Afgiftekantoor Gent 1 P003831 Toelating gesloten verpakking B/43
BelgiĂŤ/Belgique P.B. Gent 1 3/6085
Driemaandelijks tijdschrift 38e jaargang JAN-FEB-MAART 2013 V.U. Martien Bode - Bennesteeg 2 - 9000 Gent
Het Forum van
Vlaamse Vrouwen FVV VZW
Misschien kan je de vrouwenbeweging verwijten dat ze zich teveel bezighoudt met topvrouwen en het fameuze glazen plafond waar ze tegenaan lopen… Is het niet beter iets meer aandacht te besteden aan de doorsnee vrouw?
Woord vooraf Dat ons landeke een specialleke is, dat wisten we al langer. Zo blijkt dat België, op Zwitserland en Nederland na, het land is met de meest internationaal samengestelde raden van bestuur. Maar liefst 41% van de bestuurders blijkt een vreemde nationaliteit te hebben. Bovendien is 80% van deze bestuurders nog steeds mannelijk (Enkel Italië telt nog minder vrouwelijke bestuurders) en verdienen vrouwelijke bestuurders nog altijd minder dan hun mannelijke collega’s. Toch blijkt niet iedereen opgezet met kunstgrepen om één en ander een duwtje in de rug te geven. ‘Selfmade’ topvrouwen zoals Liesbeth Homans laten hierover geen twijfel bestaan: glazen plafonds doorbreken o.m. door het invoeren van quota zijn in hun ogen betuttelend en bepamperend. Vrouwen moeten zich alléén en zonder artificiële hulpmiddelen een weg timmeren naar de top!
‘ Feminist zijn is passé, zo luidt het.
Het feminisme staat sinds enkele jaren in heel Europa in het verdomhoekje, toch lijkt ‘gendergelijkheid’ ook in ons land nog heel ver af.
FVV • 2
Misschien kan je de vrouwenbeweging verwijten dat ze zich teveel bezighoudt met thema’s zoals de naamgeving van het kind en de aanpak van prostitutie. Thema’s waar de doorsnee vrouw niet echt van wakker ligt. Misschien kan je de huidige vrouwenbeweging verwijten dat ze onderling teveel verdeeld is inzake bepaalde thema’s zoals het hoofddoekendebat. Misschien kan je de vrouwenbeweging verwijten dat ze teveel focust op jonge vrouwen en geen of weinig aandacht besteedt aan de toename van het aantal senioren, een onderwerp waarover feministen weinig of niet praten. Toch is het zo dat alle vrouwenorganisaties kampen met een sterk verouderd publiek. Verjonging dringt zich op. Alleen… het gros van de jonge vrouwen heeft een totaal andere ingesteldheid dan de jonge dames van pakweg 50 jaar geleden. Jonge vrouwen de dag van vandaag - ook die met universitaire diploma’s - blijken immers vaak vooral geïnteresseerd in koken, rokjes naaien, breien, garderobeplanning, lifestyle, wellness, beauty, fashion, colour & stylecoaching, personal shopping en ga zo maar door. Naast werk en gezin staan ‘quality management’ en ‘me-time’ zeer hoog op hun agenda. Moeten we deze trend bestempelen als vervlakking? Is deze trend mee te wijten aan de achteruitgang van het onderwijs? Of moeten we deze trend toejuichen? Wie zal het zeggen? Vraag is: zal deze ‘cupcake-generatie’ ooit te bewegen zijn om op de barricaden te staan? In elk geval: verjongen blijft dé uitdaging bij uitstek voor de toekomstige vrouwenbeweging, zoveel is zeker! Martien
400 jaar Gentse Sint-Michielsgilde
p. 22
FVV Activiteiten
n Reportages
n ACTIEF
Het Goudblommeke in Papier: ‘ceci n’est pas un café’
Hilde Mattelaer Vredesvrouw Daguitstap Lokeren Vluggertjes in de keuken
4
n ACTUA De Ronde van Vlaanderen: De wispelturige vrouw wordt 100! 400 jaar Gentse Sint-Michielsgilde 1613 - 2013 Yves Saint Laurent: Visionair
p. 33
32 33 34
n Andere 12 22 28
“Monster” de nieuwste van De Fanfaar Affiches
36 37
FVV • 3
‘ reportages
Het Goudblommeke in Papier: ‘ceci n’est pas un café’ Heeft het te maken met het feit dat ik geboren ben in Brussel… Geert van Bruaene ik heb zelf geen idee. Feit is dat ik hou van Brussel. Op zondag met (links) de trein naar Brussel, om er gezellig te kuieren in de Marollen, de Hoogstraat en de rue Blaes, de Dansaertwijk of de Zavel… heerlijk! Culinair genieten van streekgerechten hoort daar uiteraard ook bij. Na de Viva M’Boma stel ik u ook graag voor aan dat ander Brussels pareltje: het historisch estaminet ‘Het Goudblommeke in Papier’, pal in het centrum van de stad, op amper 200m van Manneke Pis. In 1997 werden de drie gelagzalen en de gevel van het pand gerestaureerd door de Koninklijke Commissie voor de Bescherming van Monumenten en Landschappen van het Brusselse Gewest. Toch ging de zaak in 2006 op de fles. Bezorgde burgers zoals voormalig CD&V-politicus Jan Beghin (nu SP.a), vrt-journalist Peter Blommaert en Danny Verbiest, alias de stem van Samson uit Samson en Gert, sloegen de handen in elkaar om het Goudblommeke te redden. Samen met enkele vrienden verzamelden ze de nodige fondsen om het café te herstellen in zijn oorspronkelijke staat. Prioritair was het behoud van een stukje waardevol Brussels erfgoed, inclusief de authentieke sfeer. Tijd voor een frisse pint en een gezellige babbel met de gepassioneerde en vooral trotse waard Danny Verbiest.
FVV • 4
Van links naar rechts: Marcel Mariën, Camille Goemans, Irène Hamoir, Georgette Magritte, Elt Mesens, Louis Scutenaire, Réné Magritte, Paul Collinet. Zittend: Geert van Bruaene
FVV: Dit is een oud gebouw, was het van oudsher een cafeetje?
Danny: Neen, het gebouw dateert uit de 17de eeuw en behoorde vanaf 1843 toe aan de Zusters van Liefde van Sint-Vincentius a Paulo. Het slopen van een deel van de eerste omwalling rond Brussel had onder meer voor gevolg dat het water vanaf de Zavel, al dan niet via de Rollebeek, naar beneden sijpelde en zijn weg zocht naar de Zenne. Met als gevolg dat alle huizen naar en in de benedenstad, water in de kelder hadden. In het klooster
waren ze daar niet mee opgezet en ze besloten te verhuizen. Tijdens de Franse revolutie werden alle gebouwen die niet rechtstreeks met religie te maken hadden, geschonken aan de toenmalige Commissie van Openbare Onderstand, die de huizen verhuurde aan particulieren. Vanaf 1947 werd dit pand gehuurd door de legendarische kunsthandelaar Geert van Bruaene en diens echtgenote. Tot op de dag van vandaag is het gebouw eigendom van het Brusselse OCMW en wordt het gehuurd door AB InBev.
FVV • 5
‘ reportages FVV: En die Geert van Bruaene in kwestie is de geestelijke vader van het Goudblommeke? Hoe zou je die man omschrijven?
Danny: Geert van Bruaene, bijgenaamd ‘Le Petit Gérard’, was een aangespoelde Kortrijkzaan. Een pittoresk figuur, deels folkloristisch… zelfs een tikje surrealistisch, maar bovenal bijzonder intelligent, om niet te zeggen GENIAAL! Voor een omstaander was het, naar verluidt, nooit duidelijk of de man zwansde of ernstig was. Hij was acteur, galeriehouder, kunsthandelaar, filosoof en cafébaas. Zijn leven lang was hij met 101 dingen tegelijk bezig. In elk geval, van Bruaene was de spil van het artistieke leven in het Brussel van de eerste helft van de 20ste eeuw. Hij was, zeker weten, één van de mannen die Brussel kleur gaf in die tijd! FVV: van Bruaene trok zijn leven lang als een magneet alle soorten artistiekelingen aan . Hoe verklaar je dat?
Danny: van Bruaene had een geweldige neus voor nieuwe dingen. Hij had bovendien de gave om te voorvoelen of een artiest het later al dan niet zou maken in het leven. Hij opende verschillende galerijen die een plaatsje verwierven in de geschiedenisboeken: het ‘Cabinet Maldoror’ met Michel (de) Ghelderode als zaakgelastigde en ‘La Vierge Poupine’ dat hij samen met Paul van Ostaijen openhield. In deze galerijen kregen aanstormende kunstenaars de kans om hun werken tentoon te stellen. Het is hallucinant wie hij in die tijd allemaal liet exposeren. FVV: Over welke kunstenaars heb je het nu?
Danny: Wel hij ontdekte bijvoorbeeld al heel vroeg een Gustav Klimt en een Paul Klee, die toen nog volslagen onbekend waren. Hij bracht ze naar Brussel en van hieruit veroverden ze Londen en Parijs. Je kan gerust stellen dat van Bruaene Klimt en Klee heeft grootgemaakt, absoluut! Hetzelfde kan gezegd worden over Wassily Kandinsky, Jacob Smits, de jonge Permeke, Albert Servaes, Georges Minne, Prosper De Troyer, Eugène Laeremans, Leon Spilliaert en vele anderen. FVV: Toch is hij als galerijhouder blijkbaar nooit helemaal doorgebroken… of heb ik het mis?
Danny: Weet je, de man had briljante ideeën en slaagde er keer op keer in om mensen ervan te overtuigen één of ander project te ondersteunen. Maar praktisch, organisatorisch was van Bruaene een regelrechte ramp. Aan de deur van zijn galerijen hing steevast een bordje dat je moest aanbellen als je de galerij wilde bezoeken… maar… er werd bijna nooit opengedaan. En toch bleef hij kunstenaars rond zich verzamelen: hij had gewoon heel veel lef. Om je een voorbeeld te geven: in zijn galerij het Cabinet Maldoror organiseerde hij op een geven moment een tentoonstelling met werk van de jonge Constant Permeke.
FVV • 6
Welnu, diens expressionistische werken werden in die tijd lang niet door iedereen gewaardeerd. Meer nog, ze schoten sommige mensen danig in het verkeerde keelgat. Velen verweten hem dat de werken van Permeke op kindertekeningen geleken en het hier helemaal geen ‘kunst’ betrof! Daarop hing van Bruaene een bordje aan zijn deur met de mededeling ‘Ceci n’est pas de l’art’! Acht jaar later maakte René Magritte zijn eerste schilderij van de inmiddels wereldberoemde pijp met als opschrift ‘Ceci n’est pas une pipe’. Geert van Bruaene had duidelijk zeer veel invloed op Magritte, die trouwens kind aan huis was bij hem. Een groot deel van de titels van zijn schilderijen komen uit de koker van van Bruaene. Nu, niet alleen Magritte, alle Brusselse surrealisten, ik noem Scuttenaire, Meessens, Marcel Mariën… zouden nooit de hoogtes gehaald hebben die ze gehaald hebben zonder Geert van Bruaene!
FVV: van Bruaene zou ook een bioscoop hebben uitgebaat?
Danny: Ja, nog zoiets: op een gegeven moment begon hij met de Ciné Club, één van de eerste cinema’s in Brussel. Mits de aanschaf van een lidkaart kon je elke week een filmpje meepikken. Weer één van zijn geweldige ideeën: cinema was op dat moment immers het medium van de toekomst. Maar… na verloop van tijd zakte de Ciné Club als een pudding in elkaar. Typisch Geert, als iets gelanceerd was, verloor hij zijn interesse en was hij opnieuw op zoek naar iets anders. FVV: Een echte ‘brave’ jongen kon je hem (echt) niet noemen.
Danny: Inderdaad, zo is van Bruaene op een gegeven moment tegen de lamp gelopen omdat hij probeerde een valse Permeke te verkopen. Toen hij voor de rechtbank moest verschijnen werd Permeke zelf als getuige ten laste opgeroepen. Toen het schilderij getoond werd zei hij: “Ik erken al mijn kinderen, de echte en de onechte!” En van Bruaene kwam ermee weg, hij werd niet veroordeeld. Straf… zeker als je bedenkt dat Permeke een zeer moeilijk karakter had. Maar van Bruaene kon zich zulke dingen permitteren, hij was heel erg geliefd in kunstenaarskringen.
FVV: Toch is één van zijn projecten wel een lang leven beschoren, zijn eigen creatie: het Goudblommeke in Papier.
Danny: Inderdaad, maar dat was voor een groot stuk de verdienste van zijn echtgenote Marie Cleeren. Zij was de organisatorische kracht in zijn leven. Het Goudblommeke stond ook op haar handelsregister. Zij bestierde het café als hij weer eens met andere projecten bezig was, of zomaar een tijdje verdween. Van Bruaene huurde het pand in 1947, kort na de bevrijding en richtte het estaminet helemaal zelf in. Hij verzon tal van absurd surrealistische spreuken die er nog steeds hangen. Albert Bont ridder die van Bruaene goed gekend heeft, vatte het als volgt samen:
is het mogelijk dat Geert ‘ Hoe met zoveel stukjes anti-kunst zo’n totaal kunstwerk als dit café heeft kunnen maken.
FVV • 7
‘ reportages En dat is een mooie definitie voor het Goudblommeke … geef toe, dat kan je niet van alle cafés zeggen! Geert en Marie hielden het café open tot aan zijn dood in 1964. FVV: Waar komt de naam ‘Goudblommeke in Papier’ vandaan?
Danny: Wel, volgens de overlevering was Geert van Bruaene een grootmoederskindje. En die grootmoeder maakte bloemekes in van dat crèpe papier… weet je wel, van die bloemen in papier die lijken op goudsbloemen, een soort onkruid dat in tuinen woekert. Met andere woorden, de oma maakte goudbloemen van papier; in het Kortrijks ‘Goudblommekes in Papier’. En vermits Marie Cleeren geen Nederlands sprak, werd gezocht naar een Franse benaming: ‘La Fleur en Papier Doré’. FVV: Ook het Goudblommeke had een magnetische aantrekkingskracht op alle soorten artistiekelingen. Zo zou de Cobrabeweging hier ontstaan zijn.
Danny: Ja, in zekere zin is dat zo… ja. Op een bepaald moment had Geert van Bruaene daar, aan die tafel (wijst een tafeltje aan) lange gesprekken met de Franstalige schilder-dichter Christian Dotremont, over wat is kunst, wat kan kunst nog meer zijn en wat moet kunst zijn… daarover konden ze uren filosoferen. Dotremont heeft op een gegeven moment van al die gesprekken een samenvatting gemaakt… en die samenvatting is de princiepsverklaring geworden van de Cobra-beweging. Stellen dat de Cobra-beweging hier ontstaan is, is misschien een tikje overdreven,
het zaadje dat nodig was ‘ maar om de Cobra-beweging te laten groeien, is hier in dit cafeetje gemaakt
Zoveel is zeker. En het was net daardoor dat vele kunstenaars naar het Goudblommeke gezogen werden. Zo onder meer Pierre Alechinsky die samen met Christian Dotremont de stuwende kracht was achter de Belgische afdeling van de Cobra-beweging.
FVV • 8
FVV: Achter de toog hangt een foto van Hergé, één van de wilde verhalen die de ronde doen over ’t Goudblommeke is dat Hergé hier inspiratie vond voor zijn Kapitein Haddock.
Danny: Neen, dat wordt inderdaad verteld maar dat is een fabeltje. Het figuurtje Kapitein Haddock werd gecreëerd vóór het Goudblommeke geopend werd. Dat klopt niet. Wat wel klopt is dat Hergé hier regelmatig over de vloer kwam, en hier zelfs zat te werken. Een leuke anekdote is de volgende: Hergé tekende graag, maar Hergé inktte niet graag en net omdat hij niet graag inktte was hij vaak te laat om zijn platen in te dienen bij het weekblad Tintin en Kuifje. Dus kwamen zijn medewerkers naar hier en gaf Hergé richtlijnen over hoe zijn tekeningen moesten geïnkt worden. Zo maakte hij rond zijn tekeningen kadertjes waarin hij schreef waar specifiek op gelet moest worden. Bijvoorbeeld: een vestzak met daaruit een zakdoek; drie platen verder valt die zakdoek
eruit en dat is het begin van nieuwe gags, en ga zo maar door. Op een dag zat er een gast naast Hergé die toekeek hoe hij tewerk ging. Welnu, sinds die dag deed die man hetzelfde. En die man in kwestie was niemand minder dan Pierre Alechinsky! Met andere woorden, de grote Pierre Alechinsky heeft hier in het Goudblommeke geleerd hoe hij van zijn tekeningen kaders kon maken. Alechinsky heeft me deze anekdote verteld, hier in Brussel, op de vernissage van zijn retrospectieve n.a.v. zijn 80e verjaardag in 2007. Een mooi verhaal… FVV: Het Goudblommeke was ook een trekpleister voor de crème uit de literaire wereld.
Danny: Juist, niet alleen de surrealisten waren hier kind aan huis, ook de redactievergaderingen van het experimenteel Vlaams-literair tijdschrift “Tijd en Mens” van Jan Walraevens, met Hugo Claus en Louis Paul Boon gingen hier door. FVV: Wie was Jan Walraevens?
Danny: Wel, wat van Bruaene had met schilderkunst, had Jan Walraevens met literatuur, met name een neus voor kwaliteit. Als hij een paar bladzijden in een boek gelezen had wist hij al, die man of vrouw kan schrijven of kan niet schrijven. Zijn verdienste voor de literatuur lag vooral in zijn activiteit als theoreticus voor een heel nieuwe generatie in de Vlaamse letteren. Op een gegeven moment had Hugo Claus twee boeken uit: zijn “Oostakkerse Gedichten” en zijn roman “De Metsiers”. En Jan Walraevens wist: dit wordt een hele grote. Zo is er het schitterende verhaal van het eerste huwelijk van Hugo Claus met de jonge Elly Overzier, hier in het Goudblommeke. Een lichtjes aangeschoten Jan Walraevens sprak een grafrede uit voor de jonge Claus: “Beste vrienden, wij staan hier vandaag voor het graf van Hugo Claus. Hij was de grootste van al onze schrijvers. Hij heeft alle literaire prijzen gewonnen die er te winnen zijn. Hij is zelfs rijk gestorven: de enige Vlaamse schrijver die rijk gestorven is…” Profetische woorden uiteraard want er was nog niets van gerealiseerd. Elly, het schaap, kon er absoluut niet mee lachen en begon hysterisch te huilen, waarop van Bruaene zich over haar bekommerde en in het Brussels tegen haar zei: “Maske, da’s humour à la Belge, ge go ’t da nog veul meemoêken”.
Hiermee veroverde het Goudblommeke meteen een plaats in de literair-historische anekdotiek (lacht). FVV: Wat is jouw drijfveer om dit estaminet mee te helpen redden?
Danny: Je moet weten, ik ben absoluut geen caféganger. Ik ga zelden of nooit op café om de eenvoudige reden dat ik niet van cafés hou. FVV: Oei;
Danny: Cafés hebben een adem van eenzaamheid. Vele mensen zitten er recht tegenover elkaar te zoeken naar een onderwerp om over te praten, een gesprek dat erg snel stilvalt. En die eenzaamheid, die beklemt mij. Eerlijk gezegd, ik mijd cafés. FVV: En hoe heb je het Goudblommeke dan leren kennen?
Danny: Als beginnend leerkracht aan de school voor normaalleergangen van de Prov. Vlaams Brabant in de Rollebeekstraat, kwam ik hier tijdens mijn springuren lessen voorbereiden of toetsen verbeteren. Wij hadden immers geen lerarenkamer. Via een collega kunstgeschiedenis hoorde ik voor het eerst spreken over Geert van Bruaene. Naderhand heb ik het leven van die man stukje bij beetje bijeen gepuzzeld. Hij is mij blijven fascineren, zeg maar passioneren. Later, na mijn lerarenopleiding, heeft mijn leven, zoals je weet, een heel andere wending genomen en kwam ik omzeggens nooit meer in het Goudblommeke. Tot mijn boekhouder me zeven jaar geleden toevalligerwijs vertelde dat hij bezig was met het faillissement van het Goudblommeke in Papier. Ik was daar zo van gepakt dat ik besloot, samen met een vijftal vrienden, onze schouders te zetten onder een reddingsplan. FVV: Het Goudblommeke is zoveel meer dan een café!
Danny: Oooh ja. Het Goudblommeke is in mijn ogen geen café… het is een tempel; een cultuurtempel waar we proberen de geest van van Bruaene in leven te houden. Het is een schatkamer van artefacten, foto’s en teksten; verzameld door Geert van Bruaene of achtergelaten door bezoekers van het café, de één al wat beroemder dan de ander. Op het ‘koerke’ en op de eerste verdieping krijgen kunstenaars de mogelijkheid hun werk tentoon te stellen.
FVV • 9
‘ reportages Maandelijks is er in het Goudblommeke ‘Zinnema, het Goudgeblond’ een literaire namiddag waar een keur aan auteurs, dichters, theatermakers en kleine muziekgroepen hun opwachting maken. Ook de ‘Academie van het Brussels Dialect’ heeft hier haar vast vergaderlokaal. Vorig jaar brachten Marc Daniels en Rik Dewulf, de geestelijke vaders van Stam en Pilou, een stripmuur aan op het zomerterras. FVV: Ook op culinair vlak heeft het Goudblommeke heel wat te bieden.
Danny: We proberen de authenticiteit door te trekken in alles, ook in het culinaire. Zo is het Goudblommeke gespecialiseerd in de echte Lambiek en zijn afgeleiden Geuze en Kriek. Je vindt hier de enige echte originele Kriek uit het Zennedal en het Pajottenland: bier ontstaan uit spontane gisting van wilde gisten uit de buitenlucht. Daarnaast ben je in het Goudblommeke aan het juiste adres voor allerlei Brusselse streekspecialiteiten vervaardigd met verse streekproducten. Daar sta ik op. Zo bieden we de echte vol-au-vent met ballekes, stoemp met worst, konijn met Geuze, bloempansj, witte en zwarte pens, breughelkop en pottekeis aan. FVV: Wat is pottekeis?
Danny: De pottekeis was de kaas van de armsten van de armsten in de Marollen. Pottekeis is een gefermenteerd mengsel van schilfers Brusselse stinkkaas (die ze afbedelden bij de kaasboer,) platte kaas, een scheut Geuze en een kwak mosterd. Wij maken zelf onze eigen pottekeis naar een zeer oud recept. Mmm lekker, een echte aanrader! Maar ook onze breughelkop is zeker niet te versmaden. Ook dat is ‘arme-mensen-kost’. Arme mensen gingen vroeger bij de slager een emmertje overschotjes vragen. En wat kregen ze mee? Voornamelijk beenderen. De slagers moesten immers betalen om de beenderen te laten ophalen… dus vanaf was vanaf. Thuis schraapten de arme donders het vlees van de knoken, en van de beenderen maakten ze gelatine. Dat zootje vermengden ze tot kop. In de volksmond sprak men van “het waggelt als den tram passeit” of “le royal tremblant”. Vaak was het immers meer gelatine dan vlees. Nu, in onze breughelkop zit meer vlees dan gelatine hoor, wees gerust.
FVV • 10
Weet je trouwens hoe ze bloempansj nog noemden? “Ne bufsteik mê roite” of “’n kotelet du Congo ». Schitterend! (lacht) FVV: Het Goudblommeke heeft ook een eigen praline!
Danny: Toen ik aan het denken was over welke klandizie we in het Goudblommeke wilden krijgen, ben ik gaan personaliseren en zag ik een oudere dame. Een dame met cultuur, een dame met een verleden, kortom een dame waar je respect voor hebt. En zo’n dame geef je geen ordinair speculoosje, zo’n dame geef je een praline! Toen heb ik zelf een praline gecreëerd. Ik ben begonnen met een ganache te maken van Geuze, dat smaakte niet slecht… hup, de koelkast in. ’s Nachts hoorden we plots iets dat leek op geweerschoten: het bleken de pralines te zijn. Ik was een klein detail vergeten: Geuze is een levend product: de Geuze ging werken en knal, de pralines sprongen uit elkaar. Er zat niets anders op dan te gaan pasteuriseren. Maar alles wat je pasteuriseert verliest smaak en het grote nadeel van Geuze is dat als je die pasteuriseert je helemaal geen smaak meer hebt. Dus heb ik het geprobeerd met Girardin Kriek, een artisanaal gebrouwen streekbier uit het Pajottenland op basis van Lambiek; gerijpt met echte krieken met pit. En het resultaat mag er zijn: een prachtige praline met een bitterzoete smaak. Lekker!
FVV: Vinden toeristen de weg naar het Goudblommeke?
Danny: Ja hoor, we hebben een heel divers publiek, ook toeristen. Wat me heel veel plezier gedaan heeft: twee jaar geleden heeft het grootste culinaire magazine van de Verenigde Staten en Canada samen: ‘Bon Appétit’, het Goudblommeke op de cover gezet en voor ons land stonden we op nummer 1 in hun artikelenreeks over ‘The Quest of the Holy Ale’ in Europa. Michael Jackson, de ‘Beer Hunter’ weet je wel, schreef ooit:
ik ooit veroordeeld word om ‘ Als de rest van mijn leven door te brengen aan een bar, dan kies ik het Goudblommeke in Papier in Brussel.
Als dat geen compliment is! Op een dag kwam hier een koppeltje Japanners binnen. ’t Zat eivol, zoals vandaag. Ik vind nog een plekje voor hen en geef hun twee taboeretjes. Ze eten hier, willen nog snel op de foto met mij en ze verdwijnen. Enkele maanden later krijg ik een boekje toegestuurd met tips voor Japanners die Europa bezoeken. Nu, de ‘must to do’ in ons land was een bezoek brengen aan het Goudblommeke in Papier. Tof! Ondertussen mengt zich een stamgast in ons gesprek: “Weet je waarom ik hier zo graag kom?... Omwille van het licht… Je moet dat eens proberen namaken… Dat kan niet…. Dat licht, dat vind je nergens!” Danny: Inderdaad, het licht hier is speciaal, de kleur zit ergens tussen honing en amber: de kleuren van warmte, tederheid en vriendschap! (lacht)
Goudblommeke in Papier
FVV: Een geweldige plek om heel erg te koesteren… en dat in hartje Brussel… zalig! Bedankt Danny!
Martien Fotoreportage ‘Goudblommeke in Papier’ door fotoroma-gent.be
Cellebroersstraat 55 1000 Brussel www.goudblommekeinpapier.be
FVV • 11
‘ ActUA
Actiebeeld uit 1934, Oude Kwaremont
De Ronde van Vlaanderen: De wispelturige vrouw wordt 100! Vlaanderen en wielerkoers, wielerkoers en Vlaanderen… een perfect huwelijk! Wielerwedstrijden maken deel uit van het genetisch materiaal van de Vlaming, zoveel is duidelijk. En dit jaar wordt wel heel bijzonder want de koningin en moeder van alle koersen in ons land, de Ronde van Vlaanderen, wordt honderd. De Ronde is meer dan alleen een wielerwedstrijd: het is een volksfeest, waarop je stilaan meer Vlaamse leeuwen ziet dan op een doorsnee 11-juli viering (met dank aan wijlen Ivan Mertens). Een gesprek over een stukje fenomenaal Vlaams erfgoed met Rik Vanwalleghem, directeur van het Centrum Ronde van Vlaanderen (CRVV) in Oudenaarde.
FVV: Hoe is de Ronde van Vlaanderen ontstaan?
FVV: Wanneer werd de eerste Ronde gereden?
Rik: De Ronde van Vlaanderen is het geesteskind van Karel Van Wijnendaele, een mislukt wielrenner. Wijnendaele was journalist voor enkel regionale bladen. In 1912 werd hem gevraagd of hij mee het blad ’Sportwereld’ wilde oprichten. Karel zag dat volledig zitten. De uitbouw van een nationaal blad opende voor hem immers perspectieven om zelf een topwedstrijd van wielrenners uit de grond te stampen, die voor promotie van zijn krant kon zorgen. Van Wijnendaele liet zich daarin inspireren door Henri Desgrange, de oprichter van de Ronde van Frankrijk.
Rik: Op 25 mei 1913 mocht Karel Van Wijnendaele, aan de start in Gent, voor het eerst de legendarische woorden uitspreken: “Heeren, vertrekt”. De eerste Ronde was een helse tocht over 324 km barslechte wegen en overlapte de provincies Oost- en West-Vlaanderen. Het eerste jaar kwamen amper 37 renners aan de start, een jaar later waren het er tien meer. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er van wielerwedstrijden geen sprake.
FVV • 12
Karel Van Wijnendaele
Meteen na de oorlog kwam Van Wijnendaele met een nieuwe Ronde op de proppen. In dat jaar werd ook de Kwaremont voor het eerst opgenomen. Heel langzaam begon ook de buitenlandse interesse voor de koers toe te nemen… en groeide de Ronde uit tot ‘dé sportdag van het wielerminnende volk, van de hard wroetende en met zorgen overstelpte kleine man, van de rasechte Vlaming’. Met tienduizenden kwamen de supporters op straat om de karavaan voorbij te zien trekken. De winnaars werden, bij wijze van spreken, gevleugelde helden en mythische figuren…
FVV: De Ronde werd stilaan een “klassieker”!
Rik: Zo is dat. In Vlaanderen werden massa’s wielerwedstrijden georganiseerd, velen daarvan stierven een stille dood. Maar de Ronde bleef, vooral dankzij de koppigheid en de commerciële neus van ‘Koarle’ Van Wijnendaele. De Ronde werd een monument, naast Milaan-Sanremo, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik. In 1939 fusioneerde Sportwereld met het Nieuwsblad dat daarmee de organisatierechten van de Ronde in handen kreeg. FVV: Werd er tijdens de Tweede Wereldoorlog gereden?
Rik: Ja, Van Wijnendaele was er in geslaagd om van de bezetter gedaan te krijgen dat hij zijn Ronde mocht blijven organiseren. Sommigen vonden dat dit rook naar collaboratie, maar kom… hij is er goed mee weggekomen! FVV: Hoe evolueerde de Ronde na de Tweede Wereldoorlog?
Rik: De Ronde bleef enorm populair, renners als Briek Schotte en Rik Vansteenbergen werden op handen gedragen. Na de dood van Karel Van Wijnendaele moesten de parcoursbouwers
evenwel noodgedwongen andere hindernissen zoeken. De grote wegen werden één na één geasfalteerd, waardoor de Ronde niet meer lastig genoeg was. Om de moeilijkheidsgraad op te drijven werd uitgeweken naar de Vlaamse Ardennen. Vanaf dan moeten de renners steeds zo’n 20 km aan kasseistroken, en tussen de vijftien tot twintig heuvels verteren. Geen enkele heuvel is erg hoog, maar vaak wel erg steil en… uiteraard met kasseien als ondergrond... beestig lastig! FVV: De moeilijkheidsgraad ligt niet alleen in het wegdek en de hellingen, maar ook de weersomstandigheden spelen een rol. Bestaat er zoiets als ‘echt Rondeweer’?
Rik: Hoe slechter het weer, hoe groter de uitputtingsslag, hoe spectaculairder de wedstrijd!
Vijfhuizen botste Pier Van de ‘ TeVelde op een oud wijveken dat
eens ’t jongere geslacht in zijn uitspattingen doende wou zien. Peerken wilde ’t moederken ontwijken en als een massa stortte hij op ’t gaanpad neer. Het Nieuwsblad 4 april 1960
FVV: Kan je stellen dat de Ronde in de beginjaren veel zwaarder was dan nu?
Rik: Op het eerste gezicht lijkt dat inderdaad zo. De eerste lichting renners waren veelal ongeschoolde boerenpummels die stoer wilden doen en naast hun werk een centje wilden bijverdienen. Je mag niet vergeten dat sport in die tijd een middel was om bepaalde populaties van de laagste trede op de maatschappelijke ladder een beetje op te tillen. Vandaag de dag zie je dat nog steeds vooral in de bokssport en iets minder, maar toch ook in het voetbal.
FVV • 13
‘ ActUA Via de sport geef je een bepaalde categorie mensen een bepaalde fierheid. Met andere woorden, via de sport – in dit geval het wielrennen – ga je een volk in zekere zin een stukje ‘emanciperen’. Maar om op je vraag te antwoorden: de eerste renners reden inderdaad op zware fietsen, zonder aangepaste kledij of voeding, zonder de minste ondersteuning. En zoals Briek Schotte zei: “De slechtste kasseistenen de dag van vandaag zijn de beste van die in de beginjaren.” Bovendien was het vroeger ieder voor zich… van ploegen was immers geen sprake. Het fenomeen van de kopman die de hele tijd uit de wind gezet wordt… bestond gewoon niet. Georganiseerde wielerploegen zijn pas ontstaan begin jaren 60. Bijgevolg werd in de beginjaren tijdens een wedstrijd het kaf zeer snel gescheiden van het koren. De dag van vandaag zijn coureurs goedbetaalde beroepsrenners, met aangepast materiaal, uitgebalanceerde voedings- en trainingsschema’s, medische begeleiding… noem maar op. De manier van wedstrijd rijden is heel anders, er wordt ook veel sneller gereden. Vergelijken is dus zeer moeilijk, maar koers blijft een fenomeen van mensen die elkaar uitdagen en elkaar naar de limiet drijven. En één ding is zeker: koers is en blijft AFZIEN!
Rik Van Steenbergen en Briek Schotte, 1946
FVV: Hoe is het fenomeen Flandrien ontstaan?
Rik: In het begin van de twintigste eeuw was er een beetje overal in Europa, de VS, en vooral bij ons in Vlaanderen, een zeer levendige piste-bedrijvigheid. En de koosnaam Flandrien typeerde de Vlaamse pistiers die in de jaren 1910-1920 voor ambiance zorgden op de zesdaagsen van Brussel en Parijs. Met Van Wijnendaele die zichzelf voor de gelegenheid ‘Mac Bolle’ liet noemen, trokken ze per boot naar de Verenigde Staten om te strijden op de velodrooms van New York en Chicago. De Flandriens maakten er furore door hun rechttoe, rechtaan manier van rijden. Recht door, niets of niemand ontziend, op het beestachtige af, met valpartijen en over elkaar rijden… kortom, het spektakelgehalte was enorm. Op affiches in New York werden ze afgebeeld in een leeuwenkooi met Karel Van Wijnendaele als dierentemmer ervoor, die zijn coureurs met een lange spies een rood stuk vlees voederde. Rond de Flandriens ontstond de mythe van de bonkige, zwijgzame dwangarbeider op de fiets, kop tussen de schouders,
FVV • 14
nie(t) neuten, fietsen tot je niet meer weet van welke parochie je bent. Verbeten, onvermoeibaar… Na 1935 raakte de term Flandrien vergeten. Pas in de jaren 70 kwam ze weer in voege… vooral met betrekking tot renners die uitblonken in koersen zoals de Ronde van Vlaanderen.
FVV: De grootste Flandrien aller tijden is wellicht nog altijd Briek Schotte?
Rik: Inderdaad, maar je hebt er nu ook wel hé… vrijgevige coureurs die doorbijten zoals Andrei Tchmil, Fabian Cancellara,… Boonen ook wel... Eric Leman die drie keer de Ronde gewonnen heeft, was meer spurter dan Flandrien… Hij wachtte af, hij maakte de koers niet, omdat hij zijn spurtwapen had. Een Flandrien maakt de koers. Flandrien is een geuzennaam geworden die je niet zomaar verdient.
FVV: Het zakelijk-commerciële aspect van de Ronde was en is heel belangrijk?
Rik: Daarvan mag je zeker zijn, we moeten daar niet romantisch over doen. De Ronde is er gekomen als middel om een krant te promoten. Punt. Marketing van voor het woord bestond. Je moet rekenen: gazetten verkopen als de helft van de bevolking analfabeet is… dat was niet simpel hé. De heroïsche verhalen over de Ronde werden vaak voorgelezen in cafés, op de trein… noem maar op. Ik geef het je op een blaadje:
sportkranten uit die tijd hebben ‘ de mensen ertoe aangezet om te leren lezen.
De impact van de sportbladen was veel groter dan de boeken van Hendrik Conscience, de man die zijn volk zogezegd leerde lezen. Maar los daarvan, Van Wijnendaele had een neus voor commercie en marketing. Hij heeft op de juiste momenten de juiste beslissingen genomen.
Wil je meepraten over de Ronde van Vlaanderen? Dan is dit boek echt iets voor jou In ‘100 x De Ronde’ leidt Rik Vanwalleghem je door een eeuw Ronde van Vlaanderen. Hij verzamelde de honderd meest opmerkelijke, bizarre en leuke weetjes over het grootste wielerfeest van de wereld. Herinner je je nog de huilbui van Edwig Van Hooydonck, de val van Jesper Skibby op de Koppenberg of de duels tussen De Vlaeminck en Maertens? Ken je de zes dopinggevallen van de Ronde of weet je wat Tom Boonen met de bloemen van koningin Paola deed? Kom het allemaal te weten: wie de jongste en de oudste winnaar werd, hoe vroeger het prijzengeld bestond uit flessen porto en wasmachines, wanneer de Muur of de Oude Kwaremont op het Rondetoneel verschenen. Uitgever: Pinguin Productions i.s.m. het Centrum Ronde van Vlaanderen Hardcover (20 x 16 cm) - 144p. - volledig in kleur · prijs: 18.95 euro
www.ronde.be
FVV • 15
‘ ActUA FVV: Tussen 1975 en 2011 waren de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg de laatste twee hellingen die werden beklommen voor de finish. In 2012 werd de Muur uit het parcours gehaald… veel mensen zien dit als een soort verraad aan de Ronde!
Rik: De Muur is inderdaad één van de grote iconen van de Ronde, dat is een feit. Nu, de discussie over de Muur is begonnen toen de finish verplaatst werd van Meerbeke naar Oudenaarde. Mocht de Muur twintig kilometer meer westwaarts gelegen hebben, dan zat ie wel nog in het parcours. Commercieel gezien was het de bedoeling om de koers meer te concentreren op de Vlaamse Ardennen. Men wil ‘de beleving’ van de koers opkrikken, door mensen bij elkaar te brengen op hotspots… zonder evenwel te raken aan de ziel van de Ronde. Op die hotspots kan je op grote schermen het koersverloop volgen, je kan er eten, drinken, er is randanimatie. Vroeger kon je op één punt postvatten, de renners passeerden en klaar. Op zo’n hotspot kan je de koers een hele dag beleven, samen met vrienden en familie. Voor de kinderen zijn er bijvoorbeeld ook BMX-parcourtjes,… Jammer maar helaas paste de Muur niet in dit businessmodel. Maar een wedstrijd staat of valt niet met één helling hé. En ook sportief gezien heeft het weglaten van de Muur, die de koers soms bevroor, zijn voordelen. Je krijgt een veel opener wedstrijd. FVV: Er gaan geruchten dat de Ronde van Vlaanderen betalend zou worden… gaat dat dan over toegangsgeld voor die hotspots?
Rik: Dat vrezen sommigen… ja. Nu, als je vergelijkt met cyclocross, daar betaal je soms tot 25,00 euro toegangsgeld om een wedstrijd te kunnen zien. Zullen mensen op termijn bereid zijn om pakweg op de Kwaremont 5,00 euro te betalen voor een dag vertier? Het is een ondernemersrisico. Er is geen traditie om te betalen voor het bijwonen van een wegkoers. Maar hoe dan ook: koken kost geld. De organisatie van de Ronde kost handenvol geld. De inkomsten zijn: VIP-formules, sponsoring, bijdragen van start- en aankomststad, en tv-rechten. FVV: Tweevoudig Ronde-winnaar Walter Godefroot vergeleek de Ronde met een ‘wispelturige vrouw’… wat bedoelde hij daarmee?
Rik: Godefroot won niet toen hij had moeten winnen, en won
FVV • 16
wel toen hij op een bepaald moment kansloos was. Iedere koers heeft haar eigen karakter en in het geval van de Ronde is dat een bepaalde nervositeit: de Ronde is een zeer goed doordachte ketting van draaien en keren op kasseistenen, van inhouden en opnieuw accelereren… de Ronde sloopt renners, die heel de tijd alert en koelbloedig moeten zijn. En die vooral niet mogen afgeven. Want de Ronde is een wedstrijd die tot de laatste snik alle richtingen kan uitgaan, het blijft spannend tot de finish. FVV: De Ronde van Vlaanderen voor vrouwen slaat in ons land veel minder aan… hoe verklaart u zoiets?
Rik: De Ronde van Vlaanderen voor vrouwen wordt georganiseerd sedert 2004. De afstand bedraagt ruim 100 km en er moeten meer dan 10 hellingen beklommen worden. De Ronde voor vrouwen werd slechts één keer gewonnen door iemand van bij ons, de Vlaamse Grace Verbeke. Maar, inderdaad, de massa valt niet voor het vrouwenwielrennen… ook de media staan er niet voor te springen. De enige verklaring die ik hieraan kan geven, is dat het vrouwenwielrennen sterk staat in landen waar ze traditioneel geen wielerverleden hebben. Kijk maar naar landen als Australië en de VS. Bij ons kan je stellen dat de Ronde van Vlaanderen zowat collectief bezit is geworden. Psychologisch zit dat heel diep! Alles staat hier in de schaduw van het mannenwielrennen en ik zie dat eerlijk gezegd nog zo snel niet veranderen.
En dan zijn er altijd nog mannen zoals Museeuw die menen dat het zwakke geslacht beter geen zware wielerwedstrijden rijdt (lacht).
ving verbindt. De mensen verliezen zich collectief in een dimensie die buiten het alledaagse en de grijsheid van het bestaan valt.
FVV: Oei… ‘de Leeuw’ zakt in mijn achting… Wie zijn de toeschouwers van de Ronde?
FVV: Wat maakt de Ronde zoveel magischer dan alle andere wedstrijden samen?
Rik: Er staan langs het parcours van de Ronde 600.000 tot 800.0000 toeschouwers, uit alle lagen van de bevolking, van alle leeftijden… En – niet onbelangrijk – 1/3de van de toeschouwers zijn vrouwen. Zelfs mijn schoonmoeder keek naar de Ronde. Ze kende het verschil niet tussen een voor- en een achterwiel, maar de dag van de Ronde verdween ze in haar gebloemde sofa en je zag haar niet meer weer tot de Ronde afgelopen was.
Rik: Tja… de historiek, de overlevering van vader op zoon, de legendes, de mythes die door de jaren heen gecreëerd werden, de gevleugelde verslaggeving… wie zal het zeggen?
FVV: Gek hé, hoe verklaart u dat?
Rik: Tja, daar vraag je me wat… Weet je, de Ronde is zoveel meer dan een wielerwedstrijd, het is een sociaal fenomeen. De Ronde heeft alles vandoen met een zekere sociale identiteit. Mensen verenigen zich bij wijze van spreken rond een totempaal. Wedstrijden hebben dat wel vaker. Kijk naar de dag van de Super Bowl in de VS: het openbaar leven ligt er zo goed als helemaal plat. Op de dag van de Ronde leeft Vlaanderen heel even op een planeet. Alle banale gesprekken vallen stil, iedereen spreekt over de renners, over het peloton, over demarreren… De Ronde is een onschuldig gespreksonderwerp… onschuldig maar niet onbelangrijk als cement waarmee je mensen in een samenle-
FVV: De Ronde is de laatste jaren uitgegroeid tot het hoogfeest van de al zo vaak verguisde ‘Vlaamse Leeuw’.
Rik: Goh, overal ter wereld staan langs het parcours mensen van overal met hun respectievelijke vlaggen, hun renners aan te moedigen. Dat is tof, daar is niets mis mee. FVV: Tja, maar in de Ronde kan je bijna spreken van een vlaggenzee hé… overdrijf ik als ik zeg dat de dag van de Ronde een officieuze Vlaamse feestdag geworden is?
Rik:
Ronde is in elk geval een ‘ De identiteit versterkend gegeven zonder dat daar politiekideologisch misbruik van gemaakt wordt
En dat is fijn! Iedereen is die dag fier om Vlaming te zijn, zonder meer. En vlaggen horen bij feesten, ze benadrukken het feestgevoel… de organisatoren moeten alleen zien dat de veiligheid gerespecteerd wordt. Voor het overige heeft de organisatie nooit problemen gehad met het vlaggen. FVV: En dan het heikel punt in de wielrennerij: doping
Rik: Tja, ik vergelijk wielrenners graag met zelfstandigen: als zelfstandigen weten dat er een systeem bestaat om belastingen te ontduiken of om in het zwart te werken en dat de pakkans klein is, dan zullen velen onder hen dat systeem toepassen.
FVV • 17
‘ ActUA
Wij kleine wezens buigen eerbiedig het hoofd voor de modderduivels. En we zwijgen. Want woorden raken slechts het omhulsel van onze gevoelens. Nooit de kern.
Welnu, als een renner weet dat hij de controles kan omzeilen en dat hij op die manier een smak geld kan verdienen, dan is de verleiding groot. Lui die verkondigen dat doping de competitie vervalst overdrijven… we worden allemaal ongelijk geboren… en daar kunnen pillen niets aan verhelpen. Waarom was Eddy Merckx de grootste? Omdat hij betere pillen had dan een ander? Niets daarvan. Eddy Merckx was de grootste doodgewoon omdat hij de beste was. Punt. Belangrijk in de wielrennerij is en blijft aanleg, optimale training, bezig zijn met je vak, je fiets, je lichaam, je voeding, passie, leven als een monnik…en pillen zullen daar in de grond niets aan veranderen! FVV: Je hoort niets anders dan verhalen over dopingcontroles, hoe komt het dan dat Lance Armstrong nooit tegen de lamp is gelopen?
Rik: De dopingbestrijding is een fiasco, zoveel is zeker. Jaarlijks worden er duizenden bloedstalen genomen, dat kost handen vol geld. Het resultaat staat niet in verhouding tot de inspanning en de kosten. Maar de heksenjacht die nu aan de gang is tegen de renners is hemeltergend. Daarmee los je het probleem niet op. Sporters zullen altijd naar prestatie-verhogende middelen grijpen.
FVV • 18
Mensen die doping nemen zijn toch niet per definitie criminelen, zij zijn eerder het slachtoffer van hun blinde ambitie. Mochten een Museeuw en een Armstrong geen comeback gemaakt hebben dan waren ze ermee weggekomen en werden ze alom aanbeden. Als je in de jaren 70 gepakt werd in de Tour de France dan kreeg je 10 minuten straftijd… dat was het. De geesteshouding in die tijd was helemaal anders… doping hoorde bij de koers… Neem nu epo: iedereen kende het, haast iedereen gebruikte het, want het was niet opspoorbaar en… het werkte! Ten andere, men moet de vraag durven stellen of epo echte doping is. Je zou het ook als een recuperatiemiddel kunnen beschouwen. Amfetamines daarentegen, daar blijf je beter af. Je voelt geen vermoeidheid, je wordt euforisch, maar ondertussen gaat je lichaam over de rooie. Niet goed. Epo neem je zelfs ook tijdens de voorbereiding naar een wedstrijd toe… van epo gaat je lichaam recupereren! Let op, ik ben geen voorstander van doping hé, en in de wetenschap dat je doping nooit zal kunnen uitschakelen moet je blijven controleren… al was het maar om te voorkomen dat er doden vallen. Ik pleit ervoor om renners bepaalde zaken, zoals bijvoorbeeld epo, te laten gebruiken onder leiding van onafhankelijke artsen…
‘Le Mur’ ‘Le Mur?’ ‘Aaaahh,… le Mur’ ‘Le Mur… c’est Le Mur’ ‘Il est dur’ ‘Le Mur’? ‘…’ ‘C’est sûr’ Interview met Andrei Tchmil Laat ons een aantal specialisten samenbrengen zoals dokters, biochemici, advocaten,… mensen die de kwestie kunnen afbakenen en kwantitatief monitoren. Op die manier creëer je een breder kader om doping bijna wettelijk te gebruiken. Ik geef het je op een blaadje: de strijd tegen doping is een strijd die je niet kan winnen, net zoals de strijd tegen drugs in het algemeen. FVV: Tien jaar geleden werd in Oudenaarde het Centrum Ronde van Vlaanderen gecreëerd…
Rik: Het Centrum Ronde van Vlaanderen is geen klassiek museum, het is een belevingscentrum en een kenniscentrum met een permanente tentoonstelling, een ontvangst- en receptieruimte, een Rondeshop en een gezellige wielerbrasserie. Rode draad doorheen het centrum is - zonder daarom melig te gaan doen – de ‘verbondenheid’ door de Ronde. In de brasserie hebben we bijvoorbeeld een lange tafel gezet waarrond mensen samen kunnen zitten, ongeacht hun afkomst of bankrekening.
FVV: Al bij al heeft de Ronde Oudenaarde geen windeieren gelegd blijkbaar?
Rik: De Ronde en het Centrum Ronde van Vlaanderen is een prachtig uithangbord voor de stad en voor de Vlaamse Ardennen. De regio vaart er economisch wel bij: de jongste vier jaar is het aantal B&B’s in Oudenaarde gestegen van 28 naar meer dan 60! Er is een nieuw hotel in opbouw… ga zo maar door. De hele streek rond Oudenaarde leefde van textielindustrie en brouwerijen, twee sectoren die harde klappen kregen. Toerisme is dan ook een welkom en waardig alternatief… en één van de grootste motoren ervan is de Ronde. Voor Oudenaarde betekent de Ronde tewerkstelling en welvaart: een toegevoegde waarde van zo maar eventjes 14 miljoen euro! FVV: Tot slot, acht u de kans reëel dat drievoudig Ronde-winnaar Tom Boonen dit jaar nog een vierde keer wint… dan zou hij recordhouder zijn!
Rik: Dat is in elk geval zijn ambitie: maar in de aanloop is hij nu al twee keer ziek geweest en dat is niet zo goed. Je mag zoiets niet onderschatten hé: vanaf de eerste voorbereidingen in de winter leven de renners in een soort koker - ook mentaal - die altijd maar vernauwt, tot de dag van de wedstrijd. Ze zijn zeer erg gefocust. Gewicht, wattages… alles wordt stilletjes opgebouwd om de dag van de Ronde in perfecte conditie te zijn. FVV: Ok, we duimen voor Tommeke Tom Bedankt voor dit gesprek en nog heel veel wielerplezier, Rik!
Martien Media aangeleverd door pinguinproductions / VRT
FVV: Toch wel uniek: een centrum opgebouwd rond een ééndagsmanifestatie, met name een wielerwedstrijd.
Rik: Zeg wel, uniek in de wereld, inderdaad… en het mag gezegd: hier komen jaarlijks grosso modo zo’n 100.000 mensen over de vloer vanuit de hele wereld en van een heel divers pluimage.
Centrum Ronde van Vlaanderen (C.R.V.V.)
Markt 43, 9700 Oudenaarde • www.crvv.be
FVV • 19
‘ ActUA De première van 1913 Het landschap plooit zich naar geweld van wind en wielen: twaalf uren lang fietsen bestofte mannen door stad en dorp, hun adem stoot de stilte open, over het stuur de lamgeslagen koppen. Niemand had dit hier ooit gezien een sliert van gebogen mannen op metaal, de flikkering van tanden in de zon. En uren zwoegen onder de wolken die als hanen dreigen. Een epos is geboren, eeuwen later herleeft Sparta aan de Noordzee. De zee die met renners spot en zout naar hun ogen blaast. Gent ziet een hand de lucht ingaan. In de verte komt de Grote Oorlog aangerold; de razernij die wiel en benen breekt. Willie Verhegghe
FVV • 20
BRIEK SCHOTTE, de laatste van het roemrijke geslacht der Flandriens Briek Schotte (1919-2004) Briek ‘Albéric’ Schotte is het prototype van de Flandrien. Zijn diepe positie op de fiets, zijn kromme rug, zijn schokkende schouders, zijn gebeitelde kop, zijn hoekige stijl,… • Hij nam twintig keer deel aan de Ronde. Een record. • Winnaar in 1942 en 1948 • Twee keer tweede, vier keer derde • Hij was bij leven een legende. Een vat vol levenswijsheid • Hij overleed op 4 april 2004, op de ochtend van de 89ste Ronde van Vlaanderen DE TIEN GEBODEN VAN BRIEK
1. Wees content met wat ge hebt 2. Met wilskracht en geduld geraakt ge overal 3. Moe? Als ge moe zijt, moet ge slapen 4. Verlies nooit uw vrijheid 5. Blijf wie ge zijt 6. Door te kijken, leer je veel 7. Wie zich laat gaan, is verloren 8. Vergeet nooit vanwaar ge komt 9. Geloof niet in dromen die ge niet kunt waarmaken 10. Wie kwaad spreekt, zal kwaad oogsten
Schotte is het prototype van ‘ Briek de weerstandskrachtige baan duivel, hij weerstaat aan alles, aan afstanden, slechte weders, bergen, jachten, sneeuw, hagel, regen of wind: hij is een slijkmens. Karel Van Wijnendaele
Wol, tafellaken en inpakpapier, volgens Briek
“Ieder jaar kreeg ik van Martin in Roeselare een paar lederen koersschoenen, waar ik met acht kloefnagels een plaatje op sloeg. Nooit heb ik met handschoenen gereden. En van een helm moest ik ook niks weten. Er vielen toen toch niet meer doden dan nu?” “Ik droeg een wollen trui, dikwijls met een kraag en met lange mouwen. Meestal stopte ik grauw inpakpapier onder mijn trui, om de wind buiten te houden. Als er regenweer werd voorspeld, knipte ik een gat in een tafellaken van ‘toile cirée’ en trok dit aan onder mijn trui. Onze koersbroek was ook van wol gemaakt, er zat een klein, hard zeemvelletje in. Bij nat weer hing de broek als een dweil tegen ons billen te kletsen.”
FVV • 21
‘ ActUA
400 jaar Gentse Sint-Michielsgilde 1613 - 2013 Op 26 maart 1613 erkenden de aartshertogen Albrecht en Isabella de oprichting van de Gentse Sint-Michielsgilde. Met haar 400 jaren is deze gilde, ook confrérie genaamd, de oudste schermclub ter wereld. En daar zijn ze in Gent uiteraard heel fier op. Uniek is ook dat ze al 400 jaar lang in hetzelfde oefenlokaal trainen: met name in de schitterende Gentse Lakenhalle. We stapten er binnen voor een gesprek met John Leten, proviseerder van de schermgilde en met de dames Kathleen Kets, persverantwoordelijke en schermster bij de senioren en veteranen en Hanne Cooreman, reeds drie jaar op rij Belgisch kampioen in meerdere leeftijdscategorieën.
FVV: In 1612 besloot men in Gent om, naast de reeds drie bestaande gilden: de Sint-Jorisgilde (kruisboogschutters), de Sint-Antoniusgilde (busschieters of kolveniers) en de Sint-Sebastiaans gilde (boogschutters) nog een schermgilde op te richten. Het woord gilde dateert uit de Middel eeuwen en in de zeventiende eeuw vocht men al lang niet meer met degen en sabel… wat was dan de reden of de aanleiding om een schermgilde op te richten?
John: Wat de onmiddellijke aanleiding was weet ik niet. Daar bestaan geen historische documenten over. Mijn aanvoelen is dat een aantal begoede mensen… mensen met centen, zich FVV • 22
wilden verenigen rond een bepaalde activiteit. Een beetje zoals men vandaag een rotary-club zou oprichten… ons kent ons, ons trouwt ons… het was en is een broederschap, ttz confrérie hé. Let wel, het was wel een club die de traditie van het schermen, de stad verdedigen en ten dienste staan van de regenten hoog in het vaandel droeg. Een bijkomende reden voor de oprichting was wellicht dat in steden als Brussel, Brugge en Oudenaarde er reeds schermersgilden bestonden. Gent kon niet achterblijven. De Sint-Michielsgilde was de jongste van de vier gilden, maar het werd qua autoriteit vrijwel onmiddellijk de belangrijkste.
FVV: Wie kon lid worden van de Sint-Michielsgilde?
John: Om lid te worden moest je minstens 21 jaar zijn, inwoner van de stad Gent en katholiek. Bij intrede in de gilde moest je een ‘doodschuld’ betekenen, wat inhield dat na je dood een bepaald bedrag aan de gilde werd toegekend. FVV: Wie waren de bestuurders?
John: De gilde werd bestuurd door een eed, samengesteld uit een euverdeken, een deken en twaalf proviseerders. De gilde was ingericht als een militair korps. En dat korps had officieren en uiteraard ook een commandant: en dat was de deken. De gilde moest haar instructies krijgen van het stadsbestuur. Bijgevolg stelde het stadsbestuur een verbindingsofficier aan: de zogenaamde euverdeken. De euverdeken werd verkozen uit leden van de beide schepenbanken, waardoor de band met het stadsbestuur nog benadrukt werd. De deken was tegelijk schatbewaarder: hij inde de bijdragen van de leden en onderhandelde over de verkoopsom van de plaatsen van de zogenaamde ‘100 keurlycke mannen’. Wanneer een gildebroeder stierf bezocht de deken de familie om de doodschuld te tekenen.
gilde. ‘Keurlyck’ wou zeggen: ‘verkiesbaar in de keure’, wat men de dag van vandaag de gemeenteraad noemt. Deze 100 leden waren vrijgesteld van burgerplicht in één van de 18 compagnies van de burgerwacht, verdeeld volgens de stadswijken. Ook hier weer zie je dat het draait rond centen: een korps van 100 mensen in volledige militaire uitrusting: dat kon de stad zich niet permitteren, dus moest men zich beroepen op rijke burgers: ‘de keurlycke mannen’ die zich persoonlijk een volledige militaire uitrusting aanschaften. FVV: Heeft de Sint-Michielsgilde ooit echt gevochten?
John: De taak van de gildebroeders was vooral het ontvangen van belangrijke gasten aan de Keizerspoort en hen in stoet en in uitrusting begeleiden door de stad. Dat deden ze vrij regelmatig. Af en toe, tot het einde van de 18de eeuw, werd een beroep gedaan op de Sint-Michielsgilde voor de ordehandhaving. De laatste keer was in 1814. Toen Napoleon en de Franse legers hier halsoverkop vertrokken, had Gent een politioneel probleem. Er was immers geen politie meer in Gent… en toen werd aan de vier gilden gevraagd om gedurende zes maanden de taak van de politie over te nemen. We hebben daar een zeer mooie zilveren medaille aan over gehouden (lacht).
FVV: Wat moet ik mij voorstellen bij die 100 ‘keurlycke mannen’?
FVV: Binnen de gilde werd ook een ‘koning’ aangesteld?
John: De 100 ‘keurlyce mannen’ dat was het keurcorps van de
John: Klopt, de koning was en is de winnaar van het jaarlijkse koningstornooi op 29 september, de feestdag van de patroonheilige Sint-Michiel. Dat tornooi vond meestal plaats op de Vrijdagsmarkt, in aanwezigheid van het schepencollege, geestelijke hoogwaardigheidsbekleders en de drie andere hoofdgilden.
Hanne Cooreman
Kathleen Kets
FVV: Hoe evolueerde de gilde in de 19de eeuw?
John: In 1817 nam ze het devies ‘N’évite pas, jamais ne cherche’. Heel toepasselijk. Vanaf 1818 mocht de gilde zich ‘koninklijk’ noemen omdat koning Willem I van de Nederlanden, die veel in Gent verbleef, lid werd van de gilde. Willem I heeft ook een doodschuld getekend, een vrij belangrijke som, die na zijn dood ook effectief werd uitbetaald. Zijn zoon werd naderhand ook lid maar diens doodschuld hebben we tot op de dag van vandaag nooit gekregen (lacht). Nu, na de Belgische onafhankelijkheid evolueerde de gilde
FVV • 23
‘ ActUA FVV: Kathleen, wanneer ben jij begonnen met schermen.
Kathleen: In 2006, op mijn zesendertigste. Ik was op zoek naar een andere sport, ik heb lang gelopen maar begon te sukkelen met de rug en moest van de dokter een andere sport kiezen en dat is schermen geworden. Mijn ouders hebben ook een tijdje geschermd, dus ik kende de sport al, dat scheelt wel. En ik mocht onmiddellijk beginnen op sabel, mijn favoriete wapen! FVV: En jij Hanne, hoe oud was jij?
Hanne: Ik was 14, dus ook niet meer zo piep. FVV: Vanaf welke leeftijd mogen kinderen starten met schermen?
steeds meer naar een sportvereniging. In 1896 werd de Belgische schermersbond opgericht. FVV: Wie ging in de 19de eeuw naar een schermclub?
John: In de 19de eeuw was de schermsport voornamelijk een zaak van militairen. In elke kazerne had je schermende officieren en onderofficieren. En weer hetzelfde, wie werd officier in het leger: mensen met geld. FVV: Met ander woorden: schermen was een elitaire sport.
John: Tja, in die tijd waren alle vormen van sport elitair hé… geef toe, wie kon zich in die tijd veroorloven om sport te beoefenen… FVV: En ook in de 20ste eeuw hield de Sint-Michielsgilde stand!
John: Ja hoor, tijdens de wereldtentoonstelling van 1913, die Gent een nieuwe economische boost moest geven, vierde de Sint-Michielsgilde haar 300 jarig bestaan! Er werd een feestprogramma samengesteld met als hoogtepunt een historische evocatie van de 17de eeuwse stoet der hoofdgilden. Deze ommegang is drie keer door de straten van Gent getrokken, eenmaal zelfs tijdens het bezoek van koning Albert I en koningin Elisabeth. Nog in het kader van de feestelijkheden werd in Gent een internationaal schermerscongres bijeen geroepen dat in principe besliste om een internationale schermfederatie op te richten. Deze werd nog datzelfde jaar in Parijs bekrachtigd, met de toenmalige deken van de Sint-Michielsgilde als eerste voorzitter! Bedoeling was de schermregels internationaal uniform te maken, wat tot dan toe niet het geval was.
FVV • 24
Hanne: Zeven jaar. ’t Is een sport die veel hand-oogcoördinatie vergt en een flinke dosis verstand. De kindjes starten met balspelletjes om hun coördinatie te trainen en pas daarna volgt het echte schermen. FVV: Trainen de jongetjes samen met de meisjes?
Hanne: Ja, de training blijft gemengd, gewoonweg omdat er te weinig meisjes en vrouwen zijn om ze op te splitsen. FVV: Hoeveel leden telt de club?
Kathleen: Een 180-tal schermende leden, waarvan een dertigtal dames. Tot aan een bepaalde leeftijdscategorie zijn ook de wedstrijden gemengd. Het is pas vanaf 16 jaar dat er echt aparte competities georganiseerd worden voor dames en heren. Maar bij de veteranen is het opnieuw gemengd, weer omdat er te weinig dames voorradig zijn. FVV: Hoeveel schermscholen zijn er in Vlaanderen?
Hanne: Ik heb het nageteld, er zijn 24 clubs in Vlaanderen FVV: Hanne, hoe komt het dat jij gaan schermen bent?
Hanne: In 2007 werd het Europees kampioenschap hier in Gent georganiseerd. Mijn broer schermde en hij vroeg me te komen helpen want er waren heel veel vrijwilli-
gers nodig. En daar heb ik de smaak voor die sport te pakken gekregen. FVV: Met welke wapens schermen jullie?
Kathleen: Er wordt geschermd met de degen, de floret en de sabel. FVV: Leg de verschillen eens uit voor onze lezers?
John: Traditioneel is de kleur wit, dit maakt het de scheidsrechters makkelijker om de treffers te zien. Dat kan wellicht terug gevoerd worden naar de tijd vóór de elektrische trefferaanduiding, toen werd soms roet of gekleurd krijt aangebracht aan de klingen om treffers op de kledij van de tegenstander aan te duiden. Zwart is de traditionele kleur voor schermmeesters en dus niet toegestaan voor schermers. FVV: Van wanneer dateert de elektrische trefferaanduiding?
Kathleen: De floret is een steekwapen, wat betekent dat de enige geldige manier om de tegenstander te raken, de punt van de floret is. De floret werd oorspronkelijk als trainingswapen gebruikt, omdat lang oefenen met degen nogal zwaar uitvalt. Met een lichter wapen leert men beter snelheid en reflexen. Hanne: De moderne degen leunt het dichtst aan bij het klassieke duelwapen. De degen is een lang, recht steekwapen met een kling die driehoekig is in doorsnede. John: De sabel is een slag- én steekwapen. Treffers kunnen toegebracht worden met de punt, de snijkant, de tegensnijkant en de platte kanten van het wapen.
John: Oh, dat bestaat al van in de jaren dertig voor degen, vanaf de jaren vijftig voor floret en pas eind 20ste eeuw voor sabel. Het systeem werd vooral ingevoerd om het de scheidsrechter gemakkelijker te maken… om te vermijden dat hij voor de ene of de andere een voorkeur had. Elektrische trefferaanduiding schakelt toch voor een deel de menselijke factor uit. Het laatste snufje op dit vlak is de video-arbitrage.
FVV: Is het de bedoeling dat alle schermers de drie disciplines beheersen?
Hanne: Neen… absoluut niet, alles bij elkaar kost de uitrusting iets van een 800 euro. Dat valt best wel mee, want ze gaat enkele jaren mee.
Kathleen: Neen, iedereen is gespecialiseerd in één wapen. Vroeger was het wel gebruikelijk dat men meerdere wapens beheerste. FVV: Hanne, wat is jouw wapen?
Hanne: Sabel, en een heel klein beetje floret. John: Enkel tijdens het jaarlijkse koningstornooi worden de drie wapens verplicht, maar dat is dan ook meer een wedstrijd uit traditie en vooral voor het plezier van het publiek. FVV: Is het een gevaarlijke sport?
John: Schermen is en blijft een gevechtssport. En men heeft alle mogelijke middelen aangewend om te vermijden dat er ongelukken zouden gebeuren… Kathleen: De beschermende kledij bijvoorbeeld is heel erg bestudeerd. Je hebt de schermvest en de ondervest en een handschoen aan de gewapende hand om te vermijden dat een wapen in de mouw kan schieten. Er zijn de beschermbroek en de beschermkousen. En dan heb je uiteraard het masker, gemaakt van metalen gaas en met een slab ter bescherming van de hals. Hanne: Dames moeten borstbescherming dragen, heren ‘mogen’ kruisbescherming dragen.
FVV: Is het een dure sport?
FVV: Worden jullie gesponsord?
Kathleen: Goh, het is een kleine sport hé, met veel regels. Maar er worden pogingen ondernomen om grote sponsors aan te trekken, ja. Dus wie interesse heeft mag steeds contact met ons opnemen. FVV: Nadeel, is wellicht dat je door de maskers geen emoties ziet en dat is verre van camerageniek.
John: Tja, andere sporten krijgen inderdaad veel meer tv! Specifiek voor de tv heeft men nu voor grote wedstrijden doorschijnende maskers. Door de maskers zie je inderdaad weinig emoties, maar de lichaamstaal is overduidelijk. Tijdens de rust en na de wedstrijd wordt het masker afgezet en is de concentratie, teleurstelling of blijdschap duidelijk te zien. FVV: Hanne, jij studeert pedagogie aan de universiteit… heb jij een topsportschoolstatuut?
Hanne: Ik heb van BLOSO het statuut van topsporter gekregen, wat maakt dat ik mag gaan trainen en dat ik begeleiding krijg van een kinesist, een psycholoog enz.
FVV • 25
‘ ActUA FVV: Hanne, hoeveel keer in de week train jij?
Hanne: Ik train elke dag… maar specifiek schermen: drie tot vier keer in de week. Twee keer hier in de Lakenhalle en twee keer op de sportschool aan de Watersportbaan. Ik train mee met de humaniorastudenten die toegelaten zijn door de Topsportschool Vlaanderen. Bij die meisjes zijn er drie kwalitatief goeie dames waaraan ik prima trainingspartners heb… vandaar… FVV: Je geeft ook les aan de kleintjes?
Hanne: Ik geef les op floret en als de lesgevers niet beschikbaar zijn ook op sabel. FVV: Is schermen een zware sport?
In koor: Ja, hoor! Hanne: Een training duurt ongeveer drie uur. Opwarming, lopen, krachtoefeningen en dan het schermen zelf… zeer zwaar. FVV: Wat zijn de belangrijkste capaciteiten van een schermer?
Hanne: De bedoeling is om de tegenstander te treffen zonder zelf getroffen te worden. Dit vereist, naast fysieke en technische kwaliteiten, ook kracht, concentratie, inzicht en beslissingskracht, reactievermogen én stressbestendigheid. John: Leren ‘verliezen’… ook heel belangrijk.
Schermschool is een ‘ Echt! leerschool voor het leven! Kathleen: Kijk naar mij… ik ben stressbestendig… maar ik ben zeer ongeduldig. Welnu, via de schermsport heb ik mijn ongeduld toch wat leren beheersen… Echt waar, schermen staat garant voor een heel pallet aan vaardigheden! FVV: Geen hooligans zoals in het voetbal, ook geen doping?
Kathleen: Geen hooligans.. zeker niet! Het is de bedoeling elkaar te bekampen… maar na de wedstrijd: even goeie vrienden. Elkaar groeten voor en na een kamp is bij ons heel belangrijk, meer nog dat is elementaire beleefdheid, die er van kleinsaf
FVV • 26
aan op een heel natuurlijke manier ingedrild wordt. Ook de scheidsrechter wordt altijd begroet. John: Dopingcontroles zijn verplicht door de Internationale Schermfederatie. Maar de enige gevallen die bij ons bekend zijn, zijn enkele jongeren die een joint gerookt hadden… en zoals je weet, zit dat drie maanden na het roken nog steeds in je bloed (lacht). Hanne: Nu ja, dat kan je bezwaarlijk doping noemen hé… FVV: Gebeuren er vaak ongelukken?
John: Neen. Je moet al dertig-veertig jaar teruggaan in de tijd om te spreken van ongelukken en zelfs van doden tijdens een kamp. FVV: De schermsport is een Olympische sport… sinds wanneer?
John: Zeker en vast! Het is één van de tien sporten die op de allereerste moderne Olympische Spelen in 1896 beoefend werden. Atletiek, gewichtheffen, zwemmen, schietsport, worstelen, turnen, wielrennen, tennis… en schermen dus! Schermen is bovendien één van de vier sporten die op alle Olympische Spelen vertegenwoordigd waren. FVV: Geldt dit ook voor vrouwen?
John: Floret-vrouwen waren er reeds op de Olympische Spelen van Parijs in 1924. Kathleen: Degen-vrouwen pas van in het jaar 1996 Hanne: En sabel, pas van in 2004! FVV: En Hanne… ambities voor de volgende Olympische Spelen?
Hanne: Ja… maar geselecteerd worden dat is gigantisch moeilijk, zo niet onmogelijk. Het aantal deelnemers is heel beperkt. Na drie maanden trainen nam ik voor het eerst deel aan de Belgische kampioenschappen. Het jaar daarna was ik voor het eerst geselecteerd voor de Europese- en wereldkampioenschappen. Begin maart neem ik deel aan het wereldkampioenschap in Budapest en aan het wereldkampioenschap in Poreç, Kroatië. FVV: Welke landen staan momenteel in de top 3 van het schermen?
Hanne: Momenteel zijn de Aziatische landen zoals Korea en China heel sterk.
John: Op de laatste Olympische Spelen in 2012 behaalde Frankrijk – waar schermen nota bene een nationale sport is – geen enkele medaille. Hanne: Er was wel een Egyptenaar die een medaille pakte. John: Mocht je mij die vraag twintig jaar geleden gesteld hebben, dan stonden Frankrijk en Rusland gegarandeerd in de top drie… Hongarije ook: het land van de sabel bij uitstek! Tja, de mondialisering van de schermsport is volop bezig. En dat is maar goed ook. FVV: Dames, hoe zouden jullie jonge meisjes ertoe aanzetten om te gaan schermen in plaats van te turnen of op ballet te gaan?
Kathleen: Het is een originele en een beetje stoere sport met een zeer afwisselend trainingsprogramma. Naast een goede opwarming, zijn er ook technische oefeningen en schermen we natuurlijk ook. Het is geen typische meisjessport, maar misschien net daarom dat schermen toch steeds populairder wordt bij meisjes. FVV: Dit jaar vieren jullie het 400 jarig bestaan van de Sint-Michielsgilde. Wat staat er allemaal op het programma?
Een dubbele voltreffer: 100 jaar geboorte van Willy Vandersteen en 400 jaar Sint-Michielsgilde. Je ziet heel duidelijk dat Lambik hier in de Lakenhalle aan het trainen is. John: Op 23 juni is er het veteranentornooi, op 7 september het schermgala en op 28 september het traditionele koningstornooi, dat dit jaar onder de Stadshal zal plaatsvinden. Kathleen: Op 19 en 20 oktober is er dan nog de Flemish Open en op 22 december het Stropkenstornooi. Toffe vooruitzichten! FVV: Gasten, geniet van jullie feestjaar en scherm er nog minstens 100 jaren bij aan! En voor jou Hanne… nog heel veel succes!
Martien
Koninklijke en Ridderlijke Hoofdgilde van Sint-Michiel
Botermarkt 18A, 9000 Gent www.confrerie.be / www.schermen.be
Hanne: In het weekend van 23 februari was er de wereldbeker schermen voor dames Challenge Yves Brasseur in Drongen. Kathleen: Op 13 maart was er hier in de Lakenhalle de voorstelling van de laatste strip van Suske en Wiske: Het IJzeren Duel.
In Het ijzeren Duel hervindt Lambik zijn oude liefde voor de degen. Wanneer Lambik voor een belangrijk schermduel komt te staan dat hij niet wil verliezen, gaat hij op zoek naar een magische degen. Deze maakt iedereen die het ter hand neemt onoverwinnelijk. Dat brengt Lambik naar het jaar 1680, de glorieperiode van de musketiers. Willy Vandersteen Pagina’s: 48 Publicatiedatum: 13/03/2013 Uitgever: Standaard Uitgeverij Prijs: 5,95 euro
FVV • 27
‘ ActUA
Yves Saint Laurent: Visionair
FVV • 28
©Fondation p Berge YSaint laurent - nr 018
De tentoonstelling ‘Yves Saint Laurent visionair’ is alle dagen tot 5 mei 2013 te bezoeken in het ING Cultuurcentrum, aan het Koningsplein 6, te Brussel. Voor de eerste keer zijn, in samenwerking met de Fondation Pierre Bergé Yves Saint Laurent creaties, tekeningen, prenten, stoffen, stalen, magazines, kranten artikelen, foto’s en films te zien, die het vernieuwende van de geniale modeontwerper beklemtonen. Deze expositie bij ING is de eerste, die in België plaats vindt en door curator Florence Müller op een andere manier werd aangepakt dan de vorige retrospectieven, georganiseerd in het buitenland. Meer dan 80 uitgeleende kledingstukken en onuitgegeven documenten uit de archieven en de stichting werden nog nooit getoond. Het Franse wonderkind heeft niet alleen het modebeeld in de 20ste eeuw ingrijpend gewijzigd en aangepast aan de sociale omwentelingen, maar ook de haute couture gedemocratiseerd en als geen ander de verzuchtingen van de moderne vrouw en haar plaats in de maatschappij begrepen. Ook zijn kleuren en materialen zijn, zoals hij het zelf in een interview zei: “Mijn wapen, dat is mijn blik op de tijd. Ik wil jurken voor vrouwen ontwerpen, die echt ergens toe dienen. De inspiratie die ik vind, is op de straat”.
Leven van Yves Saint Laurent Yves Henri Donat Matthieu Saint Laurent werd geboren op 1 augustus 1936, in het Algerijnse Oran, als zoon van Lucienne Mathieu en Charles Saint Laurent, een Pied-Noir en manager bij een verzekeringsmaatschappij. Hij was als tiener al bezig met het ontwerpen van modeshows en jurken, voor poppen, die hij uit modemagazines had geknipt. Hij verliet op zeventienjarige leeftijd het ouderlijk huis, volgde lessen aan de Parijse ‘Ecole de la Chambre Syndicale de la haute couture’ en won in 1954 de eerste en de derde prijs van de wedstrijd, georganiseerd door het ‘Secrétariat de la laine’. Zijn 50 volgende schetsen, voorgelegd aan de directeur van het Parijse modemagazine Vogue, Michel Brunhoff en ontwerper Christian Dior, zorgden ervoor dat hij opgemerkt werd en in juni 1955 aangesteld werd als assistent, bij Dior. Bij de plotse dood van Dior, ten gevolge van een hartaanval, in oktober 1957, kreeg de amper 21 jaar oude Yves Saint Laurent de leiding over het slecht werkende modehuis. Hij werd daardoor de jongste modeontwerper ter wereld. De creaties van Saint Laurent waren vernieuwend en zorgden voor grote successen. Zo bijvoorbeeld de trapeziumjurk uit januari 1958, die de prijs van de internationale pers en een Nelman Marcus Fashion Award behaalde. Deze trapeziumjurk was vernieuwend, omdat ze ruim om de vrouwelijke taille viel, in plaats van deze in te snoeren. In juli 1960 volgde een opvallende modeshow, met zwarte kledingstukken, waar voor de eerste keer een vrouwelijke, lederen blouson getoond werd. Bij het uitbreken van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, in september 1960, moest de jonge Saint Laurent in het Franse leger gaan dienen. Hij werd bij Dior vervangen en kreeg, na twintig dagen legerdienst, een zenuwinzinking, waarna hij opgenomen werd in het militair psychiatrisch ziekenhuis Val de Grâce, waar hij o.a. met elektroshocktherapie werd behandeld. Zijn zenuwinzinking was ook de reden van zijn ontslag bij het modehuis Dior. Samen met zijn partner Pierre Bergé, die hij in 1958 had leren kennen, werd een eigen modehuis opgericht, met fondsen van een Amerikaanse zakenman, uit Atlanta. Het modehuis opende in 1961, aan de Rue Spontini 30 bis, in Parijs, met vele naaisters van Dior. Zowel het logo of de later bekende merknaam YSL en een eerste caban, de trenchcoat, als het parfum ‘Y’ , Mondriaan- en Popartjurken, de smoking, uniform- en safari-jasjes, met o.a. laarzen die tot over de knie, op dijhoogte, de benen omsluiten, het broekpak, de bermuda, transparante kledij of ‘nude look’ (die choquerend was) en de ‘jumpsuit’ werden
achter elkaar, in een razendsnel tempo, in de jaren 60, gelanceerd. De vrouwelijke kledij was vermannelijkt en zorgde ervoor dat de vrouwen meer zelfvertrouwen en durf kregen en meer macht uitstraalden, zonder dat hun vrouwelijkheid opgeofferd werd. De Mondriaanjurken waren opmerkelijke creaties, in wollen tricot en jersey, omdat ze geïnspireerd waren op de schilderijen van de Nederlandse abstracte schilder Piet Mondriaan. Ze waren ook eenvoudig en rechthoekig van vorm, versierd met drie primaire kleuren (rood, geel en blauw), in wel overwogen vlakverdelingen en met zwarte omlijningen. De naden van de verschillende stofonderdelen waren ook niet te zien.
© Mondriaanjurk- jersey- lente 1965- A Guirkinger - 013
FVV • 29
‘ ActUA In september 1966 en 1968 werden democratische ‘prêt-à-porterboetieks Saint Laurent rive gauche’ geopend, eerst in Parijs en nadien in New York, waar ook koffers, tassen, accessoires en sieraden te koop werden aangeboden. De vrouw, die werkt en reist, moest zich ook comfortabel kunnen bewegen. De modeontwerper wilde niet alleen de schatrijke dames, maar alle vrouwen kleden. In 1969 volgden de mannenboetieks. De mannelijke kledij werd logischerwijze, op haar beurt, door Yves Saint Laurent vervrouwelijkt. In 1971 kwam ook een eerste eau de toilette voor mannen, ‘Pour Homme’, op de markt, waarvan de foto met de naakte, poserende ontwerper, een schandaal uitlokte. © Accessoires - Fondation Berge -Y St Laurent - nr 010
In 1974 is vervolgens het modehuis naar de Rue Marceau nr 5, in het 16de arrondissement van Parijs, verhuisd. In 1982 ontving Yves Saint Laurent de internationale prijs ‘Fashion Award’, in Amerika, waarna, in 1983, als nog levende ontwerper, hij een retrospectieve kreeg in het Metropolitan Museum of Art van New York, die 1 miljoen bezoekers op de been bracht. Het modehuis werd voor het eerst verkocht in 1993, daarna volgden nog andere overnames. In januari 2002 werd een laatste modeshow georganiseerd, in het Parijse Centre Pompidou. Daarmee zette het wonderkind een punt achter vier decennia mode ontwerpen en carrière . Meer en meer verbleef Saint Laurent in Marrakesh, in het huis ‘Dar-el-Hanch’, in de medina. Hij had Marokko in 1966 ontdekt en zou er vaak in de winter en elke junimaand verblijven, om er o.a. zijn haute couturefiches te tekenen. In 2007 werd hij door president Sarkozy verheven tot ‘Grand officier de la Légion d’Honneur’.
Hulde aan artiesten- creaties voor balletten, filmen en theaterstukken Zijn jurken brengen vaak een hulde aan artiesten. In 1965 zijn er de opzienbarende Mondriaanjurken in zijn herfst-wintercollectie en in 1966 volgen de Popart jurken (met verwijzingen naar de werken van Tom Wesselmann). In 1967 en 1977 worden de Afrikaanse en de Chinese kledingstukken gelanceerd. Hij vindt ook inspiratie in antieke, Griekse vazen en Russische en Japanse kunst. Yves Saint Laurent brengt hulde aan Picasso in 1979 en aan Matisse in 1981. De beroemde zonnebloemen en irissen van Vincent Van Gogh worden geborduurd op jasjes en in 1988 werkten de abstracte werken van Braque en van kubistische schilders inspirerend. Vanaf de jaren 50 tot in 2002 heeft Yves Saint Laurent ook kostuums ontworpen voor theater, ballet en film. Hij werkte vaak samen met Roland Petit, vanaf 1958, o.a. voor de theaterstukken ‘Cyrano de Bergerac’ en ‘Notre Dame de Paris’ en met Luis Bunuel, Jean Cocteau en François Truffaut. Hij kleedde Catherine Deneuve, Jeanne Moreau, Isabelle Adjani, de balletdanseres Margot Fontaine en Marguerite Yourcenar, toen ze in de Académie Française werd opgenomen. Hij maakte ook theaterkostuums voor Gérard Depardieu en Cathérine Deneuve en Rudolf Noerejev werden hechte en levenslange vrienden. FVV • 30
De Stichting Sinds 2002 houdt Yves Saint Laurent zich verder bezig met de ‘Fondation Pierre Bergé-Yves Saint Laurent. De stichting wordt erkend in december 2002 en opent haar deuren voor het publiek in maart 2004, in het oude modehuis, aan de Rue Marceau. De missie van deze stichting is de 5.000 kledingstukken, 15.000 haute couture accessoires, 35.000 schetsen en tekeningen en andere documenten te bewaren, tentoonstellingen te organiseren en culturele en educatieve activiteiten te ondersteunen. In 2007-2008 en in 2010 hebben zowel de tentoonstelling ‘ Yves Saint Laurent. Dialogue avec l’Art’ als een retrospectieve, na het overlijden van de ontwerper in juni 2008, de wereld rondgereisd. In 2010 is een waardevol stuk patrimonium, de Jardin Majorelle in Marrakesh gered geworden, en als Berbermuseum (ingericht vanaf de herfst van 2011) bij de stichting ondergebracht.
Machteld de Schrijver
© cape - kubistisch - zon en duiven -Braque- lente 88 - 09
Yves Saint Laurent, Visioniar Tentoonstelling bij ING Brussel, tot 05.05.2013 Alle dagen open van 10.00 uur tot 18.00 uur-op woensdagen tot 21.00 uur. Een rijke en handige, kleine bezoekersgids en een audioguide zijn beschikbaar. Er zijn ook kinderateliers. Toegangsprijzen tussen 6 en 2 euro, afhankelijk van leeftijd en doelpubliek. Best online kopen en reserveren via ing.be/art
FVV • 31
‘ Actief
Hilde Mattelaer Vredesvrouw Op 11 december 2012 kregen 18 vrouwen opnieuw de titel van Vredesvrouw. Allemaal ijveren zij op hun manier voor vrede, verzoening en vrouwenrechten. Tijdens een ceremonie op 11 december kregen zij in de Belgische Senaat hun ereteken, de “zilveren klaproos”, uit handen van de senatoren van het Adviescomité voor Gelijke Kansen voor Vrouwen en Mannen, in aanwezigheid van koningin Paola. Na Anita Purnal (2010) en Els Leye (2011) schoof FVV in 2012 Hilde Mattelaer, bezielster van de organisatie Mama’s For Africa, naar voren. We leerden haar kennen in 2009 tijdens ons project rond oorlogsverkrachtingen. Al meer dan tien jaar zet Hilde zich in voor de meest noodlijdende vrouwen in ZuidKivu.
FVV • 32
© Guy Goossens, Senaat
“Mijn titel als ‘Vredesvrouw 2012’ is een hele eer”, zegt zij “Ik beschouw het niet alleen als een erkenning voor mijzelf, maar voor alle medewerkers van Mamas for Africa die zich alle dagen inzetten voor de vele Afrikaanse vrouwen die hulp nodig hebben”. In 2009 (3de kwartaal), interviewden we haar voor de Wij Vrouwen en op 5 juni 2010 was FVV met een flinke delegatie aanwezig op het 10-jarig bestaan van Mamas for Africa, waar ook Rhode Bath Sheba Makoumbou en… prinses Mathilde aanwezig waren. www.mamasforafrica.be
FVV Daguitstap Lokeren
Op 1 maart 2013 trok een bus dames naar het Eco Print Centrum in Lokeren, waar ze omstandig te zien en te horen kregen hoe het drukproces verloopt in één van de modernste, ecologische drukkerijen van Europa. Het EPC is sterk geautomatiseerd, heeft een hoog rendement, is ergonomisch doordacht en alert voor de natuur. In het EPC worden onder meer De Morgen, Het Laatste Nieuws, De Tijd, Dag Allemaal, TV-Familie en Joepie gedrukt, maar ook Nederlandse bladen zoals het Parool en De Volkskrant. Na een lekkere lunch werd een geleid bezoek gebracht aan landelijk Daknam, Eksaarde, Doorslaar en Oudenbos. Alweer een geslaagde FVV-dag!
FVV • 33
‘ Actief
Vluggertjes in de keuken Op 7 februari nodigde FVV Vrouwenstemmen in Oostduinkerke niemand minder dan Lien Willaert uit voor een kookworkshop ‘Vluggertjes in de keuken. Snel en gezond koken’. Even was er paniek toen bleek dat er voor de 20 toegelaten plaatsen er niet minder dan 55 gegadigden waren. Gelukkig is Lien een flexibele meid en konden uiteindelijk 40 mensen deelnemen aan de workshop. Met 40 in 1 keuken, je moet het maar doen. Maar ’t was leerrijk, heel gezellig en vooral... het resultaat was super lekker!
FVV • 34
Alle activiteiten: www.forumvlaamsevrouwen.be
Een vluggertje van Lien: Warm gerookte zalm, tagliatelli van courgette, hollandaisesaus met dille en een krokantje met Japanse kruiden Warm gerookte zalm is niet te vergelijken met de (koud) gerookte zalm die je in de winkel koopt. Wat warm gerookte zalm zo bijzonder maakt, is de typische houtsmaak en -geur. Je kan zalm heel gemakkelijk zelf roken in een gewone kookpot. Zalm bevat zeer veel omega 3, wat belangrijk is voor het beheersen van je cholesterol. Het is ook essentieel voor de vorming van de hersenen bij jonge kinderen en ongeboren baby’s. Mensen die weinig vis eten, zouden intellectueel minder presteren. Materiaal: rookpan, garde, borsteltje, vismes, aluminiumfolie, grote pot en vergiet om pasta te koken, tang, dunschiller. Voor 4 personen
Bereiding
500 g zalm ½ el olijfolie peper / fleur de sel 300g verse tagliatelli (in koelkast supermarkt) ½ el olijfolie 2 teentjes look
• Tagliatelli van courgette: Snijd de courgette tot tagliatelli met een spirelli- of dunschiller. • Zalm roken: Doe houtschilfers onderaan de rookpan. Zet het rooster er op. Leg er zilverpapier op en schik daarop de zalm met de velkant naar onder. Wrijf de zalm in met olijfolie en kruid met peper en zout. Zet het vuur zo’n 2 à 3 minuten hoog om rook te vormen en sluit de pot goed af met het deksel. Open het deksel zo weinig mogelijk, want dan ontsnapt de rook. • Van zodra de rook in de pan is, zet je het vuur een stuk lager. Laat de zalm ongeveer 20 minuten in de rook garen. Zet het vuur af en laat de vis nog 2 minuten onder gesloten deksel in de rook rusten. (Ook niet veel langer, want dan koelt de vis af en krijgt hij een bittere smaak. Het moeilijkste is om de perfecte rooktijd te vinden. De gaartijd hangt af van de grootte van de vis en je kan het niet voortdurend controleren omdat de rook dan ontsnapt. • Kruidenkrokantje: Wrijf het filodeeg in met de sojaboter, strooi er de Japanse kruiden over en gaar een paar minuten in de oven op 180°. Breek het in stukken. • Tagliatelli: Kook de tagliatelli (pasta). • Wok de tagliatelli van courgette met een beetje geperste look, en kruid met peper en zout. Giet de echte tagliatelli (pasta) af en wok ze even mee met de courgettetagliatelli. • Dillesaus: Snijd de dille fijn. • Zet de pan op een laag vuur en klop 3 eierdooiers met 1½ lepel plantenextract en 1 dl wijn tot schuim. (Het flesje vermeldt 3 lepels, maar dat vind ik niet zo lekker, ik doe er liever nog wat citroensap bij) Blijf kloppen tot de saus begint in te dikken. Monteer de saus met de sojaboter. Voeg een paar druppels citroensap en dille toe en kruid met peper en zout. Begint de saus te schiften, dan kan je ze nog redden met een ijsblokje. Je kan de saus ‘bewaren’ in een thermoskan (als die tenminste niet naar koffie ruikt).
Kruidenkrokantje: bricdeeg (koeltoog Delhaize) light sojaboter (Alpro Soja light in een plastic fles) Japanse kruiden Voor de tagliatelli van courgette: 800g courgette Voor de dillesaus: 1 handvol verse dille 3 eierdooiers 1½ el universeel plantenextract 30 g light sojaboter een paar druppels citroensap Extra om te roken: - rookhout; dit is eigenlijk gewoon hout, maar je moet er zeker van zijn dat het niet behandeld is met een of ander giftig product, dus koop het in een kookwinkel. - een rookpan of een oude kookpot met (glazen) deksel en een rooster dat in de pot past. Dat kan een taartrooster zijn, of een inox stoommandje dat zich aanpast aan de grootte van de pot. Ik maakte ook al eens gaten in een aluminium wegwerpschotel en gebruikte dat als rooster.
FVV • 35
‘ Voor u beluisterd “Monster” de nieuwste van De Fanfaar. Dat onze huisvriend, favoriete gids en wandelende encyclopedie Leo Camerlynck twee muzikale zonen heeft wisten we al langer. In 2004 richtten Jeroen en Sybren de muziekgroep “De Fan faar” op. Ze pikten daarmee in op de hype van de rockgroepjes in plaatselijk dialect. Wat Biezebaaze in het Gents en ’t Hof van Commerce in het Izegems kunnen, dat kunnen wij in het Brussels, zo redeneerden ze. Het succes bleef niet uit. De Fanfaar werd finalist van de Nekkawedstrijd en won in 2008 de Nederlandse Nederpopprijs. De Fanfaar speelt ondertussen uitverkochte concerten, zowel in Vlaanderen als in Nederland.
Het bekendste lied tot hier toe is het ‘doodverveellied’ dat ze opnamen met de medewerking van Jan De Wilde en Urbanus.
In ‘Frank’, een drollige ode aan stadsgenoot Frank Vanderlinden vraagt Jeroen zich af ‘hoe een grootheid als hij toch muziek maakt’. Van slag en stoot gaat De Fanfaar zelfs een beetje De Mens klinken. In ‘C’est la Vie’ doen ze het zoals Arno à la Française en in de heftige punkrocker ‘Nachtmutser’ brengen ze een ode aan een hele reeks Vlaams-Brusselse cafés.
Vandaag, twee cd’s in het Brussels later, brachten ze ‘Monster’ uit, hun eerste cd in niet minder dan drie talen. Het is een gevarieerde cd geworden met zowel introverte bespiegelingen als extraverte meezingers over dronkaards en mislukte relaties.
Voor de realisatie van deze cd vroegen en kregen de twee veelzijdige ketjes de steun en medewerking van de Zultse zanger Berlaen, van Heideroosje Marco Roelofs en van Luc ‘Gorki’ De Vos.
Wij waren er onder meer bij in een stampvolle AB in Brussel, hun favoriete concertzaal.
www.defanfaar.be www.facebook.com/defanfaar FVV • 36
‘ Affiches
FVV • 37
Kantoor Paul BEHEYT Kantoor BEHEYT Kon. Paul Astridlaan 178/A 9000 Gent Kon. Kantoor Astridlaan 178/A Paul BEHEYT 9000 GentAstridlaan tel.: 09/220.21.99 Kon.
178/A
fax: 09/220.29.59 9000 Gent tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be fax: 09/220.29.59 tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be Kantooruren: fax: 09/220.29.59 maandag tot en met vrijdag Kantooruren: e-post: paul.beheyt@argenta.be 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag Kantooruren: 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur
Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd Eetcafé: (o)Van Café waar ook maaltijden worden geserveerd uit Dale Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd uit Van Dale uitIs Van Dalenar en een potsenmaker, die Uilenspiegel: een Eetcafé: (o)en Café ook maaltijden Uilenspiegel: Is een nar eenwaar potsenmaker, die worden geserveerd Uilenspiegel: Is niets een nar en een potsenmaker, die of niemand vreest en iedereen uit Van Dale niets of niemand vreest en iedereen niets of niemand vreest en iedereen al lachend spiegel voorhoudt. Uilenspiegel: Is een nar en een potsenmaker, die al lachend een spiegel voorhoudt. al lachend een spiegel voorhoudt. niets of niemand vreest iedereen Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw en spiegel’. Uilenspiegel betekent: ‘ikDaele ben spiegel’. Uilenspiegel betekent: ‘ik uw uw spiegel’. uit: Tijl Uilenspiegel Henrie Vanben al lachend een spiegel voorhoudt. uit:Uilenspiegel Tijl Uilenspiegel Van Daele uit: Tijl HenrieHenrie Van Daele Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw spiegel’. uit:open Tijl Uilenspiegel Henrie Van Daele Het eetcafé eetcafé is is alle dagen van 11.30u tot … Het dagen open van 11.30utot tot Het eetcafé is allealle dagen open vanrusten 11.30u …… Op maandagavond en dinsdag we even uit. maandagavond dinsdag rusten even uit. OpOp enen dinsdag rusten wewe even uit.maar Het eetcafé is alle open van 11.30u tot … Jemaandagavond kunt bij bij ons terecht voordagen een kleine kleine snack, ook voor een Je kunt ons terecht voor een snack, maar ook voor Je kunt bij ons terecht voor een snack, maar voor een Opetentje. maandagavond enkleine dinsdag rusten weook even uit. uitgebreid een uitgebreid etentje. uitgebreid etentje. kunt bij ons terecht voor een kleine snack, maar ook voor een Onze kok kokJe zorgt wekeleijks voorverrassende verrassende suggesties. Onze zorgt wekelijks voor suggesties. Onze kok zorgt wekeleijks voor verrassende suggesties. uitgebreid etentje. Onze crypte cryptevormt vormthet hetideale idealekader kadervoor voorallerlei allerleiactiviteiten. activiteiten. Onze Onze crypte vormt ideale kader voor activiteiten. Onze kokhet zorgt wekeleijks voor allerlei verrassende suggesties. Informeer vrijblijvend. Informeervrijblijvend. vrijblijvend. Informeer Onze crypte vormt het ideale kader voor allerlei activiteiten. Informeer vrijblijvend. Om nog beter en gezelliger te kunnen tafelen, Om nog beter gezelliger kunnen tafelen, Om nog beter enen gezelliger tete kunnen tafelen, kun je reserveren op het nummer 09 233 89 09 kun reserveren het nummer 0909 233 8989 09 kunje je reserveren op het 09 Om nogopbeter ennummer gezelliger te233 kunnen tafelen, kun je reserveren op het nummer 09 233 89 09
Eetcafé Uilenspiegel Eetcafé EetcaféUilenspiegel Uilenspiegel KorteKruisstraat Kruisstraat 9000 Gent Eetcafé Uilenspiegel Korte 3 33 - 9000 Gent Korte Kruisstraat -- 9000 Gent Korte Kruisstraat 3 - 9000 Gent
32 32
31 31
colofon
Redactie:
Martien Bode, Katrien Depestele, Kelly Janssens, Els Claeys Eindredactie
Martien Bode Opmaak
Leen Van den Abeele Drukkerij
Drukkerij Nevelland Industriepark-Drongen 21, 9031 Gent Tel 09 371 57 16, Fax 09 371 87 27 E-post info@nevelland.be Verantwoordelijke uitgever
Martien Bode p/a Bennesteeg 2 9000 Gent Jaarabonnement:
12,00 euro te storten op bankrekeningnummer BE08 9790 7764 9313 Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door het Forum van Vlaamse Vrouwen, FVV-vzw Bennesteeg 2, 9000 Gent Tel 09 223 38 83 Fax 09 224 44 81 E-post info@vlaamsevrouwen.org
www.forumvlaamsevrouwen.be
Overname van artikels of gedeelten ervan is mogelijk mits bronvermelding. De redactie behoudt zich het recht voor de ingezonden stukken te publiceren. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van een bijdrage berust bij de auteur.
Vlaams & Neutraal Ziekenfonds
Verrassend voordelig! Naast de klassieke ziekenfondsvoordelen, zoals o.m. hulp in het buitenland, jeugdvakanties en ziekenvervoer, komen wij ook tussen in de volgende gevallen:
Ongeacht uw leeftijd! >> >> >> >>
Brillen en lenzen tot 100 euro Alle vaccinaties tot 75 euro DiĂŤtist of psycholoog tot 50 euro Lidgeld sport- of fitnessclub tot 30 euro
Specifieke troeven! >> Geboortevoordelen tot 888 euro, waaronder ook terugbetaling van luiers >> Orthodontie: terugbetalingen tot 750 euro >> Tandimplantaten tot 500 euro >> Lasertherapie van de ogen tot 250 euro >> Kampvergoedingen tot 30 euro >> Voetverzorging tot 25 euro
Ontdek nog meer voordelen in ons ziekenfondspakket: www.vnz.be of vraag vandaag een infopakket of vrijblijvend huisbezoek aan via 0800-179 75. Veranderen van ziekenfonds is heel eenvoudig. Bel ons gratis nummer of surf naar onze webstek en wij doen graag de rest.
Bel gratis:
0800-179 75
Hoofdzetel:
Hoogstratenplein 1 - 2800 Mechelen - www.vnz.be Kantoren & brievenbussen over heel Vlaanderen