6 minute read
Data zoekt journalist Jeroen de Vos
In de digitaliserende wereld zijn we steeds meer onderhevig aan, en afhankelijk van platforms die data verzamelen, verwerken en op basis hiervan beslissingen nemen. Ook het medialandschap, onze informatievoorziening en het publieke gesprek zijn steeds verder gedigitaliseerd, gepersonaliseerd en geprivatiseerd. Welke vaardigheden vereist dit veranderende medialandschap?
1042 WOORDEN VAN JEROEN DE VOS
Advertisement
Veel journalisten, ook onderzoeksjournalisten weten relatief weinig van online data, en onderzoek naar sociale media wordt door hen vaak als ontoegankelijk gezien, terwijl juist dit domein kwalitatieve onderzoeksjournalistiek nodig heeft. Dit is een van de belangrijkste inzichten uit een serie gesprekken die ik voerde met journalisten van diverse Europese kranten als onderdeel van mijn rol als onderzoeker bij Algorithms Exposed, een onderzoeksgroep aan de Universiteit van Amsterdam die gereedschappen ontwikkelt voor kritisch onderzoek naar online gepersonaliseerde publieke ruimtes die vaak als ontoegankelijk worden ervaren.
In de afgelopen jaren is er, om veel (goede) redenen, een transitie gaande waarin sociale-mediaplatforms bewegen van ‘open’ naar ‘gesloten’. Zo wordt data steeds minder toegankelijk voor onderzoeker en publiek, en is het moeilijker te zien wat er precies op deze platforms gebeurt. Na controverses rond bijvoorbeeld Cambridge Analytica is het begrijpelijk dat platforms kritisch zijn over het beschikbaar stellen van data aan derde partijen. Tegelijkertijd is het ontzettend belangrijk dat we als onderzoekers en journalisten wel de mogelijkheid hebben het functioneren van deze online publieke ruimtes te bevragen – juist nu deze verder personaliseren én verder verdwijnen achter bedrijfseigendom en rechten genoemd in de terms of services. Algoritmen en artificial intelligence spelen een steeds grotere rol in de vormgeving, de spelregels en de dynamiek van het maatschappelijke debat, of deze nu plaats vindt in comments onder NU.nl, in Facebook-groepen van Nederlandse (ex-)coronapatiënten, zelfhulpgroepen rondom eetstoornissen op Instagram of in de politieke advertenties op je Facebook-timeline. Het is dus belangrijk dat deze platforms, onder de juiste voorwaarden, ‘open’ blijven, zodat onderzoekers en journalisten de ontwikkeling van sociale-mediaplatforms kunnen blijven agenderen, volgen en bijstellen.
Maar de vraag is of de journalistiek klaar is voor het kritisch bevragen van deze platformmechanismen. Er valt nog veel te winnen als het gaat om de digitale geletterdheid van journalisten, het durven aangaan van de worsteling met data, het verkennen, creëren, visualiseren, interpreteren en vertellen. Natuurlijk zijn er inspirerende voorbeelden: Bellingcat en Syrian Archive op het gebied van het valideren en archiveren van oorlogsmisdaden, of Follow the Money waar het economisch onderzoek betreft. Maar hoe kom je hier nu zelf als journalist? Begin met een eerste stap – het hoeft niet meteen te gaan over grote MySQL databases, geavanceerde statistieken of geannoteerde geodata. Het gaat hier om een eerste stap in de transitie waarin journalisten zich meer bewust worden van en beter weten te bewegen in het digitaliserende medialandschap – en dit kan dichtbij huis. In het afgelopen jaar ben ik binnen Fontys Hogeschool Journalistiek (FHJ) bezig geweest met het ontwerpen van onderzoek naar invasieve webtrackers. Deze trackers volgen gebruikers op en tussen pagina’s en spelen passief en actief afgegeven data van de bezoeker door aan een complex netwerk van derde partijen, die dit op hun beurt weer verhandelen op geautomatiseerde marktplaatsen. Zo kan het zijn dat jouw data bij een bezoek aan Volkskrant.nl zomaar met meer dan 30 zogenaamde third parties gedeeld worden, om zodoende de advertentieruimte in je browser zo duur mogelijk te verkopen middels een vaak ondoorzichtig netwerk van partijen. Wat je je vervolgens af moet vragen is: wat zijn de belangrijke vraagstukken, maatschappelijke discussies en juridische wet- en regelgeving rondom trackers, en wat zijn de goede journalistieke vragen om een casestudy aan op te hangen? In twee verschillende pilotonderzoeken ben ik met studenten van de FHJ aan de slag gegaan met trackeronderzoek. In het eerste onderzoek keken we naar trackers op de websites van Nederlandse gemeenten (de Volkskrant, 3 februari 2020). Als het over de digitale infrastructuur gaat heeft de overheid een belangrijke rol; net als dat zij verantwoordelijk is voor een goed functionerend systeem voor haar weggebruikers, heeft zij ook een voorbeeldfunctie waar het gaat over de digitale infrastructuur. Maar houden de websites van de gemeenten zich wel aan de regels? Of verzamelen zij onnodige data? Zijn ze hier wel transparant over? Na een kritische duik in de 355 websites van Nederlandse gemeenten, vonden we dat een aantal van de gemeentewebsites data van haar bezoekers deelde met Doubleclick, het advertentienetwerk van
Enkele tientallen gemeenten maken gebruik van agressieve online volgmethoden
3 februari 2020, 5:00
Nederlandse nieuwssites verzamelen enthousiast data van bezoekers
24 september 2020, 5:00
NieuwsCookies NieuwsNieuwssites
Enkele tientallen Nederlandse gemeenten gebruiken agressieve cookies op hun website. Dankzij deze commerciële cookies kunnen bedrijven als Facebook en Google de bezoekers van de gemeentelijke website volgen. De burgers weten van niks, want de gemeenten maken zelden melding van het gebruik van deze cookies. In vergelijking met andere Europese landen zijn Nederlandse nieuwssites enthousiaste volgers van hun bezoekers via cookies of andere zogenoemde trackers. De publieke omroep is een uitzondering.
Het pand van Telegraaf Media Groep (TMG) in AmsterdamBeeld ANP
Beeld de Volkskrant
Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant in samenwerking met de Fontys Hogeschool. Van de 355 websites van Nederlandse gemeenten maken 28 gebruik van agressieve volgmethoden. Dat zijn sociale media- of advertentietrackers, die door onder meer Facebook en Google worden Ook al zijn de betaalmuren de laatste jaren opgerukt (in Nederland onder andere bij AD.nl, NRC.nl en Volkskrant.nl), nog altijd lijken nieuwssites niet zonder cookies en andere technieken voor het volgen van hun bezoekers te kunnen. Adverteerders zijn dol op dit soort informatie omdat ze zo inzicht krijgen in de interesses van internetgebruikers. Binnen Pilotonderzoeken gepubliceerd in de Volkskrant
Google. Zij helpen Google zo met het opbouwen van een advertentieprofiel van Nederlandse burgers. Bij navraag bleken veel gemeenten zich hier niet van bewust te zijn. Niet alleen journalisten maar ook beleidsambtenaren kunnen dus een digitale update gebruiken.
In een tweede onderzoek keken we naar trackers op Europese nieuwswebsites met behulp van een schone browser en de vrij beschikbare tracker-plugin Ghostery (de Volkskrant, 24 september 2020). Mede dankzij de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG of GDPR) is het datalandschap in Europa al een stuk transparanter dan in andere werelddelen. Toch zijn er binnen Europa nog veel verschillen: Nederlandse evenals Duitse nieuwsconsumenten worden online relatief veel gevolgd, terwijl bijvoorbeeld Zweedse of Ierse burgers veel minder data af hoeven te staan.
Tot slot, het gaat niet alleen om de ‘journalist op zoek naar data’, dit gaat ook over ‘data op zoek naar journalist’. Met een goede journalistieke vraag en het inzetten van bestaande gereedschappen kom je een heel eind in de datajournalistiek – en dat is hard nodig. Journalisten weten als geen ander een verhaal te vertellen in begrijpelijke taal en kunnen inzichten in een grotere sociaal-maatschappelijke context plaatsen – vaardigheden die juist data-analisten niet altijd goed beheersen. Er is dus een belangrijke rol voor de journalistiek weggelegd in de vertaalslag van data naar inzichten: zo kan ze maatschappelijke thema’s agenderen en vervult ze een zelfregulerende functie in een samenleving die steeds verder digitaliseert.
Jeroen de Vos (MA) is internet onderzoeker verbonden aan Fontys Hogeschool Journalistiek en de Universiteit Utrecht. Daarnaast werkt hij in diverse onderzoeksverbanden samen met maatschappelijke partners als het Digital Methods Initiative, Social Mapping, de VPRO en Algorithms Exposed. Hij zet onlinemethoden in voor maatschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld maatschappelijk ondernemerschap, diversiteit en inclusie, zorg en beleid en klimaat en energietransitie.