Adrem juli aug 2013 def

Page 1

remonstrants maandblad jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013

Spirituele Plekken Over kerken, graven en het labyrint


van de redactie

Spirituele Plekken Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik word tijdens mijn vakanties onweerstaanbaar aangetrokken door (romaanse) kerken of kloosters ergens in Zuid-Europa. De gebouwen zijn mooi, natuurlijk, maar tussen de hordes toeristen door ervaar ik altijd ook het spirituele karakter en de traditie van zo’n plek. Lourdes en Fatima, Conques bijvoorbeeld en afgelopen zomer weer eens Vezelay! En ooit was ik uitermate verrast door de ‘pelgrims’ die het graf van Jim Morrison van The Doors kwamen bezoeken op de Parijse begraafplaats Père - Lachaise. Dit vakantienummer gaat helemaal over dergelijke spiri­ tuele plekken, in de vorm inderdaad van kerken en graven. De bedevaartsroute naar Santiago de Compostela is al pakweg 1000 jaar een inspiratiebron voor velen. Leonie van Staveren, student aan het Seminarium, liep de tocht onlangs. Zij vertelt over een bijzondere herberg onderweg, waar zusters Augustinessen pastoraat en route verzorgen. Wie vanuit Nederland die bedevaartsroute begint te lopen, wordt van oudsher uitgezonden vanuit de Jacobikerk in Utrecht. Carolien Sieverink schrijft over de historie van die kerk en haar roemruchte pastoor Duifhuis. Nog een bijzondere plek in Nederland is de kaarsenkapel van OLV Sterre der Zee in Maastricht. Sander Bisscheroux beschrijft deze kapel als een plek die de denominaties overstijgt. ‘Dat ene heiligenbeeld is een knooppunt van projecties, een kapstok voor de ziel.’ Bert Dicou doet verslag van zijn bezoek aan de ruïnes van de heilige stad La Santísima Trinidad del Paraná

in Paraguay. De Jezuïeten stichtten de stad in 1706, maar na 1750 werd deze door Spaanse en Portugese troepen verwoest. De film ‘The Mission’ uit 1986 gaat over deze periode. Jeruzalem is de spirituele plek bij uitstek voor joden, moslims en christenen. Japke van Malde beschrijft wat de aanhangers van de verschillende religies op deze plek beleven. Een aantal graven passeert in dit nummer ook de revue. Tjaard Barnard beschrijft zijn bijzondere relatie met het graf van ds. G van der Pot CWz ( 1866-1906). ‘Voor mij is het graf van deze verre collega, van wie ik ook in theologisch opzicht hemelsbreed verschil, een plek van ontmoeting’, zegt hij. Fred Omvlee komt sinds 2002 uit voor zijn geloof in Elvis. Hij maakt ons deelgenoot van zijn eerste pelgrimage naar Elvis’ landgoed Graceland in Memphis. Ook een labyrint kan een spirituele betekenis hebben, Carolien Sieverink vertelt er over. En remonstrants nieuws natuurlijk. Op 9 juni was er een bijeenkomst voor Ouders en Kinderen met de titel ‘Over Jezus gesproken’. U leest een boeiend verslag van deze dag. Van 14 – 18 juni waren de meeste predikanten op retraite in Salisbury, UK. Wij publiceren een selectie van de blogs die zij over deze bijeenkomst schreven.

Michel Peters Einddredacteur AdRem Het septembernummer van AdRem verschijnt op 6 september 2013

in dit nummer onder meer:  3 Kaarsjesgeloof

12 Het graf als spirituele plek

4 Pastoraat en route

13 Korte berichten

5 Seminariumcolumn

14 Pelgrimage naar Graceland

6 The Mission (1986)

15 Teambuilding van predikanten in Engeland

7 ’t Rentmeestertje

16 Miniatuur

8 Eeuwenlange devotie

18 Boekrecensie

9 Overweging

19 Ontmoetingsdag ouders en kinderen

10 Jeruzalem, navel van de wereld

20 Het gezicht

11 Het labyrint colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970, adrem@remonstranten.org Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@­remonstranten. org, of via boven­staand redactie­adres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708, ericzinger@kpnmail.nl, tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.


thema Spirituele Plekken

Kaarsjesgeloof Een heiligere plek is nauwelijks denkbaar: de ‘kaarsenkapel’ van de Onze Lieve Vrouwe-kerk in Maastricht. Daar wijzen elke dag honderden flikkerende vlammetjes de weg naar de hemel. Natuurlijk is deze plek door en door katholiek, maar de vele bezoekers laten zich er niet van weerhouden hier binnen te gaan. Zij zijn moderne pelgrims met religieuze opvattingen die veelal haaks op de roomse dogma’s staan. ‘Kaarsjesgeloof’, noemt de pastoor het smalend. Waarschijnlijk weten de bezoekers zelf ook niet precies wat ze in deze kapel doen. Wie als een engel vanaf het rijkversierde plafond neerziet op al die mensen die in en uit lopen, ziet een onbegrijpelijk ritueel. Munten worden in een gleuf geduwd, een kaars wordt uitgekozen. Men loopt naar het genadebeeld Maria Sterre der Zee uit de 15e eeuw. Zij staat achter glas. Voor de grote ruit staan met zand gevulde tafels. Daar zoekt de moderne pelgrim een plekje voor zijn kaars. Dat kaarsje wordt ontstoken aan een reeds brandend exemplaar. Zo wordt het vuur doorgegeven. Daar krijgt het onbegrijpelijke ritueel iets religieus: de fakkel wordt van mens tot mens doorgegeven, het vuur van de hoop wordt brandend gehouden. Wat doet de bedevaartganger

vervolgens? Hij zet zijn plastic tassen vol koopwaar op de oude stenen vloer die hol is van de vele voetstappen voor hem. Hij offert zijn kaars aan de vuurzee, komt overeind en kijkt naar het houten Mariabeeld. Vanaf dat moment zou ik willen meeluisteren naar het gefluister van de ziel. Tot wie richt hij zijn woorden? Met hun kaarsjesgeloof maken de bezoekers van de kaarsenkapel contact met het hogere, ongetwijfeld. Met een Heilige Geest die even mysterieus is als de zee van likkende vlammetjes. Deze kapel is een plek die de denominaties overstijgt. De bezoekers kijken weliswaar naar een Mariabeeld, maar ze reiken daarmee ook naar iets dat die concrete vorm overstijgt. Dat ene heiligenbeeld is een knooppunt van projecties, een kapstok voor de ziel. Het vormt een vergrootglas, een brandpunt. Met onze verlangens branden we een gat in de aardse werkelijkheid. Zo biedt op deze heilige plek zelfs een onnozel kaarsjesgeloof een weg voorbij de sterren.

Sander Bisscheroux Landelijk vriend van de Remonstrantse Broederschap uit Maastricht (sanderbisscheroux@gmail.com) jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   3


thema Spirituele Plekken

De slaapzaal is gehorig, de (stapel)bedden bieden weinig comfort en voor een douche moet je in de rij staan. En toch, nog vóór ik Santiago bereikte, verlangde ik terug naar deze herberg langs de route naar Santiago de Compostela. En dus keerde ik om, nam de eerste bus terug naar Carrión de los Condes en bood mijn hulp aan als vrijwilliger.

Pastoraat en route Albergue Santa María is een eenvoudige pelgrimsherberg op de route naar Compostela. Hij wordt beheerd door een gemeenschap van zusters Augustinessen. Dagelijks bieden zij slaapplaats aan 50 pelgrims. Hoewel de tijd die je er als pelgrim doorbrengt maar kort is, weten de zusters een sfeer neer te zetten die verwachtingspatronen doorbreekt, mensen bij elkaar brengt en je als pelgrim aan het denken zet over de betekenis van je pelgrimage. Een knap staaltje pastoraat. Wie bij nonnen denkt aan serieuze, veelal zwijgende vrouwen die hun leven grotendeels slijten in gebed, wacht in deze herberg een grote verrassing. De vrolijkheid en levendigheid die ze in de herberg aan de dag leggen, breekt met al je verwachtingen. Wat ook verwondert, is dat ze hun diensten nagenoeg om niet aanbieden. Een overnachting kost vijf euro. De vrijwillige inzet en liefde waarmee de zusters de pelgrims verwelkomen, zonder daar iets voor terug te vragen, breekt radicaal met patronen als ‘voor wat, hoort wat’ en ‘voor niets gaat de zon op’. Het zet je als pelgrim aan het denken over gastvrijheid, vrijgevigheid en dankbaarheid. De sfeer begint bij de ontvangst. Na een dag wandelen word je warm welkom geheten door een jonge non in een wit habijt. Ze schrijft je gegevens op, geeft je een stempel in je pelgrimspaspoort en begeleidt je naar een van de slaapzalen om een bed uit te kiezen. Dit alles gebeurt met een stralende glimlach die wil zeggen: ‘Je bent welkom, goed dat je er bent, rust nu maar lekker uit.’ In de namiddag verzamelen de pelgrims zich in de centrale hal van de herberg voor een groepsbijeenkomst. Zittend in een grote kring, met mensen op stoelen en

4   adrem remonstrants maandblad

banken, maar ook op de grond en op de trap wacht iedereen af wat er gaat komen. Dan verschijnen de zusters, gewapend met gitaar en bongo, en beginnen ze te zingen. Er gaat een stapeltje liedteksten rond en al snel zingen en klappen de mensen mee. Als het ijs gebroken is, vraagt zuster Carolina aan iedereen om zich kort voor te stellen en te vertellen waarom ze de pelgrimsroute lopen. De een na de ander vertelt. Veel mensen hadden wat tijd voor zichzelf nodig; proberen de overgang naar een nieuwe levensfase vorm te geven of hopen onderweg een verlies of probleem te kunnen verwerken. Anderen weten het niet, of lopen eenvoudigweg als plezierige tijdsbesteding, als vakantie. Op alle verhalen reageren de zusters, maar ook de andere pelgrims, met aandacht, er wordt gelachen en soms vloeit er ook een traan. Als het cirkeltje rond is en ook de zusters zich voorgesteld hebben, zetten ze een nieuw lied in. Zo gaat de middag voort. Op het repertoire staan geen religieuze liederen, maar populaire muziek. Met liedteksten die raken aan menselijke vragen en universele thema’s. Over nieuwsgierigheid en onzekerheid over de toekomst, verlangen naar verandering, broederschap onder mensen. Er wordt veel gelachen, gezongen en geklapt. Maar ook gesproken over de betekenis die deze thema’s kunnen hebben. Zo ontwikkelt zich een bijzonder groepsgebeuren. Mensen die elkaar een uur daarvoor misschien nog nauwelijks kenden delen nu stukjes van hun levensverhaal met elkaar. Een kleine oefening in broederschap, noemt zuster Carolina het. De zusters vinden dat een belangrijk goed om aan andere mensen door te geven.


seminarium column

bouw mijn kerk! Franciscus van Assisi (1182-1226) knielde in 1205 voor het vervallen kerkje van San Damiano toen een stem hem riep: ‘Bouw mijn vervallen huis weer op’. Hij nam dit visioen letterlijk en zette zich overal in om vervallen kerken te restaureren. De kathedraal van Salisbury die wij half juni met veel remonstrantse predikanten bezochten is gebouwd tussen 1220 en 1258. Een indrukwekkende prestatie die eeuwen later nog steeds haar schittering niet verloren heeft en vele pelgrims trekt. Het vorige nummer van Adrem over de toekomst van de remonstranten laat zien dat het visioen van Franciscus actueler is dan ooit: hoe scheppen wij bijzondere plekken waar mensen als vanzelf naartoe worden getrokken? Hoe bouwen wij het vervallen huis van de kerk weer op? Vorige week bezocht ik een conferentie van godsdienstsociologen getiteld Ontkerkelijking, nou en …? De teneur van hun verhalen week niet af van wat hoogleraar Joep de Hart liet horen op de Algemene Vergadering in de Geertekerk: de wal keert het schip niet! Het valt in Nederland niet mee met de secularisatie, steeds meer mensen raken vervreemd van kerk en geloof. De orthodox protestanten en evangelicalen lijken te groeien, maar dit zijn nauwelijks ‘nieuw bekeerden’, het zijn de groepen waar nog veel

kinderen worden geboren en waar de sociale cohesie (controle) nog groot is. Een echt nieuwe groep vormen de spiritueel ongebondenen, volgens de laatste tellingen inmiddels zo’n 29% van de Nederlandse bevolking. Zij binden zich niet, maar zijn wel geïnteresseerd in spiritualiteit en verdieping, rituelen, een gezonde leefstijl en ervaringen van transcendentie. Voor ons als remonstrantse geloofsgemeenschap, en in het bijzonder ook voor het Seminarium, vormt dit alles een bijzondere uitdaging. Hoe verbouwen wij onze rijke, oude traditie zo dat er een ontmoetingshuis voor velen ontstaat? Welk gereedschap is hierbij handig en hoe komen we aan een bouwtekening? Bij Franciscus begon het bij een visioen, hij hoorde een stem. Welke stemmen horen wij? Welke dromen durven wij te dromen om daar vervolgens, wellicht op dezelfde naïeve wijze als Franciscus, gehoor aan te geven? Bouw mijn vervallen kerk weer op! Ik stel voor dat we het zo letterlijk mogelijk nemen en beginnen met van alles te organiseren om die bijna 29% ontheemden van tijd tot tijd een dak boven hun hoofd te bieden.

Veel mensen weten niet precies waarom ze de route zijn gaan lopen of wat ze er uit hopen te halen. De zusters in Carrión dagen je uit erover na te denken. Verhalen van anderen kunnen als inspiratie dienen voor de betekenis die je aan je eigen tocht geeft. Voor wie er behoefte aan heeft, is er ruimte om met een van de zusters na te praten. Onderweg naar de pelgrimsmis of bij de gezamenlijke avondmaaltijd praten pelgrims onder elkaar en met de zusters na over de gedachten die boven zijn komen drijven. Dat zijn boeiende gesprekken, zoals je ze misschien niet vaak hebt. Over wat er echt toe doet in het leven, welke moeilijkheden je hebt meegemaakt en waar je vreugde aan ontleent.

Het werk op de ‘camino’ is voor de zusters niet louter een maatschappelijke bijdrage. Ze zien het als hun religieuze opdracht, maar ook als een privilege. Toen een verwonderde pelgrim eens vroeg waar toch al die vrolijkheid bij de zusters vandaan komt, antwoordt Carolina: ‘God is liefde, wij zijn hier om te dienen.’ Pas vele gesprekken later begreep ik wat die twee ogenschijnlijk losstaande dingen met elkaar te maken hebben. De zusters ervaren God’s liefde heel concreet. In gebed, in de liturgie (met name in de eucharistie) en in hun onderlinge gemeenschapsleven. De ervaring van die liefde stemt tot grote dankbaarheid en wekt het verlangen om die liefde door te geven. In de zorg voor de pelgrims, zowel in praktische als in existentiële zin, kunnen de zusters die liefde kwijt en krijgen ze het op hun beurt ook weer terug. Die liefde is onmiskenbaar voelbaar en werkt bovendien aanstekelijk. Nergens ontvang je zoveel knuffels en zoenen als bij het uitzwaaien van pelgrims.

Christa Anbeek Hoofddocent Seminarium

De tijd die je als pelgrim hebt om je aan de goedheid en de wijsheid van deze jonge gemeenschap van Augustijnse zusters te laven, is helaas beperkt. Maar wie aan een paar uur powerpastoraat niet genoeg heeft, kan altijd halverwege rechtsomkeert maken en een weekje als vrijwilliger met de nonnen optrekken.

Leonie van Staveren Student aan het Remonstrants Seminarium jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   5


thema Spirituele Plekken

D e A llerheiligs t e D r ie ëen heid van de P aran Á

The Mission

(1986)

Begin dit jaar bezocht ik La Santísima Trinidad del Paraná, oftewel: De Allerheiligste Drieëenheid van de rivier de Paraná. Samen met zoon Bram, die toch al in Paraguay was, bracht ik een bezoek aan de ruïnes van deze zeer heilige stad. Kortweg ‘Trinidad’ is één van de zogeheten Reducties (Reducciones), de steden die de Jezuïeten in de 17e en de 18e eeuw bouwden voor de bekeerde indianenstammen in dit gebied. In Paraguay waren dat de Guarani. De Jezuïeten gingen uit van het voor die tijd unieke concept dat indianen ook mensen waren en bepaalde rechten hadden. Ze zorgden voor hoogwaardige huisvesting en lieten hen delen in de opbrengst van het land. In hun steden bloeiden kunst en cultuur. Landbouw en veeteelt floreerden. De Jezuïeten hadden met dit relatief paradijselijke indianenrijk een eigen invloedssfeer in dit deel van LatijnsAmerika. Helaas leidde dit tot scheve ogen bij de gewone Spaanse kolonisatoren en ook bij de Portugese buren, met alle gevolgen van dien. De Portugezen beschouwden indianen vooral als handelswaar - slaven - en de Spanjaarden deden officieel niet aan slavernij, maar hadden een andere manier gevonden om de ‘wilden’ voor hen te laten werken. Op den duur kon deze situatie niet in stand blijven. Toen in Europa de macht van de Jezuïeten taande, werden zij ook uit Latijns-Amerika verdreven. Al dan niet gedwongen werden de indianensteden ontvolkt.

Ruïne  Trinidad, gesticht in 1706, en in korte tijd zeer succesvol geworden, was aan het eind van de 18e eeuw een verlaten stad. De ruïnes zijn goed bewaard gebleven. In een ander land zou een dergelijk uitgebreid ruïnecom6   adrem remonstrants maandblad

plex hoogstwaarschijnlijk een grote toeristische attractie zijn. In Paraguay is het tegendeel het geval. Het kost ons al enige moeite er te komen. De eigenaar van ons hotel, een import Paraguayaan uit Vlaanderen, vertelde ons dat er geen dienstregeling was, maar dat er talloze bussen die kant uit zouden gaan. Dat klopte, alleen stopten die geen van alle bij het kruispunt waar wij ons in de reeds hevig brandende zon hadden opgesteld. Uiteindelijk staken we onze duim op en werden met bagage en al op de voorbank van een zeer oude truck neergezet. Ook in het moderne dorpje Trinidad moesten we nog flink zoeken naar de ruïnes. We liepen naar de ingang en werden toen achterna gerend door een mevrouw die een balie bleek te beheren. Fijn, we konden er behalve tickets kopen ook onze bagage achterlaten, wat gezien de zinderende hitte een hele opluchting was. We waren vooralsnog de enige bezoekers.


We troffen de resten van een ruim opgezette stad. Ooit woonden er 5000 mensen in Trinidad. Aan een enorm rechthoekig plein rijen vierkante huizen, woningen waarvan je je nog steeds voor kunt stellen dat het hier comfortabel leven was. Verder de restanten van twee indrukwekkende kerken, beide voorzien hoogwaardig beeldhouwwerk. Hier zongen ooit de Guarani de mooiste missen van de Europese barok. Hun koor was beroemd in de wijde omtrek. Er was alleen al een kinderkoor van 200 indiaanse jongens en meisjes. Nu rest van dit alles slechts stilte, grasland, restanten van ooit glorieuze gebouwen. Krekelgetsjirp in plaats van koorgezang. De half vergane sculptuur van brandende zondaars in het hellevuur jaagt niemand meer angst aan. Na ons bezoek aan Trinidad hadden we nog door kunnen gaan naar het nabijgelegen Jesús, voor een volgende Reductie. Het was slechts 10 km verderop. Maar we hebben ervan afgezien, het was inmiddels nog heter geworden, we waren meer toe aan een pot tereré dan aan nog meer spiritualiteit.

The Mission  Voorafgaand aan ons bezoek las ik het boek ‘The Mission’ van Robert Bolt. Thuisgekomen, bekeek ik de filmversie hiervan uit 1986 (GB, regie Roland Joffe). De film beschrijft een dramatisch moment in de geschiedenis van de Reducties. Formeel vielen de Jezuïtische steden onder Spaans gezag. Bij een koloniale uitruil tussen Spanjaarden en Portugezen (het verdrag van Madrid van 1750) werd het gebied echter toebedeeld aan de Portugezen. Officieel werd de Jezuïeten om toestemming gevraagd. Maar het centrale Jezuïtische gezag in Europa had geen keus: als ze niet zouden toestemmen, zou er in Europa korte metten met de orde gemaakt worden. De film beschrijft

de reis van de Europese gezant, kardinaal Altamirano (Ray McAnally), die ter plekke de situatie moet inventariseren en dan een beslissing moet nemen. Maar de eigenlijke hoofdfiguren van de film zijn Mendoza (Robert De Niro!) en pater Gabriël (Jeremy Irons). Rodrigo Mendoza wordt geïntroduceerd als een meedogenloze indianenjager. Hij voorziet zowel de Portugese als de Spaanse kant van slaven. Zijn leven neemt een nieuwe wending als hij in een vlaag van woede zijn geliefde jongere broer vermoordt; die broer was een verhouding begonnen met Rodrigo’s vrouw Carlotta. Verteerd door wrok besluit hij tot een ultieme boetedoening: het dienen van de indianen die hij eerst zo wreed heeft vervolgd. Samen met pater Gabriël reist hij naar de afgelegen Guarani die in het gebied boven de waterval wonen. Het is niet lang voordat kardinaal Altamirano in het gebied zal aankomen en zal komen vertellen dat dit verafgelegen aardse paradijs het middelpunt is geworden van politieke machtsspelletjes. De Guarani begrijpen het niet: God had hen toch geroepen om in deze steden een nieuw bestaan op te bouwen, hoe kan Hij nu bevelen dat ze zo snel mogelijk terug moeten, de jungle in? Het slot van de film laat de tragische afloop zien: de Guarani verzetten zich, maar maken geen schijn van kans tegen de Spaanse en Portugese troepen die nu de buit komen verdelen. De film zit vol prachtige natuurbeelden van de jungle en de gigantische watervallen van die regio. De muziek is van een andere grootheid uit de jaren ‘80: Ennio Morricone. Een mooie film over een vergeten stuk geschiedenis.

Bert Dicou Predikant doopsgezinde-remonstrantse gemeente Hoorn

’t Rentmeestertje

VOGELS In het voorjaar werd een er een prijs uitgereikt aan jonge mensen die een project bedachten om ‘natuur te verdubbelen’. Een jonge studente had een vurig pleidooi geschreven over het behoud van vogels. Ze had van haar grootouders gehoord, hoe die in vroegere jaren ’s zomers gewekt werden door een explosie van vogelgeluiden. Zij wil ook weten hoe dat klinkt en daar wil zij zich voor inzetten in haar werkzame leven. Ieder jaar valt het mij op dat je minder weidevogels hoort. Een spaarzame kwinkelerende leeuwerik zie je soms de lucht inschieten, een enkele grutto hoor je krijsen en de kieviten duikelen er met minder in de lucht dan in mijn jonge jaren, terwijl ik nog lang geen oma ben.

Op een zondag in de kerk zongen we lied 479 uit het oude Liedboek: ‘ De zorgeloze vogels melden dat Gij uw schepping niet vergeet’. De Schepper vergeet niet, nu wij nog! ’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het diakonale werk van de remonstranten, www. remonstrantengeven.nl Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911, ebelingkoning@planet.nl

jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   7


thema Spirituele Plekken

u t rech tse jacobikerk Wie deze zomer in de gelegenheid is om de stad Utrecht met een bezoek te vereren, doet er goed aan ook even de Jacobikerk binnen te stappen. In 1122 kreeg Utrecht stadsrechten waarop een grote stadswal werd gebouwd. Het kerkje dat op de huidige locatie stond vlakbij de handelsnederzetting Stathe, werd binnen de omwalling van de stad opgenomen.

e  euwenlange devotie De naam van de Jacobikerk komt van de apostel Jacobus. De kerk is gebouwd aan de weg richting de stad van Jacobus, Santiago de Compostella. Al vanaf de 11de eeuw is de kerk een vast punt op de pelgrimsroute en deze geschiedenis is duidelijk zichtbaar in de kerk. Op veel grafstenen staat de pelgrimsschelp afgebeeld en de windvaan van de kerk is in de vorm van een schelp gemaakt. Ook is het koorhek, dat deels nog stamt uit de 16de eeuw, versierd met vergulde jakobsschelpen. De kerk heeft een grootse geschiedenis achter de rug en de sporen van dit roerige verleden zijn zichtbaar in het gebouw. De kerk is talloze malen herbouwd en uitgebreid, waardoor de toren uiteindelijk volledig ingebouwd is geraakt. Tijdens een serie van verbredingen en verhogingen van de zijbeuken in 1470 ontstond er een ruimte in een van de pijlers. Tot 1492 werd deze ruimte bewoond door de kluizenares Alyt Ponciaens. De kluis was klein, zo’n 1 bij 1.75 meter. Zelfs voor een kluizenares is deze ruimte wel erg klein en daarom wordt aangenomen dat Alyt achter de cel nog een kamer had voor wat meer bewegingsvrijheid. Tijdens latere verbouwingen is de cel deels intact gebleven en daarmee heeft de Jacobikerk als enige kerk in Nederland nog een originele kluis. Ten tijde van de Beeldenstorm in 1566 wees het Utrechtse stadsbestuur de kerk toe aan de protestanten, uit angst dat zij anders nog meer schade aan zouden richten. De Spaanse overheersers draaiden dit besluit echter terug. Toch bleef de Jacobikerk een centrum van protestantse sympathieën. Rond 1575 werd Hubertus Duifhuis pastoor in de kerk. Duifhuis sprak openlijk zijn waardering uit voor de gereformeerde zaak, maar hij sloot zich niet aan bij een protestantse stroming. Hij wilde de Kerk van binnenuit hervormen. Toch werd hij steeds gereformeerder in zijn stijl en trok hij 8   adrem remonstrants maandblad

bijvoorbeeld na de viering van de mis naar het middenschip om daar in protestantse stijl een preek te geven. Ook schafte hij de biecht af en liet iedereen die dat wilde toe tot de kerk en het avondmaal zonder naar hun overtuigingen te vragen. Zijn tolerantie gaf hem grote populariteit in de stad en na flinke druk van de bevolking kreeg hij in 1578 toestemming van het stadsbestuur om voortaan de gereformeerde godsdienstoefening te leiden. Utrechtse schutters plaatsten tijdens het beleg van kasteel Vredenburg in 1576-1577 een kanon op de toren, om zo de Spanjaarden die zich in het kasteel hadden verschanst te belegeren. Door de gevechten die op deze belegering volgden, raakte de kerk zwaar beschadigd en stortte de toren deels in. Nauwelijks herbouwd liep de toren opnieuw schade op tijdens de zware storm van 1674, toen ook een deel van de Domkerk instortte. De toren werd slechts ten dele hersteld, waardoor Napoleon in 1810 een optische telegraaf op het platte dak van de toren kon laten zetten, waarmee hij berichten uit Parijs kon ontvangen. Het bijzondere aan de Jacobikerk is dat het altijd een kerk is geweest voor het volk. Er zijn veel grafstenen te vinden van zakkendragers, molenaars en hoedenmakers. In de 15de eeuw waren er in de kerk speciale kamers waarin het voedsel voor de armen lag opgeslagen. Speciaal daarvoor aangestelde potmeesters zorgden voor de verdeling van het eten onder de armen. In de 18de eeuw werden er armenhuisjes tegen de achterkant van de kerk gebouwd om de armen die onder de diaconie van de kerk vielen een dak boven het hoofd te geven.

Carolien Sieverink Student aan het Seminarium, lid van de redactie van AdRem


overweging

De plek! waar we hebben a f gespr o ken ... Het is zomervakantie en het belooft een broeierig warme dag te worden. De hele familie is ‘s ochtends vroeg al in de weer om een zwembroek op te duikelen en slippers ergens onder vandaan te vissen. Eindelijk vertrekken ze dan naar het meertje. Daar aangekomen blijkt dat ze niet de eersten zijn; het is zelfs al aardig druk. Vragend kijken ze elkaar aan; ‘Waar gaan we zitten?’ Want met kinderen moet je ergens gaan zitten waar je ze in het oog kunt houden en waar de kinderen je weer terug kunnen vinden. De jongste twee wachten het overleg niet af, trekken hun shirts uit, terwijl ze roepen ‘Ik ga zwemmen...’. Maar ho! Nu grijpt vader in: ‘Nee, eerst gaan we ergens zitten en dan gaan we zwemmen. Anders kunnen jullie ons niet meer terug vinden’. ‘Ok, ok, ok’ gaan de kleintjes akkoord. De familie vindt een plaats, handdoeken worden uitgespreid, moeder zoekt haar boek nog ergens in een tas en de dag kan beginnen.

van Jeremia, ‘Daar ik mij laat vinden, zegt de Eeuwige’. Natuurlijk is God niet alleen maar in de kerk, maar ook op andere plaatsen, maar veel mensen hebben het gevoel ‘daar toch een beetje meer’. En zo komt het dat veel mensen zeggen dat de kerk belangrijk is in onze samenleving, hoewel ze er zelf nooit komen. De kerk is een plek, die in alle wisselingen blijft staan en wacht op wie er binnengaat, geduldig trouw. Het is de plek waar ieder van ons zijn eigen afspraak heeft.

de kerk is de plek waar ieder van o ns zijn eigen a f spraak hee f t

Een tafereel waar iedereen zich iets bij voor kan stellen. Dat je een plek afspreekt waar iedereen elkaar weer terug kan vinden. Met kinderen is dat heel belangrijk. Maar ook met volwassenen spreek je vaak een plek af; wanneer je samen de stad ingaat, of wanneer je met een busreis in een Italiaans dorpje stopt, dan spreek je af hoe laat je elkaar weer op die plek treft. En hoe vaak bel je niet met je mobieltje alleen maar om te vragen wáár de ander is en wáár je elkaar dan weer ziet; ‘Waar spreken we af?’. Hoe vaak eindig je een overleg met je partner niet met ‘Goed dan zien we elkaar straks weer thuis’. Een plek waarvan je weet dat de ander er zal zijn. Omdat je dat zo afgesproken hebt. Het fungeert als een soort rustpunt. Ieder gaat zijn eigen gang, en als we elkaar willen zien keren we terug naar die plek. Daar vinden we elkaar terug. En we weten dat de ander ons kan vinden. Dat die plekken er zijn word je je ook pijnlijk bewust juist als iemand er niet meer is. Je kunt je overleden partner gaan zoeken op plekken waar hij of zij was; in een stoel, in de keuken, op een plek waar je samen gelukkig was. Vaak is het een teleurstelling om te merken dat iemand niet bij het graf is. Veel mensen hebben dan het gevoel: ‘Hij /zij is hier niet, wat doe ik hier?’. De kerk, het gebouw met alles wat daarin gebeurt, fungeert voor veel mensen als een plek van ontmoeting met het religieuze. En hoewel ze misschien niet regelmatig naar de kerk gaan, is het een rustpunt. Iemand zei eens: ‘Ik ben niet kerkelijk, maar als ik God zoek, dan ga ik naar een kerk.’ Een ervaring die aansluit bij de woorden

De kerk als de plek waar we hebben afgesproken. Ook nu, in de zomermaanden waarin we uitzwerven naar andere landen, lopen velen wel eens een kerkje binnen. Het is een plek om je te laven aan de schoonheid of aan de rust, om op te laden, om verdriet te voelen, om dankbaar te zijn voor je zegeningen, een plek om te ontspannen. De kerk, een plek waar we hebben afgesproken. Met God.

Sabine du Croo de Jongh Remonstrants predikant in gemeente Haarlem jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   9


thema Spirituele Plekken

jeruzalem NAVEL VAN DE WERELD Deze ‘titel’ kreeg Jeruzalem in oude geschriften omdat het de plaats is waar de drie monotheïstische religies ‘geboren’ zijn: jodendom, christendom en islam. Het wordt een ‘heilige’ stad genoemd, al wordt er vaak zo heiligschennend geleefd. Vele keren bezocht ik Jeruzalem, soms om te studeren, maar vaker om studenten rond te leiden in deze fascinerende stad waar op religieus gebied zoveel te zien en beleven is. Je raakt er niet uitgekeken, het leven is daar doordrongen van religie, je kunt geen stap doen zonder gelovige joden, christenen of moslims te horen of te zien. Al passeren ze elkaar meestal zonder met elkaar in gesprek te gaan: iedereen leeft in zijn eigen wereld en die werelden raken elkaar nauwelijks. Hun beleving van de heiligheid van de stad is ook heel verschillend.

kunt daar ook zien waar Mohammed (of zijn paard) zich afgezet heeft toen hij ten hemel voer: een vage deuk in een rots waar mensen met eerbied naar kijken. Er heerst een serene sfeer waar ik ook stil van word.

Moslims  Bovenop datzelfde plein zie je moslims in de

Christenen  Op een steenworp afstand is de grafkerk,

koran lezen, rond de ‘Dome of the rock’ met zijn gouden koepel. Volgens de hadith heeft Mohammed daar zijn nachtelijke reis naar de hemel gemaakt en vroeger richtten gelovigen hun gebed daarom naar Jeruzalem. Tegenwoordig is het de derde heilige stad na Mekka en Medina. Onder de gouden koepel wordt een baardhaar van Mohammed bewaard, omgeven door een parfumlucht, en je

waar Jezus begraven zou zijn. Daar komen christenen om het graf aan te raken, zij komen juist zo dichtbij als mogelijk is om iets te ervaren van Jezus’ aanwezigheid. Ze herbeleven zijn verhaal, je ziet het gebeuren als een groep pelgrims een groot houten kruis op hun schouders draagt op weg naar de plaats die aangewezen is als Golgotha, in diezelfde kerk. Daar knielen mensen bij de steen waarop Jezus gezalfd zou zijn na zijn dood, en schrapen er wat olie van af. Ook hier lijken gelovigen in trance tijdens deze spirituele ervaring. Mijn nuchtere verstand denkt dan: dat is gewoon lampolie die uit de lampen er boven druipt …. maar toch ben ik onder de indruk van de overgave van deze mensen. Zelf ervaar ik niet echt zoiets spiritueels, maar het doet me wel wat als ik zie hoe al deze joden, christenen en moslims uiting geven aan hun geloof, ieder vanuit hun eigen traditie. Het mooiste is er iets van mee te maken, bijvoorbeeld een dienst, ook als ik er nauwelijks iets van versta. Het bepaalt me bij mijn eigen gevoel van ‘heiligheid’: wat is van waarde, en waar het om gaat in het leven. Dat is niet makkelijk onder woorden te brengen, en misschien leert Jeruzalem wel dat het ook zonder woorden kan. Zo maar stil daar zijn, kan ook een religieuze ervaring zijn.

foto’s: Hans van Egdom

Joden  Joden proberen het leven te heiligen door het doen van de geboden, en dat kan het beste in Jeruzalem. Daar stond de tempel die Salomo bouwde, daar was als het ware God aanwezig, gesymboliseerd in de ark met de twee stenen tafelen die in het Heilige der Heilige stond. In die heilige ruimtes mochten alleen priesters komen, want hoe dichter bij God, hoe meer afstand gelovigen houden. Sinds de tempel verwoest is, bidden gelovigen bij een stukje van de muur dat het tempelplein omgeeft. Dichterbij het heilige kan (en mag) men niet komen. Soms krijg ik de indruk dat de gelovigen haast in trance zijn als ze daar, zachtjes wiegend, hun gebeden zeggen.

Japke van Malde Coördinator Jonge Remonstranten 10   adrem remonstrants maandblad


thema Spirituele Plekken

als s ym bolisch levenspad

Kathedraal van Chartres

In dubio, niet weten welke kant je op moet… Is het links, of toch rechts? In een labyrint heb je zulke problemen niet, in een doolhof daarentegen weer wel. Over het verschil tussen een labyrint en een doolhof, het probleem van elke dag verdwalen. Het labyrint dankt zijn naam aan een heldenverhaal uit de Griekse oudheid. De Minotaurus, een monster dat half mens en half stier was, werd opgesloten in een labyrint op Kreta dat ontworpen was door Daidalos. Dit labyrint was zo moeilijk, dat je er nooit meer uit kon komen zodra je er in was gelopen. In datgene wat we tegenwoordig labyrint noemen, kun je wel je weg vinden. Het labyrint is een slingerend pad met maar één weg naar het centrum toe en vanuit daar weer één weg terug naar buiten. Het labyrint komt in vrijwel alle culturen voor. De oudste zijn 4000 jaar oud, en komen vooral voor op de eilanden in de Middellandse en Aegeïsche Zee waar ze in de rotsen en stenen zijn gekerfd. Later worden ze ook gebouwd. Zo vind je in Engeland veel labyrinten in gras en turf, en in Scandinavië van steen. Ook in Noord- en Zuid-Amerika zijn labyrinten te vinden die gemaakt zijn door indianen, en in Pakistan zijn labyrinten te vinden op de muren van moskeeën. Het labyrint is een oeroud symbool, waar veel verschillende mythes over verhalen. Ze hebben een universele betekenis, die van transformatie en wedergeboorte. De cirkelvormigheid van het labyrint staat voor heelheid, en de paden die er door heen voeren voor de weg daar naar toe. In veel kerken uit de Middeleeuwen vind je een labyrint op de vloer, de beroemdste ligt in de kathedraal van Chartres. Het labyrint heeft in het christendom verschillende betekenissen gekregen: het gaan van een pelgrimstocht, de zoektocht naar het eeuwige leven, en de weg om dichterbij God te komen. Ook kun je op je knieën door een labyrint gaan, waarmee je boete doet en stilstaat bij de fouten die gemaakt zijn. Waar je in een labyrint je weg vindt, verlies je hem juist in een doolhof. Doolhoven werden voor het eerst gemaakt in Italië in de Renaissance, en werden vaak in tuinen aangelegd. Het zoeken naar de juiste route, en vaak volledig verdwalen was (en is nog steeds) een plezierig tijdverdrijf. Doolhoven hebben, in tegenstelling tot labyrinten, vaak geen diepere spirituele betekenis. In een doolhof moet je

keuzes maken, de paden splitsen zich voortdurend en er zijn ook doodlopende wegen. Het einddoel ligt meestal in het midden, van waar uit je soms met een ‘overwinningspad’ in een rechte lijn het doolhof kunt verlaten. Soms is er in het midden van een doolhof een verhoging, waardoor je anderen kunt helpen de juiste route te vinden. In de meeste doolhoven kun je je weg vinden door consequent één hand aan de muur te houden. Het lopen van een labyrint is populair, en tegenwoordig staat de weg door het labyrint symbool voor het gaan van je levenspad. Ons leven kent immers ook de nodige verwachte en onverwachte wendingen. Net zoals in het labyrint zijn niet alle wendingen even overzichtelijk. De vorm van het labyrint geeft vertrouwen dat uiteindelijk, na alle omwegen, het doel toch te bereiken is. Het gaat er dan om in vertrouwen de slingerende wegen te volgen, met in het achterhoofd dat de weg net zo belangrijk is als het doel. Je kunt een labyrint lopen met een vraag in je hoofd, of een gebed, of een mantra. Doordat je je niet hoeft te concentreren op de route die je moet afleggen (want er is maar één weg naar het centrum en weer terug), kun je je volledig wijden aan andere zaken. De spelregel van het labyrint is dat je niet in het centrum mag blijven steken. Als je het centrum hebt bereikt ben je pas halverwege. De weg naar buiten symboliseert het proces dat je de verworven inzichten ook vruchtbaar moet maken in het dagelijks leven. Je loopt een labyrint altijd individueel, maar het is zelden zo dat je het labyrint ook echt voor jezelf hebt. Meestal lopen ook andere mensen op hetzelfde moment het labyrint. Je komt mensen tegen op het smalle pad die niet in jouw tempo lopen. Het delen van dezelfde route geeft stof tot nadenken over hoe je in je leven omgaat met ontmoetingen met anderen, en met dingen die niet gaan zoals gepland hebt.

Carolien Sieverink Student aan het Seminarium, redactie AdRem jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   11


thema Spirituele Plekken

Het graf

als spirituele plek Rondje begraafplaats  Ik heb een buitengewoon aardig boek in de kast staan: Schetsen uit de Pastorie van Mastland. Daarin beschrijft de negentiende-eeuwse predikant Van Koetsveld zijn eerste ervaringen als predikant in een klein dorpje in de Hoeksche Waard. Wanneer hij na een jaar beroepen wordt naar de grote stad, beseft hij dat zijn leven behoorlijk zal veranderen. Op de laatste avond voor zijn afscheid maakt hij een ommetje over de dorpsbegraafplaats en neemt daar denkbeeldig afscheid van alle mensen die hij daar het afgelopen jaar heeft begraven. Het is een gevoel dat ik herken, want toen ik vertrok uit mijn eerste gemeente heb ik ook zo’n rondje gemaakt op de begraafplaats van Nieuwkoop. Sterker nog, af en toe doe ik dat nog steeds, als ik weer eens in mijn oude gemeente ben voorgegaan. Begraafplaatsen hebben voor veel mensen iets bijzonders. Natuurlijk allereerst voor de nabestaanden die een dierbare daar hebben achtergelaten. Veel mensen bezoeken de eerste tijd na het overlijden van hun geliefde met grote regelmaat het graf. Het graf wordt prachtig verzorgd met mooie bloemen en planten. Meestal wordt dat na verloop van tijd minder. ‘Eigenlijk vind je er weinig meer’, zeggen ze dan. Hoewel: ooit zag ik op de Noorderbegraafplaats in Amsterdam eens hoe mensen een aantal tuinstoelen bij een graf hadden geplaatst. De setting leek sterk op de volkstuintjes die een paar honderd meter verderop te vinden waren.

Gevoel van verbondenheid  Toen ik begon met mijn onderzoek naar de geschiedenis van de Remonstrantse 12   adrem remonstrants maandblad

Broederschap ben ik ook een lijst gaan bijhouden van plaatsen waar bekende remonstrantse voorgangers begraven zijn. Niet dat ik er nu dagwerk van maakte, maar wanneer ik toevallig in de buurt was, ging ik op zoek naar zo’n graf. De predikanten J.W. Bok en C.P. Tiele hebben hun hele leven brieven aan elkaar geschreven. Tiele heeft de ontvangen brieven bewaard. De eerste brief vertelt hoe Bok zich heeft verloofd, de laatste brief is geschreven door de zoon van Bok die het overlijden van zijn vader memoreert. Een heel leven in brieven. In de feestbundel ter gelegenheid van het afscheid van Eric Cossee als hoogleraar in Groningen is ook een artikel van mijn hand te vinden over het graf van remonstrantse theologen als lieu de mémoire. Wie het lezen wil, kan het vinden op mijn website: http://www.everyoneweb.com/ TjaardBarnard/.

Gerrit van der Pot  Een graf dat een bijzonder plekje bij mij inneemt is dat van de remonstrantse predikant Gerrit van der Pot CWzn (1842-1906). Van der Pot was een markant en lastig mens, de laatste der orthodoxe Mohikanen binnen de Remonstrantse Broederschap. Met hem is de oude Remonstrantse Broederschap uitgestorven, die zich kenmerkte door een soort verdraagzame orthodoxie die later vervangen zou worden door vrijzinnigheid. Zijn hele leven was Van der Pot predikant in Waddinxveen. Toen hij zijn einde voelde naderen, heeft hij zijn gemeenteleden geadviseerd om Hervormd te worden. In 1906 overleed deze geliefde predikant, vlak na kerst.


Joh. 3: 16 Hier rust in hope zacht Ds. G. van der Pot CWz in leven predikant der Rem. Ger. Gemeente 1866-1906 Herinnering van leden en vrienden dezer gemeente

linkerpagina: ds. Gerrit van der Pot CWzn op jonge leeftijd en het graf van ds. G. van der Pot, Oude Begraafplaats Waddinxveen. boven: Tuinstoelen op Noorderbegraafplaats Amsterdam.

Hij was altijd ongetrouwd gebleven; zijn vele vrienden begroeven hem. Binnen de Remonstrantse Broederschap was hij een eenling geworden. Slechts twee collega-predikanten uit naburige remonstrantse gemeenten kwamen op de begrafenis. In het tijdschrift Uit de Remonstrantsche Broederschap schreven zij over hun ervaring tijdens de uitvaart. Met schroom waren zij op afstand blijven staan. Er werd gesproken door drie hervormde predikanten. ‘Intusschen stonden van Assendelft en ik daar ver van de sprekers, tusschen de snikkende menschen – nooit heb ik zooveel op een kerkhof zien schreien, - en gevoelden ons daar eigenlijk zeer misplaatst.’ Enige maanden later lieten de vrienden van Van der Pot een grafsteen neerleggen met de volgende tekst:

De toonzetting van de tekst is warm en de woorden verwijzen naar een geloofsopvatting die lange tijd zeer remonstrants was, maar nu misschien niet zo snel meer wordt herkend: de verwachting van een eeuwig leven. Ook het gebruik van de bekende woorden uit Johannes 3: 16 is opvallend. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.” Voor hedendaagse remonstranten is dit wellicht een te stellig tekstwoord, maar in 1610 was het een belangrijke tekst die in de Remonstrantie werd opgenomen om duidelijk te maken dat niet alleen de uitverkorenen, maar een iegelijk, dus iederéén het eeuwige leven kon bereiken. Voor mij is het graf van deze verre collega, van wie ik ook in theologisch opzicht hemelsbreed verschil, een plek van ontmoeting. Waar hij voor stond, de liefde waarmee hij sprak over de mensen voor wie hij predikant was, het blijft me aanspreken en het is bijzonder om op de plek te staan waar zijn stoffelijke resten al bijna geheel vergaan zullen zijn. Spiritueel voel ik mij met hem verbonden.

Tjaard Barnard Rector van het Remonstrants Seminarium

korte berichten advertentie

Breda en Rotterdam gaan samen Op 1 juni werd door de Algemene Vergadering van Bestuur van de Remonstrantse Broederschap besloten tot het onderbrengen van de Remonstrantse Gemeente Breda bij de Remonstrantse Gemeente Rotterdam. Beide gemeenten werkten vier jaar lang intensief samen om tot dit resultaat te komen. Ter plaatse kregen mevrouw Frieda Gouwetor, voorzitter van Breda en mevrouw Rotgers, secretaris van Rotterdam, door mw. dr. Christiane BerkvensStevelinck, predikante van beide gemeenten, een roos aangeboden. Mevrouw Gouwetor dankte de gemeente Rotterdam voor de harmonieuze manier waarop de toenadering tussen beide gemeenten tot stand is gekomen.

Proponent Op 6 juni heeft Carolien Sieverink met goed gevolg haar proponentsexamen aan het Remonstrants Seminarium afgelegd. jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   13


thema Spirituele Plekken

We have reasons to believe we all will be received in Graceland

Pelgrimage naar Graceland Lange tijd hield ik mijn geloof in Elvis geheim; het kon wel eens niet begrepen worden. Maar sinds de eerste Elvis-kerkdienst in 2002 kom ik er voor uit: ik geloof in Elvis. Hij wijst de weg door een leven van talent en tegenslag, van aanbidding en amfetamine, van depressie en devotie. Zijn stem geeft troost en energie. ‘Poor boys and pilgrims …We have reasons to believe we all will be received in Graceland’, zingt Paul Simon. Ik ben al een fan sinds 1977, maar was nog nooit naar Graceland geweest. Vorig jaar kreeg ik de kans om met een mede-fan naar Memphis te gaan, de stad der Koningen. De bakermat van blues, civil rights movement en rock ’n roll: de stad van B.B. King, Martin Luther King en Elvis the King. Ondanks het middernachtelijke uur rijden mijn metgezel en ik als Blues Brothers on a mission from God vanaf het vliegveld direct naar het gesloten Graceland. We maken foto’s bij de muur met duizenden namen van eerdere pelgrims. We zien de lichtjes op het landgoed en eten in de geest van Elvis een hamburger in de zwarte wijk Whitehaven. De volgende dag maken we de tour door Grace­ land. Dubbele gevoelens: het is onwerkelijk om echt de plekken te zien die ik al zo lang ken. Het huis is zodanig goed geconserveerd dat Elvis zo van de trap af zou kunnen dalen. De bovenverdieping, met de badkamer waarin hij stierf, mag door niemand bezocht worden. Aan het eind van de wandeling door het huis komen we in de Meditation Gardens, door Elvis zelf ontworpen. Daar liggen de graven van Elvis, zijn ouders en zijn oma. Op de koptelefoon van de audiotour horen we een mooie gospel. Voor de Elvis-fan is dit het meditatieve hoogtepunt, maar ook elke gewone toerist wordt hier even pelgrim. Het leven van een getalenteerd mens trekt aan je voorbij en laat niemand onbewogen: sic transit gloria mundi. Dat Graceland bedevaartsoord zou worden, kon niemand bevroeden in 1977 toen Elvis stierf op 42-jarige leeftijd. Verkopen leek de beste optie. Maar op de eerste sterfdag, 16 augustus 1978, verzamelden de eerste fans zich voor een nachtwake. Dit zou een traditie worden: de Candlelight Vigil werd vorig jaar door maar liefst 75.000 mensen bezocht. In het encyclopedische werk Pelgrimage, from Ganges to Graceland (2002) wordt Graceland al beschreven en het Belgische Abdijmuseum had in 2010 een fraaie tentoonstelling ‘Van Sint-Idesbald tot Graceland’. In een collegereeks aan de UvA heb ik mogen doceren dat Elvis een hedendaagse heilige is. Aan de ene kant een 14   adrem remonstrants maandblad

mens als wij, maar met een bovengemiddeld charisma. Hij was veel bezig met religies, vond rust in zijn gospels en wees altijd naar die andere koning, Jezus, als men hem de King noemde. Dat hij niet happy eindigde, is juist een troost voor ons, gewone stervelingen. Voor mij als predikant bij de marine en op internet is Elvis juist vanwege zijn ongeluk en vroege dood een mooi voorbeeld. ‘Zelfs al eindig je als Elvis, je valt niet uit Gods hand’, is mijn evangelie in een notendop. God hebbe zijn ziel, wij hebben gelukkig nog de muziek, zijn vastgelegde energie. Die energie zette John Lennon, Bob Dylan, Keith Richards, Jim Morrison, Bruce Springsteen, Bono en Paul Simon in beweging. Mooier kan je erfenis toch niet zijn? Deze eerste bedevaart smaakt naar meer. Wandelen in de voetsporen van Elvis is inspirerend. Ik schrijf direct naast de poort van Graceland op de grond: ‘Elvis, bedankt’. ‘En tot de volgende keer’, denk ik er stilletjes bij.

Fred Omvlee Predikant bij de marine en internetpredikant


verslag Salisbury

TEAMBUILDING VAN PREDIKANTEN IN ENGELAND Ruim dertig predikanten gingen van 14 - 18 juni op retraite naar het Sarum College in Salisbury, UK. Er was een gevarieerd programma met als doel elkaar beter te leren kennen en samen na te denken over het werk als predikant en de toekomst van onze geloofsgemeenschappen. Michel Peters maakt een korte selectie uit hun blogs. De uitgebreide verslagen van de predikanten zijn te lezen op onze website www.remonstranten.org Vrijdag  Aankomst, inleiding over de Anglicaanse kerk van morgen (Anne Claar Rosingh). ‘Vandaag mocht ‘our woman in England’ (Anne Claar) samen met haar man iets vertellen over de (Anglicaanse) kerk van vandaag en morgen. Koen vatte het verschil met de remonstrantse kerk goed samen: remonstranten zijn rijk, want wij hebben 40 herders voor 5000 leden, hier hebben ze 1 herder voor 50.000 zielen. Zo gaat dat in een staatskerk zonder leden ... ’ (Japke van Malde)

Zaterdag  Mindfulness/Ochtendgebed/Speeddate/Filosofische wandeling/Best practices/Engelse hymnes/ Inleiding over de verhouding tussen het persoonlijke en het gezamenlijke bij de remonstranten (Martijn Junte)/Taalgebruik in de liturgie (Albert Klok). ‘Vandaag is het ‘Dating Day’ – dag van ontmoeting, van samen en elkaar beter leren kennen, persoonlijk en in wie we zijn in ons werk. Speeddaten, gegiechel en spanning. Wat gaat je goed af en waar ligt je passie? De een houdt van bidden, de ander van bemoedigen, de derde stimuleert graag de creativiteit van anderen, de vierde houdt van het ontrafelen van conflicten, de vijfde kijkt met voldoening terug op een heel geslaagde kerstviering, etc. De volgende 2 x 45 seconden vertellen we over onze moeiten en frustraties. Niet goed genoeg kunnen organiseren, leuke ideeën hebben maar er voor de uitvoering alleen voorstaan, zakelijke meningsverschillen hebben

met de kerkenraad en toch merken dat persoonlijke vriendschappen daaronder lijden, gefrustreerd raken door de naar binnen gerichte houding van de gemeente, etc. (Ytje Poppinga en Greteke de Vries). ‘Na de lunch vangen we twee aan twee onze filosofische wandeling aan. De vragen verdiepen en we bevragen elkaar op onze motivatie en inspiratie als predikant. Is deze nog dezelfde als toen we ooit begonnen? Wat houdt ons op de been? Hoe zitten we op de assen van de traditie? Vinden we dat we steeds moeten vernieuwen en/of zijn we teveel naar binnen gericht? Of staat er iets tegenover?’ (Ytje Poppinga)

Zondag  Zenwandeling / Ochtendgebed / Dienst in de kathedraal /Deep Listening & Mindfulness / Excursies / Choral Evensong / Drie debattechnieken. ‘We komen nader tot elkaar, wisselen veel uit over het werk, over ideeën en obstakels, passies en teleurstellingen. Oud studiegenoten halen herinneringen op, nieuwkomers worden opgenomen, en zij die zich nooit zo op hun gemak voelden in het convent, voelen zich gezien en gekend. Vertrouwen, in al haar facetten, dat lijkt het sleutelwoord van deze retraite te worden voor mij.’ (Laura van Asselt). ‘Het is zo duidelijk dat er a. een boeiende diversiteit onder collega’s bestaat en b. dat er dus verschillende jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   15


stromingen zijn, maar bovenal, dat er een transformatie gaande is naar meer persoonlijke en gevoelsmatige manieren van geloofsbeleving. De categorie ‘Vrome erudiete heren’ als kenmerk voor remonstrantse predikanten heeft in mijn observatie plaatsgemaakt voor vrome persoonlijk-betrokken mannen en vrouwen.’ (Greteke de Vries)

Maandag  Meditatie/ochtendgebed/ Inleiding ‘Tussen klassiek en nieuw, waar sta ik dan ?’ (Peter Nissen)/ Lunch met bisschop van Salisbury/ Filosofisch wandelen/Teken mij een convent. ‘Hoe hebben wij persoonlijk de grote verandering in samenleving en kerk ervaren? Daarin werden wij ingeleid door professor Peter Nissen onder het motto ‘Tussen klassiek en nieuw, waar sta ik dan?’ Heel kort door de bocht gaat het om de wending van gemeenschap naar individu,

van transcendentie naar immanentie en van openbaring naar ervaring. Hoe we er zelf in stonden hing voor een groot deel af van onze eigen biografie. Wie orthodox is opgegroeid schuift op naar vrijzinnig, en wie vrijzinnig of niks is van huis uit, die schuift op naar iets traditionelers. Het vertaalde zich in drie kolommen: ‘Godsdienstigheid van het Boek’, ‘Spiritualiteit’ en ‘humaniteit’. Remonstranten springen stoer tussen alle kolommen heen en weer.’ (Koen Holtzapffel) ‘In de middag gingen we weer filosofisch wandelen, ‘als drie predikanten zoeken en vinden’. De vraag was: hoe ziet onze geloofsgemeenschap er uit in 2030 als het aan jou ligt. Kan een website een duur maar geliefd en centraal kerkgebouw vervangen? Kan een instituut een beweging worden?’ (Greteke de Vries)

Michel Peters

miniatuur

Kamperen met de tent...

Het is een eeuwigheid geleden. Dat komt natuurlijk door mijn vele buitenlandse avonturen, waardoor ik veel minder in Nederland ben dan ik soms zou willen. Maar... ik heb een plekje gereserveerd. Op de Grutto. Tussen Schiedam en Delft. Aan de spoorlijn. Ja, die drukke, met 4959493 treinen per uur. En toch wil ik daar naartoe! Dat is toch een beetje gek, denkt u misschien, dat als je het voorrecht hebt om op zoveel plekken te mogen werken, je dan zo’n plekje uitkiest om je kampement op te slaan. Maar het heeft een reden. En die reden is nostalgie. Sommigen van u weten misschien dat het gezin Berkvens vele jaren in Schiedam heeft gewoond. En elk weekend fietste ik naar mijn vrienden in Delft door die oude veenpolder. Ik schoot er mijn eerste foto’s met mijn nieuwe camera en ik belandde twee keer per jaar met vrienden op dat kleine campinkje langs de 16   adrem remonstrants maandblad

spoorlijn. En die plek is bijzonder. Hij is van het NIVON, wordt gerund door vrijwilligers en heeft geen enkele franje. Het is een oase van rust in de drukke randstad, ja ok... elke paar minuten verstoord door een geel gevaarte van de NS. Maar misschien is dat het juist wel, dat voor andere mensen die hectiek doorgaat, maar dat ik niet in de trein hoef, die paar dagen. En dat ik de weidevogels hoor, die je vanuit de trein natuurlijk nooit kunt beluisteren. Uitkijkend over de groene velden, met wat koeien, schapen en paarden hier en daar, een zwaan met jongen die voorbij zwemmen en de kieviten die alles en iedereen tot de orde roepen. En als dan de schemering invalt, licht de Rotterdamse haven in de verte op, zijn de gele treinen zeeën van licht geworden die zich voortspoeden en belanden we met alle medekampeerders rond het kampvuur. Zingend, filosoferend en in diepe stilte nadenkend over de zin van het leven. Of wat dan ook. Ik ben er denk ik 20 jaar niet meer geweest, maar ik kan me momenteel niets leukers voorstellen dan daar een paar dagen te gaan zitten. Als u dit leest is mijn kampeerweekend al ruim voorbij, maar ik nodig u uit om de plek vooral eens te bezoeken. Die specifieke plek? Nee, dat bedoel ik eigenlijk niet eens. Ik bedoel dat ik u uitnodig om de plekjes te bezoeken waar u vaak aan denkt, maar veel minder vaak komt dan u eigenlijk zou willen. Of misschien wel zou moeten. We reizen tegenwoordig wat af en het is mooi dat dat kan. Maar die mooie plekjes in ons hart, zijn die misschien niet gewoon heel dichtbij? En zijn dat misschien de plekjes met de meest spirituele persoonlijke betekenis? Ik wens u veel plezier toe met het vinden van uw bijzondere plekken.

Jan Berkvens Lid van de gemeente Oude Wetering


advertentie

TE HUUR SENIOREN APPARTEMENTEN MET EEN VRIJZINNIG RELIGIEUZE UITSTRALING WAAR IEDEREEN WELKOM IS! De Timanshof te Bennekom De Roosebrink te Wageningen De Aleidahof te Bennekom

De Timanshof

In de complexen heerst een tolerante, vrijzinnig religieuze sfeer, iedereen is er welkom. Alle drie de gebouwen zijn op loopafstand gelegen van het stads- respectievelijk dorpscentrum. De gebouwen liggen tevens gunstig ten opzichte van het openbaar vervoer. Voorzieningen De appartementen zijn aangesloten op een alarm­systeem. Hierdoor kan er 24 uur per dag in geval van nood snel eerste hulp geboden worden. Tevens beschikken de ­gebouwen over twee liften, een wasserette, fietsenstalling, logeerkamers, recreatieruimte, hobbykamer en een bibliotheek/vergaderruimte. De bewoners worden vertegenwoordigd door enthousiaste bewonerscommissies.

De Roosebrink

Huurprijs De huurprijs varieert van 441,– euro tot 747,– euro. De servicekosten variëren van 72,– euro tot 193,– euro. Bent u geïnteresseerd en 50 jaar of ouder? Maak geheel vrijblijvend een afspraak met Mw. L. Kik of Mw. C. Besselink voor meer informatie en/of een bezichtiging. Seniorenhuisvesting ‘Zuid-Veluwe’ Hof van Sint Pieter 27, 6721 TN Bennekom Telefoon: 0318 – 43 11 34 Internet: www.vrssh-zuidveluwe.nl Email: info@vrssh-zuidveluwe.nl

jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   17


boek recensie

Armetierige gelukszoekers ‘De hemel kraakte boven de steppe. In de luwte van een lage zandduin lag een kleine groep mensen ineengedoken onder het noodweer. Hun kleren waren doorweekt, ze waren verkild tot op het bot. Zo hadden ze al talloos veel nachten op de terugkeer van de dag gewacht; als de eerste mensen op aarde, weggedoken tegen de woedende hemel. Maar er kwam geen einde aan de nacht. Het duister strekte zich tot aan de randen van de wereld uit, de aarde was opgehouden met draaien, een nieuwe dag zou niet komen.’ Met deze mythisch aandoende beschrijving introduceert successchrijver Tommy Wieringa een anoniem groepje zwervers in zijn roman Dit zijn de namen. Recent met de Libris Literatuurprijs bekroond. Armetierige gelukszoekers zijn het, vijf mannen, een vrouw en een kind. Slachtoffers van nietsontziende mensensmokkel, met mooie beloften gedumpt op de Russische steppe. Maanden zwerven ze in kringetjes rond, soms een dode of stervende achterlatend. De dromen waarmee zij ooit hun geboorteland verlieten zijn reeds lang achter de horizon verdwenen… En toch, juist aan de hand van dit zielige troepje illegalen vertelt Tommy Wieringa een verhaal met universele strekking waarin hoop niet geheel ontbreekt. De naamlozen krijgen opnieuw een naam en een gezicht, een nieuw begin van leven zelfs, dít zijn hun namen. Hoe? Door hen aan het eind van hun tocht, meer dood dan levend, in handen te spelen van Pontus Beg, commissaris van politie in een Russische provinciestad. Beg blijkt onverwacht de weldoener die het zieltogende clubje weer tot leven wekt. Dat hij daartoe in staat is heeft alles te maken met de grote verandering die zich juist op dat moment in zijn eigen dorre leven voltrekt. Dankzij een oude rabbijn is Beg zich bewust geworden van zijn joodse wortels, en dat roept ook in hem zelf nieuw leven wakker. Zijn hervonden joodse identiteit plaatst hem in een traditie, biedt hem een oriëntatiekader, verleden, heden, toekomst én gemeenschap. De oude rabbijn leert de commissaris ook dat de kern van de joodse traditie gevormd wordt door de herinnering aan een tocht van duizenden jaren geleden. En dan vallen Beg de schellen van de ogen. Dankzij de traditie kan hij betekenis geven aan wat er zich voor zijn 18   adrem remonstrants maandblad

ogen afspeelt. Bestaat er niet een opvallende parallel tussen de gestrande reis van de gelukszoekers en de vlucht van het Joodse volk uit Egypte? ‘Eergisteren of drieduizend jaar geleden. Wat was eigenlijk het verschil. Elke jood, waar en wanneer hij ook ter wereld was, moest zichzelf beschouwen als een vluchteling uit Egypte, een zwerver in de woestijn. Zij [de zwervers] waren de armoede en de onderdrukking ontvlucht, zoals de woestijngeneratie aan de Egyptische slavernij was ontkomen. Anders, onvergelijkbaar, en toch hetzelfde.’ Beg ziet in dat hij de aangewezen persoon is om deze door iedereen in de steek gelaten zielenpoten te helpen, en doet dat dan ook. Voor het enige kind uit de groep wordt hij als een vader, en juist dit kind wijst hij aan het eind van de roman, in de lente nota bene, naar het ware beloofde land.

Een roman voor iedereen die stil wil staan bij de grote thema’s van migratie en aard en nut van religie De roman speelt een boeiend spel van traditie en actualiteit. De (bijbelse) traditie plaatst de actualiteit in perspectief, de actualiteit geeft de traditie nieuwe, appelerende, zeggingskracht. Eergisteren of drieduizend jaar geleden. Wat is eigenlijk het verschil? Over de heilzame werking van het door de zwervers meegesjouwde hoofd van een omgebrachte zwarte man zullen we het nu niet hebben, maar de gelijkenis met het offer van Jezus’ leven is opmerkelijk. Een roman voor iedereen die stil wil staan bij de grote thema’s van migratie en aard en nut van religie.

Koen Holtzapffel Predikant gemeente Rotterdam Tommy Wieringa, Dit zijn de namen. Bezig Bij, 2012. Prijs euro 19,90 ISBN 9023472691


ontmoetingsdag ouders en kinderen

9 juni 2013 Ontmoetingsdag voor ouders en kinderen in Landhuis de Oliphant in Rotterdam

Karel Eykman ‘Jezus van mens tot mens’ In 35 boeiende verhalen schildert Karel Eykman een levendig portret van Jezus, waarin ontmoetingen met andere mensen centraal staan. Hij probeert in dit boek antwoord te vinden op deze vragen. Zijn verhalen in­ spireren en nodigen uit om na te denken en te praten over de wezenlijke dingen in het leven. Uitgeverij De Fontein, Kwintessens Illustraties: Ceseli Josephus Jitta

Op 9 juni kwamen uit het hele land ruim 30 ouders en 33 kinderen (in leeftijd variërend van 0 tot 13 jaar) naar het prachtige ‘Landhuis

Over Jezus gesproken

de Oliphant’ in Rotterdam-Charlois voor de ontmoetingsdag die (al weer voor de derde keer) door de coördinator Jonge Remonstranten Begunstigers van dit project:

Op 9 juni 2013 is er een ontmoetingsdag voor ouders en hun kinderen (tot 14 jaar). Met medewerking van Karel Eykman en Bette Westera. In de bijbelverhalen lezen we dat er iets gebeurt met mensen als Jezus komt. Hoe brengen wij Jezus ter sprake en wat gebeurt er dan?

georganiseerd was. Het thema was Over Jezus gesproken.

Deze Onmoetingsdag is georganiseerd door de Remonstrantse Broederschap, www.remonstranten.org

Rem_Over Jezus Gesproken.indd 1

10-01-13 12:15

Over Jezus gesproken In de Bijbelverhalen lezen we dat er iets gebeurt met mensen als Jezus komt. Hoe brengen wij Jezus ter sprake en wat gebeurt er dan? De dag werd geopend met het zingen van een levenslied: Leef zoals Jezus, ga je weg op goed geluk en geloof het of niet: het leven kan niet stuk! Vervolgens spraken ouders en kinderen in drie groepen over de betekenis van Jezus voor henzelf, aan de hand van foto’s en verhalen. Na een smakelijke en voedzame lunch gingen de kinderen verder onder leiding van kinderboekenschrijfster Bette Westera, op de gitaar begeleid door Diederik van Essel. Verhalen over Jezus werden verbeeld in woord, lied en spel, waarbij het zoeken van wat vermist is centraal stond. Dat leverde natuurlijk spannende zoektochten op. Tegelijkertijd maakten de ouders kennis met Karel Eykman en zijn kinderboek Jezus van mens tot mens. Sommige van de ouders kenden Eykman nog van Woord voor Woord (Aart Staartjes!), maar voor velen was het een eerste kennismaking met deze begenadigde verteller. Kort gaf hij zijn (vrijzinnige) visie op kinderbijbels en de figuur van Jezus, vervolgens las hij voor uit eigen werk. Eykman deed dat zeer inspirerend, met gevoel voor humor, en het plezier in het vertellen van verhalen spatte er van af. Meesterlijk voerde hij Jezus zelf sprekend in bij de gelijkenis van de verloren zoon, verrassend vertelde hij het verhaal van de wonderlijke genezing van het dochtertje van Jaïrus. Vertel de Bijbelverhalen niet als wonderlijke en/of moralistische sprookjes, maar als bijzondere ontmoetingen van mens tot mens, daar kwam Eykmans boodschap op neer. Kinderen en ouders, nu weer herenigd, zongen uit volle borst mee met de aansprekende teksten en melodieën van Westera en Van Essel over vorken en schapen die vermist waren: We zoeken een zoekgeraakt schaap. Hup, in de benen, blijf daar niet staan op zoek naar die ene die er van tussen is gegaan.

Zo zat de stemming er vóór de afsluitende borrel al goed in. En bij het naar huis gaan wist iedereen weer: de Bijbelverhalen zijn en blijven de moeite waard, evenals de kunst om ze zó te vertellen dat ook de volgende generatie zich aangesproken weet.

Japke van Malde en Koen Holtzapffel jaargang 24 nr. 7 juli-augustus 2013   19


het gezicht van...

Annelies Oldeman Japan capituleerde in de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus 1945. Annelies Oldeman (1934) zat toen met het gezin al tweeëneenhalf jaar gevangen in Japanse kampen, het laatste jaar gescheiden van haar vader. Over haar kampervaringen wil ze niet veel kwijt – dat moet je elders maar eens lezen – maar graag spreekt ze over haar ouders en over de rol die het geloof speelde voor haar vader.

Wortels  Mijn vader kwam uit een remonstrantse familie. Grootvader en overgrootvader waren predikant in Delft en Rotterdam. Mijn moeder was niet gelovig. Zij heeft haar jeugd in voormalig Nederlands-Indië doorgebracht. Haar vader was daar vanaf 1905 bestuursambtenaar en later in Leiden hoogleraar adatrecht. Vanaf 1930, terug in Nederland, ging moeder naar de kweekschool. Vader werd ingenieur. Hij had een fascinatie voor de Spoorwegen en voor astronomie. Mijn ouders trouwden in 1933 en vertrokken in 1936 naar Indië, waar mijn vader aan de slag kon bij de Spoorwegen en als chef werkplaats werd aangesteld in Lahat, Zuid Sumatra. In Lahat was geen protestantse kerk, als er een dominee “langskwam” woonden wij de dienst bij, die in de school werd gehouden. Ik ging tot de 3e klas naar een katholieke nonnenschool, omdat ik te jong was voor de openbare school. De oorlogsdreiging in Europa en vanaf 1940 in

20   adrem remonstrants maandblad

Holland spookte ook in Indië om je heen, in flarden van gesprekken, door de radio die altijd aan stond. Als kind begreep ik het niet maar voelde het wel. Bij die nonnen ervoer ik veiligheid en beslotenheid.

Oorlog  Na de Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941 kwam ook in Indië de oorlog dichtbij. Mijn vader kreeg de opdracht om zijn werkplaatsen en al de locomotieven te vernielen, met een laatste trein iedereen die weg wilde, te evacueren naar de kust en van daaruit naar Java. Voor de nonnen uit het klooster was de reis in een open zandwagen vreselijk. De Moeder Overste besloot niet mee te vluchten naar Java. Ze bedankte mijn vader en nam afscheid. ‘We zullen voor u bidden’ zei ze. Dat was voor mijn vader een onvergetelijk moment. Geleidelijk aan werden alle Europese burgers geïnterneerd. Wij hebben anderhalf jaar in gezinskampen gezeten. Mijn vader had, zo blijkt uit zijn memoires, ondanks alles ook oog voor de mens achter de Japanse soldaten die ons bewaakten. Hij herinnert zich jaren later hoe een Japanse soldaat die de doodstraf moest voltrekken aan een inlander, huilend bij hem kwam. Tijdens de Japanse bezetting was Nederlands onderwijs verboden. Mijn moeder gaf ons les in rekenen en taal, mijn vader gaf in het kamp ’s avonds astronomieles aan oudere kinderen. Ik mocht er altijd bij zijn. Die avonden onder een tropische sterrenhemel zijn mijn dierbaarste en intiemste herinneringen aan hem. In het vrouwenkamp Banjoe Biroe X hebben wij het erg zwaar gehad. In die oude gevangenis waren de humanitaire omstandigheden ontluisterend. Veel mensen bezweken, ook kleine kinderen. We waren uitgehongerd, ziek en moedeloos. Onder die omstandigheden zijn het vaak liederen, vieringen, bijbelverhalen, vaste rituelen, het Onze Vader, dat iedereen kende, waar mensen troost en moed uit geput hebben.

Nasleep  Op 17 augustus riep Sukarno de Republiek Indonesia uit. Met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 kwam zodoende voor niemend de bevrijding. Het werd het begin van een slopende oorlog buiten de kampen, de Bersiap. Voor onze eigen veiligheid moesten wij in de kampen blijven. Een ontzettende desillusie na al die jaren dat we gehoopt hadden dat eens de poort weer zou opengaan. In deze chaos raakte ik als elfjarige de weg kwijt. Ik sloot mezelf af van de werkelijkheid om mij heen, alsof ik er niet bij was. Toen ik 55 jaar later een briefje las dat ik aan mijn vader in het mannenkamp had geschreven, zag ik mezelf dat briefje weer schrijven. Het was een schok, ik was er dus toch geweest. Toch was dat ook bevrijdend en verrijkend. Als ik op 15 augustus naar het Indisch Monument in Den Haag ga, herdenk ik dat ook. Die tijd heeft een plek gekregen en ik vertel er nu over op scholen als gastspreker, mijn tweede ‘baan’ naast mijn remonstrantse activiteiten.

Michel Peters


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.