Het varken
1. de hesp 2.de rug of carrĂŠ 3.de schouder 4. de buik 5. de nier 6. de smeerkoek 7. het keelspek 8. de poot 9. de kop
2. de rug of carrĂŠ 1 de heup en een stukje varkenshaasje 2 de filetkoteletten 3 de ribkoteletten of eerste koteletten 4 de lage ribkoteletten of bascotten 5 de spieringkoteletten
4. de varkensbuik 1 vers buikspek
1. de hesp of ham 1 dikke bil of bovenfricandeau 2 groothoofd met het naaldje of ronde fricandeau 3 platte bil, peeseind en spier of onderfricandeau of platte fricandeau
3. de schouder 1 de schenkel of hammetje 2 de bal van de schouder 3 de valse filet met de borstlaag
Š Slagers-traiteursschool - Diksmuide