Afgiftekantoor Gent 1 P003831 Toelating gesloten verpakking B/43
BelgiĂŤ/Belgique P.B. Gent 1 3/6085
Driemaandelijks tijdschrift 37e jaargang OKT-NOV-DEC 2012 V.U. Martien Bode - Bennesteeg 2 - 9000 Gent
Het Forum van
Vlaamse Vrouwen FVV VZW
Woord vooraf In de jaren ’60 van vorige eeuw trokken heel wat Vlamingen naar Canada om er te werken in de tabaksteelt. Zo onder meer naar Delhi (Ontario), een stadje waar, na de teloorgang van de tabaksindustrie, de tijd is blijven stilstaan. De Vlaamse migranten leven er, net zoals de immigranten in ons land, in een verstarde en met heimwee doordrenkte wereld. In het plaatselijk café kan je er Palm van het vat drinken. In de lokale buurtwinkel kan je producten van bij ons kopen zoals het unieke ‘Kinnekessuiker’. Je ziet er de typische Vlaamse duivenkoten. De mensen spreken er een soort versteend Nederlands… Ze noemen zichzelf Belgen, in de jaren ’60 beschouwden we onszelf immers nog niet als Vlamingen. Ondertussen is er in eigen land een hele evolutie geweest en profileren de meesten onder ons zich spontaan als Vlaming eerder dan als Belg. Toch riskeert ook bij ons een aantal mensen te verstenen in het verleden. Het is duidelijk dat de Vlaamse Beweging momenteel op een keerpunt staat: hoe mee-evolueren met de tijd? Hoe het ‘beladen’ Vlaamse verleden achter ons laten, het een plaats geven, zonder het te verloochenen? Hoe een gulden middenweg vinden tussen omgaan met het hier en nu en met folklore? Hoe een zekere fierheid creëren om zonder meer Vlaming te zijn, zonder negatieve connotatie. Vlaming kan je zijn vanuit verschillende ideologieën, toch?
FVV • 2
Voor verenigingen zoals het Forum van Vlaamse Vrouwen die het woord Vlaams hoog in het vaandel dragen wordt dit gegeven een regelrechte uitdaging voor de toekomst. Maar ook de vrouwenbeweging kampt met een imagoprobleem, de beweging heeft immers veel glans verloren. Toch staan er nog heel wat zaken op de agenda, alleen … waar en hoe vindt de vrouwenbeweging een nieuw elan? De achteruitgang van het traditioneel verenigingsleven is de derde uitdaging. Ook hier staan we op een keerpunt. De verenigingen zijn in transitie, of om het met de woorden van het FOV te zeggen: ze zijn aan het ‘vervellen’. Mensen zullen zich sowieso blijven verenigen… zoveel is zeker, al was het alleen maar om te ontsnappen aan het isolement. Toch lijkt de manier waarop te veranderen: kijken we maar naar de opgang van de wijkcomités, de Lets-groepen, de leesclubs, de (dames)clubjes die samenkomen om te breien, te naaien en cupcakes te bakken. Ook hier is de hamvraag: hoe spelen we als FVV hier op in, maar ook, hoe zal de administratie hierop inspelen: hoe het principe van ‘meten is weten’ toepassen als het concept van afdelingen met een bestuur en leden in vraag gesteld wordt? Tegen de achtergrond van een wereld die globaliseert en individualiseert, in een periode van economisch en ecologisch onevenwicht is elke vernieuwing per definitie beangstigend. Maar elk einde betekent een nieuw begin en achter de einder ligt vast een nieuw te ontdekken wereld… Gelukkig nieuwjaar FVV-stertjes :D Martien
LETS Vlaanderen
p. 16
FVV Activiteiten
n Reportages Vzw ‘de Rand’ 50 jaar Taalgrens Lets Vlaanderen Het Huis van Troost
n ACTIEF 4 10 16 20
n ACTUA 100 Jaar wereldtentoonstelling Gent Vlaanderen - Nederland (deel 4)
p. 41
Thérèse Algemene ledenvergadering 2013: Edingen Fotoalbum FVV-activiteiten Een greep uit de komende FVV-activiteiten
32 34 38 41
n Voor u gelezen en bekeken 26 28
Tinnenpot waar (bijna) alles kan In Brussel - Een reis door de wereld De Cups van Hanka Kupfernagel
42 42 43
FVV • 3
‘ reportages
VZW ‘DE RAND’ Als er één vrouw is in Vlaanderen die de slogan “de kracht van verandering” wel heel letterlijk nam dit jaar is het Inez De Coninck. Op 16 januari ging de 34-jarige architecte aan de slag als stafmede werkster Infrastructuur bij vzw ‘de Rand’ in Wemmel. Diezelfde maand hield ze FVV Opwijk boven het doopvont en op 14 oktober werd ze in één klap verkozen tot provincieraadslid en schepen van Opwijk. Een straffe madame, die Inez. De donderdag na de verkiezingen spreek ik met haar af in de cafetaria van het gemeenschaps centrum De Zandloper in Wemmel. Zowat iedereen die binnen komt wenst haar proficiat. Inez beseft nog niet helemaal wat haar overkomen is, maar ze geniet zichtbaar na van haar overwinning. Na de lunch stelt ze me voor aan haar “baas”: Eddy Frans, algemeen directeur van vzw ‘de Rand’. Mijn bedoeling, een dubbelinterview met Inez en Eddy, gaat al vlug de mist in als blijkt dat Eddy een echte spraakvaar is, waar geen speld tussen te krijgen is. Het wordt een verhelderend gesprek met een heel gedreven man!
FVV • 4
Wemmel
FVV: vzw ‘de Rand’ is actief in de negentien gemeenten van de Vlaamse rand, maar in de zes faciliteitengemeenten gaan jullie op een iets andere manier te werk…
FVV: Wanneer en waarom werd vzw ‘de Rand’ opgericht?
Eddy: vzw ‘de Rand’ werd opgericht midden de jaren ’90, een periode tijdens dewelke de toenmalige Vlaamse regering de uitdagingen voor de Vlaamse rand rond Brussel in kaart wou brengen. Er werd toen vooral gesproken van de olievlek Brussel, met name het fenomeen van de steeds uitdijende verfransing. In opdracht van de Vlaamse regering heeft een studiebureau toen de toestand van de rand rond Brussel in kaart gebracht en daar een aantal beleidsaanbevelingen rond geformuleerd. En één van die aanbevelingen was de oprichting van een centrum, met als opdracht: het ondersteunen en bevorderen van het Nederlands karakter van de rand rond Brussel. Meteen was vzw ‘de Rand’ als idee geboren. De oprichting volgde eind 1996. Om haar opdracht waar te maken heeft vzw ‘de Rand’ meteen een aantal instrumenten gekregen, van waaruit kon gewerkt worden: de zeven gemeenschapscentra. Zes ervan liggen in faciliteitengemeenten, waar het Nederlandstalig karakter het meest onder druk staat: • De Boesdaalhoeve in SintGenesius-Rode • De Bosuil in Jezus-Eik • De Kam in Wezembeek-Oppem • De Lijsterbes in Kraainem • De Zandloper in Wemmel • De Moelie in Linkebeek • De Muse in Drogenbos Ondertussen, 15 jaar later, doet vzw ‘de Rand’ uiteraard veel meer dan alleen de gemeenschapscentra beheren en exploiteren.
Eddy: Juist, in de zes doet vzw ‘de Rand’ eerstelijnswerk op het vlak van cultuur, jeugd en sport. In de dertien andere gemeenten doen de gemeentebesturen dat zelf. Vzw ‘de Rand’ werkt er aanvullend en ondersteunt de gemeenten met instrumenten en methodieken op het vlak van ‘taalpromotie’. FVV: Vijftien jaar geleden lag de nadruk vooral op de verfransing, ondertussen is het eerder de internationalisering die de rand parten speelt.
Eddy: Pakweg 30, 40 jaar geleden kwam de gegoede Franstalige bourgeoisie naar de rand om er een dure residentiële villa met tuin te bewonen. Dat beeld moet ondertussen sterk worden bijgesteld, en wel op verschillende vlakken. Het zijn immers niet alleen meer de Franstalige Brusselaars die in de rand komen wonen: door de jaren heen kwamen meer en meer buitenlanders zich hier vestigen, een gevolg van de Europese roeping van Brussel als hoofdkwartier van de Europese Unie en van de NATO. Nu, net als indertijd de gegoede Brusselse bourgeoisie spreken we, als we het hebben over NATO & UNIE ambtenaren, over de begoede klasse. Op de as rond de Kanaalzone, met Vilvoorde in het noorden en delen van Sint-Pieters-Leeuw in het zuiden, heb je bovendien heel wat inwijking vanuit Brussel, maar dan door mensen die tot de minder begoede klasse behoren, onder hen ook heel wat buitenlanders. De internationalisering is dus zeer gedifferentieerd en levert een zeer heterogeen beeld op, met als gevolg dat we niet zozeer meer spreken van het probleem van de verfransing:
de jaren heen zijn we ‘ door meer en meer gaan spreken over de problematiek van de “ontnederlandsing”.
FVV • 5
‘ reportages Heel wat mensen die hier aankomen kennen geen of slecht Nederlands, maar spreken ook geen of slecht Frans. FVV: Hoeveel mensen wonen er in de rand?
Eddy: Er wonen ongeveer een goeie 400.000 mensen. Als je me vraagt hoeveel daarvan Franstalig zijn, moet ik je het antwoord schuldig blijven, talentellingen zijn immers al lang uit den boze. Wat ik je wel kan meegeven is dat het aantal buitenlanders in de rand al een flink pak boven de 10% zit, met andere woorden: er wonen in de rand tussen de 40.000 en de 50.000 buitenlanders. Uiteraard verschillen die percentages van gemeente tot gemeente. In Kraainem bijvoorbeeld is een kwart van de bevolking buitenlander. FVV: Zijn al die verschillende nationaliteiten geneigd om Nederlands te leren?
Eddy: Als je hier als buitenlander komt wonen heb je doorgaans niet bij voorbaat een vooringenomenheid tegen het Nederlands. Jammer genoeg is het wel zo dat veel buitenlanders zich gaan informeren via Franstalige media die niet altijd een juist beeld ophangen van het Vlaamse beleid en van het Nederlands als dusdanig. Vaak worden ze in meerder of mindere mate gehersenspoeld; in de zin van “Vlamingen zijn niet zo open en tolerant als je zou denken!” Waarmee we ook rekening moeten houden is het feit dat heel veel buitenlanders slechts tijdelijk in de rand wonen, in het kader van één of andere professionele opdracht. Je kan moeilijk verwachten dat iemand die hier één of twee jaar woont zich uitgebreid gaat toeleggen op het leren van Nederlands. Al hopen we wel natuurlijk dat zij zich een basiswoordenschat eigen maken om een eenvoudig praatje te slaan met een buur of in een winkel. FVV: Hoe spelen de zeven gemeenschapscentra hier op in?
Eddy: De functie van een Vlaams gemeenschapscentrum in een faciliteitengemeente invullen vanuit de ambitie dat het een huis moet zijn waar Vlamingen zich kunnen terugtrekken en gezellig onder mekaar zijn zonder dat ze last hebben van die ‘anderstalige’ buitenwereld, is volledig achterhaald. Het is een visie die we met vzw ‘de Rand’ resoluut doorbroken hebben: we zijn een huis voor iedereen.
FVV • 6
‘ Al wie respect heeft voor de
voertaal van het huis, met name het Nederlands, is hier welkom.
We doen heel wat pogingen om anderstaligen hier binnen te halen en ze te laten kennismaken met de Nederlandstalige cultuur. We pogen hen te overhalen om hier activiteiten en evenementen bij te wonen en hier ook Nederlandse lessen te volgen. FVV: Je wil de anderstaligen hier niet bij voorbaat liever niet zien?
Eddy: Als hier buitenlanders of anderstaligen komen wonen is het niet zo dat wij zeggen, liever niet bij ons. Integendeel, buitenlanders zijn hier welkom maar we beschouwen het als een uitdaging om met die mensen in dialoog te gaan, om ze deel te laten uitmaken van de lokale gemeenschap en hen tezelfdertijd te respecteren in hun eigen identiteit! In die zin is het een moeilijke oefening, dat ga ik niet ontkennen, maar we zien hen niet als een bedreiging, integendeel: hun aanwezigheid is een stukje opportuniteit. Hoe meer mensen je leert kennen, welke ook hun nationaliteit of achtergrond is, hoe rijker iedereen in principe toch zou kunnen worden van deze veelkleurige aanwezigheid. Als je van bij het begin een sfeer creëert van ‘jullie zijn hier niet welkom’ dan ben je verkeerd bezig. Let wel, deze open houding betekent niet dat het verhaal van ‘samen leven’ eenvoudig is. Het is een verhaal van rechten en plichten en voor mij hoort het aanleren van de taal van de regio waar men zich vestigt tot de deontologische plichten. FVV: Eén van jullie hoofdopdrachten is nu taalpromotie, hoe vullen jullie dat in?
Eddy: Taalpromotie, onthaal en integratie van anderstaligen betekent voor vzw ‘de Rand’ o.a. de promotie van de lessen Nederlands voor anderstaligen; het ontwikkelen van oefenklassen voor cursisten Nederlands, de promotie en ondersteuning van het gebruik van het Nederlands en onthaalevenementen voor buitenlanders. We hechten ook zeer veel belang aan “duidelijke taal” in de communicatie tussen Nederlandstaligen en anderstaligen.
Hoeilaart
FVV: Organiseert vzw ‘de Rand’ zelf lessen Nederlands?
Eddy: Neen, daarvoor doen we een beroep op instellingen van het volwassenenonderwijs dat daar speciaal voor erkend en uitgerust is. Wij bieden enkel de accommodatie, alsook een heel kader van acties en instrumenten zodat mensen die Nederlands leren ook voldoende kansen krijgen om deze taal te spreken en te oefenen. Want wat is de realiteit in onze regio: mensen die hier Nederlandse lessen volgen, bv. twee maal per week één tot twee uur, en die de taal willen leren, krijgen weinig natuurlijke oefenkansen buiten het leslokaal. Die mensen kunnen in de rand perfect functioneren zonder het Nederlands. Als ze naar de winkel gaan worden ze in het Frans geholpen, als ze de weg vragen wordt ze in het Frans de weg uitgelegd. Met andere woorden, ze krijgen vaak niet de kans om de taal in de praktijk in te oefenen en ze zijn ook vaak te schroomvol om Nederlands te durven spreken en dat alles werkt niet bepaald motiverend. Vandaar dat we met vzw ‘de Rand’ wekelijks conversatiegroepen organiseren voor mensen die de taal al goed spreken maar graag wat willen oefenen. Daarnaast is er “Café Combinne”, een praatcafé voor anders taligen en Nederlandstaligen.
FVV: Ik las op jullie webstek dat jullie ook acties ondernemen om winkeluitbaters te motiveren om niet te snel over te schakelen in een andere taal. Lukt dat?
Eddy: Klopt, we hebben een concept “Week van de Anderstalige Klant” uitgewerkt, om handelaars te sensibiliseren om Nederlands te oefenen met hun klanten. Binnen het kader van zo’n week lukt dat wel, maar in het algemeen zijn handelaars zeer wantrouwig ten opzichte van dergelijke acties! De handelaars zouden in principe een potentiële bondgenoot kunnen zijn voor ons verhaal. Vandaar dat we momenteel proberen om de professionele belangenorganisaties zoals Unizo mee voor de kar te spannen. Dat lukt ondertussen, maar ze waarschuwen ons, volkomen begrijpelijk: probeer de handelaars niet met het betweterig vingertje in de lucht te benaderen want dan klappen ze dicht, het gaat per slot van rekening over hun broodwinning. FVV: Nog op jullie webstek zag ik dat jullie een voetbalwoordenboekje hebben uitgegeven. Dat is wel heel origineel.
Eddy: Ja, dat voetbalwoordenboekje hebben we uitgegeven om de anderstalige jeugd te stimuleren in het gebruik van het Nederlands tijdens de trainingen. Weet je, hoe jonger je ermee
FVV • 7
‘ reportages begint hoe groter de ontvankelijkheid voor een andere taal. Voetbalclubs, speelpleinwerkingen en dergelijke zijn zeer laagdrempelige omgevingen waar zeer veel kinderen samenkomen, ook anderstalige. Het is dus een uitgelezen omgeving om andere talen te verwelkomen maar tevens actief taalstimulerend te werken rond het Nederlands. Naast het voetbalwoordenboekje is er ook de dvd “Alaboemsasa” met tips voor het positief omgaan met anderstaligen en speelse taalstimulering in de vrije tijd. Deze dvd is vooral gericht naar monitoren van speelpleinwerkingen en jeugdbewegingen. FVV: Sinds september is er niet alleen meer het voetbalwoordenboekje, er is ook het ‘vertaal woordenboekje voor gemeenteloketten’.
Eddy: Er is in ons land sinds 1963 de taalwetgeving in bestuurszaken, die zegt dat in gemeenten in Vlaanderen de bestuurstaal sowieso het Nederlands is. Voor vele nieuwe inwoners is het bezoek aan een gemeenteloket een sleutelmoment: het is immers het eerste formele contact met de overheid. Het is cruciaal om op dat moment op een zeer klantvriendelijke, positief onthalende manier de nieuwkomer te woord te staan en te enthousiasmeren voor een aantal zaken zoals het leren van Nederlands. Het vertaalwoordenboekje voor gemeenteloketten wil daarin een stimulerende rol spelen. FVV: Binnen vzw ‘de Rand’ is er ook een ‘Taalloket’.
Eddy: Het Taalloket is een dienst van vzw ‘de Rand’ die laagdrempelig antwoorden wil formuleren over de taalwetgeving. Het Taalloket werkt voor de juridische aspecten samen met de ‘Taalwetwijzer’. De Taalwetwijzer is een juridisch steunpunt van de Vlaamse Gemeenschap die ervoor zorgt dat je zo snel mogelijk een objectief antwoord krijgt op je taalvraag met een overzicht van de relevante wetgeving.
tijd. Wat niet wegneemt dat wij onze accommodatie ter beschikking stellen van cursisten Nederlands. FVV: Zal de uitslag van de verkiezingen iets veranderen voor vzw ‘de Rand’ en de Vlaamse rand rond Brussel in het algemeen?
Eddy: Ja en nee. Na gemeenteraadsverkiezingen zijn er steevast nieuwe burgemeesters en schepenen en is het dus aan de orde om mekaar op te zoeken, ons verhaal te brengen en te ontdekken wat wij voor hen kunnen betekenen en omgekeerd. In die zin is het de komende maanden een beetje energie steken in die hernieuwde kennismaking. Als je mij een globale evaluatie vraagt van de verkiezingsuitslag van 14 oktober dan stellen we vast dat ondanks de toenemende internationalisering en de toenemende ontnederlandsing, de Franstalige lijsten in de gehele Vlaamse rand niet noemenswaardig vooruit gegaan zijn. Integendeel, in de meeste gemeenten zijn ze licht achteruit gegaan. Enkel in Zaventem en Sint-Pieters-Leeuw is er een lichte vooruitgang van het stemmenpercentage voor de Franstalige lijsten. Op zich is dat - gelet op de grote evolutie in de rand - toch wel enigszins geruststellend. Het beeld in de zes faciliteitengemeenten is een tikkeltje anders, maar dat verschilt van gemeente tot gemeente. Het feit dat het stemmenaantal op Franstalige lijsten niet meer stijgt in de Vlaamse rand ondersteunt onze visie dat je er beter aan doet om te zoeken naar verbinding tussen mensen, dan mensen bij wijze van spreken uit elkaar te drijven. FVV: Ik begrijp dat u niet echt voorstander bent van TAK-acties en marsen op bijvoorbeeld Linkebeek.
Eddy: Weet je, dergelijke drukkingsgroepen spelen hun rol zoals ze dat denken te moeten doen. Maar het klopt dat ik veel van hun acties als eerder contraproductief ervaar. Dat heb je goed begrepen! (lacht)
FVV: Overlappen jullie niet vaak met de werking van het Huis van het Nederlands VlaamsBrabant?
FVV: De Gordel, toch wel een heel andere manier om de Vlaamse rand in de kijker te zetten was dit jaar aan haar laatste editie toe. Vindt u dat jammer?
Eddy: Neen hoor, we werken heel intensief samen met het Huis van het Nederlands. Het Huis van het Nederlands is actief binnen de onderwijsstructuur NT2, Nederlands tweede taal. Zij hebben daarbinnen een coördinerende opdracht. Wij situeren ons vooral binnen de vrije
Eddy: Als een evenement van die allure en met die uitstraling het 32 jaar lang heeft kunnen uithouden dan was dat een goed evenement. Na verloop van tijd is het aan de orde om één en ander te herbekijken. BLOSO maakt graag de vergelijking met het Glazen Huis van Studio Brussel dat een enorm succes was.
FVV • 8
Welnu op het toppunt van dat succes, na zeven edities, heeft men beslist om ermee te stoppen en iets anders te gaan doen. Er was, wat De Gordel betreft, toch wel een zekere vermoeidheid opgetreden wat betreft de formule. Men vertrok al 32 jaar vanuit dezelfde vier Gordeltrefpunten: Zaventem, Overijse, SintGenesius-Rode en Dilbeek, waar toch wel een groot appel werd gedaan op de lokale vrijwilligers om daar elk jaar opnieuw paraat te staan. Maar er komt iets nieuws ter vervanging van De Gordel, dat staat vast, en de datum blijft de eerste zondag van september. Vzw ‘de Rand’ is één van de partners die mee rond de tafel zitten om hierover na te denken. En het staat als een paal boven water dat ook bij het nieuwe evenement de troeven van de Vlaamse rand centraal zullen staan. Ik heb er dus alle vertrouwen in! FVV: Hoe zie je de Vlaamse rand in de toekomst evolueren?
Eddy: De internationalisering is niet te stoppen, daar kan je niets tegen doen, daar moet je leren mee omgaan. We moeten proberen één en ander te kanaliseren en ik denk dat de Vlaamse Regering hier goed werk levert. Er moet een systeem zijn waardoor je de rand betaalbaar houdt voor jonge gezinnen uit de regio zelf om er te blijven wonen. Er moet een toewijzingskader gecreëerd worden waarbij jonge gezinnen prioriteit krijgen bij die woonuitbreidingsgebieden. Verder zal het nog wel wat vergen van het algemene integratieen verwelkomingsbeleid van gemeenten en maatschappelijk middenveld om te leren omgaan met de nieuwe evoluties. Maar ik ben ervan overtuigd dat we een denk- en actiekader hebben van onthaal, integratie en inburgering waarbij we vertrouwens-
vol en zeker niet angstig moeten durven kijken naar de toekomst!
feit alleen al te weten dat al ‘ Het die anderstalige gezinnen die
hier komen wonen hun kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs sturen, stemt me zeer hoopvol!
Die kinderen zullen later zeker hun moedertaal niet verloochenen – en dat hoeft ook niet – maar ze zullen ook het Nederlands machtig zijn! M.a.w., binnen één à twee generaties zullen die families sowieso Nederlandstalig zijn en geïntegreerd! Let wel, de anderstaligheid zullen we niet tegenhouden, het komt er op aan om die mensen ook het Nederlands te leren. Ten andere, meertaligheid is – ook voor ons als Vlamingen – een enorme troef in deze internationale omgeving, die we moeten koesteren en waarop we meer moeten durven inzetten. Maar gezien de hoge kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs mogen we de toekomst zeker niet pessimistisch tegemoet zien, daar ben ik van overtuigd! FVV: een optimistische noot om mee te eindigen. Bedankt Eddy!
Martien Foto’s: © vzw ‘de Rand’
Zaventem Vzw ‘de Rand’ Kaasmarkt 75, 1780 Wemmel 02 456 97 80 info@derand.be taal@vlaanderen.be taalwetwijzer@vlaanderen.be www.derand.be - www.docu.vlaamserand.be
FVV • 9
‘ reportages
50 jaar Taalgrens In 2012 is het vijftig jaar geleden dat de taalgrens wettelijk werd vastgelegd. Terzelfdertijd werden de zogenaamde faciliteiten ingevoerd: in de twee enclaves, Komen en de Voer, evenals in de gemeenten met onbetwistbaar anderstalige wijken, die niet naar een gelijktalige gemeente werden overgeheveld. Vanaf dan konden de inwoners er hun contacten met de overheid voeren in een andere bestuurstaal. Ook berichten in stations van de NMBS werden in beide landstalen weergegeven. Plaatsnamen en straatnamen mochten vertaald worden. In de faciliteitengemeenten werd enkel anderstalig kleuter- en lager onderwijs toegestaan met de bedoeling dat de kinderen daar voldoende kennis van de streektaal zouden verwerven om het middelbaar en vakonderwijs in de streektaal te kunnen volgen. Langs de Nederlands-Franstalige taalgrens binnen België zijn er Vlaamse gemeenten met faciliteiten voor de Franstaligen en Waalse gemeenten met faciliteiten voor de Nederlandstaligen. Langs de grens tussen Wallonië en Duitsland zijn er ook Duitstalige Waalse gemeenten met faciliteiten voor de Franstaligen en Franstalige Waalse gemeenten met faciliteiten voor de Duitstaligen. De zes Vlaamse faciliteiten gemeenten rond Brussel met faciliteiten voor de Franstaligen zijn een geval apart. We vroegen en kregen een reflectie aan/van de heer Jan Verroken, politicus op rust en dè architect van de Taalgrens bij uitstek.
FVV • 10
_ . _ Staatsgrens
n Vroeger bij Vlaamse, nu bij Waalse provincie n Vroeger bij Waalse, nu bij Vlaamse provincie
––––– Taalgrens
De taalgrens na de afbakening in 1962. Een aantal gemeenten werd van Vlaanderen naar Wallonië en vise-versa overgeheveld. De meest betwiste gebieden waren Komen, Moeskroen en de Voerstreek
...... Provinciegrens
Bron: ADVN, VPLB129
Gemeenten met taalfaciliteiten WEST-VLAANDEREN Kortrijk
Ieper
SpiereHelkijn
Mesen
OOST-VLAANDEREN Oudenaarde
Leuven BRUSSEL
Ronse Bever
Komen
FRANKRIJK
Moeskroen
Herstappe
WAALS-BRABANT Edingen
taalgrens
NEDERLAND
Tongeren
Halle
Vloesberg
HENEGOUWEN
LIMBURG
VLAAMS-BRABANT
Luik
Borgworm
faciliteiten voor Nederlandstaligen
LUIK
Voeren
faciliteiten voor Franstaligen
Tekening van Geert Verlinde, overgenomen uit Tekens. De grote versnelling - 6.2, Uitgeverij De Boeck 2002
Over de Taalgrensperikelen Wat kan ik daarover vertellen? Ik werd geboren in Melden en woonde er tot mijn 20 jaar. Die gemeente staat bekend als de gemeente van de Koppenberg, zeer bekend in de fietswereld, tot ver buiten de landsgrenzen. Melden zelf is geen taalgrensgemeente, maar de meeste, aangrenzend aan de zuidkant, zijn dat wel, namelijk Kwaremont en Nukerke; Ruien en Schorisse liggen ook in de buurt. Zij grenzen allemaal aan Waalse gemeenten maar zijn allemaal zo Vlaamssprekend als gelijk welke gemeente in de Kempen. De aanpalende Waalse gemeenten zijn Orroir, Amougies, Russeignies, onbetwist Waals, gelegen aan de zuidkant van de Kluisberg (Kluisbos), maar vóór de vastlegging van de taalgrens in Oost-Vlaanderen! Onze klassieke schooluitstapjes in het lager onderwijs gingen naar de bossen van de Kluis en aan de andere kant van Ronse meer bepaald naar de bossen van D’Hoppe, een Vlaamse wijk
van Flobecq (taalgrensbos) en naar Louise-Marie (genoemd naar de eerste Belgische koningin), een provinciegrens overschrijdende Vlaamse parochie, met een Vlaamse wijk Ellezelles. En om volledig te zijn wat de zuidergrens van Oost-Vlaanderen betreft, aansluitend bij Brakel en Geraardsbergen was er nog de Vlaamse gemeente Everbeek, die in Henegouwen lag. Reeds aan het einde van de lagere school (14 jaar) kende ik de hele taalgrens van Avelgem tot Geraardsbergen als mijn broekzak. En behalve het zuiden van Ronse, waren dat allemaal gebieden die zeer duidelijk uit berg of bos bestonden. Typisch: de latere fusiegemeente ten noorden van de Kluisberg koos voor de naam “Kluisbergen” en de zuidelijke fusie voor “Mont de l’Enclus”. Dit zijn twee afzonderlijke gemeenten. Toen kwam de taaltelling van 1947 Men kon met de ellebogen aanvoelen dat die niet objectief zou verlopen. Ik was toen leraar aan een technische school te Ronse
FVV • 11
‘ reportages en plaatsvervangend hoofdredacteur van het plaatselijk weekblad De Ronsenaar. Toen werd ik door de latere minister Gerard van den Daele uitgenodigd op een bijeenkomst van de drie fondsen, namelijk het Davids-, het Willems- en het Vermeylenfonds en van de Vlaamse pers Het Volk, de Vooruit, Het Laatste Nieuws en De Standaard. Onvoorzien werd ik daar gepraamd om mij te laten voordragen bij minister Duvieusart als controleur van het verloop van de taaltelling. Dit had tot gevolg dat ik de gebeurtenis van binnenuit heb kunnen meemaken, als kroongetuige en dus niet van horen zeggen! Tot een uitvoerige uitleg bereid kan ik kort vertellen: niet de getelden, maar de tellers hebben de uitslag gemaakt! En alvast te Ronse werden de daders, die in een lokaal buiten het stadhuis de kaarten aan het natellen en aanvullen waren, door de gerechtelijke instanties op heterdaad betrapt, dit na klacht van de voorzitter van de controlecommissie… Indien die klacht niet terecht was, leg dan maar eens uit waarom de Francofone socialistische burgemeester van Ronse mij nooit tot de orde geroepen heeft, noch in het parlement noch in het Harmelcentrum… Integendeel: bij mijn interpellatie in 1950 bleef hij afwezig, later werd ik door hem uitgenodigd naar het Harmelcentrum, naar de behandelende politieke commissie waarvan hij de voorzitter was.
men van het amendement De Schrijver-Blavier in 1932. Ik kreeg de vraag om aan het centrum te komen vertellen hoe ik de oplossing zag van het taalgrensprobleem. Om alle misverstanden en misinterpretaties - ook te goeder trouw - te vermijden, heb ik mijn standpunt eerst op schrift gesteld en dan vooraf rondgedeeld. Maar de feiten van Ronse hebben zich ook elders voorgedaan. Bijvoorbeeld in de Voerstreek, waar de gemeenten generaties lang rond de 90 % Vlaams waren en volgens de taaltelling van 1947 tot hoogstens 52 %. Hier reageerde het hoofd van de dienst statistiek letterlijk: “Die cijfers hebben geen enkele objectiviteitswaarde. Eigenlijk had men hier nog beter de heer en mevrouw Pinkers, secretaris in meer dan de helft van de zes gemeenten, om uitleg gevraagd.” Allemaal schoon en wel was de reactie, maar wie zal ons objectief kunnen zeggen waar de taalgrens ligt? Na een beraad per taalgroep werden twee namen voorgesteld: een zekere LuikerWaal Van Crombrugge én Verroken. Wij kregen een bepaalde tijd om ons afzonderlijk gemaakt werkstuk voor te leggen.
Naar het Harmelcentrum
Eenparige goedkeuring van de taalgrenslijn. Op de dag G waren wij daar met ons beiden. Even voor de vergadering hadden wij nog een korte ontmoeting. Zo stelde ik vast dat de kaart van Van Crombrugge op zich veel duidelijker was, een soort kadasterkaart. De mijne was veel eenvoudiger, maar voorzien van een verbale toelichting. Bij nader toezicht stelden wij vast dat het resultaat identiek was en mijn toelichting volledig paste bij zijn kaart. Dus heb ik zijn kaart mede ondertekend en mijn toelichting bij zijn kaart gevoegd. Tijdens de daarop volgende vergadering heeft het ook niet lang geduurd voor de commissie zich eenparig aansloot en besloot met een motie. Op 12 juli 1951 bracht een delegatie de motie, de kaart en de toelichting naar de minister van Binnenlandse Zaken Maurice Brasseur, die het jaar daarop zou vervangen worden door Ludovic Moyersoen, die hetzelfde jaar nog een wetsontwerp zou neerleggen in de Kamer. In de toelichting verwees Moyersoen naar de besluiten van het Centrum, maar in de tekst van de wet botste hij er frontaal mee. Zo had hij het over tweetaligheid, met name voor Moeskroen, wat een dubbel schoolnet inhield van lager en middelbaar on-
Het Harmelcentrum, zo genoemd omdat het tot stand kwam door een wetsvoorstel Harmel, was een dubbel paritaire studiecommissie. Dubbel, want ze telde evenveel Vlamingen als Franssprekenden en evenveel parlementairen als niet-parlementairen, die ter zake bevoegd werden geacht. Het Harmelcentrum werd verder opgesplitst volgens thema in opnieuw paritaire commissies. Daaronder de politieke commissie onder het voorzitterschap van oud-minister Soudan, burgemeester van Ronse, die in 1935 als minister van justitie de taalwet op het gerecht had meegemaakt. En toen - ik was pas verkozen als volksvertegenwoordiger voor hetzelfde arrondissement als Soudan - kreeg ik een uitnodiging van hem. Maar hij kende toch mijn opvattingen terzake via het weekblad de Ronsenaar? Hij wist dat ik radicaal tegen het georganiseerd bedrog van de taaltellingen was. Hij wist dat ik de vraag stelde of het voor iedereen niet eenvoudiger en gemakkelijker zou zijn als men de zowat 25 Vlaamse steden en gemeenten, die in een Waalse provincie lagen, bij een Vlaamse provincie zou voegen. Hetzelfde voor de evenveel Waalse steden en gemeenten in Vlaanderen? Ik had die stelling overgeno-
FVV • 12
Over de taalgrenslijn
derwijs. Maar de term “faciliteiten”, die anderstalig onderricht beperkt tot het lager onderwijs, stond wel degelijk in de besluiten van het Centrum. De brave Leo Lindemans schreef: “Dit ontwerp blijft halverwege staan. Het eeuwige drama: geen duurzame oplossing, maar een compromis”. Onze Waalse collega’s konden er niet om lachen en het werd een doodgeboren kind. En het zou tien jaar duren voor de problematiek opnieuw aan de orde kwam. Naar de regering Lefèvre-Spaak met de ministers Gilson en Larock Het taalvraagstuk werd sinds 10 jaar lang overvaren door ‘kwesties’ zoals de schoolkwestie, de Congokwestie en de Renardkwestie naar aanleiding van de eenheidswet. En die periode werd afgesloten door een regering die de communautaire problematiek in het centrum stelde. De Walen wilden een grondwetsherziening en meer economische macht voor het eigen gebied, waarmee de CVP instemde tijdens een zogeheten Ronde Tafel, en de Vlamingen wilden een billijke aanwezigheid in alle openbare diensten. Zij wilden hun part in alle vormen van het Landsbestuur. Vlaanderen aan de Vlamingen, Wallonië aan de Walen en het hoofdstedelijk gebied bicommunautair. Ziedaar de droom. Noteer: de hoofdstedelijke grens is geen taalgrens, enkel een gewestgrens en de gemeenschapsgrenzen overlappen hier mekaar. En het resultaat voor de structuur van het Land: 1° De indeling van het Land in taal- en cultuurgemeenschappen aan weerszijden van de taalgrens en 2° De opdeling van het land in economische gewesten. En ook voor de gewesten zijn er nette grenzen nodig om te voorkomen dat men mekaar voortdurend op de tenen zou trappen. Naar echte, duidelijke en wederzijds gerespecteerde grenzen De ministers Arthur Gilson (Binnenlandse Zaken) en Victor Larock (Nationale Opvoeding en Cultuur) in de regering Lefèvre-Spaak werden onmiddellijk geconfronteerd met taalgrensproblemen alvorens zij aan het bevoegdheidsprobleem konden beginnen. Onmiddellijk ontstond de vraag naar het akkoord van het Harmelcentrum. De kaart was intussen onvindbaar zodat zij het moesten klaren met de verbale toelichting. Gilson had echter de enclaves Komen en de Voergemeenten weggelaten. Naar later bleek,
niet zozeer om taalredenen, maar onder druk van de PSC uit Verviers, om electorale redenen! De eerste die de aandacht vestigde op deze leemte was de burgemeester van Luik en de heer Vanderpoorten vertaalde die opmerking onmiddellijk in een amendement: de Voerkwestie was geboren. Natuurlijk werd door anderen de enclave Komen eraan toegevoegd. Over de rest van de Harmel-lijn werd nauwelijks gepraat, met uitzondering van Flobecq en Ronse. De Harmel-lijn voorzag de Vlaamse wijk D’Hoppe over te hevelen naar Vlaanderen (Brakel) en de Waalse wijk Durenne naar Ellezelles. En plots verschenen twee politieke monumenten in de commissie: oud-ministers René Lefebvre en Pierre Wigny, die pleitten voor het behoud van D’Hoppe bij Flobecq mits aanvaarding van faciliteiten. En van het een komt het andere en Ronse volgde met de Durenne en faciliteiten. Gelukkig stonden we er sterk op om de faciliteiten minimaal te houden. Alle officiële benoemingen, ook in de faciliteitengemeenten, konden alleen toegankelijk zijn voor houders van een diploma in de streektaal, namelijk Nederlands ten noorden en Frans ten zuiden van de taalgrens, of van een gelijkwaardig certificaat. De Vlaamse stelling was: “En voor Vlaanderen hetzelfde.” Had het van de Walen afgehangen dan waren er geen faciliteiten, noch in Flobecq, noch elders. Tot tweemaal toe dreigde minister Gilson zijn ontwerp terug te trekken als er, overal waar gepland in het ontwerp, minstens geen minimale faciliteiten waren voorzien. Het heeft niet mogen baten, want hij werd bij de daarop volgende verkiezingen van de lijst gezet. Maar de beschuldiging dat de Luikse socialisten de Voer weg wilden om de PSC te treffen bleef. De waarheid was dat er op 25 oktober 1961 ook een gezamenlijke positieve brief naar de minister geschreven werd, ondertekend door vier van de zes Voerense burgemeesters; daarin verklaarden zij onder meer “dat onze gemeenten Vlaams zijn en het dienen te blijven”. Belangrijk historisch detail: op vraag van Cools werd de taalgrenswet en mijn verslag in de parlementaire commissie eenparig en rechtstaand goedgekeurd. Met een gezamenlijke naviering in een instelling die nu de Danmark heet. Jan Verroken Gewezen Volksvertegenwoordiger, Fractievoorzitter van de Vlaamse CVP-vleugel en Eerste ondervoorzitter van de Kamer. Oudste twitteraar van België
FVV • 13
‘ reportages
Nawoord van de redactie Na dit relaas van Jan Verroken met meerdere belangrijke en pittige details, worden hieronder de voornaamste wijzigingen als gevolg van de taalgrenswet van 8 november 1962 samengevat. Artikel 1 wijzigde de grenzen van sommige provincies en administratieve arrondissementen. Hierbij werden enerzijds 25 gemeenten uit Vlaanderen (20.284 hectare; 87.450 inwoners) overgeheveld naar Wallonië. Best bekend zijn Komen en Moeskroen, die uit de provincie West-Vlaanderen werden gelicht en aan de provincie Henegouwen werden toegevoegd. Anderzijds werden 24 gemeenten uit Wallonië (14.977 hectare; 23.250 inwoners) overgeheveld naar Vlaanderen. Best bekend zijn de zes Voergemeenten (Moelingen, ’s Gravenvoeren, SintMartens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Remersdaal en Teuven), die uit de provincie Luik werden gelicht en aan de provincie Limburg werden toegevoegd (zie kaart nr. 1). Voor meer details verwijzen we naar de “Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging” (N.E.V.B.), p. 2.958 - 2.959.
Artikel 4 bepaalde dat in 25 taalgrensgemeenten langs de Nederlands-Franstalige taalgrens taalfaciliteiten werden toegekend. Daardoor werden enerzijds faciliteiten voor de Franstaligen toegekend onder meer in het Vlaamse Mesen, Spiere-Helkijn, Ronse, Bever, Herstappe en in de zes Voergemeenten. Anderzijds werden faciliteiten voor de Nederlandstaligen toegekend onder meer in het Waalse Komen, Moeskroen, Vloesberg en Edingen (zie kaart nr. 2). Voor meer details: zie N.E.V.B., p. 2.959. De 9 Duitstalige gemeenten met taalfaciliteiten voor de Franstaligen en de 2 Franstalige gemeenten met faciliteiten voor de Duitstaligen worden in deze context niet verder besproken.
FVV • 14
Bij de vastlegging van de taalgrens en de toekenning van faciliteiten aan de Franstalige inwoners van een aantal Vlaamse taalgrensgemeenten, gingen de Vlaamse politici er van uit dat die faciliteiten door de Franstaligen zouden gebruikt worden om zich te integreren en dat de vraag naar faciliteiten bijgevolg vanzelf zou verdwijnen. Zo citeert Jan Verroken letterlijk uit het parlementair commissieverslag van 9 februari 1962: “De commissie is van mening dat de faciliteiten op het vlak van de administratie maar tijdelijk dwingend zullen zijn.” (De Financieel Economische Tijd, 17.04.98). Doch van een uitdoofscenario is er helaas geen sprake in de taalgrenswet. Behalve de taalgrenswet van 8 november 1962 moet ook de wet van 2 augustus 1963 op het taalgebruik in bestuurszaken in herinnering gebracht worden. Die wet splitste het taalgemengde arrondissement Brussel in drie delen: het tweetalig arrondissement Brussel-Hoofdstad (“Brussel 19”), het Nederlandstalig arrondissement HalleVilvoorde en het arrondissement van de zes Vlaamse randgemeenten (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-GenesiusRode, Wemmel en Wezembeek-Oppem), die door de invoering van taalfaciliteiten voor Franstaligen hun eentalig statuut verloren. Jan Verroken getuigt dat de Rand niet in de parlementaire commissie werd behandeld en dat de taalregeling in de Rand een regeringsdictaat was. Door de wet van 23 december 1970 werden die zes gemeenten bij het arrondissement HalleVilvoorde gevoegd, doch ze behielden de taalfaciliteiten. Bron: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, p. 2.956 – 2.962 P.S. Als gevolg van de fusie van gemeenten in 1976 zijn de geciteerde aantallen faciliteitengemeenten in de literatuur dikwijls verschillend vóór en na dat jaar.
De Taalgrens België ontstond destijds bovenop de grote Germaans-Romaanse taalgrens zonder dat die een hindernis vormde, laat staan een struikelblok. Nochtans bewijst de opeenstapeling van communautair gekrakeel de jongste jaren dat die situatie intussen volledig gekeerd is. In haar jongste boek “De Taalgrens” keert historica Brigitte Raskin terug tot 500 voor Christus om uit te zoeken waar die grens vandaan komt en wat voor impact ze had op de Belgische geschiedenis. Inzicht in het heden door kennis van het verleden. Dat is zowat de rode draad doorheen Raskins boek. Want wie BHV een vijftig jaar oud probleem noemt, is vergeten dat de kwestie eigenlijk al kiemde sinds de wet van 1878 inzake de bestuurstalen, illustreerde Raskin. “Het arrondissment BHV was toen net hetzelfde, al heette het toen nog Brussel.” Maar ook in een verder verleden deed de taalgrens zich al gelden. Zo moest Maria van Bourgondië in 1477 - via het Groot Privilege - al beloven dat haar functionarissen het Waals en Diets machtig zouden zijn. De parallel naar het heden is zo te trekken. En om echt volledig te zijn keerde de auteur maar meteen terug tot 500 voor Christus, toen Europa nog een echt heen-en-weer was van veroveraars en volksstammen.
ben getekend. En hoe de taalbarrière zich in de loop der eeuwen opstapelde tussen rijk en arm, tusen de hogere en de lagere klassen in onze regio.
Maar daarnaast focust Raskin net zo goed op de verwevenheid van die communautaire scheidslijn met de sociaaleconomische en levensbeschouwelijke breuken die onze geschiedenis heb-
De taalgrens is een heldere, complete en vlot leesbare studie, onmisbaar voor wie meer inzicht wil krijgen in onze Belgische geschiedenis en in de politieke actualiteit.
bron: Belga.be
De Taalgrens. Of wat de Belgen zowel verbindt als verdeelt Brigitte Raskin Davidsfonds Uitgeverij 120 p. 27,50 euro FVV • 15
Foto: pietdekersgieter.be
‘ reportages FVV: Hoe zou je letsen kort definiëren?
Leen: Letsen is een mengeling van ruilen, delen en coöperatief handelen. FVV: Waar en wanneer is het letsen ontstaan?
LETS VLAANDEREN In tijden van crisis zijn mensen creatief en krijg je op vele vlakken innovatieve alternatieven: zo zijn momenteel cohousing en kangoeroewonen erg in trek. Ikzelf deel mijn stadstuintje met mijn achterburen, een jong gezin met drie ukken. “Booming business” is momenteel ook het “Local Exchange and Trading System”, afgekort “Lets” dat het eeuwenoude principe van ruilhandel in een hedendaags jasje steekt. Wij gingen kletsen over Letsen met Leen De Clercq, coördinator van LETS Vlaanderen vzw.
FVV • 16
Leen: Het Local Exchange and Trading System ontstond dertig jaar geleden, meer bepaald in 1983. Door een driedubbele crisis in de bosbouw, defensie en toerisme raakten de bewoners van Comox Valley op Vancouver Island in het Canadese British Columbia in acute financiële nood. De overlevingsstrategie van deze mensen was: “Samen sterk, zonder geld”. Ze gingen niet alleen goederen ruilen, ze creëerden een systeem om elkaar actief te helpen. Het is immers niet omdat je werkloos bent dat je daarom per definitie ook geen talenten hebt. Bijgevolg ruilden ze niet alleen goederen, ze ruilden ook hun talenten of specialisaties. Het systeem kende vrij snel succes en dan is er een puntensysteem als ludiek middel om elkaar te waarderen voor bewezen diensten. Het idee kreeg heel wat media-aandacht en vond zeer snel navolging in de Verenigde Staten en ook in Europa.
FVV: Waar en wanneer vond het ingang in ons land?
Leen: De eerste Lets-groep werd opgericht in Leuven in 1994: een universiteitsstad is een erg vruchtbare bodem om zoiets te laten kiemen. FVV: 1994 was een periode van economische bloei en toch lanceerde men het letsen.
Leen: Klopt. Dat bewijst dat het een systeem is dat ook los van een economische crisis kan overeind blijven. Uiteraard is er in tijden van crisis een opvallende stijging van het aantal Lets-groepen en dus ook leden. FVV: Hoeveel Lets-groepen zijn er momenteel in Vlaanderen?
Leen: Vlaanderen telt zo’n dertig groepen, met een ruime regio nale verspreiding. FVV: Wie zijn doorgaans de initiatiefnemers?
Leen: Sommige groepen hebben een professionele medewerker als gangmaker. In Aalst bijvoorbeeld zijn er afspraken met het OCMW. In Sint-Niklaas is het de stad die subsidies biedt aan de Lets-groep. Deze subsidies dienen om een zo groot mogelijke diversiteit in de groep te bereiken. Er werkt een halftijdse coördinator om diverse doelgroepen laagdrempelig te leiden naar de Lets-groep. De meeste groepen worden volledig door vrijwilligers geactiveerd. FVV: Hoe ziet een doorsnee letser er uit?
Leen: In het begin waren het voornamelijk groene idealisten in de leeftijdscategorie dertig tot veertig. Vandaag zijn het mannen en vrouwen, vnl. tussen 30 en 50, met zeer uiteenlopende professionele activiteiten en interesses. Mensen van 70 à 80 jaar achten zich vaak te oud voor het systeem. Weet je, letsen is aan weinig regels gebonden en dat wekt, gek genoeg, soms wel eens argwaan bij oudere mensen. Maar om je een idee te geven, de groep Aalst-Oudenaarde telt zo’n 500 leden: jong, oud, rijk, arm, gestudeerd, niet gestudeerd, allochtoon, autochtoon,... goed toch! FVV: Bereiken jullie mensen van allochtone afkomst?
Leen: Hoe diverser de groep, des te rijker vraag en aanbod.
In die zin trachten we met LETS Vlaanderen ook om te gaan met diversiteit. Maar toegegeven, dat is niet makkelijk. In de groep Sint-Niklaas bijvoorbeeld is 1/8ste van allochtone afkomst, dus zeker geen fifty-fifty. Bij de allochtone mensen zijn het vooral de sociale contacten die aanspreken, meer dan het letsen op zich. Hoewel, een leuke transactie waarvan ik ooit hoorde was een vrouw van Turkse afkomst die een Turkse maaltijd maakte op een vriendenbijeenkomst van een letser uit de groep Aalst-Oudenaarde. Dergelijke creatieve transacties zijn mogelijk in Lets. FVV: Jullie hebben ook zogenaamde subgroepen, wat is daar de bedoeling van?
Leen: Subgroepen zorgen voor kleinere afstanden binnen Letsgroepen die een groot werkgebied hebben. Lets Westhoek is bijvoorbeeld een grote regio. Door deze regio in subgroepen op te splitsen wordt Lets dichter bij de mensen gebracht en worden de verplaatsingskosten onderdrukt.
FVV • 17
‘ reportages FVV: Het letsen gaat gepaard met een puntensysteem, leg dat eens uit?
Leen: Een aangeboden ruilvoorwerp of ruildienst krijgt een lokale waardebepaling: punten die vaak een leuke naam krijgen: in Gent zijn het ‘stropkes’, in Antwerpen ‘handjes’, in Limburg ‘drepkes’, in de westhoek zijn het ‘kartjes’, in Oostende ‘schelpjes’. Al die namen staan voor een Lets-eenheid en die Lets-eenheden moeten rollen. FVV: Kan je drepkes, stropkes… opsparen?
Leen: Neen, het levert je sowieso geen rente op en het is bovendien nefast voor de dynamiek van het ruilen. Bij het letsen gaat het louter om dienst en wederdienst, sparen heeft geen zin. FVV: Ik neem aan dat Griekenland momenteel koploper is in letsen?
Leen: Steeds meer lokale geldsystemen geraken ingeburgerd in Europa. Griekenland, maar ook Spanje, Duitsland en Engeland experimenteren volop met diverse systemen om de lokale economie de nodige veerkracht te bieden. FVV: Welke voordelen heeft een complementair systeem als letsen concreet voor werklozen en andere personen met een beperkt inkomen?
Leen: Het grote voordeel is uiteraard financieel. Je hoeft geen euro’s meer te tellen om hulp te kunnen betalen. Ik ken bijvoorbeeld een dame die een communiefeest al letsend heeft geregeld. Ze had letsers die kookten, taarten bakten, opdienden, afwasten… . Anderzijds worden mensen die werkloos zijn of een beperkt inkomen hebben bevraagd naar hun talenten en mogelijkheden die zij op hun beurt kunnen inzetten voor iemand anders uit de groep.
FVV • 18
FVV: Hoe reageert de RVA hier op?
Leen: Lets is een methode om de burenhulp in een gemeente, stad of dorp te versterken. De RVA erkent deze waarde. In de zomer van 2010 heeft LETS Vlaanderen vzw een erkenningsnummer gekregen met als mededeling dat mensen met een werkloosheidsuit kering en een brugpensioen mogen letsen mits zij voldoen aan bepaalde voorwaarden. Dit jaar is een proefproject goedgekeurd waarbij we in samenwerking met de VDAB Sint-Niklaas - mits de nodige ondersteuning - risicogroepen op de arbeidsmarkt willen begeleiden naar Lets Sint-Niklaas. Dit was een zeer vruchtbare samenwerking en ik merk dat veel van onze Lets-groepen daar wel voor openstaan. FVV: Krijgt LETS Vlaanderen subsidies?
Leen: Ja, twee jaar werd LETS Vlaanderen gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, meer bepaald door minister van Sociale Economie, Freya van den Bossche. Het gevolg is dat ik professioneel bij LETS Vlaanderen aan de slag kon en mee insta voor de uitbouw van Lets in Vlaanderen. FVV: Overtuig onze lezers eens in een notendop waarom ze moeten gaan letsen.
Leen: Ten eerste zorgt Lets ervoor dat je je consumptiepatroon gaat wijzigen. Concreet voorbeeld: in plaats van per gezin kan er met meerdere gezinnen in dezelfde buurt een grasmachine, een heggenschaar, zelfs een wasmachine, een broodoven gedeeld worden. Bovendien ga je als vanzelf veel meer recycleren. Dit is het ecologische aspect. Ten tweede betekent lid zijn van Lets dat er ook op economisch vlak nieuwe kansen gecreëerd worden. Concreet: als je via Lets een kinderoppas kan krijgen, hoef je niets te betalen en spaar je geld uit voor iets anders. In die zin kan letsen je koopkracht versterken. Let wel, het gaat bij Lets enkel om occasionele hulp, vriendendiensten en/of hulp in nood. Het is zeker niet de bedoeling om de lokale diensteneconomie te ondermijnen, het is eerder een aanvulling op alles wat al bestaat. Ten derde is het gewoon heel leuk om nieuwe mensen te leren kennen uit je buurt.
zei me ooit ‘het is ‘ Iemand ontdekken, genieten en omgaan met diversiteit en mensen’.
FVV: Ik begrijp dat het sociale aspect van letsen erg belangrijk is.
Leen: Inderdaad. Lets biedt sowieso een duurzaam sociaal netwerk. In tijden waar Facebook, Linkedln, Twitter en andere sociale media grote sier maken, wil Lets ook meewerken aan een netwerkgedachte, maar dan in de zin van een face-2-facenetwerk op een zeer lokaal niveau. Onder het motto “act local, think global” wil Lets zoveel mogelijk openstaan voor een zo divers mogelijke groep.
Weet je, ruilen is een actieve handeling die terzelfdertijd isolement doorbrekend is. In een groep leert iedereen iedereen kennen. Er groeit vriendschap. Zowel het geven als het ontvangen doet deugd. Er is het enthousiasme van het groepsgevoel. Veel verloopt ongedwongen, het kost niets en toch wordt het gewaardeerd. Bovendien werkt het intergeneratief. Het bevordert solidariteit, respect en integratie, want bij letsen steunt alles op evenwaardigheid. Letsen (ver)bindt mensen en kleurt zo een warme samenleving. FVV: Mooie woorden om dit interview mee te eindigen Leen.
Mogen we LETS Vlaanderen nog heel veel succes toewensen! Martien Foto’s: Lets-Gent
FVV: Even heel concreet. Ik wil gaan letsen, wat doe ik?
Leen: Kijk eerst op de webstek tot welke groep je behoort, meestal op basis van je woonplaats. Neem contact met de contactpersoon van die groep. Meestal dien je nog een instapmoment te volgen om een beetje de spelregels te leren kennen. Vervolgens betaal je lidgeld. Als je leeft van een vervangings inkomen of je hebt een kansenpas krijg je bepaalde reductie. Voor dat lidgeld krijg je in sommige groepen een verzekering, een startkapitaaltje en een login voor het elektronisch systeem dat je toegang biedt tot de leden van die groep en het daarbij horende vraag en aanbod. FVV: Stel ik wil enkel in de vakantieperiodes letsen… kan dat?
Surf naar www.letsvlaanderen.be om te zien of er een Lets-groep in uw buurt is. Indien er geen Letsgroep in uw buurt is en je ziet zelf een mogelijk om een Letsgroep op te starten, neem contact met LETS Vlaanderen vzw via het contactformulier op de webstek.
Leen: Dat kan, eenmaal je lid bent, kies je zelf hoeveel, wanneer en met wie je letst. Je hoeft enkel op het elektronisch platform van de eigen Lets-groep vraag en aanbod te raadplegen. Het allerbelangrijkste bij Lets zijn de duidelijke afspraken. Uiteraard 1 maal per jaar letsen lijkt me wel een minimum. FVV: Hoe zien jullie de toekomst van LETS Vlaanderen?
Leen: Met de crisis zowel op ecologisch als economisch vlak en een steeds groter wordende groep gepensioneerden (de vergrijzing) voor de deur zijn er voor LETS Vlaanderen en andere complementaire muntsystemen zeker en vast nog enkele boeiende uitdagingen in het verschiet.
FVV • 19
‘ reportages
HET HUIS VAN TROOST Tijdens de donkere herfst- en wintermaanden heeft iedereen wel eens een sombere dag of een ‘dipje’, te wijten aan het spreekwoordelijke ‘vallen van de bladeren’. Onlangs stond er echter een verontrustend bericht in de krant: dit jaar zouden in ons land meer dan 95.000 mensen thuis zitten met een depressie; dat is bijna 10.000 meer dan twee jaar geleden, en het aantal blijft stijgen. Ook de zelfmoordcijfers in ons land zijn hallucinant, in zoverre dat we kunnen spreken van een triest wereldrecord. Professor Dirk De wachter spreekt in zijn recentste boek over de ‘borderline-tijd’ … een tijd waarin een groeiende groep kwetsbare mensen niet mee kunnen met wat deze tijd vereist … met alle gevolgen van dien. En toch zijn er hier en daar lichtbakens in onze samenleving: zo onder meer het Gentse Huis van Troost, waar je terecht kan voor een goeie babbel en letterlijk en figuurlijk, voor een ‘bakje troost’. We gingen er langs en maakten er kennis met initiatiefneemster Ann Coppens en haar medewerksters Martine Leeman en Lieve Colpaert.
FVV: Hoe is het idee gegroeid om een “Huis van Troost” op te richten?
FVV: Een idee hebben is één ding, maar hoe begin je concreet aan de uitvoering ervan?
Marleen: Waarom, goh …het idee is stilaan gegroeid … Vanaf mijn jeugd, doorheen verlieservaringen op latere leeftijd. Ik wou een plek creëren waar verdrietige mensen veilig kunnen aanmeren.
Marleen: Tja, zoiets kon ik onmogelijk alleen verwezenlijken. Ik ben op weg gegaan, gezocht naar een locatie in het Gentse. Gaandeweg vond ik meer en meer mensen die wilden meestappen in het project. O.a. pater Paul van de augustijnen die ons
FVV • 20
FVV: Het Huis van Troost heeft een heel bekende peter en meter.
Marleen: Peter is professor Manu Keirse, klinisch psycholoog en dé specialist in rouwverwerking en verdriet, meter is Ruth Blanchaert, wiens dochtertje Marie-Alixe twee jaar geleden voor haar ouderlijke woning omkwam in een ongeval met een terreinwagen. We komen enkele keren per jaar samen om te evalueren, de pijnpunten te bespreken… zeer inspirerend! FVV: Hoe heb je je medewerk(st)ers gevonden?
hier een schitterend lokaal heeft bezorgd, waar het Huis van Troost op volle kracht zal kunnen komen. Weet je, bij mijn eerste contact met pater Paul vertelde hij me: “Er komen dagelijks heel wat mensen naar de Sint-Ritakapel om er te bidden. Het zou mooi zijn mochten we de mensen iets meer kunnen aanbieden dan louter een plek voor gebed, jullie komen net op tijd”.
denk dat we met het Huis van ‘ IkTroost een meerwaarde bieden aan het klooster.
We hebben echt geluk dat we deze herberg hebben gevonden: een uniek kader waar we ons creatief kunnen uitleven in het bieden van troost. Het Huis van Troost bevindt zich in het pastoriegedeelte van het augustijnenklooster. Pater Etienne, pastoor van de Sint-Stefanusparochie, is onze naaste buur. Voor onze werking is hij spiritueel begeleider en tochtgenoot in het geloof. Voor de pastorie en voor ons een meerwaarde! Samen op weg voor die troost aan mensen.
Marleen: Ik zit in de diakengemeenschap, daar heb ik Lieve leren kennen, een diakenvrouw; ik ben hier en daar bij mensen gaan aankloppen die misschien een beetje tijd zouden kunnen vrijmaken om zich nuttig te maken in het Huis van Troost. Momenteel zijn we voor het onthaal met tien medewerkers en is er een wachtlijst! FVV: Ik neem aan dat “tijd hebben” een onvoldoende criterium is om vrijwilligerswerk te doen in het Huis van Troost. Op basis waarvan selecteer je de mensen?
Marleen: Ik selecteer vooral op basis van mijn aanvoelen: hun zijn, hun manier van spreken… hoe gaan ze om met de problematiek van troost… we hechten belang aan vorming… maar er is uiteraard nog zoveel meer… FVV: Wat is de belangrijkste competentie om te mogen meewerken in het Huis van Troost?
Lieve: Zonder twijfel: luisterbereidheid, jezelf niet opdringen, er zijn voor de persoon die voor je staat, want elk verdriet is anders. Zelf rust uitstralen ook. Martine: Inlevingsvermogen is heel belangrijk, je kunnen verplaatsen in de andere en jezelf even vergeten. Als je echt begaan bent met iemand, denk ik dat de mensen dit aanvoelen en je een helende werking kan hebben.
FVV • 21
‘ reportages Open staan voor het “anders zijn” van die andere, het mogen zijn wie je werkelijk bent, geeft rust en schept vertrouwen. FVV: Hoe doen jullie het om de schrijnende verhalen die je hier hoort niet mee te nemen naar huis?
Martine: Dat is een stukje draagkracht dat je doorheen de jaren opbouwt. Een goed evenwicht tussen ontspanning en vrijwilligerswerk is heel belangrijk. Een goede zelfzorg is eveneens belangrijk. Wandelen in de natuur, water drinken, je handen vaak wassen, een douche nemen (men geeft hierdoor de negatieve elementen terug aan moeder aarde), meditatietechnieken, yoga,… dit zijn enkele helende toepassingen. Een gesprek op een goede manier afronden is ook erg belangrijk om het te kunnen loslaten. FVV: Jullie volgen vorming… wat houdt zo’n opleiding in?
Marleen: Het is vooral vorming rond het begeleiden en steunen van rouwenden. Want rouwen en rouwzorg is momenteel echt heel erg in beweging. FVV: Wie geeft die opleidingen?
Martine: Psychiaters, psychologen, geestelijke begeleiders… er is een groot aanbod. Bovendien is er ontzettend veel literatuur verkrijgbaar en een stukje zelfstudie is altijd aangewezen… Ergens denk ik ook dat het een gave is, of je levensweg die je tot meer inzichten heeft gebracht. Je leert trouwens enorm veel uit ervaring! Een evolutie voor jezelf. FVV: Bestaat het gevaar niet dat je vooral vrijwilligers aantrekt die in het Huis van Troost willen meewerken vanuit een soort zelftherapie? Of zien jullie dat niet als een probleem?
Marleen: Tijdens de opleidingen merk je inderdaad dat er heel veel mensen met verlieservaringen in de les zitten… Sociale bewogenheid groeit vaak vanuit gebeurtenissen in het eigen leven. Martine: Het gaat hem vooral om die gave. Begaan zijn om je medemens, je proberen in te leven in zijn denken en zijn manier van zijn, is van het allergrootste belang.
FVV • 22
Bij kleuters kan je al vaak zien hoe die ene zich meer gaat bekommeren om de andere. Marleen: Het zit in de genen, in de aders zeg maar. Martine: Het is iets uit jezelf, iets waardoor je alerter bent voor anderen, waardoor je anderen beter aanvoelt. FVV: Werken jullie samen met instanties zoals tele-onthaal, de zelfmoordlijn, e.d.?
Lieve: Luisteren, is onze belangrijkste taak… maar wij wijzen in bepaalde gevallen wel door. Uiteraard. Mensen en organisaties worden gezocht en verzocht om mee te werken vanuit hun eigen bewogenheid, geloof en creativiteit. Martine: Wij bieden een anker. Alertheid is belangrijk. Mensen in nood, in een verdrietsituatie, zijn gevoeliger en functioneren anders dan normaal. Voorzichtigheid is daarom nodig, zowel in wat je zegt als in de afstand die je soms moet bewaren. Marleen: Wij kunnen het verdriet van mensen niet wegnemen, wij kunnen overledenen niet terugbrengen. Wij bieden door ons luisteren een houvast aan de mensen… wij gaan samen met hen op weg… maar wij bieden geen oplossingen … dat kunnen wij niet. FVV: Zijn er mensen die aan één gesprek genoeg hebben of komen ze terug?
Lieve: Er zijn er die aan één gesprek genoeg hebben, er zijn er die terugkomen, dat hangt af van persoon tot persoon… bij sommigen gaat er een hele tijd over voor ze terugkomen. Marleen: Inderdaad, vaak komen mensen terug, en voor onze werking is dat een goed signaal! Martine: Door middel van het vertellen van hun verhaal, verwerken mensen hun verdriet, ze voelen zich begrepen, kunnen het met iemand delen, of vinden tijdens het gesprek nieuwe perspectieven. Vaak kunnen ze daardoor sommige zaken beter plaatsen.
leidt praten tot verwerken ‘ Soms en de kracht om opnieuw de touwtjes in eigen handen te nemen.
Daar kunnen wij een stukje in meegaan… toch moet de bezoeker uiteindelijk zelf zijn evenwicht terug vinden. Marleen: Het ontstaan van het Huis van Troost ligt in de openheid om het persoonlijk verhaal van zoveel mensen te zien als één universeel verhaal. Verdriet kent geen onderscheid in cultuur, kleur of overtuiging. Lieve: Rouwen is een tijd stilstaan bij jezelf, maar dankzij ‘de andere’ opnieuw het vertrouwen krijgen om verder te gaan. Martine: Meevoelen, meeleven, deel worden van het verhaal van bedroefde mensen is niet vanzelfsprekend in onze huidige maatschappij, maar je kunt het zien als een missie, een reden van ons bestaan. Marleen: Gehoord worden met een verhaal dat vaak zo moeilijk in woorden te vatten is; gehoord worden met een verhaal dat alleen in vol vertrouwen kan verteld worden is allerminst vanzelfsprekend. FVV: Hoe weten de mensen van het bestaan van het Huis van Troost?
Marleen: Wij hebben 2.500 folders verspreid in wachtkamers van dokters, ziekenhuizen e.d. meer.
Lieve: Onze grootste reclame is mond aan mond reclame. Marleen: Het aantal bezoekers neemt toe, dat is een goed signaal, maar we zijn duidelijk nog niet op volle kracht met de organisatie. FVV: Het Huis van Troost heeft een schitterend lokaal, een gezellig ingerichte (huis)kamer, waar het fijn ‘thuis’ komen is … er is een uitgebreide bibliotheek met boeken over rouwverwerking en je vindt er heel veel kunst. Hoe ben je tot dit concept gekomen?
Marleen: Uit ondervinding weten we dat mensen die rouwen, mensen die zorgen torsen, rusteloos zijn en zoekende, onder meer naar symbolen! Ik heb zelf kunstenaars gecontacteerd, die kunstwerken willen maken die recht naar het hart gaan, kunst die ontroert, kunst die heelt… kunst die vaak letterlijk en figuurlijk licht brengt in de duisternis. Martine: Kunst werkt inderdaad vaak helend: poëtische woorden, beluisteren van muziek, zelf musiceren, schilderen, potten bakken… het verhoogt vaak je draagkracht. Lieve: Vele mensen vinden heil in een kaars, of andere kleine kunstwerkjes. Wij hechten ook belang aan symbolen en die
‘ reportages geven we mee. Zoals een lichtje, een kruikje met een sprekende tekst. Mensen geven ze dan thuis een plaats. FVV: Ik wou het nog even hebben over het ‘universele’ aspect dat daarstraks ter sprake kwam: krijgen jullie vaak mensen met een andere religie of huidskleur over de vloer?
Marleen: Dat is nog niet spectaculair, maar het begint. Naar de toekomst toe gaan we ons daarin bekwamen: hoe gaan mensen in ander culturen om met dood en rouwen… Zelf werken we vanuit onze christelijke inspiratie, maar wij staan open voor alle mensen, vrijzinnigen, andersgelovigen, noem maar op… Wij moeten dit project toekomstgericht bekijken. Martine: In diverse culturen zie je op het vlak van rouwen en verwerken van verdriet grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Vaak is het zo dat mannen niet kunnen of mogen rouwen, of hun verdriet moeten verbergen. FVV: Ons land is wereldrecordhouder zelf moorden, is dat voor een stuk te wijten aan een tekort aan mensen die tijd maken om te luisteren en te troosten?
Martine: Het aantal zelfmoorden in ons land is inderdaad de laatste jaren aanzienlijk gestegen, vooral bij jongeren en mannen boven de zeventig jaar. Bij jongeren is het vaak te wijten aan het pestgedrag dat onder hen leeft, het drukke leven binnen de familie, internet en de drugsproblematiek. Het is daarom zo belangrijk om meer stil te staan bij elkaar, meer te luisteren naar elkaar, de noden en signalen op te vangen. Bij de oudere mannen is het hoog zelfmoordcijfer eerder te wijten aan het ouder worden van deze generatie. Ze gaan nu vaker hun vrouw overleven, zijn over het algemeen minder zelfredzaam en voelen zich vaker heel eenzaam. FVV: Bereiken jullie ook jonge mensen met verdriet?
Lieve: Ja, dat gebeurt, vaak via hun oma, maar ook omdat ze via zoekmachines op internet op onze webstek terecht komen. De jongeren kunnen ons ook vinden via Facebook.
FVV • 24
Martine: Het is een meerwaarde om enkele jonge medewerkers in onze groep te hebben. Zij begeleiden de lotgenotengroep “Samen Verder”, een organisatie die rouwende jongeren en jong volwassenen samen brengt. Jongeren hebben het vaak heel druk met studeren, hobby, vrienden… waardoor ze verdriet gaan verdringen en vaak pas veel later echt aan rouwen toekomen … niet evident. FVV: Gaan jullie ook aan huis om troost te bieden… bijvoorbeeld bij minder mobiele mensen?
Martine: Neen, wij vermijden al te persoonlijke contacten. De nodige afstand nemen om geen nare situatie te krijgen. FVV: Zijn er gelijkaardige initiatieven in Vlaanderen?
Martine: In Antwerpen zijn er twee ‘luisterhuizen’: ‘De Open Deur’ en ‘Aanwezigheid’, maar elders in Vlaanderen wellicht niet. FVV: Krijgen jullie subsidies?
Marleen: Daar zijn we nu mee bezig. De subsidieaanvraag is binnen bij de Gezondheidsdienst van de Stad Gent en ik denk wel dat we kans maken. FVV: Jullie bestaan dit jaar 1 jaar, wat zijn de plannen?
Marleen: Er is heel veel nood. Er komen uiteraard heel veel mensen langs na een sterfgeval, maar de overgrote meerderheid – en dat is opvallend – zijn mensen met relationele problemen: mensen in eindeloze eenzaamheid. En ik vrees dat eenzaamheid in onze huidige individualistische maatschappij in de toekomst heel erg zal toenemen. Ik betrouw erop dat we samen met de medewerkers en de mensen die met ons mee op weg gaan, nog heel wat goeds kunnen betekenen voor onze samenleving. FVV: Zeker weten, dames. Mogen wij jullie heel veel succes toewensen.
Martien
Mascara ik zal me niet laten gaan ik ga me iedere ochtend opmaken, de lippen stiften en je weet wel dat kleedje, van toen in Italië op die scooter toen we zo gelachen, wel dat dus aandoen en ook heel hoge hakken zodat ik hard kan denken hoe ik stappen moet
Huis van Troost Sint-Margrietstraat 11, 9000 Gent. huisvantroost@hotmail.be Steunfonds: 088-2511630-04 www.huisvantroost.be Luisterhuis ‘De Open Deur’ Pelgrimstraat 27, 2000 Antwerpen 03/233.62.73 www.deopendeur.be Luisterhuis ‘Aanwezigheid’ Schoenmarkt 8, 2000 Antwerpen 03/231.63.15 www.samenverder.wordpress.com
met mijn ene en met mijn andere voet mijn rug uiterst recht als ik struikel, zo echt, ik uit mijn evenwicht, dan lach ik veel te hard tot tranen toe tot zout in mijn mascara lijnen trekt en niemand die het ziet de streepjescode van verdriet
Marc Serruys, in poëzie voor het ‘Huis van Troost’
FVV • 25
‘ ActUA
100 JAAR WERELDTENTOONSTELLING GENT
Foto: wikimedia
Op 26 april 1913 werd de wildste droom die Gent ooit had werkelijkheid. Op die dag kwam het Belgische vorstenpaar officieel de Gentse Wereldtentoonstelling openen. Daarmee ging de Arteveldestad zelfbewust op de eerste rij staan, naast de andere grote internationale tenoren, die hun economisch succes in steeds grandiozere tentoonstellingen aan de verbazing van de wereld hadden voorgehouden. Terwijl de donkere wolken zich al samenpakten boven een van rivaliteit vergiftigd Europa, belegde Gent een gigantisch feest op de laatste richel voor de afgrond van de eerste wereldoorlog.
Het leek na afloop alsof de Eerste Wereldoorlog alle hooggespannen verwachtingen van de Gentse “Exposition Universelle” met één klap de bodem had ingeslagen en in zekere zin was dat ook wel zo. Maar wat de “Groote Oorlog” niet had gekund, was het openbloeien van de moderniteit afbreken, waarvan de wereldtentoonstelling reeds de vroege ideeën en realisaties had getoond. De eeuw van 1913, de twintigste eeuw, zou er een worden van niet meer te stuiten vooruitgang, die ons land en onze samenleving in al haar aspecten voorgoed nieuwe wegen zou opsturen.
FVV • 26
Precies daarom is de honderdste verjaardag van de wereldtentoonstelling te Gent een moment dat bijzondere aandacht verdient en dat het belang van 1913 voor onze realiteit vandaag onder de aandacht moet brengen. De “Exposition universelle et internationale Gand 1913” als allegorie voor een eeuw van metamorfose is daarom een uitstekend uitgangspunt voor een reeks initiatieven die samen de genese van onze actuele werkelijkheid als thema hebben. Net zoals tijdens het grandioze Maeterlinckjaar in 2011–2012 gaan de Gentse cultuurhuizen opnieuw hun creatieve krachten bundelen en uitpakken met een boeiend en veelzijdig programma.
• Museum voor Industriële Archeologie en Textiel: Onder stroom. Honderd jaar elektriciteit.
De twintigste eeuw zou de eeuw van de elektriciteit worden. In het ongekend geloof in vooruitgang en innovatie speelde elektriciteit een belangrijke rol. Om een beeld te geven van de geleidelijke opmars van elektriciteit in het dagdagelijkse leven wordt deze tentoonstelling aangevuld met levensgrote foto’s van traditionele Vlaamse interieurs. www.miat.gent.be • Design museum Gent: Peter Behrens
Het Design museum Gent brengt een overzichtstentoonstelling van het werk van de Duitse schilder, architect en vormgever Peter Behrens (1868-1940). Behrens was van groot belang voor het design en de architectuurtaal van de 20ste eeuw. Tot zijn medewerkers behoorden cruciale figuren als Walter Gropius, Ludwig Mies van der Rohe en Le Corbusier. www.design.museum.gent.be • Vooruit en Amsab: Honderd jaar Vooruit
In het jaar van de Gentse wereldtentoonstelling werd ook het feestlokaal van Vooruit in gebruik genomen. Tegelijk is ook het Kunstencentrum Vooruit aan een jubileum toe: begonnen in 1982 is het in 2013 aan zijn dertigste seizoen bezig. Reden te over om in 2013 uit te pakken met een opmerkelijk programma, waarin het gebouw, zijn geschiedenis en zijn historische context centraal zullen staan. www.vooruit.be - www.amsab.be • Virtuele maquette in het STAM
Een greep uit het programma • Museum voor Schone Kunsten – Belgisch Modernisme. De Belgische abstracte kunst en Europa (1912-1930)
Het loskomen van traditionele normen in de eerste helft van de 20ste eeuw was waarschijnlijk nergens zichtbaarder dan in de beeldende kunst. Het Museum voor Schone Kunsten wijdt na meer dan twintig jaar weer een grote overzichtstentoonstelling aan het Belgische modernisme omstreeks 1920. www.mskgent.be
De wereldtentoonstelling in Gent van 1913 vond plaats in de Sint-Pieters-Aalstwijk, aan de achterzijde van het station Gent Sint-Pieters. De tentoonstellingspaleizen waren tijdelijke constructies waarvan er slechts weinig overblijven en de buurt is intussen verkaveld tot een wijk met huizen. Het STAM zal in 2013 een virtuele maquette tonen hoe het er daar uitzag anno 1913. Zo krijgt u een idee van de omvang en het uitzicht van de wereldtentoonstelling. Dit wordt een interactief 3D-model: u maakt een virtuele wandeling tussen de expopaleizen en klikt op gebouwen voor meer uitleg en foto’s. www.stamgent.be • Dienst Monumentenzorg en Architectuur: publicatie
De wereldtentoonstelling van 1913 had een bijzonder grote impact op het stadsbeeld. Heel wat monumenten kregen toen het uitzicht die vandaag de toeristische toppers van de historische binnenstad uitmaken. Rond dit transformatieproces zal de Dienst Monumentenzorg en Architectuur een boek maken, dat duidelijk maakt hoe ingrijpend de wereldtentoonstelling het Gentse stadsbeeld heeft gewijzigd. FVV • 27
‘ ActUA
(deel 4)
vlaanderen - nederland De Vlaamse Lut Van Hove woont en werkt sinds 2000 in Nederland. Voordien woonde zij in Brazilië, Taiwan en Hong-Kong. Zij heeft ook reizen begeleid in Zuid-Afrika, Brazilië, Portugal, Madeira en de Azoren. Haar bedrijf NL-Xperience organiseert programma’s voor toeristen uit de hele wereld (dus zeker ook voor Vlamingen!) in Nederland. Verder promoot zij de regio Arnhem Nijmegen bij de Vlaamse pers en geeft voordrachten over het Vlaams–Nederlandse onderwerp. Voor ‘Wij Vrouwen’ schrijft ze over haar ‘dagdagelijkse’ ervaringen als Vlaamse in Nederland.
DIRECT, SNEL, MONDIG EN SOMS LUIDRUCHTIG De directheid en snelheid der Nederlanders, daar ben ik stilaan aan gewend. Men zegt wat men denkt en men denkt wat men zegt. Doe ermee wat je wil. Het lijntje van de gedachte naar het woord is kort. Toen ik net in Nederland woonde, kreeg ik wel eens (direct) te horen: Jij praat voorzichtig. Ja, want ik denk eerst na vooraleer ik iets zeg. Ik vind daar eerlijk gezegd niets fout aan. Maar mijn Nederlandse omgeving dwingt mij min of meer om snel te spreken. Vooral in
FVV • 28
Mijn dochter ontdekte dit in het Dali-museum in Spanje. Zij stootte mij aan en fluisterde:
mij een beetje voor ‘ Ikdeschaam Nederlanders hier, wat praten zij hard!
Gek hé, maar dit valt vooral in het buitenland op. Want in Nederland weet ik niet anders en ben ik gewend aan restaurants vol levendig geroezemoes. Het hoort bij de enthousiaste Nederlandse volksaard maar wordt in andere landen dikwijls als ‘arrogant’ bestempeld. groep, anders kom ik gewoon NIET aan bod in het gesprek!!! Hoe zit dat met kritiek? Als de Nederlander iets ziet dat niet klopt, dan zegt hij dat direct. Met een confrontatie én hopelijk een oplossing als gevolg. Een Vlaming relativeert en denkt: misschien lost het probleem zich vanzelf op, waarom nu al moeilijk doen…? Vorige zaterdag organiseerde ik een culinair diner of ‘walking dinner’ voor een bedrijf dat zaken doet in België. De opdrachtgever vertelde dat hij moeite had wanneer een Vlaamse collega de dag na een vergadering een mail stuurde met opmerkingen over de vergadering. “Waarom deed hij dat niet tijdens de vergadering?” zei hij met een radeloos gebaar. “Omdat hij er een nachtje over geslapen heeft of het bezwaar gegrond is”, antwoordde ik. “En wie weet spaart dit stilzwijgen veel onnodige discussie tijdens de vergadering...”.
VLAAMSE LEZING VOOR NEDERLANDERS In oktober gaf ik een lezing in een grensdorp. Tot mijn verbazing bestond het publiek uit veel Nederlanders. Waarom? Zij waren benieuwd hoe mijn integratie als Vlaamse in Nederland anders was. Na afloop vertelden ze dat ze veel verhalen ‘herkenden’ vanuit hun eigen ‘omgekeerde’ ervaring. En ik merkte hoe ook een Vlaming beter luistert (lees: minder onderbreekt) dan een Nederlander.
Er schuilt een reëel gevaar dat directheid en mondigheid ontsporen in luidruchtigheid. In de jaren 90, met de intocht van de Nederlanders in Antwerpen, veranderde de sfeer in veel Antwerpse restaurants. Ik herinner me niet dat ik ooit mijn stem moest verheffen. Nu wel! Om boven de vrolijke en geanimeerde luidruchtigheid van het Nederlands publiek uit te komen… FVV • 29
‘ ActUA Dan maar het woord bestelbusje in plaats van camionet… Omgekeerd moeten Nederlanders ook wennen aan onze taal als ze in Vlaanderen gaan wonen. Toen ik in oktober een Vlaams journalist op persbezoek rondleidde, vertelde hij het volgend verhaal: Een Nederlandse jongen woonde sinds kort in Vlaanderen. Wat hij nog niet wist: stappen in het Vlaams = lopen in Nederland. En lopen in het Vlaams = rennen in Nederland. Toen de klas op uitstap ging en zijn nieuwe Vlaamse leraar hem vroeg om niet te lopen (hij bedoelde ‘niet rennen’), antwoordde de jongen hulpeloos: moet ik dan kruipen misschien?
PUBLIEKE BOEKEN EN BROODJES Vorige week bezocht ik de bibliotheek in Arnhem op zoek naar boeken over Utrecht waar ik binnenkort een culinaire wandeling organiseer. Snuisterend achter de boeken, zie ik in mijn ooghoek een student open en bloot zijn broodje eten. Ik schrik opeens: is dit toegestaan in deze boekentempel? Zelfs na 12 jaar in dit land sta ik af en toe nog perplex. Ik bel de bib op en vraag het na. Wat blijkt? Eten en drinken wordt niet verboden (en dus ‘gedoogd’) want er staat niets in de huisregels over eten en drinken. Het is toegestaan, zolang je de kruimeltjes wat wegveegt… Zeker weten dat het in een Vlaamse bib ten strengste verboden is! MOET IK DAN KRUIPEN? Na 12 jaren in Nederland gebruik ik veel Nederlandse woorden: bestelbus, vuilnisbak, kopje, ….Even uitleggen waarom? Ik wil doorpraten en niet steeds onderbroken worden met de opmerking:
dat Vlaams ‘ O,tochwatzóklinkt mooi...
FVV • 30
REGELS VOOR DRUGS… Nederland heeft een vreemd imago in het buitenland. Enerzijds als land van de vele regeltjes, anderzijds als ‘gedoogland’ waar drugs, krakers en antikrakers gedoogd worden. Maar eigenlijk is het drugsbeleid er om regels te creëren en zo het drugsgebruik onder controle te houden. Het Nederlands standpunt is: verbieden remt druggebruik niet af. Door regulering houden we er enigszins controle op. De laatste wettelijke uitvinding is de invoering van de wietpas. Wie een pas heeft, mag (beperkt) drugs kopen in de coffeeshops. Zou het echt helpen?
ZAKELIJKE OF ROMANTISCHE LIEFDE? Gisteren keken we naar Boer zoekt vrouw. Een hele hype hier én een groot kijkcijferkanon. Iets viel me op: de eerste selectieronde kwamen er naast het uiterlijk (want dat is voor iedereen belangrijk) ook nogal wat rationele redenen naar boven zoals: ze werkt graag in de buitenlucht, ze is sterk, ze houdt van dieren ... De uiteindelijke keuze was natuurlijk wel op het gevoel. Amai (‘goh’ in het Nederlands), wat anders dan boer Paul (op VTM) die een vrouw wil om te genieten en iemand zoekt die hem zelfs VERBIEDT om hard te werken. Hij rept met geen
Foto: Persbureau Novum
woord over samen werken en heeft het alleen over samen gezellig koken, een terrasje doen… Ik begrijp zijn populariteit wel! We kennen de verhalen over de nuchtere Nederlander. Doe maar gewoon, da’s gek genoeg.. is een bekende uitspraak. Maar of hij ook nuchterder in een partnerkeuze is, is op zich een interessante vraag... Laat me daar maar niet op ingaan… Wat ik wel merk is dat Valentijn hier goed wordt gevierd! ZAKELIJK HUWELIJK IN DE POLITIEK Wat niemand wilde geloven, is toch gebeurd. Na 54 dagen (veel sneller dan het gemiddelde van 72 dagen) hebben de liberalen
en socialisten een nieuwe regering gevormd. Ondanks de sterke meningsverschillen. Dit is echt zo’n voorbeeld van een zakelijk huwelijk tussen twee politieke partijen. Zakelijke argumenten zetten de toon en niet de emoties. In de Belgische politiek laaien emoties dikwijls hoog op. Begrijpelijk met alle taalproblemen! Zolang er niet op de man wordt gespeeld (‘ik hoop dat u uw diploma rechten niet behaald hebt op onze faculteit’ of ’nu is mevrouw buiten een agitator ook een onruststookster’…) want dan val je namelijk iemand op zijn karakter of kunde aan en niet op de inhoud van het meningsverschil. En dat is eerlijk gezegd LAF! Kees oppert wel eens of het geen goed idee zou zijn om België om te dopen tot BV België en dus ook te gaan besturen als een BV: puur zakelijk. Met mensen uit de bedrijfswereld in plaats van politici. Een (weliswaar saaie) oplossing…?
Dit was het laatste deel in een serie over het leven als Vlaamse in Nederland. Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen of opmerkingen, stuur een mailtje naar info@nlxperience.com. Saluutjes uit Nederland! Lut Van Hove (www.nl-xperience.com)
FVV • 31
‘ Actief
Thérèse In het najaar organiseerde FVV-Edegem en FVV-Opwijk een felgesmaakte lezing met Erik Vlaminck. Hij vertelde er over zijn laatste roman ‘Brandlucht’. Het publiek hing aan zijn lippen… Nog even nagenieten met zijn anekdote over Thérèse.
Dat ze ervan wakker gelegen had, dat zei ze me. Omdat ze niet wist of ik zou willen mee-eten of niet. Omdat ze niet wist wat ik haar allemaal te vragen had. Omdat ze nog nooit een vreemde man in haar huis ontvangen had. In het najaar organiseerde FVV-Opwijk en FVV-Edegem een literair moment met Erik Vlaminck. Hij vertelde er over zijn laatste roman ‘Brandlucht’ Thérèse Van Rossem is eenennegentig. Ze is al meer dan twintig jaar weduwe. Ze woont, op haar eentje, in een eenvoudig blokhuis in Autumn Street in Saint-Thomas, Ontario.
op een bierkaartje genoteerd. Dus had ik de groottante een briefje geschreven. En zij had me geantwoord. ‘Geachte Heer, Ge zijt welkom wanneer ge maar wilt maar belt mij eerst een dag vantevoren want somtijds ben ik er niet.’
Ik maakte een reis door Canada want ik zou een roman gaan schrijven die zich daar zou afspelen. Een achterneef van Thérèse had me in een café in Antwerpen gezegd dat ik in Canada maar eens bij zijn groottante moest langslopen en hij had haar adres
Samen met haar man emigreerde Thérèse in 1959 vanuit Beveren-Waas naar Ontario. ‘Ik zal het vlakaf zeggen, ik heb een goeie vent gehad maar hij had één mankement: gokken. We zijn uit België vertrokken omdat hij te veel schulden had. Dat is
FVV • 32
Ik rook de soep toen ze de deur opende. Ik hoorde de Westminsterklok het uur slaan toen ik mijn jas uit deed. Toen ik mijn druipnatte schoenen wilde uit doen, zei ze: ‘Dat ziet ge van hier. Zo zijn we niet getrouwd.’ Dit was thuiskomen op een ander continent.
ook de reden dat we nooit zijn terug gegaan; we hadden daar te veel rekeningen open staan.’ Of hij in Canada het gokken dan wel had kunnen laten? ‘Bah, neen ‘t, we zaten hier nog geen jaar of we zaten hier even goed tot over onze oren in de schulden.’ En dat ze de laatste schuld heeft afbetaald toen haar man tien jaar dood was, nu elf jaar geleden. Zijn foto staat op het dressoir. Een struise goedlachse man die poseert voor de cabinedeur van een reuzengrote vrachtwagen. ‘Hij heeft drie keer een eigen camion gehad. Hij heeft hem drie keer weer van de hand moeten doen. Altijd dezelfde reden.’ En kinderen? Die zijn er nooit gekomen. De natuur heeft het niet gewild. Maar dat ik niet moet denken dat ze ongelukkig is:
‘
Een mens maakt zijn eigen geluk in zijn eigen kop.
Alstublieft! En of ik nu wel of niet bleef mee-eten? En wat ik eigenlijk van haar te weten wilde komen? Ik ben blijven eten. En ik ben nog drie keer terug langs geweest bij Thérèse. Zij heeft me honderduit verteld over emigreren. Over heimwee. Over haar overbuurvrouw in Saint-Thomas die ook uit België kwam en die al dertig jaar dood is en die - ge zult het maar tegenkomen - getrouwd was met een vent die, naar
achteraf bleek, ook in België nog een huishouden had. Wie mijn boek Brandlucht gelezen heeft, weet bij deze waar ik de mosterd heb gehaald. Ik heb het boek, toen het verschenen was, naar Thérèse gestuurd. Twee weken later kreeg ik al antwoord:
Heer, er staan veel ‘ Geachte zaken in uw boek die niet met de waarheid stroken maar waarschijnlijk is dat de reden dat het allemaal klopt.
Een betere recensie kon ik niet krijgen. Ondertussen is Thérèse gestorven. Haar achterneef heeft het mij gezegd. En dat hij na waanzinnig veel administratief gedoe een erfenis van vierendertig euro van zijn groottante ontvangen heeft. ‘Op een half uur kwijtgespeeld bij het pokeren,’ voegde hij eraan toe. Er wordt mij wel eens gevraagd waar ik toch steeds weer opnieuw inspiratie vind om boeken te schrijven. Oktober 2012, Erik Vlaminck.
Brandlucht Kun je een streep zetten door je afkomst en opnieuw beginnen - zonder familiebanden? De hoofdpersonen in deze roman proberen het ieder op hun eigen manier - met verschrikkelijke gevolgen. Kroniek over drie sterke vrouwen. Zij kennen zichzelf niet, de ander niet, en worden beheerst door giftige gevoelens voor elkaar. Het verhaal speelt zich af in de Belgische gemeenschap in het Canadese Ontario.
FVV • 33
‘ Actief
ALGEMENE LEDENVERGADERING 2013: EDINGEN De algemene ledenvergadering van het Forum van Vlaamse Vrouwen, editie 2013 vindt plaats in Edingen: Een voorsmaakje!
Henegouws stadje op de Vlaams-Waalse Taalgrens Edingen ligt in Henegouwen bezuiden de taalgrens. Over die taalgrens is al wat te doen. Vijftig jaar geleden werd de taalgrens vastgelegd als één van de zoveelste pogingen om een communautaire vrede te bereiken. Het kwam er in de eerste plaats op neer de overwegend Franstalige gemeenten in de Vlaamse provincies naar Waalse provincies over te hevelen en omgekeerd, overwegend Nederlandstalige gemeenten in de Waalse provincies naar Vlaamse provincies. In Brabant betrof het overhevelingen respectievelijk naar Vlaamse en Waalse arrondissementen. Reeds in de 19e eeuw wijdde de Aarlenaar Godfried Kurth een lijvige studie aan de evolutie van de taalgrens, de Waal Elysée Legros kwam tot gelijkaardige bevindingen in zijn prospectie-
FVV • 34
werken, de militante Vlaming Flor Grammens kwam grotendeels tot dezelfde bevindingen en de Vlaamse taalsocioloog Maurits Gysseling wijdde heel zijn leven aan onderzoekwerk naar toponymie en taalgrens onderzoek. Het in 1948 opgerichte Centrum Harmel werd belast met een taalsociologisch onderzoek. Daarnaast waren belangrijke gangmakers van de vastlegging van de taalgrens de Vlaming Jan Verroken en de Waal Jean Van Crombrugge. Dit titanenwerk werd in 1962 voorgesteld en één jaar later in Kamer en Senaat goedgekeurd. In tegenstelling met wat er vaak door gebrek aan grondige kennis in kringen van de Vlaamse Beweging beweerd wordt, speelde de vastlegging van de taalgrens in het voordeel van de Nederlandstaligen.
Vastlegging van de Taalgrens Zo werden de municipaliteiten Komen, Waasten, Neerwaasten, Ploegsteert, Houthem, nu de fusiestad Komen-Waasten, en Moeskroen, Dottenijs, Lowingen en Herseaux, nu de fusiestad Moeskroen, van West-Vlaanderen naar Henegouwen overgeheveld. In de eerste vijf was alles eentalig Frans in West-Vlaanderen en werd het Frans met faciliteiten voor de Nederlandstaligen vanaf de overheveling naar Henegouwen. De gemeenten Nieuwkerke en Mesen waren tweetalig. Na het afhaken van het gehucht ‘Clé de Hollande’ van Nieuwkerke en het toevoegen aan de gemeente Ploegsteert werd Nieuwkerke eentalig Nederlands. Mesen werd Nederlandstalig met faciliteiten voor de Franstaligen. Moeskroen, Dottenijs, Lowingen en Herseaux waren onder West-Vlaanderen tweetalig en werden Franstalig met faciliteiten voor de Nederlandstaligen vanaf de overheveling naar Henegouwen. In datzelfde West-Vlaanderen waren de gemeenten Spiere en Helkijn tweetalig. Hoewel de Nederlandstaligen er in 1962 niet de meerderheid vormden, bleven de gemeenten West-Vlaams en werden Nederlandstalig met faciliteiten voor de Franstaligen. Van Oost-Vlaanderen werden de gemeenten Orroir, Rozenaken en Amengijs afgehaakt en naar Henegouwen overgeheveld. De tot 1962 tweetalige stad Ronse werd Nederlandstalig met faciliteiten voor de Franstaligen en kreeg er de Nederlandstalige gehuchten Haute, Koekamere en Breucq, afgehaakt van de Henegouwse gemeente Elzele, bij. Everbeek ging van Henegouwen naar Oost-Vlaanderen. Van Henegouwen gingen voorts de gemeenten Bever en SintPieters-Kapelle naar Brabant. Bever was tot 1962 administratief eentalig Frans en werd daarna Nederlandstalig met faciliteiten voor de Franstaligen. Vloesberg was tot 1962 Franstalig en daarna Franstalig met faciliteiten voor de Nederlandstaligen. De tot 1962 theoretisch tweetalige municipaliteiten Edingen, Lettelingen en Mark werden Franstalig met faciliteiten voor de Nederlandstaligen. In Brabant gingen Bierk en Sint-Renelde van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde naar het arrondissement Nijvel. Sluizen, Zittert-Lummen, Opheylissem en Neerheylissem van het arrondissement Leuven naar het arrondissement Nijvel.
Van Limburg gingen de administratief Franstalig bestuurde gemeenten Korsworm, Wouteringen, Bitsingen, Eben-Emael, Ternaaien, Rukkelingen-aan-de-Jeker en Wonck. De overwegend in het Frans bestuurde gemeenten Attenhoven, Eliksem, Laar, Landen, Neerlanden, Overhespen, Neerhespen, Overwinden, Neerwinden, Rumsdorp, Waasmont, Walsbets, Walshoutem, Wange, Wezeren gingen van Luik naar Brabant, nu Vlaams-Brabant, en werden eentalig Nederlands bestuurd. De Voerstreek met Moelingen, ‘s-Gravenvoeren, Sint-MartensVoeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven en Remersdaal werden van de provincie Luik naar de provincie Limburg overgeheveld. De Platdietse streek of Montzenergebied, de Oostkantons en het Arelerland zijn een ander hoofdstuk. Wat vaststaat, is dat het separatisme of een verder doorgedreven confederalisme voor de Nederlandstaligen het loslaten en het verlies betekenen van Edingen en andere Waalse faciliteitengemeenten langs de taalgrens met duizenden Vlamingen, plus nog het verlies van de Platdietse streek, de Oostkantons en het Arelerland. En Edingen dan ? De taalverhoudingen zijn in Edingen gedurende die voorbije zeven jaar in voor de Nederlandstaligen gunstige richting geëvolueerd. Het Nederlands is er steeds meer in het straatbeeld aanwezig. Het aantal Nederlandstaligen die hun officiële en administratieve documenten in het Nederlands aanvragen of invullen neemt jaarlijks toe. De nieuwe inwijkelingen zijn overwegend Nederlandstalig. Alle scholen voerden het taalbad onderwijs in. De plaatselijke politici stellen zich Vlaamsvriendelijker op. Heel wat tekenen wijzen op een verbetering van de communautaire verhoudingen. Edingen zelf is van oudsher een Nederlandstalige stad. Doorheen de deelgemeenten Lettelingen en Mark liep eeuwenlang de taalgrens. Ook in vergelijking met zeven jaar geleden werd de toen Franseentalige webstek nu bijna volledig tweetalig. En in correct Nederlands. Hieruit plukken wij gegevens, die een fraai beeld bieden van dit mooie stadje. FVV • 35
‘ Actief Troeven
Het Park
Edingen ligt op 30 km van Brussel en 80 km van Rijsel. Het is een prachtige stad vol kunst en geschiedenis die geniet van een indrukwekkend natuur- en gebouwenpatrimonium. De jongste jaren heeft zich een toeristische en culturele dynamiek ontwikkeld rond de middeleeuwse stadskern en zijn merkwaardige gebouwen, maar ook rond het 182 ha groot park: het voormalig domein van de familie van Arenberg dat in de 17e eeuw één van de mooiste parken in Europa was en voortaan een gemeentelijke eigendom is die geklasseerd werd als «Patrimoine Majeur de Wallonië». Tevens werd de label van «stad met open armen» aan Edingen toegekend. De prachtige gebouwen en de historische tuinen hebben heel wat kwaliteitsvolle restauratiewerken ondergaan zodat het een «Vier Seizoenen Park» werd dat het hele jaar door geopend is. Edingen bezit een middeleeuwse stadskern vol stille getuigen boordevol kunst en geschiedenis.
In het Park van Edingen wandelen en de stille getuigen van de geschiedenis bewonderen is een must. Er zijn het Chinese Paviljoen, het Doekenpaviljoen, de Zevenster, het Prinsessenpaviljoen, het Paviljoen van de Hertogen, de Slotkapel, de paardenstallen, de schitterend gerestaureerde tuinen, omringd door verschillende watervlakken. Edingen is duidelijk trots op dat prachtige park van 182 ha dat in de lijst van Belangrijk Erfgoed van Wallonië werd opgenomen.
De stad werd in de 11e eeuw door Engelbrecht van Edingen gesticht en blikt terug op een indrukwekkend verleden. Edingen was eerst de militaire plaats van de landsheren van Edingen in het begin van de 13e eeuw, vervolgens werd het een buitenverblijf van de dynastie der Luxemburgers en nadien van de Bourbons, het werd daarna een verwaarloosde eigendom van Hendrik IV, maar Edingen werd echter pas bekend in 1607 toen de familie van Arenberg er een park aanlegde.
FVV • 36
De decanale Sint-Niklaaskerk De oorsprong van de kerk van Edingen is eerder mysterieus maar één ding staat vast, namelijk het eerste hoofdaltaar dat in 1347 werd gewijd. De kerk werd geplunderd, vernield, door brand geteisterd maar gelukkig gerestaureerd. In het begin van de 15e eeuw brandde de kerk af en zouden de klokken gesmolten zijn. De kerk werd heropgebouwd, het sanctuarium kende nog verschillende branden. De bliksem sloeg tot tweemaal in en de kerk werd ook nog geplunderd door de Franse Sansculotten. De kerk vormt een aaneenschakeling van verschillende kapellen en andere kerkelijke bezettingen zoals de voddenpoort, de kapel van O.L.V. van Mesen met een prachtig Antwerps retabel uit de 16e eeuw, glasramen in lood, kunstwerken van Max Ingrand (1964), de kapel van de Rederijkers met Nederlandse tekst,
een houten triptiek in de stijl van de Vlaamse Primitieven, bijzondere beelden uit de 15e eeuw, de doopvont. De huisjes die de kerk omringden, werden gesloopt. De statige toren in Brabantse gotiek bevat een van ‘s lands oudste beiaarden met 51 klokken, waarvan de oudste dateert uit 1566. Het Jonathas-huis Het Jonathas-huis in de Montgomerystraat werd gebouwd op de funderingen van de oude toren van de heren van Edingen; vernietigd in 1194 door de graaf van Henegouwen en Vlaanderen, Boudewijn V. Er blijven hoofdzakelijk kelders over in zware blokstenen uit schilfersteen. Deze deden dienst als opslagplaats voor leer en biertonnen. In dit gebouw bevindt zich vandaag het Edingse museum voor wandtapijten. Het museum brengt een hulde aan de leden van dit ambacht, die deze kunst uitoefenden van de 15e tot de 18e eeuw. Er kunnen acht Edingse wandtapijten uit de 16e eeuw worden bewonderd, en twee Brusselse uit de 17e eeuw. De tweede verdieping is belangrijk door zijn authentiek gebinte uit de XVIIde eeuw. Het gebouw ging achtereenvolgens over in de handen van notabelen, burgers uit de middenstand, handelaars. Het is verbonden aan een legende van een Jood, Jonathas genaamd, die in verband wordt gebracht met het sacrament van mirakel.
Het Kapucijnenklooster Het klooster werd gesticht in 1616 door de Prins Graaf van Arenberg, en het was een familiegraf met een kerk en een klooster van religieuzen aan wie de bewaking van de begraafplaats was toevertrouwd alsmede het gebed voor de zielenrust van deze edele familie. De Franse Revolutie was voor dit klooster zoals voor veel andere overwegend religieuze gebouwen nefast. De meubelen werden verkocht, de paters werden verbannen, de tuinen en het klooster werden verkocht. Het werd onbewoonbaar en stortte gedeeltelijk in, en zo verdween het klooster onder de hamer. In het midden van de 19e eeuw koopt Hertog Prosper van Arenberg de oude eigendom terug en laat een nieuw klooster bouwen. Na de eerste wereldoorlog worden het klooster en de kerk afgestaan aan de Kapucijnen voor een briefje van twintig frank door Hertog Engelbert-Marie. Vandaag zijn er geen paters meer en wordt het archief van Arenberg apart beheerd. De kerk bevat nog vele kunstwerken zoals een prachtige Aanbidding der Wijzen, beelden, portretten van de familie Arenberg. In de voor het publiek niet toegankelijk grafkelder liggen talrijke stoffelijke resten van het Huis van Arenberg.
Leo Camerlynck Foto’s: Toerisme Edingen
Algemene ledenvergadering FVV 23 maart 2013 - 10.00u Restaurant Cardinael Dorpsstraat 94 7850 Edingen
09.00u: 09.30u: 10.00u: 12.00u: 14.00u:
vertrek bus aan het station van Halle ontvangst met koffie in De Cardinael in Marcq - Edingen start AV lunch geleid bezoek Edingen: Jonathashuis, Sint-Niklaaskerk, Arenbergpark. 16.00u: concert met Vlaamse - en Geuzenliederen in de kapel van het Capucijnenklooster 17.15u: koffie 17.45u: vertrek bus naar station Halle
FVV • 37
‘ Actief
FOTOALBUM VOORBIJE ACTIVITEITEN 28 september FVV West-Vlaanderen: Oostduinkerke Benefiet ten voordele van de vzw La Palabre, vrouwenhuis in Senegal
FVV • 38
20-31 oktober FVV Antwerpen: Kasterlee
Kant en klaar
FVV • 39
‘ Actief
31 oktober - FVV West-Vlaanderen uitdelen vredesroos in De Haan
Angel Songs
Za 3 november - FVV Antwerpen: Schoten Benefietconcert
van Toon Daems gezongen door Sempre Opbrengst: 2.000 euro ten voordele van het We Love Mariefonds
Cd Angelsongs Kan besteld worden door 14 euro over te schrijven naar FVV-Nationaal: Rek.nr. BE08 9790 7764 9313
info@vlaamsevrouwen.org FVV • 40
Hou onze webstek in het oog voor meer details! www.forumvlaamsevrouwen.be
Een greep uit de
komende activiteiten Do 7 februari FVV West-Vlaanderen: Oostduinkerke Vluggertjes in de keuken: kookworkshop met Lien Willaert Vr 1 maart FVV Oost-Vlaanderen: Lokeren Daguitstap: geleid bezoek aan de ultramoderne drukkerij van “de Persgroep” annex rondrit landelijk Daknam Vr 8 maart FVV Antwerpen: Mortsel De Beenhouwerij “Binnen zonder kloppen”, een unieke muzikale beleving Zo 10 maart FVV Oost-Vlaanderen: Gent “Met de wind vanachter” komisch theatermonoloog naar aanleiding van 100 jaar Ronde van Vlaanderen. Do 14 maart FVV Antwerpen “Nerveuze Vrouwen”, muziektheater met sprankelende teksten rond de vrouw in de psychiatrie Zo 17 maart FVV Oost-Vlaanderen: Zulte “Met de wind vanachter” komisch theatermonoloog naar aanleiding van 100 jaar Ronde van Vlaanderen. Za 23 maart FVV Nationaal: Edingen Algemene Ledenvergadering + bezoek aan het stadje en het Arenbergpark + mini concert van het koor Legato uit Herne (Vlaamse- en Geuzenliederen) MA 15 - DO 18 april FVV Nationaal: Straatsburg Vrouwendriedaagse. Bezoek Straatsburg & Colmar Do 6 juni FVV Oost-Vlaanderen: Elsegem Daguitstap: bezoek stoeterij Willy Naessens en het Domein De Ghellinck
heb je geen inspiratie voor een origineel cadeau?
c a d ea u voor een
jaarabonn
ement
Geschonk en door
op het
:
Aan:
driemaand
bon
elijks mag
azine “Wij
Vrouwen
”
Adres: Tel.: Bezorg deze bon volledig
Schenk een jaarabonnenment t.w.v. 12 euro op het driemaandelijks magazine “wij vrouwen”
Email:
ingevuld aan Het Forum
van Vlaa mse
www.fo
rumvlaa
Vrouwen
, Bennest eeg 2, 9000 Gen t • Tel. 09 223 38 83 .be • info
msevrou wen
@vlaam
sevrou
wen.org
Bestel ze via info@vlaamsevrouwen.org FVV • 41
‘ Voor u gelezen TINNENPOT WAAR (BIJNA) ALLES KAN “Tinnenpot waar (bijna) alles kan” is een artistiek fotoboek op groot formaat. De aanleiding voor de publicatie was het feit dat het Gentse Theater Tinnenpot op dat moment twintig jaar actief was. Gedurende die 20 jaar haalde Tinnenpot een gemiddelde van 40.000 toeschouwers per jaar. Vermenigvuldigd met twintig maakt dit dus zo’n 800.000 toeschouwers in het totaal of een gemiddelde van 400 voorstellingen per jaar. Waaruit we dus leren dat op deze 8.000 voorstellingen gemiddeld honderd toeschouwers per keer afkwamen. Toch vind je daar niets van terug in het boek, tenzij dan aan de binnenkant van de kaft, waarop (bijna) alle namen staan afgedrukt van om en bij de tweeduizend mensen die ooit wel eens iets hebben gedaan in het theater. Zowel vóór als achter de schermen. Maar de foto’s zelf concentreren zich op de diverse zaaltjes die onder het dak van de Tinnenpot hun Bestaansrecht vonden met de “B” waarmee de naam van ieder zaaltje begint. Ondertussen heeft Tinnenpot alle mogelijke speelruimten benut, alhoewel… misschien is er in dit gebouw nog een plekje te vinden… Dát vooral werd dus in kaart gebracht - op kunstfoto’s - in een luxueus boek door Communicatiehuis Claerhout Gent. Voor wie toch nood heeft aan een woordje uitleg, is er wel een bijsluiter, waarin grote baas Jo Decaluwe zich van zijn meest poëtische kant laat zien.
Te koop in Theater Tinnenpot, Tinnenpotstraat 21, 9000 Gent Prijs: 50 euro. De opbrengst van de verkoop komt de uitbating van het pand ten goede. FVV • 42
In Brussel Een reis door de wereld Over het Brussel van net na de Tweede Wereldoorlog is een nieuwe stad geschoven, deels met dezelfde gebouwen maar vooral met andere bewoners. Vandaag heeft meer dan de helft van de Ketjes buitenlandse roots. Tussen de Basiliek van Koekelberg en het Zoniënwoud lopen ongeveer 170 verschillende nationaliteiten rond. Van Braziliaanse gyprocplaatsers tot Grieken die hun ruggenwervels versleten bij de aanleg van de metro. Van Bulgaarse madammen achter de vitrines aan het Noordstation tot Libanezen met hun tweedehandsauto’s langs het kanaal. Van wokkende Chinezen en Vietnamezen bij de Beurs tot hooggeschoolde expats rond Schuman en Russische adel in een Ukkelse vallei. En dan zwijgen we nog over de mensen met gemengd bloed. Hoe kwam die superdiversiteit zo razendsnel tot stand? In Brussel geeft de nieuwe Brusselaars een gezicht en een verleden. Het boek combineert in een verhalende stijl niet alleen getuigenissen met bestaand onderzoek, het is ook een liefdesverklaring aan een veelkleurige metropool die wereldgeschiedenis binnenhaalt. Een reis langs mensen en literatuur. En voor niet-Brusselaars een reis naar morgen.
In Brussel · Een reis door de wereld Hans Vandecandelaere EPO Uitgeverij 520 blz 29,50 euro
DE CUPS VAN HANKA KUPFERNAGEL In dit boek wisselen columns, gefantaseerde vertellingen, gekke invallen, autobiografische stukjes tot zelfs dagboeknotities elkaar af. Openhartig en onbevangen. Ernstig als het moet, guitig als het mag. En altijd even verwonderd over de wereld van het ‘veloke’ . In de wielerschrijverij kom je dikwijls boeken tegen waar de liefde voor het cyclisme, het woord en het design van af spat. Blijkbaar gaan deze drie goed samen. Dit is ook weer zo’n pareltje. Er is veel aandacht besteed aan het uiterlijk van het boekje. Mooie dubbele flap met – tussen alle nostalgische beelden – een verrassing als uitsmijter met de welgevormde Hanka Kupfernagel zelf in een licht erotische pose. Eigenlijk een dissonant, maar daardoor ook wel weer een knipoog. De zwart-wit kiekjes bij de columns en verhalen zijn vaak nostalgisch tegen een achtergrond van behang van weleer. Het past heel goed bij de soms dromerige bespiegelingen van wielerjournalist Patrick Cornillie. De verhalen die Cornillie vertelt zijn geschreven vanuit verwondering en fascinatie. Maar soms ook met verbazing of zelfs afkeur, met een gezonde hang naar het verleden. Het is heel erg Vlaams in taal en sentiment. Soms wat spottend, licht vilein naar de Hollanders. Daar moet de Nederlandse lezer dan maar tegen kunnen. Het boek levert verschillende keren meer dan een glimlach op. Niet zozeer veel ooh, lala. Maar meer ach ja, en oh ja. Het valt nogal mee met de verhalen over cups en vrouwen in de sport. Niettemin zeer lezenswaardig, zoals:
“Waar de Tour passeert is zowat de hele menselijke fauna te bezichtigen. Van burgemeesters tot pastoors, van boerendochters met appelwangen tot een uitgelaten horde kinderen van de vakantiekolonie, van vermoeide inboorlingen tot verschroeide toeristen in shorts.” Je proeft het verlangen naar weleer. Net zoals de beschrijving van de ‘Kermisdonderdag’ uit Cornillie’s jeugd. De verwondering betreft bijvoorbeeld de modegrillen in het peloton, zoals de neusknijpers, de brillen en snorren. De ‘zware moustache’ van Garin, Trousselier of Petit-Breton. En nog: Het gaat over hetgeen de rondemiss moet zoenen na de koers. “Na tweehonderd kilometer zit je dampend en schuimend van het zweet op de fiets. De druppels parelen op je voorhoofd, lopen langs je slapen. Je wrijft ze weg met je handen. Die handen vol snot en kettingsmeer en massagevet en cola en banaan en urine.” En dan drie heerlijke zoenen dus…
De Cups van Hanka Kupfernagel, en andere wielerverhalen Patrick Cornillie Uitgeverij SU De Ronde Tafel 17,95 euro 160 pag. FVV • 43
‘ Affiches
FVV • 44
Daens … hi stor ische ka
le nd er & ja ar bo
een zanger?
ek
Was Albrecht Rodenbach een brouwer en Jacob van Artevelde een bioboer? Was Louis Paul Boon een koffiebrander en Felix De Boeck een uitgever? Filips de Goede een sociaal assistent en Jan Breydel een voetballer? Het antwoord vind je in De Roets.
intussen oo en herontdek
BESTEL
BON Invullen en per post zenden naar De Roets, Sint-Adriaanweg,12 3190 Boortmeerbeek Uiteraard kan je deze gegevens ook digitaal doorgeven via www.roetsinfo.eu/bestelling
k je eigen roo
historische kalender & jaarboek
ts
Over markante mensen van bij ons, over feiten van vroeger, met een weetje voor elke dag.
Ik bestel graag De Roets 2013 en stort € 16,95 (inclusief verzendingskosten binnenland) op rekeningnummer BE89 9730 3245 1685 van De Roets. Voornaam en naam Naam bedrijf/instelling/organisatie Straat Postnummer e-mail
Gemeente FVV • 45
Kantoor Paul BEHEYT Kantoor BEHEYT Kon. Paul Astridlaan 178/A 9000 Gent Kon. Kantoor Astridlaan 178/A Paul BEHEYT 9000 GentAstridlaan tel.: 09/220.21.99 Kon.
178/A
fax: 09/220.29.59 9000 Gent tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be fax: 09/220.29.59 tel.: 09/220.21.99 e-post: paul.beheyt@argenta.be Kantooruren: fax: 09/220.29.59 maandag tot en met vrijdag Kantooruren: e-post: paul.beheyt@argenta.be 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag Kantooruren: 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur maandag tot en met vrijdag 10-13 uur en 15.30 tot 18.30 uur
Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd Van waar Dale ook maaltijden worden geserveerd Eetcafé: (o)uitCafé uitIs Van Dalenar en een potsenmaker, die Uilenspiegel: een Eetcafé: (o) Café waar ook maaltijden worden geserveerd Uilenspiegel: Is niets een nar een potsenmaker, die ofen niemand vreest en iedereen uit Van Dale niets of niemand vreest en iedereen al lachend spiegel voorhoudt. Uilenspiegel: Is een nar en een potsenmaker, die al lachend een spiegel voorhoudt. niets of niemand vreest iedereen Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw en spiegel’. Uilenspiegel ‘ik uw spiegel’. uit: Tijl Uilenspiegel Henrie Vanben Daele albetekent: lachend een spiegel voorhoudt. uit: Tijl Uilenspiegel Henrie Van Daele Uilenspiegel betekent: ‘ik ben uw spiegel’. uit:open Tijl Uilenspiegel Henrie Van Het eetcafé is alle dagen van 11.30u totDaele … Het is alle dagen open vanrusten 11.30u Opeetcafé maandagavond en dinsdag wetot even…uit. OpJemaandagavond en dinsdag rusten we even uit.maar tot Het eetcafé is alle open van 11.30u kunt bij ons terecht voordagen een kleine snack, ook … voor een Je kunt bij ons terecht voor een kleine snack, maar Opetentje. maandagavond en dinsdag rusten weook evenvoor uit.een uitgebreid uitgebreid etentje. kuntwekeleijks bij ons terecht voor een kleine snack, maar ook voor een Onze kokJe zorgt voor verrassende suggesties. Onze kok zorgt wekeleijks voor verrassende suggesties. uitgebreid etentje. Onze crypte vormt het ideale kader voor allerlei activiteiten. Onze crypte vormt ideale kader voor activiteiten. kokhet zorgt wekeleijks voor allerlei verrassende suggesties. InformeerOnze vrijblijvend. Informeer vrijblijvend. Onze crypte vormt het ideale kader voor allerlei activiteiten. Informeer vrijblijvend. Om nog beter en gezelliger te kunnen tafelen, Om nog beter en gezelliger te kunnen tafelen, kun reserveren op nummer 233 09 kun je je reserveren hethet nummer 0909 233 8989 09 Om nogopbeter en gezelliger te kunnen tafelen, kun je reserveren op het nummer 09 233 89 09
EetcaféUilenspiegel Uilenspiegel Eetcafé Korte Kruisstraat - 9000 Gent Eetcafé Uilenspiegel Korte Kruisstraat 33 - 9000 Gent Korte Kruisstraat 3 - 9000 Gent
32 32
31 31
colofon
Redactie:
Martien Bode, Katrien Depestele, Kelly Janssens, Els Claeys Eindredactie
Martien Bode Opmaak
Leen Van den Abeele Drukkerij
Drukkerij Nevelland Industriepark-Drongen 21, 9031 Gent Tel 09 371 57 16, Fax 09 371 87 27 E-post info@nevelland.be Verantwoordelijke uitgever
Martien Bode p/a Bennesteeg 2 9000 Gent Jaarabonnement:
12,00 euro te storten op bankrekeningnummer BE08 9790 7764 9313 Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door het Forum van Vlaamse Vrouwen, FVV-vzw Bennesteeg 2, 9000 Gent Tel 09 223 38 83 Fax 09 224 44 81 E-post info@vlaamsevrouwen.org
www.forumvlaamsevrouwen.be
Overname van artikels of gedeelten ervan is mogelijk mits bronvermelding. De redactie behoudt zich het recht voor de ingezonden stukken te publiceren. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van een bijdrage berust bij de auteur.
Vlaams & Neutraal Ziekenfonds
Verrassend voordelig! Naast de klassieke ziekenfondsvoordelen, zoals o.m. hulp in het buitenland, jeugdvakanties en ziekenvervoer, komen wij ook tussen in de volgende gevallen:
Ongeacht uw leeftijd! >> >> >> >>
Brillen en lenzen tot 100 euro Alle vaccinaties tot 75 euro DiĂŤtist of psycholoog tot 50 euro Lidgeld sport- of fitnessclub tot 30 euro
Specifieke troeven! >> Geboortevoordelen tot 888 euro, waaronder ook terugbetaling van luiers >> Orthodontie: terugbetalingen tot 750 euro >> Tandimplantaten tot 500 euro >> Lasertherapie van de ogen tot 250 euro >> Kampvergoedingen tot 30 euro >> Voetverzorging tot 25 euro
Ontdek nog meer voordelen in ons ziekenfondspakket: www.vnz.be of vraag vandaag een infopakket of vrijblijvend huisbezoek aan via 0800-179 75. Veranderen van ziekenfonds is heel eenvoudig. Bel ons gratis nummer of surf naar onze webstek en wij doen graag de rest.
Bel gratis:
0800-179 75
Hoofdzetel:
Hoogstratenplein 1 - 2800 Mechelen - www.vnz.be Kantoren & brievenbussen over heel Vlaanderen