De Wondere Pluim, Antwerpen (2015)

Page 1

2015


2015



Teken mij Teken mij met je tong op de binnenkant van je hoofd met woorden als dat kan en zelfs hier en daar een punt. En ach, niet zoals ik ben want zo ben ik mij al gewoon maar wel hoe jij me droomt: zoals ik zo graag zou zijn. Stijn Vranken Stadsdichter

De Wondere Pluim 2015 3


4 De Wondere Pluim 2015


Inhoud Voorwoord 3 Stijn Vranken Verslag professionele jury 11 Verslag kinderjury 15 Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal Het dagboek van een luis Lora Wouters Het monstertje Lisa Vos De vliegende fiets Rover Beckers Het gevaar van de vis Daan Siaens Mijn poep doet pijn Hana Ali Sabah Lana was boos Mia Stynen

19 19

Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal Het verdriet van de neushoorn Alex Kisiel Mijn olifantje Aida Alilou De boom zonder blaadjes Feyza Murat De prinses Amine Ciรงek De schat Marwa Amenchar Het meisje en de vogel Sara Al-Hammad

27 27

20 21 22 23 24

28 29 30 31 32

De Wondere Pluim 2015 5


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal De wiebelhoofdbeer Romaysae Benyahia Mol en spreeuwtje Isadora Lambrechts De gevaarlijke hamster Stan Lhermitte Kikker en zijn lief Eva Van Aelst Het gele gummibeertje Lennert De Clercq De verloren bibliotheek Milla Caluwaerts

35 35

Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal Bobo de pinguïn Eryn Nagels De levende das Inas Laktit Trappen zonder einde Adrian Iavas Almendar Kikker en zijn beste vriend Bernice Kambi-Badibanga De kat en de olifant Irisa Babakhel De mooie ballerina Olivia Odia De wezens van de maan Tiamo Svetlik

49 49

Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal De miereneter die geen mieren lustte Janne Mannaerts Kriebels in mijn lijf Noor Vansteenwinckel De 3 Verschrikkelijke Yana Okiljeviç De ongelooflijke reis van het snoepje Enna Mertens De koe met de roze vlekken Cézanne Reynaert De tijd die stilstond Eva Deckx Skaten Oscar Verept

57 57

6 De Wondere Pluim 2015

37 40 41 43 44

50 51 52 53 54 55

58 59 61 65 66 68


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal Als ik mijn ogen dichtdoe Emma Batchvarov De eend die niet kon kwaken Han Jacobs Hamburger is verliefd Natalia Listos De ongelooflijke reis van een snoepje Salmane Aboulfath Anna en haar hondje Doxy Amra Bahtijarevic Het bleef rood Roumaysa Benhaddou

71 71

Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal De wondersnaar Nitya Ducourt De manursaurussen Eliot Baert Emilie fikst het! Elise Geypens Vage vuurvelden Matteo Meeusen Spek, spruit en spinazie Flor Pittomvils De luchtberg Dorien Van Der Aa

83 83

Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal De dappere ridder Ruslan Baranov Amber en haar talent Maral Zakko De sprekende tomaat Abdelhafid Boulahtari Het avontuur van de bijen Ayman Serghini De wonderwereld Helena Kamal Sargious Het enge marionettenfabriekje Viktor Kwiatkowski

72 74 76 77 79

88 92 95 99 100 103 103 105 108 110 112 115

De Wondere Pluim 2015 7


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal 121 11.000 meter 121 Eros Bloemen Even het middelpunt 126 Bo Grove Keonaf 127 Emma Cosemans De snoepjes die groenten wilden worden 130 Kwinten Borghijs De drie muizen 132 Elin De Cleen Fictie of non-fictie 134 Mats Valgaren Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal De jongen die niet wist wat hij moest doen Emmanuel Akakpovi Trap zonder einde Albena Ilkova Een grote reis op kleine voeten Alicja Andruszak Van een droom naar een nachtmerrie Eliana AndrĂŠ Jef en de superstaf Darlin Bonilla De Leon Brief naar de ruimte Salambek Serbiev Ik ben altijd nummer 1 Yasmine Ahrirou

137 137

Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal De ware aard van Sneeuwwitje Rio Deloose Het eindeloze begin Marie Costers Het bleef wit Brecht Dael Prinses Colette Deenah Tsai Villa 13 Surinde De Coninck Misschien dat zwart Martha Verbergt

153 153

8 De Wondere Pluim 2015

140 142 144 147 149 150

156 161 162 165 168


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal 171 Je gaat op de mat 171 Ivana Batchvarov De wonderpluim 173 Khadija Lahjouji Kikker en zijn lief 177 Maciej Malecki De sprong van Fatoumata 179 Cheria Masudi Ngoy De jongen die nooit opgaf 181 Camelia Abousalla De stem van het dagboek 186 Mohamed Condeh Slotwoord 189 Tijl Bossuyt Juryleden 191 Medewerkers 195

De Wondere Pluim 2015 9


10 De Wondere Pluim 2015


Juryverslag professionele jury Het enige echte officiële juryrapport 1. Hoe zou het zijn om even in de schoenen te staan van iets of iemand die helemaal niet graag wordt gezien? Waar je ook opduikt, word je weggejaagd, ja, zelfs vergiftigd. Onze eerste winnaar geeft het antwoord in een verhaal dat overtuigt dankzij de sterke inleving, de mooie herhalingen en de originele vondsten zoals: “in blond haar kan ik toch nog wel iets zien”. De eerste Pluim is voor “Het dagboek van de luis” van Lora Wouters. 2. Kort, eenvoudig, helder – wat knap van deze auteur dat hij met weinig woorden een gevoel als verdriet zo sterk op papier zet. Zo eenzaam is de held in dit verhaal, dat hij vrienden probeert te maken van een steen, en van een tak. Klinkt een beetje als een jonge Toon Tellegen, zelfs. Er was een ander dier, een olifant, dat ook dichtbij deze Pluim kwam, maar toch viel de jury voor “Het verdriet van de neushoorn” van Alex Kisiel. 3. Soms springt een verhaal er uit omdat het gewoon mooi is, heel erg mooi in alle eenvoud. De opbouw is zorgvuldig, en dit winnende verhaal blijft sterk tot aan het einde. En hoewel er veel over knuffels en teddyberen is geschreven, levert deze winnaar een originele vertelling af. Wiebelbeer: wat een mooi woord. Deze Pluim is voor Romaysae Benyaahia met “Wiebelhoofd.” 4. Wat heb je nodig om op reis te gaan? Gewoon, schrijft deze auteur, “kleren, eten, tandenborstel, schoenen – dat is alles” en je mag gaan. Naar de zon? Nee, die is te heet. Naar de maan, dan maar. En weg is de held van

De Wondere Pluim 2015 11


dit verhaal, een dappere pinguïn die een dappere klim onderneemt. Leuke verteltoon, en erg goed opgebouwd. Deze Pluim mag in de koffer van Eryn Nagels voor “Bobo de pinguïn”. 5. Een écht kortverhaal dat er staat als een huis, dat schreef de winnaar van deze vijfde Pluim. Verrassende vondst, heldere lijn, goed verteld, bijzonder grappig én heerlijk afgerond. En toch herkenbaar: want zaten we allemaal niet eens aan tafel met het gevoel dat we niets lustten? Wat doe je dan als miereneter die geen mieren lust? Je zoekt wat lekkers dat op mieren gelijkt. Hagelslag, bijvoorbeeld. Proficiat, Janne Mannaerts met “De miereneter die geen mieren lust”. 6. Een verhaal hoeft niet altijd een ‘verhaal’ te zijn, met helden, of dieren, of met een begin en einde. Mooie zinnen, sfeer, gevoel, klanken, ritme … die kunnen ook werken. Sfeer, dat heeft dit verhaal vooral; en rust. En toch zie je heel goed wat deze auteur beschrijft, zelfs en vooral wanneer je je ogen sluit. Een extra duim voor het knappe gebruik van de witregel, trouwens. Deze Pluim is voor het uitmuntende “Als ik mijn ogen dichtdoe” van Emma Batchvarov. 7. Deze winnaar zette op enkele bladzijden een boek neer. Een pak verschillende personages, een spannende sfeer, cliffhangers, hoofdstukken en een sterke opbouw… Met bijzonder oog voor detail en subtiele woordkeuze laat de auteur de karakters echt leven. Straffer nog: de schrijfster houdt dit moeiteloos vol tot aan het einde. “Klassiek” in alle betekenissen van het woord. Een Wondere Pluim voor Nitya Ducourt met “De wondersnaar”.

12 De Wondere Pluim 2015


8. Dit is regelrechte fantasy boordevol actie, maar dan wel een met originele momenten en mooie zinnen, zoals “hij had nog steeds het hart van een ware held”. Ridders die niet in draken geloven, vulkanen, draken die toch blijken te bestaan, een koning, een prinses én een trouwfeest: deze winnaar maakt er een bijzonder leuke mix van in “Er was eens een dappere ridder”. Mooi werk van Ruslan Baranov. 9. In deze categorie had de jury het liefste twee Pluimen uitgereikt, aan twee heel verschillende verhalen. Het ene stil, eenvoudig, zacht en gevoelig. Het andere snel, hard, spannend en luid. Ons besluit? We geven een eervolle vermelding aan Bo Grove met “Even het middelpunt”. Maar uiteindelijk vielen we voor het tweede verhaal, omdat het iets helemaal anders bood: een heerlijk complexe vertelling, rijk aan allerlei weetjes en gegevens. Met technische precisie zijn al die feiten verweven tot een spannend misdaadverhaal, dat tot aan het einde klopt. Of weet jij soms hoeveel rijen een Boeing 767 heeft, hoe de zitjes exact verdeeld zijn - en vooral: op welke hoogte die naar Dubai vliegt? Op “11.000 meter” volgens de titel van deze winnaar: Eros Bloemen. 10. Twee kwetsbare verhalen die diep gaan, hoe kies je daaruit een winnaar? Het ene is een sfeervol liefdesgedicht, met een trap zonder einde. Het andere een filosofische vertelling over een jongen die niet weet wat hij moet doen in de wereld. We kozen voor het verhaal met de beste vraag, dat fris geschreven is en zeker op het einde nog sterk weet te verrassen. Deze Pluim is voor Emmanuel Akakpovi met “De jongen die niet weet wat hij moet doen in de wereld”.

De Wondere Pluim 2015 13


11. Een sprookje schrijven is één, een sprookje schrijven dat speelt met genres en een wereldberoemde hoofdfiguur een nieuwe dimensie geeft, is wat anders. En of deze auteur daarin slaagt! Zij gebruikt bekende thema’s en zet die helemaal naar haar hand. Leuke zinnen en een lekker rebels Sneeuwwitje dat niet van lief en schattig houdt, en dus Snow wil genoemd worden. Dat verdient een Pluim, en die is voor jou, Rio Deloose. 12. Lang geleden zei een jurylid over één van de winnaars toen: “Van deze auteur gaan we nog horen.” En ook dit jaar staat die weer op het podium, met een verhaal dat op alle mogelijke manieren verrast en de jury sprakeloos achterliet. Het is spannend, maar op een heel eigen manier. Het is open, en toch zet het sterke beelden neer. Tempo, klank, alliteraties, eenvoud… Het heeft alles, en het lijkt allemaal zo moeiteloos opgeschreven. Je wilt het lezen en herlezen. Dus: van deze winnaar ga je nog horen. De laatste Pluim van dit jaar is voor Ivana Batchvarov met “Je gaat op de mat”.

14 De Wondere Pluim 2015


Juryverslag kinderjury

Het enige echte officiële kinderjuryrapport

1. In de eerste categorie koos deze jury voor een verhaal dat over vriendschap gaat, toch wel het belangrijkste in een mensenleven. Ze waren blij verrast over de grappige woordspelingen die deze schrijver gebruikte: zo werd de oerplaneet een oerwoud en heeft het hoofdpersonage duidelijke nog nooit over een olifant gehoord want ze noemt hem olieant. De eerste Wondere Pluim gaat naar Lisa Vos met ‘Het monstertje’. 2. Een prinses die groter en groter wordt en een rode neus heeft, blauw haar en groene schoenen? Daar kon onze jury hartelijk om lachen. Een verhaal dat anders is dan de andere, dat verdient een prijs, vonden ze. En … ze waren eigenlijk ook wel een beetje nieuwsgierig naar de kleur van haar armen. Deze Wondere Pluim gaat naar ‘De prinses’ van Amine Ciçek. 3. “De gevaarlijke hamster zei tegen de worm: Poten omhoog, of ik schiet. De worm deed niets, want hij had geen poten.” Kijk, deze humor kon onze jury bijzonder goed waarderen. Ook het beeld van een hamster met een pistool in de aanslag vonden ze best hilarisch. Een verhaal dat zo kon verfilmd worden, vonden ze. De derde Pluim gaat naar Stan Lhermitte voor zijn verhaal ‘De gevaarlijke hamster’. 4. Een mooi verhaal, daar waren al onze juryleden het allemaal over eens. De schrijver gebruikt veel fantasie en het idee dat alle bomen de takken in elkaar slaan om op die manier een zo hoge toren te bouwen dat een pinguïn naar de maan kan, vonden ze de max. Een Wondere Pluim voor ‘Bobo de pinguïn’ van Eryn Nagels.

De Wondere Pluim 2015 15


5. Best avontuurlijk zijn ze wel, onze leden van de kinderjury. Daarom kon het hen zeker bekoren dat Lolly, het hoofpersonage uit dit verhaal, eens wat anders wou en de wereld ging verkennen. En dat ze daar overal vrienden maakte, chapeau! Maar dat ze bij haar thuiskomst het lef had om aan de koning voor te stellen het land van naam te laten veranderen, dat was pas een goede vondst. Deze vijfde Pluim gaat naar ‘De ongelooflijke reis van het snoepje’ van Enna Mertens. 6. Ze vonden het echt erg, onze juryleden. Je kan alles, je bent in alles de beste, maar iets wat iedereen kan, dat kan jij net niet. Je bent er zo beschaamd over dat je wegloopt van de wereld. En ook daar kunnen ze je niet helpen. Tegelijkertijd is dit ook een grappig verhaal want een eend die de trap aftrippelt naar de keuken, de gang en de voordeur … Deze zesde Pluim gaat zeer verdiend naar ‘De eend die niet kon kwaken’ van Han Jacobs. 7. Avontuurlijk, spannend en leuk. Ook nu was onze jury unaniem over de winnaar in deze categorie. Dat een lievelingsleraar een boef blijkt te zijn en een meisje veel beter boeven kan pakken dan de politie, dat was puik gevonden. De Wondere Pluim in deze categorie gaat naar Nitya Ducourt voor ‘De wondersnaar’. 8. Knap gevonden van deze schrijfster, om een beroep te kiezen dat niet zo voor de hand ligt. Heel veel respect hadden ze voor een hoofdfiguur die er alles aan doet om haar talent te vinden en dan nog beter te zijn dan de politie. Een Wondere Pluim voor ‘Amber en haar talent’ van Maral Zakko.

16 De Wondere Pluim 2015


9. Een verhaal schrijven over iets dat echt gebeurd is en dat op zo’n manier doen dat je er filosofisch van gaat worden, daar heeft deze jury veel bewondering voor. En als daarin nog zo’n pareltje van een zin sluipt als “Je mag een wens doen, zei het vallende sterretje”, dan kan deze Pluim naar niemand anders dan het verhaal ‘Even het middelpunt’ van Bo Grove. 10. Hoe past een kind nu in ’s hemelsnaam samen met haar hond in een reiskoffer? Zitten daar dan geen kleren in? En hoe kan een moeder nu niet naar haar dochter omkijken en alleen oog hebben voor de schooltoetsen? Dit verhaal liet de jury met vele vragen achter, en net daarom vonden ze dat dit een Wondere Pluim verdiende. Proficiat, Alicja Andruszak voor ‘Een grote reis op kleine voeten’. 11. “Een perfect verhaal”, zei een jurylid die zelf schrijver wil worden. Daar viel niets op af te dingen. Beginnen met een gekende scène uit een film en er dan zelf je eigen verhaal uit fantaseren: sterk. Maar ook het thema: blijven zoeken tot je de persoon vindt waarnaar je op zoek bent, vonden onze juryleden dapper. De elfde Wondere Pluim is voor het verhaal ‘Het eindeloze begin’ van Marie Costers. 12. De jury viel als een blok voor een verhaal dat geen verhaal is, voor een sfeerschepping die allerlei beelden oproept waaraan je een eigen invulling kan geven. Een verhaal over het leven, over opkomen voor jezelf, over jezelf losmaken, over je vleugels uitslaan, over jezelf graag zien. Deze allerlaatste Wondere Pluim is voor Ivana Batcharov met ‘Je gaat op de mat’.

De Wondere Pluim 2015 17


18 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

Het dagboek van de luis Ik zat in een bos haar. Daar was het wel leuk en een beetje donker. Maar gelukkig was het haar blond, zo kon ik toch wel iets zien. En het was wel zacht en gezellig. De mama deed vergif in mijn huis. Dat was stom en niet leuk. Maar toen het nacht was, sliep ik zalig in de vacht van de knuffel. Dat was de leukste nacht van mijn leven. ’s Morgens was het ook zalig. De hele dag was zalig. Mocht je het meemaken, dan zou je schrikken, dat weet ik. Zeker weten. En heb ik gelijk? Ja, hÊ, ja, ik heb gelijk. Dat verwachtte ik wel. Ik heb gelijk. Toen werd het weer nacht. Dat was weer zalig. Dat moest je meemaken. Als je het wist, dan zouden je ogen open vallen. Ik wil echt in dit huis blijven. Dat moest je zien. Dat is echt waar. Als je wist hoe ik het zou missen. Dan zou ik tranen hebben, tranen. Maar ik ga nooit weggaan, dat beloof ik aan mezelf.

Lora Wouters 6 jaar De Kleine Wereld

De Wondere Pluim 2015 19


Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

Het monstertje Er was eens een monstertje dat Loena heette. Loena woonde op de planeet Pest. Iedereen pestte en pestte. Loena wou verhuizen. Ze ging weg naar een andere planeet. Loena ging naar de oerplaneet. Ze had er al zoveel over gehoord. Ze kwam op oerplaneet. Het leek wel een oerwoud. Ze zag precies iets bewegen. Is het een pestant, dat vreselijke beest van de Pestplaneet? “Nee”, zei een stem, “ik ben een giraf.” “Een iaf?” “Nee, een giraf.” “Aa, een giraf.” “En ik heb een vriendelijk vriendje bij. Hij heet olie, de olifant”, zei de giraf. “Een olieant?” “Nee, een olifant.” “Ja”, zei de olifant. Loena was aan het bibberen. “Ik ben hier weg”, zei ze bang. “Nee”, zei de giraf. “Nee”, zei de olifant. En ze vroegen allebei of ze vriendjes wou worden.

Lisa Vos 6 jaar Prins Boudewijn

20 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

De vliegende fiets Op een dag was ik aan het fietsen naar school en ik wou wat sneller gaan. Ineens ging ik omhoog, over de daken en over de brede rode straat. Toen ging mijn fietsband kapot en ik ging lager en lager en toen landde ik op de speelplaats.

Rover Beckers 6 jaar De Kleine Wereld

De Wondere Pluim 2015 21


Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

Het gevaar van de vis Er was eens een vis, en die heette Fred. Fred zwom rustig in de zee. Daar kwam Bas de haai. Bas zwom dicht bij Fred. Toen Fred Bas zag, ging hij naar huis. Bas zag het en Bas kwam dichterbij en ... hap! Maar Fred kietelde Bas en hij was vrij.

Daan Siaens 6 jaar De 7sprong

22 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

Mijn poep doet pijn “Ik ga naar het toilet, mama.” Lalala. Au, dat deed pijn. Dat is echt raar. Ik kijk naar mijn poep. Oei. Mijn poep is raar. Ik weet niet wat ik moet doen. “Mama, mijn poep is rood.” “Ik zal er wel zalf op doen.” “Dank je wel, mama.” “Mama, hij is weg, die rode poep!”

Hana Ali Sabah 7 jaar Sint-Anna Goethe

De Wondere Pluim 2015 23


Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

Lana was boos Lana was boos, want ze kon geen goed verhaal bedenken. Maar toch dacht Lana heel goed na. Ze werd moe. Ze viel in slaap en droomde over mooie dingen. Ze werd wakker en schreef haar droom op. Ze had een mooi verhaal. Soms is het niet nodig om boos te zijn.

Mia Stynen De Sterrenkijker 6 jaar

24 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

De Wondere Pluim 2015 25


26 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal

Het verdriet van neushoorn Neushoorn is verdrietig en zijn vrienden zijn weg op vakantie. Neushoorn maakt een vriend van steen. Niet goed. Hij maakt nog een vriend. Hij maakt een vriend van tak. De vrienden van neushoorn zijn terug. Nu kan neushoorn spelen met zijn vrienden.

Alex Kisiel 6 jaar De kRing

De Wondere Pluim 2015 27


Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal

Mijn olifantje Heel lang geleden, woonde ik in een dierentuin. Mijn mama was een berin en mijn papa een beer. We hadden een olifant. Hij was mijn beste vriend. In de zomer maakt hij mij nat en in de winter maakte hij mij lekker warm met zijn dikke vel. Maar op een dag was hij verdwenen. Ik zocht en zocht. Ik deed mijn ogen open en daar was-ie, mijn olifant, mijn knuffelolifant. Het was een knuffelolifant. Hihi, gefopt. Ik sliep zalig met mijn knuffelolifant. De volgende morgen waren wij lekker, heel lekker aan het eten, mmm, zo lekker. Zalig. Na het ontbijt keek ik tv met mijn knuffelolifant.

Aida Alilou 7 jaar De Kleine Wereld

28 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal

De boom zonder blaadjes Er was eens een bos. In dat bos waren er veel bomen. Op een dag waren er veel bomen omgezaagd. Er was een boom over en die boom had geen blaadjes Er kwamen kinderen en die gaven de boom water. Dan had die boom veel groene blaadjes.

Feyza Murat 7 jaar Veltwijck

De Wondere Pluim 2015 29


Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal

De prinses De prinses is 18 jaar en ze wordt nog groter en groter en groter. Op een dag wordt ze zo klein als een kabouter, met een rode neus en rode wangen, een blauw hoofd en blauw haar en groene schoenen.

Amine Ciรงek 6 jaar De Kleine Wereld

30 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal

De schat Er was eens een kapitein die een schat had. De kapitein liet het raam open en de schat viel in de zee.

Marwa Amenchar 6 jaar Het Baronneke

De Wondere Pluim 2015 31


Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal

Het meisje en de vogel Op een dag ziet het meisje een vogel. “Wat doet die vogel daar?”, vraagt het meisje. De vogel zijn vleugel doet pijn, maar het meisje weet dat niet. Ze vraagt nog een keer: “Wat doet die vogel daar?” “Oo”, roept het meisje, “nu weet ik het.” Dan roept haar mama: “Lien, je moet naar bad.” Maar het meisje wil niet naar bad. Het meisje wil in modderpoelen springen. “Oo, nee! Maar dan gaat mijn soep aanbranden”, roept mama, “je moet opschieten.”

Sara Al-Hammad 7 jaar De Evenaar

32 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het eerste leerjaar, andere moedertaal

De Wondere Pluim 2015 33


34 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

De wiebelhoofdbeer Er was eens een speelgoedwinkel en de eigenaars van de winkel waren meneer poppetje en mevrouw poppetje. Ze werden ouder en ouder tot ze niet meer op de winkel konden passen. Ze vonden iemand die op de winkel kon passen en dat was Tom. Tom had voor zijn allereerste keer een teddybeer gemaakt. Meneer poppetje zei: “Wauw! Zijn hoofd wiebelt een beetje, maar voor de rest is hij mooi. Zet hem maar op het plankje bij de andere teddyberen.” “Oké”, zei Tom. Die nacht was de teddybeer aan het huilen. Bruinbeer zei: ‘Niet huilen. Wat is er eigenlijk?” “Mijn hoofd wiebelt.” “Doet het pijn?”, vroeg bruinbeer. “Nee”, antwoordde teddybeer. “Waarom huil je dan?” “Omdat niemand mij dan naar haar of zijn huis gaat brengen.” “Weet je wat? Ik geef jou een andere naam”, zei bruinbeer. “Welke naam dan?”, vroeg teddybeer. “Wiebelbeer, natuurlijk! Vind je het oké?” “Natuurlijk vind ik het oké”, zei teddybeer. De volgende dag kwam er een kindje met zijn papa in de speelgoedwinkel. “Oo! Papa, ik wil die beer”, zei het jongetje, en hij wees naar het plankje waarop wiebelbeer zat. Maar de papa van het jongetje stak zijn hand naar bruinbeer uit en het jongetje zei: “Ja! Die wil ik wel!”

De Wondere Pluim 2015 35


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal Wiebelbeer voelde zich niet goed en huilde heel hard. Hij miste bruinbeer heel hard. De dagen gingen snel voorbij, maar niemand wilde wiebelbeer. Op een dag kreeg Tom een kindje. Het werd groter en groter tot het 7 jaar was. Op zijn verjaardag mocht het iets kiezen uit de speelgoedwinkel en het kindje zei: “Oo! Die wil ik!” “Oké”, zei Tom en hij gaf wiebelbeer aan zijn dochter. “Papa”, zei het meisje, “weet je waarom ik deze wou? Omdat niemand er dan zo een heeft als ik.” Ze ging naar huis. Wiebelbeer was heel blij. Hij was zo blij dat hij bijna tranen kreeg van geluk.

Romaysae Benyahia 7 jaar De 7sprong

36 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

Mol en spreeuwtje 1. Mol Mol ging naar zijn hol. In zijn hol was het lekker warm. Hij sliep. De volgende ochtend werd hij wakker. Hij sprong uit zijn bed en weg was hij, vooruit, naar zijn ontbijt. Onderweg kwam hij zijn vriendje, spreeuwtje tegen. Hij was heel blij. “Hoi, molli, hoe gaat het?”, vroeg spreeuwtje. “Ha, heel goed”, zei mol. Zij spraken nog een hele tijd, maar toen zei mol: “Nu moet ik mijn ontbijt halen.” “O nee, blijf nog wat.” “Nee, nu moet ik wel echt eten.” “O, dag dan.” Mol sprong zo hard als hij kon naar zijn prooi, meneer worm. 2. Het schot van de jager Mol was in zijn hol. Hij at. Opeens hoorde hij iets. Hij sprong op. Het klonk als een schot. Zijn broer was doodgegaan door een schot. Hij was bang, heel bang. Hij trilde, wat was hij bang. Hij hoorde de dieren gillen. O o, wat was hij bang. Er klopte iemand aan de deur en een stem riep: “Doe open.” Het was de stem van spreeuwtje. Mol deed open en zei: “Kom snel naar binnen.” Spreeuwtje kwam binnen. “Er zijn jagers in het bos”, zei spreeuwtje. “Ja, ik heb het gehoord”, zei mol.

De Wondere Pluim 2015 37


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal 3. De jager is weg Mol trilde en spreeuwtje trilde. Tot er iemand zei: “Jullie mogen er wel uitkomen.” “Dat is de stem van eekhoorn”, fluisterde mol. “Ja”, fluisterde spreeuwtje. “Kom, laten we opendoen, dan zet ik gauw een kopje thee”, zei mol, en ging naar de keuken. Spreeuwtje liep naar de deur. “Kom binnen”, riep hij, “dan zetten we de tafel klaar voor thee.” “Ja”, zei eekhoorn. Daarna dronken ze een kopje thee en babbelden ze nog wat over het schot. Het schot had de egel geraakt. 4. Het kasteel met de jonkvrouw Mol en spreeuwtje liepen door het bos. “Kijk daar, een burcht.” “Ja, een echte burcht, een echt kasteel van vroeger.” De bomen ruisten. “O o, wat zou het leuk zijn hier te wonen.” “Ja”, zei mol, “misschien woont hier een prinses.” “Ik ga kloppen”, zei spreeuwtje, en hij liep naar de deur. Er hing een koperen bel aan. Tring, tring. Een hele lieve stem zei: “Ik kom.” Mol stond verbaasd toen het meisje naar beneden kwam. Het was een echte prinses.

38 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal 5. Het regent, het regent Het regende. Mol verveelde zich. Opeens keek hij naar de telefoon op de kast. Hij ging bellen. Dat was een goed idee. Hij belde naar spreeuwtje en sprak af met spreeuwtje. En samen zongen ze: “Het regent, het regent.�

Isadora Lambrechts 7 jaar Steinerschool

De Wondere Pluim 2015 39


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

De gevaarlijke hamster Er was eens een gevaarlijke hamster. Hij ging naar het bos met zijn pistool. Hij kwam een worm tegen. De gevaarlijke hamster zei tegen de worm: “Poten omhoog, of ik schiet.” De worm deed niets, want hij had helemaal geen poten. Dan hoorde de worm een heel hard geluid. Hij zag een kogel aankomen en kon nog juist wegglibberen. Maar de gevaarlijke hamster pakte de worm vast. Hij wou de worm uit elkaar trekken. Plots stond zijn papa daar. De gevaarlijke hamster gooide snel de worm weg. Zijn papa vroeg: “Wat doe je hier en wat had je in je handen?” “Ik had helemaal niets in mijn handen.” Zijn papa nam hem mee naar huis en de worm leefde nog lang en gelukkig.

Stan Lhermitte 7 jaar Prins Boudewijn

40 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

Kikker en zijn lief Er was eens een kikker die Pieter heette. Hij woonde bij een vijver. Het was er heel gezellig. Op een dag, een maandag, sprong er een meisjeskikker over de leliebladeren. Pieter zag de meisjeskikker en dacht dat hij zou flauwvallen. Maar gelukkig was dat niet zo. Hij dacht: “Ik ben verliefd.” Pieter ging naar de meisjeskikker en wou iets zeggen, maar dat ging niet, want het enigste dat hij kon zeggen, was: “Ooooo!” De meisjeskikker verstond er niets van en sprong verder. Bedroefd ging Pieter met zijn kikkervoeten in het water zitten en zei: “Waarom was ik zo dom om haar naam niet te vragen?” Pieter ging naar de modder waar de meisjeskikker langs was gesprongen. Als hij heel goed keek, zag hij nog sporen. Pieter dacht: “Als ik mijn mooiste kleren aantrek en dan de sporen volg, kom ik vanzelf bij die wondermooie meisjeskikker.” En dat deed hij. Onderweg dacht Pieter: “Wat zou haar naam zijn?” Als Pieter aan haar dacht, werd hij al een beetje rood. Na drie uur springen was hij er eindelijk. De meisjeskikker had een heel mooi huis. Pieter klopte aan. Daar was ze! Pieter zei vriendelijk goeiedag en vroeg meteen: “Wat is uw naam?” Ze antwoordde: “Lisa.”

De Wondere Pluim 2015 41


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal Stiekem was ze ook verliefd op Pieter. Ze vroeg: “Wil je met me trouwen?” Pieter zei meteen: “Ja!” En zo trouwden ze en kregen tien kinderen.

Eva Van Aelst 7 jaar De 7sprong

42 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

Het gele gummibeertje dat de wereld wou zien Een kindje uit Antwerpen ging op reis naar Berlijn en nam een grote snoepjesdoos mee. Op een dag ging het kindje naar de Fernsehturm en toen kwam er een geel gummibeertje uit de doos piepen. Toen het al die mooie gebouwen zag, dacht het gummibeertje: “Ik wil de wereld zien”. Het liep naar beneden en pakte de trein naar Parijs. Toen het in Parijs was, ging het gummibeertje naar de Eiffeltoren en het klom en klom tot het helemaal boven was. Toen dacht het dat zijn broertje dit ook leuk zou vinden en het klom weer naar beneden. Het gummibeertje ging naar het vliegveld, nam het vliegtuig naar Pisa en besloot de scheve toren te bezoeken. Toen het boven was, zei het gummibeertje: “Dit zou mijn zusje ook mooi vinden.” Het gummibeertje werd zo moe dat het in een rugzak ging slapen, snurk, snurk, en het werd wakker in ... New York. Het ging meteen naar het Vrijheidsbeeld. Toen het daar aankwam, was het blij dat het al die landen had gezien. Maar het was ook verdrietig, want het miste zijn gummiberenfamilie. Het ging zich verstoppen in een boot die naar de haven van Antwerpen voer en liep naar zijn familie. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Lennert De Clercq 7 jaar Sint-Maria

De Wondere Pluim 2015 43


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

De verloren bibliotheek Er was eens een meisje. Ze heette Sofia. Het was een avontuurlijk meisje dat veel van boeken hield, ook al had ze maar twee boeken. Op een dag ging ze wandelen in het bos, maar het was geen gewoon bos, want er stond een grote bibliotheek. Ze ging kijken en begon als de bliksem te lezen. Er waren wel drie verdiepingen en die hadden allemaal een eigen naam. De eerste was de elfenverdieping. De tweede de prinsessenverdieping. En de derde de geitjesverdieping. Ze kwam elke dag een boek lezen. Ze vond het fantastisch. Op een dag kwam nog iemand naar de bosbibliotheek. Het was heel vreemd, want als hij of zij iets aanraakte, verdween het. Sofia ging verdrietig naar huis, want alles was weg. Thuis was het nog vreemder, want er was een rare meisjesgeest in haar kamer. Ze vroeg: “Wie ben jij en wat doe je in mijn huis?” De geest zei vriendelijk: “Ik kan je helpen om de bibliotheek terug te krijgen.” “Echt?”, vroeg het meisje verbaasd. “Ja, echt waar”, zei de geest, “maar je moet de opdrachten doen die op dit blad staan.” Er viel een blad met raadsels op de grond. Voor Sofia iets kon zeggen, was de geest weg. Op het blad stond: Ga naar een boot, maar kijk goed uit! “Wat zou dat nu betekenen?”, vroeg Sofia zich af.

44 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal Ze ging naar de boot, maar zag geen gevaar. Toen ging de boot vooruit en achteruit en terug vooruit en achteruit enzovoort. Sofia schrok, want voor, achter en naast haar, stonden vier piraten. Het vreemde was dat er maar één meisjespiraat was. Ze leek heel erg op de geest. Ze keek eens goed: het wàs de geest gewoon. Wat zou die hier doen? Een piraat zei: “Gooi haar overboord.” De meisjespiraat schrok zich een hoedje en zei: “Nee.” Ze pakte het roer en ging terug naar het land. Ze zei tegen Sofia: “Ga naar het volgende raadsel.” “Oké”, zei Sofia, en ze keek naar het blad. Er stond: Ga naar het groenste der groen! “Weer zo iets raars”, dacht Sofia, maar toen wist ze het. Het oerwoud natuurlijk. Het duurde twee hele maanden, februari en maart. Het was fijn in het vliegtuig. Ze had wel 19 vrienden gemaakt. Ze ging naar het oerwoud en was precies in de aller-, aller-, allergrootste zoo ter wereld. Ze zag slangen, tijgers, koala’s en een heleboel andere dieren. En wat weer vreemd was: er stond een piramide in het oerwoud. Ze ging naar binnen en weer was de geest daar. Er stonden alleen maar kisten met mummies. Ze ging dichter en alle mummies kwamen uit hun kist. Sofia schrok ervan. De geest zei: “Stooooop”, en de mummies waren weg. Alweer had ze Sofia gered. Gelukkig maar. Ze ging snel terug naar het vliegtuig, zonder ‘dank je’ te zeggen. Ze voelde zich een hele reis rot omdat ze geen “Dank je, dat je me gered hebt”, had gezegd. Maar ja, ze zou haar wel terugzien. Maar toch twijfelde ze.

De Wondere Pluim 2015 45


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal Ze keek op het blad en las: Een kasteel. “Een kasteel, zo gevaarlijk is dat toch niet?”, dacht ze. Ze ging naar het kasteel, maar het was toch gevaarlijk. Er zaten piranha’s in de sloot en krokodillen en haaien. Gelukkig was er een brug, maar het gevaar was nog niet voorbij. Er was nog een draak op haar aan het wachten. En wie weet stond er nog iets te wachten, wie weet. Maar gelukkig gebeurde er niets meer. Het was maar een droom en ze moest vliegensvlug naar school.

Milla Caluwaerts 7 jaar Het Groene Eilandje

46 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

De Wondere Pluim 2015 47


48 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal

Bobo de pinguïn Op een dag wou Bobo de pinguïn de wereld verkennen, ook al leefde hij op de noordpool. Hij zei: “Ik wil de zon ontmoeten.” Hij pakte zijn koffers en vertrok. Wat zat er in die koffers? Kleren, eten, tandenborstel, schoenen. Was dat alles? “Ja”, zei Bobo, “dat is alles. Mag ik nu gaan?” “Natuurlijk.” Hij nam een ladder mee om naar de zon te geraken. Hij wandelde en wandelde tot hij het bos zag. Hij rende zo snel mogelijk. Toen zei ineens iemand: “Hallo, Bobo.” “Heu, hoe kan dat nou?”, vroeg Bobo. “Hallo, ik ben boompje.” “Ken jij mijn naam?” “Natuurlijk ken ik je naam. Ik ben je allerbeste fan.” “Hoe weet jij hoe ik er uitzie?” “Simpel, ik heb je in de krant gezien.” “Wil je me helpen op de zon te geraken?” “Misschien de maan? Liever de maan, want de zon is gloeiend heet en jij komt van de noordpool.” “Ja, dat is waar. Oké, de maan.” “Vrienden!” De bomen gingen op elkaar en Bobo begon te klimmen en te klimmen tot hij bij de maan was. Hij was zo blij dat hij in slaap valt. Eryn Nagels 7 jaar Perspectief

De Wondere Pluim 2015 49


Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal

De levende das Er was eens een kat. Hij keek in zijn kast en zag daar een mooie das. Hij deed die das aan en ging naar een feest. Iedereen keek hem raar aan. “Wat een rare das is dat, hij beweegt”, zeiden ze. Tot zijn verbazing zag de kat het ook. Maar de das vond het zo leuk, dat hij meeging. Ze hadden veel plezier. De kat en de das zijn nu op zoek naar een strik. De das lacht en zegt: “Neem anders een vlinder.”

Inas Laktit 8 jaar De Kleine Wereld

50 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal

Trappen zonder einde Er was eens een meisje en ze moest naar school. Ze ging met de trap, maar ze wist niet dat de trap langer was geworden. Dus bleef ze maar stappen en stappen. Ze werd heel moe. Ze dacht dat de trap korter aan het worden was, maar dat was niet zo. Ze ging te laat komen op school. Toen dacht ze na. Ze ging terug naar boven. Ze pakte de lift en kwam op tijd.

Adrian Iavas Almendar 8 jaar De Spiegel

De Wondere Pluim 2015 51


Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal

Kikker en zijn beste vriend “Lalalalalaho. Hallo kevertje. Wat doe jij hier?”, vroeg kikker. “Ik wandel gewoon door het bos. Ik ga naar de supermarkt.” “O, leuk om je te zien. Maar wacht, er is in het bos een slechterik, dus moet je wel oppassen.” “Zal ik doen.” “Oké, je mag verdergaan, kevertje. Daag. Lalala.” “Oo, help, help!” “Niemand zal je helpen.” “Oo, jij bent het.” “Ja, ik ben de slechterik, ja. En niemand zal je helpen. Ik zal je gevangennemen. Haha, mahaha.” “O, mijn belletje rinkelt”, riep kikker, “ik moet hem gaan redden. Dit is mijn enige kans. Pak aan, schurk. Wow, ik zal je nog krijgen. Kom, snel.” “Je hebt mijn leven gered. Je bent mijn held, en ook mijn beste vriend. Beste maten. Knuffel.”

Bernice Kambi-Badibanga 8 jaar Sint-Anna Goethe

52 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal

De kat en de olifant In de zoo zag ik een olifant. Op zijn schoot lag er een krant. Hij las een verhaal over een kat die al twee weken op het dak zat. De kat had het veel te koud Daarom breide de olifant een sjaal in lichtblauw.

Irisa Babakhel 8 jaar Aan de Stroom

De Wondere Pluim 2015 53


Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal

De mooie ballerina Er was eens een hele mooie ballerina. Ze kon heel mooi dansen. De koningin was boos, want ze was een beetje jaloers op de mooie ballerina. Ze besloot haar te kidnappen en haar gevangen te houden in de kerker. De ballerina was eenzaam. Ze had geen eten en geen drinken. Ze huilde. De prins hoorde haar huilen. Hij besloot naar de kerker te gaan om de ballerina te redden. De ballerina kwam uit de kerker en de koningin stierf. De ballerina en de prins besloten te trouwen. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Olivia Odia 8 jaar Het Baronneke

54 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het tweede leerjaar, andere moedertaal

De wezens van de maan Tom was een jongen. Hij hield veel van de ruimte en wist veel over de ruimte. Op een dag vroeg hij: “Papa, kan ik later naar de maan?” “Misschien wel”, zei papa. Tien jaar later Tom was groot. Hij was nu 20 jaar. Hij wilde werken bij de maan. Zijn pa vond het goed. Dus ging hij bij de maan werken. Op een dag maakte hij een wandeling. Hij zag een raar huis. Hij klopte aan de deur. Hij hoorde iemand. “Wiiiiiieeeeee iiiiis daar?” “Ik, Tom.” “Wiiee iis Tom?” Tom zei: “Doe de deur open, dan zie je het.” De deur ging open en Tom schrok zich een hoedje. Hij zag een groene jongen. “Wie ben jij?”, vroeg Tom. “Ik ben Groentje, de alien. Ik leef al 124 jaar.” “Dan ben je al heel oud.” “Nee! Juist heel jong.” “Is dat echt waar?” “Ja”, zegt Groentje, “in de alienwereld ben ik nog maar 20.” “Ik ben ook 20 jaar. De oudste mens ter wereld is 110 jaar. Echt waar.” Tien dagen later ... “Dag Groentje.” Tiamo Svetlik 7 jaar De Sterrenkijker

De Wondere Pluim 2015 55


56 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

De miereneter die geen mieren lustte Op een dag was er een miereneter die geen mieren lustte. Het probleem was dat zijn mama altijd iets klaarmaakte met mieren, zoals mierenpudding, mierenpatatjes of mierenworst. Maar hij lustte geen mieren. Dus ging hij naar het bos om andere dieren te zoeken. Hij zag een rups en hij proefde. Maar de rups kriebelde, want die was te harig. Hij zag een worm. Hij proefde, maar de worm was te glibberig. Hij zag een kever. Maar die vond hij te mooi, dus die wou hij niet opeten. Toen zag hij een klein, klein streepje. Hij proefde het en hij zei: “Mmmm.” Hij vond het superlekker. Hij ging naar de winkel en hij zag een heel pak van dat. Hij kocht het en ging naar huis. Hij zei: “Mama, papa! Ik heb iets wat ik lust. Het is hagelslag.” Hij liet het zien. Mama zei: “Het lijkt op mieren.” “Jaja”, zei hij, “ mag ik een boterham, niet met mieren, maar met hagelslag?” Hij was zo blij en trots dat hij toch iets lustte.

Janne Mannaerts 9 jaar De Zonnebloem

De Wondere Pluim 2015 57


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

Kriebels in mijn lijf Ik vraag me soms af hoe mijn lichaam werkt. Elke dag weer dragen mijn benen mij naar school. Mijn handen dragen mijn boekentas. Mijn ogen zien de auto’s voorbij rijden. Mijn hoofd onthoudt van alles. Hoe zou dat toch komen? Ik denk dat er allemaal beestjes in mijn lijf zitten. Mijn hart is volgens mij een trommel, waar twee trommelbeestjes elke seconde op slaan. Mijn ogen zijn ronde sterrenkijkerbeestjes die alles kunnen zien, zelfs in de nacht. In mijn oren zitten twee nieuwsgierige beestjes die heel goed kunnen luisteren en alles vertellen aan mijn hersenen. Ze zijn heel vuil en laten soms smeer achter in mijn oren. Mijn hersenen zitten vol met elektriciteitsbeestjes, net als in een computer, die kunnen alles onthouden. Mijn tong is een podium waar allemaal puntjes zijn, die eigenlijk beestjes voorstellen die de hele dag zingen, soms zelfs ’s nachts. Volgens mij is er in mijn hand elke dag een poppentheater waar touwtjes aan mijn vingers zitten die mijn vingers bewegen. In mijn benen zitten twee grote stelten waar bovendien een beestje tegen mijn been tikt, dan stap ik. In mijn tenen zitten dansende beestjes en als de trommelbeestjes sneller slaan, dan dans ik mee. Cool hé? En wie zou mijn kaka wegdoen? De containerparkbeestjes stoppen de kaka in de container en die rijdt vanzelf weg. Noor Vansteenwinckel 8 jaar De Kolibrie

58 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

De 3 Verschrikkelijke Er was eens een pinguïn die Icey heette. Hij speelde elke dag met zijn vrienden, tot op de dag dat de 3 Verschrikkelijke kwamen: de reuzenschildpad, de ijzige vrieswalrus en de gevaarlijkste van de drie, de vuurbeer. Hij verwoestte het hele ijsdorp in één keer! Toen Icey dat hoorde, werd hij doodsbang. Een week later ontdekte hij dat hij ijs kon spuwen. Alle dieren in het ijsdorp hadden het gezien. De Macaroni-pinguïn zei: “Icey, ik denk dat jij de 3 Verschrikkelijke wel aankunt.” Alle dieren waren verbaasd. Ook Icey was verbaasd. “Misschien wel”, zei Icey. Hij pakte zijn spullen en ging er op uit. De weg was lang, tot hij oog in oog stond met de ... reuzenschildpad! Het monsterlijke schepsel brulde de hele tijd en zei: “Ooo! Een pinguïn. Lang geleden dat ik nog zo’n lekker hapje heb gegeten!” Icey bevroor hem meteen en vluchtte naar het ijsdorp. Hij riep: “Macaroni-pinguïn, heb jij nog wat wonderspullen in je laboratorium?” “Ja”, zei Macaroni-pinguïn, “de veren van de Sja-vogel, de haren van de mi-Mol en de diamant van Egypte.” Icey vertrok meteen. Oei! De schildpad kwam terug tot leven. Misschien zou de Sja-vogelveer van pas komen. Hij gooide de veer naar de schildpad. De veer bleef plakken en Icey bevroor hem snel.

De Wondere Pluim 2015 59


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal “Woaaaah!!!” bromde de ijswalrus. “Nu de mol”, dacht Icey. Hij gooide hem in de walrussenbek. De walrus stikte. De vuurbeer kwam eraan en Icey gooide de diamant. De vuurbeer smolt en Icey keerde terug naar het dorp.

Yana Okiljeviç 7 jaar Prins Boudewijn

60 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

De ongelooflijke reis van het snoepje Dit verhaal begint in Snoepjesland. Lolly, het snoepje, vond het saai in Snoepjesland. Ze wou eens wat anders. Daarom ging ze naar Snoopy, de oudste man van Snoepjesland. Hij was in zijn hut een boek aan het lezen. Toen hij Lolly zag, riep hij: “Goedemorgen, Lolly. Wat brengt jou hier?” “Ik vind het saai hier. Ik wil eens wat anders dan altijd maar snoepjes.” “Aha, dat heb ik ook gehad toen ik jong was!”, riep Snoopy, “Ik ben toen op reis gegaan naar Chocoladeland. Maar, er zijn nog veel landen, Lolly, zoals Cupcakeland, Taartenland en Suikerspinrijk. Er zijn ook rare landen, waar vreemde wezens wonen, bijvoorbeeld Engeland, Frankrijk, Australië en België.” “Hoe heette dat laatste? Bleblië of zo iets?” “België, bedoel je.” “Ja, België”, zei Lolly, “daar ga ik naartoe.” Lolly maakte haar koffer, nam afscheid van haar vriendinnen en vertrok met een veel te zware koffer naar België. Lolly kwam bij een raar tuig met vleugels. Opeens kwam er uit een elektrische mond een raar geluid: ‘De laatste oproep voor het vliegtuig naar België.’ Toen Lolly België hoorde, snapte ze dat ze in dat priegluig of zo iets, moest stappen. Ze kroop in de tas van een mevrouw en vond een warm plekje in een handschoen. In de tas zat een toestel met knopjes. Lolly schrok zich een hoedje toen er een hand het

De Wondere Pluim 2015 61


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal toestel uit de tas pakte en ook toen het er terug werd ingelegd. Toen ze eindelijk aankwamen op hun bestemming, kon Lolly nog maar net uit de tas springen, want de rits werd dicht gedaan. Ze kwam op de grond neer. Een meisje zag Lolly en vroeg aan haar mama of ze het snoepje mee mocht nemen naar huis. Gelukkig zei de mama dat het snoepje misschien wel al drie maanden op de grond lag, want anders zat Lolly nu in de mond van een mens! Maar het meisje liet zich niet zo snel van haar idee afbrengen en ze vroeg aan haar mama of ze het snoepje niet kon wassen en dan opeten. En toen mocht het! Zo gezegd, zo gedaan. Een uurtje later kreeg Lolly een koude douche en werd in een kom gelegd met allemaal fruit. “Wie zijn jullie?”, vroeg Lolly. “Wij zijn tomato, appeloes en sinaasappelin”, zeiden ze in koor, “en jij?” “Ik ben Lolly”, zei Lolly. “Wauw, jij bent een snoepje!”, riep tomato. “Ja, is dat zo speciaal?”, vroeg Lolly. “Ja, natuurlijk is dat speciaal. Als kinderen fruit moeten eten, trekken ze een zuur gezicht, maar als ze snoep mogen, stormen ze recht naar de kom!” “Echt, eten ze mij graag op?” “Dat weten we niet precies”, zei sinaasappelin, “maar jij bent nu wel het enige snoepje in huis, dus het zal wel snel gebeuren.” “Nee, nee, nee, en nog eens nee!”, riep Lolly. “We moeten ontsnappen.” “Inderdaad, Lolly, maar hoe?” vroeg tomato. Lolly keek goed rond en zag een buis. “Daardoor kunnen we ontsnappen!”, zei Lolly, terwijl ze

62 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal naar de buis wees. “Goed idee, maar hoe? Het is aan de andere kant van de kamer!”, zei appeloes. “Langs de waslijn natuurlijk”, zei sinaasappelin. En zo dansten er even later een appel, een sinaasappel, een tomaat en een lolly over de waslijn. Toen ze allemaal veilig bij de buis waren, kropen ze er door. De buis leidde naar de tuin. Daar sprongen ze eruit en belandden op het terras waar het meisje aan het springtouwen was. Snel verstopten ze zich in het hoge gras. Toen het meisje moest gaan eten, kropen ze door de haag. In het andere huis vonden ze een mandarijn, een kiwi en een banaan. Na zeven huizen kwamen ze met het snoepje en 79 fruitjes aan bij het vliegveld. Ze zochten naar een vliegtuig dat naar Snoepjesland ging. Dat vonden ze natuurlijk niet, dus stapten ze de hele weg naar Snoepjesland. Toen ze er eindelijk waren, ging Lolly naar de koning van Snoepjesland. Ze vroeg: “Kunnen we de naam van ons land niet beter veranderen in Etensland?” “Waarom?”, vroeg de koning. “Omdat ik allemaal fruit heb meegebracht.” “Echt?”, vroeg de koning. “Jazeker.” “Laat ze binnenkomen”, zei de koning en hij sprong bijna tegen het plafond toen hij zoveel fruit zag. “Hoeveel zijn het er?”, vroeg hij. “79, koning.” De koning viel bijna flauw van verbazing. De volgende dag kondigde de koning aan dat de naam van hun land ging veranderen naar Etensland omdat Lolly 79

De Wondere Pluim 2015 63


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal fruitjes gered had van de ondergang. “Lolly, wilt u er nog iets aan toevoegen?” Lolly nam het woord: “Ik ben blij dat de koning toestemming geeft om ons land nog wat meer te vullen, niet met snoep, maar met fruit! Dus, geef een groot applaus voor de koning, deze 79 fruitjes die meegeholpen hebben, en natuurlijk, voor mij!” En zo kwam het dat Snoepjesland Etensland werd en dat er geen gevaar meer was voor Lolly om opgegeten te worden.

Enna Mertens 8 jaar kRing

64 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

De koe met de roze vlekken Er was eens een oude boerderij. De raampjes waren kapot, het dak lekte en de deur piepte. Er woonde ook een boer. Die woonde er al 50 jaar. Hij was oud en arm. Hij was arm omdat zijn dieren anders waren. De koe had roze vlekken. Het schaap was geel. Het varken was oranje en de geit was paars. Ze werden altijd uitgelachen. Op een dag kwam er een gezin: twee kinderen, een mama en een papa. De papa was journalist. Hij zag de gekleurde dieren en hij zei: “Dit is een spektakel. Dit moet op het nieuws komen.” Die avond kwamen de dieren op het nieuws en iedereen had het gezien. De volgende dag zei de boer: “Dit wordt een kinderboerderij.” Er kwamen superveel mensen en de boer had veel centjes.

Cézanne Reynaert 8 jaar Sint-Anna Goethe

De Wondere Pluim 2015 65


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

De tijd die stilstond Er was eens een meisje. Ze heette Elien. Ze was vier jaar en ze vroeg altijd: “Papa, kan de tijd stilstaan?” “Nee schatje, nee!” Dat was altijd zijn antwoord. Toen vroeg Elien het nog eens en weer kwam hetzelfde antwoord: “Nee.” Elien vroeg het elke dag. Keer op keer was het antwoord: “Nee”. Zo ging het vier jaar lang door tot ze acht was. Dan gebeurde het. Het was kerstvakantie en Elien en haar familie gingen de tafel dekken. Elien pakte de borden uit de kast en wou ze op tafel zetten, maar plots kon ze zich niet meer bewegen. Ze kon alleen rondkijken. Ze kon niet praten, want de tijd stond stil. Daar stonden ze: Elien met de borden in haar handen, mama met de honing en papa met de messen. Boven in de wolken was er heel veel stress, want hun baas, meneer klok, was in slaap gevallen. En als dat gebeurde, stond bij de mensen de tijd stil. Hoe zouden ze hem wakker krijgen? Een slim hulpje zei: “Laten we de wijze oude klok-hulp halen. Hij weet wel wat.” “Hmm”, zei die, “even opzoeken in mijn boek.” Hij zei: “Je moet eerst het dochtertje van meneer klok in slaap krijgen. Gebruik daarna dezelfde manier om meneer klok wakker te maken. Om het dochtertje terug wakker te maken, moet je ook dezelfde manier gebruiken.”

66 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal Ze probeerden van alles, maar niets deed het dochtertje slapen. Toen plots een zingend hulpje voorbij kwam, viel het dochtertje in slaap. “O ja, dat is de oplossing. We moeten zingen.” Ze legden het dochtertje naast haar vader. Alle hulpjes zongen een mooi lied. Toen werden ze beiden wakker en de tijd, die begon weer te tikken. Elien kon weer bewegen. Iedereen kon weer bewegen. En, grote mensen, goed luisteren, hé: de tijd kan stilstaan. Zeg dus nooit nee als iemand dat vraagt.

Eva Deckx 8 jaar De kRing

De Wondere Pluim 2015 67


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

Skaten Een plank op vier wielen Het is echt niet voor debielen Rampje op en rampje af Het is allemaal heel maf Vliegend door de lucht Soms met een bange zucht Maar eens terug op de baan Laat ik me volledig gaan.

Oscar Verept 8 jaar De Sterrenkijker

68 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

De Wondere Pluim 2015 69


70 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal

Als ik mijn ogen dichtdoe Als ik mijn ogen dichtdoe, dan zie ik zwart, zwart met paarse strepen. Misschien is het een paarse tijger die alles paars kan maken, die alles kan veranderen. Hij stapt met zachte, ronde poten rond het huis en komt terug. Hij blijft bij mij en maakt mijn dromen vol sierlijke strepen en ook de maan verandert in het paars. Dit is mijn tijger met de paarse strepen, die alles paars kan maken.

Emma Batchvarov 8 jaar De Kolibrie

De Wondere Pluim 2015 71


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal

De eend die niet kon kwaken Er was eens een eendje. Iedereen was jaloers op hem omdat hij alles kon, echt alles. Hij won alle renwedstrijden. Hij kon als de beste zwemmen. En niemand kon hoger vliegen dan hij. Maar hij had een geheim: hij kon niet kwaken. En dat is het belangrijkste wat een eend moet kunnen! Hij probeerde het altijd, maar het lukte nooit. Als er een toets was van kwaken, deed hij altijd alsof hij naar het toilet moest. Hij schaamde zich zo dat hij vertrok. Midden in de nacht, stipt om 12 uur, trippelde hij de trap af langs de kamer van mama en papa eend, naar de keuken, dan naar de gang en naar de voordeur. Hij nam zijn fiets en vertrok. Naar de heuvels, op en af, op en af, op af, op af ... enzovoort. Dan naar een hobbelig wegje, door het grasveld, tot het alweer ochtend was. Het eendje was zo moe dat hij van zijn fiets viel. Toen hij wakker werd, lag hij op een zacht bedje. Hij zag een konijntje dat soep aan het maken was. Het kwam naar het eendje en gaf hem een kom soep. Het konijntje zei: “Dit is mijn lievelingssoep.” Het eendje nam een slok en zei: “Mmm, lekker. Wat zit er in?” Het konijntje antwoordde: “Wortels, uien, selder ...” “Het is heerlijk”, zei het eendje. “Wat brengt je hier?”, vroeg het konijn. “Ik ben weggelopen van huis omdat ik mij schaamde omdat ik niet kan kwaken”, zei de eend. “EEN EEND DIE NIET KAN KWAKEN”, riep het konijn.

72 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal “Ja”, zei de eend, terwijl hij zijn vingers uit z’n oren deed. “Daar moeten we iets aan doen”, zei het konijn. “Maar hoe?” “Ik ga je leren kwaken”, zei het konijn. Hij probeerde alles, maar niets hielp. Tot op een dag dat er een prachtige eend langskwam. Ze was zo mooi dat de eend iets zei. Hij zei: “Kwak!”

Han Jacobs 9 jaar De 7sprong

De Wondere Pluim 2015 73


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal

Hamburger is verliefd Er was eens een hamburger en die heette Hamoukak. Hamoukak was aan het wandelen. Hij was aan ‘t weglopen van een mens. Plotseling kwam hij Doganna tegen. Doganna was het mooiste meisje dat hij kende. Hamoukak was helemaal tot over zijn oren verliefd. Maar hij had een idee. Hij vroeg: “Mama, kan je mij leren piano spelen?” Mam zei: “Oké.” Het duurde wel twee weken, maar alles voor Doganna. Op maandag was het de dag. Hij ging naar het podium. Er waren in de zaal ontelbaar veel mensen en Doganna, of beter gezegd, één hotdog. Het licht ging uit. De hamburger begon te zingen: Lieve hotdog, ik wil je nooit kwijt Lalalala lala en laaaaaaaa Het lied duurde twee minuten en een uur. “Wat een mooi lied”, zei Doganna. En ze vroeg: “Wil je met mij trouwen?” Door die vraag ontplofte het broodje van de hamburger bijna. Hij zei: “Zeker weten, schatje. Maar waar?” “Doe toch niet zo gek, bij het cafeetje.” “Oké, ik heb een koets”, zei de hamburger. “En ik heb Zeo, Dominick, Danon, Tonijn en Jokélis, dat zijn mijn witte paarden. En mijn twee zwarte hengsten heten Atoneon en Atoëno”, zei het doosje met broers en zussen van de hotdog.

74 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal “Oké, let’s go.” “Wilt u ook een glaasje wijn?” “Natuurlijk”, zei Doganna. “Ik heb eigenlijk ook dorst.” Toen kwamen prinses Mirabella en prins Billy, die twee waren hun getuigen. “We zijn er en kom.” Tik tak tik tak. Twee uur later. “Hond is onze hond.” “Leuke naam.” “Kom schatje.”

Natalia Listos 8 jaar Willem Tell

De Wondere Pluim 2015 75


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal

De ongelooflijke reis van een snoepje Er was eens een jongetje dat heel graag snoep at. Hij at eens een snoepje en dat snoepje kwam tot leven. Het viel naar beneden in het maagzuur en dan sprong het weg van dat maagzuur. Het zag iemand. Het was iets blauw. Het kwam maar dichter en dichter. Het kwam voor het snoepje en zei: “Ik heet Virus. Ik maak iedereen ziek.” Virus vroeg aan het snoepje: “Hoe heet jij?” “Ik heet Snoepje.” “Kun jij iemand ziek maken?”, vroeg Virus. “Nee”, zei Snoepje. Dan vloog Virus op Snoepje en probeerde het pijn te doen. Maar Snoepje rende en rende en zag een gat. Het sprong door dat gat en kwam weer thuis.

Salmane Aboulfath 8 jaar De Evenaar

76 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal

Anna en haar hondje Doxy Er was eens een meisje dat met haar familie in een dorpje woonde. Ze hadden een hond die Doxy heette. Het meisje moest elke dag ongeveer drie km van haar huis naar school lopen. Maar dat deed ze nooit alleen. Doxy ging alle dagen mee. Onderweg kwamen ze nog wat vriendinnen tegen en zo gingen ze allemaal samen naar school. Eens de kinderen allemaal binnen de schoolpoort waren, keerde Doxy terug naar huis. Maar op een dag kwam Doxy niet meer thuis. Toen Anna in de namiddag thuiskwam, ging ze, zoals gewoonlijk, eerst langs Doxy zijn hok om haar beste vriend te groeten. Maar tot haar verbazing zat hij daar niet. Het meisje ging gehaast naar binnen en vroeg ongerust aan haar mama of zij de hond niet gezien had. Toen moeder zei dat Doxy helemaal niet was teruggekomen, werd Anna toch bezorgd. Zij dacht dat er misschien iets ergs gebeurd was met haar hond. Anna kon die nacht moeilijk in slaap vallen, want ze bleef maar aan Doxy denken. De volgende ochtend toen Anna wakker werd, ging ze direct naar het hok van haar hond, maar die was daar nog niet. Anna vertrok verdrietig naar school en toen haar vriendinnen vroegen naar Doxy, barstte ze in tranen uit. Onderweg naar school riepen ze allemaal zijn naam. Er was geen enkel teken van Doxy. Er gingen drie dagen voorbij en Anna ging alle avonden en ochtenden naar het hondenhok kijken. Maar er was niets te zien.

De Wondere Pluim 2015 77


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal En dan op een ochtend, toen Anna nog in haar bed lag, dacht ze dat ze iets hoorde: het zachte geblaf van Doxy. Ze geloofde het eerst niet, maar toch sprong ze uit haar bed en liep naar buiten. Daar zag ze hem liggen in zijn hok. Doxy was wel gewond geraakt door een gevecht met andere honden die gewoon op straat leefden. Maar ze waren allebei heel blij dat ze elkaar teruggevonden hadden en ze leefden nog lang en gelukkig.

Amra Bahtijarevic 8 jaar De Bever

78 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal

Het bleef rood Er was eens een jongen en die heette Alex. Alex ging naar zijn nieuwe school. Hij had er echt zin in. Maar zijn eerste dag was niet zo leuk, want hij werd gepest door andere jongens. Eén jongen zei: “Hé, waarom heb je zo’n rode lippen?” Alex negeerde hem. Maar toen hij thuiskwam, ging hij naar de spiegel en zag zijn super rode lippen. Hij nam een spons en veegde en veegde. Zijn super rode lippen bleven rood. Toen zijn moeder kwam, vroeg hij: “Mam, waarom heb ik zo’n rode lippen?” Zijn moeder zei: “Omdat je zo geboren bent. Dat is toch niet erg, of wel soms?” “Nee nee”, antwoordde hij toen. Zijn moeder ging boodschappen doen en zei: “Voor niemand open doen, oké?” “Oké, oké”, antwoordde hij. Toen zijn moeder weg was, ging Alex naar de badkamer. Hij zocht crème. Hij smeerde de crème op zijn lippen en zijn lippen werden lichter en lichter. Hij keek in de spiegel en zag hoeveel lichter zijn lippen waren. Hij was echt blij. Opeens hoorde hij zijn moeder binnenkomen. Hij verstopte zich in de badkamer. Zijn moeder riep: “Alex, Alex, waar ben je?” Alex wou naar zijn kamer gaan, maar hij werd betrapt met

De Wondere Pluim 2015 79


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal de crème op zijn lippen. “Ik kan het allemaal uitleggen”, zei hij. Zijn moeder zei: “Ik wacht.” Daarna zei zijn moeder: “Het geeft niet. Ik vergeef het je. Maar nu slapen.”

Roumaysa Benhaddou 12 jaar Jonghelinckshof

80 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het derde leerjaar, andere moedertaal

De Wondere Pluim 2015 81


82 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

De Wondersnaar Mi was een meisje van 9 jaar. Ze kon heel goed viool spelen, vooral op de solsnaar. Haar oude vioolleraar was meester Hans. Haar nieuwe vioolleraar heette meester Robert. Hoofdstuk 1 Mi wandelde naar de muziekschool met haar mama. Haar mama zei dat Mi’s nieuwe vioolleraar een hele goede was, maar Mi had spijt dat ze niet bij haar oude vioolleraar Hans kon blijven! Maar ze waren verhuisd. Ze kwamen aan in de muziekschool en ze zochten het lokaal. Mi schrok een beetje. Haar meester had een brede borst en een beetje het gezicht van een crimineel. Mi’s mama praatte even met hem. Hij zei vriendelijk dat zijn naam meester Robert was en hij vroeg hoe ver Mi stond met vioolspelen. Mi vertelde enthousiast dat ze al heel veel stukken van Bach en Mozart had gespeeld, vooral op de solsnaar, omdat die heel mooi klonk. Daarom noemde ze die solsnaar soms ook wel eens de Wondersnaar. Toen Mi ‘de Wondersnaar’ zei, kromp meester Roberts glimlach even, maar de glimlach werd al gauw terug heel! Meester Robert vroeg of ze een stukje op haar viool wilde spelen. Dat wilde Mi wel. Mi speelde een prachtig lied van Bach, waarop ze wel drie maanden had geoefend! Ze kreeg een daverend applaus van haar mama en meester Robert. Toen zei mama dat ze ging vertrekken en dat Mi en meester Robert het nog heel leuk zouden hebben. Mi kreeg een kus en meester Robert een hand. Toen vertrok ze. Het was super leuk. Meester Robert leerde haar al van al-

De Wondere Pluim 2015 83


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal les bij op één les. Hij was echt geen crimineel. Hij was zelfs beter dan Mi’s vorige vioolleraar, meester Hans! Het uur leek een kwartier. Mama kwam haar ophalen en samen stapten ze naar huis. Papa stond hen al op te wachten en gaf mama en Mi een kus. Papa vroeg hoe het was geweest en ze vertelde over haar superleuke vioolles. Hoofdstuk 2 Robert liep snel door de drukke winkelstraten naar een kroeg waar zijn vrienden hem zaten op te wachten. “Ha Rob, terug van vioolles geven?”, vroeg er één. “Ja, Richard, ik heb jullie iets dringends te vertellen!” Ze pakten alle drie een kruk en bestelden bier. “Jullie weten”, zei Robert, “dat ik vandaag vioolles heb gegeven aan een meisje. Zij heeft de Wonder-sol-snaar!!” Hans en Richard sperden hun ogen wijd open! “Ik heb de re, de la en de mi al, ik moet de solsnaar ook hebben, dan win ik de Elisabethwedstrijd en word ik rijk!” “Rustig Rob, laten we bij het begin beginnen. Wie is dat meisje?” “Ze heet Mi Janssens.” “Wat?”, schreeuwde Hans. “Ik had Mi Janssens vorig jaar nog in mijn vioolles en ik wist er niets van!” “Niet schreeuwen”, riep de barvrouw, “ je jaagt alle klanten weg!” “Je moet zelf niet zo schreeuwen”, mompelde Hans. “Uilskuiken”, riep Robert, “ik zal jullie volgende les laten zien en horen van die Wonder-sol-snaar. Na een half uur les kidnappen we haar en nemen we de Wonder-sol-snaar mee.” “Dan heeft ze nog een half uur om moeilijk te doen”, zei Richard. “Kom dichter bij mij zitten”, siste Robert, “ik heb een plan.”

84 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal Hoofdstuk 3 Mi liep samen met haar mama de leuke vioolles tegemoet. Mama stopte voor de muziekschool en fluisterde in Mi’s oor: “Goed doen, hé.” Dan knuffelde ze haar en vertrok. Mi liep naar het lokaal waar meester Robert haar al zat op te wachten. Ze gaf hem een hand en ging naar binnen. Mi schrok een beetje omdat er nog een man stond. “Euh ... dit is mijn vriend, Richard”, zei meester Robert. “Richard, dit is Mi.” Mi gaf Richard netjes een hand. Ze speelde het stuk dat ze had ingeoefend heel goed! In het midden van de les zei meester Richard: “Nu gaan we iets anders doen. Kijk maar in die grote bruine kast daar!” Hoofdstuk 4 Nu was het Hans zijn beurt om het werk te doen. Hij pakte de kidnapdoek. Mi deed de kastdeur open. Ze wilde schreeuwen: “Meester Hans!” Maar de kidnapdoek was al lang rond haar mond gebonden! Ze knoopten Mi’s armen en benen aan elkaar vast en stopten haar in een grote zak. Mi kon maar één ding denken: haar vroegere lievelingsmeester Hans, haar lievelingsmeester Robert en hun vriend, kidnapten haar! Hoofdstuk 5 Het was vrijdagmiddag. Mi huilde en huilde en huilde. Ze kreeg niets anders te eten dan droog brood en ze sliep op een stromatras zonder deken. Wat zouden haar papa en haar mama wel denken? Ondertussen was ze wel iets te weten gekomen. Ze had afgeluisterd dat Richard, Hans en Robert nu alle vier de Wondersnaren hadden en dat Robert morgen de Elisabethwedstrijd wilde winnen om

De Wondere Pluim 2015 85


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal rijk te worden! Mi had al twee keer geprobeerd om te ontsnappen, maar het lukte echt niet. Hoofdstuk 6 “Meneer en Mevrouw Janssens”, zei een politieagente, “wij vinden uw dochter nergens.” Mevrouw Janssens barstte in tranen uit en legde haar hoofd op meneer Janssens’ schoot, die zich ook geen raad wist. Hoofdstuk 7 Yes, het was gelukt. Mi pakte de zaklamp van Richard, die in slaap was gevallen voor haar deur! En nu hop naar het politiebureau. Er brandde nog licht. De politieagente die haar opving, geloofde eerst niet dat het om een ernstige zaak ging. Maar toen Mi de namen van de drie schurken zei, vroeg de politieagente haar naam. “Mi Janssens”, antwoordde Mi. “Wat?” riep de politieagente. “Daar zijn we al twee dagen en een half naar op zoek!” Ze nam Mi mee naar een kamer en daar zag Mi haar moeders huilende hoofd op haar vaders natte schoot! Mi riep: “Mama!” Papa en mama riepen: “Mi!” Ze omhelsden, knuffelden en kusten elkaar. Mi vertelde het hele verhaal aan de politieagente en aan haar mama en papa. Toen zei ze: “Ik heb een plan!” Hoofdstuk 8 “Ik wil toch die Elisabethwedstrijd winnen”, riep Robert woedend, “zelfs als er duizend van die krengen ontsnappen!!!” Robert pakte zijn viool met de vier Wondersnaren en stap-

86 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal te in de auto. Richard en Hans stapten ook in en ze vertrokken. Toen ze aankwamen, wensten Richard en Hans Robert veel geluk. De politieagenten lagen op de loer. Toen ging alles ineens heel snel. Een meneer met een deftig pak zei: “Robert Cromans komt nu op met zijn viool.� Robert kwam op. De agenten kwamen ook op en arresteerden hem. Er gingen zes politieagenten naar twee mannen in de zaal achteraan, nl. Hans en Richard. Ze arresteerden hen! Mi kreeg een medaille voor het goede meewerken om de schurken te vangen. Ze mocht de hele avond meekijken en luisteren naar de Elisabethwedstrijd. Het was prachtig! Hoofdstuk 9 Mi had zich mooi gemaakt, want papa en mama hadden gisteren nog een verrassing. Ze mocht meedoen aan een wedstrijd van haar muziekschool! Mi, papa en mama stapten naar de muziekschool. Mi mocht als eerste op. Ze speelde een bekend stuk van Bach, waar ze drie maanden en een week op had geoefend. Ze speelde prachtig. Het mooiste van allemaal. Haar prijs waren drie Wondersnaren. Met die vier Wondersnaren speelde ze nog mooier dan voordien, maar de Wonder-sol-snaar klonk toch altijd het mooist.

Nitya Ducourt 9 jaar Steinerschool

De Wondere Pluim 2015 87


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

De Manursanussen “Het is vandaag 27,4 °C”, zei Frank Deboosere op tv. Dat hoorde Robbe en die vroeg aan zijn moeder: “Mag ik buiten?” “Ja”, zei zijn moeder, “maar wel vóór acht uur thuis.” Robbe ging zo snel als de bliksem naar het park, dat vlak bij zijn huis was. Hij zag iets waanzinnigs, iets groots. Hij zag een ruimteschip. Hij zag ook zijn vriend, Bas. Robbe vroeg aan Bas of hij wist wat dat grote ding was. Bas wist het niet, maar hij dacht dat het een ufo was. Toen zagen ze wel 50 wezens voor het ruimteschip staan, met pistolen, zwaarden en bijlen. De jongens trilden op hun benen ... Maar dat was nog niet alles. Ineens viel er een brandende ufo naar beneden, vlak naast het ruimteschip. Voor er nog meer zouden vallen, namen de wezens Robbe en Bas mee. Ze staken hen in een laserkooi. Het was pikdonker, maar ze voelden dat ze naar boven gingen. Het duurde een eeuwigheid voor ze aankwamen. Ze stapten met strenge bewaking rond hen. Robbe zag een bord met ‘Planeet Manursanus’ op. De bewakers brachten alleen Robbe naar een chique, zwaarbewaakt huis. Robbe voelde zich zwak, heel zwak. Hij hoorde de stem van Bas, die aan het roepen was. Hij rende naar de deur van het huis, maar hij werd tegengehouden door een wezen. Het wezen had een jas aan met daarop ‘hoofdmanursanus’. Hij had een grote spuit bij en hij spoot Robbe in. Dat was het laatste wat Robbe zich kon herinneren. Nu lag hij in een ufo vol TNT die elk moment kon ontploffen. Wat hem het meest zenuwachtig maakte, was Bas. Misschien was hij wel DOOD!! Op dat moment werd de moeder van Robbe ongerust. Het

88 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal was ondertussen al 20.23 uur. Zij had een idee. Robbe ging altijd naar het park, dus ging ze daar zoeken. Ze zag de brandende ufo en werd helemaal gek. Ze belde de politie. Die was er heel snel, wel binnen de vijf minuten. Ze zei dat haar zoon spoorloos was. De politie zocht op alle mogelijke plekken. Dat kon nog wel even duren, dus ging ze naar huis. Overal waar ze kwam, zag ze politie en flikkerlichten. Huilend ging ze in de zetel zitten. Toen kreeg ze een idee. Ze pakte haar gsm en belde naar Robbe. Al goed dat de hoofdmanursanus (hoofdwezen) de gsm van Robbe had gepakt vóór hij hem in de ufo had gestopt, want als er een groot geluid in de ufo kwam, dan zou de TNT ontploffen. De hoofdmanursanus nam op en zei: “Wij hebben je zoon en zijn vriend, Bas heet hij zeker?, ontvoerd naar planeet Manursanus. AAAhhh”, en hij legde in. De moeder van Robbe (Annemarie was haar naam) was nu zeker. Ze belde de moeder van Bas en legde alles uit. De moeder van Bas (Loesie) wilde niet meegaan, want ze had nog twee andere kinderen (van vijf en twee jaar). Annemarie stapte in de ufo, haalde het dode wezen dat erin zat eruit, startte de motor en vertrok. Ze kwam aan op de planeet Manurpalus. De namen leken op elkaar. Waarschijnlijk had ze zich vergist. Annemarie stapte uit en zag drie wezens. De wezens zeiden dat de Manursanussen hun vijanden waren en dat ze al de bewoners van Manurpalus hadden ontvoerd, behalve hen. Annemarie vroeg of ze haar wilden helpen om Robbe en Bas te bevrijden en natuurlijk ook de Manurpalussen. Al gauw vertrokken ze. Maar eerst pakten de drie wezens hun wapens. Ze gaven aan Annemarie een pijl en boog. Normaal zou Annemarie dit nooit gebruiken, maar als ze haar zoon daardoor kon bevrijden, dan wel.

De Wondere Pluim 2015 89


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal “Maar niemand doden”, zei ze tegen de Manurpalussen. Ze vertrokken naar Manursanus. Toen ze aankwamen, zei een van de Manurpalussen dat hij en de andere twee Manurpalussen hun vrienden gingen bevrijden en Annemarie haar zoon Robbe. De Manurpalussen bekeken hun wapens: één had twee bijlen, één een groot zwaard en één een knuppel. Zodra ze bij de kooien waren, zagen de bewakers hen en sloten hen op. Maar ze hadden hun wapens nog. Zodra de bewakers de kooi opendeden om de laatste Manurpalussen erin te steken, liep Bas eruit en ontsnapte. Hij ging naar de wapenkamer en pakte een zwaard en een schild. Dan ging hij naar de ufo en bevrijdde Robbe. Dat dacht hij toch, maar net toen Robbe uit de ufo wilde stappen, ontplofte de TNT. Robbe werd bewusteloos en vloog weg naar planeet Mars. Toen hij wakker werd, lag hij in een bed. Hij dacht dat hij gedroomd had. Hij stapte uit zijn bed en wilde naar de woonkamer gaan. Maar eerst ging hij zijn tanden poetsen en zijn handen wassen. Hij deed de deur open en zag: ruimtewezens! “Al goed dat het geen Manursanussen zijn”, dacht hij. Het waren marsmannetjes, met drie ogen, klein en groen, maar vooral lief. Ze wilden Robbe een ufo geven om naar Manursanus te vliegen en dat deed hij. Toen hij aankwam, zag hij zijn moeder die aan het vechten was met de hoofdmanursanus. Ze loste de pijl en de hoofdmanursanus was verslagen. Ineens werd alles donker en grauw, de geur van de dood. Maar Robbe en Annemarie wisten zeker dat die geur bedoeld was voor de Manursanussen. Toen zagen ze Bas komen aanlopen. Annemarie vond het wel grappig dat hij er zo stoer uit zag. Toen zagen ze een ufo vol toeristen aankomen die de marsmannetjes hadden gestuurd om te

90 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal helpen. Marsmannetjes zijn te lief. Robbe, Bas en Annemarie versloegen de andere Manursanussen en bevrijdden de Manurpanussen. Van Manursanus maakten ze een vuilnisbelt. Robbe, Bas, Annemarie en de toeristen, wonen nu op Mars. Meer vrede en leven in de ruimte.

Eliot Baert 10 jaar Prins Boudewijn

De Wondere Pluim 2015 91


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

Emilie fikst het! Het begon met ... spaghetti. Emilie was aan het vechten met de wormen in haar bord. Splatsch! “Haha”, riep ze door het hele huis, “weer een worm gedood!” Zo ging het de hele tijd door. Toen haar bord eindelijk leeg was en er geen worm meer te zien was, ging ze naar haar kamer en las een boek. Ze las en ze las ... “Emilie!”, klonk het door het huis. Ze schrok zo hard dat ze uit haar bed viel. “Je vriend, Thomas, is er!”, riep haar moeder. “Ja ja”, zei ze en dacht in zichzelf, “o nee, toch niet weer die zageman!” Thomas kwam naar boven en Emilie deed alsof ze dolgelukkig was. Thomas was een vriend van school. Hij had altijd wel wat. De ene keer had hij ruzie met een vriend, de andere keer viel hij in een put en geraakte er niet meer uit. Waarmee zou hij nu weer afkomen?! Thomas kwam de kamer binnen en zei: “Je gaat me niet geloven, maar het is echt waar. Ik heb een alien gezien!” Emilie dacht bij zichzelf: “Wat voor een flauwekul is dat!”, maar ze zei: “Echt? Cool!” “Maar dat is het niet”, zei Thomas, “want ze hebben al mijn speelgoed meegenomen!” Emilie kwam meteen in actie en zei dat ze met hem meeging. Ze rende naar beneden en ging samen met Thomas naar zijn tuin. Ze vroeg waar die zogezegde aliens gisteren waren.

92 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal “Hier”, zei Thomas en hij wees naar het midden van de tuin. Emilie besloot te blijven wachten tot ze terugkwamen. Ondertussen haalde Thomas iets om te eten. Ze wachtten en wachtten en wachtten ... “Biep! Biep!”, hoorden ze opeens. Ze werden wakker en zagen een groen, groot ruimteschip. Emilie vond het vet graaf, maar dacht bij zichzelf: “Eigenlijk kom ik naar hier voor Thomas zijn speelgoed, niet voor mij.” Opeens kwam er een ruimtemannetje uit. “Thomas”, zei Emilie, “ ik leid hem af en jij gaat in het ruimteschip kijken of je speelgoed er ligt.” Emilie pakte haar kauwgom (die ze overal meenam) en kauwde hem zacht. Dan plakte ze hem op het brede hoofd van de alien. De alien liep er als dronken bij. Hij probeerde met zijn korte armpjes de kauwgom eraf te doen, maar dat lukte niet. Hij viel achterover en bleef zo liggen. Emilie dacht: “Yes, de eerste is uitgeschakeld.” Ze ging het ruimteschip binnen, op zoek naar Thomas. Emilie wandelde verder. Opeens zag ze Thomas op de grond liggen. Hij was vastgebonden met een touw. Emilie maakte het touw los en vroeg wat er gebeurd was. “Ik was op zoek naar mijn speelgoed, maar opeens werd ik neergeslagen en vastgebonden”, zei Thomas. Emilie en Thomas gingen samen verder op zoek naar het speelgoed. “Kijk daar!”, riep Emilie. “Het speelgoed!” Al het speelgoed lag daar op de grond, gewoon op de grond. Emilie en Thomas droegen het speelgoed naar buiten, maar ... in de tuin stonden meer dan vijf aliens naar

De Wondere Pluim 2015 93


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal Emilie en Thomas te kijken. Emilie zei: “Hou je klaar voor iets dat je nog nooit hebt gezien!� Emilie slaakte een luide kreet en viel de vijf aliens aan. Na tien seconden lagen ze allemaal op de grond. Thomas stond met zijn mond open te kijken. Emilie had het weer eens gefikst.

Elise Geypens 9 jaar De Kolibrie

94 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

Vage vuurvelden Ben werd wakker. Hij voelde zich blij. Vandaag zou hij naar het Montingebergte gaan. Zijn koffers waren al gepakt en stonden in de gang, zodat hij snel kon vertrekken. Nadat hij had gedoucht, zijn kleren had aangedaan en ontbeten, ging hij naar buiten, naar de luchthaven, naar Zaventem. Jammer dat hij de radio niet aanzette, want er was een onheilspellend nieuwsbericht: er was een vulkaan uitgebarsten in het Montingebergte. Toen hij aankwam, zag hij een robot met een professor (of andersom) en toen hij naar het vliegtuig stapte, zag hij hen weer. De professor kwam naar hem toe en zei: “Mijn robot zal je in het vliegtuig brengen. Trouwens, mijn naam is Hippoliet, maar zeg gerust Hippo.” Ben kwam in het vliegtuig met drie blauwe plekken, maar vond dat niet erg. De robot had zijn best gedaan en daar was hij blij om. De professor, of ondertussen Hippo, kwam naast hem zitten. Ben vond het een unieke kans om zichzelf voor te stellen. “Euh, Hippo, mijn naam is Ben.” “Ah, hallo Ben! Zeg, weet je dat er in het Montingebergte een Quick komt?” Biep, rrrrrr. “Zeg Hippo”, klonk een stem. “Oh sorry, Ronald”, zei Hippo. “Ben, Ronald”, zei Hippo, terwijl hij naar zijn robot wees. “Waarom maakt hij zo’n geluid?” vroeg Ben. “Wel, zijn aan/uit- knopje zit op zijn achterste. Dus elke

De Wondere Pluim 2015 95


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal keer als hij gaat zitten, gaat hij uit”, zei Hippo. “Hmmm.” En zo ging het door. Conclusie: ze werden vrienden. Toen ze aankwamen, wilden alle reizigers naar hun vakantiehuisjes. Ben en Hippo hadden een tent en beklommen de berg. Ze sloegen hun tent op en gingen slapen. Maar midden in de nacht werd het warm ... en licht! Hippo en Ben werden zo ongeveer tegelijk wakker en gingen naar buiten. Ze merkten dat er een aswolk hing. Ben keek naar beneden en zag, door de as, vage vuurvelden. Erger nog: ze waren omsingeld door de velden. “Ongetwijfeld een vulkaan”, zei Hippo. “Maar komt de lava niet langs boven?”, vroeg Ben. “Eerst terug in de tent”, zei Hippo. “Ik laat Ronald een scan maken.” Terwijl Ronald de scan maakte, pakte hij van alles bij elkaar en begon te knutselen. “Waarom?”, vroeg Ben. “Uitvinding”, mompelde Hippo. Een tijdje later kwam Ronald terug met de scan. “Ik heb het”, zeiden Hippo en Ronald tegelijk. “Ik heb de scan”, zei Ronald. “En ik heb de uitvinding om de scan te zien.” Ze gingen direct aan de slag om hun dingen op elkaar aan te sluiten. “Oké”, zei Hippo en de scan was inderdaad zichtbaar. “Aha, er zit een stop afgekoelde lava op de vulkaan”, begon Hippo. “Koelt lava af?” “Ja, natuurlijk! Die stop heeft er voor gezorgd dat er door de jaren heen een geweldige druk is ontstaan in de vul-

96 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal kaan. Door die druk kwam er een scheur in de zijkant van de vulkaan. Nu stroomt de lava langs daar. Een manier om de vulkaan te stoppen is de stop te vernietigen en daarna de druk te verminderen. De brokken van de stop zullen dan ook de scheur dichten.” “Klaar?”, vroeg Ben. “Klaar”, antwoordde Hippo. “Ronald heeft een laser en een watertank, dus we kunnen beginnen. Kom op Ro ... Getver, hij is weer gaan zitten.” Biep, rrrrrrrrrr. “Ah, kom op Ronald! We gaan levens redden!” “Oké”, zei Ronald. Bieb, klik zzzzzzzzzzzzzz. “Schiet op!” “Jaja.” “Oei, wat was dat?” “Mijn laser.” Brrrrrrrrrrrr. “Een aardbeving”, gilde Ben. “Nee, nee, dat is de stop die afbrokkelt, denk ik.” Sssssss. BOEM! “Oké, Ben”, zei Hippo, “neem de slang van Ronald, terwijl ik op wat knopjes druk.” Pssssssss. “Oké, er komt water uit! Richt dat water op de lava.” Het werkte. De lava kwam minder hoog. “Doe verder, Ben”, schreeuwde Hippo, “je kan het.” En ja, de vulkaan had zoveel moeite dat hij stopte. Taa tuu tatutatutatu, de brandweer was gearriveerd. Ze spoten hun watertanken leeg, zodat Ben en Hippo veilig weg konden geraken.

De Wondere Pluim 2015 97


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal “O, nee, Ronald!”, riep Hippo. Ben ging terug en bracht Ronald naar beneden. Ronald was gaan zitten (alweer), dus hielp de brandweer een handje. “Zeg, Ben”, zei Hippo, “gaan we een hamburger eten in de Quick? Ons reddingsvliegtuig zal wel even wachten ...” Een tijdje later zaten ze in het vliegtuig. “Zeg, Hippo, waar woon je eigenlijk?” “Cartoonstraat 26.” “Wat? Jij woont naast mij!”

Matteo Meeusen 9 jaar De 7sprong

98 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

Spek, Spruit en Spinazie Het was druk in de winkel. Spek, Spruit en Spinazie lagen op hun gewone plekje. Ze verveelden zich. Opeens kwam er een super megadikke meneer. Die nam hen mee. Spek, Spruit en Spinazie lagen samen opgepropt in de boodschappentas. Ze hadden ruzie en riepen dingen naar elkaar zoals: Oelewapper! Varken! Slappeling! Dikzak! Zo hadden ze ruzie, de hele weg naar het huis van de super megadikke man. De meneer wou Spek, Spruit en Spinazie in de pan doen. Maar eerst ging hij naar het toilet. Er stond een raampje open en Spek, Spruit en Spinazie gingen er vandoor. Ze bleven maar lopen en lopen. Ze kwamen in het park en gingen op een bankje zitten. Zo bleven ze een tijdje zitten tot er een hond aankwam die hen wou opeten. Ze moesten weer gaan lopen. Spruit en Spinazie lachten Spek uit omdat die veel te dik was. Spek en Spruit lachten Spinazie uit omdat die te zwak was. En Spek en Spinazie lachten Spruit uit omdat die te seutig was. Toen waren ze boos op elkaar. Ze besloten om terug te gaan naar de super megadikke man om in de pan te gaan en te verbranden. Toen ze er eindelijk waren, maakten ze weer ruzie over wie laatst in de pan zou gaan. Maar dan zei Spek: “Sorry”, en toen zeiden ook Spruit en Spinazie: “Sorry”. Ze waren terug vrienden en besloten om tegelijk in de pan te gaan: BOMMETJE!! Ze hadden nog veel plezier in het vet (vooral Spek). Flor Pittomvils 9 jaar De Pientere Piste

De Wondere Pluim 2015 99


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

De luchtberg Er was eens een berg en die heette Tom. Tom zijn ouders waren heel speciaal, maar Tom, die was gewoon en dat vond hij niet leuk. Want als je een speciale mama en een speciale papa hebt, dan moet je zelf toch ook speciaal zijn, dacht Tom. Dus ging hij op zoek naar zijn speciaalheid. Hij ging tussen andere bergen zoeken, maar hij vond niets. Hij besloot te gaan reizen en reizen, desnoods van België tot Nieuw-Zeeland, want hij moest zijn speciaalheid vinden. Onderweg vond hij heel veel nuttige dingen die nog goed van pas zouden komen, zoals een mooie grote zonnehoed en een gezellig rood-met-witte-streepjes deken. Toen hij bijna op de noordpool was, voelde hij ineens iets. Iets kriebelde in zijn buik. Hij was verliefd geworden op een andere berg, een heel mooi bergje, met heel mooi blond haar, prachtige rode lippen en ogen die zo fonkelend blauw waren als een verborgen riviertje in de zomer. Zij kwam naar Tom toe en zei: “Hallo, ik ben Sophia.” Tom zei: “Euh, hallo, ik be-be-ben Tom.” Sophia vroeg: “Wat doe je hier op de noordpool?” “Mijn ouders zijn heel speciaal en ik wil weten wat mijn speciaalheid is.” “Mag ik je helpen zoeken?” “Natuurlijk”, zei Tom. “Oké, zullen we dan maar vertrekken?”, vroeg Sophia. “Oké”, zei Tom. Toen ze eindelijk Nieuw-Zeeland bereikten, kreeg Tom een

100 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal beetje heimwee. Net op dat moment gaf Sophia een zoen op de mond van Tom en ze zei: “Dan zullen we teruggaan.” Toen ze terug thuis waren, zei Tom: “Mijn speciaalheid is Sophia.”

Dorien Van Der Aa 10 jaar Klavertjevier

De Wondere Pluim 2015 101


102 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal

De dappere ridder Er was eens een dappere ridder die van top tot teen bedekt was met een harnas. Hij had nog steeds het hart van een ware held, dus besloot hij te gaan vechten met een draak. Hij vertelde dat aan de andere ridders, maar die lachten hem hard uit. “Ha-ha-ha. Gaan vechten met een draak. Er bestaan helemaal geen draken.” De ridder geloofde hen niet en ging op zoek naar draken. Hij beklom bergen, zwom rivieren over, vocht met de gevaarlijkste wezens, maar hij vond geen draak. Hij keerde terug naar het dorp zonder succes. Op een dag hoorde hij van de koning dat zijn geliefde dochter ontvoerd was door een draak. De ridder sprong op zijn paard en reed moedig naar de grootste vulkaan van het land en ontmoette daar de koning van de draken. “Laat de prinses los!” “Kom haar maar halen.” De ridder trok zijn zwaard en zei moedig: “Ik ben niet bang voor jou.” Maar de draak was ook niet bang voor de ridder en bedreigde hem met zijn enorme klauwen. De ridder wist ze te ontwijken. De draak werd woedend en spuwde vuur, maar de ridder kende geen angst. Hij sprong naar rechts, sprong naar links. Hij was onvoorspelbaar. Toen de draak helemaal uitgeput was, sprong de ridder naar de draak en hakte zijn hoofd eraf. Zo redde hij het leven van de prinses. Ze waren even opgelucht toen ineens alles begon te schudden. De vulkaan was aan het instorten. Ze renden zo hard als ze konden en waren net op tijd uit de vulkaan. Ze

De Wondere Pluim 2015 103


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal waren helemaal buiten adem, maar wel veilig. Toen ze terugkeerden naar het dorp, was de koning heel blij om hen te zien. Hij bedankte de ridder wel honderd keer en vroeg of hij iets wilde voor zijn dappere daad. De ridder wilde heel graag trouwen met de prinses en de prinses met de ridder. De koning vond het goed en er werd een heel groot feest gevierd. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Ruslan Baranov 11 jaar Aan de Stroom

104 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal

Amber en haar talent Er was eens een meisje dat Amber heette. Ze was 12 jaar en had geen talent. Op een dag besloot ze dat ze haar talent ging zoeken. Ze kon goed dansen, maar dat was het niet, want ze vond dat saai. Ze dacht: “Emm, ja, ik heb het. Misschien is mijn talent wel rekenen.” Ze probeerde het, maar nee, dat was het niet. Misschien was het wel schrijven. Maar dat was het ook niet. Ze had echt geen idee, dus belde ze haar vriendin Belle. Ze was de enige die haar wou helpen. De bel ging. Ze liep super snel naar beneden en deed de deur open. Het was Belle, maar Amber was zo snel dat ze Belle geen hallo zei. Ze waren in de kamer van Amber en Amber was super verdrietig. “Wow”, zei haar vriendin, “ben jij zo verdrietig?” “Ja”, zei Amber boos, “jij hebt tenminste talent.” Toen Belle iets wou zeggen, riep de mama van Amber: “Komen jullie de film kijken waarop jullie al een week aan het wachten zijn?” Ze zaten op de bank en keken. Het ging over spionnen. Het was een leuke film. Daarna was het reclame en toen kwam het nieuws. Ze zeiden dat er een jongen van 8 jaar was kwijtgeraakt. Amber kreeg een idee. Ze zei tegen haar vriendin: “Wij worden twee spionnen.” Belle twijfelde eerst, maar dan niet meer. “Oké”, zei ze. “Kom, we gaan zoeken naar die jongen”, zei Amber. “Ssst, mama mag het niet horen, want anders mogen we niet

De Wondere Pluim 2015 105


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal gaan.” “Oké”, zei Belle, “kom, we gaan.” “Euh, wacht”, zei Amber, “we gaan toch niet met zo’n kleren. Wij moeten spionnen lijken.” “Oké”, zei Belle.” Ze gingen samen naar de verkleedwinkel. Ze gingen bij de afdeling van avonturen. “Ja”, zei Amber, “ik heb het.” “Waar dan?”, vroeg Belle. “Hier, kom en kies een kleur.” Amber koos rood, haar lievelingskleur, en ook Belle koos haar lievelingskleur. “Oké”, zeiden ze. Ze gingen naar de paskamer en pasten het. “Ja, mooi”, zeiden ze. Ze gingen naar de kassa en kochten het. Ze vroegen: “Mogen we het aanhouden?” “Ja”, zei de mevrouw van de kassa. Ze gingen naar het bos. Daar was de jongen laatst gezien. Het was een griezelig bos en donker. Belle was bang, maar Amber niet. Amber zei: “Wij zijn toch spionnen. Wij moeten niet bang zijn. Kom, we gaan samen zoeken.” “Oh”, zei Belle. Ze hoorden een gehuil. Hee, dat was die jongen. Hij was hoog in de toren. “Kom, we gaan hem redden.” Ze renden naar de toren en daar was een touw. Amber klom eerst, dan Belle. Ze hadden de jongen huilend teruggevonden en gingen naar de politie. “Wat willen jullie?”, vroeg de politieman streng. “Wij hebben de jongen teruggevonden.” De politieman geloofde hen niet en hij zei: “Dat is onzin”,

106 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal en hij lachte hard. “HAAAAA!” Maar toen kwam de jongen tevoorschijn. “Hebben jullie hem echt gevonden?” “Ja”, zeiden ze. “Dat kan niet”, zei de politieman. “Jawel”, zeiden ze. “Nee, dat geloof ik niet”, zei de politieman. Hij belde de ouders van de jongen op en zei: “Kom eens kijken. Misschien is uw zoon teruggevonden.” De ouders kwamen zo snel mogelijk bij de politie. De politieman vroeg: “Is dat uw zoon?” “Ja”, zeiden ze. “Oké dan.” Amber was trots op zichzelf en Belle ook. Ze gingen naar het huis van Amber. De moeder van Amber en de moeder van Belle waren trots op de twee helden. Ze stonden in de kranten en kwamen in het nieuws. Amber had eindelijk haar talent ontdekt. Het was spioneren met Belle. Samen waren ze sterk.

Maral Zakko 11 jaar InPEERi@

De Wondere Pluim 2015 107


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal

De sprekende tomaat Er was eens een sprekende tomaat die in de winkel lag. Op een dag kwam er een oud vrouwtje. Ze kocht een kilo tomaten en de sprekende tomaat was er bij. Het oude vrouwtje ging naar de slager. Ze kocht een kilo gehakt, maar de sprekende tomaat werd boos. Het oude vrouwtje ging naar huis. Ze legde de tomaten en het gehakt in de koelkast. Toen werd de tomaat wakker. Ze at het gehakt op. Toen het oude vrouwtje terugkwam, was al het gehakt op. Ze ging terug naar de slager en kocht weer een kilo gehakt. Het vrouwtje ging naar de koelkast en zette het gehakt er in. De tomaat was aan het eten. Het vrouwtje zag dit en ze kon haar ogen niet geloven. Ze vroeg: “Kun jij spreken?” De tomaat antwoordde: “Ja, ik ben een sprekende tomaat. Ik wil terug naar Nederland. Daar is mijn familie.” De vrouw antwoordde: “Echt?” “Wil jij me terug naar Nederland brengen?” “Ja, wanneer wil je gaan?” “Nu.” “Oké.” Ze pakten de bus en waren weg. “Yes, ik ga naar mijn familie.” “Stil, anders horen de mensen je.” “We zijn aangekomen. Hoera!” “Waar woont je familie?” “In Amsterdam.” “Oké, we gaan.” Onderweg vroeg het vrouwtje: “Hoe heet jij?” “Ik, ja, ik heet Filibijr.”

108 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal “Echt?” “Ja, mijn papa heet ook zo.” “Hoe ben je hier terechtgekomen?” “Een vrachtwagen heeft me naar België gebracht. Daar woon ik.” Ze gingen naar het huis. Het oude vrouwtje begon te huilen: “Ik ga je missen.” “Ik ook. Daag.” Het oude vrouwtje ging terug naar België. Ze bleef helemaal alleen. Een maand later kwam Filibijr terug. Hij belde aan. Het oude vrouwtje deed de deur open. “Hey, Filibijr. Leuk om je te zien.” “Ik ook. Hoe gaat het?” “Wat kom je doen?” “Ik kom je uitnodigen voor mijn feest. Een vraagje: Hoe heet jij?” “Marie.” “Tot op mijn feest.” Een week later was het feest van Filibijr. Het oude vrouwtje trok haar mooiste jurk aan en ging naar het feest.

Abdelhafid Boulahtari 12 jaar De Evenaar

De Wondere Pluim 2015 109


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal

Het avontuur van de bijen In het midden van het bos was er een groot veld met veel bijenkasten. In een van de bijenkasten waren er wel duizenden bijen en een koningin. De koningin was wel 80 jaar en heette Lut. Elke maand kwam er een man langs die de koning van de kasten pakte. De bijen wilden dat niet en elke maand waren ze droevig. Op een dag bedacht de koningin iets. Ze stuurde de sterkste bijen naar de opening. Daar wachtten ze dag en nacht. Op een morgen hoorden ze iets. Ze gingen even kijken en zagen een man. Ze gingen op hun plaatsen staan. Toen de man de kast opendeed, kwamen ze in actie. De man liep weg en besloot nooit terug te komen, want hij zat vol bijensteken. Alle bijen juichten, riepen, zongen en lachten, en zo elke maand verder. Op een nacht hoorden ze weer iets. Een paar grote bijen gingen piepen en zagen een groot bruin harig beest. Een van de bijen ging naar de koningin, want de koningin kende alle dieren in het bos. Ze ging kijken. Net toen ze er was, zag ze het hoofd. Het was een beer. De beer deed de opening open. De koningin riep: “Vlieg zo ver je kan. AAAAAAH!!” Natuurlijk schrokken ze allemaal en deden ze wat de koningin zei. Ze vlogen weg. Er waren twee groepen: één groep ging naar één kant en één groep ging naar de andere kant. Na drie dagen vond een groep bijen de andere groep in een bijenkorf. Ze gingen naar binnen. Op die avond hoorden ze: “Bzzzzzz, bzzzzzz.” Ze schrokken en gingen kijken. Het was de koningin. Ze was echt zwaar

110 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal gewond. De sterke bijen gingen haar helpen, maar het was te laat. De koningin viel dood tussen het hoge gras. Het gras was zo hoog dat ze haar nooit meer terug zagen. Spijtig dat het zo moest aflopen.

Ayman Serghini 12 jaar Emma端s

De Wondere Pluim 2015 111


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal

De wonderwereld Op een mooie zonnige dag gingen de fruiten naar het bos. Ze zagen een beeldschone vlinder. De fruiten volgden de vlinder. Ineens verscheen er een mooie, echt mooie put. Ze zeiden tegen elkaar: “Kom, laten we in de put gaan.” Ze gleden naar beneden. Er waren bomen en bloemen. Het was beeldschoon. Ze vonden een boek. Daarin stond dat de wonderwereld altijd leuk was. Iedereen was blij, tot de prinses verdween. Ze zagen een snoepje dat aan het huilen was. De fruiten vroegen: “Wat is er?” Het snoepje zei: “Onze prinses is verdwenen en we kunnen haar niet vinden.” De fruiten zeiden: “Wij helpen jullie wel.” Het snoepje zei: “Echt? Ik vertel dit aan iedereen.” Het snoepje dacht na en zei toen: “Het monster heeft haar genomen.” De fruiten zeiden: “We helpen jullie wel.” Iedereen van de wonderwereld was blij. De fruiten gingen op weg om de prinses te zoeken. Onderweg verdween plots de aardbei. “O, nee”, zei de appel, “de aardbei is weg.” “O, nee.” Ze gingen zoeken. Ze zagen een groot kasteel. Het kasteel was zwart. Ze hoorden gegil. Toen gingen de fruiten verder. De banaan zei: “Stop!” “Waarom?”, vroeg de ananas. De banaan vroeg: “Zullen we in het kasteel gaan?”

112 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal De mango zei: “Neee! Ik blijf hier.” De banaan zei: “Kom op, we gaan samen.” Ze zagen een zwarte doek. De peer trok het doek naar beneden. Ze zagen de prinses. De prinses was een kat. Ze was zo mooi. De prinses zei: “Help me snel voordat het monster komt.” Maar, hee, waar was de aardbei? Ze was in de kooi samen met de prinses. De fruiten deden de kooi open en renden weg. Toen gingen ze terug naar de wonderwereld. Het monster kwam achter hen aan. Maar oef, na een tijdje waren ze veilig. Het monster zei: “Ik ben lief.” Niemand geloofde hem. De prinses zei: “Geef hem een kans.” Het monster zei: “Dank je wel. Ik ben eenzaam. Ik pakte jullie prinses voor gezelschap.” De ananas vroeg: “Prinses, wat is jouw naam?” De prinses zei: “Mijn naam is Helena.” “Mooie naam”, zei de appel. “Dank je”, zei Helena. Het monster zei: “Sorry.” De prinses beval dat het monster bij hen mocht wonen. De fruiten zeiden: “Dag, we moeten weg.” “Nee!”, zei de prinses. “ Jullie mogen bij ons wonen. Echt waar.” “Dank je”, zeiden de fruiten. Ze maakten een feest. Joepie, wat een pret. Iedereen zei: “Lang leve de fruiten.” Het was nacht. Iedereen sliep. Na een lekkere nacht werden ze wakker. Ze gingen ontbijten. Maar hé, waar was het eten? Ze gingen naar de prinses.

De Wondere Pluim 2015 113


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal “Er is geen eten”, zeiden de fruiten. De prinses zei: “Kom, we gaan naar het wenskristal.” Ze konden alles wensen. De fruiten wensten één koek. De koek verscheen. Ze wensten een boterham. Ze aten en gingen spelen. Ze zongen een liedje: “Lalaa, we zijn zo blij. Lalalaa!” Iedereen zong en danste mee en ze leefden nog lang en gelukkig.

Helena Kamal Sargious 10 jaar Sint-Aloysius

114 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal

Het enge marionettenfabriekje Hey, ik ben Leo en ik ga je vertellen wat er gisteren gebeurd is. Het was een zonsondergang. Het werd stilletjesaan donker. Ik moest mijn huiswerk van Latijn nog afmaken. Maar hier gaat het niet over. Ik ging bijna slapen en opeens hoorde ik een luid gebonk uit het marionettenfabriekje om de hoek. De volgende morgen was een zaterdag. Ik werd wakker en ging bij mijn vriend Nicholas spelen. Wij gingen uitzoeken wat er in het fabriekje gebeurd was. Ik belde aan en de deur ging open. Nicholas stond er. Ik vroeg of ik binnen mocht en een paar minuten later renden we als gekken naar het fabriekje. Het was een beetje eng. De deur stond open. Wij gingen naar binnen. Wat griezelig. Er stonden marionetten die leken op dieren, draken, mensen, en de engste was van kokende lava. Ze staarden allemaal naar ons en telkens als we een stap zetten, bewogen hun ogen mee. We gingen sneller, maar we vielen. We stonden recht en gingen terug naar buiten. Mijn vriendin Lena kwam voorbij en ze had haar telefoontje mee. Ze belde iedereen van de school en zo waren wij in de meerderheid. We gingen terug naar binnen en versloegen de marionetten. Maar er waren er nog drie over: de draak, de tovermarionet en die van de kokend hete lava. Ze waren niet te verslaan met hun ultieme combo van lava, vuur en toverdrank. Maar Elias had een emmer water meegepakt van thuis. We gooiden de emmer water op de pop van lava en die was dood. Louis had graffitiverf meegebracht. Die

De Wondere Pluim 2015 115


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal spoten we in de ogen van de draak, dood. Günter had zijn schetenpot mee en die gaven we aan de tovermarionet. Hij rook eraan, en dood. We gingen naar buiten en wilden rennen, maar het was aan het regenen. Dus gingen we, ikzelf, Günter, Lena, Louis, Elias en Nicholas naar de supermarkt en kochten pizza, appels, spaghetti, frambozen, passievruchten, garnalen en perziken. We betaalden (34,12 euro) en gingen naar mijn huis. We maakten een heerlijk diner. Daarna gingen we slapen (maar pas na de film). Ik hoorde iets. We keken naar buiten. Het was een kalkoen, een marionetkalkoen. We gingen terug slapen. De volgende morgen zag ik een vuurtje. Ik deed mijn ogen wijder open en ging naar het raam. Ik maakte iedereen wakker. Ik riep mijn mama, maar zij keek samen met mijn papa tv en dan mag ik hen niet storen. Wat moest ik doen? Ik ging naar buiten met mijn vrienden en mijn slang, kat, hond, hamster, konijn en kanarie. De kalkoen was van diamant. Je kon hem niet doorboren. Je kon hem niet met lava kapot maken, maar wel met één ding: de ultieme combo van de marionetten. Maar dat was te moeilijk, daarvoor moesten we lava, vuur en toverdrank hebben. Lava en vuur waren nog wel te vinden, maar toverdrank was onmogelijk te vinden (behalve als je een marionet was). Huh, daar was een draak! Maar die was toch dood?! En de tovermarionet en die van lava ook. Maar ze konden genezen. Nicholas had een marionettenboek. Er stond in dat ze alleen dood gingen door gas te spuiten, ontplofbaar gas. Dat vond je in de onderwaterwereld. (Die ligt dicht bij Atlantis. De koning van de zee

116 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal woont daar: Neptunus) Maar ook door piano te spelen, gingen ze dood. Günter pakte zijn piano. We moesten de marionetten naar de piano lokken. Toen speelde Günter het liedje Broeder Jakob, en dat ging zo: Broeder Jakob, Broeder Jakob Slaap jij nog? Slaap jij nog? Alle klokken luiden. Alle klokken luiden. Bim, bam, bom. Bim, bam, bom. Alle marionetten vlogen omhoog en in stukken weg. Het regende snoep, lolly’s, drop, snoeptapijten, jellybeans, gummibeertjes, koekjes. Eentje viel op Nicholas zijn hoofd. Lena kuste me en zei dat ze op mij verliefd was. Ik ging naar Nicholas zijn huis, even spelen. Lena, Günter, Elias en Louis gingen naar huis. Ik kocht cadeautjes voor Lena en Lena ook voor mij. Lena en ik spelen altijd samen op school. Meestal spelen we tikkertje, 123 piano, kiekeboe, verstoppertje. Lena kan heel, maar dan ook heel goed voetballen. Ze heeft al eens gescoord tegen de beste keeper van de school en ze heeft eens gewonnen tegen het beste ploegje van de school, op haar eentje! We spelen bij mij op de X-box one, Playstation 4, Nintendo 3DSCL, computer en lego, ipad en wii. Zoveel elektronica’s heb ik, en Nickelodeon op tv. Als ik iets niet begrijp, of andersom, dan helpen we elkaar. Haar lievelingsfilm is dezelfde als die van mij en ook mijn lievelingsboek is hetzelfde als dat van haar. Ik heb bijna alles hetzelfde als zij. Ik heb ook facebook en ik e-mail elke dag naar haar. Ik moest nog altijd iets afmaken. Aaaaaaaaa, mijn huis-

De Wondere Pluim 2015 117


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal werk van Latijn. Ik moest de ‘latimeria” (huh?) vinden. Ik zag een schaduw bij de fabriek. Het was een latimeria, maar geen gewone. Het was een marionet. Ik belde mijn vriendin Lena, Nicholas, Günter, Louis en Elias. Nicholas had zijn boek over marionetten meegepakt en er stond in dat als je de latimeriamarionet dood maakte, dat er dan latimeria’s naar beneden vielen. (Latimeria is een uitgestorven vis.) Aha, zo konden we, ik, Nico, Lena, Günter en Louis, latimeria’s voor het proefwerk van Latijn hebben. De anderen gingen 0/10 hebben en wij 10/10. Behalve Wilhelmina, die kon de juf hypnotiseren en omkopen. Ze pestte graag, maar daar gaat het hier niet over. Dit gebeurde allemaal op twee dagen.

Viktor Kwiatkowski 9 jaar De Spiegel

118 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vierde leerjaar, andere moedertaal

De Wondere Pluim 2015 119


120 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

11.000 meter Er was een man, genaamd Jelle. Hij ging op reis naar Dubai met de luchtvaartmaatschappij Wind Airlines. Er ging ook een vrouw naar Dubai, Tine genaamd. Daarnaast gingen er nog 220 andere passagiers en 11 bemanningsleden mee. Ze gingen naar de gate, maar Jelle zag nog iets wat hij heel graag wou kopen: een modelbouwvliegtuig. Bij de gate zei de man die de passagierslijst controleerde: “Er ontbreekt nog één persoon. Hij krijgt nog vijf minuten, anders laden wij zijn bagage terug uit en moet hij de volgende vlucht nemen.” Hij sprak in de intercom en zei: “Jelle Thuisman. U heeft nog vijf minuten om naar de gate te komen.” Jelle hoorde dit en kwam net op tijd. Hij was blij, maar zou dat zo blijven? De passagiers begonnen in te stappen en na een half uur zat iedereen op het vliegtuig. Ze wachtten wel 20 minuten, een uur, maar ze bewogen nog altijd niet. De piloot kwam en zei: “Er is iets met motor twee en jullie zullen hier in het hotel moeten overnachten.” Alle passagiers gingen naar het hotel om te overnachten. De volgende morgen was de motor hersteld. De passagiers stapten in. Jelle en Tine waren blij en de andere passagiers ook. Er kwam beweging in het toestel. Het was een Boeing 767. Het vliegtuig had 45 rijen en de stoelindeling was: in eerste klas 1-2-1, in businessclass ook 1-2-1 en in economy 3-4-3. Jelle zat in economy en Tine in business. In eerste klas en business was er een bar met een lounge.

De Wondere Pluim 2015 121


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal Tine dronk een alcoholvrije cocktail. Jelle zat naar zijn entertainmentschermpje te kijken. Tine moest naar het toilet. In businessclass was alles bezet, dus ging ze naar het toilet helemaal achteraan in economy en kwam voorbij Jelle. Toen ze op het toilet zat, zei ze in zichzelf: “Wow, dat was een knappe man.” Jelle zette zijn schermpje uit en ging slapen. Hij droomde over Tine. Toen hij wakker werd, was hij smoorverliefd op haar. Ondertussen in de cockpit kregen de copiloot en de piloot het bericht van de controletoren in Hamburg dat in het Wind Airlines basiscentrum de computers waren gehackt en dat er twee procent kans bestond dat hun vliegtuig ook gehackt zou worden. De copiloot zei: “Gelukkig is de kans maar twee procent.” Ze waarschuwden de passagiers niet, zodat er geen paniek zou uitbreken. Jelle had spijt dat hij niet in eerste of businessclass vloog, want passagiers uit economy mochten niet in business of eerste klas komen, waar Tine zat. Maar Tine, die mocht in business of economy komen. Jelle hoopte dat ze zou komen en viel in slaap. Hij droomde dat Tine zijn nummer vroeg. Toen hij wakker werd, kwam Tine naar hem toe en zijn droom kwam uit. Ze vroeg zijn nummer en hij gaf het aan haar. Jelle zei: “32 04 311 412.” Tine gaf ook haar nummer: “32 04 811 550. Dag.” Boven Zwitserland brak de hel los. Opeens kwam er op elk scherm in het toestel een vreemde man.

122 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal Hij zei: “Ik ben Jan en ik heb het basiscentrum van Wind Airlines gehackt. Zo ben ik binnengedrongen in dit vliegtuig. Ik kan doen wat ik wil met dit vliegtuig.” “Ik kan het laten stijgen”, en hij liet het toestel 100 m stijgen. “Ik kan het laten dalen”, en hij liet het vliegtuig 300 m zakken. Er vielen een paar koffers op de grond. “Ik kan het heen en weer laten schudden”, en dat deed hij. Toen zei hij: “Dit is net als een spelletje”, en verdween van het scherm. Iedereen was doodsbang. De copiloot zei tegen de passagiers: “Geen paniek! We zullen de controletoren informeren om te landen. Ondertussen moeten jullie zo veel mogelijk naar achter schuiven.” De eerste klas passagiers moesten dus naar business en de businessclass passagiers naar economy. Daar waren de eerste en businessclass niet blij om, want economy zat vol en business zat voor drie vierde vol. Iemand uit businessclass vroeg: “Waarom moesten wij naar achter?” De copiloot zei: “Als we neerstorten, heb je achteraan meer overlevingskansen. Vooraan is die kans 40 %, in het midden 50 % en achteraan 70 %.” Hij ging terug naar de cockpit. Daar probeerde de piloot de controletoren te informeren, maar dat lukte niet. Toen hadden ze pas door dat ze niets meer konden doen met het vliegtuig. Nu Tine bij Jelle zat, was hij super blij. Hij deed een trucje. Hij deed alsof hij geeuwde en legde zo zijn arm om haar. Tine ging tegen Jelle hangen. Hij dacht bij zichzelf: “Yes. Yes!”

De Wondere Pluim 2015 123


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal Toen kwam Jan terug op het scherm en zei: “Geniet van de voorstelling.” Het vliegtuig schudde heen en weer. Toen het voorbij was, was het vliegtuig een rommelboel. Jelle zei tegen Tine: “Rustig maar, het is voorbij.” Maar een man was gek geworden en wou een nooduitgang openen. Een stewardess pakte hem vast, bond hem vast en ging terug zitten. Iedereen in het toestel was opgelucht dat hij de deur niet had kunnen openen. Ondertussen was de piloot aan het berekenen waar die Jan hen naartoe wou brengen. De copiloot vroeg: “Naar waar?” De piloot zei: “Naar de kerncentrale in Dubai.” Toen zei de copiloot: “Wat?!” Ondertussen was Jelle het beu. Hij wou meer info en ging naar de cockpit. Daar zeiden ze: “Jij mag hier niet komen.” Jelle zei: “Misschien weet ik een manier om het vliegtuig te redden, want ik ben technicus.” Hij ging naar de zekeringskast en knipte twee draadjes door. Hij verbond N1 met M2 en N2 met M1 en ging terug naar de cockpit. Hij zei: “Probeer eens te sturen.” Het lukte. Ze hadden de controle terug. Jelle ging terug zitten en toen kwam Jan terug op het scherm. Hij zei: “Geniet van jullie dood.” Hij probeerde met zijn computer het toestel te besturen, maar dat ging niet. Hij zei: “Nee!!!” en verdween. Iedereen in het vliegtuig was opgelucht. De piloot zei in de intercom: “Maak jullie klaar voor de

124 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal landing.” Toen ze landden in Dubai, stonden de ziekenwagens klaar om de passagiers te onderzoeken. Er moesten vijf mensen naar het ziekenhuis omdat ze lichtgewond waren. Tine ging naar Jelle en zei: “Amai, dat was een helse vlucht!” Daarop antwoordde Jelle: “Ja, inderdaad.” Ze begonnen te kussen. Twee dagen later was het IP-adres van Jan gevonden. Hij werd opgepakt en kreeg een levenslange gevangenisstraf. Twee jaar later trouwden Tine en Jelle en kregen twee kinderen.

Eros Bloemen 10 jaar Perspectief

De Wondere Pluim 2015 125


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

Even het middelpunt De nacht was zacht, maar donker en koud. De maan was eenzaam en staarde in het donker. Hij droomde van de zon, stralend en warm. Ze draaide alsmaar om de aarde en had alleen maar oog voor hem. Opeens kwam er iets schitterends aangevlogen. Het was een sterretje. Het sterretje vroeg: “Wat is er?” “De aarde heeft iets dat ik niet heb”, zei de maan. “De aarde heeft de zon. Ik wou dat het even andersom was.” “Je mag een wens doen”, zei het vallende sterretje. De maan wenste: “Ik wens dat ik tussen de zon en de aarde kom.” “Oké”, zei de ster, “op 20 maart om 10.40 uur gaat het gebeuren ...” De wens van de maan kwam uit en hij was heel even het middelpunt. Hij keek naar de zon. Zij keek naar hem en ze straalde mooier dan ooit. Oogverblindend. Aarde werd boos, maar hij kon niets doen, want maan stond in de weg en aarde even in zijn schaduw. Toen het voorbij was, zei het sterretje: “Wees niet verdrietig maan, in 2026 kan het opnieuw.” Maan zei: “Ach, 11 jaar is maar even in het leven van een maan.”

Bo Grove 10 jaar De kRing

126 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

Keonaf “Jana!”, riep oma. Jana liep de trap af en ging voor oma zitten. “Wat was je boven aan het doen?”, vroeg oma. “Oh, ik was gewoon wat in boeken aan het snuffelen. Ik zag er wel een heel speciaal tussen!” “Wat was de naam van het boek?” “Iets van een Keonaf of zoiets.” “Keonaf!”, zei oma. “Jana, ik moet je iets vertellen.” Oma begon haar verhaal. “Lang geleden was er eens een ontdekkingsreiziger. Hij heette Tim. Tim ontdekte een land, meters onder de grond. Hij gaf het land een naam: ‘Keonaf’! Maar Tim kwam nooit meer terug! Sommige mensen dachten dat er gevaarlijke wezens in Keonaf leefden die je opaten als je te dichtbij kwam. Andere mensen dachten dat Tim verdronken was in een rivier. Er was maar één persoon die het wist: Tim! Maar er was ook één boek dat het wist. Het boek dat jij net ontdekt hebt!” Jana liep snel naar boven en las het boek. Alleen, er viel niet veel te lezen, want er stonden alleen maar wazige tekeningen en symbolen in. Jana besloot alleen de tekeningen te bekijken. Een uur later was ze aan het einde van het boek. Net voor het laatste blad stak er een klein briefje. Er stond op: ‘Als dit boek je inspireert, denk dan niet verkeerd. Loop de zon onder, dan gebeurt er een wonder’. Jana dacht na. Buiten werd het donker. “Dat is het!”, riep ze. Jana ging naar buiten. Ze liep, maar na de tiende stap viel

De Wondere Pluim 2015 127


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal ze in een diepe kuil ... PLONS!! Jana werd wakker in een groot meer. Met natte kleren stapte ze uit het water. Ze hoorde zacht gerinkel. Voor haar vlogen mooie elfjes in het rond. Ze piepten: “Welkom in Keonaf! Welkom in Keonaf!” “Ik ben in Keonaf!”, riep Jana. Voor haar lag een groot bos. Ze liep er naartoe. Jana kreeg al snel het gevoel dat ze achtervolgd werd! Ze keek achterom. Niets te zien. Maar dan voelde ze een koude hand op haar schouder. Voorzichtig draaide ze zich terug om. Ze zag een fee met een lang zwart kleed. Het leek alsof het kleed in brand stond! De fee vroeg: “Wat kom je hier doen?” “Euhh ...”, zei Jana. “Zo, zo. Je hebt volgens mij een speciaal boek gevonden.” “Ja, hoe weet u dat?” “Iedereen weet in Keonaf waar het boek is!” Jana was bang. “Ik zal je helpen”, zei de fee. “Hier is een briefje. Als je Tim wilt vinden, moet je de eerste twee zinnen lezen. Maar er is ook een schat. Als je die wilt vinden, moet je de andere twee zinnen lezen. Maar pas op: je kan maar één ding vinden!” De fee was plots verdwenen. Jana stond voor een moeilijke keuze. Als Tim nog leefde, kon ze best naar Tim gaan. Maar als Tim al dood was, kon ze best de schat gaan zoeken. Ze dacht heel hard na. “Maar wacht eens!”, zei Jana opeens. “In het boek stond een tekening met een skelet! Waarschijnlijk was dat Tim!” Jana las de laatste twee zinnen van het briefje. Er stond op: ‘Zoek je de schat? Volg dan het pad!’ Maar er was

128 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal helemaal geen pad. Opeens kwam er veel wind en Jana viel om. Een paar minuutjes later ging de wind liggen. Jana stond op en zag voor haar een pad. Maar na de tiende stap op het pad vloog Jana in de lucht .... TRIING!! Jana werd wakker in haar bed. De zon scheen. Al gauw besefte ze dat het haar mooiste droom ooit was.

Emma Cosemans 10 jaar De Spiegel

De Wondere Pluim 2015 129


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

De snoepjes die groenten wilden zijn Er waren eens drie gewone snoepjes die lagen te liggen in een snoepkast. Op een dag hoorden ze dat snoep slecht was voor de tanden en dat groenten gezonder waren dan hen. Dus besloten ze om groenten te worden. “Maar hoe worden we eigenlijk groenten?”, vroeg aardbei, de kleinste van de drie. “Ah”, zei perzik, “heel simpel, door gezond te zijn.” “Maar hoe worden we gezond?” “Dat hoef je toch niet te vragen”, zei citroen. “Je wordt gezond, gewoon door naar de ontsuikeringsfabriek te gaan.” De drie fruitella’s gingen naar de ontsuikeringsfabriek en spraken daar de baas. “Ha ha ha”, lachte de baas, “jullie willen dus ontsuikerde snoepjes worden. Dan zijn jullie niet meer lekker. Wat een flauwekul.” “Nee!! We menen het”, zeiden de drie in koor. “Oké”, zei de baas, “vooruit dan maar. Ik wil wel nog een waarschuwing geven. Het is een hel daar.” Slik, deed de aardbei, die een beetje bang was. “Waarvoor moet ik bang zijn?”, vroeg perzik, de sterkste van de drie. Zo gingen ze dan in de machine. Daarbinnen plasten aardbei en citroen bijna in hun broek. “Maar goed”, zei de perzik, “nu zijn we gezond voor de mensen.” “Helemaal niet”, zei de baas. “Er zitten heeeeeeel veel vitaminen in groenten. Als jullie dan toch zo graag groenten willen worden, zal ik jullie helpen. Hier is het adres van

130 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal mijn vriend, de beste wetenschapper ooit.” Toen citroen het briefje kreeg, zei hij : “Amai, dat is nog slechter geschreven dan het geschrift van mijn oom. Maar bon, soms moet je roeien met de riemen die je hebt.” Ze deden er lang over om te lezen wat er op het briefje stond, tot aardbei zei: “Ik heb het! Hier staat Lange Snoepstraat 14.” Daar gingen ze direct naartoe. Ze belden aan. Een klein mannetje deed open. Hij zei: “Jullie zijn waarschijnlijk de drie snoepjes die groenten willen worden. Ik heb al wat brouwsels klaarstaan voor jullie.” De snoepjes dronken en dronken de brouwsels, maar het lukte niet. Ze werden wel eens baby’s of leeuwen, maar nooit groenten. Op den duur zei aardbei: “Waarom doen we dit nog? Je ziet toch dat we geen groenten kunnen worden.” Daarop zei citroen: “Je hebt gelijk. Wat vind jij, perzik?” “Inderdaad, je hebt gelijk, aardbei. Als we geen groenten worden, kunnen we beter terug naar onze eigen koekenkast gaan.” Ze gingen terug naar hun koekenkast, maar ze namen eerst afscheid van de professor en de baas van de ontsuikeringsfabriek. Toen gingen ze naar huis. Toen Anne-Marie de koekenkast opende, zei ze: “He, aardbei, perzik en citroen zijn terug. Waar waren jullie?” “Dat is een lang verhaal, maar we hebben een belangrijke les geleerd. Je kan jezelf niet veranderen. Je moet blij zijn met wie je bent!” Kwinten Borghijs 11 jaar Sint-Anna Goethe

De Wondere Pluim 2015 131


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

De drie muizen en het magische zwaard Er was eens een mama muis met zeven kleine muisjes. Er waren vier jongens en drie meisjes. De drie oudsten heetten Puk, Pieter en Lena. Ze woonden op de Kaasheuvel in hun gezellige hol, maar ze moesten wel oppassen voor Nagimi, de gemene kat. Die kat woonde in het Kratsige bos, gelukkig heel ver van hun hol. Het was nacht. De zeven muisjes gingen slapen. Het werd ochtend. Ooh, het magische zwaard was gestolen! Dat zwaard was heel belangrijk voor de muizen. De moeder stuurde de drie oudste muizen op onderzoek. Puk, Pieter en Lena gingen eerst in hun keldergaatje kijken. Lena zag kattenpoten van Nagima. Ze moesten naar Nagima gaan, maar ze waren wel een beetje bang. Ze waren nog nooit uit Kaasheuvel weggeweest. Ze gingen op weg naar het Kratsige bos. Onderweg kwamen ze konijnen tegen. De konijnen en de muizen waren aan het spelen. Maar toen zei Pieter, de oudste: “Hou op met spelen. We moeten het magische zwaard zoeken!” Dus gingen ze verder en verlieten de konijnen. Ze kwamen aan een brug die er heel eng uitzag. Ze gingen over de brug en KRAK! Er brak een plank. Puk viel er bijna af! Hmm, er kwamen ineens wel 1000 mieren. Lena zei: “Oei, misschien gaan ze ons wel opeten.” Maar gelukkig hielpen de mieren hen en zo kwam Puk weer op een veilige plank. “Dank u. Hoe kunnen wij jullie ooit bedanken”, zei Pieter. De hoofdmier zei: “Met niets.”

132 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal Lena, Puk en Pieter gingen verder. “Pas op!”, riep Puk. “Er liggen muizenvangers op de grond.” In de verte zagen ze het hol van Nagimi. Ze moesten heel stil zijn wanneer ze het hol van Nagima binnengingen. De muizen trilden van angst. Ze hoorden de kat gemeen lachen. Hij zei: “Eindelijk heb ik het magische zwaard!” Het werd nacht en de muizen en de kat gingen slapen. De muizen spraken af waar ze gingen slapen. Ze zagen ergens een gaatje in het hol van Nagimi. Ze spraken af dat Pieter de wacht ging houden. Zzzzzz ... De kat werd wakker en rook de muizen. Hij dacht bij zichzelf: “Nee, hier zitten geen muizen.” Toen hoorde hij gesnurk. Hij ging zoeken of er dan toch muizen waren. Pieter hoorde het hem zeggen. Ze moesten daar weg. Hij maakte Puk en Lena wakker. Ze renden weg, maar gingen eerst het magische zwaard pakken. Oei, Puk struikelde over een grote nagel van Nagimi. De kat zag Puk. Hij rende op hem af en kreeg hem te pakken. Hij lachte gemeen. Pieter had het zwaard te pakken. Lena was ondertussen Puk aan het helpen. Lena lokte Nagimi naar de gevangenis van Nagimi. Hij zat er in. “Kom Puk, we gaan. We gaan naar Pieter.” Ze waren onderweg naar huis en kregen honger. Puk zei: “We zijn er bijna.” Ondertussen waren moeder muis en de vier andere muisjes een beetje ongerust. Mama zag Pieter, Puk en Lena aankomen. De moeder had traantjes in haar ogen. Ze vierden feest en ze leefden nog lang en gelukkig. Elin De Cleen 11 jaar Aan de Stroom

De Wondere Pluim 2015 133


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

Fictie of non-fictie Als tafels vliegen, is dat dan fictie? Als mensen bomen waren, is dat dan fictie? Als robots heersen over de aarde, is dat dan fictie? Als je kleren hebt van geld, is dat dan fictie? Als reuzen bestaan, is dat dan fictie? Als mensen drie ogen hebben, is dat dan fictie? Als dove mensen kunnen horen, is dat dan fictie? Als je 60 kinderen hebt, is dat dan fictie? Als bomen één km hoog zijn, is dat dan fictie? Als toverdrank bestaat, is dat dan fictie? Als je tand een meter lang is, is dat dan fictie? Als een kleuter profvoetballer is, is dat dan ook fictie? Als je sneller dan een auto loopt, zou dat dan fictie zijn? Wat is nu eigenlijk fictie en wat is non-fictie? Eén ding is zeker: je vrienden zijn altijd non-fictie. Want als je vrienden fictie zijn, heb je geen leuk leven meer.

Mats Valgaeren 10 jaar Sint-Bernadette

134 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

De Wondere Pluim 2015 135


136 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

De jongen die niet wist wat hij moest doen in de wereld Er was eens een jongen. Zijn naam was Jax. Hij was al heel groot, al 16 jaar oud. Zijn vader was gestorven in 2009. Zijn moeder was er nog, maar ze was in het ziekenhuis. Dus was hij alleen. Op school ging het goed, maar niet zo goed. Zijn vriendin, Emma, hielp hem. Er was een jongen die jaloers was op Jax. Zijn naam was Daniël. Hij was het vriendje van Emma. Het schoolhoofd, Meneer Alonzo, zorgde voor Jax omdat hij nieuw was. Jax dacht: “Wat moet ik eigenlijk doen in de wereld? Mijn moeder gaat misschien sterven en mijn vader is al gestorven. Wat zal er dan met mij gebeuren?” Omdat hij alleen was, ging hij naar zijn oma. Haar naam was Maria. Maria woonde eerst in Parijs, maar was daarna verhuisd naar België. Jax vroeg aan zijn oma: “Oma, wat doe ik hier in de wereld?” Oma zei: “Je bent op de wereld gekomen omdat God jou gecreëerd heeft en mij ook. Zonder opa zou je moeder niet zijn geboren en jij ook niet, lieve Jax.” Een week later ging hij terug naar het huis van zijn moeder. De dokter belde Jax om te zeggen dat zijn moeder gestorven was. Jax was verdrietig. “Wat, hoe kan dat?”, vroeg hij. De dokter zei: “Je moeder had beestjes in haar lijf die alles opaten en ze had longkanker. Daardoor is ze gestorven.”

De Wondere Pluim 2015 137


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal Vier jaar later Jax was nu 20 jaar oud. Nog steeds vroeg hij zich af wat hij moest doen in het leven, maar niemand kon die vraag beantwoorden. Hij was verliefd op een meisje. Haar naam was Nathalie. Ze had blond haar en was heel gezond. Jax had een mooi wit huis en een geweldige baan. Hij was acteur. Hij vond het wel leuk, maar hij had nog steeds dezelfde vraag. Hij dacht dat hij het antwoord nooit zou te weten komen. Misschien had hij een helderziende nodig met een glazen bol. 42 jaar later Jax had nog steeds dezelfde vraag. Plots zei hij: “Aha, ik weet hoe ik misschien het antwoord krijg.” Hij had twee mogelijkheden. Hij kon het aan God vragen of hij kon een tijdmachine bouwen zodat hij het aan zijn vader kon vragen. Jax koos voor het tweede. Maar hoe moest hij een tijdmachine maken met het materiaal dat hij had? Hij ging naar de winkel om ijzer, spijkers en een hamer en hij zocht ook een foto van zijn vader en hem. Het duurde een week om de machine te maken. Hij zei: “Ik hoop dat ze werkt, dan kan ik de vraag die niemand kan beantwoorden, aan mijn vader vragen en dan zal ik weten wat ik hier doe in het leven.” Hij drukte op de terugspoelknop en het werkte. Hij flitste terug naar 2005. Jax had jaren op het antwoord op zijn vraag gewacht. Nu vroeg hij het aan zijn vader, maar die zei: “Dat weet ik niet.” Jax schreeuwde: “Wat? Nee, nee, nee en nee! Hier heb ik al jaren op gewacht en nu zeg jij dat je het niet weet.”

138 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal Zijn vader zei: “Hoe bedoel je, jaren op gewacht?” Jax zei: “Eh ... euh. Dat was maar een grap. Ik ga even weg.” Jax was verdrietig omdat niemand wist wat hij moest doen in de wereld. Hij ging naar buiten en nam het terugspoelknopje, maar ineens uit het niets, kwam er een arend. Die pakte het terugspoelknopje af. “Wacht eens even. Als de arend de terugspoelknop meeheeft, dan zit ik hier vast in de tijd. Dan heb ik nog 10 jaar te gaan tot ik terug 16 ben.” Zo zat Jax daar vast voor 10 jaar lang en kon niets meer doen. Hij moest nu alles een tweede keer beleven. Zo ging het verhaal verder. Zou Jax ooit het antwoord hebben gekregen dat hij altijd zocht? Dat weet niemand.

Emmanuel Akakpovi 10 jaar Sint-Aloysius

De Wondere Pluim 2015 139


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

Trap zonder einde Ik loop al heel lang. Het einde komt niet. Net als het leven, het einde komt niet. Net als je ogen: het einde komt niet. Net als de liefde. Het doet pijn om door te gaan, maar ik ben gewend om zonder jou verder te gaan. Ik loop, ik loop en ik loop. Het is echt moeilijk om verder te gaan. Ik mis je: je lach, je ogen, je stem en je warme handen. Alles was leuk met jou, maar nu, op deze trap, wordt alles ĂŠĂŠn lange, donkere nacht zonder einde. Ik ga naar een eindeloze nacht. Ik val in slaap met een eindeloze droom. Misschien gaat de trap eindigen bij je ogen of misschien bij een wereld die ik niet ken. Misschien heet de wereld nacht of dag, misschien ga ik verder of terug. Misschien zie ik je ogen of misschien in mijn dromen. Jij en ik, we waren dag en nacht, we waren zon en maan of misschien waren we hel en hemel. Ik ga verder en verder met hoop en verdriet, dat heel diep in mij is verstopt. Ik heb iets geleerd. Ik heb geleerd dat de wereld eindeloos kan zijn en ook pijnlijk en soms heel leuk. Iedereen heeft dromen en daarom moet iedereen op deze trap lopen. Mijn droom is eigenlijk niets. Want mijn droom, die was jij en die is uitgekomen, ook al was het een nepliefde, ook al is het afgelopen. Ik ben bijna bij het einde van de trap. Ik wil zien wat mij wacht op deze eindeloze nacht en dag. Zijn dat je ogen of

140 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal een andere wereld die ik niet ken? De leuke dagen en nachten, eindeloos lachen of een verdriet dat me zou doden, en tranen. Ik ben bijna bij het einde. Ik zie een wit licht. Ik hoor een stem die me uitnodigt om jou te vergeten en niet meer te leven. Ik ga, ik ga je vergeten en eindelijk ga ik niet meer leven. Eigenlijk had ik een droom en dat was niet meer leven en jou vergeten. Het einde is gekomen. Ik ga en kom nooit meer terug.

Albena Ilkova 11 jaar De Kleine Wereld

De Wondere Pluim 2015 141


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

Een grote reis op kleine voeten Het was ochtend en ze werd wakker. Lisa, het meisje waarover dit verhaal gaat, had een groot ochtendhumeur, dus bleef ze koppig in bed liggen. Ze had er genoeg van. Haar papa was heel de dag op zijn werk en haar mama keek alleen maar naar de toetsen, niet naar Lisa. Ze had ook een verschrikkelijke juf op school en haar vriendinnen deden raar. Gelukkig was de school die dag snel gedaan en kon ze snel naar haar kamer, naar haar konijntje, Fifi, haar beste vriend. Terwijl ze hem aaide, keek ze naar de foto van haar oma, haar oma in Amerika. “Maar natuurlijk!”, riep ze ineens. “Ik ga naar mijn oma. Ik ga naar Amerika!!!” Ze ging meteen inpakken. Ze nam haar knuffel, zakmes, zaklamp, ondergoed, warme slaapzak en het mandje met Fifi. “Ik moet me voorbereiden op een zware reis”, dacht ze. “Je weet nooit wat er kan gebeuren!” Ze pakte haar geld. Ze had 100 euro, dat moest genoeg zijn. Toen ze naar beneden ging, zei ze dat ze naar een vriendin ging, wat helemaal niet waar was. Toen ze zag dat er een taxi arriveerde, stak ze haar hand uit. Toen hij stopte, zei ze dat ze naar het vliegveld moest. De taxichauffeur keek een beetje raar, maar het mocht. Al snel was ze op het vliegveld. Ze had nog maar 80 euro. Ze keek op het bord waar alle vliegtuigen op stonden. Er stond dat de eerste vlucht naar Amerika om 20.00 uur was. Ze ging op een bankje zitten wachten. Toen zag ze ineens een grote koffer waar ze met haar bagage en Fifi in zou passen. Op de koffer stond AMERIKA. Stilletjes en snel kroop ze in de koffer. Na een tijdje voelde

142 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal ze dat ze opgetild werd. Ineens hoorde ze luid geruis en werd het koud. Ze keek op haar horloge en het was 20.00 uur! Ze voelde dat ze opsteeg. Ineens werd ze slaperig en omdat het toch al laat was, ging ze slapen ... In haar slaap voelde ze dat ze aan het landen waren en ze werd wakker. Ze werd weer opgetild en het geruis werd steeds stiller. Ineens hoorde ze iemand zeggen: “Ik ga even naar de wc”, maar dan in het Engels. Ze sprong vlug uit de koffer en nam een taxi naar New York. Al snel was ze er. Ze had nu nog maar 60 euro. Ze nam haar kaart en keek. “Wat een geluk”, zei ze, want ze stond op het pleintje bij oma’s huis! Ze kocht lekkere chocolade met fruit en had nog 50 euro. Ze belde aan bij haar oma en glimlachte vrolijk. “Kijk eens wie we hier hebben!”, riep oma lief. “Ik kom hier wonen!”, riep Lisa blij. “En mag dat zomaar van je ouders?”, vroeg oma bezorgd. “Eeeeuuuuuh ... JA!”, zei Lisa (wat helemaal niet waar was). Zo leefde ze gelukkig in Amerika en ging naar een leuke Amerikaanse school! Maar een paar dagen later kwamen ... haar ouders! Niet alleen haar ouders waren boos, ook haar oma. Lisa vertelde haar hele verhaal: dat ze eerst ongelukkig was en dat ze nu in Amerika wel gelukkig was. En daarom bleven ze vanaf toen allemaal gezellig bij oma wonen.

Alicja Andruszak 11 jaar Steinerschool

De Wondere Pluim 2015 143


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

Van een droom naar een nachtmerrie “Maar ik wil hem!”, riep Marlijn, krijsend op de grond. “Nee, en zit niet zo te krijsen. Je krijgt geen koala als huisdier. Die wilde beesten horen buiten!”, zei tante Virginia. Marlijn was zo boos dat ze de trap op ging en de deur super hard achter zich dichtsmeet. “Mama, papa, wanneer komen jullie terug?”, snikte ze met een foto van haar ouders in haar hand. Ze was het zat dat haar tante haar als een baby behandelde, want ze was al zeven. “Ik moet er iets aan doen, maar als ik n ...”, daar stopte haar zin, want voor ze het wist, gooide een boek zich op haar gezicht. Het was geen gewoon boek. Het was een mysterieus dagboek! Marlijn maakte het boek open. Ze wist niet wat haar te wachten stond ... “Waar ben ik?”, vroeg Marlijn, om zich heen kijkend. “Wacht eens even, het komt door dat dagboek!” De auteur van het dagboek stond er niet in. Wat er wel in stond, was dit: ‘Ik moet dit dagboek zien te verbergen vóór ze het krijgen. De mysteries zijn veel te gevaarlijk voor mijn soort.’ Het tweede blad was eruit gescheurd. Marlijn kreeg plots heel veel honger. Ze liep rond, maar kon niets vinden. Ze keek nog even in het dagboek. “Hier moet toch iets in staan, zodat ik kan eten.” Marlijn kon haar zin niet eens afmaken. Ze werd opeens getackeld en was bewusteloos. Toen Marlijn weer een

144 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal beetje bijkwam, zat ze opgesloten in een soort van kooi en haar handen waren vastgebonden. “Ze mag niet van onze soort weten, anders worden we gepakt!” “Maar stel je eens voor, ze kan ons helpen met ...” De koala’s die het gesprekje voerden, draaiden zich om en zagen dat Marlijn wakker was. “Wie ben je en wat wil je van ons?” “Ik weet het niet, maar jullie kunnen praten. Ik wist het wel, maar mijn tante wou me niet geloven!” “Zoek je een familie, heb je honger? Wij zijn de koningen van de Koalahoven.” “Eigenlijk wil ik losgemaakt worden en weg uit deze kooi.” “O, ja, bijna vergeten!” Marlijn werd losgemaakt en kreeg meteen eten. “Jullie zijn de besten. Ik heb altijd al zo’n familie gewild.” De koningen overlegden even en fluisterden: “Zullen we haar tot prinses benoemen? Dan kan ze het probleempje dat we hebben, oplossen!” “Goed idee!” De koningen vroegen aan de smakkende Marlijn: “Wil jij de prinses van Koalohoven worden?” Marlijn zei dondersgauw: “Ja!” Ze werd met liefde behandeld, maar wat zou tante Virginia daarvan vinden? “Jullie moeten haar meteen vinden!” “Mevrouw Virginia, wees a.u.b. kalm. We zullen Marlijn wel vinden.” Marlijn vond het geweldig in Koalahoven! Ze wou nooit

De Wondere Pluim 2015 145


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal meer weg, maar toen ze even in het dagboekje keek, stond er op blz. 8: ‘Vertrouw de koningen van Koalahoven niet!’ Ze las de hele bladzijde. Op het laatste stond: ‘Ze behandelen je eerst met liefde, maar voordat je het weet, willen ze iets doen met je. En onthoud dit: Wees je ijdelheid de baas!’ Het boek had gelijk, want één dag later dwongen de koningen haar om met ‘Het’ te vechten. Ze zeiden dat het een soort van reus was. Ze moest in het bos op zoek naar ‘Het’. Waarom stond er in het boek: ‘Wees je ijdelheid de baas?’ Toen werd het ineens een beetje donker. Niet omdat het nacht werd, maar omdat ‘Het’ voor haar stond! “Ik zuig al je ijdelheid op!”, zei ‘Het’. “Nee, nee, nee!” Weg was Marlijn ... ergens naartoe waar niemand het wist.

Eliana André 11 jaar De Kleine Wereld

146 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

Jef en de superstaf Jef was aan het wandelen in het bos. Hij struikelde over een stok. Hij stond weer op, raapte de stok op en keek ernaar. Hij zei: “Dat is de superstaf van de zonnekoning. Ik ga hem terugbrengen.” Hij ging op stap naar het paleis. Plotseling hoorde hij een man zeggen: “Jullie stomme soldaten, jullie zijn de superstaf kwijt.” “Waarom is de staf zo belangrijk?”, vroeg een van de soldaten aan de man. De man zei: “Ik ben de maankoning en ik wil dat het altijd nacht is.” “O, nee, ik moet de superstaf verstoppen voor de nachtkoning”, dacht Jef. Maar de nachtkoning had Jef en de staf al gezien. Hij zei tegen zijn soldaten: “Pak de staf.” Jef rende en rende zo hard hij kon naar het paleis. Hij moest eerst door het land van de sneeuwkoning Albert. Hij rende zijn koninkrijk binnen. Op dat moment hoorde hij grommen. “O, nee, dat is een ijsbeer”, zei Jef. “Nee”, zei de ijsbeer tegen Jef, “ik ben de sneeuwkoning, Albert.” “Maar u bent een ijsbeer.” “Ja, dat klopt”, zei Albert tegen Jef en toen veranderde hij in een mens. Hij zei: “Ik kan in sneeuwdieren veranderen.” “O, kun jij me helpen van die soldaten af te komen,

De Wondere Pluim 2015 147


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal Albert?”, vroeg Jef “Ja, ik verander wel weer in een ijsbeer.” Albert joeg de soldaten weg. “O, nee”, zei de nachtkoning. “Waarom moest ik dat eigenlijk doen?” “Omdat ik de staf aan de zonnekoning moet geven”, zei Jef. “Mag ik mee?”, vroeg Albert. “Oké”, zei Jef. Ze gingen op weg naar het paleis. De zonnekoning zei: “Dank je voor mijn staf. Nu ga ik weer de zon laten komen.” En alles was mooi.

Darlin Bonilla De Leon 11 jaar De kRing

148 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

Brief naar de ruimte Vroeger stuurden mensen brieven naar de ruimte. Op een dag werd Robert geboren. Hij was altijd blij. Toen hij tien jaar was, was hij van plan om ook zo’n brief naar de ruimte te sturen, maar dat kostte geld (28 euro per brief). Dat had hij niet, dus moest hij beginnen sparen. Hij kreeg elke maand 5 euro. Toen hij eindelijk 28 euro had kunnen sparen, ging hij naar het brievenstation en stuurde een bericht naar de ruimte: Hallo. Jij hebt mijn bericht gevonden. Zet er een smiley bij en stuur het terug. Dank u. Niemand stuurde iets terug. Hij probeerde het heel veel keren, maar nooit stuurde iemand iets terug. Tot op een dag hij het volgende bericht terugkreeg: Ik heb je bericht gelezen en ik wil dit terugsturen. Ik heet Plito. Ik ben een alien.

Salambek Serbiev 10 jaar De Optimist

De Wondere Pluim 2015 149


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

Ik ben altijd nummer 1 Toen ik vanochtend in de klas kwam, was ik eerst. Ik ging voetballen en ik scoorde eerst. Nu was het genoeg. Ik ging het vliegtuig pakken om tot rust te komen. De volgende dag ging ik naar Spanje. Ik pakte mijn koffers en ging. Ik zat in het vliegtuig en steeg op. Het vliegtuig wiebelde. Er hing een poster op van Spanje. Je kon daar met dolfijnen spelen en zwemmen. Je kon een privé zwembad regelen en oh, nee, op een tijger rijden. Ik stapte uit het vliegtuig en ik was eerst! Wanneer zou het toch stoppen! Ik moest als eerste op de tijger!! Ik pakte het tegengif en ik dronk het op. Ik kreeg olifantenoren. Ik pakte een ander tegengif en kreeg een varkensneus. Ik pakte het blauwe tegengif. Wat zou dat doen? Ik werd niets. Ik moest terug in het vliegtuig stappen en ik was vijfde. Eindelijk geen eerste meer. Dat getal is vervloekt. Sindsdien ben ik nooit meer nummer één. Maar dat drankje was niet gratis. Nee, ze kwamen achter me aan. Ik vluchtte naar Amerika en woonde daar met mijn nieuwe vrouw en acht kinderen: Jan, Jul, Jef, Kim, Lux, Vik, Soi en Mil. En zo leefden we nog lang en gelukkig.

Yasmine Ahrirou 11 jaar De 7sprong

150 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere moedertaal

De Wondere Pluim 2015 151


152 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

De ware aard van Sneeuwwitje In het begin was Sneeuwwitje het lieve kleine meisje uit de sprookjesboeken. Maar toen haar moeder stierf, ging het bergafwaarts! Het kasteel werd al gauw gevuld met de geur van dure parfums zoals Chanel en Dior. Ook schoenen zag je overal, vooral Louboutins. Die hadden zo’n rode zool en dat paste goed bij haar strikje. Voor alle duidelijkheid: het was niet haar vader die dit alles kocht. Oh, nee, de ondertussen 15-jarige Sneeuwwitje was de schuldige achter deze chaos (niet dat ze het erg vond). Met haar naam was ze ook niet tevreden. Ze hield niet van dat ‘lief schattig Sneeuwwitjes imago’ en stelde het dus zeer op prijs als je haar ‘Snow’ noemde. Toen de koning op een dag thuiskwam van een belangrijke afspraak en het kasteel zag, viel hij bijna flauw. Al de antieke beelden waren kapot. De achtergevel van het kasteel stond vol graffiti en als kers op de taart waren er overal jongens. Snow had hier duidelijk een feest(je) gehouden. Toen zat er volgens de koning niets anders meer op dan haar naar een internaat te sturen. Hij kon haar niet opvoeden zonder moeder, dus wat moest, dat moest. Ze kwam op een kamer terecht met zeven andere meisjes (je voelt het al aankomen hé): zeven dwergjes. Deze leerden haar ‘normaal’ te doen. Ze gaven haar verschillende taken, zoals: 1. De neus van Pinoccio bijslijpen (dat kind jokte als gek) 2. Een aantal kikkers kussen 3. De stapelbedjes van de drie biggetjes in elkaar zetten 4. De gaatjes in het tapijt van Aladdin dichtnaaien

De Wondere Pluim 2015 153


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal 5. De schoenen van de gelaarsde kat weer zolen ... Het ging helemaal de goede kant op met die meid. Al was er één iemand die dat niet zo prettig vond. De directrice had echt de pest aan dat kind. Op een mooie lentedag vermomde ze zich als poetsvrouw en bood haar een appel aan en (tja, wat dacht je dan), Snow nam een hap en viel neer. Haar vader, de koning, die via, via te weten was gekomen wat voor goede daden zijn dochter had verricht, wou haar komen bezoeken en kwam binnen net op het moment dat de poetsvrouw verdween en Snow achterliet. De koning (helemaal van streek), riep er vlug haar kamergenoten bij. Zij hadden ooit iets gelezen over dat enkel een kus van een prins haar kon wakker maken. Nu was er wel een probleem, want tot dusver zijn er geen prinsen in dit verhaal gesignaleerd en volgens mij vallen die (zelfs in sprookjesland) niet zomaar uit de lucht. Alle jongens van de campus probeerden het, niets hielp. De koning was ten einde raad, pakte Snow op, nam haar in de armen en stapte met tranen in de ogen de campus uit. “Wacht”, zei een stem enkele meters achter hem. Hij draaide zich om en daar stond de directrice. Een traan rolde over haar wang toen ze zei: “U!” Hij keek haar vragend aan. “U moet haar kussen!” De koning keek naar Snow en gaf haar een zoen op haar wang. Het duurde niet lang of Snow opende haar ogen. Ze keek achter zich en zag de persoon staan die haar had willen doden. Toch was ze niet kwaad. Wel had ze een vraag: “Waarom?” “Jullie waren zo gelukkig en ik ben zo ongelukkig. Ik kon het niet meer aanzien.”

154 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal “Volgens mij ben jij wat overwerkt en is het voor jou eens tijd voor een andere job.� Snow ging naast haar staan en wees naar de koets. De directrice stapte in en ging mee naar het kasteel, samen met de dwergen. Deze leerden haar normaal te doen. Snow werd uiteindelijk directrice van het internaat en noemde het: The Big Apple!

Rio Deloose 11 jaar Steinerschool

De Wondere Pluim 2015 155


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

Het eindeloze begin Ik keek naar de vlieg op mijn tafelblad. Hij was zo klein en had geen verstand van wat er in de wereld rond hem gebeurde. Ik was net klaar met poetsen. Zuchtend stond ik op en begon aan de strijk. Tien minuten later kwam mijn vader binnen. “Zeg, ben je nu nog niet klaar, Assepoester!”, riep hij. “Ik zal met je moeder overleggen welke straf je krijgt. We hadden duidelijk afgesproken dat je klaar moest zijn wanneer we thuiskwamen!” “NOEM ME NIET ZO!!!”, wou ik roepen, maar hij was al weg. Krrrt! Het geluid van scheurende stof. O nee, nu was deze broek ook al gescheurd! Ik zuchtte, pakte een handdoek en wikkelde die als een rok om me heen. Mijn broek was toch van oude lakens gemaakt, een handdoek-rok was niet veel erger. Voor een normaal meisje van 12 misschien wel, maar ja, noem mij maar eens normaal ... Ik drukte mijn boekje tegen me aan. O-o ... Ze kwamen er aan. Ik probeerde me nog te verstoppen, maar het was te laat. Binnen vijf seconden hoorde ik alleen nog maar dingen als: ‘Wannabe-Shakespeare’, ‘Voddendraagster’, ‘Boekenvreter’. Ik liet het maar allemaal over me heenkomen, zoals altijd. De tranen kwamen later wel. ‘Echte liefde wordt niet na een tijdje weer aangewakkerd als een vuurtje. Echte liefde blijft altijd branden.’ Ik las wat ik had opgeschreven. Elke dag kropte ik alles op om het hier weer van me af te schrijven, met mijn zaklamp onder mijn deken en mijn boekje op mijn schoot. Ik begon pas

156 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal met schrijven als het licht in alle kamers uit was en schreef door tot in het holst van de nacht. Het slapen stelde ik zo lang mogelijk uit om erachter te komen dat het licht van de morgenzon elke keer opnieuw doodsangst over mijn lichaam uitriep. Meestal werd ik wakker, verstrikt in mijn dunne deken, liggend op de grond naast de zetel. Ja, ik sliep in de zetel, die duf rook en waarin ik al een keer een spin had betrapt op het weven van een web. Ik pakte emmer en dweil en stapte naar vaders werkkamer. Ik begon te dweilen en na een minuut of drie begon er opeens iets te piepen: piep, piep. “U hebt één nieuw bericht”, sprak een stem uit vaders computer. Ik zuchtte en wou de computer uitzetten – dat gepiep was irriterend – toen ik zag wat er had opengestaan vóór mijn vader vertrok. Ik klikte erop. Ik las ... en mijn ogen werden met de zin groter. Na een pagina zakte ik neer op de zetel. Dit kon niet ... Het was onmogelijk. Een leugen, een valstrik ... Maar het stond er echt. Ik was geadopteerd. De volgende dag spurtte ik naar de bibliotheek. Hier dwaalde ik altijd rond in mijn vrije uren. Maar nu had ik geen tijd om te dwalen. Ik ging naar de ‘a’ en zag al snel de boeken over adoptie. Ik was hier in de hoop wat meer te weten te komen over adoptie en ook om te kijken of het wel legaal was om voor je kind te verzwijgen dat het geadopteerd was. Ik pakte de boeken ‘Adoptie van A tot Z’, ‘Ik ben geadopteerd: de beste getuigenissen’, ‘Adopteren: alle fabels en waarheden’ en dergelijke. Ik keek op mijn horloge. Snel, nog tien minuten en de les begon! Ik haastte me de bib uit, de verbaasde blikken negerend. Vanavond werd mijn leven anders.

De Wondere Pluim 2015 157


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal “Je bent dan wel rijk, maar dit neem je niet van me af, vader”, dacht ik. Die avond had ik extra hard doorgewerkt om zo snel mogelijk te kunnen lezen. Ik installeerde me in de zetel en pakte een boek van de stapel. Ik wou het net openslaan toen moeder, Olivia-Jane en Marie-Louise binnenkwamen. “Zo, Assepoester, al klaar?”, vroeg moeder, gevolgd door het gelach van mijn zussen. Toen ze mijn gekwetste blik zagen, lachten ze nog harder. Olivia gaf Marie een duw, waardoor die haar warme choco met slagroom op de pas gedweilde vloer liet vallen. De tranen sprongen in mijn ogen. “Tja ...”, zei moeder. Ze schonk me een knipoog. “Zou je zo lief willen zijn dit even op te kuisen en daarna”, ze kwam dichterbij, “verder te lezen over ... adoptie?!” Ik schrok. “Wel, h-het is v-voor schoo-ol ...”, stotterde ik. Ze keek me met één opgetrokken wenkbrauw aan en beende toen de deur uit. Ik zuchtte, stond op en begon te dweilen. We zaten bij Nederlands en we moesten mooie quoten opschrijven. Ik had: ‘Echte schoonheid zit vanbinnen.’ Ik moest als eerste voorlezen en dan bespraken we ze apart. Ik las de mijne voor en Amelies hand schoot in de lucht. “Ja, Amelie”, zei de juf. “Echte schoonheid zit vanbinnen? Dat geldt zeker voor sommigen!”, zei ze en de hele klas gniffelde. Ik knipperde met mijn ogen. Shit, ik had er net één genomen waarvan ik dacht dat ze niets konden zeggen. Toen

158 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal Amelie aan de beurt was, zei iedereen dingen als “Waw, wat mooi!” en “Super! Waar heb je die gevonden?” en “Dat vind ik ook! Goed gevonden!’ Tja, het zal waarschijnlijk nooit veranderen. “Wat eten we?”, vroeg Olivia-Jane als begroeting. “Spaghetti bolognaise”, antwoordde ik. Ze liep weg. Ik had al een paar weken gezocht naar mijn ouders – aangezien mijn vaders computer nooit meer had aangestaan en ik daar niet verder kon zoeken – en de site die ik gebruikte zei dat ze iemand hadden gevonden die op dezelfde datum, zelfde ziekenhuis, een baby had weggegeven met hetzelfde uiterlijk als ik. Ze gingen me mailen tussen 17 en 18 uur. Van: kinderloze moeder Aan: Assepoessie Hallo! Ik ben Rosalie, misschien je echte moeder. Om dit na te kijken, zou het leuk zijn als we een keer konden afspreken. Mail me terug of bel me op : 0234/567.810. M.V.G., Rosalie Ik belde. “Hallo, met Rosalie.” “Rosalie? Met Lola.” “Lola? Ben jij het? O, ik heb lang gewacht op je telefoontje! Alles goed?” “Ja! En met jou? Het zou super zijn als we eens konden afspreken! Is woensdag rond 13u in De Zevenmijlslaars goed?”

De Wondere Pluim 2015 159


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal “Ja! Tot dan!” Er werd ingelegd. Verdwaasd keek ik naar de telefoon. Ging dat niet iets te makkelijk? Maar ja, de volgende dag zou ik haar zien. Ik stapte uit de bus en begon te lopen. Ik kon moeilijk te laat komen. Zenuwkriebels gierden door mijn lijf. Rosalie had gezegd dat ze een rode hoed zou opzetten. Ik zag iemand zitten waarvan het gezicht schuilging onder een rode hoed. “Rosalie!” Ik wandelde naar het tafeltje. De vrouw keek op. Dit was geen vrouw, het was Amelie. Huilend liep ik over het strand. Ik was er vanaf het begin ingelopen. Rosalie bestond niet. Amelie was dit hele eind naar de zee gekomen om me te breken. Van breken gesproken: mijn boekje is misschien nog wel harder gebroken dan ik. In duizenden snippers. Mijn handen trilden. Ze waren tot vuisten gebald. Toen kwam het eruit. Ik liep en ik liep en ik liep, over stranden, velden en straten. Vader kon zijn eigen was doen en Amelie kon iemand anders pesten. Ik had mijn boekje niet meer nodig. Ik was vrij.

Marie Costers 10 jaar Perspectief

160 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

Het bleef wit Mijn ogen gingen langzaam open. Ik lag in een spierwitte kamer. Rondom mij stonden mannen en vrouwen in witte pakken. Het werd weer wazig voor mijn ogen. Ik weet niet hoelang ik geslapen had, maar toen ik wakker werd, wandelde ik door een lange gang die doordrongen was van de mist. En daar was ze. Ik liep naar haar en riep: “Mama, mama”, maar ze verdween even snel als ze gekomen was. Ook mijn broer zag ik, maar ook hij was snel weg. Plots stond ik niet meer in de gang, maar in een vallei waar een riviertje borrelde. Er tikte iemand op mijn schouder. Het was Max, die een paar jaar geleden aan kanker was overleden. Nee, dat kon niet. Hij had heel zijn leven in een rolstoel doorgebracht. “Kom je mee voetballen?”, vroeg hij.

Brecht Dael 11 jaar De Kolibrie

De Wondere Pluim 2015 161


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

Prinses Colette Ik werd langzaam wakker, niet door vervelend licht of zo: ik werd wakker door kriebels. Geen vervelende kriebels, maar PRETkriebels! Ik sprong mijn hemelbed uit en trippelde naar de schoonheidsruimte. Er stond een wit bad, bekleed met gouden krullen. Ervoor stond een wit rek met droogdoeken. Iets verder stond de spiegel en de witte poederdoos. Ik keek in de spiegel en raakte mezelf voorzichtig aan. Ik herpakte mij: “Komaan Colette!” Ik keek mezelf weer aan. Wat was ik mooi zonder die roze lippen, zonder die tien lagen poeder en vooral met mijn korte, blonde haar, zonder die vervloekte pruik! Ik nam een aanloop en sprong terug in mijn bed. Langzaam zakte ik weg onder de dekens en sloot mijn ogen. “Goedemorgen, prinses Colette.” Ik schoot recht. Ik had Louise niet horen binnenkomen. Louise was mijn hofdame. “Inderdaad, goedemorgen, prinses Colette!’ Dat was Marie, mijn andere hofdame. Marie liep naar de schoonheidsruimte. Ze maakte een lavendelbad, precies zoals ik het wou: niet te warm, maar ook niet te koud. Louise en ik begaven ons ook naar de schoonheidsruimte. Ik deed mijn armen naar boven. Louise maakte mijn slaapkleedje los en ik wandelde naar het bad. Vervolgens gingen Marie en Louise naar mijn volgende kamer waar al mijn jurken en pruiken hingen. Na 20 minuten stond Louise weer bij me en begon me af te drogen. “Wil je vandaag de gele jurk aan?” vroeg ze. Ja, knikte ik. Mijn gele jurk was mijn favoriete jurk, want daarop kon ik mijn favoriete schoenen aandoen. Ik liep door de hal van het paleis, waar al mijn andere hofdames

162 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal -ik ken hun namen niet, ze vergezellen me gewoon als ik in de tuin ga wandelen- voor me knielden. Vandaag had ik mijn favoriete schoenen aan opdat ze geluk zouden brengen, want vandaag werd ik uitgehuwelijkt en mijn Alexander zou er bij zijn! We deelden dezelfde passie: schrijven en lezen. Marie en Louise konden natuurlijk niet lezen, maar mensen van adel wel en dat was het bijzondere: Alexander was niet van adel! Toen mijn boek bijna uit was, arriveerden de eerste prinsen, maar daar lette ik niet op. Ik zat gevangen in mijn boek. Ik zat aan de tiende zin van mijn pagina: ‘Vlinders halen nectar op, ze kussen de bloemen.’ Ik kon het me zo goed voorstellen, dat ik niet eens merkte dat iemand naast me kwam liggen en mij lag aan te staren in plaats van in zijn boek te lezen. Een vlinder streek neer op mijn hand. Voorzichtig legde ik mijn boek weg, maar de vlinder werd bang en fladderde weg. Mijn ogen volgden het sierlijke wezen en ik zag dat het neerstreek op een hand, de hand van ... Alexander, mijn grote liefde! Hij nam me in zijn armen. Ik stikte bijna door dat vervloekte korset, maar natuurlijk zei ik er niets van. Hij liet me pas los toen de wachters op hun trompetten bliezen. Mijn vader had zijn keuze gemaakt. Al mijn hofdames kwamen gillend op me af. “Prinses Colette! Wat is er gebeurd met uw jurk? Hij is niet meer geel, maar GROEN!” “Zet uw pruik recht!” “Oooh, gelukkig heb ik de poederdoos bij!” “En uw korset, die moet strakker!” Ik beet op mijn lip. LUCHT! Ik moest naar de troonzaal waar mijn (toekomstige) echtgenoot op me zou wachten. Marie gaf me, net voor de deuren openden, nog een klopje poeder. Het stoof in het rond. Ik liep naar binnen en liet mijn hakschoenen tegen

De Wondere Pluim 2015 163


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal de marmeren vloer klakken: KLAK, KLAK, KLAK ... Ik keek op, recht in de bruine ogen van François de Derde. Van pure ontgoocheling stopte ik met ademen. Ik hapte naar lucht. Marie had mijn korset veel te strak aangespannen. Ik herinner me dat ik dacht dat ik doodging. Het meisje Astrid, uit mijn boek, ging ook zo dood: ze kreeg geen adem meer! De volgende ochtend werd ik wakker, niet van vervelend licht, maar van kriebels, VERDRIETkriebels! De hele dag bleef ik in mijn bed liggen, maar tegen de avond vond ik de moed om naar mijn bureaukamer te sluipen. Ik begon aan een brief: Liefste Alexander, Neem me mee. Laat me met je trouwen. Gegroet, Jouw prinses Colette Ik verzond de brief met Astrid, zo had ik mijn postduif genoemd. En zo komen we aan het einde van het verhaal ... Ik heb geen 100 jurken meer. Ik draag geen pruik meer. Ik zie niet meer zo wit als een onbeschreven blad papier. Ik heb geen gouden krullen op mijn bad ... Ik ben nu een gewone burger. Maar ik heb één ding dat ik bij François de Derde nooit zou gekregen hebben: liefde! Deenah Tsai 12 jaar Perspectief

164 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

Villa 13 Op een dag ... Dit is geen prinsessenverhaal, dus luister maar goed. Het meisje Fiona ging wandelen. Ze kwam een villa tegen met huisnummer 13. Ze ging eens kijken. Op het eerste gezicht was er niets aan de hand, maar toen zag ze bloed van de muur druppen. Ze krijste: “Aah!” Stilletjes liep ze verder en verder. Ze zag een deur en deed die open. Ze kwam in een ziekenhuis terecht. Ze dacht dat alles veilig was, maar ... In plaats van mensen te zien die werden genezen, werden hun hoofden eraf gehaald. Ze werd achterna gezeten door de dokters en verpleegsters. “We gaan je hoofd eraf doen”, riepen ze allen in koor. Ze liep van angst een andere kamer binnen en daar zag ze gevangenen, erge gevangenen. De cel met tralies was helemaal open en zo konden ze er door. Dat deden ze ook. De gevangenen hadden een kettingzaag vast en wilden haar in stukken zagen. Ze was zo bang. Ze dacht dat ze hier nooit levend zou uitkomen. Ze ging ergens anders binnen. Het was een rustige kerk met paters. Rustig op het eerste gezicht, maar ... Ze zag de paters lopen en er klopte iets niet. Ze hadden geen hoofden. Ze schrok zich dood. De paters zeiden: “Geen nood, blijf bij ons. Wij willen alleen maar soep van je maken.” De paters grepen haar bij haar arm. Ze probeerde zich los te rukken, maar het lukte niet. Na lang trekken en duwen, was ze toch vrij. Ze kwam in een gang, en raar maar waar, daar was niets ergs.

De Wondere Pluim 2015 165


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal Ze liep tot aan een andere deur. Ze dacht: “Eindelijk hierbuiten.” Maar nee, nu begon het pas erger te worden. Ze was in een badkamer met allemaal bloed. In de flesjes shampoo en douchegel zat, in plaats van zeep, bloed. Op de flesjes stond de naam van de persoon van wie het bloed was geweest. Stap voor stap ging ze verder. Ze keek eens goed en ja: er lagen hoofden in het bad en in het toilet. “Kon dit nog erger?”, dacht ze. Ze kwam in een kamer waar een vrouw aan het schreeuwen was van de pijn. Fiona wist niet waarom, maar ze had medelijden met haar. De vrouw huilde omdat ze aan het bevallen was van een monster. Haar rode roze prinsessenbed lag vol met bloed. In haar handen had ze een knuffeltje vast, met maar één oog en zonder benen. Het was verschrikkelijk om aan te zien. Heel even verloor Fiona haar angst. De vrouw was zo bang. Het monster was geboren. Fiona’s angst kwam terug naar boven. Het monster dat ze geschapen had, wou de vrouw opeten. Het licht ging aan in de kamer. Fiona had geen medelijden meer met de vrouw, want ze zag dat ze een half monster was. Zo bang was ze nog nooit geweest. Ze ging onopvallend de deur uit langs een trap die naar beneden leidde. Ze kwam in een kamer van de kelder. Daar zat een gestoorde zot. Hij zat in een cel en hij probeerde Fiona mee te trekken. Dat lukte niet omdat Fiona te sterk was. Ze ging de volgende kamer van de kelder binnen. Daar stond een vrouw helemaal in het wit. Er hingen allemaal zakken die met een touw waren vastgemaakt aan het plafond. In die zakken zaten lijken, alle lijken die Fiona was tegengekomen, en nog veel meer.

166 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal De vrouw zei vriendelijk: “Dit is mensenvlees voor onze beenhouwerij. Wilt u misschien een hapje?” “Nee, dank je”, zei Fiona. Ze ging de kelderkamer uit en was eindelijk buiten. Fiona deed een vreugdedansje. Ze keek goed om haar heen en zag een groot kerkhof. Onverwachts kwamen er zombies met grote, rode ogen. Hun windels waren helemaal vies. Ze waren wel met zeventien. Fiona probeerde op de vlucht te slaan, maar het lukte niet. De zombies pakten haar op en legden haar in een graf. Fiona was bang. Er lagen allemaal botjes en beestjes. “Hoe kom ik hier toch uit?”, dacht Fiona. Na lang zoeken had ze het gevonden. Ze lag al een hele tijd met haar hoofd op een kussentje. Ze tilde het kussentje op en daar was een kamerdeur. Ze ging die kamer in en die bracht haar tot aan de uitgang. Toen ze buiten was, zette ze het op een lopen. Ze was eindelijk weg van het domein van Villa 13. Ze was gelukkig niet dood. Ze leefde en dat was het belangrijkste van allemaal. Dit was een verhaal dat ze later aan haar kinderen ging vertellen. Zo werd dit verhaal altijd doorverteld.

Surinde De Coninck 11 jaar De Zonnebloem

De Wondere Pluim 2015 167


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

Misschien dat zwart Misschien dat zwart wel de kleur zou willen zijn van hoop, van liefde, van geluk. De kleur van leven, van lachen, van zweven. De kleur van regenbogen, van zilverstromen, van blauwe ogen. Maar zwart is de kleur van eenzaamheid, van verdriet, van de dood. Zwart heeft niet mogen kiezen.

Martha Verbergt 11 jaar Veltwijck

168 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

De Wondere Pluim 2015 169


170 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal

Je gaat op de mat Je gaat op de mat. Dit is het, geen medelijden. Knip een stuk af, en geef het aan iemand. Beantwoord een vraag. Denk aan tijd. Bewijs jezelf. Word boos. Word blij. Adem. Wees trots. Niet luisteren, maar luister toch. Zie wie mensen echt zijn. Wie jij bent. Maak fouten. Denk niet. Voel de wind van de worp. Pak een stuk van iemand af. Huil. Wees bang van iemand, en van jezelf. Win. Schrik en blijf wandelen. Roep de momenten. Schade doen. Maak iemand bang. Begin zacht, trek harder. Voel het vuurwerk afschieten. Doe niets. Voel het snel, maar zie traag.

De Wondere Pluim 2015 171


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal Doe het goed. Iedereen praat, maar zegt niets. Concentreer Draai rond de tijd. Oneerlijk.

Ivana Batchvarov 12 jaar De Kolibrie

172 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal

De wonderpluim Er was eens een eenzaam potlood. Hij was altijd alleen en had geen vrienden. Tot op een dag de koning hem opriep. Het eenzame potlood ging naar de koning. De koning vroeg aan het eenzame potlood waarom hij altijd alleen was. Het eenzame potlood zei: “Ik ben niet speciaal en niemand wil met mij bevriend zijn.” De koning dacht na en vroeg: “Wil je echt speciaal zijn?” “Ja.” “Als je echt speciaal wil zijn, moet je drie opdrachten voltooien. Dan zal je speciaal zijn.” De prins luisterde stiekem mee. Hij wilde ook speciaal zijn, maar van de koning mocht hij niet. De koning legde aan het eenzame potlood uit wat hij moest doen. “Dit zijn je opdrachten: 1. Je gaat naar de bergen. Daar zit een everzwijn dat al jaren de herbergen kapot maakt. Jij zal het moeten stoppen en naar zijn hok brengen. In zijn hok ligt een kist. Die doe je open en je brengt mee wat je erin vindt. 2. Je gaat naar het bos. Daar ligt een reus. Hij steelt het fruit. Jij zal hem wegsturen zodat hij het fruit niet meer steelt. Aan de appelboom hangt de grootste appel. Jij zal hem open moeten maken. Daarin ligt een kistje. Dat doe je open en dan breng je weer mee wat erin ligt. 3. De laatste opdracht is de moeilijkste. Je gaat naar het meer. Daar is een havik. Je trekt zijn mooiste pluim eraf.” De prins dacht: “Ik zal zijn opdrachten moeilijk maken. Zo kan hij niet speciaal zijn. Haha!”

De Wondere Pluim 2015 173


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal Het eenzame potlood vroeg aan de koning: “Wat zit er in de kisten?” De koning zei: “Dat is een verrassing.” De prins ging al voor het eenzame potlood op weg om de opdrachten moeilijk te maken. Hij ging naar het everzwijn. Hij gaf gif aan het everzwijn zodat dit het eenzame potlood in stukken ging hakken. Hij ging ook naar het bos om de reus gek te maken. Zo zou de reus op het eenzame potlood stampen. En bij het meer plakte hij de havik zijn veren goed vast. De prins zei: “Haha, nooit zal het potlood speciaal zijn, alleen ik. Hah!” Het eenzame potlood vertrok om zijn opdrachten uit te voeren. Hij kwam aan bij de bergen. Hij zag het everzwijn boos naar hem toe komen! Het eenzame potlood rende weg en klom in de boom. Oef, dacht hij. Hij moest uitzoeken hoe het everzwijn weer rustig zou worden. Hij bedacht: “Als ik nu wat vlees op de grond leg, dan zal het everzwijn dat komen opeten en ondertussen bind ik hem snel vast.” Hij deed het. Hij ging snel naar het hok om de kist te openen. Er kwam een woord uit: ‘De’. Het woord kleefde ineens op zijn buik. De prins zag het en zei: “NEE. Maar de volgende opdracht zal moeilijk zijn.” Het eenzame potlood ging weer op stap tot hij aankwam bij het bos. Daar kwam een voet op zijn hoofd. Hij rende snel weg. Hij moest een manier vinden om van de reus af

174 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal te komen. “Hmm ...”, zei het eenzame potlood. “De reus houdt van fruit, hé?” Het eenzame potlood gooide een paar appels weg, in de richting van de ravijn! En ja, de reus ging naar de ravijn en viel erin! Nu was hij verlost van de reus. Het eenzame potlood ging op zoek naar de grootste appel. Hij vond hem. Hij sneed de appel open en in de appel lag een kistje. Hij deed dat open en er verscheen een woord: ‘Wondere’. Het woord kleefde ook ineens weer op zijn buik, achter de ‘De”. ‘De Wondere?’ “Wat zou dat zijn?”, dacht het eenzame potlood. De prins zag dit alles. Nog één opdracht en het eenzame potlood zou speciaal zijn. Dat mocht niet. De prins ging naar de havik en deed er extra lijm op. Zo zou het eenzame potlood niet speciaal kunnen worden. Weer ging het eenzame potlood op stap. Hij kwam aan bij het meer. Daar zat de havik. Toen het eenzame potlood een van zijn pluimen wou uittrekken, werd de havik boos. “Aaarh!!!” Het eenzame potlood had een idee. “Wanneer de havik slaapt, zal ik wel een pluim kunnen uittrekken”, dacht hij. Maar hoe zou de havik in slaap vallen? “Misschien als ik een slaapliedje zing. Slaap havik slaap ...” En ja, de havik viel in slaap. Maar toen het eenzame potlood aan de langste pluim trok, kwam die niet los. Hij ontdekte dat er lijm op zat. Hij knipte de pluim af en toen gebeurde er iets raars. Het eenzame potlood werd ‘De

De Wondere Pluim 2015 175


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal Wondere Pluim’! Hij ging naar het paleis en alle mensen bogen voor hem. De prins werd een kikker en beloofde dat hij niet meer stout zou zijn. Nu weet je hoe de Wondere Pluim is ontstaan ...

Khadija Lahjouji 11 jaar Sint-Aloysius

176 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal

Kikker en zijn lief Er was eens een kikker die Olaf heette. Hij zat op een blaadje dat op de vijver dreef, net als de andere kikkers. De andere kikkers hadden een lief, maar Olaf niet. Hij zag hoe de andere kikkers elkaar kusten en knuffelden terwijl hij helemaal alleen op een blaadje zat. Een vriend wou hem helpen om een lief te vinden en maakte voor hem een afspraak voor een date, maar Olaf werd niet verliefd. Hij ging naar een tweede date, een derde en een vierde, maar hij werd nog steeds niet verliefd. Op een dag zat hij op een blaadje op de vijver. Hij was verdrietig. Toen keek hij in het water en opeens ... werd hij verliefd. Hij lachte naar haar en zij lachte terug. Hij zwaaide naar haar en zij zwaaide terug. Hij was zo gelukkig. Ze deden alles samen, echt alles. Een paar dagen daarna werd het winter. Het was heel koud. Olaf ging slapen en toen hij wakker werd ... was zijn lief er niet meer. De vijver was wit. Hij dacht dat ze het koud had en een wit deken over zich had gelegd. Olaf veegde de sneeuw weg, maar zijn lief was bevroren. De andere kikkers lachten hem uit. Ze lachten en lachten omdat zijn lief dood was. Hij rende huilend naar het hoge gras. Olaf huilde een paar uur. Hij was zo verdrietig. Hij had net een lief gevonden en nu was ze dood. Hij plukte een paar bloemen en ging terug naar de vijver. Hij legde de bloemen op het ijs en begon te huilen. Zijn tranen vielen op het ijs en opeens zag hij weer de ogen van zijn lief. Het was een wonder. Zijn tranen smolten het

De Wondere Pluim 2015 177


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal ijs. Hij begon nog meer te huilen van geluk en hij zag zijn lief terug. Olaf veegde zijn tranen weg en begon te lachen en zijn lief lachte ook. De andere kikkers vonden het een wonder.

Maciej Malecki 11 jaar Perspectief

178 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal

De sprong van Fatoumata Fatoumata stormde de trap af. “Mama. Ik heb een kruiswoordraadsel gewonnen! Ik heb een ticket gekregen om te gaan bungeejumpen!” riep Fatou enthousiast. Mama antwoordde: “Ehm ... ben je vergeten dat je hoogtevrees hebt?” Fatou was direct stil en mama had meteen spijt van wat ze gezegd had. Ze voegde er snel aan toe: “Liefje, ik heb een voorstel. Als je me voor vrijdag kan bewijzen dat je kan bungeejumpen zonder te huilen, roepen, of wat dan ook, beloof ik je dat je zaterdag de sprong mag doen.” Er verscheen een brede glimlach op het mooie gezichtje van Fatou. “Yes!!!”, riep ze. Maar mama was nog niet klaar: “Als je toch nog niet durft, dan geef je je ticket maar aan je neefje, Tim, en dan doe je één week lang alle klusjes in huis.” “Oké, mam. Ik heb maar één week de tijd om me voor te bereiden, dus begin ik nu maar”, zei Fatou. Ze liep snel naar het huis van haar beste vriendin (Maryam), want Maryam was de stoerste van heel het dorp. Ze klopte op de deur. Maryam deed open. Ze liepen samen naar haar kamer, maar eerst gingen ze naar de keuken om een gevulde koek en een glas limonade te pakken. Fatoumata vertelde alles, over het ticket, het voorstel, enz. Maryam pakte een groot blad om een planning te maken van wat ze die week allemaal gingen doen. Zo zag het eruit:

De Wondere Pluim 2015 179


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal maandag: leren klimmen bij de klimbaan dinsdag: leren springen van een grote hoogte woensdag: klimparcours in ‘Sportopia’ (Park Spoor Noord) donderdag: van hoogtevrees afkomen vrijdag: laatste keer klimparcours in Sportopia afleggen zaterdag: de GROTE DAG! Een week later ... Fatoumata had elke dag van de week hard geoefend. Vandaag was de GROTE dag! Ze ging met mama en Maryan naar ‘Jumping’ een plein waar je van 18 m hoog kon springen. Dat was niet niets. Eerst klom ze omhoog, langs een klimmuur. Daarna stond er boven een man klaar om haar vast te binden voor de GROTE sprong ... Wanneer ze boven aankwam, genoot ze eerst van het uitzicht. Toen zette ze zich schrap en SPRONG! Ze voelde zich zo vrij als een vogel ... Toen ze beneden aankwam, knuffelde ze mama en Maryam en bedankte hen. Zo zie je maar, als je gelooft in jezelf, krijg je alles voor elkaar.

Cheria Masudi Ngoy 10 jaar Aan de Stroom

180 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal

De jongen die nooit opgaf Weer een normale schooldag. Ik ben Kiara. Ik woon pas één week in de Verenigde Staten. ‘Normale’ schooldag, zo noemde ik het. Maar het was allesbehalve normaal. Mensen keken me steeds raar aan. Ik woon in Californië. Rare vogels vind je hier sowieso. Ik leef met muziek en kunst. Maar hier is tegenwoordig iedereen die z’n bek opendoet, een zanger. Maar er zijn niet alleen negatieve dingen. Er zijn ook wel mooie plaatsen en aan de zeekust voel ik me goed. Die dag op school ... Ik moest me haasten naar de klas. De school was prachtig en gigantisch groot. Er was veel te doen, maar er zat altijd een jongen in de hoek niets te doen. Hij zat daar maar. Ik wou wel vragen wat er aan de hand was, maar Allison hield me tegen. Allison was een schoolvriendin. Ze was een aardig meisje. Ze zei dat ik beter niet met hem zou praten. Het was een jongen die, toen hij nog maar acht was, zijn ouders had verloren. Dat was acht jaar geleden. Hij was zestien, maar er nog niet overheen. Hij was een rijke jongen. De enige ‘beste vriend’ was zijn bediende. Ik luisterde en ging weg. Ik ging naar huis. Mijn vader was gestorven toen ik tien was. Sindsdien was ik samen met mijn moeder en zus. Ik was moe en ging slapen. Voor het slapengaan las ik altijd een gedicht aan mijn zus voor, een gedicht van mijn vader:

De Wondere Pluim 2015 181


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal Slaap in de grote donkere nacht Op je kussen oh, zo zacht Droom goed Misschien over een prins met moed Of een prinses oh zo mooi Misschien een wit paard dat eet van strooi! De volgende ochtend maakte ik me klaar. Het was tijd om naar school te gaan. Ik spurtte naar het scheikundelokaal. “Good morning”, riep de hele klas. De juf zei dat we moesten samenwerken, in groepen van twee. Ik wou dolgraag met Allison, maar we mochten niet zelf kiezen. Uiteindelijk zat ik met de rijke depri-jongen. Ik vroeg of hij na school bij mij wilde komen om te studeren, maar hij wou liever bij hem. Ik vond hem maar een kwast ... Uiteindelijk ging ik naar hem. Ik vroeg om een adres, maar hij zei dat ik in zijn ‘limo’ mocht komen. Maar dat ging niet gebeuren. Ik wist zijn naam niet eens en ik wou er niets mee te maken hebben. Leren en niets meer. “The green street 21.” Dat was zijn straat natuurlijk. Ik dacht dat het wel makkelijk zou zijn om zijn huis te vinden. Een gigantische villa, ja, dat moest het zijn. Maar het zat vol met villa’s. Ik bleef rondzwerven. Uiteindelijk zag ik hem bij de grote toegangspoort staan. Toen ik binnenkwam, zag ik een prachtig witte glanzende vloer en een hemelplafond. Er waren heel veel kamers. We stapten zijn studiekamer in. Ik vroeg hoe hij heette. Zijn naam was Damon. We begonnen te studeren. Er was een stilte ... niemand zei een woord. Ik vroeg hem waarom hij altijd alleen was. Hij zei dat iedereen hem ontweek, niemand keek zelfs naar

182 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal hem. “Geen wonder”, dacht ik. Ik dacht nog eens dat hij een verwende kwast was, maar ik gaf hem een kans. Ik vroeg of hij de volgende dag met ons zou willen lunchen en ging terug naar huis. Het was lunchtijd. Ik zat met Allison en Natsume aan tafel. Natsume was een nieuw Japans meisje uit Hokkaido. Haar Engels trok op niet veel, maar ze was een erg lieve persoon. Ik verwachtte dat Damon zou komen opdagen. Of voelde hij zich ook te goed voor dit? PFF ... wat een sukkelaar. Maar ... ik zag iemand in de verte zwaaien. Hij was het. Ik was opgelucht, maar schaamde me dood. Iedereen lachte. Misschien was hij TE hyper. Mensen lachten hem uit, ik ... ik kon niet blijven kijken. “Waarom lachen jullie? Hij is toch ook maar een persoon?!” Iedereen zweeg. Ze keken me raar aan. Wat had ik gedaan? Ik leek wel gek. Nu vonden ze me nog raarder dan eerst. Allison en Natsume zwegen, maar keken me gewoon aan. Damon ging weg. “Bedankt, maar dat hoefde niet. Ik ben er aan gewend.” Ik voelde me schuldig om niets. Ik had gewoon dit gevoel ... Na school ging ik terug naar hem. Blijkbaar maakt geld niet gelukkig. Wat dan wel? We waren de hele tijd aan het oefenen en we namen een korte pauze. Het was stil. “Ik mag je wel”, zei hij. “Huh?” “En bedankt voor tijdens de lunch.” “Natuurlijk”, zei ik.

De Wondere Pluim 2015 183


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal We gingen meer en meer met elkaar om ... Maar op een bepaald moment, kwam het ... ‘Ik hou van je’. Ik wist niet hoe ik moest antwoorden. Ik had geen keuze en ik liep weg. Ik lag in bed, maar het spookte door mijn hoofd: ‘Ik hou van je’. ’s Morgens was ik op school. Ik probeerde hem een beetje te ontwijken. Na school ging ik even naar de kust, waar ik me het beste voelde. Vond ik hem ook leuk? Het spookte door mijn hoofd. Iemand kwam naast me zitten. Damon! “W ... wat wil je?!” H.. hij k... kuste me? Ik duwde hem zo snel mogelijk weg. “Wat denk je wel?” Hij zweeg. “Ik zei toch dat ik van je hou. Ik geef nooit op.” Ik ging naar huis. “Waarom zie je zo bleek?”, vroeg mijn moeder. “Niets ... gewoon”, zei ik. Ik kon niet slapen. De volgende dag besloot ik om langer op school te blijven. Ik maakte mijn huiswerk. Na anderhalf uur ging ik weg. Onderweg naar huis was het hard aan het regenen. Hé, er zat iemand op de bank. Ik kon het niet zien door de mist. Wie zou dat toch zijn zonder paraplu? Het was Damon. Ik vroeg hem wat hij daar zat te doen. “Ik wacht op jou.” “Wat?! Ga naar huis en droog je af”, zei ik. Ik liep met hem naar huis. Wat kon ik anders doen? ‘Ik hou van je’ spookte al de hele tijd rond in mijn hoofd.

184 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal “Je denkt eraan, hé?” “Wat?”, vroeg ik. “De kus ...” Ik zweeg. Een jaar ging voorbij en nooit stopte hij met proberen. Uiteindelijk kreeg hij een ja. Die ene kwast was degene die me het dierbaarst was.

Camelia Abousalla 11 jaar Sint-Anna Goethe

De Wondere Pluim 2015 185


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal

De stem van het dagboek Toen ik ’s morgens opstond, kwam ma binnenhuppelen. Ze had iets in haar handen. Ze kwam op mijn bed zitten. Ze wist ondertussen al dat ik problemen had op school. Ze gaf iets aan me, het was een boek. Ik gaf haar een knuffel en toen ging ze weg. Eindelijk kon ik mijn problemen, ruzies, gevechten ... aan iemand vertellen, zonder dat het werd doorverteld. Ik was heel blij en begon meteen te schrijven. Liefste dagboek, Welkom in mijn leven. Nu ga ik alles met je delen. Het dagboek klapte dicht! Wat gebeurde er? Het dagboek begon te praten en zei: “Je hoeft niet in mij te schrijven! Praat met me.” Het leek of ik die stem herkende, maar ik begon toch te praten en vertelde dat ik altijd ruzie had met kinderen ... iets wat mama niet wist. Ze dacht dat ik gewoon niet kon volgen met de lessen. Toen ging de deurbel. Ik liep naar beneden en deed de deur open. Daar stond een man met een bril, netjes gekleed, met een koffertje ... Hij vroeg beleefd: “Bent u juffrouw Ilse?” Ik keek verbaasd en zei: “Ja, waarom?” Hij vroeg of mijn moeder thuis was. Mama kwam en schudde de hand van de man. Ik vroeg meteen: “Wie is hij?” Mama zei: “Deze man zal je helpen bij de ruzies met de andere kinderen.”

186 De Wondere Pluim 2015


Verhalen uit het zesde leerjaar, andere moedertaal Ik zei: “Denk je dat ik gek ben? Heb ik een psychiater nodig?!” Ik had door wat hier aan de hand was ... het had zeker iets met dat dagboek te maken! Was het mama’s stem, die ik herkende? Ik liep naar mijn kamer en zag op het dagboek een microfoontje ... Ik ben alle vertrouwen in haar kwijtgeraakt.

Mohamed Condeh 12 jaar Het Baronneke

De Wondere Pluim 2015 187


188 De Wondere Pluim 2015


De schoonheid ver voorbij We krijgen er niet genoeg van: elke keer opnieuw blijven kinderen ons verbazen met hun geschrijf, hun verhaal, hun talent in volle ontwikkeling. Ditmaal waren ze met 3297 in Antwerpen, in Turnhout schreven alreeds meer dan 350 kinderen en daar staan we nog maar aan het begin van alweer een wonderlijk avontuur. In beide steden samen waren er ook meer dan 450 lezende en participerende ouders, bevlogen juryleden en projectteams die het project volledig vrijwillig en belangeloos in goede banen leiden. De omvang van dit participatief literair gebeuren onmogelijk te onderschatten. Het is de schoonheid ver voorbij: het bedenken, fantaseren, schrijven en delen door al deze verhalen te lezen, ze voor te lezen en ze te laten lezen. Gedachten en fantasieën delen is immers samen groeien naar morgen, naar een wereld die we helemaal zelf mogen verzinnen en waarmaken. Verhalen schrijven is zoeken naar zin en onzin, naar woorden in een bepaalde orde met een persoonlijke betekenis, is overdracht van wat de schrijver wil uitdrukken, is dus kennis maar ook emotie, is zo veel dat mijn woordenschat nu te klein is. Daarom is De Wondere Pluim de schoonheid ver voorbij. We kunnen ze niet genoeg danken, die vele schrijvende en groeiende mensen, de meewerkende ouders, de jury’s, de organisatoren …, maar ook onze subsidiënten en sponsors in Antwerpen en Turnhout.

De Wondere Pluim 2015 189


Voor deze Antwerpse editie een bijzonder dank aan de stad Antwerpen en schepen Philip Heylen die dit project ook dit jaar weer steunt, aan Antwerpen Boekenstad die mee waakt vanuit de schaduw om het steeds weer mogelijk te maken, aan de Printshop voor alweer extra uren en handenarbeid die wij onvoldoende vergoeden en aan de deelnemende scholen voor hun enthousiasme en medewerking. De schoonheid ver voorbij en we zijn nog maar aan de dertiende editie. Op naar een literaire toekomst met dit schone volk vol goesting en talent. Tijl Bossuyt Artistiek en zakelijk leider De Veerman

De Veerman

190 De Wondere Pluim 2015


Juryleden De vakjury Al jaar en dag kunnen we vanuit De Wondere Pluim een beroep doen op enthousiaste juryleden die met zorg twaalf Wondere Pluimen kiezen uit 48 geselecteerde verhalen. Elk jaar opnieuw wikken en wegen ze, zuchten ze omdat er gekozen moet worden, lezen ze zinnen luidop aan elkaar voor, lachen ze luidkeels om prachtige vondsten, fluiten ze bewonderend bij spitse openingszinnen, zijn ze een beetje jaloers omdat ze het zelf niet zo mooi hadden kunnen bedenken. Waren dit jaar van de partij: Amina Belorf (°1990) staat op de planken en schrijft poëzie en proza. Theater en poëzie zijn haar grootste passies waarmee ze dagelijks in projecten op zoek gaat naar verbinding. Daarnaast brengt ze verhalen met het intercultureel vertelplatform ‘de verhalenwerf’. Mostafa Benkerroum (°1974) is theateracteur en verhalenverteller. Daarnaast schrijft hij ook kortverhalen die hij zelf op het podium brengt. Mostafa is acteur bij ‘t Arsenaal en is daar te zien in Scarlatti. Ook werkte hij mee aan ‘Willkommen, Bienvenue, Welkom’, een samenwerking tussen theatergezelschappen uit onze drie gemeenschappen.

De Wondere Pluim 2015 191


Gerrit Janssens (°1975) is boekenfan en Pluim-jurylid van het eerste uur. Momenteel werkt hij aan zijn tweede roman, terwijl hij jongleert tussen zijn werk als tekstschrijver bij een reclamebureau en al-tijds papa-zijn van twee wilde zonen. Als hij ‘s avonds niet in slaap valt boven een boek, probeert hij wanhopig overeind te blijven in Divisie 4 van Fifa15 op z’n Playstation. Aline Sax (1984) verzon al verhaaltjes voordat ze kon schrijven. Op haar vijftiende schreef ze haar eerste boek, Mist over het strand. Haar boeken zijn meestal historische romans voor kinderen en adolescenten. Die fascinatie voor geschiedenis manifesteerde zich ook in haar studies. Aline studeerde geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen en doctoreerde er over de Tweede Wereldoorlog. Momenteel is ze als historica verbonden aan het historisch projectbureau Geheugen Collectief. Ook voor haar romans doet ze steeds nauwgezet historisch onderzoek. Historische feiten, vlotte verhalen, uitgediepte personages en een beeldrijke stijl gaan in haar romans hand in hand. Verschillende van haar boeken werden dan ook voor belangrijke literaire prijzen genomineerd en bekroond. Haar laatste boek, Het meisje en de soldaat, brengt het verhaal van een Afrikaanse soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog voor kinderen vanaf 10 jaar. Gaea Schoeters (°1976) is journalist, scenarist en auteur. Ze debuteerde in 2008 met het reisverhaal ‘MMM, Meisjes, Moslims & Motoren’. Later volgden de thriller ‘Diggers’ en ‘De kunst van het vallen’. Gaea kreeg in 2012 de Grote Prijs Jan Wauters, de taalprijs van de VRT.

192 De Wondere Pluim 2015


Joke van Leeuwen (°1952) schrijft, dicht, tekent, schildert en treedt op voor kinderen en volwassenen. Zij is de meter van De Wondere Pluim en voorzitter van de professionele jury. Ze was in 2008 en 2009 stadsdichter van Antwerpen. Ze won veel prijzen, waaronder een Gouden Uil voor ‘Iep!’ (1997), de Nederlandse staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur (2000), de Constantijn Huijgensprijs voor haar hele oeuvre, de Duitse James Kruessprijs voor haar kinderboeken en de AKO-literatuurprijs voor haar roman ‘Feest van het begin’.

De kinderjury Dit jaar hadden we voor het eerst een kinderjury: kinderen uit het vierde, vijfde en zesde leerjaar die dezelfde verhalen hebben gelezen als de professionele jury. Zij kwamen samen in bibliotheek Permeke om hun keuze te maken en … die was verrassend! Wie waren deze jonge juryleden? Beyza is 11 jaar. Ze houdt van lezen, wiskunde en Frans en danst heel graag. Lievelingsboek: Vos en haas. Beyza droomt ervan om hartchirurg te worden. Cephas is 12 jaar. Hij houdt van tekenen en schrijven. Lievelingsboek: De rode ridder. Cephas droomt ervan om schrijver te worden.

De Wondere Pluim 2015 193


Chaima is 10 jaar. Haar hobby’s zijn knutselen, lopen en fietsen. Lievelingsboek: Harry Potter en de geheime kamer. Chaima droomt ervan om prinses te worden in een paleis. Cis is 9 jaar. Hij houdt van fietsen, toneel en turnen. Lievelingsboek: Kikker. Cis droomt ervan om te mogen meedoen aan VTMKZOOM. Kamar is 11 jaar. Ze houdt van dansen en acteren. Lievelingsboek: Violetta deel 2. Kamar droomt ervan een filmster te zijn. Oumaima is 9 jaar. Ze houdt van zwemmen. Lievelingsboek: moppen. Zij droomt ervan naar alle landen te gaan. Soumaya is 8 jaar. Ze houdt van zwemmen. Lievelingsboek: Baby Totje. Ze droomt ervan om meer tijd met haar mama te hebben.

194 De Wondere Pluim 2015


Medewerkers 3297 schrijvende kinderen 356 lezende ouders 28 scholen Aan de Stroom, De Bever, De Evenaar, De Kleine Wereld, De Kolibrie, De kRing, De Optimist, De Pientere Piste, De Spiegel, De Sterrenkijker, De Zevensprong, De Zonnebloem, Emma端s, Het Baronneke, Het Groene Eilandje, InPEERi@, Jonghelinckshof, Klavertjevier, Perspectief, Prins Boudewijn, Sint-Aloysius, Sint-Anna Goethe, Sint-Bernadette, Sint-Maria, Steinerschool Antwerpen, Veltwijck, Willem Tell. Organisatie Lezende ouders, in samenwerking met De Veerman vzw Kerngroep Somia Bakali Barbara Bellinkx Anne Berckmoes Thessa Goossens Mohammad Mesghali Annemie Morbee Griet Pauwels Griet Ramaut Lieven Sioen Joke Soenen

De Wondere Pluim 2015 195


Vakjury Amina Belorf Mostafa Benkerroum Gerrit Janssens Aline Sax Gaea Schoeters Joke van Leeuwen Kinderjury Beyza Cephas Chaima Cis Kamar Oumaima Soumaya Vormgeving Evy Van Guyse TrofeeĂŤn Thessa Goossens Drukwerk www.printshop.be

196 De Wondere Pluim 2015


198 De Wondere Pluim 2015


De wOnDere pluim 2015 DE WONDERE PLUIM IS EEN PROJECT ROND SCHRIJF- EN LEESPLEZIER VOOR KINDEREN EN HUN OUDERS. IN DIT BOEK VIND JE DE 75 BESTE VERHALEN VAN DE MEER DAN 3000 ANTWERPSE KINDEREN DIE DIT JAAR DEELNAMEN. DE SELECTIE GEBEURDE DOOR OUDERS, EEN PROFFESIONELE JURY EN EEN KINDERJURY. HET BOEK IS HEERLJK OM THUIS OF IN DE KLAS UIT VOOR TE LEZEN, EEN GOEDE LEESOEFENING VOOR KLEINE EN GROTE BEGINNENDE LEZERS EN EEN ONUITPUTTELIJKE INSPIRATIEBRON VOOR CREATIEVE ACTIVITEITEN DIE VERTREKKEN VANUIT EEN VERHAAL. GENIET VAN DE WONDERBAARLIJKE VERHALEN VAN KINDEREN.

DE WONDERE PLUIM IS EEN INITIATIEF VAN LEZENDE OUDERS IN SAMENWERKING MET DE VEERMAN VZW. WWW.DEWONDEREPLUIM.BE DIT BOEK WERD GEREALISEERD MET DE STEUN VAN DE STAD ANTWERPEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.