Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - mei 2020 - nummer 23
schaap en geit
REPORTAGE
Sandra Luesink verloor al haar vertrouwen na aankoop zieke schapen
INTERVIEW
Nieuwe sectormanager KPG
UIT HET LAB
Zo werkt een PCR-test
MAART
CIDR OVIS AFLAMMEREN NAUWKEURIG PLANNEN
ARI FEBRU DO
VR
ZA
ZO
3 4 RI MA JANUA ZO 1 2 ZA VR 10 11 9 O DO W 8 7 DI 7 MA 17 18 5 6 5 6 15 16 3 4 14 13 14 1 2 24 25 12 13 3 12 2 11 2 1 2 10 20 2 20 21 8 9 19 18 19 8 17 2 28 15 16 26 27 26 27 24 25 22 23 1 3 29 30 DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
MA
3 4 1 2 10 11 8 9 7 18 5 6 16 17 14 15 24 25 12 13 22 23 1 2 19 20 30 31 28 29 26 27
MA
DI
WO
JULI DO
VR
ZA
DI
W
2 3 9 10 16 17 23 24 30
MA
ZO
1 MA JUNI 6 ZO ZA VR 7 8 6 O DO 13 W 5 3 DI 4 15 2 MA 3 14 1 MEI 2 ZO 13 20 ZA 11 12 VR 22 9 10 1 10 DO 2 8 O 9 W 20 7 6 2 DI MA 18 19 5 6 29 16 17 4 5 8 17 4 2 15 3 16 27 14 13 3 1 2 25 26 3 24 12 13 2 11 12 4 2 11 2 2 10 3 2 21 9 20 19 20 7 8 30 18 19 1 3 9 18 2 17 0 3 8 16 27 27 2 14 15 25 26 25 26 BER 23 24 NOVEM ZO ZA 21 22 VR 1 3 DO 0 3 WO 4 DI 28 29 ER MA 2 3 OKTOB ZO 1 ZA VR 10 11 9 O DO W 8 7 DI 7 BER MA 17 18 5 6 5 6 SEPTEM ZO 15 16 ZA 3 4 14 VR 13 14 1 2 DO 24 25 12 13 3 12 WO 2 11 2 2 DI 1 2 10 2 1 MA 20 21 8 9 19 20 0 19 3 18 9 9 2 8 17 2 28 7 8 15 16 26 27 26 27 5 6 16 24 25 3 4 14 15 22 23 12 13 23 11 2 2 10 21 29 30 19 20 30 17 18 28 29 26 27 5 2 24
DE OPLOSSING VOOR INDUCTIE EN SYNCHRONISATIE VAN DE BRONST • Natuurlijk progesteron in een T-vormig device • Eenvoudig toedienen en verwijderen
DI
WO
MEER INFORMATIE OVER CIDR OVIS? VRAAG UW DIERENARTS
• Nauwkeurig planbaar dekmoment Zoetis B.V. Postbus 81055 • 3009 GB Rotterdam www.zoetis.nl • info.nl@zoetis.com © 2019 Zoetis B.V. MM-03269
CIDR OVIS 0,35 g Vaginale Applicatie voor schapen •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - REG NL 122218 -UDA. •Werkzame bestanddelen: Per device: progesteron 0,35 g, in een laagje siliconen rubberen elastomeer op een inerte “T-vormige” nylon drager. •Doeldier: Schaap (ooien). •Indicaties: Inductie en synchronisatie van oestrus en ovulatie in niet-cyclische ooien gedurende het anoestrus-seizoen; inductie en synchronisatie van oestrus en ovulatie in cyclische en niet-cyclische ooien om het fokseizoen te vervroegen; om te gebruiken in combinatie met eCG (PMSG). •Toedieningswijze en dosering: Vaginaal gebruik. Breng de device in met behulp van de applicator. 0,35 g progesteron per dier. De vaginale device 12 dagen op zijn plaats laten zitten, gevolgd door een injectie met eCG toegediend bij verwijdering van de device. Lees vóór gebruik de bijsluiter. •Contra-indicaties: Niet gebruiken: bij drachtige ooien; bij ooien met een abnormale of onvolwassen genitaaltractus of met genitale infecties. •Wachttijd: Vlees en slachtafval: nul dagen. Melk: nul uur. •Bijwerkingen: Vaak: lokale irritatie en afscheiding van ondoorzichtig geel slijm; soms: afscheiding van donkerrood/bruin slijm of slijm met vers bloed. Deze symptomen verdwijnen doorgaans zonder behandeling binnen 2 dagen na verwijdering van de device. •Speciale waarschuwingen & Bijzondere voorzorgen: De werkzaamheid en veiligheid is niet onderzocht bij zieke ooien met een BCS <2 of ≥ 4, of bij ooien die complicaties hadden bij voorgaande dracht of tijdens lammeren, of bij ooien die in de afgelopen 45 dagen gelammerd hebben. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risico beoordeling door de dierenarts. Dieren in slechte conditie kunnen slecht reageren op de behandeling. De veiligheid is niet vastgesteld gedurende de lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risico beoordeling door de dierenarts. Progesteron kan bijwerkingen op het voortplantingssysteem veroorzaken in geval van hoge of langdurige blootstelling. Draag handschoenen tijdens het inbrengen en verwijderen van het diergeneesmiddel. Zwangere vrouwen dienen gebruik van het diergeneesmiddel geheel te vermijden. Na gebruik de handen en blootgestelde huid wassen met water en zeep. Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik van het middel. Zie bijsluiter. •Nadere informatie: zie verpakking of op aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder: Zoetis B.V. - Postbus 81055 - 3009 GB Rotterdam (email: info.nl@zoetis.com).
APRIL DO
WO
VR
ZA
ZO
6 7 4 5 13 14 11 12 20 21 18 19 27 28 6 2 4 25 US AUGUST DO
VR
1 8 15 22 29
ZA
voorwoord
ZO
5 3 4 1 2 11 12 10 9 7 8 18 19 16 17 14 15 25 26 4 2 22 23 28 29 0 21 1 3 0 29 3 27 28 30 31 WO
DI
SAMEN BEREIK JE MEER
Deze 23e editie van Schaap en Geit had traditiegetrouw eigenlijk in het teken van de Dag van het Schaap moeten staan, maar helaas is dit evenement verplaatst BER DECEM naar 2021. Uiteraard een logische maat1 2 8 9 regel, maar het is wel jammer voor de 7 5 6 15 16 3 4 13 14 3 12 organisatie, sponsoren, stamboeken, dier2 10 11 21 22 19 20 9 30 2 8 17 18 2 en bezoekers. In 2021 hopen we jullie allemaal weer 27 26 houders 24 25 in goede gezondheid te zien op dit fantastische event. 31
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
Op het gebied van corona probeert GD, met haar expertise op laboratoriumdiagnostiek, een steentje bij te dragen en voert, na landelijke berichtgeving over een tekort aan testcapaciteit, COVID-diagnostiek uit voor de humane gezondheidszorg. Een geheel ander onderwerp betreft een wisseling van de wacht bij GD op 1 mei jongstleden. Nadat Piet Vellema vele jaren het gezicht is geweest van GD voor kleine herkauwers heeft hij zijn taak als leidinggevende aan mij overgedragen.
Ik ben blij dat Piet nog als dierenarts aan GD verbonden blijft, zodat we gebruik kunnen blijven maken van zijn ervaring en expertise. De lammertijd is van oudsher de periode van het jaar die zorgt voor drukte bij houders en is tevens de periode waarin veel gebeurt op het gebied van gezondheid. Dit blijkt ook jaarlijks uit de cijfers van onze monitoringswerkzaamheden. Daarnaast leest u over een bijzondere samenwerking in de driehoek houder-dierenarts-GD en laten we u weten dat we het verzamelen van tankmelkmonsters voor CAE-onderzoek hebben geautomatiseerd. Al deze en andere actuele onderwerpen komen aan bod in deze editie. Heeft u suggesties of wensen? We horen het graag! Ik wens u veel leesplezier en bovenal een goede gezondheid. René van den Brom, sectormanager kleine herkauwers
inhoud 04 Actueel 06 Vijf vragen over de Veekijker 07 Inzicht in spoorelementen
Bereikbaarheid U kunt GD van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur telefonisch bereiken via 0900-1770. Voor inhoudelijke vragen kunt u de Veekijker Schaap en Geit bellen tussen 15.00 en 17.00 uur op 0900 - 7100 000.
Tarieven
09 Monitoring: waar moet u aan denken 09
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.
Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
15 CAE nu ook controleren in tankmelk
COLOFON
ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
10 Reportage Sandra Luesink: “Driehoeksgesprekken met dierenarts en GD zijn ontzettend waardevol”
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Schaap en Geit is een uitgave van Royal GD | Redactie René van den Brom, Piet Vellema, Eveline Dijkstra, Karianne Lievaart-Peterson, Carlijn ter Bogt, Tara de Haan en Anita Werkman | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 17,75 euro (excl. btw) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
bij onderzoek naar diarree?
16 Interview: René van den Brom nieuwe sectormanager afdeling KPG
15
18 Zonder ziektegeschiedenis geen goede sector
20 Uit het lab: Zo werkt een PCR-test
23 De boer op 24 Diergezondheid volgens Alexander 20
Dijkman
Schaap en Geit, mei 2020 - 3
Onderzoek kobalt of vitamine B12-tekort bij lammeren Bij verdenking van een kobalt- of vitamine B12-tekort bij opgroeiende lammeren is het raadzaam om van vijf dieren per groep bloedonderzoek te doen. Bij een specieke verdenking kan onderzoek naar het betreffende mineraal volstaan. Op basis van de resultaten van dat onderzoek komt mogelijk de oorzaak in beeld. Het verstrekken van mineralen zonder gericht onderzoek, in welke vorm dan ook, raden we af. MEER OVER MINERALEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ MINERALENSCHAAPGEIT
Heeft u al een beweidingsplan? Als schapen en/of geitenhouder wilt u het beste voor uw dieren. Mooie, gezonde dieren zonder zorgen. Wormen zijn een bekende kwaal bij schapen en geiten. Ze bedreigen de gezondheid van vooral lammeren. Daarnaast zorgen ze voor een verminderde voeropname, met een verminderde groei als gevolg. Tevens kunnen wormen diarree en andere ziekten bij uw dieren veroorzaken. Bovendien is er een toenemende resistentie van wormen voor de beschikbare ontwormmiddelen. Een goede wormbestrijding is dus van groot belang. Als u het goed wilt doen heeft u een beweidingsplan, klopt dit? Zo’n schema is de basis van uw ontwormplan en heeft tot doel de lammeren zo lang mogelijk te weiden op zo schoon mogelijk land. MEER OVER MAAGDARMWORMEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WORMEN
Keurmerk zoönosen Wist u dat ... ... er maandelijks een nieuwsbrief Schaap Geit verschijnt met daarin interessante tips en weetjes voor u als schapen- of geitenhouder? Sinds kort hebben we ook een speciale nieuwsbrief voor melkgeitenhouders. Ontvang u onze nieuwsbrieven nog niet, maar wilt u dat wel graag? Meld u dan vrijblijvend aan.
Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn. Steeds vaker worden dierhouders waarbij de dieren contact hebben met mensen geconfronteerd met de vraag welk risico de dieren vormen voor de bezoekers. Om aan te tonen dat u maatregelen neemt om zoönosen te voorkomen en de kans op besmetting te beperken, bestaat het GD Keurmerk Zoönosen. MEER OVER DIT KEURMERK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/
AANMELDEN NIEUWSBRIEVEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/EMAIL
4 - Schaap en Geit, mei 2020
KEURMERKZOONOSEN
actueel
Onderzoeken melkmonsters op listeria Vanwege de vele vragen over listeria-bacteriën in melk biedt GD de mogelijkheid om melkmonsters op listeria te onderzoeken; met of zonder speciale voorophoping. Een vergelijkbaar bacteriologisch onderzoek is ook mogelijk op voer- en faecesmonsters. Het is bekend dat een deel van de geiten na opname van grote aantallen listeria’s uit het voer listeriose kan ontwikkelen, maar een groter aantal dieren scheidt de bacterie weken tot maanden uit via de melk. Het is niet bekend hoe lang deze uitscheiding kan duren. Het is daarom niet eenvoudig om geitenhouders te adviseren in alle gevallen uitscheiders op te moeten sporen en af te moeten voeren. De beste manier om listeriose te voorkomen is door preventieve maatregelen te nemen. MEER OVER LISTERIOSE WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/LISTERIOSE-KLEINE-HERKAUWERS
Anne Veenbaas Fonds Het Anne Veenbaas Fonds zet mensen in de schijnwerpers die een significante bijdrage hebben geleverd aan de diergezondheid van met name onze landbouwhuisdieren. Daarom reikt het fonds jaarlijks de Anne Veenbaas-penning uit, met een bijbehorend geldbedrag.
Goed drinkwater is belangrijk Water is van levensbelang, ook voor uw schapen en geiten. Om de geschiktheid van water te bepalen, kunt u gebruikmaken van drinkwateronderzoek, maar uw eigen zintuigen vertellen ook een hoop. Goed drinkwater is belangrijk voor de gezondheid van uw dieren. Maar wanneer is het goed? De kwaliteitseisen en -normen van GD laten zien waar drinkwater aan moet voldoen: het water is niet schadelijk, het is smakelijk en goed bereikbaar. Om te beoordelen of het water geschikt is, doet u water uit de drinkbak in een doorzichtig potje. Laat het tien minuten staan en beoordeel de watermonsters dan op de volgende vijf kenmerken: geur, kleur, helderheid, bezinksel en ijzer. Bij afwijkingen of twijfel aan geschiktheid kunt u vervolgens besluiten om een watermonster aan te bieden aan GD voor nader onderzoek.
Wie kunnen de prijs winnen? Dat kan iedereen zijn: een dierenarts, wetenschapper, veehouder of burger. Hun bijdrage kan wetenschappelijk zijn of heel praktisch, zoals een verbetering in het antibioticumgebruik of iemand die onderzoek heeft gedaan naar sterfte onder jonge dieren. Belangrijk is dat deze persoon zijn of haar kennis toepast in de praktijk om zo het dierenwelzijn of de diergezondheid te verbeteren. Kent u deze persoon? Meld hem of haar dan aan op www.anneveenbaas.nl. Het Anne Veenbaas Fonds is in 2019 opgericht ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van GD. De naam verwijst naar de ambitieuze eerste directeur, die tot aan zijn dood in 1939 aan het roer stond van de Gezondheidsdienst voor Vee in de provincie Fryslân. Hij heeft met de middelen van die tijd baanbrekend werk verricht ter verbetering van de diergezondheid bijvoorbeeld bij de bestrijding van TBC.
MEER OVER GOED DRINKWATER OP
GA VOOR MEER INFORMATIE NAAR
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WATER
WWW.ANNEVEENBAAS.NL
Schaap en Geit, mei 2020 - 5
VIJF VRAGEN OVER DE VEEKIJKER
Heeft u al eens gebeld met de Veekijker? “Is dat niet alleen voor commercieel gehouden dieren?”, “Is dat niet voor dierenartsen?” en “Ik ben geen klant van GD”. Enkele reacties van schapen- en geitenhouders op de vraag of zij gebruikmaken van de Veekijker. Lang niet iedereen is hier dus mee bekend. Tijd om daar verandering in te brengen! De vijf belangrijkste vragen en antwoorden rondom de Veekijker op een rijtje:
Wat is de GD-Veekijker? Het is een telefonische helpdesk voor dierenartsen en veehouders waar ervaren en gespecialiseerde GD-dierenartsen direct deskundige hulp en advies op maat bieden.
Waarover bellen schapen- en geitenhouders voornamelijk? Sommige houders bellen over een specifieke aandoening, zoals CAE of zwoegerziekte, CL, maagdarmwormen, rotkreupel, salmonella, listeriose of kopergebrek/-vergiftiging. Maar vaak wordt er ook gebeld over symptomen die worden gezien en de vraag is dan vervolgens wat daarvan mogelijk de oorzaak is; het plotselinge sterfte, abortus, neurologische verschijnselen of vermagering?
Welk doel heeft de helpdesk? Het doel is veehouders en dierenartsen te helpen met een vraag die zij hebben. Vanwege onze rol kunnen wij de monitoringsrol vervullen. Dit is een (gesubsidieerde) opdracht van overheid en bedrijfsleven met als doel het opsporen van bekende en (voor Nederland) onbekende aandoeningen en het zicht houden op trends en ontwikkelingen.
Wanneer kunt u bellen? Uw eerste aanspreekpunt is uw eigen dierenarts. Wanneer u te maken heeft met symptomen die u niet kent of als u bepaalde symptomen vaker ziet, dan horen wij dit graag van u. Ook als u advies wilt over het bestrijden van een dierziekte of wilt sparren over preventieve maatregelen kunt u bellen.
Hoe bereikt u de GD-Veekijker? Houders en dierenartsen kunnen de GD-Veekijker op werkdagen tussen 15:00 en 17:00 uur bellen via 0900-7100000 optie 3 Schaap Geit.
Piet Vellema, Karianne Lievaart-Peterson, René van den Brom en Eveline Dijkstra.
De gegeven adviezen worden gebundeld en anoniem verwerkt in berichten en rapportages. Iets waar ook andere houders iets aan hebben. En zo werken we samen aan diergezondheid. BERICHTEN EN RAPPORTAGES VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MONITORINGKLEINEHERKAUWERS
6 - Schaap en Geit, mei 2020
diergezondheid
Inzicht in spoorelementen bij schapen Het monitoren van spoorelementen kan nieuwe inzichten geven in de gezondheid van uw lammeren en ooien. Van groeivertraging tot verminderde afweer; dergelijke afwijkingen kunnen hun oorzaak vinden in een disbalans in spoorelementen. In dit artikel lichten we koper, kobalt en selenium uit. Om problemen zoals groeivertraging, verminderde vruchtbaarheid en/of verminderde afweer bij lammeren en ooien te voorkomen is het goed om te monitoren op vitaminen en mineralen. Deze genoemde problemen kunnen ook veroorzaakt worden door bijvoorbeeld worminfecties en onderliggende ziektes, zoals longontsteking en zwoegerziekte. Sluit dit dus altijd eerst uit. Belangrijke spoorelementen Bij het schaap zijn onder andere koper, kobalt en selenium belangrijke spoorelementen. We bespreken ze alle drie kort: Koper Koper speelt een belangrijke rol in veel verschillende functies in het lichaam: van wolgroei, de aanleg van zenuwenbanen tot
vruchtbaarheid. Bij een tekort zie je een verandering in de wolgroei en een verminderde groei, afweer en vruchtbaarheid. Een overmaat aan koper in het voer kan juist leiden tot kopervergiftiging, wat ook klachten kan geven van verminderde vruchtbaarheid, vermagering en/of een verminderde groei. Omdat het lichaam probeert om de kopergehaltes in het bloed binnen bepaalde waardes te houden, is het soms lastig om aan de bloedwaardes te zien of er sprake is van een kopertekort of -overmaat. Kobalt Kobalt wordt bij een herkauwer in de pens ingebouwd in vitamine B12. Een tekort aan opname van kobalt zal dan ook leiden tot een tekort aan vitamine B12. Dit geeft verschijnselen als een verminderde groei, een dikke kop, traanstrepen en verschijnselen van zonnebrand. De verschijnselen lijken daardoor op hoe je ze ook tegenkomt na opname van bepaalde giftige planten. Een acuut tekort kan leiden tot overgevoeligheid voor zonlicht; vergelijkbare verschijnselen doen zich voor na opname van bepaalde planten of levertoxische stoffen. Selenium Selenium is onder andere belangrijk voor de aanleg van spieren, maar bijvoorbeeld ook voor de vruchtbaarheid. Verschijnselen bij een tekort of overmaat zijn daarom verminderde groei, verminderde vruchtbaarheid, verminderde afweer en spierzwakte. Meten en onderzoeken Het meten van spoorelementen kan eenvoudig in het bloed. Met het bepalen van de waardes alleen bent u er nog niet; het is ook noodzakelijk te kijken naar wat er in het voer zit. Vraag daarom altijd naar kuil-, grond-, en krachtvoersamenstellingen, zodat u na de uitslag van de bloedmonsters een goed advies kunt krijgen. Zo weet u bijvoorbeeld of u een bepaald spoorelement extra moet voeren.
Schaap en Geit, mei 2020 - 7
Geïnactiveerd vaccin tegen abortus door Chlamydia abortus en Salmonella Abortusovis bij schapen
, injecteerbare suspensie, geïnactiveerd vaccin voor de bestrijding van abortussen door Chlamydia abortus en Salmonella Abortusovis bij schapen. SAMENSTELLING: elke dosis (2 ml) bevat: Werkzame stoffe n: Chlamydia abortus, stam A22 (RP ≥1) en Salmonella Abortusovis stam Sao (RP ≥1). Adjuvans: Aluminiumhydroxide en DEAE-dextraan. INDICATIES: Schaap (ooien). Voor actieve immunisatie van de dieren om klinische tekenen (abortus, foetale sterfte, vroegtijdige sterfte en hyperthermie) veroorzaakt door Chlamydia abortus en abortussen veroorzaakt door Salmonella Abortusovis te verminderen en om de uitscheiding van beide ziekteverwekkers door besmette dieren te verminderen. TOEDIENING: Subcutaan. Goed schudden vóór gebruik en af en toe tijdens de toediening. Het vaccin vóór toediening op kamertemperatuur laten komen (15 - 25 ºC). Toedienen onder aseptische omstandigheden. Alleen steriele spuiten en naalden gebruiken. Minimumleeftijd voor inenting: 5 maanden. DOSERING: Primovaccinatie: 2 doses met een interval van 3 weken. De eerste dosis moet ten minste 5 weken voor de dekking worden toegediend. Hervaccinatie: minimaal 2 weken voor de inseminatie of dekking, maar nooit meer dan 1 jaar na de eerste basisvaccinatie een boosterdosis toedienen. De veiligheid van de vaccinatie tijdens dracht en lactatie is bewezen, evenals de werkzaamheid tijdens het middelste stadium van de dracht. Gebruik tijdens de laatste maand van de dracht wordt afgeraden. BIJWERKINGEN: Zeer vaak ontstaat een gelokaliseerde voelbare zwelling op de injectieplaats. In de meeste gevallen is de reactie mild of matig en neemt de zwelling zonder behandeling in 2 weken af. Een stijging van de lichaamstemperatuur kan zeer vaak voorkomen, maar de temperatuur zal binnen 24 uur spontaan weer dalen. CONTRA-INDICATIES: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame stoffen, de adjuvantia of één van de hulpstoffen. Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel. WACHTTIJD: 0 dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: Vaccineer alleen gezonde dieren. Op bedrijven met terugkerende voortplantingsproblemen veroorzaakt door Chlamydia abortus en/of Salmonella Abortusovis is het de verantwoordelijkheid van de dierenarts om te beslissen om al dan niet een koppel in zijn geheel te vaccineren, overeenkomstig de aanbevolen vaccinatieschema’s. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Gekoeld bewaren en transporteren (2 ºC - 8 ºC). Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht. VERPAKKINGSGROOTTEN: doos met 1 PET-flesje met 5 doses (10 ml), doos met 1 PET-flesje met 25 doses (50 ml), doos met 1 PET-flesje met 50 doses (100 ml), doos met 1 PET-flesje met 125 doses (250 ml). Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht. ATC-vetcode: QI04AB. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Laboratorios Hipra, S.A. Avda. la Selva 135. 17170 Amer (Girona) Spanje. LOKALE VERTEGENWOORDIGER: HIPRA BENELUX (Belgium, Netherlands and Luxembourg), Nieuwewandeling 62, 9000 Ghent, Belgium, Tel.: +32 (0) 9 296 44 64, benelux@ hipra.com REGISTRATIENR.: REG NL123318. Uitsluitend door dierenarts toe te passen (UDD). Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. Voor meer informatie kunt u de bijsluiter raadplegen of contact opnemen met de lokale vertegenwoordiger van de vergunning voor het in de handel brengen.
HIPRA BENELUX Hipra Benelux N.V. (Belgium, Netherlands and Luxembourg), Nieuwewandeling 62, 9000 Ghent, Belgium Tel.: (+31) 23 533 25 26 · Fax: (+31) 23 540 11 25 · benelux@hipra.com · www.hipra.com
RU1909_INADNL1
VOOR UW GEMOEDSRUST BIJ ABORTUS DOOR CHLAMYDIA EN SALMONELLA
René van den Brom en Piet Vellema, Europees specialisten gezondheidszorg kleine herkauwers
monitoring
DIARREE BIJ MELKGEITEN
Waar moet u aan denken bij diarree? De Veekijker krijgt regelmatig vragen over diarree bij melkgeiten. Soms gaat het om enkele dieren en soms betreft het grotere aantallen, waarbij wordt genoemd dat gedurende een langere periode af en toe een geit met diarree wordt gezien. Waar moet u aan denken bij onderzoek naar diarree? Diarree bij volwassen geiten kan verschillende oorzaken hebben. Het kan voedingsgerelateerd zijn of door bacteriën, toxische stoffen, kopertekort of parasieten worden veroorzaakt. Ook in geval van lever- of nierproblemen kan diarree worden waargenomen. Voorbeelden van bacteriële oorzaken van diarree zijn Salmonella spp. (salmonellose), Clostridium perfringens (enterotoxaemie) en Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis (paratuberculose). Voorbeelden van toxische stoffen die diarree kunnen veroorzaken zijn: giftige planten, mycotoxinen, bepaalde mineralen en medicijnen. Infecties met maagdarmwormen worden in de regel alleen gezien op melkgeitenbedrijven waar de geiten weidegang hebben. Diagnostiek In geval van diarree is het afnemen van een goede anamnese van groot belang. De meest brede vorm van diagnostiek is pathologisch onderzoek op gestorven dieren. Het is van belang dat een dier dat voor pathologisch onderzoek wordt aangeboden onbehandeld is, zo vers mogelijk wordt aangeboden en representatief is voor het probleem dat speelt. Dit vergroot de kans op het stellen van de diagnose. Daarnaast behoren mestonderzoek (parasieten), bacteriologisch onderzoek en bloedonderzoek (kopergebrek, paratuberculose) tot de mogelijkheden. Casus Op een bedrijf met aanhoudende diarree bij de melkgeiten zijn na een bedrijfsbezoek meerdere geiten pathologisch onderzocht. Daarbij werden ernstige afwijkingen gevonden in de voormagen en de dunne darm, maar soms ook in de dikke darm. Bij nader onderzoek van onder andere de voormagen van de ingestuurde geiten zijn aanwijzingen gevonden voor langer bestaande klachten die waarschijnlijk veroorzaakt zijn door pensverzuring en instabiliteit van de pensflora. Mogelijk heeft dit consequenties voor de afweer op darmniveau, waardoor ziekteverwekkers een kans krijgen.
Wat te doen? Om het ziektebeeld beter te begrijpen, adviseren wij om bij vergelijkbare problemen gestorven geiten aan te bieden voor pathologisch onderzoek. Voordat u dieren aanbiedt is het goed contact op te nemen met de Veekijker om details van het uit te voeren onderzoek te bespreken. Zodra het onderzoek is afgerond ontvangen zowel u als uw dierenarts de uitslag. Zijn er na het ontvangen van de uitslag nog vragen? U kunt altijd nog even contact opnemen met uw dierenarts of de Veekijker Schaap Geit (op werkdagen telefonisch bereikbaar tussen 15 en 17 uur via 0900-7100000). De Ophaaldienst is dag en nacht bereikbaar via 0900-2020012 of via de website (www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst).
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Schaap en Geit, mei 2020 - 9
â&#x20AC;&#x153;De driehoeksgesprekken met mijn dierenarts en GD zijn ontzettend waardevolâ&#x20AC;?
10 - Schaap en Geit, mei 2020
reportage
WAARDEVOLLE DRIEHOEKSGESPREKKEN
“Vertrouwen is het allerbelangrijkst” Toen de maatschap Spexgoor-Luesink getroffen werd door Chlamydia abortus en zwoegerziekte stond er één ding vast: ze ging er alles aan doen om haar koppel bonte schapen te behouden. Samen met dierenartsen Dimitry Verduyn en René van den Brom sprak ze de mogelijkheden door. “Uiteindelijk bleek het beste advies het advies dat ik liever niet wilde horen.” Nadat Luesink in 2016 het koeienbedrijf dat ze samen met haar broer runde beëindigde was de teleurstelling groot. Ze wist even niet meer wat de volgende stap zou zijn. Tot ze over het bedrijf liep en aan haar hobbyschapen dacht. “Ik was altijd al gek op die dieren, dus waarom daar niet in verder”, vertelt ze. En zo geschiedde. In hetzelfde jaar kocht ze dieren aan bij een schapenhouder om haar bedrijf op te starten. “En toen begon de ellende pas echt. De dieren waren volgens de vorige eigenaar ziektevrij, maar we hadden direct al problemen.” Al snel angst voor de toekomst In eerste instantie wilde Sandra er niet aan dat er iets niet goed was. “Je bent dan heel voorzichtig en bang voor de gevolgen”, vertelt ze. Dierenarts Dimitry is vanaf het begin betrokken bij het nieuwe schapenbedrijf. “Al vrij snel zagen we het probleem groeien. Er kwamen steeds meer abortussen bij. We hebben toen lammeren ingestuurd en bloed getapt. Daar kwam Chlamydia abortus uit. Ik wist dat Sandra graag wilde groeien met haar bedrijf en dat ze dit professioneel wilde opzetten, dus ik heb toen gezegd: ‘Ik kan jou bepaalde informatie verschaffen, maar misschien is het goed als we GD erbij halen om een goed plan te maken’”, legt hij uit. Sandra haakt hierop in. “Ik had al eens contact gehad met René. Hij gaf toen aan dat ik moest bellen als ik het probleem zou willen aanpakken. Toen dat zo was en we al een lange tijd aan het rommelen waren, merkte ik dat het bellen een flinke drempel was. Ik was bang voor dat wat er komen ging. Dimitry motiveerde me het contact toch op te pakken en nam de laatste stap: hij heeft René gebeld.”
Schaap en Geit, mei 2020 - 11
“Met pijn in mijn hart ben ik met een schone lei begonnen”
Sandra tussen haar schapen
Regelmatig om tafel zitten En zo zaten Sandra, Dimitry en René vorig voorjaar voor het eerst om tafel. Iets wat in de tijd die volgde nog regelmatig zo zou zijn. “Ik weet nog heel goed dat René vroeg wat ik wilde”, vertelt Sandra. “Ik gaf aan dat ik rendement wilde, maar dat ik mijn bonte schapen graag wilde behouden. Diep van binnen wist ik wel dat dit nooit zou gaan gebeuren, maar het koppel wegdoen was nooit mijn insteek.” Dimitry en René konden haar drie scenario’s bieden: enten, een deel ruimen of de gehele koppel wegdoen. “Sandra’s eerste reactie was dat ze niet wilde ruimen, maar we hebben haar uitgelegd dat Chlamydia abortus een kiem is die je lastig van je bedrijf afkrijgt. Je kunt met vaccinatie de abortusproblemen wel verminderen, maar het probleem is dan niet weg. Daarnaast is het een zoönose en omdat ze in de toekomst misschien een publieksfunctie wil bekleden, was er eigenlijk maar één echte keuze. Een week later vertelde ze dat ze toch met een schone lei wilde beginnen”, aldus Dimitry. Sandra gaat verder. “Ik was er weken kapot van. Je begint in 2016 met negentig ooien, drie jaar later heb je er driehonderd en dan moet je weer opnieuw beginnen. Ik vind dat nog altijd heel moeilijk.” Met z’n drieën hebben ze toen gekeken naar wat de beste stappen zouden zijn. Sandra twijfelde even om toch verder te gaan met bonte schapen, maar omdat ze voor rendement wilde gaan, koos ze uiteindelijk om een aantal redenen voor de Swifter. “Toen in juni de nieuwe schapen kwamen heb ik ze op het uiterste land gezet om besmetting te voorkomen. Ik vond het aankopen erg spannend, want mijn vertrouwen was weg en ik was bang dat ik weer iets binnen zou halen. Ik was extra voorzichtig. Als ik naar de schapen ging volgde ik een vast patroon: wassen, douchen en schone kleren en laarzen aan. Ik moest constant nadenken.” Meer rust en vertrouwen Als Sandra nu over haar bedrijf loopt heeft ze een dubbel gevoel. Aan de ene kant mist ze de bonte schapen, maar aan de andere kan is ze heel blij met hoe de Swifters het doen. “De dieren zijn gezonder en gelukkiger en dat maakt het werk weer leuk. Ze zijn getest op zwoeger en chlamydia en dat zit nu goed. Je merkt dat je een rendement hebt dat je met bont niet had behaald. Dat is een schrale troost. Toch blijft het spannend, want wat gaan ze dit najaar doen? Die angst zal ik nog heel lang houden, maar er breekt ook een periode aan van iets meer rust en vertrouwen. En dat is dankzij Dimitry en René”, vertelt ze. “Ik ben ontzettend blij met dit contact en de waardevolle gesprekken.”
12 - Schaap en Geit, mei 2020
Anne Taverne, redacteur
Waardevolle samenwerking Ook Dimitry vindt het prettig om op deze manier te werken. “Ik kan Sandra dingen vertellen vanuit mijn ervaring, de wetenschap en het feit dat ik haar ken. René haakt hier goed op in met de jarenlange ervaring die hij heeft en de kennis
“Als je allemaal de neus dezelfde kant op hebt, ga je samen voor één doel”
reportage
vanuit GD. Zo vullen we elkaar goed aan en helpen we Sandra haar doel te bereiken.” Dat was volgens Sandra goed te merken. “Ze zijn mijn steun en toeverlaat in de weg terug naar een groot en gezond koppel. Ik vind het heel mooi hoe we met z’n drieën in contact blijven en hoe zij een vinger aan de pols houden. Ze laten zien waar ik op moet letten en het is fijn om te kunnen sparren. Als je allemaal de neus dezelfde kant op hebt staan, ga je samen voor één doel. Om daar te komen moet ik kritisch kijken naar mijn koppel en daar helpen ze bij.” Dimitry sluit af: “Het contact is een mooie stok achter de deur. En ik denk dat we nog een tijdje met enige regelmaat met elkaar aan tafel zitten.” Sandra knikt. “In ieder geval tot ik mijn doel van driehonderd gezonde ooien heb bereikt. Ik hoop dat ik op een gegeven moment een koppel heb staan waarvan ik denk: ‘Zo, en daar heb ik het allemaal voor gedaan.’ Voor mij is het nu zaak om rustig op weg te gaan naar die toekomstdroom.”
Schaap en Geit, mei 2020 - 13
product
Tara de Haan, projectleider kleine herkauwers
NIEUW
Vroeg CAE-infecties opsporen in tankmelk Duidelijkheid rondom een infectie als CAE is altijd prettig. Door een vinger aan de pols te houden voorkomt u dat u op den duur voor verrassingen komt te staan. Want of u nu gecertificeerd bent of niet, het blijft altijd een kwestie van opletten. En dat maken we graag zo makkelijk mogelijk voor u. Het CAE-virus veroorzaakt bij geiten een ziekte die gepaard gaat met chronische ontstekingen van uiers, gewrichten, longen en hersenen. Na verloop van tijd zijn verminderde melkproductie en dikke gewrichten de belangrijkste ziekteverschijnselen. De
dieren raken geïnfecteerd door het drinken van besmette biest en melk, door inademen van het virus en door zowel direct als indirect contact met geïnfecteerde dieren. Ontstaan van een uitbraak In de praktijk is direct of indirect contact met nietgecertificeerde dieren of koppels vaak de oorzaak van een uitbraak op een bedrijf. Het is soms moeilijk om te bepalen wanneer een uitbraak ontstaat, omdat het vaak lang onder de radar blijft. Dit komt onder andere door: • • •
het is een lentivirus (het virus veroorzaakt een langzaam verloop van de ziekte); langzame aanmaak antistoffen (de aanmaak van antistoffen kan maanden tot jaren duren); en afwezigheid klinische verschijnselen (deze uiten zich in de regel pas na jaren).
Nieuw: automatische monstername CAE Tankmelk Check Waar u als deelnemer eerder zelf monsters nam en instuurde, wordt uw tankmelk vanaf nu vier keer per jaar automatisch opgehaald door Qlip of C-mark en vervolgens bij GD onderzocht op CAE.
Zwoegerziekte Tankmelk Check Het zwoegerziektevirus bij het schaap is zeer nauw verwant aan het CAE-virus bij de geit. Voor schapenhouders heeft GD de Zwoegerziekte Tankmelk Check. Met dit abonnement wordt er vier keer per jaar een tankmelkonderzoek gedaan op antistoffen tegen het zwoegerziektevirus. Zo spoort u dit in een vroeg stadium op. Meer informatie en aanmelding op www. gddiergezondheid.nl/zwoegerziekte-tankmelk-check.
Met de CAE Tankmelk Check spoort u infecties op in een vroeg stadium. U geeft hiermee niet alleen uw eigen bedrijf, maar ook bedrijven die bij u kopen, veel zekerheid. Daarnaast kan het voor CAE-gecertificeerde bedrijven een aanvulling zijn; u houdt een extra vinger aan de pols. Toont het onderzoek antistoffen tegen CAE aan? Dan leveren wij een plan van aanpak op maat; samen met u bekijken we de situatie. Naar aanleiding van de uitslag kunt u ook vrijblijvend een gericht advies vragen bij GD via 0900-1770 . Aan het eind van het jaar ontvangt u als deelnemer een sticker die u op uw deelnamebordje kunt plakken. Hiermee laat u zien dat uw tankmelk onderzocht wordt op CAE. MEER OVER DE CAE TANKMELK CHECK OF CAE-VRIJ CERTIFICERING OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/CAE
Schaap en Geit, mei 2020 - 15
RENÉ VAN DEN BROM NIEUWE SECTORMANAGER KPG
“Alleen ga je misschien sneller, maar samen kom je verder” René van den Brom wist al vroeg dat hij de wereld van de kleine herkauwers in wilde. Tijdens zijn werk als dierenarts begon toch ook het bedrijfsmatige te trekken. In zijn nieuwe functie als sectormanager Kleine Herkauwers komen zijn ambities samen. René en zijn voorganger Piet Vellema spreken uitgebreid over hun ‘functiewissel’. De afgelopen twaalf jaar stonden voor René en Piet in het teken van sparren, waardevolle gesprekken over de sector, discussies, het delen van visies en een plezierige samenwerking. Toen de functie van sectormanager voor de afdeling KPG binnen GD vrijkwam, begon het bij René te kriebelen. “We hebben het tijdens onze gesprekken ook veel gehad over de inhoud van deze functie, mijn verwachtingen daarbij en hoe alles eruit zou zien. Ik wist dat de functie een keer vrij zou komen. Natuurlijk heb ik even nagedacht of ik dit ambieerde. Toen ik bij GD kwam werken wilde ik me eerst inhoudelijk verdiepen in kleine herkauwers, specialiseren en promoveren. Met mijn deelname aan de Ondernemersraad heb ik kennisgemaakt met het bedrijfsmatige aspect. Toen kreeg ik steeds meer het idee dat de functie bij mij past. Toch blijft het altijd de vraag of je uiteindelijk ook gekozen wordt. Dat was gelukkig zo en ik ben blij dat ik dit nu kan doen. Ook ben ik blij dat mijn samenwerking met Piet niet direct stopt.”
“Ik kreeg steeds meer het idee dat deze functie goed bij mij zou passen” 16 - Schaap en Geit, mei 2020
Volgens René en Piet weten ze allebei goed wanneer ze in hun kracht zijn. En dat blijft zo, ook na de ‘functiewisseling’. “We willen allebei graag iets betekenen”, zegt René. Piet haakt hierop in. “Ik houd van deze tak van sport. Hoewel ik bijna de pensioengerechtigde leeftijd heb bereikt en altijd hard heb gewerkt, wil ik nog niet stoppen. Het werk is nog te leuk. Wel ga ik flink minderen, waar mijn vijfdaagse werkweken eerder uniek waren, zet ik nu echt in op een werkweek van vier dagen.” René lacht. “En aan mij als leidinggevende de lastige taak dit in goede banen te leiden en te laten slagen.”
interview
Anne Taverne, redacteur
“Diergezondheid moet wat mij betreft het fundament en uitgangspunt zijn”
bleken toch echt mijn ding en ik wilde verder: specialiseren, promoveren en bij GD werken. Toen ik eind dertig was, was het allemaal gelukt. Dan denk je ineens: ‘En nu?’” Toen René begon bij GD werkte Piet er al ruim 25 jaar. “Na mijn afstuderen was GD niet direct een automatische keuze. Er waren in Nederland maar weinig plaatsen waar je terechtkon in deze sector”, aldus Piet. Hij ging aan de slag bij de Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Nederland, waar hij een aantal jaren werkte. “De organisatie was heel anders ingericht en er zat maar één dierenarts op de afdeling Kleine Herkauwers.” In de loop van de jaren negentig werd hij het hoofd van alle afdelingen Kleine Herkauwers van de vier regionale gezondheidsdiensten. “Dat was eigenlijk de start van deze functie en afdeling zoals we het nu kennen.” Uitdagingen in het werk: crisissituaties en toekomstplannen Terugkijkend op zijn werk bij GD zijn Piet een aantal dingen bijgebleven. “Het eerste waar ik aan denk zijn de crisissituaties: MKZ, bluetongue en de impact van Q-fever.” Ook René kan zich nog goed herinneren wat voor impact dit soort gebeurtenissen hadden. “Bluetongue weet ik nog goed vanuit de praktijk en als team waren we bijvoorbeeld nauw betrokken bij Q-fever en schmallenberg. Bij dit soort uitbraken is het overzicht dat GD heeft altijd belangrijk. Ik wil goed blijven kijken naar detectie en preventie. Dat is en blijft een belangrijke uitdaging voor mij in deze nieuwe functie en voor GD in het algemeen.”
René van den Brom (links) en Piet Vellema
Van toen naar nu: de weg naar GD Hoewel het voor Piet niet direct duidelijk was welke richting hij op wilde met zijn loopbaan, lag dat bij René anders. “Een kennis van mijn ouders had schapen. Ik vond het heerlijk om over hun bedrijf te lopen en mee te helpen. Dat ik diergeneeskunde ging studeren, stond als een paal boven water. Tijdens mijn studie merkte ik wel dat ik meer dingen interessant vond dan kleine herkauwers alleen. Daarom ben ik bewust een aantal jaren de praktijk ingegaan. Dit heb ik uiteindelijk zes jaar gedaan, want ik vond het ontzettend leuk. Kleine herkauwers
“Vanuit die versnipperde situatie waarin ik destijds begonnen ben, is het uiteindelijk gelukt om binnen GD een team te hebben dat zich alleen focust op kleine herkauwers. Het is de enige plek in Nederland waar fulltime een groep gedreven mensen werkt aan schapen en geiten. Dat is wel iets om trots op te zijn.” René knikt en zegt: “Ik hoop dat we kunnen blijven vooruitstreven, de markt bedienen en onze klanten kunnen helpen waar dat nodig is. Met dit team, dat Piet in de loop der jaren zorgvuldig heeft opgebouwd, hoop ik een bijdrage te leveren aan de diergezondheid op bedrijven. Dat moet wat mij betreft het fundament en uitgangspunt zijn.” Samenwerking staat centraal Dit doel hoopt René door een mooie samenwerking te bereiken. Zowel tussen hem en Piet in zijn nieuwe rol, als tussen hem, de andere teamleden en de sector. “Samenwerking is heel belangrijk voor mij. Je doet dingen samen. Alleen ga je misschien sneller, maar samen kom je verder!”
Schaap en Geit, mei 2020 - 17
Zonder ziektegeschiedenis geen goede sectie Om de oorzaak van sterfte op een bedrijf te achterhalen is pathologisch onderzoek op gestorven dieren van belang. De reden waarom veehouders een dier insturen voor sectie, is altijd omdat hij of zij de reden van de sterfte wil weten. Volgt er een diagnose, dan kan het (koppel)probleem wellicht worden opgelost.
18 - Schaap en Geit, mei 2020
Het belang van een diagnose reikt soms verder dan de individuele veehouder. Er kunnen aandoeningen voorkomen die overdraagbaar zijn van dier op mens, maar ook aandoeningen die gevolgen hebben voor contact- of buurtbedrijven, en die soms zelfs de hele sector raken. Vanwege het bredere belang wordt sectie op schapen en geiten bij GD vanuit de diergezondheidsmonitoring financieel ondersteund.
Piet Vellema, Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers
pathologie
Inzendformulier Om de zoektocht naar de doodsoorzaak zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren is het van belang dat er een goede omschrijving van de ziektegeschiedenis (anamnese) op het inzendformulier wordt ingevuld. Vermeld daarbij onder andere informatie over ras, leeftijd, ziekteverloop, verschijnselen, problemen bij koppelgenoten, voeding en andere zaken die relevant kunnen zijn voor het achterhalen van de doodsoorzaak. Hiermee vergroot u de kans op het stellen van een diagnose, omdat de patholoog het onderzoek dan gerichter kan uitvoeren. Ook voorkomt u zo dat aan een bepaalde bevinding te veel betekenis wordt toegedicht. Voor een goede diagnose is naast de anamnese ook de versheid van het kadaver van belang. Wanneer een dier al enkele dagen dood is voor het wordt aangeboden voor pathologisch onderzoek, wordt de kans op het stellen van een diagnose kleiner. Kortom, als inzender kunt u de kans op het stellen van de diagnose door middel van pathologisch onderzoek vergroten. Daarom vragen wij u om een vers kadaver, dat representatief is voor het probleem aan te bieden en een volledige anamnese toe te voegen. Bij voorkeur is het dier niet behandeld met antibiotica.
Hoe kunt u een dier aanmelden? Dieren voor pathologisch onderzoek kunt u 24 uur per dag, dus ook ‘s avonds en in de weekenden aanmelden. Aanmelden kan via: • het digitale aanmeldformulier (dit kan ook via uw mobiel); • het centrale meldnummer: 0900-20 200 12 (vermeld op het bandje uw naam, UBN, telefoonnummer, diersoort, aantal op te halen dieren en het gewicht van de dieren).
Aanmelden dier Om een dier aan te melden voor pathologisch onderzoek kunt u het digitale aanmeldformulier invullen of bellen met het centrale meldnummer (0900-20 200 12). Vermeld op het bandje altijd naam, UBN, telefoonnummer, diersoort, aantal op te halen dieren en het gewicht.
Als u ‘s avonds voor 22.00 uur uw opdracht aanmeldt, worden de dieren gegarandeerd de eerstvolgende werkdag opgehaald. Als u ‘s ochtends belt probeert de planner uw opdracht nog in te passen in de route van die dag. Wij vragen u de kadavers die worden ingestuurd voor pathologisch onderzoek zo koel mogelijk houden (niet invriezen!). Dit kan bijvoorbeeld door ze te bedekken met een natte doek en in de schaduw te leggen. De chauffeur belt u ongeveer een half uur voordat hij op uw bedrijf is. Vanaf dat tijdstip kunt u het dier aan de openbare weg leggen. De chauffeur komt niet op het erf. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OVER PATHOLOGIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/PATHOLOGIE
Schaap en Geit, mei 2020 - 19
VAN TESTEN OP CORONA TOT SCHMALLENBERG
Zo werkt een PCR 1 Het zoeken naar een ziekteverwekker is soms vergelijkbaar met het zoeken naar een speld in een hooiberg. Er is een methode om die speld gemakkelijker te vinden: PCR. Met PCR kun je van die ene speld een hele berg spelden maken voor verder onderzoek. PCR staat voor polymerase chain reaction (polymerase kettingreactie). Het is een techniek die heel specifiek een stukje erfelijk materiaal (DNA) van bijvoorbeeld een ziekmakende bacterie of virus kan vermeerderen, zodat het met zeer gevoelige apparatuur gemeten kan worden. PCR omschrijven we vaak als het zoeken naar een speld in een hooiberg, om vervolgens van die ene speld een enorme berg met spelden te maken. De speld is in dit geval
2
20 - Schaap en Geit, mei 2020
het specifieke stukje genetisch materiaal (DNA of RNA) van een bacterie of virus, de hooiberg is alle genetische informatie (het totale DNA) in het te onderzoeken materiaal. Dit DNA kan afkomstig zijn van ziekmakende bacteriën en virussen, maar is vooral afkomstig van niet-ziekmakende bacteriën van het dier zelf, zoals de normale darmflora. Met behulp van PCR tonen we alleen genetisch materiaal aan van de bacterie die of het virus dat we verdenken als mogelijke ziekteverwekker. In tegenstelling tot veel andere onderzoeken bepaal je bij PCR dus al voordat het onderzoek start waar je naar op zoek gaat. PCR kun je niet rechtsreeks op het monstermateriaal (swabs, weefsel, bloed, mest of FTA cards) uitvoeren. Er gaan een materiaalsoort-specifieke monstervoorbewerking en DNA-extractie aan vooraf. Monstervoorbewerking PCR kan worden toegepast op DNA dat is verkregen uit veel verschillende monstermaterialen. Na het uitpakken en desinfecteren (foto 1) heeft elk materiaal een andere voorbewerking nodig, die afhankelijk van het vervolgonderzoek kan variëren van snel en eenvoudig, tot behoorlijk arbeidsintensief. Zo worden swabs voor onderzoek naar chlamydia bijvoorbeeld eerst in een reageerbuis uitgespoeld met een spoelvloeistof. Weefsel voor schmallenberg-onderzoek moet eerst worden afgewogen, fijngesneden en vermalen.
uit het lab
Remco Dijkman, onderzoeker R&D
DNA-extractie DNA-extractie is het vrijmaken van DNA uit een cel en het wegwassen van storende componenten. Zo blijft er zuiver DNA over, dat geschikt is voor PCR-onderzoek. GD maakt gebruik van een automatisch DNA-extractiesysteem (foto 2), dat in ongeveer dertig minuten uit 96 monsters zuiver DNA kan halen. De PCR-reactie Een PCR-reactie bestaat uit een reeks van chemische en enzymatische stappen die nodig zijn voor de vermeerdering van DNA. Voordat een PCR-reactie kan starten worden DNA, DNA-polymerase (het eiwit dat de eigenlijke PCR-reactie, dus de vermeerdering uitvoert) en andere componenten uit de PCR-reactie samengevoegd in een reageerbuisje. Daarna volgen er drie stappen:
Stap 1: denaturatie. Een DNA-molecuul bestaat uit twee naast elkaar gelegen strengen die sterk aan elkaar gebonden zijn (boven). Tijdens de denaturatie worden de DNAstrengen van elkaar gescheiden door de PCR-reactiemix te verwarmen tot 95 graden Celsius (onder).
primers
3
Coronavirus aantonen door middel van PCR Een PCR-test is niet alleen nuttig voor veterinair onderzoek. Ook humane ziekten kunnen hiermee worden aangetoond. De afgelopen maanden is het de manier waarop patiënten die mogelijk besmet waren met Covid-19 werden getest. Het proces werkt hierbij hetzelfde, alleen worden de monsters niet ingestuurd door dierenartsen, maar door de GGD en andere laboratoria. Er worden neus- en/of keelswabs afgenomen van de patiënt en eenmaal aangekomen bij GD onderzoeken we de monsters met behulp van de PCRtest. We beschikken over een groot laboratorium met een ervaren PCRafdeling, waar jaarlijks tienduizenden monsters worden getest. Per dag is er ruimte voor ongeveer 2.000 coronatests. De laboratoriummedewerkers hebben veel ervaring met PCRonderzoek naar virusinfecties en andere ziekteverwekkers.
Stap 2: DNA markeren. Op een temperatuur van 60 graden Celsius binden twee primers (kleine stukjes DNA) zich aan het DNA van de ziekmakende bacterie of het virus waarvoor de PCR is ingezet. Op deze manier markeren ze als het ware het DNA van de bacterie of het virus. De primers binden niet aan ander DNA, bijvoorbeeld dat van het dier zelf.
DNA-polymerase
Stap 3: de vermeerdering zelf. Tijdens deze stap wordt er door het DNA-polymerase een kopie gemaakt van het gemarkeerde deel van het DNA. Na deze stap is cyclus 1 afgerond. De twee gemarkeerde DNA-stukjes zijn dan één keer gekopieerd; er zijn nu twee kopieën. Miljoenen kopieën Dit hele proces herhaalt zich vervolgens vele malen, waarbij het aantal kopieën steeds verdubbelt. Na cyclus 2 zijn er dus vier kopieën, na cyclus 3 acht, enzovoort. Nadat de cyclus veertig tot vijftig keer is herhaald zijn er uiteindelijk miljoenen kopieën van het kleine stukje DNA van het gemarkeerde deel gemaakt (foto 3). De speld uit de hooiberg is nu een berg spelden geworden. Deze miljoenen kopieën kunnen zichtbaar worden gemaakt (fluorescent bijvoorbeeld) en vervolgens gemeten met zeer gevoelige PCR-apparatuur. Het DNA van de ziekmakende bacterie of het virus is nu aangetoond en het ingezonden monster krijgt de uitslag positief voor de betreffende bacterie of het betreffende virus.
Schaap en Geit, mei 2020 - 21
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Keurmerk Zoรถnosen Zoรถnosen zijn ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn. Steeds vaker worden dierhouders bij wie de dieren contact hebben met bezoekers geconfronteerd met de vraag welk risico de dieren vormen voor de bezoekers. Om aan te tonen dat u maatregelen neemt om zoรถnosen te voorkomen en de kans op besmetting te beperken bestaat het Keurmerk Zoรถnosen. Inmiddels bestaat het GD Keurmerk Zoรถnosen al ruim 10 jaar en zijn circa 1700 bedrijven deelnemer.
Meer weten? www.keurmerkzoonosen.nl
GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID MET INNOVATIEVE PRODUCTEN EN DIENSTEN
de boer op
4,0 µmol/l …REFERENTIEWAARDE VOOR VITAMINE E BIJ (MELK)GEITEN.
OVER VITAMINE E Vitamine E (tocoferol) is een vetoplosbaar vitamine die essentieel is voor groei, vruchtbaarheid en de weerstand. Het is een antioxidant; het beschermt de cellen in het lichaam tegen vrije radicalen. Vrije radicalen zijn agressieve stoffen die weefsels en cellen kunnen beschadigen. Ze kunnen ontstaan door schadelijke invloeden van buitenaf, zoals medicijnen, luchtvervuiling, uv-straling en stress. Ziekten ten gevolge van onvoldoende vitamine E (en selenium, een ander antioxidant waarmee het een sterke interactie vertoont) komen voort uit een aantasting van het afweermechanisme. Voorbeelden hiervan: aan de nageboorte blijven staan, mastitis en spierdystrofie of white muscle disease. Het dier kan vitamine E niet zelf aanmaken en moet dit opnemen via het rantsoen. In het algemeen is er in ruwvoeders een tekort en zijn er grote verschillen in vitamine E-gehalten tussen partijen onder invloed van oogsttijdstip, lengte van veldperiode, bewaarperiode enzovoorts. Interactie met ander stoffen, zoals bijvoorbeeld grote hoeveelheden onverzadigde vetzuren (mals gras in het voorjaar of het toevoegen
aan visolie aan het rantsoen) kunnen de benutting nadelig beïnvloeden. Krachtvoer bevat in de regel (ruim) voldoende vitamine E. Bij GD kan vitamine E van het individuele dier of gepoold (4-6) onderzocht worden in bloed (serum en heparine). Voor (melk)geiten heeft GD referentiewaarden kunnen bepalen voor vitamine E (minimaal 4,0 μmol/l) en selenium (0,8-3,0 μg/l) in het bloed onder Nederlandse omstandigheden. Voor (melk)schapen is wel een referentiewaarde bepaald voor selenium (0,3-4,0 μg/l) maar nog niet voor vitamine E bij gebrek aan voldoende (goed gedefinieerde) monsters.
vraag & antwoord
VRAAG: : VITAMINE E/ SELENIUM BIJSPUITEN: BAAT HET NIET DAN SCHAADT HET NIET? ANTWOORD: KARIANNE LIEVAARTPETERSON, DIERENARTS KLEINE HERKAUWERS
Helaas gaat die vlieger niet helemaal op. Als er een tekort aan vitamine E en/of selenium is vastgesteld dan kan per bolus, drench of per injectie extra verstrekt worden. De systematische toediening van vitaminen kan beter vermeden worden. De toediening moet steeds gebeuren met een duidelijk vooropgesteld therapeutisch doel waarbij rekening wordt gehouden met de dagelijkse behoeften van het dier en de aanvoer van deze stoffen via de voeding. Een overdosis van vitamine
E blijft meestal zonder gevolgen voor zover er geen selenium aanwezig is in het (diergenees)middel. Bij een combinatiepreparaat schaadt een overmaat wel degelijk. Verschijnselen van een verhoogde seleniumvoorziening kunnen zijn: algemeen falen, verminderde weerstand en verminderde vruchtbaarheid. Seleniumintoxicatie (meer gegeven dan het lichaam kan uitscheiden) geeft hartspierverval, longoedeem en ophoping van vloeistof in de lever. Er is helaas geen behandeling mogelijk bij vergiftiging.
Schaap en Geit, mei 2020 - 23
diergezondheid volgens Alexander Dijkman Al bijna twintig jaar kunt u hem aan de telefoon krijgen als u met een vraag belt naar GD: Alexander Dijkman. Hoewel hij opgroeide op een melkveebedrijf, stalen de kleine herkauwers en bijbehorende sector zijn hart. “Van hobbyfokker tot professionele melkgeitenhouderij; het karakter van de sector spreekt me aan. Hoeveel dieren mensen ook hebben, ze blijven echt begaan.” De agrarische sector is Alexander dus niet vreemd. Vroeger hielp hij zijn ouders al mee op het bedrijf. Na de middelbare landbouwschool heeft hij een tijd bij verschillende (varkens)bedrijven gewerkt. “Ik zag het niet zitten om veertig jaar in een varkensschuur te werken, maar was wel op zoek naar iets in de agrarische hoek. Toen sprak ik iemand van de buitendienst van GD en die gaf aan dat ze nog mensen zochten. Op zaterdagavond sprak ik hem, op maandag werd ik gebeld voor een gesprek en op woensdag zat ik klaar voor mijn eerste telefoontjes.” Kennis van de praktijk belangrijk In eerste instantie beantwoordde hij voornamelijk vragen die te maken hadden met het laboratorium, maar het duurde niet lang voor er een plek vrijkwam bij ‘de kleine herkauwers’. “Hier is mijn liefde voor deze sector echt gaan groeien. Er zitten veel fanatieke fokkers tussen en dat spreekt me erg aan.” Die groeiende interesse heeft ervoor gezorgd dat hij al snel zelf ook wat Suffolkschapen ging houden op het bedrijf van zijn ouders. “Helaas hebben zij begin vorig jaar het bedrijf verkocht en heb ik in verband met ruimtegebrek mijn schapen ook verkocht. Ze lopen nu bij een fokker in de buurt, dus ik kan ze altijd opzoeken en blijf ermee bezig. Zo heb ik ze in het voorjaar nog geschoren.” Alexander denkt dat het in zijn werk sowieso een voordeel is dat je kennis hebt van de praktijk. “Het praat een stuk makkelijker als je weet hoe het er in het echt aan toegaat. Ik probeer me altijd in te leven in een klant, want ik weet voor hoeveel werk een bepaald advies kan zorgen.” Daarnaast geniet hij er ook van om mee te helpen bij collegafokker ‘de Vrijthof’. “Ik doe dat altijd al veel. Helpen scheren, schapen vasthouden bij het bloedtappen of meegaan met een bedrijfsbezoek; ik vind het allemaal leuk.” Impact en diversiteit De afgelopen jaren heeft hij vanuit zijn rol al veel meegemaakt: van MKZ en schmallenberg tot bluetongue en Q-fever. “Allemaal dingen die veel impact hebben en waarbij het fijn is dat je mensen kunt voorzien van informatie. Je weet eigenlijk nooit wat de dag van morgen brengt. En die diversiteit houdt het werk interessant en mooi.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl