Procescontrole

Page 1

C.V.I. ยง 7.1 Procescontrole

7.

PROCESSING

7.1

PROCESCONTROLE

Bewerkt door : Dr. P.W Michels 1976

Bij de conversie naar een elektronisch beschikbaar document zijn er tekstuele en inhoudelijke wijzigingen aangebracht. (RedCom). Maart 2005

blad 1 van 11


C.V.I. § 7.1 Procescontrole

1

INLEIDING....................................................................................................................3

2 INGANGSCONTROLE.................................................................................................3 2.1 Organoleptische controle ............................................................................................3 2.2 Chemische controle.....................................................................................................3 2.3 Bacteriologische controle............................................................................................4 3 CONTROLE TIJDENS PRODUCTIE...........................................................................4 3.1 Controle in de verschillende productieafdelingen ......................................................4 3.1.1 Slachterij.........................................................................................................4 3.1.2 Snijzaal ...........................................................................................................5 3.1.3 Hamafdeling ...................................................................................................5 3.1.4 Zouterij ...........................................................................................................5 3.1.5 Hamlijn...........................................................................................................5 3.1.6 1 Ib hamlijn ....................................................................................................6 3.1.7 Worstfabriek en kruidenkamer.......................................................................6 3.1.8 Baconlijn ........................................................................................................6 3.1.9 Snijworstlijn ...................................................................................................7 3.1.10 Rokerij en droogkamer...................................................................................7 3.1.11 Expeditieafdeling ...........................................................................................7 3.2 Gewichtscontrole ........................................................................................................7 3.3 Verpakkingscontrole ...................................................................................................7 3.3.1 Verwerken van kunststofmateriaal.................................................................7 3.3.2 Verwerken van blikmateriaal .........................................................................8 3.4 Controle kookproces ...................................................................................................8 3.4.1 Temperatuur - tijd - combinatie .....................................................................8 3.4.2 Cookcheck ......................................................................................................8 3.5 Temperatuur werk- en koelruimten ............................................................................9 3.6 Netheid ........................................................................................................................9 3.7 Reiniging en desinfectie..............................................................................................9 3.8 Wateronderzoek ..........................................................................................................9 4 NA-CONTROLE..........................................................................................................10 4.1 Broedstoofcontrole....................................................................................................10 4.2 Bacteriologisch onderzoek........................................................................................10 4.3 Organoleptisch onderzoek ........................................................................................10 4.4 Chemisch onderzoek .................................................................................................10 4.5 Bijlage .…………………….………….……………………………………………… 10

blad 2 van 11


C.V.I. § 7.1 Procescontrole

1

INLEIDING

Het doel van de procescontrole is de keten, die begint bij de grondstoffen, en die via verwerking en bewerking leidt tot de bereiding van eindproducten, zodanig te beheersen dat een regelmatige productie van artikelen van constante kwaliteit gerealiseerd wordt. Doelmatige procescontrole is te zien als een serie van kritische controlepunten waarin door middel van meting van alle essentiële procesvariabelen voortdurende bijsturing op de gewenste waarden mogelijk wordt. Indien men het proces beheerst. dan is de kwaliteitscontrole van het eindproduct alleen maar een bevestiging dat alles naar wens verlopen is. Voor het goed functioneren van de controle moet aan een aantal voorwaarden voldaan worden: - alle essentiële procesvariabelen moeten bekend zijn en voldoende snel en nauwkeurig meetbaar; - bijstelling op de gewenste waarden moet mogelijk zijn. Het is voor een controlepunt niet van belang of meting en bijsturing volledig automatisch gebeurt of op min of meer primitieve wijze door de bedieningsman uitgevoerd moet worden, mits maar aan de bovengenoemde voorwaarden voldaan wordt. Achtereenvolgens zullen schematisch worden behandeld: - de ingangscontrole; - de controle tijdens het productieproces; - de na-controle. 2

INGANGSCONTROLE

Aan het begin van elk productieproces behoort een goed georganiseerde ingangscontrole te staan. Deze controle omvat zowel grond- en hulpstoffen die door derden worden geleverd, als grond- en hulpstoffen die intern van andere afdelingen afkomstig zijn. Een goed opgezette ingangscontrole kan onaangename verrassingen tijdens de productie en/of tijdens de eindcontrole voorkomen. Deze ingangscontrole kan bestaan uit: - een organoleptisch - een chemisch en - een bacteriologisch gedeelte. 2.1 Organoleptische controle De organoleptische controle (d.w.z. bekijken en eventueel ruiken) van de gronden hulpstoffen wordt in hoofdzaak uitgevoerd door de personen die deze producten in ontvangst nemen, zonodig aangevuld met controles door de chefs van de verwerkingsafdelingen. In eerste instantie moet gelet worden op de volgende punten: - Voldoen de producten aan de verwachtingen. Voorbeelden: niet te veel uitwendig vet, bloedvlees afwezig. - Vuil of verontreiniging. Niet verpakte producten kunnen ten gevolge van een verkeerde opslag vuil geworden zijn. - Beschadigde verpakking. Het kan zeer moeilijk zijn een beschadigde verpakking in zijn geheel te verwijderen. Voorts moet men attent zijn op: - Juiste opslag in koelcellen. Wanneer de vleesgrondstoffen in koelcellen te langdurig verkeerd opgeslagen zijn, kan schimmelgroei optreden. - Correct invriezen. Een onjuiste wijze van invriezen kan verstikking van het product veroorzaken. 2.2 Chemische controle Bij het opstellen van recepten gaat men uit van een bepaalde gemiddelde samenstelling van de grondstoffen, waarbij een redelijke marge in acht wordt genomen. Om misproducties, veroorzaakt door afwijkende samenstelling van grondstoffen, te voorkomen is het

blad 3 van 11


C.V.I. § 7.1 Procescontrole

verstandig te letten op: - samenstelling aangevoerde grondstoffen, die kan verschillen met die van de eigen 'vergelijkbaré grondstoffen; - veranderingen in productiemethoden en in snit binnen het eigen bedrijf, waardoor de samenstelling van bepaalde grondstoffen kan gaan afwijken van eerder gestelde normen. Ook moet men nagaan of de samenstelling van de toegepaste hulpstoffen wel steeds dezelfde blijft. 2.3 Bacteriologische controle Een dergelijke controle moet men regelmatig uitvoeren op: - Vleesgrondstoffen. Op de eigen grondstoffen kan men bacteriologisch bederf voorkomen door: ● hygiënisch te werken, en dit te toetsen; ● goede opslag (d.w.z. niet te lang en op de juiste temperatuur). - Hulpstoffen. Deze stoffen kunnen van een slechte bacteriologische kwaliteit zijn. Kwetsbare producten zijn b.v. alle kruiden, gelatine en paneermeel. Een goed contact met de leverancier is hier een eerste vereiste. - Sommige halffabrikaten. B.v. luncheon meat deeg, worstdeeg, Gelderse rookworst, hammen en schouders direct voor pasteuriseren.

3

CONTROLE TIJDENS PRODUCTIE

Tijdens de productie moeten er verschillende controles uitgevoerd worden. Een aantal hiervan valt onder de verantwoordelijkheid van de chefs in de productieafdelingen, aangevuld met controles door speciale PKC (productie kwaliteitscontrole)-mensen. Specifieke controles gebeuren door daarvoor aangestelde specialisten. Besproken wordt het toezicht: - in de productieafdelingen; - op de gewichten; - bij de verpakking; - bij het kookproces; - op de temperatuur in werk- en koelruimten; - op de netheid; - bij de reiniging en desinfectie; - op het water dat in de fabriek wordt gebruikt.

3.1 Controle in de verschillende productieafdelingen Om enig inzicht te krijgen in de totale gang van zaken in een bedrijf geven we in bijlage 1 een voorbeeld van een productieschema. 3.1.1 Slachterij In een (varkens)slachterij moet gelet worden op: - rustige aanvoer van varkens; - goed verdoven, dat wil zeggen dat de varkens slechts bedwelmd en daardoor voldoende slap dienen te zijn; wanneer de dood intreedt, zal een minder goed uitbloeden plaats vinden, dus: • in geval van vergassing de juiste koolzuurconcentratie en • in geval van elektrisch verdoven zwakstroom van de juiste sterkte; - bij het steken zo steriel mogelijke opvang van voor de consumptie bestemd bloed in een bak met antistollingsmiddel;

blad 4 van 11


C.V.I. § 7.1 Procescontrole

- opvang van restant bloed in een voor destructiemateriaal bestemde bak; - constante doorgang in de broeibak; - voldoen aan voorgeschreven temperatuur in de broeibak, en eventuele toevoeging van onthardingsmiddel. Alle volgende handelingen moeten verder worden uitgevoerd volgens de eisen die men, wat betreft snit en dergelijke, aan het eindproduct stelt. Het nettogewicht dient te worden vastgesteld, waarna de varkens gekoeld worden. 3.1.2 Snijzaal In de snijzaal moet voornamelijk gelet worden op de juiste snit bij het uitsnijden van de halve varkens en bij het bewerken van de onderdelen, hetgeen voor ieder bedrijf in normen vast te leggen is (en b.v. met foto's toegelicht kan worden). De controle komt neer op het verifiĂŤren van deze normen. Bij het uitsnijden dient men te letten op: - Karbonade: niet ingehakt? - Beenverdeling: aan beide helften evenveel been. - Bloedvlees: voldoende verwijderd? - Middenrifvlees en reuzel: voldoende verwijderd? - Kop: op de juiste wijze afgesneden? Bij het verwerken van de resultaten dezer controles vermeldt men: - het aantal steekproeven per week; - de aantallen foutloos klaargemaakte producten (in procenten) ; - fouten, waarna via de Pareto analyse (zie hoofdstuk sensorische of organolep tische beoordeling van producten) de meest voorkomende kunnen worden vast gesteld. Van week tot week kan men de trend weergeven. 3.1.3 Hamafdeling Op een centraal punt, aan het einde van de band, moet iedere ham zorgvuldig gecontroleerd worden op: - de aanwezigheid van stukjes bot, pezen, zenen en bloedvlees; - goede toepassing van de voorgeschreven snit; - behalen van het juiste rendement; Men lette tevens op zorgvuldig sorteren van de magere en vette afkantsnippers. 3.1.4 Zouterij Het is van belang dat de pekels volgens voorschrift bereid worden en de producten met de juiste pekel worden ingespoten. Van elke bak pekel die men maakt dient direct voor het gebruik: - de sterkte (graden BaumĂŠ) te worden gemeten; - de aanwezigheid van nitriet en fosfaat kwalitatief te worden vastgesteld. De pekels behoren tevens tot die hulpmiddelen die regelmatig door het laboratorium chemisch onderzocht moeten worden. Verder moet zorgvuldig worden gecontroleerd: - handhaven van het juiste spuitpercentage; - behalen van de voorgeschreven zoutwinst (via pekel en droge toevoegingen); - programmering van het juiste bewerkingsproces (d.w.z. totale bewerkingstijd en karntijd per uur). 3.1.5 Hamlijn Van de karnen die uit de zouterij komen, behoren - de bijbehorende papieren te worden gecontroleerd en - aan de hand hiervan kan worden nagegaan of de juiste productcode op de blikken wordt gezet. Voorts dient men te letten op: - instoppen van plastic zakken (verkeerd instoppen kan slechte koppen veroorzaken); - vulgewicht.

blad 5 van 11


C.V.I. ยง 7.1 Procescontrole

Er kan centraal worden aangegeven hoeveel moet worden afgewogen en welke marges hierbij zijn toegestaan. De uitvoering vindt in de lijn plaats met een daaraan verbonden registratie, die in de toekomst door zowel de USA als de EEG verplicht wordt gesteld. Steekproefsgewijs dient nagegaan of de gewichtscontrole door de lijn op de juiste wijze wordt uitgevoerd, terwijl ook een felscontrole moet worden verzorgd. - stapelen van de blikken in de korven op voorgeschreven wijze (dit is van belang om tijdens verhitten een optimale warmteoverdracht te krijgen). 3.1.6 1 Ib hamlijn In de 1 Ib hamlijn komt de controle neer op: - samenstelling gelatineoplossing (ingangscontrole) ; - het schoonspuiten der bussen; - afstelling doseerapparaat; - temperatuur gelatineoplossing; - blikkenwasmachine; - vulgewicht (dat in de lijn wordt uitgevoerd). Ook hier dient steekproefsgewijs toezicht op de gewichtscontroles te worden gehouden. Eventueel kunnen speciale machinestudies worden verricht teneinde aangepaste procesinstructies te kunnen verstrekken. 3.1.7 Worstfabriek en kruidenkamer In worstfabriek en kruidenkamer is het zaak, aan de hand van het recept, te controleren - hoeveelheid, soort en hoedanigheid grondstoffen (b.v. vers of gezouten, gebroeid, gekoeld of bevroren) ; - idem hulpstoffen. Tijdens het cutteren: - goede afstelling van de cuttermessen ten opzichte van de kom van de cutter; - juiste scherpte der messen; - cuttervoorschrift, d.w.z. * tijdstip en volgorde van toevoeging der grond- en hulpstoffen; * cuttertemperatuur; * toerental. Na het cutteren kan men nog letten op: - deegtemperatuur; - tekening van het deeg; Aandacht verdient verder: - vacuummengen (wordt er lang genoeg gemengd en is er voldoende vacuum) ; - reinheid der blikken (gekeerd en uitgespoten) ; - voorbehandeling darmen (waterbehandeling, tijd, temperatuur en eventueel toevoegingen); - aanstaan en afstelling metaaldetector; - blikkenwasmachine. Gewicht- en felscontrole zijn nodig. 3.1.8 Baconlijn De volgende punten kan men in de baconlijn nagaan: - snit; - samenstelling spuitpekel; - spuiten (gebonden aan een voorschrift) ; - samenstelling van bakpekel (veranderd?) en duur van het pekelen; - afdekken van de pekelbakken (producten behoren geheel onder de pekel te blijven) ; - de wijze waarop de producten gedraind worden en voor hoe lang.

blad 6 van 11


C.V.I. § 7.1 Procescontrole

3.1.9 Snijworstlijn Snijworst verdient steeds een bijzondere aandacht, omdat men hier afhankelijk is van bacteriĂŤn die een rijpingsproces van de worst bewerkstelligen. Om verzekerd te zijn van een optimale rijping moet men zorgen voor: - reiniging en ontsmetting van de te gebruiken werktuigen en apparatuur, voordat de productie begint; - goede bacteriologische gesteldheid van de grondstoffen; - juiste pekelsamenstelling (ook pH en sterkte controleren) ; - juiste temperatuur pekel; - juiste temperatuur binnen de ruimte waar de pekelbakken staan. Bij toepassen van de zweetprocedure moet zorgvuldig gelet worden op nauwkeurig volgen van het werkvoorschrift (vocht, temperatuur en tijd). 3.1.10 Rokerij en droogkamer Hierbij moet men vooral letten op: - voldoende luchtcirculatie binnen rookkast (rook en/of droge hete lucht moeten gelijkmatig over de gehele kast verdeeld zijn); - constante temperatuur en vochtigheid in de droogkamer; - wekelijks ijken van hygrometers. 3.1.11 Expeditieafdeling Als sluitstuk van het proces worden hier de producten gereed gemaakt voor verzending en op bestelling verzonden. De controle op deze afdeling moet gericht zijn op: - juiste etikettering; - beschadigde producten (gebarsten worsten of gedeukte blikken); - stapelen van de producten in dozen (eventueel op pallets) op voorgeschreven wijze (b.v. nummering U.S.A.). 3.2 Gewichtscontrole De gewichtscontrole kan men in principe in 2 delen splitsen: - controle of er voldoende afgevuld is (gewicht, druk en snelheid) ; - controle op variatie van de machines (b.v. spreiding tussen de verschillende vul koppen van eenzelfde machine). Wanneer men halfautomatisch afvult en op een schaal de gewichten nauwkeurig aanpast, kan men volstaan met een steekproefsgewijze controle of misschien door een toevallige omstandigheid systematische afwijkingen gaan ontstaan (b.v. aanhangend vlees aan de balans). Hetzelfde geldt, wanneer in een latere fase van het productieproces nog veranderingen in gewicht kunnen optreden (b.v. Gelderse rookworst). Hier zal men door steekproefcontrole moeten vaststellen of er niet te veel gewichtsverlies is geweest tijdens roken en drogen. Daar waar men automatische vulmachines heeft, moet men een meer geregelde steekproef nemen om de afstelling van de machines te controleren. Deze afstelling kan voor ieder product anders zijn omdat door verschil in deegsamenstelling en temperatuur een verschil in spreiding kan optreden bij het afvullen. Door het doen van veel waarnemingen per machine en per product kan men een afstelling berekenen waarbij slechts een bepaald klein percentage onderwicht kan voorkomen. Dit moet men natuurlijk steeds blijven controleren omdat de variatie van de machine kan veranderen. Verwezen wordt ook naar het hoofdstuk 'Toepassing van de statistiek bij kwaliteitscontrole'. 3.3 Verpakkingscontrole 3.3.1 Verwerken van kunststofmateriaal Te controleren is: - Materiaalsoort in verband met afgeven van geur, smaak of kleur. Als de kunststof

blad 7 van 11


C.V.I. § 7.1 Procescontrole

in dit opzicht verdacht is (b.v. door opvallende geur), kan een verpakkingsproef met het te verpakken product worden uitgevoerd. - Vacuüm, bij vacuümverpakte producten. Nagegaan moet worden of er voldoende vacuüm aanwezig is, en gedurende de voorgeschreven tijd blijft. Zonodig dient het sealen gewijzigd te worden (temperatuur en tijd). 3.3.2 Verwerken van blikmateriaal De bussen dienen volledig gesloten zijn. Hiervoor is een felscontrole noodzakelijk. Er zijn meerdere mogelijkheden, b.v.: - pomptest op lege blikken (om na te gaan of de fels voldoende vast is) ; - fels over gehele lengte openen en de indruk van de fels op de romp beoordelen: karteling en V-vorming; - uitknippen op meerdere plaatsen en projecteren. Voor details kan worden verwezen naar de instructies van de busfabrikant, die ook een opleiding kan verzorgen. 3.4 Controle kookproces 3.4.1 Temperatuur - tijd - combinatie Van elk product, in elke gewenste grootte, vorm en verpakking, behoort een temperatuurtijd-combinatie vastgelegd te zijn, volgens welke het product gekookt moet worden. Deze temperatuur-tijd-combinatie kan op verschillende manieren zijn vastgesteld; namelijk: - Empirisch. Uit ervaring is bekend, dat bij die bepaalde combinatie het product een goede consistentie behoudt en goed houdbaar is. Combinatie met de volgende punten is echter noodzakelijk: - Men eist een bepaalde reductie van het aantal eventueel aanwezige kiemen en sporen. Met behulp van meetapparatuur kan men diverse temperatuur-tijd-combinaties (letale waarden) vaststellen, die dit effect (uitgedrukt als F-waarde) geven. Hieruit kiest men de meest gunstige combinatie (consistentie, kleur, kooktijd en -temperatuur). - Men eist, bij pasteurisaties (b.v. van hammen), een bepaalde minimum harttemperatuur. Ook hier kan op dezelfde wijze de meest geschikte combinatie worden vastgesteld. Teneinde na te gaan of de voorgeschreven wijze van koken inderdaad wordt toegepast, moet men letten op: - Temperatuur en tijd ● registrerende thermometers tijdens het kookproces nauwlettend in de gaten houden ● na het koken de kaarten nogmaals controleren; ● regelmatige controle op de juistheid van de registratie. Twee mogelijkheden, die vaak gecombineerd worden toegepast, zijn: ● onafhankelijk van de reeds aanwezige registratie wordt een recorder ingeschakeld, die van een aantal autoclaven tegelijk de temperatuur registreert. Men kan zo de twee registraties en ook de werking van de autoclaven ver gelijken. ● men vult een autoclaaf half met water en laat dit koken; de registrerende thermometer moet dan 100 °C aangeven. Met behulp van een geijkte thermometer kan men ook de registratie van lagere temperaturen vergelijken (b.v. de kooktemperatuur van hammen). - Toegepaste druk en, indien men in water kookt, het waterniveau. 3.4.2 Cookcheck De mogelijkheid bestaat dat een bepaalde korf blikartikelen ten onrechte niet gekookt is. Men kan dit voorkomen door zich bijvoorbeeld aan het volgende te houden: - In de productieafdelingen noteert men alle korfnummers van de korven die deze afdelingen verlaten, mét het slagmerk van het product. Aan elke korf wordt een cookcheck bevestigd met dezelfde gegevens.

blad 8 van 11


C.V.I. § 7.1 Procescontrole

- In de verhittingsafdeling noteert men de ontvangen korfnummers, het slagmerk en het nummer van de autoclaaf waarin gekookt wordt. Na afloop worden de slagmerken van de producten op het bijbehorende kookdiagram genoteerd. Het autoclaafnummer wordt bijgeschreven op de cookcheck. - De inhoud van een korf met blikartikelen mag worden vrijgegeven voor verzending als: • de cookcheck voldoende is verkleurd; • de behandeling van de korven - ook tijdens het kookproces - door de ambtelijke keuringsdienst is gecontroleerd en goed bevonden. - Voorziet men de dozen en/of pallets waarin de producten verpakt worden, van dezelfde gegevens, dan is het product later steeds te achterhalen. - De daggegevens worden centraal verzameld en bekeken, waarbij gelet wordt op de volgende punten • kloppen de korfnummers die genoteerd zijn in de verschillende afdelingen; • zijn de cookchecks voldoende verkleurd; • zijn de temperatuur-tijd-diagrammen van de autoclaven volgens voorschrift. 3.5 Temperatuur werk- en koelruimten Omdat men zich moet houden aan de diverse temperatuurvoorschriften aangaande werkruimten en het te verwerken vlees, dient de temperatuur in de verschillende werkruimten en koelruimten steeds nauwkeurig afgesteld te zijn. Ter controle zijn in de diverse afdelingen registrerende thermometers geplaatst. De diagrammen moeten worden nagegaan, en een afwijkende temperatuur bijgesteld. 3.6 Netheid Tijdens de productie moet er voortdurend gelet worden op de algemene orde en netheid. Om dit te bevorderen zijn onder meer de volgende punten belangrijk: - vrije looppaden; - vrije aanvoermogelijkheden voor grondstoffen; - opbergen van werktuigen en gereedschappen; - vaste plaats voor pallets met grondstoffen; - aanraking van grondstoffen met de vloer voorkomen; Al deze zaken kunnen de mensen in de afdelingen zelf in de hand houden. Ter stimulering kan men de netheid van de afdeling belonen d.m.v. een puntensysteem, waardoor een competitievorm tussen de afdelingen kan ontstaan. 3.7 Reiniging en desinfectie Na de reiniging moet alles steeds grondig nagezien worden. Er mogen geen vleesresten zichtbaar achterblijven en de machines moeten licht ingevet zijn. Op de reiniging moet regelmatig een desinfectie volgen. Desinfectie heeft pas resultaat als de reiniging goed is geweest. De desinfectie is gemakkelijk bacteriologisch te controleren wat dan ook op zijn minst steekproefsgewijs moet geschieden (zie de afzonderlijke hoofdstukken over reiniging en desinfectie respectievelijk hygiëne-controle). 3.8 Wateronderzoek De controle op het in de fabriek gebruikte water behoort te bestaan uit onderzoek op: - chemische kwaliteit (b.v. of de ontijzeraar goed werkt) ; - bacteriologische kwaliteit (voldoet het water aan de drinkwatereisen of geeft b.v. een leiding of gedeelte daarvan een verhoging van het kiemgetal) ; - alkaliteit van de stoom voor het opwarmen en het van ketelwater.

blad 9 van 11


C.V.I. ยง 7.1 Procescontrole

4

NA-CONTROLE

Deze moet gebeuren om na te gaan of het product nu geheel voldoet aan de eisen die gesteld zijn. Men kan de na-controle uitsplitsen in de volgende delen. 4.1 Broedstoofcontrole Deze is bedoeld voor gesteriliseerde producten. Men zet steekproefsgewijs een aantal monsters gedurende een bepaalde tijd in een broedkamer. Na afloop wordt zonodig een aantal monsters hiervan onderzocht om na te gaan of zij werkelijk kiemvrij zijn. 4.2 Bacteriologisch onderzoek Van gepasteuriseerde producten worden monsters onderzocht op voldoende reductie van het kiemgetal, en vooral op aanwezigheid van niet-sporenvormers. Bovendien kunnen monsters bij normale opslagtemperatuur bewaard worden voor houdbaarheidscontrole. 4.3 Organoleptisch onderzoek Teneinde snel na te gaan hoe het product er uit ziet, kan men monsters nemen (b.v. een blik per korf) en deze beoordelen op afzet, consistentie, en eventueel afwijkende smaak, geur en kleur. Daarnaast is een regelmatige keuring van steekproefsgewijs genomen monsters wenselijk. Voor uit te voeren vleeswaren kan men b.v. gebruik maken van de eisen, vastgelegd in de Eisenbeschikking van de Stichting Vleeswaren KwaliteitscontroleBureau. Zie voorts het hoofdstuk 'Sensorische of organoleptische beoordeling van producten.' 4.4 Chemisch onderzoek Van alle gemaakte producten wordt een - statistisch verantwoord - aantal monsters chemisch onderzocht, onder meer om te controleren of ze voldoen aan de wettelijke eisen van de landen waarvoor ze bestemd zijn.

blad 10 van 11


C.V.I. ยง 7.1 Procescontrole

4.5 BIJLAGE

blad 11 van 11


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.