Afgiftekantoor Gent 1 P003831 Toelating gesloten verpakking B/43
BelgiĂŤ/Belgique P.B. Gent 1 3/6085
Driemaandelijks tijdschrift 38e jaargang april-mei-juni 2013 V.U. Martien Bode - Bennesteeg 2 - 9000 Gent
Het Forum van
Vlaamse Vrouwen FVV VZW
Woord vooraf De vrouwenbeweging beleeft bizarre tijden. Enerzijds heb je het fenomeen ‘Femen’ en het blote borstenprotest dat steevast voor de nodige ophef zorgt. Anderzijds is er de aanhoudende heisa rond de moslima’s en hun hoofddoeken. Zo nu en dan krijgen we de vraag: ‘Wat denkt FVV over Femen?’ en ‘Wat is het standpunt van FVV in het hoofddoekendebat?’ Wat Femen betreft… ach, dat is wellicht een tijdelijk fenomeen stoer & machista - dat doet terug denken aan de bh-verbrandingen van de Dolle Mina’s in de jaren 70. Femen heeft de ambitie om de grootste feministische beweging te worden en in 2017 een vrouwelijke revolutie te ontketenen. Tja, laat ons eens in ons haar krabben en glimlachen. In schril contrast met de dames van Femen zijn er de moslima’s en hun hoofddoeken. Vanuit het gender standpunt zijn we het erover eens dat de hoofddoek onmiskenbaar het symbool bij uitstek is van de verdrukking van de vrouw. En uiteraard zijn er vrouwen die inderdaad verplicht worden om de hoofddoek op te zetten. Noem het sociale druk, noem het tradities die bepalen dat vrouwen onderdanig moeten zijn of op zijn minst niet aantrekkelijk voor het andere geslacht. En dit staat haaks op de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Toch zijn er heel wat moslima’s die hardnekkig volhouden dat ze er vrijwillig voor kiezen. Vaak zijn het sterke vrouwen voor wie de hoofddoek een symbool is van een eigen identiteit.
FVV • 2
Enkele jaren geleden slaagde een bepaalde strekking erin om alle christelijk geïnspireerde symbolen te laten verdwijnen uit openbare gebouwen. Diezelfde strekking toont zich nu tegenstander van het hoofddoekenverbod achter het loket. Waar is de logica? Feit is dat de hoofddoek een erg belangrijk issue is voor politieke partijen. Sommigen zijn ronduit tegenstander, anderen zijn ronduit voor… maar allemaal willen ze electoraal munt slaan uit het stukje stof, dat is duidelijk! Naast de politiek heeft ook de commercie meer en meer oog voor de hoofddoek. Oplettende ontwerpsters springen dezer dagen gretig op de kar van de moslim fashionista met hijab. In Londen ontwierp de Brits-Pakistaanse Barjis Cohan als eerste een volledige ‘hijab haut-couture lijn’ voor de westerse wereld. Hedendaagse moslima’s willen op een hippe, modieuze manier laten zien dat ze trouw zijn aan hun geloof en zien de hoofddoek als een accessoire bij een trendy outfit, die mee hun persoonlijkheid bepaalt. Ook grote ketens als H&M ruiken het gat in de markt. In Brussel loopt het allemaal niet zo ’n vaart, maar op termijn volgen we, zoveel is zeker. De verschillende manieren om de hoofddoek te wikkelen en de rijke wereld die er achter schuilt, zijn volgens Hans Vandecandelaere in zijn boek ‘Brussel, een reis rond de wereld’, een neutrale insteek om even te ontsnappen aan het gepolariseerde debat tussen voor- en tegenstanders.’ Goed, blijft de vraag of de hoofddoek een vorm van onderdrukking is, dan wel een vorm van identiteitsbeleving ... Martien
Moderne Vlaamse Fantastiek
p. 4
Een hartstochtelijk pleidooi
n Reportages Tom en Delphine: “Moderne Vlaamse Fantastiek” Vrije, sterke, toegewijde vrouwen
n ACTIEF 4 16
n ACTUA Een hartstochtelijk pleidooi voor meer taalzorg, meer taalfierheid en meer taalwaakzaamheid Vijftig jaar faciliteiten Antwerpse haven viert 150 jaar ‘Schelde Vrij’ Seventies, elk z’n stijl
p. 22
Culturele vierdaagse “Over de schreve” Fotoverslag FVV uitstappen
38 40
n Andere 22 30 32 34
Marie Elisabeth Belpaire: een vrouw met een missie Affiches
42 49
FVV • 3
‘ reportages
Tom en Delphine “Moderne Vlaamse Fantastiek” op topniveau Nog dit jaar plaatst de Brusselse kunstenaar Tom Frantzen een beeldengroep rond de figuur Breughel voor de Kapellekerk in Brussel. Breughel is in deze kerk gehuwd en ligt er ook begraven. Toms dochter Delphine maakte onlangs haar debuut als striptekenaar met het album ‘Madame Pipi’. Tijdens de Gentse Feesten zijn Tom en Delphine onze eregasten in het Gentse augustijnenklooster. Meer dan één goeie reden om dit creatieve duo op te zoeken voor een boeiend gesprek.
FVV • 4
FVV: Komen jullie uit een kunstzinnige familie?
Tom: Eigenlijk wel: mijn moeder was kunstschilder, mijn grootvader orkestchef. Mijn moeder mocht als jong meisje niet naar de academie gaan, dat was immers niets voor meisjes. Ze is pas beginnen schilderen vanaf haar vijftigste. Mijn vader was professor aan de universiteit, mijn moeder was licentiate… al mijn familieleden zijn intellectuelen. Ik ben het buitenbeentje van de familie (lacht). FVV: Heb je zelf kunstonderwijs gevolgd?
Tom: In de middelbare school volgde ik de richting ‘wetenschappelijke A’. Ik studeerde net genoeg om er telkens nipt door te zijn. Na de middelbare school twijfelde ik tussen architectuur en beeldhouwkunst. Ik koos uiteindelijk voor het laatste. Beide richtingen hebben twee dingen met elkaar gemeen: het gaat in beide gevallen om ‘spelen met ruimte’ en om ‘construeren’. Als kind knutselde ik al paleizen met heuse verdiepingen voor hamsters. De dag van vandaag ervaar ik sommige gebouwen
nog steeds als beelden. In mijn beeldhouwwerken gebruik ik trouwens vaak architecturale elementen in cortenstaal of in beton, gecombineerd met organische elementen. Architectuur zal me altijd blijven boeien. FVV: Je studeerde aan de ‘Ecole Nationale Superieure des Arts Visuels’ in de Abdij ter Kameren in Brussel, opgericht door Henri Van de Velde. Je kreeg er les van de grote Rik Poot. Was hij je grote voorbeeld?
Tom: In het begin wel, uiteraard. Dankzij hem beheers ik o.m. de techniek van de verloren was en werd ik me bewust van het begrip monumentaliteit. Later viel hij me als mens geweldig tegen… neen, hij is niet echt mijn voorbeeld. FVV: Giet je je beelden zelf?
Tom: Ik heb jarenlang een eigen gieterij gehad. Nu niet meer, dat is veel te tijdrovend. Mouleren, ciseleren en monteren doen we wel hier in het atelier maar het brute gietwerk laat ik meestal doen bij Art Casting, een kunstgieterij in Oudenaarde.
FVV • 5
‘ reportages
beelden moeten de ‘ Mijn achteloze voorbijganger
verrassen: ze zijn haast als vanzelfsprekend geïntegreerd in de omgeving.
FVV: Werk je samen met een galerijhouder om je werk aan de man of vrouw te brengen?
Tom: Ik heb dat een tiental jaren gedaan, ja, maar dat ligt me niet echt. Ik ben gaan beeldhouwen omwille van de vrijheid. Ik weiger afhankelijk te zijn, want dan moet je - hoe je het ook draait of keert - altijd toegevingen doen. Bovendien draait alles in dat wereldje rond geld en snobisme… en dat is niets voor mij. FVV: Je bent bij het brede publiek vooral bekend door de beelden die je in opdracht maakte: ‘De Bandundu Water Jazz Band’ en ‘Congo I Presume’ in Tervuren; ‘De Trouw’ in het Pari Daiza
FVV • 6
Park in Henegouwen, het monument voor Jan Cornelis van Rijswijck op het Eilandje in Antwerpen, ‘De Renaissance van de Droom’ en ‘De eerste Droom’ van Saint Exupéry in Steenokkerzeel.
Tom: Meestal waren dit prijskampen die ik won, maar breek me de bek niet open over de miserie die ik ermee gehad heb, al was het alleen maar om aan mijn centen te geraken. In vele gevallen zijn zulke opdrachten financiële catastrofes voor mij. Men beseft niet dat zo’n werk vaak maanden of jaren in beslag neemt, ik moet soms leningen aangaan om de kosten ervan te betalen. Binnenkort worden de beelden van Breughel rond de Kapellekerk geplaatst… welnu, ik won die prijskamp twaalf jaar
geld staat te tellen, maar daarbij haar portemonnee stevig vasthoudt. Dit is een provocatie tegen de kleine misdadigers die de ‘oudjes’ overvallen. Haar geldstukken zijn ongrijpbaar. Zij is een figuurtje’ uit de Brusselse theaterkomedie ‘Bossemans en Coppenolle. En dan is er inderdaad ‘Het Zinneke’, een straathond die achteloos tegen een paaltje plast of zou moeten plassen. De autoriteiten laten dat arme diertje om God weet welke redenen al 13 jaar lang niet plassen. FVV: Wat zijn je inspiratiebronnen?
Tom: Mijn inspiratiebron bij uitstek is zonder meer het menselijk gedrag. Het is mijn betrachting om aspecten van dat gedrag samen te brengen met ruimtelijkheid. Ik wil op een satirische en fantastische manier mijn visie op de wereld kenbaar en toonbaar maken. FVV: Hoe belangrijk zijn humor en fantasie voor je?
Tom: Humor en fantasie betekenen alles voor mij. Ik neem de wereld niet au sérieux… mezelf trouwens ook niet… het kind in mij is nog altijd springlevend.
geleden en nu pas zullen de beelden geplaatst worden, kan je nagaan! FVV: Het zal alleszins een meerwaarde zijn voor de hele wijk daar. In Brussel heb je trouwens al een paar schitterende beelden staan zoals ‘De Vaartkapoen’, ‘Madame Chapeau’ en ‘Het Zinneke’. Wat is je concept?
Tom: Mijn beelden moeten de achteloze voorbijganger verrassen: ze zijn haast als vanzelfsprekend geïntegreerd in de omgeving. De Vaartkapoen is een kwajongen die een stripfiguurachtige agent een beentje licht vanuit een rioolput. Madame Chapeau is een Brusselse oude dame die zomaar op straat haar
FVV: Je beelden zijn bij wijze van spreken ‘steen of brons geworden Brusselse zwans’?!
Tom: Klopt, toch zeker voor wat de Brusselse straatbeelden betreft. FVV: Je wordt bestempeld als de vertegenwoordiger van de moderne Vlaamse Fantastiek. Een mooi compliment!
Tom: Indertijd hing er bij mijn grootouders een reproductie van een schilderij van Breughel. Vraag me niet waarom, maar op de ene of andere manier voelde ik me thuis in dat schilderij. De humor, de fantasie, de symboliek… Ik had en heb nog steeds iets van: ‘Dit is mijn wereld’! Een soort ondefinieerbare verwantschap, zeg maar.
FVV • 7
‘ reportages
FVV • 8
Je zal mij niet snel horen praten over nationalisme of over volkeren… integendeel…
bij het zien van een ‘ maar Breughel voel ik diep van
binnen iets dat daar geworteld ligt… iets (oer)Vlaams als je wil… ik kan het niet echt duidelijk omschrijven.
FVV: Veel kunstenaars zijn ‘getormenteerde zielen’, ben jij er ook zo eentje?
Tom: In zekere zin wel, ja… ik ben overgevoelig en dat moet ik in de hand zien te houden. Maar ik denk dat mijn zin voor humor, in combinatie met mijn creativiteit, voorkomt dat ik wegzink. In elk geval ben ik ervan overtuigd dat deze overgevoeligheid nodig is om ‘het leven’ goed te kunnen waarnemen. Bijgevolg wordt deze zwakte eerder een sterkte… zeker voor een kunstenaar. Maar, doorgaans ben ik ’s ochtends als ik opsta een blij mens die het fantastisch vindt om hier te mogen zijn hoor. (lacht) FVV: Moet kunst volgens jou per definitie een boodschap hebben?
Tom: Neen, kunst kan gewoon decoratief zijn. Ikzelf ben snel geschandaliseerd door onrechtvaardigheden en egoïsme, dat is mijn karakter… en dat reflecteert zich in mijn werken.
FVV: Hoe sta jij tegenover het feit dat een beperkt aantal kunstenaars telkens opnieuw opgehemeld worden als ‘de trots van ’t vaderland’?
Tom: Die trots van het vaderland zoals je zegt, is vooral het resultaat van een ongelooflijke marketing. Men zegt dat kunst de weerspiegeling is van de maatschappij. Dat is effectief zo. We leven in een onmenselijke kapitalistische maatschappij waar menselijke waarden niet bestaan en waarin enkel winstbejag telt. De hedendaagse kunst is zelf ook een wiel in het radarwerk van beleggingen, witwaspraktijken… ga zo maar door. De bekende hedendaagse kunstenaars zijn vedetten, mediasterren. Ze staan aan het hoofd van grote ondernemingen en hebben heel wat vakmannen in dienst. Zelf kunnen ze geen beeld maken. Beeldhouwen is moeilijk, hard en vraagt talent. Om het even wie kan een beeld door iemand anders laten maken. Ik begrijp niet hoe die ‘beeldende kunstenaars’ voldoening kunnen hebben van hun werk als ze niet in staat zijn de beelden die ze naamtekenden zelf te maken! Mij lijkt dit bedrog. En dan maar zeggen dat ‘het de idee is die telt’. De kunstenaars leveren zelf enkel de ideeën voor commerciële, zielloze objecten die in grote hoeveelheden uitgevoerd worden om in de hele wereld verkocht te worden aan collectioneurs, steden... Elk kunstwerk of product is commercieel bestudeerd. Damien Hirst bijvoorbeeld heeft 95 kunstschilders in dienst. Hij zet er twee per doek, zo kunnen ze later geen aanspraak maken op ‘zijn’ werk. Een handvol kunstpausen bepalen de criteria. De hoofdeigenschap om als ‘kunst’ met grote K bestempeld te worden, is choqueren! Bij voorkeur door er iets gruwelijks, griezelig of droefgeestig van te maken. Katten folteren, miljoenen kevers FVV • 9
‘ reportages vergassen, varkens tatoeëren, villen, opzetten, de vellen inkaderen, dode rottende paarden mouleren… De seksuele en scatologische ‘provocaties’ zijn sinds meer dan een halve eeuw aan de orde. De ‘grote’ Amerikaanse kunstenaar Mac Carthy bijvoorbeeld gaf op een bepaald moment een zogenaamd ‘geniale’ performance: Naakt op een stoel, masturbeerde hij zich voor een aantal uitverkorenen in het MOMA. Whow … Mac Carthy speelde trouwens ook met het idee om een penis van 16 meter en een stront van 10 meter te maken (zucht). Eerlijk, als dit soort kunst effectief de weerspiegeling is van onze maatschappij dan is dat in mijn ogen een zeer verontrustende evolutie. De meeste kunstcritici, conservators en collectioneurs zijn zoals schapen die niet uit de kudde verstoten willen worden. Ze vinden het allemaal oh zo geniaal. Op de koop toe menen ze van zichzelf dat ze origineel zijn en zich hierdoor kunnen onderscheiden van de - in hun ogen - ‘dwaze’ massa. Persoonlijk vind ik dit fenomeen gelukkig eerder grappig dan irritant en bovendien zeer inspirerend om er een beeld van te maken. De schetsen zijn al klaar… (lacht). FVV: Ik ben benieuwd! Iets anders: begin jaren negentig heb je in Japan twee belangrijke prijzen gewonnen. Hoe ben je daar verzeild?
Tom: Heel simpel: de conservator van het Middelheim had me formulieren toegestuurd om mee te doen aan een wedstrijd in Japan. Een heel avontuur. Men heeft mij daar na afloop trouwens een levenslang contract voorgesteld. Mijn broodje zou gebakken geweest zijn… maar ik heb het niet gedaan.
FVV • 10
FVV • 11
‘ reportages FVV: Stel je soms tentoon in het buitenland?
Tom: Ik stel niet tentoon… ik zet alles in op publieke kunst in eigen land. De tentoonstelling in Gent is echt een grote uitzondering. Misschien komt er wel nog iets in Barcelona, maar ik moet nog afwachten. FVV: Je bent al jaren bezig met de creatie van een eigen beeldentuin ‘De Paden van de Chatmikaze’.
Tom: Ja, dat is mijn eigen fantastieke wereld in de natuur: beelden en natuur zijn hier in perfecte symbiose. Open vlakte, bos, vallei, waterpartijen, een heuvel met een glazen serre… en daarin geïntegreerd: mijn beelden. De ontworpen vormen krijgen in hun veranderende ruimte een eigen leven, volgens het ritme van de seizoenen en de wisselende lichtinval… Ze verrassen en interpelleren in hun natuurlijke omgeving. FVV: Je eigen kleine paradijsje zeg maar…
Tom: Dat mag je wel zeggen, ja! De bedoeling is dat de mensen hier ongeveer drie uur kunnen wegdromen! Maar naast de droomwereld en het plezier dat ik hoop te verwekken bij de bezoekers, wil ik in dialoog treden met gevoelige, constructieve en positief ingestelde mensen. Ik zou graag de wijsheid van de ‘filosofische fabels’ waarin het geweld, de kwaadaardigheid, het egoïsme, de zelfingenomenheid, het egocentrisme, de jaloezie en de dictatuur belachelijk worden gemaakt, overdragen aan de kleine kinderen. Dit op een lichtvoetige, komische en liefdevolle wijze. Zo hoop ik een wereld te creëren die doet lachen, dromen en misschien zelfs doet nadenken. FVV: Wat zijn je toekomstplannen?
Tom: Verder doen, zoals ik bezig ben. Ik leef halftijds voor mijn opdrachten en halftijds voor mijn beeldentuin. In mijn tuin wil ik nog drie grote beelden afmaken: twee versies van de toren van Babel waarvan één in de serre en mijn piramide… daar ben ik nog jarenlang zoet mee. Naast mijn tuin, werk ik aan een interessant project voor een gehandicapteninstelling en aan een plezierige opdracht voor een kinderkribbe. FVV: Zalig, we kijken uit naar het resultaat!
FVV • 12
FVV: Delphine, aan jou vragen waar je de mosterd hebt gehaald, lijkt me overbodig.
Delphine: Tja, ik kreeg het hele pakket met de paplepel ingelepeld, dat kan ik niet ontkennen. Het zit er al van kindsbeen af in. In de lagere school kon ik absoluut niet mee, ik was een regelrechte ramp. Enerzijds was er het feit dat mijn moeder Franstalig was en ik naar een Nederlandstalige school ging… en dat deugt niet. Anderzijds was ik de eeuwig creatieve speelvogel, net zoals mijn vader. FVV: Las je als kind veel stripverhalen?
Delphine: Neen, ik las niet graag boeken, zelfs stripverhalen konden mij niet bekoren, op de prentjes na. Mijn interesse voor strips is er pas gekomen tijdens mijn opleiding. Het enige wat ik als kind graag deed was tekenen en schilderen in het atelier van mijn vader… vaak samen met mijn oma. In de middelbare school volgde ik een kunstrichting en werd ik plots een van de beste leerlingen. Na heel wat omzwervingen ben ik uiteindelijk beland in de richting striptekenen op SintLukas. Ik kreeg er les van Cordelia. Judith Van Istendael en Stedho waren mijn mentors. Johan Stuyck, de uitgever van mijn eerste album was ook één van mijn docenten. Ik ben afgestudeerd met grote onderscheiding. FVV: Je debuutalbum kreeg als titel Madame Pipi… ik veronderstel dat je ergens een Madame Pipi bent tegengekomen die een hele diepe indruk heeft gemaakt op jou?
Delphine: Neen hoor, ze is volledig fictief, wellicht is ze een samenraapsel van alle Madammen Pipi die ik ooit heb ontmoet (lacht).
FVV • 13
‘ reportages
FVV: Waarover gaat je strip?
Delphine: Mijn strip gaat over een toiletdame die veel meer doet dan alleen maar toiletten poetsen en opfrissen. Ze fungeert als een soort psychologe of alleszins als een luisterend oor voor wanhopige discotheekgangers die bij haar hun hart komen luchten. Samen met haar onafscheidelijke wc-eend Jefke dealt Madame Pipi in dromen, die jammer genoeg telkens uitmonden in nachtmerries. Vergis je niet, mijn Madame Pipi is een mysterieuze vrouw, haar persoonlijkheid heeft vele facetten die zeer moeilijk te bevatten zijn. FVV: Het verhaal is uit het leven gegrepen en overgoten met een sausje van humor en fantasie, net zoals bij je vader.
FVV: De kleuren spelen inderdaad een heel grote rol, is het niet?
Delphine: Meer nog,
kleuren zijn immens ‘ de belangrijk. Ze ondersteunen de sfeer van het verhaal en hebben een belangrijke functie in de narratie.
Delphine: Klopt… FVV: Opvallend in je strip is het ontbreken van kadertjes en tekstballonnen.
Delphine: Inderdaad, de plaatjes zijn niet afgebakend door zwarte kaders, maar ontstaan door de kleurvlakken zelf.
FVV • 14
De groene en bruine kleuren staan symbool voor de vieze geuren, maar ook voor de zieke en onstabiele gemoedstoestanden van de personages. De roze kleur staat voor de zoete, zachte en tere geur van de wc-verfrisser en is een metafoor voor drugs…
FVV: De ene tekening is groot, de andere is klein…
Delphine: Ja, alles kan… ik speel met de ritmes en de mise en scènes. Het storyboard had ik klaar op één dag, al de rest nam heel wat meer tijd in beslag… geloof me. FVV: Op welk publiek mik je?
Delphine: Ik mik op een doelgroep vanaf 15 jaar. FVV: Heb je al plannen voor een volgend album?
Delphine: Ja, mijn plan is nu om een graphic novel te maken over het turbulente leven van een goede kennis van me. Ik verwacht dat het zeker 200 pagina’s of meer zal worden, dat belooft (lacht). FVV: Tot slot, wat verwachten jullie van de tentoonstelling tijdens de Gentse Feesten?
Tom en Delphine: We hopen dat het een mooie, plezierige tentoonstelling wordt waar de mensen iets aan hebben. Het zou fijn zijn om interessante en sympathieke mensen te ontmoeten! FVV: Dat garanderen we jullie!
Martien
Homo Fantasticus vader-dochter tentoonstelling Tom Frantzen (beeldhouwer) Delphine Frantzen (Illustrator)
Augustijnenklooster Sint-Stefanus Sint-Margrietstraat, 9000 Gent (vlakbij het Gravensteen) Dagelijks om 11.00 en 14.00 uur: Rondleiding augustijnenklooster en tentoonstelling: 5,00 euro Inschrijven via info@vlaamsevrouwen.org
20.07.2013 t.e.m. 29.07.2013 van 10 tot 17 uur
Dagelijks tussen 12.00 en 15.00 uur
Ingang gratis
van de augustijnen
Gelegenheidsrestaurant ten voordele van de Afrika projecten
FVV • 15
‘ reportages
Vrije, sterke, toegewijde vrouwen De eerste week van september organiseert het Forum van Vlaamse Vrouwen een middeleeuwse week met als thema ‘Wijze Vrouwen’. Wijs in de betekenis van ‘intelligent, verstandig, veel inzicht hebbend’, maar ook in de Gentse betekenis van ‘tof’. Naast een tentoonstelling zijn er lezingen, workshops, concerten en dansvoorstellingen. Als kers op de taart organiseren we op 8 september, 25 jaar Open Monumentendag, een heuse middeleeuwse markt. Plaats van het gebeuren is het Grootbegijnhof Sint-Elisabeth in Sint-Amandsberg. Uiteraard krijgen de begijntjes, als gastvrouwen, een prominente plaats in ons project. We vroegen en kregen enige duiding over de begijnenbeweging van onze medewerker ter plaatse Pater Raymond Van Wassenhove.
FVV • 16
In een eerste bijdrage willen we uitweiden over het ontstaan van de begijnenbeweging binnen het kader van Europa in de twaalfde eeuw. Wegens de ingewikkelde achtergronden in kerk en wereld enerzijds en de explosieve opbloei van de armoedebeweging en de begijnenbeweging in de dertiende eeuw anderzijds, trachten wij vooral aan de rand van het Gentse begijnenverhaal enig inzicht bij te brengen. Gent was een belangrijke begijnenstad. De laatste begijnen stierven er in 2003 en 2008. Er werden reeds vele boeken geschreven over begijnen en begijnhoven, net zoals over hun mannelijke evenknie de begarden. Vele groepen vrouwen en mannen bovendien, leefden volgens eenzelfde inspiratie: zij ontstonden en bloeiden, gingen teniet of sloten aan bij bestaande kloosterorden. Nog steeds is het laatste woord, nopens de oorsprong van het woord ‘begijn’, niet gezegd. Over de eerste decennia van het beguinisme zijn we ook karig ingelicht. Pas vanaf het tweede kwart van de dertiende eeuw zijn we relatief goed gedocumenteerd. Van vele begijnhoven bleven tal van archieven bewaard die ons veel leren over het leven in de hoven als een ‘Kerken en Werken’.
definiëren wij begijnen ‘ Graag als vrije, toegewijde, gelovige, sterke en grote vrouwen.
Toen was hun eigenste levensinstelling in een mannenwereld en binnen een kerkorde waar alles in wetten was vergrendeld, verre vanzelfsprekend. Zij gingen een echte uitdaging aan: een evangelisch en vrij leven met gebed, zorg voor de medemens en leven in gemeenschap en in soberheid. Na meer dan acht eeuwen doet hun levenspatroon nog steeds verbazen. In de loop van de twaalfde eeuw ontstaat in zowat geheel Europa een drang naar nieuwe vormen van religieus, of beter gezegd evangelisch geïnspireerd leven. Armoede en onthechting zijn hierbij scharnierpunten. Er zijn de diverse kloosterstichtingen en –hervormingen van o.a. Cluny en Citeaux. Binnen de bredere armoedebeweging worden o.m. de bedelorden gesticht: Sint-Franciscus, stichter van de Minderbroeders en Sint-Dominicus, stichter van de Predikbroeders. Nauw verbonden met heel de kerkelijke en maatschappelijke evolutie, met de begijnenbeweging en het bewust kiezen voor armoede en loutering, zijn er de wijdverbreide vormen van grote groepen katharen, albigenzen, bogomielen… Vaak worden deze ‘volmaakten’ al te zeer in de streek van Toulouse, Zuid-Frankrijk, gesitueerd. De juiste toedracht is wellicht anders. Precies in het zuiden van Frankrijk worden omstreeks 1200 de katharen, afkomstig uit de Lage Landen (van Keulen aan de Rijn; in de streek rond de Maas en in Luik; tot aan de Noordzee) zonder meer ‘beguini’ en ‘beguinae’ genoemd. Een spotnaam? Wellicht, maar vanaf ca. 1240 duikt het woord ‘begijn’ her en der op in oorkonden en geschriften hier in onze streken. Het is juist vooral in onze Lage landen dat in de eerste helft van de dertiende eeuw, tal van groepen vrije en toegewijde vrouwen in gemeenschap gaan samenwonen, vaak in de nabijheid van een hospitaal. Gaandeweg ontstaan zo de ministadjes, die wij als begijnhoven kennen. In ziekenhuizen en hospitalen stonden ze in voor verzorging, verpleging en palliatieve begeleiding. En juist deze invulling van het biddend en zorgend aanwezig zijn in de wereld - anders dan de religieuzen in kloosters en abdijen verspreidde zich algauw over heel Europa. Er ontstaan ook heel wat mengvormen en aanverwante gemeenschappen.
FVV • 17
‘ reportages De bewogen dertiende eeuw kende grote vrouwelijke vorstinnen. Vermelden wij de heilige Elisabeth van Thüringen (1207-1231) en de Vlaamse gravinnen Johanna en Margaretha van Constantinopel, die het begijnenleven in hun rijk danig bevorderden. Overigens alle vorsten van de Lage Landen waren de begijnen meer dan genegen. Medio dertiende eeuw leefden er over heel Europa verspreid, tienduizenden begijnen.
te bisschop van Lincolen (1170 - 1253), te zeggen: “Er bestaat een nog hogere vorm van armoede (dan wel de bedelmonniken!): leven van zijn eigen arbeid, zoals de begijnen. Die leiden het meest volmaakte en heilige religieuze leven, door van hun eigen inspanningen te leven… en de wereld niet op te zadelen met de last van hun onderhoud”. De eigen spiritualiteit der begijnen, om het met Pascal Majérus te zeggen, is het leven met mystieke hoogtepunten en de zorgen van alledag, of zich bewegen tussen extase en een zachte levenswijze.
vooral in onze ‘ Maar streken groeien en
bloeien de ommuur de begijnhoven als een ‘besloten hof’ waarbinnen geloof en mystiek, gebed en studie hand in hand gaan met de zorg voor de medemensen in velerlei vormen.
Zij leven dan wel in de verstillende beslotenheid van hun hoven, met en door hun dienstwerk staan zij in de wereld, midden de (lijdende) mensen. In heel hun levensproject spreekt hun drang naar vrijheid. De begijnenbeweging in de ‘Cities of Ladies’ (cfr Walter Simons) is een waarachtige ‘onafhankelijke vrouwenwereld ‘(cfr Geneviève De Cant e.a.): een emancipatiebeweging van een zuivere vorm, tussen Kerk en samenleving. Of om het met de woorden van de Engelse bisschop, Robert Grossetes-
FVV • 18
Gent: begijnenstad!
www.kerkramen.nl_geffen_maria_ magdalena_elizabeth.html
Van begin 13de eeuw tot 1228 leven in de nabijheid van het Gentse Onderbergen en het Uytenhovenhospitaal (vanaf 1228 dominicanenklooster) een groep toegewijde vrouwen die in het hospitaal werken. Deze vormen de kern van het latere Sint-Elisabethbegijnhof. Eerst verhuizen ze mee naar het in 1228 nieuw gestichte Bijlokehos pitaal. Op korte tijd groeit de groep zodanig aan, dat de abdis van de Bijloke naar een oplossing zoekt. Omstreeks 1234 kunnen de begijnen terecht op de Broek, nabij de Burgstraat. Daar wordt een hof met kerk, huizen en conventen, groothuis met infirmerie, kapel… gebouwd. Heel het hof wordt afgesloten met een muur, poorten en grachten. Een oorkonde van 1242, gezegeld door gravin Johanna, zegt ons dat ze de ‘infirmerie sticht voor de zieke en oude begijnen’ en ze duidt de heilige Elisabeth van Thüringen (heilig verklaard in 1235) aan als patrones. Na de dood van haar man in 1227, trok zij zich terug uit het adellijk leven en vestigde zich met enkele gezellinnen te Marburg (Hessen) waar ze leefde als een begijn en
er zieken verzorgde in een door haar gesticht hospitaal. Ook het klein begijnhof, ter Hooie, aan de Lange Violettenstraat werd door Gravin Johanna in 1240 met gunsten en voorrechten begiftigd. Even tussendoor. Begijnhoven werden feitelijk niet gesticht, tenzij uitzonderlijk. Ze ontstonden door het organiseren van het gemeenschappelijk leven der begijnen. Gaandeweg worden de hoven erkend en door de vorsten als rechtspersoon begunstigd. Terwijl vanuit kerkelijke hoek, onder de hoofd- en eindverantwoordelijkheid van de grootjuffer, werd toegezien dat de regels, het liturgisch sacramenteel en religieuze leven, goed werden onderhouden en nageleefd. Het Sint-Elisabethbegijnhof ressorteerde onder de parochie van Sint-Michiles, maar de paters dominicanen (van Onderbergen) stonden in voor de zielzorg: eucharistie, predicatie, biecht en geestelijke leiding, evenwel niet voor de uitvaarten! Op initiatief van de grootjuffers van beide Gentse hoven wordt
aan de Oude Houtlei, buiten de stadwallen een nieuw begijnhof opgericht: Poortakker Sint Aubertus. Dit hof van 1278 bracht een oplossing voor de zieke en hulpbehoevende begijnen die individueel in de stad leefden en zich regelmatig aanboden in de infirmerie van beide hoven. Op de verdere lotgevallen komen wij terug in een volgende aflevering. Zo zullen wij ook de twee grote hoven volgen doorheen de eeuwen, met alle wel en wee dat de begijnen ten deel viel.
De ‘mengvormen’ van het begijnenwezen in Gent Naast de drie formele en ommuurde zelfstandige begijnhoven met eigen kerk, groothuis, infirmerie met kapel, conventen en huizen, ontstonden in de loop der tijden tot in de 17de eeuw nog een aantal groepen. Vrije, vrome en toegewijde vrouwen
FVV • 19
‘ reportages
die meestal werden aangeduid als ‘zij gingen in blauw gekleed en leefden als begijnen’. Deze woonden in een soort beluiken, of kleine plein- of straathofkens ofwel in kleine individuele huisjes of in een ‘begijnenhuis’, gewoonlijk convent genoemd. Daarnaast leefden, verspreid over de stad, alleen of in familie nog tal van ‘individuele’ begijnen die dezelfde levenswijze onderhielden. Vanaf 1360 hebben wij weet van ‘blauwe begijnen’, eerst aan de Ajuinlei, in 1386 nabij de Ketelpoort en in Onderbergen. Ze vertrokken er in 1421. In 1679 bestond deze groep nog steeds. De Jonkvrouw Mattestraat verwijst dan weer naar de groep ‘Mattewijven’, die eveneens leefden en werkten zoals de begijnen: zieken verzorgen, weduwen en wezen opvangen en les geven. Wat trouwens ook gebeurde in de twee grote hoven. Verder waren er in Gent nog diverse varianten van het begijnenleven: zo leefden er ook Bogarden-zusters, zakzusters (Les Sachets = verwant met de katharen), Cellieten (tot in de 15de eeuw), Schokkezusters, Marollen en de Twaalfkamerengroep … Bijna al deze vrouwengroepen hadden ergens in de stad hun mannelijke tegenhangers. Sommige kleine groepen, zoals de Marollen, sloten later aan bij Poortakker. Om enige volledigheid te betrachten, vermelden wij nog een soort dubbelconvent: in de Veldstraat waar nu het complex Hotel D’Hane-Steenhuyse staat, leefden in de 15de eeuw twee gemeenschappen. Een groep mannen die zich ‘Fraters’ lieten noemen en de vrouwengemeenschap, gekend als de ‘Frateressen’. Hiermee is de geschiedenis van het ontstaan en de opgang van het begijnwezen nog lang niet volledig. Ook niet voor Gent! In Wij Vrouwen III gaan wij dieper in op het leven, het werk en de regelgeving (in de grotere begijnhoven) en besteden we aandacht aan enkele markante begijnen uit de Gentse hoven. Pater Raymond Van Wassenhove Dominicaan © foto’s: Groot Begijnhof
FVV • 20
Aanbevolen lectuur: • Geneviève De Cant, Pascal Majèrus, Christiane Verougstraete, Régine de Hemptinne, Een wereld van onafhankelijke vrouwen, van de 12de eeuw tot heden, De Vlaamse begijnhoven, 2003 • M. Triest, G. Van Pucke en C. Vanooteghem, Grote Madammen, Averbode 2011 • J. Gijsen, Vlaamse begijnhoven ontdekken en beleven, Aartselaar 1999 • A. Mens, Oorsprong en betekenis van de Nederlandse begijnen- en begardenbeweging. Vergelijkende studie: XIIde-XIIIde eeuw, Antwerpen 1447 • W. Simons, Cities of Ladies. Beguines Communities in the medieval Low Countries. 1200-1565, Philadelphia 2001 • S. Van Aerschot en M. Heiramn. Belgische begijnhoven, Werelderfgoed, Brussel 2001 • P. Vandenbroeck e.a. Hooglied. De beeldwereld van religieuze Vrouwen in de Zuidelijke Nederlanden vanaf de dertiende eeuw, Tentoonstellingscatalogus, Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, 25 februari-22 mei 1994 • Voorsale des Hemels. Het Begijnenhof in de XII provinciën. Kempische Boekhandel
vernissage &
startmoment Middeleeuwse week Vrijdag 30 augustus om 20.00 uur
Zaterdag 31 augustus • Kruidenwandeling in de tuin van de Sint-Baafsabdij • Voorstelling ‘Van processiedans tot bassedance’ Zondag 1 september • Middeleeuws literair aperitief • Middeleeuwse BBQ • Gruuthuse, liederen uit het manuscript Woensdag 4 september • Workshop koken voor kinderen volgens Hildegard von Bingen Donderdag 5 september • Mini-orgelconcert door Henk Allary • Lezing: • Het ontstaan van begijnhoven • 19de eeuwse Sint-Elisabethbegijnhof Vrijdag 6 september • Lezing: • ‘Van den vos Reynaerde’, het Gentse dierenepos • Gebrandschilderde glasramen uit de middeleeuwen Zaterdag 7 september • Workshop middeleeuwse dans • Middeleeuwse avondwandeling met de nadruk op vrouwen
Begijnhofkerk Groot Begijnhof, 9040 Sint-Amandsberg
Tentoonstelling Wijze Vrouwen 31 augustus tot en met 8 september Openingsuren: Alle dagen van 14.00 tot 18.00 uur Zondag 8 september (Open Monumentendag) open van 10.00 tot 18.00 uur
Zondag 8 september: 25 jaar Open Monumentendag • Middeleeuwse markt • Mini-evocatie van het dierenepos ‘Van den Vos Reinaerde’ • Rondleidingen in het begijnhof in het kader van Open Monumentendag
Uitgebreide info op www.forumvlaamsevrouwen.be FVV • 21
‘ ActUA
Een hartstochtelijk pleidooi voor meer taalzorg, meer taalfierheid en meer taalwaakzaamheid In een vroeger leven waren we buurmeisjes. We woonden in Gentbrugge, elk aan een andere kant van de Brusselsesteenweg, maar als je die wegdacht was het dezelfde straat. In mijn verste herinnering stonden we samen aan de verkeerslichten – elk aan de hand van onze respectievelijke moeders – naar elkaar te meesmuilen als onze mama’s weer maar eens een praatje maakten. An en ik zijn even oud, alleen… An liep school in het katholieke onderwijs en ik was er eentje van het rijksonderwijs… in die tijd een wereld van verschil. Aan de universiteit ontmoeten we elkaar iets meer. An studeerde Germaanse filologie en ik geschiedenis. Een keertje gingen we samen skieën, een organisatie van de UGent. Nu nog komen we elkaar zo nu en dan tegen in Vlaamse kringen. Een interview met een gedreven Vlaamse Beweegster, An De Moor!
FVV • 22
FVV: Hoe ben je in de Vlaamse Beweging verzeild?
An: Mijn ouders hebben mij grootgebracht met paplepels vol ‘Vlaamse Beweging’. Ik heb prachtige herinneringen aan de Vlaamse Zangfeesten, aan het meelopen in de betoging tegen de Nols-loketten in Schaarbeek in 1974 en de vele Vlaamse strijdverhalen van mijn vader. Ik was mij er al zeer jong bewust van hoe onrechtvaardig Vlamingen doorheen de geschiedenis behandeld zijn. En toen professor Ada Deprez mij als studente Germaanse filologie in 1984 uitnodigde om in het bestuur van het Algemeen-Nederlands Verbond te komen, moest ik geen twee keer nadenken. FVV: Wat betekent Vlaams bewegen voor jou de dag van vandaag?
An: Als voorzitter van de 11-daagse Vlaanderen Feest en van de Beweging Vlaanderen-Europa probeer ik ook bij Jan-met-de-pet enige Vlaamse fierheid wakker te maken. Dat doen wij door zoveel mogelijk buren- en verenigingsfeesten naast gemeentelijke activiteiten n.a.v. onze Vlaamse feestdag, mee te ondersteunen. We stellen daarvoor materiaal ter beschikking zoals Vlaamse leeuwenvlaggen en Vlaanderen Feest-vlaggen, al was het maar om die schroom, en bij sommigen afkeer, van het woord ‘Vlaanderen’ af te leren. Daarnaast streef ik ernaar om zoveel mogelijk samen te werken met andere verenigingen en genootschappen. Enkele voorbeelden: ons congres rond Vlaamse publieksdiplomatie waaruit enkele voorstellen zijn overgenomen in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering, en het jaarlijkse congres ‘Toekomstverkenningen Richard Celis’. Een waslijst aan Vlaamse organisaties werkt(e) daar telkens aan mee. FVV: Wat betekenen Vlaamse symbolen zoals vlag en volkslied voor je?
An: In oktober 2011 organiseerden we een congres in het Vlaams Parlement rond de waarde van symbolen. Ik ben het absoluut eens met professor Ludo Beheydt die toen zei dat symbolen een absolute noodzaak zijn voor een gemeenschap. De mens heeft nu eenmaal behoefte aan uiterlijke tekens om zijn gedeelde identiteit mee te bevestigen, om zijn behoefte aan samenhorigheid uit te drukken. Daar is niets mis mee, vertelde hij. Hij wees er ons op dat symbolen reacties en emoties opwekken omdat ze staan voor waarden. Het leeuwensymbool staat voor een van onze identiteiten. Met dat leeuwensymbool
maken wij kenbaar dat wij deel uitmaken van een gemeenschap, dat wij een betekenisnetwerk delen. Het is een uiting van een zeer menselijk verlangen naar geborgenheid en verbondenheid. Ons Vlaamse volkslied maakt daarvan deel uit. Ik stel elk jaar met verwondering bij mijzelf vast dat ik elke keer op het einde van een 11-julifeest diep ontroerd ben bij het zingen van de Vlaamse leeuw. Een land met samenhorigheid, met een identiteit, is trots op zijn symbolen, komt ook op voor zijn belangen en vecht voor zijn welvaart, zijn mensen. Het is daarbij niet op de eerste plaats de omvang van een cultuur die telt, maar de cohesie ervan, het bewustzijn van een gezamenlijke identiteit, en dus het gezamenlijke zelfbewustzijn.
rustige zekerheid deel uit ‘ De te maken van een cultuur die
berust op traditie, overgedragen waarden en normen en met eigen symbolen, is een voor waarde voor een onbevangen en open kennismaking met andere culturen.
FVV: Wat denk je van de uitspraak van Bart De Wever als zou de Vlaamse Beweging zichzelf beter opheffen?
An: Deze uitlating is weliswaar uit zijn verband gerukt en nadien door Ben Weyts genuanceerd. Anderzijds vind ik dat het nodig is om ons te herbronnen. Als rode draad in mijn 11-julitoespraken zeg ik al vele jaren: “Laten we in Vlaanderen de krachten bundelen, eensgezind, de neuzen in dezelfde richting. Laten we strategisch denken en handelen. En laten we ons inspireren door de Finnen die daarvoor een prachtig woord hebben: ‘sisu’. Dat is een nationale karaktertrek, een combinatie van wilskracht, moed en volharding.” (Dat laatste is iets wat vele Vlamingen nog missen, denk maar aan onze nationale politiek.) De Vlaamse Beweging heeft daarin een belangrijke rol te
FVV • 23
‘ ActUA spelen, daar geloof ik al bijna 30 jaar rotsvast in. In de politiek moet je knokken voor je doel en compromissen sluiten. Als vrijwilliger ben je veel vrijer, kan je de politici adviseren en bekritiseren, en kan je ook iets realiseren voor de maatschappij. Daarom heb ik besloten om meer afstand te nemen van de politiek: ik heb het gevoel dat ik vanuit de Vlaamse Beweging en vanuit mijn professionele activiteiten veel meer kan realiseren en veel meer mijn passie kwijt kan.
Ik citeer Luc Van der Kelen in een editoriaal van zijn krant enkele jaren geleden: “De Franstaligen in dit land zouden eens moeten beseffen dat ze een unieke partner hebben: ik ken geen enkel ander volk dat afstand heeft gedaan van zijn meerderheid. De meerderheid moet altijd rekening houden met de minderheid.”
Laten we er eens bij stilstaan dat wij het énige volk ter wereld zijn dat bereid is om te willen onderhandelen, sterker nog, om afstand te willen doen van de wezenskenmerken van elk volk: onze taal en ons grondgebied. ‘Grond’ is geen abstract begrip als wij vaststellen dat ook vandaag de internationale politiek worstelt met twisten tussen landen over grondgebied. Denk bijvoorbeeld aan Palestina en Israël, China en Taiwan, de grensgeschillen tussen China en India, de disputen tussen Turkije, Syrië en Irak over de Eufraat of godbetert de ruzie tussen Canada en Denemarken over een onbewoond rotseilandje van 1,3 km², omgeven door ijsmassa’s. Er móet paal en perk gesteld worden aan het geleidelijk afpakken van Vlaams grondgebied door de Franstaligen. We móeten vermijden dat onze Vlaamse cultuur teloor gaat of dat de motor - van gedegen Vlaamse kwaliteit - van onze economie sputtert. Ik herinner mij een oproep van voormalig VOKA-voorzitter Luc De Bruyckere aan de Waalse ondernemers om uit hun schelp te kruipen. “Wallonië leeft op dit moment dank zij de vrijgevigheid van Vlaanderen boven zijn stand,” verklaarde hij in Namen in de Cercle de Wallonie. “Responsabilisering!”, zou de Britse auteur Theodore Dalrymple zeggen. Wij Vlamingen willen nochtans verandering, maar wij hebben daarvoor de toestemming nodig van de minderheid in dit land. Louis Verbeke, voorzitter van de Vlerick Leuven Gent Management School zei het recentelijk zo in een opiniestuk in de Tijd ”Je kan niet hopen een land bestuurbaar te houden tegen zijn meerderheid in.” Als je de huidige regering Di Rupo bekijkt, besef je dat ‘men’ het nog altijd niet begrepen heeft. Di Rupo in het Italiaans betekent dan ook niet voor niets ‘van de kloof’. Begin dan maar eens te weven! Vlaanderen heeft nochtans een demografisch overwicht. Vlaanderen zorgt ook voor het leeuwendeel van het Belgische bnp, voor 70% van de belastingen en 80% van de export. Een argeloze buitenstaander zou denken dat Vlaamse politici het voor het zeggen hebben. Niet dus.
An: Jammer genoeg is hierop geen pasklaar antwoord. In àlle geledingen van de Vlaamse Beweging en het Vlaamse culturele leven stellen we vast dat het bijzonder moeilijk is om nieuwe en geëngageerde jonge mensen aan te trekken. Uit een onderzoek bij de KULeuven in opdracht van SoCius, het Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk, blijkt inderdaad dat socio-culturele verenigingen aan het vergrijzen en aan het verdampen zijn. Mensen binden zich veel minder dan vroeger aan organisaties. Jongeren die vroeger hun ouders volgden in het verenigingsleven, verkiezen steeds vaker om zich aan te sluiten bij verenigingen die alleen bezig zijn met lichaam, sport en beweging. Dit is wel goed voor de persoonlijke gezondheid van jonge mensen, maar ik vind het een verontrustend signaal waarover we ons dringend moeten bezinnen. Onze maatschappij heeft namelijk ook nood aan sociaal-cultureel engagement en aan een geëngageerd middenveld. Laten we beginnen met voor onze eigen deur te vegen: alle ouders hebben hier een grote verantwoordelijkheid. We moeten onze kinderen aanmoedigen om zich te engageren voor een beter, gelukkiger en mooier Vlaanderen.
FVV • 24
FVV: Is het volgens jou nodig om de Vlaamse Beweging te verjongen en te vernieuwen. Zo ja… hoe zou je dat dan doen?
FVV: Je bent erg begaan met taal. Wat is jouw mening over het al dan niet hanteren van algemeen Nederlands versus Verkavelingvlaams?
An: Ik voer al jaren een strijd tegen het arme Verkavingelingsvlaams, zowel professioneel als buiten mijn werkuren. In een aantal lerarenopleidingen zijn sommige ‘progressievelingen’ van plan om de tussentaal als voertaal in het gesproken en geschreven taalgebruik te aanvaarden. Ik vraag hen: “Waar, beste hoogleraren, is uw taaltrots als u uitlatingen aanvaardt en wil begrijpen zoals: “Weette? Ik denk ekik da’m da ni goe versta” (vertaald: Weet je? Ik denk dat hij dat niet goed verstaat.”). U geeft daarmee toe aan een niet onschuldige taalontwikkeling die diverse bevolkingslagen overslaat en misprijst. U geeft daar-
mee toe aan een gebrek aan respect voor uw moedertaal. U geeft daarmee de schrijver Harry Mulisch gelijk die, toen hem de Prijs der Nederlandse letteren werd uitgereikt, de boodschap meegaf ‘dit is een verdwijnende taal’! Maar ook het werkveld klaagt. Denken we hier meer specifiek aan de levendige discussie van een tijdje geleden rond het al dan niet tolereren van de ‘tussentaal’, waarbij schrijvers, academici, leraars en lezers in hun pen kropen om in een aantal kranten te reageren naar aanleiding van de publicatie van ‘De Manke Usurpator’, over Verkavelingsvlaams. In dit boek pleiten twee onderzoekers en een docent van de Universiteit Antwerpen ervoor om de standaardtaal te relativeren. Geert Van Istendael, de ontwerper van het begrip ‘Verkavelingsvlaams’ vindt dat ze ‘mijn taal, het Nederlands, bedreigt, en haar voedingsbodem, het dialect, vertrapt’, reageerde op zijn typische manier in het ‘Brussels’ dialect en legde daarbij de vinger op de zere plek: “Gijle preekt wel emancipatie, maar in feite breekte d’emancipatie”. Luc Van der Kelen wijst terecht op het feit dat inwijkelingen die het integratieprogramma hebben gevolgd tegenwoordig soms beter Nederlands spreken. Hij roept op om opnieuw wat meer discipline te hebben. Natuurlijk vraagt het een inspanning om een taal goed te leren, maar dat geldt voor alles. Als je wil dat je kinderen later plezier beleven aan muziek, laat je ze ook niet met de ellebogen op de pianotoetsen tekeergaan. Daarom deze oproep voor ‘sisu: wilskracht, moed en volharding’, voor steun ook om op te komen voor een degelijk cultuurtaalbeleid. Zodat de GPS niet op een Vlaamse of op een Nederlands taalmodule moet ingesteld worden, zodat Nederlandse en Vlaamse tv-programma’s niet meer ondertiteld moeten worden, zodat programmamakers bewust aandacht besteden aan de taal van hun acteurs, die nu overwegend een flink Brabants-Antwerps gekleurd Verkavelingsvlaams spreken. FVV: Je bent actief in de strijd tegen de verengelsing van het hoger onderwijs: is dit niet het gevecht van Don Quichote?
An: We leven in een sterk verengelste maatschappij, een modefenomeen volgens mij. Niet teveel aan toegeven, zou ik zeggen, zonder in Don Quichotegevechten terecht te komen. Maar laten
we vooral de voeten op de grond houden en verder werken aan Vlaamse publieksdiplomatie en kwaliteitsvol onderwijs. Ik ben niet pessimistisch. In juli 2012 keurde de Vlaamse regering een decreet goed dat heel wat gevolgen heeft voor de talenregeling in het hoger onderwijs. Zo moeten docenten die lesgeven in het Engels verplicht een C1-taalcertificaat hebben. Schitterend, vind ik dat. Weg met het Steenkolenengels van ‘Now the ape is coming out of the sleeve’ of ‘ananas’ (i.p.v. ‘pineapple’) of ‘I have it cold’! Willen we buitenlandse studenten en hoogleraren aantrekken om ons hoger onderwijs te verrijken en om onze interculturele kennis aan te scherpen, dan zullen we kwaliteitsvol Engels moeten aanbieden. Wil dat zeggen dat we onze Noorderburen moeten naäpen die in de les onmiddellijk naar het Engels overschakelen als er nog maar één buitenlandse student zit in een vol auditorium met verder Nederlandssprekenden? Nee toch?! Ik heb studenten die ijverig Zweeds, Deens, Spaans, Portugees leren om in het land van oorsprong aan de universiteit de lessen te kunnen meevolgen. En is ons Nederlands niet een prachtige taal, gesproken door 23 miljoen mensen wereldwijd?
moedertaal is een gift. ‘ Een We hebben hem spelenderwijs geleerd en we spreken hem, bijna zoals we ademhalen.
Die taal is daardoor een deel van onze identiteit. Ons denkvermogen wordt erdoor gestuurd, onze ervaringen worden erin opgeslagen en onze gedachten worden erin uitgedrukt. De zorg om onze Nederlandse taal en cultuur is daarom zo noodzakelijk als eten en drinken. FVV: Je bent beheerder namens de Vlaamse Regering van het Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam. In dat huis is het Engels troef, was en is daar echt niets aan te verhelpen?
An: Ik geef toe: dit is een moeilijke strijd, onder meer ingegeven door een culturele sector die denkt internationaal en dus kwaliteitsvol te zijn als ze het Engels hanteert. Altijd maar blijven hameren op dezelfde nagel, blijft de boodschap.
FVV • 25
‘ ActUA FVV: Kunnen het ANV en de Taalunie hier een positieve rol spelen, denk je?
An: Dat spreekt vanzelf! Hoe meer mensen, verenigingen en instanties op dezelfde nagel hameren, hoe meer kans dat die ooit goed verankerd zal zijn. FVV: Je bent voorzitster van de vzw Vlaanderen Feest en van de Beweging Vlaanderen-Europa. Hoe zijn beide organisaties aan elkaar gelinkt?
An: De vzw 11-daagse Vlaanderen Feest versterkt - in opdracht van de Vlaamse overheid - de band tussen de Vlaamse overheid, lokale gemeentebesturen, verenigingen en zijn burgers n.a.v. onze Vlaamse feestdag op 11 juli. Wij krijgen daarvoor subsidies die we aanvullen met geld van een aantal grote sponsors. Daarmee organiseren we sinds 2002 concerten over heel Vlaanderen. De VRT zendt deze uit. Onze samenwerking met hen verliep in het begin wat moeizaam omwille van hun koudwatervrees voor alles wat met ‘Vlaanderen’ te maken heeft. Intussen hebben we gelukkig al grote stappen vooruit gemaakt. Toch moeten we elk jaar weer op onze strepen staan en er bij de VRT en bij de presentatrice Geena Lisa voor pleiten om tijdens onze concerten van ‘Vlaanderen Muziekland’ geen reclame te maken voor België maar wel de woorden ‘Vlaanderen’ en ‘onze Vlaamse feestdag’ zoveel mogelijk te laten vallen. Onze bedoeling is nochtans zuiver: we willen met onze boodschap van betrokkenheid, warmte, samenhorigheid en positivisme voor een betere Vlaamse samenleving de Vlamingen massaal mobiliseren tijdens buren- of verenigingsfeesten n.a.v. onze Vlaamse feestdag. Wij hopen dat onze zaadjes in vruchtbare goede grond vallen zodat ze veel vruchten voortbrengen. Tegelijk is het een appèl aan de ondernemer in elk van ons: “Doe iets. Blijf niet onverschillig toekijken. Organiseer samen met anderen een Vlaanderen Feest!-burenfeest of ga samen naar een concert ‘Vlaanderen Muziekland’
wees niet beschaamd in het ‘ ...en woord ‘Vlaanderen’ maar koester het, praat erover met elkaar en besef dat we allen Vlamingen zijn onder elkaar.”
FVV • 26
Als duwtje in de rug geven wij de organisatoren - met dank aan onze sponsors - ons campagnespandoek, de Vlaamse leeuwenvlag en maar liefst elf tips voor een leuk en onvergetelijk Vlaams feest. (U vindt ze op onze webstek.) Met onze Beweging Vlaanderen-Europa hebben we een eigen potje geld waarover we geen verantwoording bij de Vlaamse overheid moeten afleggen. Daarmee reiken wij elk jaar Gulden Sporen en de Orde van de Vlaamse Leeuw uit, en organiseren we een groot congres. FVV: De toeschouwers op de Vlaanderen Muzieklandconcerten komen vooral voor de muziek. Zijn zij zich bewust van de betekenis van 11 juli?
An: Elk jaar reiken wij tijdens onze Vlaanderen Muzieklandconcerten een gadget uit. Vorig jaar bijvoorbeeld was dat een cdrom met ons Vlaanderen Feestlied gezongen door De Romeo’s. We gebruikten de achterkant van de cd om ons initiatief te kaderen in onze Vlaamse feestdag. Bovendien stoppen we al een paar jaar een jobstudent in een pak van een Vlaamse leeuw. Iedereen kan samen met onze knappe leeuw op de foto: ook op de folder die verwijst naar de webstek waar Vlamingen hun foto kunnen downloaden, kunnen we extra informatie rond de betekenis van 11 juli kwijt. Daarnaast is er al enkele jaren op grootscherm een videoboodschap van mij te zien die afgespeeld wordt vlak vóór elk Vlaanderen Muzieklandconcert begint. Zo hopen we dat meer en meer Vlamingen zich bewust worden van de betekenis van 11 juli. Maar dat het een werk van lange adem is, daarvan zijn wij ons zeer bewust! FVV: Wie zingt dit jaar het Vlaanderen Feest-lied?
An: Niemand minder dan Nicole en Hugo zingen dit jaar ons Vlaanderen Feest-lied. En het refrein mag er zijn: “ik loop graag verloren hier in mijn Vlaamse land waar ik ben geboren en waar ik altijd strand als Vlaanderen feest viert, samen met jou dan weet ik heel zeker dat ik van Vlaanderen hou.” Wij houden alvast de vingers gekruist dat we er evenveel succes mee mogen hebben als vorig jaar toen De Romeo’s de Radio 2 zomerhit in de wacht sleepten met ‘Vlaanderen Feest!’.
“Kunt u voor de vuist weg tien bekende en verdienstelijke mannen in de Vlaamse Beweging opnoemen? En tien bekende en verdienstelijke Vlaamse vrouwen? “ Dat laatste is echt niet evident. En als ik even uit de biecht mag klappen: dat het niet evident is om verdienstelijke vrouwelijke laureaten voor een Gulden Spoor voor Economische of Culturele Uitstraling te vinden, ervaren wij ieder jaar als wij eerst aan onze adviesraad van de Beweging Vlaanderen-Europa namen van laureaten vragen en nadien de knoop in ons bestuur moeten doorhakken. Dat Huguette Ingelaere ooit op onze laureaten-kandidatenlijst zou gekomen zijn, is wel een evidentie. Dat ze er tot op heden nog niet heeft op gestaan, is naar mijn bescheiden mening evenzeer te zoeken in de barrière van het zogenaamde ‘glazen plafond’ dat zoveel vrouwelijke schilderessen, componistes, auteurs, academici, vrouwelijke Vlaamse Bewegers e.a. ervaren. Huguette had het zelf in een tekstje n.a.v. 25 jaar FVV in het jaar 2000 over “onze Vlaamsgezinde vriendinnen die zoals ik politiek-geestdriftig bezig waren, maar tot de vaststelling kwamen dat vrouwen zo weinig aan de bak kwamen omdat ze ons niet voor ‘vol’ aanzagen”. Ik ben al 17 jaar lid van het Vlaams pluralistisch damesgenootschap ‘Athena’. Wij komen maandelijks samen met de vrouwen van onze afdeling ten huize van een van onze leden om te luisteren naar een interessante spreker. Erg verrijkend! Maar vooral: de onderlinge vriendschap is hartverwarmend en zou ik voor geen goud willen missen.
®mdx
FVV: Je bent een van de weinige vrouwen in de Vlaamse Beweging die er echt uitspringt. Hoe sta jij t.o.v. de vrouwenbeweging, FVV en Athena inzonderheid?
An: Dank voor het compliment. Hoewel ik mij echt geen feministe voel en bijvoorbeeld tegen de quota voor meer vrouwen in raden van bestuur ben, vind ik het toch nodig dat vrouwen zich verenigen en liefst ook hun stem laten horen. Dat laatste is blijkbaar niet vanzelfsprekend. Mag ik een stukje citeren uit mijn toespraak toen wij met onze Beweging Vlaanderen-Europa een gedenkplaat onthulden aan het huis van wijlen Huguette Ingelaere?
FVV: Wil je onze lezers nog iets vertellen?
An: Ik heb het grote geluk mijn passies zowel op professioneel vlak als tijdens mijn vrije tijd te kunnen combineren. Als coördinator internationalisering en als taalbeleidcoördinator van een Vlaamse hogeronderwijsinstelling moet ik zowel aan Vlaamse publieksdiplomatie doen als collega’s en docenten oproepen tot meer taalzorg, meer taalfierheid en meer taalwaakzaamheid. In mijn vrije tijd doe ik niets anders. En thuis, hoor ik u vragen? Mijn drie zonen kregen al van kleinsaf met de paplepel heel veel Vlaamse Beweging mee. En: ze lusten mijn zoete pap nog altijd! De cirkel is rond.
FVV • 27
‘ ActUA
Zomerkalender Beweging Vlaanderen-Europa
“Vlaanderen muziekland” strijkt deze zomer neer in 8 steden
Gulden Sporen en Orde Vlaamse Leeuw 2013 29 juni – 17.00u, Stadhuis Sint-Niklaas Toekenning van de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Axel Buyse (Algemeen vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering bij de Europese Unie)
Deze zomer trekt Geena Lisa opnieuw door Vlaanderen met het muziekprogramma ‘Vlaanderen muziekland’. Het programma houdt halt in Ieper, Aalst, Haacht-Boortmeerbeek, Blankenberge, Lommel en Essen. Op 11 juli is er een speciale uitzending vanuit Antwerpen ter gelegenheid van de Vlaamse Feestdag.
10 juni – 19.00u, Stadhuis Brugge Uitreiking van een Gulden Spoor voor culturele uitstraling aan actrice Chris Lomme 10 juni – 18.00u, Stadhuis Aalst (voorafgaand aan Vlaanderen Muziekland) Uitreiking van een Gulden Spoor voor culturele uitstraling aan Luc Devoldere (hoofdredacteur van Ons Erfdeel) 11 juli – 18.00u, Stadhuis Antwerpen (voorafgaand aan Vlaanderen Muziekland) Uitreiking van een Gulden Spoor voor economische uitstraling aan Karel van Rompuy (stichter van Argenta) “Toekomstverkenningen Richard Celis” Op weg naar 2020: welk sociaal beleid voor en door Vlaanderen? Zaterdag 12 oktober 2013 om 14.30u (onthaal vanaf 13.30u) Aula rector Dhanis, Universiteit Antwerpen, Kleine Kauwenberg 14 – Antwerpen info@vlaandereneuropa.eu
www.vlaandereneuropa.net FVV • 28
‘Vlaanderen muziekland’ is een organisatie van Vlaanderen Feest! en Live Entertainment. De concerten worden uitgezonden op Eén. Hieronder de data van de concerten en uitzendingen. Gaststad
Concert Uitzending
Ieper
3 juli
5 juli
Aalst
10 juli
12 juli
Antwerpen
11 juli (live)
Haacht-Boortmeerbeek 14 juli
19 juli
Blankenberge
24 juli
26 juli
Lommel
1 aug.
2 aug.
Essen
4 aug.
9 aug.
Middelkerke-Westende Radio 2 Zomer hit
www.vlaanderenfeest.be
16 aug. (live)
Moedertaal Ik zing in de taal van m’n moeder Ik zing in m’n moedertaal Tussen walvissen en haaien Is ook plaats voor een garnaal.
Ik zing in de taal van m’n moeder Ik zing in m’n moedertaal Tussen aanstellers en klonen Lijk ik weer geniaal
Ik zing in de taal van m’n moeder Dat lijkt mij een heel goed plan ‘k Was vaak genoeg een lafaard Maar hier in ben ik een man.
I’m not a lonesome cowboy Leef niet in ‘t wilde westen En ik verdoe m’n tijd niet Met het nadoen van hun geste
I’m not a fake American Vertel geen vals verhaal Ben ook geen Cockney charlatan Wat is dat allemaal Ik zing in de taal van m’n moeder Ik zing in m’n moedertaal Tussen walvissen en haaien Is ook plaats voor een garnaal. Ik ben gewoon een Vlaming, Daarvoor schaam ik me niet Dus zing ik niet in ‘t Tsjechisch Of Engels of Sanskriets
Ik zing in de taal van m’n moeder Ik zing in m’n moedertaal Tussen walvissen en haaien Is ook plaats voor een garnaal Ik zing, Ik zing in m’n moedertaal Tussen walvissen en haaien Is ook plaats voor een garnaal Tussen al die papegaaien Is ook plaats voor een nachtegaal Tussen walvissen en haaien is ook plaats voor een garnaal! Raymond van het Groenewoud
FVV • 29
‘ ActUA
Vijftig jaar faciliteiten FVV • 30
Met de taalwet van 2 augustus 1963 kregen onze zes Vlaamse gemeenten rond Brussel officieel een bijzonder taalstatuut. De regering Lefèvre-Spaak (1961-1965) die op 2 juli 1963 in de communautaire spanning van die dagen nog haar ontslag had aangeboden, werd door koning Boudewijn – allicht in afspraak met de ontslagnemers – opnieuw het veld ingestuurd. Ze dook onder in Hertoginnedal en kwam er na moeizame maar korte onderhandelingen weer uit. Nog geen maand later was bij gewone meerderheid, maar met wel wat tegenstemmers uit de meerderheid, de taalwet voor onze zes faciliteitengemeenten een feit. De zes gemeenten, waarvan er vier, Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel, in de praktijk sedert 1954, door de uitgestelde publicatie van de resultaten van de talentelling van 1947, al een soort faciliteiten toepasten, en burgemeester de Grunne van Wezembeek-Oppem al op eigen houtje dat onwettelijk voor Wezembeek-Oppem ook al deed, kregen toen, een op enkele kwartobladzijden uitgewerkte faciliteitenregeling inzake bestuur en onderwijs, die tot op vandaag nog in grote lijnen dezelfde is gebleven. Wie de Parlementaire Handelingen van de wetsontwerpen Gilson en LarockVan Elslande grondig doorneemt, leest daarin dat het de bedoeling van het Franstalig onderwijs was, om in de zes, in het lager en kleuteronderwijs via extra uren Nederlands, de overgang naar het Nederlandstalig onderwijs te stimuleren. Het hele faciliteitensysteem was trouwens bedoeld om voor de ingeweken Franstaligen de aanpassing aan het Nederlandstalig karakter van het grondgebied te vereenvoudigen. Bestuurlijk werden onze zes gemeenten aanvankelijk in een apart arrondis sement(je) opgedeeld, dat als het ware in de lucht hing. Reden te over voor vele Franstaligen om bij ons meer dan een luchtje te komen scheppen. Bij de grondwetsherziening van 1970 en de eerste staatshervorming werd met de invoering van gewesten en de indeling in taalgebieden die (k)luchtsituatie van onze zes beëindigd en sedertdien behoren onze zes gemeenten tot het Nederlands taalgebied. Daaruit kunnen ze slechts met een tweederde meerderheid en een meerderheid in elke taalgroep worden weggehaald. In 1988 werden de faciliteiten grondwettelijk vastgelegd of gebetonneerd. Het Komitee der Randgemeenten, dat in 1960 uit de schoot van het Vlaams Komitee voor Brussel was gegroeid, ging ook hiertegen in verzet en begon met het uitgeven van het blad De Zes, dat nu, aan de vooravond van zijn vijfentwintigste jaargang, op 77.000 exemplaren gedrukt wordt. Dit zonder enige subsidie, enkel met de steun van de abonnees.
De Zes Jaarabonnement vanaf 3 euro. Storten kan op rekeningnummer BE82 4366 2473 9168 van het Komitee der Randgemeenten Een gratis proefnummer kan aangevraagd worden bij De Zes p.a. Willy Sterckx Schavei 23 1630 Linkebeek 02/380 39 81
FVV • 31
‘ ActUA
Antwerpse haven viert 150 jaar ‘Schelde Vrij’ Op 16 juli 1863 kwam er een einde aan een lange periode van blokkades en tolheffingen en werd de Scheldetol in Antwerpen afgekocht van Nederland. “Dat was in 1913 en in 1963 reden voor een groot Antwerps feest. Ook dit jaar - 150 jaar na datum – wordt er uitgebreid gevierd!
Strijd om de stroom De Schelde is een van de belangrijkste scheepvaartwegen van de wereld. In de Scheldehavens lopen elke dag bijna honderd zeeschepen binnen, samen met talloze kleinere vaartuigen, wat de rivier tot één van de drukst bevaren scheepvaartwegen maakt. Maar haar geschiedenis is zo mogelijk nog indrukwekkender. Geen andere Europese rivier was zo vaak het voorwerp van grensoverschrijdende conflicten. Onderhandelingen, verdragen, rechtszaken, belegeringen, blokkades en open zee- en veldslagen met als inzet de controle over de rivier; in de geschiedenisboeken over de Schelde staat het allemaal. Mijlpaal in de geschiedenis is ongetwijfeld het jaar 1863, wanneer 20 maritieme naties van over de hele wereld besluiten om de Nederlandse Scheldetol, die sinds het Scheidingsverdrag jaarlijks
FVV • 32
door de Belgische regering werd opgehoest, af te kopen. Dit historisch moment vormde mee de identiteit van België als maritieme natie en van Antwerpen als economische metropool. De voorbije 150 jaar kende de ontwikkeling van Antwerpen als havenstad een hoge vlucht: ze groeide uit tot de tweede belangrijkste haven van Europa, ze speelt wereldwijd mee in de top 15 van belangrijkste havens en ze verschaft werk aan 150.000 mensen in Antwerpen en daarbuiten. En toch is de discussie over de identiteit van de Schelde als vaarweg ook vandaag, na al die eeuwen van strijd, nog niet weg. De recente discussies met Nederland over de toegankelijkheid, de natuurlijkheid en de veiligheid van de Westerschelde zijn daarvan het beste bewijs. De kettingen, oorlogen en veldslagen van weleer zijn vervangen door juridische procedures, politieke en maat-
schappelijke discussies, met nog steeds dezelfde inzet: de toegankelijkheid van de Schelde, van Antwerpen, de bevaarbaarheid van de bron van onze welvaart. Daarom blikken we dit historisch jaar niet alleen terug, maar ook vooruit. De uitdaging blijft het bevaarbaar houden van de Schelde voor de schepen van vandaag, maar ook voor die van morgen.
Een waaier aan activiteiten Naar aanleiding van de 150ste verjaardag van het Schelde Vrij-verdrag zet het Havenbedrijf met verschillende partners en projecten de Schelde in de kijker. Een greep uit het aanbod: begeleide havenboottochten, haven bustours en stadswandelingen waar bezoekers alles te weten zullen komen over 150 jaar Schelde Vrij. Het orgelpunt van het feestjaar vormt een tentoonstelling in het FelixArchief over het maritieme verleden van Antwerpen en haar toekomst. De officiële opening is voorzien op 16 juli 2013, een dag later is het grote publiek welkom, en dit tot eind september.
wordt het uitkijken ‘ Muzikaal naar de exclusieve opvoering
van het oratorium ‘De Schelde’ van de Antwerpse componist Peter Benoit in de Waagnatie.
Als kers op de taart zal het grote publiek op 21 en 22 september nog getrakteerd worden op een havenweekend. Op zaterdag 21 september staan een ‘beleef je haven’ parade in de Antwerpse binnenstad en een vuurwerk op de agenda. Zondag 22 september staat helemaal in het teken van de Vlaamse Havendag. Dan kan het publiek een bezoek brengen aan de werf van de Deurganckdoksluis, een van de projecten die mee de toekomst van de Antwerpse haven vormgeven. Het hele weekend lang kan er verder nog genoten worden van animatie in het kader van Open Scheepvaartdagen en Water-rAnt.
Meer info is te vinden op de website www.portofantwerp.com/nl/150jaarscheldevrij
FVV • 33
‘ ActUA
Na de mode van de fifties, de sixties en de pruikentijd is er opnieuw een tentoonstelling te bezoeken in het Brusselse Museum voor Kostuum en Kant, in de Violetstraat. Het museum werd opgericht in 1977. Het is stilaan een traditie geworden om via tentoonstellingen de rijke collectie bekend te maken. Ook deze keer zijn quasi alle 88 stukken, behalve enkele bruiklenen van het Modemuseum van Hasselt en een privécollectie, eigen bezit, verkregen door schenkingen of aankopen.
De seventies; elk zijn stijl De jaren 70 zijn een belangrijke periode in onze geschiedenis. In deze periode was er de doorbraak van de kleurentelevisie en de hippiebeweging. Het hoogtepunt was weliswaar het muziekfestival in Woodstock, in 1969, maar de jeugd van na de babyboom en de middenklasse gingen protesteren tegen de traditionele waarden en de consumptiemaatschappij door te ijverden voor vrede, liefde, rechtvaardigheid en vrijheid. Er was ook de ‘discofever’, waar men - naar het voorbeeld van sterren, zoals Andy Warholl, John Travolta en Garry Glitter - zich ’s avonds en ‘s nachts urenlang lichtzinnig ging uitleven in nachtclubs, tenten van glamour en glitter. Het was een complexloze tijd en de
FVV • 34
periode van de verdere emancipatie ...
werkende en soms ‘ ...ookvanal deonafhankelijke en
gescheiden vrouw, die baas werd over haar eigen lichaam.
Het massatoerisme ontwikkelde zich, met de eerste chartervluchten; reistassen en –jurken werden nieuwe onderwerpen. De seventies waren ook de periode van buitenissigheden en van de opkomst van de punk, uitgevonden door de Britse Vivienne West-
wood en haar echtgenoot die deel uitmaakte van de muziekgroep ‘Sex Pistols’, met T-shirts, badges, zichtbare sexy lingerie, netkousen, naaldhakken of zware legerlaarzen en gescheurde of met teksten en pornografische scènes bedrukte kledij. Het was ook een reactie op het oppervlakkige optimisme van de hippiebeweging, n.a.v. de stijgende werkloosheid bij de jeugd, die ‘geen rooskleurige toekomst’ zag. Er ontwikkelde zich toen ook een milieubewustzijn, met de eerste ecologische bewegingen en de autoloze zondagen, als gevolg van de oliecrisis. Het dictaat van de ‘haute couture’ kwam na meer dan 100 jaar aan het wankelen; niemand minder dan de modepaus Yves Saint Laurent was in 1966 gestart met een prêt-à-portercollectie, te koop aangeboden in een Parijse winkel aan de Rive Gauche. In 1973 werd, onder impuls van Pierre Bergé, de ‘Chambre syndicale du prêt-à-porter des couturiers et des créateurs du mode’ opgericht. Ieder kleedde zich volgens zijn eigen stijl en de kledij onthulde duidelijk de persoonlijkheid en de waarden van de drager. Toch zijn de jaren 70 ondanks de contrasten - en volgens sommigen de periode met de slechtste smaak - een boeiend decennium geweest, waar leeftijdsklassen en sociale rang geen rol meer speelden. De jeugd ging de mode bepalen en de modeontwerpers en stilisten-met als eerste Yves Saint-Laurent- vonden hun inspiratie op de straat.
en dochters gingen zich ‘ Moeders op dezelfde manier kleden. De mode werd complexloos en vrij.
Er was unisex en zowel mini, midi als maxi. De eersten die de vrouw een broek en een smoking lieten dragen, vanaf het midden van de jaren 60 waren Yves Saint Laurent en Courrèges. De jongens droegen in de jaren 70 lange haren, herentasjes en unisex jersey pulls en vestjes. De meisjes en de vrouwen werden androgyn en kregen een voorkeur voor korte kapsels. Ze droegen een broek met vele zakken en een rolkraagtrui of een jumpsuit, broekrok of -jurk en vanaf ‘ 71 een short. Onder strakke avondjurken en jumpsuits werd geen aftekenend ondergoed gedragen en broeken hadden olifantenpijpen. Jacques Esterel en Gaulthier startten als stilist en durfden het aan mannen met rokken te kleden.
FVV • 35
‘ ActUA Een veelheid aan stoffen en een explosie van kunstvezels Waar vroeger natuurlijke stoffen zoals wol, katoen, crèpe, fluweel, mousseline, organdie en zijde werden gebruikt, waren het nu talloze kunstvezels en synthetische materialen, gemaakt van natuurlijke derivaten (zoals o.a. aardolie), die in de kledingconfectie verwerkt werden. Bijvoorbeeld tergal, acryl, lycra, rayon, polyamide, lurex en gemengde jersey. De oudste kunstvezels waren nylon en polyamide, die al tussen 1938 en 1948 waren ontwikkeld. Vanaf dan was het verplicht om in de kledij etiketten of labels aan te brengen, waarin de gebruikte mate rialen en de samenstelling worden vermeld.
Reisjurken en –accessoires, invloed van folklore en andere culturen, jeans en handgemaakte kledij Voor de reizende vrouw had Yves Saint Laurent een lichte, onkreukbare en niet te strijken en makkelijk mee te nemen en op te plooien reisavondjurk bedacht. Als reactie op het succes van de kunstvezels werden ook talloze bedrukte katoenen en zijden tunieken en zomerjurken met psychedelische, kleine of grote bloemen- of kasjmiermotieven gedragen. De jurken hadden een nauwsluitend lijfje, een hoge taille en pofmouwen of waren gemaakt in de vorm van een schort, onderaan voorzien van volants en achteraan soms met een open rok, die toegeknoopt werd met linten. Ook jurken met strepen, lijnen en geometrische motieven, rokken met ruitmotieven of een rasterpatroon en bloezen met borduurwerk, plooitjes en fronswerk waren geliefd. De stoffen waren vaak afkomstig van de Engelse en Finse stoffenbedrijven Laura Ashley, Liberty en Marimekko, Suomi of waren in India gemaakt. Succesrijk waren de lederen of omgekeerde schapenvachtjassen of de korte en rechte suède vestjes met brede reverskraag en drukknopen. Of wollen capes en djellaba-achtige mantels – al dan niet met puntkap - en zelfgehaakte of - gebreide wollen vesten. De inspiratiebron hiervoor was opnieuw Yves Saint Laurent, die zich door de beroemde Ballets Russes uit de art décotijd van Serge de Dhiaghilev en de matroesjka’s, zigeunerjurken of de culturen van het Nabije Oosten en Marokko had laten inspireren. Belangrijke accessoires zijn zonnebrillen, schoudertassen, gordels, ambach-
FVV • 36
telijke en etnische of plastic juwelen, sandalen, schoenen met plateauzolen, klompen of laarzen. Sjaals werden zowel rond de hals of als een omslagdoek, rond de heupen, gedragen. Jeans werd - in tegenstelling tot vroeger - nu ook door alle leeftijden, klassen en op alle momenten (op het werk, in de vrije tijd, op straat, in het uitgaansleven) gedragen. Niemand minder dan Yves Saint Laurent had het aangedurfd om in 1970 de jeansstof te gebruiken in zijn couturemodellen. Op het modetijdschrift ‘Elle’ stond in juli 1973 de slagzin ‘vive le jeans’ te lezen! Op zes jaar tijd was in 1976 de verkoop in Europa met 300 % gestegen! Talloze stukken zijn afkomstig van de beroemde Brusselse modehuizen Ascot, Valens en France Champagne, die ooit gevestigd waren in de sjieke wijk van de Louizalaan. Er zijn ook modellen van Butch en Melanie te zien en creaties van de Franse couturier Yves Saint Laurent (waaronder een uniform van een winkelmeisje) en van andere groten zoals Balmain, Patou en Dior.
Inrichting en praktische informatie De tentoonstelling werd door de vzw Hypothèse, ‘hip’ aangekleed, in vijf belangrijke secties onderverdeeld en op drie verdiepingen van het museum opgesteld. Na de discomode en de invloed van de hippiebeweging komt de elegantie (op straat en bij het winkelen, op het werk, ‘s avonds) en de punkmode aan bod. Tenslotte zijn er op de hoogste verdieping drie voorbeelden tentoongesteld van gebruik van machinale kant, in een bruids-, avond- en suitejurk, waarbij het gebruik van o.a. lintjeskant en broderie anglaise wordt bewezen. Achtergrondmuziek uit de jaren 70 zorgt voor een speciale sfeer. Voor de eerste keer zijn er voor kinderen in de tentoonstelling ludieke kijkdozen opgesteld. Op de hoogste verdieping is er ook een verkleed- en tekenhoek aanwezig en werd een spelparcours voor gezinnen uitgewerkt. Hier en daar mogen stoffen aangeraakt worden. Tenslotte staan er ook allerlei educatieve evenementen op stapel. Zo is er een lezing gepland en zijn er in het najaar avondrondleidingen, tijdens de nocturnes van de Brusselse musea, op 17 oktober en 5 december 2013. In 2014 zal ook samengewerkt worden met Museum Night Fever, de jaarlijkse museum hoogmis in Brussel!
Brusselse Museum voor Kostuum en kant 28.03.2013 - 02.03.14 Violetstraat 12 1000 Brussel musea@brucity.be www.museumvoorhetkostuumendekant.be Tel. 02 213 44 50 Open: van maandag tot dinsdag en van donderdag tot zondag, van 10u tot 17u Wegens de smalle ruimten wordt in verband met een optimaal bezoek gevraagd om vooraf te reserveren.
Machteld de Schrijver
FVV • 37
‘ Actief
Culturele vierdaagse “Over de schreve”
FVV • 38
Programma
woensdag 7 augustus • Verzamelen Kortrijk-station • Vertrek naar Roubaix (Robeke): • Vrij bezoek aan La Piscine • Gezamenlijke lunch in restaurant Meert – La Piscine • Bezoek aan Le Manufacture des Flandres • Inchecken in Hôtel l’ Hirondelle, Duinkerke • Gezamenlijk avondmaal in restaurant ‘Comme Vous Voulez…’ in Duinkerke donderdag 8 augustus • Ontbijt • Vertrek naar Calais (Kales) • Geleid bezoek aan de Cité Internationale de la Dentelle en het Stadhuis • Vrije lunch • Rondrit: via Cap Blanc-Nez (Blankenesse) en Cap Gris-Nez (Grijzenesse) naar Wimereux • Koffie en streekspecialiteitje in Le Tomé de Gamond • Vrij avondmaal in Callais (Kales) • Avondprogramma met Frans-Vlaamse liederen (o.v.) vrijdag 9 augustus • Ontbijt • Vertrek naar Lens via Notre-Dame de Lorette, één van de grootste Franse militaire begraafplaatsen van WOI en het Canadees kerkhof in Vimy (Wimi), Cauchy-à-la-Tour, Olhain (Olen) en Fresnicourt-le-Dolmen • Gezamenlijke lunch in ‘Le Pain de la Bouche’ in Lens • Bezoek aan het Louvre in Lens • Afscheidsdrink in de bar van het hotel • Vrij avondmaal in Duinkerke zaterdag 10 augustus • Ontbijt • Uitchecken • Onthulling Euvo-bord en aanvaarding meterschap van de Sint-Mildredakapel in Millam • Feestelijke lunch in La Taverne Flamande in Millam • Via Kaaster, bezoek aan de Kapel van De Drie Maagden, terug naar Kortrijk
Hou de FVV-webstek in het oog! www.forumvlaamsevrouwen.be
FVV agenda najaar 2013 • 20-29 juli: FVV Oost-Vlaanderen: Gent Gentse Feesten: Homo Fantasticus • 7-10 augustus: FVV Nationaal vierdaagse Frans-Vlaanderen (zie hiernaast) • 31 aug - 8 sept: FVV Nationaal: Gent Middeleeuwse week met als thema ‘wijze vrouwen’ • Wo 11 september: FVV West-Vlaanderen: Nieuwpoort Daguitstap • Vrij 27 september: FVV Antwerpen: Hingene Vrouwen met stijl - Vier penseelprincessen in Hingene annex High Tea • Zo 13 oktober: FVV Antwerpen Daguitstap in het teken van de opening van het Red Star Line museum • Ma 14 oktober: FVV Oost-Vlaanderen: Gent Pensées Noires: Debat over Miriam Makeba ism. het Afrikaans Platform & Afrug • Di 15 oktober: FVV Vlaams-Brabant: Opwijk Theatermonoloog ‘Leven in een Krabbenmand’ • Do 17 oktober: FVV West-Vlaanderen: Sint-Idesbald Ingrid & Nicole, de avonturen van twee globetrappers • Ma 21 oktober: FVV Oost-Vlaanderen: Zulte Vluggertjes in de keuken met Lien Willaert • Zo 17 november: FVV Antwerpen Daguitstap in het kader van de tentoonstelling ‘België memoreren 1918-1998’ door de lens van Germaine Van Parijs en Odette Dereze. • Zo 17 november: FVV Oost-Vlaanderen: Gent Theatermonoloog ‘De zwarte schande’ over zwarte soldaten tijdens WOI ism. het Afrikaans Platform • Do 21 november: FVV Antwerpen: Kasterlee Lezing door Dirk Draulans ‘Samen voor ons eigen’ • Di 26 november: FVV Antwerpen: Peer Daguitstap Vliegbasis Kleine-Brogel • Vr 29 november: FVV West-Vlaanderen: Izegem Ingrid & Nicole, de avonturen van twee globetrappers
FVV • 39
‘ Actief
april 2013
ElzasLotharingen
FVV • 40
juni 2013
Stoeterij Willy Naessens Domein de Ghellinck
FVV • 41
‘ Voor u gelezen Marie Elisabeth Belpaire: een vrouw met een missie Begin mei verscheen bij de Universitaire Pers Leuven een lijvig boek over Marie Elisabeth Belpaire. We vroegen de auteur Geraldine Reymenants naar de essentie van haar boek. In het essay Vrouweninvloed (1903) stelde Marie Elisabeth Belpaire dat ze een hekel had aan alle woorden die eindigen op ‘-isme’, zoals alcoholisme, socialisme en, vooral, feminisme. “De klank alleen heeft al iets zoo vervelends!”, schreef ze, “Wat moet het met de zaak zelve zijn?” Feminisme kon weliswaar nuttig en lovenswaardig zijn, en sommige feministische eisen vond Belpaire billijk, zelfs noodzakelijk, maar het was “splenternieuw”. Zijzelf was daarentegen ouderwets, en daarom sprak ze liever over ‘vrouweninvloed’, wat ze “zo oud als de wereld” noemde. Die invloed van vrouwen situeerde zich volgens Belpaire vooral op zedelijk of moreel gebied, waar de ‘natuurlijke eigenschappen’ van vrouwen, met name nederigheid, aandacht voor het innerlijke leven en offerbereidheid, het best tot uiting kwamen.1 Hiermee leek Belpaire zich in te passen in het traditionele genderdiscours, dat vrouwen verwees naar de haard, dat vrouwen alleen als echtgenote, moeder en opvoedster waardeerde, en dat voor vrouwen geen belangrijke rol in de publieke sfeer zag weggelegd. Nochtans voldeed ze zelf geenszins aan het ideale vrouwbeeld dat ze verdedigde: ze was niet getrouwd, ze had geen kinderen en al op jonge leeftijd werd ze maatschappelijk actief, met projecten op vlak van onderwijs, literatuur en kunst, Vlaamse beweging en, jawel, vrouwenemancipatie. Belpaire was een vrouw met een missie! Marie Elisabeth Belpaire werd in 1853 geboren in Antwerpen, waar ze haar hele – lange – leven (ze stierf in 1948 op 95-jarige leeftijd) zou blijven wonen en werken. Ze was een telg van de 1 M.E. Belpaire, Vrouweninvloed. Antwerpen, 1903, p. 6.
FVV • 42
vooraanstaande familie Belpaire-Teichmann. Na het overlijden van haar vader in 1854 groeide ze op in de ambtswoning van haar grootvader Theodore Teichmann, die van 1845 tot 1862 provinciegouverneur van Antwerpen was. In haar familiekronieken noemde Belpaire haar familie langs moederskant “rijk, gezond, vroolijk en […] voornaam volk”. De Belpaires omschreef ze als “bemiddeld, hard-werkend, zuinig; niet kloek van gezondheid, dikwijls droefgeestig, dichter bij ’t volk”.2 Ze zou de katholieke West-Vlaamse mentaliteit en afkomst van haar familie langs vaderskant steeds koesteren en voelde zich er naar eigen zeggen nauw mee verwant, maar haar opvoeding en haar latere optreden in de publieke sfeer werden vooral beïnvloed door de mondaine en religieus breeddenkende Teichmanns. Via privéonderwijs kreeg Belpaire een brede opleiding, met een 2 M.E. Belpaire, De families Teichmann en Belpaire. 2: Een aardsch paradijs, Antwerpen, 1930, p. 61-62.
nadruk op vreemde talen en schone kunsten. Ze volgde de lessen vaak samen met haar broers Théodore en Alphonse. De voor meisjes atypische opleiding die Marie Elisabeth en haar zus Cécile ontvingen was kenmerkend voor de open houding van de Teichmanns ten opzichte van vrouwen. Die openheid vond enerzijds haar wortels in de vrouwelijke herkomst van het familiefortuin; anderzijds was ze het gevolg van het ontbreken van de mannelijke autoriteit. Naast grootvader Theodore Teichmann en Belpaires twee broers, was de familie enkel uit vrouwen samengesteld: Belpaires moeder en tante Jenny waren immers al vroeg weduwe geworden en haar tante Constance bleef ongehuwd. Door de afwezigheid van mannen moesten de vrouwen zelfstandig hun zaken runnen en dankzij de economische manoeuvreerruimte die werd geboden door het familiefortuin konden ze in de openbaarheid treden en initiatieven ontwikkelen, hoewel ze dat vooral deden binnen de grenzen van de aan vrouwen toegekende terreinen, zoals liefdadigheid, onderwijs, kinder- en ziekenverzorging. Hierdoor zou Belpaire al snel worden geïnspireerd om zelf een actieve publieke rol op te nemen en om haar erfenis te investeren in liefdadigheidsverenigingen, pedagogische projecten, vrouwenorganisaties en literaire initiatieven. De familie Teichmann en dan vooral grootvader Theodore en tante Constance, had bovendien een zeer uitgebreid netwerk van (vooraanstaande) kunstenaars, academici, religieuzen en politici. Belpaire werd op die manier ingeleid in het Antwerpse politieke, culturele en societyleven; dat sociaal kapitaal zou ze koesteren en stelselmatig uitbreiden.
Eerste strijdpunt: meisjesonderwijs Belpaires eerste publieke optreden kaderde in de zogenaamde Kulturkampf, de strijd om culturele hegemonie tussen de katholieke kerk en de staat, die in Antwerpen - dat vanaf 1872 werd geleid door een liberaal schepencollege - leidde tot de deconfes-
sionalisering van scholen. De Antwerpse katholieken reageerden hiertegen door de oprichting van het Antwerpsch Catholiek Schoolverbond, dat een katholieke middelbare jongensschool stichtte. De invloed van de liberalen en de vrijzinnigen breidde zich echter vooral uit in het meisjesonderwijs. Als reactie werd in 1874 het Anna-Bijnsgenootschap opgericht, waarvan Marie Elisabeth en haar zus Cécile deel uitmaakten. Het genootschap stichtte in januari 1875 de Katholieke Middelbare Beroepsschool voor Juffrouwen, die degelijk Nederlandstalig onderwijs in een katholieke geest wilde aanbieden. De school werd vanaf het schooljaar 1875-1876 uitgebreid met een middelbare en een lagere afdeling en kreeg de naam Anna-Bijnsinstituut. In 1878 opende het genootschap een kosteloze lagere meisjesschool, die ook naar Anna Bijns werd vernoemd. Het waren de eerste in een lange reeks onderwijsinitiatieven die werden ontwikkeld dan wel gesteund door Belpaire. Vanuit een nauwe betrokkenheid bij en een zekere ontevredenheid over de maatschappelijke positie van vrouwen ijverde ze via onderwijs, opleiding en sensibilisering voor de ontwikkeling en de rechten van vrouwen en voor de versterking van hun maatschappelijke positie. De emancipatie van vrouwen was voor Belpaire echter geen doel op zich. Aan de initiatieven lag steeds een conservatief, moreel discours ten grondslag, namelijk de wens dat een goede en brede opleiding ten goede zou komen aan het functioneren van vrouwen in het gezin, als moeder en echtgenote, en vandaaruit aan de maatschappij in haar geheel. In 1902 werd in de schoot van het Anna-Bijnsgenootschap opnieuw een lagere en middelbare meisjesschool gesticht, waar door gediplomeerde leken (een unicum!) (Franstalig) onderwijs op hoog niveau werd gegeven. Belpaire kocht hiervoor een gebouw aan de Antwerpse Sanderusstraat-De Bomstraat aan. De school zou worden omgedoopt tot Institut Belpaire. In oktober 1911 werd daaraan een Vlaamse afdeling toegevoegd, die de naam Sint-Lutgardisschool kreeg. Die school werd geleid door een ouderbond, maar ontving organisatorisch-logistieke steun
FVV • 43
‘ Voor u gelezen van Belpaire. Samen met het Turnhoutse Heilig-Grafinstituut was de Sint-Lutgardisschool de eerste volledig Nederlandstalige middelbare school voor meisjes. Vanaf het einde van de negentiende eeuw richtte Belpaire zich ook op de intellectuele vorming van volwassen burgervrouwen. In 1897 stichtte ze samen met haar vriendinnen Hilda Ram en Louisa Duykers de ‘Extension universitaire pour les femmes’, waar vrouwen wijsbegeerte, letterkunde, talen, kunstgeschiedenis, wetenschappen en … lessen in hygiëne konden volgen. De vakken werden gedoceerd door hoogleraren, die Belpaire via haar schoonbroer, de Waalse mathematicus en professor Paul Mansion, kon engageren. De Cours Supérieur pour jeunes filles, die in oktober 1905 werd opgericht, was de opvolger van de Extension universitaire pour les femmes en wilde een verdere algemene vorming aanbieden aan meisjes uit de burgerij als vervolg op hun middelbare studies. In de Cours Supérieur kwam de focus te liggen op talen, letteren en kunst. Ook deze lessen werden uitsluitend door hoogleraren verzorgd. De kers op de taart was wellicht de oprichting, begin 1919, van de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen. Ze werd gesticht door Margriet Baers, die de eerste directrice werd, Marie Elisabeth Belpaire, die enkele lokalen in het Institut Belpaire ter beschikking stelde, Julia de Bie, Louisa Duykers, Jan Belpaire, Petrus Janssens en Jules Persyn. De Hogeschool plaatste zich in de lijn van de Extension universitaire pour les femmes en van de Cours Supérieur pour jeunes filles, en had een meervoudig doel: Nederlandstalig (hoger) onderwijs aanbieden; een degelijke intellectuele opleiding voor meisjes en vrouwen verzorgen; de sociale bewustwording van vrouwen in de hand werken; meisjes een diepgaande religieuze vorming geven om de laïcisering van de maatschappij tegen te gaan. De lessen, die in oktober 1919 van start gingen en zich aanvankelijk beperkten tot een faculteit letteren en wijsbegeerte, werden gegeven door vooraanstaande katholieke en Vlaamse professoren, waaronder Jules Persyn en Jozef Muls. Later werden ook een sociale faculteit, een pedagogische faculteit, een theoretische en praktische huishoudkundige afdeling ingericht.
Vlaams en literair ontwaken Belpaire was – zoals in de negentiende eeuw gebruikelijk was in mondaine kringen – in het Frans opgevoed. De eerste scholen van het Anna-Bijnsgenootschap boden weliswaar Nederlandsta-
FVV • 44
lig onderwijs aan, maar de voortgezette opleidingen (Institut Belpaire, Extension universitaire pour les femmes, Cours Supérieur pour jeunes filles), die zich richtten op de burgerij, werden hoofdzakelijk in het Frans gegeven. Het enige vak van de ‘Extension universitaire’ dat in het Nederlands werd gedoceerd, was de leergang over de Vlaamse literatuur. En niettegenstaande deze cursus een flop werd (er was weinig interesse van de Franstalige bourgeoisie) stond Belpaire erop dat ze werd verdergezet, omdat ze daarmee de Vlaamse zaak wilde bevorderen en de vrouwen van de hogere burgerij ervoor wilde winnen. Aan het einde van de negentiende eeuw was Belpaire immers in toenemende mate betrokken geraakt bij de Vlaamse beweging. Haar Vlaamse gevoeligheid stond in rechtstreeks verband met haar literaire aspiraties. Zoals zovele meisjes uit de hogere burgerij, was Belpaire al op jonge leeftijd gedichten en kortverhalen beginnen schrijven. Aanvankelijk deed ze dat in het Frans, maar onder invloed van de Vlaamsgezinde componist Peter Benoit en van de letterkundigen Jan de Laet en Jan van Beers, die ze leerde kennen via haar tante Constance, begon ze ook in het Nederlands te schrijven. Een belangrijke impuls ging uit van de Nederlandse priester en dichter Herman Schaepman, die Belpaires schrijfsels las en corrigeerde en in wiens tijdschrift Onze Wachter haar eerste ‘officiële’ publicatie, het gedicht “Liedeken van Scheiden” (1877), verscheen. Belpaires definitieve introductie in de Vlaamse beweging was echter de verdienste van de dichteres Hilde Ram. Rams eerste dichtbundel, Een klaverken uit ’s levens akker, werd in 1884 gepubliceerd en kende zowel bij het lezerspubliek als in letterkundige kringen een groot succes. Voor haar bundel Gedichten ontving Ram in 1890 de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Nederlandse Letterkunde. In 1885 had Belpaire contact opgenomen met Ram om haar medewerking te vragen aan een verhalenbundel voor kinderen die ze wilde samenstellen. Belpaire en Ram werden nauw bevriend. Ram moedigde Belpaire aan om te schrijven en om Nederlands te leren, en ze fungeerde als Belpaires gids in het Vlaamse literaire landschap. In 1896 schreef Belpaire daarover: “Zie, zonder u, was ik gansch verloren voor ’t Vlaamsch – Ik zeg niet dat het verlies groot was, maar op zulk klein bootje zijn toch alle handen noodig – Gij hebt mij leeren spreken en schrijven.”3 Vanaf het begin van de jaren 1890 namen Belpaires publicatieactiviteiten in Vlaamse en Nederlandse tijdschriften stelselmatig 3 M.E. Belpaire aan H. Ram, 23 april 1896. AMVC-Letterenhuis, B417/B1, nr. 166196/865.
toe. Tussen 1894 en 1899 werd een tiental bijdragen van haar opgenomen in het tijdschrift Het Belfort; in Dietsche Warande publiceerde ze tussen 1892 en 1899 vooral poëzie en enkele recensies. Belpaire begon haar literaire carrière met poëzie en proza, maar legde zich vanaf het einde van de negentiende eeuw nagenoeg uitsluitend toe op het schrijven van essays, biografische schetsen en letterkundige beschouwingen. Via Ram kwam Belpaire begin 1898 in contact met de Limburgse priester-dichter August Cuppens. Vanuit hun gemeenschappelijke interesses zouden Belpaire en Cuppens al snel nieuwe initiatieven ontwikkelen. Beiden vonden dat de Vlaamse beweging op politiek en cultureel vlak te sterk werd bepaald door de liberalen en ze wilden daarom het katholieke aspect ervan zichtbaarder maken. Belpaire stelde voor om een “zeer beperkte kring vurige geesten” op te richten, “die als de ‘ziel’ zouden worden van de Vlaamsche beweging”, die nieuwe impulsen zouden geven aan de katholieke Vlaamse verenigingen en initiatieven zouden bundelen.4 In de zomer van 1898 nam de kring van katholieke Vlamingen, die ze ‘Eigen Leven’ doopten, concrete vorm aan. Een eerste project bestond erin om samen met uitgever Victor De Lille onder de titel ‘Duimpjesuitgaven’ kwaliteitsvolle boeken van Vlaamse (katholieke) schrijvers te publiceren. Deze samenwerking zou wegens verschillen in zienswijze en praktische problemen slechts een tweetal jaar standhouden. Het tweede initiatief van Eigen Leven was succesvoller, en zou uitgroeien tot Belpaires levenswerk. In de vergadering van oktober 1898 was geopperd dat Eigen Leven de tijdschriften Het Belfort of ’t Daghet in de Oosten zou kunnen overnemen en opfrissen om op die manier een groot publiek te kunnen bereiken en ‘beschaven’.5 In april 1899 startte Eigen Leven, in hoofde van Belpaire, Cuppens en Lodewijk Scharpé, onderhandelingen met Alfons Siffer, uitgever en drukker van Het Belfort, een algemeen Vlaams katholiek maandblad dat het officieuze ledenblad was van het Davidsfonds. De onderhandelingen verliepen moeilijk, niet in het minste omdat het Davidsfonds weigerachtig stond tegenover de overname, omdat daardoor zijn invloed in de Vlaamse katholieke wereld zou worden ondergraven. Eigen Leven onderzocht daarom ook de piste om het culturele tijdschrift Dietsche Warande van de Leuvense professor Paul Alberdingk 4 M.E. Belpaire, August Cuppens. Zes en twintig jaar Vlaamsche vriendschap, Antwerpen, 1924, p. 23. 5 A. Cuppens aan M.E. Belpaire, 9 oktober 1898. Geciteerd in: M.E. Belpaire, August Cuppens. Zes en twintig jaar Vlaamsche vriendschap, Antwerpen, 1924, p. 34.
Hilda Ram
Thijm over te nemen. Maar ook die gesprekken liepen vast op financiële geschillen. Belpaire besliste in die fase dat zij het kapitaal zou leveren om Dietsche Warande over te kopen en de uitgave ervan te bekostigen. Eind 1899 werd zij, voor de som van 1.250 frank, eigenares van Dietsche Warande, dat vervolgens werd versmolten met Het Belfort, waarvan Siffer eigenaar bleef. Belpaire zou ook het opstellen van het nieuwe tijdschrift, dat eenvoudigweg Dietsche Warande en Belfort werd gedoopt, financieren, terwijl Siffer de productiekosten op zich nam. Vol trots schreef Belpaire: “We hebben ons tijdschrift, we kunnen tot ons volk spreken, het zoeken te beschaven, het te veredelen.”6 Met ‘ons’ tijdschrift bedoelde Belpaire echter vooral ‘mijn’ tijdschrift. Al snel zouden er immers conflicten rijzen met Emiel Vliebergh, de redactiesecretaris van het nieuwe tijdschrift, en
6 M.E. Belpaire aan O. Wattez, 4 november 1899. AMVC-Letterenhuis, B417/B1, nr. 7896/7.
FVV • 45
‘ Voor u gelezen met Lodewijk Scharpé, diens rechterhand. Aan de basis van de conflicten lag een verschillende visie over de redactionele en inhoudelijke lijn van Dietsche Warande en Belfort. Terwijl Vliebergh en Scharpé een algemeen en vernieuwend tijdschrift voor ogen hadden waarin ook niet-katholieken konden publiceren, wilde Belpaire het enkel openstellen voor katholieke schrijvers, of minstens voor katholieke onderwerpen en wilde ze een belangrijke plaats inruimen voor literatuur, maar stond ze veeleer afkerig van vernieuwende literaire experimenten. Overigens meende Belpaire dat Vliebergh en Scharpé zich aan haar visie moesten aanpassen. Immers, “Ik ben de eigenaarster der Dietsche Warande; het contract met Siffer heb ik onderteekend; dus valt de verantwoordelijkheid der zaak, niet alleen onder geldelijk oogpunt, maar ook onder zedelijk oogpunt, voornamelijk op mij.” De leiding van het tijdschrift en de beslissing over de richting die het zou nemen, kwamen dus aan haar toe.7 Belpaires veeleer conservatieve taal- en letterkundige opvattingen en haar streven om de autoriteit over het tijdschrift te behouden, zouden na verloop van tijd tot een breuk leiden met Scharpé en Vliebergh. Maar Belpaire had voor opvolging gezorgd in de figuur van Jules Persyn, die vanaf 1907 Vlieberghs functie overnam. Onder Persyns leiding zou Dietsche Warande en Belfort evolueren in de richting die Belpaire vanaf het begin voor ogen had, namelijk die van een voornamelijk letterkundig tijdschrift dat het ‘christen ideaal’ als leidende principe had.8 Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was Dietsche Warande en Belfort uitgegroeid tot een toonaangevende speler in het Vlaamse literaire veld. Het tijdschrift was evenwel niet onbesproken. Jonge katholieke schrijvers noemden het te conservatief en klaagden dat het niet open stond voor vernieuwingen in de letterkunde. Als tegenreactie stichtten ze hun eigen tijdschriften. Vlaamsche Arbeid, dat in 1905 werd opgericht door Karel Van den Oever en Jozef Muls, werd de belangrijkste concurrent van Dietsche Warande en Belfort. Liberale en vrijzinnige schrijvers meenden dan weer dat het tijdschrift niet onbevooroordeeld was in zijn literaire kritiek, maar zich te veel liet leiden door katholieke (en dus niet-letterkundige) principes. Daarbij richtten ze hun pijlen rechtstreeks op Belpaire zelf. Belpaire was immers niet enkel eigenares van Dietsche Waran7 M.E. Belpaire aan L. Scharpé, 23 november 1899. KADOC, Archief Emiel Vliebergh, bewaargeving Davidsfonds, DEV 501 II. 8 ‘Christen ideaal’ was de titel van Belpaires essay uit 1899 waarin zij haar standpunten over kunst en literatuur uiteenzette.
FVV • 46
de en Belfort, maar was ook een van de meest productieve medewerkers. Voor de Eerste Wereldoorlog verschenen in totaal 67 bijdragen van haar in het tijdschrift. Het merendeel waren essays, recensies en biografische beschouwingen. Ze kreeg hierdoor een zekere reputatie als essayiste en critica. “Ge zijt tegenwoordig onze voornaamste ‘essayiste’ [sic] of hoe moet ik dat noemen en ge maakt alle man beschaamd”, meende August Cuppens.9 Hierdoor liep Belpaire natuurlijk in de kijker, en velen vereenzelvigden de conservatieve lijn van het tijdschrift met de standpunten van zijn eigenares – niet onterecht, overigens. Dit resulteerde in 1905 in een interessante polemiek tussen Belpaire en August Vermeylen over kunst, literatuur en religie. De activiteiten van Marie Elisabeth Belpaire in oorlogstijd Na de Eerste Wereldoorlog zou Belpaire minder op de voorgrond treden. En dat had grotendeels te maken met haar positiebepalingen tijdens de oorlog. Op 9 oktober 1914 was Belpaire Antwerpen ontvlucht. De oorlogsjaren zou ze, samen met haar vriendin Louisa Duykers, doorbrengen achter het IJzerfront in De Panne. De Swiss Cottage, waar ze verbleven, groeide snel uit tot een ontmoetingsplaats van (katholieke) soldaten, brancardiers, priesters, studenten, politici, letterkundigen en kunstenaars. In haar memoires wijdde Belpaire geregeld uit over de aangename diners en bijeenkomsten die er plaatsvonden. “Wat al menschen moesten zijn drempel betreden!”, mijmerde ze, “Het trapken opstijgen dat door de glazen deur leidde naar de eenige huiskamer. Geen middel om te zeggen dat men niet thuis was. De bezoekers vielen binnen, zonder melding of oorlog. En zij waren allen welkom, soldaat of minister, aalmoezenier of piot, Vlaming of Waal. – Gezegende dagen van verbroedering en gedeeld gevaar.”10 Eén van die bezoekers was pater Ildefons (Gustaaf Peeters), die op 29 december 1914 zijn opwachting maakte. Hij had het plan opgevat om een katholiek blad op te richten voor de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront. Hij had echter geen journalistieke ervaring en hij had geen netwerk. Hij meende dan ook dat hij de steun van Belpaire, met haar ervaring en met haar contacten 9 A. Cuppens aan M.E. Belpaire, z.d. AMVC-Letterenhuis, B417/B2, nr. 166196/989. 10 M.E. Belpaire, Gestalten in ’t verleden, Brugge, 1947, p. 169.
met toonaangevende politici, letterkundigen en flaminganten, goed zou kunnen gebruiken om zijn plannen te verwezenlijken. Belpaire hield de boot eerst af. Ze dacht immers dat hun ballingschap in De Panne slechts van korte duur zou zijn. Maar pater Ildefons bleef aandringen en Belpaire ging overstag: op 10 januari 1915 verscheen het eerste nummer van De Belgische Standaard, dat vanaf 15 juni een dagblad zou worden. De Belgische Standaard positioneerde zich als vaderlandslievend, Vlaams en katholiek. Van januari 1915 tot november 1918 verschenen ongeveer 250 door Belpaire ondertekende artikels in de krant. In haar memoires stelde ze vast dat ze “bijna dag voor dag iets schreef, ’t zij over de lopende gebeurtenissen, ’t zij over een persoonlijke aandoening, of bespiegelingen over de feesten van ’t Kerkjaar of beschouwingen van algemeenen aard.”11 Van mei 1915 tot juli 1918 schreef ze een lange reeks ‘Open brieven’, waarin ze zich rechtstreeks tot de soldaten richtte. Deze formule zat haar als gegoten: vanuit een ‘morele moederrol’, haalde ze herinneringen op en vertelde ze over recente gebeurtenissen; ze schreef vaak over religie en liturgie en bekeek vanuit dat standpunt de oorlogssituatie. Het doel was om de Vlaamse soldaten een hart onder de riem te steken, te onderrichten of, indien nodig, terecht te wijzen.
Vlaams(gezind)e soldaten misnoegen doen ontstaan. Op 11 juli 1917 hadden de leiders van de Frontbeweging om die reden een “Open Brief aan de Koning” gepubliceerd. Ook Belpaire en Duykers kaartten de situatie aan bij de Franse militaire attaché in De Panne. Op 15 augustus 1917 werden de dames ontvangen door koning Albert; ze bespraken de Vlaamse eisen, waaronder de vernederlandsing van de universiteit van Gent. Er kwam echter geen formele verklaring van de koning, en met de verzekering van Belpaire dat de koning het goed voor had met de Vlamingen en hun eisen nam de Frontbeweging geen genoegen. Belpaire, die haar trouw aan de Belgische natie nooit onder stoelen of banken had gestoken en haar afkeer van het activisme steeds duidelijk had laten blijken, werd door de radicale Vlaamsgezinden immers niet gezien als een rechtmatige vertegenwoordigster van de Vlaamse eisen. Bovendien werd betwijfeld dat zij, vanuit haar comfortabele villa, wel voeling kon hebben met wat de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront verlangden en nodig hadden. “De mare gaat dat Gij minder vroegt dan de Vorst bood”, schreef Floris Prims veelbetekenend.13
De Belgische Standaard kwam al snel onder vuur te liggen. Enerzijds beschuldigde Fernand Neuray, hoofdredacteur van de in Frankrijk uitgegeven krant Le XXe Siècle, De Belgische Standaard, en Belpaire in het bijzonder, van antibelgicisme en Duitsgezindheid. Anderzijds kwam er interne tegenkanting van enkele redactieleden die een flamingantische, zelfs activistische koers wilden varen. Dit ging echter volledig in tegen Belpaires opvattingen. Zij was weliswaar Vlaamsgezind, maar koppelde dat aan een overtuigd belgicisme. In haar memoires schreef ze daarover: “België is een feit. Er is een Belgische verbondenheid; niet alleen door historische banden, maar door eeuwenoud samenvoelen. […] Eén land, maar omvattende twee taalgemeenschappen. En dat is een zegen en geen ramp.”12 De passivistische strekking zou uiteindelijk de bovenhand halen in De Belgische Standaard, maar daardoor boette de krant in de loop van 1918 aan populariteit in bij de Vlaamse frontsoldaten. Ook de positie van Belpaire zelf werd wankel. De halfslachtige houding van de regering inzake de taalsituatie in het leger en tegenover de Vlaamse beweging in het algemeen had bij de
In februari 1919 rolde het eerste naoorlogse nummer van Dietsche Warande en Belfort van de persen. Het blad moest enigszins aan uitstraling inboeten: het formaat was veel kleiner en de kwaliteit van papier was pover. Dat had te maken met de blijvende papierschaarste, maar evenzeer met het ingekrimpte budget van het tijdschrift. Belpaires financiële toestand was immers weinig rooskleurig en dus werd beslist dat het tijdschrift zelfbedruipend moest worden. Even opvallend was het niet-vermelden van de redactieleden op de omslag van het tijdschrift. Men raakte het er immers niet over eens of de redactie al dan niet in haar vooroorlogse samenstelling moest worden hersteld. De oorlog had namelijk breuklijnen blootgelegd tussen minimalisten, waaronder Belpaire en Frans Van Cauwelaert, en radicalen, zoals Jules Persyn en Lodewijk Dosfel. Zouden zij nog kunnen samenwerken en – misschien belangrijker – zou een dergelijke politieke verdeeldheid in de redactie wel geloofwaardig zijn voor het lezerspubliek? Een voorlopige oplossing werd gevonden in het werken met een kernredactie, waarvan Belpaire deel uitmaakte, maar waarvan de namen niet werden opgenomen op
11 M.E. Belpaire, De vier wondere jaren, z.p., z.d., p. 65. 12 M.E. Belpaire, Gestalten in ’t verleden, Brugge, 1947, p. 34.
13 F. Prims aan M.E. Belpaire, 18 september 1917. AMVC-Letterenhuis, B417/B2, nr. 166196/3354.
Het interbellum: tanende invloed
FVV • 47
‘ Voor u gelezen de omslag van Dietsche Warande en Belfort, en in de omvorming van het tijdschrift tot naamloze vennootschap, waardoor het onafhankelijker werd van (het budget van) Belpaire. Niettemin bleef Belpaire in de onmiddellijke naoorlogse jaren de spilfiguur: ze was erg actief in het werven van nieuwe medewerkers en bleef ook zelf geregeld publiceren in het tijdschrift. Het merendeel van haar bijdragen verscheen in de periode 19191930. Vanaf het einde van de jaren 1920 nam Belpaire echter steeds minder deel aan het openbare leven en ook haar medewerking aan Dietsche Warande en Belfort bouwde ze stelselmatig af. Ze vertrouwde haar tijdschrift volledig toe aan August Van Cauwelaert, die begin 1924 Persyn was opgevolgd als redactiesecretaris, maar belangrijke inhoudelijke beslissingen moesten wel nog door haar worden bekrachtigd. Naar buiten toe, d.i. in haar artikels en andere publieke optredens, profileerde ze zich echter steeds minder als opiniemaker. Haar vergevorderde leeftijd was een belangrijke factor in deze beslissing. Maar ook de negatieve reacties op haar positiebepaling tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden daarmee te maken. Door die zelfgekozen publieke verwijdering gold ze in ieder geval niet langer als morele autoriteit in het katholieke literaire veld.
De veellagige persoonlijkheid van Marie Elisabeth Belpaire Een artikel van enkele pagina’s is te kort om het zeer rijke leven van Marie Elisabeth Belpaire te vatten. Ik heb niet eens gesproken over de rol die zij speelde als kunstmecenas, over de andere activiteiten die zij tijdens de Eerste Wereldoorlog ontplooide, over haar verrassende vriendschappen met, bijvoorbeeld, koningin Elisabeth, Henriette Roland Holst-van der Schalk en Virginie Loveling, over de vrouwentijdschriften en vrouwenverenigingen die zij oprichtte. Ik heb de inhoud van haar honderden publicaties niet besproken. En vooral, ik heb het niet gehad over haar belangrijke rol als voorbeeld en inspiratiebron voor vrouwen.
Geraldine Reymenants Marie Elisabeth Belpaire: Gender en macht in het literaire veld, 1900-1940 Leuven. Universitaire Pers Leuven, 2013 FVV • 48
de oprichting van ‘ Door meisjesscholen en door de
emotionele en materiële steun die ze bood, moedigde ze vrouwen immers aan om hun (literaire en artistieke) aspiraties waar te maken, om zichzelf te ontplooien en om hun grenzen te verleggen.
Daarmee ging ze in de praktijk in tegen wat ze verkondigde in haar essay Vrouweninvloed, waarin ze pleitte voor het behoud en de bevestiging van de traditionele rol van vrouwen in het gezin. Net deze dubbelzinnigheid maakt Belpaire zo interessant. Het zorgt er ook voor dat er geen eenduidig oordeel over haar mogelijk is. Voor de enen is zij een conservatieve kwezel; anderen zien haar als een (gematigd) feministe. Maar misschien moeten we gewoon besluiten dat geen enkel etiket de vele gedaanten van Belpaire recht zou kunnen doen.
‘ Affiches
FVV • 49
Kantoor Paul BEHEYT Kantoor BEHEYT Kon. Paul Astridlaan 178/A 9000 Gent Kon. Kantoor Astridlaan 178/A Paul BEHEYT 9000 GentAstridlaan tel.: 09/220.21.99 Kon.
178/A
fax: 09/220.29.59 9000 Gent tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be fax: 09/220.29.59 tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be Kantooruren: fax: 09/220.29.59 maandag tot en met vrijdag Kantooruren: e-post: paul.beheyt@argenta.be 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag Kantooruren: 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur
Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd Eetcafé: (o)Van Café waar ook maaltijden worden geserveerd uit Dale Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd uit Van Dale uitIs Van Dalenar en een potsenmaker, die Uilenspiegel: een Eetcafé: (o)en Café ook maaltijden Uilenspiegel: Is een nar eenwaar potsenmaker, die worden geserveerd Uilenspiegel: Is niets een nar en een potsenmaker, die of niemand vreest en iedereen uit Van Dale niets of niemand vreest en iedereen niets of niemand vreest en iedereen al lachend spiegel voorhoudt. Uilenspiegel: Is een nar en een potsenmaker, die al lachend een spiegel voorhoudt. al lachend een spiegel voorhoudt. niets of niemand vreest iedereen Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw en spiegel’. Uilenspiegel betekent: ‘ikDaele ben spiegel’. Uilenspiegel betekent: ‘ik uw uw spiegel’. uit: Tijl Uilenspiegel Henrie Vanben al lachend een spiegel voorhoudt. uit:Uilenspiegel Tijl Uilenspiegel Van Daele uit: Tijl HenrieHenrie Van Daele Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw spiegel’. uit:open Tijl Uilenspiegel Henrie Van Daele Het eetcafé eetcafé is is alle dagen van 11.30u tot … Het dagen open van 11.30utot tot Het eetcafé is allealle dagen open vanrusten 11.30u …… Op maandagavond en dinsdag we even uit. maandagavond dinsdag rusten even uit. OpOp enen dinsdag rusten wewe even uit.maar Het eetcafé is alle open van 11.30u tot … Jemaandagavond kunt bij bij ons terecht voordagen een kleine kleine snack, ook voor een Je kunt ons terecht voor een snack, maar ook voor Je kunt bij ons terecht voor een snack, maar voor een Opetentje. maandagavond enkleine dinsdag rusten weook even uit. uitgebreid een uitgebreid etentje. uitgebreid etentje. kunt bij ons terecht voor een kleine snack, maar ook voor een Onze kok kokJe zorgt wekeleijks voorverrassende verrassende suggesties. Onze zorgt wekelijks voor suggesties. Onze kok zorgt wekeleijks voor verrassende suggesties. uitgebreid etentje. Onze crypte cryptevormt vormthet hetideale idealekader kadervoor voorallerlei allerleiactiviteiten. activiteiten. Onze Onze crypte vormt ideale kader voor activiteiten. Onze kokhet zorgt wekeleijks voor allerlei verrassende suggesties. Informeer vrijblijvend. Informeervrijblijvend. vrijblijvend. Informeer Onze crypte vormt het ideale kader voor allerlei activiteiten. Informeer vrijblijvend. Om nog beter en gezelliger te kunnen tafelen, Om nog beter gezelliger kunnen tafelen, Om nog beter enen gezelliger tete kunnen tafelen, kun je reserveren op het nummer 09 233 89 09 kun reserveren het nummer 0909 233 8989 09 kunje je reserveren op het 09 Om nogopbeter ennummer gezelliger te233 kunnen tafelen, kun je reserveren op het nummer 09 233 89 09
Eetcafé Uilenspiegel Eetcafé EetcaféUilenspiegel Uilenspiegel KorteKruisstraat Kruisstraat 9000 Gent Eetcafé Uilenspiegel Korte 3 33 - 9000 Gent Korte Kruisstraat -- 9000 Gent Korte Kruisstraat 3 - 9000 Gent
32 32
31 31
colofon
Redactie:
Martien Bode, Katrien Depestele, Kelly Janssens, Els Claeys Eindredactie
Martien Bode Opmaak
Leen Van den Abeele Drukkerij
Drukkerij Nevelland Industriepark-Drongen 21, 9031 Gent Tel 09 371 57 16, Fax 09 371 87 27 E-post info@nevelland.be Verantwoordelijke uitgever
Martien Bode p/a Bennesteeg 2 9000 Gent Jaarabonnement:
12,00 euro te storten op bankrekeningnummer BE08 9790 7764 9313 Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door het Forum van Vlaamse Vrouwen, FVV-vzw Bennesteeg 2, 9000 Gent Tel 09 223 38 83 Fax 09 224 44 81 E-post info@vlaamsevrouwen.org
www.forumvlaamsevrouwen.be
Overname van artikels of gedeelten ervan is mogelijk mits bronvermelding. De redactie behoudt zich het recht voor de ingezonden stukken te publiceren. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van een bijdrage berust bij de auteur.
Vlaams & Neutraal Ziekenfonds
Verrassend voordelig! Naast de klassieke ziekenfondsvoordelen, zoals o.m. hulp in het buitenland, jeugdvakanties en ziekenvervoer, komen wij ook tussen in de volgende gevallen:
Ongeacht uw leeftijd! >> >> >> >>
Brillen en lenzen tot 100 euro Alle vaccinaties tot 75 euro DiĂŤtist of psycholoog tot 50 euro Lidgeld sport- of fitnessclub tot 30 euro
Specifieke troeven! >> Geboortevoordelen tot 888 euro, waaronder ook terugbetaling van luiers >> Orthodontie: terugbetalingen tot 750 euro >> Tandimplantaten tot 500 euro >> Lasertherapie van de ogen tot 250 euro >> Kampvergoedingen tot 30 euro >> Voetverzorging tot 25 euro
Ontdek nog meer voordelen in ons ziekenfondspakket: www.vnz.be of vraag vandaag een infopakket of vrijblijvend huisbezoek aan via 0800-179 75. Veranderen van ziekenfonds is heel eenvoudig. Bel ons gratis nummer of surf naar onze webstek en wij doen graag de rest.
Bel gratis:
0800-179 75
Hoofdzetel:
Hoogstratenplein 1 - 2800 Mechelen - www.vnz.be Kantoren & brievenbussen over heel Vlaanderen