Afgiftekantoor Gent 1 P003831 Toelating gesloten verpakking B/43
BelgiĂŤ/Belgique P.B. Gent 1 3/6085
Driemaandelijks tijdschrift 38e jaargang OKT-NOV-DEC 2013 V.U. Martien Bode - Bennesteeg 2 - 9000 Gent
Het Forum van
Vlaamse Vrouwen FVV VZW
Woord vooraf
In 2014 wordt de vijftigste verjaardag gevierd van de Marokkaanse en Turkse migratie. Een herdenking die zal gepaard gaan met tal van evenementen, debatten en tentoonstellingen. Er zal zwaar worden ingezet op de troeven van diversiteit, nieuwe projecten met het oog op een geslaagde interculturaliteit, zullen ondersteund worden. Meer dan ooit zullen alle mogelijke vormen van racisme en discriminatie bestreden worden, inzonderheid de islamofobie, de heropflakkering van het antisemitisme, het toenemend aantal nieuwe vormen van racisme in de sociale media en de nieuwe informatietechnologieën. Geen plaats voor xenofobie in deze wereld! Ondertussen waarschuwt de jonge Nederlandse filosoof Thierry Boudet voor die andere fobie: met name de ‘oikofobie’. Oikofobie is net het tegenovergestelde van xenofobie. Het is de angst voor het eigene, een instinctieve neiging om de eigen cultuur, de eigen gebruiken, de nationale identiteit en geschiedenis af te vallen, belachelijk te maken, te verzwakken, te beschimpen,… Boudet vreest dat deze oikofobie wel eens onherstelbare schade zou kunnen aanrichten. Zij woekert vooral in roodgroene kringen en is aan een onstuitbare opmars bezig. Oikofobie manifesteert zich op ten minste drie manieren: via het multiculturalisme, het enthousiasme voor immigratie en open grenzen, via het modernisme in de kunsten en via het Europees project. Xenofobie, oikofobie,… laat ons in 2014 gewoon elke fobie weren en zoeken naar een gulden middenweg, dat zou ons al heel ver op weg helpen in onze eeuwige zoektocht naar een mooie en verdraagzame samenleving! Martien
FVV • 2
Vrouwen in de ‘Groote Oorlog’
p. 14
Vlaanderen: bakermat van de reus
n Reportages Nelly Maes: Ongebonden, onomwonden Rita Harnie: een zuurzoete kijk op het Nederlandstalig onderwijs in Brussel Vrouwen in de ‘Groote Oorlog’
p. 22
n ACTUA 4 8 14
Vrije, sterke, toegewijde vrouwen (III) Vlaanderen: bakermat van de reus Lieve Lieckens: vlecht manden en… maakt reuzen
18 22 28
FVV • 3
‘ reportages
Nelly Maes: Ongebonden, onomwonden Onlangs verscheen het lang verwachte boek over Nelly Maes, met als titel ‘Ongebonden best’, een alleszeggende regel van de zestiende-eeuwse refreindichteres Anna Bijns. Ook de ondertitel zegt waar het op staat: ‘Vrouw en Vlaams’: Nelly Maes in een notendop. We vroegen en kregen een artikel over het boek aan filosofe en columniste Tinneke Beeckman. Tinneke is lid van de Gravensteengroep en zegt van zichzelf dat ze door linkse vrienden te rechts bevonden wordt en door rechtse vrienden te links. Een zeer herkenbaar fenomeen voor het FVV. De juiste vrouw op de juiste plaats dus voor een artikel over het boek over Nelly.
Nelly Maes’ biografie weerlegt een aantal clichés, en is daarom alleen al de moeite om te lezen. Zoals het cliché dat je niet Vlaams én links kan zijn, of niet Vlaams én op de wereld gericht. Of niet vrouw kan zijn én een succesvolle, onafhankelijke politica. Of niet Vlaamsgezind zonder sympathie voor familiebanden met Vlaamse collaborateurs uit de Tweede Wereldoorlog. Niet elke voorstander van meer Vlaamse onafhankelijkheid was ‘zwart’. Maar wie kritisch over België nadenkt, dreigt in dezelfde hoek te worden weggezet. Nelly Maes heeft meegemaakt dat hakenkruisen op haar verkiezingsaffiches werden geschilderd. Het boek toont hoe gewelddadig politiek kan zijn. Wie zich
FVV • 4
in die wereld staande wil houden, moet klappen kunnen incasseren. Wie aan politiek wil doen, kan het dus maar beter doen vanuit een beschermde burcht. Een uitval riskeren, en daarna omringd door vrienden, wachten tot de aanval van de tegenstanders overwaait. Maar Nelly Maes koos niet voor het pluche comfort van de traditionele partijen en de beschermende netwerken van de verzuilde beschutting. Integendeel: vanuit haar gedrevenheid maakt Nelly Maes een politieke keuze voor een leven buiten de beschermende verzuilde structuren. Het betekent een carrière van onzekere federale of lokale mandaten. Het is knokken op allerlei fronten tegelijk, acrobatie zonder valnet.
Daarbij valt Nelly’s levensverhaal samen met de periode in de Belgische - of Vlaamse geschiedenis - waarbij de bevolking op korte tijd een enorme sprong maakt: naar meer welvaart, meer gelijkheid voor man en vrouw, meer democratie, meer emancipatie en educatie. En ook de Belgische staatsstructuur verandert drastisch: van een verzuilde, hiërarchische unitaire staat naar een federale constructie. Waar vroeger de (veelal Vlaamse) eerste minister een doorslaggevende invloed had op het politieke gebeuren, weigeren Vlaamse partijen vandaag een expliciete kandidaat eerste minister voor te stellen voor de volgende verkiezingen. Die functie aanvaarden staat gelijk met politieke zelfmoord bij de daaropvolgende verkiezingen. De Volksunie is als partij verdwenen, en ging deels op in de N-VA. Op de politieke agenda staat het voortbestaan van België meer dan bovenaan.
kunnen de traditionele ‘ Hoe partijen nog kiezers verleiden, als ze geen duidelijke toekomstvisie hebben op het land?
Precies om een belangrijk deel van deze geschiedenis te vatten, biedt de biografie een gedegen insteek.
Alain Debbaut schreef het boek aan de hand van interviews met Nelly. Het resultaat is een vlot lezende tekst met wisselende perspectieven. Wellicht is het een goede zaak om de structuur van een biografie niet over te laten aan de herinnering van de auteur, zoals in een klassieke autobiografie het geval is. De tussenkomst en inbreng van een andere stem plaatst het verhaal meteen in perspectief. Nelly Maes’ perspectief wordt daarbij aangevuld met een aantal getuigenissen: van familieleden en vrienden, politieke mede- of tegenstanders zoals Freddy Willockx en Bart Staes. Zelfs de meer persoonlijke, moeilijke aspecten van het leven van een zeer actieve politica komen eerlijk en onverbloemd naar voren: hoe vriendschap en politiek meestal slechts tijdelijk samengaan of hoe het politieke leven voor een jonge moeder met drie kinderen een weerslag heeft op het hele gezin.
Vooral aan de jonge lezer heeft het boek veel te bieden. Er is veel onwetendheid over de opmerkelijke inhaalbeweging die Vlaanderen in enkele decennia heeft gemaakt. Zo was er veel verborgen werkloosheid en ellende op het platteland na de Tweede Wereldoorlog. En zo heerste er de mentaliteit van een gesloten milieu, waarin het katholicisme – doorleefd of vermeend – een centrale rol speelde. De strijd voor gelijkheid tussen man en vrouw verliep daarbij bijzonder moeizaam. Toen Nelly Maes als lid van het Jong Davidsfonds protesteerde tegen de afwezigheid van vrouwen in bewegingen, kreeg ze tegenwind van de Gentse bisschop: ze zou de ‘offerende moederliefde’ beledigd hebben. Amper één generatie later is zulke kerkelijke inmenging bijna ondenkbaar geworden. Meer nog, de herinnering eraan leeft amper. Toen ik onlangs gevraagd werd om een nummer over feminisme samen te stellen voor een Nederlands magazine, begon de redactievergadering – allemaal vrouwen – met verhalen over hoe overbodig de feministische strijd was. Meer nog, vrouwen vandaag wensen zich openlijk niet meer als feministe te zien: dat heeft de nare bijklank van assertief, man-onvriendelijk, opruiend gedrag. Maar wie de feiten van nabij bekijkt, beseft dat enkele sterke vrouwen met karakter en een ‘franke muil’ de weg hebben vrijgemaakt voor verworvenheden die iedereen nu vanzelfsprekend vindt.
FVV • 5
‘ reportages Nog niet zo lang geleden waren vrouwen nog tweederangs burgers. Uit een klas van dertig meisjes mochten er maar vier hogere studies doen - Nelly was erbij. Volgens de strenge opvoeding was de hoogste deugd voor een vrouw de nederigheid, een deugd die Nelly naar eigen zeggen maar weinig bezat. Halfweg de jaren 60 konden getrouwde vrouwen alleen ‘bijlid’ zijn van de Volksunie, via hun echtgenoot. Toch kwam de vooruitgang niet uit één politieke hoek. Maes vertelt hoe de linkse beweging van mei ’68 weinig aandacht had voor vrouwenemancipatie: Paul Goossens streed wel voor ‘Leuven Vlaams’, maar hield zich niet met de vrouwenemancipatie bezig. Dat was een ‘bourgeoisprobleem’.
Nelly Maes verdedigt ook een republikeins recht op zelfbestuur voor alle volkeren: dus bleef ze - als één van de weinigen - zitten bij het lied ‘Stem van Suid-Afrika’ tijdens het Vlaams Nationaal Zangfeest, steunde ze antikoloniale bewegingen en ijverde ze voor de oprichting van een Vlaams vredesinstituut. Eind jaren 90 begint Nelly aan een Europees avontuur. Geluk en inzet maken haar intrede meteen opmerkelijk: samen met Bart Staes en enkele andere politici steunt ze de Nederlandse klokkenluider Van Buitenen, die een boekje open doet over interne corruptie bij de Europese commissie. Een ideale casus voor iemand met Nelly’s temperament. Ze benut haar mandaat om het corruptieschandaal aan te kaarten, en verplicht de bevoegde instanties om te reageren, met het ontslag van de Europese commissie tot gevolg. Dat is wat een ernstige, eerlijke politicus wel degelijk vermag. De verdediging van de lokale gemeenschap vereiste ook een nieuw ecologisch bewustzijn: de Volksunie zette ‘groene’ thema’s op de agenda, nog voor er van een groene partij sprake was. Het behoud van de polders en de verdediging van de kleine dorpjes bij de Schelde: duurzaamheid en leefmilieu zijn geen aparte politieke thema’s, maar horen bij een politiek model dat ten dienste staat van de burgers, niet van de industrie.
Vanaf jonge leeftijd was Nelly actief en sociaal betrokken: leven met en voor de gemeenschap leek het natuurlijke uitgangspunt. Nelly’s bekommernis ging uit naar alle leden van de gemeenschap, zonder onderscheid van afkomst, religie of levens beschouwing, voorbij de verzuiling:
‘
zich inzetten voor anderen gaat gepaard met niet-ideologische openheid naar die anderen
FVV • 6
De Volksunie boekte dan ook succes na succes. Tot het Egmontpact de partij verscheurt. Meer dan een tegenstelling tussen links en rechts, bestond er een kloof binnen de Volksunie over de strategie voor staatshervormingen. Hoe komt Vlaanderen tot meer zelfbestuur? Door regeringsdeelname na onderhandelingen? Of als zweeppartij? Hugo Schiltz pleit voor het eerste, en Maes volgt hem daar vaak in. Maar ze behoudt daarbij wel haar eigen stijl. Ze verliest het contact met de basis nooit. Meer dan de politieke theorie kiest ze voor betogingen en voor contact met burgers op straat. Maar door die regeringsdeelnames krijgt elke radicale oppositiepartij vuile handen. Die strategie maakt dat de VU aan geloofwaardigheid inboet bij de bevolking. Waarom is er geen linkse partij in Vlaanderen, die ook inzet op meer toekomst voor Vlaanderen? Spirit moest die verwachting inlossen, toen de verdeeldheid bij de Volksunie tot een splitsing leidde. Maar dat mislukte, evenals andere initiatieven, zoals Charta ’91, mee opgericht door Nelly Maes en haar dochter
Tineke, en zoals ‘het Sienjaal’, het initiatief van Maurits Coppieters en Norbert de Batselier in de jaren 90. Karel Van Miert en Frank Vandenbroucke verdwenen van het nationale politieke toneel: Van Miert vertrok naar Europa, en Vandenbroucke eerst naar Vlaanderen om daarna de overstap te maken naar de academische wereld. Naast de visie op de machtsdeelname en de links-rechts tegenstellingen speelden ook persoonlijke ambities mee in het einde van de Volksunie: Bert Anciaux wilde méér doen met zijn populariteit dan bij een kleine partij blijven. De onderhandelingen met Verhofstadt liepen faliekant af. Toen werd hij als (voormalig) stemmenkanon door de sp-a binnengehaald. De verdere partijpolitieke afwikkelingen eindigen er uiteindelijk mee dat Nelly Maes zich politiek dakloos voelt. Voor de laatste verkiezingen stelt ze zowel een paneel op in haar voortuin voor de N-VA als voor Groen.
Aperitiefcauserie: ongebonden Best met Nelly Maes. vrouw en Vlaams Zondag 2 februari 2014 Kunstencentrum Kaleidoscoop, Mortsel
Ongebonden best Nelly Maes. Vrouw en Vlaams Uitgeverij Pelckmans 270 blz. 24,50 euro
Tenslotte biedt het boek een inzicht in de politiek als bedrijf. De drijfveer om het er vol te houden moet heel sterk zijn.
het geval van Nelly Maes ‘ Inspeelt verontwaardiging over onrecht in de wereld een grote rol
Tegelijkertijd blijft politiek een stiel voor bijzondere karakters, voor mensen met strategisch inzicht, psychologisch doorzicht en een sterk overlevingsinstinct. Politiek overleven kan alleen door op bepaalde momenten voordien innig geachte banden los te laten, of nieuwe allianties aan te gaan. Politiek bedrijven is ook een zeer emotionele bezigheid, zelfs voor wie denkt rationeel door het leven te gaan. De intensiteit van het verhaal wekt alvast de indruk dat Nelly Maes geen andere levensweg zou hebben gekozen, indien ze nu opnieuw kon beginnen. Dat is een gedegen filosofisch criterium om een geslaagd leven te duiden. Tinneke Beeckman
www.tinnekebeeckman.com
FVV • 7
‘ reportages
Rita Harnie: een zuurzoete kijk op het Nederlandstalig onderwijs in Brussel Onlangs werd in Brussel het vijfenveertig jarig bestaan gevierd van de Marnixring Internationale Serviceclub. Een mooie gelegenheid om de prestigieuze Marnixring erepenning 2013 uit te reiken aan mevrouw Rita Harnie uit Sint-Agatha-Berchem, voor haar jarenlange inzet voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel.
FVV • 8
FVV: Mogen we jou een echte ‘Brusseles’ noemen?
Rita: Mijn ouders zijn afkomstig uit het Pajottenland. Ze gingen in Brussel werken en ook wonen. Zelf ben ik geboren in Anderlecht, getogen in Sint-Gillis, een negental jaar wonende in Vorst en sinds 1983 in Sint-Agatha-Berchem… in die zin denk ik wel dat ik een Brussels ketje ben, ja. FVV: Je bent Vlaamsvoelend, kreeg je dat Vlaamse van huis uit mee?
Rita: Neen, maar mijn ouders hadden een sterk gevoel voor vrijheid en rechtvaardigheid. Ik werd er wel vrij snel mee geconfronteerd. In mijn lagere school periode bijvoorbeeld waren er zo weinig Nederlandstalige kinderen dat het vierde, vijfde en zesde leerjaar samen in één klas zaten. Op de speelplaats was er een koord gespannen om de Franstaligen van de Nederlandstaligen te scheiden. Maar de doorslag is er gekomen toen ik als dertienjarige lid werd van de meisjesafdeling van de Zilvermeeuwtjes. FVV: Wat waren de Zilvermeeuwtjes?
Rita: De Zilvermeeuwtjes was een Vlaams-Nationale jeugdgroep in het Brusselse die opgericht werd in 1944 en ingebed in de Heel-Nederlands Vlaamse Beweging zeg maar. De leden droegen een lichtblauw hemd en een oranje das. Als de Zilvermeeuwtjes, in de jaren 40 en 50, met de muziekkapel op stap gingen, droegen ze de Brabantse leeuwenvlag op kop. Bij de Zilvermeeuwtjes heb ik de Vlaamse liederenschat leren kennen en waarderen. De samenzang ging door in een afgedankte bus, waar aan de ene kant de meisjes zaten en aan de andere kant de jongens. Een toffe tijd! FVV: Later ben je dan onderwijzeres geworden?
Rita: Klopt, ik heb 22 jaar les gegeven in het Imelda-Instituut te Sint-Jans-Molenbeek. Naast mijn klas was er een Franse klas, in Brussel toen heel gewoon. Ik was de drijvende kracht voor het behoud van het Vlaamse lied. Zo hebben we met de school in de jaren 80 deel genomen aan het Nationaal Project van de Marnixring: ‘Elke Vlaamse klas een zingende klas’. De bedoeling van dit project was om het basisonderwijs te stimuleren om meer Vlaamse liederen te zingen en zo onze Vlaamse liederenschat niet te laten verloren gaan.
is en blijft een uitgelezen ‘ Zingen middel tot overdracht van onze cultuur!
Ondertussen volgde ik de driejarige opleiding aan het Hoger Instituut voor Opvoedkunde Brussel. Tussen 1994 en 2008 was ik de eerste vrouwelijke directeur van de kleuter- en lagere jongensschool in de Sint-Albertusschool te Sint-Agatha-Berchem. FVV: In die functie stelde je je als doel de Nederlandse taal en cultuur in de school te promoten.
Rita: Zeker weten! Zoals in mijn vroegere school deed ik dit onder meer door de kinderen te laten zingen. In 2000 heb ik samen met mijn collega van de Sint-Jozefsschool een pedagogische studiedag georganiseerd over onze liederenschat. Een pedagogisch begeleidster legde het verband uit tussen zang en geschiedenis. Zo leerden we ondermeer dat de vier weverkens die naar de botermarkt gingen, die boter niet kochten om te eten maar om er hun weefgetouwen mee in te smeren. (lacht) FVV: Hoeveel procent Nederlandstalige, Franstalige en kinderen van allochtone afkomst volgen Nederlandstalig onderwijs?
Rita: Voor gans Brussel heb ik geen gegevens. Maar ik kan wel voor de westkant van Brussel het gemiddelde geven. Als men kijkt naar de gezinstaal zijn er slechts 5,79% Nederlandstaligen, 31,98% Franstaligen, 42,02% Nederlands gemengd, 10,69% Frans gemengd en 9,52% spreken een andere taal. FVV: Spreken de kinderen op de speelplaats Nederlands?
Rita: Alleen als de toezichter hen kan horen, spreken de anderstalige leerlingen Nederlands! Hun ouders aan de schoolpoort spreken hun eigen taal. We sporen de leerkrachten aan om met de ouders enkel Nederlands te praten. In dat verband ontwierpen we met een ouderwerkgroep een affiche met als tekst:
FVV • 9
‘ reportages ‘In het belang van uw kind spreken wij hier Nederlands. U toch ook?’. Deze affiches werden opgehangen op verschillende, voor de ouders goed zichtbare plaatsen. Deze actie breidde zich, met steun van de Marnixring, uit naar Halle, Dilbeek en de Druivenstreek. FVV: Uit je toespraak kon ik opmaken dat je het niet begrepen hebt op het immersieonderwijs?
Rita: Er bestaan in Brussel, Waals-Brabant en Wallonië een 250tal scholen waar leervakken in het Nederlands, het Duits of het Engels gegeven worden. Welnu, dat is verkeerd! Niet iedereen is geboren met een talenknobbel. Men studeert het best in zijn eigen taal! Een taalvaardig kind tweetalig opvoeden zou in principe ideaal zijn, maar bij de geboorte van je kind weet je nog niet of je kind taalgevoelig is. Dus doe je meestal meer kwaad dan goed door je kind een tweetalige opvoeding te geven. FVV: Volgens Prof. Dr. Johan van Braak moet je eerst je eigen taal bezitten alvorens je andere talen kan leren.
Rita: Daar ben ik het volledig mee eens.
start met je eigen ‘ Taalrijkdom taal. Meertaligheid volgt later FVV: Vlaanderen pompt zeer veel geld in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel. Is het dat waard denk je?
Rita: Absoluut! Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. Vlaanderen moet in haar hoofdstad fors blijven investeren in het Nederlandstalig onderwijs. Ze mag onder geen enkel beding toestaan dat Brussel dit zelf wil doen. Ten andere, het onderwijs moet een Vlaamse bevoegdheid blijven, anders wordt de navelstreng tussen Brussel en Vlaanderen doorgeknipt. Er gaan stemmen op om ‘Brusselse eindtermen’ in te voeren. Dit kan niet! Dat is dan zand in de ogen van kinderen en hun ouders strooien, want het eindniveau wordt dan lager dan in Vlaanderen. De
FVV • 10
Brusselse politiekers willen de centen van Vlaanderen, maar Vlaanderen mag zich niet moeien… waar gaat dat naartoe! FVV: Al bij al scoort het onderwijs in Brussel vrij goed.
Rita: Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel doet het uitstekend t.o.v. vergelijkbare scholen in Vlaanderen, en zeker beter dan in Franstalig Brussel en Wallonië. Ons onderwijs staat volgens de OESO nog steeds aan de top, maar volgens recente PISA-rapporten is er wel een algemene achteruitgang. Tja, als we niet snel ingrijpen is het hek van de dam, zoveel is zeker! FVV: Leg uit.
Rita: Er moet dringend meer aandacht geschonken worden aan de samenstelling van de klassen. Leerkrachten kunnen tot 45% anderstaligen aan in een klas. Met kleinere klassen is er minder hulppersoneel zoals zorgleerkrachten nodig. Geef een leerkracht de verantwoordelijkheid over een 20-tal leerlingen! Bovendien is de administratieve druk op de leerkrachten momenteel gigantisch… met een komen en gaan van leerkrachten tot gevolg. Er is een overvloed aan degelijke bijscholingen in het onderwijs… alleen is er geen continuïteit. En geloof me, dat is nefast voor het onderwijs. FVV: Je trekt al jaren ten strijde tegen het GOK-decreet
Rita: Dat klopt! GOK staat voor Gelijke Onderwijskansen. Het werd in een decreet gegoten in 2002. Het GOK-decreet richtte zich op gelijke kansen voor verschillende kansarme groepen, autochtonen en allochtonen; veelal anderstaligen, en legde onder meer een voorrangsregeling op aan alle scholen in Vlaanderen. Die sociaal goed bedoelde maatregel had echter ook neveneffecten, vooral in grote steden zoals Brussel. Zo kregen leerlingen uit de Vlaamse rand opeens minder kans om zich in een Nederlandstalige school in te schrijven. Door die maatregel steeg het percentage niet-Nederlandstalige kinderen in de Vlaamse scholen aanzienlijk. De voorrang voor Nederlandstaligen werd namelijk geplafonneerd op 26.8%. Na acht jaren GOK-decreet besliste minister Pascal Smet dat 55% voorrang moet gegeven worden aan Nederlandstaligen
wat ik al in 2004 pleitte en 45% aan kansarmen. Niets te vroeg! Als het kalf verdronken is dempt men de put. Het Maria Boodschap Instituut bijvoorbeeld wordt kansrijker door de Dansaert-Vlamingen. Gevolg, de school krijgt onvoldoende financiële middelen ten gevolge van een tekort aan kansarmen. Stel je zoiets voor! FVV: Les geven in een multiculturele samenleving: het is niet niks!
Rita: Weet je, de situatie loopt uit de hand: lessen moeten koste wat kost multicultureel zijn… akkoord, alleen… alle culturen komen aan bod, behalve de Vlaamse, en dat is nefast! Naar hier komen betekent zich aanpassen, punt! Al dat pamperen is voor niets nodig, integendeel. Het beleid neemt hierin zijn verantwoordelijkheid niet. Zo moeten schooldirecties nu beslissen over onwettige afwezigheden, over al dan niet hoofddoeken toelaten, enz. Voor deze dingen is eenvormigheid nodig. Spijbelen, te vroeg met vakantie gaan om welke reden ook,… moeten streng aangepakt worden.
je, bij mistoestanden ‘ Weet op school het kindergeld inhouden, daar ben ik absoluut voorstander van!
In Brussel zijn bijna alle schoolrefters halal, waarom? Een maximumfactuur… allemaal OK, maar gratis is uit den boze, dat dient tot niets. Door het afschaffen van sneeuwklassen bijvoorbeeld zijn eigenlijk de kansarmen de dupe. Scholen zorgden vroeger met allerlei acties dat deze kinderen zeker konden deelnemen. FVV: Als directeur van een lagere jongensschool heb je het project ‘Gedeeltelijk gescheiden Onderwijs’ in 2003 ontwikkeld. Kan je dat verduidelijken?
Rita: Het GOK-decreet bepaalt dat elke leerling recht op inschrijving heeft, in de school gekozen door de ouders. Onze meisjesen jongensschool konden in feite niet meer bestaan. Mijn project steunt op onderzoek. Door de leerlingen voor taal,
FVV • 11
‘ reportages
FVV: Hoe zie jij de toekomst van het Nederlands in Brussel?
Rita: Niet zo positief, het Frans rukt aan sneltreinvaart op in Brussel. Het is niet te stuiten! En het is onze eigen schuld. Vlamingen schakelen steevast over op het Frans, waarom? Als je in handelszaken consequent Nederlands blijft spreken dwing je de uitbaters om Nederlands te spreken. Voor cliënteel zijn ze gevoelig! FVV: Tot slot, wat is uw mening over de voorstellen van N-VA i.v.m. Brussel?
wiskunde, lichamelijke en seksuele opvoeding apart te zetten maar voor de andere vakken meisjes en jongens gewoon samen te houden, komt elk kind beter aan zijn trekken. Leerkrachten hebben het eenvoudiger om les te geven. De leerresultaten zijn prima. Sinds het gemengd onderwijs in voege is, gaat het niveau van de jongens sterk achteruit, ze haken vroegtijdig af. De meisjes, goed vertegenwoordigd in de hogere studies, kiezen minder dan vroeger voor burgerlijk ingenieur en wetenschappen. Wie zich de vraag stelt of dit uniek project wel de weg is tot betere vorming van jongeren, moet ook vaststellen dat het gemengd onderwijs – minder in het basis - maar meer in het secundair onderwijs - niet het beoogde resultaat kent. Ik ben echt blij dat deze onderwijsvorm in onze twee scholen nog bestaat. Leerlingen, ouders, leerkrachten en schoolbestuur zijn tevreden. Het is leven op een campus apart en toch te samen!
FVV • 12
Rita: Over de congresteksten beschik ik niet en heb ik slechts onderdelen links en rechts gelezen. Dat het onderwijs in Brussel gekoppeld blijft aan dat van Vlaanderen is vanzelfsprekend. Men zou de voorstellen kunnen aanvullen met wijzigingen van bestaande decreten die nefast zijn voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel: het inschrijvingsbeleid, de GOK- regeling en het immersieonderwijs. Eveneens de eenzijdige Vlaamse financiering van Franstalige scholen in de faciliteitengemeenten moeten opgeklaard worden. Het vrijgekomen budget kan dan voor bijkomende Nederlandstalige klassen aangewend worden. FVV: Heel wat stof tot nadenken Rita. Bedankt voor dit gesprek.
Martien
vrijdag2525april april2014 2014 vrijdag SportpaleisAntwerpen Antwerpen Sportpaleis
e ieuwe naar N D S e ieuwe naar N D S OVER UITen AMEN !
OVER, , UITen AMEN !
Tele Ticket Service : 070 345 345 - info : 03 248 63 43 - www.nekka-nacht.be Tele Ticket Service : 070 345 345 - info : 03 248 63 43 - www.nekka-nacht.be
‘ reportages
Vrouwen in de ‘Groote Oorlog’ Volgend jaar is het zover: start van de vele herdenkingen van Wereldoorlog I. Er staat een nooit geziene activiteitenkalender klaar en velen voelen zich geroepen om een boek te plegen over de ‘Groote Oorlog’. Vermits er al genoeg inkt zal vloeien beperken wij ons tot slechts één artikeltje: eentje over de vrouwen tijdens die grote eerste oorlog. En wie konden we daar beter voor aanspreken dan Stefaan Vandenbussche, medewerker bij de CD&V-fractie in het Vlaams Parlement, belast met de opvolging van de herdenking. Sinds 2012 geeft hij regelmatig een lezing met als titel ‘Vrouwen in de Groote Oorlog’
Het idee om iets te doen rond het thema ‘Vrouwen in de Groote Oorlog’ komt oorspronkelijk van mijn vrouw Hilde. Sinds 2006 organiseer ik jaarlijks een uitstap naar Ieper en de Westhoek, waar we de plechtigheden bijwonen naar aanleiding van de herdenking van de Wapenstilstand. Het was bij één van die gelegenheden dat zij opmerkte: “Zijn er dan geen vrouwen die het waard zijn herdacht te worden?”. Inderdaad, op 11 november-plechtigheden worden altijd soldaten herdacht, bevelhebbers, mannen.
FVV • 14
Ik nam haar opmerking ter harte en ging op zoek naar verhalen over vrouwen die een rol gespeeld hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Waar ik eerst dacht dat het niet eenvoudig zou zijn om iets over ‘Vrouwen in de Groote Oorlog’ te vinden, bleek uiteindelijk de moeilijkste opdracht een selectie te maken uit al het beschikbare materiaal.
Die eerste zoektocht resulteerde in een bundeltje met 33 verhalen van meisjes en vrouwen, bekende en onbekende, die een rol gespeeld hebben tijdens de oorlog van ’14-’18. Die verhalen gaan over Amerikaanse, Duitse, Engelse, Franse, Nederlandse, Oostenrijks-Hongaarse, Poolse, Russische en Schotse meisjes en vrouwen die, al dan niet vrijwillig, bij de oorlogsgebeurtenissen betrokken raakten.
De lezing begint met het verhaal van mijn grootmoeder aan moederskant, Marie Vermaercke, uit het OostVlaamse Deinze. Zij beschrijft hoe ze als zestienjarig meisje in 1916 de plaats van haar vader innam in een Duitse cel. Ik begin met deze onbekende vrouw om aan het publiek duidelijk te maken dat ieder verhaal de moeite loont en dat iedereen in zijn of haar familie een verhaal moet kennen uit de Eerste Wereldoorlog.
Dat bundeltje werd in november 2008 verspreid onder de deelnemers aan de 11 november uitstap en in de zomer van 2011 werd mij gevraagd om over ‘Vrouwen in de Eerste Wereldoorlog’ een lezing te geven. Ik kreeg ruim zes maanden de tijd om dit voor te bereiden, en in februari 2012 bracht ik de lezing voor het eerst in de - voor altijd met de Eerste Wereldoorlog verbonden stad - Diksmuide.
Dan breng ik het verhaal van Käthe Kollwitz, in Vlaanderen vooral bekend door haar beeldengroep ‘het treurende ouderpaar’ die nu opgesteld staat bij het graf van haar zoon Peter op de Duitse militaire begraafplaats van Vladslo. Met dit verhaal toon ik ook aan dat Käthe Kollwitz een sociaal geëngageerde kunstenares, echtgenote en moeder was. Ik verwijs ook naar het trieste lot van de Duitse begraafplaatsen in Vlaanderen, die eind jaren 1950 ontruimd en samengevoegd werden.
In twee uur tijd krijgt de luisteraar elf verhalen te horen die een persoon, situatie of gebeurtenis typeren. Het ene verhaal is schrijnend, in een ander steekt dan weer wat humor.
ieder verhaal dwingt ‘ Maar respect af voor de rol die
zoveel meisjes en vrouwen, elk op hun manier, met hun eigen achtergrond en afhankelijk van hun levensomstandigheden, noodgedwongen hebben gespeeld in die ‘Groote Oorlog’ van 1914-1918
Uit Polen en Frankrijk komt het verhaal van Marie en Irène Curie, moeder en dochter, wetenschappers en allebei ook Nobelprijswinnaars. Bij het uitbreken van de oorlog hebben beiden slechts één doel: zo snel mogelijk hun kennis en hun radiografische apparatuur ten dienste stellen van de lijdende soldaten. Marie en Irène werken langs het westelijk front van Nieuwpoort tot aan de Zwitserse grens, maar ze hebben vooral sympathie voor het ‘kleine, dappere België’
FVV • 15
‘ reportages Het verhaal van Edith Cavell, de Engelse verpleegster en verzetsheldin, is misschien nog het best bekend. Haar executie in Brussel zorgde in het Verenigd Koninkrijk voor een golf van protest, honderdduizenden vrijwilligers namen dienst om te gaan strijden tegen de ‘barbaarse Hunnen’ die er niet voor terugdeinsden om een vrouw ter dood te brengen. Een Brits-Belgisch verhaal is dat van de Madonna’s van Pervijze, de Schotse Mairi Chisholm en de Engelse Elsie Knocker. Een Schotse tiener en een Engelse verpleegster trekken bij het uitbreken van de oorlog over het Kanaal en worden ambulancier. Zij ontwikkelen in het kapotgeschoten polderdorp Pervijze een methode van eerstehulpverlening vlak achter de voorste linies, waar gewonden transportklaar gemaakt worden. De twee financieren hun onderneming zelf, ze ontvangen daarvoor nooit een loon maar krijgen een paar medailles opgespeld. Zij zijn de enige vrouwen die toegang krijgen tot de eerste linies. Uiteindelijk moeten de twee in de lente van 1918 hun werk opgeven omdat ze slachtoffer werden van een beschieting met gasgranaten. Hun hulppost wordt gesloten, maar hun revolutionaire methode wordt niet langer in twijfel getroffen door de militaire overheden. Rosa Zenokh, een twaalf jarig meisje uit wat nu Oekraïne is, haalde in november 1914 de wereldpers. De Duitse Vossische Zeitung en de Amerikaanse New York Times brachten het verhaal van hoe zij zwaar gewond raakte bij het FVV • 16
laven van Oostenrijkse soldaten aan het front. De artsen konden haar leven redden, maar haar linkervoet moest worden geamputeerd. Overgebracht naar een ziekenhuis in Wenen, kreeg ze er de beste behandeling en ze ontving een onderscheiding van keizer Frans Jozef II. De inwoners van Wenen stuurden haar lekkernijen, bloemen en ook boeken, waar ze geen regel kon in lezen. Het kind sprak enkel Roetheens, en daarenboven kon ze helemaal niet lezen. Een kind, een meisje, gebruikt of misbruikt door de keizerlijke Oostenrijkse propagandamachine… Uit Amerika komt de verpleegster Ellen La Motte die vrijwillig naar Frankrijk en België komt om er in de hospitalen achter het front te werken. Zij schrijft een boek over haar ervaringen als verpleegster aan het westelijk front dat door de Amerikaanse overheid tot tweemaal toe verboden werd. La Motte schrijft eenvoudig maar indringend, cynisch, sarcastisch, maar vooral realistisch. Erwin Mortier herontdekte haar boek en maakte er een prachtige vertaling van. De Belgische verzetsheldin Gabriëlle Petit uit Doornik werd door de Duitse politie opgepakt, veroordeeld en terechtgesteld. Het doodvonnis tegen haar werd door een Duitse militaire rechtbank uitgesproken in de Senaat. Ze wordt opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis Brussel, gemarteld en ondervraagd, maar ze zwijgt. Op 1 april 1916 wordt ze geëxecuteerd op de schietbaan van Schaarbeek. Gabriëlle Petit was amper 23 jaar oud. Haar verhaal werd pas na de oorlog algemeen bekend.
Een ander triest verhaal is dat van Nellie Spindler, een Engelse verpleegster die het le ven liet bij een artillerie beschieting in de buurt van Po peringe. Zij werd begraven op Lijssenthoek Military Cemete ry tussen 10.785 mannen. Zij is de enige Britse vrouw die sneu velde en begraven werd in de Ieperboog. Bertha Krupp was de enige erfgename van het Duitse staal concern uit Essen in het Duitse Ruhrgebied. Zij gaf haar familie naam aan haar echtge noot Gustav, en haar voornaam gaf ze aan een 42cm groot kanon, de ‘dicke Bertha’, dat onder meer de forten bij Luik vernietigde. Het Kruppconcern was actief in kolen, staal en wapens en was een be langrijke leverancier van artilleriestukken voor het Duitse leger tijdens de beide wereldoorlogen. Als moeder betaalde Bertha een zware tol. Niemand kent nog de naam Ursula Brückner. Het kind dat zes jaar en vier maanden oud werd ligt al bijna honderd jaar begraven op het Duitse militaire ereperk van de Brusselse be graafplaats in Evere. Geboren in Windhoek, Duits Zuidwest-Afri ka, om te sterven in Brussel?...
‘ Wat heeft het afgelopen jaar gebracht?
Wat heeft het genomen? Het jaar was zwaar en moeilijk zoals de beide andere oorlogsjaren. Het heeft de vrede niet gebracht. Het heeft alleen maar genomen en genomen. Mensen genomen, geloof genomen, hoop genomen en kracht genomen. Uit het dagboek van Käthe Kollwitz, 31 december 1917
FVV • 17
‘ ActUA
Vrije, sterke, toegewijde vrouwen (III) Het verhaal van de grote sterke vrouwen in het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent en Sint-Amandsberg is lang nog niet ten volle geschreven. Het merkwaardige boek ‘De Grote Madammen’ (2011) heeft daar wel een aardige bijdrage toe geleverd. De auteurs bekijken de geschiedenis van het hof en de begijnen doorheen de spreekwoordelijke bril van een aantal grootjuffrouwen.
Tot in de 17e eeuw kennen wij slechts sporadische documenten met vaak summiere gegevens over het dagelijkse leven van de begijnen. Veel documenten handelen over eigendommen, rechten en plichten en de daarmee samenhangende rechtszaken. Over het gemeenschappelijk leven binnen de conventen zijn wij al even karig ingelicht. Daar komt verandering in sinds medio de 17e eeuw, een periode waarin onder meer opeenvolgend de gezusters Joanna Bauters (1621-1641) en Quyntine Bauters (1641-
FVV • 18
1648) als grootjuffrouwen het hof leidden. Beide begijnen openen met hun geschilderd statieportret de prachtige galerij statieportretten in de raadszaal (Mattekenskamer) van het Groothuis te Sint-Amandsberg. Onder het bestuur en de kundige en krachtdadige leiding van Joanna Bauters herneemt het leven op het begijnhof in zijn volle kracht. Het aantal begijnen stijgt van ca. 400 bij het aantreden van Joanna (in 1621) tot 900 begijnen in 1675.
Nieuwe onweerswolken! Jozef II van Oostenrijk en de Franse Revolutie… De begijnhoven bleven gespaard van problemen bij de bemoeiingen van Keizer Jozef II. Begijnen waren actieve vrouwen, géén religieuzen. Zij hielden een infirmerie voor zieke begijnen en een armentafel voor behoeftige leden open. De begijnen waren bereid om een aantal monialen (slotzusters die uit het klooster waren verdreven wegens onnuttig voor de maatschappij) op te nemen en hen dus een onderkomen en opvang aan te bieden binnen de muren van het hof. Grootjuffer Monica De Deckere en grootjuffer Joanna De Zutter staan aan het hoofd van het hof van respectievelijk 1775 tot 1800 en van 1800 tot 1817. Monica De Deckere werd afgezet door het Franse bestuur, op 19 januari 1799. Een donderslag bij heldere hemel voor de begijnen. Maar Monica De Deckere gaat in hoger beroep te Parijs. Zij mag in juli 1799 haar ambt weer opnemen. De begijnen hadden hun slag thuis gehaald. De beide Gentse hoven werden ondanks alle verzet niet afgeschaft maar onteigent en toegewezen aan het bestuur van de burgerlijke godshuizen. Hierdoor hebben de begijnen hun eigendomsrechten verloren. Na het concordaat, afgesloten door Napoleon met Rome, werd de kerk een parochiekerk (1802).
De grootjuffer die heel de overgang, de strijd en de bovenmenselijke inspanningen in min of meer goede banen leidde was Julia Verhaeghe (1867-1879) te SintAmandsberg. Zij maakte als grootjuffer de triomfantelijke intocht mee op 29 september 1874, toen meer dan 600 begijnen hun intrek namen in het nieuwe hof. Wij kunnen ons moeilijk realiseren wat deze vrouw, Julia Verhaeghe, heeft meegemaakt: geholpen door velen moest zij onderhandelen met de stad, het bestuur van de burgerlijke Godshuizen, met de architecten, bouwmeesters, aannemers,… kortom een reuzenwerk waar zij niet op voorbereid was. Het zal haar gezondheid danig ondermijnen. Zij treedt in 1879 af en wordt opgevolgd door juffer Prudentia Onghena (1879-1882). Julia Verhaeghe was bijna blind. Twee jaar later, in 1881, overlijdt ze, amper 62 jaar.
Constance Philomena Raes: een monument! Van Gent naar Sint-Amandsberg In de zestiger jaren van de 19e eeuw ontstonden er ernstige spanningen tussen het liberale, maar vooral antiklerikale stadsbestuur en de beide begijnhoven. Systematisch werden de huurprijzen verhoogd tot het totaal onleefbaar werd. Hertog Engelbert-August van Arenberg (+1875) bracht redding. Eerst, in 1862, koopt hij het Klein Begijnhof, Onze Lieve Vrouw te Hooien. Later, in 1872, komt er een definitieve oplossing in zicht voor het Sint-Elisabethbegijnhof door toedoen van dezelfde hertog. Op minder dan twee jaar wordt een totaal nieuw begijnhof gebouwd, naar de plannen van architect Florimond Van de Poele. De kerk is een totaalconcept van baron architect JeanBaptiste Béthune.
FVV • 19
‘ ActUA Een der eminentste grootjuffers was ongetwijfeld Constance Raes. Klein van gestalte, besluitvaste en schrandere maar ook zeer minzame vrouw die 52 jaar het hof geleid heeft. En in welke omstandigheden! De grote oorlog (1914-1918), het sekwester en de afkoop van het begijnhof door de Belgische staat (1924). Grootjuffer Raes onderhield heel haar ambtsperiode zeer sterke vriendschapsbanden met de hertogelijke familie Arenberg. Met vaste regelmaat correspondeerde zij met de hertog en zijn familie. Verder duikt de familie opnieuw voor het voetlicht.
In 1930 trok zij op reis naar Luik, een bezoek aan de wereldtentoonstelling. Daar werd de authentieke Mattekenskruis geëxposeerd. Dat mosaans beeld uit de 12e eeuw werd gerestaureerd door Jean-Baptiste Béthune. Het wordt bewaard in het Groothuis te Sint-Amandsberg. Het groot begijnhof werd nauw betrokken bij WO I. Op 7 juni 1915 viel een stuk van een neergeschoten zeppelin op het huis nummer 68 en verwondde begijn Sidonie Maes. Haar nicht die tijdelijk bij haar verbleef, Odile Maes, overleed.
Na de oorlog: de grote beproeving Omdat de hertog, Engelbert-Marie van Arenberg een Duits staatsburger was, werden al zijn eigendommen in België onder sekwester geplaatst. Ook de beide Gentse begijnhoven. Pas in 1924 zal de afhandeling van het sekwester zorgen dat de volle eigendom in handen van de begijnen komt. Een vzw wordt opgericht, met pater-directeur A. Baen als voorzitter en Constance Raes als ondervoorzitter. In 1933 kwam koningin Elisabeth het hof bezoeken en grootjuffer Raes het ereteken van Ridder in de Leopoldsorde opspelden.
Een begijnenfamilie: de gezusters Cornu Echt een stel begijnen apart. Bijna een dynastie, en rijk! Goed bemiddeld en onderlegd in borduren, vervaardigden zij in hun atelier tal van kerkgewaden en ander borduurwerk. Zij hadden een eigen firma en een voorgedrukte factuur met fraaie hoofding. De hertog verkoopt hen in 1913 een stuk grond in de Schoolstraat, en ze koopt de gebouwen die erop staan af van het begijnhof. Aan zee, in De Haan, hadden de zussen Cornu een villa gekocht. Een bisschoppelijke vermaning en regelgeving nopens het verblijf van begijnen aan zee inspireerde hen de villa een naam te geven: ‘Why Not?’
FVV • 20
Zij heeft veel, heel veel gerealiseerd. Het hof, zoals het er nu nog aan toegaat, heeft veel aan deze sterke vrouw te danken. Jarenlang had ze oog voor onderhoud en herstel, modernisering van de huizen, herbestemmen van de conventen, … Daarnaast was ze een bedreven cineaste. Haar super-filmpjes zijn van uitzonderlijke schoonheid en getuigen van een vaste hand. Zij bleef tot op hoge leeftijd het reilen en zeilen van het hof ter harte nemen. Pas eind oktober 2002 ging zij op rust naar een home in Oostakker, waar zij reeds op 20 januari 2003 overleed. Haar sterke persoonlijkheid en haar vriendelijk maar rechtlijnig karakter kwamen tot uiting in haar bestuursverantwoordelijkheid. Haar ja, was ja en bleef ja! Wel met de glimlach. Maar haar neen, was neen en bleef neen! Kwam je een dag later bij haar, dan was het met haar opgewekte warme stem die je toeriep: “En, wat goed nieuws?”
ze het ons maar ‘ Dat eens nadoen! Een uitspraak van de laatste grootjuffer, Josepha Goethals, toen zich, omstreeks 2000, enkele goed menende vrouwen van het begijnhof aanboden om het begijnenleven een nieuw leven in te blazen. Voor Josepha Goethals was de tijd van begijnen voorbij. “Het zal anders moeten zijn”, zei ze. En ze kreeg gelijk. De heropstart lukte niet.
Zij was ook een sterk gelovige vrouw, met een kritische en vooruitziende blik op alles wat er in de kerk en de wereld gebeurde. Tot het einde toe las ze boeken en de krant. Ze volgde het nieuws op de televisie en ze hield immens veel van haar familie. Sindsdien is het stiller op het Groothuis. Zes maanden na het overlijden van Josepha Goethals stierf de laatste begijn van dit hof: maseur Alice Maenhout (1905-2003). Pater Raymond Van Wassenhove Dominicaan
Grootjuffer Josepha Elisabeth Goethals leidde het hof van 1962 tot 2002, net iets meer dan 40 jaar.
Aanbevolen lectuur:
Juffer Goethals was gewoonweg een sterke, moderne en grote vrouw. Een buitengewone leidster. Zij had gestudeerd, was ook een bedreven naaister, in dienst van een groot confectieatelier voor mannenhemden. Met een elektrische naaimachine werkte zij thuis, eerst in convent Begga, later als convent overste van Ten Hove, van 1948 tot 1962. Dat jaar werd ze tot grootjuffer gekozen. Nu had ze de handen vol met bestuur en administratie. Handenarbeid zat er niet meer in!
• Geneviève De Cant, Pascal Majèrus, Christiane Verougstraete, Régine de Hemptinne, Een wereld van onafhankelijke vrouwen, van de 12de eeuw tot heden, De Vlaamse begijnhoven, 2003 • M. Triest, G. Van Poucke en C. Vanooteghem, Grote Madammen, Averbode 2011 • W. Simons, Cities of Ladies. Beguines Communities in the medieval Low Countries. 1200-1565, Philadelphia 2001 • Suzanne Van Aerschot en M. Heirman. Belgische begijnhoven, Werelderfgoed, Brussel 2001
FVV • 21
©Saskia Vanderstichelen
‘ ActUA
Vlaanderen: bakermat van de reus Sinds mensenheugenis spreken reuzen tot de verbeelding. Wereldwijd duiken ze op in volksverhalen en sprookjes. In de Christelijk-Joodse leer is de sterke reus Goliath wellicht de bekendste. In de Griekse mythologie is er Atlas die de wereld op zijn schouders draagt en zijn er de beruchte cyclopen. Ook in Vlaanderen kennen we een rijke reuzentraditie, meer nog, momenteel is er een duidelijke heropflakkering van de interesse voor het fenomeen reus. Getuige de oprichting drie jaar geleden van de organisatie Reuzen in Vlaanderen. Een gesprek met oprichter Johan Vencken.
FVV • 22
FVV: Vanwaar jouw fascinatie voor reuzen?
Johan: Ik ben van opleiding volkskundige. Alles wat geschiedenis, erfgoed en tradities betreft interesseert me… en reuzen zijn daar een onderdeel van! FVV: Reuzen zouden altijd al bestaan hebben… heb jij dan enig idee waar en wanneer ze juist ontstaan zijn?
Johan: Ze hebben inderdaad altijd bestaan maar wanneer ze ook effectief gebouwd werden in popvorm, daar vermoeden we dat dat in de 15de - 16de eeuw moet geweest zijn, en wel zeker hier bij ons in Vlaanderen. We spreken dan over grote poppen die bepaalde figuren uitbeelden en meegedragen werden in ommegangen en processies. Dat is voor mij de basis van het reuzenerfgoed. FVV: Wat bezielde de mens om bepaalde figuren in ’t groot te gaan maken?
Johan: Meestal was dat om ontzag op te wekken, om het belang van een bepaalde figuur te onderstrepen. Soms werden ze voor de stadspoorten gezet als bewakers van de stad, en dat zou ook effectief belegeraars hebben afgeschrikt (lacht).
de overgrote ‘ Maar meerderheid van
de poppen waren christelijke figuren die meegedragen werden in processies. FVV: Vlaanderen is de bakermat van de reuzentraditie, maar ook in Spanje zijn er opvallend veel reuzen… niet?
Johan: Klopt. De traditie van reuzen die meegedragen werden in processies werd door de Spaanse bezetters
in Vlaanderen meegenomen naar Spanje. In zoverre dat er nu zelfs meer reuzen zijn in Spanje dan in onze streken. Vooral in Catalonië zijn ze massaal aanwezig. Daar heb je trouwens een variant die heel populair is: grote hoofden zonder lichaam waarmee ze door de straten paraderen. Ondertussen zijn er overigens ook reuzen in Canada, en via de missionarissen zelfs in Afrika. FVV: Mij valt altijd op dat ze vooral in FransVlaanderen nadrukkelijk aanwezig zijn.
Johan: Uiteraard. Noord-Frankrijk maakte lange tijd deel uit van onze contreien hé. Maar inderdaad, het reuzenerfgoed leeft er zeer sterk. Ze hebben enorm veel reuzen en vooral, ze komen er zeer veel mee naar buiten. Meer naar het zuiden van Frankrijk valt de reuzentraditie volledig weg. FVV: In het Waalse Ath heb je ‘La Maison des Géants’. Ik veronderstel dat er dus ook in Wallonië reuzen zijn.
Johan: Inderdaad, in Mons heb je bijvoorbeeld ‘Les Doudous’, de bekende dierenreuzen.
FVV • 23
‘ ActUA reus moet leven, en dat kan ‘ Een alleen maar dankzij de gilde.
FVV: Aan welke normen moeten een grote pop voldoen om bestempeld te worden als een reus?
Johan: Reuzen bestaan in alle maten en gewichten. De grootste reus is Jan Turpijn II van Nieuwpoort: hij is 10,4 meter hoog en weegt 750kg. Jan Turpijn is de grootst gedragen reus in Europa. Er zijn niet minder dan 24 dragers nodig om hem voort te bewegen. Een reus is een pop die een historische figuur uitbeeldt uit de dorps- of stadsgeschiedenis; dierenreuzen beelden veelal dieren uit een dierenepos uit, (cfr. de reuzen in Lochristi die de Reinaertsage uitbeelden), vaak zijn reuzen ook ambachtslui of figuren die voor een bepaalde identiteit staan. (cfr. de fruitreuzen in Haspengouw). Vaak zijn reuzen ook de verpersoonlijking van een bijnaam. Hallenaren bijvoorbeeld worden vaantjesboeren
FVV • 24
genoemd, welnu Halle heeft een reus ‘Vaantjesboer’. Dit maar om te zeggen dat een reus een verhaal moet hebben. Daarnaast moet je rond de reus een ‘gilde’ hebben. Een reus zonder gilde is een pop, meer niet. Een reus moet leven, en dat kan alleen maar dankzij de gilde. Een normale reus is doorgaans groter dan drie meter, drie meter een half… het imposante is uiteraard een belangrijke factor! FVV: Dat geldt dan niet voor het gezelschap reuzekes in Borgerhout.
Johan: Ja, dat zijn inderdaad varianten op de traditionele reuzen… je ziet, een echt vastgestelde norm om als reus bestempeld te worden is er niet… De dwergreuzenfamilie woont in Borgerhout sinds 1712!
FVV: Wat is het verschil tussen stadsreuzen en carnavalsreuzen?
Johan: Carnavalsreuzen zijn reuzen die slechts een kort leven beschoren zijn van twee tot drie dagen en daarna letterlijke en figuurlijk in rook opgaan. Eénmalige reuzen zijn een concept op zich, het is meer een parodiërend gegeven dan dat het een eerbetoon is zoals bij de traditionele stadsreus. Stadsreuzen en carnavalsreuzen zijn twee totaal verschillende werelden die naast elkaar bestaan. FVV: Reuzen worden traditioneel gedragen maar tegenwoordig heb je hoe langer hoe meer rollende reuzen.
Johan: Tja, de opkomst van de rollende reuzen is te verklaren door het gebrek aan dragers, een spijtige evolutie… En dat is een pijnlijk fenomeen want een reus die gedragen wordt ‘danst’ door de stad. Een reus die gedragen wordt zorgt steevast voor de nodige animo. Een rollende reus is een statisch gegeven en ‘leeft’ niet… begrijp je?
echte reus moet je horen ‘ Een afkomen, niet aan zijn stappen maar aan de hand van de muziek errond.
Wat wij altijd meegeven aan de mensen die een nieuwe reus maken is: één: de reus moet een verhaal hebben. twee: er moet een sterke reden of aanleiding zijn om een reus te maken. en drie: er moet een gilde zijn, anders is een reus niet levensvatbaar!
FVV: Omschrijf eens de rol van de gilde.
Johan: De gilde staat in voor de promotie en verdediging van de betekenis reus, zodanig dat die kan leven in zijn stad. De gilde zorgt ook voor de dragers en andere logistieke ondersteuning.
Er zijn er die menen dat een rollende reus geen reus is, maar wij van ‘Reuzen in Vlaanderen’ aanvaarden de twee. FVV: Hoeveel reuzen zijn er momenteel in Vlaanderen?
Johan: Goh, we zijn ze nog altijd aan het tellen. Samen met LECA, het Landelijk Expertisecentrum voor Cultuur van Alledag, zijn we een inventaris aan het opmaken. Op dit moment staan er 600 in onze databank, maar daar komen er vast nog een pak bij, we schatten een 1500 in het totaal. Na Vlaanderen hebben we plannen om ook de reuzenpopulatie van Europa in kaart te brengen… maar zover zijn we nog niet (lacht).
FVV • 25
‘ ActUA Fiere Margriet
FVV: Komen er nog vaak nieuwe reuzen bij?
Johan: Ja hoor, er komen nog jaarlijks reuzen bij. Kijk maar naar Fiere Margriet, een project in Leuven dat we van a tot z begeleid hebben. Een schitterend initiatief dat op en top in orde was. FVV: Heb je geen schrik dat er een wildgroei gaat ontstaan zoals bij de nieuwe streekproducten die elk jaar op de markt gebracht worden?
Johan: Het is inderdaad frappant hoeveel reuzen er jaarlijks bijkomen en het is aan ons om op onze hoede te zijn voor overdaad. Maar tot hiertoe kunnen we alleen maar blij zijn met de toename. Nu en dan gebeurt het trouwens dat door de komst van een nieuwe reus, een oude reus terug tot leven komt… FVV: Stel, ik wil een reus maken… Hoe begin ik daar praktisch aan?
Johan: Het belangrijkste van je reus is zijn of haar hoofd. Het hoofd moet herkenbaar zijn, het moet artistiek zijn, het moet bij wijze van spreken een karakterkop hebben. Daarvoor moet je contact opnemen met een beeldhouwer: mensen die zeer goed kunnen boetseren, modelleren, mouleren. De mallen worden dan uitgevoerd, niet in brons maar in papier-maché. We raden mensen steevast aan contact op te nemen met een plaatselijke beeldhouwer of met de plaatselijke kunstacademie. Wat het geraamte betreft kan je terecht bij een mandenmaker of -maakster en dan heb je nog mensen nodig die de kleren naaien… een hele onderneming! FVV: Een reus heeft dezelfde levensloop als een mens… las ik ergens.
Johan: Klopt, een reus wordt geboren, gedoopt, trouwt, krijgt kinderen en kleinkinderen, sterft en wordt begraven. FVV: Wat is juist de rol van de organisatie Reuzen In Vlaanderen?
Johan: Wij werken aan het bewaren en promoten van de reuzencultuur vandaag. FVV: Helpt Reuzen Vlaanderen nieuwe eigenaars van reuzen ook i.v.m. transport, dragers en verzekering?
Johan: Wij adviseren, maar doen het niet in de plaats van…
FVV • 26
Vandaar het nut van onze provinciale ‘Reuzen Ontmoetingsdagen’. De ontmoetingsdagen hebben bovendien het voordeel dat we reuzenbeheerders en reuzengilden met elkaar in contact brengen, waardoor je vaak een leuke kruisbestuiving krijgt. We hebben trouwens een behoefteonderzoek gedaan in de sector waardoor we een duidelijker beeld hebben van wat leeft in de sector. FVV: Worden de reuzengilden ondersteund door de gemeenten?
Johan: Ja hoor, in Antwerpen bijvoorbeeld is er de ‘moslimareus’: een oer-Vlaams gegeven, diep geworteld in onze cultuur, op een schitterende manier geïnterpreteerd door de moslimgemeenschap… als dat geen mooi voorbeeld van integratie is. Je zal zien, traag maar gestaag zullen dat soort reuzen toenemen. De holibigemeenschap heeft trouwens ook een eigen reus. FVV: Reuzen brengen mensen samen, reuzen als middel tot integratie. Een mooi idee om mee te eindigen. Bedankt Johan
Martien
www.reuzeninvlaanderen.be www.feestelijkvlaanderen.be www.lecavzw.be
© NoortjePalmers
Johan: Goh, dat is zeer divers. In de meeste gevallen niet, tenzij het echte officiële stadsreuzen betreft die eigendom zijn van de gemeente. Maar heel vaak zijn reuzen privé eigendom. Nu, je ziet wel dat er soms logistieke ondersteuning is, m.a.w. de reus krijgt onderdak in het stadsmagazijn, maar in vele gevallen staat of ligt de reus gewoon bij iemand thuis. Het is een feit: een reus is in vele opzichten een ambassadeur van zijn of haar stad en op die manier is het wel tof als de reus door zijn stad op de ene of andere manier wordt ondersteund. Reuzen maken sowieso deel uit van de specifieke identiteit van de stad of gemeente en dat verdient wel enige erkenning… niet?
FVV: Zijn er al multiculturele reuzen?
FVV • 27
‘ ActUA
Lieve Lieckens: vlecht manden en… maakt reuzen Deze zomer sprak ik met Lieve Lieckens in haar gezellige tuin in het Vlaams-Brabantse Keerbergen. Lieve is een pittige madame, rechttoe rechtaan, ze is heel sportief en moeder van twee jongvolwassen zonen en een dochter. Lieve, dat zijn ook twee sterke handen en een aanstekelijke lach. Mevrouw Lieckens behoort als mandenvlechtster tot het uitstervende ras van ambachtsvrouwen, maar dat laat ze niet aan haar hart komen. Een gesprek met een gepassioneerde vrouw over manden en … over reuzen!
FVV: Wie is Lieve Lieckens?
Lieve: Ik ben afgestudeerd als kinesiste, heb mijn beroep drie jaar lang ook effectief uitgeoefend en ben daarna bij het leger gegaan. FVV: In het leger gegaan?!
Lieve: Ja, je hoort het goed (lacht). Ik ben bij het leger gegaan
FVV • 28
omwille van mijn toenmalige passie: het judo. In het leger kon ik via de militaire damesploeg deelnemen aan allerlei wedstrijden. Ik hoopte er als kinesiste te kunnen werken, maar dat is er niet van gekomen. Ik heb er wel de kans gehad een opleiding te volgen tot sportonderrichter. In die functie kon ik beginnen aan de KMS, de Koninklijke Militaire School in Brussel, waar ik les gaf aan toekomstige officieren.
FVV: Maar als ik het goed begrijp ben je niet in het leger gebleven.
Lieve: Neen, toen ik de dertig gepasseerd was raakte ik zwanger van mijn oudste zoon. In die tijd waren de faciliteiten voor jonge moeders bij het leger echter niet je dat. Vandaar dat de keuze snel gemaakt was: ik werd voltijds moeder! FVV: En naast dat voltijds moederschap zocht je een hobby veronderstel ik?
Lieve: Zo is dat. Ik heb een goeie vijftien jaar meegedraaid in de top van het judo, maar aan alles komt een einde. Ik zocht iets totaal anders, en dat is – gek genoeg - het mandenvlechten geworden. Op een gegeven moment ben ik samen met mijn zus les gaan volgen bij een mandenvlechtster in Haacht… en daar heb ik de microbe te pakken gekregen… en dat is eufemistisch uitgedrukt… ik ben er helemaal bezeten van! In elk geval, ik heb mij lid gemaakt van een mandenmakers– vereniging in Nederland - want in ons land bestaat zoiets niet en ik ben er de ene vervolmakingscursus na de andere gaan volgen. In Nederland heb ik lessen gevolgd bij gastdocenten uit Letland, Denemarken, Spanje, Duitsland,… noem maar op.
in zit. Ook aan gevlochten afsluitingen begin ik niet, dat is een techniek apart. Een alternatieve paasboom of kerstboom… dat zijn toffe dingen om te vlechten.
je, er moet altijd een ‘ Weet zekere uitdaging zijn voor mij…
een restant uit mijn judoperiode vrees ik… (lacht).
Neen, het moet boeiend blijven hé… Het klinkt misschien pretentieus, maar soms sta ik zelf versteld van mijn eigen creaties, en zulke momenten kunnen mij echt blij maken.
FVV: En nu mag je jezelf ondertussen een professioneel mandenvlechtster noemen?
Lieve: Ik heb het mandenvlechten een tiental jaren gedaan als hobby en nu ben ik er echt wel professioneel mee bezig. FVV: Je blijft bijscholing volgen… zijn er dan zoveel verschillende manieren om manden te vlechten?
Lieve: Er zijn inderdaad zeer veel verschillende manieren, maar de basis van het vlechten met wilgentenen blijft dikwijls dezelfde. Voor mij zijn het niet zozeer de vormen die belangrijk zijn, wel de technieken, die volgens de tradities in de landen van herkomst soms verschillend zijn, zoals bij de Catalaanse manden en de Ierse ezelsmanden. FVV: Vlecht je naast manden ook nog andere figuren?
Lieve: Goh, het is een tijdje heel erg in geweest om gevlochten varkens, kippen en eenden voor je deur in een portaal en zo te zetten. Dat doe ik in principe niet omdat daar weinig techniek
FVV • 29
‘ ActUA FVV: En bij de boeiende uitdagingen in het leven behoren ook de reuzen? Hoe zijn die op je pad geraakt?
Lieve: Wel, het leven zit vol toevalligheden hé. Eind jaren negentig kwam ik in contact met mensen uit Watermael-Bosvoorde die twee versleten reuzen hadden liggen op de zolder van hun school. En die zeiden me:
jij die manden kan ‘ Lieve, maken… een reus is toch eigenlijk een soort grote mand… zie je het niet zitten om onze reuzen te repareren?
Gevolg: mijn zus en ik trokken met die twee reuzen naar huis, en we hebben ze alle twee effectief na-gemaakt! Mijn leven als reuzenmaakster was begonnen. FVV: Met welke materialen maak je een reus?
Lieve: Zowel bij het mandenvlechten als bij het reuzen maken gebruik ik wilgentenen van eigen bodem. Voor de manden gebruik ik éénjarige takken, voor de reuzen zijn het tweejarige takken. Die zijn sterker, maar moeilijker te manipuleren. Voor de reuzen gebruik ik alleen ontschorste wilgentenen. FVV: Reuzen vind je over de hele wereld, zijn die allemaal gemaakt uit wilgentenen?
Lieve: Nee, er zijn nog weinig mandenmakers, al helemaal geen reuzenbouwers, dus ze worden dikwijls gemaakt in ijzer, plastieken buizen of hout in combinatie met kippengaas.
FVV • 30
FVV: Bestaan er oude geschriften met richtlijnen over hoe je een reus moet bouwen?
FVV: Stel, ik wil een reus bestellen, hoeveel gaat mij dat kosten?
Lieve: Niet dat ik weet. Ik ben in het ‘Maison des Geants’ in het Waalse Ath gaan kijken naar de verschillende structuren van de historische reuzen en daar heb ik veel geleerd. Daarnaast ben ik gaan praten met dragers van reuzen, zij konden mij inlichten over eventuele, bij de constructie te vermijden, obstakels bij het dragen.
Lieve: Eens kijken: een klassieker van drie meter op een diameter van één meter veertig komt al snel op een slordige 2.500 euro… enkel het vlechtwerk hé! Daarbij komt nog de prijs van het hoofd en kleren. Weet je, tot vorig jaar had ik het ambachtenstatuut waardoor ik slechts een omzet van 5.600 euro per jaar mocht draaien. Opgelet, ik spreek van een omzet hé, niet van winst. Vandaar dat ik vorig jaar een vennootschap heb opgericht… en dat op zich kost al een pak geld. Bovendien moet je dan een boekhouder hebben en die mannen weten ook wat vragen. In principe zou ik als zelfstandige 30 tot 40 euro per uur moeten vragen. Maar een klein mandje vlechten neemt al gauw anderhalf uur in beslag. In de winkel verkopen ze deze mandjes aan 4 euro, ikzelf vraag 18 euro voor een klein mandje, eigenlijk zou ik er minstens 45 euro voor moeten vragen om uit de kosten te komen. Dat om maar te zeggen dat ik van manden en reuzen maken echt niet rijk zal worden!
FVV: Wat doe je het meest: restaureren van oude reuzen of nieuwe maken?
Lieve: Ik krijg zot genoeg vooral opdrachten om nieuwe reuzen te maken. In veel gevallen gaat het wel om het opnieuw maken van oude historische reuzen. Zo heb ik onder meer de bekende ‘reuskens’ van Borgerhout opnieuw gemaakt; ook de reuzen voor de historische stoet in Mechelen en ook Brugse reuzen. Momenteel ben ik bezig met een volledig nieuwe creatie van een reus in Oostende. FVV: Wat is het moeilijkste bij het bouwen van een reus?
Lieve: Wel, je hebt verschillende soorten reuzen: je hebt er uit één stuk en je hebt er die uit verschillende delen bestaan. En dat scheelt een pak in moeilijkheidsgraad. FVV: Moet je rekening houden met de eventuele kleren die de reus aan zal hebben?
Lieve: Als het gaat om een oude reus waarvan het vlechtwerk versleten is maar de kleren nog intact zijn, dan moet ik daar rekening mee houden, anders niet echt. Ik moet vooral rekening houden met de manier waarop het hoofd aan de romp gehecht wordt. FVV: Een mens moet meegaan met zijn tijd, tegenwoordig heb je ook rollende reuzen. Ik veronderstel dat dat ook van jou enige aanpassing vraagt.
Lieve: Ja, dan moet je geen draagsysteem voorzien, maar wel wielen. Je moet weten dat zo’n reus al gauw 50 kg weegt, zonder de kleren en het hoofd. In totaal moeten de dragers dan iets van een 80 kg dragen… vandaar dat ze tegenwoordig al reuzen bouwen in polyester.
FVV: En hoe lang duurt het voor ik mijn reus mag afhalen?
Lieve: Voor een reus moet je rekenen op zes weken, voorbereiding en afwerking inbegrepen. FVV: Tot slot. Je geeft voordrachten over het vlechten van reuzen en je geeft workshops manden vlechten. Ik neem aan dat ook onze afdelingen hiervoor bij jou terecht kunnen?
Lieve: Ja hoor, dat kan zeker. De voordracht doe ik uiteraard op verplaatsing, de workshop doe ik zowel op verplaatsing als hier bij mij in het atelier. De deelnemers moeten enkel een snoeischaar en een scherp mes meebrengen. Ikzelf zorg voor een slagijzer en een priem. Ik zorg er ook steeds voor dat de deelnemers op het einde van de workshop een eigen mandje kunnen meenemen naar huis. FVV: Tof. We wensen je nog ‘reus’-achtig veel plezier bij het vlechten Lieve!
Martien www.mandenvlechten.be
FVV • 31
Daens ‌
een zanger?
le nd er & ja ar bo
ek
ser y e K e D e r o Polyd al, el Viejo hi stor ische ka
Luis Vendab
1832 - 1898
Was Albrecht Rodenbach een brouwer en Jacob van Artevelde een bioboer? Was Louis Paul Boon een koffiebrander en Felix De Boeck een uitgever? Filips de Goede een sociaal assistent en Jan Breydel een voetballer? Het antwoord vind je in De Roets.
historische kalender s ge ts Vlaanderen e o R e D t a d om
&
jaarboek
heugen is ...
Over markante mensen van bij ons, over feiten van vroeger, met een weetje voor elke dag.
Was Albrecht Rodenbach een brouwer yser e en Jacob van Artevelde een bioboer? K e D e r o d y l o P ndabal, el Viejo Luis Ve Was Louis Paul Boon een koffiebrander Felix De Boeck uitgever? En jeen leest hoe Franske-van-’t-Kiel een echteeen terrateniente werd. De Roets kalender Een terra... wat? Kunstenaars als Herman Minner en Hugo Van Filips de een sociaal der Goes staanGoede mooi in de rij met historische figuren alsassistent Johanna De historische kalender ‘De Roets’ verschijnt dit jaar voor de van Vlaanderen en Pieter Coutereel. tiende keer. En jaar na jaar na jaar stijgt de faam. Hij haalde niet Weet jeen waarom je eigenlijk niet met je een ellebogenvoetballer? op tafel mag Jan Breydel voor niets de Visser-Neerlandia Cultuurprijs. Elke week wordt leunen? En ken je het verhaal van de Abdij van Grimbergen en een markante persoon voor het voetlicht gezet. dat van Tijl Uilenspiegel? Het antwoord vind je in De Roets. Je leest het allemaal in De Roets 2014. le nd hi stor ische ka
er & ja ar bo ek
1832 - 1898
In die tien jaar waren daar ook heel wat bekende maar ook knappe onbekende markante vrouwen bij. Isabella (jawel, die van Albrecht), feministes Emilie Claeys en Roza De Guchtenaere, Sarie Marais (... van het liedje!), Catharina Beersmans (dé theaterdiva van de Lage Landen). Voor elke dag is er een tof, interessant of pittig roetsje. Een weetje. En daarbovenop is er voldoende plaats om al uw afspraken te noteren.
Ook in De Roets 2014 komen weer heel wat interessante en soms onverwachte figuren aan bod. Met verhalen die je zeker zullen boeien. Dat van Mang bijvoorbeeld, de paardenvisser van Oostduinkerke. Of van Martha Cnockaert, de spionne van Westrozebeke.
ns g ets Vlaandere o R e D t a d m o
BESTEL
BON Invullen en per post zenden naar De Roets, Sint-Adriaanweg,12 3190 Boortmeerbeek Uiteraard kan je deze gegevens ook digitaal doorgeven via www.roetsinfo.eu
De Roetskalender heeft een perforatie boven- en onderaan. Handig om op te hangen, handig om te lezen. Meer achtergrond over het ontstaan, de visie en de missie van De Roets vind je op www.roetsinfo.eu. Misschien zoek je een boeiend en origineel cadeautje voor onder de kerstboom? Eentje waaraan de ontvanger een jaar lang, dag na dag, plezier beleeft? Dan is De Roets beslist een aanrader. De kalender kost €15. Je kan hem bestellen via onze website (gewoon een klikje op ‘bestellen’) en enkele dagen later wordt hij netjes bij je thuis bezorgd. Je vindt hem ook in de betere boekhandel. &
historische kalender
jaarboek
eheugen is ...
Over markante mensen van bij ons, over feiten van vroeger, met een weetje voor elke dag.
Ik bestel graag De Roets 2014 en stort e 15 (inclusief verzendingskosten binnenland) op rekeningnummer BE89 9730 3245 1685 van De Roets. Voornaam en naam Naam bedrijf/instelling/organisatie Straat Postnummer e-mail
Gemeente
Kantoor Paul BEHEYT Kantoor BEHEYT Kon. Paul Astridlaan 178/A 9000 Gent Kon. Kantoor Astridlaan 178/A Paul BEHEYT 9000 GentAstridlaan tel.: 09/220.21.99 Kon.
178/A
fax: 09/220.29.59 9000 Gent tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be fax: 09/220.29.59 tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be Kantooruren: fax: 09/220.29.59 maandag tot en met vrijdag Kantooruren: e-post: paul.beheyt@argenta.be 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag Kantooruren: 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur
Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd Eetcafé: (o)Van Café waar ook maaltijden worden geserveerd uit Dale Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd uit Van Dale uitIs Van Dalenar en een potsenmaker, die Uilenspiegel: een Eetcafé: (o)en Café ook maaltijden Uilenspiegel: Is een nar eenwaar potsenmaker, die worden geserveerd Uilenspiegel: Is niets een nar en een potsenmaker, die of niemand vreest en iedereen uit Van Dale niets of niemand vreest en iedereen niets of niemand vreest en iedereen al lachend spiegel voorhoudt. Uilenspiegel: Is een nar en een potsenmaker, die al lachend een spiegel voorhoudt. al lachend een spiegel voorhoudt. niets of niemand vreest iedereen Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw en spiegel’. Uilenspiegel betekent: ‘ikDaele ben spiegel’. Uilenspiegel betekent: ‘ik uw uw spiegel’. uit: Tijl Uilenspiegel Henrie Vanben al lachend een spiegel voorhoudt. uit:Uilenspiegel Tijl Uilenspiegel Van Daele uit: Tijl HenrieHenrie Van Daele Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw spiegel’. uit:open Tijl Uilenspiegel Henrie Van Daele Het eetcafé eetcafé is is alle dagen van 11.30u tot … Het dagen open van 11.30utot tot Het eetcafé is allealle dagen open vanrusten 11.30u …… Op maandagavond en dinsdag we even uit. maandagavond dinsdag rusten even uit. OpOp enen dinsdag rusten wewe even uit.maar Het eetcafé is alle open van 11.30u tot … Jemaandagavond kunt bij bij ons terecht voordagen een kleine kleine snack, ook voor een Je kunt ons terecht voor een snack, maar ook voor Je kunt bij ons terecht voor een snack, maar voor een Opetentje. maandagavond enkleine dinsdag rusten weook even uit. uitgebreid een uitgebreid etentje. uitgebreid etentje. kunt bij ons terecht voor een kleine snack, maar ook voor een Onze kok kokJe zorgt wekeleijks voorverrassende verrassende suggesties. Onze zorgt wekelijks voor suggesties. Onze kok zorgt wekeleijks voor verrassende suggesties. uitgebreid etentje. Onze crypte cryptevormt vormthet hetideale idealekader kadervoor voorallerlei allerleiactiviteiten. activiteiten. Onze Onze crypte vormt ideale kader voor activiteiten. Onze kokhet zorgt wekeleijks voor allerlei verrassende suggesties. Informeer vrijblijvend. Informeervrijblijvend. vrijblijvend. Informeer Onze crypte vormt het ideale kader voor allerlei activiteiten. Informeer vrijblijvend. Om nog beter en gezelliger te kunnen tafelen, Om nog beter gezelliger kunnen tafelen, Om nog beter enen gezelliger tete kunnen tafelen, kun je reserveren op het nummer 09 233 89 09 kun reserveren het nummer 0909 233 8989 09 kunje je reserveren op het 09 Om nogopbeter ennummer gezelliger te233 kunnen tafelen, kun je reserveren op het nummer 09 233 89 09
Eetcafé Uilenspiegel Eetcafé EetcaféUilenspiegel Uilenspiegel KorteKruisstraat Kruisstraat 9000 Gent Eetcafé Uilenspiegel Korte 3 33 - 9000 Gent Korte Kruisstraat -- 9000 Gent Korte Kruisstraat 3 - 9000 Gent
32 32
31 31
colofon
Redactie:
Martien Bode, Katrien Depestele, Els Claeys Eindredactie
Martien Bode Opmaak
Leen Van den Abeele Drukkerij
Drukkerij Nevelland Industriepark-Drongen 21, 9031 Gent Tel 09 371 57 16, Fax 09 371 87 27 E-post info@nevelland.be Verantwoordelijke uitgever
Martien Bode p/a Bennesteeg 2 9000 Gent Jaarabonnement:
12,00 euro te storten op bankrekeningnummer BE08 9790 7764 9313 Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door het Forum van Vlaamse Vrouwen, FVV-vzw Bennesteeg 2, 9000 Gent Tel 09 223 38 83 Fax 09 224 44 81 E-post info@vlaamsevrouwen.org
www.forumvlaamsevrouwen.be
Overname van artikels of gedeelten ervan is mogelijk mits bronvermelding. De redactie behoudt zich het recht voor de ingezonden stukken te publiceren. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van een bijdrage berust bij de auteur.
Vlaams & Neutraal Ziekenfonds
Verrassend voordelig! Naast de klassieke ziekenfondsvoordelen, zoals o.m. hulp in het buitenland, jeugdvakanties en ziekenvervoer, komen wij ook tussen in de volgende gevallen:
Ongeacht uw leeftijd! >> >> >> >>
Brillen en lenzen tot 100 euro Alle vaccinaties tot 75 euro DiĂŤtist of psycholoog tot 50 euro Lidgeld sport- of fitnessclub tot 30 euro
Specifieke troeven! >> Geboortevoordelen tot 888 euro, waaronder ook terugbetaling van luiers >> Orthodontie: terugbetalingen tot 750 euro >> Tandimplantaten tot 500 euro >> Lasertherapie van de ogen tot 250 euro >> Kampvergoedingen tot 30 euro >> Voetverzorging tot 25 euro
Ontdek nog meer voordelen in ons ziekenfondspakket: www.vnz.be of vraag vandaag een infopakket of vrijblijvend huisbezoek aan via 0800-179 75. Veranderen van ziekenfonds is heel eenvoudig. Bel ons gratis nummer of surf naar onze webstek en wij doen graag de rest.
Bel gratis:
0800-179 75
Hoofdzetel:
Hoogstratenplein 1 - 2800 Mechelen - www.vnz.be Kantoren & brievenbussen over heel Vlaanderen