10 minute read

Bewaking garantierisico WFZ - deel 3 Scenarioanalyse Herman Bellers

Bewaking garantierisico WFZ Deel 3: Scenarioanalyse

Het risicobeleid van het WFZ is er op gericht om te voorkomen dat de garantieclaims op het WFZ uitstijgen boven het aanwezige risicovermogen 1 . Het is dus belangrijk om goed te bewaken hoe het risico op het totaal van de uitstaande WFZ-garanties zich ontwikkelt in relatie tot het aanwezige risicovermogen. In het vorige deel van deze artikelenreeks (Fizier 2020-1) is uiteengezet hoe met behulp van Monte Carlo-simulaties de kans en omvang van eventuele toekomstige garantieschades worden berekend. In dit derde en laatste deel gaan we in op de andere belangrijke component: het risicovermogen.

Advertisement

De omvang van het toekomstige risicovermogen is – evenals de eventuele toekomstige garantieschade – niet met zekerheid te bepalen. Het financiële incasseringsvermogen van het WFZ wordt immers bepaald door tal van variabelen. Hierbij zijn eventuele garantieclaims, de inkomsten uit disagio en de beleggingsrendementen door de jaren heen van doorslaggevende betekenis. Deze factoren worden elk op hun beurt ook weer beïnvloed door een waaier van factoren, die voor een aanzienlijk deel een (voor het WFZ) exogeen, niet-beïnvloedbaar karakter hebben. Voor de gedachtenvorming: faillissementen hebben een relatie met het instellingsmanagement maar ook met het financiële en zorginhoudelijke overheidsbeleid; disagio-inkomsten hangen samen met het investeringsniveau in de verschillende deelsectoren van de zorg (hetgeen weer wordt beïnvloed door zorginhoudelijke perspectieven en financiële ruimte); de beleggingsopbrengsten hangen direct samen met de ontwikkelingen op de internationale financiële markten. Voor al deze aspecten geldt dat we geen glazen bol hebben. Maar het is wel mogelijk om op basis van aannames met betrekking tot de belangrijkste variabelen scenario’s door te rekenen en op die manier een indruk te krijgen van de invloed van bepaalde gebeurtenissen en ontwikkelingen. Het WFZ heeft hiervoor een rekenmodel ontwikkeld waarin zo veel mogelijk relevante factoren van de financiële huishouding zijn geïncorporeerd. Dit rekenmodel komt er in feite op neer dat WFZ-jaarrekeningen voor toekomstige jaren worden opgesteld, op basis van zelf te kiezen uitgangspunten. Zoals eerder is beklemtoond, doet een rekenmodel niet meer dan de naam aangeeft. Het rekent slechts rechttoe, rechtaan ‘stel-dat’-scenario’s door, op basis van door de gebruiker zelf gekozen input. Een model ‘voorspelt’ nadrukkelijk niets, en zegt evenmin iets over het realiteitsgehalte van de zelfgekozen scenario’s. Maar het jaarrekeningenmodel verschaft, zeker in combinatie met de uitkomsten van de Monte Carlo simulaties, wel belangrijke inzichten met betrekking tot de risicobewaking op portefeuilleniveau.

In het voorgaande artikel zagen we dat op basis van de Monte Carlo-simulaties de maximaal te verwachten schade in de komende periode van 2 jaar € 181 miljoen bedroeg (de basisvariant, met 99% waarschijnlijkheid). Voeren we dit schadebedrag in, dan zien we in grafiek 1 het effect op de omvang van het procentuele risicovermogen 2 .

Risicovermogen WFZ als percentage van het uitstaande garantiebedrag

Grafiek 1 1999 0% 2000 2001 2002 2003 2004 20072005 2008 2010 2014 2020 2024 2029 2012 20182016 2022 2026 2031 2034 20392037 2042 20482046 2006 2009 2011 2015 2021 2025 2030 2033 2036 2041 2045 2013 20192017 2023 20282027 2032 2035 2040 20442038 2043 2047

Risicovermogen in kas in mln €

Grafiek 2 1999 0 2000 2001 2002 2003 2004 20072005 2008 2010 2014 2020 2024 2029 2012 20182016 2022 2026 2031 2034 20392037 2042 20482046 2006 2009 2011 2015 2021 2025 2030 2033 2036 2041 2045 2013 20192017 2023 20282027 2032 2035 2040 20442038 2043 2047

gebracht, ook al vinden de daadwerkelijke uitgaven aan rente en aflossing uitgesmeerd over een periode van vele jaren plaats. De grafiek laat zien dat, mocht die maximaal te verwachten schade zich onverhoopt voordoen, het WFZ financieel een forse dreun krijgt. Maar het risicovermogen blijft ook bij deze extreme schade ruim ‘in de plus’ 3 en loopt in de jaren daarna weer geleidelijk op 4 .

Kijken we naar het effect van deze garantieschade op de financiële positie van het WFZ in termen van euro’s in kas (in plaats van naar het boekhoudkundige risicovermogen), dan geeft dat een gematigder beeld (grafiek 2). Grafiek 2 laat zien dat de dip in de feitelijke kaspositie per saldo veel minder diep is. Dit komt doordat de garantieschade gespreid over een reeks van jaren wordt genomen, waarbij gedurende die jaren de inkomsten uit garantieverlening en beleggingen doorlopen en de neergaande beweging hierdoor wordt gedempt 5 . Dit dempingsmechanisme is voor het WFZ en zijn risicodragende stakeholders (deelnemers en overheid) van cruciaal belang, aangezien de noodzaak om eventueel een beroep te doen op obligo en/of achterborg afhankelijk is van de vraag of de euro’s die het WFZ in kas heeft voldoende zijn om aan de verplichtingen jegens financiers te kunnen voldoen. Het verschil tussen ‘de boekhouding’ en ‘de kas’ laat zich verduidelijken aan de hand van het (zeer extreme) scenario waarbij we een garantieschade veronderstellen van € 286 miljoen in één keer, even groot dus als het hele risicovermogen (grafieken 3 en 4).

Grafiek 3 laat zien dat in dit scenario boekhoudkundig het hele risicovermogen wordt weggevaagd en het WFZ jaarrekening-technisch helemaal ‘platzak’ zou zijn. Grafiek 4 maakt echter duidelijk dat er desondanks geen enkele noodzaak is om meteen een beroep te doen op obligo en/of achterborg, omdat er vooralsnog meer dan voldoende geld in kas is. Sterker nog, de noodzaak tot ‘collecteren’ blijkt zich in dit scenario ook op de lange termijn helemaal niet voor te doen. De uitgaande kasstroom wordt namelijk gedempt door de jaarlijkse inkomsten uit garantieverlening en beleggingen. Per saldo wordt hierdoor de bodem van het spaarvarken helemaal niet bereikt.

Tot slot In drie opeenvolgende artikelen is weergegeven hoe het WFZ de individuele risicobeoordeling van zorginstellingen en de risicobewaking op de totale garantieportefeuille uitvoert. Dit laatste gebeurt met behulp van Monte Carlo-simulaties, in combinatie met het WFZscenariomodel. Het laatstgenoemde model komt er op neer dat jaarrekeningen voor toekomstige jaren worden opgesteld, op basis van zelfgekozen uitgangspunten. Het belangrijkste is echter dat door met uiteenlopende aannames ‘te spelen’ een besef ontstaat hoe bepaalde ontwikkelingen (afzonderlijk en in onderlinge samenhang) doorwerken. Vanwege de vele variabelen die in de financiële huishouding van het WFZ een rol spelen, alsmede de onderlinge samenhang hiertussen, verschaffen modelberekeningen hierbij meer inzicht dan louter op basis van intuïtie mogelijk is. In dit derde artikel is vooral getoond hoe het scenario

25%

Risicovermogen WFZ als percentage van het uitstaande garantiebedrag

model, in combinatie met de uitkomsten van de Monte Carlo-simulaties, gebruikt kan worden bij doorrekenen van schadegevolgen en het toetsen van de financiële robuustheid van het WFZ. Met inachtneming van de relativeringen die altijd horen bij toekomstbespiegelingen, zijn er uit de voorgaande analyses enkele belangrijke conclusies te trekken voor WFZ-deelnemers en overheid:

• Op basis van de huidige inzichten is er een (zeer) hoge mate van waarschijnlijkheid dat het aanwezige risicovermogen voldoende is om een eventuele garantieschade (of een cumulaties van schades) in de nabije toekomst probleemloos op te kunnen vangen.

• Er is een fundamenteel verschil tussen het boekhoudkundige risicovermogen en het risicovermogen op kasbasis. Zelfs als het boekhoudkundige risicovermogen ooit nul of negatief zou worden – en uit het jaarverslag het beeld zou oprijzen dat het WFZ platzak is – betekent dit helemaal nog niet dat het WFZ onvermijdelijk of op afzienbare termijn een beroep zou moeten doen op obligo en/of achterborg. De geleidelijk afbouw van de kaspositie resulteert er in dat hier ook in het slechtste geval vele jaren overheen zullen gaan, waarbij – afhankelijk van de toekomstige ontwikkelingen – de noodzaak om daadwerkelijk te moeten collecteren ondertussen kan verdampen.

Deze artikelenreeks had als doel om te verduidelijken hoe garantierisico’s door het WFZ worden beoordeeld en bewaakt en daarnaast om meer inzicht te geven in de methoden en technieken die hierbij worden toegepast. Uit eerdere deelnemers-enquêtes blijkt dat verreweg de meeste WFZ-deelnemers zich tot op heden geen zorgen maken over de (obligo-) risico’s die aan WFZ-deelname zijn verbonden. Slechts een kleine minderheid (9%) gaf aan hierover een zeker gevoel van ongerustheid te hebben. Hopelijk dragen deze artikelen voor alle WFZ-deelnemers bij aan een beter inzicht in de feitelijke situatie en een objectivering van hun obligo-risicobeleving.

20%

5% 10% 15% Risicovermogen

1999 0% 2000 2001 2002 2003 2004 20072005 2008 2010 2014 2020 2024 2029 2012 20182016 2022 2026 2031 2034 20392037 2042 20482046 2006 2009 2011 2015 2021 2025 2030 2033 2036 2041 2045 2013 20192017 2023 20282027 2032 2035 2040 20442038 2043 2047

Grafiek 3 -5%

350

Risicovermogen in kas in mln €

300

150 200 250 Risicovermogen

100

50

Grafiek 4 1999 0 2000 2001 2002 2003 2004 20072005 2008 2010 2014 2020 2024 2029 2012 20182016 2022 2026 2031 2034 20392037 2042 20482046 2006 2009 2011 2015 2021 2025 2030 2033 2036 2041 2045 2013 20192017 2023 20282027 2032 2035 2040 20442038 2043 2047

1 Het risicovermogen is het financiële incasseringsvermogen van het WFZ voor eventuele nieuwe garantieclaims, en wordt in het jaarverslag 2018 becijferd op bijna € 286 miljoen. Het risicovermogen bestaat in essentie uit de beleggingen en liquide middelen, minus de verplichtingen in verband met eerdere garantieclaims.

2 We nemen in de gepresenteerde grafieken aan dat de resterende looptijd van de leningencontracten nog 12 jaar bedraagt. (Dit is namelijk grofweg de helft van de gewogen gemiddelde looptijd van leningen onder WFZ-garantie). In een concrete casus wordt de schade vanzelfsprekend berekend op basis van de daadwerkelijke leningencontracten. De toekomstige disagio-inkomsten en beleggingsopbrengsten zijn gesteld op het niveau van de laatste bekende realisaties. Vanzelfsprekend worden door het WFZ ook op basis van gecombineerde wijzigingen in deze variabelen (en andere) doorrekeningen gemaakt.

3 Voor deze conclusie ‘an sich’ heeft men vanzelfsprekend geen rekenmodel nodig, aangezien het risicovermogen van € 286 miljoen ver uitstijgt boven de genoemde garantieschade van € 181 miljoen.

4 Waarbij vooral de toekomstige borgingsvolumes en beleggingsopbrengsten het hersteltempo bepalen.

Nieuwe sponsor PlanMotion stelt zich voor

Tevreden cliënten – Gelukkige medewerkers – Gezonde bedrijfsvoering

Een team zorgprofessionals: “Dit moet anders. De maatregelen die er zijn om de dreigende budgetoverschrijdingen tegen te gaan zijn niet goed voor cliënten en niet goed voor medewerkers. We willen bij ziekte de financiële ruimte hebben en houden om te vervangen. Met de kerstviering willen we extra personele capaciteit in kunnen zetten. De verassing dat aan het einde van het jaar nog heel veel verlofdagen moeten worden weggewerkt willen we niet meer”. Zomaar wat voorbeelden uit de dagelijkse zorgpraktijk. Voorbeelden die ervoor hebben gezorgd dat vanuit diezelfde zorgpraktijk een systematiek is ontwikkeld gericht op betere afstemming tussen (voorspelde) zorgvraag en inzet van zorgprofessionals. Een systematiek die meer rust in personeelsplanning brengt. Een systematiek die budgetoverschrijdingen tegengaat. Een systematiek die het fundament is voor de software van PlanMotion en daarmee vele malen beter tot zijn recht komt.

Initiatiefnemers Een restaurant aan de A28. Maandagochtend. Het regent en het waait hard. Willian Wildeboer, Tjeerd Wielinga en Edwin Does hakken de knoop door. PlanMotion is geboren. PlanMotion gaat software bouwen ondersteunend aan de in de inleiding genoemde systematiek. Software die zorgvraag en personele aanbod op efficiënte wijze bij elkaar brengt, inbreuk op het leveren van zorg minimaliseert en dat alles binnen de gestelde financiële kaders. Van elke euro zoveel mogelijk naar de cliënt is het vertrekpunt.

Van prototype naar software Met softwareprototypes worden binnen zorgorganisaties bezoeken afgelegd. “Zitten wij op het juiste spoor?”. Na een aantal prototypes ziet de eerste module van PlanMotion het levenslicht.

Meerdere modules verder PlanMotion is dé specialist in strategische en tactische capaciteitsplanning en levert de systematiek en de software. Uw volledige workforce management proces van plannen, bijsturen, rapporteren en analyseren tot aan adviseren wordt ondersteund. Plannen en regievoering als voorwaarde voor een goede operationele personeelsplanning staan centraal in onze systematiek en software. Integraal aangesloten op uw begroting plant u uw formatie en niet-cliëntgebonden inzet per roosterperiode. U weet op basis van de planning per roosterperiode wat de optimale inzet moet zijn in het kader van de jaarurensystematiek en hoeveel uren in welke roosterperiode aan niet-cliënt gebonden uren verbruikt kunnen worden om de vraag naar zorg optimaal te bedienen. Op basis van deze planning voorspelt en bepaalt u de benodigde flexibele inzet van uw eigen flexibele schil of externe inzet.

Op de veranderende toekomst bereidt u zich voor door gebruik te maken van verschillende (trend)analyse-mogelijkheden en de resultaten te verwerken met eventuele eigen inzichten binnen één of meerdere scenario’s. Met deze toekomstscenario’s heeft u zicht op de te verwachte benodigde personele capaciteit per deskundigheid voor de komende jaren. Met dit inzicht weet u wat u moet doen in opleiding, werving en selectie, zorgaanbod, samenwerking in personele inzet en benodigde flexibele inzet voor de komende jaren.

De waarde Tevreden cliënten, gelukkige medewerkers en gezonde bedrijfsvoering, daar doen we het voor. Dit bereiken we samen door meer continuïteit in zorgverlening, rust en voorspelbaarheid in personeelsplanning en verlaging van kosten.

This article is from: