








Onze financieel specialisten hebben de juiste kennis om elke zorginstelling die de spanning voelt tussen kwaliteit en capaciteit, te ondersteunen. Interim, detachering, werving & selectie: Je vindt het bij Public Search.
Jorrit Wigchert, voorzitter Fizi
Het blijft toch fascinerend hoe dynamisch onze sector is en hoeveel ontwikkelingen elkaar in rap tempo opvolgen. In deze editie van Fizier komen verschillende onderwerpen aan bod die stuk voor stuk raken aan de kern van ons werk als nancials in de zorgsector.
Een bijzonder moment dit jaar is het 25-jarig jubileum van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ). Sinds de oprichting in 1999 heeft het WfZ bewezen een stabiele pijler te zijn voor de nanciële zekerheid van zorginstellingen. Het fonds heeft talloze investeringen mogelijk gemaakt, van de bouw van moderne zorglocaties tot innovaties die direct bijdragen aan de kwaliteit van zorg. Maar het jubileum is meer dan alleen een viering van wat bereikt is. Het herinnert ons eraan hoe essentieel solide nanciering is in een tijd waarin de druk op zorginstellingen blijft toenemen. Hoe blijven we als sector toekomstbestendig, en welke rol kan het WfZ hierin blijven spelen?
In deze editie besteden we ook aandacht aan de jeugdzorg, een sector die al jaren kampt met grote nanciële uitdagingen en waar we als vereniging nadrukkelijk aandacht voor hebben. Het interview met Kees van Nieuwamerongen, voormalig directeur van de Jeugdautoriteit, biedt waardevolle inzichten in de problematiek. De kwetsbaarheid van jeugdzorgaanbieders heeft niet alleen nanciële gevolgen, maar raakt ook direct aan de zorg die zij kunnen bieden aan jongeren die dit het hardst nodig hebben. Het laat zien hoe complex onze rol als nancials kan zijn: het gaat niet alleen om cijfers, maar ook om de impact die onze keuzes hebben op het leven van mensen.
Naast de thema’s in deze editie wil ik graag nog een ander hoogtepunt met jullie delen. Op 17 januari organiseerden we samen met de NFU een groot congres voor controllers van de zeven Nederlandse UMC’s. De dag bracht 250 professionals bij elkaar, met inspirerende sessies en discussies over onderwerpen die ons vak raken. Het is natuurlijk enorm waardevol om op dergelijke bijeenkomsten kennis en ervaringen te kunnen delen. We hopen dat met deze dag we de UMC’s dichter bij de vereniging kunnen halen. Zo versterken we niet alleen onze gezamenlijke expertise, maar ook ons netwerk, iets wat steeds belangrijker wordt in een sector die vraagt om samenwerking en innovatie.
Ik hoop dat deze nieuwe editie van Fizier je inspireert en je ook helpt bij het versterken van jouw rol als nancial in de zorg. Of het nu gaat om grote thema’s zoals duurzaamheid, nanciële stabiliteit of innovaties in zorgprocessen: samen staan we sterker om de uitdagingen van morgen aan te gaan.
Aandacht voor bedrijfsvoering en governance in de jeugdzorg
03 Kennis en ervaringen delen
Column Jorrit Wigchert
06 Financiële problemen in de jeugdzorg
Interview Kees van Nieuwamerongen
10 De rem op investeringen
WfZ: personeelstekort en een dalende EBITDA
15 Tips & Tops
Subsidie voor verduurzaming
16 Toezichtsverhalen
Een marktconforme prijs voor vastgoed
19 Duopinie
Zijn de zorgkosten té hoog?
21 Een slimme datastrategie
Beter inspelen op piekmomenten
22 Schijnzelfstandigheid
Een zachte landing voor werkgever én zzp’er?
24 Peter Langenbach
Over solidariteit en samenwerking
26 Recht in het Fizier
De zorgspecifieke concentratietoets
WfZ: Al 25 jaar financiering, rentevoordeel en toezicht
28 Pas verschenen boeken
Over leiderschap, AI en transities
30 De waarde van kunst
In het Antoni van Leeuwenhoek
Kees van Nieuwamerongen: ‘Dat één op de zeven kinderen jeugdzorg ontvangt, zegt iets over onze maatschappij’
Onlangs nam directeur-bestuurder Kees van Nieuwamerongen afscheid van de Jeugdautoriteit. De bedrijfsvoering in de jeugdzorg is een punt van aandacht, vindt hij. 'Succesvolle aanbieders zijn transparant, voeren een goede dialoog en signaleren problemen op tijd.'
Anderhalf jaar geleden sprak Kees van Nieuwamerongen in Fizier de hoop uit dat de nanciële situatie van jeugdzorginstellingen zou verbeteren. Uit de recente rapportage van de Jeugdautoriteit, Stand van de Jeugdzorg 2024, blijkt dat de sector nog steeds in grote problemen verkeert. En die zijn eerder groter dan kleiner geworden, meldde de Jeugdautoriteit in oktober 2024. ‘Sinds ons laatste gesprek is de situatie inderdaad nog steeds zorgelijk’, beaamt Kees van Nieuwamerongen. ‘De liquiditeit van jeugdinstellingen houdt niet over en ook de solvabiliteit zit aan de ondergrens. Dat geeft problemen met her nanciering en innovatie.’
De meeste zorgen gaan uit naar de aanbieders van JeugdzorgPlus, de meest intensieve vorm van jeugdzorg die tot 2030 wordt afgebouwd naar nul plekken. Volgens Van Nieuwamerongen is er al een snelle afbouw geweest: ‘Daardoor heeft een aantal instellingen een lage bezettingsgraad, waardoor er verlies wordt geleden. Tegelijkertijd komen nieuwe alternatieven niet goed van de grond. Het gevolg is dat instellingen uitwijken naar bijvoorbeeld 24-uursbegeleiding van jeugdigen. Ik hoef nancials niet uit te leggen dat dit veel geld kost.’
Inmiddels zitten er achttien instellingen "in casuïstiek" bij de Jeugdautoriteit. ‘Daar zijn ook grote partijen bij: het gaat om 30 procent van de markt. Die volgen we met extra belangstelling. Door onze inzet op toezicht en met ons systeem van vroegsignalering hopen we dat we beter kunnen gaan voorspellen dat het ergens niet goed gaat. Want zit je eenmaal bij ons in casuïstiek, dan ben je te laat.’
Ook in de rest van de sector is het geen rozengeur en maneschijn, als we de rapportage lezen
‘Klopt. Kijk je naar de totale sector, dan blijven de tekenen slecht. Nog steeds maakt één op de zeven kinderen gebruik van jeugdzorg. Dat is veel. Dit zegt iets over hoe we in onze maatschappij met kinderen omgaan. Het toont de noodzaak van een maatschappelijke dialoog aan, iets wat de vorige staatssecretaris ook had aangekondigd. Dat debat moeten we met zijn allen voeren: de professionals uit de zorg, ouders, leerkrachten, noem maar op. Maar het vindt niet plaats.’
Waarom niet?
‘Goede vraag. De jeugd heeft de toekomst, dus is de toekomst van de jeugdzorg een uiterst belangrijk onderwerp. Dan verwacht je er meer aandacht voor. Maar ik mis het vuur, ook in de Tweede Kamer. Dat verontrust me.’
Wat doet de Jeugdautoriteit als bewaker van het systeem om aandacht te vragen voor de problemen in de jeugdzorg?
‘We hebben Stand van de Jeugdzorg niet voor niets onlangs voor het tweede jaar uitgebracht. Gelukkig heeft die veel aandacht gekregen. We zitten niet bepaald stil. Wat wij binnen de sector zien, brengen we continu onder de aandacht. Maar we zijn geen activistische club, onze rol is duidelijk afgebakend. We zijn er om de continuïteit van de jeugdzorg te waarborgen. En doordat we veel van het systeem zien, weten we hoe de sector ervoor staat en welke gevaren er zijn voor de continuïteit van zorg.’
Simone Verhulst en John Bierings, in samenwerking met Jeroen van Nieuwenhuizen, Jeroens bureau
‘Je vraagt je soms af of er niet iemand met zijn vuist op tafel moet slaan’
Welke rode draad zien jullie?
‘In alle casuïstiek is bedrijfsvoering een punt van aandacht. We zien ook dat het vaak niet goed gaat in de governance: bestuurders, raden van toezicht en krachten binnen organisaties die niet scherp genoeg oog houden op ontwikkelingen. En we zien het fout gaan in de contacten met gemeenten. De rode draad zie je het beste als je kijkt naar waar het wél goed gaat. Succesvolle aanbieders zijn transparant richting het hele omringende veld. Ze geven openheid van zaken en voeren een goede dialoog over de vormgeving van zorg en over wat passende tarieven zijn. En ze signaleren problemen op tijd, zodat er tijdig kan worden ingegrepen. Maar er zijn ook instellingen die lijnrecht tegenover gemeenten staan en geen openheid van zaken geven uit angst dat de concurrent met de informatie aan de haal gaat of dat de wethouder de nanciën afknijpt. Het gebrek aan transparantie en dialoog is hét recept voor problemen. Je moet elkaar opzoeken en in vertrouwen met elkaar nadenken over de regionale strategie.’
Nu zijn er gemeenten die hun rekening voor jeugdzorg naar het rijk sturen. Stel, het rijk vraagt de Jeugdautoriteit om advies. Wat is dan uw antwoord?
‘Ik weet van de discussie, maar ik ga me er niet in mengen. Onze focus ligt op het nader bij elkaar brengen van gemeenten en aanbieders en hen stimuleren het open gesprek over tarieven te voeren.’
Die gemeenten doen dat om de hoge kosten voor jeugdzorg te dekken. Zij zitten klem, omdat ze de zorg ook
De Jeugdzorg staat er niet goed op in de publieke opinie. Kees van Nieuwamerongen is zich daarvan bewust en vindt een nuancering op zijn plaats: ‘We hebben bijna 350 zorgaanbieders in scope. De meeste omzet wordt gegeneeerd door aanbieders die financieel goed draaien en die goede zorg aan kinderen leveren. Die professionals doen het toch maar even met elkaar, soms tegen de stroom in. Daarnaast zijn er genoeg instellingen die door innovatie hun administratieve lasten omlaag willen krijgen en grip houden op hun financiën. En die samen met gemeenten de zorg in de regio beter weten te organiseren. Je hoort mij niet zeggen dat het allemaal fantastisch is, maar we moeten onszelf ook niet een collectieve depressie aanpraten.’
niet kunnen laten omkieperen. Hoe komen ze uit die spagaat?
‘Dat het stelsel vastloopt, heeft iedereen wel in de gaten. Daarom heeft de sector samen met gemeenten en het rijk in 2023 de zogeheten Hervormingsagenda opgesteld. Die agenda biedt goede elementen om het stelsel houdbaar te houden. Helaas wordt de uitvoering vertraagd, omdat partijen om elkaar heen blijven draaien en aan hun eigen gelijk blijven vasthouden. Je vraagt je af en toe af of er niet iemand met zijn vuist op tafel moet slaan.’
Wie moet dat doen, bijna tien jaar na de stelselherziening? Gemeenten en aanbieders zitten in de problemen, om nog te zwijgen over de jongeren die niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.
‘Kijk, sinds de stelselherziening in 2015 hebben gemeenten de regierol en is de staatssecretaris verantwoordelijk voor het stelsel. Het is aan hen om invulling te geven aan de jeugdzorg. Als een van de toezichthouders spelen wij een signalerende rol. Onze signalen komen bij de politiek terecht. En dan zie ik dat de aandacht gering is. Ik zei al eerder dat ik liever een vurig politiek debat heb over de jeugdzorg.’
Met als doel om breder te kijken dan de jeugdzorg alleen? ‘We gaan het probleem van de hoge instroom niet oplossen door alleen naar de jeugdzorg te kijken. We moeten ook naar het onderwijs kijken, naar wonen, naar sport- en welzijnsvoorzieningen in wijken. In Stand van de jeugdzorg 2024 zeggen we ook: kijk breder. Dat moet zeker gebeuren; je hebt het dan over ontkokering, ook van nancieringsstromen. Dat maakt het meteen ingewikkeld. In een stelselwijziging zie ik geen oplossing, want als er één schaal is waarop het kan, is het de gemeente.’
Doen jeugdzorginstellingen die in de problemen dreigen te komen, er verstandig aan te fuseren?
‘Dat kun je niet zo zeggen. Sterker nog, soms gaat het dan zelfs helemaal niet goed. Groot is niet altijd beter. Wel kunnen we constateren dat het aantal aanbieders sinds de stelselwijziging is geëxplodeerd. Er zijn nu ongeveer 7 duizend aanbieders van jeugdzorg in Nederland. Daar zitten veel kleine partijen tussen. In principe is daar niets mis mee, maar die kleine aanbieders leveren vaak juist de producten waar winstmarge op zit. Grote aanbieders kunnen deze krenten uit te pap niet meer leveren, terwijl er wel van hen wordt verwacht dat ze investeren in zorginnovatie, opleiding en professionalisering van medewerkers. Ik vind dat zorgwekkend. Het is jammer dat veel zorgprofessionals bezig zijn met niet-noodzakelijke zorg die niet binnen grote organisaties plaatsvindt, zeker ook als je de enorme personeelstekorten ziet. Dit probleem speelt overigens niet alleen in de jeugdzorg.’
In de Stand van de jeugdzorg staan enkele aanbevelingen. Zoals: standaardiseer het aanbod en ga als gemeente niet het wiel uitvinden, maar werk samen met andere gemeenten. Moeten we de jeugdzorg niet gewoon gaan centraliseren?
‘Voor bepaalde zorgvormen zou dat niet raar zijn. Van gesloten jeugdzorg kun je je bijvoorbeeld afvragen of je dat wel op regionaal niveau moet willen organiseren. Overigens wordt de schaal door de Hervormingsagenda al opnieuw ontworpen. Het regionaal verplicht stellen van bepaalde vormen van zorg ís al een vorm van centralisatie. In andere gevallen is de zorg dermate afhankelijk van wat er in een gemeente gebeurt, dat de gemeente die prima zelf kan organiseren.’
In het nieuwe stelsel is de jeugdzorg het peuterstadium ontgroeid. In welke groeifase bevindt de sector zich nu?
‘Laten we de sector jongvolwassen noemen. Toen ik hier drie jaar geleden begon, zei ik: de stelselwijziging is al zes jaar geleden ingevoerd. Nu ben ik geneigd te zeggen: we zijn pas negen jaar verder en we moeten nog een heleboel stappen zetten. We overschatten samen hoe snel een stelselwijziging tot resultaten kan leiden. Dat duurt gewoon lang.’
In Stand van de jeugdzorg 2024 staat een interview met Marjolein Moorman, wethouder van de gemeente Amsterdam. Ze schreef een jeugdvisie die leidend is voor de keuzes die Amsterdam maakt voor alles wat met jeugd te maken heeft. Zij zegt daar het volgende over: ‘Ik geloof dat je problemen in de volle omvang moet bekijken. Armoede, onderwijs en jeugdzorg zijn nauw met elkaar verweven (…). Ik wilde meer grip op de jeugdzorg krijgen, maar wel met een duidelijke visie.’
Met de Amsterdamse jeugdvisie wordt de jeugdzorg samen met alle partijen geconcentreerd op de jongeren die de zorg echt nodig hebben. De professional staat aan het roer, maar de gemeente wil wel weten wat er gebeurt. Volgens Moorman moet jeugdzorg niet het antwoord zijn op problemen in de samenleving, zoals stress, armoede of de negatieve invloed van social media. ‘We moeten daar veel meer mee doen in het onderwijs en in gesprekken met ouders. It takes a village to raise a child.’
Bron: Stand van de jeugdzorg 2024, Jeugdautoriteit
'De vraag is of je gesloten jeugdzorg wel op regionaal niveau moet organiseren'
‘Sinds de stelselwijziging is het aantal zorgaanbieders geëxplodeerd’
Op 1 januari heeft Annemiek van der Laan het stokje overgenomen als directeur-bestuurder van de Jeugdautoriteit. Wat heeft u haar meegegeven?
‘Ten eerste: ga door op de ingeslagen weg om issues in de jeugdzorg te agenderen. Ik denk dat we dat de afgelopen jaren overtuigend hebben gedaan. Ten tweede: ergens in de komende periode wordt onze toezichthoudende rol overgedragen aan de NZa. Ik vind dat een goede stap. Het is wel belangrijk om te beseffen dat wat wij doen, en dan met name vroegsignalering en casuïstiek, in de curatieve en langdurige zorg door zorgverzekeraars worden gedaan. Ons werk kan dus niet volledig op de manier van de NZa gedaan worden. Die eigenheid moet behouden worden, vind ik. Daar vloeit mijn derde boodschap uit voort: zorg ontzettend goed voor je mensen en zorg dat onze kennis behouden blijft.’
‘Personeelsschaarste is hét grote knelpunt’
Dit jaar bestaat het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) 25 jaar. Een mooie aanleiding voor een gesprek met directeur Frans Schaepkens: over de ontwikkeling die het fonds heeft doorgemaakt, de huidige knelpunten in de zorg die een rem op investeringen zetten en de bijzondere rol die het fonds wil blijven spelen: ‘Wij zorgen voor een stabiele basis.’
Het idee voor het WfZ ontstond in de aanloop naar de grote stelselwijziging van de gezondheidszorg, die op 1 januari 2006 werd ingezet. Door grotere risico’s die ontstonden na de introductie van marktwerking, dreigden banken terughoudender te worden met de nanciering van zorginstellingen. Het fonds moest de toegang tot nanciering voor zorginstellingen – en daarmee de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg – waarborgen. Sinds juni 2020 is Frans Schaepkens directeur van het WfZ, als opvolger van Herman Bellers, die het fonds sinds de oprichting had geleid.
Schaepkens, die sinds 1989 als nancieel professional in de zorgsector werkt en daarin diverse leidinggevende functies heeft bekleed, blikt terug op de start in 1999: ‘Het fonds werd opgericht vanuit de gedachte dat zorginstellingen in de overgang naar een stelsel van marktwerking en prestatiebekostiging behoefte hadden aan continuïteit van nanciering, als randvoorwaarde voor continuïteit van zorgverlening. Die randvoorwaardelijke rol had en heeft drie dimensies: we bieden zorginstellingen rentevoordeel, onze nanciering is niet opzegbaar en we bieden nanciering met zeer lange looptijden. Een aspect dat minder wordt belicht, is dat we ook een disciplinerende rol hebben, doordat we toezicht houden op de nanciële huishouding van een zorginstelling.’
Dbc, Wlz, nhc
In de begintijd van het WfZ was het proces van nanciering administratief zeer overzichtelijk, zo blikt Schaepkens terug. ‘Een zorginstelling met bouwplannen had een vergunning nodig van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen. Bleek de zorginstelling kredietwaardig, dan borgden wij de nanciering voor het bedrag waarvoor de vergunning was afgegeven.’ In die tijd waren rente en afschrijving nog gegarandeerd in
de bekostiging. Toen daadwerkelijk prestatiebekostiging werd ingevoerd, veranderde dat. Ziekenhuizen gingen vanaf 2012 met dbc’s werken en in de AWBZ – inmiddels grotendeels overgeheveld naar de Wlz –werden vanaf 2009 zorgzwaartepakketten geïntroduceerd. In de langdurige zorg deed vanaf 2012 de normatieve huisvestingscomponent zijn intrede als normatieve vergoeding voor de kapitaallasten van nieuwbouw, vervanging en instandhouding van vastgoed. De gegarandeerde vergoeding voor rente en afschrijving verdween daardoor.
Voor het WfZ betekenden deze veranderingen dat het veel meer waarborgen ging bieden op basis van risicobeoordeling. Schaepkens: ‘Het businessplan van een zorginstelling werd voor ons steeds belangrijker. Als volgens ons de kredietwaardigheid in orde was en er lag ook een solide businessplan, dan borgden wij tot ongeveer 70 procent van de beoogde nanciering op balansniveau. De betrokkenheid van een niet geborgde bank werd belangrijker voor toegang tot werkkapitaal, omdat ook de bevoorschotting niet overal meer vanzelfsprekend was. In de praktijk betekende dit dat we veel klanten bij nieuwe investeringen een tijdlang 0 procent hebben geborgd. Tot die tijd werd 100 procent geborgd, maar dat percentage moest terug naar 70 procent. Voor ons was die nieuwe werkwijze op basis van risicobeoordeling een grote verandering.’
Eenmaal afgegeven garanties worden nooit teruggetrokken, benadrukt hij. ‘Eens gegeven, blijft gegeven. Uiteraard blijven we altijd in gesprek, met als doel dat een niet-gezonde zorginstelling weer gezond wordt.’ Faillissementen, zoals het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in 2013 en de Stichting IJsselmeerziekenhuizen vijf jaar later, komen gelukkig zelden voor, maar legden wel een behoorlijk beslag op het garantievermogen.
'Na de Icesave-affaire riepen we allemaal: dit nooit meer'
Rem op investeringen
In april 2024 bracht het fonds een rapport uit met de titel Financiële ontwikkelingen zorginstellingen 20152022 in beeld. De conclusie in het kort: in alle deelsectoren van de Nederlandse zorg daalt de EBITDA gestaag, wat een rem zet op investeringen. De schaarste aan personeel zet de boel volgens Schaepkens extra op scherp: ‘Het opgebouwde risicovermogen was ruim voldoende om deze claims op te vangen.’
En dat terwijl duurzaamheidseisen, transformaties in zorg en verouderd vastgoed de komende jaren juist investeringen verlangen. Als hij kijkt naar de diverse zorgsectoren, ziet Schaepkens verschillende opgaven: ‘In de verpleeghuiszorg is de capaciteit begrensd. Daar wordt momenteel weinig nieuwbouw gepleegd. Maar op een gegeven moment gaat daar toch ook de vervan-
‘We hebben de invoering van EPD’s in een ziekenhuis geborgd, datzelfde doen we met domotica’
gingsvraag spelen, mede door de noodzaak om te verduurzamen. Het enthousiasme daarvoor is groot, maar men worstelt wel met de vraag: hoe ga ik die betalen?’
In de gehandicaptenzorg spelen vergelijkbare uitdagingen, waarbij opvalt dat er gestreefd wordt naar minder kleinschalige locaties en meer locaties met plek voor 32 tot 40 cliënten. De ggz laat volgens Schaepkens weer een ander beeld zien: ‘Daar is de beddencapaciteit ink afgebouwd en groeit de behoefte aan ambulante zorg. Dat levert vraagstukken op, bijvoorbeeld voor instellingen die nu nog op grote landgoederen gevestigd zijn.’
In de ziekenhuiszorg speelt een speci eke opgave: wat blijven we zelf aan zorg bieden, wat gaan we samen met andere zorgaanbieders doen en hóe gaan we dat doen? Schaepkens: ‘Bij nieuwbouwopgaven wordt daarom heel kritisch gekeken naar het aantal te bouwen vierkante meters. Doordat er meer ketenzorg nodig is voor cliënten met meerdere aandachtsgebieden, gaan de zorgsectoren meer door elkaar lopen. Dat vergt een ander type zorgverlening én andere nanciering.’
Geld in de la
De investeringscapaciteit staat dus ink onder druk door de lagere EBITDA van instellingen. Tegelijkertijd hebben banken, zorgverzekeraars en zorginstellingen door bufferverplichtingen vanuit de jaarrekening aardig wat geld in de la liggen. Is het niet tijd om in ieder geval een deel van deze buffers aan te wenden om de zorg beter te laten functioneren? Schaepkens heeft zijn bedenkingen: ‘Dat geld komt maar één keer vrij en daarna nooit meer. De vraag is of er niet allerlei inefciënties in het stelsel ontstaan als je dit geld inbrengt.’ Volgens hem zullen we altijd blijven kampen met onhandigheden, hoe het systeem ook is georganiseerd. Hij verwijst naar de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten. Deze decentralisatie zou volgens studies kunnen leiden tot wel 23 procent ef ciencywinst. In werkelijkheid is er een nieuwe bureaucratische laag ontstaan, doordat gemeenten zelf kennis moesten opbouwen en systemen moesten opzetten. 'Daartegenover staat dat zorginstellingen in een centraal georganiseerd systeem de neiging hebben om lui en log te worden.'
Terug naar de nanciële buffers en de vraag of die niet een onsje minder kunnen. Volgens Schaepkens komen deze hoge buffers niet uit de lucht vallen: ‘Na de Icesave-affaire riepen we allemaal: dit nooit meer. In de westerse wereld proberen we risico’s op alle mogelijke vlakken zoveel mogelijk weg te nemen. Hoge buffers zijn daar een logisch gevolg van.’ Zou het WfZ als borgende partij iets kunnen doen om broodnodige investeringen in de zorg los te trekken? ‘Dat doen we al, doordat een verliesjaar niet per de nitie een no-go is voor garantieverlening. En door tussentijdse sectorresultaten
te publiceren, laten we zien waar de sector staat en welke knelpunten een rem op investeringen zetten.’
Maatschappelijke bewegingen
Tijdens het jubileumcongres van het WfZ ging het over de nancierbaarheid van de zorg. Momenteel is personeelsschaarste volgens Schaepkens dus hét knelpunt in de zorg, net als in andere publieke sectoren. Hij benadrukt dat dit probleem niet van de ene dag op de andere is ontstaan: ‘De demogra sche ontwikkeling van Nederland speelt daarin een rol, en die hebben we al jaren geleden aan zien komen. Alleen is daar onvoldoende op geacteerd, net als op andere maatschappelijke bewegingen.’
Schaepkens mist de politieke aandacht daarvoor. Hij verwijst naar de jeugdzorg, waar inmiddels één op de zeven jeugdigen in Nederland een beroep op doet. Zijn inschatting is dat investeren in maatschappelijk werk en andere maatschappelijke voorzieningen veel onheil kan voorkomen. Hij noemt de angst van ouderen om alleen te zijn of niet meer van betekenis te zijn en om die reden naar de huisarts stappen: ‘Op het moment dat maatschappelijke problemen gemedicaliseerd worden, worden oplossingen per de nitie duurder. Problemen moet je in het maatschappelijk domein oplossen, voordat ze medische problemen worden. Als je het breder trekt, gaat het over hoe we onze maatschappij moeten vormgeven: qua zorg, woningbouw, veiligheid; noem maar op. En dan moeten we constateren we dat niet de goede beleidskeuzes worden gemaakt. En: niet kiezen is óók kiezen.’
Maar stel nu dat preventie wél goed van de grond komt en de zorgsector minder maatschappelijke problemen heeft op te vangen. Wordt de taak van het WfZ dan ook
Het WfZ biedt deelnemende zorginstellingen via borging toegang tot financiering door banken tegen gunstige condities. Borging wordt onder bepaalde voorwaarden verstrekt aan zorginstellingen die kredietwaardig zijn en de haalbaarheid van financieringsplannen goed kunnen onderbouwen. Deelnemers aan het WfZ betalen een eenmalige vergoeding aan het collectief risicovermogen van het fonds. Hiermee worden eventuele risicoclaims betaald. Van het totale volume langlopende leningen is 43 procent geborgd door het WfZ.
In alle deelsectoren van de Nederlandse zorg daalt de EBITDA gestaag
niet ruimer en moeten investeringen die niet strikt binnen de zorg vallen, ook door het fonds geborgd kunnen worden? Schaepkens vindt van niet: ‘Een van de “voorvelden” van de zorg is woningbouw. Daar moeten wij vooral niet actief zijn, want daar is het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor. Overigens wisselen we wel degelijk kennis uit met andere sectoren, maar ik denk niet dat wij moeten proberen in andere velden actief te zijn. Daar hebben we ook niet de expertise voor.’
Niet alleen stenen
Een stap die wél is gezet, is dat het WfZ tegenwoordig allerlei typen investeringen borgt. Waar investeringen in stenen vroeger dominant waren, worden tegenwoordig ook omvangrijke nancieringen van immateriële vaste activa geborgd. ‘Zo hebben we de invoering van EPD’s in een ziekenhuis geborgd. Datzelfde doen we met domotica. Ik verwacht dat die ontwikkeling verder zal toenemen.’
De hamvraag: is de sector blij met het WfZ? Die vraag durft Schaepkens gerust met ja te beantwoorden: ‘Vorig jaar scoorden we een klanttevredenheid van 8,4. Als mijn kinderen met dat cijfer thuiskomen, zeg ik: ik zie nog ruimte voor verbetering, maar je hebt het goed gedaan. Ik vind het ook een gunstig teken dat ruim 240 mensen naar ons jubileumcongres zijn gekomen. Die komen niet naar een feestje van een partij waar ze niets mee hebben. Ook met het ministerie van VWS, vanwege de achterborg een belangrijke stakeholder, is buitengewoon tevreden over ons.’
Toch blijft Schaepkens ambitieus. Zo wil hij met het fonds nog meer naar buiten treden en kennis delen, ook met partijen waar niet direct aan verdiend kan worden. En qua marktaandeel? ‘We werken niet met targets. We kunnen makkelijk 400 miljoen aan garantievermogen halen als we in ons risicomanagement wat oogjes toeknijpen. Dat doen we niet. Al denk ik wel dat we door de herijking van ons risicomanagement in 2024 ruimhartiger borgen binnen de verantwoorde kaders.’
Hij koestert de rol die het fonds speelt in de zorg: ‘Op ons rust de bijzondere verantwoordelijkheid om zorgvuldig te zijn. Als een bank weigert een lening te verstrekken, kan een instelling altijd nog naar een andere bank stappen. Maar als wij nee zeggen, is er geen andere partij die borg wil staan. Wij zorgen voor de stabiele basis die instellingen nodig hebben om te kunnen blijven investeren.’
Wij zorgen voor een perfect op jouw organisatie afgestemde oplossing en we adviseren je daarbij op basis van onze ervaringen als marktleider.
TIJDWINST
Door hoge mate van automatisering
HERGEBRUIK
Eenmalig data vastleggen, meervoudig gebruiken
KOPPELINGEN
Met alle in de zorg gangbare IT-systemen
OVERZICHT
Inzicht in welke data wordt uitgewisseld met wie en wanneer
DATASTATION AS A SERVICE (DAAS)
Wij zorgen voor onderhoud en updates
Het kabinet wil de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed versnellen. De Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) komt eigenaren van gebouwen tegemoet in de kosten. Wil je subsidie aanvragen, zorg dan dat je goed bent voorbereid.
Wees op tijd
Op maandag 2 juni 2025 opent de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed opnieuw. Vanaf dan is het mogelijk om een aanvraag in te dienen. Er is 345 miljoen euro beschikbaar. De focus ligt –net als in 2024 – op integrale renovatieprojecten, waarvoor 264 miljoen euro gereserveerd is. De overige 81 miljoen is bestemd voor losse energiebesparende maatregelen.
Maak meteen grote stappen
Gebouweigenaren worden gestimuleerd om direct grotere duurzaamheidsstappen te maken, op basis van een routekaart. In het geval van een integraal renovatieproject moet het leiden tot minimaal energielabel B en een verbetering van ten minste drie labels. Bij losse maatregelen gaat het om maximaal drie energiebesparende maatregelen, die gebaseerd zijn op een extern energieadvies. Denk hierbij aan het inrichten van een energiebeheersysteem, het toepassen van een zonnecollectorsysteem, een warmtepomp en warmte- of koudeopslag.
Weet wat de tegemoetkoming is bij renovatie* De subsidie voor integraal verduurzamen bedraagt maximaal 40 procent van de projectkosten met een minimum van € 25.000 per aanvraag en een maximum van € 1.500.000 per twee jaar per gebouw. De subsidie voor advies- en begeleidingskosten bedraagt 50 procent. Van het subsidiebedrag wordt 70 procent als voorschot uitgekeerd. Voor de aanvraag is het opstellen van een routekaart vereist, evenals een energielabel na uitvoering.
Weet wat de subsdie is bij losse maatregelen*
Bij losse energiebesparende maatregelen bedraagt de subsidie 20 procent van de projectkosten, met een minimum van € 5.000 per aanvraag en een maximum van € 1.500.000 per aanvrager per gebouw. De subsidie voor advies- en begeleidingskosten bedraagt 50 procent. Tot € 25.000 wordt 100 procent van het subsidiebedrag als voorschot uitgekeerd. Daarboven bedraagt het voorschot 70 procent. Voor de aanvraag is altijd een energieadvies vereist. De geldigheid hiervan is 48 maanden.
Tot slot…
Het hoofddoel van de DUMAVA-regeling is eigenaren van maatschappelijk vastgoed te stimuleren om te investeren in verduurzamingsmaatregelen en op die manier het energieverbruik en de CO2-uitstoot van hun gebouwen te verlagen. De subsidie wordt toegekend op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Bereid je aanvraag daarom tijdig voor om in aanmerking te komen.
*De percentages en bedragen kunnen nog wijzigen naar aanleiding van de jaarlijkse internetconsultatie
Het College sanering zorginstellingen
Bij verhuur of verkoop van vastgoed is het cruciaal dat er een prijs gevraagd wordt die overeenkomt met de marktwaarde. Het College sanering zorginstellingen neemt een publiekrechtelijk besluit over de marktconformiteit van de transactie.
Het College sanering zorginstellingen (CSZ) houdt toezicht op verkoop en verhuur van zorgvastgoed. Voor zorginstellingen is dit een belangrijke functie. Het helpt ze om te zorgen dat hun vastgoed voor een marktconforme prijs wordt verkocht of verhuurd. Daarmee zorgt het CSZ ervoor dat geld voor de zorg behouden blijft. Zorginstellingen die zorg met verblijf bieden onder de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg, en bovendien eigenaar zijn van het zorgvastgoed, zijn daarom verplicht melding te doen van een voorgenomen verhuur of verkoop van vastgoed.
Meeropbrengst
Voorbeelden laten zien hoe waardevol dit is. In het geval waar al een koper klaarstond en een prijs was afge-
sproken, heeft het CSZ toch een tender voorgesteld. Het resultaat voor de instelling was een meeropbrengst van meer dan een half miljoen euro. In een tweede geval vond een tender plaats op basis van onvolwaardige stukken. Een ingreep hierop leidde tot een nieuwe tender. Hierdoor werd anderhalf miljoen euro meer opbrengst behaald. In een derde geval maakte een aanbieder gebruik van een onderhands adviserende adviseur. Het College adviseerde om tot een deugdelijke tender te komen. Hierdoor zijn de opbrengsten meer dan zes miljoen euro (inclusief btw) boven de taxatiewaarde gerealiseerd.
Direct onderhandelen
In 2023 is de beleidsregel die aangeeft waaraan zorginstellingen moeten voldoen bij het CSZ aangepast. Dit
gebeurde naar aanleiding van de motie-Hijink/Werner, die de maatschappelijke opbrengst van het vastgoed vooropstelt. Daarom hoeven zorginstellingen bij verkoop of verhuur aan een maatschappelijke partij (een zorginstelling, woningcorporatie of gemeente) niet de markt op te gaan. Ze krijgen toestemming om direct met de maatschappelijke partij de onderhandelingen over de prijs te voeren. Hierbij geldt de hoogste van twee taxaties als uitgangspunt voor de vraagprijs. Er bestaat ruimte om met een lagere prijs akkoord te gaan, als goed kan worden onderbouwd dat er maatschappelijke en overige voordelen zijn om dit te doen.
Twee taxaties
Soms is al sprake van een verhuur of – dat gebeurt minder vaak – een verkoop zonder dat het CSZ erbij betrokken is. In dat laatste geval – als ook de leveringsakte al is gepasseerd – heeft ook de notaris zijn taken niet goed uitgevoerd. Het CSZ doet dan onderzoek naar de vernietigbaarheid van de transactie. De zorginstelling die het vastgoed aangeboden heeft, is daarbij verplicht om op basis van in principe twee taxaties aan te tonen dat sprake is van een marktconforme prijs. Is bij verhuur de huurprijs significant lager dan de hoogste taxatiewaarde, dan krijgt de zorgaanbieder vaak de op-
dracht om zich in te spannen om bij de eerste mogelijkheid – of eventueel per direct – tot een marktconforme huurprijs te komen.
Marktconforme prijs
Het toezicht van het CSZ zorgt ervoor dat zorgvastgoed voor een marktconforme prijs wordt verhuurd of verkocht. Onze kennis zet zorgaanbieders op het spoor van de beste tactiek hiervoor. In het kader van de naleving van wet- en regelgeving is het belangrijk dat zorgaanbieders zich houden aan de wettelijke verplichting tot melding van elk voornemen van verkoop of verhuur van vastgoed. Een zorgaanbieder wil ook niet op het laatste moment van de notaris te horen krijgen dat geen goedkeuringsbeschikking door het CSZ is afgegeven, en dat dus bij verkoop niet geleverd kan worden. Daarop kan een verkoop wellicht afketsen of op in een ander boekjaar komen te vallen. Beide situaties zijn voor de zorgaanbieder onwenselijk, en zijn eenvoudig te voorkomen.
Voor meer informatie over ons toezicht: www.collegesanering.nl. Heeft u vragen, stuur dan een mail naar info@collegesanering.nl of neem telefonisch contact met ons op: 030 - 2971200
Wim Komrij, manager College sanering zorginstellingen
HoeHelptdeVismaNetAssistentZorginstellingen?
Binnenkort introduceert Visma Net de Visma Net Assistent, een slimme AI-partner die zorgprofessionals ondersteunt bij administratieve processen en financiële vragen. Hoe biedt de Assistent concrete verlichting van de administratieve last?
Snel antwoorden vinden: De Visma Net Assistent maakt het mogelijk om direct antwoorden te krijgen op vragen over systeemfunctionaliteiten, bijvoorbeeld hoe declaraties correct ingevoerd moeten worden of hoe bepaalde rapportages gegenereerd kunnen worden.
Inzicht in data: Gebruikers kunnen eenvoudig vragen stellen over financiële gegevens, zoals uitgaven per afdeling, factuurstatussen of budgetten. Dit helpt bij het nemen van datagedreven beslissingen en houdt financiële processen transparant.
Automatisering van terugkerende handelingen: De Assistent kan routinematige taken overnemen, zoals het goedkeuren van facturen of het voorbereiden van betalingsvoorstellen. Dit vermindert menselijke fouten en versnelt processen.
Intuïtief gebruik: Zorgprofessionals kunnen hun vragen in natuurlijke taal stellen. Geen ingewikkelde commando’s nodig — simpelweg vragen wat je nodig hebt, en de Assistent doet de rest.
Door deze functionaliteiten helpt de Visma Net Assistent niet alleen bij efficiënter financieel beheer, maar draagt ook bij aan de algehele kwaliteit van zorg door administratieve processen te stroomlijnen.
Toekomstigemogelijkheden
De Visma Net Assistent kan in de toekomst nog meer betekenen. Stel je een systeem voor dat:
automatisch afwijkingen detecteert in declaraties; financieel beheer controleert op fouten; direct rapportages genereert over uitgaven en budgetten.
Meer weten over de Visma Net Assistent? Bezoek vismanet.nl voor meer informatie.
In 2023 stijgen de verwachte zorgkosten fors vergeleken met 2022. Dit blijkt uit recente cijfers van Zorginstituut Nederland. De zorgkosten stijgen, daarover bestaat geen twijfel.
Charles van Eemeren, directeur bedrijfsvoering bij ORO
Daar zijn we het over eens. De vraagstelling of ze té hoog zijn, suggereert dat de hogere kosten (of investeringen desgewenst) een probleem zijn en dat daar iets aan gedaan moet worden. Maar moet dit fenomeen niet meer bezien worden vanuit de algemene economie in plaats van de bedrijfseconomie? Vanuit het perspectief van de algemene economie is niet het gebrek aan geld dat de kern van problemen vormt, maar eerder een tekort aan grondstoffen, middelen of ef ciënte manieren om ze te gebruiken.
Geld is uiteindelijk een ruilmiddel, een hulpmiddel om toegang te krijgen tot echte waarde, zoals voedsel, energie, arbeid en materialen. Als de grondstoffen zelf schaars worden, kan geld die schaarste niet direct oplossen. In zo’n situatie wordt het cruciaal om ef ciënter met grondstoffen om te gaan, te innoveren in circulaire economieën en alternatieve materialen te ontwikkelen.
In de zorgsector manifesteert het tekort aan grondstoffen zich op meerdere manieren.
Enkele aspecten waarin dit probleem zich laat zien: een tekort aan grondstof om medicijnen en medische apparatuur te kunnen produceren, of het tekort aan energie om de continuïteit van de zorg te kunnen waarborgen. En natuurlijk het tekort aan personeel: zorgmedewerkers kunnen worden gezien als een essentiële ‘grondstof’ voor het zorgsysteem. Kortom, het tekort aan grondstoffen in de zorg is een complex probleem dat nanciele middelen overstijgt, en vraagt om een bredere, systemische aanpak.
De kosten van de zorg stijgen jaar in jaar uit. Dat is geen nieuws en zeker niet onder zorgnancials. Maar zijn de zorgkosten ook té hoog? Een accountant zal terecht zeggen dat dit alleen getoetst kan worden als er een norm gesteld is. Een aantal relativerende opmerkingen bij een ongenuanceerde vraag:
• Ons zorgstelsel is gebaseerd op toegankelijke, kwalitatief goede én betaalbare zorg. Dit maakt dat betaalbaarheid altijd in relatie tot beide andere uitgangspunten bezien moet worden;
• Als we de kosten van de zorg zouden relateren aan de opbrengsten, wat zou dan het antwoord zijn? De kosten hebben we goed in beeld; maar what about de baten?
• Internationale vergelijking laat zien dat de verschillen met name worden veroorzaakt door wat men collectief wil besteden aan cure plus care plus welzijn;
• De zorgkosten zijn nogal ongelijk verdeeld over de Nederlandse bevolking. Er is daarmee sprake van solidariteit. Dat vinden we belangrijk en dat heeft een prijs;
• Tot slot, een mooie vraag an sich: verdringen de collectieve zorgkosten nu écht andere bestedingen?
Kortom, de vraag of de zorgkosten té hoog zijn, kan nooit zonder context worden beantwoord. Het CPB gaf in 2022 al het goede voorbeeld met de vraag Zorguitgaven, ons een zorg? En plaatst – mijns inziens terecht – regelmatig de stijgende zorgkosten in relativerend perspectief. Laten we daarom vanaf nu spreken over ‘investeringen’ in plaats van kosten. En ja, daar mag best een business case tegenover staan… met niet- nanciële baten! En mogelijk gaat het oplopende personeelstekort ofwel ‘grondstoffen’-tekort in de zorg ons wel éérder tot echte keuzes dwingen.
Een second opinion bij Handelsbanken
Wilt u meer rendement halen uit de tegoeden van uw zorginstelling? Bij Handelsbanken bieden we op maat gemaakte oplossingen. Onze flexibele opties voor creditgelden geven u de mogelijkheid te profiteren van hogere renteopbrengsten, zonder dat u met uw betalingsverkeer naar ons hoeft over te stappen. Uw persoonlijke accountmanager staat klaar om u te helpen op een van onze 27 kantoren door heel Nederland. Samen vinden we de perfecte oplossing die aansluit bij uw financiële doelen, zodat uw liquiditeiten optimaal renderen.
Wij zijn Handelsbanken: de persoonlijke relatiebank. Opgericht in 1871 in Stockholm en sinds 2002 in Nederland actief. Gebouwd met tevreden klanten, financiële soliditeit en duurzame waarden. Meer weten over de veiligste commerciële bank van Europa*? Neem contact op met het dichtstbijzijnde kantoor en ervaar wat wij voor u kunnen betekenen. Scan de QR-code of kijk op handelsbanken.nl voor meer informatie.
* Global Finance Magazine, 2024.
De zorg heeft meer en meer te maken met vergrijzing, stijgende financiële lasten en administratieve druk. Organisaties staan voor de uitdaging om met beperkte middelen maximale waarde te leveren.
Het begint allemaal met inzicht in de huidige situatie, legt Aman uit. ‘Hoe worden data binnen de organisatie gebruikt? Zijn de processen gestroomlijnd en hebben medewerkers de juiste kennis en tools?’ Een datavolwassenheidsscan helpt om deze vragen te beantwoorden en biedt een helder vertrekpunt voor verbetering. Aman benadrukt dat dit proces vaak verborgen inefciënties blootlegt. ‘Denk bijvoorbeeld aan dubbele registraties, onderbenutte systemen of het ontbreken van overzicht. Door data strategisch in te zetten, kun je deze uitdagingen gericht aanpakken en processen optimaliseren.'
Snel resultaat
Op korte termijn zijn er gerichte toepassingen die snel meetbare resultaten opleveren. ‘Een concreet voorbeeld is het optimaliseren van personeelsplanning’, zegt Aman. ‘Door data-analyse toe te passen op patiëntenstromen, kunnen zorgorganisaties beter inspelen op piekmomenten. Dat leidt tot een ef ciëntere inzet van personeel en verlichting van de werkdruk.’ Ook administratieve processen kunnen aanzienlijk verbeteren met behulp van technologie. 6Gorilla's werkt nauw samen met Cure4, een zusterorganisatie die ook onder de paraplu van Tenzinger valt. Met datagedreven oplossingen en AI heeft Cure4 een
Quintijn
Aman: 'Data is geen doel op zich'
ef ciëntieslag uitgevoerd, terwijl de kwaliteit verbetert. Robotic Process Automation (RPA) maakt het mogelijk om repetitieve taken, zoals factuurverwerking of declaraties, te automatiseren. ‘Dit bespaart tijd, verlaagt het risico op fouten en verhoogt de betrouwbaarheid van rapportages’, aldus Aman.
Van inzicht naar duurzame verbeteringen
Een goede datastrategie gaat verder dan successen op de korte termijn en richt zich op duurzame verbetering. Voorspellende analyses helpen zorgorganisaties om trends te signaleren, risico’s in kaart te brengen en strategische keuzes te onderbouwen. Denk hierbij aan het optimaliseren van voorraadbeheer, het verlagen van onnodige kosten en het voorspellen van risico’s zoals heropnames. ‘Door historische en realtime data slim te combineren, krijg je meer grip op processen en resultaten. Dat biedt organisaties niet alleen inzicht, maar ook de mogelijkheid om proactief te sturen op ef ciëntie en kwaliteit’, legt Aman uit.
Een aanpak op maat
Een treffend voorbeeld is een workshop die 6Gorilla’s onlangs bij zorgorganisatie Miep organiseerde. De vraag was helder: meer inzicht in verzuim en de achterliggende oorzaken ervan. Iris Gielen, projectmanager bij 6Gorilla's vertelt: ‘Samen met de manager nance en manager HR hebben we gewerkt aan het de niëren van KPI’s en het opzetten van een dashboard. De sessie bracht structuur en bood direct inzicht in de knelpunten.’ Wat begon als een vraag over verzuim, groeide uit tot een breder traject, waarin duidelijk werd hoe data kan bijdragen aan ef ciëntere processen en betere besluitvorming. ‘De samenwerking zorgde niet alleen voor concrete
Door data-analyse toe te passen op patiëntenstromen, kunnen zorgorganisaties beter inspelen op piekmomenten
resultaten, maar ook voor draagvlak en enthousiasme binnen de organisatie. Dat is essentieel om data echt succesvol in te zetten’, voegt Iris toe.
Toekomstbestendige
Quintijn Aman besluit: ‘Het gebruik van data is geen doel op zich, het is een middel om slimmer te werken en de zorg toekomstbestendig te maken. Met de juiste strategie kunnen organisaties kosten besparen, processen optimaliseren en betere resultaten behalen. Wij helpen organisaties om datagedreven werken te vertalen naar concrete verbeteringen die echt impact maken, zodat zorgorganisaties zich kunnen richten op wat echt belangrijk is: het leveren van kwalitatieve zorg.’
Bij 6Gorilla’s ligt de focus op het bieden van ondersteuning op het gebied van data en AI. Met behulp van dashboards, dataplatformen en strategisch advies maken zij data toepasbaar en toegankelijk. Cure4 vult dit aan met gespecialiseerde administratieve dienstverlening.
In ons vorige artikel in Fizier riepen we op om alert te zijn op schijnzelfstandigheid en waar nodig maatregelen te treffen. Ook voor de zpp’er kunnen de gevolgen van een naheffing groot zijn.
Eind vorig jaar werd het Handhavingsplan arbeidsrelaties 2025 gepubliceerd, met daarin de zogenoemde ‘zachte landing’. Maar hoe zacht is deze landing en hoe werkt een nahef ng bij opdrachtgever door in de aangifte inkomstenbelasting bij de zzp’er? Intussen legt de Belastingdienst de eerste aanwijzingen aan zorgorganisaties op. Ondanks de beloofde menselijke maat en het niet opleggen van boetes, is er reden tot zorg. Ook bij de zzp’ers.
Handhavingsplan arbeidsrelaties 2025
Onder het motto ‘Handhaven zonder handhavingsmoratorium’ is vlak voor de kerstdagen een plan rondom het opstarten van de handhaving gepubliceerd. Hierbij is ook invulling gegeven aan diverse aangenomen moties van de Tweede Kamer in de afgelopen periode. De toegezegde zachte landing ziet er als volgt uit:
• Ingroeimodel: Bevestigd is dat de Belastingdienst niet met terugwerkende kracht kan naheffen vóór 1 januari 2025, tenzij sprake is van kwaadwillendheid. Aangezien de reguliere nahef ngsmogelijkheden een terugwerkende kracht van vijf jaar kennen, houdt dit in dat vanaf 2030 weer volledig (vijf jaar) kan worden nageheven.
• Geen verzuim- en vergrijpboetes: Naar aanleiding van een aangenomen motie in de Tweede Kamer worden er in het jaar 2025 geen verzuim- en vergrijpboetes opgelegd.
• Waarschuwing bij bedrijfsbezoek: De zachte landing wordt voorts bewerkstelligd door te starten met een bedrijfsbezoek bij opdrachtgevers en hen zo nodig eerst te waarschuwen. Deze ‘waarschuwing’ is
De vordering op de schijnzelfstandige van te betalen loonheffing door de organisatie kan tot problemen leiden tussen de partijen
geen of cieel instrument. Aangegeven wordt dat alsnog wordt overgegaan tot een boekenonderzoek, indien ingeschat wordt dat er grote risico’s zijn of een opdrachtgever werkt of blijft werken met schijnzelfstandigen.
Er valt over te discussiëren in hoeverre bovenstaande zachte onderdelen van het plan daadwerkelijk zacht zijn. Dat de Belastingdienst in beginsel niet voor 1 januari ging handhaven, is de essentie van het moratorium en was reeds bekend. Daarnaast is het zeer de vraag in hoeverre de Belastingdienst verzuim- en vergrijpboetes mag en kan opleggen, gelet op de achterliggende reden van het moratorium (lees: veel onduidelijkheid). De toezegging dat gestart kan worden met een waarschuwing is prettig, maar zeer afhankelijk van de hamvraag, namelijk of een verschil van inzicht bestaat over de arbeidskwali catie van ingehuurd personeel. Aangezien de contractuele afspraken en de wijze waarop veel zzp’ers in de praktijk werken regelmatig ver uiteen liggen, is het maar de vraag hoe vaak de Belastingdienst het bij een waarschuwing houdt respectievelijk kan houden. Ook bestaat er in de markt veel verschil van inzicht wanneer iemand zzp’er is of kan zijn.
Aanwijzingen zorgsector
Intussen heeft de Belastingdienst haar eerste speci eke boekenonderzoeken in de zorgsector afgerond. In lijvige documenten wordt uitvoerig onderbouwd waarom ze ingezette zzp’ers feitelijk als schijnzelfstandige kwali ceren. Hiermee neemt de Belastingdienst ten aanzien van een aantal belangrijke argumenten fundamenteel afstand van het Fiscaal Kompas van de BOZ+. Zo wordt bijvoorbeeld aan de eigen verantwoordelijkheid van individuele zorg-zzp’ers op grond van de Wkkgz geen gewicht toegekend1. In een van de boekenonderzoeken wordt voor alle tientallen aanwezige zorgzzp’ers tot schijnzelfstandigheid geconcludeerd, waarbij geen nuance geldt voor de plaats van de zorgverlening (intramuraal versus extramuraal) of bijvoorbeeld het type zorgverlening (van de specialist ouderengeneeskunde tot alle typen verpleegkundigen).
In het Handhavingsplan 2025 wordt aangegeven dat er alsnog overgegaan wordt tot een boekenonderzoek indien er indicaties zijn dat opdrachtgevers door blijven werken met schijnzelfstandigen. Aangezien de Belastingdienst bij zorg-zzp’ers naar verwachting snel tot schijnzelfstandigheid concludeert, is de vraag hoe zacht de landing in de zorgsector zal gaan zijn.
Gevolgen voor de zzp’er
Uit het Handhavingsplan 2025 blijkt dat de focus van de handhaving primair is gericht op de loonhef ngen in relatie tot opdrachtgevers. Hiermee wordt een hefboomwerking beoogd. Indien tot schijnzelfstandigheid wordt geconcludeerd bij een opdrachtgever en hiervoor correcties volgen, worden ‘in principe geen directe acties uitgevoerd bij de opdrachtnemer’. Als dat wel gebeurt, dan beoogt de Belastingdienst zich zoveel als mogelijk te richten op de laatste (openstaande) aangifte inkomstenbelasting. Maar hoe werkt dat eigenlijk?
Als een zorgorganisatie correcties opgelegd krijgt in de loonhef ngen, dan zal de organisatie als inhoudingsplichtige verplicht zijn deze te verwerken via een correctie op de loonaangifte. Dit betekent concreet dat de betalingen die eerder gedaan zijn, worden verwerkt via het salarispakket van waaruit de organisatie loonhef ngen zal afdragen aan de Belastingdienst. Dit leidt allereerst tot een vordering van de organisatie op de individuele zzp’er (loonhef ng). Door de verwerking via de loonaangifte zal de zzp’er deze inkomsten ook als loon moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting. Deze loongegevens zullen overigens ook in de systemen van de Belastingdienst komen. Bij het afwikkelen van de aangifte inkomstenbelasting van de zzp’er zal er discussie kunnen ontstaan over de kwali catie van het inkomen en de bij die kwali catie behorende scale (ondernemers-)faciliteiten. Daardoor kan, als het gaat om de belastinghef ng, ook de zzp’er nanciële gevolgen hiervan ondervinden.
Nieuwe discussies gaan ontstaan
Voor de verdere uitwerking is het van essentieel belang wat de zorgorganisatie en de schijnzelfstandige zijn overeengekomen. Is duidelijk vastgelegd dat sprake is van een bruto vergoeding? Onduidelijkheid hierover kan leiden tot brutering van de betalingen, waardoor de belasting- en premiedruk van de zzp’er signi cant zal toenemen. Ook heeft het invloed op inkomensafhankelijke regelingen voor de individuele schijnzelfstandige, zoals diverse toeslagen. Het is duidelijk dat een vordering op de schijnzelfstandige van te betalen loonhef ng door de organisatie, als gevolg van een gecorrigeerde loonaangifte van de Belastingdienst, tot problemen kan leiden tussen partijen. Zijn er voldoende liquide middelen om deze schuld te voldoen?
De aangifte inkomstenbelasting van de schijnzelfstandige leidt na correctie in de loonsfeer tot diverse uitdagingen. Indien inkomsten niet langer binnen de onderneming zijn genoten, vervallen diverse ondernemingsfaciliteiten waardoor de belastingdruk (fors) hoger uitvalt. Dit brengt zo mogelijk allerlei gevolgen met zich mee. Afhankelijk van de situatie kan een stakingswinst gelden in de inkomstenbelasting, zijn voorlopige aanslagen niet langer conform en bestaat de kans dat verkregen toeslagen (gedeeltelijk) moeten worden terugbetaald. Daarnaast kunnen wij ons voorstellen dat er discussie kan ontstaan over de arbeidsrechtelijke gevolgen, zoals het recht op vakantiedagen, pensioenpremies of loondoorbetaling bij ziekte over de afgelopen periode.
Conclusie
Hoewel de focus van de Belastingdienst in haar Handhavingsplan 2025 gericht is op de opdrachtgevers, werken alle eventuele acties en correcties bij schijnzelfstandigheid wel degelijk (indirect) door naar de zzp’er. Opbrengsten kunnen immers niet als winst uit onderneming én als looninkomsten worden aangegeven. De systemen van de Belastingdienst zullen de gecorrigeerde loonaangiften van opdrachtgevers automatisch vergelijken met de aangiften inkomstenbelasting van schijnzelfstandigen, met vermoedelijk afwijkingsbeschikkingen tot gevolg. Dat betekent extra nanciële laten voor de opdrachtgever en de opdrachtnemer.
1. Op grond van de Wkkgz kennen ‘solistisch werkende zorgverleners’ een grotere mate van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de verleende zorg dan een normale werknemer.
Nu de zorginkoop voor dit jaar is afgesloten en er goede vooruitzichten zijn, ben ik bezorgd over wat er de afgelopen periode allemaal is gebeurd. We waren zo goed op weg met het Integrale Zorg Akkoord.
Samen met zorginstellingen, gemeenten, welzijnsorganisaties en de andere zorgverzekeraars werkten we schouder aan schouder aan mooie plannen om per regio de zorg toekomstbestendig te maken. Dat ging niet altijd gemakkelijk en er is veel onvrede over de bureaucratische processen rondom transformatiegelden, maar er was eindelijk echt zicht op een oplossing.
Maar door bezuinigingen in het gemeentelijke domein en later ook binnen de zorg, zijn de VNG en een aantal zorgkoepels uit het IZA gestapt. Dat begrijp ik, want als je verantwoordelijk bent voor het uitvoeren van cruciale taken hoort daar ook budget bij. Het is noodzakelijk om de huidige patstelling op te lossen om weer verder te kunnen met de regionale transformatie en samenwerking. Ik hoop dat de partijen aan de IZA-tafels daar kort na de start van het nieuwe jaar afspraken over weten te maken.
Peter
Een tijdje geleden las ik een interview met Diederik Gommers. Een collega waar ik in de coronacrisis altijd jn mee samenwerkte in de regio Rotterdam. In het artikel luidt hij de noodklok en waarschuwt hij ervoor dat we de Verenigde Staten achterna gaan: een welvarend land waar de zorg(verzekering) niet meer te betalen is en grote groepen geen toegang meer hebben tot zorg. Een land waar het verschil tussen arm en rijk bepaalt of je een noodzakelijke behandeling kan krijgen. Ik ben het heel erg met Gommers eens, dat moeten we ten koste van alles voorkomen in Nederland. Solidariteit moet de basis blijven van ons zorgsysteem!
De vraag is wat daarvoor nodig is. Gommers geeft in het interview aan dat er harde keuzes moeten worden gemaakt en stelt de vraag of we hele dure behandelingen die zorgen voor een beperkte le-
vensverlenging, nog wel moeten blijven betalen. Ik ben persoonlijk niet tegen het stellen van deze vraag, maar wél pas als we alle andere mogelijkheden hebben benut. En wat mij betreft is dat nog niet het geval. Voordat we toekomen aan het stellen van de genoemde vraag, moeten we eerst de mogelijkheden van passende zorg hebben benut en nog meer gaan werken vanuit waardegedreven zorg. Vragen aan cliënten en patiënten wat voor hen van waarde is en richt daar de zorg op in.
We moeten vanuit de beweging ‘van zorg naar gewoon leven’ proberen om de problemen op te lossen op de juiste plek. Dus mensen met eenzaamheid niet in de ggz behandelen, maar oplossingen zoeken in de buurt en samen met mantelzorg. En stress over het niet kunnen betalen van rekeningen en armoede verlichten door een gesprek met een schuldhulpmaatje of steun vanuit de werkgever.
In de afgelopen periode bezocht ik een ‘Lang Leven Flat’ in Amsterdam, samen met wethouder Alexander Scholtes. We waren er al vroeg in de ochtend en samen schoven we aan bij het ontbijt dat klaargezet was door de bewoners. Zij vertelden ons hoe ze voor elkaar zorgden en hoeveel plezier en geluk dat weer voor hen opleverde. Een bewoner van negentig jaar vertelde over zijn rol bij het organiseren van leuke activiteiten en de hulp die hij weer kreeg van andere bewoners. Natuurlijk is er ook zorg nodig, maar de vertegenwoordigers van de ouderenzorginstelling vertelden dat het door de steun van de bewoners met veel minder inzet van zorgpersoneel kan.
Ik werd heel blij van de verhalen en het zichtbare geluk van de bewoners. Het gaf me hoop dat er oplossingen zijn om met minder zorgpersoneel toch de juiste zorg te kunnen leveren. Hoop dat als we de handen ineen slaan en het samen met elkaar gaan doen en solidair zijn, het moet lukken
om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden.
Natuurlijk moeten we ons blijven afvragen of behandelingen met een beperkte levensverlening nog wel moeten worden ge nancierd. Maar laten
we er eerst alles aan doen om andere mogelijkheden te benutten en vooral blijven samenwerken en solidair aan elkaar zijn. Het kan echt, daar ben ik van overtuigd!
Software-onafhankelijkadviesbureau
BusinessIntelligence|PerformanceManagement 15jaarervaringindezorgsector
Software-onafhankelijk adviesbureau Business Intelligence | Performance Management 15 jaar ervaring in de zorgsector
Een bepaalde gevallen moet de Nederlandse Zorgautoriteit goedkeuring geven aan een fusie, overname of samenwerkingsverband. Wat zijn de criteria en hoe ziet de procedure eruit?
De zorgsector is volop in beweging. Fusies, overnames en samenwerkingsverbanden worden steeds vaker ingezet om zorgorganisaties sterker te maken in een veranderende markt. Hoewel dergelijke concentraties kansen bieden – zoals het borgen van de continuïteit van zorg of het behalen van schaalvoordelen – brengen ze ook risico’s met zich mee. Denk aan het verlies van lokale zorgvoorzieningen. Om deze risico’s te beheersen, bestaat in de zorgsector een uniek toezichtmechanisme: de zorgspecieke concentratietoets. Deze toets houdt in dat voor bepaalde zorgspeci eke concentraties de voorafgaande goedkeuring van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is vereist. De zorgspeci eke concentratietoets is aanvullend op de reguliere concentratiemelding bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM).
Wanneer moet de NZa goedkeuring geven?
In tegenstelling tot een concentratiemelding bij de ACM, gelden er bij de zorgspeci eke concentratietoets
van de NZa geen omzetdrempels. Een zorgaanbieder heeft voor een beoogde concentratie vooraf goedkeuring van de NZa nodig als aan onderstaande drie voorwaarden wordt voldaan:
1.Het gaat om een concentratie zoals bedoeld in de Mededingingswet;
2.Bij de concentratie is ten minste één zorgaanbieder betrokken;
3.Bij de concentratie is ten minste één zorgaanbieder betrokken die in de regel met meer dan vijftig personen zorg doet verlenen.
Deze voorwaarden worden hieronder nader toegelicht.
Voorwaarde 1
Onder een concentratie als bedoeld in de Mededingingswet wordt (samengevat) verstaan: (i) een juridische of bestuurlijke fusie, (ii) het direct of indirect verkrijgen van zeggenschap over (een deel van) een andere onderneming (bijvoorbeeld door middel van een aandelentransactie of een activa/passiva-transactie), of (iii) het tot stand brengen van een gemeenschappelijke onderneming (zoals een joint venture).
Voorwaarde 2
Een 'zorgaanbieder' is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die, direct of indirect, beroeps- of bedrijfsmatig de volgende zorg verleent:
• Zorg of een dienst als omschreven in de Zorgverzekeringswet (de Zvw) of de Wet langdurige zorg (de Wlz); of
• Handelingen op het gebied van de gezondheidszorg, als bedoeld in de Wet BIG, voor zover uitgevoerd door BIGgeregistreerden of onder hun verantwoordelijk. Hierbij valt te denken aan handelingen die strekken tot genezen, het behoeden voor het ontstaan van een ziekte dan wel het beoordelen van de gezondheidstoestand.
Zorgaanbieders die uitsluitend zorg verlenen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning of de Jeugdwet, vallen niet onder bovenstaande de nitie en daarmee niet binnen de reikwijdte van de zorgspeci eke concentratietoets.
De zorgaanbieder kan direct of indirect beroeps- of bedrijfsmatig de zorg verlenen. Van het direct beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van zorg is sprake, indien de
zorgaanbieder zelf zorg verleent. Er is sprake van indirect beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van zorg, indien een (moeder)organisatie zelf geen zorg verleent, maar wel zeggenschap kan uitoefenen over een (dochter) maatschappij die zorg verleent. Dit betekent dat, wanneer door de direct bij de concentratie betrokken organisaties geen zorg wordt verleend, maar één of beide van deze organisaties wél zeggenschap uitoefent over een dochteronderneming die zorg doet verlenen, er alsnog aan deze tweede voorwaarde is voldaan. Dan is indirect een zorgaanbieder bij de concentratie betrokken. Deze tweede voorwaarde – dat (ten minste) één zorgaanbieder bij de concentratie is betrokken – betekent ook dat al aan deze voorwaarde is voldaan zodra een zorgaanbieder met een niet-zorgaanbieder een concentratie wenst aan te gaan. Denk bijvoorbeeld aan een zorgaanbieder die een restaurant of woningcorporatie wil overnemen. Als de zorgaanbieder in de regel door ten minste vijftig personen zorg doet verlenen (zie voorwaarde 3 hierna) behoeft een dergelijke concentratie de voorafgaande goedkeuring van de NZa.
Voorwaarde 3
De bij de concentratie betrokken zorgaanbieder dient in de regel (dat wil zeggen: jaarlijks gemiddeld) met meer dan vijftig personen zorg te verlenen. Onder 'personen' wordt verstaan alle zorgverleners die in dienst bij de zorgaanbieder zijn én alle zorgverleners die niet in dienst zijn (bijvoorbeeld zzp'ers). Daarbij is het niet van belang of de zorgverleners fulltime, parttime dan wel op basis van nul-urenverband werkzaam zijn. Het gaat om het aantal personen en niet om het aantal fte’s. Stagiaires en vrijwilligers maken geen deel uit van het personeelsbestand en tellen niet mee.
Bij het bepalen of al dan niet aan de drempel van vijftig personen is voldaan, moeten de zorgverleners van de volgende organisaties bij elkaar worden opgeteld: (i) de direct bij de concentratie betrokken zorgaanbieder, (ii) de dochter- en kleindochtermaatschappijen van de betrokken zorgaanbieder, (iii) de moederorganisatie van de betrokken zorgaanbieder, (iv) alle dochtermaatschappijen van de moederorganisatie en (v) alle organisaties waarover de betrokken zorgaanbieder samen met (een) derde(n) gezamenlijke zeggenschap uitoefent.
De aanvraagprocedure in drie stappen
De reguliere procedure om goedkeuring van de NZa te verkrijgen bestaat uit de volgende drie stappen:
1.Aanvraag indienen bij de NZa
Als aan bovenstaande drie voorwaarden is voldaan, moet door de betrokken zorgaanbieder(s) een aanvraag voor het verkrijgen van goedkeuring bij de NZa worden ingediend. Onderdeel van de aanvraag is het aanleveren van een ingevulde vragenlijst met gegevens over de betrokken organisaties, de aard van de concentratie, en een analyse van de effecten van de beoogde concentratie op zorgbelangen (de zogenoemde effectrapportage). Onder-
deel van deze effectrapportage is een toelichting op de wijze waarop cliënten, personeel en andere belanghebbenden van de zorgaanbieder(s) bij de voorbereiding van de concentratie zijn betrokken.
2.Beoordeling door de NZa
De NZa beoordeelt op basis van de aangeleverde informatie of de (bereikbaarheids)normen voor cruciale zorg1 in het gedrang komen. Voorts beoordeelt de NZa of zorgvuldig is omgegaan met de belangen van cliënten, personeel en andere belanghebbenden, zoals zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten. De NZa beoordeelt of cliënten, personeel en andere belanghebbenden (i) tijdig, schriftelijk en begrijpelijk over de concentratieplannen op de hoogte zijn gebracht, (ii) in de gelegenheid zijn gesteld hun oordelen en aanbevelingen daarover kenbaar te maken en (iii) deze oordelen en aanbevelingen door de zorgaanbieder(s) gemotiveerd zijn meegenomen in de de nitieve besluitvorming tot concentratie. De NZa besluit in principe binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. Gedurende die periode mag de concentratie niet worden voltooid (standstill-verplichting). Wanneer de NZa oordeelt dat de aanvraag onvoldoende informatie bevat, stelt zij de zorgaanbieder(s) in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen en wordt voornoemde termijn opgeschort.
3.Goedkeuring
Als de NZa geen bezwaren heeft tegen de concentratie, volgt goedkeuring (eventueel onder voorwaarden of beperkingen) en kan de concentratie worden voltooid. Bij bezwaren kan de NZa haar goedkeuring onthouden. In dat geval kan de concentratie geen doorgang vinden. De reactie van de NZa op de aanvraag tot goedkeuring van de concentratie is een besluit zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat tegen het besluit van de NZa bezwaar mogelijk is en beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) kan worden ingesteld.
Soms is een spoedprocedure mogelijk
Op verzoek van de betrokken zorgaanbieder(s) kan de NZa in spoedeisende gevallen onthef ng verlenen van de standstill-verplichting, wat betekent dat de concentratie kan worden voltooid zonder dat daarvoor de goedkeuring van de NZa is verkregen. Bijvoorbeeld als een faillissement van een zorgaanbieder dreigt. Het is cruciaal dat goedkeuring of onthef ng wordt verkregen voordat een meldingsplichtige concentratie wordt voltooid. Anders kan de NZa sancties opleggen, zoals (i) het geven van een aanwijzing, (ii) het opleggen van een last onder bestuursdwang of onder dwangsom en/ of (iii) het opleggen van een boete van 500 duizend euro of, indien de waarde hoger is, 10 procent van de jaaromzet.
1. Onder 'cruciale zorg' wordt verstaan: ambulancezorg, spoedeisende hulp, acute verloskunde, ggz-crisisopvang en Wlz-zorg.
Het boek Gekaapt door het Kapitaal van Mirjam de Rijk is een must read voor iedereen die de publieke sector aan het hart gaat. En het staat in een lange traditie die zich afvraagt of geld maken met geld (vermogen) wel maatschappelijk rendement oplevert.
In het boek staat vooral het handelen van private equity centraal, maar het staat ook model voor een vorm van handelen waarbij kapitaal (een aandeelhouder) rendement zoekt zonder dat er maatschappelijke investeringen tegenover staan. Het gaat vooral om waardevermeerdering die door kralen rijgen en vervolgens doorverkoop gerealiseerd moet worden. Niet de ondernemers zitten aan de knoppen, maar de nanciers. Op deze manier geld verdienen heeft veel weg van een piramidespel. Zolang er voor de volgende doorverkoop een koper is, levert het veel winst op.
In deel 1 van het boek geeft Mirjam de Rijk een beschrijving van wat er in het publieke domein van de zorg, het onderwijs, wonen en de kinderopvang de laatste jaren in haar ogen is gebeurd. Dat leest als een spannende roman. Maatschappelijke bedrijven worden naar de markt gebracht en verhandeld (kinderopvang), publieke functies als onderwijs worden vercommercialiseerd (schoolboeken en bijles/huiswerkbegeleiding) of bouwgrond wordt via rent seeking (speculatie op waardevermeerdering door bestemmingswijziging) opgekocht. In de zorg wordt vooral veel winst gemaakt via uitbesteding (laboratoriumactiviteiten), door cherry picking (ggz) en in de ouderenzorg door scheiden wonen en zorg (waarbij het wonen commercieel wordt uitgepond en de zorg via thuiszorg en de huisarts wordt geregeld). En met medische technologie en informatietechnologie is ook veel geld te verdienen (denk bijvoorbeeld aan ChipSoft).
Feitelijk bouwen deze gedraging in de marktsector voort op gedrag waarvan al in de Middeleeuwen vastgesteld was dat het maatschappelijk laakbaar was (iustus pretium) of waarvan de klassieke economen vonden dat het ongewenst was (rent seeking).
rendement’ (hoofdstuk 6) en geeft vervolgens inzicht in hoe dat in de publieke sector uitwerkt (hoofdstuk 7: De publieke sector als jachtterrein).
Deel 3 van het boek is vanuit het oogpunt van kijken naar de toekomst interessant. Het bestaat uit drie hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk geeft ze oplossingen voor een ‘echte’ publieke sector. Ze spreekt van tien lessen die voor deze sector toepasbaar zijn. In het daaropvolgende hoofdstuk geeft ze oplossingen voor de marktsector, en in het laatste hoofdstuk geeft ze aan hoe ‘de vermogensberg te beteugelen is’. Dan komt ze met drie belangrijke middelen: belasten, geldcreatie verminderen en her-regulatie van speculatieve handel.
Het boek leest heerlijk weg en komt met oplossingen die je aan het denken zetten.
Een wake-up call voor diegenen die de publieke sector in hun hart dragen en vragen stellen bij toenemende vermogensongelijkheid. En dat de huidige politieke constellatie – met een groot aandeel voor Big Tech –noopt tot actie.
Bernard de Vries
Robles en Reinald van der Meer
In deel 2 van het boek gaat de auteur in op hoe het zo gekomen is. Zij analyseert de zeven oorzaken die maken dat ‘een groeiende vermogensberg op zoek is naar
UITGEVERIJ PLUIM
ISBN 9789493339392
DRUK 1
PRIJS € 21,99
VERSCHIJNINGSDATUM JUNI 2024
AUTEUR MIRJAM DE RIJK
Leidinggevenden wordt steeds vaker zel ngenomenheid en een gebrek aan zel nzicht verweten. Dit zou de reden zijn voor verloop onder medewerkers, vertraging van projecten, en directies en HR die constateren dat nieuwe leidinggevenden niet brengen wat nodig is. Maar klopt dit beeld wel?
Als assessmentpsycholoog en personal coach ziet Danny Mullenders iets anders: leidinggevenden die meer dan bereid zijn anderen te helpen en zich inzetten voor goede resultaten. Doordat de wereld dubbelzinniger en onzekerder is geworden, komen leidinggevenden vast te zitten in hun eigen kijk op de zaken en verwachtingen van anderen. Meer dan
ooit hebben leidinggevenden te maken met complexiteit en ambiguïteit. Ze missen grip en regie en schieten daarbij steevast in dezelfde re ex: voor één en dezelfde oplossing kiezen.
Maar Mullenders en co-auteur Tjomme Reeringh zien ook leidinggevenden die zich effectief en ontspannen in hun rol bewegen. Zij beheersen de kunst van het niet kiezen. In De kunst van niet kiezen reikt hij vier persoonskenmerken aan om effectief met complexe of tegenstrijdige situaties om te gaan: zel nzicht, evenwicht, ruimdenkendheid en empathie.
UITGEVERIJ VAN DUUREN MANAGEMENT
ISBN 9789089657671
DRUK 1
PRIJS € 29,99
VERSCHENEN JANUARI 2024
AUTEURS DANNY MULLENDERS EN TJOMME REERINGH
Wanneer je beweging wil creeren in transitieopgaven, grijp je al snel terug op beproefde methoden en technieken. Maar de maatschappelijke vraagstukken van dit moment vragen vaak iets anders dan je bekende repertoire. In De Transitiegids bundelen vijf ervaren adviseurs hun eigen kennis en ervaring over het handelen in transities en de expertise van een groot aantal vakgenoten. Ze bieden tientallen praktische interventies en diverse praktijkverhalen die je helpen om met kleine, impactvolle stappen beweging te creëren in transities. Het boek dient als inspiratiebron, naslagwerk en handzame gids, overzichtelijk geordend naar doel, fase van de transitie, werkingsprincipe en niveau van interveniëren.
Onmisbaar voor transitiemanagers, (organisatie)adviseurs, managers, programmaleiders, projectleiders, betrokken individuen en maatschappelijke organisaties die maatschappelijk vraagstukken willen beïnvloeden of versnellen, maar het repertoire niet direct voorhanden hebben.
Dit boek brengt je op nieuwe ideeën en daagt je uit om buiten je ‘interventie-comfortzone’ te treden.
UITGEVERIJ BOOM
ISBN 9789024467266
DRUK 1
PRIJS € 34,95
VERSCHENEN DECEMBER 2024
AUTEUR ANIEK JANSSEN EN BORIS PULSKENS
De komst van AI en ChatGPT levert vragen op over wat AI betekent voor onze banen, ons dagelijks leven en de toekomst van de mensheid als geheel. Te midden van het lawaai van AI-evangelisten en doemdenkers weet Witte Huis-adviseur en hoogleraar Ethan Mollick een genuanceerd en praktisch geluid te laten horen: werk samen met AI en doe je voordeel met de co-intelligentie die dan ontstaat. Dit boek legt uit hoe je samen kan denken en werken met slimme machines. Misschien denk je ‘dat is niks voor mij’, terwijl iedereen ChatGPT kan inzetten om je werk makkelijker, beter en sneller maken. Precies op de manier waarop jij dat wil.
UITGEVERIJ POM.PRESS
ISBN 9789493213845
DRUK 1
PRIJS € 26,50
VERSCHENEN OKTOBER 2024
AUTEUR ETHAN MOLLICK
In het Antoni van Leeuwenhoek vervult kunst een belangrijke functie. Natuur is daarbij een terugkerend thema. Het gewenste effect: troost, rust en afleiding voor bezoekers en hun naasten.
Kunstadviseur Esther Vossen: 'In ons ziekenhuis is kunst vooral bedoeld als a eiding. Het nodigt patiënten uit om een blik naar buiten te werpen. Het moet troost bieden of a eiding, een aanleiding om ergens over te praten.’ Vossen werkt bij het Antoni van Leeuwenhoek (AvL), het in kanker gespecialiseerde ziekenhuis en onderzoeksinstituut. De kunstwerken die hier te zien zijn, hebben nooit een directe relatie met kanker. ‘Portretten van vrouwen met één borst bijvoorbeeld zul je hier niet aantreffen, dat staat te dicht bij de ziekte van bezoekers die hier komen. Ze komen hier omdat ze hier móeten zijn en niet, zoals in een museum, omdat ze daar zelf voor kiezen. De kunst die we hier in ons ziekenhuis tonen, mag niet confronterend zijn, maar moet juist een rustpunt bieden. Zowel voor de patiënten als voor het personeel, dat soms ook heftige dingen meemaakt.’
Esther Vossen maakt de selectie van kunstwerken samen met een kunstcommissie, waarin werknemers van het AvL zitting hebben. Samen bespreken ze voorstellen voor nieuwe opdrachten of de aanschaf van be-
staande werken. Ook worden ideeën gedeeld in de appgroep. Vossen doet op verschillende manieren inspiratie op: ‘Ik heb een groot netwerk. Verder ga ik, soms samen met andere commissieleden, naar openingen, presentaties en kunstbeurzen. Verder doe ik ideeën op via de vereniging VBCN, waar bedrijven en organisaties met een kunstcollectie bij zijn aangesloten. De vereniging organiseert ook expertmeetings en biedt de gelegenheid om informatie uit te wisselen.’ Dat levert soms mooie kansen op: ‘Een Nederlandse bank moest eencollectie opslaan vanwege een verbouwing. Van hen hebben we nu een aantal kunstwerken in bruikleen. Kunst moet de ruimte versterken. Ik kijk bij een bestaand werk welke locatie daar bij zou passen, hoe dat kunstwerk de omgeving mooier kan maken.’
Natuur als speerpunt
Het ziekenhuis heeft nu zo’n zeshonderd werken in de collectie. Er wordt jaarlijks een budget voor behoud en beheer toegekend. 'Daarnaast krijgen we subsidies, bijvoorbeeld van het Mondriaan Fonds en het AFK, het Amsterdams Fonds voor de Kunst’, licht Vossen toe. ‘Met behulp van deze ondersteuning hebben we kunstenaar Arjan van Helmond opdracht gegeven voor vier wandkleden en tegels, waarin medicinale planten een centrale rol spelen. Dat werk is sinds afgelopen jaar te zien in de oncotheek en apotheek van het ziekenhuis. Dit voorjaar openen we onze Art Wall in de centrale hal. De bedoeling is om jonge kunstenaars een kans te geven om hun werk te tonen en samen een kunstmuur te vullen. Natuur is een speerpunt van ons, net als werken waarin het dagelijks leven centraal staat. Maar ook research is een belangrijk thema.’
Vossen is, naast haar functie als kunstadviseur, ook drie dagen per week directeur van Beeldend Gesproken in Amsterdam-West, een organisatie die dienst doet als galerie en kunstuitleen voor mensen met een mentale kwestbaarheid. ‘Het is mooi om mensen met een psychiatrische achtergrond te ondersteunen’, zegt Vossen. ‘Net als bij mijn werk bij het AvL geldt hier ook dat het me inspireert, dat ik kan genieten van mooie dingen, dat ik me laat verrassen. Het biedt mij een frisse blik op de wereld, en soms ook op mezelf.’
Fizier is het tijdschrift voor zorg nancials, dat wordt uitgegeven door Fizi, beroepsvereniging zorg nancials in samenwerking met BSL Media & Learning.
Communicatiecommissie
John Bierings, retired internal auditor, treasurer & tax-controller
Daan van Houtum, consultant, Finance Ideas
Reinald van der Meer, nancieeleconomisch en bedrijfskundig adviseur, GGZ Noord-Holland Noord
Gerrit Poortman, accountmanager, SDB Groep
Luuk Verfürth, business controller, Koraal
Bernard de Vries Robles (voorzitter), interim nancial, De Vries Robles Management Consultancy Maarten-Jan de Wit, De Witinterim control
Uitgever / Verantwoordelijke marktdeelnemer in de EU
BSL Media & Learning, Postbus 246, 3990 GA Houten. Tel.: 030-638 3838
Uitgever: Lucienne Bongers, lucienne.bongers@bsl.nl www.bsl.nl
Eindredactie
Ton Bakker, BSL Media & Learning Aanleveren artikel of reageren op een geplaatst artikel: zier@ zizorg nancials.nl Bladmanagement: Petra de Lange, Fizi
Verenigingsbureau Fizi
Overcingellaan 19, 9401 LA Assen. 088-2343630 info@ zizorg nancials.nl www. zizorg nancials.nl
Partners
6Gorilla’s, AAG, ABN AMRO, Aon, Asqin, Axians, Bas Consultancy, BDO, Berenschot, Bince, Biyond, BNG, BSL Media & Learning, Controlyse, Creating Insights, Cure4, Eldermans|Geerts, Esculine, Ficare, Finance Ideas, Frontvision, gzicht, Handelsbanken, INNAX, KWEEKERS, LOGEX, NiVE, Performation, Public Search, Rabobank, Robidus, SDB, Sovib, ValueCare, Verstegen, Visma Net en Vlirdens
Vormgeving en opmaak colorscan bv, www.colorscan.nl
Omslagfoto Shutterstock
Adverteren
Voor informatie en aanleveren van advertentiemateriaal: Petra de Lange, 088-2343630, redactie@ zizorg nancials.nl
Abonneren
Fizier verschijnt drie keer per jaar. Dit tijdschrift van Fizi wordt verspreid onder leden, partners en relaties van Fizi. Daarnaast kunnen niet-leden zich op Fizier abonneren. Een jaarabonnement op Fizier kost € 64,60 exclusief btw per kalenderjaar en kan worden aangevraagd via www. zizorg nancials.nl
©2025, Fizi, beroepsvereniging zorg nancials
ISSN (print) 2588-8722
ISSN (online) 2588-8773