Woenselse
de ziekte en de wijze waarop deze zich verspreidt. Het is vooral een gesel Gods en dus worden de heiligenbeelden van hun sokkel gebeden. Men vermoedt dat de ziekte zich door de lucht verplaatst en dat kan inderdaad een oorzaak zijn, ofschoon niet de belangrijkste. In sommige plaatsen worden de beerputten geopend om de kwalijke geuren van de pest met nog kwalijker luchten te bestrijden. Dokters die pestpatiënten behandelen, dragen een lang zwart gewaad en dito hoed en een masker in de vorm van een vogelkop met een lange snavel. Die is gevuld met welriekende kruiden die de kwalijke dampen moeten tegenhouden. Het wil allemaal niet helpen, want de belangrijkste verspreiders zijn vlooien. Uiteindelijk heeft het allemaal met hygiëne te maken. Het gebrek aan hygiëne is oorzaak van meer epidemische ziekten. Hongersnoden en de pest leiden tot een groot aantal armen en ontheemden (ZIE PAGINA 22: MEDISCHE ZORG IS UITERMATE PRIMITIEF)
Schaarse feiten
Over de eerste eeuwen na de verheffing door hertog Hendrik zijn slechts wat schaarse feiten bekend. Veel documenten, die een beeld hadden kunnen schetsen over deze periode, zijn verloren
gegaan bij stadsbranden in latere jaren. Wat vaststaat, is dat de stad in 1340 al is omwald. Willem van Milberg (?-1413), heer van Eindhoven, versterkt de vesting gedurende de Brabants-Gelrese Oorlogen in 1388, omdat Willem van Gelre met een leger ruiters en voetknechten de Meierij bedreigt.
De versterkte plaats Eindhoven is van bovenlokaal belang vanwege de ligging aan een kruispunt van interlokale wegen. De stad verkoopt een deel van de hei onder Stratum om de kosten van de verdedigingswerken te kunnen betalen. Een prima investering, want in 1398 kan Eindhoven een aanval van Karel van Gelre afslaan. Eindhoven wordt in deze periode omkranst door dubbele wallen en een dubbele stadsgracht. Midden vijftiende eeuw is daar nog een enkele wal met enkele gracht van over.
De versterking bevat drie stenen poorten: de Woenselse (aan de noordzijde van de Demer), de Stratumse (over de Dommel) en de Vijkstraatsteeg (aan de Kleine Berg). De aldaar gelegen bruggen zijn houten constructies. De brug over de Dommel vergt zoveel aan onderhoud dat tol wordt geheven, waarvan de inwoners van de stad zijn vrijgesteld. De slechts veertien kilometer lange beek de Gender stroomt ter hoogte van de Emmasingel deels in de
20
De
Poort omstreeks 1450, tekening van Paul Beckx.
Acht Eeuwen Eindhoven
Marcus van Eindhoven
Tussen maart 2005 en augustus 2006 vindt grootschalig archeologisch onderzoek plaats op het plein voor de St.-Catharinakerk. In die periode worden het koor van de middeleeuwse kerk en een deel van het omringende kerkhof opgegraven. Daarbij worden honderden skeletten blootgelegd. Het grote onderzoek gebeurt nadat bij een kleinschalig onderzoek in 2002 interessante ontdekkingen worden gedaan. Zo worden skeletresten van een tienjarig kind aangetroffen. Aan de hand van DNA-onderzoek kan worden vastgesteld dat het om een jongetje gaat. Op zijn doodskleed wordt een Venetiaans muntje met een afbeelding van San Marco aangetroffen. Op grond daarvan krijgt hij de naam Marcus van Eindhoven. Marcus leefde omstreeks het jaar 1300. De vondst van zijn overblijfselen is zo bijzonder dat wordt besloten zijn gezicht door een fysisch antropoloog te laten reconstrueren. Met een dusdanig verrassend resultaat dat Marcus van Eindhoven het icoon van het middeleeuwse Eindhoven is geworden.
Skeletten worden blootgelegd gedurende een onderzoek in 2005/06.
21 Periode I 1203-1813
Stadsarcheoloog Nico Arts met Marcus van Eindhoven.
Van rustig marktplaatsje naar
levendig industriestadje
Na de verloren Slag bij Leipzig in 1813 keren de in de Nederlanden gelegerde troepen van keizer Napoleon zo snel ze kunnen terug naar Frankrijk. De prins van Oranje, zoon van stadhouder Willem V, maakt vanuit zijn ballingsoord Engeland eind november de overtocht naar Scheveningen. Voor het eerst in achttien jaar zet hij voet op Nederlandse bodem. Willem is symbool en drager van de nieuwe onafhankelijkheid. Op 1 december 1813 treedt hij aan als soeverein vorst van de samengevoegde noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Een week na zijn aankomst neemt hij de regering van het Algemeen Bestuur over. Willem I roept zichzelf op 16 maart 1815 uit tot koning der Verenigde Nederlanden, hetgeen wordt bevestigd door het Congres van Wenen later dat jaar. De Nederlanden zijn niet langer een verzameling losse gewesten, maar zijn tot een eenheid gesmeed met Brabant als een gelijkberechtigde provincie.
Wie denkt dat de nieuwe staatsvorm tot nieuwe inzichten en maatschappelijke hervormingen zal leiden, komt bedrogen uit. Weinigen in en rond Eindhoven hebben overigens hoge verwachtingen. Het koninkrijk is de vierde staatsvorm in een paar decennia en in die periode is weinig of niets ten goede gekeerd. Zeker, er is kiesrecht ingevoerd als prille start van democratie, maar dat recht is uiterst beperkt en voorbehouden aan mannelijke welvermogenden.* De inrichting van het stadsbestuur is veranderd sinds 1795. In 1811 is de burgerlijke stand ingevoerd en moeten mensen - als ze die nog niet hebben - kiezen voor een achternaam. Gelijktijdig is er een begin gemaakt met de bevolkingsadministratie. De oude schepenbanken zijn vervangen door een landelijk stelsel van rechtbanken in verschillende gradaties. Het kleine Eindhoven heeft als arrondissementshoofdplaats een vredesgerecht toegewezen gekregen. Allemaal tekenen van bestuurlijke vooruitgang,
Het Stratumseind in 1889 op een foto van Johannes Adrianus Baart.
maar de gemiddelde burger merkt er in zijn dagelijkse beslommeringen maar weinig van.
Uitgeputte regio
Bij het aantreden van Willem I als vorst is Brabant een arme, uitgeputte regio. De dorpen rond Eindhoven leven praktisch geheel van de landbouw, vaak in combinatie met huisnijverheid bij
* Kiesgerechtigd zijn uitsluitend mannen die een bepaald minimumbedrag aan belasting betalen. Ondanks een aanpassing van het censuskiesrecht in 1848 mogen drie jaar later in Eindhoven niet meer dan 148 mannen naar de stembus.
Marktdag in 1895.
71 Periode II 1813-1919
zich jaarlijks laat informeren over de toestand van de armen. Met die informatie wordt vervolgens niets gedaan (ZIE PAGINA 119: ARMENZORG ZIET MEN NIET ALS EEN TAAK VAN DE OVERHEID)
Landelijke politiek
De landelijke politiek in de negentiende eeuw is conservatief/liberaal getint. Die sluit goed aan bij het aloude standpunt dat de confessionelen huldigen ten aanzien van de armenzorg. Dat is in de eerste plaats een morele zaak en daarom voorbehouden aan de kerken of particulier initiatief op geestelijke grondslag. Zo is het in de eerste Armenwet van 1854 ook geregeld. De overheid komt pas als laatste instantie in beeld. In Eindhoven zijn het de rooms-katholieke, protestantse en joodse armbesturen, maar vooral de op parochiebasis gestructureerde conferenties van de St.-Vincentiusvereniging (voor mannen) en St.Elisabethvereniging (voor vrouwen) die zich met armenzorg bezighouden. De Vincentiusvereniging
ontstaat in Eindhoven in januari 1850 tijdens een cholera-epidemie en zal meer dan een eeuw de eerste viool in de armenzorg spelen. De behoefte aan ondersteuning is immens. Op een totale bevolking van 3164 zielen worden in Eindhoven in 1854 liefst 742 personen bedeeld, bijna een kwart van de totale bevolking (ZIE PAGINA 102: KWART VAN DE BEVOLKING BEHOEFT ONDERSTEUNING)
Mijlpaal
Een mijlpaal in de bereikbaarheid van Eindhoven is de voltooiing van de steenweg van ’s-Hertogenbosch naar Luik. Vrachtvervoer is er een stuk makkelijker op geworden.* Diligences rijden met ratelende wielen over de Belgische greskeien van Demer, Rechtestraat en Stratumseind. Ze brengen vreemdelingen naar de stad die handel genereren, maar die ook het laatste nieuws uit andere streken overbrengen. De Eindhovenaar wordt wat dat laatste betreft minder afhankelijk van reizigers, als vanaf 25 februari 1857 bij drukkerij M.F. van Piere de Meierijsche Courant gaat verschijnen. Een bescheiden krantje, bestaande uit slechts enkele pagina’s op royaal A4-formaat, met vooral sensationele berichten van heinde en ver en stichtelijke verhalen, dat enkele keren per week verschijnt.
Een verandering met vergaande gevolgen is de afscheiding van België in 1830. Het kleine Eindhoven met nog geen drieduizend inwoners ligt niet langer in het hart van Brabant in het centrum van de Nederlanden, maar in het zuidoosten van de provincie Noord-Brabant niet ver van de grens van het nieuwe buurland. De scheiding heeft negatieve economische gevolgen aan beide zijden van de grenslijn.
Aantrekkingskracht
Inmiddels is ook het Eindhovensch Kanaal aangelegd en in de jaren zestig volgt de aansluiting op het spoorwegnet (ZIE PAGINA 154: EINDHOVEN BETER BEREIKBAAR MET EIGEN KANAAL) . Dat oefent aantrekkingskracht uit op fabrikanten
* Er is overigens al vanaf 1797 sprake van een geregeld transport tussen Den Bosch en Eindhoven. De zogenaamde ‘tour- of wisselkar’ vertrekt drie dagen per week vanaf het huis van Abr. Schutjes aan de Rechtestraat en vervoert zowel passagiers als vracht. Verder is Eindhoven halteplaats op de al langer bestaande postkoetsdienst tussen Den Bosch en Maastricht.
74
Acht Eeuwen Eindhoven
Karren en handelswaar voor de deur van café Diligentia aan het Stationsplein omstreeks 1895.
Vrachtvervoer over de Kerkstraat omstreeks 1908.
De Grote Berg met links een paardenstalling annex stalhouderij omstreeks de eeuwwisseling.
De Demer in noordelijke richting in 1909.
Stratumseind gezien in de richting van Stratum.
De Rechtestraat omstreeks 1900.
75 Periode II 1813-1919
malaise dan de textielsector. In de laatste jaren van de negentiende eeuw is er sprake van enig herstel.
Lange dagen
De industrialisatie brengt aanvankelijk armoede van de meest vernederende soort. Arbeiders maken zonder uitzondering zeer lange dagen. Uitgezonderd de zon- en feestdagen wordt in de fabrieken op alle dagen van de week gewerkt. In de zomer begint men al om half zes in de morgen en stopt men pas om acht uur ’s avonds. In de loop van de dag heeft de arbeider drie keer pauze met een totaal van tweeënhalf uur. Blijven nog twaalf uren van hard werken over. Want de dagen zijn niet alleen lang, de heren werkgevers verlangen ook productie. In de winterperiode is de werkdag wat korter, maar nog minstens tien uur.
De verdiensten van de Eindhovense arbeider zijn laag, zeker in absolute zin, maar ook relatief (ZIE PAGINA 94: LONEN IN DE EINDHOVENSE INDUSTRIE IN
1830) . Het arbeidsloon in de fabrieken ligt er midden negentiende eeuw veertig procent onder het landelijk gemiddelde. Een werkman in het zuiden van het land verdient ongeveer twee kwartjes per dag, waar dat elders een paar dubbeltjes meer is. In Holland worden lonen tot een gulden per dag betaald. De Eindhovense arbeider stelt zich blijkbaar tevreden met bescheiden inkomen. Ook dat is een interessant gegeven voor ondernemers die op zoek zijn naar een plek van vestiging.
Levensonderhoud
Het dagloon verandert niet of nauwelijks tussen 1820 en 1850, maar de kosten van levensonderhoud stijgen wel. De toch al verarmde bevolking levert dus jaar na jaar in. Linnenfabrikant Joseph Elias betaalt zijn wevers in 1853 40 tot 75 cent per dag. In 1856 is het maximum nog maar 60 cent. In 1857 variëren de lonen van dagloners en fabrieksarbeiders in Eindhoven van 30 tot 70 cent per dag met uitschieters van een kwartje als minimum
De sigarenfabriek van Mignot & De Block aan de Kanaalstraat in 1905.
De directie, vertegenwoordigers en kantoorpersoneel van Mignot & De Block bij de viering van het vijftigjarig bestaan van de onderneming in 1918. Zittend Remi, Adriaan en Adolphe Mignot.
Anthonie De Block (links)en Adolphe Mignot, oprichters van Mignot & De Block.
100
Eeuwen Eindhoven
Acht
Foto’s van de sigarenfabriek Van Mignot & De Block aan de Kanaalstraat. Ze werden tussen 1895 en 1905 gemaakt. Vanaf linksboven met de klok mee: een productieafdeling met uitsluitend vrouwelijke sigarenmakers, de kistenmakerij, (mogelijk) voorbereidende werkzaamheden, een afdeling met sigarenmakers en de inpakafdeling.
101 Periode II 1813-1919
Het volledige personeelsbestand van Philips verzameld ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de onderneming in 1916.
Philips viert zilveren jubileum met volksspelen
Op vrijdag 2 en zaterdag 3 juni 1916 viert de inmiddels tot een naamloze vennootschap omgevormde Philipsonderneming haar 25-jarig bestaan. Het hele personeel, ruim 3700 personen, treedt ’s morgens op de binnenplaats aan en klimt voor het maken van een groepsfoto zelfs op de daken. ’s Middags is er kermis met carrousels, schiettenten, danstenten, poffertjeskramen en variété in de openlucht. Voor de liefhebbers zijn er voor die tijd typische ‘volks’spelen gehouden als biggen vangen, tonsteken en koekhappen.
Dat soort activiteiten wordt op zaterdagmorgen voortgezet. Op dezelfde dag trekt een gekostumeerde optocht door de stad met onder meer negen praalwagens en 650 deelnemers. Voor, door eigen personeel uitgevoerde, ontwerpen worden fraaie prijzen uitgeloofd. Voor de mannen en jongens zijn er onder meer horloges, kistjes sigaren en voetballen. Voor
de meisjes zijn er vooral nuttige geschenken als tassen en naaidozen. In totaal worden er liefst 335 prijzen uitgereikt. Eigenlijk valt iedereen in de prijzen, want de firma deelt 200.000 bonnen voor gratis consumpties uit. De feestelijkheden worden in de loop van de zaterdagavond afgesloten met een schitterend vuurwerk.
140 Acht Eeuwen Eindhoven
Tegeltableau
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Philipsfabrieken biedt de burgerij van Eindhoven en omgeving een tegeltableau aan aan de heren Philips. Het 1,65 x 1,05 metende kunstwerk is ontworpen door Leon Senf (18601940) en bestaat uit 77 tegels van vijftien bij vijftien centimeter. De tegels worden gemaakt bij De Porceleyne Fles in Delft. Centraal staat het complex aan de Emmasingel. Verder zijn onder meer het eerste fabriekje en de glasfabriek op het tegeltableau afgebeeld.
Ter gelegenheid van het jubileum stichten Gerard Philips en zijn vrouw het Philips-Van der Willigenfonds met als doel geldelijke steun te verlenen aan de studie van kinderen van werknemers die zelf de kosten niet kunnen dragen. Aan de oprichting van dat fonds gaat de instelling van een Philips Ondersteuningsfonds vooraf dat steun verleent in gevallen waarin leden van het personeel buiten hun schuld in financiële moeilijkheden raken.
Een textielwinkel speelt handig in op het jubileumfeest van Philips in 1916.
Omslag van het programmaboekje van de Philips jubileumfeesten in 1916.
Bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Philips werd onder meer een optocht met praalwagens georganiseerd. Hier draait zo’n wagen vanaf de Parallelweg de Emmasingel in. Op de achtergrond het spoorwegemplacement.
141 Periode II 1813-1919
In de jaren twintig en dertig was er vaak overlast door een buiten hun oevers getreden Dommel en Gender. Vooral in 1926 was het raak. Er moesten bijzondere voorzieningen worden getroffen om voetgangers te behoeden voor natte voeten.
Foto linksboven: het Stratumseind wordt overstroomd door de Dommel.
Foto’s rechtsboven en onder: de Gender veroorzaakt overlast in Strijp en in de St.-Catharinastraat.
waterlast en het water dringt de huizen binnen. Uit vrees voor verzakking of instorting gaat men over tot stutten van de meest bedreigde woningen. Het slachthuis is onbereikbaar en wordt noodgedwongen gesloten. Slagers worden naar het slachthuis in Geldrop verwezen, maar mogen ook aan huis slachten. Na een paar dagen is het ergste achter de rug. Het duurt echter nog een maand, voordat het treinverkeer op het baanvak Eindhoven-Valkenswaard kan wor-
den hervat. Het centrum van Eindhoven heeft regelmatig last van een overstroomde Dommel. De oorzaak ligt in een te smalle bedding van de rivier bij Boxtel. Het probleem wordt opgelost door de aanleg van een afwateringskanaal.
Brand
De stad is in de jaren dertig twee keer in de ban van branden. In korte tijd breekt er in 1931 op vijftien plaatsen in Strijp brand uit. Verscheidene
256
Acht Eeuwen
Eindhoven
groot feest. Het huis is versierd met guirlandes en schilden en in de avonduren is het elektrisch verlicht. De harmonie brengt een aubade. De eeuweling geniet er zeer van, want ondanks haar hoge leeftijd is mevrouw Van Gestel nog buitengewoon vlug ter been en beschikt ze over een uitstekend geheugen.
Als in juli 1925 de weduwe Maria Christina van Hooff-Loots aan de Tongelresestraat 21 de mijlpaal bereikt, is dat landelijk nieuws, evenals haar overlijden een half jaar later. Veel aandacht trekt in 1936 de eerste mannelijke honderdjarige: Strijpenaar Pietje van den Broek.
Eeuweling Pietje van den Broek
Op 22 november 1936 bereikt Strijpenaar Pietje van den Broek de respectabele leeftijd van 100 jaar. Hij is niet de eerste
Eindhovenaar die de eeuw volmaakt, maar het is een mijlpaal die nog zo zelden wordt bereikt dat er zeer ruimschoots aandacht aan wordt besteed. Er wordt zelfs een programmaboekje uitgegeven, waarin onder meer wordt vermeld dat Pietje op 96-jarige leeftijd zijn luchtdoop onderging. Zijn oud-werkgever Jo Elias (de feesteling heeft 56 jaar bij de textielfabrikant gewerkt) is voorzitter van een erecomité dat uit liefst 22 personen (onder wie Anton Philips) bestaat. Er wordt een vierstemmige H. Mis gezongen en een tulpenboom door de jubilaris geplaatst. Na de receptie trekt een lange optocht door Strijpse straten met harmonieën, gilden, diverse verenigingen en de jarige zelf met andere leden van het Strijps Catharinagilde.
Op 22 november 1936 wordt (waarschijnlijk op het Theresiaplein) een tulpenboom geplant ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Pietje van den Broek (voorgrond tweede van links).
boerderijen branden tot de grond toe af. Men haalt opgelucht adem als twee verdachten worden opgepakt, die spoedig bekennen. Vijf jaar later is het raak in het centrum van Eindhoven. In korte tijd branden het Chicago Theater, de uloschool aan de Keizersgracht en de Volksbond af. In de nacht van 22 op 23 mei 1936 staat de Abonné sigarenfabriek in lichterlaaie. Verscheidene objecten in de stad worden onder zware bewaking gesteld. Het gaat om panden als de goeddeels houten
Feestgids ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Pietje van den Broek.
kapel van Sancta Ursula, die als raadszaal functioneert, de lucifersfabriek en V&D (ZIE PAGINA 258: BRANDSTICHTER OP HETERDAAD BETRAPT) .
Moord
Van tijd tot tijd wordt de stad wordt opgeschrikt door een gruwelijke moord. Zoals op 12 februari 1932 als er sprake is van een dubbele moord met zelfmoord, een drama dat volgens het Eindhovensch Dagblad door geen enkel geval der
257 Periode III 1920-1940
Broodbezorgers van de coöperatie Helpt Elkander.
Melkslijter P. Bouman in de Hendrik de Keyzerlaan in 1937.
Een ijscokar op het Hemelrijken.
Kaashandel Van Deventer aan het Theresiaplein in 1935.
Slagerij Bannenberg aan de Kleine Berg in 1930.
Melkman Harry Holman met vrouw en zoon in de Ruurlostraat in 1936.
284
Acht Eeuwen Eindhoven
dient het portiek van buurman N.V. Meubilering v/h L. Stultiëns & Zn als verzamelplaats. Na jaren van overlast doet de firma haar beklag (ZIE PAGINA 291: WERKLOZEN IN EINDHOVEN IN DE CRISISJAREN)
Ontspanning
Met twee keer stempelen is de dag niet gevuld. De gemeente onderkent het probleem en trekt tienduizend gulden uit voor ontspanning. Wel erg veel, vinden sommigen die constateren dat er werklozen zijn die drie middagen per week zitten te kienen. Maar daarmee zijn ze wel van de straat, zeggen anderen. Werklozen kunnen verder terecht in zaaltjes, waar consumpties tegen gereduceerde prijzen worden verstrekt. Bioscopen verdelen vrijkaartjes onder arbeidslozen voor wie ook gratis toneelvoorstellingen worden georganiseerd. Voor de rest is er weinig te vieren. Wegens de benarde tijdsomstandigheden wordt de herdenking van het 700-jarig bestaan van Eindhoven in 1932 uitgesteld tot betere tijden en de kermis in hetzelfde jaar geschrapt. Velen kunnen zich de extra uitgave voor vermakelijkheden niet veroorloven en zij mogen - vinden de gemeentebestuurders - ook niet in de verleiding worden gebracht. De gemeente derft naar schatting 30.000 gulden aan staangeld en een fors bedrag aan vermakelijkheidsbelasting.
Begin 1932 zegt burgemeester Verdijk dat de economische inzinking de samenleving heeft aangegrepen en helaas ook over Eindhoven veel zorg en kommer heeft gebracht. “De crisis heeft vele mooie en doelmatig opgezette plannen onuit-
Interieur van warenhuis V&D in 1930.
voerbaar verklaard. Zij heeft de levensomstandigheden van duizenden in onze stad verslechterd en drijft die verslechtering - evenredig aan haar duur - voort in steeds breder kring.” Ondanks alles blijft de burgemeester optimistisch en spreekt hij de hoop uit dat 1932 het eind van de crisis zou doen zien. Daar ziet het voorlopig niet naar uit. In mei moeten gezien de situatie de salarissen van gemeenteambtenaren met drie procent worden verlaagd. Het college van B&W is solidair en kort zijn wedde met eenzelfde percentage. De raadsleden nemen genoegen met twee gulden minder presentiegeld, een kwart van hun vergoeding.
De overheid grijpt in 1932 in in de CAO voor de bouwsector en verlaagt de lonen van bouwvakkers met tientallen procenten. Het totale bestand aan fabriekspersoneel bij Picus - zo’n 450 manwordt tijdelijk ontslagen. Het houtverwerkende bedrijf heeft problemen met de invoertarieven van
285 Periode III 1920-1940
Het pand van V&D op de hoek van de Vrijstraat en de Rechtestraat in 1935.
Een trein met Nederlandse vrijwilligers van de Waffen-SS vertrekt in de zomer van 1941 vanaf station Eindhoven richting oostfront.
lieleden elders in het land (ZIE HIERONDER: EINDHOVENAAR SNEUVELT OP DE GREBBEBERG).
Geldcirculatie
Vanwege de grote ongewisheid dreigt in de eerste oorlogsdagen de geldcirculatie te stokken. In Eindhoven neemt de Kamer van Koophandel het initiatief voor overleg met verschillende groeperingen uit het bedrijfsleven, waardoor deze toch wordt verzekerd. Een kleine week lang blijven de Eindhovenaren verstoken van nieuws via hun krant. Pas op 17 mei komt het Eindhovensch Dagblad “dankzij de welwillende medewerking van de Ortskommandantur” met een editie van twee pagina’s. De meeste kolommen worden ingenomen door bekendmakingen van de bezetter. Veel zaken worden verboden of beperkt. Reizen wordt aan banden gelegd, samenscholingen verboden, staken wordt bestraft en luisteren naar niet-Duitse zenders is niet toegestaan. De
Eindhovenaar sneuvelt op de Grebbeberg Hoe gebrekkig de nieuwsvoorziening is, moge blijken uit het feit dat pas een kleine twee weken na de inval van de Duitsers bekend wordt dat een Eindhovenaar op de Grebbeberg is gesneuveld. Het betreft de 26-jarige mr. Marcel Mignot, kornet bij de Bereden Artillerie, telg uit het geslacht van sigarenfabrikanten.
invloed van de bezetter is vanaf het begin pregnant. Men spreekt van “Duitse tijd” (een van de eerste maatregelen van de Duitsers is het verzetten van de wijzers van torenklokken naar de Middel-Europese tijd), de wisselkoers van de D-mark is van het hoogste belang en Duitse termen raken in zwang. De Eindhovenaren zullen moeten wennen aan de nieuwe omstandigheden.
Bijzondere collectie
De foto’s op de pagina hiernaast zijn afkomstig uit de nalatenschap van Jacques Hermans (1906-1966), die onder de naam Het Kruispunt een drogisterij annex fotozaak dreef aan de Strijpsestraat 184. Hij ontwikkelde negatieven voor Duitse soldaten en maakte af en toe ook afdrukken voor zichtzelf. De zaak van Hermans was het centrum van de Partizanen Actie Nederland (PAN) in Strijp en een haard van verzet. De drogist/fotohandelaar was onder meer betrokken bij het vervalsen van papieren en hulp aan onderduikers. Na de bevrijding was hij commandant van de lijfwacht van prins Bernhard in Brussel.
In de eerste weken van de bezetting betalen Duitse militairen hun aankopen en consumpties met Duits geld. De winkeliers en andere neringdoenden zijn genoodzaakt dit aan te nemen, maar kunnen er zelf niks mee. Eind mei 1940 worden de mensen in de gelegenheid gesteld zich van dit niet gangbare geld te ontdoen. Er wordt voor ruim RM 27.000,- ingeleverd. Een week of zes later kan de tegenwaarde in Nederlands geld worden opgehaald. Nadien hoeven de winkeliers Duits geld niet meer te accepteren. Naast Nederlands geld zijn uitsluitend Reichskreditkassenscheine als wettig betaalmiddel aangewezen. Handel en industrie ondervinden snel de gevolgen van de oorlogstoestand. Al in augustus 1940 wordt in drie horecagelegenheden aan de Markt een driedaagse noodbeurs gehouden die de contacten tussen handeldrijvenden moet bevorderen. Blijkbaar voorziet de beurs in een behoefte, want binnen een jaar worden er nog eens vier gehouden.
Dreigend tekort
Post-, telefoon- en telegraafverkeer worden vrij spoedig hersteld. Een dreigend tekort aan kolen wordt afgewend door transporten met vrachtwagens te regelen. De aan- en afvoer van grondstoffen en gereed product worden verzekerd door vrachtdiensten over weg, water en spoor in te
380
Acht Eeuwen Eindhoven
Duitse soldaten in Eindhoven. Van boven naar beneden:
- Een detachement soldaten passeert slagerij Jos van Stratum op de Willemstraat.
- Gedurende de oorlogsjaren stonden er altijd Duitse soldaten naast de Philipsbewakers aan de fabriekspoorten.
- Een stuk tentdoek biedt wat beschutting aan soldaten op het dak van een Philipsgebouw op Strijp-S.
- Duitse soldaten staan aangetreden bij het patronaatsgebouw De Ark in Strijp.
Duitse soldaten in ontspannen sfeer rond een stuk afweergeschut op een gebouw waarschijnlijk op complex Strijp-S.
Een troep soldaten bij de Ventoseflat en hotel Victoria aan de Mathildelaan.
Soldaten op het dak van het Klokgebouw.
381 Periode IV 1940-1944
Evoluon: nieuw symbool van Eindhoven
In de zomer van 1963 begint Philips met de bouw van een futuristische constructie in de vorm van een vliegende schotel op een bijna zes hectare groot terrein aan de Noord-Brabantlaan. Het is een geschenk aan de stad ter gelegenheid van het in het verschiet liggende 75-jarig bestaan van de onderneming in 1966. Het gebouw moet onderdeel van een complex gaan vormen waar Philips een elektronisch centrum wil vestigen met onder meer demonstratieruimten. De constructie zal bekend worden onder de naam Evoluon.
Het pand exclusief inrichting gaat ruim twintig miljoen gulden kosten, een bedrag dat kan worden betaald door bezuinigingen in de bedrijfsvoering. Voorts ziet Philips voorlopig af van kostbare deelnames aan wereldtentoonstellingen. De gemeente schenkt de grond.
Constructie
De door Louis C. Kalff (1897-1976) met medewerking van Leo L.J. de Bever (1930-2015) ontworpen constructie krijgt een inhoud van 60.000 kubieke meter en een koepel met een doorsnee van 77 meter. De V-vormige palen, waarop de constructie zweeft, hebben een immense last te torsen.
Het Evoluon.
484
Het Evoluon ongeveer een jaar voor de opening.
Acht Eeuwen Eindhoven
Dwarsdoorsnede van het Evoluon.
Het schaaldak weegt 2500 ton, het gewicht van de koepel bedraagt 12.500 ton, dat van het gehele gebouw 21.000 ton. De koepel, die bij elkaar wordt gehouden door 169 kilometer spankabel, bevat 6000 vierkante meter tentoonstellingsruimte verdeeld over drie ringen. Het Evoluon mag in een periode met schaarste aan bouwvakkers uitsluitend worden gebouwd als Philips belooft enige tientallen van hen minder in de industriële bouw in te zetten. Het Evoluon wordt in september 1966 in gebruik genomen tijdens de viering van het 75-jarig bestaan van Philips.
In de eerste jaren van zijn bestaan is het Evoluon ingericht als expositie waarin de technische vooruitgang en diens invloed op de samenleving wordt getoond. De tentoonstelling is buitengewoon populair, vooral onder scholieren die van heinde en ver komen toegestroomd. Het aantal bezoekers wordt aanvankelijk voorzichtig geschat op honderdduizend per jaar en door optimisten op het dubbele. Na tien jaar staat de teller op vijf miljoen. In de jaren tachtig lopen de bezoekersaantallen echter terug en wordt de actualisering
van de expositie te kostbaar. Na 1989 is het met de publieksfunctie van het Evoluon gedaan. Sinds 1996 is het congres- en evenementencentrum. In 2018 verkoopt Philips het pand aan een projectontwikkelaar, die nieuwe ideeën heeft wat betreft de bestemming van het iconische gebouw.
Tentoonstelling in het Evoluon in de eerste jaren na de opening.
485 Periode V 1944-1970
De blaasinstrumentenfabriek van Schenkelaars begin jaren tachtig.
Muziekinstrumenten
In de jaren zestig beleven twee Eindhovense producenten van muziekinstrumenten hun glorieperiode. Het betreft de firma Egmond, die internationaal furore maakt met gitaren en de firma Schenkelaars die tot ver over de grenzen blaasinstrumenten weet af te zetten. Het is Harry Schenkelaars die in 1928 aan de Kleine Berg begint met de productie van trompetten, trombones enzovoorts. Het bedrijf is leverancier van verschillende stafmuziekkorpsen van het Nederlandse leger. Eind jaren veertig wordt verhuisd naar de Bleekstraat en midden jaren vijftig wordt nieuwbouw aan de Ruysdaelbaan in gebruik genomen. Na de topjaren zestig komt er de klad in. Japanse concurrentie is eind jaren tachtig de oorzaak van een faillissement.
Smaakbedervend
Veel films, die in wijk- en patronaatsgebouwen worden vertoond, zijn officieel wel toegelaten voor jonge kijkers maar ronduit smaakbedervend. Men is daarom blij met een op jongeren afgestemde filmcyclus. Moeders kunnen gerust zijn dat hun kroost op een veilige manier een middag geborgen is. Er zitten bekende Eindhovenaren met een culturele achtergrond in de werkgroep, dat moet wel goed komen. In het voorprogramma van de Eindhovense bioscopen draait begin februari 1956 enkele weken “een journaalfilmpje” met louter Eindhovens nieuws. Het is de eerste editie van het Stadsjournaal dat tot op de dag van vandaag belangrijke momenten in de geschiedenis van Eindhoven vastlegt.
Gilden uit heel Zuid-Nederland, België en Duitsland, 2500 gildebroeders in getal, presenteren zich tijdens Landjuweel 1955 in Eindhoven. Niemand kan nog twijfelen aan het bestaansrecht van de schuttersgilden en niemand hoeft nog bevreesd te zijn voor het voortbestaan. Hoogtepunten van de manifestatie: de gildenmis
Een jonge Paul McCartney met een in Eindhoven vervaardigde Egmondgitaar.
Gerard van Egmond is in de jaren dertig de grondlegger van een fabriek voor gitaren. De operatie wordt pas na de Tweede Wereldoorlog een echt een succes. Egmond groeit uit tot Europa’s grootste fabriek van gitaren. In 1956 levert het bedrijf de eerste elektrische gitaar af die betaalbaar is voor een grote schare afnemers. Daaronder bevinden zich tal van Nederlandse popsterren als Peter Koelewijn en Rob de Nijs, maar ook beroemdheden als George Harrison en Paul McCartney. Ook Egmond wordt eind jaren zeventig slachtoffer van de Japanners, die gitaren nog goedkoper weten te produceren.
582 Acht Eeuwen Eindhoven
Het Duitse tieneridool Conny Froboess samen met de Eindhovense zangeres Anneliese de Graef (‘de Nederlandse Conny’) begin jaren zestig in de Nieuwstraat op weg naar platenzaak Van Leest.
Frits Ritmeester - beter bekend als Frits Spits - werd in oktober 2019 verkozen tot belangrijkste radiomaker van de eeuw.
Orkest en dansgroep onder leiding van Hub Musch. De leden verzorgden in de jaren vijftig optredens tot in Frankrijk en Algerije.
583 Periode V 1944-1970