Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - oktober 2020 - nummer 24
schaap en geit
REPORTAGE
Bij biologische melkgeitenhouderij Zuylestein staat goed gras centraal
UIT HET LAB
Zo werkt de scrapie-genotyperingstest
QUIZ
Test uw kennis over mineralen
voorwoord
MAATREGELEN VOOR BETERE (DIER)GEZONDHEID Het is inmiddels ruim een half jaar geleden dat Nederland in een intelligente lockdown ging vanwege de COVID-uitbraak. Geleidelijk zijn maatregelen afgebouwd, maar op het moment van schrijven zien we de aantallen positieve testen toenemen en wordt er weer gesproken over aanvullende maatregelen. In 2020 heeft Nederland veel gehoord over termen als ‘lockdown’, ‘social distancing’, het reproductiegetal (R0) en quarantaine. In de veterinaire wereld spreken we ook al jaren over deze termen; soms op een andere manier, maar altijd met hetzelfde doel. ‘Lockdown’ halen wij vaak aan als gesloten bedrijfsvoering, ofwel voorkom contact met andere dieren om risico op insleep te verkleinen. Wanneer je R0 <1 weet te krijgen zal een infectie uitsterven, dit kan door een lagere infectiedruk (verwijder zieke dieren uit het koppel) te realiseren of minder contacten tussen dieren (‘social distancing’). Tot slot, wanneer je dieren dan toch contact hebben met dieren van anderen, bijvoorbeeld door aankoop of een keuring, pas dan op zijn minst een quarantaineperiode toe voordat je
de risicodieren aan je gezonde koppel toevoegt. Wij merken in gesprekken dat de vele communicatie in de landelijke media ons helpt bij het uitleggen en vertalen van deze begrippen naar de veterinaire wereld. Dat is fijn, want één ding is zeker: ze dragen bij aan een betere (dier)gezondheid. In deze Schaap en Geit leest u over een aantal ontwikkelingen en bevindingen op het gebied van diergezondheid en diagnostiek. Daarnaast willen wij als GD met de tijd mee gaan en voorop lopen op het gebied van diergezondheid; digitaliseren is hierbij van groot belang. Van aanbieden van digitaal inschrijven van monsters voor dierenartsen en het digitaliseren van de vragenlijst voor het Keurmerk Zoönosen tot de ontwikkeling van een app voor ons digitale platform SG-Online, waardoor u de dieradministratie nu heel makkelijk bijhoudt via uw telefoon. Dit en meer komt aan bod in deze editie. Heeft u suggesties of wensen? We horen het graag! Ik wens u veel leesplezier. René van den Brom, sectormanager kleine herkauwers
inhoud 04 Actueel 06 Lammeren snel en eenvoudig registreren met de app van SG-Online
Bereikbaarheid U kunt GD van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur telefonisch bereiken via 0900-1770. Voor inhoudelijke vragen kunt u de Veekijker Schaap en Geit bellen tussen 15.00 en 17.00 uur op 0900 - 7100 000.
Tarieven
09 Gastroenteritis door Listeria spp. 10
10 Reportage biologische melkgeiten-
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.
houderij Zuylestein
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
15 Wat weet u over mineralen? Test het in
COLOFON Schaap en Geit is een uitgave van Royal GD | Redactie René van den Brom, Piet Vellema, Eveline Dijkstra, Karianne Lievaart-Peterson, Carlijn ter Bogt, Tara de Haan en Anita Werkman | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 17,75 euro (excl. btw) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
deze quiz!
17 CAE/zwoegerziekte en CL: Welk onder15
zoek past bij uw bedrijf?
19 Alles over het Schaap-/GeitKompas QQ
x
QK
QK
x
QK
QK
x
KK
20
KK
20 Zo werkt de scrapie-genotyperingstest 23 De boer op 24 Diergezondheid volgens Nannie van Herwijnen
Schaap en Geit, oktober 2020 - 3
Rotkreupeltest beschikbaar Het aantonen van de rotkreupelbacterie (Dichelobacter nodosus), en daarmee het stellen van de diagnose is lange tijd niet eenvoudig geweest. Dit bemoeilijkte het inzichtelijk maken van de infectie en dus een effectieve en verantwoorde bestrijding op uw bedrijf. GD beschikt over een test waarmee met een swab de rotkreupelbacterie aangetoond kan worden. MEER INFORMATIE OVER ROTKREUPEL WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ROTKREUPEL
Optimaal de dekperiode in: koper bepalen Een te laag kopergehalte heeft invloed op de vruchtbaarheid van ooien. Een (te) laag bloedkopergehalte is een indicatie voor kopertekort in het rantsoen. Te veel uit voeding opgenomen koper wordt opgeslagen in de lever. Pas als deze levervoorraad helemaal uitgeput is, wordt een tekort in het bloed zichtbaar. Koper is belangrijk voor veel enzymen die een rol spelen in het centraal zenuwstelsel, de botopbouw en afweer. Kopergebrek bij ooien kan voor de volgende problemen bij de lammeren zorgen: (vertraagde) swayback, abnormale botopbouw, groeiachterstand en verlaagde afweer. Swayback is een niet te herstellen zenuwaandoening waarbij de lammeren moeilijk of niet zelfstandig op de achterpoten kunnen staan. Tijdig bijsturen bij een kopertekort, is goed mogelijk. Maar let op: doe dit alleen op indicatie, aangezien te veel koper levensgevaarlijk is.
4 - Schaap en Geit, oktober 2020
Keurmerk Zoönosen naar een hoger niveau Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn. Steeds vaker worden dierhouders bij wie de dieren contact hebben met mensen, geconfronteerd met de vraag welk risico de dieren vormen voor bezoekers. Om aan te tonen dat u maatregelen neemt om zoönosen te voorkomen en om de kans op besmetting te beperken, is er het GD Keurmerk Zoönosen. Dit keurmerk bestaat uit een checklist die u samen met uw dierenarts invult. Deze lijst levert per onderdeel een score op en laat zien welke punten in aanmerking komen voor verbetering. Vanaf 2020 is bij het algemene deel een 70-procentscore nodig. Bij de overige onderdelen dient een 60-procentscore te worden behaald. Daarnaast worden vanaf dit jaar steekproefsgewijs een aantal bedrijven op locatie ge-audit. Dit gebeurt door een onafhankelijke partij. Mocht uw bedrijf hiervoor geselecteerd worden, dan zult u dit altijd voorafgaand aan het bezoek te horen krijgen en wordt er in overleg met u een afspraak gemaakt. Het voordeel voor u is dat door deze aanpassing het keurmerk nog meer waarde krijgt en breder gedragen wordt door verschillende organisaties. Meld u nu aan voor 2021 en profiteer het hele jaar van uw keurmerk. MEER OVER HET KEURMERK ZOÖNOSEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/KEURMERKZOONOSEN
Leverbot (tank)melk meten Het is mogelijk om afweerstoffen tegen leverbot te meten in geconserveerde (tank) melk. Worden er antistoffen aangetoond? Dan geeft dit aan dat (een deel van) de dieren een leverbotinfectie heeft òf heeft doorgemaakt. Als er geen afweerstoffen in tankmelk worden aangetoond is dat geen garantie dat leverbot niet speelt; het is hooguit minder waarschijnlijk òf de infectiegraad is te laag om te meten. Deze test is met name geschikt als screeningsmethode voor risicobedrijven: de (biologische) bedrijven die de schapen en/of geiten weiden in bekend leverbotgebied. Bij een verdenking van blootstelling aan leverbot kan dit tevens worden aangetoond in bloed. Dieren die het eerste weideseizoen doormaken zijn hiervoor het meest geschikt. In (gepoolde) mestmonsters kan een actuele leverbotinfectie worden aangetoond aan de hand van de aanwezigheid van leverboteieren. Na behandeling tegen leverbot kan aan de hand van een mestonderzoek ook de effectiviteit van het gebruikte middel worden bepaald.
actueel
Lammeropfokproject GD Een goede start staat aan de basis van robuuste, goed-producerende dieren en verdient daarom een centrale rol in ieder veebedrijf. Met het project ‘Verbetering Lammeropfok’ wil GD op zoek naar al dan niet beschikbare bedrijfsdata welke praktisch meetbaar en relevant zijn om inzicht te genereren in de lammeropfok op een melkgeiten- of melkschapenbedrijf. Naar verwachting zal per 1 december 2020 de I&R-regeling voor de melkgeitenhouderij veranderen; de meldtermijn voor geboorten wordt teruggeschroefd van zes maanden naar zeven dagen en ook doodgeboorten moeten worden geregistreerd. De sector heeft met het ministerie van LNV voor het jaar 2020 een streefsterftepercentage van 9,3 procent tot de leeftijd van zes maanden als doel gesteld. Uit een analyse van GD over het jaar 2016 bleek dat op de zeventig procent best presterende bedrijven maximaal 9,3 procent sterfte optrad. Doodgeboren lammeren en perinatale sterfte zijn hierin niet meegenomen, wat het aangenomen streefpercentage met de komende regeling een grote uitdaging maakt.
Nieuw e-mailadres? Geef het ons door! Omdat steeds meer veehouders aangeven onze communicatie liever digitaal te ontvangen, is het van belang dat wij uw juiste e-mailadres hebben. U kunt dit controleren op www.veeonline.nl: op het homescherm onder het kopje ‘mijn bedrijf’ staan uw contactgegevens. Wilt u het ons laten weten als wij uw e-mailadres moeten aanpassen? Dit kan per mail naar brbs@gddiergezondheid.nl onder vermelding van uw relatienummer/UBN of door te bellen met onze klantenservice: 0900-1770, afdeling Klantdatabeheer.
Data gebruiken Lammersterfte ligt onder een vergrootglas en vraagt om meer aandacht en verbetering van de opfok. Dit hoeft niet direct ingewikkeld of kostbaar te zijn. Bedrijven beschikken vaak al over enorm veel data. In veel gevallen worden deze data niet structureel verzameld of geïnterpreteerd. We hopen toch met deze beschikbare, en eventueel aanvullende, data verbanden te kunnen leggen die leiden tot een bedrijfsspecifieke oplossing ter verbetering van de lammeropfok. Het project Uit een hoop enthousiaste aanmeldingen voor het project is een selectie gemaakt van vier melkgeitenbedrijven en één melkschapenbedrijf. Samen met deze veehouders is een inventarisatie gemaakt van de data die door houders als interessant worden gezien, welke data er al beschikbaar zijn en welke data momenteel nog ontbreken. Hieruit kwam een verrassend lange lijst met allerlei parameters die we kunnen meten op een bedrijf. Met het oog op praktische haalbaarheid voor de houder is een kleinere selectie gemaakt van de gegevens. De afgelopen maanden hebben de deelnemende veehouders vanaf de geboorte van de lammeren de verschillende gegevens geregistreerd. De meetperiode loopt vooralsnog tot de lammeren een leeftijd van twaalf weken hebben bereikt. Aanvullend op de gegevens die de houders zelf bijhouden, is er gebruikgemaakt van klimaatsensoren. Deze hebben op een aantal bedrijven gedurende vier weken verschillende klimaatmetingen uitgevoerd. Dit kan helpen bij de beoordeling van het stalklimaat gedurende deze periode. Nadat alle data genoteerd en verzameld zijn, zal al deze informatie worden geanalyseerd. Aan de hand van deze analyse kijken we naar mogelijke verbanden tussen verschillende data, zodat we deze naar de praktijk kunnen vertalen. Na het project Indien de data-analyse laat zien dat we met de gemeten gegevens iets kunnen zeggen over de lammeropfok op een bedrijf, is het belangrijk om vervolgstappen te maken. Het uiteindelijke doel is om met de kennis die uit het project gehaald wordt de individuele melkgeitenhouder te kunnen ondersteunen bij het behalen van zijn doelen voor de lammeropfok.
Pathologisch onderzoek Pathologisch onderzoek is voor u als houder nuttig om de ziekte- of doodsoorzaak van uw dier vast te stellen. Gegevens uit pathologisch onderzoek worden geanonimiseerd gebruikt voor de diergezondheidsmonitoring, die GD uitvoert in opdracht van overheid en veehouderijsectoren. Pathologisch onderzoek wordt daarom financieel ondersteund vanuit de diergezondheidsmonitoring. De Ophaaldienst kan dieren bij u thuis ophalen voor pathologisch onderzoek. U kunt dieren hiervoor 24 uur per dag, dus ook ‘s avonds en in de weekenden (tegen een meerprijs), aanmelden via: 0900-20 200 12 of online door het invullen van het aanmeldformulier.
Schaap en Geit, oktober 2020 - 5
SNEL EN EENVOUDIG REGISTREREN MET SG-ONLINE
Altijd bij de hand
6 - Schaap en Geit, oktober 2020
app
Om uw lammeren te registreren bij RVO kroop u voorheen waarschijnlijk achter uw laptop om dit via de website van SG-Online te doen. Dat hoeft niet meer! Vanaf nu is er namelijk een SG-Online-app. Zo kunt u dieren registreren vanaf de bank, maar ook direct vanuit de stal of de wei.
Zeven tips voor optimaal gebruik! 1.
2.
Misschien maakt u nog helemaal geen gebruik van SG-Online. Dan is het goed om te weten wat het precies inhoudt en wat u ermee kunt. SG-Online biedt de volgende mogelijkheden: • Het vastleggen van uitgebreide gegevens van elk dier, denk aan geslacht, ras, moeder- en vaderdier en stamboeknummer. • Alle gegevens staan overzichtelijk bij elkaar. • Eenvoudig voldoen aan de I&R-verplichting van het ministerie van LNV (RVO). • Het medicijngebruik is per dier en koppel te registreren. • Afdrukken van gezondheidsverklaringen bij deelname aan de gezondheidsprogramma’s van GD. • Opvragen en uitdraaien afstammingslijsten. • Downloaden en afgeven van verklaringen van medicijngebruik voor de handelaar en slachterij. Dit is in het kader van de voedselveiligheid (voedselketeninformatie oftewel VKI). • Vaccinatieverklaringen, van bijvoorbeeld Q-koorts, afdrukken en laten ondertekenen door de dierenarts. • Professionele en gratis ondersteuning door de helpdesk van GD (0900-1770, optie 3), bereikbaar op werkdagen van 8.00 uur tot 17.00 uur. • Bij registratie van uw e-mailadres ontvangt u desgewenst een gratis e-mailnieuwsbrief. Zoeken op status Wist u dat het mogelijk is om eenvoudig te zoeken naar de certificeringsstatus van een UBN in het openbare gedeelte van SG-Online? Hiermee kunt u kijken of de dieren die u van plan bent aan te kopen van een gecertificeerd CAE-, zwoegerziekteof CL-bedrijf komen. GD werkt nog volop aan het verbeteren van de zoekfunctie, zodat het straks ook mogelijk is om bijvoorbeeld een overzicht van alle CL-gecertificeerde bedrijven in een bepaald postcodegebied op te zoeken. Indien u geen status vindt voor een bepaald UBN, dan kan dit meerdere oorzaken
Nieuw: SG-Online biedt dé oplossing om onder andere uw lammeren snel en eenvoudig te registreren. Dat kon al via de website, maar nu ook via een speciale app! Een groot deel van de schapen- en geitenhouders maakt hier al gebruik van.
Zorg dat u uw meldingen, zoals een aan- of afvoermelding zo snel mogelijk doet, in ieder geval binnen de wettelijke term ijnen.
Bij het doen van een afvoermelding kunt u filteren op bijvoorbeeld ras, geboort edatum en geslacht. Op deze manier is het makkelijker om de afgevoerde dieren te vinden op de stallijst. 3. Wilt u een ras selecteren? Klik op het pijltje van het scrolldown-menu en typ de eerste letter van het desbetreffende ras in. Op deze manier kunt u het snelst het juiste ras vinden. 4.
Heeft u een aanvoermelding van een dier zonder NL-code? Neem dan contact met ons op via sg-online@gddiergezond heid.nl of 0900-1770, optie 3 schaap en geit . 5. Wanneer u een stallijst in Excel importeert, is de kolom met daarin het leve nsnummer niet goed leesbaar. Dit kun tu aanpassen door deze kolom te selecter en en bij celeigenschappen te kiezen voo r een getal zonder decimalen. 6. Wilt u een dier afvoeren en moe t het dier ook nog omgenummerd worden? Zorg dan dat u eerst een omnummermelding doet en vervolgens de afvoermelding. 7. U kunt de beschikbare oormerke n ophalen, waardoor het doen van een geboorte melding en omnummering heel eenvoud ig werkt.
hebben. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een UBN geen toestemming heeft gegeven voor het tonen van de status of dat een UBN bij GD geen status heeft. Als deelnemer van SG-Online kunt u de app downloaden via de Google Playstore of App Store van Apple. Meld u aan met uw UBN en postcode en log in met een nieuw aan te maken gebruikersnaam en wachtwoord. AANMELDEN VOOR SG-ONLINE DOET U VIA WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SG-ONLINEAANMELDEN
Schaap en Geit, oktober 2020 - 7
VERHOOG JE RENDEMENT TIJDENS HET DEKSEIZOEN MET DE SHEEP BULLET ISC MINERALENBOLUS
VERBETERDE VRUCHTBAARHEID VAN OOI EN RAM
€ €
HOGER GEBOORTEGEWICHT PER LAM
MEER LAMMEREN PER OOI
€
€ €
€
MEER INFO:
WETENSCHAPPELIJK ONDERBOUWD. HTS SLEC 3 €0,1 K WEE PER TW.) L. (EXC
B
EENMAAL TOEGEDIEND, 6 MAANDEN WERKZAAM. GEGARANDEERDE, GECONTROLEERDE GIFT PER DAG. ARBEIDSBESPAREND.
VERKRIJGBAAR BIJ UW DIERENARTS, BETERE AGRARISCHE HANDEL OF BESTEL OP WWW.BOERENWINKEL.NL
Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers
monitoring
Gastroenteritis door Listeria spp. Listeriose bij kleine herkauwers is zeker geen onbekende aandoening. De klinische verschijnselen worden in de praktijk vaak herkend. Toch weet een oude bekende zo nu en dan weer te zorgen voor verrassingen. Recent is bij de Veekijker melding gemaakt van gespeende geitenlammeren met diarree en sterfte. In eerste instantie leek het op een chronische coccidiose-infectie. Na aanhoudende diarree, ondanks een behandeling, zijn de dieren ingestuurd voor pathologisch onderzoek. Door middel van mestonderzoek is coccidiose toen uitgesloten. Met pathologisch onderzoek werd wel een ernstige darmontsteking ten gevolge van Listeria spp. aangetoond. Het rantsoen van de ingezonden dieren bestond uit kuil, mais en brok. Dit bedrijf is bekend met listeriose bij de volwassen melkgeiten. Ook zijn er volwassen melkschapen van een biologisch bedrijf aangeboden voor pathologisch onderzoek met een achtergrond van productieverlies en vermageren. De problemen leken hier te beginnen met enkele dagen diarree, waarna dit stopte en overging in lusteloosheid en anorexie. Ondanks behandeling trad er geen verbetering op; de dieren stierven na enkele weken. Op sectie vertoonden dieren een chronische darmontsteking, waarbij Listeria spp. middels een specifieke kleuring is aangetoond.
Klinische verschijnselen Waar een infectie met Listeria spp. bij runderen vaak ongemerkt verloopt, leidt het bij schapen en geiten vaak tot klinische verschijnselen, zoals hersenvliesontsteking, bloedvergiftiging en abortus als gevolg van bloedvergiftiging. Het verband tussen darmontsteking en Listeria spp. is niet geheel duidelijk, maar wordt vaker gezien bij schapen in Nieuw-Zeeland. Zowel het klinisch beeld als het sectiebeeld kan overeenkomsten vertonen met bijvoorbeeld salmonellose en yersiniose. Daarom is aanvullend onderzoek, zoals bacteriologisch en histologisch onderzoek, nodig om de diagnose te bevestigen. Ook het reactiepatroon van de darmwand van een ontsteking is door Listeria spp. dusdanig typisch dat deze onder de microscoop te onderscheiden is van andere bacteriĂŤle infecties. In gevallen van chronische darmontsteking kan dit beeld echter vertroebeld zijn; om de juiste diagnose te stellen is een speciale kleuring noodzakelijk. Het optreden van darmontsteking door Listeria spp. wordt, net als andere bekende uitingsvormen van listeriose, in verband gebracht met het voeren van slecht geconserveerd ruwvoer of met grond gecontamineerd ruwvoer. Daarnaast is het ook beschreven bij grazende dieren. Waarom na infectie darmontsteking ontstaat is niet duidelijk; onduidelijk is ook de infectieuze dosis, infectieroute en mogelijkheid van verschillende bacteriestammen. Bovenstaande casussen onderstrepen het belang van aanvullend onderzoek: het klinisch beeld is niet altijd wat het lijkt.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving. Histologisch beeld (is bepalend voor het vaststellen) van een darmonsteking ten gevolge van Listeria spp..
Schaap en Geit, oktober 2020 - 9
BIOLOGISCH VOLGENS MELKGEITENHOUDERIJ ZUYLESTEIN
“Gezond grasland is alles” Op het eeuwenoude landgoed Zuylestein in Leersum runnen Saskia, Lisette en Levi de Lange hun biologische melkgeitenhouderij. De familie maakte de overstap van melk- en vleeskoeien naar geiten en is nog elke dag blij met de keuze voor een biologisch melkgeitenbedrijf. De vierhonderd geiten trekken veel bekijks van de vele recreanten die langslopen of -fietsen. “Veel mensen vinden het bijzonder om zo’n grote groep geiten buiten te zien lopen. Ze blijven dan even staan en maken een praatje met ons. Dat is wel bijzonder aan deze manier van geiten houden”, vertelt Levi. “We hebben gekozen voor biologische bedrijfsvoering, omdat we het mooi vinden om de geiten te weiden en het land te beheren zoals we dat nu doen; zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen.” Van koeien naar geiten De keuze voor een geitenhouderij was niet zo één, twee, drie gemaakt voor het gezin. Sinds 1966 runt de familie de Lange hun bedrijf, na een bedrijfsverplaatsing, op de huidige locatie in Leersum; eerst de melkveehouderij van opa die in 1986 is overgenomen door de ouders van Levi. “In 2002 kwam er een keuze: blijven we dit doen en bouwen we een nieuwe stal of gaan we iets anders doen?”, vertelt Levi. “We kozen er toen voor om door te gaan met vleesvee, maar toen het quotum er in 2015 af ging zijn mijn vrouw Lisette en ik opnieuw na gaan denken.” Hoewel het bij allebei altijd al kriebelde om boer te worden, waren er nog wat twijfels over welke richting ze op wilden. “De komst van het fosfaatrecht heeft de knoop voor ons doorgehakt. We hadden allebei al ervaring op geitenbedrijven en het was een slimme manier om het bedrijf opnieuw op te bouwen. En dit keer dus biologisch.”
10 - Schaap en Geit, oktober 2020
reportage
“Dat de dieren hier ook buiten lopen maakt het helemaal af”
De combinatie van het werken in én buiten de stal maakt het werk voor Levi uitdagend.
Schaap en Geit, oktober 2020 - 11
Belang van gezond grasland Naast de focus op diergezondheid die je sowieso hebt als veehouder, brengt het biologisch boeren nog een andere focus met zich mee. “Het grasland is voor ons ontzettend belangrijk. We werken met klavers, een natuurlijk stikstofbinder, en dat zorgt ervoor dat je veel afhankelijker bent van de natuur. Als je slecht gras hebt, kun je daar het hele jaar last van hebben. Dit is bepalend voor het saldo, voor hoe het met de geiten gaat en voor je eigen gemoedstoestand”, vertelt Levi. “En natuurlijk let je ook op het antibioticagebruik, maar dat vind ik er als biologische boer minder uitspringen, omdat ik het gevoel heb dat alle geitenhouders daar wel op proberen te letten.” Meer biologisch met Green Deal Het gesprek komt ook even op de Europese Green Deal, waarin geopperd wordt dat er in 2050 meer biologische landbouw moet zijn. “Ik vind dit soort afspraken en ideeën heel dubbel. Ik ben bang dat zo’n deal erop stuurt dat we een nog intensievere sector worden met dichte stallen. Dat is het beste voor het milieu, maar niet voor de dieren. Voor mijn gevoel staan dierwelzijn en milieumaatregelen vaak haaks op elkaar”, legt hij uit. Het
opzetten van meer biologische bedrijven is dan ook niet iets wat hij graag ziet. “Niet alleen omdat ik denk dat er ook een markt voor moet zijn, maar er moet ook iets tegenover staan. Hoe meer boeren biologisch produceren, hoe minder het oplevert om dingen te laten, in te leveren op productie en de hogere kosten te maken die wij nu maken.” Wat Levi betreft zou het een stuk slimmer zijn om te investeren in een omslag in het denken van de reguliere geitenhouderij. “Niet iedereen hoeft biologisch te worden om resultaten te behalen. We kunnen in Nederland best wat minder kunstmest gebruiken of gras niet helemaal doodspuiten voor we mais
Deze waterinstallatie zorgt voor een constante toevoer van vers water.
12 - Schaap en Geit, oktober 2020
“Mooi om het land te beheren zoals wij dat nu doen”
reportage
Anne Taverne, redacteur
“Iedere boer kan wel een stukje biologisch werken om bepaalde dingen te verbeteren” zaaien. Ik denk dat we het over het algemeen sowieso al goed doen in Nederland.” Ook in het antibioticagebruik is altijd wel iets te halen. Levi geeft aan dat ze ook op hun bedrijf elk jaar verbetering zien. “Zeker in de lammeropfok kun je veel winst behalen. Daar gebruik je veruit de meeste antibiotica. Maar door betere ventilatie of andere praktische maatregelen kun je dat langzaam iets terugdringen.” Daarnaast kun je mensen volgens hem niet dwingen biologisch te gaan werken. “Als je er zelf niet achterstaat, wordt het niets. Je moet houden van het werk op het land, want dat is je basis. Ik vind het bij onze geiten ontzettend belangrijk dat het ruwvoer gewoon goed voor elkaar is en daar steek ik veel tijd in. Je vindt mij geregeld op mijn laarzen in het gras.”
Trots de toekomst in Green Deal of niet, Levi, zijn vrouw Lisette en moeder Saskia staan nog steeds honderd procent achter hun keuze om biologisch te gaan werken. “Hoewel de geitensector de afgelopen jaren niet altijd goed in het nieuws is geweest, merk ik dat er steeds meer vraag is naar geitenproducten. De melk heeft veel positieve gezondheidskenmerken en er is al jaren een goede en stabiele melkprijs. En ook rondom de coronaproblemen merken we eigenlijk geen verschil. Alles loopt goed, we zijn begonnen met de verkoop van kaas aan huis, wat zorgt voor veel aanloop, waardoor we mensen kennis kunnen laten maken met de boerderij en ik zie de toekomst zeker positief in. Ik hoop dat we met ons bedrijf nog lang kunnen bijdragen aan het positieve karakter van de sector en dat we trots kunnen blijven op dit bedrijf.”
Levi bekijkt het gras waar de geiten lopen.
Schaap en Geit, oktober 2020 - 13
Geïnactiveerd vaccin tegen abortus door Chlamydia abortus en Salmonella Abortusovis bij schapen
, injecteerbare suspensie, geïnactiveerd vaccin voor de bestrijding van abortussen door Chlamydia abortus en Salmonella Abortusovis bij schapen. SAMENSTELLING: elke dosis (2 ml) bevat: Werkzame stoffe n: Chlamydia abortus, stam A22 (RP ≥1) en Salmonella Abortusovis stam Sao (RP ≥1). Adjuvans: Aluminiumhydroxide en DEAE-dextraan. INDICATIES: Schaap (ooien). Voor actieve immunisatie van de dieren om klinische tekenen (abortus, foetale sterfte, vroegtijdige sterfte en hyperthermie) veroorzaakt door Chlamydia abortus en abortussen veroorzaakt door Salmonella Abortusovis te verminderen en om de uitscheiding van beide ziekteverwekkers door besmette dieren te verminderen. TOEDIENING: Subcutaan. Goed schudden vóór gebruik en af en toe tijdens de toediening. Het vaccin vóór toediening op kamertemperatuur laten komen (15 - 25 ºC). Toedienen onder aseptische omstandigheden. Alleen steriele spuiten en naalden gebruiken. Minimumleeftijd voor inenting: 5 maanden. DOSERING: Primovaccinatie: 2 doses met een interval van 3 weken. De eerste dosis moet ten minste 5 weken voor de dekking worden toegediend. Hervaccinatie: minimaal 2 weken voor de inseminatie of dekking, maar nooit meer dan 1 jaar na de eerste basisvaccinatie een boosterdosis toedienen. De veiligheid van de vaccinatie tijdens dracht en lactatie is bewezen, evenals de werkzaamheid tijdens het middelste stadium van de dracht. Gebruik tijdens de laatste maand van de dracht wordt afgeraden. BIJWERKINGEN: Zeer vaak ontstaat een gelokaliseerde voelbare zwelling op de injectieplaats. In de meeste gevallen is de reactie mild of matig en neemt de zwelling zonder behandeling in 2 weken af. Een stijging van de lichaamstemperatuur kan zeer vaak voorkomen, maar de temperatuur zal binnen 24 uur spontaan weer dalen. CONTRA-INDICATIES: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame stoffen, de adjuvantia of één van de hulpstoffen. Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel. WACHTTIJD: 0 dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: Vaccineer alleen gezonde dieren. Op bedrijven met terugkerende voortplantingsproblemen veroorzaakt door Chlamydia abortus en/of Salmonella Abortusovis is het de verantwoordelijkheid van de dierenarts om te beslissen om al dan niet een koppel in zijn geheel te vaccineren, overeenkomstig de aanbevolen vaccinatieschema’s. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Gekoeld bewaren en transporteren (2 ºC - 8 ºC). Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht. VERPAKKINGSGROOTTEN: doos met 1 PET-flesje met 5 doses (10 ml), doos met 1 PET-flesje met 25 doses (50 ml), doos met 1 PET-flesje met 50 doses (100 ml), doos met 1 PET-flesje met 125 doses (250 ml). Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht. ATC-vetcode: QI04AB. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Laboratorios Hipra, S.A. Avda. la Selva 135. 17170 Amer (Girona) Spanje. LOKALE VERTEGENWOORDIGER: HIPRA BENELUX (Belgium, Netherlands and Luxembourg), Nieuwewandeling 62, 9000 Ghent, Belgium, Tel.: +32 (0) 9 296 44 64, benelux@ hipra.com REGISTRATIENR.: REG NL123318. Uitsluitend door dierenarts toe te passen (UDD). Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. Voor meer informatie kunt u de bijsluiter raadplegen of contact opnemen met de lokale vertegenwoordiger van de vergunning voor het in de handel brengen.
HIPRA BENELUX Hipra Benelux N.V. (Belgium, Netherlands and Luxembourg), Nieuwewandeling 62, 9000 Ghent, Belgium Tel.: (+31) 23 533 25 26 · Fax: (+31) 23 540 11 25 · benelux@hipra.com · www.hipra.com
RU1909_INADNL1
VOOR UW GEMOEDSRUST BIJ ABORTUS DOOR CHLAMYDIA EN SALMONELLA
quiz
TEST UW KENNIS
Alles over mineralen Ook bij mineralenvoorziening is optimaliseren het toverwoord. Het minimaliseren en maximaliseren van mineralen kan grote gevolgen hebben. De juiste hoeveelheden zijn dus erg belangrijk. Maar wat weet u eigenlijk van mineralen? Test het nu!
A B C
2 A B C
3 A B C
4 A B C
5 A B C
Hoe meet u de opname van koper, zink, selenium, fosfor en jodium het best bij zowel schapen als geiten? In de melk. In het bloed. Zowel in het bloed als in de melk.
Als u mineralen minimaliseert kan dit leiden tot tekorten, maar wat gebeurt er als u te veel mineralen toevoegt? Dit maakt voor een schaap of geit niet uit. Een teveel aan mineralen wordt uitgescheiden. Het dier neemt alleen op wat hij of zij nodig heeft. Als u te veel mineralen toevoegt, kan dit leiden tot overmaat Een mineralenoverschot kan leiden tot een overmaat of zelfs vergiftiging. Wees hier dus altijd alert op.
Wat zijn de belangrijkste mineralen bij geiten? Koper en selenium. Zink en jodium. Koper en zink.
Het is belangrijk om uzelf voor het onderzoek af te vragen wat u wilt meten met het onderzoek. Welke opties heeft u? De voorraad en de balans tussen de actuele opname en de actuele benutting. De actuele benutting en de actuele opname. De actuele opname en de voorraad.
De inbouw van mineralen in eiwitten en cellen heeft even tijd nodig. Hierdoor zijn aanpassingen in het rantsoen of de mineralengift pas na enkele weken zichtbaar. Maar hoe lang duurt deze inbouw? Binnen een maand is dit zichtbaar. Dit duurt zeker vier tot acht weken. Meer dan acht weken.
Antwoorden: 1C;2C;3A;4C;5B
1
Schaap en Geit, oktober 2020 - 15
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Spoor CAE-infecties in een vroeg stadium op. Check via tankmelk! Met de CAE Tankmelk Check wordt uw tankmelk vier keer per jaar automatisch onderzocht op CAE. Hiermee spoort u infecties in een vroeg stadium op en geeft u uw eigen bedrijf, maar ook bedrijven die bij u kopen, extra zekerheid. Daarnaast is de Check een aanvulling op de CAE-certificering. Meld u zich vóór 26 oktober 2020 aan voor een abonnement op de CAE Tankmelk Check voor 2021, dan ontvangt u in november 2020 al uw eerste uitslag ter kennismaking.
Meer informatie vindt u op: www.gddiergezondheid.nl/cae
GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID MET DE CAE TANKMELK CHECK
product
Carlijn ter Bogt-Kappert, manager project- en productbeheer
CAE/ZWOEGERZIEKTE EN CL
Welk onderzoek past bij uw bedrijf? Er waren al verschillende mogelijkheden om bloedmonsters te testen op CAE/zwoegerziekte en CL. Om meer eenvoud te krijgen en om aan de wensen van u als klant te voldoen, hebben we de monsterstroom nu duidelijker ingedeeld. U beslist nu zelf wat voor onderzoek u wilt. Voorheen zorgden de verschillende testopties voor monsterstromen met verschillende testeigenschappen en -uitslagen. Daarnaast werden ruwe waarden niet standaard vermeld, terwijl die vraag er soms wel was. Met de aanpassing in de indeling zijn alle monsterstromen nu geschikt voor certificering en kunt u makkelijker aangeven wat u wilt weten. CAE/zwoegerziekte antistoffen ELISA De goedkoopste testmethode in het bloed is de CAE/zwoegerziekte antistoffen ELISA. In ons laboratorium wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde pooling techniek. Hiermee kan op een efficiënte wijze een betrouwbare individuele uitslag per dier worden verkregen. Deze optie kan gecombineerd worden met de ELISA-test op CL-antistoffen. CAE/zwoegerziekte antistoffen ELISA (incl. ruwe waarden) Bij deze stroom worden alle bloedmonsters individueel getest. Als klant krijgt u per dier een uitslag en de bijbehorende ruwe waarden*. Dit is vooral interessant voor houders die naast een uitslag met aangetoond/niet aangetoond ook willen weten of
528 000 074 563 102
CAE
een dier bijvoorbeeld net onder de zogenaamde afkapwaarde zat. Deze optie kunt u combineren met de ELISA-test op CL-antistoffen. Nieuw: CAE/zwoegerziekte, CL, paratbc en chlamydia in één onderzoek Heeft u een publiek bedrijf of een bedrijf met publieksfunctie en wilt u op een eenvoudige manier weten hoe de gezondheidsstatus is van uw dieren, zodat u met een gerust gevoel mensen op uw bedrijf kunt toelaten? Heeft u een bedrijf dat fokmateriaal verkoopt of wilt u weten hoe de gezondheisstatus van uw dieren is als het gaat om paratbc of chlamydia? Dan is onze nieuwe test interessant. Met één bloedmonster krijgt u, naast de twee reguliere onderzoeken (CAE/zwoegerziekte en CL), ook een indruk van de ziektekiemen paratbc en chlamydia. Deze nieuwe test biedt u als houder een totaalpakket tegen een relatief gunstig tarief. Testen in melk Bovenstaande testen zijn ook geschikt voor bepaling in melk. Dit is laagdrempelig, zonder dat u bloed hoeft laten te tappen. Het is goed geschikt voor een eerste indicatie of als een extra check. Let op: melk wordt niet geaccepteerd binnen het certificeringsprogramma. Heeft u hier interesse in? Informeer dan bij uw eigen dierenarts of GD naar de mogelijkheden. Advies Vindt u het lastig in te schatten welke stroom het beste bij uw bedrijf past of wilt u meer informatie? Bel dan gerust met de GD Veekijker schaap/geit. We zijn elke werkdag tussen 15:00 en 17:00 uur bereikbaar via 0900-7100 000. U krijg dan direct een specialist aan de telefoon. Daarnaast kunt u natuurlijk ook altijd informatie inwinnen bij uw eigen dierenarts.
CL
PARA *Het is niet makkelijk om op basis van deze ruwe waardes conclusie te trekken, aangezien deze ELISA-testen Nieuw: CAE/zwoegerziekte, paratbc en chlamydia in één test.
CHLAMYDIA
ontworpen zijn om het verschil vast te stellen tussen dieren met en zonder antistoffen en niet om iets te zeggen over de hoeveelheid antistoffen.
Schaap en Geit, oktober 2020 - 17
MAART
CIDR OVIS AFLAMMEREN NAUWKEURIG PLANNEN
ARI FEBRU DO
VR
ZA
ZO
3 4 RI MA JANUA ZO 1 2 ZA VR 10 11 9 O DO W 8 7 DI 7 MA 17 18 5 6 5 6 15 16 3 4 14 13 14 1 2 24 25 12 13 3 12 2 11 2 1 2 10 20 2 20 21 8 9 19 18 19 8 17 2 28 15 16 26 27 26 27 24 25 22 23 1 3 29 30 DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
MA
3 4 1 2 10 11 8 9 7 18 5 6 16 17 14 15 24 25 12 13 22 23 1 2 19 20 30 31 28 29 26 27
MA
DI
WO
JULI DO
VR
ZA
DI
W
2 3 9 10 16 17 23 24 30
MA
ZO
1 MA JUNI 6 ZO ZA VR 7 8 6 O DO 13 W 5 3 DI 4 15 2 MA 3 14 1 MEI 2 ZO 13 20 ZA 11 12 VR 22 9 10 1 10 DO 2 8 O 9 W 20 7 6 2 DI MA 18 19 5 6 29 16 17 4 5 8 17 4 2 15 3 16 27 14 13 3 1 2 25 26 3 24 12 13 2 11 12 4 2 11 2 2 10 3 2 21 9 20 19 20 7 8 30 18 19 1 3 9 18 2 17 0 3 8 16 27 27 2 14 15 25 26 25 26 BER 23 24 NOVEM ZO ZA 21 22 VR 1 3 DO 0 3 WO 4 DI 28 29 ER MA 2 3 OKTOB ZO 1 ZA VR 10 11 9 O DO W 8 7 DI 7 BER MA 17 18 5 6 5 6 SEPTEM ZO 15 16 ZA 3 4 14 VR 13 14 1 2 DO 24 25 12 13 3 12 WO 2 11 2 2 DI 1 2 10 2 1 MA 20 21 8 9 19 20 0 19 3 18 9 9 2 8 17 2 28 7 8 15 16 26 27 26 27 5 6 16 24 25 3 4 14 15 22 23 12 13 23 11 2 2 10 21 29 30 19 20 30 17 18 28 29 26 27 5 2 24
DE OPLOSSING VOOR INDUCTIE EN SYNCHRONISATIE VAN DE BRONST • Natuurlijk progesteron in een T-vormig device • Eenvoudig toedienen en verwijderen
DI
WO
MEER INFORMATIE OVER CIDR OVIS? VRAAG UW DIERENARTS
• Nauwkeurig planbaar dekmoment Zoetis B.V. Postbus 81055 • 3009 GB Rotterdam www.zoetis.nl • info.nl@zoetis.com © 2019 Zoetis B.V. MM-03269
CIDR OVIS 0,35 g Vaginale Applicatie voor schapen •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - REG NL 122218 -UDA. •Werkzame bestanddelen: Per device: progesteron 0,35 g, in een laagje siliconen rubberen elastomeer op een inerte “T-vormige” nylon drager. •Doeldier: Schaap (ooien). •Indicaties: Inductie en synchronisatie van oestrus en ovulatie in niet-cyclische ooien gedurende het anoestrus-seizoen; inductie en synchronisatie van oestrus en ovulatie in cyclische en niet-cyclische ooien om het fokseizoen te vervroegen; om te gebruiken in combinatie met eCG (PMSG). •Toedieningswijze en dosering: Vaginaal gebruik. Breng de device in met behulp van de applicator. 0,35 g progesteron per dier. De vaginale device 12 dagen op zijn plaats laten zitten, gevolgd door een injectie met eCG toegediend bij verwijdering van de device. Lees vóór gebruik de bijsluiter. •Contra-indicaties: Niet gebruiken: bij drachtige ooien; bij ooien met een abnormale of onvolwassen genitaaltractus of met genitale infecties. •Wachttijd: Vlees en slachtafval: nul dagen. Melk: nul uur. •Bijwerkingen: Vaak: lokale irritatie en afscheiding van ondoorzichtig geel slijm; soms: afscheiding van donkerrood/bruin slijm of slijm met vers bloed. Deze symptomen verdwijnen doorgaans zonder behandeling binnen 2 dagen na verwijdering van de device. •Speciale waarschuwingen & Bijzondere voorzorgen: De werkzaamheid en veiligheid is niet onderzocht bij zieke ooien met een BCS <2 of ≥ 4, of bij ooien die complicaties hadden bij voorgaande dracht of tijdens lammeren, of bij ooien die in de afgelopen 45 dagen gelammerd hebben. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risico beoordeling door de dierenarts. Dieren in slechte conditie kunnen slecht reageren op de behandeling. De veiligheid is niet vastgesteld gedurende de lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risico beoordeling door de dierenarts. Progesteron kan bijwerkingen op het voortplantingssysteem veroorzaken in geval van hoge of langdurige blootstelling. Draag handschoenen tijdens het inbrengen en verwijderen van het diergeneesmiddel. Zwangere vrouwen dienen gebruik van het diergeneesmiddel geheel te vermijden. Na gebruik de handen en blootgestelde huid wassen met water en zeep. Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik van het middel. Zie bijsluiter. •Nadere informatie: zie verpakking of op aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder: Zoetis B.V. - Postbus 81055 - 3009 GB Rotterdam (email: info.nl@zoetis.com).
APRIL DO
VR
ZO
ZA
1 8 6 7 5 4 15 13 14Tara de 12 11 22 20 21 19 18 29 27 28 6 2 4 25
WO
US AUGUST DO
VR
INZICHT IN UW BEDRIJFSSITUATIE
ZO
ZA
5 3 4 1 2 11 12 10 9 7 8 18 19 16 17 14 15 25 26 4 2 22 23 28 29 0 21 1 3 0 29 3 27 28 30 31 WO
DI
BER DECEM DO
VR
ZA
Schaap-/GeitKompas
ZO
1 2 8 9 6 7 5 15 16 3 4 13 14 12 22 23 10 11 20 21 19 29 30 8 17 18 2 26 27 24 25 31
Met Schaap-/GeitKompas blikt u eenvoudig terug op de trends en ontwikkelingen van uw bedrijf. In één oogopslag krijgt u aan de hand van een aantal belangrijke kengetallen inzicht in uw bedrijfssituatie. En in die van anderen; u kunt uw eigen prestaties vergelijken met andere bedrijven van gelijke omvang. Het Schaap-/Geitkompas biedt ieder kwartaal op een vast moment een schematisch bedrijfsoverzicht in PDF-formaat, waarin met behulp van acht figuren de diergezondheidssituatie op uw bedrijf wordt weergegeven. Deze figuren komen tot stand na analyse van de I&R-database, zoals aan- en afvoer, geboortes en sterfte op uw bedrijf. De grafieken geven naast de actuele stand van zaken ook de historie weer tot vijf jaar terug in de tijd. Na afloop van ieder kwartaal ontvangt u een nieuw overzicht. Vergelijken en bijstellen In het bedrijfsoverzicht zijn ook gemiddelden opgenomen van vergelijkbare bedrijven. Zo ziet u niet alleen hoe uw bedrijf presteert, maar kunt u uw resultaten ook in één oogopslag vergelijken met andere bedrijven. Door de eigen resultaten te
≥ 20%
vergelijken met andere bedrijven wordt het eenvoudiger om doelstellingen te bepalen en na te streven. Dit geeft u, als hobbymatige of professionele houder, en uw dierenarts inzicht in de sterke en minder sterke punten van uw bedrijf. Ook helpt het bij het maken van een concreet bedrijfsplan. Betrouwbaar overzicht door bijgewerkt I&R Om gegevens uit te kunnen wisselen met de landelijke I&Rdatabase hebben we een machtiging nodig. De werkwijze hiervoor staat toegelicht op het aanmeldformulier op de website. Voor een betrouwbaar overzicht van uw bedrijf is het dus belangrijk dat u uw I&R up-to-date houdt. Het is daarom aan te bevelen uw geboren lammeren, zowel levend- als doodgeboren, zo snel mogelijk na de geboorte te registreren. Datzelfde geldt ook voor het afmelden van gestorven dieren. Voor een voorbeeldoverzicht, aanmelding en meer informatie kunt u een kijkje nemen op onze website of bellen naar 0900 1770 (optie 3, schaap/geit).
MEER INFORMATIE OVER HET SCHAAPKOMPAS WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SCHAAPKOMPAS
≥ 20%
Sterfte < 3 maanden
15% percentage
10% 5% 0%
10%
5% 0%
kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 2016
2017
uw bedrijf
≥ 50%
2018
2019
kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 2016
2020
2017
2018
uw bedrijf
Deelnemersgemiddelde
2019
2020
Deelnemersgemiddelde
≥ 240
Sterfte vanaf 1 jaar
Afvoer
200
40%
160
30% 20%
120
80
10%
0%
Sterfte vanaf 3 maanden tot 1 jaar
15%
aantal
WO
percentage
DI
percentage
MA
product
Haan, project- en productleider
40 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 2016
2017
uw bedrijf
2018
2019
Deelnemersgemiddelde
2020
0
kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 kw2 kw3 kw4 kw1 2016
2017
<6 mnd
6 mnd-1 jaar
2018
2019
2020
≥ 1 jaar
Schaap en Geit, oktober 2020 - 19
SCRAPIE-GENOTYPERING MOGELIJK VOOR GEITEN
ZO WERKT HET! Het exporteren van fokdieren mag alleen als deze afkomstig zijn van een scrapie-onverdacht bedrijf. Waar voorheen koppenonderzoek werd uitgevoerd om dit uit te wijzen, is het sinds 2020 ook mogelijk een genotyperingstest te doen bij geiten. Maar hoe werkt dit eigenlijk? We leggen het graag uit. GD beschikt over een scrapie-genotyperingstest bij geiten waarmee op bepaalde locaties (codonen) van het PrP-gen de nucleotidevolgorde wordt bepaald. Deze test is gelijk aan de test die wordt gebruikt voor scrapie genotypering bij schapen, echter wordt er gekeken naar andere codonen. Het DNA bestaat uit genen die ieder informatie bevatten voor het maken van één specifiek eiwit. Ieder eiwit bestaat uit een lange keten aminozuren. Zo nu en dan vinden kleine wijzigingen plaats in het DNA, waardoor een ander aminozuur in de keten wordt ingebouwd en de combinatie van aminozuren verandert. Dit heeft gevolgen voor eigenschappen van het betreffende eiwit. Zo’n DNAwijziging wordt een mutatie genoemd.
x
QK
Van scrapie is bekend dat een aantal mutaties op het PrP-gen van invloed is op de gevoeligheid voor de ontwikkeling van scrapie doordat het gevormde prioneiwit van karakter verandert. Deze locaties op het PrP-gen, ook wel codonen genoemd, zijn genummerd van 1 tot 256. Bij geiten is de invloed op resistentie van codon 146 en 222 het meest zeker. Op codon 146 gaat het om een mutatie van aminozuren serine (S) of asparaginezuur (D) op de plek van aminozuur asparagine (N) en op codon 222 betreft het een mutatie van aminozuur lysine (K) in plaats van het aminozuur glutamine (Q). Wijziging in regelgeving Scrapie is een besmettelijke neurologische aandoening die bij geiten in Nederland zeer zelden voorkomt. In 2000 is deze aandoening voor het eerst bij een aantal geiten van eenzelfde bedrijf gediagnosticeerd en in 2001 voor het laatst. Sindsdien is er in Nederland, ondanks intensieve monitoring, geen scrapie meer geconstateerd.
= 50%
QK
x
QK
= 25%
QK
x
KK
50%
50%
= 50%
KK
x
KK
50%
= 100%
20 - Schaap en Geit, oktober 2020
25%
uit het lab
Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers
I/M
A/V
N / D/S
R/H
Ondanks het feit dat scrapie al bijna twintig jaar niet meer voorkomt in Nederland, is de mogelijkheid om te testen op scrapie-resistentie middels genotypering een belangrijke stap voor de geitensector. Sinds 2014 mag een bedrijf fokdieren door aangescherpte exporteisen alleen exporteren als het beschikt over een scrapieonverdacht status. Nu gebeurt dit door middel van koppenonderzoek. Dit houdt in dat houders jaarlijks, gedurende minimaal drie jaar en voor sommige lidstaten minimaal zeven jaar, van één procent van de dieren in het koppel hersenonderzoek moet laten verrichten op aanwezigheid van scrapie. In juli 2020 is de Europese regelgeving zodanig gewijzigd dat geiten die tenminste één D of een S hebben op codon 146 of tenminste één K hebben op codon 222, dus 146S, 146D of 222K, worden beschouwd als scrapie-resistent en mogen deelnemen aan het intraverkeer. Voordelen van genotypering Genotypering kent een aantal grote voordelen ten opzichte van het koppenonderzoek; het is snel en eenvoudig uit te voeren bij het levende dier. Dit maakt enerzijds gerichte fokkerij mogelijk op scrapie-ongevoeligheid en anderzijds leent het zich voor onderzoek op individueel geselecteerde dieren ten behoeve van export en intraverkeer. Hoe te beginnen? Helaas is de Nederlandse geitenpopulatie dun bezaaid met scrapie-ongevoelige genotypen. Het aminozuur lysine (K) op codon 222 komt naar schatting bij 0,5 tot 15 procent van de geitenpopulatie voor en is in sommige geitenrassen zelfs afwe-
R/Q
Q/K
Lettercodes aminozuren: N Asparagine D Asparaginezuur S Serine R Arginine Q Glutamine K Lysine H Histdine A Alanine V Valine I Isoleucine M Methionine
Q/R
zig. Binnen de Nederlandse populatie komt 222K relatief vaak voor bij het Toggenburger-ras en in mindere mate bij Bonte geiten. Onder de populatie van witte melkgeiten wordt het voorkomen van deze variant geschat op minder dan een procent. Bij Boergeiten komt variant 146S relatief vaak voor. Het zal enige tijd en moeite kosten voor gericht fokken zorgt voor een toegenomen scrapieresistente onder de populatie. Om de genotypische variatie van uw koppel in kaart te brengen raden we aan enkele tientallen dieren van interessante foklijnen te laten typeren. Deze uitslagen zullen een uitgangspositie vormen die helpt bij het bepalen van een strategie om toekomstige doelstellingen middels fokkerij te behalen. Aan de slag Genotyperingstest wordt uitgevoerd aan de hand van bloedonderzoek, waarvoor een (paarse) EDTA-bloedbuis nodig is. Let op, dit is een andere bloedbuis dan die voor onderzoek op CAE en CL gebruikt wordt. Omdat het genotype uniek is voor ieder individueel dier is het belangrijk dat het volledige diernummer (vijftien posities) wordt vermeld bij de inschrijving. Daarnaast is de vermelding van het volledige diernummer ook van belang wanneer u de uitslag wilt gebruiken ten behoeven van export en intraverkeer. Om misverstanden te voorkomen tijdens de inschrijving van uw testaanvraag is het advies om vooraf even contact op te nemen met GD.
MEER INFORMATIE OVER SCRAPIE-GENOTYPERING BIJ GEITEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SCRAPIEGEIT
Schaap en Geit, oktober 2020 - 21
de boer op
25.000
…GEEN ONGEWONE EPG-UITSLAG BIJ DIEREN MET KLINISCHE HAEMONCHOSE
ZACHTE WINTER ZORGT VOOR LANGERE HAEMONCHOSE-PERIODE Dat de rode lebmaagworm, ook wel Haemonchus contortus, ‘s zomers voor veel problemen zorgt is bekend. Maar door de steeds zachter wordende winters is het belangrijk langer alert te blijven op haemonchose. De rode lebmaagworm, Haemonchus contortus, leeft in de lebmaag van geïnfecteerde schapen. Bij een ernstige infectie (meer dan 2.000 wormen) kunnen ze samen dagelijks meer dan honderd milliliter bloed aan de gastheer onttrekken en zo vrij plotseling ernstige bloedarmoede veroorzaken.
lukt dit niet, omdat het klassieke klinische beeld wordt overschaduwd door andere problemen of doordat de uitslag van het mestonderzoek geen juiste afspiegeling geeft van de infectie. Het blijft daarom altijd belangrijk om zoveel mogelijk informatie te verzamelen aan de hand van klinische verschijnselen en mestonderzoek. Wanneer dieren plotseling doodgaan of bij twijfel kan pathologisch onderzoek helpen bij het stellen van de diagnose.
Bij pathologisch onderzoek kunnen grote aantallen volwassen wormen in de lebmaag gevonden worden. Bij mestonderzoek is in de regel sprake van hoge EPG’s. In de meeste gevallen is het mogelijk om de diagnose haemonchose, maagdarmwormziekte veroorzaakt door H. contortus, te stellen op basis van de verschijnselen. Soms
Om een besmetting met maagdarmwormen te voorkomen is het belangrijk om tijdig na te denken over een beweidingsschema. Zo gaan de ooien en lammeren in het voorjaar naar buiten op percelen die in het najaar en de winter zo lang mogelijk, minstens drie maanden, niet zijn beweid door schapen of geiten. MEER OVER HET BEWEIDINGSSCHEMA WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ONTWORMPLAN
vraag & antwoord
VRAAG: JE HOORT EIGENLIJK NOOIT OVER PARATUBERCULOSE BIJ SCHAPEN IN NEDERLAND. KOMT HET HIER WEL VOOR? ANTWOORD VAN KARIANNE LIEVAARTPETERSON
Tussen 2000 en 2020 heeft GD 134 keer paratuberculose bij een schaap vastgesteld. Dus ja, de ongeneeslijk chronische darmontsteking paratuberculose komt wel degelijk voor onder schapen in Nederland. In vier gevallen betrof het een sectie en zestien keer werd de paratuberculosebacterie aangetoond in mest. In de overige gevallen werden er antistoffen tegen de bacterie aangetoond in melk (44) of bloed (70). Het ging hier om vrijwel allemaal verdenkingen op paratbc en de aanvraag van de testen was specifiek, dus het is voor de hand liggend dat het
om (sub)klinisch zieke schapen ging. Paratuberculose wordt veroorzaakt door een infectie met Mycobacterium avis subsp. paratuberculosis, kortweg Map. Map kent een runder- en een schapenvariant, ook wel bovine en ovine. De schapenvariant (ovine) komt hoogstwaarschijnlijk niet in Nederland voor; er is maar een zeer gering aantal verdenkingen onder schapen. Bovendien werd deze variant in het verleden niet aangetroffen in mestkweken, waarbij deze een typische groenige verkleuring zou moeten geven. Waarschijnlijk zijn infecties een ‘spill over’ van de bovine-variant in onze schapenpopulatie.
Schaap en Geit, oktober 2020 - 23
diergezondheid volgens Nannie van Herwijnen Als dierenarts wordt Nannie van Herwijnen weleens bij een dier geroepen waarbij de diagnose niet direct te stellen valt. Pathologisch onderzoek kan in zo’n geval voor opheldering zorgen. Zo ook bij een groot schapenbedrijf in Friesland, waar veel lammetjes met dikke gewrichten rondliepen. In eerste instantie dacht de veehouder van het betreffende bedrijf aan een probleem gerelateerd aan voeding of een kopertekort. “Ik zag de dieren en kon dat niet uitsluiten, maar wist het ook niet helemaal zeker. Samen met Karianne Lievaart-Peterson, dierenarts van GD, die langskwam op het bedrijf voor het peilbedrijvenproject, kwamen we tot de conclusie dat het verstandig zou zijn de slechtste lammetjes te euthanaseren en in te sturen voor pathologisch onderzoek.” Verrassende uitkomst De uitkomst verraste zowel Nannie als de veehouder. “Bij beide lammetjes kwam er vlekziekte uit als boosdoener. Daar hadden we zelf niet aan gedacht, maar de meest waarschijnlijke bron was wel snel duidelijk; de twee zeugen die hobbymatig worden gehouden op het bedrijf. Zij zijn in aanraking gekomen met de schapen en zo is het gaan rollen.” Volgens Nannie is het voordeel van het stellen van deze diagnose dat het een bacteriële oorzaak heeft en dus goed te behandelen is. “De behandeling was succesvol, maar we hebben niet kunnen voorkomen dat een deel van de aangedane dieren geëuthanaseerd moest worden.” Meer zicht op je bedrijf De diagnose zorgt ervoor dat de veehouder nu extra alert is. “Dit bedrijf ligt vlakbij de Waddenzee en de lammeren lopen nu op de Zeedijk, maar volgend seizoen houdt de veehouder ze thuis, zodat hij ze beter in de gaten kan houden. Alle lammeren waar de veehouder aan twijfelt worden direct naar huis gehaald voor behandeling.” Zonder de uitslag van het onderzoek waren ze hier volgens Nannie niet achter gekomen en hadden ze langer aangerommeld. “Eigenlijk raad ik bedrijven die kampen met een koppelprobleem of sterfte regelmatig aan een dier in te sturen voor sectie. Mensen denken altijd dat het erg duur is en er niks uitkomt, maar als je de juiste dieren selecteert komt er vrijwel altijd iets uit”, vertelt ze. “De kosten zijn relatief, want je wint er veel mee. Het zorgt voor meer zekerheid, een passende diagnose of het geeft je inzicht in wat er speelt op het bedrijf. Als je snel handelt, kun je maatregelen nemen en een hoop ellende voorkomen.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl