aan de maatschappij.

Kleine groepjes ouderen bij elkaar.

ig

Begeleiden binnen het kleinschalig wonen

C

op

yr

De manier waarop bewoners in projecten voor kleinschalig wonen in de ggz worden begeleid, wordt vooral bepaald door de kenmerken van de cliënt. Leeftijd, de ernst van de aandoening en de mate van zelfredzaamheid spelen een rol. Psychogeriatrische cliënten hebben erg veel begeleiding nodig en zijn afhankelijk van jou als hulpverlener. Maar de grootste groep psychiatrische cliënten wordt vooral begeleid en ondersteund richting zelfstandigheid en herstel. Het kan dan gaan om ondersteuning bij dagelijkse zaken zoals het zelfstandig voeren van een huishouding of omgaan met medicatie. Ook wordt aandacht besteed aan dagbesteding en in sommige gevallen aan begeleiding naar werk. Cliënten koken en eten vaak gezamenlijk. Bij alle begeleiding en ondersteuning die ze krijgen staat de eigen regie en zelfredzaamheid voorop. Wat kan en wil iemand zelf? Dat is steeds bepalend voor de hulp die je een cliënt biedt.

39


Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Eigen regie, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid

ie

fb

.v

.

De termen eigen regie, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid worden vaak door elkaar gebruikt. Dit kan leiden tot verwarring en onduidelijkheid. Eigen regie gaat uit van wat iemand wil met zijn leven. Eigen regie sluit aan bij iemands persoonlijke wensen en mogelijkheden en kenmerken. Eigen kracht gaat over de mogelijkheden die iemand heeft om zijn leven zelf in te vullen, samen met het eigen netwerk. Wat iemand wil, is ruimer dan waartoe iemand zelf, samen met zijn netwerk, in staat is. Om eigen regie te kunnen voeren moet een beroep gedaan worden op de eigen kracht. Wanneer je echter alleen uitgaat van iemands eigen kracht loop je het risico voorbij te gaan aan wat iemand wil. Eigen regie is dus iets anders dan het zelf regelen en organiseren van het invullen van het eigen leven. Eigen verantwoordelijkheid tot slot gaat over de vraag wat iemand zelf moet doen.

Ac t

Begeleiding versus eigen regie

Ed

u'

In een onderzoek onder psychiatrische cliënten geven cliënten vaak aan dat ze de meeste steun hebben aan ‘eigen kracht’. Het zijn meestal persoonlijke en alledaagse zaken waar mensen kracht uit putten. De hulpverlening is minder belangrijk dan ‘eigen initiatief en doorzettingsvermogen’, ‘steun van naasten’ en ‘sociale contacten’. Hoe eerder de cliënt de regie overneemt van de behandelaar, hoe sneller het behandeltraject zal gaan. Er zit echter ook een nadeel aan de nadruk op eigen regie. Doordat een cliënt zelf moet bepalen wanneer extra hulp nodig is, kan het gebeuren dat hij geen of te laat hulp inroept, omdat hij vindt dat het nog best wel gaat of dat er niets aan de hand is. Het is voor jou als hulpverlener dan ook belangrijk om een goed inzicht te krijgen in wanneer je moet begeleiden en wanneer je een cliënt zelf moet laten beslissen.

ht

Begeleidingsplan

C

op

yr

ig

Om een cliënt goede zorg en/of ondersteuning te kunnen geven, is het belangrijk om te werken volgens plan. In de verpleeg- en verzorgingshuissector en de thuiszorg (VVT) wordt het zorgleefplan gebruikt, in de gehandicaptenzorg het ondersteuningsplan en in de ggz het begeleidingsplan. Het begeleidingsplan is in de eerste plaats bedoeld om persoonsgericht werken te bevorderen en om de eigen regie van mensen die afhankelijk zijn van zorg en ondersteuning te vergroten. De begrippen ‘herstel’, ‘eigen regie’ en ‘kwaliteit van leven’ staan centraal. Belangrijke kenmerken van een persoonsgerichte benadering zijn: • De ondersteuning is gebaseerd op individuele behoeften en doelen van de cliënt. • De ondersteuning is gericht op herstel en stimuleert het benutten van de eigen kracht van de cliënt (empowerment). • De cliënt wordt actief betrokken bij het maken van voor hem belangrijke keuzes. • Het sociale netwerk van de cliënt wordt betrokken. • De ondersteuning is gericht op verbeteren van herstel, sociale relaties en meedoen in de maatschappij.

40


Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Stappen in het begeleidingsplan

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

In een begeleidingsplan ga je methodisch, dat wil zeggen planmatig, te werk. De zorg en ondersteuning voor een cliënt dient zo veel mogelijk afgestemd te zijn op zijn wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen. Door methodisch te werken ga je gestructureerd na wat die wensen en mogelijkheden zijn en maak je duidelijke afspraken met de cliënt, die je vastlegt in het plan. Bovendien evalueer je voortdurend zodat de zorg afgestemd blijft op de cliënt. Methodisch werken bevat de volgende stappen: • verzamelen van informatie • vaststellen van behoeften en problemen • vaststellen van doelen (bijvoorbeeld aanleren van nieuwe vaardigheden) • vaststellen en plannen van activiteiten • uitvoeren van de activiteiten volgens planning • evalueren en zo nodig bijstellen van de zorg en ondersteuning.

ht

Samen zoeken naar geschikte activiteiten.

ig

Integratie en participatie

C

op

yr

Integratie is de opname van personen of bepaalde bevolkingsgroepen in de maatschappij. In dit geval gaat het om de opname van cliënten met een psychiatrische aandoening in de maatschappij. Dit blijkt vaak de beste behandeling voor cliënten met langdurig psychiatrische problemen. Integreren kan bijvoorbeeld door middel van beschermde woonprojecten met verschillende zelfstandigheidsniveaus, aangepast aan de zorgbehoefte van de cliënt. Geestelijke gezondheid en participatie hebben een sterke verbinding: gezond zijn en zich gezond voelen is belangrijk om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. En andersom: wie meedoet in de samenleving voelt zich beter, werken is daarbij van grote betekenis. Participatie gaat over handelingen van mensen waarmee zij hun leven zin geven en zo veel mogelijk naar eigen welbevinden inrichten. Binnen participatie worden drie leefdomeinen onderscheiden: het privédomein (onder andere de eigen gezondheid en huishouding), het domein van het sociaal-culturele leven (bijvoorbeeld samen sporten) en het domein van werk, sociale zekerheid en inkomen.

41


Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Werk en dagbesteding

ie

fb

.v

.

Voor mensen met psychiatrische problemen is het niet altijd vanzelfsprekend om een reguliere baan te hebben of contact met andere mensen te maken. Als iemand geen werk heeft, mist hij de dagelijkse structuur en het contact met anderen. De afstand naar een betaalde baan wordt steeds groter. Er is begeleiding op maat nodig voor mensen die op zoek zijn naar werk dat bij hen past. Je kunt een cliënt begeleiden bij het vinden van een goede werkplek. Dit kunnen leerplekken en werkervaringsplekken zijn bij externe bedrijven of werkactiviteiten in een dagactiviteitencentrum. Naast het hebben van werk of andere zinvolle dagbesteding is invulling van vrije tijd een voorwaarde voor kwaliteit van leven. Het kan helpen bij het verbreden van interesses, het ontmoeten van anderen en stimuleert een evenwichtig dagritme. Op verschillende plaatsen in Nederland zijn hiertoe Herstelwerkplaatsen opgestart. Hier worden verschillende cursussen, trainingen en activiteiten aangeboden aan ggz-cliënten, familieleden of buurtbewoners.

Ac t

Rehabilitatie en kleinschalig wonen

ht

Ed

u'

Binnen de sociale psychiatrie, die zich richt op cliënten die in de maatschappij wonen (thuis of begeleid), heeft de rehabilitatiebenadering een steeds belangrijker plaats ingenomen. Deze benadering werd ontwikkeld omdat men vond dat hulpverleners zich in de dagelijkse praktijk van de ggz soms nog te veel richtten op alleen de psychische aandoening van de cliënten. Er was te weinig aandacht voor (de relatie met) de sociale en maatschappelijke omstandigheden en ondersteuningsbehoeften van de cliënt. Kenmerkend voor deze benadering en bijbehorende methoden is dat ervaringen, initiatieven en wensen van cliënten het vertrekpunt vormen van het ondersteuningstraject. De nadruk ligt op ontwikkelmogelijkheden, niet alleen op het gebied van de psychische en lichamelijke gezondheid, maar ook op het gebied van activiteiten en (sociale en maatschappelijke) participatie. Daarbij wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande (sociale) hulpbronnen in de omgeving en wordt geprobeerd de individuele sociale steunsystemen van cliënten te ondersteunen, te versterken en uit te bouwen.

ig

Bevorderen en herstel van zelfredzaamheid en participatie

C

op

yr

Als hulpverlener ondersteun je mensen met psychische klachten om zo veel mogelijk de regie over het eigen leven te voeren, zelfstandig keuzes te maken en beslissingen en verantwoordelijkheid te nemen om zo zelfstandig en zelfredzaam mogelijk te leven. Er zijn verschillende methoden bedacht om de eigen regie van een cliënt te waarborgen. Een daarvan is het OERmodel. OER staat hier voor: Ondersteuning Eigen Regievoering. Volgens dit model wordt de ondersteuning zodanig geboden dat de cliënt geprikkeld wordt om: • zelf keuzes te maken • zelf het initiatief te nemen • verantwoordelijkheid voor het eigen handelen te nemen • door te zetten • na te denken over alternatieven. Participatie is een heel belangrijke voorwaarde voor herstel, zo blijkt uit de toegenomen kennis van de laatste jaren over deze voorwaarden. Naast medische behandeling en therapie blijkt de invloed van een vertrouwde omgeving, een sociaal netwerk en een zinvolle dagbesteding (liefst werk) van groot belang.

42


Theoriebron Begeleiden binnen het kleinschalig wonen in de ggz

Herstelondersteunende zorg en kleinschalig wonen

Ac t

ie

fb

.v

.

In het verlengde van de rehabilitatiebenadering is de zogeheten herstelondersteunende zorg of HOZ steeds meer in de belangstelling komen te staan. Bij rehabilitatie staan de wensen en mogelijkheden van cliënten centraal. Bij de herstelbenadering wordt nog nadrukkelijker vanuit de mensen met de psychische aandoening zelf gekeken en gehandeld. Persoonlijke ervaringen, betekenisgeving, persoonlijke ontwikkeling en de betrokkenheid van hulpverleners vormen de leidraad voor het hulpverleningsproces. In de herstelbenadering krijgen cliënten een nóg bepalender rol. Waar wil de cliënt wonen en welke begeleiding vindt hij nodig? Cliënten wisselen individuele ervaringen uit, ontwikkelen op basis daarvan gedeelde ervaringskennis en dragen deze over aan andere cliënten en aan hulp- en dienstverleners. In de herstelbenadering gaat het net als in de rehabilitatiebenadering niet alleen om psychische gezondheid, maar ook om herstel van (sociale en maatschappelijke) rollen, persoonlijke identiteit en dagelijks functioneren.

Herstelondersteunende zorg

ht

Ed

u'

Mensen met een ernstige psychische aandoening hebben vooral last van de gevolgen van hun aandoening. Ze hebben bijvoorbeeld moeite met het vinden of behouden van werk, met sociale contacten en relaties of met zelfstandig wonen. Door deze beperkingen zijn ze vaak niet in staat om zich zonder hulp staande te houden in de samenleving. Het denken vanuit herstel is tegenovergesteld aan het alleen denken vanuit het ziektebeeld, dat lange tijd heeft overheerst. In het hersteldenken staat niet de cliënt als patiënt, maar de cliënt als burger centraal. Iemand die net als ieder ander een zinvolle dagbesteding wil, een fijne familie- en vriendenkring, een prettige woonomgeving en een financieel gezonde situatie. Herstelondersteunende zorg sluit aan bij het eigen verhaal van de cliënt. Het erkent, benut en stimuleert belangrijke mensen die onderdeel uitmaken van het netwerk van de cliënt. Het is gericht op het verlichten van lijden en vergroten van eigen regie en autonomie.

ig

Rehabilitatie

C

op

yr

Cliënten zijn aan het herstellen. Rehabilitatie ondersteunt cliënten bij dit herstelproces. Het is een proces waarbij men directe hulpverlening aan de cliënt combineert met begeleiding en beïnvloeding van de omgeving. Rehabilitatie heeft als doel de activiteiten en participatie zo veel mogelijk te vergroten. Daarnaast is het de bedoeling de aanwezige capaciteiten zo goed mogelijk te gebruiken in een zo normaal mogelijk omgeving. Vaak zet het herstelproces pas in nadat iemand vele turbulente jaren met perioden van ernstig ziek zijn en psychiatrische opnamen heeft meegemaakt. Rehabilitatie richt zich in tegenstelling tot behandeling niet op het terugdringen van stoornissen maar op het vergroten van de activiteiten en participatie van cliënten. Mensen met psychiatrische beperkingen helpen om beter te functioneren zodat ze, met succes en naar tevredenheid kunnen wonen, werken, leren en hun vrije tijd besteden in de omgeving van hun keuze met zo min mogelijk professionele hulp.

43


Theoriebron Groepen

Theoriebron Groepen

.

Inleiding

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

Mensen zijn sociale wezens. Zij maken zowel gedwongen als ongedwongen deel uit van allerlei verschillende groepen. In elke groep is er een dynamiek. Dynamiek zegt iets over de processen en de interacties binnen de groep. In de ene groep is de dynamiek goed te herkennen terwijl die in een andere groep onduidelijk kan zijn. Het is belangrijk dat je verhoudingen, rollen, processen en interacties binnen de groep herkent. Daarnaast heb je oog voor de individuen binnen de groep.

Groepsdynamiek.

ht

Wat is een groep

C

op

yr

ig

Met een groep wordt een grotere of kleinere verzameling mensen bij elkaar bedoeld. Wanneer twee mensen bij elkaar zijn dan ontstaat er al een groep. Als er meer mensen bij komen dan wordt de groep groter en moeten er meer afspraken gemaakt worden. Als je met een groep, bijvoorbeeld een woongroep, gezamenlijk wilt eten dan moeten er afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld het tijdstip. Groepsleden hebben regelmatig en intensief contact met elkaar en kunnen elkaar beïnvloeden. Cliënten in kleinschalige woonprojecten van de ggz maken vaak deel uit van een groep. Iedere groep ontwikkelt een eigen groepssfeer. De karakters, gedragingen en psychiatrische aandoeningen van cliënten in een groep kunnen effect hebben op elkaar.

44

Kenmerken van een groep Een groep heeft een aantal kenmerken: • directe interactie • gezamenlijke taak • groepscultuur • groepsstructuur.


Theoriebron Groepen

Directe interactie

.

Binnen een groep reageren groepsleden op elkaar, er is een directe wisselwerking. Groepsleden krijgen feedback van elkaar, hierdoor is het mogelijk om het gedrag op elkaar af te stemmen.

.v

Gezamenlijke taak

fb

In een groep hebben groepsleden een gezamenlijke taak voor bijvoorbeeld werk, studie of hobby. Bijvoorbeeld samen koken of boodschappen doen. Of het strijden tegen een tegenstander bij een sportactiviteit.

ie

Groepscultuur

Ac t

Groepsleden hebben gezamenlijke waarden, zaken die belangrijk gevonden worden om na te streven binnen de groep. Bijvoorbeeld ‘hard werken’. Daarnaast ontwikkelen groepsleden gezamenlijke normen binnen de groep, een bepaalde manier om met elkaar om te gaan. Iedere groep ontwikkelt een eigen stijl, een eigen groepscultuur.

Groepsstructuur

Ed

u'

Binnen een groep nemen groepsleden een bepaalde positie in, ieder groepslid krijgt een eigen plaats binnen de groep. Er ontstaat een netwerk van relaties tussen de groepsleden, de groepsstructuur.

Soorten groepen

ig

ht

Groepen kunnen op verschillende wijzen ingedeeld worden, bijvoorbeeld in: • formele en informele groepen • primaire en secundaire groepen • in- en out-groepen.

Formele en informele groepen

C

op

yr

Een formele groep is een groep die een plek heeft in een bepaalde structuur, de groep maakt deel uit van een groter geheel. Bijvoorbeeld een groep mensen die samenwerkt op een afdeling of werkplek. In een formele groep weet men wat er verwacht wordt doordat afspraken zijn vastgelegd en er een duidelijk doel is waarnaar gestreefd wordt en er is een duidelijke taakverdeling. Een informele groep is een groep waarin de rollen en normen niet expliciet zijn vastgelegd. Een informele groep ontstaat buiten de structuur van een organisatie door bijvoorbeeld vriendschappen of gemeenschappelijke interesses. Binnen een formele groep kan een informele groep ontstaan, bijvoorbeeld een groepje met collega’s die van voetbal houden trekken naar elkaar toe. Daarnaast kunnen sommige van deze collega’s ook van wandelen houden en dat weer met een groepje andere collega’s gaan doen.

45


Theoriebron Groepen

Primaire en secundaire groepen

fb

.v

.

In een primaire groep onderhouden groepsleden een persoonlijke en duurzame relatie met elkaar. Voorbeelden van primaire groepen zijn een gezin en een hechte vriendengroep. Je hebt een persoonlijke binding met de groep en voelt je er emotioneel bij betrokken. Bij een secundaire groep is er meer afstand tussen de groepsleden. De persoonlijke binding is minder sterk. Voorbeelden van secundaire groepen zijn een werkgroep voor verkeer of een werkgroep die een activiteit in de buurt organiseert.

In- en out-groepen

u'

Ac t

ie

In- en out-groep heeft te maken met een onderverdeling tussen ‘wij’ (in-groep) en ‘zij’ (out-groep). Wie hoort ‘binnen’ de groep en wie hoort ‘buiten’ de groep. Een in-groep is een groep met een sterke samenhang en veiligheidsgevoel. Hoe hechter een groep is, hoe meer overeenstemming er zal zijn over de opvattingen en regels binnen de groep. Voorbeelden zijn een gezin en een vriendengroep. Ook leeftijdgenoten kunnen een in-groep zijn. Een out-groep is een groep waarvan je geen deel uitmaakt. Tot de out-groep behoren alle buitenstaanders ten opzichte van de in-groep. Een out-groep wordt gevormd door iedereen die niet tot de in-groep behoort. Bijvoorbeeld volwassenen zijn een out-groep voor kinderen en jongens een out-groep voor meisjes.

Ed

Functies van groepen

C

op

yr

ig

ht

Leven in groepen is voor mensen functioneel. Iedere groep heeft weer een andere functie. Door deel uit te maken van een groep kunnen mensen zich onderscheiden van anderen. Mensen ontlenen hun sociale identiteit aan de groep waarvan ze deel uitmaken. Factoren zoals opvoeding, opleiding en vrienden beïnvloeden hoe je denkt, voelt en handelt. Dit heeft invloed op jouw interesses, de dingen die jij belangrijk vindt en hoe je reageert en beslissingen neemt. Daarnaast kan het deelnemen aan groepen zorgen voor verbreding van de kennis en vaardigheden en jouw persoonlijke visie. Door ervaringen op te doen in groepen leer je meer over jezelf en weet je steeds beter wat jij wilt en wat voor jou echt belangrijk is. Door bijvoorbeeld deel te nemen aan een cursus of training krijg je nieuwe informatie en leer je hoe je dit kunt toepassen in de praktijk.

46


Theoriebron Groepen

Groepsstructuur

fb

.v

.

Binnen een groep nemen groepsleden een bepaalde positie in, ieder groepslid krijgt een eigen plaats binnen de groep. Er ontstaat een netwerk van relaties tussen de groepsleden, de groepsstructuur. Bij een groep die goed functioneert, is vaak sprake van een goede groepsstructuur. Een goede groepsstructuur wil zeggen dat de groepsleden met elkaar een samenhangend geheel vormen. De relaties en de rollen van de groepsleden zijn dan goed op elkaar afgestemd. Een goede groepsstructuur geeft de groepsleden veiligheid en bescherming die ieder groepslid nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen.

ie

Groepscultuur

Ed

u'

Ac t

Alle normen en waarden van groepsleden vormen samen de groepscultuur. Hiermee worden de regels bedoeld die gaan over hoe iemand zich dient te gedragen binnen de groep en datgene wat de groepsleden belangrijk vinden. Het is belangrijk dat de cultuur in een groep zodanig is dat de groepsleden zich veilig voelen. Als hulpverlener moet je weten hoe je een positieve groepscultuur kunt stimuleren. Een cultuur waarin groepsleden rekening houden met elkaar, elkaar kunnen motiveren om positief gedrag te laten zien en elkaar helpen met het oplossen van problemen. Samen kun je afspraken en groepsregels maken. Je geeft zelf het goede voorbeeld door je aan de regels te houden. Wanneer iemand zich niet aan de regels houdt, kun je deze bespreken met de groep. Dit zorgt voor vertrouwen en een gevoel van veiligheid.

Groepscohesie

C

op

yr

ig

ht

Voor mensen is het belangrijk dat er een goede groepscohesie is binnen de groep, om zich te kunnen ontwikkelen. Dit betekent dat de groepsleden met elkaar een geheel vormen. Groepsleden willen bijvoorbeeld graag bij elkaar zijn, vertrouwen elkaar en zijn zorgzaam voor elkaar. Wanneer er een wij-gevoel heerst binnen een groep, heeft een groep een hoge cohesie. In groepen met een lage cohesie is weinig wij-gevoel en zijn groepsleden minder betrokken. Groepscohesie kan verstoord worden door bijvoorbeeld het ontstaan van subgroepjes binnen de groep. Negatieve reacties en negatieve feedback van mensen buiten de groep en het wisselen van de leiding van de groep of andere grote veranderingen kunnen de groepscohesie verstoren. Groepscohesie kan versterkt worden door groepsleden bijvoorbeeld de mogelijkheid te geven om hun verhaal kwijt te kunnen en met ideeën te komen. Ook gezamenlijke groepsactiviteiten en het geven van taken en verantwoordelijkheden kunnen bijdragen aan een goede groepscohesie.

Groepsklimaat Een positief groepsklimaat is belangrijk voor het welzijn van de groep. Als groepsleden zich veilig voelen en lekker in hun vel zitten, functioneren zij beter. Ook de hulpverlener functioneert beter wanneer dit het geval is. Bij een positief groepsklimaat zal er onderling minder ‘gedoe’ zijn waardoor meer tijd overblijft om activiteiten te ondernemen. In een positieve groep kunnen er conflicten zijn, maar die zijn vaak goed op te lossen.

47


Theoriebron Groepen

Rollen in een groep

Ac t

Actieve groepsleden

ie

In een groep kun je verschillende rollen onderscheiden: • actieve groepsleden (initiatiefnemers) • sociale groepsleden • neutrale groepsleden.

fb

.v

.

Het is belangrijk dat je aandacht besteedt aan het bevorderen van een positief groepsklimaat. In een positieve groep corrigeren groepsleden elkaar en hoeven groepsbegeleiders zich minder bezig te houden met het begrenzen en ombuigen van negatief gedrag van groepsleden. Het is belangrijk dat er afspraken gemaakt worden over gewenst gedrag. Ook kun je zorgen voor wederzijds vertrouwen door jezelf te zijn, inlevingsvermogen te tonen en door goed te luisteren naar de groepsleden. Daarnaast kan het gebruik van humor spanningen doorbreken.

Socialen

u'

Actieve groepsleden nemen veel initiatief. Ze komen vaak met een idee of voorstel en reageren vaker op de inbreng van andere groepsleden.

Ed

Socialen zijn meer op elkaar gericht. Ze kunnen ervoor zorgen dat de sfeer in de groep bewaakt wordt en hierdoor positief blijft.

Neutralen

ig

ht

Neutralen nemen weinig initiatief. In een groep met veel neutralen is het lastiger om keuzes te maken, omdat er geen initiatief genomen wordt. Wanneer alle groepsrollen evenwichtig aanwezig zijn, is er een goede structuur binnen de groep.

Groepsrollen beïnvloeden in de praktijk

C

op

yr

De rol die je aanneemt als hulpverlener heeft invloed op de groep. Wanneer je werkt met een groep met veel sociale maar weinig actieve groepsleden, kun je de actieve rol op je nemen en hierdoor de actieve kanten van de groepsleden versterken. Dit doe je door bijvoorbeeld met ideeën of voorstellen te komen en te vragen hoe de groep hierover denkt. Daarnaast kun je de rollen van de groepsleden versterken door groepsleden in te zetten. In iedere groep zijn wel groepsleden te vinden die zich positief en sociaal opstellen. Deze groepsleden hebben vaak een hoge status binnen de groep en zijn een model voor de andere groepsleden. Als hulpverlener kun je de kwaliteiten van deze groepsleden gebruiken door bijvoorbeeld hen het eerst de beurt te geven bij een groepsgesprek, waardoor negatief gedrag minder kans heeft om de groepsnorm te worden.

48


Theoriebron Groepen

Leiders

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Ac t

ie

fb

.v

.

Sommige leiders worden officieel aangesteld en soms ontwikkelt leiderschap zich spontaan. Wanneer je drie mensen observeert die in een groepje samenwerken aan een opdracht, zie je dat zich al snel leiderschap ontwikkelt. Een formele leider wordt aangewezen als leider van de groep. Door bijvoorbeeld een sollicitatie naar of stemming over deze functie. Een informele leider binnen een groep is een leider die niet formeel de leiding heeft maar de leiding neemt. Doordat deze persoon bijvoorbeeld populair is, goede ideeĂŤn heeft of de belangen van de groep goed kan verdedigen. Groepsprocessen bepalen mede welke persoon de kans krijgt om de leiding op zich te nemen.

49


Theoriebron Begeleiden van groepen

.

Theoriebron Begeleiden van groepen

.v

Inleiding

Ac t

Groepsdynamica

ie

fb

Een groep in een professionele setting is in principe een willekeurig samengestelde groep. Cliënten kiezen niet zelf voor de groep, zij worden erin geplaatst. De groep bestaat dan al. Er is al een cultuur, er zijn groepsnormen en –waarden en de groepsleden hebben al een groepsgevoel ontwikkeld. Voor een goede begeleiding is het belangrijk dat je verhoudingen, rollen, processen en interacties binnen de groep herkent. Daarnaast heb je oog voor de individuen binnen de groep.

Ed

u'

In de beroepspraktijk zijn groepen vaak willekeurig samengesteld. Mensen kiezen niet zelf voor een groep maar worden erin geplaatst. De groep bestaat soms al, een nieuw groepslid moet zijn plaats in de groep nog vinden. Doordat er binnen een groep verschillende mensen zijn en er zich verschillende situaties voordoen ontstaat er dynamiek. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt ruzie heeft gehad met een andere cliënt en niet meer samen wil koken. Groepsdynamica is een wetenschap die zich bezighoudt met het gedrag van mensen in groepen en met de relaties tussen groepen onderling. Groepsdynamica gaat over het groepsproces, het gedrag en de verschillende rollen van de groepsleden in een groep en de invloed die groepsleden op elkaar hebben.

ht

Vertrouwen in elkaar helpt

yr

ig

Vertrouwen in elkaar is de basis van het contact. Wanneer de leden van de groep elkaar vertrouwen, zijn zij eerder bereid zich kwetsbaar op te stellen en durven zij fouten te maken. Wijs een ander niet af, veroordeel de een groepslid niet, maar accepteer de verschillende bijdragen van de groepsleden. Wat kan helpen bij het vertrouwen in elkaar? Een gezamenlijk doel, elkaar steunen en accepteren, excuses maken, feedback geven en samenwerken.

C

op

De groepssfeer

50

Er zijn positieve en negatieve groepen. In een positieve groep leren cliënten bijvoorbeeld veel van elkaar en delen ze ervaringen. In een negatieve groep hebben cliënten veel ruzie of durven ze hun mening niet naar voren te brengen. In een positieve groep vinden alle cliënten hun eigen plek en krijgen ze de ruimte om eigen initiatieven te ontplooien.


Theoriebron Begeleiden van groepen

Aspecten van de groepssfeer

Ac t

ie

fb

.v

.

De groepssfeer kan worden beschreven aan de hand van vijf aspecten: • algemene sfeer Hoe is de sfeer? In een positief groepsklimaat is er sprake van welwillendheid en zijn groepsleden nieuwsgierig naar een nieuwe cliënt. • onderlinge relaties Hoe zijn de relaties tussen de cliënten onderling? Tel bijvoorbeeld het aantal vriendschappelijke relaties in de groep. • onderlinge communicatie Hoe verloopt de communicatie tussen de cliënten? Er kan veel of weinig onderling contact zijn en het contact kan positief of negatief zijn. • rollen in de groep Hoeveel verschillende rollen zijn er in de groep? In een positief groepsklimaat zijn er allerlei rollen, zoals cliënten die leiding nemen, cliënten die initiatief nemen, cliënten die knopen doorhakken, zorgzame cliënten en komieken. • samenhang in de groep In hoeverre zijn de cliënten betrokken bij elkaar? Kennen ze elkaar goed, praten ze in de ‘wij-vorm’, werken ze samen aan taken? In dat geval is er sprake van samenhang.

u'

Een positieve groep creëren

ht

Ed

Als hulpverlener kun je de groepssfeer op verschillende manieren verbeteren, waarbij het van groot belang is dat er positieve groepsnormen gaan gelden. Een analyse van de aspecten van de groepssfeer kan helpen. Dan kun je proberen de zwakke punten uit de analyse te verbeteren. Het is sowieso goed om te werken aan de groepsnormen. Dit zijn de richtlijnen voor het gedrag in de groep. Een hulpverlener kan positieve groepsnormen stimuleren door bijvoorbeeld positief ingestelde cliënten het voortouw te geven. Ook kun je de bestaande positieve groepsnormen benoemen of zelfs omzetten in afspraken en deze ophangen, zoals ‘respect’ en ‘een ander laten uitpraten’. Verder geldt ook hier weer: geef zelf door je manier van communiceren en je gedrag het goede voorbeeld aan cliënten.

ig

Groepsregels opstellen

C

op

yr

Bij het opstellen van de groepsregels kun je het beste de volgende vuistregels aanhouden: • Stel de regels samen met de cliënten op. Wanneer cliënten meedenken zijn ze meer betrokken bij de regels en zullen ze zich er meer aan houden of andere cliënten erop aanspreken. • Formuleer de regels positief. Zeg liever wat de cliënten wel moeten doen dan wat ze niet moeten doen. Dus liever ‘houd je aan het kookschema’ in plaats van ‘niet vergeten wanneer je moet koken’. • Maak de regels zichtbaar. Door de regels bijvoorbeeld in de groepsruimte op te hangen, zorg je ervoor dat alle cliënten ze regelmatig zien. • Bespreek de regels regelmatig met elkaar. Nieuwe cliënten worden op deze manier ook betrokken en het is een goed moment om te bekijken of de regels goed werken.

51


Theoriebron Begeleiden van groepen

Elke cliënt tot zijn recht laten komen

Ac t

Samenwerken bevorderen

ie

fb

.v

.

Wanneer bepaalde cliënten niet tot hun recht komen in de groep kan de hulpverlener deze cliënten stimuleren om zichzelf meer te laten zien. In een grote groep kan het gebeuren dat cliënten die normaal gesproken wat stiller zijn, nog stiller worden. Vaak zijn deze groepsleden ook minder tevreden, omdat ze weinig inbreng hebben. Je kunt als hulpverlener de stillere cliënten meer betrekken bij de groep door ze bijvoorbeeld nadrukkelijk om een mening of een reactie te vragen, of door een signaal te geven of contact te maken, bijvoorbeeld met een knipoog. Dit zorgt voor veiligheid. Ook komt het soms voor dat cliënten met bijzondere karaktereigenschappen op de achtergrond blijven en daardoor niet tot hun recht komen. Je kunt proberen om deze cliënten te stimuleren om meer van zichzelf te laten zien. Zo kan bijvoorbeeld een cliënt die zich goed kan inleven, misschien bemiddelen bij een ruzie.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u'

Wanneer cliënten niet met elkaar willen samenwerken, is dat een teken dat er in de groep gebrek aan samenhang is. Je kunt het samenwerken bevorderen door rollen te verdelen. In een groepje kan er bijvoorbeeld een gespreksleider zijn, iemand die verantwoordelijk is voor het benodigde materiaal, iemand die de planning in de gaten houdt en iemand die het verslag schrijft. Wanneer je het samenwerken bevordert, zal dat een positieve invloed hebben op de sfeer in de groep.

52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.