9 minute read

De meeste verduurzaming moet volgens Philadelphia op locaties plaatsvinden

Jos van Nieuwkoop

MEESTE VERDUURZAMING MOET VOLGENS PHILADELPHIA OP LOCATIES PLAATSVINDEN

Advertisement

Met techniek valt veel te verduurzamen, maar het werkt pas echt als het in ieders dna komt te zitten. Philadelphia is hard op weg om dat te bereiken. ‘We zijn in 2014 begonnen met pionieren. Inmiddels hebben we dat stadium ruim achter ons gelaten en hebben we veel bereikt. Maar we zijn er nog lang niet.’

Allerlei zorgorganisaties zeggen dat duurzaamheid in hun genen zit, maar daar is weleens wat op af te dingen. Zo niet bij Philadelphia. Toen Bryan Valkenburg daar in 2010 aan de slag ging als inkoopmanager, was de organisatie er al van overtuigd dat duurzaamheid belangrijk is. Tijdens een bijeenkomst van de campagne Expeditie Duurzame Zorg van MVO Nederland in 2014 liep hij collega Jos van Nieuwkoop tegen het lijf, toen nog directeur vastgoed van zorggroep Parnassia. Een jaar later werd Van Nieuwkoop bij Philadelphia aangesteld als directeur huisvesting en facilitair, en sindsdien zetten de twee samen de schouders onder het duurzaamheidsbeleid van deze organisatie.

‘Zorg is sowieso duurzaam vanwege de lange relaties met cliënten en medewerkers, maar sustainability en circulariteit zijn, gelet op wat er allemaal met de aardbol gebeurt, cruciaal. Wij konden niet achterblijven’, zegt Van Nieuwkoop. ‘Philadelphia wilde koploper zijn in de vastgoedsector. Daarom deed het al in 2014 mee met die MVO-campagne.’ ‘Alle grondstoffen liggen op aarde, daar zullen we het mee moeten doen’, zegt Valkenburg. ‘De stoelen waar we nu op zitten, zijn een voorbeeld van hergebruik van grondstoffen. Bij elk besluit letten we niet alleen op tijd, geld en kwaliteit, maar inmiddels ook op duurzaamheid en MVO. Daar hebben we geen boekje met voorschriften voor, nee, dat moet echt in het dna van de organisatie komen.’

Op de vraag of Van Nieuwkoop en Valkenburg zich weleens activisten hebben gevoeld, antwoordt Valkenburg: 'Aanjagers van duurzaamheid is een betere term. Om duurzaamheid goed op de agenda te krijgen, moesten we uitleggen dat dat hét thema voor de toekomst is. Het was een uitdaging om te zorgen dat duurzaamheid prioriteit kreeg.'

Ambities

Het blijkt niet eenvoudig om duurzaamheid in het dna van een organisatie, van medewerkers en cliënten te krijgen. ‘We beseften dat we een meetlat nodig hadden, iets wat richting geeft. Samen met een coach van MVO Nederland hebben we toen gekozen voor de richtlijn ISO 26000, een zelfverklaringsmodel waarmee je je eigen ambities kenbaar maakt en de behaalde resultaten meet. Je wordt niet extern getoest. De enige die toetst, ben je zelf. Die ISO-richtlijn kent zeven hoofdthema’s waaraan je aandacht zou kunnen besteden, uiteenlopend van governance en zeggenschap tot ketensamenwerking met partijen als gemeenten en cliëntenorganisaties’, vertelt Van Nieuwkoop. ‘Altijd hou je rekening met duurzaamheid, bij HR, huisvesting, milieu…’.

‘En inkoop’, vult inkoper Valkenburg hem aan. ‘Met MVI, maatschappelijk verantwoord inkopen, zijn we destijds ook begonnen. Bij die ISO 26000 gaat het om twee dingen: de CO2-uitstoot moet naar beneden, dat begint vanuit de top, dat is bedrijfsvoering. Aan aan de andere kant moet de sociale footprint omhoog, waar wij cliëntparticipatie, meedoen in de maatschappij, kans op werk, en een bijdrage leveren aan de BV Nederland onder verstaan. Dat is dna, dat begint in de regio. Hoe lang moet je douchen? Kun je slimmer omgaan met verlichting? Dergelijk gedrag leggen we niet op, het is een kwestie van bewustwording. Hoe doe je dat? Je begint eens met mee-eten op een locatie. Dan vraag je wat er met het eten gebeurt dat overblijft. Soms antwoorden begeleiders dat het wordt bewaard voor de volgende dag, maar ja, dan zeggen cliënten “Nee hoor, dat wordt gewoon weggegooid”. Dan heb je meteen een gesprek. “Willen jullie elke dag vlees?” “Natuurlijk”, zeggen cliënten, maar als je vraagt wat ze van af en toe pannenkoeken denken, vinden ze dat ook prima. Met kleine trucjes kun je mensen tot ander gedrag bewegenen. Je plant zaadjes om dat in het dna te krijgen.’

Om grip op het energieverbuik te krijgen, heeft Philadelphia een energiemanagementsysteem volgens de ISO-richtlijn 50001 ingevoerd. Daarmee, en met met de MVO-richtlijn 26000, kan iedere afdeling en iedere locatie zijn eigen thema’s kiezen. ‘HR kijkt bijvoorbeeld naar verzuim, naar langdurige uitval of hoe om te gaan met vrouwen na een bevalling of in de overgang. Zo kun je in al die kolommen actief zijn. Om alles bovenaan weer samen te voegen, hebben we een stuurgroep waar de raad van bestuur in zit, twee regiodirecteuren, de afdeling communicatie en de afdeling Inkoop’, zegt Valkenburg

ISO-richtlijn

‘We hebben 550 locaties door heel Nederland. Om daar overal een energiemanagementsysteem in te voeren, werkt ISO 50001 goed, omdat je dan geen plan voor iedere vestiging afzonderlijk hoeft in te voeren. Als de milieudienst komt, kun je laten zien dat je die richtlijn

Bernard de Vries Robles & John Bierings, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts Communicatie

Bryan Valkenburg

hanteert en voldoet aan alle wet- en regelgeving. Dat voorkomt een hoop papierwerk’, legt Van Nieuwkoop uit. De ambitie om jaarlijks minimaal 3,5% energie te besparen ten opzicht van het jaar ervoor, wordt jaar in jaar uit behaald. Maar toen auditor Lloyds een jaar geleden vaststelde dat Philadelphia de certificering opnieuw gehaald had, maar een minpuntje scoorde omdat op een huurlocatie de sticker op een verwarmingsketel ontbrak, besloot de organisatie dat het tijd was om met 50001 te stoppen. ‘Toen wisten we dat onze missie, een goed energiemanagementsysteem installeren, geslaagd was.’ Sinds Philadelphia is overgestapt op het systeem Milieuthemormeter Zorg, zijn de eerste drie locaties brons gecertificeerd, waaronder het hoofdkantoor. ‘We hebben nu de ambitie om alle vestigingen in 2024 of 2025 brons gecertificeerd te krijgen’, vertelt Van Nieuwkoop.

In 2012 scoorden tientallen panden van Philadelphia ‘rood’ op het gebied van kwaliteit. Toen Van Nieuwkoop in 2015 de verantwoordelijkheid over het vastgoed kreeg, werd besloten dat er 110 bestaande panden afgestoten en 70 nieuwe panden gebouwd moesten worden. Daarvoor werd een investering van 250 miljoen euro gedaan. ‘De raad van bestuur wilde dat het binnen drie jaar afgerond zou zijn, maar ik heb meteen gezegd dat we dat niet zouden redden. Nu, pakweg zeven jaar later, zitten we op 62 nieuwbouwlocaties, in huur en eigendom. Al onze eigen panden worden beoordeeld aan de hand van de GPR-schaal. De gebouwen met aardgas scoren 7,2 op een schaal van 10, en de gasvrije 8. De nieuwe, volledig gasloze gebouwen scoren gemiddeld 8,2. Dat gaat dus prima. We hopen dit jaar nog twaalf nieuwe gebouwen te realiseren. Daarna zijn we over de grote piek van vernieuwing heen.’

‘Tegelijk’, vervolgt Van Nieuwkoop, ‘kijken we wat we moeten doen met de panden die twintig à dertig jaar oud zijn. Moet dat nieuwbouw worden of gaan we renoveren, want als we renoveren kiezen we ook voor volledig duurzaam. Bij drie locaties loopt nu een pilot. We laten een scan maken en kijken wat we in de veranderende zorgomgeving op den duur nodig hebben. Hoe lang blijven we ergens nog zitten? Verandert de

doelgroep? Die pilots vormen de basis voor de begroting voor onze renovatieplannen.’

Gedrag

Op de vraag of de milieudoelstellingen de afgelopen jaren zijn aangescherpt, antwoordt Van Nieuwkoop dat investeringen die in het kader van het Bouwbesluit binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend, sowieso worden ingevoerd. ‘Daarnaast doen we alles wat we binnen het budget kunnen, zonnepanelen, sedumdaken, warmte-koudebronnen, led-verlichting. Met techniek kun je veel regelen, maar niet het gebruik, het gedrag. En dát is essentieel. We hebben natuurlijk best een lastige doelgroep, maar mensen met een verstandelijke beperking kun je heel goed meenemen in je beleid. We gaan niet opleggen dat mensen maar vier minuten kunnen douchen.’

Philadelphia heeft flinke ambities waar het gaat om energiebesparing en CO2-uitstoot, zo blijkt ook uit het jaarverslag. Tot op heden gaat dat prima. ‘We zitten nu op een reductie van CO2-uitstoot van 63% ten opzichte van 2010. In 2030 komen we waarschijnlijk in de buurt van de 75%. ‘We zoeken natuurlijke momenten om dingen te vervangen. Zo moet het hele wagenpark over vier jaar elektrisch zijn; we zitten nu op 15%’, aldus Van Nieuwkoop.’ Of we tevreden zijn? Nee, het kan altijd beter. Maar als we zien waar we in 2014 stonden, mogen we wel tevreden zijn. Stakeholders zijn, denk ik, ook tevreden. Dat horen we bijvoorbeeld van leveranciers en zorgverzekeraars, gemeenten en omgevingsdiensten.’ Valkenburg vult aan dat Philadelpia van rating-organisatie Fitch onlangs een AA-min-status heeft gekregen.

Dat ook banken zich ook gaan roeren, vindt Valkenburg niet meer dan logisch. ‘Banken zijn ook stakeholders. Wij hebben een MVO Scorekaart ontwikkeld, die we elk jaar naar onze strategische toeleveranciers sturen om te vragen wat zíj doen aan duurzaamheid en MVO. Want als zij geen stappen nemen, gaat Philadelphia mogelijk op zoek naar andere leveranciers. Ze moeten in elk geval laten zien dat ze met MVO en duurzaamheid bezig zijn. In de jaargesprekken met de top-100-leveranciers komt dat ook ter sprake.’

Als Valkenburg uitlegt dat gemeenten bij hun aanbesteding ook letten op wat zorginstellingen doen, valt het woord 'opleggen'. Dan zegt Valkenburg dat het bij Philadelphia niet om ‘opleggen’ gaat. ‘Het moet in het dna van alle medewerkers en cliënten komen te zitten. Wij willen voorloper zijn. Wij waren een van de de eersten die Jumbo vroegen om te leveren tot aan ín de koelkast, en waar mogelijk verpakkingsmateriaal en produkten die over de datum zijn, weer terug te nemen. Andere organisaties volgen ons voorbeeld.’

Met techniek kun je veel regelen, maar niet het gebruik, het gedrag. En dát is essentieel.

Corona

‘Corona heeft ons op achterstand gezet omdat we niet naar locaties konden. Die achterstand zijn we nu aan het inhalen’, zegt Valkenburg. ‘Duurzaamheid zit nog niet echt overal in het dna’, vult Van Nieuwkoop aan. ‘Die ISO 50001 werd, hoewel het heel veel heeft opgeleverd, toch vooral gezien als iets van het hoofdkantoor. De Milieuthermometer Zorg identificeert zo’n twintig punten. Een stuk of acht worden door die certificatie gedekt, maar de overige moet je toch echt op locatie waarmaken. Bijvoorbeeld dat er geen chloor meer in de werkkast staat, of dat je ter plaatse workshops aanbiedt aan medewerkers, cliënten en familieleden. Een van de locaties gaat nu in samenwerking met Natuurmonumenten een kleinschalig voedselbos aanleggen.’

De zorg is overbelast, en mede daardoor gaat het volgens Van Nieuwkoop en Valkenburg niet niet snel genoeg. ‘De eerste zorg voor een locatie is natuurlijk de diensten rond te krijgen. Hoe je daarnaast aandacht kunt geven aan duurzaamheid is onderwerp van de gesprekken met de locatiemanagers’, aldus Van Nieuwkoop. Valkenburg: ‘We hebben een werkgroep, een platform voor duurzaamheid waar ook die managers in zitten. Zij zijn enthousiast, ze zitten met vragen en willen daar eigenlijk liefst meteen antwoord op. Daarom denken we na over een model om daaraan te voldoen. Een servicedesk? Zoiets! Als ze een nieuwe wasmachine nodig hebben, denken locatiemanagers wellicht eerst aan de inkoopprijs, en kijkt de organisatie naar de total cost of ownership, de prijs per wasbeurt. Maar duurzaamheid is inmiddels de vierde pijler. Ook in financiële modellen moet je duurzaamheid meenemen.’

‘Wij zijn in 2014 begonnen met pionieren’, zegt Valkenburg. ‘Inmiddels zijn we zover dat er een nieuw organisatiemodel is ontstaan voor zaken als besluitvorming, het ophalen van ideeën. Duurzaamheid is een vierde pijler geworden. Maar wat we eigenlijk willen, is dat het echt in ieders dna gaat zitten, dat het niet stopt bij inkoop of huisvesting. In de loop der jaren is de stuurgroep duurzaamheid, MVO, gegroeid. Sinds een jaar zit er ook een lid van de raad van bestuur in. We hebben het pioniersstadium inmiddels ruim achter ons gelaten.’

This article is from: