9 minute read

Inrichting zorgstelsel verdeelt CDA en SP Joba van den Berg en Maarten Hijink

INRICHTING ZORGSTELSEL VERDEELT CDA EN SP

Op het gebied van zorg zijn CDA en SP het vaak met elkaar eens. Ook tijdens een digitaal tweegesprek tussen de Kamerleden Joba van den Berg (CDA) en Maarten Hijink (SP) delen beide zorg-woordvoerders opvallend vaak elkaars standpunten. Alleen over financiering en de inrichting van het zorgstelsel denken ze echt verschillend.

Advertisement

‘Wij zijn voor meer samenwerking en minder marktwerking. Vóór, noem het, zinnige en passende zorg’, antwoordt Van den Berg op de openingsvraag hoe het CDA aankijkt tegen de almaar stijgende zorgkosten. ‘We vinden dat specialisten in loondienst moeten komen. We zetten in op méér preventie om zo zorg te voorkomen, want die betaalbaarheid is voor ons echt een punt. We streven naar een lerende cultuur om de kosten in de hand te houden. Zorg is een basisrecht. Daarom gaan wij voor de drie B’s: zorg moet beschikbaar zijn, betaalbaar en bereikbaar voor iedereen. In het kader van bereikbaarheid vinden we de regionale ziekenhuizen van groot belang, en hun positie willen we verder versterken. De laag volume-/hoog-complexe zorg willen we wel concentreren. Wat het zorgstelsel betreft, zal iedereen een stukje premie moeten blijven betalen – waarbij we hechten aan maximering van het eigen risico op € 385.’

‘Het is wel heel interessant dat nu zoveel partijen het eigen risico willen bevriezen, verlagen of, zoals in ons geval, afschaffen. Echt een trendbreuk’, reageert Hijink. ‘Wij zijn ten principale tegen een eigen risico, omdat je de kosten voor de zorg niet moet leggen bij mensen die de pech hebben ziek te worden. Niemand kiest ervoor een been te breken of chronisch ziek te zijn. Wij leggen de poortwachtersfunctie bij de huisarts. We willen niet dat patiënten afzien van het advies van de huisarts omdat ze hun eigen risico niet willen aanspreken.’

‘Wat financiering betreft, zien we twee mogelijkheden’, vervolgt Hijink. ‘Fiscaliseren of inkomensafhankelijk maken. Dan kun je ook de zorgtoeslag afschaffen, waarmee je heel veel bureaucratie voorkomt. We pleiten voor een Nationaal Zorgfonds. We willen af van private verzekeraars die al concurrerend een polis-jungle creëren. En verder ben ik het eens met Joba wat betreft specialisten in loondienst. Er blijkt enorm veel geld te worden verdiend door medisch-specialistische bedrijven in het ziekenhuis. Dat aanpakken levert ook meteen winst op het gebied van ongewenste prikkels op, zoals betalen per verrichting.’ Van den Berg vult aan dat ook het CDA liefst van de zorgtoeslag af wil, ‘maar in ieder geval toe wil naar een forse vereenvoudiging van het fiscaal toeslagenstelsel’.

Coördinatie

Hoe breng je regionale coördinatie tot stand tussen preventieve zorg en eerste- en tweedelijnsgezondheidzorg in een gereguleerd concurrentiestelsel met voornamelijk private partijen? Van den Berg knikt als ze de vraag hoort. Volgens haar zijn partijen bang dat de ACM hen bij samenwerking op de vingers zal tikken, terwijl samenwerking vaak wel wenselijk is. ‘Neem ict. Ik heb in de zorg nog geen tevreden klant ontmoet. In Nederland maakt 60% van de ziekenhuizen gebruik van de systemen van Chipsoft, 30% van Epic en 10% van Nexus. Als ik zorgverleners vraag waarom ze daar niks aan doen, komen ze met de ACM aanzetten. Dan wil ik meteen de wetgeving aanpassen. Het mag niet zo zijn dat een concurrentieverbod samenwerking op dat gebied belemmert. Aan de andere kant zou ik graag zien dat er regionale preventiefondsen komen die door zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten gefinancierd worden.’

Hijink ziet dergelijke preventiefondsen niet zitten. ‘Dan ga je naast de bestaande structuur een nieuwe optuigen. Voor zorgverzekeraars loont het niet om in preventie te investeren. Het is een klassiek prisoners dilemma: als ik níet in preventie investeer en een ander wel, profiteer ik er het meest van. Preventie werkt het best als de politiek in een Nationaal Zorgfonds de grote lijnen bepaalt en regionale zorgfondsen de uitvoering voor hun rekening nemen. Uiteindelijk kun je ook de langdurige zorg in dat

systeem opnemen, door de zorgkantoren erbij te betrekken. Dan moet je wel meer lokale zeggenschap organiseren – van zorgkantoren, gemeenten en regio’s. En van zorgverleners zelf. Die moeten zeggenschap krijgen hoe zorg verleend moet worden.’

Van den Berg herkent het prisoners dilemma, maar heeft het idee dat het geen echt probleem is omdat iederéén ‘prisoner’ is. ‘Als je allemaal klanten van andere verzekeraars krijgt, is dat nadeel er al uit gehaald. Ik wil eigenlijk graag beklemtonen dat wij erg hechten aan medezeggenschap bij bereikbaarheid. Dat alle partijen kunnen meepraten, zowel ketenpartners als bewoners en regionale bestuurders. Zodat een ziekenhuis niet eenzijdig kan besluiten ermee te stoppen. De minister is nu bezig dat in wetgeving vast te leggen. Een ander punt is dat er bij huisartsen een takenherschikking zou kunnen plaatsvinden, physician assistents zijn uitstekend in staat om bepaalde taken te verrichten. Ook pleiten we voor regionale ondersteuning van huisartsen, want als praktijkhouder word je niet vrolijk van roosters maken, administratie en allerlei managementtaken.’

Ingewikkeld

Als wordt opgemerkt dat preventie niet alleen met de Zorgverzekeringswet samenhangt, maar ook met het publieke domein, de langdurige zorg en de Wmo, wijst Hijink erop dat het zorgstelsel wel erg ingewikkeld is geworden. ‘Sommige gemeenten zijn wel bezig met preventie. Maar wie dat niet doet, bespaart in eerste instantie geld, terwijl de kosten voor anderen zijn. Wij zouden zorg helemaal anders inrichten. Het geld dat nu via verschillende wetten wordt verdeeld, moet je bij elkaar vegen. De verkokering moet eruit. Instanties die het moeilijk hebben, hanteren de kaasschaaf. Dan kan het zijn dat belangrijke dingen die voorkomen dat mensen naar een duur verpleegtehuis of ziekenhuis moeten, worden weggesneden terwijl iedereen er het belang van inziet. Doodzonde!’

Als Van den Berg zegt dat het ook om ‘cultuur’ gaat, en dat ‘we af moeten van strijd om de vraag wie zorg mag leveren’, riposteert Hijink dat er dan toch populatiebekostiging nodig is omdat ‘productie draaien’ door het bestaande systeem wordt aangemoedigd. Van den Berg: ‘Daarom willen we dat medisch specialisten in loondienst komen. Ook wij willen áf van productieprikkels. Wij hebben ook gevraagd om zorgbehoeften regionaal in kaart te brengen, want er blijken grote verschillen te bestaan. Spoedeisende hulp zou je misschien moeten financieren op basis van beschikbaarheid en niet op het aantal verrichtingen, zoals bij de brandweer.’

Lessen

De coronacrisis heeft laten zien dat efficiency niet de enige maatstaf is voor goede zorg, maar dat ook beschikbaarheid belangrijk is. Welke lessen zouden we nog meer uit de huidige crisis kunnen trekken? ‘Dat we moeten inzetten op dingen die innovatie en verbetering prikkelen’, zegt Van den Berg resoluut. ‘En dan niet zo dat iedereen hetzelfde doet. Het Isala-ziekenhuis in Zwolle heeft een goede methode ontwikkeld op copdpatiënten thuis te begeleiden. Maar in plaats van dat ze het overnemen, proberen veel andere ziekenhuizen op eigen houtje iets soortgelijks te ontwikkelen. We moeten af van het not invented by me-syndroom.’ Hijink reageert daar weer onmiddellijk op. ‘Dat is niet een kwestie van cultuur alleen. Veel ziekenhuizen proberen hun eigen bedden te vullen. Dus als je iets hebt ontwikkeld dat werkt, loont het niet dat met anderen te delen. Als je wilt dat innovatie wordt gedeeld, heb je een andere manier van werken nodig.’

Als wordt gevraagd of samenwerken ook niet wordt bemoeilijkt door het feit dat zaken als preventie en Wmoondersteuning fiscaal verschillend worden behandeld, antwoordt Van den Berg dat ze daar graag concrete voorbeelden van heeft. ‘Ik heb dit pas één keer eerder gehoord, toen mensen uit andere sectoren in de zorg gedetacheerd zouden worden. De minister heeft me toen verzekerd dat btw niet van toepassing zou zijn ge-

Maarten Hijink

Bernard de Vries Robles & Simone Verhulst, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts Communicatie

Joba van den Berg

durende corona. Ik begrijp nu dat je tegen fiscale problemen aanloopt als je op het gebied van backoffice wilt samenwerken. Als ik daar vóór de verkiezingen concrete voorbeelden van krijg, kan het CDA die meenemen in de onderhandelingen.’ Hijink heeft niet het idee dat btw het grootste struikelblok is.

Verschillen

Waarom is het zo lastig om gegevens over zaken als innovatie met elkaar te delen? ‘Er zijn heel grote verschillen tussen sectoren’, zegt Van den Berg. ‘Orthopeden delen heel veel informatie, melden bijvoorbeeld dat een bepaald merk knie-prothese minder goed is, en besluiten gezamenlijk dat merk niet meer te gebruiken. In ziekenhuizen spreken ze elkaar aan als er vaker complicaties optreden. Aan de andere kant van het spectrum zit volgens mij de ggz, die de kaarten heel dicht tegen de borst houdt. Op het gebied van spoedeisende hulp is een systeem ontwikkeld voor het delen van informatie, om te leren, maar hebben zich pas twaalf ziekenhuizen aangemeld.’ ‘Ik ben wel voor het vergelijken van data’, zegt Hijink, ‘maar het gevaar bestaat dat we de patiënt als eenheidsworst gaan zien. Ik hoor medici klagen dat er niet kan worden gemeten wat belangrijk is, en dat dus maar belangrijk wordt gemaakt wat wel meetbaar is. De ggz is inderdaad een black box, maar het is natuurlijk veel moeilijker ggz-patiënten te vergelijken dan patiënten met een nieuwe knie.’ Van den Berg: ‘We moeten érgens beginnen met het opbouwen van een lerende cultuur.’

'Je zou zorg niet als een kostenpost moeten zien, maar als een investering in een gezonde samenleving'

Miljardenwinsten

Als het onderwerp stijgende zorgkosten nog eens wordt aangesneden, reageert Hijink als eerste. ‘We moeten geen probleem creëren. De zorgkosten schommelen al jaren rond de 10% van het BNP. Daar zullen weinig mensen een probleem mee hebben. En als het naar 11, 12, of 13% gaat, breken de dijken ook niet. Zolang we dat geld maar niet over de balk smijten, en daar zijn helaas nogal wat voorbeelden van’, zegt hij, wijzend op de miljardenwinsten van de farmaceutische industrie, de productieprikkels, en de onmogelijkheid om samen ict in te kopen. ‘Bovendien zou je zorg niet als een kostenpost moeten zien, maar als een investering in een gezonde samenleving. Over investeren gesproken: ik hoorde onlangs de hoogste baas van Philips op tv verklaren dat de overheid meer zou moeten investeren in zorg, en in de zin erop vertelde hij dat Philips al jaren geen euro winstbelasting betaalt! Wie die Philips’ MRI-scanner bedient, betaalt in zijn eentje meer inkomstenbelasting dan Philips winstbelasting.’ | ‘Ik heb toch een iets andere kijk op die stijging van de zorgkosten’, reageert Van den Berg. ‘We hebben jaren geleden jeugdzorg en Wmo naar de gemeenten overgeheveld, en dan lijkt het alsof je minder kwijt bent aan zorg. Maar als je echt alles bij elkaar optelt, kom je toch tegen honderd miljard euro. Dat is, in deze kabinetsperiode, toch een stijging van twaalf à dertien miljard. Dat vind ik zorgwekkend. Verder ben ik het met Maarten eens wat betreft die ict-kosten en de farmaceutische industrie. Die laatste brengt geen nette prijs in rekening, maar bedenkt wat ze voor een medicijn kunnen vragen. Dat kan als je ijsjes of parfum aan de man wilt brengen, maar niet als je medicijnen verkoopt die met publiek geld betaald moeten worden.’

This article is from: