Op maat van de straat - naar een integrale kijk op Graffiti en street art

Page 1

anhoe

Bart V

chaert

er Boss

– Pet nacker

Op maat vande straat.

kijk rt e l a r g inte street a n e e r naa raffiti en op g


Colofon AUTEURS Bart Vanhoenacker en Peter Bosschaert EINDREDACTIE Peter Bosschaert, Sander Belmans, Els De Latter, Christel Raes, Ellen Theite en Bart Vanhoenacker FOTO’S Sander Belmans, Peter Bosschaert, Cypress, Els De Latter, Sophie De Meyer, Ann-Sophie Deproost, Daisy Martens, Birgit Segal, Annelies Sonval (NMBS-Holding), Bart Vanhoenacker, Dries Van Melkebeke, Bram Verlinde en fotoarchief Graffi ti Jeugddienst vzw

COLOFON

VORMGEVING Sander Belmans

4

DRUK Nevelland – Drongen DANKWOORD Eerst en vooral dank aan de jeugddienst van de Provincie Oost-Vlaanderen voor de ondersteuning van onze bevraging, onze studiedag op 6 december 2011 en deze publicatie. Dank aan de volgende personen voor het testen en fi netunen van onze online bevraging: Jeff rey Castelein (voormalig coördinator Graffi ti Jeugddienst vzw), Nadja Desmet (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw), Ellen Meerschaert (Provinciale Jeugddienst Oost-Vlaanderen), Prof. dr. Stefaan Pleysier (KULeuven – Leuven Institute of Criminology), Barbara Poppe (Vlaamse Jeugdraad), en Nathalie Van Ceulebroeck (VVJ - Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten vzw). We danken ook de studentengroep van KATHO – Departement Sociaal-Agogisch Werk IPSOC (Maarten Busschaert, Sarah Debaere, Ine Dedeurwaerder, Laura Peeters, Pascalyn Petit, Marieke Vanhuyse, Virginie Vanoutrive, Jolien Vermeersch en Roselien Vermeulen) en Siska Migneau (stagiair Graffi ti Jeugddienst) voor het afnemen van een deel van de interviews en het maken van aanbevelingen in hun bachelorproefrapport en Arno Arnouts (Jeugddienst Antwerpen), Jean-Marc Huart (Cel T.A.G) en Annelies Sonval (NMBS-Holding) voor het nalezen en aanvullen van bepaalde hoofdstukken. En natuurlijk een grote dankjewel aan alle respondenten die meewerkten aan de online bevraging en de interviews. Deze publicatie is een uitgave van Graffi ti Jeugddienst vzw Gent, 2011 Wettelijk Depot: D/2011/8638/1 © Graffi ti Jeugddienst vzw Dampoortstraat 84 – 9000 Gent (tel) 09/ 233 79 86 (fax) 09/233 79 87 info@gjd.be www.graffi ti-jeugddienst.be www.graffi tibeleid.be Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door druk, fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schrift elijke toestemming van de uitgever.

Dit boek kwam tot stand met de steun van de Provincie Oost-Vlaanderen.

Graffi ti Jeugddienst vzw is een jeugdorganisatie erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid


Voorwoord Krabbels of kunst? Kleur of terreur? Mooi maar meedogenloos? Graffiti en street art duiken al jaren op in het straatbeeld. Gehaat of verguisd, geroemd of bejubeld: iedereen heeft er wel een mening over. Maar wat ondernemen steden en gemeenten op vlak van graffiti? Zien ze graffiti als een brok jeugdcultuur of als een overlastfenomeen?

VOORWOORD

Naar aanleiding van de beleids- en praktijkbelangstelling voor jeugdcultuur en ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van Graffiti Jeugddienst vzw, beslisten we een onderzoek te voeren naar lokale initiatieven en beleidskeuzes op vlak van graffiti, een studiedag te organiseren en een publicatie uit te brengen. Op basis van literatuurstudie, eigen expertise, een online bevraging bij 251 gemeenten en steden in Vlaanderen en Brussel en 42 interviews met lokale actoren bundelden we achtergronden, inzichten, tips en good practices over de graffitithematiek. Van kleinschalige initiatieven tot een uitgebouwd integraal en geïntegreerd graffitibeleid op maat van de straat. Van repressie en verwijdering tot legalisering en artistieke creaties in het straatbeeld. Tientallen quotes en foto’s werpen een blik op een wereld vol controverse en kleur.

5

Op die manier willen we duidelijke, genuanceerde informatie omtrent het fenomeen beschikbaar stellen, maar vooral ook inspiratie bieden aan praktijk- en beleidsmensen met interesse in en plannen rond graffiti. Wie weet zorgt deze publicatie voor een hoop interessante initiatieven of een ‘kleurrijk’ beleid? Alvast veel leesplezier! Bart Vanhoenacker & Peter Bosschaert Graffiti Jeugddienst vzw

WEBSITE Bij deze publicatie hoort ook een website: www.graffi tibeleid.be met links en voorbeelden van (beleids)initiatieven en een overzicht van de ons bekende legale graffi timuren. De bijhorende www.graffi tiblog.be bevat nieuwsberichten, events en trends uit de wereld van graffi ti en street art.


HOOFDSTUK 1 Inzicht in het begrip graffiti en een kijk op de motieven en leefwereld van graffiteurs

26

HOOFDSTUK 2 Beschouwingen over wetgeving, vandalisme, overlast en de aantrekkingskracht van graffiti op de (kunst)wereld

4 5 6-7 8-25 26-35 36-39 40-45 46-55 56-71 72-91 92-107 108-111 112-115 116-119 120-121

36

De werking en visie van de cel T.A.G. (Team Anti-Graffiti) van de Brusselse politie

40

Het graffitibeleid van de NMBS-Holding uit de doeken

Graffitionderzoek

8

Graffiti & maatschappij

6

Graffiti & street art

INHOUD

Colofon Voorwoord Inhoud Hoofdstuk 1 – Graffiti & street art Hoofdstuk 2 – Graffiti & maatschappij Cel T.A.G. NMBS-Holding Hoofdstuk 3 – Graffitionderzoek Opgeruimd staat netjes? Hoofdstuk 4 – Graffiti-initiatieven Hoofdstuk 5 – Graffiti & beleid Hoofdstuk 6 – Aanbevelingen Graffiti & Graffiti Ons graffitiaanbod Meer info & bronnen

46

HOOFDSTUK 3 De resultaten van onze bevraging bij 251 gemeenten en steden in Vlaanderen en Brussel


Graffitiverwijdering en technopreventieve maatregelen onder de loep

INHOUD

HOOFDSTUK 4 Overzicht van en aandachtspunten bij educatieve en artistieke graffitiinitiatieven

92

HOOFDSTUK 5 Aandachtspunten bij het opzetten en uitbouwen van een integraal en geïntegreerd graffitibeleid

Aanbevelingen

72

Graffiti & beleid

Graffiti-initiatieven

56

7

108 112

HOOFDSTUK 6 Elf aanbevelingen voor een integrale kijk op graffiti en street art

Graffiti Jeugddienst vzw en graffiti: twintig jaar activiteiten en onderzoek


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

8

De meeste mensen denken bij het woord ‘graffiti’ aan spuitbussen, onleesbare krabbels of kleurrijke kunstwerken op muren. Graffiti is veel meer dan dat: een wereld vol diversiteit. Dat bemoeilijkt de discussie over graffiti en het omgaan ermee. In dit deel geven we inzicht in het begrip graffiti en wandelen we door haar bewogen geschiedenis. We analyseren de soorten graffiti, evoluties en de drijfveren van graffiteurs.


Een definitie van het begrip ‘graffiti’? Door de complexiteit van het fenomeen is het niet eenvoudig een sluitende definitie op te stellen zonder onrecht te doen aan één van de aspecten van graffiti. Graffiti komt immers voort uit een interactie tussen diverse economische, sociale en politieke factoren binnen een maatschappelijke context (Bosmans & Thiel, 1995). Daarom kan je graffiti niet los zien van de specifieke omgeving, het politieke regime of de tijdsperiode. Naargelang maatschappelijke evoluties veranderen graffiti en hun ontstaansredenen. Een definitie is daarom enkel maar een algemene leidraad, waarbij de meest belangrijke karakteristieken worden vermeld. Zo heeft Van Dale het over aangebrachte opschriften en tekeningen op muren, monumenten en dergelijke met een spuitbus of een viltstift (Van Dale, 2011). Dualiteit Phillips, een Amerikaanse antropologe, ziet graffiti als “a cultural production through destruction”

De uitgebreide omschrijving van graffiti die Bosmans gebruikte in het kader van een onderzoeksproject zegt het ongeveer helemaal: “Graffi ti zijn materiële spontane sporen, tekens, teksten en/of tekeningen die door de mens op diverse wijzen worden aangebracht met wisselende complexiteitsgraad en grootte, op uiteenlopende dragers met de meest verscheiden materialen die hiervoor niet ontworpen werden. Doorgaans worden graffi ti op plaatsen aangebracht waar geen communicatie werd voorzien en dit zonder toestemming van de eigenaars of beheerders van deze locaties. Graffi ti zijn naar de openbaarheid gericht en hebben een al dan niet spontaan, niet-offi cieel tot semi-offi cieel karakter, worden vrij van externe inmenging (censuur) en meestal in anonimiteit aangebracht door personen uit alle leeftijdscategorieën en sociale lagen van de bevolking. Graffi ti bezitten overwegend een lokaal bereik en zijn in toepassing kleinschalig aangebracht door individuen en groepen die wegens hun structuur, werking en boodschappen geen directe banden onderhouden of toegang bezitten tot de toonaangevende publiek aanvaarde media en communicatiekanalen. Maatschappelijk wordt deze communicatievorm op basis van zijn alternatief en oncontroleerbaar karakter, mogelijke psychologische uitwerking, visuele en materiële schade en het concept van privé-bezit niet als volwaardig communicatiekanaal geaccepteerd en bezit het meestal een illegaal karakter met risico op vervolging, criminalisering en penalisatie voor de graffiteur.” (Bosmans, Castelein & Van de Keere, 1999, p. 14)

Samengevat is graffiti niet eenvoudig te omschrijven. Verschillende elementen komen in definities aan bod: een daad van communicatie, met een divers gebruik van materialen en op allerlei ondergronden, met een niet-officieel openbaar karakter, door diverse personen, met diverse beweegredenen, niet sociaal aanvaard, verboden en anoniem.

HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

Algemeen Het woord graffiti is etymologisch afkomstig van het Latijnse ‘graffiare’, wat ‘krassen’ betekent. Graffiare staat in verband met het Griekse werkwoord γράφειν (graphein: inkrassen, schrijven, graveren). De term graffiti werd voor het eerst gebruikt in 1841 door archeoloog Avelino bij de beschrijving van de opschriften in Pompeii (Bosmans & Thiel, 1995). Oorspronkelijk stond ‘graffiti’ voor eenvoudig aangebrachte tekeningen, spontane opschriften of inschriften van niet-officiële oorsprong. Tegenwoordig is de term ‘graffiti’ zowel een verzamelnaam voor allerlei opschriften en tekeningen die met of zonder toestemming op muren, monumenten en andere plaatsen aangebracht worden, als de benaming van enkele concrete opschriften.

(Phillips, 1999, p. 23). Bovendien stelt ze dat de boodschap of de communicatie voorop staat bij graffiti en niet de ‘vernieling’ of ‘beschadiging’. Ook in andere beschrijvingen komt deze grote dualiteit terug van graffiti als een destructieve én creatieve uiting.

9


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

Aangezien het een overkoepelende term is, kan graffiti ingedeeld worden:

10

Publieke graffi ti zijn gekraste, geschreven of gespoten initialen, namen of tekeningen op gebouwen, bomen, treinen… Private graffi ti vind je binnenskamers, vaak in publieke toiletten.

• naar de voornaamste plaatsen waar de graffi ti staan: publieke en private graffi ti, maar ook monumentengraffi ti, schoolbankgraffi ti, telefooncelgraffi ti, toiletgraffi ti of latrinalia, gevangenisgraffi ti, boomgraffi ti... • naar de inhoud van de graffi ti: naamgraffi ti, politieke graffi ti, schimpgraffi ti, protestgraffi ti, seksuele graffi ti, humorgraffi ti, liefdesgraffi ti, sportgraffi ti (vaak voetbalgraffi ti), vloekgraffi ti, nonsensgraffi ti, religieuze graffi ti, feministische graffi ti, drugsgraffi ti, esthetische graffi ti, muziekgraffi ti, initiaalgraffi ti... • naar de subcultuur of sociale groep die de graffi ti produceren: anarchistische graffi ti, fangraffi ti, hiphopgraffi ti, punkgraffi ti, studentengraffi ti, toeristengraffi ti, bendegraffi ti... • naar uitzicht of gebruikte techniek: spuitbusgraffi ti, verfgraffi ti, stiftgraffi ti, stickergraffi ti, krasgraffi ti of krassiti (scratchiti), sjabloongraffi ti, vuurgraffi ti, mosgraffi ti, breigraffi ti... • naar frequentie: systematische graffi ti, gelegenheidsgraffi ti... • ... Een graffiti behoort vaak tot verschillende soorten. Zo kan een student met stift een politieke mop op een toiletmuur schrijven. Dit is dan zowel studentengraffiti, toiletgraffiti, politieke graffiti, humorgraffiti als stiftgraffiti. Dit toont nogmaals de complexiteit van het graffitifenomeen aan. Drie veel voorkomende soorten graffiti zijn politieke graffiti, toiletgraffiti en hiphopgraffiti. Politieke graffiti Politieke graffiti zijn aangebrachte boodschappen met maatschappijkritiek en/of verzet tegen de

heersende politiek-maatschappelijke gebeurtenissen als inhoud. Denk maar aan hakenkruisen, anarchismetekens, slogans voor of tegen de Vlaamse onafhankelijkheid of spreuken vanuit extreem-linkse of -rechtse hoek (Vlaams Blok rot op!, Islam buiten, Nazis raus!).

In vele gevallen is politieke graffiti het werk van (onerkende) politieke groeperingen, radicale studentenbewegingen of gewoonweg ontevreden individuen. Politieke graffiti kan ook ontstaan door plotse gespannen situaties (zoals opstanden) of als reactie op de heersende politieke legislatuur. Voor archeologen en sociologen zijn politieke graffiti een waardevolle informatiebron. Ze geven een overzicht van sociale en ideologische strubbelingen en kunnen als indicator dienen voor een malaise in een samenleving. Toiletgraffiti Heel veel openbare toiletten staan vol graffiti, vaak aangebracht met balpen of stift. Vooral in scholen, universiteiten, treinstations maar ook cafés vind je toiletgraffiti of met een geleerdere naam: latrinalia. Naast grapjes en nonsens hebben toiletgraffiti meestal een seksuele inhoud. Denk maar aan tekeningen van mannelijke en vrouwelijke


Hiphopgraffiti Hiphopgraffiti, ook vaak Amerikaanse graffiti genoemd, kennen de meeste mensen van de tags en pieces in het straatbeeld. Hiphopgraffiti vormt een onderdeel van de hiphopcultuur die begin de jaren zeventig ontstond in de Bronx. Momenteel is deze graffiti minder verstrengeld met de hiphopcultuur. Ook nieuwe evoluties zoals street art duiken op.

Mensen hebben doorheen de geschiedenis altijd tekeningen en symbolen op objecten aangebracht om uitdrukking te geven aan bepaalde omstandigheden en gebeurtenissen. In die zin kan graffiti beschouwd worden als één van de oudste vormen van menselijke expressie en cultuuruiting (Waeyenberghe & Bosmans, 1997). Graffiti kan je omschrijven als een vorm van communicatie die zowel persoonlijk is als vrij van de alledaagse sociale weerstanden die mensen ervan weerhouden om hun gedachten de vrije loop te laten (Abel & Buckley, 1977). Vandaar dat deze inscripties intrigerende inzichten kunnen bieden over de auteurs, de maatschappij waarin ze leven en de veranderingen in die maatschappij. Voor archeologen en historici vormen ze daarom een heel belangrijke bron van informatie. Al in de prehistorie brachten onze voorouders tekens en symbolen aan op rotswanden. Deze afbeeldingen, zoals in de grotten van Lascaux en Altamira, laten

jachtpartijen, mensen en abstracte tekens zien. Bosmans beschouwt deze tekeningen niet als graffiti omdat ze niet als verboden, niet-officieel of sociaal niet aanvaard kunnen gezien worden. Waarschijnlijk hadden ze een doelbewuste officiële en sociaal instructieve functie (Waeyenberghe & Bosmans, 1997). Soms geven opschriften ook enkel de ideeën of belevenissen weer van een minderheid van de bevolking, vaak de machthebbende elite. Zo vertellen de Egyptische hiërogliefen ons veel over het leven van de farao’s en de goden, maar vaak niets over de man in de straat of de slavernij. In de klassieke oudheid vond men inscripties op de markt van het oude Athene. In 79 v.Chr. barstte de Vesuvius uit waardoor Pompeii onder een lavalaag bedolven werd. Op zowel publieke als private gebouwen werden ongeveer 1500 graffiti aangetroffen van gewone mensen: obsceniteiten, politieke protesten, poëzie, verkiezingsleuzen, aankondigingen voor een huisverkoop en theatervoorstellingen. Er werd ook naamgraffiti van christenen gevonden, die toen als ondergrondse groep leefden. Door deze opschriften kregen historici een kijk op de samenleving die niet verkregen werd via officiële geschriften en was men in staat om het alledaagse leven in Pompeii te reconstrueren.

HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

geslachtsdelen, beschrijvingen van seksueel gedrag en geslachtsgemeenschap. Abel en Buckley verklaren dit vanuit de taboesfeer waarin bepaalde seksuele gedragingen of gedachten zich bevinden (Abel & Buckley, 1977).

11


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

De Romeinen waren ook bekend voor het schrijven van vaak obscene geschriften op de muren van openbare toiletten. Toen al namen de autoriteiten maatregelen om ongewenste graffiti in te dijken. De Romeinen beschermden hun muren tegen graffiti door afbeeldingen van goden en andere religieuze voorwerpen op de toiletmuren te plaatsen. Wie het waagde op de muren te schrijven en dus geen respect toonde voor de goden, zou de goddelijke woede op zijn hals halen. Het is niet geweten of dergelijke maatregelen een preventief effect hadden (Abel & Buckley, 1977).

In de negentiende eeuw ontstonden diverse sociale wetenschappen. In bepaalde gevallen vormde het volk een bedreiging voor de hogere klassen en werd ‘het plebs’ bestudeerd om toekomstig gedrag en evoluties te voorspellen, om zo de massa te controleren en te sturen. Zo zag Lombroso in dat opzicht graffiti belangrijk voor het bestuderen van toekomstig crimineel gedrag (Bosmans & Thiel, 1995). Ook politieke graffiti van oppositiepartijen kwam toen vaak voor. Graffiti werd meer en meer een uitlaatklep voor de bevolking om haar ontevredenheid te uiten. Voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog plaatsten politieke kalkploegen van zowel linkse als rechtse hoek in het holst van de nacht politieke leuzen op muren. Ook het Franse verzet gebruikte graffititekeningen van historische figuren en helden om geheime ontmoetingen te regelen. In de jaren zestig werden al namen van bekende popgroepen op muren geschreven. Talrijke maatschappelijke gebeurtenissen in die periode zorgden voor een toename van graffiti in het straatbeeld. Op het einde van de jaren zestig werden leuzen geschreven tegen de oorlog in Vietnam.

12

Uit de Middeleeuwen werden veel graffiti teruggevonden op kerken en kastelen, aangezien het de enige duurzame ondergronden waren uit die tijd. De Tower of Londen herbergt één van de meest akelige graffitiverzamelingen uit heel Europa. De inscripties zijn van de hand van koningen, heiligen en geleerden, waarvan velen hun dood afwachtten omwille van politieke wandaden of religieuze scrupules. Hun laatste gedachten en bekentenissen zijn vaak met bloed geschreven.

Een beroemd graffi tivoorbeeld was James J. Kilroy, een scheepsinspecteur bij de Amerikaanse marine. Met zijn ‘KILROY WAS HERE’ keurde hij een vaartuig zeewaardig. De soldaten in WOII namen de boodschap over als herinnering aan het thuisfront. De boodschap werd door de geallieerden overal verspreid. Op een gegeven moment werd een cartoon aan de tekst toegevoegd: een figuur die met zijn lange neus en zijn handen op een schutting leunt. Sindsdien wordt de boodschap over bijna heel de wereld aangetroffen.


Met de opkomst van de hiphopcultuur in de jaren zeventig in de Bronx kreeg graffiti een nieuwe, zeer krachtige impuls. Samen met breakdance en rap vormt graffiti voor veel jongeren een creatieve uitlaatklep. Hiphopgraffiti omvat tags (tekstuele graffiti) en pieces (kleurrijke figuratieve graffiti) als vorm van persoonlijke expressie en middel tot het krijgen van naambekendheid en aanzien.

In het streven naar een eigen naam, een eigen identiteit en groepsbewondering willen hiphoppers (rappers, breakdancers, dj’s, graffiteurs) status verwerven door een eigen ‘style’ te ontwikkelen. Je kleedt je in stijl (vaak bepaalde merknamen), je werkt aan je dansstijl, aan de stijl van je letters of figuren en je begroet elkaar met stijl. Je stijl moet je onderscheiden van anderen. Originaliteit en perfectie zijn namelijk de graadmeters voor mogelijk succes in de hiphopwereld.

In deze publicatie gebruiken we de term graffi teur omdat deze de meest neutrale is. Graffi tispuiter en graffi tischrijver dekken de lading niet omdat graffi ti ook wordt getekend of gekrast. Niet alle graffi teurs zijn graffi tikunstenaars of vandalen.

Ook de punkbeweging gebruikte graffiti om haar eigen ideeën bekend te maken en had een grote invloed op de verspreiden van het medium. De Amsterdammer Dr. Rat had heel veel aandacht voor zijn slogans en lettergebruik en kreeg op die manier veel jonge ‘volgelingen’ die punkgraffiti begonnen te spuiten.

Hiphopgraffiti – ook wel Amerikaanse graffiti genoemd – tref je quasi het meest op straat aan en veroorzaakt in vele gevallen de grootste ergernis. Maar weinig mensen weten wat er achter deze graffiti schuilt. Vandaar deze introductie in de hiphopcultuur. Volgens Bazin bevat de hiphopcultuur drie communicatieve pijlers met elk een aantal onderdelen: lichamelijke expressie (breakdancen en skaten), visuele expressie (hiphopgraffiti en kledij) en muzikale expressie (rap, deejayen, scratchen en human beat-box) (Bazin, 1995).

HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

De provobeweging in Nederland maakte als protestbeweging gebruik van graffiti om een ludieke kijk op de zaken weer te geven. Ook de leuzen van de Dolle Mina’s (“Baas in eigen buik!”) doken op in Nederland. Ook studentenbewegingen (“Leuven Vlaams!”), vredesbewegingen en krakers uitten hun protest op de muren.

13

Hiphop & Graffiti??

Hiphop en graffi ti horen bij elkaar, maar zijn vandaag niet altijd meer onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het vroegere categoriseren van jeugdculturen klopt niet meer (De Bruyckere & Smits, 2011). Jongeren maken zelf minder onderscheid en shoppen tussen muziekstijlen, kledingstijlen en hobby’s. Ze combineren elementen uit verschillende stromingen die ze leuk vinden en vormen zo hun identiteit. Niet alle graffi teurs houden van rap. Ook vandaag nog zien we dat skaten en graffi ti (te) veel met elkaar in verband wordt gebracht. Vele legale zones worden toegewezen als onderdeel van skatezones, alsof alle skaters ook graffi ti spuiten of skaters en graffi teurs tot dezelfde subcultuur behoren. Toch blijft de literatuur over hiphopgraffi ti spreken om tags en pieces aan te duiden.


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

Oorsprong en evolutie

14

Oorsprong binnen de Bronx Hiphop ontstond vanuit de bendemilieus in de Bronx, een buitenwijk van New York. Oorspronkelijk had deze buurt uitstraling en aanzien. De South Bronx werd echter het doelwit van een verregaande stadsvernieuwingspolitiek onder de leiding van stadsontwikkelaar Robert Moses. Vanaf de jaren dertig tot eind de jaren zestig liet hij autowegen, parken en woonwijken aanleggen om het imago van New York te hercreëren. In 1959 begon de uitvoering van zijn geplande ‘Cross-Bronx Expressway’, een autosnelweg dwars door de meest bevolkte gebieden van de Bronx. 60.000 huizen werden onteigend en gesloopt. 170.000 mensen werden verplicht om te verhuizen (Rose, 1994). Check het artikel op www.taki183.net TAKI 183 was een afkorting van Demitrius, een Griekse tiener uit de 183rd Street.

Door deze ingrijpende bouwpolitiek werd de Bronx ontvolkt, economisch verwaarloosd en groeide het gebied uit tot een getto: verloederde huizen, een hoge werkloosheidsgraad, gebrekkige gezondheidszorg, weinig of geen onderwijs, geen naschoolse opvang voor jongeren… kortom een broeihaard voor criminaliteit. Tegen eind jaren zestig was de Bronx het territorium geworden van talrijke bendes. Er werden drugs gedeald, wapens verhandeld en overvallen gepleegd. In het begin van de jaren zeventig waren er ongeveer driehonderd bendes, samen tienduizend jongeren, die voor een ware straatterreur zorgden. Van territoriumafbakening naar Style Elke jongerenbende in de Bronx had zijn territorium. Om die territoria af te bakenen werd de naam van de bende(leden) op muren in de wijk aangebracht. Het hebben van een naam gold als teken van prestige. Een aantal bendejongeren hield niet van het bendegeweld, maar vond het aanbrengen van hun naam en het op die manier afdwingen van respect wel leuk. Ze gingen zich groeperen in ‘writer

groups’, de latere crews. Niet het afbakenen van het bendeterritorium maar naambekendheid werd het ultieme doel. Wie de meeste namen of ‘hits’ had op een muur of metrolijn kreeg het meeste respect. Via graffiti konden jongeren de anonimiteit van de stad ontvluchten, de dagdagelijkse problemen verwerken en via de naambekendheid respect verwerven. In de late jaren zestig dook de graffiti ook op in de binnenstad van New York. De eerste graffiteur in New York was volgens de graffitigeschiedenis JULIO 204 (naar zijn woonplaats 204th Street in New York). Hij begon in 1967 (Bazin, 1995). De eerste schrijvers (TAKI 183, JULIO 204, FRANK 207, BARBARA 62, EEL 159, YANK 135 EN CHEW 127) hechtten weinig belang aan de stijl van hun hits. Zolang hun naam maar verspreid werd en de mensen die konden lezen. Het fenomeen graffiti kwam op 21 juli 1971 in de kijker door een artikel over TAKI 183 in de New York Times. Naarmate het aantal graffiteurs steeg, kwam het er op aan op uit te blinken boven de andere namen. ‘Style’ werd belangrijker. Eerst onderscheidden graffiteurs zich op basis van letterstijlen, later op de grootte, de complexiteit, de originaliteit en de kleuren van hun graffitistukken (Cooper & Chalfant, 1984). In 1972 creëerde Super Kool de eerste masterpiece, een grote muurschildering bestaande uit letters, figuren en een achtergrond. Technologische vernieuwingen zorgden voor veranderingen in de graffiti. Door de opkomst van markers veranderde de stijl van het taggen. Door de ontdekking van de fat cap, een spuitdopje dat toeliet om brede lijnen te spuiten, kregen graffiteurs de mogelijkheid om snel grote vlakken in te kleuren, wat bepalend was in de ontwikkeling van de masterpiece.


Straatkunst wordt museumkunst Kunsthandelaars en galerijhouders waren gefascineerd door de nieuwe kleurrijke vormen en stijlen in het straatbeeld. Ze zochten graffiteurs op en haalden hun werk naar de musea. Een beroemd voorbeeld is Keith Haring. Na de kunstacademie stortte hij zich in de Newyorkse subcultuur en ging muren en lege reclamepanelen van de metro met verfkwasten en spuitbussen te lijf. Door zijn vitale stijl duurde het niet lang of kunsthandelaren stelden zijn werk in musea tentoon. De aandacht en invloed van de kunstwereld in de jaren tachtig had tot gevolg dat graffiteurs hun werk aanpasten aan de wensen van kunsthandelaars en verzamelaars. Wereldwijde verspreiding Ontstaan als een lokaal fenomeen in de South Bronx, verspreidde hiphop zich vanaf midden de jaren tachtig over grote delen van de wereldbol. De talrijke cultfilms (Wild Style (1983) en Style Wars! (1985)), boeken (Subway Art van Cooper & Chalfant (1984), Spraycan Art van Chalfant & Prigoff (1987)), MTV en hiphoptijdschriften maakten van hiphopjongeren straathelden. De eerste tags doken in Brussel op in 1983 van de hand van KINO, SHAKE, EROS en ZONE (Lapiower, 1997 & Grimmeau, 2011). Tegenwoordig zorgen graffitimagazines en –boeken met een internationale uitstraling, internationale graffiti-jams en talrijke graffitifilms voor de verspreiding van hiphop en graffiti. Maar dé grote verspreiding van de cultuur vandaag gebeurt via de duizenden hiphop- en graffitiwebsites.

HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

In hun onderlinge strijd zochten graffiteurs naar unieke en ongewone plekjes om hun naam te plaatsen. De echte competitie speelde zich vooral af in en op de treinstellen. Nu ‘style’ de weg naar roem was, begonnen de graffiteurs onderlinge ‘style wars’.

15


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

Vormen van hiphopgraffiti

16

De tag De tag is de meest eenvoudige en elementaire vorm van hiphopgraffiti. Tags zijn de gekrabbelde namen, gestileerde handtekeningen die systematisch, veelvuldig en snel worden aangebracht met een spuitbus of een viltstift. Een tag bestaat uit de naam van de graffiteur in gestileerde letters die samengebracht worden tot een logo of monogram (Castleman, 1982). De tagger gebruikt een pseudoniem, dat meestal uit maximaal vijf tekens (letters of cijfers) bestaat. Vaak is het een bijnaam of straatnaam die de graffiteur heeft, een variatie van zijn eigen naam of een zelf verzonnen naam (Cooper & Chalfant, 1984). Taggen gebeurt niet enkel met stiften of spuitbussen, maar ook met stenen (glastags, de zogenaamde ‘krassiti’ op winkelramen bijvoorbeeld) of stickers (een zelfklevend etiket waar de tag al op voorhand werd aangebracht). Stickers hebben vele voordelen voor de tagger. De tags worden zonder risico voorbereid, soms met honderden tegelijk. Ze zijn snel te verspreiden, gemakkelijk te vervoeren en er is een kleinere pakkans. Aan de andere kant zijn stickertags minder zichtbaar en genieten ze door het lage risico minder aanzien in de graffitiscène. Een meer onschuldige vorm van tag is de stoftag, die met de vinger in het stof van een autoraam of winkelruit gemaakt wordt. Een agressievere vorm is de zuurtag. Een tag wordt met een kwast met een bijtend zuur op een ruit geplaatst.

Bij taggen telt de kwantiteit. De tagger wil dat zijn handtekeningen overal massaal te zien zijn. Hij streeft naar naambekendheid. Ook de kwaliteit van de tag is belangrijk: de souplesse, de lijnvoering en de materiaalbeheersing (de zogenaamde cancontrol). Daarnaast proberen taggers hun tags te plaatsen op moeilijk te bereiken, exclusieve plaatsen om anderen te imponeren. Over het algemeen heeft een graffiteur één tag. Taggers kunnen ook meerdere tags gebruiken om de politie of andere crews op een dwaalspoor te brengen. Een tagger kan ook veranderen van tag wanneer hij gezocht wordt of na een arrestatie. Een graffiteur plaatst zijn eigen tag of de naam van de crew of posse waartoe hij behoort. Taggen is meestal een sociaal gebeuren: samen op stap gaan om te taggen. Een crewtag bestaat vaak uit twee à drie letters of een combinatie van letters en cijfers. Voorbeelden van crewtags zijn TMB (Toxic Maniac Bombers), CNN (Criminels Non Négligables), D32 (Détruit-tout), DHL (De Hedendaagse Letterzetters) en GM (J’aime)(Grimmeau, 2011). Tags zorgen bij veel mensen voor ergernis. Je vindt ze overal in de stad, langs treinsporen en autowegen. Ze zijn moeilijk leesbaar en lijken zinloos. Men ziet ze als vervuiling en vandalisme en ze zouden zelfs het onveiligheidsgevoel vergroten. Vandaar dat tags veel bijdragen tot de negatieve connotatie van graffiti. Veel graffiteurs die zich specialiseren in groot uitgewerkte muurschilderingen (pieces) wensen daarom weinig te maken te hebben met taggers. Ze beschouwen het als kwajongensstreken van voorbijgaande aard. Toch kan je hierover geen sluitende uitspraken te doen: sommige taggers stoppen er nooit mee.


De quickpiece Een quickpiece is een groot uitgewerkte, gestileerde en verzorgde tag in twee of meer kleuren. De quickpiece bevindt zich zowel esthetisch als technisch tussen een tag en een piece. Een quickpiece wordt -zoals de naam het zegt- snel aangebracht (vijf à tien minuten), afhankelijk van de grootte, complexiteit en de tijd die besteed wordt aan het inkleuren.

HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

De throw-up of T-up Een throw-up is een snel aangebrachte en groter uitgewerkte tag, meestal met dikke lijnen in vereenvoudigde ‘bubble style’ letters (met afgeronde vormen) tot één geheel samengevoegd. Bij de throwup wordt vooral gelet op de vorm en het perspectief: lettertype, symbolen en dieptezicht. De kleur is minder belangrijk. Een throw-up bevat enkel outlines of kan uit twee kleuren bestaan: één voor de randen van de letters en één om de letters op te vullen met losse stroken. Er wordt een minimum aan verf gebruikt. De stijl is niet zo belangrijk, het is vooral de kwantiteit van de throw-ups die primeert. Via throw-ups verspreidt een graffiteur zijn naam op een heel snelle en eenvoudige manier en vergroot hij zijn zichtbaarheid, zeker in vergelijking met de vaak veel kleinere tags. Op die manier moet een graffiteur minder actief zijn om zijn faam te behouden.

De masterpiece Masterpieces zijn grote, uitgewerkte, veelkleurige en complexe muurschilderingen, die meestal uit woorden, figuren en een achtergrond bestaan of slechts uit één van deze elementen. Een masterpiece, vaak kortweg piece genoemd, is ‘een meesterwerk’. Pas als men de spuitbus voldoende beheerst en talent heeft, kan men dergelijke pieces maken. Afhankelijk van de grootte en de complexiteit neemt het spuiten van een piece enkele uren in beslag. Soms wordt er enkele nachten na elkaar gespoten. De pakkans is daarom ook hoog. Vanwege het grotere risico om betrapt te worden en het technisch en esthetisch hoge niveau genieten pieces het meeste aanzien in het graffitimilieu. Ze worden soms als echte kunst beschouwd. Elke piecer heeft zijn specialiteit: bijvoorbeeld figuren, 3D-letters of kleurschakeringen. Piecen is een dure aangelegenheid, gezien je heel wat spuitbussen nodig hebt (afhankelijk van het aantal kleuren, de ondergrond en de oppervlakte van de piece).

17


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

“Graffiti is pure egotripperij. Een graffiteur wil voortdurend ‘IK was hier!’ meedelen.” Een graffiteur

18

“Graffiti spuiten moet mensen die over bijna niets controle hebben een illusie van macht en zichtbaarheid geven. Macht, omdat het verboden is, dus een triomf op het gezag, en zichtbaarheid omdat je er nu eenmaal niet naast kunt kijken, ook al gaan hun reuzenletters verloren tussen die van de rest.” Theodore Dalrymple in De Standaard 31 mei 2011

Culturele waarden De culturele waarden binnen de (hiphop)graffitisubcultuur zijn volgens de literatuur faam, artistieke expressie, macht en rebellie. Opnieuw gelden niet alle waarden voor elke graffiteur. Toch geven ze een idee waarom deze graffiteurs doen wat ze doen. Faam en naambekendheid Door het grote aantal actieve graffiteurs moet de naam van de graffiteur er als het ware uitspringen. Daarom wordt faam of naambekendheid verkregen via kwantiteit, zichtbaarheid en stijl. • Kwantiteit: Actief en met veel toewijding zoveel mogelijk ‘visitekaartjes’ in het straatbeeld plaatsen. • Zichtbaarheid: De graffi teur zet zijn graffi ti zo zichtbaar mogelijk in het straatbeeld, omdat andere graffi teurs en in mindere mate ook het grote publiek zijn werk zouden zien. De plaats waar de graffi ti is aangebracht is dan ook cruciaal. Vaak zijn treinen, bussen en vrachtwagens gegeerd vanwege de grote effen oppervlakken en de mobiliteit ervan: de naam rijdt rond. Ook moeilijk te bereiken plaatsen of gedurfde plaatsen zoals de voorgevel van een politiekantoor genieten veel aanzien. Vaak vind je verschillende tags op dezelfde muur, alsof graffi ti andere graffi ti aantrekken. Wanneer al op een bepaalde plaats is gespoten, betekent dit dat andere graffi teurs daar voorbijkomen (wat zichtbaarheid binnen het milieu garandeert) en dat de eigenaar blijkbaar geen moeite doet om de graffi ti te verwijderen (Ferrell, 1993). Vandaar dat er uit preventief oogpunt vaak zo snel mogelijk verwijderd wordt.

• Stijl: Faam verwerf je ook via stij, de esthetische kwaliteit van de graffi tiwerken. Door het tonen van een gevoel voor ontwerp en een vlot gebruik van spuitbussen kan een graffi teur aanzien verwerven bij andere graffi teurs en ook soms bij het grote publiek. Via pieces bewijzen ze hun originaliteit, technische vaardigheid en artistieke verbeelding. Het komt er op aan elkaar te overtroeven in ‘style’ en op die manier meer aanzien te verwerven. Artistieke expressie Bepaalde graffiteurs zien graffiti als artistieke expressie, als kunst of als een medium om zich kunstzinnig te uiten. Het ontwikkelen van een eigen stijl is hierbij een belangrijk doel. Men spreekt in die zin ook soms van graffitikunstenaars. Vanaf de jaren tachtig werden bepaalde graffitikunstenaars door galerijhouders onder de vleugels genomen en vond hun werk de weg naar de kunstwereld. Deze graffiteurs vinden meestal dat hun werk een positieve invloed heeft op de stedelijke omgeving: de grauwheid van de stad wordt weggewerkt met een veelheid aan kleuren. Rebellie Graffiti kan ook gezien worden als uiting van rebellie en vorm van protest tegen de conventionele maatschappelijke normen. De graffiticultuur wordt dan als een tegencultuur omschreven. Graffiteurs dagen in die zin het gezag uit en voeren protest op een anonieme en dus veiligere manier. Jongeren worden steeds meer gecontroleerd in hun leefwereld (reacties op luide muziek of het rondhangen van jongeren, een sluitingsuur voor uitgaansgelegenheden). Hiphopgraffiti reageert op deze controle. Bepaalde graffiteurs zijn dan ook uiterst selectief en spuiten enkel op overheidsgebouwen of verkeersborden als symbolen van de overheid. Het is een stereotiep beeld dat hiphopgraffiti een weg is naar zwaardere vormen van criminaliteit.


“Gasten die ik ken spuiten graffiti omdat ze zich eens kunnen afzetten tegen de maatschappij, zo van voila: hier zie, in your face! Van anderen die met justitie in aanraking zijn gekomen merk ik dat ze echt met graffiti bezig zijn als uitlaatklep, als creatieve manier om zich te uiten. Ze zijn er ook echt goed in. Eigenlijk is dat een positieve zaak dat ze zich daar mee bezig houden.“ Jörgen van Ginderdeuren, straathoekwerker Aalst.

Macht Over macht als culturele waarde zijn de meningen verdeeld. Zo menen sommigen dat graffiteurs door middel van graffiti macht uitoefenen op de omgeving (Brewer & Miller, 1990). Met een tag of piece legt de graffiteur beslag op oppervlakten. Hoe meer een graffiteur zijn naam rondspuit, des te meer hij een gebied of een stad domineert. Maar mag hiphopgraffiti wel worden verward met bendegraffiti? Bendes (vooral in de VS) gebruiken graffiti om hun territorium af te bakenen. Taggen en hiphopgraffiti zijn wel afkomstig uit de bendegraffiti, maar staan vanaf midden jaren zestig los van elkaar. Enkel naambekendheid staat centraal. Taggers en piecers zien de hele stad (en ook verschillende steden en landen) als hun schilderdoek, terwijl bendegraffiteurs zich meestal binnen de grenzen van hun buurt houden (Phillips, 1999).

EEn eigEN taAltje De graffitiwereld heeft zijn eigen jargon. Hieronder een lijstje met veel voorkomende termen uit het graffitiwoordenboek: • Blackbook: schetsboek van de graffi teur met alle ontwerpen van pieces, (zie ook piecebook) • Biting: Wanneer een graffi teur de stijl van een andere graffi teur schaamteloos heeft gekopieerd, wordt hij beschuldigd van ‘biting’, het lenen of stelen van elkaars stijl. • Bombing: het veelvuldig plaatsen van een tag op één avond • Cap: spuitkop of -dop van de spuitbus. Naargelang de soort cap krijg je dikkere of dunnere lijnen. Er is een onderscheid tussen een softcap (cap die op de spuitbus zit bij aankoop in de winkel: voor een standaardlijn), een fatcap (voor dikke lijnen) en een skinnycap (voor dunne lijnen). • Crews of posses zijn informeel georganiseerde groepen van enkele tot een paar tientallen meestal met elkaar bevriende graffi teurs. Al te vaak worden crews gecatalogiseerd als gevaarlijke criminele bendes, wat in vele gevallen niet klopt. De meeste crews bestaan uit graffi teurs met éénzelfde niveau of stijl. Het doel van vereniging is kameraadschap en geregelde gezamenlijke graffi titochten. • Dissin’: is de afkorting van ‘disrespecting’ en verwijst naar het beschadigen van een werk van een graffi teur door een andere persoon (zie toyen). • Drips: druipers bij het spuitwerk ten gevolge van een kapotte cap, een te trage manier van spuiten, slechte verf of andere factoren • Getting up: met succes een treinstel taggen of piecen • Hit: op een ondergrond taggen met inkt of verf • King: de beste graffi teur, met de meeste of de kwalitatief meest hoogstaande werkstukken • Piecebook: een schetsboek (zie blackbook) • Top-to-bottoms of T-to-Bs: pieces bestaande uit namen en tekeningen die zich uitstrekken in de hoogte van de zijwand van een trein of metro, maar niet in de volledige lengte van de wagon • Toy: een beginneling of derderangsgraffi teur • Toyen: het spuiten van negatieve commentaren of het woord ‘toy’ op of naast graffi tiwerken, vaak om interne ruzies en vetes te beslechten, als wraakneming, uit jaloezie of als pesterij • Wild style: een ingewikkelde constructie van met elkaar verbonden letters • Writer: tagger, piecer, schrijver, graffi teur

HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

Criminoloog Ferrell stelt dat hiphopgraffiti voor vele jongeren een alternatief is voor het bendemilieu, omgang met wapens en drugs (Ferrell, 1993). Men mag niet vergeten dat hiphop ontstaan is als reactie op het bendegeweld van de Bronx. Ook sommige graffiteurs beschouwen graffiti als vervangmiddel voor bepaalde vormen van criminaliteit (geweld, drugs dealen). De crew, voor velen een netwerk van vrienden, zelfs een tweede familie, is daarbij heel belangrijk.

19


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

20

“Graffiteurs stoppen niet met graffiti. Soms zeggen gasten ook tegen mij: “Chef, dat is gedaan, ik doe dat niet meer.” Dan zeg ik: “Jongens, dat is onmogelijk, ik wil dat niet horen. Je bent al op heterdaad betrapt. Ik weet dat je verder zal doen. Je hebt dat nodig, punt andere lijn. Dan zijn ze verrast dat ik dat weet en zo reageer. Graffiti is hun leven, dat is een spirit. Een verandering van hun sociale leven (job, vrouw, kinderen) kan soms zorgen dat ze stoppen omdat ze geen risico’s meer willen nemen.” Politie Brussel

Een voorbeeld zijn shabgraffiti in Lokeren. Dit zijn de namen van de shabs, groepen Marokkaanse jongeren in een bepaalde wijk. Zo heb je in Lokeren: shab Spoele, shab Bergendries en shab Waterkant. Shabs gebruiken soms graffi ti om hun naam bekend te maken. “Het is echt gewoon hun naam spuiten, dat is helemaal niet kunstig of zo. Die hebben geen tekentalent. Ze willen vooral territoria afb akenen of laten zien waar ze geweest zijn. Het blijft allemaal redelijk vriendschappelijk en vooral in de buurt. Ze gaan wel hun naam op het terrein van andere shabs spuiten, maar niet per se om anderen uit hun tent te lokken. “ Vindplaatsgericht jeugdwerker


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

21 “Graffi ti komt van overal. Niet puur uit de laagste milieus of bij jongeren die zich vervelen, zoals de clichés het zeggen. Er is geen standaardprofiel van een tagger of graffer. Ik ken een gast, huis met zwembad, al meer dan drie jaar bezig met graffi ti. De graffi teurs worden wel jonger en jonger. Vaak beginnen ze al rond 12 jaar, maar anderen zijn al 40 à 45.” Politie Brussel


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

precies werken en was het nog een gereedschap met beperkingen. Nu werd alles mogelijk. Toen Blek Le Rat in 1981 Parijs overstelpte met zijn stencilgraffiti, had niemand ooit dergelijke graffiti gezien. Wie had ooit kunnen denken dat zijn sjablonen nog maar het begin waren van een explosie van graffitivormen? De voortdurende drang naar experimenteren van graffiteurs, de doe-hetzelf houding, de samenwerkingen met anderen, de reizen en culturele uitwisselingen zorgden voor een verdere constante evolutie en uitbreiding in de graffitiwereld (C100, 2006).

Nieuwe vormen, nieuwe uitdagingen

Back to the roots

Wat men maakt, houdt men niet meer binnenskamers, men ‘plaatst’ het op straat. Zichtbaar voor iedereen. Al deze vormen van creatie, met de straat als gemeenschappelijke deler, werden onder de controversiële groepsnaam street art geplaatst. Dit omdat graffiti als term niet meer de lading dekte van alle visuals op straat en veel graffiti niet meer aan traditionele hiphopgraffiti gelinkt kon worden (Blackshaw & Farrely, 2008). Zo kreeg graffiti er een ontelbaar aantal broertjes en zusjes bij.

Eind jaren tachtig, begin jaren negentig raasde de hiphopgraffitirage via videocassettes en boeken de hele wereld rond. Samen met de westerse leefgewoontes, muziek en films werd ook de hiphopgraffitistijl razend populair. Zelfs de sterke muralestraditie, de Zuidamerikaanse muurschilderingen, bleef niet gespaard van Amerikaanse invloeden.

22

Een apparaat dat het mogelijk maakt dat mensen met een spierbeperking met hun ogen graffi ti of andere zaken kunnen tekenen. www.eyewriter.org

Vanaf eind de jaren negentig vormde het kopiëren van de hiphopstijl voor velen geen uitdaging meer. Zoals altijd al het geval was, evolueerden de graffiteurs hun stijl. Terwijl hiphopgraffiti volop ontdekt werd door het grote publiek via T-shirts, games en reclame, experimenteerden graffiteurs net met kalligrafische graffiti, oude geschriften en eigen thema’s. Men liet de hiphopgraffiti (gedeeltelijk) achter zich. Lokale tradities en sociale boodschappen deden hun intrede in de toenmalige spuitbusgraffiti. Door het aanbod van betere materialen (spuitbussen met lage druk en betere spuitcaps) kon men intussen ook fotorealistische werken maken, wat graffiti naar een technisch hoger niveau bracht. Tot dan belemmerde een spuitbus met hoge druk het fijn en

Graffiteurs maakten niet enkel muurschilderingen met spuitbussen, maar begonnen, net als andere kunstenaars, te experimenteren met allerlei technieken en materialen: verf of bussen op doek, druktechnieken, animatie, strips en installaties van recyclagematerialen. Technische snufjes en digitale toepassingen zoals de Eyewriter of videoen lightgraffiti deden hun intrede.

Een aantal voorbeelden uit de wereld van street art vind je hiernaast:


REVERSE GRAFFITI

STICKERART

HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

STENCILGRAFFITI

23

FRAMING

LIGHTGRAFFITI

INSTALLATIES EN INGREPEN IN DE OPENBARE RUIMTE

KNITTING OF YARNBOMBING

GARMENT GRAFFITI

“We’re making art available for everyone, for free”. (C100, 2006)


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

Plat succes?

Een bekend grafisch ontwerper en auteur van verschillende graffi tiboeken. www.tristanmanco.com

Alhoewel Tristan Manco het ‘genre’ nog in zijn kindfase ziet, is de positieve respons die de hedendaagse streetartist krijgt enorm en toch vaak onderschat. Het succes van street art ligt volgens Manco in verschillende factoren. Eerst en vooral zijn deze beelden of ingrepen op straat voor de voorbijganger een verademing in de constante overvloed van woorden en beelden in reclame, op tv of via internet. Het beeld spreekt op zich of roept net veel vragen op. Ook de thema’s zijn voor voorbijgangers vaak laagdrempelig, herkenbaar of confronterend (Manco, 2010). Voeg daarbij de kracht van een goed idee, een goede portie humor (denk maar aan het succes van de Brit Banksy), en last but not least een grote schep illegaliteit (de ‘avontuurfactor’) aan toe en je krijgt de gekende populaire cocktail. Voorbeelden van steden of particulieren die investeren in street art zijn er genoeg. Er is een grote vraag naar legale werken en een toename van legale jams en zones. Ook de media bewondert

24

Een jam is een bijeenkomst van graffi teurs om samen graffi ti te spuiten op een daarvoor voorziene muur.

straatkunstenaars. Al deze signalen tonen aan dat street art meer en meer aanvaard wordt door het grote publiek. Street art is ook commercieel enorm interessant geworden, wat vooraf nooit de bedoeling was. Grote namen als Shepard Fairey, Miss Van of Invader verdienen groot geld met de verkoop van hun werk via tentoonstellingen of door hun merchandising zoals boeken, T-shirts en designer toys. Diehard graffiteurs bestempelen deze praktijken als goedkoop en zien hen als ‘streetartfakers’. Met zijn film ‘Exit through the gift shop’ (2010) schetst straatkunstenaar Banksy zelf een satirische kijk op deze trend in het streetartwereldje.

Wat nu? Het verwijderen van originele Banksygraffiti in Bristol (GB), zorgt voor hevige discussies tussen overheid en burgers. De straatkunstenaars dagen zo het beleid opnieuw uit net zoals bij de spuitbusgraffiti. Wat kan er nog wel en wat kan er net niet? In vele wijken hebben de bewoners kwalitatieve straatkunst omarmd. Street art geeft hun buurt bijvoorbeeld meer identiteit en kleur, iets waar de overheid niet altijd in slaagt. Straatkunst zit dus volgens Manco nog in zijn kinderfase, maar zal ook altijd een relevant fenomeen blijven. Mensen vinden altijd nieuwe vormen om te communiceren over wat ze meemaken, denken en opvangen. En de straat blijft een gemakkelijk en geschikt visueel canvas om te gebruiken. Graffiti en street art zal een constante vorm van commentaar blijven die zal evolueren met de tijd mee. Of zoals Manco zegt: “There will always be enough material to put on the streets” (Manco, 2010, p. 8).


HOOFDSTUK 1 GRAFFITI & STREET ART

• Abel, E., Buckley, B. (1977). The handwriting on the wall: toward a sociology and psychology of graffiti. Londen: Greenwood Press. • Bazin, H. (1995). La culture hip-hop. Parijs: Desclée de Brouwer. • Blackshaw, R., Farrely, L. (2008). Street Art, in the artists’ own words. Mies: Rotovision SA. • Bosmans, B., Castelein, J., Van De Keere, T. (1999). Graffiti anders bekeken (‘Scharnier naar de 21ste eeuw’). Gent: Graffi ti Jeugddienst vzw. • Bosmans, B., Thiel, A. (1995). Guide to Graffiti-Research. Brussel: Rhinoceros vzw. • Brewer, D., Miller, M. (1990). Bombing and burning: the social organization and value of hiphop graffi ti writers and implications for policy. Deviant behavior, 11(4). • C 100. (2006). The art of Rebellion. Mainaschaff : Publikat. • Castleman, C. (1982). Subway Graffiti in New York. Londen: MIT Press. • Cooper, M., Chalfant, H. (1984). Subway Art. Londen: Thames and Hudson Ltd. • Dalrymple, T. (2011) Graffi ti. De Standaard, 31 mei, 41. • De Bruyckere, P., Smits B. (2011). De Jeugd is tegenwoordig. Leuven: LannooCampus. • Ferrell, J. (1993). Crimes of Style: Urban Graffiti & the Politics of Criminality. New York: Garland Publishing Inc. • Grimmeau, A. (2011). Dehors! Le graffiti à Bruxelles. Brussel: CFC editions. • Lapiower, A. (1997). Total Respect. La génération Hip-Hop en Belgique. Brussel: Vie Ouvrière EVO/Fondation Jacques Gueux. • Manco, T. (2010). Street sketchbook (Journeys). Londen: Thames and Hudson. • Phillips, S. (1999). Wallbangin’: graffiti and gangs in L.A. Chicago/ Londen: The University of Chicago Press. • Rose, T. (1994). Black Noise. Rap Music and Black Culture in Contemporary America. Hanover: University Press of New England. • Vandale, (2011). Zoekterm ‘Graffiti’. Geraadpleegd op 14 oktober 2011, op http://www.vandale.nl/vandale/zoekService.do? selectedDictionary=nn&selectedDictionaryName=Nederlands& searchQuery=graffi ti • Van Dijk, A.J., López, M. (1993). Graffi ti. Basisboek Criminaliteitspreventie (delictgerichte hoofdstukken). Directie Criminaliteitspreventie, Amsterdam, Ministerie van Justitie. • Vanhoenacker, B. (2001). De maatschappelijke reactie op graffiti. Op zoek naar nieuwe perspectieven. Eindwerk Licentiaat Criminologische Wetenschappen. Universiteit Gent. • Waeyenberghe, A., Bosmans, B. (1997). Over (het) graffi ti(probleem?) en de mogelijke aanpak ervan. In: Overstijns, J. (red.), Handboek Criminaliteitspreventie. afl . 6. Diegem: Wolters Kluwer België.

25


HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

26

Hoofdstuk 2: graffiti & maatschappij

van bestraffing tot bewondering

Graffiti: you love it or you hate it. Doorheen de geschiedenis hebben mensen graffiti zowel bekritiseerd als bewonderd. Ongewenste graffiti werd strafbaar gesteld, maar tegelijk zijn burgers, maar ook galerijen, musea en reclamebureaus gefascineerd door graffiti en street art. Mooi maar meedogenloos? De dualiteit maakt het omgaan met graffiti er niet makkelijker op. In dit hoofdstuk geven we een stand van zaken over de wetgeving omtrent graffiti en maken we enkele beschouwingen over vandalisme, overlast en onveiligheidsgevoelens. Tenslotte werpen we ook een blik op de aantrekkingskracht van graffiti op de wereld van kunst, design en media.


Het strafrecht Sinds 2007 is er een artikel in het strafrecht dat specifiek over graffiti handelt. Graffiti aanbrengen zonder toestemming wordt strafbaar gesteld door de Wet van 25 januari 2007 tot bestraffing van graffiti en van beschadiging van onroerende eigendommen en tot wijziging van de nieuwe gemeentewet (Belgisch Staatsblad 20 februari 2007, in werking sinds 2 maart 2007). Hierbij wordt in boek II, titel IX, hoofdstuk III van het Strafwetboek een afdeling IVbis ingevoegd, die de artikelen 534bis en 534ter omvat: « Afdeling IVbis. - Graffiti en beschadiging van onroerende eigendommen. » « Art. 534bis. § 1. Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die zonder toestemming graffiti aanbrengt op roerende of onroerende goederen. § 2. Het maximum van de gevangenisstraf wordt gebracht op één jaar gevangenisstraf bij herhaling van een in de eerste paragraaf bedoeld misdrijf binnen vijf jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan. » « Art. 534ter. Met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die opzettelijk andermans onroerende eigendommen beschadigt. »

HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

Graffiti is niet altijd illegaal. Enkel wanneer graffiti zonder de toestemming van de eigenaar van een object wordt aangebracht, is er sprake van een strafbaar feit. Illegale graffitifeiten kunnen via het strafrecht, de gemeentelijke administratieve sancties en het burgerlijk recht beteugeld worden.

Voordien stonden in het strafwetboek enkel artikels over het vernielen of beschadigen van bouwwerken, monumenten en graven en het opzettelijk beschadigen of vernielen van andersmans goederen en afsluitingen (zie Art. 521 en 526 Sw.). Er was ook nog de besluitwet van 29 december 1945 houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg (zie volgende pagina: kaderstukje). De nieuwe wet kwam er op voorstel van de toenmalige Minister van Justitie Laurette Onkelinx. Door de wet van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet werd de Besluitwet uit 1945 geschrapt en alle vormen van graffiti geviseerd door middel van de gemeentelijke administratieve boetes zoals voorzien in de nieuwe gemeentewet. Tot 2007, maar ook toen de besluitwet van 29 december 1945 nog niet was opgeheven, waren bepaalde vormen van graffiti niet strafbaar, zoals het aanbrengen van graffiti op private onroerende goederen die geen stedelijke of landelijke afsluiting zijn (artikel 563, 2° Sw.). Voor de opheffing van de besluitwet was het aanbrengen van graffiti op private onroerende goederen wel strafbaar op voorwaarde dat de graffiti zichtbaar was van op de openbare weg. Graffiti op een achtergevel van een woning die niet zichtbaar was van op de openbare weg, ontsprong echter de dans. De nieuwe gemeentewet bestraft het aanbrengen van graffiti met gemeentelijke administratieve sancties (zie verder), maar deze administratieve boetes kunnen alleen worden opgelegd indien de daders minstens 16 jaar oud zijn. Minister Onkelinx meende dat er dan ook een gevoel van straffeloosheid kan ontstaan bij jonge daders die graffiti aanbrengen. Het wetsvoorstel wilde deze ongewenste situatie wijzigen door het aanbrengen van graffiti strafbaar te stellen en door deze nieuwe strafbaarstelling op te nemen in de regeling van de gemeentelijke

27

Dansen als straf? In Whangarei, NieuwZeeland werden twee jongeren betrapt in september 2010 terwijl ze graffi ti op een poort aanbrachten. De huiseigenaars bevalen hen om in hun huiskamer te blijven dansen tot de politie aankwam. Alles werd gefilmd en op Youtube geplaatst. Vernedering als wraak… www.nzherald.co.nz, 9 september 2010)


HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

administratieve boetes. Op die manier konden alle vormen van graffiti aangebracht door gelijk wie worden aangepakt naargelang het geval op straf- of administratiefrechtelijk gebied.

Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) Gemeenten kunnen er voor kiezen om vormen van openbare overlast zoals nachtlawaai en vervuiling op te nemen in een politiereglement. Sinds de wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties (kortweg GAS) krijgen gemeenten naast deze politieverordeningen bijkomende instrumenten voor het aanpakken van bepaalde overlastfenomenen. Op die manier is het niet enkel en alleen het parket en het strafrecht die bepaalde inbreuken en overtredingen kan vaststellen, vervolgen en bestraffen.

28

Niet iedereen is met deze ‘lage’ boete’ opgezet. “Veel tags worden door minderjarigen gezet, dit geeft voor duizend euro’s aan schade. Straffen als het politiekantoor komen schilderen of het betalen van de GASboete van 125 euro staan totaal niet in verhouding. Volgens mij denken die minderjarigen dan toch: “dank u wel”. Integrale veiligheidsambtenaar

Oorspronkelijk konden geen overtredingen worden opgenomen die al strafbaar gesteld werden in een andere wet zoals het Strafwetboek. Door de wetswijziging van 17 juni 2004 kunnen voor een aantal, zogenaamde gemengde inbreuken een strafsanctie of een administratieve geldboete opgelegd worden (zie artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet). Graffiti is zo’n gemengde inbreuk. Deze wet trad in werking op 1 april 2005. Hierdoor kan sinds 2005 het aanbrengen van graffiti ofwel met strafsancties ofwel met een gemeentelijke administratieve sanctie worden beteugeld. Deze laatste is dan een administratieve geldboete met een maximum van 250 euro. Het maximumbedrag voor minderjarigen is vastgelegd op 125 euro. Concreet voor graffiti stelt de politieambtenaar of een hulpagent van politie een proces-verbaal (PV) op die het uiterlijk binnen de maand na vaststelling op zijn beurt doorstuurt naar de Procureur Des Konings (PdK). Wanneer de PdK niet reageert

Besluitwet uit 1945? De eerste wetgeving rond graffiti ontstond in 1945, namelijk de Besluitwet van 29 december 1945 houdende verbod op het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg. (Belgisch Staatsblad 4 januari 1946) Art. 1. - Is verboden het aanbrengen van opschriften, affiches, beeld- en photographische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes op den openbaren weg en op de boomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, monumenten en andere langs den openbaren weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden, op andere plaatsen dan die welke door de gemeenteoverheden tot aanplakking zijn bestemd of vooraf en schriftelijk werden vergund door den eigenaar of door den gebruiksgerechtigde voor zover de eigenaar insgelijks zijn akkoordbevinding vooraf en schriftelijk heeft betuigd. Art. 2. – De inbreuken op de bepalingen van artikel 1 worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van 26 tot 1000 frank. Interessant om weten is dat deze Besluitwet net na WOII werd ingevoerd om het bekladden van gevels met namen van collaborateurs strafbaar te maken, om op die manier de openbare orde te herstellen en pesterijen, persoonlijke vetes, onterechte beschuldigingen en onrust die aangebrachte leuzen konden teweeg brengen, te voorkomen. Merkwaardig dat voor de bestraffing van bijvoorbeeld hiphopgraffiti tot in 2007 een wet gebruikt die dateert van lang voor er sprake was van spuitbussen of tags.


Burgerlijk recht

Dan kan de gemeente geen administratieve geldboete opleggen. Wanneer de procureur heeft gemeld dat hij, zonder het materieel element van de overtreding in twijfel te trekken, geen gevolg aan de feiten zal geven kan de gemeente een administratieve geldboete opleggen vóór het verstrijken van de termijn van twee maanden.

Particulieren en diensten kunnen zich burgelijke partij stellen en een schadevergoeding eisen. Het zijn vooral deze schadevergoedingen die bij ongewenste graffiti heel hoog kunnen oplopen tot vele duizenden euro’s. De graffiteur moet dan opdraaien voor het herstel van de schade. Deze schadevergoedingen kunnen zowel verwijderingskosten omvatten, maar ook bijvoorbeeld verfkosten om de muren terug in de oorspronkelijke staat te herstellen.

De bedoeling van de wetgever indertijd was om de zogenaamde kleine criminaliteit, die het parket meestal zonder gevolg klasseerde, toch niet onbestraft te laten. Het voordeel van een gemeentelijke administratieve sanctie is immers dat de gemeente die sanctie zelf kan opleggen en ze niet dus niet afhankelijk is van het parket en de politierechter. Het nadeel is dat er tussen lokale besturen heel verschillende situaties ontstaan. Niet alle gemeenten en steden voeren het GAS-systeem in of het invoeren duurt heel lang omdat politiereglementen moeten worden afgestemd en de sanctionerende ambtenaar moet worden aangesteld. Ook de principes van herhaling zijn bij graffiti moeilijk in te schatten. Zijn vijf tags van dezelfde graffiteur één feit met herhaling of vijf afzonderlijke feiten? Dit kan voor onduidelijkheid zorgen, zeker gezien graffiteurs vaak in meerdere gemeenten actief zijn en graffiti dus een bovenlokaal gegeven is.

Naast de strafwet en de gemeentelijke administratieve sancties is er ook het burgerlijk wetboek. Hieruit geldt onder andere het volgende artikel: Art. 1382 Bw.: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wier schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.”

Stickers op verkeersborden: ook verboden! In het straatbeeld merk je heel wat verkeersborden met graffiti en allerlei stickers, zowel op de palen als op de lichtgevende gedeeltes van verkeerslichten. Dat mag niet volgens de wet. Volgens art. 1.2 van het reglement van de wegbeheerder, mag “op verkeerstekens noch op hun steunen een vermelding voorkomen of aangebracht worden die met het doel daarvan niets te maken heeft”. De schending van dit verbod wordt beschouwd als een gewone overtreding waarop een boete staat van 55 tot 1.375 euro. BRON: Stickers op Verkeersborden verboden! (2007) Via Secura. Driemaandelijks tijdschrift van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, 3e trimester, nr. 75, p. 7. www.ikbenvoor.be/uploadedFiles/Downloads/VS_75_NL.pdf

HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

binnen de twee maanden nadat hij het PV van de politiediensten over deze inbreuken heeft ontvangen, dan vervalt de strafvordering en kan de gemeente een administratieve geldboete opleggen. De PdK heeft twee maanden, te rekenen van de dag van de ontvangst van het origineel van het proces-verbaal, om de sanctionerende ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, of dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren.

29


HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

30

enkel op basis van klachten gehandeld. In Brussel is wel een speciale graffiticel actief (de Cel T.A.G.: Team Anti-Graffiti zie p.36) die proactief patrouilleert in Brussel en Elsene. Bovendien kan graffiti sinds 2007 ook online worden aangegeven via police-on-web.

In het buitenland worden vaak grotere middelen ingezet om graffiteurs te betrappen. Zo neemt de Britse Spoorwegpolitie allerlei objecten mee op de plaats van ongewenste graffitifeiten om DNAsporen te onderzoeken: lege spuitbussen, maar ook blikjes, sigaretten en gebruikte latexhandschoenen. Politieteams gebruiken soms speciale honden die opgeleid worden om spuitbusgeuren op te speuren. Of ze hebben een team van grafologen in dienst om tags te linken aan bepaalde individuen. In België neemt het nog zo’n vaart niet. Graffiti is in weinig politiezones echt een prioriteit. Vaak wordt

graffiti online aangeven Sinds 7 juni 2007 kan je via police-onweb.be aangifte doen van fietsdiefstallen, winkeldiefstallen, vandalisme en ook graffiti. Op die manier hoopt de politie dat mensen die normaal dergelijke kleine feiten niet zouden aangeven (omwille van administratieve rompslomp, tijdsgesprek of het gevoel dat het nutteloos is) dit nu wel zouden doen. Hoewel de website het politiebureau dichter bij de burger wou brengen, is het systeem nog niet zo succesvol. Police-on-web zou nog te omslachtig zijn volgens sommigen. Je hebt bijvoorbeeld een elektronische identiteitskaart of een token (beveiligingscode) nodig. Meer info: www.police-on-web.be

Volgens de ‘politiedefinitie’ is graffiti “het aanbrengen van opschriften en tekeningen op (on)roerende goederen (zonder toestemming van de eigenaar)”. Bij registratie in het kader van een proces-verbaal worden graffitifeiten ondergebracht in de categorie ‘andere misdrijven tegen de eigendom’, subcategorie ‘vernieling’, subcategorie ‘vandalisme’ (PV-code 50). Geregistreerde graffitifeiten

(cfr. gegevens Federale Politie)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

brussels hoofdst. gewest

783

503

739

1.228

1.052

897

vlaams gewest

1.550

755

1.019

2.808

2.984

2.488

waals gewest

1.445

659

929

2.520

2.313

1.919

totaal

3.778

1.917

2.687

6.556

6.349

5.304

Enkele steden en gemeenten, bij wijze van voorbeeld.

De geregistreerde feiten hebben betrekking op het grondgebied zelf, niet op de volledige politiezone.

antwerpen

2005

2006

2007

2008

2009

2010

177

176

312

508

506

401

brugge

35

21

76

73

61

71

brussel

218

114

217

326

298

237

gent

51

2

2

138

127

164

hasselt

9

3

5

46

41

22

kortrijk

47

59

44

43

66

49

maaseik

13

10

8

13

4

8

mortsel

5

/

4

33

17

10

ronse

13

/

/

4

7

15

Alle cijfers zijn te raadplegen op de website van de Federale Politie: www.polfed-fedpol.be/crim/crim_stat_nl.php


In de meeste gevallen is enkel een vaststelling op heterdaad geldig om een graffiteur aan een illegale graffiti te linken. Identificatie van graffiti is één van de grootste moeilijkheden vooral vanwege het anonieme karakter. Huiszoekingen bij graffiteurs kunnen foto’s en/of spuitbussen opleveren, maar bewijzen nog niet dat de betrokkene de dader van de feiten is. Volgens criminoloog Ferrell kan het verhogen van politiecontroles afschrikwekkend werken. Anderzijds wordt het risico om opgepakt te worden groter, wat volgens hem voor vele graffiteurs een grotere kick en een hoger aanzien betekent (Ferrell, 1995). Een eenzijdig repressieve aanpak vergroot op die manier het kat-en-muisspel.

HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

Let wel: dit zijn geregistreerde graffitifeiten, dus enkel in geval mensen of diensten klacht hebben neergelegd of graffiteurs op heterdaad betrapt werden. Heel wat ongewenste graffitifeiten worden ook nooit aangegeven, het zogenaamde ‘dark number’. Bovendien wordt er niet gedifferentieerd per soort graffiti of per dader. Je kan dus niet afleiden om welke graffiti het gaat: politieke graffiti? Tags? Naamgraffiti? Pieces? Bovendien kan het goed zijn dat één persoon voor meerdere feiten verantwoordelijk is. Graffiti wordt vaak als vandalisme, beschadiging of vernieling bestempeld. Veel graffiteurs bekritiseren dit. Ze hebben namelijk niet de intentie om iets te beschadigen. Ze vinden niet dat ze schade toebrengen maar dat ze iets aan een object toevoegen. Of ze zeggen dat ze kleur brengen in het straatbeeld, de grijsheid van de stad wegwerken en op die manier een meerwaarde geven aan grauwe muren.

31

Strafwetten, politiereglementen of gemeentelijke administratieve sancties houden geen rekening met achterliggende subculturen of artistieke motieven, zoals het geval bij hiphopgraffiti. Graffiti kan beschreven worden in termen van vandalisme en verzet maar kan ook begrepen worden als een activiteit met esthetische doeleinden, die ingebed is in een (sub)cultuur. Daarom beschrijft Ferrell graffiti als ‘the crimes of style’, misdrijven gepleegd vanuit het streven naar naambekendheid en stijl binnen de graffitisubcultuur (Ferrell, 1993, p. 53). In die zin kan graffiti gezien worden als de ‘mooiste’ criminaliteit, getuige de quote van graffiteur BANDO: “Graffiti, a beautiful crime!” (Chalfant & Prigoff, 1984, p. 27). Duijs en Ermers stellen dat graffiti ook de ‘stomste criminaliteit’ wordt genoemd (Linders, 1999). Spuitbussen kosten immers geld (€ 3 à 5 per spuitbus), er is geen financieel gewin en bovendien is er het risico om opgepakt te worden.

“The passion for destruction is a creative passion, too!“ Michail Bakoenin, 1842, filosoof, grondlegger van het anarchisme


HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

“Ik vind graffiti absoluut niet mooi of interessant: het mist subtiliteit, is repetitief - ‘t is altijd hetzelfde wat je ziet - en ik vind de taferelen vaak vrij seksistisch. […] Als schrijver moet je je in anderen kunnen inleven, maar ik kan met de beste wil van de wereld niet begrijpen welk genot je daaruit kan halen. Voor mij is dat van hetzelfde niveau als een hond die zijn poot opheft en ergens tegenaan pist.” Kristien Hemmerechts in Humo 3671 11 januari 2011

om verdere vormen van vandalisme en andere vormen van criminaliteit te voorkomen (Wilson & Kelling, 1982). Tot op de dag van vandaag heeft deze theorie veel invloed op beleidsmakers. Ook het Wetsontwerp van 24 juli 2006 tot bestraffing van graffiti, tot bestraffing van beschadiging van onroerende eigendommen en tot wijziging van de nieuwe gemeentewet stelt dat “het aanbrengen van graffiti waar dit niet toegelaten is, door de meeste zo niet alle burgers als totaal onaanvaardbaar wordt ervaren. Graffiti of tags dragen trouwens bij tot het onveiligheidsgevoel in onze steden en gemeenten. Een algemene strafbepaling die wederrechterlijk aangebrachte graffiti bestraft, is dan ook geen overbodige luxe.” (Wetsvoorstel tot bestraffing van graffiti - p.5)

De Veiligheidsmonitor

32 Graffiti wordt al sinds de jaren zeventig in verband gebracht met overlast en onveiligheidsgevoelens. Een opschrift of tekening op de muur lijken op het eerste zicht onschuldig, maar bij bepaalde mensen roept het een beeld op van een ongecontroleerde en oncontroleerbare samenleving waar mensen allerlei schade kunnen aanbrengen en het van kwaad naar erger kan gaan (Glazer, 1979).

De Veiligheidsmonitor brengt tweejaarlijks (on)veiligheidsfenomenen en criminaliteitsgegevens in kaart.

Deze gedachte werd ook opgepikt in de Broken Windowstheorie van Wilson & Kelling uit 1982. Deze criminologische theorie omschrijft het effect van vandalisme en stedelijke verloedering op criminaliteit en anti-sociaal gedrag. Gebroken ramen, zwerfvuil en graffiti in de straten kunnen aanleiding geven tot andere vormen van crimineel gedrag. Vandaar dat de auteurs sociale controle en onderhoud van de openbare ruimte belangrijk vinden

De recentste Veiligheidsmonitor (2008-2009) toont dat graffiti zeker niet als zwaarste buurtprobleem wordt beschouwd. ‘Graffiti’ staat er niet letterlijk in, maar wel “bekladding van muren en/of gebouwen” onder het hoofdstuk ‘Buurtproblemen’. Het onderzoek geeft dus geen indicatie of het bijvoorbeeld om tags, pieces of politieke graffiti gaat. Wellicht zou dit een verschil maken in perceptie van burgers. Op federaal niveau zijn bekladde muren en/of gebouwen een probleem in de buurt voor 24% van de burgers. Dit is een lichte stijging met 2006 (21,5%). Een heleboel andere problemen worden erger ingeschat: onaangepaste snelheid in het verkeer (65%), woninginbraak (53%), agressief verkeersgedrag (45%) en rommel op straat (eveneens 45%), geluidsoverlast door verkeer (35%), diefstal uit auto’s (30%), fietsdiefstal, vernieling van telefooncellen, busof tramhokjes en andere vormen van geluidsoverlast (telkens 28%), overlast van groepen jongeren (27%) (Van den Bogaerde Vanden Steen, De Bie, Klinckhamers & Vandendriessche, 2009).


Storend? Wellicht storen heel wat mensen zich aan graffiti, maar heel wat anderen liggen er niet van wakker. Tijdens de graffitiwandelingen van Graffiti Jeugddienst worden de deelnemers van zo’n tocht geconfronteerd met allerlei vormen van legale en illegale graffiti. Vaak hebben ze de graffiti of bepaalde vormen er van nog nooit opgemerkt. Een link met overlast en onveiligheidsgevoelens vinden ze dan ook maar belachelijk. Moet je bang worden van een beetje verf op een muur? Nederlands onderzoek toonde aan dat de soort graffiti en de locatie waar de graffiti zich bevindt bepalend zijn of mensen het een probleem vinden. De ene graffiti is immers de andere niet. Graffiti op de ene plek kan als vandalisme beschouwd worden, terwijl het op een andere locatie als kunst wordt bestempeld. Een muurschildering wordt bijvoorbeeld positiever beoordeeld dan een tag. Graffiti op een skatepark wordt als minder erg beschouwd als graffiti op een kerk. Bovendien legden de geïnterviewden niet de link met onveiligheid.

Of een plek schoon is speelt een rol in de beleving van veiligheid, maar waarschijnlijk spelen er dus meer factoren dan alleen graffiti een rol. (Vanderveen, 2009, Keus, 2010 & Vanderveen, 2011). De mogelijke link tussen graffiti en onveiligheidsgevoelens kan voor een stuk te verklaren zijn vanuit de angst voor het onbekende. Mensen begrijpen vaak niet waarom er graffiti wordt gespoten. Vele eigenaars van gebouwen waarop ongewenst graffiti is aangebracht voelen zich aangevallen door vandalen of jongerenbendes. Waarom ik? Waarom net op mijn gevel? Soms denken mensen dat ze het begrijpen, maar interpreteren ze het verkeerd. Ze menen dat het een persoonlijke aanval is op hun eigendom om hen rechtstreeks te kwetsen. Ze hebben geen zicht op of weet van de graffiticultuur die erachter schuilt, het spelelement, het groepselement of de scène. Vandaar dat informatieverspreiding over graffiti (soorten, vormen, motieven) een heel belangrijk aandachtspunt is.

Hoewel graffiti voor een stuk met criminaliteit, overlast en onveiligheidsgevoelens geassocieerd wordt, geniet het ook sinds jaar en dag de aandacht van de kunst- en cultuurwereld. In de jaren zeventig al werden galerijhouders en musea aangetrokken door de nieuwe ‘verfstijlen’ die ze op straat aantroffen. Graffiteurs werden aangemoedigd om op doek te werken en te exposeren: niet enkel beroemde voorbeelden als Keith Haring en Basquiat, maar ook hiphopgraffiteurs als Futura 2000, Crash en Dondi mochten her en der ter wereld exposeren. Zeker met de opkomst en evolutie van street art sijpelen graffiti en street art de kunstwereld verder binnen. Hoewel sommige kunstcritici vinden dat graffiti niet in een museum maar op straat thuis horen, specialiseren talrijke galerijen in binnen- en

“Die verschillende tunneltjes met tags roepen wel een onveiligheidsgevoel op en geven een verloederde indruk. In die zin worden tags wel als vervelend gezien. De burgers zijn ook wel heel fier op hun stad, die mag niet smerig zijn. Op dat vlak leeft dat wel bij de burgers.” Een jeugdconsulent

“Her en der zie je wel enkele tags, stickergraffiti of stencilgraffiti op verkeersborden, op bruggen, rond treinen en rond hangplekken voor jongeren. Maar dit alles in zo’n kleine mate dat zowel burgers, diensten als beleidsmakers hier niet van wakker liggen. De weinige graffiti die er werkelijk is, zorgt op zich niet voor veel overlast.” Een preventieambtenaar “De graffiti die aanwezig is, is vooral op openbaar domein. Zolang de graffiti niet op iemand zijn gevel geplaatst is, zal de burger hier niet over klagen.” Beleidsmedewerker kustgemeente

HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staan ‘bekladdingen’ wel hoger: 55%. Toch werd het probleem opnieuw na de “federale top 4” van onaangepaste snelheid, woninginbraak, agressief verkeersgedrag en rommel op straat – met percentages van 60% à 68% en diefstal uit auto’s (62%) en geluidsoverlast door verkeer (55%) aangeduid als “helemaal” of “een beetje” problematisch (Van den Bogaerde et al, 2009). In de rapporten van de Veiligheidsmonitor kan je per gerechtelijk arrondissement zien in welke mate de burger bekladde muren en/of gebouwen problematisch vindt. In Vlaanderen is dit voor alle arrondissementen tussen de 10 à 21%. Enkel Brussel piekt met 55%, wat het gemiddelde sterk beïnvloedt.

33


HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

34

buitenland zich in street art zoals galerie Bailly Contemporain en Galérie Onega in Parijs of dichter bij huis: Alice in Brussel. Gerenommeerde musea als Tate Modern in Londen en het Museum of Contemporary Art in Los Angeles wijden speciale tentoonstellingen aan graffiti en street art. Ook het museum van Elsene hield in de zomer van 2011 een tentoonstelling rond 25 jaar graffiti in Brussel: ExPLOsition. Al snel raak je in een zwart-witdiscussie: graffiti vandalisme of kunst? Zorgen tentoonstellingen voor een aanvaarding van een nieuwe kunstvorm of verheerlijken ze net illegale vuilspuiterij? Het illegale karakter van graffiti zorgt enerzijds voor het coole streetwise imago van graffitikunst. Bepaalde ‘graffitikunstenaars’ willen anderzijds niet meer spreken van gewoonweg ‘graffiti’ en gebruiken de termen postgraffiti of neo-graffiti. Of ze distantiëren zich van graffiti door een artistiekere benaming te hanteren: spraycan art, aerosol art, urban art of street art. Graffiti doet immers snel denken aan tags of zelfs hakenkruisen op muren en daar willen ze niets mee te maken hebben.

Of graffiti en street art onder de noemer ‘kunst’ gecategoriseerd mogen worden, is voer voor kunsttheoretici. Maar we kunnen niet ontkennen dat graffiti en street art een onderdeel van de populaire cultuur zijn geworden. Hoe illegaal en tegendraads sommige graffiti ook mogen zijn, des te mainstream wordt de look en feel van het medium in andere sectoren geïmporteerd. De reclame- en designsector pikken gretig elementen uit de graffiti en street art op. Een advertentie met street art voor Klara of de Go-Pass van NMBS, het kan allemaal. Reclamebureaus plaatsen sjabloongraffiti op trottoirs of laten een graffiteur op een event het logo van een bedrijf spuiten. Graffitising in plaats van advertising. Ook in de modewereld (denk maar aan het merk Carhartt) en muziekindustrie (het artwork van Blur (cd thinktank) en Coldplay (cd Xylo Myloto)) duiken graffiti-invloeden op. De grafisch designers van tegenwoordig zijn opgegroeid met graffiti en street art en sommigen onder hen zijn er zelf actief mee bezig.

Los van de populariteit blijft de term ‘graffiti’ de smet van de illegaliteit dragen. Graffitiwebsites en -boeken gebruiken daarom vaak een disclaimer waarin ze melden dat ze informatie willen geven over graffiti in het algemeen of graffiti als kunstvorm, maar geen illegale feiten of vandalisme willen ondersteunen of stimuleren.

Street art wordt zelfs zo mainstream dat auteurs zeggen dat street art stervende is (Jones, 2011). De rebelse, stoute kant verdwijnt. Dit kan ook een tegenbeweging doen ontstaan waarbij taggen populairder wordt: de verboden graffiti van het eerste uur.

Zeker bij street art ontstaat nog meer discussie: is dit wel vandalisme? Kleurrijke afbeeldingen of artistieke interventies in het straatbeeld, daar kan je toch niet tegen zijn? Een street artist als BONOM deed met zijn creaties in Brussel heel wat discussie oplaaien tot artikels in kranten en een debat in de KVS toe, over ondere andere de spanning tussen ‘officiële’ museumkunst en straatkunst.

Al sinds het ontstaan ervan wordt graffiti geslingerd tussen de termen kunst en vandalisme. Ook de komende jaren zal die dualiteit wellicht blijven bestaan. Het maakt er de discussie niet makkelijker op, maar er moet wel rekening worden gehouden met dit duale karakter ervan in het opzetten van graffiti-initiatieven of een integraal en geïntegreerd graffitibeleid.


HOOFDSTUK 2 GRAFFITI & MAATSCHAPPIJ

• Federale Overheidsdienst Justitie. (20.02.2007). Wet van 25 januari 2007 tot bestraffi ng van graffi ti en van beschadiging van onroerende eigendommen en tot wijziging van de nieuwe gemeentewet. Belgisch Staatsblad, 8169-8170. • Belgische Kamer Van Volksvertegenwoordigers (24.07.2006). Wetsontwerp tot bestraffi ng van graffi ti, tot bestraffi ng van beschadiging van onroerende eigendommen en tot wijziging van de nieuwe gemeentewet. DOC 51 2654/001 • Besluitwet van 29 december 1945 houdende verbod op het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg. Belgisch Staatsblad, 4 januari 1946 • De Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS): de ‘whereabouts’ (s.d.). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.vvj.be/beleid-en-praktijk/gemeentelijk-administratievesanctie • Chalfant, H. & Prigoff, J. (1987). Spraycan-art. London: Thames and Hudson. • Criminele figuren en fenomenen: defi nities. (20.07.2011) Federale Politie. Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.polfed-fedpol.be/crim/crim_statistieken/2011_trim1/pdf/ notas/defi nities_crim_fig_%20juli_2011.pdf • Ferrell, J. (1995). Urban Graffi ti. Crime, Control and Resistance. Youth & Society, 27(1), 73-92 • Glazer, N. (1979). On Subway Graffi ti in New York. The Public Interest 54. Winter, 3-11. • Jones, J. (2011). Street art is dying… and it’s our fault. The Guardian, 25.08.2011. Geraadpleegd op 5 september 2011, op http://www.guardian.co.uk/artanddesign/ jonathanjonesblog/2011/aug/25/street-art-grafi tti-mainstream • Keus, R. (2010). De ene graffi ti is de andere niet. Secondant, februari 2010, 30-33. • Linders, M. (1999).Tussen kunst en vandalisme. Graffi ti-artiesten verslaafd aan de geur van verf. 0/25. Tijdschrift over jeugd, jrg. 4, nr. 4, 43-44. • Politiële Criminaliteitsstatistieken. Federale Politie (20.07.2011). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.polfed-fedpol.be/crim/crim_statistieken/ stat_2011_trim1_nl.php • PV-register. Federale Politie. (2010). (PDF-document). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.polfed-fedpol.be/crim/crim_statistieken/2011_trim1/pdf/notas/pv_register_ versie25_dec_2010.pdf • Stickers op Verkeersborden verboden! (2007) ). (PDF-document). Via Secura, Driemaandelijks tijdschrift van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, 75, 7. Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.ikbenvoor.be/uploadedFiles/Downloads/ VS_75_NL.pdf • Van den Bogaerde E, Vanden Steen, I, De Bie, A., Klinckhamers, P, Vandendriessche M. (2009). Veiligheidsmonitor 2008-2009: Analyse van de federale enquête. Brussel: Federale Politie - Directie van de operationele politionele informatie – Dienst Beleidsgegevens, Brussel • Van den Abeele, D. (2011). Ergernissen en erger. Kristien Hemmerechts. Humo, 3761, 116-119. • Vanderveen, G.N.G. (2009). Hangjongeren en graffi ti in beeld. AGORA, 4, 16-19. • Vanderveen, G.N.G. & Jelsma, F. (2011). Graffiti in beeld. Eindrapportage. Leiden/Utrecht: Universiteit Leiden/ Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. • Vanhoenacker, B. (2001). De maatschappelijke reactie op graffiti. Op zoek naar nieuwe perspectieven. Eindwerk Licentiaat Criminologische Wetenschappen. Universiteit Gent • VVSG: webdossier Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.vvsg.be/veiligheid/bestuurlijke handhaving/GAS/Pages/ WelkomGAS.aspx • Wilson, J. & Kelling, G. (1982). Broken Windows: The police and neighborhood safety. Atlantic Monthly, March. Artikel geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.theatlantic.com/politics/crime/windows.htm

35


CEL T.A.G.

36

De Cel T.A.G. (Team AntiGraffiti) werd in 2000 opgericht met als doel één centrale plaats te creëren om processen-verbaal omtrent graffiti uit heel België te verzamelen en te vergelijken. Op die manier worden dossiers gemaakt rond tags en andere ongewenste graffitiwerken van graffiteurs en crews. Die centrale databank heet de tagotheek. De databank bevat momenteel meer dan 9000 verschillende tags van 1600 auteurs. Vijf mensen werken fulltime voor de Cel T.A.G.: een verantwoordelijke hoofdinspecteur, drie inspecteurs en een administratief medewerker.


op het grondgebied van Brussel en Elsene. Tijdens de nacht proberen ze graffiteurs op heterdaad te betrappen. Ze gaan dan casual gekleed patrouilleren op bepaalde hotspots zoals Brussel-Centraal, de Kunstberg en Brussel-Kapellekerk.

“Graffiti is niet lokaal, het is nationaal zelfs internationaal. Gasten uit Noord-Frankrijk komen een weekend naar Brussel om te spuiten. Daarom is het belangrijk om goeie contacten te hebben met diverse politiezones.”

“Soms hebben ze schrik van ons. Ze noemen ons de B.A.T.: Brigade Anti-Tag. Anderzijds heb ik maar één ploeg voor heel Brussel, Elsene, Neder-over-Heembeek, dat is niet veel. Soms komen we bekende graffers tegen ’s nachts met spuitbussen en stiften op zak. Dan weten ze dat het niet het moment is om te spuiten, zeker die nacht niet. We nemen het materiaal in beslag en laten ze gaan. Het is een beetje het spel van kat en muis.”

Jean-Marc Huart, verantwoordelijke Cel T.A.G.

Jean-Marc Huart, verantwoordelijke Cel T.A.G.

Ook in Frankrijk werken ze op dezelfde gecentraliseerde manier. Een politiecel in het Noordstation van Parijs werkt rond graffiti, in nauwe samenwerking met de spoorwegen. In eerste instantie komen enkel dossiers in de tagotheek op basis van heterdaad of bekentenis. Op die manier kan de graffiti aan een persoon gekoppeld worden. Verder bereidt de Cel T.A.G. ook toekomstige dossiers voor. De Cel werkt dan bijvoorbeeld rond een bepaalde graffiteur of crew. Door hun ervaring kan de Cel vaak graffiteurs aan werken linken, maar zolang die niet bekennen kan er niets verder mee gebeuren. Ook internetsites rond graffiti worden gecheckt. Naast het centraliseren van graffitigegevens is de Cel ook verantwoordelijk voor graffitipatrouilles

Meestal wordt graffiti in Brussel administratief beboet, een regeling volgens het Algemeen Politiereglement en een taksreglement. Per tag of graffiti geldt een gemeentebelasting van 150 euro geheven door een aangewezen ambtenaar van Openbare Reinheid. Daarbovenop komt een administratieve boete van maximum 250 euro, uitgeschreven door de politie. Naargelang de ernst van de overtreding, bijvoorbeeld bij veelplegers, wordt het proces-verbaal doorgestuurd naar het parket. In dit geval kan de graffiteur straffen opgelegd krijgen. Repressie is slechts één luik en volgens de verantwoordelijke slechts 20% van hun werk. De Cel wil er namelijk voor zorgen dat er educatieve en preventieve initiatieven worden opgezet.

In 2010 kwam de Cel T.A.G na analyse tot de vaststelling dat het aantal tags in de stad niet verminderde ondanks alle inspanningen. De medewerkers van de Cel gingen daarom in dialoog met graffiteurs op straat: wat willen ze?

CEL T.A.G.

Politiezones uit heel België sturen hun graffitidossiers door naar de Cel T.A.G. om aan de database toe te voegen. Ook omgekeerd kunnen politiezones gegevens opvragen over graffiteurs of tags. Via de tagotheek kunnen ze checken of de tag gekend is en of er ander werk geïnventariseerd is. Ook diensten als de MIVB en de NMBS sturen hun dossiers door naar de Cel T.A.G.

37


CEL T.A.G.

Wat is hun doel? Tijdens de gesprekken kwam vaak de nood aan legale plaatsen aan bod. Vele jongeren wonen kleinbehuisd in een appartement, hebben geen atelier of tuin om te oefenen of te werken. Na schooltijd is er niets.

38

en dienst Verkeersveiligheid. Deze diensten hebben veel ruimte, kunnen terreinen of gebouwen vrijgeven voor legale graffiti of panelen laten aanbrengen. Voor graffiti is immers veel plaats nodig, zeker voor een stad als Brussel.

Daarom besliste de Cel om mogelijkheden te creëren en lanceerden ze het project Support à l’Art Urbaine. Bedoeling om ruimte te scheppen in de stad waar jongeren graffiti en tags kunnen op plaatsen. Opmerkelijk is dat ze niet enkel panelen willen voor masterpieces, omdat dat het probleem van de tags niet oplost. Het risico bestaat dan ook dat er in de omgeving van de panelen heel wat tags opduiken. Graffiteurs willen laten zien dat ze voorbij kwamen. Vandaar dat ze denken aan panelen voor pieces en panelen waar tags op gezet kunnen worden. Tijdens de tentoonstelling EXPLOsition in het Museum van Elsene in de zomer van 2011 werden enkele panelen voor masterpieces op straat gezet. Dit trok heel wat tags in de buurt aan. Volgens de Cel zouden panelen voor tags dit misschien kunnen vermijden.

“Graffiti is de nieuwe kunst van de eeuw. Misschien krijgen we in Brussel in de toekomst graffiti op de muren in plaats van stripverhalen (de bekende stripmuren in Brussel, nvdr). Ik vergelijk het altijd met het volgende: vroeger in Brussel waren er weinig mogelijkheden voor jongeren om te spelen. Ze speelden voetbal op straat, ballen belandden tegen deuren en ramen. Dat zorgde soms voor problemen bij buurtbewoners. Nu zijn er parken, speelplaatsen met voetbalplaatsen in de stad. Dat is beter zowel voor de jongeren als voor de burgers. We kunnen hetzelfde doen voor de graffiteurs. Maar niet één of twee of zelfs vijf of zes plaatsen. Dan denken de jongeren dat je hen wil kanaliseren, surveilleren, foto’s van hun tags wil nemen… Er moeten heel veel plaatsen zijn waar jongeren op hun gemak kunnen spuiten. Ook echt in de stad, niet enkel erbuiten.”

Een project als ‘Support à l’Art Urbaine’ opzetten kan de politie niet alleen. Ondanks alle preventieve bedoelingen blijft de politie immers met het etiket ‘politie’ zitten. De graffiteurs waarmee de Cel contact heeft, begrijpen de bedoelingen van het nieuwe project en vertrouwen hen, maar dat is slechts een klein deel van de taggers en graffiteurs. Daarom werd een werkgroep opgericht met als doel preventief te werken door ruimte aan te bieden voor graffiti. Hierbij werd gezocht naar organisaties en diensten die vaak te maken hebben met ongewenste graffiti. Niet dat dit project alle ongewenste graffiti zal stoppen, maar misschien kan het voor een vermindering zorgen. De werkgroep startte klein met enkel MIVB, NMBS en Belgacom. Intussen is de werkgroep al uitgebreid met Belgacom, gasmaatschappij Sibelgas, Electrabel, Clear Channel (o.a. onderhoud van bushaltes), het Brussels Gewest

Jean-Marc Huart, verantwoordelijke Cel T.A.G.

In de werkgroep zijn geen graffiteurs vertegenwoordigd. Eén keer per week spreekt Jean-Marc Huart en zijn medewerker op straat af met enkele graffiteurs en bespreken ze projectideeën.


“Het is geen crapuul, het zijn geen gevaarlijke gangsters die u met een mes gaan aanvallen of zo. Contact en dialoog is het begin van alles.” Jean-Marc Huart, verantwoordelijke Cel T.A.G.

Door deze contacten kunnen ze ideeën voor projecten afchecken met graffiteurs en leveren graffiteurs ook ideeën aan de medewerkers van de Cel. Met dit materiaal gaan ze terug naar de vertegenwoordigers van de diensten in de Werkgroep. In april-mei 2012 wordt het project gelanceerd met een eerste initiatief. In andere steden is er al succes met legale projecten, dus ze hopen ook hetzelfde voor Brussel. De werkgroep heeft ook andere ideeën zoals foto’s nemen van graffitiwerken, op een site plaatsen en daar een wedstrijd aan koppelen. Mensen kunnen dan stemmen voor de mooiste graffiti en de winnaar krijgt dan een prijs. Dit is een soort erkenning voor het werk van de graffiteurs. Uit hun ervaring weten de medewerkers van de Cel dat graffiteurs willen gezien en erkend worden. Ze willen dat hun werk blijft leven. Zo’n website kan op die manier een mooi initiatief zijn. “We proberen gasten soms ook door te sturen naar legale zones of panden die afgebroken zullen worden. Zolang de veiligheid maar gewaarborgd blijft, want dat is voor ons heel belangrijk. We hebben bijvoorbeeld contacten met verantwoordelijken van werven. Vaak hebben zij er geen problemen mee dat er graffiti komt op te slopen muren of in een later stadium op panelen rondom de werf.” Jean-Marc Huart, verantwoordelijke Cel T.A.G.

Enkele vzw’s zoals vzw Tarantino hebben al mooie projecten georganiseerd in Brussel, waarom moet de politie dan met zoiets beginnen? De Cel is er van overtuigd dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft om zelf initiatieven te ondernemen. Het moet niet altijd van een vzw komen, dat is vaak tijdelijk. Het is niet de bedoeling dat de politie enkel repressief werkt, maar ook educatief en preventief. Misschien vreemd dat deze intiatieven uitgaan van de politie, maar de Cel wil samenwerken rond de graffitithematiek. Alleen zal het immers nooit lukken. Benieuwd naar de eerste resultaten…

Contact en meer info Politiezone 5339 - ADM/Cel T.A.G. Jean-Marc Huart Hoofdinspecteur OPJ-APR Verantwoordelijke Cel Graffi ti Kolenmarkt 30 1000 Brussel 02/279.74.68 polbru_adm_tag@skynet.be Verdere info:

• Twee tags, 57.500 euro. Nachtelijke stadswandeling op de loer met de graffi tipolitie. Inforevue, 3/2009, 20-23. http://www.polfed-fedpol.be/pub/inforevue/ inforevue3_09/GRAFFITTIPOLITIE_IR03NL.PDF • Criminele kunst, Reportage Telefacts Crime, VTM, 18 november 2009.

CEL T.A.G.

Vele van deze graffiteurs werden in het verleden betrapt op heterdaad. In het begin was er heel wat wantrouwen, maar in de loop der jaren is het vertrouwen gegroeid via dialoog. De graffiteurs kennen de repressieve rol van de Cel, maar willen ook meewerken aan preventieve projecten. Momenteel zijn er enkele heel goede contacten.

39


NMBS-HOLDING

40

Treinen en stations behoren tot de favoriete plekken van vele graffiteurs. Aan stationsgebouwen verzamelen dagelijks duizenden mensen. Treinen fungeren als mobiele muren die door het hele land reizen. De ideale manier dus om gezien te worden. Omdat treinen geen persoonlijke objecten zijn ligt de drempel ook een stuk lager. De vele tags en pieces zorgen voor heel wat schade en kosten bij de NMBS-Groep. Die kosten lopen op tot 2 miljoen euro per jaar. Vandaar dat de Corporate Security Service van de NMBS-Holding een graffitibeleid ontwikkelde.


Beheerscontract 2008-2012 afgesloten tussen de Belgische Staat en de NMBS-Holding. 1

Het Security Operations Center is enerzijds een nationale controlekamer waar de beelden van meer dan 3000 camera’s worden gecentraliseerd. Anderzijds is zij ook een nationale meldkamer voor alle securitygerelateerde problemen, dit zowel voor reizigers, klanten als personeel en partners van de NMBS-Groep. 2

Binnen het strategisch beleidsplan 2008-2010 van de Corporate Security Service van de NMBS-Holding (eind 2011 nog altijd lopende wegens het uitblijven van een regering) staat onder meer de doelstelling: “graffiti aanpakken op het spoorwegdomein via reactivatie van de Werkgroep Antigraffiti binnen de NMBS-Holding onder voorzitterschap van de Corporate Security Service”. In 2005 is de Corporate Security Service gestart met een Werkgroep Antigraffiti, die in 2009 gereactiveerd werd door het aantrekken van nieuwe partners, een interne audit en een nieuwe procedure. De Corporate Security Service heeft, in samenspraak met de leden van de Werkgroep Antigraffiti, een beleid uitgewerkt binnen de verschillende luiken van de veiligheidsketen: proactief, preventief, repressief en curatief. Het nieuwe graffitibeleid is pas gestart, en heel wat doelstellingen en acties kunnen hun effect pas tonen op lange termijn. De genomen maatregelen komen vanuit een interne audit rond bescherming en beveiliging rond graffiti, maar ook op basis van literatuurstudies en vergelijkingen met het buitenland.

Het actieplan bestaat uit volgende luiken: Proactie en preventie • Situationele preventie • Reiniging • Design • Dadergerichte preventie • Preventieprojecten • Herstelbemiddeling Repressie • Repressie • Beveiliging Beleid • Cijferanalyses en studie van het fenomeen • Partnerships nationaal en internationaal

1.1.

Situationele preventie

Reiniging Reiniging is een heel belangrijk onderdeel binnen een graffitibeleid. Uit literatuurstudies blijkt dat het verwijderen van illegale graffiti op voertuigen binnen de 48 uur dient te gebeuren. Door een snelle verwijdering gaat verf verwijderen vlotter en bovendien worden graffiteurs ontmoedigd als hun tags en pieces snel uit het stationsbeeld of van treinen verdwijnen. Maar in de praktijk is de zogenaamde 48 uren-regel binnen de NMBS-Groep niet haalbaar. Er is bijvoorbeeld onvoldoende rollend materieel om treinen uit roulatie te nemen voor reiniging. Ook kunnen niet alle treinen dagelijks naar een werkplaats gaan voor dergelijk onderhoud. In Nederland neemt men treinen vaak uit omloop of laat men ze tien minuten later vertrekken om de graffiti nog snel te verwijderen. In België is men hier geen voorstander van.

NMBS-HOLDING

De Corporate Security Service werd opgericht binnen de NMBS-Holding om de veiligheid van reizigers, personeel en infrastructuur te verbeteren1. De Corporate Security Service bestaat uit diverse luiken: de afdeling Operaties waar onder meer de veiligheidsdienst Securail en het Security Operations Center (SOC)2 onder vallen, Security & Quality Management (integrale en geïntegreerde veiligheidsoplossingen) en de Cel Preventie en Sociale Veiligheid (afsluiten van samenwerkingsverbanden met lokale beleidspartners en uitwerken van preventieprojecten rond spoorweggerelateerde fenomenen). Eén criminologe werkt binnen de Cel Preventie en Sociale Veiligheid rond het thema ‘vandalisme en graffiti’.

41


42

materialen, antigraffitilagen, weinig gebruik van glas, voldoende egale verlichting en geen nissen (maximale zichtbaarheid). Door het verlagen van de opportuniteit en het verhogen van het ingeschatte risico op detectie bij de dader kan criminaliteit (zoals vandalisme) beïnvloed worden. Maar ook het veiligheidsgevoel wordt verhoogd door het effectieve gebruik van de omgeving. In de Werkgroep Antigraffiti binnen de NMBSHolding worden ook best practices uitgewisseld. Zo experimenteert men in Wallonië met green walls, klimop en andere beplantingen tegen muren die ervoor zorgen dat de muren niet geschikt meer zijn voor graffiti. Een ander voorbeeld is het gebruik van een speciaal neonlicht in onderdoorgangen. Door dit neonlicht kunnen graffiteurs niet zien wat ze aan het spuiten zijn. Een dure investering, maar wel effectief.

De prioriteit ligt dus voornamelijk bij de reiniging van de treinen (NMBS) en niet op muren langs de sporen en op stopplaatsen (Infrabel). Hier is momenteel nog een groot dark number. Design Design draait rond technische preventie. Op treinen kan men een antigraffitifolie in stickervorm aanbrengen, maar dit is zeer duur en wordt om die reden (nog) niet algemeen toegepast. Bij de bouw van nieuwe stations of bij renovaties probeert men met materialen te werken volgens de principes van Crime Prevention Through Evironmental Design (CPTED). Denk maar aan stevige vandalismebestendige

1.2. Dadergerichte preventie

foto: NMBS-Holding

NMBS-HOLDING

De manier van graffitiverwijdering op gebouwen en bruggen is zeer gebiedsafhankelijk en vaak gebeurt dit zonder communicatie naar de Corporate Security Service (NMBS-Holding) of zonder foto’s te nemen. Hier en daar zijn er lokaal wel een aantal good practices. De illegale graffiti op de spoorwegmuren tussen Leuven en Haren bijvoorbeeld worden regelmatig opnieuw overschilderd om graffiteurs te ontmoedigen.

Reiniging van de muren langs de sporen

Preventieprojecten Naast technische initiatieven heeft de Corporate Security Service (NMBS-Holding) ook oog voor preventieprojecten. Deze projecten zijn vaak op maat en kaderen binnen lokale samenwerkingsverbanden (zie verder). Elke locatie en context zijn immers anders. Een mooi voorbeeld en tevens pilootproject is ‘Art Station’ in Sint-Truiden (sinds november 2010). Dit graffitiproject kaderde binnen het samenwerkingsverband sociale veiligheid in de stationsomgeving. Bedoeling was om kleur te brengen in de omgeving van de nogal grijze stationsomgeving en zo bij te dragen tot het veiligheidsgevoel. Tegelijkertijd werd graffiti op een positieve manier in de kijker gezet. Kunstschilders en graffiteurs werkten op panelen en een deel van het station rond de thema’s “reizen in de toekomst” en “reizen door de tijd”. Er werd ook een event


aan gekoppeld met graffitiworkshops, muziek en alcoholvrije cocktails.

foto: NMBS-Holding

Daarnaast werkt de Cel Preventie en Sociale Veiligheid aan een modulair educatief pakket over het openbaar vervoer (stations en treinen) voor jongeren van elf tot veertien jaar. Scholen kunnen kiezen uit verschillende modules: een preventiefilm, een les en een computergame.

Graffiti op rollend materieel wordt, indien er geen graffiteurs kunnen worden geïdentificeerd, sinds mei 2011 door het personeel van NMBS (Mobility of Technics) officieel vastgesteld. Zij nemen foto’s en maken een document op basis van een checklist. Op dat moment maken ze ook een schatting van de kosten. De feiten komen in een database3 terecht. Aan de hand van deze informatie volgt Corporate Security Service het fenomeen op en kunnen ze de gepaste (operationele) maatregelen treffen indien nodig. Indien een herhaling van de feiten of een lokaal fenomeen wordt vastgesteld, stelt Corporate Security Service op basis van analyse van de

NMBS-HOLDING

foto: NMBS-Holding

Herstelbemiddeling bij minderjarigen Sinds 2011 komt de Cel Preventie en Sociale Veiligheid tussen in de bemiddelingsdossiers van minderjarigen die feiten op spoorwegdomein hebben gepleegd. Voorlopig betreft dit vooral feiten van vandalisme en graffiti. De Cel treedt in gesprek met de jongere(n) in aanwezigheid van diens ouders en een parketcriminoloog. Een goede voorlichting kan duidelijk maken dat o.a. graffiti strafbaar is en door vele mensen als ergernis wordt ervaren. Daarbij kan benadrukt worden dat graffiti door veel treingebruikers niet wordt gewaardeerd en dat de kosten van het verwijderen zeer hoog oplopen. Het herstelbemiddelingsgesprek met de jongere(n) neemt niet weg dat zij alsnog kunnen vervolgd worden, het doel is voornamelijk om de NMBSHolding een gezicht te geven, de jongere(n) aan te spreken over de consequenties van hun gedrag en de jongere te sensibiliseren.

De onderdoorgang in het station van Sint-Truiden is een ware galerij geworden

De graffi tiworkshop aan station Sint-Truiden trok vele jongeren aan

Verschillende spoorweggerelateerde thema’s worden aangehaald en er kan dieper worden ingegaan op een specifiek probleem, zoals vandalisme en graffiti. Dit lessenpakket wordt aangeboden vanaf het schooljaar 2012 – 2013.

43 De database graffi ti (opgericht door Corporate Security Service in 2005) beheert alle officieel vastgestelde graffi ti (voornamelijk op treinen) via een infofiche met informatie over het tijdstip en de locatie, foto’s en een raming van de forfaitaire kosten. Aan de hand van deze informatie kunnen statistieken opgemaakt worden en kan nuttige informatie aangeleverd worden aan politiediensten en Parketten. Ook voor de internationale partnerships heeft deze database zijn nut al bewezen.

3


gegevens, een samenvattend proces-verbaal op dat dan wordt bezorgd aan het betrokken parket en de Cel T.A.G. van de Brusselse Politie.

Specifiek voor spoorwegbundels met een verhoogd risico op graffiti kan men technopreventieve maatregelen toepassen zoals omheiningen, infrarood, detectiecamera’s en toegangscontrole.

3.1. Cijferanalyses en studie van het fenomeen In dit luik probeert men vooral onderzoek te doen rond de graffitithematiek: wat zijn de motieven en modus operandi van de graffiteurs? Via cijferanalyse bepaalt men ook hotspots en probeert men gerichter te werken. Ook daderprofielen worden opgemaakt, bijvoorbeeld via analyse van PV’s. Zo maakt men een onderscheid tussen taggers en de “die hards”. Deze laatste categorie werkt vaak internationaal. In sommige gevallen zit er zelfs een enorme business achter, gaande van diefstal van blanco tickets om rond te reizen, handel in drugs (geld verdienen om te kunnen touren) en sponsoring door spuitbusfabrikanten. Met de Europese partners

Naast patrouilles werkt de NMBS-Holding ook aan beveiliging van spoorwegsites (Security Management). Er zijn verschillende mogelijkheden om de opportuniteiten van graffiteurs te beperken. foto: NMBS-Holding

44

Securail voert ontradende patrouilles uit

foto: NMBS-Holding

NMBS-HOLDING

Securail voert algemene ontradende patrouilles uit in uniform. Bij buitenlandse spoorwegmaatschappijen echter, zoals in Zweden, zijn er speciaal opgeleide teams om graffiteurs op heterdaad te betrappen. Op vlak van vervolging wordt samengewerkt met lokale politiezones. Als er betrapping op heterdaad is en ze zien in de bewijsstukken dat er heel veel op treinen is gespoten, dan werkt de politie samen met de NMBS-Holding. Deze samenwerking loopt nog niet zo lang, maar loopt wel goed. Door de lokale samenwerkingsverbanden worden deze initiatieven wel bekender en vindt men stilaan de weg naar de dossierverantwoordelijke graffiti binnen de Corporate Security Service.


Op verschillende niveaus wordt samengewerkt op vlak van graffiti. Naast de interne Werkgroep Antigraffiti tussen verschillende diensten en afdelingen binnen de NMBS-Groep, zijn er ook lokale, bovenlokale en zelfs internationale samenwerkingsverbanden. Binnen de Corporate Security Service van de NMBS-Holding werken zes criminologen in de Cel Preventie en Sociale Veiligheid die, naast een thema, ook elk verantwoordelijk zijn voor een regio in België. Bedoeling is een lokaal draagvlak te creëren over sociale veiligheid in de stationsomgeving. Er wordt een samenwerkingsverband afgesloten met de lokale beleidsactoren zoals burgemeester, korpschef, Procureur des Konings en de Federale Politie. Ook thematische partners zoals andere openbaarvervoermaatschappijen, psychiatrische voorzieningen (bij veel treinsuïcides), scholen en gevangenissen behoren tot de mogelijkheden. Zowel hele kleine als hele grote projecten/acties kunnen worden uitgewerkt in alle schakels van de veiligheidsketen. De Corporate Security Service zit ook in een werkgroep van de Cel T.A.G. van de Brusselse Politie samen met bedrijven als Belgacom, MIVB en Clear Channel. Bedoeling is om projecten te lanceren om graffiti op een positieve manier te benaderen (voor meer informatie, zie pagina 36: Cel T.A.G.). Binnen Colpofer (Collaboration des services de police ferroviaire et de sécurité), de internationale organisatie van Europese spoorwegmaatschappijen en politie- en veiligheidsdiensten, werd een

NMBS-HOLDING

3.2. Partnerships nationaal en internationaal

werkgroep Graffiti opgericht. Binnen deze werkgroep worden good practices uitgewisseld en wordt er gestreefd naar een internationale aanpak van graffiti, vooral in het kader van graffititoerisme. Heel wat graffiticrews werken namelijk internationaal. België, De start van het samenwerkingsverband sociale veiligheid voor station Genk Frankrijk, Tsjechië, Zweden, Spanje, Duitsland en Hongarije zijn in de werkgroep vertegenwoordigd. Met Groot-Brittannië wordt vooral samengewerkt met de British Transport Police voor uitwisseling van graffitidossiers. Deze internationale partnerships tonen aan dat zowel de aanpak als de bijhorende investeringen in de verschillende landen grote verschillen bevatten. Zo werken teams in Groot-Brittanië met grafologen die tags analyseren en worden DNA-sporen op gevonden spuitbussen onderzocht.

foto: NMBS-Holding

proberen ze dit internationale circuit in kaart te brengen.

45

Meer info?

Of heb je zelf een idee voor een lokaal samenwerkingsproject met de NMBS-Holding over graffi ti (ongewenste graffi ti verwijderen, sensibilisering, een graffi tiproject in of rond een station)? Neem dan gerust contact op. NMBS-Holding CORPORATE SECURITY SERVICE Cel Preventie en Sociale Veiligheid Frankrijkstraat 52/54, B-1060 Brussel Gunther Symons Adviseur-coördinator gunther.symons@b-holding.be Tel 02 526 35 88 Gsm 0477 22 35 36

Annelies Sonval Adviseur Thema Graffi ti annelies.sonval@b-holding.be Tel 02 525 93 44 Gsm 0499 54 33 27

w w w. h e t s t a t i o n . b e / vei l igh ei d


Hoofdstuk 3: onderzoek HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

naar (beleids)initiatieven rond graffiti in Vlaanderen en Brussel

46

Graffiti roept verschillende gedachten en emoties op. Krabbels of kunst? Ook op lokaal vlak leven uiteenlopende visies op het thema: van onderdeel van een creatieve jongerencultuur tot overlast en vandalisme. In 2011 voerde Graffiti Jeugddienst een onderzoek naar graffitibeleidsinitiatieven in Vlaanderen en Brussel. Daar waren diverse redenen voor. In 1999 en 2001 voerde Graffiti Jeugddienst vzw al soortgelijke onderzoeken. Voor de beleidsperiode 2011-2013 vormt jeugdcultuur de prioriteit binnen het hoofdstuk Jeugdbeleid in het lokale Jeugdbeleidsplan. Diverse jeugddiensten plannen dus initiatieven rond graffiti maar zijn ook op zoek naar tips en goede voorbeelden.


Het onderzoek bestond uit twee fases. Tijdens een eerste fase (midden maart tot midden mei 2011) voerden we een online bevraging uit bij jeugdconsulenten en preventiemedewerkers. Hiervoor werd elke lokale jeugddienst in Vlaanderen en Brussel aangeschreven (in totaal 327) en ook 38 preventiediensten. Via e-mail werden de respondenten gevraagd om de online bevraging via SurveyMonkey in te vullen. Per dienst mocht één medewerker antwoorden.

De doelstellingen van dit onderzoek waren: • een duidelijk zicht krijgen op de verspreiding en aanwezigheid van graffi ti • nagaan in welke mate gemeenten en steden graffi ti als een probleem ervaren • nagaan hoe de lokale overheden op de aanwezigheid van graffi ti reageren en hoe zich dit vertaalt: van losse beleidsinitiatieven tot een integraal en geïntegreerd graffi tibeleid • zowel op vlak van initiatieven als beleid tips, good practices en do’s-and-don’ts verzamelen bij lokale diensten

Gezien Graffiti Jeugddienst zelf een jeugdorganisatie is en jeugdcultuur in het lokale jeugdbeleidsplan één van de prioriteiten was, kozen we voor jeugddiensten als primaire respondentengroep. Dit is ook te motiveren gezien zij vaak de brugfiguur of go-between vormen tussen graffiteurs en lokale overheidsdiensten. Maar ook preventiediensten vormen een interessante doelgroep. Zeker in steden en gemeenten die al wat verder staan op vlak van graffitibeleid merken we dat preventiediensten hier een coördinerende rol in hebben. Met deze online bevraging wilden we zicht krijgen op de aanwezigheid van graffiti en de initiatieven of beleidsacties die zij op dit vlak ondernemen. Voor ons was dit een soort inventarisatie die een aanzet kon vormen voor de tweede fase. We hebben niet de pretentie om deze bevraging als een wetenschappelijk onderzoek te beschouwen. In totaal reageerden 274 respondenten: 33 preventiediensten en 241 jeugddiensten (en dergelijke). Afhankelijk van de grootte van het lokaal bestuur en de verdeling van bevoegdheden hebben sommige diensten meerdere bevoegdheden zoals jeugd en cultuur, jeugd en welzijn of een alomvattende dienst vrije tijd. Ook deze diensten werden bij de categorie “jeugddienst” geteld.

HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

De voorbije jaren merkten we bij Graffiti Jeugddienst dat er heel wat leeft rond graffiti in gemeenten en steden. Sommige gemeenten richten een legale muur op. Gemeenten zijn op zoek naar advies en goede voorbeelden van andere gemeenten. Op het eerste zicht lijkt er dus heel wat te bewegen rond dit thema, maar vooraleer hier uitspraken over te doen wilden we zicht krijgen op de gehele situatie in Vlaanderen en Brussel.

47


274 respondenten betekent een respons van 75%. Deze respondenten vertegenwoordigen 251 (77%) van de 327 Vlaamse en Brusselse gemeenten en steden.

HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

Op pad! In een tweede fase selecteerden we 42 gemeenten en steden die we kwalitatief gingen bevragen.

48

Aalst Antwerpen Blankenberge Brasschaat Brugge De Haan Dilsen-Stokkem Duffel Beveren Dendermonde Gent Geraardsbergen Harelbeke Hasselt Hoeilaart Ieper Izegem Knokke-Heist Koekelberg Kortrijk Lokeren Maaseik Maasmechelen Maldegem Mechelen Menen Mortsel Ninove Oostende Oudenaarde Roeselare Ronse Sint-Niklaas Sint-Truiden Torhout Waregem Wetteren Wijnegem Zele Zomergem Zottegem Zwevegem

De selectie gebeurde op basis van een analyse van de eerste fase. De 42 steden en gemeenten gaven aan dat ze: • • • • •

of een graffi tibeleid hadden (14) of met een graffi tibeleid bezig waren (8) of een legale muur hadden (22) of bezig waren om een legale muur te installeren (4) of graffi ti als thema hadden opgenomen in het Lokaal Jeugdbeleidsplan (32) • of graffi ti als thema opgenomen hadden in het Lokaal Veiligheidsplan (12) • of weet hadden van geverbaliseerde graffi teurs in de stad of gemeente (21) Bij alle geselecteerde steden en gemeenten waren twee of meer bovenstaande kenmerken aanwezig. Hieruit concludeerden we dat de betrokkenen in de gemeente interessante ervaringen te vertellen hadden of zelfs goede adviezen konden formuleren voor collega’s uit andere gemeenten en steden. Ook in deze fase focusten we ons vooral op lokale jeugddienstmedewerkers en preventiemedewerkers. Afhankelijk van de betrokkenheid van bepaalde diensten bij initiatieven omtrent graffiti, werden in

bepaalde gemeenten ook andere diensten bevraagd zoals de technische dienst of het straathoekwerk. 18 van de 42 gemeenten en steden werden bevraagd door een projectgroep laatstejaarstudenten Orthopedagogie en Maatschappelijke Veiligheid van de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen (KATHO) in Kortrijk, departement Sociaal Agogisch Werk (IPSOC). De overige 24 gemeenten en steden werden door teamleden en een stagiair van Graffiti Jeugddienst vzw bevraagd. Vijf gemeenten werden telefonisch bevraagd, de overige werden bezocht. Dit gaf ons niet alleen de kans om de mensen face-toface te spreken, maar ook om heel wat graffitimuren en projecten in de stad of gemeente te bezoeken. Heel wat fotomateriaal in dit boek is dan ook afkomstig van deze bezoeken. Met deze verdiepingsfase kregen we onder andere zicht op de lokale visie op graffiti, de ondernomen initiatieven, de uitgangspunten van hun graffitibeleid, de visie op een legale graffitimuur en de rol van de lokale jeugddienst of andere diensten bij graffiti-initiatieven. In dit hoofdstuk geven we de resultaten weer van de online bevraging bij 251 gemeenten en steden. De bevindingen uit de tweede fase werden verwerkt in de andere hoofdstukken, voornamelijk hoofdstuk 4 rond initiatieven en hoofdstuk 5 rond graffitibeleid. Interessante quotes uit de interviews met respondenten uit de tweede fase werden doorheen het hele boek gebruikt.


Welke soorten graffiti zijn er aanwezig? aantal steden en gemeenten (totaal 167)

%

tags (handtekeningen/“krabbels” met spuitbus of stift )

150

throw-ups & quickpieces (uitgewerkte/uitvergrote en veelkleurige letters)

87

52%

pieces (veelkleurige esthetische tekeningen)

85

51%

politieke graffiti (vb slogans, hakenkruisen...)

51

31%

sjabloongraffiti (graffiti aangebracht met uitgesneden sjabloon of stencil)

34

20%

stickergraffiti (tags op stickers of figuratieve stickers)

31

19%

reclamegraffiti (graffitiadvertenties, guerillamarketing door bedrijven)

6

4%

Met een aanwezigheid in 2 op 3 deelnemende gemeenten en steden in Vlaanderen en Brussel is graffiti dus wijdverspreid. Ontstaan als grootstedelijk fenomeen is hiphopgraffiti ook doorgedrongen tot heel veel kleinere steden, gemeenten en zelfs dorpen. De populariteit van hiphop en street art en de invloed van media en internet heeft die verspreiding grotendeels gestimuleerd.

HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

In 167 van de bevraagde steden en gemeenten (67%) is graffiti aanwezig. Deze 167 steden en gemeenten vulden daarom ook een aantal specifieke vragen in over soorten graffiti, omgaan met graffiti… De onderstaande antwoorden hebben dus betrekking op 167 van de 251 gemeenten en steden die deelnamen aan de bevraging. Een aantal respondenten vervolledigde de vragenlijst niet. Vandaar dat het aantal gemeenten en steden per vraag geleidelijk zakt van 167 tot 166 en 164.

90%

Tags zijn dus het meest aanwezig in het straatbeeld, gevolgd door throw-ups, quickpieces en pieces. Ook street art (sjabloongraffiti en stickergraffiti) komt in ongeveer 20% van de gevallen in het straatbeeld voor. Mensen associëren graffiti vaak alleen maar met hiphopgraffiti of street art. Uit bovenstaande cijfers blijkt toch ook dat politieke graffiti in bijna een derde van de gemeenten met graffiti aanwezig is.

De aanwezige graffiti bevinden zich op de volgende gebouwen en objecten: aantal steden en gemeenten (totaal 167)

%

straatmeubilair (vuilbakken, bloembakken, banken, elektriciteitskastjes, telefooncabines, postbussen, parkeermeters...)

111

66%

openbare gebouwen

92

55%

bruggen

77

46%

legale graffitizones of -muren

55

33%

leegstaande gebouwen

49

29%

privéwoonsten

34

20%

stationsgebouw

33

20%

openbaar vervoer (bussen, trams, metro, trein)

29

17%

winkels

23

14%

scholen

20

12%

andere

45 reacties waarvan Skatepark/skateramp (14 = 8%) Speelterrein/toestellen (9 = 5%)

27%

49

Sticker op lichtpaal


De aanwezige graffiti bevinden zich in de volgende zone:

HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

aantal steden en gemeenten (totaal 167)

50

%

centrum

108

recreatiezone

80

48%

stationsbuurt

52

31%

65%

parkzone

48

29%

woonwijk

37

22%

uitgaansbuurt

20

12%

bedrijfszone

19

11%

winkelcentrum

11

7%

residentiële omgeving

6

4%

26 • 6-tal overal in de gemeente verspreid • Andere antwoorden: beperkt aanwezig, in aandachtswijken, op bruggen, langs verbindingswegen…

16%

andere reacties

Uit deze cijfers blijkt dat graffiti het vaakst op publieke gebouwen en goederen te vinden is: van straatmeubilair en openbare gebouwen tot bruggen, stationsgebouwen en openbaar vervoer. Privéwoonsten vormen een vijfde van de gevallen. Graffiteurs willen gezien worden, openbare goederen zijn anoniem, dus is het voor een stuk logisch dat er veel graffiti staat op opvallende, zichtbare plaatsen waar veel mensen komen of specifieker waar veel jongeren rondhangen (speelplein, skatepark, stationsbuurt…). Opmerkelijk is ook de populariteit van legale graffitizones en -muren (in 55 gemeenten). In de jaren negentig had een handvol steden en gemeenten een legale zone, nu komt dit al voor in tientallen plaatsen. Hoeveel graffiteurs? Slechts in 15 steden en gemeenten heeft men een idee over het aantal actieve graffiteurs. Dit aantal graffiteurs verschilt van locatie tot locatie (van 1 in een gemeente tot 150 in een grote stad). Niet dat dit er toe doet, maar we kwamen aan een totaal van 299. Vraag is ook wat mensen verstaan onder de term ‘graffiteur’ en welk soort graffiti men in gedachten heeft als men aan een graffiteur denkt. Getuige deze quote van een jeugdconsulent: “Er zijn een 5 tal ‘echte’ graffiteurs, maar een onbekend aantal taggers”. Problematisch? Van de 166 gemeenten en steden met graffiti ervaren 30 steden en gemeenten (18%) de aanwezigheid van graffiti als problematisch. Op een totaal van 251 deelnemende gemeenten vormt dit 12%. Vooral door bewoners, het bestuur of specifieke diensten wordt de aanwezigheid van graffiti als problematisch ervaren. Het bestuur of beleid in 15 van die 30 gemeenten en steden vindt de aanwezigheid van graffiti als problematisch. Ook diensten en instanties vinden dit problematisch: technische of reinigingsdiensten (9), politie (8), preventiedienst (2), gemeenschapswacht (1), milieudienst (1) en jeugddienst (1).

Graffi ti op brug in Gent


HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

51

foto: Sophie De Meyer – Stedelijke Preventiedienst Brugge


HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

52

“De gemeente zelf ervaart graffiti als een probleem. Het is niet echt ongeloofl ijk problematisch, maar elke tag op een speeltoestel of buskotje is er een te veel. De gemeente moet niet wekelijks uitrukken, maar de tags moeten wel telkens verwijderd worden en dat kost veel moeite en werk.” Een jeugdconsulent

7 van die 30 gemeenten en steden melden dat ‘bewoners’ of ‘burgers’ de aanwezigheid als problematisch ervaren. 4 keer werd specifieker ‘eigenaars van bekladde huizen of slachtoffers’ geantwoord, 3 keer ‘buurtbewoners’ en 2 keer ‘ouderen’. Deze kleine twintig procent van de gemeenten en steden met graffiti (of 12% van alle deelnemende gemeenten en steden) is enerzijds zeker niet te verwaarlozen. Ongewenste graffiti zorgt voor schade en de verwijdering brengt veel kosten met zich mee. Anderzijds: het feit dat de overige gemeenten en steden de aanwezigheid van graffiti niet als problematisch beschouwen nuanceert voor een stuk de negatieve berichtgeving en associaties van graffiti met overlast en criminaliteit. Klachten of vragen? In 29 van de 164 (18%) gemeenten en steden (die deze vraag beantwoorden) komen er vragen van de bevolking over graffiti. In 45 van de 164 (27%) gemeenten en steden komen er klachten van de bevolking over graffiti en in 63 van de 164 (38%) gemeenten en steden kwamen er specifiek vragen van jongeren of de jeugdraad over graffiti. Bij 42 gemeenten van die 164 (26%) hebben die klachten of vragen betrekking op ongewenste graffiti en graffitiverwijdering. Bij 36 gemeenten (22%) vragen jongeren naar een legale muur om graffiti te spuiten. Ook vragen naar workshops (16 gemeenten=10%), projecten (12=7%) en graffitiopdrachten bij particulieren (6=4%) komen voor. Deze cijfers bevestigen ons vermoeden dat er toch heel wat leeft op vlak van initiatieven rond graffiti, zeker op vlak van legale graffitimuren. Stuur maar door! In 125 van de 164 steden en gemeenten (76%) worden vragen omtrent graffiti doorgestuurd naar de jeugddienst. De politie (73 = 45%) en de

preventiedienst (70 = 43%) volgen op de tweede en derde plaats. In 32 steden en gemeenten (20%) worden vragen doorgestuurd naar de technische dienst. In de categorie ‘andere’ vermelden drie steden en gemeenten de cultuurdienst, ook informatie- of communicatiedienst (2), milieudienst (1), straathoekwerk (1) en het jeugdhuis (1) werden vermeld. In iets meer dan de helft van de steden en gemeenten (88 van de 164) worden vragen naar meer dan één dienst doorgestuurd. Hieruit merk je duidelijk dat graffiti verschillende facetten heeft: van jeugdcultuur tot overlast en vandalisme. Verschillende diensten worden dus bij dit thema betrokken. Communicatie 22 (13%) van de 164 gemeenten en steden (die deze vraag beantwoorden) communiceren over graffiti met de bevolking. 50 van die 164 gemeenten en steden (30%) communiceren specifiek naar jongeren over graffiti. Graffiti op de agenda? In 72 van de 164 bevraagde gemeenten en steden (44%) kwam graffiti ooit als agendapunt op de jeugdraad. In evenveel gemeenten en steden kwam het nog niet op de jeugdraad en in 20 gemeenten


Contacten met graffiteurs? 58 van de 164 gemeenten en steden (35%) heeft contacten met graffiteurs. 89 gemeenten en steden hebben geen contacten en in 17 gemeenten en steden heeft de respondent er geen zicht op. Deze contacten zijn vaak in functie van workshops, projecten, opdrachten of omtrent de legale muur in de gemeente. Heel wat respondenten vermelden hun positieve contacten met graffiteurs: van ok (2) en goed (3) tot positief (23) en heel positief (3). Een aantal respondenten maakte ook andere kanttekeningen: • Graffi teurs zijn moeilijk om te contacteren (uit angst voor politie) • Zeer moeilijk praktische afspraken te maken met graffi teurs... • De meeste graffi teurs zijn nu gasten ver in de 20. Het is moeilijk om nieuwe jongere tieners te vinden die geïnteresseerd zijn in graffi ti.

Van initiatief…. 119 van de 164 gemeenten en steden (73%) heeft al initiatieven omtrent graffiti ondernomen (bv. verwijdering, graffitiprojecten, opsporing...). Welke zijn de voornaamste initiatieven in die 119 gemeenten en steden? aantal steden en gemeenten met initiatieven (totaal 119)

%

graffitiverwijdering

75

63%

graffitiworkshops organiseren

66

55%

gedoogzone of legale zone

36

30%

opsporing & vervolging

29

24%

graffitiweerbaar maken van gebouwen of publieke ruimte

25

21%

registratie/monitoring

20

17%

3

3%

preventiecampagne

Een aantal gemeenten en steden vinkte geen van bovenstaande mogelijkheden aan, maar meldde wel dat er in de toekomst initiatieven op stapel staan (bijvoorbeeld vanaf jeugdbeleidsplan 2012): workshops, legale muren in opstart, “we zijn een beleid aan het ontwikkelen”, “graffitiverwijdering start in 2012”… Er wordt dus al heel wat ondernomen op vlak van graffiti en er is nog heel wat in ontwikkeling in Vlaanderen en Brussel.

HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

Het feit dat heel wat respondenten geen zicht hadden op de kwestie maakt het moeilijker om beschouwingen te maken. Diensten hebben vaak geen weet van agendapunten en beslissingen in andere of hogere beleidsorganen. Op basis van deze cijfers kunnen we toch stellen dat graffiti enkel op heel wat jeugdraden ter sprake is gekomen.

• Positief, de ervaren grafi tteurs bereik je vlotter dan de starters. • Moeilijk om behoeften van graffi teurs te matchen met de reglementering.

foto: Sophie De Meyer – Stedelijke Preventiedienst Brugge

en steden hadden de respondenten er geen zicht op. 19 van de 164 bevraagde gemeenten en steden (12%) agendeerde graffiti ooit op de gemeenteraad. In 96 gemeenten (59%) kwam het nog niet op de gemeenteraad en in 49 gemeenten en steden (39%) hadden de respondenten er geen zicht op. In 15 van de 164 (9%) bevraagde gemeenten en steden kwam graffiti ooit als agendapunt op de preventieraad. In 96 gemeenten en steden (59%) kwam dit nog niet voor en in 53 (32%) gemeenten en steden hadden de respondenten er geen zicht op.

53


HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

54

Algemeen gezien is er zowel aandacht voor het verwijderen van en beschermen tegen ongewenste graffiti, maar worden ook kansen geboden aan jongeren via workshops en legale zones. In 54 van die 119 gemeenten en steden (45%) zijn initiatieven rond graffiti zelfs opgenomen in het lokale jeugdbeleidsplan.

bij uitschrijven en kwam het beleid niet in uitvoering omdat graffiti net voor de uitvoering van het beleid geen probleem meer vormde. Vandaar dat we het verder over 14 van die 15 gemeenten en steden hebben. 10 gemeenten en steden (8%) zijn bezig om een graffitibeleid te ontwikkelen: Aalst, Dendermonde, Dilsen-Stokkem, Duffel, Hoeilaart, Maaseik, Maldegem, Mechelen, Neerpelt en Wetteren. 20% (12% + 8%) van de gemeenten en steden die initiatieven omtrent graffiti ondernemen, kaderen dit of willen dit dus kaderen binnen een lokaal graffitibeleid. Op een totaal van 167 bevraagde gemeenten waar graffiti aanwezig was, vormt dit 14%.

Nog een bedenking: 119 gemeenten en steden met initiatieven, zijn dus 73% van de gemeenten waar graffiti aanwezig is. Dit betekent dus ook dat er in 27% van de steden en gemeenten met graffiti geen initiatieven ondernomen worden. Misschien is graffiti er geen probleem, is het geen prioriteit of is er geen budget, tijd of ruimte om initiatieven te ontwikkelen? Naar een verklaring werd door ons spijtig genoeg niet gepeild in deze bevraging. Het kan interessant zijn om dit verder na te gaan waarom dergelijke keuzes gemaakt werden en of dit een invloed heeft op de aanwezige graffiti. Komt er dan merkbaar graffiti bij of blijft dit stabiel? Voer genoeg dus voor een volgend onderzoek.

Het eigen graffitibeleid van de 14 gemeenten en steden die dit al hebben uitgewerkt bestaat uit de volgende onderdelen:

… tot eigen beleid 15 van die 119 gemeenten en steden (12%) heeft een eigen lokaal graffitibeleid of -aanpak uitgewerkt of uitgeschreven: Antwerpen, Brasschaat, Brugge, Gent, Ham, Hasselt, Knokke-Heist, Koekelberg, Kortrijk, Maasmechelen, Mortsel, Oostende, Sint-Niklaas, Sint-Truiden en Wijnegem. In Knokke-Heist bleef het

aantal steden en gemeenten (totaal 14) 1. graffiti inventariseren

%

13

87%

2. graffiteurs opsporen/vervolgen

11

79%

3. graffiti en/of wildplak verwijderen

12

86%

4. alternatieven voorzien (workshops, projecten, graffiti-jams, ...)

10

71%

5. legale zones of gedoogzones installeren

11

79%

7 van de 14 steden en gemeenten (Antwerpen, Brugge, Gent, Maasmechelen, Mortsel, Sint-Niklaas en Sint-Truiden) kiezen voor een combinatie van onderdeel 1 tot 5. Brasschaat, Ham en Koekelberg kiezen voor combatie 1-2-3: graffiti inventariseren, graffiteurs opsporen/vervolgen en graffiti verwijderen. De overige steden en gemeenten maken nog andere combinaties. Zo kiest Oostende bijvoorbeeld voor alle onderdelen met uitzondering van graffiteurs opsporen/vervolgen en kiest Wijnegem enkel voor alternatieven en legale zones.


aantal steden en gemeenten (in totaal antwoordden 105 steden en gemeenten op deze vraag) jeugddienst

93

%

89%

graffiteurs

57

54%

technische dienst

53

50%

jeugdhuis/ jeugdcentrum

49

47%

politie

46

44%

preventiedienst

26

25%

stads- of gemeenschapswacht

20

19%

particulier jeugdinitiatief

13

12%

andere

20 Onder andere: Cultuur (5) Scholen (2)

Het samengaan van verschillende onderdelen of luiken en samenwerken met verschillende partners is erg belangrijk in een lokaal graffitibeleid. In hoofdstuk 5 gaan we hier uitgebreid op in. Voldoende informatie? We vroegen tot slot aan alle respondenten of ze over voldoende informatie over graffiti beschikten. Van de 258 respondenten die deze vraag beantwoorden vonden 120 respondenten (47%) dat ze over voldoende informatie over graffiti beschikten tegenover 138 (53%) die dat niet vonden. Als we dit uitsplitsen naar soort respondent dan is deze

verdeling identiek bij jeugddiensten. Van de 228 jeugddienstmedewerkers geven 108 (47%) aan dat ze over voldoende informatie beschikken, 120 (53%) melden van niet. Preventiediensten zijn iets minder goed geïnformeerd. Van de 30 preventiediensten geven 12 (40%) aan dat ze over voldoende informatie beschikken, 18 (60%) melden van niet. We peilden ook hoe de respondenten aan hun informatie komen. Hoe komen de respondenten aan informatie? Waar halen ze informatie om eventueel hun beleid mee te helpen bepalen? aantal respondenten (totaal:258)

%

internet

185

72%

eigen contacten

127

49%

tijdschriften

88

34%

kranten

68

26%

tv

40

16%

radio

26

10%

Bij eigen contacten worden onder andere graffiteurs (33), andere diensten of gemeenten (24), Graffiti Jeugddienst vzw (16), Vereniging Vlaamse Jeugddiensten, (10), collega’s (7), en politie (6) genoemd.

Graffiti is in heel wat steden en gemeenten in Vlaanderen en Brussel aanwezig. Bovendien worden al tal van initiatieven en beleidsopties rond graffiti uitgewerkt. Vooral het aantal legale muren valt sterk op. Op basis van de antwoorden in deze online bevraging kozen we 42 steden en gemeenten die we in een tweede fase kwalitatief bevraagden. Hun ervaringen met initiatieven rond graffiti of een integraal graffitibeleid verwerkten we in hoofdstuk 4 en 5.

HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK

Bij initiatieven rond graffiti of een graffitibeleid worden vaak meerdere partners betrokken:

55


OPGERUIMD STA AT NETJES?

56

graffitiverwijdering en technopreventie foto: Sophie De Meyer - Stedelijke Preventiedienst Brugge


Enerzijds wil men op die manier tegemoet komen aan burgers die te maken krijgen met ongewenste graffiti. Anderzijds wil men door een snelle verwijdering graffiteurs ontmoedigen en voorkomen dat de aanwezige graffiti ook andere ongewenste graffiti aanzuigt. Een hoofdstuk over verwijderingsinitiatieven, coatings en overige technopreventieve ingrepen.

Tal van steden en gemeenten laten ongewenste graffiti verwijderen. De wijze waarop dit gebeurt en de uitvoerder ervan verschilt. Zo maken sommige steden en gemeenten een onderscheid tussen openbare en private eigendommen. Ze verwijderen dan enkel graffiti op het openbaar domein. Particulieren worden doorgestuurd naar gespecialiseerde bedrijven. Soms geeft de technische dienst van de gemeente wel nog wat verwijderingsadvies. Veel hangt af van de

hoeveelheid ongewenste graffiti in de gemeente of stad, het beschikbare budget en de lokale beleidskeuzes, zoals openbare reinheid, werken aan een positieve – en dus propere- uitstraling. Indien graffiti verwijderd wordt, gebeurt dit door de eigen technische diensten, door een sociaal tewerkstellingsproject of door een privé-bedrijf. Graffiti op nutsvoorzieningen of straatmeubilair (bushokjes, vuilbakken, electriciteitskastjes…) wordt vaak verwijderd in het kader van een onderhoudscontract, bijvoorbeeld met

OPGERUIMD STA AT NETJES?

Graffiti is een complex maatschappelijk fenomeen: verschillende soorten graffiti, verschillende motieven en achtergronden. Een eenzijdige technische benadering van het fenomeen is zeker niet aan te raden. Ook preventie, educatie en sociaal-culturele initiatieven zijn minstens even belangrijk. Toch neemt verwijdering van graffiti in tal van steden en gemeenten een belangrijke plaats in het beleid in. Zo bleek ook uit onze bevraging.

57


OPGERUIMD STA AT NETJES?

58

Clear Channel en JC Decaux. Graffiti verwijderen vergt immers een bepaalde kennis en specialisatie: bijvoorbeeld afhankelijk van de ondergrond en de soort graffiti is een andere techniek aangewezen. Bovendien is en blijft het een investering op vlak van mensen, machines en verwijderingsproducten. Vandaar dat gemeenten soms hun materiaal verhuren aan andere gemeenten of samenwerken binnen intercommunales. Dit kan de kosten drukken. Sommige gemeenten verwijderen gratis graffiti bij particulieren, anderen doen dit tegen betaling. Er geldt immers vaak een concurrentieregeling: steden en gemeenten mogen met hun eigen diensten niet concurreren tegen gespecialiseerde graffitiverwijderingsbedrijven. Daarom moeten die steden en gemeenten hun service ofwel gratis aanbieden (als openbare dienst aan de burger) of tegen marktconforme prijzen. “De stad draagt alle kosten voor verwijdering. Aanvankelijk was het verwijderen tegen betaling, maar de mensen voelden zich daardoor voor de tweede keer slachtoffer. In de gemeenteraad van 1998 is er dan beslist geweest om graffiti kosteloos te gaan verwijderen. Niemand moet er nu eigenlijk nog voor betalen. Hierdoor is er een heel grote respons en wordt er zelden of nooit gereageerd dat er niet verwijderd mag worden.” Sophie De Meyer – Stedelijke Preventiedienst Brugge

Van ad hoc verwijdering tot zonale aanpak Hoe ga je te werk bij graffitiverwijdering? Welke gebouwen of straten geef je prioriteit? In gemeenten of steden waar er weinig ongewenste graffiti staat wordt vaak ad hoc gewerkt. Er komt een melding binnen van ongewenste graffiti en de technische dienst trekt er naar toe. Zo werkt de gemeente Brasschaat met een nultolerantiebeleid. Het bestuur

streeft er naar om graffiti op openbare gebouwen binnen de 24 uur te verwijderen. Hoe sneller, hoe beter ook, gezien de verf nog niet uitgehard is. Ook bij steden en gemeenten die wel met een plan werken wordt vaak ad hoc gewerkt bij discriminerende en/of racistische graffiti. Dergelijke graffiti wordt zo snel mogelijk verwijderd om verdere onrust hieromtrent te vermijden. Denk maar aan hakenkruisen, slogans tegen allochtone bewoners of leuzen tegen het bestuur. Stadsdiensten en burgers vinden deze vormen van graffiti vaak erger dan een onleesbare tag. Brugge was één van de eerste steden in Vlaanderen die startte met wijkgerichte graffitiverwijdering. “Sinds de start in 1997 werken we wijkgericht. Er werd per wijk geïnventariseerd waar er graffiti stond. De private eigenaars werden hiervoor aangeschreven en gaven hun akkoord voor verwijdering. Op die manier zijn we dan te werk gegaan. Na een eerste wijk werd de tweede wijk gereinigd en daarna werd de eerste wijk terug gecontroleerd. Zo hebben we de hele stad gedaan tot alle graffiti verwijderd was.” Sophie De Meyer – Stedelijke Preventiedienst Brugge

Ook Gent werkt met een gefaseerde zone-aanpak. De stadswachten maakten een inventaris van alle ongewenste graffiti per straat en huisnummer. Op die manier kreeg het bestuur zicht op de hoeveelheid ongewenste graffiti per buurt. Op basis daarvan werd ook een prioriteitenregeling gemaakt per zone. Het centrum kreeg sowieso prioriteit. Niet alleen


Soms kadert deze verwijdering in Antwerpen binnen het project ‘Buurt aan de Beurt’. Een week lang schenkt het project dan aandacht aan de verkeersveiligheid en allerlei vormen van overlast in bepaalde buurten. Stadsdiensten herstellen kapotte dingen op en rond de straat en pakken daarbij ook vuil, onkruid, hondenpoep en graffiti aan. Buurt aan de Beurt motiveert ook de bewoners om mee te doen en zelf verantwoordelijkheid op te nemen voor hun leefomgeving. Op vlak van graffiti worden bijvoorbeeld verwijderingsdoekjes uitgedeeld waarmee stiftgraffiti kan worden uitgeveegd. Indien er voldoende middelen zijn, is een combinatie van verwijderingsmethodieken een betere keuze. In Rotterdam (NL) is de aanpak die men hanteert de volgende1: 1 Een speciale vorm van zone-aanpak is de Rupsmethode. Daarbij worden alle graffi ti geviseerd die men tegenkomt. Elke dag verwijdert men zo de graffi ti vanuit 5 vaste plekken in de stad. Een snelle

OPGERUIMD STA AT NETJES?

In Antwerpen wordt graffiti op basis van klachten verwijderd, maar er is ook de zogenaamde automatische graffitiverwijdering. De verwijderingsploeg werkt in een bepaalde buurt en verwijdert alle ongewenste graffiti, tenzij de eigenaar dit niet wenst. Dit is vaak tegenovergesteld aan steden en gemeenten waar burgers eerst een aanvraag of toelating moeten indienen om de graffiti te laten verwijderen.

foto: Sophie De Meyer - Stedelijke Preventiedienst Brugge

was daar de meeste ongewenste graffiti aanwezig, dit is ook de meest toeristische en commerciële buurt van de stad. Daarna kwamen de buurten in de rand en de randgemeenten aan de beurt. Tussendoor blijft men wel geregeld opnieuw verwijderen in het centrum. Nieuwe meldingen in afgewerkte zones krijgen voorrang om geen andere ongewenste graffiti verder aan te trekken.

aanpak primeert. In feite breidt zo’n team, net zoals een rups, telkens het gebied verder uit waarbinnen zij de graffi ti verwijdert. Uiteindelijk moeten de gebieden elkaar gaan overlappen. 2 Ook na een melding van een particulier worden teams de stad in gestuurd om de graffi ti te verwijderen. 3 Aanpak in de Hotspot-gebieden. Deze plaatsen hebben voorrang bij het bestrijden van graffi ti door hun openbare functie, door hun zichtbaarheid of omdat er heel frequent graffi ti wordt aangebracht. 4 Tenslotte wordt onmiddellijk gereageerd wanneer er graffi ti verschijnt langs de grote autosnelweg (de Rijksweg).

59

Informatieverspreiding essentieel Een degelijke informatieverspreiding is essentieel. Steden en gemeenten die graffitiverwijdering aanbieden stellen het reglement en de nodige aanvraagformulieren vaak ter beschikking via de website. De stad Brugge plaatste het telefoonnummer en het e-mailadres op het busje van de verwijderingsploeg. Zo weten mensen op straat bij wie ze terecht kunnen in geval van ongewenste graffiti.

1 Lucas Bolsius, toenmalig burgemeester in Rotterdam, in een reactie op de kritiek van de oppositie dat er meer graffi tivervuiling verscheen in Rotterdam in 2007.


OPGERUIMD STA AT NETJES?

Een aantal steden en gemeenten werken met een dergelijk centraal meldpunt of telefoonnummer, waar burgers ongewenste graffiti kunnen melden. Deze melding wordt dan naar de technische dienst doorgegeven en soms tegelijk ook naar de politie. Op niveau van de lokale overheid is het daarom nodig dat alle betrokken diensten en de politie duidelijke afspraken maken over wie welke bevoegdheden krijgt in verband met verwijdering of aangifte van ongewenste graffiti. Om goed te kunnen weten bij wie ze terecht kunnen is het dan ook belangrijk dat het meldpunt lokaal goed bekend gemaakt wordt onder de bevolking bijvoorbeeld via website, gemeentenieuws en folders.

60

Soms wordt de informatie ook rondgedeeld. In Brugge worden folders met het graffitibeleid bij burgers met ongewenste graffiti afgegeven. Ook de Stad Gent maakte een folder met hun meersporenbeleid op vlak van graffiti. Vooraleer een technische ploeg start met een verwijderingsactie in de buurt maken de stadswachten een inventaris op van de huizen met ongewenste graffiti. Die huizen krijgen een brief, een verwijderingsformulier en een folder van het graffitibeleid in de bus. Na de verwijdering krijgen de bewoners opnieuw een kaartje met het nummer van het meldpunt erop zodat ze in de toekomst snel kunnen reageren wanneer er nieuwe ongewenste graffiti op hun muur verschijnt.

Subsidies, coatings en… boetes!? Naast verwijdering stimuleren sommige gemeenten en steden om een graffitiwerende laag aan te brengen, een zogenaamde coating. Zo’n laag voorkomt dat de graffitiverf diep doordringt in de ondergrond, waardoor ongewenste graffiti vlotter verwijderd kan worden. Zo verwijdert de Stad Brussel gratis graffiti op voorwaarde dat zo’n coating wordt aangebracht. Alle toekomstige feiten worden dan ook gratis verwijderd. Burgers tekenen dan een permanente ‘ontlasting van verantwoordelijkheid’ die de Stad toelating geeft hun gebouw graffitivrij te houden, zonder dat ze telkens nieuwe formaliteiten moeten vervullen wanneer er nieuwe ongewenste graffiti op hun gebouw verschijnen. Kiest de burger ervoor om geen coating te laten aanbrengen, dan moet hij in de toekomst betalen voor graffitiverwijdering. Andere besturen, zoals de stad Hasselt, stimuleren het aanbrengen van coatings door een tussenkomst van 50% van de kosten te voorzien. Openbare reinheid staat soms hoog aangeschreven. Sommige lokale besturen vragen hun burgers met aandrang om ongewenste graffiti spoedig te verwijderen om verdere ongewenste graffiti te vermijden. Zo worden inwoners van Sint-Agatha-Berchem en Brussel verplicht om hun gevels en garagepoorten binnen een termijn van dertig dagen te laten schoonmaken. Na dertig dagen verwijdert de Stad Brussel ambtshalve en rekent ze de verwijderingskosten aan. Wie weigert de graffiti te verwijderen en de Stad geen toelating geeft het in zijn plaats te doen, begaat een overtreding op het Bouwreglement en mag een boete verwachten. Ook Sint-Agatha-Berchem schrijft boetes uit van maximaal 500 euro indien de graffiti niet verwijderd wordt.


OPGERUIMD STA AT NETJES?

61

Soms laat graffitiverwijdering ook zijn sporen na...


62

Steden en gemeenten met ervaring op vlak van graffitiverwijdering en een uitgewerkte regeling zijn onder andere: Antwerpen, Anderlecht, Berchem, Brasschaat, Brugge, Gent, Hasselt, Koekelberg, Leuven, Vorst… (niet-limitatieve opsomming). Op de websites van deze besturen vind je meer informatie en contactgegevens. Enkele voorbeelden: • Antwerpen: Buurt aan de Beurt: www.antwerpen.be/eCache/ABE/4/931. Y29udGV4dD04MDMzODc4.html • Brugge: www.brugge.be/internet/nl/welzijn/ Preventie/reinheidopenbaardomein/ graffi tiversie2010.htm • Brussel: www.brussel.be/artdet.cfm/4031 • Gent: www.gent.be/eCache/THE/1/335.html • Hasselt: www.hasselt.be/content/3632 • Leuven: www.leuven.be/leven/mobiliteit-openbarewerken/graffi tiverwijdering/ • Sint-Agatha-Berchem: www.berchem.irisnet.be/ berchem-sainte-agathe-nl/persmededelingen/Comm presse - Gratis verwijderen van graffi ti en tags.pdf

Op vlak van producten bestaan er specifieke middelen, all-roundmiddelen en schaduwverwijderaars. Sommige fabrikanten bieden een volledig gamma aan afgestemd op de ondergrond: bijvoorbeeld een product voor baksteen, één voor metaal, één voor plexiglas… Anderen bieden een all-roundmiddel aan. Vaak zie je na enkele behandelingen met deze producten nog schaduwbeelden van de aangebrachte graffi ti. Daarom wordt nog een schaduwverwijderaar gebruikt die intensiever werkt. foto: Sophie De Meyer - Stedelijke Preventiedienst Brugge

OPGERUIMD STA AT NETJES?

Reglementen en info

Verwijderingssystemen Afhankelijk van de ondergrond kunnen bepaalde machines en producten ingezet worden: Graffitiverwijderingsproduct in combinatie met hogedrukreiniger Het graffi tiverwijderingsproduct wordt eerst manueel ingestreken op de muur. Daarna bewerkt men de muur met een hogedrukreiniger die warm water en stoom vrijgeeft . Deze techniek is handig voor bakstenen, harde gesteenten, bruggen en andere dergelijke grote oppervlakten.

Hydrogommage Dit is een lagedruktoestel dat werkt in combinatie met diverse granulaten zoals zand en dolomiet. Je kan ook verschillende korreldiktes gebruiken afhankelijk van de toepassing. Zo’n toestel laat toe om droog te werken met de granulaten of om ook water toe te voegen om de straal te verzachten. Nadeel is dat er dan een modderbrij ontstaat en je niet goed meer kan zien hoe de verwijdering vlot. Vandaar dat er van onder naar boven moet gewerkt worden, met tussentijdse


foto: Dries Van Melkebeke – Stad Gent

Soda-blasting Een variante techniek is het gebruik van perslucht waar sodiumbicarbonaat (bakpoeder in de volksmond) is aan toegevoegd. Bakpoeder is zacht en broos waardoor er minder kans is dat objecten beschadigd worden. Zo kunnen ondergronden zoals glas, natuursteen, geglazuurde tegels en roestvrij staal schoon gestraald worden. De graffi ti wordt als het ware van de ondergrond geschrobd. Om stofoverlast te beperken wordt een kleine hoeveelheid water gebruikt. Dit zijn enkele basisprincipes en –toestellen. Al meer dan twintig jaar is de graffitiverwijderingsindustrie in ontwikkeling: nieuwe machines, nieuwe producten. De laatste jaren worden vaker ecologische varianten ontwikkeld, onder andere onder invloed van de milieuwetgeving. Sommige besturen, zoals de Stad Gent, kiezen bewust voor biologisch afbreekbare producten.

Onderdrukstraalsysteem Dit is een soort grote industriële stofzuiger: een droog luchtledig systeem waarbij je werkt met bijvoorbeeld granulaten, glaskorrels of zelfs notenschelpen. Er is dus geen water nodig. Het is een volledig gesloten systeem met variabele stuw- en zuigkracht dat het gespoten materiaal opnieuw opzuigt en recycleert. Een dergelijk toestel is heel handig voor kleine oppervlaktes zoals een kleine tag op een muur.

Belangrijk is dat men rekening houdt met de ondergrond (baksteen, beton, natuursteen…) en de grootte en het type van graffiti. Ook de ouderdom van de aangebrachte graffiti en de gebruikte kleuren kunnen een rol spelen. Op basis van deze gegevens en rekening houdend met de risico’s per methodiek (schade, verkleuring…) maakt men dan een keuze. Het WTA NederlandVlaanderen, de Wetenschappelijk-Technische groep voor Aanbevelingen inzake bouwrenovatie en monumentenzorg, ontwikkelde enkele brochures over graffitiverwijdering met onder andere een stappenplan voor het verwijderen van graffiti en het aanbrengen van graffiticoatings.

OPGERUIMD STA AT NETJES?

De gekozen oppervlakte wordt luchtledig gemaakt en schoongemaakt. Door de compacte omvang van het toestel kan je op moeilijker te bereiken plaatsen werken. De andere bovenvermelde toestellen zijn immers ingebouwd in een bestelwagen waardoor je niet alle locaties kan bereiken.

spoelbeurten met behulp van een hogedrukreininger. Deze techniek is geschikt voor gevoelige ondergronden zoals zeer zachte gesteenten en geschilderde ondergronden omdat het toestel met een hele lage druk werkt. Het nadeel is dat je vaak de omtrek van de verwijderde graffi ti blijft zien. Het stuk muur waarvan de graffi ti verwijderd is ziet er vaak ook ‘frisser’ uit omdat er in principe een heel dun laagje muur vanaf gehaald is.

63


GEEN UITVOERING: RISICO’S ONAANVAARDBAAR

OPGERUIMD STA AT NETJES?

START

64

INVENTARISEER MOGELIJKHEDEN EN RISICO’S

OPNAME TOESTAND

I FIT A F nd G R r oge n d E d ge P T Y sis c h d r o h y > f y sis c f ND iet RO m >n RG s te e ng E D is y l l i ON affi t nste ting r h e g t i - g s a m h e c ng i n n > dri > >a n i >

R

EIN

IG

IN

GS

T ME

HO

DE

BVB. OVERSCHILDEREN

KEUZE > SOORT METHODE > WEL OF NIET UITVOEREN

’S I CO d e R I S scha de e cha ek y si e s > f t is c h he es t

N

>

ALTERNATIEVE OPLOSSINGEN

Welke methode ook gebruikt wordt, er is altijd kans dat er verkleuring of andere blijvende schade aan de ondergrond optreedt. Vooral bij monumenten en historische gebouwen of hele gevoelige ondergronden schakel je best een deskundige in om te bepalen met welke materialen de graffiti het best verwijderd wordt. Qua moderne ondergronden zijn gepolierd beton en gevelpleister (crépi) heel gevoelig. Gepolierd beton is erg in bij moderne architectuur. Bij graffitiverwijdering is er een grote kans dat ook de bekistingslaag verwijderd wordt. Hierdoor verliest het beton de bescherminglaag, treedt er sneller mosvorming op en krijg je problemen bij vriesweer. Bovendien gaat het visuele effect van het gladde beton verloren. Bij gevelpleisters (crépi) is het moeilijk werken: er ontstaan immers heel makkelijk putten in de pleisterlaag door het gebruik van druk. Lokale besturen kunnen ‘op de markt’ tal van informatie inwinnen. Er is heel veel keuze en dus veel onderlinge concurrentie. De fabrikanten komen vaak langs voor een demonstratie en verzorgen

>v

UITVOERING

g gin ti ini fre gr affi e o r n > p dere ij er w

Stappenplan graffi tiverwijdering uit: Bunnik, T., Van Hees, R., (e.a.). (2004). Graffiti. Het verwijderen van en beschermen tegen graffiti. Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de WTA Nederland-Vlaanderen (lay-out Graffi ti Jeugddienst vzw)

zelfs opleidingen voor technische medewerkers van verwijderingsploegen. Daarnaast bieden ze nazorg bij specifieke problemen. Via het WTCB, Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, kan heel wat informatie over producten en methoden verkregen worden. Doe-het-zelf? In de kleinhandel of doe-het-zelf-zaak zijn graffitiverwijderingsproducten te verkrijgen bestemd voor burgers die zelf graffiti op hun gevel of garagepoort willen verwijderen. Meestal zijn het afgeleiden van de industriële toepassingen. Vaak gaat het om een pasta die je op de muur aanbrengt, even laat inwerken en daarna met warm water afspoelt. Er bestaan reinigingsdoekjes die met een graffitiverwijderaar geïmpregneerd zijn. Hiermee kan je bijvoorbeeld stiftgraffiti of spuitbusgraffiti op gladde ondergronden verwijderen. Ook voor poreuze ondergronden worden soms reinigingsdoekjes gebruikt om schade bij verwijdering te vermijden.


Wat met street art: stickers en stencils? Door de populariteit van street art duiken er naast sjabloongraffiti ook vaker stickers en artistieke affiches op in het straatbeeld. Sjabloongraffiti wordt meestal met spuitbussen aangebracht. Deze vorm van graffiti kan via eerder vermelde technieken verwijderd worden. Stickers, affiches en andere aangebrachte papiervellen vergen andere technieken. Stickers worden vaak weggekrabt. Indien nodig worden de resterende lijmsporen nog verwijderd. Affiches worden van de muur getrokken of met behulp van (warm) water en/of een hogedrukreiniger van de muur gehaald. In sommige steden zoals Gent worden deze vormen van street art ook door de graffitiverwijderingsploeg verwijderd. Diezelfde ploeg verwijdert dan ook affiches die aangebracht zijn zonder vergunning, de zogenaamde wildplak.

OPGERUIMD STA AT NETJES?

Voor kleinschalige ongewenste graffiti kunnen deze producten een oplossing zijn. Anderzijds moet je bij graffitiverwijdering rekening houden met zoveel factoren (ondergrond, soort stift of verf, ouderdom van de graffiti, kleur van verf…). De mogelijkheid bestaat dat dergelijke producten niet efficiënt genoeg zijn of dat er zelfs schade optreedt. Vraag dus zeker advies voor je dergelijke producten aanschaft.

65


OPGERUIMD STA AT NETJES?

66

Je hoeft niet altijd verwijderingsproducten en -toestellen te gebruiken. Afhankelijk van de ondergrond volstaat het vaak om de gevel te overschilderen. Op die manier vermijd je ook dat je verschil ziet tussen het gereinigde deel van de muur en de rest van de muur. Voorwaarde is natuurlijk dat de verf voldoende dekkend is zodat de aanwezige graffi ti of schaduwen ervan niet zichtbaar blijven. Ook in Brussel gebruiken ze deze aanpak. Op verzoek van een handelaarsvereniging stelt de dienst Openbare Reinheid van de Stad een halftijdse medewerker in dienst die de gevels van de handelszaken die lid zijn van de vereniging overschildert. Het principe is eenvoudig: elke deelnemende handelaar heeft een pot verf met de kleur van hun gevel klaar staan. Indien nodig komt de medewerker dagelijks de ongewenste graffi ti die ’s nachts werd aangebracht overschilderen.

Of laat je de graffi ti gewoon staan? Onderzoek van de Universiteit van Leiden in opdracht van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) toonde immers aan dat niet alle vormen van graffi ti als overlastgevend worden ervaren. Deze inzichten kunnen een rol spelen in de prioriteitenbepaling bij verwijdering. In het onderzoek werden voornamelijk de zogenaamde Amerikaanse graffi ti onder de loep genomen (tags, throw-ups, pieces). Enkele besluiten: • Tags zijn de meest overlastgevende vorm van graffi ti en kunnen op basis hiervan de hoogste prioriteit krijgen in het verwijderingsbeleid. • Throw-ups volgen op de tags qua overlast. • Pieces ervaren mensen als minst (of niet) overlastgevend en zouden dus de laagste prioriteit kunnen krijgen. Als de piece een negatieve inhoud heeft dan zou hij dezelfde prioriteit als een throw-up moeten krijgen.

Ook de plaats waar de graffi ti staat moet in rekening gebracht worden bij het stellen van prioriteiten in de verwijdering van graffi ti. Graffi ti op privé-eigendommen ervaren mensen als meer overlastgevend. Dit zou in het verwijderingsbeleid dan ook voorrang moeten krijgen op graffi ti op publieke plekken. Dit terwijl sommige gemeenten en steden enkel de bevoegdheid of de middelen hebben om gratis te verwijderen op openbare eigendommen. De ondervraagden in het Nederlandse onderzoek hadden het soms moeilijk om het onderscheid tussen publiek en privé in te schatten. Het leek erop dat de zichtbaarheid van wie de verwijderingskosten moet betalen hierin een rol speelt. Als het duidelijk is dat het om privé-eigendom gaat, wordt graffi ti als meer overlastgevend ervaren, dan wanneer niet duidelijk is wie de eigenaar is.

Bronnen en meer info • Aanbevelingen verwijderen graffi ti (2011). Infosheet (PDF-document). Geraadpleegd op 20 september 2011, op www.hetccv.nl/binaries/ content/assets/ccv/dossiers/samenleven-en-wonen/overlast/graffi ti/ infosheet_aanbevelingen_verwijderen_graffi ti.pdf • Tags en graffi ti: Brussel bindt de strijd aan. De Brusseleir. Informatiemagazine van de Stad Brussel, 11/2007, nr. 31 • Vanderveen, G.N.G. & Jelsma, F. (2011). Graffiti in beeld. Eindrapportage. Leiden/Utrecht: Universiteit Leiden/ Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.


67

OPGERUIMD STA AT NETJES?


OPGERUIMD STA AT NETJES?

68

De laatste jaren zijn er naast verwijderingstechnieken heel wat ontwikkelingen op vlak van technopreventieve ingrepen omtrent graffiti. Zo wordt al van bij het ontwerp van een gebouw rekening gehouden met ongewenste graffiti of worden specifieke tools en systemen ingezet. Hieronder vind je een overzicht van de meest voorkomende ingrepen.

Anti-graffiticoatings Om een ondergrond te beschermen tegen graffiti en om het verwijderen van graffiti te vergemakkelijken zijn diverse coatingsystemen beschikbaar. Grosso modo zijn er drie systemen: • zelfopofferende systemen: Deze coatings hebben de eigenschap dat ze bij het verwijderen van graffi ti volledig ‘mee verdwijnen’. Deze coatings zijn watergedragen, vaak op basis van plantaardige koolhydraten of op basis van natuurlijke wassen. Op die manier vormen ze een milieuvriendelijk en eenvoudig aan te brengen éénlaagssysteem geschikt voor de meeste minerale ondergronden. De graffi ti wordt verwijderd door middel van afspuiten onder aangepaste druk met heet water. De graffi ti en de coating worden wel samen verwijderd, zodat de coating na reiniging volledig vernieuwd of hersteld dient te worden. Deze coatings zijn visueel vrijwel niet waarneembaar.

• half-permanente systemen Dit is een watergedragen coating (op basis van onder andere kunststof of polymeerdispersie) opgebouwd uit twee lagen. De onderste laag beschermt de ondergrond tegen de graffi ti en de toplaag wordt samen met de graffi ti verwijderd. De toplaag dient hierna hersteld te worden. • permanente systemen Deze beschermlagen zijn meestal op basis van chemisch resistente epoxys (EP) en polyurethanen (PUR). De coating werkt met twee componenten die niet aangetast worden wanneer je de graffi ti verwijdert. Je kan dus diverse keren graffi ti verwijderen zonder dat je de coating aantast. Een nadeel ervan is dat de dampdoorlatendheid van de gevel vaak sterk verminderd wordt. Bovendien is dit systeem duidelijk visueel waarneembaar. De behandelde gevels krijgen als het ware een glanslaag. Je merkt dus heel duidelijk dat er een coating op ligt. Daarom wordt er bijvoorbeeld bij historische gebouwen en monumenten niet voor deze toepassing gekozen gezien dit het uitzicht van de gebouwen en monumenten wijzigt.

Bepaalde permanente coatingsystemen zijn duidelijk zichtbaar


Graffiticoatings zijn een mogelijke bescherming, maar als er ongewenste graffiti op de behandelde muur komt heb je nog altijd verwijderingsproducten en –toestellen nodig. Het komt dus vaak neer op een dubbele investering. Dergelijke beschermlagen worden daarom vaak enkel aangebracht op zogenaamde ‘hot spots’: muren en zones die gevoelig zijn voor veel ongewenste graffiti. Maar het valt op dat coatings al erg ingeburgerd zijn in de bouwnijverheid. Bij nieuwbouw van kantoorgebouwen of publieke ruimtes wordt vaak al een anti-graffitilaag aangebracht.

Groen tegen graffiti

Het aanbrengen van beplanting is een praktische methode om graffiti op gevels te voorkomen. In de literatuur spreekt men van een zogenaamde ‘green wall’. De beplanting kan er enerzijds voor zorgen dat muren of andere objecten moeilijk te bereiken zijn. Denk maar aan een haag voor een muur. Anderzijds zorgt de beplanting op muren

er voor dat er geen graffiti op komt. Aangebrachte graffiti zou immers niet of heel slecht zichtbaar zijn. Net het tegenovergestelde wat een graffiteur wil: gezien worden. Planten die hiervoor in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld: klimop, vuurdoorn, winterjasmijn en kardinaalsmuts. Indien je voor een dergelijke maatregel kiest moet je ook rekening houden met het onderhoud van de beplanting.

Koude douche? Beware or be wet! Misschien ken je de scène “We’re testing our antigraffiti wall” uit de film Naked Gun 33 1/3: The Final Insult (1994)? Zeker eens opzoeken! De onderzoeker ontwikkelde een bijzondere muur met ingebouwde spuitbussen. Als graffiteurs ongewenste graffiti willen spuiten, worden ze zelf bespoten met graffiti. Misschien bracht het ook de bedenkers van de Stormwall op ideeën. Dit systeem bestaat uit sprinklers die op een gevel worden geplaatst. Indien iemand te dicht komt worden de sprinklers geactiveerd. Op die manier wil men vermijden dat er ongewenste graffiti op de muur komt. De graffiteur krijgt een douche en ook de spuitbusverf wordt weggesproeid. Ook tegen wildplassen en zelfs ongewenste honden en katten wordt dit systeem gebruikt. The Stormwall is slechts één benaming. Diverse fabrikanten bieden een dergelijk sprinklersysteem aan.

Anti-graffitifolie De anti-graffitifolie is een transparante zeer sterke folie die op etalageramen, bushaltes en zelfs op voertuigen gekleefd kan worden. In geval van graffiti of beschadigingen zoals krassen kan je de folie gemakkelijk verwijderen en is de ondergrond zo goed als nieuw. Nadeel is dat je telkens opnieuw een folie moet aanbrengen, dus kunnen de kosten op termijn hoog oplopen. Voordeel is dat je geen verwijderingsproducten en -machines nodig hebt.

“Planten zijn het enige dat echt helpt. Als je genoeg op een coating spuit en dat iedere keer gaat verwijderen dan gaat de coating er ook wel af. Planten zijn de beste en milieuvriendelijkste oplossing want coatings zijn niet altijd even goed voor het milieu” Een jeugdconsulent

OPGERUIMD STA AT NETJES?

Sommige coatings hebben de bijkomende eigenschap dat ze niet of nauwelijks te beplakken zijn. Dit komt door een aanwezige waslaag of door antihechttoevoegingen. Stickers, stencilgraffiti of affiches hechten dan niet of nauwelijks. Het verwijderen van ongewenste aanplakkingen gebeurt dan ook zonder veel problemen en kan vaak zonder of met zeer weinig water. Vaak moeten zelfs geen reinigingsmiddelen meer gebruikt worden.

69


OPGERUIMD STA AT NETJES?

Bovendien ondervindt de ondergrond geen schade door de graffitiverwijdering, wat bij het gebruik van verwijderingsproducten vaak wel het geval is. De Nederlandse Spoorwegen werken met deze folies op hun spoorvoertuigen. Naast transparante folies kan er ook gewerkt worden met bedrukte folies met kunst of reclame.

70

Kartelwanden – kartelvuilbakken Om muren en objecten onaantrekkelijk te maken voor graffiteurs en street artists maakt men gebruik van kartelwanden. Op dergelijke wanden is het namelijk moeilijker om bijvoorbeeld rechte lijnen te trekken. Ook stickers en affiches hechten moeilijker op kartelwanden. Dergelijke wanden ziet men vaak rond werven. Ook vuilbakken worden vaak met kartelwanden voorzien. In de Gentse Veldstraat werden alle vuilnisbakken vervangen door exemplaren met een kartelwand.

Bouwtechnische ingrepen Vaak wordt al van op de tekentafel van de architect rekening gehouden met het vermijden van ongewenste graffiti. Zo worden veel hoekjes en kanten vaak vermeden om te voorkomen dat graffiteurs zich bijvoorbeeld achter een hoekje kunnen verstoppen en ongewenst graffiti kunnen aanbrengen. Zo worden extra verlichting of camera’s aangebracht op te donkere plaatsen. Open ruimte, overzichtelijkheid en dus ook meer mogelijkheden tot (sociale) controle zijn dan de voornaamste aandachtspunten. Ook met materiaalkeuzes wordt rekening gehouden: zo kunnen bijvoorbeeld bovenstaande ingrepen zoals groenzones of kartelwanden worden ingebouwd. Ook de markt van bouwmaterialen blijft in ontwikkeling. Zo worden graffitibestendige tegels ontwikkeld met een oppervlak met een uiterst

hoge dichtheid zodat ze bestand zijn tegen graffiti. De verf kan niet meer doordringen in de steen waardoor de verf heel vlot verwijderd kan worden, soms gewoon met water en zeep.

Of graffiti tegen graffiti!? Na al deze technopreventieve hoogstandjes een eerder creatiever idee: graffiti tegen graffiti! Een vaak toegepaste manier om verdere ongewenste graffiti te verwijderen is legale graffiti aanbrengen op graffitigevoelige gevels. Uit respect voor de graffiteur zullen andere graffiteurs vaak niet over de masterpieces spuiten. Belangrijk is dat het werk van een hoogstaande kwaliteit is. Het werk van een beginneling maakt immers kans om overspoten te worden door een betere graffiteur. Het is ook


OPGERUIMD STA AT NETJES?

71

belangrijk om lokale graffiteurs bij dergelijke projecten te betrekken. Op die manier ontstaat er ook geen wrevel of weerstand tegenover het legale werk van een graffiteur van buitenaf. Je kan een graffiteur de vrijheid geven om een piece te spuiten, maar vaak wordt er in een bepaald thema gewerkt. Vaak kiezen winkeliers hiervoor en wordt hun naam of logo in het ontwerp verwerkt. Niet alleen is dit een preventieve maatregel. Tegelijk geef je graffiteurs de kans om op een legale manier hun kunsten te laten zien. Bovendien breng je kleur in de stad en laat je de burgers op een positieve manier kennismaken met graffiti.

Bronnen en meer info • Bolsius, L., (2007) Brief aan de leden van de commissie Financiën Sport en Buitenruimte, Rotterdam, Geraadpleegd op 15 oktober 2011, op www.bds.rotterdam.nl/dsresource?objectid=167358 eindrapportage_defi nitief.pdf • Bunnik, T., Van Hees, R., (e.a.). (2004). Graffiti. Het verwijderen van en beschermen tegen graffiti. Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de WTA Nederland-Vlaanderen. • De Bruyn, R., Pien, A. (1995). Bescherming tegen graffi ti, WTCB Tijdschrift, 1, 3-11 • Stand der Techniek: Graffi tiverwijdering (2002). InfoMil, Den Haag, 26p. www.infomil.nl/publish/ pages/64935/w06.pdf • Van Gemert, D., (2004). Graffiti op monumenten: een last of een lust. Verslagboek studiedag 23 april 2004, (PDF-document). Geraadpleegd op 18 augustus 2011, http://www.kb.nl/kvce/graffi ti_op_monumenten.pdf


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

72

Hoofdstuk 4: graffiti-initiatieven

workshops – jams – graffitiprojecten – legale graffitimuren – ...

“Als we geen alternatief aanbieden voor de jongeren, kunnen we hen moeilijk verwijten dat ze illegaal graffiti spuiten”.


Maar hoe kan je rond of met graffiti werken zonder kans op sirenes en pv’s? Hoe zet je de trein in beweging en waar hou je dan best rekening mee? In dit deel leiden we je rond in onze showroom vol zogenaamde ‘legale initiatieven’ en tonen we hoe je ermee aan de slag kan gaan. Belangrijk om te duiden: het accent ligt bij deze initiatieven vooral op hiphopgraffiti, figuratieve pieces en street art.

Een visie op jongeren en graffiti “Mama, ik verveel mij!” klinkt bekend in de oren bij vele ouders. Naast de tuin en het speelgoed zijn er gelukkig ook jeugdorganisaties, sportclubs en kunstacademies om kinderen een fijne tijd te geven. Ook lokale overheden zoals gemeentelijke jeugddiensten, buurtcentra of cultuurdiensten organiseren tal van activiteiten in de vrijetijdssfeer. Graffitiactiviteiten horen daar meer en meer bij. Heel wat gemeenten organiseren een graffitiaanbod voor jongeren om zich in de eerste plaats te ontspannen of kennis te maken met een bepaalde laagdrempelige vorm van cultuur. Daar is niets mis mee. Dat de kids zich moeten kunnen amuseren (‘zinvol’ bezighouden) is de ontstaansreden van de lokale dienstverlening voor kinderen en jongeren. Toch is een duidelijke visie op jongeren en graffiti een heel belangrijk vertrekpunt bij het uitbouwen van een activiteitenaanbod, een graffitiproject of -beleid. Gewoon iets rond graffiti doen omdat het cool is, kan natuurlijk wel, maar op die manier laat je veel kansen liggen. Om een visie over jongeren en graffiti nog meer vorm te geven, moet je proberen de wereld van de jongeren echt te vatten en niet te denken in stereotypen of vooroordelen. Steek met andere woorden je voelsprieten uit!

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

Graffiti wordt vaak geassocieerd met illegale feiten. Het verboden, stoute kantje van graffiti draagt bij tot het succes van het writen en spuiten. In de vorige hoofdstukken hadden we het er al over.

73


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

74

* Bron: Afbakening van het begrip door het Agentschap SociaalCultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, omdat jeugdcultuur als prioriteit naar voor werd geschoven voor de lokale jeugdbeleidsplannen 2011-2013.

“Vanuit de jeugddienst hebben we er geen probleem mee dat de andere toestellen ook bespoten zijn. Als je het bekijkt zijn alle toestellen aanwezig in het skatepark, onderdelen van de subcultuur. Ook graffiti is daar een onderdeel van. Daarom hangt er ook geen reglement aan het skatepark. We laten de jongeren hun zin doen binnen een bepaalde ruimte. Zo lang we daar geen problemen mee krijgen, kunnen we daaruit concluderen dat het goed loopt.” Een jeugdconsulent

Graffiti als jeugdcultuur Want jongeren uiten zich, net als volwassenen, op heel diverse manieren. Daarbij zijn veel gelijkenissen met de grote mensenwereld. Denk maar aan de keuze van kleding of accessoires. Toch eigenen jongeren zich ook een aantal elementen uit de algemene cultuur toe. Met die typische uitingen geven ze hun eigen jeugdculturen* vorm. Als je in clichés denkt gaat het dan over skaten, muziek maken, deejayen of rappen. Negentig procent zal zich in dit rijtje niet herkennen. Want jeugdcultuur is zoveel ruimer. Rondhangen, gamen, shoppen, fuiven, vrij podium, eigen sporten, de slaapkamercultuur, autotuning, het ‘sharen’ op internet, overal luisteren naar je muziek (denk maar aan het loeihard zetten van een Ipod) … zijn stuk voor stuk authentieke jongerenelementen. Door het grote aanbod van indrukken en trends, onder andere via de invloed van media en internet, kunnen jongeren niet meer kiezen. Ze pikken er die elementen uit waarmee ze hun eigen identiteit samenstellen. Het beeld van afzonderlijke subculturen zoals de heavy metal en de gothic-scene van de jaren zeventig en tachtig klopt dus al lang niet meer. Een voetbaltraining combineren met een gamenight en daarna een hardcore concertje meepikken op filmpjessite Youtube? Het kan allemaal.

Ook graffiti spuiten is een vorm van jeugdcultuur. Voor de een is het graffen heel serieus en maakt het deel uit van het hiphopper zijn (zie hoofdstuk 1, Graffiti, Hiphopgraffiti). Voor de ander is het één van de vele dingen die hun identiteit vormt. Dat jongeren elkaar kunnen ontmoeten omdat ze dezelfde interesses hebben, dat ze samen iets creëren, dat ze hun mening en gevoelens kunnen uiten en zichzelf ontdekken via de spuitbus, is een positiever verhaal dat we hier graag naast het altijd terugkerende overlastidee plaatsen. Vertrek dus gerust vanuit de positieve elementen van deze jeugdcultuur. “Een graffitibeleid dat enkel start vanuit een preventiedienst vertrekt al fout. Die zien graffiti als een probleem, als overlast. Wij vertrekken vanuit het positieve, omdat graffiti iets van jongeren is, iets cools. Wij willen een legale muur om ruimte voor jongeren te creëren, niet om illegale graffiti aan te pakken. Dat is een andere invalshoek.” Een jeugdconsulent

Graffiti als tegencultuur? Jeugdcultuur is naast het zich eigen maken van cultuurvormen ook een verzameling van allerlei artistiek-expressieve uitingsvormen van kinderen en jongeren*.


Sommigen pleiten ervoor om graffiti op te nemen in het algemeen cultuuraanbod, omdat dit een grotere kunstgevoeligheid zou ontwikkelen die bijdraagt aan een grotere cultuurparticipatie. Graffiti wordt in hun visie nog altijd gezien als een tegencultuur, een soort ‘tegenstroom’ van de kunsten, omdat die vaak kritiek levert op de hoofdstroom, de gevestigde orde (Monna, 2007). Zo zien we ook vandaag dat sommige jeugddiensten van hun schepencollege geen graffitiworkshops mogen organiseren omdat dit zou aanzetten tot illegaal spuiten. Ook bepaalde cultuurdiensten staat er nog niet altijd voor open. Maar we zien ook dat graffitiworkshops zonder veel poespas deel uitmaken van het jeugd- of cultuuraanbod van het overgrote deel van de gemeenten. Het grote succes van deze creatieve namiddagen zorgen er voor dat graffiti mainstream is geworden.

Graffiti is het pure ‘ jeugd’culturele ontgroeid. Wie met graffiti wil werken in zijn gemeente, houdt dus best rekening met de verschillende verwachtingen naargelang de leeftijd van de graffiteurs. Voor de tagger, die ook figuratief beter wil worden, zijn je contacten met andere ‘graffitimeesters’ van goudwaarde en is het organiseren van een graffiticursus een interessante uitdaging. Gevorderde graffiteurs willen vooral voldoende kansen krijgen om te kunnen blijven oefenen en stijlen uit te wisselen. Zij zijn ook op zoek naar gedoogzones, legale muren en eerste betaalde opdrachten. De heel ervaren graffiteurs zijn vooral geïnteresseerd in grotere, unieke projecten en jams, mogelijkheden om te exposeren en grotere betaalde opdrachten. Wil je dus aan de slag gaan met graffiti, werk dan een aantal projecten uit om iedereen te laten proeven van dit medium.

Alle leeftijden toegelaten? Graffiti is het pure ‘jeugd’culturele zelfs ontgroeid. Terwijl een veertienjarige zijn eerste tags zet, is een 35-jarige semiprofessionele graffiteur met zijn grote openbare en gerenommeerde werken op een heel andere manier met graffiti bezig. Zoals je ook in hoofdstuk 1 (‘My name is… portret van de graffiteur’) kan lezen, staat op graffiti geen vaste leeftijd meer.

Met een duidelijke visie in de hand, kan je aan de slag. Organiseer een graffitiworkshop of een lokale jam en je scoort dus wellicht bij de lokale puber. Maar de grote uitdaging is om écht aan de slag te gaan met jongeren via jeugdculturele elementen. Door vooral veel in contact te komen met graffiteurs kom je te weten what’s hot en what’s not. Je kan dan na vergelijking met je vooropgestelde visie, de afweging maken of je iets rond graffiti wil uitwerken of niet.

“Ze waren er eigenlijk wel heel duidelijk op tegen maar dan is er een wissel gebeurd met een nieuwe burgemeester en college en ik heb het gevoel dat er nu weer wat meer opening bestaat.” Een jeugdconsulent

“Graffi ti is cultuur. De cultuurdienst heeft nochtans budgetten om projecten te steunen die wij zouden uitwerken, maar zij vinden graffi ti niet thuis horen binnen hun dienst.” Een jeugdconsulent

“Het schepencollege is van het principe; ‘zolang er geen problemen zijn, moet je ook geen problemen in de hand werken. We moeten niet te veel reclame maken met graffi ti’. Terwijl graffi ti best aangenaam en mooi kan zijn.” Een jeugdconsulent

“Zorg ervoor dat elke graffer in elk stadium waarin hij zich bevindt de kans heeft om zijn talent te tonen.” Een jeugdpreventiewerker

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

Concreet vertaalt dit zich bijvoorbeeld in het samen boetseren op woensdagmiddag, een theaterstuk maken of teken- en schilderworkshops op een buurtfeest. Deze expressievormen zijn al heel lang bij ons bekend en algemeen aanvaard. Digitale beeldbewerking, kunstinstallaties op straat of graffiti zijn voorbeelden van recentere, minder gekende en soms minder toegelaten cultuuruitingen.

75


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

76

“Ik hoop wel dat de jongeren op een dag naar ons toe komen met de vraag om rond graffiti te werken. Ik zie dat zeker zitten om eens iets te organiseren, want de jeugd moet zich echt meer engageren om buiten te komen. Ik zou het fantastisch vinden dat ze zelf aankloppen met de vraag.” Een jeugdconsulent

“Ja da’s gewoon het probleem, ruimte voor jongeren in de binnenstad. De ruimte is schaars de prijzen liggen hoog, jongeren worden al rap gezien als overlast. We hebben hier een pracht van een jeugdcentrum maar zoveel klachten dat we van de buren krijgen. Ze moeten toch heel wat doen en investeren om niet direct problemen te hebben. Da’s een strijd voor ruimte in ‘t algemeen. Graffiti is daar maar een klein deeltje van maar het leeft wel. Er zullen altijd wel jongeren terug mee beginnen en bezig zijn.” Een jeugdconsulent

Initiatief vanuit de jongeren zelf Uit onze rondvraag bij de gemeenten kwam vaak de visie naar voor dat individuele jongeren vooral zelf goed weten wat ze willen doen. Als overheid kan je daar binnen de wettelijke normen en budgetten de nodige ruimte voor vrijmaken. Denk hierbij aan een jeugdhuis of fuifruimte waar graffiti gespoten kan worden (de letterlijke, fysieke ruimte) of een subsidiemogelijkheid voor eigen initiatieven, zoals het organiseren van een graffiti-evenement. Bij deze laatste en minst evidente spreekt men over de vrijgemaakte psychische ruimte. Je schept namelijk een kader dat met jongerenideeën kan worden ingevuld. Omdat de uitkomst bij dit soort projecten niet altijd vastligt, wordt hier helaas nog niet zoveel voor gekozen.

Jongeren uit de jeugdraad vinden al sneller de weg, omdat ze de betrokken diensten persoonlijk kennen. Ze zullen dus vaker voorstellen doen. Uit onze bevraging bleek dat graffiti in 72 van de 164 (44%) gemeenten waar graffiti aanwezig is als agendapunt op de jeugdraad werd opgenomen. Let hier opnieuw mee op. Onderzoek wat de achterliggende redenen zijn van de vraag naar bijvoorbeeld een jam of een legale plaats. De mate van ‘cool zijn’ primeert soms boven een duidelijke nood in de gemeente. Laat de jeugdraad een nota of advies voorbereiden met duidelijke standpunten en motivatie erin en je zal onmiddellijk merken hoe menens het hen is.

Op zoek naar graffiteurs? “Je kan afwachten tot ze komen, maar als moderne jeugddienst moet je weten wat onder jongeren leeft , moet je voelsprieten hebben.” Een jeugdwerker

De stelling dat graffiteurs dus zelf naar de jeugddienst of cultuurdienst moeten komen met hun ideeën, gaat er wel vanuit dat ze ook weten dat deze diensten bestaan, dat ze er voor hen zijn én dat er inspraakmogelijkheden zijn. Communicatie is dus heel belangrijk!

Een workshop voor je zomeraanbod, een hoop ongewenste foute tags, de opening van het nieuwe jeugdhuis of een rommelmarkt waarvoor aantrekkelijke borden nodig zijn: om heel uiteenlopende redenen kan het handig zijn om contacten te hebben met jongeren die met graffiti bezig zijn. Wacht daarom beter niet tot je hen echt nodig hebt. Dan is het soms te kortbij en heb je geen


een aantal tips: De straat op! “Het is moeilijk om op de juiste manier contact te vinden met de jongeren. De vaste graffiteurs komen hier zeker al vier jaar, dus dat is al eens de moeite om een band mee op te bouwen.” Soms is direct contact dus de juiste manier. Als je snel op de bal wil spelen, stap je dus beter rechtstreeks af op de graffiteur(s). Maar hoe gaat dit in zijn werk? Waar vind je ze? Ga op pad. Gebruik de plaatsen die de jongeren zelf gebruiken. Sommige gemeenten komen in contact met graffiteurs via de methode van vindplaatsgericht werken. Een informele babbel met graffiteurs die aan het spuiten zijn, werkt vaak het best. Ga dus naar de legale zones of zelfs illegale hot spots als je die kent en praat met hen. Stel jezelf voor, toon interesse en laat hen hun verhaal vertellen. Geen graffitispots in je gemeente? Ga dan op zoek in jeugdorganisaties, hiphopgerelateerde organisaties of kunstacademies. Leg je oor te luister bij jongeren en vraag of zij soms gasten kennen die met graffiti bezig zijn. Ook minder evidente plaatsen zoals hippe jongerenwinkels, street wear- en skateshops kunnen interessante plaatsen zijn. Of toch virtueel? • Je kan het natuurlijk ook eerst online proberen. Vele gemeenten communiceren met succes met jongeren via sociale netwerksites zoals facebook. • Als je vaak initiatieven of links over graffi ti post op het net of je surft op graffi tisites en forums, kan je snel in contact komen met gasten die er mee bezig zijn.

• Zoek het ook niet te ver: met de naam van je gemeente en de zoekterm ‘graffi ti’ leer je met wat geluk via online zoekmachines een aantal graffi teurs kennen. • Let wel: Schrik niet van de soms negatieve reacties van de graffi teurs. De communicatie op het web is vaak iets harder. Een aantal aandachtspunten om in het achterhoofd te houden: • Vertrouwen is belangrijk. Jongeren die met graffi ti bezig zijn, zijn soms op hun hoede. Wees daarin niet naïef, velen weten maar al te goed wat legale of illegale graffi ti is. Daarom is er vaak wantrouwen als je als volwassene graffi tivragen gaat stellen. Via de jeugdraad, een bevraging bij andere jongeren, een oudere graffi teur die je al kent en waar de jonge generatie naar opkijkt… op een indirecte manier dus, kan je soms meer bereiken. • Neem de graffi teurs au sérieux. Vergeet niet dat je hun expertise wil gebruiken en vertel hen dit ook. Wees echt. Hen benaderen vanuit een betuttelende houding werkt averechts. Wederzijds vertrouwen is de basis van elke goede verstandhouding. • Vertel altijd duidelijk wat je wil. Wil je een legaal beleid uitbouwen met een workshop? Of wil je op die manier met een eenmalige positieve actie de negatieve berichten rond graffi ti bijstellen? Het middel is bij beide hetzelfde, maar het doel verschilt enorm. Zonder duidelijke communicatie trekken de betrokkenen snel de verkeerde conclusies of creëer je andere verwachtingen.

“Bij vindplaatsgericht werken verlaag je de drempel door acties te ondernemen of door activiteiten te organiseren op plaatsen waar de kinderen of jongeren die je wil bereiken zich bevinden.” Krax, sep. 2004 Voor meer tips rond vindplaatsgericht werken: check het artikel in de Krax van april 2011.

“Sinds de komst van de legale muur gaan we met twee medewerkers soms op woensdagnamiddag en/of zaterdag naar het skatepark. Daar gaan we dan wat met de jongeren praten die er op dat moment zitten. Het zijn vooral informele contacten. Soms komen initiatieven vanuit de jongeren zelf, soms zetten wij vanuit de jeugddienst bepaalde voorstellen op waar de jongeren dan indien ze willen kunnen aan meewerken.” Een jeugdconsulent

“Ik vind het wel positief dat wij met de twee straathoekwerkers werken die de baan op gaan. Als er dan vragen zouden komen van jongeren of klachten van de bevolking, dan kunnen die personen daar ook een belangrijke rol in spelen. Zo zullen graffiteurs via hen wel vlugger tot bij ons komen. Dat is voor ons een heel positief punt.“ Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

tijd meer om die gasten te vinden. Er zijn heel wat kanalen waarmee je specifieke groepen van jongeren, in dit geval graffiteurs, kan bereiken.

77


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

78

“Belangrijk is om een goeie band te hebben met de graffiteurs, om er op een eerlijke manier mee om te gaan. Sowieso nooit klikken, dat doe je niet. Als je hen beter kent, kan je ook rechtuit spreken, kan je bijvoorbeeld vragen om een oogje in het zeil te houden. Als er ergens illegale graffiti staat, dan zeggen we dat ook aan die gasten. Zoek dat uit, probeer dat te vermijden, zelfs: kuis dat op.” Een jeugdconsulent

“Het graffitiproject met de skaters, die gasten zitten zo wel zelf wat in het milieu... Zij kennen zelf enkele personen die daar goed mee overweg kunnen en vinden het dan leuk om zelf de contactpersonen aan te spreken.” Een jeugdconsulent

“Men zou moeten werken met het systeem van graffitiambassadeurs. Dat mogen dan wel geen pussy’s zijn.” Een graffiteur

• Via een lokale intermediair of een lokaal talent zelf kan dan je verder een netwerk uitbouwen. “Ik ben er ook van overtuigd dat als je een sterke persoon binnen het netwerk kent, dat je hier verder mee kunt. Deze persoon zal veel meer impact hebben op de jongeren binnen de cultuur. Via een contact zou ik de jongeren willen leren kennen en zij mij, zoals ik ben en niet in een gedwongen sfeer vanuit mijn werk.” Een jeugdconsulent Gevonden! En nu? Heel wat respondenten uit steden en gemeenten (Antwerpen, Brugge, Wetteren, Zwevegem, Kortrijk, Torhout, Sint-Truiden, Maaseik…) geven aan graffiteurs te kennen. Hoe je verder te werk gaat met hen, hangt natuurlijk af van wat je samen wil uitwerken. Hou in elk geval regelmatig contact. De gemeente Dilsen-Stokkem mailt regelmatig met de gekende graffiteurs. “Wat gebeurt er nog aan de brug (legale zone), alles ok?”. Ook het doorgeven van interessante informatie over graffiti toont dat je betrokken bent. Dat kan gaan van het nieuwe reglement voor de legale zone, een krantenartikel van een graffiteur die betrapt werd of het programma van een streetartfestival. Door vaak te communiceren hou je de contacten warm. Hou er altijd rekening mee dat je met deze contacten geen afbreuk doet aan de rest van je (graffiti)beleid. Maak goede afspraken over wie wat communiceert met andere betrokken diensten. Meer hierover lees je in hoofdstuk 5 rond integraal beleid. Soms volstaat het zelfs om niet te communiceren. Zo maakt de stad Ieper geen reclame voor haar legale graffitimuur: de graffiteurs doen dit zelf via facebook. Anderen kiezen dan weer voor ‘prikcommunicatie’ om ten gepaste tijde hun graffitiprojecten te belichten.

Zo gaf een jeugdconsulent aan dat de graffitimuur in zijn gemeente nog wel eens in de aandacht mocht gebracht worden “met een kort artikeltje en een foto erbij. Ik weet wel in het begin dat de muur er was en er een mooi persartikel geschreven werd, maar sindsdien is dat redelijk stil gevallen, dus…” Al deze communicatietips lijken misschien evident en berusten op gekende principes. Misschien zie je toch even het bos door de bomen niet. Verlies jezelf niet in deze tips, maar maak een prioriteitenlijst op die je kan helpen om de ander met jouw graffitienthousiasme te ‘besmetten’. En vertrek bovenal vanuit de lokale realiteit: vanuit de mogelijkheden binnen je dienst, maar vooral vanuit de noden en behoeften van de jongeren.

Naast het uitwerken van een visie en het leggen van contacten met lokale graffiteurs, zijn er tal van mogelijkheden om met graffiti aan de slag te gaan. Het gaat hier echter om slechts bepaalde graffiti: nonsensgraffiti, tags of naamgraffiti en politieke graffiti zijn door hun uitgesproken (en soms agressieve) ‘taal’ moeilijker om op een aanvaardbare manier rond te werken. Wat volgt is een overzicht van verschillende initiatieven rond graffiti en street art. Naast de motivatie per initiatief, vind je tal van tips, aangevuld met quotes uit de praktijk.

Graffitiworkshops Een graffitiworkshop is de meest populaire en laagdrempelige werkvorm om


“Bij de middelbare scholen heeft het lang geduurd voor ze mij een workshop lieten geven. We gaan onze leerlingen toch geen spuitbus in hun handen stoppen?” Een jeugdconsulent Niettegenstaande enige scepsis zien we toch dat graffitiworkshops ook populair worden in scholen tijdens groepsbevorderende activiteiten, cultuurof creadagen. Jongeren kunnen er namelijk een heleboel uit leren van technische teken-, schets- en spuittechnieken tot sociale vaardigheden zoals het leren samenwerken om de verschillende pieces tot één geheel te brengen. Bovendien zijn er vaak raakvlakken met een aantal schoolvakken zoals geschiedenis, esthetica en muzische vorming. Een graffitiworkshop heeft naast een creatieve en ontspannende waarde ook een preventieve waarde. Ze geven enerzijds een alternatief voor illegaal spuiten, maar door hetgeen verteld wordt tijdens de workshops kunnen ze ook vermijden dat jongeren ongewenst graffiti gaan spuiten. “Graffiti is tof, maar wees daar voorzichtig mee, want anders moet je boetes betalen”. Een workshop moet eerst en vooral een boeiende activiteit zijn. Wijs dus zeker niet te hard met het vingertje of je krijgt misschien het deksel op de neus.

Hoewel sommige gemeenten aangeven dat graffitiworkshops geaccepteerd zijn door de bevolking, zijn er ook jeugddiensten die van hun lokale bestuur niet de toestemming krijgen om graffitiactiviteiten te organiseren. Lokale politici zijn dan van mening dat deze workshops illegale graffiti zouden stimuleren of dat de organisatie van dergelijke workshops indruist tegen de aanwezigheid van illegale graffiti in de gemeente.

“Soms krijg ik kritiek op die workshops: je geeft ze de kans om graffiti te spuiten. Je leert ze illegale zaken. Nee, ik wil het net uit de illegaliteit halen. Hoe illegaler je iets maakt, hoe aantrekkelijker het is voor jongeren om het te doen.” Een jeugdconsulent

Ook bij recente klachten of wanneer graffiti in een negatieve context al besproken is geweest op de gemeenteraad, kan je weerstand ondervinden met je idee om graffitiworkshops te organiseren. Zorg dus dat je stevig in je schoenen staat als er opmerkingen of zelfs tegenkantingen komen van het gemeentecollege of van burgers.

Workshops organiseren? Stel: je wilt als jeugddienstmedewerker in de zomervakantie enkele graffitiworkshops organiseren. Op zich is dit wel een coole activiteit, maar door enkele zaken te checken kan je nog iets bewuster je activiteitenaanbod creëren. Als er graffiti in de straten te zien of enkele jongeren vroegen om een legale graffitimuur in de gemeente, dan betekent dit dat er lokaal zeker interesse is in dit thema. Misschien zijn er wel enkele ervaren graffiteurs in de gemeente die de workshops kunnen begeleiden? Misschien kan er wel een workshopsreeks georganiseerd worden, met als sluitstuk een masterpiece, gespoten door jongeren uit de gemeente?

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

“Graffitiworkshops zijn een moment om goed te duiden wat kan en wat niet kan. Daarom is het belangrijk om duidelijk uit te leggen dat we preventief werken naar jongeren. Dat we de 13-14jarigen de gevolgen willen laten zien. Wij willen mooie dingen laten zien, maar ook de minder mooie dingen, zodat ze alles zien en ze bewust kunnen kiezen.” Een jeugdconsulent

met graffiti kennis te maken. In slechts een paar uur worden jongeren geïntroduceerd in de wereld van de spuitbuskunst. Een ervaren graffiteur geeft uitleg over graffiti en wat de mogelijkheden zijn van een spuitbus. De jongeren zetten hun ideeën eerst op tekenpapier. Soms wordt er ook rond een afgesproken thema gewerkt. Na enkele spuitbusoefeningen werken ze alles beetje bij beetje uit op houten panelen of indien mogelijk (en nog beter) op een muur.

79


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

“Wat graffitikunstenaars zelf willen zijn oude gebouwen die op afbreken staan. Het kost geen moeite om dan een jam te organiseren vanuit de jeugddienst als het een veilig gebouw is om te spuiten.” Een jeugdconsulent

“Met de jeugddienst geven we tenten en de graffiteurs maken zelf reclame. Met een budget van 300 euro kan je al vlug een jam creëren wanneer de graffiteurs hun eigen spuitbussen voorzien.” Een jeugdconsulent

80

“Een schilderij van ‘een manneke en een dingske’ vindt de man in de straat nog het mooiste. Van die hele ingewikkelde lettercombinaties appreciëren ze niet. Gedetailleerde graffiti met schaduw en zo wel. Zeker oudere mensen vinden iets kunst als ze het zelf niet kunnen. Dus hoe moeilijker een graffiti lijkt, hoe meer die geapprecieerd wordt. Spijtig genoeg beperken we zo de artistieke vrijheid van de graffiteurs wel een beetje.” Een jeugdconsulent

Jams of graffiteursbijeenkomsten Graffiteurs zoeken elkaar soms op om samen masterpieces te spuiten. Dergelijke bijeenkomsten noemt men graffiti-jams. Oorspronkelijk was dit een louter informeel en illegaal fenomeen. Men sprak af in een fabriekspand, bracht wat drank en bussen mee en er werden samen pieces uitgewerkt. Chill jamming!

Enkele jamtips Hoe kan je de scene dan toch gelukkig maken:

• Laat hen zelf plaatsen aanwijzen waar het interessant is om een jam te organiseren • Zorg met je line-up dat er verschillende types van graffi teurs een plaats krijgen. Jan met de pet vindt ingewikkelde lettercombinaties en 3D vaak rommel, maar toch horen ze thuis op een jam. Met fotorealistisch, abstract en figuratief werk erbij, krijg je een goede bonte mix. Spreek de spuitgasten tijdens de jam aan om naar elkaar toe te werken. Ook met donkere achtergrondkleur of enkele graffi teurs die voor terugkerende elementen op de muur zorgen, krijg je een mooi geheel. • Een jam specifiek voor hen of een plek op een grote jam naast of tussen hun grote voorbeelden, zal bij beginnende graffi teurs voor een enorme positieve boost zorgen. Een belangrijke stap om bij hen vertrouwen te winnen. • Leg graffi teurs een beetje in de watten: wat bussen, een drankje of broodje kunnen ze zeker smaken. • Verder wil iedereen vooral voldoende ruimte zodat ze op het gemak hun ding kunnen doen. • Gebruik de gelegenheid om te netwerken en om de graffi teurs beter te leren kennen.

• Dat je mag meedoen aan een jam, is voor een spuitbuslover al een belangrijke vorm van erkenning. Het niveau op de meeste jams is namelijk hoog. Het feit dat je naam op zo’n jamaffiche staat, maakt dat je deel uitmaakt van de happy few in graffi tiland. • Geef hen de verantwoordelijkheid om geschikte graffi teurs te zoeken. Voor hen is het leuk dat er bevriende graffers of crews kunnen meespuiten. Voor jou als organisator krijg je hierdoor nieuwe contacten of zelfs buitenlandse gasten. Groepen bevriende graffi teurs werken ook vlotter samen wat voor een beter eindresultaat zorgt.

In or out? Sommige gemeenten die een jam ondersteunen, laten graffiteurs die veel illegaal spuiten of waartegen een gerechtelijk onderzoek loopt niet toe om deel te nemen. Anderen doen dit wel, gezien een jam net een legaal alternatief moet bieden voor illegaal spuiten. Maak deze keuze vooraf en communiceer dit met de graffiteurs, zodat de wederzijdse verwachtingen duidelijk zijn. Het kan niet de bedoeling zijn dat een jam een wrange nasmaak achterlaat bij alle partijen omdat bijvoorbeeld een graffiteur tijdens de jam wordt weggestuurd.

Tegenwoordig zijn graffiti-jams echte publieke evenementen geworden. Naast graffiti worden andere activiteiten geprogrammeerd om het event nog aantrekkelijker te maken: dance-, dj-, skate- of rapwedstrijden of -optredens, een bar en terras, graffitiworkshops, een afsluitende party… noem maar op. Link een jam aan een ander jeugdgebeuren (bijvoorbeeld de buitenspeeldag) of een ruimer publiek event (midzomermarkt, rommelmarkt, buurtfeest) en je bereikt gegarandeerd een ruimer publiek. Maar let goed op: niet alle graffiteurs zijn blij met deze evolutie. In dergelijke grote evenementen staat de graffiti immers vaak niet meer centraal of worden graffiteurs net als attractie opgevoerd. Een cool event is één ding, maar velen hebben geen zin in een circus.


Als gemeente of organisatie kan je op verschillende manieren bijdragen: • Samen met de graffi teurs een geschikte plaats zoeken en jouw kanalen gebruiken om in de gemeente toestemming te krijgen. • Met know how: zorgen dat de affiche aantrekkelijk is en een ruim publiek uitnodigt. • Met materiaal: gratis spuitbussen, een podium, een muziekinstallatie uit de lokale uitleendienst… • Met voorbereidende werken ter plaatse: het plaatsen van de nadarhekkens, een grondlaag die op de jam-muur wordt geplaatst door de technische dienst… • Je voelsprieten gebruiken: vrijwilligers zoeken om te helpen opzetten, contacten met het jeugdhuis, met lokale muziekbandjes, met het bestuur… • Financieel: als je een jam organiseert in samenwerking met de graffi teurs, kan je bijvoorbeeld tussenkomen in de onkosten van drukwerk of materiaal. Of als het door hen zelf wordt georganiseerd, kan je ook een subsidiebedrag vrijmaken voor je project.

Informatieavond, graffititocht of graffitilezing Wil je het bestuur of burgers goed informeren bij de start van je uitgewerkte initiatieven of graffitibeleid? Wil je ongeruste burgers antwoorden geven na een tagplaag in de gemeente? Een informatieavond of graffitilezing kan hier een interessant initiatief zijn. Vraag je een professionele organisatie om te vertellen over graffiti? Kies je voor een ervaringsdeskundige (waarom niet een graffiteur?) of laat je een collega van een andere, naburige gemeente aan het woord? Of ga je voor een combinatie van deze drie? Laat ieder zijn verhaal vertellen, maar hou voldoende tijd vrij om de mensen vragen te laten stellen en om de situatie of het beleid in de gemeente voor te stellen. Ook jongeren kunnen geboeid worden door het fenomeen graffiti tijdens een graffititocht in de eigen of nabijgelegen stad. Tijdens zo’n tocht wordt een groep meegenomen op zoek naar sporen van graffiti in al zijn interessante vormen en wordt het verhaal achter de verf verteld. Een graffititocht kan een interactieve manier zijn om de deelnemers een gefundeerde mening te laten vormen over dit fenomeen.

“Onze bedoeling met de jam is om het publiek op een andere manier te laten kijken naar graffiti en jongeren de kans te geven om zich met graffiti uit te drukken op een volledig legale en leuke manier. Zodat men graffiti niet meer per definitie als vandalisme zal beschouwen, maar eerder als een echte jongerencultuur.” Een jeugdconsulent

“Een jam is gewoon leuk! Eigenlijk kan ik dat aan iedereen aanraden. Het voordeel is dat je ook mensen hebt die gewoon op bezoek komen of dat je mensen echt kan lokken en hen eens goed kan uitleggen waar je precies mee bezig bent. Je kan op korte tijd iets groot organiseren. In een dag tijd kan een lange muur vol staan met enkele grote pieces, afhankelijk van hoeveel crews je juist kan strikken. Dat is meteen een stukje van een stadsbeeld dat verandert.” Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

Graffiti-jams ondersteunen Hoewel jams voor het grootste deel georganiseerd worden door mensen van de scene, durven ook gemeentebesturen al vaker hun schouders onder dergelijke projecten te zetten.

81


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

Waar vroeger pieces enkel in vervallen fabriekspanden of onder moeilijk te bereiken bruggen te vinden waren, zie je vandaag meer en meer graffiti verschijnen in het straatbeeld.

82

Graffitiopdrachten in de buurt Hoewel graffiti soms met overlast en onveiligheidsgevoelens wordt gelinkt (zie hoofdstuk 2: Graffiti & Maatschappij), kunnen legale graffitiwerken ook bijdragen aan een positieve sfeer in een buurt.

“We werken altijd met ‘eigen volk eerst’ als het ware. Geef de mensen uit de streek eerst de kans, zeker als er al niet veel kansen zijn in de streek. Bij grotere projecten betrek ik er ook nog van buiten de stad, dat is voor de lokale gasten soms ook wel een stimulans.” Een jeugdwerker

“De laatste tijd is graffiti ook een oplapmiddel. Ze zitten met een muur en dan bellen ze: hup graffiti er op! Zo begint het wel wat verkracht te worden. Iedereen wil ineens graffiti. En op de meest gekke plaatsen. Het moet wel nog wat macho blijven hé.” Een jeugdwerker

foto’s: Dries Van Melkebeke - Stad Gent

Graffiti op openbare plaatsen Brug Ter Platen, Gent voor en na

Wil je een muur laten omtoveren in een mooi graffitiwerk? Hou dan rekening met volgende zaken:

De gemeente kan graffitiartiesten muurschilderingen op kwetsbare plekken, zoals buurthuizen en parkeergarages laten maken. Door te kiezen voor gerespecteerde lokale artiesten, minimaliseer je ook de kans dat anderen over de piece spuiten. Wil je het bestuur meekrijgen met deze positieve kanten van het graffiti spuiten? Begin dan bij een clichéplaats: een mooi werk in een jeugdhuis of op een skateplek kan bepaalde deuren openen. In Ieper is de kentering er bij het beleid gekomen toen men een graffititekening vond van een oorlogslandschap met soldaten. De jeugddienst had hiervan een foto genomen en getoond aan het college en toen is de perceptie beginnen veranderen.

• Vraag naar vroeger werk van de artiest(en) en geef aan welke stijl je wenst of rond welk thema het moet gaan. • Vraag vooraf een schets en laat die goedkeuren door je bestuur / wijkcomité / buurtbewoners. • Vergoed de graffi teur met de bussen die hij nodig heeft voor het werk of met een vergoeding. Afhankelijk van niveau en ervaring zijn sommigen tevreden met gratis spuitbussen, anderen vragen 50 tot zelfs 100 euro per m2. Nog anderen zien het als een unieke kans dat ze daar hun werk mogen plaatsen. Soms stappen de spuitgasten zelf naar eigenaars van een muur toe. Een fotoboek met pieces kan overtuigend werken om op een bepaalde muur een graffitiwerk te mogen zetten. Het voordeel is dat men enkel een plaats nodig heeft: de persoon in kwestie heeft dan een mooie gevel zonder dat hij ervoor moet betalen.


“You take picture?”: graffiti in de stad Naast het werken met graffiti om grauwe buurten terug leven in te blazen, zie je ook dat steden munt slaan uit de graffiti en street art in hun centrum. Permanente graffitiprojecten maken de grijze stad aantrekkelijker en bezorgen haar een toeristisch-culturele waarde. Zo zijn o.a. Barcelona, Bristol (stad waar graffitikunstenaar Banksy van afkomstig is) en Berlijn gekend als graffitisteden in Europa. Uitgeverijen brengen zelfs boekjes uit met graffitiwandelroutes in die steden. Ook in Vlaanderen hebben bijvoorbeeld Mortsel en Sint-Truiden routes uitgedokterd. Gent krijgt jaarlijks honderden kinderen over de vloer die tijdens een stadsklas de mooiste graffitistukjes te zien krijgen via een graffititocht.

Particulieren Een mooi aangeklede balletstudio, kinderkamer of chirolokaal? De vraag naar graffiteurs om een interieur een andere invulling te geven is groot. Heel wat graffiteurs hebben een website waarmee ze inspelen op die vraag. Je kan er hun werk zien en hun contactgegevens vinden. Diensten die graffiteurs kennen, kunnen namen doorsturen voor dergelijke opdrachten. Hou er rekening mee dat niet elke graffiteur dit wil.

Korianderstraat Gent voor en na

Andere graffiti-initiatieven Er worden in Vlaanderen enorm veel creatieve spuitbusprojecten uitgewerkt. Daarom is het onmogelijk om volledig te zijn in onze opsomming van initiatieven: een graffitiwedstrijd (waarbij je als prijs een muur mag schilderen met je winnend ontwerp), graffititentoonstellingen, graffitikunst op canvassen in de stad, een graffitiveiling voor het goede doel… de lijst is eindeloos.

foto’s: Sophie De Meyer - Stedelijke Preventiedienst Brugge

foto: Dries Van Melkebeke - Stad Gent

Legaal werk werkt trouwens aanstekelijk. Burgers worden het gewoon dat er graffiti in het straatbeeld verschijnt. Wanneer er meer openheid is ten opzichte van legaal werk, maken mensen op den duur zelf de reflex om aan graffiti te denken. Zo vinden meer en meer winkeliers een graffiteur om hun winkel in te kleden.

“Het zowat bekendste jongerencafé hun interieur is volledig in graffiti gedaan. Dit is al zo van in de jaren ’80. Dat was één van de allereerste grote graffitiprojecten. Maar dit heeft wel veel gedaan naar de beeldvorming ten opzichte van graffiti. Aangezien er veel mensen komen, ook een ouder publiek die de gepainte muren wel leuk en mooi vinden. Niemand heeft daar problemen mee.” Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

Tegenwoordig trekken vele communicanten of pas getrouwde koppels naar graffitimuren in de stad, om daar hun intiem moment vast te leggen op foto. Een extreem voorbeeld van hoe graffiti algemeen aanvaard is.

83

Young primitives: In Brugge werkten graffi teurs in 2003 eigen interpretaties uit van de Vlaamse Primitieven uit de collectie van Groeninge Museum. Die werden dan verspreid over de hele Brugse binnenstad.


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

84

“De jeugddienst was vroeger in een steegje gelegen, waar er een soort van gedoogzone is ontstaan doorheen de jaren. De dienst lag redelijk afgelegen en jongeren maakten er van gebruik om daar illegaal graffiti te spuiten. Uiteindelijk hebben we dat laten staan, wij vonden niet dat we die graffiti moesten verwijderen, uiteindelijk zijn we een jeugddienst en staan we open voor de jongerencultuur.” Een jeugdconsulent

“Ik denk niet dat we met de legale muur illegale graffiti in de hand werken. Ten slotte geven we de jongeren de kans om zich uit te leven. Waarom zouden ze twee meter verder gaan, als ze recht voor een muur staan waar het legaal kan? Als ze echt illegaal aan het werk willen gaan, dan kunnen ze dat nu ook doen, maar het gebeurt niet. Nu moeten ze niet meer naar Brugge of Oostende verhuizen om legaal te kunnen spuiten.” Een jeugdconsulent

Legale muren schieten in Vlaanderen als paddenstoelen uit de grond. Velen zijn daarom koortsachtig op zoek naar praktische tips om een legale muur te organiseren. Omdat dit toch heel wat met zich meebrengt, besteden we hier uitgebreid aandacht aan.

Legale zone – gedoogzone – graffitimuur In de praktijk is er een verschil tussen een legale graffitizone en een gedoogzone. Een legale graffitizone is een plaats waar het volledig is toegestaan dat er graffiti wordt gespoten. De eigenaar van de muur of de stad of gemeente laat dit wettelijk toe. Deze muur wordt dan ook officieel bekend gemaakt en soms is er een reglement of hangt er een infobord bij de muur met afspraken en contactgegevens. Een gedoogzone is een muur waar het wettelijk niet is toegelaten om graffiti te spuiten, maar de lokale beleidsinstanties gedogen dit en/of politiediensten gaan hier geen graffiteurs oppakken. Deze gedoogzones worden dan ook niet door gemeentebesturen aangekondigd, maar zijn vaak bekend onder graffiteurs als coole graffitiplekken. Denk maar aan leegstaande fabrieken, verlaten tunnels of bepaalde brugpeilers. Het blijft dus illegaal om daar graffiti te spuiten.

In dit stuk gaat het verder over legale zones. Een stad of gemeente kiest er beter voor om een legale graffitimuur te creëren. Dit biedt duidelijkheid en de beste garanties voor alle partijen. Een legale graffitizone is ook een muur waar graffiteurs te allen tijde op kunnen spuiten. Soms zijn er wel beperkingen qua tijdstippen of vooraf toestemming vragen (zie verder afspraken en reglementen). Algemeen gezien worden de tekeningen op de muur constant overspoten. Dit in tegenstelling tot een muur waar éénmalig toestemming is voor verleend om er een masterpiece op te plaatsen. Deze graffititekening blijft op de muur staan en het is niet de bedoeling dat die verdwijnt.

Dé oplossing voor illegale graffiti? Een legale muur is geen pasklare oplossing voor illegale graffiti. Soms menen beleidsmakers naïef dat een legale graffitimuur de illegale graffiti zal doen stoppen. Zo simpel werkt dit niet. Het hangt er van af welk soort graffiti aanwezig is. Een legale graffitimuur is bedoeld voor masterpieces, dus gelinkt aan de hiphopgraffiti of Amerikaanse graffiti (zie inleidend hoofdstuk over graffiti). Als er vooral politieke graffiti in de straten wordt gespoten zal een legale graffitimuur niets uithalen. Ook het soort graffiteurs is belangrijk: zijn er vooral taggers of ook piecers aanwezig? Kreeg je al vragen omtrent een legale muur? Ook hier weer: bezint eer ge begint. Anderzijds kan een muur wel degelijk een belangrijke rol spelen in de lokale graffitiaanpak. Een graffitimuur geeft graffiteurs en jongeren die geïnteresseerd zijn in graffiti een legaal alternatief voor wildspuiten. Voor ervaren graffiteurs is het een plaats om te oefenen en om respect te krijgen voor hun werk.


85

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

86

“We hadden graag meer dan één legale plek. En liefst zoveel mogelijk. Zo kunnen jongeren in de toekomst nog meer en in alle vrijheid graffiteren.” Een jeugdconsulent

“De muren werden gekozen omdat het plaatsen waren die al bespoten waren, die bekend waren bij graffiteurs…” Een jeugdconsulent

“Waarom aan de skatezone? Meestal liggen die skatezones al een beetje uit het centrum, er komen jongeren, er staat al een muur of er is plaats voor een muur. Dus weinig moeite of zonder al te veel overlast. Maar toch ben ik eerder voorstander om de muur pal in het centrum te installeren.” Een jeugdconsulent

Door een graffitimuur te installeren erken je als lokaal bestuur ook het creatieve van de graffiticultuur. Dat kan een soort van rust creëren in de graffitiscène. Graffiti wordt uit de illegaliteit gehaald. Toch mag dit niet het enige initiatief zijn op vlak van graffiti. Ideaal kadert de muur in een algemene kijk op graffiti (meer hierover in hoofdstuk 5: Graffiti & Beleid).

Dan is er minder risico voor klachten omtrent ongewenst werk in de buurt. Sommigen vinden dit ook beter voor de graffiteurs: ze kunnen dan in alle rust spuiten en oefenen zonder al te veel pottenkijkers. In heel wat gemeenten ligt de legale graffitimuur nabij een skatepark. Sommige gemeenten doen dit bewust omdat ze vinden dat het samen hoort als jeugdculturele zone of omdat graffiti en skaten beiden elementen zijn uit de hiphop. Of ook omdat de skatetoestellen toch al vol staan met ongewenste graffiti, zodat enkele legale muren eromheen dan een goede optie zijn. Als je van plan bent om in een skatezone legale graffitimuren te plaatsen, check dan zeker de lokale context: zijn skaters en graffiteurs wel dezelfde groep of totaal niet? Plaats de legale graffitimuur alleszins niet te dicht bij de skatebowl of –toestellen, zo hebben graffiteurs en skaters plaats genoeg om hun ding te doen. Ideaal is als de legale graffitimuur dichtbij het jeugdcentrum, jeugdhuis of de jeugddienst ligt. Op die manier kan je als jeugdwerker vrij vlot in contact

Een perfecte ligging? Over de ligging van de muur heersen verschillende meningen. Een centraal gelegen plek lijkt ideaal. Op die manier is de muur vlot toegankelijk voor de graffiteurs, maar wordt de muur ook heel goed gezien door voorbijgangers. Als burgers in aanraking komen met legale esthetische graffiti zorgt dit ook voor een andere beeldvorming omtrent het thema. Hoe meer visibiliteit, hoe hoger ook de kwaliteit van werken zal zijn: als graffiteurs weten dat heel veel mensen de werken gaan zien, gaan ze extra hun best doen. Anderen zijn hier dan weer tegen: een graffitimuur in het centrum kan aanleiding geven tot illegale graffiti in de omliggende straten. Die zijn dan ook voorstander van een meer afgelegen plek.

“Probeer jongeren een plaats te geven in je stad. Ook al botst dit op veel weerstand. Dat is zo met alle ruimtes voor jongeren: een skatepiste, een bmxbowl, een fuifruimte, een hangruimte, jongerencentrum, ontmoetingscentrum. Wij moeten de kaart van de jongeren trekken. Als jeugdconsulent moet je dus bezig zijn met ruimte voor jongeren en de jongeren zien als mede-eigenaar van de maatschappij. Een graffitimuur moet gezien worden. Zet geen muur in the middle of nowhere, waar je niet kunt geraken en waar niets te beleven valt. Dat is gettopolitiek. Zorg dat het ergens is waar het aangenaam vertoeven is. In Park Spoor Noord is er een prachtige bmxbowl aan de rand van Antwerpen. Een mooi park waar je ook meer kan doen dan enkel op een muurke gaan spuiten. Het is een aantrekkingsplaats voor mensen.” Een jeugdconsulent uit Antwerpen


Install Now • Goed verlicht. Dit zorgt ervoor dat jongeren ook ’s avonds kunnen spuiten. Bovendien blijft de muur door de verlichting ook goed zichtbaar, kunnen voorbijgangers op elk moment de graffitiwerken bewonderen en gaat het de ‘onveiligheidsgevoelens’ tegen. • Met afvalkorven voor zwerfvuil en lege spuitbussen. Lege of halfvolle spuitbussen kunnen in de handen terecht komen van jongeren of volwassenen die minder creatieve plannen hebben en willen wildspuiten. Afvalkorven kunnen dit voorkomen. Bij een aantal muren zoals in Brugge en Mechelen, staan speciale afvalkorven voor spuitbussen. Omdat spuitbussen klein gevaarlijk afval zijn, is de afvalophaling wel geen evidentie. Een idee voor een goede locatie heb je al. Maar hoe installeer je nu die graffitimuur in je gemeente? De onderstaande tips kunnen je alvast op weg helpen. Een geschikte muur is: • Een degelijke muur, liefst zo vlak mogelijk. Hoe egaler hoe beter de tekeningen tot zijn recht komen. Graffi teurs verkiezen dan ook graag een effen betonnen muur of een brugpeiler. • Met geschikte afmetingen. Een hoogte van minimum 2 à 2,5 meter is aan te raden. Dit is de ideale ‘spuithoogte’. Hoe langer de muur hoe meer graffi teurs terzelfdertijd kunnen spuiten en ook hoe langer de gespoten tekeningen blijven staan. 2 à 3 meter breedte per graffi teur is een minimum.

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

komen met graffiteurs en de scène opvolgen. Dit is bijvoorbeeld het geval in Maaseik, waarbij de legale muur een onderdeel is van Jeugdhuis Fuego. De beste legale graffitimuur is een muur die door graffiteurs is voorgesteld. Die muren zijn bekend in de scène en zullen sneller aanvaard worden. Als je contacten hebt met graffiteurs, doe dan zeker een oproep naar mogelijke muren en neem hun voorstellen ter harte.

87


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

88

“Het idee zelf kwam vanuit de stuurgroep voor het jeugdbeleidsplan, waarin vooral mensen van de jeugdraad zitten. Mijn voorganger heeft toen samengezeten met iemand van dienst patrimonium en heeft toen afgesproken dat er daar nu legaal graffiti mag gespoten worden. Dit is dan via het college beslist en goedgekeurd door de burgemeester. Ook de politie werd er van op de hoogte gebracht.” Een jeugdconsulent

Toestemming In theorie volstaat het dat de eigenaar van de muur akkoord gaat dat zijn muur gebruikt wordt als legale graffitimuur. Met een schriftelijk akkoord voorkom je later problemen. Muren die eigendom zijn van de gemeente kunnen via een gemeenteraadsbesluit een bestemmingswijziging krijgen. Op dat moment wijs je er dan ook op dat dit een beleidskeuze is binnen bijvoorbeeld je graffitibeleid. Sommige gemeenten laten ook een muur plaatsen. Een goedkoop exemplaar in betonplaten kan al volstaan. Hiervoor dient wel vaak een bouwvergunning aangevraagd te worden. Communicatie Gezien graffiti vaak een omstreden fenomeen is in een stad of gemeente kan het zeker geen kwaad om een initiatief goed aan te kondigen, zowel naar de jongeren als naar de burgers toe. • Naar de burgers kan dit via communicatie in het gemeenteblad en de website. Ook via de lokale pers kan het doel van een graffi timuur geduid worden en gekaderd worden binnen het lokale graffi tibeleid. • Huldig de muur officieel in met een graffi ti-jam of een ruimer event (zie hoofdstuk 4, Jams). Zo heb je meteen de aandacht van de graffi teurs die “hun muur” mogen inhuldigen en ook een brede communicatie naar de bevolking. In de voorbereiding van deze graffi ti-jam, kan je dan ook duidelijke afspraken maken met de lokale graffi teurs omtrent de muur zoals zwerfvuil of lawaai vermijden.

Afspraken en reglementen “Uiteindelijk hang je ook geen bordje aan de kerk ‘verboden de ruiten in te gooien met stenen’, ook al doen jongeren dit. Regeltjes werken niet.” Een jeugdconsulent Sommige steden werken met een systeem van toestemmingen. Hierbij moeten graffiteurs contact opnemen met de dienst die de legale graffitimuur beheert. Zij geven dan toestemming om de graffitimuur te bespuiten. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij muren die slechts af en toe eens overspoten mogen worden. Sommige besturen dit systeem om zicht te krijgen op de graffiteurs die gebruik maken van de muur. Ze doen dit bijvoorbeeld door graffitipasjes uit te reiken. Algemeen gezien raden we steden en gemeenten af om met dergelijke pasjes of een reglement te werken. Steden en gemeenten die in het verleden werkten met pasjes geven ook toe dat dit systeem niet sluitend werkt. Veel graffiteurs gaan zonder toestemming naar de graffitimuur om iets te spuiten. Gezien de context van de graffiticultuur is het ook begrijpbaar dat strikte reglementen op verzet kunnen stuiten.


Een alternatief voor een ‘echt’ reglement is een infobord waarop een aantal richtlijnen of afspraken staan. Gent en Mechelen hebben onder andere zo’n infobord met daarop afspraken rond zwerfvuil en lege spuitbussen, de afbakening van de zone en de vermelding dat graffiti op andere muren en gebouwen strafbaar blijft. Tenslotte is zo’n bord ook nuttig voor graffiteurs en omwonenden om contactgegevens van bepaalde diensten te weten te komen. Hou er wel rekening mee dat ook dit bord kan overspoten worden met graffiti. Sommige steden zoals Kortrijk willen werken met een peterschap van graffitimuren: “Ik geloof eerder in gedoogzones waaraan een peterschap is gekoppeld: ervaren graffiteurs die een oogje in het zeil houden rond zwerfvuil of eventuele klachten. Die gasten kunnen daar snel op inspringen. Je geeft hen dan ook die verantwoordelijkheid. Het is hun muur.” Een jeugdconsulent

Graffiteurs controleren ook elkaar. Hakenkruisen worden verwijderd, of als er een dommigheid wordt gezet, gaan ze er snel over met latex en is de piece volledig weg. “Er is wel een “stilzwijgende afspraak” dat wanneer er een mooi werk opstaat dat de anderen dat werk wel iets langer op de muur laten staan. In feite kan iedereen op de muur spuiten. Maar wanneer er een mooie opstaat informeren ze toch of ze daar mogen spuiten. Uiteindelijk maakt dat niet veel uit. Iedereen mag dag en nacht op die muur gaan spuiten.” Een jeugdconsulent Sowieso is het belangrijk om ook zelf de graffitimuur frequent te gaan bekijken. Zo kom je in contact met ervaren en nieuwe graffiteurs, kan je aan de hand van de ‘nieuwheid’ van de werken zien of de muur veel gebruikt is. Verder kan je ook kijken of er eventueel zwerfvuil ligt.

“Graffiti is één van de enige uitgangsvormen waarin mensen precies doen waar ze zin in hebben; al de rest is gekanaliseerd. Mensen hebben er recht op. Bovendien levert het buitengewoon belangrijk materiaal op. Er moet steeds een ongeorganiseerd terrein blijven waar mensen vrijelijk graffiti (en andere creatieve expressievormen) kunnen aanbrengen.” Kruithof, J., 1993

“Als ik zie dat ze echt de grenzen overschrijden, dan zou ik hen daarover aanspreken. Ik zou hen zeker wijzen op het feit dat de legale muur misschien zou moeten verdwijnen door hun gedrag, en daarmee pesten ze niet alleen zichzelf, maar ook diegene die de muur als iets serieus opnemen.” Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

Een aantal algemene en vaak terugkerende afspraken zijn dat er na 22u gespoten niet gespoten mag worden om nachtlawaai te vermijden (o.a. bij Beringen) en dat zwerfvuil en lege spuitbussen worden meegenomen of in de voorziene vuilbakken worden gedeponeerd). Wie kiest voor een reglement, werkt dit best samen uit met graffiteurs, zo heb je het meeste kans dat ze de regels respecteren.

89


HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN

90

“Ik heb zoiets van blijf daar met je poten vanaf, wil toch niet de hippe kerel uithangen. Dat vind ik belangrijker dan daar een beleid rond gaan voeren. Het is juist de charme van jongeren, stuur dat wat bij en laat het niet ontsporen. Je mag als overheid niet alles in een vakje steken onder jeugdbeleid. Het is wel onze taak om te weten waar jongeren mee bezig zijn maar het is niet onze taak om daar zelf ook effectief iets mee te gaan doen. Want wij kunnen onmogelijk alles doen. Er zijn zoveel anderen die ook veel goede ideeën hebben.” Een jeugdconsulent

“Een goede jeugdambtenaar zou persoonlijk contact met de jongeren moeten kunnen hebben. Maar dat is onmogelijk door de hoeveelheid dingen die je moet doen.” Een jeugdconsulent Workshops en jams organiseren of een legale muur uitwerken is voor vele geëngageerde jeugdwerkers extra werk bovenop het gewone takenpakket. Ben je een eenmansdienst, heb je niet veel tijd en middelen, maar wil je toch iets rond graffiti uitwerken? Enkele tips: • Stel haalbare doelstellingen op en werk kleine projectjes uit zodat je steeds kleine successen bereikt. Bekijk de vermelde initiatieven als een inspiratiebron. Kan je enkel workshops organiseren als onderdeel van je regulier aanbod? Ok. Kan je er een workshopreeks van maken? Ook goed! Werk je het jaar erna met een lokale graffiteur? Nog beter. Laat je graffitibeleid rustig groeien.

• Bekijk graffi ti als een onderdeel van jeugdcultuur en combineer een graffi ti-activiteit met andere jeugdcultuurelementen. Een graffi tiworkshop op een jeugdfestival vraagt minder voorbereiding dan het organiseren van dezelfde workshop als uniek aanbod. De communicatie, locatie, medewerkers… liggen al min of meer vast. Zo spaar je veel tijd uit. • Zie een andere dienst als partner en niet als concurrent. Geloof in het principe 1 + 1 = 3. Een preventieambtenaar, jeugdconsulent, enthousiaste cultuurmedewerker of jeugdhuismedewerker kan de ideale collega worden. In hoofdstuk 5 hebben we het uitgebreid over de samenwerking met andere diensten en personen. • Delegeer. Laat de jeugdraad of de gekende graffi teurs contact zoeken met jongeren die met graffi ti bezig zijn in je gemeente of laat hen het voorbereidend werk doen om een legale muur te organiseren (een plaats zoeken, reglement voorstel opmaken…). • Werk logistiek en financiële ondersteuningsmogelijkheden uit voor graffi tiprojecten, maar laat het organiseren aan de jongeren zelf.

Over jongeren en jeugdcultuur: • www.ladda.be • www.xyofeinstein.be • www.sociaalcultureel.be/jeugd/gemeenten_prioriteiten_jeugdcultuur.aspx

• Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, Afdeling Jeugd. Wat is jeugdcultuur? (2010) Geraadpleegd op 15 oktober 2011, op http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/gemeenten_prioriteiten_ jeugdcultuur_defi nitie.aspx • Castermans, E., (2004) Vindplaatsgericht werken. Alle faq’s op een rijtje. Krax, vakblad van het jeugdwerk en jeugdbeleid, Steunpunt Jeugd, 4(3) • Kruithof, J., Graffi ti verwijderen is cultuurmoord. Het Volk, 10 mei 1993, p. 5. • Monna, A. (2007). Grafogiek: Een onderzoek naar de agogische waarden van graffiti binnen het identiteitsvormingsproces onder jongeren, (ongepubliceerd) eindwerk Cultureel Maatschappelijke Vorming. Hogeschool Utrecht • Nolf, M. (2011). Good to know you! Vindplaatsgericht jongerenwerkers van de straat geplukt. Krax, vakblad voor jeugdwerk, 11(4), 32-35.


91

Werk van Roa in Gent

HOOFDSTUK 4 GRAFFITI-INITIATIEVEN


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

Hoofdstuk 5: graffiti & Beleid

92

een integraal verhaal

Een gemeente of stad kan er voor kiezen om een reeks maatregelen en initiatieven rond graffiti te bundelen en te kaderen tot een uitgewerkt graffitibeleid. Sinds midden de jaren negentig hebben verschillende steden en gemeenten een meersporenbeleid ontwikkeld. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op een integraal en geĂŻntegreerd graffitibeleid, overlopen we de verschillende sporen en geven we ook advies om een graffitibeleid te ontwikkelen en te optimaliseren.


• “Ja, er is een graffitibeleid. We zorgen voor een plaats voor de graffiteurs. Graffiti is niet toegelaten op openbare gebouwen. Meer kan ik daar niet over zeggen”. • “In de nabije toekomst gaan we ook geen energie steken in een graffitibeleid. We hebben al een legale muur en ik denk dat een beleid hiervoor niet efficiënt zal zijn. We hebben ook totaal geen probleem met graffiti en er zijn voldoende faciliteiten voorzien voor graffiteurs”. • “Wat zou daar dan moeten instaan in zo’n graffitibeleid? Je zou veel te versnipperd bezig gaan, terwijl de rest heel globaal gemaakt wordt. Ik wil dat juist normaliseren, gewoon aanpakken zoals de rest, graffiti is dan een deel van het jeugdbeleid en van de jongerencultuur. Ik wil dit niet vastgelegd zien in regels en acties. Het is gemakkelijk een beleid uit te schrijven, maar er niets mee te doen. Ik geloof eerder in kleinschalige instekers. Ik ben er voorzichtig in”. Lokale context! Bovenstaande reacties zijn perfect begrijpbaar. Elke lokale context is anders. Leeft graffiti onder de jongeren of niet? Wordt graffiti als overlast beschouwd of als een creatieve jeugdcultuur? Of komen beide visies aan bod? Afhankelijk van de lokale context en dynamiek zowel op straat als onder stadsdiensten en politici zal er behoefte en zin zijn om een graffitibeleid op te starten. Steden en gemeenten moeten zich ook niet verplicht voelen om een graffitibeleid met verschillende sporen

Maar als graffiti veelvuldig aanwezig is, als een probleem beschouwd wordt of als het thema zowel door de bril van overlast én jeugdcultuur gezien wordt, kan het interessant zijn om een integraal graffitibeleid op te zetten.

“Er is een graffitibeleid in de zin van het mag niet, dat is ons beleid.” (lacht) Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

To beleid or not to beleid Beleid klinkt vaak als een gewichtige term. Het is een geheel aan maatregelen die een overheid neemt omtrent een bepaald thema. Daarom is het vaak gekoppeld aan plannen, doelen, instrumenten en middelen. Uit onze bevraging bleek dat er verschillende meningen bestaan over ‘een graffitibeleid’ en dat niet iedereen staat te springen om een graffitibeleid uit te denken of uit te voeren:

en acties te ontwikkelen. Volstaat een legale muur in de gemeente en moet de technische dienst slechts af en toe een kleine tag verwijderen? Geen probleem, doe zo verder!

93

Tot midden de jaren negentig reageerden de meeste steden en gemeenten vrij eenzijdig op graffiti. Er werd niets ondernomen of de ongewenste graffiti werd verwijderd en graffiteurs werden opgespoord. Een dergelijke anti-graffitifilosofie die via verwijdering en repressie de strijd aanbond tegen graffiteurs had (en heeft) vaak geen zin. Het is duur, werkt enkel symptoomgericht en biedt geen duurzame oplossingen. In vele gevallen worden overlast en onveiligheidsgevoelens opgeklopt en worden jongeren benaderd als een ‘te bestrijden duivels kwaad’. Een integratie van andere initiatieven kan meer resultaat behalen.


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

Geïnspireerd door het ontwikkelde beleid van Maastricht in 1991, begonnen ook enkele Vlaamse steden en gemeenten een meersporenbeleid rond graffiti te ontwikkelen onder andere Brugge (1996), Gent (1997) en Maasmechelen (1997).

94

“Een graffitibeleid opstellen gaat over meer dan verwijdering en een keer een workshop organiseren. Het moet een breder geheel omvatten”. Een jeugdconsulent

Het beleid in Maastricht bestond uit drie sporen: verwijdering, opsporing & sanctionering en educatie. Een anti-graffitibus verwijdert tegen betaling alle ongewenste graffiti in de stad. Deze bus moet de buurt meer leefbaar maken, creëert nieuwe banen en moet nieuwe graffiti voorkomen. Daarnaast worden illegale graffiteurs in samenwerking met de spoorwegpolitie opgespoord en gesanctioneerd. Gevatte graffiteurs krijgen vaak een alternatieve sanctie voorgeschoteld. Het derde spoor bestaat uit een educatieve benadering van graffiti via voorlichting en het organiseren van graffitikunstprojecten. Ook werden plaatsen voorzien waar graffiteurs vrij mochten oefenen (Kalt, 1993 & Salmon, 1993). Essentieel bij een meersporenbeleid is dat je alle sporen tegelijk onderzoekt en liefst met een gelijke intensiteit. Alle onderdelen moeten in de mate van het mogelijke een gelijke behandeling krijgen. Vanuit de hoek van het integrale veiligheidsdenken komt vaker de term ‘integrale en geïntegreerde aanpak’ naar voor. Het integrale aspect slaat op de continue aandacht voor zowel preventie als repressie en voor daders en slachtoffers.

Een geïntegreerde aanpak gaat uit van samenwerking van alle betrokken actoren en diensten om te komen tot een gezamenlijke probleemoplossing. Alle initiatieven worden op elkaar afgestemd en gecoördineerd. Op die manier kan een thema in een zo ruim mogelijke context en in al zijn facetten aangepakt worden. 3, 4, 5 pijlers, sporen of luiken Afhankelijk van de gebruikte terminologie per stad of gemeente bevat een integraal graffitibeleid meerdere onderdelen, sporen, pijlers of luiken: • een curatief luik (gratis of voordelige verwijdering, premies voor preventieve coatings) • een repressief luik (opsporen en vervolgen, maar vaak met een integratie van alternatieve sancties en herstelbemiddeling) • een educatief-artistiek luik (informatieverspreiding, sensibilisering, workshops, legale zones, jams en kunstprojecten) Elke stad of gemeente die een meersporenbeleid heeft ontwikkeld, maakt zijn eigen invulling van bovenstaande opdeling. Brugge werkt met vier luiken: een curatief, repressief, artistiek en sensibliserend luik. Ook Sint-Niklaas heeft een beleid met vier sporen ontwikkeld. Naast het curatieve en repressieve spoor, bevat hun beleid een educatief en preventief spoor. Mechelen werkt ook met vier sporen maar met nog een andere opdeling: verwijdering, preventie, repressie en herstel & bemiddeling.


Vooral op vlak van preventie, sensibilisering, educatieve activiteiten en legale alternatieven verloopt de opdeling in de vermelde voorbeelden anders, wellicht omdat dit beleidsluik ook zoveel intiatieven bevat. Afhankelijk van de opdeling kan een bestuur ook eigen accenten leggen zoals op vlak van sensibilisering, bemiddeling of het installeren van een centraal informatie- en meldpunt. Duidelijk signaal Los van de theoretische opdeling blijft het van belang dat er aandacht is voor alle facetten van graffiti en dat initiatieven gelijkwaardig en even intensief aan bod komen. Bij een meersporenbeleid wordt ook in termen van een constructief of positief graffitibeleid gesproken. Graffiti wordt in zo’n beleid immers niet uitsluitend negatief bekeken, maar ook als iets positiefs: als jongerencultuur of zelfs als kunst. Een dergelijk beleid houdt zowel rekening met de burgers die te maken hebben met ongewenste graffiti als met noden en behoeften van jongeren die met graffiti (willen) bezig zijn. Voor een complex fenomeen als graffiti kan je als bestuur via een integraal beleid een duidelijk signaal geven: ongewenste graffiti wordt afgekeurd,

bestraft en verwijderd, maar sommige graffiti kan ook creatief en kunstig zijn en daarom worden alternatieven aangeboden. Met het educatiefartistieke luik wordt dus gemikt op pieces uit de hiphopgraffiti of street art. Bij andere vormen van graffiti zoals tags of politieke graffiti primeert verwijdering en repressie. Belangrijk is de goede mix aan maatregelen. Bij diverse graffititpreventiestrategieën overheersen vooral situationele en techno-preventieve preventiemaatregelen, die dan ook de voorkeur van vele beleidsinstanties genieten. Ze geven namelijk de indruk dat ongewenste graffiti eenvoudig kan aangepakt worden door het aanbrengen van coatings, camera’s of extra verlichting. Wat vaak ontbreekt zijn sociale preventiemaatregelen: het voeren van een constructieve dialoog met graffiteurs, jongeren, de bevolking in het algemeen én de beleidsverantwoordelijken en het scheppen van voorwaarden voor jongeren. Het voorzien van legale zones of legale opdrachten door het beleid kunnen voor bepaalde jongeren bijvoorbeeld een reden zijn om illegale graffiti achterwege te laten.

“Je moet jongeren de kans geven om legaal te spuiten, maar ook duiden dat er grenzen zijn” Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

Gent werkt rond graffiti en wildplak met een driesporenbeleid: het opsporen en sanctioneren van daders (repressie), het gratis verwijderen van de ongewenste graffiti (curatie) en het voorkomen van ongewenste graffiti en wildplak door sensibilisering en een aanbod van legale mogelijkheden. In Nederland stelt het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid een integrale aanpak van graffiti met vijf sporen voor: een graffitischoonmaakregeling, legale graffiti als alternatief, een Meldpunt graffiti, registratie door middel van een graffitidatabase en voorlichting. Hun toolkit graffiti is te raadplegen op www.hetccv.nl/toolkitgraffiti.

95


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

96

“Het enige van beleid dat we hebben naar mijn weten is de gedoogzone en de premies die mensen kunnen krijgen als ze preventief een werende laag laten aanbrengen, dan kunnen ze dat laten verwijderen aan een lagere prijs.” Een preventieambtenaar

“In het begin zagen we graffiti teveel vanuit het preventieluik en te weining vanuit jeugd. Vandaar dat we nu ook in het jeugdbeleidsplan het sociaalartistieke luik uitwerken.” Een preventiewerker

“Momenteel is er geen graffitibeleid aanwezig, wel al vijf jaar een legale graffitimuur. Maar wanneer het probleem erger wordt, kan eventueel een beleid opgemaakt worden waarin verwijdering zeker zal opgenomen worden.” Een jeugdconsulent

minder belangrijk en willen vooral legale graffitimuren voorzien, workshops en projecten organiseren. Of ze kiezen enkel voor repressie en verwijdering en niet voor legale alternatieven. Dit zijn lokale keuzes en wellicht perfect motiveerbaar. “Wij gaan niet werken rond straffen. Wij gaan gewoon verwijderen zonder te kijken wie het gedaan heeft . Het is geen heksenjacht. We gaan ook niet specifiek in de gaswetgeving plaatsen dat graffiti niet mag. Er zal wel instaan dat openbare domeinen niet mogen vervuild worden. Ik heb soms meer het gevoel als je specifiek communiceert dat je het gaat uitdagen. Zoals het nu loopt, is het vrij goed. We zouden nog meer plaatsen moeten krijgen waar het legaal kan. Ik ben meer voorstander van verschillende muren verspreid over de gemeente. Het is zo dat we het kanaliseren.” Een jeugdconsulent

Eenheidsworst? Een lokaal bestuur moet een concrete vertaling maken naar de eigen situatie. Het heeft geen zin om het beleid van een andere stad of gemeente zomaar over te nemen, zelfs al zijn die al meer dan tien jaar goed bezig. Elke context is anders zowel op vlak van graffiti, de behoeften bij jongeren, de visie van politici als de dynamiek tussen diensten. Steden en gemeenten kunnen wél leren van elkaar. Uit onze bevragingen bleek ook dat gemeenten en steden bij elkaar op bezoek gaan om te kijken en te leren. Ze nemen dan die elementen uit het graffitibeleid over waar ze achter staan of die best vertaalbaar zijn naar hun lokale context. Integraal in lightversie? Sommige steden zetten bewust niet in op alle luiken. Dat bleek zowel uit onze online bevraging als tijdens de interviews. Ze vinden repressie bijvoorbeeld

Zuiver theoretisch past dit niet binnen de visie van een meersporenbeleid of een integrale aanpak. Maar een aantal luiken kunnen wel de voedingsbodem zijn van een integraal beleid. Soms wordt graffiti eerst vanuit een overlastbril bekeken en heeft men later aandacht voor educatieve of artistieke projecten. Of graffiti wordt enkel vanuit jeugdcultuur bekeken (workshops en projecten) tot de ongewenste graffiti toeneemt en ook andere initiatieven nodig blijken. Soms is een integraal beleid nog niet nodig, maar is toch minstens een integrale kijk aangewezen.


Het stappenplan voor een lokaal bestuur kan er als volgt uitzien: • STAP 1: beleidsvoorbereidend onderzoek en analyse • STAP 2: evaluatie en besluitvorming • STAP 3: bepalen van de partners, werkgroep of projectgroep • STAP 4: bepalen van de sporen waarop het lokaal beleid zal steunen (preventief- repressief-curatief) • STAP 5: implementatie van het lokaal graffitibeleid • STAP 6: evaluatie • STAP 7: borging & bijsturing

Maar ook positieve signalen verdienen de aandacht. Zijn er jongeren geïnteresseerd in graffiti (aanvragen voor workshops, projecten of legale muren)? Is graffiti ooit ter sprake gekomen op een jeugdraad? Zijn er diensten of organisaties werkzaam rond graffiti? Als een dienst rond graffiti wil werken kan die snel weerwind krijgen: moet dit wel? Is dat nu zo’n probleem in onze stad of gemeente? Hierbij is het heel nuttig om zicht te hebben op de aanwezige graffiti. Dat kan via een gedetailleerde inventaris die straat per straat wordt opgemaakt door bijvoorbeeld stadswachten of wijkagenten. Maar ook een reeks foto’s uit buurten met heel veel graffiti (zogenaamde hotspots) kunnen volstaan. Dit kan zowel voor de dienst zelf als voor de beleidsmakers

HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

Een stappenplan? Een beleid komt er niet van zelf. Het is een proces dat in fasen of stappen verloopt. Op basis van literatuur (Van Dijk & Lopez, 1993; Waeyenberghe & Bosmans, 1997; Castelein, 1999; online CCV-Toolkit; Busschaert, e.a., 2011), aanwezige beleidsplannen en onze bevraging in steden en gemeenten kunnen we een aantal stappen detecteren. Ook hier heeft dit stappenplan niet de pretentie om overal toepasbaar te zijn. Het is een kneedbaar werkinstrument volgens de lokale context. Maatwerk is de boodschap.

ABC: analyse-bezint-check voor je begint “Bezint eer ge begint” luidt een oud spreekwoord. In het onderdeel ‘starten vanuit een visie’ (zie hoofdstuk 4) kwam dit principe ook al aan bod. Bij graffiti is het belangrijk om zicht te krijgen op de lokale situatie. Welke graffiti is aanwezig? Hoeveel graffiti is er aanwezig? Komt er veel graffiti bij? Is graffiti algemeen een probleem of slechts bepaalde graffiti op bepaalde locaties? Zijn er klachten over graffiti (schade aan huizen, vragen voor verwijdering)?

97


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

98

“Belangrijk is om eerst een draagvlak te creëren, te werken met gelijkgestemden, een netwerk uitbouwen en middelen en mensen te vinden. Is graffiti een prioriteit of niet? Is het de investering waard?” Een preventiewerker

“Een werkgroep met verschillende diensten zorgt voor verschillende brillen, verschillende insteken. Vanuit verschillende richtingen komen we tot een goed integraal beleid.” Een preventiewerker

“Steden en gemeenten zouden altijd moeten proberen om de cultuurdienst van hun stad of gemeente mee te krijgen in de samenwerking omtrent graffiti. Deze dienst is bezig met kunst en cultuur. Graffiti is een soort van kunst.” Een jeugdconsulent

een indicatie geven van de hoeveelheid aanwezige graffiti en de te ondernemen acties. Tegelijk kan een inventaris als nulmeting gelden. “De doorbraak kwam er door een inventaris door de gemeenschapswachten en de wijkagenten: wat staat er op het grondgebied? Alle wijken en straten werden uitgekamd, van alles werden foto’s gemaakt. We stelden 1500m2 graffiti vast. Dat is veel, maar misschien nog niet problematisch. Als we nu starten met verwijdering is de situatie nog te controleren en kan de stad zelfs graffitivrij gemaakt worden. Dat heeft ook onze conceptnota gewicht gegeven en de zaken versneld. Oorspronkelijk waren we vooral geïnteresseerd in het curatieve, maar de schepen van jeugd wilde een ruimer beleid, met ook aandacht voor het creatieve luik”. Graffiticoördinator Of toch eerst een werkgroep? Afhankelijk van de lokale context en dynamiek kan STAP 3 (bepalen van de partners, werkgroep of projectgroep) ook als eerste gezet worden. Dit komt ook voor in het stappenplan van het CCV. Eerst worden alle betrokken partijen gezocht en een samenwerking opgezet. Daarna start de analysefase. Diensten kunnen best lokaal inschatten wat voor hen het meest geschikt is. Vanuit een jeugddienst of preventiedienst kan heel wat voorbereidend werk gebeuren om met een duidelijke analyse in de hand alle betrokkenen samen te brengen. In andere steden en gemeenten is het misschien beter om eerst met alle betrokkenen de neuzen in dezelfde richting te krijgen. De vorige hoofdstukken en katernen gingen al dieper

in op repressie (hoofdstuk 2: p.26 & Cel T.A.G.: p.36), verwijdering (p.56) en educatieve en/of artistieke initiatieven (hoofdstuk 4: p.72). Daarom gaan we in dit stuk dieper in op de samenwerking tussen de verschillende diensten, de afstemming tussen de verschillende luiken en het belang van informatie en communicatie.

Een complexe thematiek als graffiti vraagt om samenwerking, taakverdeling en coördinatie. Het thema doorkruist heel wat beleidsdomeinen en dus ook betrokken diensten: technische dienst of verwijderingsdienst, politie, preventiedienst en jeugddienst om er maar enkele te noemen. Afhankelijk van de lokale situatie kunnen ook andere diensten of initiatieven een rol spelen: de milieudienst, de dienst wegen en bruggen, de cultuurdienst, het jeugdhuis, het buurtwerk, het straathoekwerk, een jongereninitiatief dat werkt rond hiphop of urban arts, bus- of treinmaatschappijen enzovoort. Heel belangrijk is om ook de graffiteurs bij het beleid te betrekken of minstens hun visie en inspraak te laten geven via intermediairen of enkele vertegenwoordigers. Kortom: de lokale markt verkennen en afchecken wiens verantwoordelijkheid dit thema doorkruist. Door deze verkenning komen verschillende diensten die al rond graffiti werken aan het licht en misschien werken ze naast elkaar. Duidelijkheid is essentieel. Alle betrokken partners moeten weten wat het gevoerde beleid is en dienen dit ook consequent toe te passen. In de beginfase van het beleid is het daarom belangrijk dat het bestuur goed op de hoogte is van het graffitibeleid en hier achter staat. Het kan dus zeker geen kwaad om in


Er moet ook een draagvlak zijn en soms moet het beleid eerst overtuigd worden van de voordelen van beleidsacties. Zo had een jeugdconsulent het idee om graffitiworkshops op scholen te organiseren als vorm van preventie. Eerst heeft hij die workshop voor schepenen en andere collega’s van diensten georganiseerd. Op die manier maakten ze kennis met de inhoud, de methodiek en de doelstellingen. Wie coördineert? De coördinatie van een graffitibeleid ligt in elke gemeente of stad anders. Soms gaat het uit van de jeugdconsulent, soms van de preventieambtenaar of van een jongerenpreventiewerker die op de jeugddienst of preventiedienst werkzaam is. Ook technische diensten of een preventiedienst binnen de politie spelen soms een coördinerende rol.

Ideaal is de coördinator niet gebonden aan een bepaalde dienst of luik, zoals een specifieke graffiticoördinator of een preventieambtenaar die met alle diensten samenwerkt. Op die manier kan die persoon alle aspecten in het oog blijven houden en een goede samenwerking en afstemming creëren. Een aantal respondenten benoemde het als ‘regisseren’. Het is ook een voordeel dat de coördinerende persoon of dienst niet gebonden is aan een bepaalde schepen, maar rechtstreeks onder de burgemeester kan werken. Dit is bijvoorbeeld het geval in Gent. “Gezien we een stafdienst zijn die onder de burgemeester valt, kunnen we vanuit onze positie veel neutraler aansturen. Dit is zeker een aanrader naar andere diensten toe. Als jeugddienst zal je minder invloed hebben op de politie. Vele preventiediensten zitten bij de politie, wat veel moeilijker is om neutraler aan te sturen. Andere preventiediensten zitten bij welzijn of jeugd, wat misschien dan als te soft gezien wordt, met te weinig invloed.” Preventieambtenaar Bij de naamgeving van de coördinatiecel, de werkgroep, maar ook de verwijderingsdienst wordt de term ‘anti-graffiti’ best vermeden. Het wekt negativiteit op, suggereert een strijd tegen graffiti en verhoogt misschien het kat-en-muisspel tussen overheid en graffiteurs. Bovendien zet deze naam vooral het repressieve en curatieve luik van een beleid in de verf en gaat de integrale kijk verloren.

“Een goeie evolutie is de komst van een onafhankelijke partij: de graffiticoördinator. Eerst wilden ze het vooral naar de jeugddienst schuiven. Het repressieve en creatieve vind ik niet te rijmen. Belangrijk is de ‘regisserende rol’, geen coördinerende van bovenaf, maar regisserend ertussen: iemand die kan samenwerken met de jeugddienst, zonder een te grote gebondenheid, en ook op die manier kan samenwerken met de politie.” Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

“Consensus is heel belangrijk. Elk kijkt naar graffiti door zijn eigen bril, maar we zitten wel op één lijn.” Een jeugdconsulent

de beginfase ook de schepenen en hun kabinetten op de werkgroep uit te nodigen. In de verdere uitvoeringsfase kan het volstaan dat enkel de betrokken diensten participeren en dat schepenen en kabinetten op de hoogte worden gehouden van de vorderingen.

99


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

100

“Samenwerken is altijd moeilijk. De preventiedienst is een moeilijke partner om mee te werken. Zij willen eerder op een hulpverlenende of politionele manier optreden. Zelfs samenwerken met de cultuurdienst is moeilijk, zij houden meer het artistieke voor ogen. Wij als jeugddienst zullen er dan eerder voor gaan om de jongeren een plek te geven. De politiek ligt niet echt wakker van de samenwerking. Wij als dienst wel. De politiek denkt aan zijn eigen dienst, en wij moeten soms over verschillende politiekers en diensten heen.” Een jeugdconsulent

“Binnen de preventiedienst hebben we ooit ook geprobeerd om workshops te geven, maar eigenlijk breng je een dubbele boodschap: je gaat een aantal banden en relaties aan met graffiteurs, maar eigenlijk zit je met een dubbele agenda.” Preventiewerker

“De verwijderingsdienst stuurt soms foto’s door naar de jeugddienst. Zo van “Er is er weer ne nieuwen bezig. Ken jij hem niet? Kan jij hem niet eens aan zijn oren trekken?” Een jeugdconsulent

Verschillende brillen In theorie lijkt een samenwerking op vlak van graffiti tussen verschillende diensten misschien eenvoudig, maar dat is het vaak niet. Elke dienst heeft zijn kijk, zijn werkterrein en doelstellingen. Op een thema als graffiti kan dat soms botsen. Een jeugddienst kan het soms moeilijk hebben om een legale graffitimuur tegenover andere diensten te motiveren. Anderzijds kan het repressieve luik vaak op weerstand botsen bij jeugdwerkers of preventiewerkers. Blijf daarom ook de uitgangspunten van het integraal graffitibeleid vooropstellen. Bijvoorbeeld: ongewenste graffiti kan niet, maar graffiti als jongerencultuur of kunst moet een plaats krijgen. Met de vooraf afgesproken visie in het achterhoofd ontstaat bij discussie vlotter consensus en kan iedereen binnen dat beleid sneller terug zijn eigen rol spelen. Elk zijn rol Ook een duidelijke taakverdeling onder de betrokken instanties is essentieel. Een dienst die tegelijk legale projecten organiseert en optreedt als repressieve instantie wekt een dubbelzinnige en negatieve indruk. Elke dienst dus zijn rol.

“De politie denkt soms dat wij laks omgaan met graffiti, omdat we met het graffitibeleid ook het sociaal-artistieke willen stimuleren. Daar zit je met een spanningsveld: relatie met graffers en relatie met politie en overheden. Er zit een scherp kantje aan het verhaal als je al die sporen in een pot steekt. Je moet zorgen dat je die spanning kunt weghalen. We hebben alle partners samengezet. Elk met zijn spoor, krijgt zijn verantwoordelijkheid, wordt in zijn waardigheid gelaten, kan zijn sterkte uitspelen. Verwijdering gebeurt door preventie en technische ploegen, de sociaal-artistieke werkplek organiseert workshops en jams en de politie doet aan repressie.” Een jeugdwerker Ook respect voor elkaars taak en rol is essentieel. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat politie of preventiediensten namen van graffiteurs gaan opvragen bij jeugdwerkers. Bedoeling is dat elke dienst zijn rol kan spelen binnen de specifieke pijler en dat er op die manier samengewerkt wordt. “Op vlak van samenwerking is de link met politie en preventie waarschijnlijk wel een volgende stap maar dan wel op voorwaarde dat het niet repressief zal worden. Het is niet de bedoeling dat wij namen doorgeven aan politie maar omgekeerd dan wel dat politie ons namen kan geven om hen op positieve manier te stimuleren. Een jeugddienst als klikspaan werkt niet.” Een jeugdconsulent


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

101

“Een graffitibeleid is een som van de delen. De muur is er één van. De legale muur is een podium voor jongeren waar ze hun ding kunnen doen. De muur heeft een preventief karakter: ze doen het daar en niet ergens anders. Ook naar signalisatie heeft het waarde om heel vroeg jongeren te herkennen, te zien wat ze hier doen en ergens anders doen, een link te leggen en eventueel aan te spreken.” Een jeugdconsulent


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

“Alles hangt af van de persoon die zijn schouders zet onder het graffitbeleid, onder graffitiprojecten…” Preventiewerker

102

“Onze dienst fungeert eigenlijk als een soort tussenspil tussen de graffiteurs en de stad, dus voor ons is het de bedoeling dat we de wensen van het stadsbestuur vertalen naar de jongeren en ook omgekeerd bemiddelen van de jongeren naar het stadsbestuur van kijk dat zijn de wensen van de jongeren.” Preventiewerker

“Als tussenpersoon hou je op die manier wel het illegale sfeertje rond het thema in stand. Moet dat dan wel? Als graffiteurs echt iets willen doen, meewerken aan projecten of opdrachten, dan moeten ze wel uit de anonimiteit treden”. Preventiewerker

Firestarters en opvolging Tijdens onze interviews en bezoeken in steden en gemeenten viel ons op dat vaak één persoon de gangmaker is op vlak van graffiti. Hij of zij lanceert initiatieven rond graffiti en/of streeft naar een integraal graffitibeleid. In vele gevallen gaat het om iemand die zelf linken heeft met graffiti of hiphop. Zo’n gangmaker is cruciaal: hij heeft de juiste kennis, heeft vaak contacten met graffiteurs en zijn geloof en enthousiasme kan aanstekelijk werken bij andere diensten. Personeelswissels zijn dan ook heel gevaarlijk in dergelijke situaties. De opvolger is minder thuis in graffiti of veel algemene kennis gaat verloren. In tal van gemeenten wist de respondent ons niet te vertellen hoe het graffitibeleid ooit ontstaan was of hoe de legale muur er ooit gekomen was. Neem de tijd om kennis te borgen en door te geven. Nood aan go-between? Zowel de lokale jeugddienst als andere jeugdinitiatieven en ook soms preventiediensten kunnen een sleutelrol spelen in een lokaal

graffitibeleid. Vaak kunnen ze als een neutralere schakel participeren in de dialoog tussen overheidsdiensten en graffiteurs, in de zoektocht naar legale zones, in het informeren en sensibileren van jongeren, de bevolking en zelfs de media. Heel wat mogelijke initiatieven staan beschreven in hoofdstuk 4. In vroegere teksten rond graffitibeleid werden jeugdorganisaties of zelfs preventiediensten vaak als een soort go-between of zelfs buffers tussen de overheid en de graffiteurs gezien. Graffiteurs zijn vaak niet happig om met overheidsdiensten te communiceren of zijn wantrouwig. Die visie blijft bestaan en een go-betweenfunctie kan zeker zijn nut hebben. Meer en meer zetten graffiteurs ook zelf stappen naar de lokale overheid. Ze doen voorstellen om grijze blinde muren op te fleuren met graffitipieces of vragen om legale zones. Dit is een positieve evolutie. Jeugddiensten en preventiediensten blijven de juiste spelers om te faciliteren, om jongeren de weg te wijzen of om zelf de administratieve kant van beleidsinitiatieven uit te werken.


“Vanuit het regionale zijn we wel rond jeugdcultuur bezig. Wij spelen met het idee om jonge artiesten, jonge amateurkunstenaars een podium of een ruimte te geven. En graffiti past hier ook in. Dat wordt dan natuurlijk wel een regionaal verhaal. Die regionale jeugddienst is wel een sterkte. Bij grote projecten kan ik mee op de kar springen bij dingen die ik alleen nooit zou kunnen realiseren. Als er 13 gemeenten zijn die iets belangrijk vinden is het natuurlijk gemakkelijker om iets gedaan te krijgen.” Een jeugdconsulent uit het Meetjesland Ook op vlak van verwijdering zijn samenwerkingen mogelijk. Via intercommunales of sociale werkplaatsen die in verschillende gemeenten actief zijn kunnen mensen en machines samen bekostigd worden. Op repressief vlak kunnen politiezones van naburige gemeenten informatie uitwisselen.

Een integraal meersporenbeleid bevat heel wat onderdelen en initatieven. Het gevaar van afzonderlijke sporen is dat diensten naast elkaar gaan werken of zelfs elkaar gaan inhalen. Zo kan de technische dienst alles op alles zetten om zoveel mogelijk graffiti te verwijderen nog voor er een legale muur is als alternatief. Het is in dit voorbeeld dan ook beter dat er pas verwijderd wordt als er al een legale muur is als alternatief. Op die manier blijft het signaal duidelijk: hier kan graffiti, daar niet. Bedoeling is dus niet dat elke dienst op zijn eigen eiland werkt, maar dat er voldoende overleg en afstemming gebeurt tussen de verschillende luiken van het beleid. Intensiteit en continuïteit Belangrijk is een evenwicht in intensiteit te vinden tussen de verschillende sporen binnen het beleid. Te repressief optreden zorgt voor een kat- en muisspel en creeërt weinig geloofwaardigheid bij legale projecten en zelfs voor wantrouwen bij graffiteurs. Te veel ongewenste graffiti gedogen en niet verwijderen zorgt ook voor een fout signaal. Buurtbewoners klagen dan of illegale graffiteurs merken op dat er niet wordt opgetreden en verleggen hun grenzen.

“Er is meer tolerantie en begrip voor graffiti gekomen, denk ik maar je moet dat ook bewaken. Ik heb die kuisploegen ook mee helpen oprichten omdat ik het belangrijk vind dat illegale graffiti snel verwijderd wordt want dat zorgt voor geklaag en gezaag. En als er ergens een tag staat nodigt dat uit om er één bij te zetten. Je moet dus je stad proper houden maar je moet ook kunnen tonen dat er ook mogelijkheden zijn om kunstprojecten te doen.” Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

Bovenlokale samenwerking Lokaal samenwerken is één stap, maar ook bovenlokaal kan samenwerken vruchten afleveren. Zo werken een aantal jeugddiensten in het Meetjesland samen met de regionale jeugddienst rond jeugdcultuur. Graffiti zal daar ook een plaats in krijgen.

103


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

104

“Af en toe deden we wel een workshop of project als dat paste, maar dat was niet genoeg. Graffers verweten ons dat er een gebrek was aan visie en continuïteit, af en toe een speldenprikje. We gebruikten ook verkeerde benamingen: nu eens noemden we het preventie, dan weer sociaal-artistiek…” Een jongerenwerker

Een integraal en geïntegreerd beleid is dan ook een constante evenwichtsoefening om alle sporen zo gelijkmatig en intensief aan bod te laten komen. Dat is vaak niet eenvoudig. Naar het verwijderingsluik gaan vaak de meeste centen: duizenden euro’s voor verwijderingsmachines en -personeel, terwijl er voor workshops en jams vaak veel minder middelen zijn. Continuïteit is ook van belang. Als er heel het jaar door verwijderd wordt, is het ook interessant om regelmatig een workshop, jam of zelfs expo te organiseren. Op die manier blijven alle sporen ook in de kijker, zowel naar de jongeren, de graffiteurs als de bredere bevolking. Werk stap per stap Een mogelijkheid om het integraal beleid te testen en te tonen, is om klein te beginnen en buurt per buurt te werken. Als de stationsbuurt een probleemzone is, dan kan daar het integraal beleid op toegepast worden: ongewenste graffiti inventariseren en verwijderen, graffitiworkshops en een artistiek graffitiproject tijdens een publiek evenement. Een dergelijk moment is heel geschikt om het integraal en geïntegreerd beleid te communiceren aan de bevolking en de media. Een goed pilootproject is een mooi visitekaartje voor het graffitibeleid en kan het lokale draagvlak nog verder versterken. Daarna kan een volgende zone aan de beurt komen.

“Het is belangrijk dat er vanuit verschillende invalshoeken op gewerkt wordt, dat je niet met een paardenbril kijkt. Het moet ook een flexibel beleid zijn waarin altijd een dialoog gevoerd wordt. Het is niet omdat een beleid goed loopt dat je dit als een einddoel moet stellen, het moet eigenlijk een motivatie zijn voor beter.” Een preventiewerker


Intern overleg Besturen met een graffitibeleid werken vaak met een werkgroep graffiti. Vaak is dit de werkgroep die het beleid mee opstartte en dit beleid ook blijft monitoren. Op geregelde tijdstippen komt de werkgroep samen en wordt een stand van zaken gegeven over de verschillende sporen, wordt informatie uitgewisseld en worden toekomstige acties en initiatieven besproken. Ook de graffiteurs moeten op de hoogte gehouden worden. Niet alleen om hen een stand van zaken te geven, maar bijvoorbeeld ook om projecten te bespreken. Zo nodigt de jeugddienst van Mechelen graffiteurs uit op een bijeenkomst om de resultaten van het stadsdienstenoverleg mee te delen en projectideeën bij hen af te toetsen. Vier à vijf graffiteurs die de scene vertegenwoordigen zijn dan van de partij. In kleine gemeenten kan een informeel overleg met een graffiteur evenwaardig zijn. Externe communicatie Een integraal en geïntegreerd graffitibeleid vraagt ook een goede communicatie naar verschillende partijen, in het bijzonder jongeren, maar ook de brede bevolking. Heel wat mensen hebben namelijk vooroordelen over graffiti. Het is heel belangrijk om duidelijk het meersporenbeleid te communiceren bij alle acties en initiatieven die ondernomen worden. Op die manier kunnen tegenreacties voor een stuk al gecounterd worden. Als de jeugddienst bijvoorbeeld een graffiti-jam organiseert, is het van belang

Ook via de gemeentelijke infokrant of website en via specifieke brochures kan het beleid uitgelegd worden. In Gent en Brugge krijgen bewoners van een huis met ongewenste graffiti niet alleen formulieren voor graffitiverwijdering in de bus, maar tegelijk ook een folder over het graffitibeleid. Elke partner in het beleid kan zijn eigen communicatiekanalen aanspreken. Zo kan een jeugddienst jongeren via zijn website, facebook, maar ook via flyers en dergelijke communiceren. Soms kan een beleid ook beperkingen opleggen, zoals rond de communicatie van de legale muur. “Via de site communiceren we naar jongeren. Dat gaat niet alleen over de jeugddienst maar ook over de jeugdraad, jeugdverenigingen en wat er te doen valt. We hebben nu ook een facebookpagina. Daarop staan ook de workshops. In het gemeentelijk infoblad communiceren we niet rond de legale muur. Het college besliste dat. Je moet ze ook niet ‘en masse’ gaan stimuleren. En die gasten die erin geïnteresseerd zijn die vinden die legale zone wel. De schrik zat er wat in dat we mensen zouden aanzetten tot graffiti die er vooraf nog nooit zouden over nagedacht hadden en dan plots wel gaan doen.” Een jeugdconsulent

“Ik denk dat het niet slecht zou zijn mocht er meer wisselwerking zijn tussen politie, technische dienst en wijzelf. Als er dan bijvoorbeeld een proces verbaal wordt opgemaakt, dan kunnen wij die mens misschien anders benaderen dan de politie. Dat is dan een punt waaraan we volgens mij wel nog kunnen werken.” Een jeugdconsulent

HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

Een goede communicatie is essentieel in een integraal en geïntegreerd graffitibeleid. Onder communicatie hoort zowel overleg tussen stadsdiensten en andere betrokken als communicatie met jongeren en de bevolking in het algemeen. Ook omgaan met kritiek lichten we even toe.

om dit te kaderen binnen het meersporenbeleid: “we stimuleren artistieke graffiti, maar tegelijk verwijderen en vervolgen we ook ongewenste graffiti.” Op die manier schept een bestuur duidelijkheid over zijn houding tegenover graffiti.

105


HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

106

“Op het stadhuis is er iemand die alle klachten behandelt, via het klachtenformulier (meldingsbrief dus). Maar deze klachtenbrief gaat via het stadbestuur en die contacteert dan de dienst, al denk ik zelf dat de mensen voor graffiti sneller contact zullen opnemen met de politie.” Een jeugdconsulent

“Er zijn heel wat mensen die me verwijten dat ik graffiti stimuleer, dat ik de kat bij de melk zet. Daarom is het belangrijk om daar goed op te reageren en niet te overdreven op te reageren.” Een jeugdconsulent

“Nu is er natuurlijk wel een spanningsveld omdat wij per se een gedoogzone willen ter vervanging van de oude. Da’s wel een balansoefening van hoe ga je dat gaat verkopen aan het beleid. Qua kant kiezen is het makkelijk. Wij willen dat de graffiteurs een nieuwe plek krijgen. Da’s geen discussie maar je moet dat verkocht krijgen. Je moet natuurlijk ook geen ruzie zoeken. Het is leren beargumenteren en benoemen en da’s wel moeilijk.” Een jeugdconsulent

Meldpunt Zowel voor de eigen interne werking van een bestuur als voor de communicatie naar de burgers kan een centraal meldpunt een sterkte zijn in het beleid. Op een dergelijk meldpunt komen alle vragen en klachten over graffiti binnen en worden burgers indien nodig doorverwezen naar de juiste dienst. Zowel voor klachten, verwijdering als vragen over legale opdrachten kunnen ze dan bij één nummer terecht. Deze dienst heeft dan ook een goed zicht op wat er leeft onder de burgers op vlak van graffiti. Het is dan ook wel van belang om dit meldpunt goed te promoten, anders contacteren ze toch maar de dienst die zij hier het meest geschikt voor achten. Omgaan met kritiek Wie rond graffiti werkt moet voorbereid zijn op negatieve kritieken zoals van politieke oppositiepartijen, maar ook van andere stadsdiensten. Essentieel is daarbij om heel goed geïnformeerd te zijn over graffiti en de voordelen van een integrale en geïntegreerde benadering. Op die manier kan je degelijk reageren op kritiek op elk onderdeel van het beleid. “We hebben in het verleden wel nog de vraag gehad in de gemeenteraad van waarom bied je eigenlijk workshops en dergelijke aan en ga je aan de andere kant ook verwijderen? Dan moet je dat motiveren vanuit het integrale werken. Als je zelf voor 100% staat achter wat je doet, dan is het moeilijk om je van je voetstuk te duwen.” Een preventiewerker

“Contacten met graffiteurs hebben ook een meerwaarde. Ik kan mij inbeelden dat in een gemeente iemand die met graffiti bezig is het verschil niet kent tussen een tag en een piece. Dan moet het heel moeilijk zijn om je initiatieven te verkopen aan een college dat uit mensen bestaat die doorgaans nog ouder zijn en er nog minder van weten. Een jeugdconsulent

Kritiek kan ook vanuit de graffiteurs komen. Ook dan is het belangrijk dat je het beleidsverhaal vertelt. “Graffiteurs hebben veel frustratie over de werking en bureaucratische traagheid van de stad en allerlei procedures. We moesten bijvoorbeeld nog wachten op een vergunning voor de legale muur, terwijl de muur er wel al stond. Leg dat dan maar eens uit. De schepen wil die muur dan officieel openen. Het geeft de indruk dat die gasten wat misbruikt worden, maar als ambtenaar moet je bij wijze van spreken af en toe uw broek eens laten zakken om uw doel te krijgen. Die graffers zitten zo in elkaar, maar als ambtenaar is het normaal dat je de schepen eens een persmomentje gunt…” Een jongerenwerker


Op onze website www.graffi tibeleid.be staan links en voorbeelden rond (beleids)initiatieven. Op de bijhorende www.graffi tiblog.be komen nieuwsberichten, events, trends en recensies van nieuwe graffi tiboeken aan bod.

• Bosmans, B., Castelein, J., Van De Keere, T. (1999). Graffiti anders bekeken (‘Scharnier naar de 21ste eeuw’). Gent: Graffi ti Jeugddienst vzw. • Busschaert, M, Debaere, S., (e.a.)(2011) Graffiti. Onderzoek naar graffitbeleid in Vlaanderen. Eindwerk Bachelor in de Maatschappelijke Veiligheid/Orthopedagogie afstudeermodule Jeugddelinquentie. Kortrijk: KATHO-IPSOC. • Castelein, J. (red.) (1999). Onderzoek: De verspreiding van graffiti in Vlaanderen en Brussel & de ervaring van het Vlaamse jeugdwerk met graffiti. Gent: Graffi ti Jeugddienst vzw & VUB. • Castelein, J., Vanhoenacker, B. (2001). De maatschappelijke reactie op graffiti. Onderzoek naar graffiti(beleids)initiatieven in Vlaanderen en Brussel. Gent: Graffi ti Jeugddienst vzw • Kalt, J., Voskamp, J. (1993). Evaluatie graffitibeleid Maastricht. Rotterdam: Stuurgroep Experimenten Volkshuis-vesting, april. • Salmon, P. (1993). Graffi tibus. Pretekst, 1(1), 9. • Van Dijk, A.J., López, M. (1993). Graffi ti. Basisboek Criminaliteitspreventie (delictgerichte hoofdstukken). Directie Criminaliteitspreventie, Amsterdam, Ministerie van Justitie. • Vanhoenacker, B. (2001). De maatschappelijke reactie op graffiti. Op zoek naar nieuwe perspectieven. Eindwerk Licentiaat Criminologische Wetenschappen. Universiteit Gent • Waeyenberghe, A., (1997). Wild maar ook gewild? Mogelijke oplossingen voor de problemen rond graffi ti. Pretekst, 5, 16, 14-19. • Waeyenberghe, A., Bosmans, B. (1997). Over (het) graffi ti(probleem?) en de mogelijke aanpak ervan. In: Overstijns, J. (red.), Handboek Criminaliteitspreventie. afl . 6. Diegem: Wolters Kluwer België. Gluren bij de buren? Heel wat beleidsinformatie uit Nederland staat op de website van het Nederlandse Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Zoals de naam het zegt wordt graffi ti hier vanuit de bril van integrale veiligheid bekeken: www.hetccv.nl/toolkitgraffi ti

HOOFDSTUK 5 GRAFFITI & BELEID

In het omgaan met graffiti zijn systematische verwijdering en politioneel en gerechtelijk optreden belangrijk, maar de implementatie, uitbouw en verdere ondersteuning van alternatieve maatregelen en sancties, correcte informatieverspreiding en sensibilisering op vlak van graffiti en legale graffitimogelijkheden zijn evenzeer essentiële elementen van een alternatief beleid. Een integraal en geïntegreerd graffitibeleid combineert al deze verschillende elementen. Aandachtspunten zijn samenwerking en afstemming, continuïteit, een evenwicht zoeken in intensiteit en een duidelijke communicatie naar alle betrokkenen. Het simpelweg kopiëren of invoeren van een reeks maatregelen is geen goed idee: op maat werken van de lokale context is de sleutel tot succes.

107


HOOFDSTUK 6 AANBEVELINGEN

Hoofdstuk 6: AANBEVELINGEN

voor een integrale kijk op graffiti en street art

108

Met dit boek willen we praktijk- en beleidsmedewerkers inspireren bij initiatieven en beleidsopties rond graffiti en street art. Na de vorige hoofdstukken geven we hier elf aanbevelingen mee, op maat van de straat. Het zijn stuk voor stuk niet te verwaarlozen kerngedachten om in het achterhoofd te houden en zo initiatieven of beleidsvoorstellen kritisch te bekijken.


HOOFDSTUK 6 AANBEVELINGEN

De term graffiti is een containerbegrip. Er zijn heel wat soorten en vormen graffiti, elk met een eigen inhoud, achtergronden en motieven. Naamgraffiti, tags, politieke graffiti, pieces, street art, toiletgraffiti…? Op welke graffiti richt het initiatief of beleid zich? Zorg voor duidelijkheid.

109

Graffiti is een complex fenomeen dat wijdverspreid is: van grootsteden tot kleine gemeenten. Problematiseer de aanwezigheid van graffiti niet onmiddellijk. Overlast is een subjectief gegeven. Zie bepaalde graffiti ook als onderdeel van jeugdcultuur of zelfs als vorm van straatkunst.

Werk vanuit een duidelijke visie op jongeren en graffiti. Probeer de wereld van jongeren en hun drijfveren voor graffiti écht te vatten en niet te denken in stereotypen of vanuit vooroordelen. Gebruik hun expertise en start projecten vanuit jongeren. Want als het over graffiti gaat, weten jongeren vooral zelf goed wat ze willen doen. Durf hen verantwoordelijkheid geven. Het is de taak van de overheid om binnen de wettelijke normen en budgetten ruimte vrij te maken voor jongereninitiatieven.


HOOFDSTUK 6 AANBEVELINGEN

Luister naar alle betrokkenen, in het bijzonder naar buurtbewoners en graffiteurs en maak daarna duidelijk welk beleid je wilt voeren en waarvoor je staat. Praat niet enkel over graffiti en graffiteurs, maar ook met graffiteurs. Ga op zoek naar hen of zorg dat ze bij jou komen. Steek je voelsprieten uit om hen te bereiken. Neem hen au sérieux. Wees echt en eerlijk: wie vertrouwen geeft, krijgt vertrouwen. Werk mee aan een genuanceerde informatieverspreiding en beeldvorming over graffiti naar alle doelgroepen, jong en oud.

Je hoeft niet per se iets rond graffiti te organiseren omdat het hip en cool is. Of een volledig beleidsplan uit te werken omdat er plots enkele tags opduiken. Het komt er op neer om de lokale context goed na te gaan, te blijven checken en (desnoods) bij te sturen.

110 Pasklare antwoorden liggen niet voor de hand. Probeer niet zomaar enkele ideeën uit dit boek zonder te checken wat er lokaal leeft en welke standpunten er heersen. Van het streven naar propere straten tot zuurstof voor een aantrekkelijk jeugdbeleid. Gluren bij de buren mag, maar vertaal het beleid en de acties naar de lokale context. Maatwerk werkt.

Een zuivere anti-graffitifilosofie die via verwijdering en repressie de strijd aanbindt met graffiteurs heeft vaak geen zin en stimuleert het kat-en-muisspel. Een integraal en geïntegreerd graffitibeleid met een evenwichtige mix van educatief-artistieke, repressieve en curatieve maatregelen kan meer succes hebben omdat het rekening houdt met alle betrokken partijen. Degelijke informatie over graffiti en de voordelen van deze benadering zijn de beste reactie op mogelijke kritiek.


Verken de spelers in het lokale graffitiverhaal, netwerk, breng hen samen en laat een neutrale partij coördineren. Zorg voor duidelijke afstemming, taakverdeling en vermijd rolverwarring. Zet de uitgangspunten van een integraal graffitibeleid altijd voorop om discussies te vermijden. Maak tijd voor voldoende formele overlegmomenten en informele contacten tussendoor.

HOOFDSTUK 6 AANBEVELINGEN

Graffiti komt al eeuwen voor, blijft evolueren en zal altijd aanwezig zijn. Hiphopgraffiti en street art veroveren de wereld. Politieke graffiti duikt op bij tal van maatschappelijke onrusten. Een goed afgestemd beleid houdt rekening met verschillende soorten graffiti en graffiteurs. The good is minstens even belangrijk als the bad and the ugly.

Ook kleine gemeenten en eenmansdiensten kunnen integraal werken. Een graffitibeleid hoeft niet te bestaan uit een arsenaal aan verwijderingsmachines en het organiseren van grote events. Een integrale kijk en goede afspraken tussen diensten liggen aan de basis. Graffitiprojecten kunnen ook met kleine budgetten opgezet worden.

111

Blijf voeling houden met de lokale context. Check trends en evoluties en zorg voor voldoende flexibiliteit om je initiatieven of beleid aan te passen. Laat je inspanningen niet de mist in gaan door personeelswissels, maar borg je kennis en geef die door.


GR AFFITI & GR AFFITI

Omen est nomen*. Zo stelden de Romeinen het al. Met graffiti in de naam kon het niet anders dat Graffiti Jeugddienst (GJD) een belangrijk deel van zijn werking op dit thema zou toespitsen. Toch had GJD bij de start niets met graffiti te maken.

112

* Een naam is een voorteken

De naam ‘Graffiti’ was afkomstig van ‘Graffiti Magazine’, het jongerentijdschrift van de voorouders Jongkommunisten. Het blad werd opgericht in 1982, toen graffiti net zijn intrede maakte in Brussel, Amsterdam en Parijs. Graffiti was fris, jong en rebels. Een prima naam voor een rebels blad van de Jongkommunisten en later ook voor een nieuwe jeugddienst die startte in 1991.


Met de komst van Jeffrey Castelein groeide het graffitiproject verder uit. Graffititochten en -workshops werden verder uitgewerkt, maar ook lezingen aan de hand van dia’s. Lekker oldschool! Naast een aanbod van interessante en leuke activiteiten groeide ook het belang om steden en gemeenten constructief te leren omgaan met graffiti. Er werd een Interregionaal Overleg rond graffiti opgestart met jeugd- en preventiewerkers uit Brugge, Gent, Oostende en Kortrijk.

Bedoeling was om good practices en aanbevelingen uit te wisselen en inspirerend te werken naar andere steden en gemeenten die graffitibeleidsinitiatieven wilden opstarten. In de schoot van dit overleg startte in 1999 het eerste graffitionderzoek over de aanwezigheid van graffiti in Vlaanderen en Brussel. Datzelfde jaar kon GJD in het kader van het Keizer Kareljaar samen met de Stad Gent een hele reeks graffitiactiviteiten opzetten: een graffiti-jam op de Okapiparking in Gent, een tentoonstelling in het Gentse Belfort en een bijhorende publicatie ‘Graffiti Anders Bekeken’. Als jong broekje bezocht ik in het najaar van 1999 de tentoonstelling en dat bezoek had vergaande gevolgen. Als criminologiestudent was ik op zoek naar een stageplaats en wou ik mijn scriptie over graffiti schrijven. Ik raakte met Jeffrey aan de praat, startte in de zomer van 2000 mijn stage en na het afstuderen kon ik er in september 2001 aan de slag. Intussen zijn we tien jaar verder… De afgelopen tien jaar zetten we de ingeslagen weg verder. Graffitiworkshops en -tochten blijven en vaste waarde binnen de werking. Op die manier maken jongeren op een legale manier kennis met graffiti en krijgen ze correcte informatie over het fenomeen. Via graffitiopdrachten bij bedrijven en particulieren krijgen graffiteurs de kans om hun talenten te tonen en iets bij te verdienen. In 2001 startten we met graffiticursussen voor individuele jongeren: de Spraydayz. Na tien jaar is dit nog altijd een succesvolle formule.

&

r en a a j 0 t 2 i e t i v i act

k e o z r e d n o en

GR AFFITI & GR AFFITI

Al snel kwamen jongeren over de vloer met vragen over graffiti; zo ook Bart Bosmans, een jonge communicatiewetenschapper aan de VUB die onderzoek deed rond graffiti. Samen met toenmalige GJD-medewerkers Jaak Perquy en Ria Van Herck startte hij een aantal testinitiatieven waarin het accent vooral lag op informatieverspreiding door bijvoorbeeld graffititochten. Graffiti deed meer en meer zijn intrede in steden in Vlaanderen. Aan de ene kant groeide de interesse voor dit jeugdcultureel fenomeen maar tegelijk ook de problematisering rond graffiti. Graffiti werd ook snel als vandalisme beschouwd en in verband gebracht met overlast en onveiligheidsgevoelens. Een genuanceerde informatieverspreiding over het fenomeen zowel naar jongeren als burgers was dus heel belangrijk.

113


114 GR AFFITI & GR AFFITI


Na een tweede onderzoek rond graffitibeleidsinitiatieven in 2001 maakten we verder werk van beleidsadvies aan steden en gemeenten in Vlaanderen en Brussel. In 2004 werden we lid van de Werkgroep Graffiti van de Stad Gent. Op die manier konden we samen met de Stad verder werk maken van graffitiprojecten en jams in de stad. Dankzij de vele graffiteurs die jaarlijks aan onze projecten deelnemen werd de stad de afgelopen jaren kleurrijker en zijn vele graffitimuren intussen trekpleisters geworden van toeristen en communicanten op zoek naar hippe foto’s. We bleven ook verder werken aan informatieverzameling en -verspreiding. Via contacten met uitgeverijen in Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, Zweden en Australië ontvingen we de nieuwste publicaties over graffiti en street art en groeide de docutheek uit tot een omvangrijke collectie met meer dan 300 boeken en een paar duizend krantenartikels over graffiti en street art. Sinds kort gooien we het ook over de digitale boeg.

Op onze nieuwe website www.graffitiblog.be vind je elke week nieuws, info en events over graffiti en street art. Bovendien vind je er een overzicht van alle legale graffitizones in Vlaanderen. Zelf iets te melden? Stuur gerust door. In dit feestjaar 2011 bleven we zeker niet bij de pakken zitten. Tien jaar na ons laatste onderzoek, organiseerden we een follow-uponderzoek en waren we benieuwd naar evoluties. Wat ondernemen steden en gemeenten op vlak van graffiti? Zien ze graffiti als een brok jeugdcultuur of als een overlastfenomeen? Jeugdcultuur is immers een prioriteit in het lokale jeugdbeleidsplan en ook de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 komen er aan. Het uiteindelijk resultaat verwerkten we in een studiedag en deze publicatie rond graffiti en graffitibeleid. Graffiti Jeugddienst en graffiti blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden. Na twintig jaar is onze graffitiwerking een mooi geheel geworden van workshops voor jongeren en jams voor graffiteurs tot informatie voor geïnteresseerden en beleidadvies voor steden en gemeenten. Graffiti zal de komende jaren niet uit het straatbeeld verdwijnen. Hiphopgraffiti blijft populair. Street art krijgt meer en meer aandacht van de media, kunst- en designwereld. Maar ook politieke slogans duiken nog geregeld op om maatschappijkritiek te uiten. En hoe verzoen je dit met lokale besturen die streven naar propere en ‘overlastvrije’ straten? Inzicht in het fenomeen, genuanceerde informatieverspreiding en een constructieve omgang met graffiti blijven dan ook heel belangrijk. Op dus naar de volgende 20 jaar activiteiten en onderzoek!

&

Bart Vanhoenacker

r en 20 jaia viteit act

oek z r e d en on

GR AFFITI & GR AFFITI

We gingen zelfs internationaal! Met ZORA e.v., een socio-culturele organisatie in het Duitse Halberstadt zetten we een graffiti-uitwisseling op in de zomer van 2002. Tien Duitse graffiteurs waren een week lang bij ons op bezoek en ook wij gingen een week naar Duitsland. Twee weken van schetsen en graffiti spuiten. Ganz Toll!

115


ONS GR AFFITI A ANBOD

116

ONS grafďŹ ti AANBOD

Graffiti Jeugddienst organiseert en ondersteunt op een professionele manier alle mogelijke graffiti-initiatieven. Misschien kunnen we ook voor jou iets betekenen?


ONS GR AFFITI A ANBOD

Graffiteurs zijn altijd op zoek naar muren en plaatsen waar ze legaal kunnen werken. Onze graffiti-jams bieden een oplossing. Naast een jaarlijkse grote jam in Gent organiseren we ook kleine jams op vraag van jeugddiensten of jeugdwerkingen. Met de gepaste inkleding en muziek kan een graffiti-jam uitgroeien tot een heus (buurt) evenement!

117

Om kinderen en jongeren op een positieve en begeleide manier te laten kennis maken met graffiti, organiseren we op vraag overal in Vlaanderen graffitiworkshops. Dit kan gaan over pure spuitbusgraffiti, maar ook kleefgraffiti, stencilgraffiti, lightgraffiti en een workshop street art behoren tot de mogelijkheden. Tijdens de workshops geven we de deelnemers de nodige informatie over de legale en de illegale kant van graffiti en werken ze in verschillende stappen aan eigen ontwerpen. Van schets tot meesterwerk!

Door de vele negatieve berichtgeving in de media is het verspreiden van een genuanceerd beeld over graffiti nodig bij kinderen en jongeren. Graffiti is namelijk veel rijker dan alle cowboyverhalen die de ronde doen. Tijdens onze graffititochten nemen we daarom een groep mee doorheen Brussel of Gent op zoek naar sporen van graffiti in al zijn interessante vormen. We vertellen het verhaal achter de verf op een interactieve manier en laten de deelnemers zelf een gefundeerde mening vormen over dit fenomeen.


ONS GR AFFITI A ANBOD

Naast onze grote graffiti-jam stellen we graffiti ten dienste van andere organisaties of doelen. Zo werken we in opdracht of in samenwerking met een organisatie graffitiprojecten uit die passen in de lokale context.

118

Enkele voorbeelden:

De Dienst Mobiliteit van de Stad Gent vroeg ons om een kleine graffi ti-jam onder de Europabrug in Gent te organiseren. Dit event fungeerde als de plechtige opening van een nieuwe fietsdoorgang. We zorgden voor een vijft al graffi teurs die masterpieces spoten rond het thema ‘fietsen in Gent’ en een aantal deejay’s zorgden voor hippe deuntjes op deze zonnige dag. De gemeente Zele vroeg ons om een traject op poten te zetten om lokale jongeren te betrekken bij de invulling van een aantal brugpijlers met graffi ti. We kozen voor een inhoudelijk en ontspannend traject met een graffi titocht, enkele graffi tiworkshops en tenslotte de invulling van de brugpijlers met eigen ontwerpen. De gemeente Zele zag dat het goed was en overweegt om in de toekomst de brug af en toe op deze manier aan te pakken.

Naast projecten doen we ook een aantal workshops op maat, aangepast aan de doelgroep. Een voorbeeld:

KOC Sint-Gregorius

In opdracht van KOC Sint-Gregorius uit Gentbrugge werkten we een graffi tproject uit waarin we over een 5-tal sessies met 8 jongeren met gedragsstoornissen werkten rond het thema: imago vs. identiteit. “We are not agressive, we just want some attention” was de slagzin waarmee de jongeren aan de slag gingen.

Voetbal in de Stad

Voetbalclub KAA Gent wou de Gentenaren, de buurt en de jongeren meer bij het voetbalgebeuren betrekken. Samen met KAA Gent en vzw Lejo werkten we een traject van graffi tiworkshops uit voor jonge gasten die schoolmoe zijn. Op verschillende spots van het stadion gaven de jongeren een kleurrijke invulling rond de thema’s antiracisme, fair play, respect en tolerantie.

Wil een gemeente de aanwezigheid van graffiti op een constructieve manier aanpakken? Wij helpen graag bij het ontwikkelen van een graffitibeleid. Een gemeentebestuur kan ons consulteren of we kunnen ook met alle bevoegde diensten tijdens verschillende overlegmomenten werken naar een geïntegreerd graffitibeleid op maat. Zo werkten we reeds samen met Sint-Niklaas, Hoeilaart, Gent, Lede, Mechelen, Aalst…


Graffiti Jeugddienst beschikt over de grootste collectie graffitiboeken van de Benelux. Iedereen kan bij ons gratis boeken en andere media ontlenen of raadplegen. De geschiedenis van graffiti, verschillende stijlen, graffiti in alle uithoeken van de wereld, alles over graffitibeleid, allerlei thesissen en naslagwerken over het thema, fotoboeken, video’s en dvd’s… je vindt het bij ons allemaal! Bekijk onze collectie eerst online of kom gerust een kijkje nemen.

Op onze graffitiblog lees je de laatste nieuwtjes over graffiti, graffitibeleid en street art uit binnen- en buitenland! Daarnaast vind je er ook een beschrijving met foto’s en adressen van alle legale graffitizones in Vlaanderen en posten we al onze toekomstige initiatieven rond graffiti(beleid) op deze website.

Het maatschappelijk debat over graffiti is meestal heftig en extreem. Met onze lezingen laten we je een gefundeerde mening formuleren. Tijdens de uiteenzetting ondersteund door beeldmateriaal gaan we in op de geschiedenis van graffiti, graffiti als subcultuur, als protest, als kunst en als vandalisme. Naargelang je vraag werken we ook lezingen op maat uit.

ONS GR AFFITI A ANBOD

Zoek je als particulier, organisatie of bedrijf een passende invulling van een gevel of ruimte? Onze graffitikunstenaars maken unieke meesterwerken op maat. Je bepaalt zelf het thema, de stijl, de kleuren, de ondergrond én oppervlakte en wij zorgen voor de geknipte graffiteur! Iedereen kan bij ons steeds een vrijblijvende offerte aanvragen, we vertrekken altijd vanuit je vraag!

119

Heb je interesse om samen te werken of zit je met een concrete vraag? Contacteer ons gerust. Graffi ti Jeugddienst vzw Dampoortstraat 84 9000 Gent T 09 233 79 86 F 09 233 79 87 info@graffi ti-jeugddienst.be

w w w.graf fiti-jeugddienst.be w w w.g r a f f i t i b l og . b e


Meer info

120

Gluren bij de buren? Heel wat beleidsinformatie uit Nederland staat op de website van het Nederlandse Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Zoals de naam het zegt wordt graffiti hier vanuit de bril van integrale veiligheid bekeken: www.hetccv.nl/toolkitgraffiti De onderstaande bronnenlijst bevat heel veel basiswerken die de moeite zijn om door te nemen. De voorbije jaren zijn er honderden boeken op de markt verschenen over graffiti en street art. Heel wat van deze werken zijn te raadplegen en te ontlenen in ons documentatiecentrum: de Graff-o-theek.

&

• Abel, E., Buckley, B. (1977). The handwriting on the wall: toward a sociology and psychology of graffiti. Londen: Greenwood Press. • Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, Afdeling Jeugd. Wat is jeugdcultuur? (2010) Geraadpleegd op 15 oktober 2011, op http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/gemeenten_ prioriteiten_jeugdcultuur_defi nitie.aspx • Bazin, H. (1995). La culture hip-hop. Parijs: Desclée de Brouwer. • Belgische Kamer Van Volksvertegenwoordigers (24.07.2006). Wetsontwerp tot bestraffi ng van graffi ti, tot bestraffi ng van beschadiging van onroerende eigendommen en tot wijziging van de nieuwe gemeentewet. DOC 51 2654/001 • Besluitwet van 29 december 1945 houdende verbod op het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg. Belgisch Staatsblad, 4 januari 1946 • Blackshaw, R., Farrely, L. (2008). Street Art, in the artists’ own words. Mies: Rotovision SA. • Bolsius, L., (2007) Brief aan de leden van de commissie Financiën Sport en Buitenruimte, Rotterdam, Geraadpleegd op 15 oktober 2011, op www.bds.rotterdam.nl/dsresource? objectid=167358eindrapportage_defi nitief.pdf • Bosmans, B., Castelein, J., Van De Keere, T. (1999). Graffiti anders bekeken (‘Scharnier naar de 21ste eeuw’). Gent: Graffi ti Jeugddienst vzw.

Bronnen

MEER INFO & BRONNEN

Op onze website www.graffitibeleid.be staan links en voorbeelden rond (beleids)initiatieven. Op de bijhorende www.graffitiblog.be komen nieuwsberichten, events, trends en recensies van nieuwe graffitiboeken aan bod. Je vindt er bovendien een overzicht van de ons bekende legale graffitimuren in Vlaanderen.

• Bosmans, B., Thiel, A. (1995). Guide to Graffiti-Research. Brussel: Rhinoceros vzw. • Brewer, D., Miller, M. (1990). Bombing and burning: the social organization and value of hiphop graffi ti writers and implications for policy. Deviant behavior, 11(4). • Bunnik, T., Van Hees, R., (e.a.). (2004). Graffiti. Het verwijderen van en beschermen tegen graffiti. Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de WTA NederlandVlaanderen. • Busschaert, M., Debaere, S., (e.a.)(2011). Graffiti. Onderzoek naar graffitbeleid in Vlaanderen. Eindwerk Bachelor in de Maatschappelijke Veiligheid/ Orthopedagogie afstudeermodule Jeugddelinquentie. Kortrijk: KATHO-IPSOC. • C 100. (2006). The art of Rebellion. Mainaschaff : Publikat. • Castelein, J. (red.) (1999). Onderzoek: De verspreiding van graffiti in Vlaanderen en Brussel & de ervaring van het Vlaamse jeugdwerk met graffiti. Gent: Graffi ti Jeugddienst vzw & VUB. • Castelein, J., Vanhoenacker, B. (2001). De maatschappelijke reactie op graffiti. Onderzoek naar graffiti(beleids) initiatieven in Vlaanderen en Brussel. Gent: Graffi ti Jeugddienst vzw • Castleman, C. (1982). Subway Graffiti in New York. Londen: MIT Press. • Castermans, E., (2004) Vindplaatsgericht werken. Alle faq’s op een rijtje. Krax, vakblad van het jeugdwerk en jeugdbeleid, Steunpunt Jeugd, 4(3) • Chalfant, H. & Prigoff, J. (1987). Spraycan-art. London: Thames and Hudson. • Cooper, M., Chalfant, H. (1984). Subway Art. Londen: Thames and Hudson Ltd. • Criminele figuren en fenomenen: defi nities. (20.07.2011) Federale Politie. Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.polfed-fedpol.be/crim/crim_statistieken/2011_ trim1/pdf/notas/defi nities_crim_fig_%20juli_2011.pdf • Criminele kunst, Reportage Telefacts Crime, VTM, 18 november 2009. • Dalrymple, T. (2011) Graffi ti. De Standaard, 31 mei, 41. • De Bruyckere, P., Smits B. (2011). De Jeugd is tegenwoordig. Leuven: LannooCampus. • De Bruyn, R., Pien, A. (1995). Bescherming tegen graffi ti, WTCB Tijdschrift, 1, 3-11 • De Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS): de ‘whereabouts’ (s.d.). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.vvj.be/beleid-en-praktijk/gemeentelijkadministratieve-sanctie • Federale Overheidsdienst Justitie. (20.02.2007). Wet van 25 januari 2007 tot bestraffing van graffiti en van beschadiging van onroerende eigendommen en tot wijziging van de nieuwe gemeentewet. Belgisch Staatsblad, 8169-8170.


• Rose, T. (1994). Black Noise. Rap Music and Black Culture in Contemporary America. Hanover: University Press of New England. • Salmon, P. (1993). Graffi tibus. Pretekst, 1(1), 9. • Stand der Techniek: Graffi tiverwijdering (2002). InfoMil, Den Haag, 26p. www.infomil.nl/publish/pages/64935/w06.pdf • Stickers op Verkeersborden verboden! (2007) ). (PDF-document). Via Secura, Driemaandelijks tijdschrift van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, 75, 7. Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.ikbenvoor.be/uploadedFiles/Downloads/VS_75_NL.pdf • Tags en graffi ti: Brussel bindt de strijd aan. De Brusseleir. Informatiemagazine van de Stad Brussel, 11/2007, nr. 31 • Twee tags, 57.500 euro. Nachtelijke stadswandeling op de loer met de graffi tipolitie. Inforevue, 3/2009, 20-23. http://www.polfed-fedpol.be/pub/ inforevue/inforevue3_09/GRAFFITTIPOLITIE_IR03NL.PDF • Vandale, (2011). Zoekterm ‘Graffiti’. Geraadpleegd op 14 oktober 2011, op http://www.vandale.nl/vandale/zoekService.do?selectedDictionary=nn&se lectedDictionaryName=Nederlands&searchQuery=graffi ti • Van den Bogaerde E, Vanden Steen, I, De Bie, A., Klinckhamers, P, Vandendriessche M. (2009). Veiligheidsmonitor 2008-2009: Analyse van de federale enquête. Brussel: Federale Politie - Directie van de operationele politionele informatie – Dienst Beleidsgegevens, Brussel • Van den Abeele, D. (2011). Ergernissen en erger. Kristien Hemmerechts. Humo, 3761, 116-119. • Vanderveen, G.N.G. (2009). Hangjongeren en graffi ti in beeld. AGORA, 4, 16-19. • Vanderveen, G.N.G. & Jelsma, F. (2011). Graffiti in beeld. Eindrapportage. Leiden/Utrecht: Universiteit Leiden/ Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. • Van Dijk, A.J., López, M. (1993). Graffi ti. Basisboek Criminaliteitspreventie (delictgerichte hoofdstukken). Amsterdam: Directie Criminaliteitspreventie, Ministerie van Justitie. • Van Gemert, D., (2004). Graffiti op monumenten: een last of een lust. Verslagboek studiedag 23 april 2004, (PDF-document). Geraadpleegd op 18 augustus 2011, http://www.kb.nl/kvce/graffi ti_op_monumenten.pdf • Vanhoenacker, B. (2001). De maatschappelijke reactie op graffiti. Op zoek naar nieuwe perspectieven. Eindwerk Licentiaat Criminologische Wetenschappen. Universiteit Gent • VVSG: webdossier Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.vvsg.be/veiligheid/ bestuurlijke handhaving/GAS/Pages/WelkomGAS.aspx • Waeyenberghe, A., (1997). Wild maar ook gewild? Mogelijke oplossingen voor de problemen rond graffi ti. Pretekst, 5, 16, 14-19. • Waeyenberghe, A., Bosmans, B. (1997). Over (het) graffi ti(probleem?) en de mogelijke aanpak ervan. In: Overstijns, J. (red.), Handboek Criminaliteitspreventie. afl . 6. Diegem: Wolters Kluwer België. • Wilson, J. & Kelling, G. (1982). Broken Windows: The police and neighborhood safety. Atlantic Monthly, March. Artikel geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.theatlantic.com/politics/crime/windows.htm

MEER INFO & BRONNEN

• Ferrell, J. (1993). Crimes of Style: Urban Graffiti & the Politics of Criminality. New York: Garland Publishing Inc. • Ferrell, J. (1995). Urban Graffi ti. Crime, Control and Resistance. Youth & Society, 27(1), 73-92 • Glazer, N. (1979). On Subway Graffi ti in New York. The Public Interest 54. Winter, 3-11. • Grimmeau, A. (2011). Dehors! Le graffiti à Bruxelles. Brussel: CFC editions. • Aanbevelingen verwijderen graffi ti (2011). Infosheet (PDF-document) . Geraadpleegd op 20 september 2011, op www.hetccv.nl/binaries/content/assets/ccv/dossiers/ samenleven-en-wonen/overlast/graffi ti/infosheet_ aanbevelingen_verwijderen_graffi ti.pdf • Jones, J. (2011). Street art is dying… and it’s our fault. The Guardian, 25.08.2011. Geraadpleegd op 5 september 2011, op http://www.guardian.co.uk/artanddesign/ jonathanjonesblog/2011/aug/25/street-art-grafi ttimainstream • Kalt, J., Voskamp, J. (1993). Evaluatie graffitibeleid Maastricht. Rotterdam: Stuurgroep Experimenten Volkshuis-vesting. • Keus, R. (2010). De ene graffi ti is de andere niet. Secondant, februari 2010, 30-33. • Kruithof, J., Graffi ti verwijderen is cultuurmoord. Het Volk, 10 mei 1993, p. 5. • Lapiower, A. (1997). Total Respect. La génération Hip-Hop en Belgique. Brussel: Vie Ouvrière EVO/Fondation Jacques Gueux. • Linders, M. (1999).Tussen kunst en vandalisme. Graffi tiartiesten verslaafd aan de geur van verf. 0/25. Tijdschrift over jeugd, 4(4), 43-44. • Manco, T. (2010). Street sketchbook (Journeys). Londen: Thames and Hudson. • Monna, A. (2007). Grafogiek: Een onderzoek naar de agogische waarden van graffiti binnen het identiteitsvormingsproces onder jongeren, (ongepubliceerd) eindwerk Cultureel Maatschappelijke Vorming. Hogeschool Utrecht • Nolf, M. (2011). Good to know you! Vindplaatsgericht jongerenwerkers van de straat geplukt. Krax, vakblad voor jeugdwerk, 11(4), 32-35. • Phillips, S. (1999). Wallbangin’: graffiti and gangs in L.A. Chicago/Londen: The University of Chicago Press. • Politiële Criminaliteitsstatistieken. Federale Politie (20.07.2011). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http:// www.polfed-fedpol.be/crim/crim_statistieken/stat_2011_ trim1_nl.php • PV-register. Federale Politie. (2010). (PDF-document). Geraadpleegd op 21 oktober 2011, op http://www.polfedfedpol.be/crim/crim_statistieken/2011_trim1/pdf/notas/ pv_register_versie25_dec_2010.pdf

121



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.